Bevorderingsrichtlijnen

Transcriptie

1 Bevorderingsrichtlijnen Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoeksche Waard Actief College E: W: 27 juni Bevorderingsrichtlijnen

2 Inhoudsopgave Pagina 1. Bevorderingsrichtlijnen algemeen 3 2. Bevorderingsrichtlijnen van het eerste naar het tweede leerjaar 3 3. Bevorderingsrichtlijnen van het tweede naar het derde leerjaar 3 4. Bevorderingsrichtlijnen van het derde naar het vierde leerjaar 4 5. Brugperiode 4 6. RTTI 4 7. Competenties 4 8. Proefplaatsing 5 Bijlage 1 Determinatieformulier 6 Bijlage 2 Proefplaatsing 7 Bijlage 3 Rubic - Onderzoeken en informatie verwerken 9 Bijlage 4 Rubic - Plannen en organiseren 10 Bijlage 5 Rubic - Presenteren 11 Bijlage 6 Rubic - Samenwerken 12 Bijlage 7 Rubic - Beslissen en acties ondernemen 13 Bijlage 8 Rubic - Omgaan met veranderingen 14 Bijlage 9 Rubic - Ondernemend zijn 15 Bijlage 10 Rubic - Reflecteren en evalueren 16 Bijlage 11 Rubic - Verstandig handelen 17 2 Bevorderingsrichtlijnen

3 1. Bevorderingsrichtlijnen algemeen 1. Iedere leerling heeft recht op bespreking in afwijking van de richtlijnen. 2. Voor alle leerlingen uit het eerste, tweede en derde leerjaar geldt, dat behoudens bijzondere omstandigheden, doubleren in dezelfde leerweg niet mogelijk is. 3. Bij bevordering bij Basis, Kader of Gemengd wordt in leerjaar één en twee, de leerling besproken aan de hand van de cijfers met één decimaal. 4. Bij bevordering bij Basis, Kader of Gemengd wordt in leerjaar drie, de leerling besproken aan de hand van afgeronde cijfers. 5. De beslissing van de docentenvergadering is bindend. 6. Bij de bepaling van het overgangsrapportcijfer wordt wiskundig afgerond op cijfers met één decimaal (leerjaar één en twee). 7. Bij de bepaling van het overgangsrapportcijfer wordt wiskundig afgerond op hele cijfers (leerjaar drie). 8. Bij een vijf wordt één tekortpunt toegekend. 9. Bij een vier worden twee tekortpunten toegekend. 10. Een rapportcijfer kan nooit lager zijn dan het cijfer drie. Bij een drie worden drie tekortpunten toegekend. 2. Bevorderingsrichtlijnen van het eerste naar het tweede leerjaar 1. Een leerling is bevorderd indien het aantal tekortpunten maximaal drie bedraagt. 2. Bedraagt het aantal tekortpunten meer dan drie dan wordt de leerling besproken. Hierbij zijn zowel de cijfers als de competenties van de leerling onderdelen van de bespreking. 3. Bevorderingsrichtlijnen van het tweede naar het derde leerjaar 1. Een leerling is bevorderd naar Basis indien het aantal tekortpunten maximaal drie bedraagt (cijfers op basisniveau). 2. Een leerling is bevorderd naar Kader indien het aantal tekortpunten maximaal drie bedraagt (cijfers op kaderniveau). 3. Een leerling is bevorderd naar de Gemengde leerweg of Theoretische leerweg (mavo-3) indien het aantal tekortpunten maximaal drie bedraagt. De gekozen kernvakken hebben een gemiddelde score van zes of hoger. Binnen de gekozen kernvakken mag maximaal één vijf staan (cijfers op TL-niveau). 4. Kernvakken zijn: Nederlands, Engels, Duits, wiskunde, natuur-/scheikunde, biologie, economie en het beroepsgerichte vak 5. Een leerling is bevorderd (alle leerwegen) indien het aantal tekortpunten maximaal drie bedraagt en hij/zij voor de vakken slechts één vijf in de vakken Nederlands, Engels, Duits en wiskunde heeft. 6. Voldoet een leerling niet aan voorgaande eisen dan wordt de leerling besproken. 7. De JIJ-toetsen bepalen mede het niveau van de bevordering. 8. Competenties bepalen mede het niveau van de bevordering. 3 Bevorderingsrichtlijnen

