Leidraad voor Heritage Impact Assessments inzake culturele werelderfgoederen. Een publicatie van de International Council on Monuments and Sites

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Leidraad voor Heritage Impact Assessments inzake culturele werelderfgoederen. Een publicatie van de International Council on Monuments and Sites"

Transcriptie

1 Leidraad voor Heritage Impact Assessments inzake culturele werelderfgoederen Een publicatie van de International Council on Monuments and Sites Januari 2011

2 ICOMOS, rue de la Fédération Parijs, Frankrijk In samenwerking met het Werelderfgoedcentrum. ICOMOS, Alle rechten voorbehouden.

3 Voorwoord Nederland heeft negen erfgoederen die door UNESCO op de Werelderfgoedlijst zijn geplaatst. Het zijn gebieden of objecten die van uitzonderlijke universele waarde (outstanding universal value of OUV) zijn. Daarnaast is er een Voorlopige Lijst van tien erfgoederen die Nederland voornemens is in de komende jaren bij UNESCO voor te dragen voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst. In de Visie Erfgoed en Ruimte (2011) heeft de Nederlandse regering voor deze bijzondere categorie erfgoed specifiek rijksbeleid geformuleerd. Doel van de aanwijzing door UNESCO als Werelderfgoed is de instandhouding van deze erfgoederen voor de gehele mensheid en voor toekomstige generaties. Landen die het Werelderfgoedverdrag hebben ondertekend verplichten zich dit erfgoed duurzaam in stand te houden. Daarom ook dat artikel 172 van de Operational Guidelines lidstaten verplicht om melding te maken van ontwikkelingen die de uitzonderlijke universele waarde in gevaar brengen, voordat er onomkeerbare besluiten zijn genomen. De lidstaat moet duidelijk maken dat een ingreep of ontwikkeling geen schade toebrengt aan het erfgoed of, liever nog, in positieve zin bijdraagt aan de instandhouding en beleving ervan. Dit geldt voor de erfgoederen op de Lijst, maar in zekere zin is deze zorgplicht ook al aangegaan voor de erfgoederen op de Voorlopige Lijst. Eén manier om het effect van een verandering of voorgenomen ontwikkeling in beeld te brengen is die van de effectrapportage. Daarmee kunnen de effecten van een plan of planvarianten (verschillende locaties of verschillende wijzen van realisatie) in beeld worden gebracht. In sommige delen van de wereld is daarvoor geschikt instrumentarium ontwikkeld, maar op vele plekken ook niet. Vandaar dat ICOMOS, de internationale raad voor monumenten en gebieden en vaste adviseur van UNESCO op het gebied van cultureel erfgoed, een leidraad heeft opgesteld om een heritage impact assessment (HIA) uit te voeren. In deze vertaling van de leidraad is de term HIA vertaald in het in Nederland gangbaarder begrip cultuurhistorische effectrapportage, afgekort als cher. Waarom een afzonderlijke leidraad voor cultuurhistorische effectrapportages inzake culturele werelderfgoederen? In de in Nederland wettelijk verplichte milieueffectrapportage wordt toch al aandacht besteed aan de effecten op cultuurhistorie? Daar zijn een paar argumenten voor. Allereerst is het voor het UNESCO Werelderfgoedcomité bij de beoordeling van belang om de effecten van ontwikkelingen op werelderfgoederen wereldwijd op een uniforme wijze in beeld te brengen. Voorts is een m.e.r.-procedure slechts in een beperkt aantal gevallen verplicht, terwijl de HIA bij alle voorgenomen ontwikkelingen bij culturele werelderfgoederen kan worden toegepast. Ten derde is cultuurhistorie meestal een bescheiden onderdeel van een MER-rapport, dat in de eindbeoordeling vaak wegvalt tegen vele andersoortige milieugevolgen, terwijl het bij een cultureel werelderfgoed juist primair gaat om de effecten op het cultureel erfgoed. De wijze waarop in een m.e.r. met cultuurhistorie wordt omgegaan 1 verschilt ook van hetgeen waar het bij werelderfgoederen om gaat en waar deze 1 Wat op het gebied van cultuurhistorie onderzocht moet worden [in een m.e.r.] is per geval heel verschillend. Bij bouwprojecten in een beschermd stadsgezicht wordt bijvoorbeeld gekeken naar de gevolgen voor het karakteristieke bebouwingsbeeld en de gevolgen voor de archeologische waarden in de ondergrond. Bij een m.e.r.-plichtige ontwikkeling in het landschap wordt bijvoorbeeld gekeken in hoeverre de alternatieven invloed hebben op de leesbaarheid van het landschap. Per geval moet bekeken worden hoe belangrijk het aspect cultuurhistorie is, in hoeverre er alternatieven mogelijk zijn en volgens welke methodiek je deze alternatieven gaat vergelijken (Uit: Cultureel erfgoed en ruimte, Poelstra, J., A.E. de Graaf en R.J.M.M. Schram).

