digitale leermiddelen in het basisonderwijs

Transcriptie

1 Opleiding onderwijsassistent niveau 4 Project: digitale leermiddelen in het basisonderwijs (periode 2.4)

2 Inhoud Naam van het project: Leermiddelen in het onderwijs... 4 Voorkennis activeren... 4 Inleiding... 4 Korte projectbeschrijving:... 4 Doel... 5 Subdoelen... 6 Duur en herkansing... 6 Projectbeschrijving Producten: Beoordeling per leerling: WAP bijeenkomsten Bijlage: logboek Handige Links Bronnen Dankwoord Bijlage:... 20

3

4 Naam van het project: Leermiddelen in het onderwijs Voorkennis activeren Heb je wel eens in de kast gekeken van de groep op jouw basisschool? Wat een spelletjes, boeken, en ander materiaal tref je daar aan. Of is er niets.ook dat komt voor.. Maak een abc van leermiddelen die je kent. A = abacus B= Inleiding Als onderwijsassistent zal je veel verschillende leermiddelen tegen komen. Van de bingo, via werkbladen naar blokken (!), poppen, digitale schoolborden enz. Het is leuk en fijn als je snapt hoe en waarom die leermiddelen er zijn en dat je ze zelf kunt maken. In dit project staat het maken en uitleggen van leermiddelen centraal. Maar jullie gaan nog een stap verder. Jullie gaan een workshop geven aan minimaal 2 begeleiders van de BPV school over nieuwe media. Jullie gaan uiteraard eerst zelf verdiepen wat er is en kan, om daarna het geleerde over te brengen aan jullie begeleiders. Korte projectbeschrijving: Dit project bestaat uit het maken van een digitale leskist zijn. Over die leskist gaan jullie een workshop geven aan minimaal 2 begeleiders van de BPV. In het kwalificatiedossier van de OA 2012 worden verschillende kerntaken en werkprocessen genoemd. Dit inhoud van dit project heeft vooral relatie met werkproces 3.1 en 3.2 Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van studenten/ deelnemers en rapporteert de bevindingen X 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen X 1.4 Begeleidt de studenten/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces

5 2.2 Assisteert bij het organiseren van activiteiten 2.3 Voert administratieve taken uit 2.4 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces 2.5 Voert in primair onderwijs (PO) en speciaal onderwijs (SO) pedagogisch-verzorgende taken uit X 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep X 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3 Stemt de werkzaamheden af x 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen Doel De onderwijsassistent werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. De onderwijsassistent werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg. Zij werkt mee aan het verbeteren van de kwaliteit van onderwijsondersteuning door bijvoorbeeld te participeren in ontwikkel- of intervisiegroepen en door haar kennis van het vakgebied in te zetten bij verbetertrajecten.

6 Subdoelen De student maakt een digitale leskist en schrijft een workshop over die leskist en voert de workshop uit. De student oefent onderzoeksvaardigheden Duur en herkansing Het project duurt een periode. De herkansing is in de bufferweek van periode 9

7 Projectbeschrijving In dit project ontwikkelen studenten een workshop (voor BPV begeleiders). Per drietal wordt er een workshop over de (digitale) leskist gemaakt en gegeven. Dit is een project voor drietallen. 3.1 Producten: De student levert de volgende producten in, in haar portfolio op Opdrachtnummer Opdracht 1 Opdracht 2 Soort opdracht Voorkennis Oriëntatie opdracht Opdracht 3 Opdracht 4 Opdracht 5 Opdracht 6 Opdracht 7 Opdracht 8 Theoretische verdieping: Opdrachten sociaal media in het mbo Planning & logboek Interview Lesvoorbereidingsformulier WORKSHOP Artikel Individuele reflectie

8 3.2 Oriëntatieopdracht: Wat weet ik er al van. Bespreek met elkaar (groep) de volgende richtvragen Digitale leskist 1. Maak een digitale mindmap over leermiddelen. (Gebruik hiervoor of stormboard.com; of com/) Gebruik minimaal de 3 punten uit het model van Simon Sinek: 2. Welke vormen van social media kennen jullie 3. Welke vormen van social media gebruik je actief en waarom? 4. Wat voor mogelijkheden zie je voor het gebruik van social media in het basisonderwijs? 5. Hoe passen social media in de mindmap uit 1? De link van de prezi presentatie:

9 3.3 Opdracht 2: Individuele opdracht: theoretische verdieping Ga naar de website: Via deze website ga je in 20 opdrachten werken aan zes verschillende thema's rondom mediawijsheid.