4 4. Bevorderingsrichtlijnen van het derde naar het vierde leerjaar 1. Een leerling is bevorderd indien het aantal tekortpunten maximaal drie bedraagt. 2. Een leerling is bevorderd (alle leerwegen) indien het aantal tekortpunten maximaal drie bedraagt en hij/zij voldoet aan de geldende examennormen. 3. Voldoet een leerling niet aan voorgaande eisen dan wordt de leerling besproken. Competenties worden zwaar meegewogen. 4. Het eindcijfer van beroepsgerichte vak telt in leerjaar drie als twee vakken. 5. De resultaten van de keuzevakken binnen het beroepsgerichte vak mogen niet lager zijn dan een vier. 5. Brugperiode Leerlingen in de verlengde brugperiode die in een klas zitten met twee niveaus (Basis-, Kader of Kader- Gemengde leerweg) krijgen les en worden getoetst op twee niveaus. Voor leerling met advies basisberoepsgerichte leerweg kan een uitzondering gemaakt worden: deze krijgen les op basisniveau en worden getoetst op basisniveau; in de rapportkolom alleen cijfers op basisniveau. 6. RTTI Alle toetsen op het Actief College beschikken over toetsvragen op vier cognitieve niveaus; reproductie, toepassingsgericht niveau 1, toepassingsgericht niveau 2 en inzicht. RTTI kan worden ingezet om leerdoelen binnen een doorlopende leerlijn vast te stellen, maar ook om inzicht te krijgen in het ontwikkelproces van de leerling. 7. Competenties 1. Samenwerken Je overlegt, toont initiatief, komt afspraken na en voert samen opdrachten uit. Je bent in staat op conflicten te reageren en verantwoordelijkheid te nemen voor het eindresultaat. 2. Plannen en organiseren Je maakt een haalbare planning en houdt je daar ook aan. Je maakt samen met anderen een taakverdeling, werkt zelfstandig aan een taak of opdracht. 3. Onderzoeken en informatie verwerken Je kunt hoofd- en bijzaken van elkaar scheiden. Je kunt zelfstandig informatie vinden en ordenen. 4. Verstandig handelen Je luistert naar en reageert op anderen. Je weet hoe je overkomt en houdt rekening met anderen. Je gaat verstandig om met middelen en materialen en houdt je aan afspraken. 5. Beslissen en acties ondernemen Je signaleert een probleem, gaat op zoek naar de oorzaak en lost het op. Je durft beslissingen te nemen. 6. Omgaan met veranderingen Je kunt omgaan met tegenvallers en zet een fout om in een verbeterpunt. Je kunt veranderingen toepassen en in nieuwe situaties gebruiken. 7. Ondernemend zijn Je neemt initiatief en speelt in op mogelijkheden. Je stapt op mensen af en geeft advies. Je levert kwaliteit en past kennis toe in nieuwe situaties. 4 Bevorderingsrichtlijnen

5 8. Presenteren Je beheerst het onderwerp en hebt je goed voorbereid. Je maakt contact met je publiek en gebruikt hulpmiddelen. Je verhaal heeft een duidelijke opbouw. Je sluit af met een conclusie en bent in staat vragen te beantwoorden. 9. Reflecteren en evalueren Je kunt terugkijken op een opdracht en benoemen wat goed en fout is gegaan. Je gebruikt feedback om jezelf te verbeteren en kunt ook zelf feedback geven. De competenties worden bij het eerste en derde rapport beoordeeld door de mentor of een vakdocent. De mentor is sturend. De resultaten zijn mede bepalend in de bevordering. 8. Proefplaatsing Bij twijfel over het juiste niveau in het volgende leerjaar kan gebruik gemaakt worden van een proefplaatsing. De huidige mentor vult, samen met huidige lesgevende docenten, ouders en leerling het proefplaatsingsformulier in. In het nieuwe leerjaar wordt dit document aangevuld door nieuwe mentor en docenten. Evaluatie van de proefplaatsing vindt plaats op de in overleg afgesproken datum. 5 Bevorderingsrichtlijnen