4 leidraad voor bedoeld is. Bij een werelderfgoed gaat het uitsluitend - en dat is complex genoeg - om het effect op de OUV! Die OUV is vaak abstract omschreven. Vandaar dat voor de effectmeting wordt uitgegaan van de effecten van een ontwikkeling op de attributes, hier vertaald met het begrip kernkwaliteiten. Hoe dat te doen op een universeel conforme en door UNESCO als aanbevelenswaardig omschreven wijze, is toegelicht in deze leidraad. Er zijn dus verschillen in benaderingswijze van een heritage impact assessment bij een werelderfgoed en een reguliere m.e.r.-procedure. Toch kan zeker niet worden uitgesloten dat een effectstudie als in deze leidraad uitgewerkt, binnen het kader van een reguliere milieueffectrapportage plaatsvindt. De HIA moet vooral worden gezien als een aanvullend en internationaal erkend instrument om de effecten van veranderingen op (beoogde) werelderfgoederen in beeld te brengen. De wettelijke verplichting en de situatie ter plekke zijn bepalend hoe met het hier gepresenteerde instrument wordt omgegaan. Waar het uiteindelijk om gaat is het resultaat dat met toepassing van het instrument wordt bereikt: het in beeld brengen of de voorgenomen ontwikkeling al dan niet leidt tot aantasting van de uitzonderlijke universele waarde van het culturele werelderfgoed. Dré van Marrewijk landelijk coördinator Werelderfgoed, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

5 Leidraad voor Heritage Impact Assessments inzake culturele werelderfgoederen Doel Deze leidraad geeft richtlijnen voor het opstellen van een Heritage Impact Assessment (hier vertaald met cultuurhistorische effectrapportage of cher ) voor werelderfgoederen, zodat de effecten van geplande ontwikkelingen op de uitzonderlijke universele waarde daarvan goed kunnen worden beoordeeld. Deze leidraad is bestemd voor beheerders, ontwikkelaars, adviseurs en beleidsmakers, maar ook voor het Werelderfgoedcomité (World Heritage Committee) en de aangesloten landen. Het concept uitzonderlijke universele waarde (Outstanding Universal Value OUV) vormt de kern van de hele Werelderfgoedconventie en van alle activiteiten met betrekking tot erfgoederen die op de Werelderfgoedlijst staan. In de Conventie inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld (World Heritage Convention), opgesteld in 1972, is sprake van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde die onderdeel zijn van het erfgoed van de gehele mensheid en die bescherming en overdracht aan komende generaties behoeven. Erfgoederen worden als zodanig erkend wanneer ze door het Werelderfgoedcomité, bestaande uit vertegenwoordigers van 21 aangesloten landen, op de Werelderfgoedlijst zijn geplaatst. Bij plaatsing op de Werelderfgoedlijst wordt hun uitzonderlijke universele waarde door het Werelderfgoedcomité vastgesteld. Sinds 2007 wordt deze neergelegd in een verklaring van uitzonderlijke universele waarde (Statement of OUV). De OUV geeft dus weer wat het oordeel is op het moment dat een erfgoed op de Werelderfgoedlijst wordt geplaatst. Daar valt achteraf niet meer aan te tornen. De Werelderfgoedconventie is door een groot aantal landen geratificeerd. Deze hebben zich verbonden om erfgoederen op hun grondgebied die van uitzonderlijke universele waarde worden geacht, te behouden en daarmee bij te dragen aan de bescherming van het gezamenlijke erfgoed van de mensheid. Dit betekent dat de uitzonderlijke universele waarde van een erfgoed in stand moet worden gehouden door de kernkwaliteiten daarvan te beschermen. Werelderfgoedsites zijn dus op zichzelf staande erfgoederen met een duidelijk omschreven internationale waarde. Niet alle kenmerken ervan dragen bij tot de OUV, maar de attributen die dat wel doen (de kernkwaliteiten ), moeten worden beschermd. In deze leidraad wordt een methodiek beschreven om CHER s specifiek af te stemmen op werelderfgoedsites. Werelderfgoederen zijn namelijk op zichzelf staande entiteiten, en de effecten op hun kernkwaliteiten moeten op systematische en samenhangende wijze worden beoordeeld. Deze leidraad is opgesteld naar aanleiding van een internationale workshop die in september 2009 in Parijs door ICOMOS werd gehouden.