10 3.4 Opdracht4: maak een planning (individuele opdracht) en een logboek (een weergave van wat je wanneer hebt gedaan) Er is een hele mooie tool voor projecten : mijnprojectgroep.nl Experimenteer er eens mee. Als je deze site gebruikt hoef je straks alleen nog maar de inlever - onderdelen te rangschikken en is je WAP MAP af; digitaal en compleet. Een planning maak je vanaf het eindpunt (= inlevermoment) naar het startpunt. Eerste stap is een overzicht maken van alles wat er moet gebeuren. Gebruik bijgevoegd schema als voorbeeld of gebruik de mogelijkheden van mijnprojectgroep.nl Wat 1 e versie 2 e versie (eindproduct) Daarna volgt er een tijdlijn zodat de opdrachten in chronologische volgorde worden gepland. Na afloop reflecteert iedere student op de planning. Wat maakte dat je iets wel of iets niet volgens planning is gegaan. Wat neem je je voor? Het project wordt compleet digitaal ingeleverd in de week van 23 juni 2014.

11 3.5 Opdracht 5: Individuele onderzoeksopdracht Doel van dit onderzoek is om te achterhalen welke informatie de leerkrachten op jouw BPV school van belang vinden om in een workshop te krijgen. Daartoe bereid je een interview voor met in ieder geval de volgende onderwerpen: Onderzoek hoe & waarom de school waar jij BPV doet gebruik maakt van social media. o Wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de mediawijsheid competenties? Onderzoek, op de school waar jij BPV doet, welke behoefte er is op het gebied van social media of breder op het gebruik van digitaal basisschool materiaal in de klas. 3.6 Opdracht 6: Ontwerp opdracht Ontwerp een workshop voor begeleiders van jouw BPV school. Je voert de workshop uit en je evalueert. De workshop bereid je voor aan de hand van een lesvoorbereidingsformulier. Zie de workshop als een nascholing op het gebied van digitaal in de klas. Om dit goed te kunnen doen breng je uiteraard de beginsituatie in kaart. Daartoe verwerk je de resultaten uit het interview. Op basis daarvan schrijf je je doelen en maak je het activiteitenplan. Nog een mogelijkheid is om de workshops ook op ROC Leiden uit te voeren voor collegae Welzijn. Het kan voorkomen dat docenten op de BPV school hier hebben wij geen behoefte aan. In dat geval maak je een lessenserie digitaal mediawijs voor groepen 8 op de basisschool. Uiteraard is leuk om de kinderen deze lessenserie echt te laten volgen. Je maakt een aankondigingposter bijv. met behulp van smore (

12 3.7 Kies opdracht 7a of 7b Opdracht 7a: Realistisch of niet? Schrijf een artikel (een nieuwsbrief, personeelsblad, krantenartikel ) voor leraren op de basisschool over de mogelijkheden van digitale leermiddelen in de klas.

13 Opdracht 7B: Schrijf een artikel over; de gevaren van het internet eisen 3F aan het schrijven van een artikel, samenvatting of verslag

14 3.8 Opdracht 8 Individuele reflectie op het project 1. Na de workshop ga je op twee aspecten reflecteren d.m.v. STARR formule: a. De voorbereiding van de workshop b. De uitvoering van de workshop 2. Die 2 STARR reflecties laat je lezen door je DUO partner. Hij of zij geeft jouw (schriftelijk) feedback op jouw reflectie. Hij stelt vragen als het onduidelijk is; hij geeft aan als hij/zij het ergens mee (on-) eens is en geeft je tips voor toekomst. 3. Vul de bijlage in RUBRIC ten behoeve van zelfbeoordeling en beoordeling van anderen m.b.t. vaardigheden voor elke wap partner in en bespreek dit met elkaar 4. Geef aan in het competentiemodel mediawijsheid op welk niveau jij je nu bevindt (