6 Bijlage 1: determinatieformulier Naam : Klas : Mentor : Cursusjaar : Cito/IEP basisschool Advies PO Lwoo IQ Naam test Datum laatste afname Ja Nee Score Verbaal: Performaal: Totaal: Cijfers periode (P) Cijfers hoogste niveau Examenvakken P2 P3 P4 R T T I RTTI g/v/m Cito niveau leerjaar 1 Niveau JIJ Profielkeuze Attitude Wiskunde Nederlands Engels Examen keuzevak Advies 1 Voornemen tot plaatsing Plaatsing 6 Bevorderingsrichtlijnen

7 Bijlage 2: proefplaatsing Proefplaatsing leerjaar : Huidig niveau (klas) : Proef niveau (klas) : Profiel : Start proefplaatsing : Datum evaluatie met ouders, leerling en school : A. Determinatie Invullen door docent per vak bij determinatiegedrag Vak Docent Advies niveau Toelating advies NE EN WI ZW/EO/ PIE/BWI/MT BI NA/SK M&M CMT LO Wat heeft de leerling nodig om een voldoende te halen? (SMART formuleren) 7 Bevorderingsrichtlijnen

8 B. Samenvatting determinatie en dossier In te vullen door huidige mentor en leerling naar aanleiding van determinatie vergadering en dossier. Stimulerende factoren Belemmerende factoren Wat heeft de leerling nodig om gewenste niveau te halen? Wat wordt er van de leerling verwacht? C. Afspraken In te vullen door nieuwe mentor welke hulp ingezet wordt, denk aan bijles, RT, externe hulp, enz. Ook invullen wie resultaten communiceert naar mentor en ouder(s)/verzorger(s). Extra hulp Door wie Wanneer Communicatie met D. Bewaking proces Leerling en ouder(s)/verzorger(s) hebben proefplaatsingsformulier besproken met mentor/teamleider op: Datum: Plaats: Leerling: Ouder(s)/verzorger(s): Teamleider: 8 Bevorderingsrichtlijnen

9 Bijlage 3 rubric: onderzoeken en informatie verwerken Criteria Onderzoeken en informatie verwerken Score Gericht zoeken Gemengde leerweg Kader Kader Basis De vraag is mij duidelijk zodat ik gericht naar informatie kan zoeken. Ik heb een idee van de vraag, waarvoor ik naar informatie wil zoeken. Ik heb veel hulp nodig bij het duidelijk krijgen van de vraag waarvoor ik naar informatie wil zoeken Ik weet niet waar ik naar moet zoeken Bronnen raadplegen Ik kan snel aan de juiste informatie komen Ik weet meestal aan de juiste informatie te komen. De manier van zoeken kan beter. Meestal heb ik hulp nodig om op een goede manier aan de juiste informatie te komen. Wanneer ik informatie zoek heb ik altijd hulp nodig van anderen. Informatie beoordelen - betrouwbaarheid - feiten of meningen Ik kan de informatie goed en zelfstandig beoordelen Ik kan de informatie goed beoordelen, maar heb wel wat hulp nodig Ik heb veel hulp nodig bij het beoordelen van de informatie Ik heb altijd hulp nodig bij het beoordelen van de informatie Informatie verwerken - hoofd- en bijzaken onderscheiden - teksten in eigen woorden weergeven - conclusies trekken Ik kan de informatie goed en zelfstandig verwerken Ik kan de informatie goed verwerken, maar heb wel wat hulp nodig Ik heb veel hulp nodig bij het verwerken van de informatie Ik heb altijd hulp nodig bij het verwerken van de informatie 9 Bevorderingsrichtlijnen

10 Bijlage 4 rubric: plannen en organiseren Criteria Plannen en organiseren Score Werk plannen Gemengde leerweg Kader Kader Basis Ik plan mijn werk zelfstandig. Ik kan met weinig hulp mijn werk plannen. Ik heb veel hulp nodig bij het plannen van mijn werk. Ondanks intensieve hulp lukt het plannen niet Organiseren van benodigdheden voor het uitvoeren van de opdracht - gereedschap - materialen - middelen Ik zorg voor de juiste benodigdheden Ik weet welke benodigdheden ik nodig heb, maar ik mijn organisatie kan beter. Ik heb soms hulp nodig bij het verzamelen van de benodigdheden. Ik heb intensieve hulp nodig bij het verzamelen van de benodigdheden. Planning bewaken en bijstellen Ik controleer of ik Ik controleer op schema lig en los een eventueel planningsprobleem op. regelmatig of ik op schema lig en heb moeite met het vinden van een oplossing voor een planningsprobleem. Ik heb intensieve hulp nodig bij het controleren van de planning en bij het vinden van een oplossing bij een planningsprobleem. Ik werk chaotisch en houd geen rekening met de planning. Planning evalueren Ik controleer of het resultaat voldoet aan de planning. Ik zie of het resultaat voldoet aan de planning, als ik daar een beetje hulp bij krijg. Ik zie of het resultaat voldoet aan de planning, als ik daarbij intensief word begeleid. Ik heb heel veel moeite om terug te kijken op de planning, ook als ik daarbij intensief word begeleid. 10 Bevorderingsrichtlijnen