6

7 Inhoud 1 Achtergrond a) Werelderfgoedcontext waarbinnen CHER s worden uitgevoerd b) Verschillen op het gebied van regelgeving, planning en beheer c) Benodigde instrumenten, middelen, kennis en kunde voor de uitvoering van een CHER 2 Voorgestelde CHER-procedures 2-1 Inleiding 2-2 Voorbereidingen voor het uitvoeren van een CHER 3 Gegevens en documentatie 4 Afgestemde methoden en werkwijzen optimalisatie van beschikbare tools, technieken en hulpmiddelen 5 Een systeem voor de beoordeling van effecten 6 Kunnen effecten worden vermeden, beperkt, opgevangen of gecompenseerd kortom, gemitigeerd? 7 Een rapportage uitbrengen die nuttig is voor de aangesloten landen, de adviesorganen en het Werelderfgoedcomité, en relevant voor de werelderfgoedcontext in het algemeen en specifieke erfgoederen in het bijzonder Bijlage 1: Het verloop van een cultuurhistorische effectrapportage Bijlage 2: Inhoud van het startdocument Bijlage 3A: Beoordeling van de waarde van erfgoederen Voorbeelden Bijlage 3B: Beoordeling van de omvang van effecten Voorbeelden Bijlage 3C: Inventarisaties Voorbeelden Bijlage 4: Inhoud van de cultuurhistorische effectrapportage