15 4. Beoordeling per leerling: In het portfolio van elke leerling wordt een nieuwe map aangemaakt: tweede leerjaar: leskisten Daarin komen de volgende producten: Wat Aantal punten Onvoldoende Voldoende Goed Behaalde score Voorkennis 10 Minder dan 23 letters gevuld Meer dan 23 letters gevuld 26 letters van het ABC relevant gevuld Oriëntatie opdracht 10 Geen /nauwelijks Een uitgewerkte versie Alle vragen zijn degelijk beantwoord. Theoretische verdieping 10 Minder dan 5 thema s zijn beschreven Antwoorden ontbreken 5 van de 6 thema s zijn beschreven Vragen zijn beantwoord Thema s zijn uitgewerkt beschreven Antwoorden zijn uitgebreid beschreven Planning & logboek 10 Geen planning Planning aanwezig Planning aanwezig en reflectie op planning Onderzoeksopdracht 10 Nauwelijks onderzoek gedaan Onderzoek gedaan Uitgebreid onderzoek gedaan en verslag van dat onderzoek beschreven Workshop Ontworpen Uitgevoerd 30 Workshop compleet op papier (middels voorbereidingsformulier aangeleverd (10 punten) Workshop uitgevoerd (10 punten) Workshop nabesproken (10 punten) Nabesproken Artikel 10 Geen of zeer klein artikel Reflectie 10 Vragen zijn minimaal beantwoord Compleet artikel De vragen zijn goed uitgewerkt. Totaal 100

16 5. WAP bijeenkomsten Je werkt in drietallen s aan dit project. Werk je in Edmodo; mijnprojectgroep.nl dan kun je de link uploaden in n@tschool Alle producten die worden gemaakt, altijd in je eigen portfolio plaatsen. Ook de eerste versies op n@tschool plaatsen. 6 Bijlage: logboek Het logboek geeft een schematische, praktische beschrijving van de ontwikkeling van een opdracht. Met andere woorden je beschrijft het proces tot aan het eindproduct. Het kan handig zijn om tijdens de WAP uren een korte beschrijving te maken wat je die dag hebt gedaan.

17 7. Handige Links

18 8. Bronnen

19 9. Dankwoord Ashwin heeft mij geïnspireerd tot het maken van dit project! Tijdens mijn opleiding master prof. meesterschap ben ik eigenlijk voor het eerst! in aanraking gekomen met social media. Daarna gaat het snel en al vlot kom ik uit bij de site van Ashwin social media in het mbo. Creatief leg ik snel de koppelingen en kom ik via symbaloo tot dit product. Ashwin- bedankt!

20 Bijlage: RUBRIC ten behoeve van zelfbeoordeling en beoordeling van anderen m.b.t. vaardigheden (Bron: Rubrics als beoordelingsinstrument voor vaardigheden, 2006 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede ) Plannen en organiseren Beoordelingsaspect Expert (10) Gevorderd (8) Lerend (6) Beginner (4) planmatig werken Ik werk systematisch en volgens plan. Ik controleer regelmatig of ik nog op schema zit. Ik werk ordelijk maar vergeet daarbij meestal het plan. Ik controleer zo nu en dan of ik nog op schema zit. Ik werk ordelijk, maar vergeet daarbij het plan en houd geen rekening met het schema. Ik werk chaotisch en heb geen aandacht voor plan en schema. samenwerken Ik stel het groepsbelang boven mijn eigen belang. Ik help mijn groepsgenoten en accepteer hulp. Ik werk samen met mijn groepsgenoten, maar houd me vooral bezig met mijn eigen taken. Ik werk soms samen, stel me onafhankelijk op en ga zo veel mogelijk mijn eigen gang. Ik werk niet samen. Ik werk voor mezelf aan een groepsopdracht. discipline opbrengen Ik voer de activiteit of opdracht volgens afspraak uit. Ik gedraag me correct t.o.v. Ik moet nogal eens gewezen worden op de afspraken. Mijn gedrag heeft soms Ik voer de activiteit of opdracht niet volgens afspraken uit. Er is vaak correctie nodig op Ik houd me niet aan afspraken. Ik gedraag me niet correct. 20