11 Bijlage 5 rubric: presenteren Criteria Presenteren Score Doelgericht presenteren - boodschap - doelgroep Gemengde leerweg Kader Kader Basis Ik kan goed overbrengen wat ik wil en houd volop rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld. Ik kan meestal goed overbrengen wat ik wil en houd voldoende rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld. Ik vind het lastig om te bepalen wat ik wil overbrengen en houd niet altijd rekening met de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld. Ik heb altijd hulp nodig om te bepalen wat ik wil overbrengen en om aan te laten sluiten bij de personen voor wie mijn presentatie is bedoeld. Boeiend presenteren - stemgebruik - houding - contact met publiek - hulpmiddelen Ik presenteer boeiend door een actieve houding, afwisselend stemgebruik, goed gekozen hulpmiddelen en weet daardoor mensen goed boeien. Met mijn presentatie weet ik mensen meestal te boeien. Met mijn presentatie vind ik het vaak lastig mensen te boeien. I Mijn presentatie verloopt moeizaam. Jezelf presenteren - persoonlijke verzorging - kleding/schoenen Ik let erop dat mijn uiterlijke verzorging en kleding past bij de situaties waarin ik terecht kom. Ik let er meestal op dat mijn uiterlijke verzorging en kleding past bij de situaties waarin ik terecht kom. Ik weet vaak niet of mijn uiterlijke verzorging en kleding past bij de situaties waarin ik terecht kom. Ik houd er geen rekening mee of mijn uiterlijke verzorging en kleding past bij de situaties waarin ik terecht kom. 11 Bevorderingsrichtlijnen

12 Bijlage 6 rubric: samenwerken criteria Samenwerken Score Actief luisteren - luisteren - samenvatten Gemengde leerweg Kader Kader Basis Ik luister aandachtig naar de inbreng van de groepsgenoten en vat op een juiste manier samen wat gezegd is. Ik luister vaak naar de inbreng van de groepsgenoten en vat samen wat gezegd is. Ik luister soms naar de inbreng van de groepsgenoten en vat onvoldoende samen wat gezegd is. Ik hoor zelden waar de groep het over heeft en kan dat niet samenvatten. Omgaan met kritiek Ik pas mijn gedrag of werk aan als kritiek terecht is. Ik voel me niet als persoon aangevallen. Ik pas regelmatig mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me zo nu en dan als persoon aangevallen. Ik pas mijn gedrag of werk soms aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me vaak als persoon aangevallen. Ik pas zelden mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik word boos of onverschillig. Participeren in groepswerk -voorzitter -notulant -organisator - o.d. Ik kan alle rollen en taken die bij groepswerk horen goed uitvoeren. Ik kan een beperkt aantal rollen en taken van groepswerk goed uitvoeren. Ik kan een beperkt aantal rollen en taken die bij groepswerk horen uitvoeren. Dit lukt soms wel en soms niet. Ik kan maar één taak of rol die bij groepswerk hoort uitvoeren. Dit lukt soms wel en soms niet.. Afspraken nakomen Ik kom alle gemaakte afspraken na. Ik kom meestal de gemaakte afspraken na. Ik moet vaak aan afspraken herinnerd worden. Ik kom mijn afspraken niet na. Voor jezelf opkomen Ik durf een standpunt in te nemen en het te verdedigen Ik durf meestal een standpunt in te nemen en het te verdedigen Ik heb moeite mijn standpunt te verdedigen Ik neem pas een standpunt in na gesprek met mijn groepsgenoten Teamwork - werksfeer - rekening houden met elkaar Ik heb plezier in het werken met elkaar en stimuleer dat er goed wordt samengewerkt. Ik heb regelmatig plezier in het werken met elkaar en pas me aan aan de sfeer in de groep. Ik heb lang niet altijd plezier in het werken met elkaar en pas me met moeite aan aan de sfeer in de groep. Ik vind werken met elkaar niet prettig en kan moeilijk meedoen in de groep. Verantwoordelijkheid nemen - voor de groep - voor jezelf Ik voel me zeer verantwoordelijk voor het resultaat van de groep en lever daaraan mijn bijdrage. Ik voel me vaak verantwoordelijk voor het resultaat van de groep. Ik lever hieraan mijn bijdrage. Ik voel me pas verantwoordelijk voor het resultaat van de groep als ik daarop word aangesproken. Ik voel me niet verantwoordelijk voor het resultaat van de groep. Ik reageer negatief als ik op mijn verantwoordelijkheid word aangesproken. Initiatief tonen Ik toon duidelijk initiatief. Ik toon meestal initiatief, maar heb soms wat aansturing nodig. Ik heb vaak aansturing nodig eer ik initiatief toon Ik doe alleen maar iets als een ander het vraagt. 12 Bevorderingsrichtlijnen