21 mijn groepsgenoten en docenten. correctie nodig. mijn gedrag. de juiste materialen en middelen gebruiken Ik gebruik de juiste materialen en middelen op goede manier. Ik heb regelmatig hulp nodig bij de keuze van de materialen en middelen. Het gebruik heeft soms correctie nodig. Ik heb soms hulp nodig bij de keuze van de materialen en middelen. Er is vaak correctie nodig bij het gebruik. Ik kan niet zonder hulp bij de keuze van de materialen en middelen. Ik weet niet hoe ik ze moet gebruiken. nauwkeurig werken Ik houd me aan de voorgeschreven regels en werk mijn activiteit/opdracht nauwkeurig af Ik houd me meestal aan de voorgeschreven regels. De afwerking van mijn activiteit/opdracht is voldoende. Ik wijk regelmatig af van de voorgeschreven regels. De afwerking van mijn activiteit/opdracht is matig. Ik wijk zeer vaak af van de voorgeschreven regels. De afwerking van mijn activiteit/opdracht is slordig. 21

22 Samenwerken Beoordelingsaspect Expert Gevorderd Lerend Beginner actief luisteren Ik luister aandachtig naar de inbreng van de groepsgenoten en vat op een juiste manier samen wat gezegd is. Ik luister vaak naar de inbreng van de groepsgenoten en vat samen wat gezegd is. Ik luister soms naar de inbreng van de groepsgenoten en vat onvoldoende samen wat gezegd is. Ik hoor zelden waar de groep het over heeft en kan dat niet samenvatten. omgaan met kritiek Ik pas mijn gedrag of werk aan als kritiek terecht is. Ik voel me niet als persoon aangevallen. Ik pas regelmatig mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me zo nu en dan als persoon aangevallen. Ik pas mijn gedrag of werk soms aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me vaak als persoon aangevallen. Ik pas zelden mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik word boos of onverschillig. participeren in groepswerk Ik kan alle rollen en taken die bij groepswerk horen goed uitvoeren. Ik kan een beperkt aantal rollen en taken van groepswerk goed uitvoeren. Ik kan een beperkt aantal rollen en taken die bij groepswerk horen uitvoeren. Dit lukt soms wel en soms Ik kan maar één taak of rol die bij groepswerk hoort uitvoeren. Dit lukt soms wel en soms niet. 22

23 niet. afspraken nakomen Ik kom alle gemaakte afspraken na. Ik kom meestal de gemaakte afspraken na. Ik moet vaak aan afspraken herinnerd worden. Ik kom mijn afspraken niet na. voor jezelf opkomen Ik durf een standpunt in te nemen en het te verdedigen. Ik durf meestal een standpunt in te nemen en het te verdedigen. Ik heb moeite mijn standpunt te verdedigen. Ik neem pas een standpunt in na gesprek met mijn groepsgenoten. bijdragen aan de teamgeest Ik heb plezier in het werken met elkaar en stimuleer dat er goed wordt samengewerkt. Ik heb regelmatig plezier in het werken met elkaar en pas me aan, aan de sfeer in de groep. Ik heb lang niet altijd plezier in het werken met elkaar en pas me met moeite aan, aan de sfeer in de groep. Ik vind werken met elkaar niet prettig en kan moeilijk meedoen in de groep. verantwoordelijkheid nemen Ik voel me zeer verantwoordelijk voor het resultaat van de groep en lever daaraan mijn bijdrage. Ik voel me best verantwoordelijk voor het resultaat van de groep. Ik lever hieraan mijn bijdrage. Ik voel me pas verantwoordelijk voor het resultaat van de groep als ik daarop word aangesproken. Ik voel me niet verantwoordelijk voor het resultaat van de groep. initiatief tonen Ik toon duidelijk initiatief. Ik toon meestal initiatief, maar heb soms wat Ik heb vaak aansturing nodig eer ik initiatief toon Ik doe alleen maar iets als een ander het vraagt. 23