13 Bijlage 7 rubric: beslissen en acties ondernemen Criteria Beslissen en acties ondernemen Score Een probleem signaleren Gemengde leerweg Kader Kader Basis Ik merk het probleem op en geef dit dan door volgens in de les gemaakte afspraken Ik zie een probleem en geef dit meteen door. Ik kan een probleem opmerken en geef dat niet door. Ik zie geen problemen. Problemen oplossen Ik vind zelf de oorzaak van de problemen en los deze zelf of met behulp van anderen op. Ik kan een probleem zelfstandig oplossen of met behulp van een ander. Ik vraag bevestiging aan de ander. Ik kan een opgemerkt probleem met behulp van de ander oplossen. Ik kan geen problemen oplossen; dat laat ik aan anderen over. Beslissing nemen Ik maak een beslissing na zorgvuldige afweging van informatie vanuit verschillende hulpbronnen. Ik kan zelfstandig een beslissing nemen Ik kan met hulp en begeleiding een beslissing nemen. Ik durf zelfstandig geen beslissing te nemen. Ik heb veel hulp en begeleiding nodig. 13 Bevorderingsrichtlijnen

14 Bijlage 8 rubric: omgaan met veranderingen Criteria Omgaan met veranderingen Score Omgaan met veranderingen Gemengde leerweg Kader Kader Basis Ik pas kennis toe in nieuwe situaties. Ik kan omgaan met veranderingen en kan aanpassingen benoemen. Ik weet wat er aangepast moet worden maar doe er niets mee. Ik blokkeer bij veranderingen en haak dan af. Omgaan met verbeterpunten Ik zet een fout om in een verbeterpunt. Ik zie verbeterpunten wanneer er iets fout is gegaan. Ik kan benoemen wat er fout is gegaan. Samen met de coach bedenken we verbeterpunten. Het is nooit mijn schuld als het fout gaat. De andere groepsleden zijn hiervoor verantwoordelijk Omgaan met tegenvallers Ik werk rustig door en kan onder druk presteren. Ik accepteer dat iets niet lukt maar werk door. Ik word emotioneel als iets mij niet lukt maar ga na een afkoelperiode verder met mijn werk. Ik word emotioneel als iets mij niet lukt en wil niet verder met mijn werk. 14 Bevorderingsrichtlijnen

15 Bijlage 9 rubric: ondernemend zijn criteria Ondernemend zijn Score Kennis toepassen Gemengde leerweg Kader Kader Basis Ik kan veranderingen toepassen en ook in nieuwe situaties gebruiken. Ik pas toe wat ik heb geleerd. Met behulp van mijn coach kan ik toepassen wat ik heb geleerd. Ik pas niet toe wat ik heb geleerd. klantgericht Ik stap zelf op iemand af en geef gericht advies Ik stap zelf op iemand af en geef advies. Ik stap zelf op de ander af en antwoord alleen op de gestelde vragen Ik wacht tot de ander mij een vraag stelt en geef dan pas antwoord. Ondernemend Ik neem initiatief en speel in op nieuwe mogelijkheden Ik zie wat ik kan doen en vraag of het mag. Ik vraag wat ik moet gaan doen. Ik wacht af tot ik instructie krijg wat ik moet doen. 15 Bevorderingsrichtlijnen