24 aansturing nodig. Presenteren Beoordelingsaspect Expert Gevorderd Lerend Beginner doelgericht presenteren Ik kan goed overbrengen wat ik wil en houd volop rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld. Ik kan meestal goed overbrengen wat ik wil en houd voldoende rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld. Ik vind het lastig om te bepalen wat ik wil overbrengen en houd niet altijd rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld. Ik heb altijd hulp nodig om te bepalen wat ik wil overbrengen, om het aan te laten sluiten bij de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld. boeiend presenteren Ik presenteer boeiend door een actieve houding, afwisselend stemgebruik, goed gekozen hulpmiddelen en weet daardoor mensen goed boeien. Met mijn presentatie weet ik mensen meestal te boeien. Met mijn presentatie vind ik het vaak lastig mensen te boeien. Mijn presentatie verloopt moeizaam. 24

25 helder inleiden Ik wek meteen interesse. Ik wek na enige tijd interesse. Ik wek met mijn inleiding matig interesse. Ik wek met mijn inleiding onvoldoende interesse. Ik geef de inhoud en opbouw van mijn presentatie kort en overzichtelijk aan. Ik geef de inhoud en opbouw van mijn presentatie kort aan. Ik geef de inhoud van mijn presentatie kort aan. Ik geef weinig tot geen informatie vooraf over waar mijn presentatie over gaat of over hoe die is opgebouwd. de kern van de presentatie pakkend brengen Ik ga vloeiend over van de inleiding naar de kern. Ik ga goed over van de inleiding naar de kern. Ik ga wat plichtmatig over van de inleiding naar de kern. Ik schakel zomaar over van de inleiding naar de kern. Ik argumenteer overtuigend. Ik argumenteer goed. Ik argumenteer onzeker. Ik argumenteer eigenlijk nauwelijks. Ik geef volledige en betrouwbare informatie. Ik geef behoorlijk volledige en betrouwbare informatie. Ik geef soms onvolledige en twijfelachtige informatie, die allerlei vragen om nadere uitleg oproept. Ik geef meestal onvolledige en twijfelachtige informatie die heel veel vragen oproept. duidelijk afsluiten Ik rond af met een prima samenvatting. Ik rond af met een samenvatting. Ik rond af met een onvolledige samenvatting. Ik laat mijn presentatie abrupt eindigen. 25

26 non-verbaal communiceren Ik sta rechtop en voel me ontspannen. Ik sta rechtop en voel me redelijk ontspannen Ik sta recht op en bedwing mijn zenuwen. Ik weet niet goed hoe ik moet staan en voel me weinig op m'n gemak. Ik heb oogcontact met alle aanwezigen. Ik heb oogcontact met de meeste aanwezigen. Ik heb oogcontact met verscheidene aanwezigen. Ik kijk weg van mijn publiek. Gedurende de hele presentatie heb ik mijn houding onder controle; ik kom rustig over. Vrijwel de hele presentatie [voor 80 tot 90%] heb ik mijn houding onder controle; ik kom vrij rustig over. Af en toe verlies ik mijn zelfbeheersing en kom ik onrustig over. Ik sta te wiebelen of loop heen en weer en kom erg onrustig over. Ik gebruik geen stopwoorden. Ik gebruik vrijwel geen stopwoorden. Ik gebruik enige stopwoorden, maar dat hindert mijn publiek niet. Ik gebruik hinderlijk vaak stopwoorden. verstaanbaar spreken Ik spreek gedurende de hele presentatie duidelijk verstaanbaar. Ik spreek gedurende vrijwel de hele presentatie [voor 80 tot 90%] duidelijk verstaanbaar. Ik spreek de meeste tijd [voor 70 tot 90%] duidelijk verstaanbaar. Ik mompel nogal eens of ben vaak moeilijk te verstaan. Ik spreek vrijwel alle woorden goed uit. Ik spreek de meeste woorden goed uit. Ik maak nogal eens uitspraakfouten. Ik maak veel uitspraakfouten. 26