16 Bijlage 10 rubric: reflecteren en evalueren criteria Reflecteren en Evalueren Score Feedback geven Gemengde leerweg Kader Kader Basis Ik geef waardevolle feedback. Ik geef feedback waar dat nodig is. Ik probeer feedback te geven maar zeg liever niets. Als feedback zeg ik iets wat niet passend is. Feedback ontvangen Ik gebruik feedback om mijzelf te verbeteren. Als iemand feedback geeft voel ik mij aangevallen, wel vraag ik wat iemand ermee bedoelt. Ik krijg feedback maar doe er niets mee. Ik kan niet tegen feedback en word daar boos van. Evalueren Ik kan noemen wat goed of fout is gegaan en daar verbeterpunten van maken. Ik kan noemen wat goed of fout is gegaan. Na feedback van mijn coach kan ik noemen wat goed of fout is gegaan Ik kan niet noemen wat goed of fout is gegaan. Reflecteren Ik kijk terug op de opdracht met behulp van mijn plan van aanpak. Ik kijk terug op de opdracht zonder een plan van aanpak. Ik reflecteer met de woorden goed of fout en geef ik geen verdere uitleg. Ik heb geen plan van aanpak en verslag waaruit blijkt dat ik vooraf heb nagedacht over de opdracht. 16 Bevorderingsrichtlijnen

17 Bijlage 11 rubric: verstandig handelen criteria Verstandig handelen Score Afspraken nakomen Ik houd mij aan de afspraken en spreek anderen erop aan. Gemengde leerweg Kader Kader Basis Ik houd mij aan de afspraken. Ik houd mij niet aan de afspraken. De coach moet mij hier te vaak op wijzen Ik houd me niet aan afspraken. Ik zie het nut er toch niet van in. Omgaan met materialen en middelen Materialen en middelen die ik gebruik, lever ik volledig in en ik spreek anderen erop aan hetzelfde te doen.. Materialen en middelen die ik gebruik, lever ik volledig in zoals ik ze gekregen heb. Materialen en middelen die ik gebruik, raken weg of gaan kapot en ik meld dit aan de coach. Materialen en middelen die ik gebruik, raken weg of gaan kapot en ik meld dit niet aan de coach.. Materiaal verbruik Ik houd rekening met het materiaal en spreek anderen daar op aan. Ik ga zuinig om met het materiaal. Als de coach mij aanspreekt let ik op het materiaalverbruik. Als het niet goed is doe ik het opnieuw. Rekening houden met een ander Ik houd rekening met anderen. Wanneer een ander dit niet doet, spreek ik hem/haar erop aan. Ik houd rekening met anderen. Als de coach mij aanspreekt, houd ik wel rekening met anderen. Ik houd geen rekening met anderen Lichaamstaal gebruiken Ik ben mij bewust wat mijn houding en gezichtsuitdrukking bij anderen oproepen en houdt daar zelf rekening mee. Ik ben mij bewust wat mijn houding en gezichtsuitdrukking bij anderen oproepen. Met hulp van de coach houd ik het onder controle. Ik ben mij bewust wat mijn houding en gezichtsuitdrukking bij anderen oproepen. Maar doe er niets aan. Ik sta niet stil bij wat mijn houding en gezichtsuitdrukking bij anderen oproepen. Gesprek voeren Ik luister naar anderen, laat ze uitspreken en reageer op een fatsoenlijke manier. Ik luister naar anderen en laat ze uitspreken. Ik reageer op anderen zonder naar hen te luisteren en uit te laten spreken. Ik reageer niet op anderen. 17 Bevorderingsrichtlijnen

18 Documentgegevens Werkgever Stichting OVO Hoeksche Waard Locatie Actief College Titel document Bevorderingsrichtlijnen Verantwoordelijke R. Koole Datum inwerkingtreding Augustus 2018 Status (versie) Definitief Gearchiveerd bij Secretariaat Gearchiveerd onder de naam K:/Onderwijs Ondersteuning/Administratie-Secretariaat/Administratie KW/ /6 PROTOCOLLEN/AC_Bevorderingsrichtlijnen_ Bevorderingsrichtlijnen