27 publieksgerichte taal gebruiken Ik houd in mijn taalgebruik merkbaar rekening met mijn publiek, maar gebruik ook wel woorden of begrippen die niet ieder kent. Die leg ik dan uit. Ik sluit in mijn taalgebruik aan bij mijn publiek; maar gebruik af en toe ook wel woorden of begrippen bij die niet iedereen kent. Ik sluit in mijn taalgebruik aan volkomen aan bij mijn publiek; ik gebruik geen moeilijke of onbekende woorden. Ik gebruik de woorden die ik nodig heb. Soms zitten daar woorden of uitdrukkingen bij die niet iedereen. hele zinnen gebruiken Ik gebruik vrijwel altijd [voor 90 tot 100%] hele en goedgebouwde zinnen. Ik gebruik meestal [voor 80 tot 90%] hele en goedgebouwde zinnen. Ik gebruik merendeels [voor 70 tot 80%] en goedgebouwde hele zinnen. Ik gebruik meestal korte of onaffe zinnen. Presentatie Ik verzorg een prima presentatie. Ik verzorg een goede presentatie. Ik verzorg een redelijke presentatie Ik geef een onhandige of slordig ogende presentatie De Presentatie-tool versterkt mijn verhaal. De Presentatie-tool ondersteunt mijn verhaal. De presentatie-tool sluit over het algemeen wel aan op wat ik vertel. Het gebruik van de presentatie tool leidt de aandacht af van wat ik vertel. tijd bewaken Ik houd mij bij mijn presentatie aan de tijd die daarvoor staat, zonder dat dat opvalt. Mijn presentatie voldoet ongeveer aan de tijd die ervoor staat; een enkele keer moet ik daarvoor merkbaar iets overslaan of inlassen. Ik moet af en toe iets overslaan óf de tijd volpraten om ervoor te zorgen dat mijn presentatie voldoet aan de daarvoor gestelde tijd. Mijn presentatie valt veel te lang of te kort uit. 27

28 Reflecteren aandachtspunt: ++ + ± - focussen Ik geef een heldere en volledige terugblik op een afgeronde activiteit of opdracht. Ik kan vertellen hoe ik die heb uitgevoerd, welk resultaat ik heb bereikt, en wat ik van de activiteit heb opgestoken. Ik geef een op hoofdzaken heldere terugblik op een afgeronde activiteit of opdracht, maar blijf hier en daar wat oppervlakkig. Ik geef een oppervlakkige terugblik op een afgeronde activiteit of opdracht. Ik geef een weinig zeggende terugblik op een afgeronde activiteit of opdracht. onderbouwen Ik structureer mijn terugblik en onderbouw overtuigend met een goed gedocumenteerde gang van zaken. Ik structureer mijn terugblik en onderbouw die met een behoorlijk gedocumenteerde gang van zaken; af en toe mist er iets. Mijn terugblik is af en toe lastig te volgen en niet altijd even goed onderbouwd. Het lukt mij niet om mijn terugblik goed te structureren en te onderbouwen; daarvoor mis ik het overzicht en gegevens. uitleggen en toelichten Ik geef begrijpelijke en ter zake doende uitleg en toelichtingen. Ik geef doorgaans begrijpelijke en meestal ter zake doende uitleg en toelichtingen. Ik geef niet altijd begrijpelijke of ter zake doende uitleg en toelichtingen. Ik geef verwarrende of niet ter zake doende uitleg en toelichtingen. 28

29 taalgebruik Ik heb een rijke woordenschat en formuleer goed. Ik heb een behoorlijke woordenschat en formuleer merendeels goed. Ik heb een redelijke woordenschat, maar heb moeite om trefzeker te formuleren. Ik heb een beperkte woordenschat en ik vind het moeilijk om goed te formuleren. detailleren Ik verwerk interessante en ter zake doende details in mijn terugblik. Ik verwerk af en toe persoonlijke en ter zake doende details in mijn terugblik. Mijn terugblik bevat weinig sprekende, eerder plichtmatige, details. Mijn terugblik bevat geen tot weinig sprekende details. 29