8

9 Achtergrond Het Werelderfgoedcomité van de UNESCO heeft zich de afgelopen jaren gebogen over tal van zogeheten State of Conservation Reports met betrekking tot werelderfgoederen die worden bedreigd door uiteenlopende grootschalige ontwikkelingen. Daarbij ging het onder meer om wegen, bruggen, hoge gebouwen, dozen (bijv. winkelcentra), ontwikkelingen die niet bij de omgeving of de context pasten, renovatie- of sloopwerkzaamheden, nieuwe soorten infrastructuur zoals windparken, maar ook om veranderingen in ruimtelijk beleid en in grootschalige stedelijke structuren. Het Comité heeft ook gekeken naar bedreigingen door excessieve of ongeschikte vormen van toerisme. Veel van deze projecten konden in principe een nadelig effect hebben op het uiterlijk, het silhouet, beeldbepalende elementen en andere kenmerken die de uitzonderlijke universele waarde (OUV) bepalen. ICOMOS en het Comité kunnen deze potentiële bedreigingen alleen goed beoordelen als de effecten van voorgestelde veranderingen op de OUV worden geconcretiseerd. Hoewel in veel landen met cultuurhistorische effectrapportages wordt gewerkt, lijken deze in de context van werelderfgoed echter niet voldoende betrouwbaar. Bij officiële beoordelingen ten aanzien van werelderfgoederen wordt vaak gebruikgemaakt van de procedures voor milieueffectrapportage (MER). Het is natuurlijk zinvol om van de MER-ervaring te profiteren, maar deze zal meestal niet zonder meer kunnen worden toegepast. Bij een MER worden alle mogelijke cultuurhistorische kenmerken vaak los van elkaar gezien en worden de effecten daarop afzonderlijk beoordeeld, aan de hand van op zichzelf staande receptoren 2 zoals beschermde gebouwen of archeologische sites, en ook vanuit specifieke gezichtshoeken, zonder door de lens van OUV naar het geheel van alle kernkwaliteiten te kijken. Er is dus behoefte aan een meer eenvormige aanpak, die specifiek is gericht op de OUV van een site. Bij cultureel werelderfgoed levert een MER dan ook vaak teleurstellende resultaten op, omdat de beoordeling van de effecten niet duidelijk en rechtstreeks verband houdt met de kernkwaliteiten. Ook kunnen cumulatieve effecten en geleidelijke (negatieve) veranderingen gemakkelijker onopgemerkt blijven. Een recent voorbeeld hiervan is de effectrapportage met betrekking tot een geplande brug over het werelderfgoed Midden-Rijndal. Op dit moment bestaan er maar weinig formele instrumenten om receptoren te identificeren en de effecten daarop te beoordelen, en zijn er ook maar weinig echt goede voorbeelden van cultuurhistorische effectrapportages (CHER s) met betrekking tot cultureel werelderfgoed. Nieuwe ontwikkelingen in virtuele 3D-weergave en digitale tools bieden echter nieuwe mogelijkheden voor de CHER. a) Werelderfgoedcontext waarbinnen CHER s worden uitgevoerd Werelderfgoederen moeten worden beschouwd als op zichzelf staande entiteiten met een uitzonderlijke universele waarde. Deze OUV komt tot uitdrukking in een aantal kernkwaliteiten, en om de OUV in stand te houden moeten dus juist deze kwaliteiten worden beschermd. Bij een CHER moet dus worden gekeken naar de effecten van plannen op die kernkwaliteiten, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, en niet zozeer naar de effecten op een aantal standaardreceptoren. Het opstellen van een verklaring van uitzonderlijke universele waarde (Statement of OUV) voor alle werelderfgoederen, zoals voorgeschreven in artikel van de Operational Guidelines for the implementation of the World Heritage Convention (UNESCO, 2008), is een handig hulpmiddel, omdat hierin de kernkwaliteiten en de samenhang daartussen duidelijk uiteen worden gezet. Onderzoek van de integriteit en authenticiteit is eveneens een goed uitgangspunt. Ten aanzien van de beoordeling van effecten op de OUV wordt gesproken over concepten zoals grenzen van aanvaardbare verandering en absorptievermogen, maar er is nog geen consensus over de bruikbaarheid of over de operationalisering hiervan. Evenmin is men het erover eens hoe aangetaste cultuurhistorische waarden moeten worden hersteld. 2 Met de term receptor wordt bedoeld: datgene wat de effecten ondervindt of ontvangt; datgene waarop de effecten inwerken. 9

10 Tal van visuele beoordelingsinstrumenten zijn speciaal aangepast om de effecten van geplande ontwikkelingen op de OUV van diverse werelderfgoederen te kunnen beoordelen, met name in een dynamische stedelijke omgeving. Maar tot nu toe zijn deze zelden gekoppeld aan een meer diepgaande beoordeling van de effecten op alle kernkwaliteiten. Er bestaan ook nieuwe tools voor het inventariseren en in kaart brengen van immaterieel erfgoed en kenmerken op meerdere niveaus, maar deze zijn niet benut voor werelderfgoederen. Zowel de werelderfgoederen als de mogelijke effecten daarop zijn zeer divers van aard. Hoewel het zinvol zou kunnen zijn om nieuwe instrumenten te ontwikkelen, moeten effectrapportages het voorlopig doen met allerlei bestaande tools, zonder zich tot één daarvan te beperken. De tweede ronde van periodieke rapportage over het werelderfgoed zou voor ICOMOS nieuwe gegevens moeten opleveren die in dit verband relevant zijn. Ook de doelstelling om in 2012 voor alle werelderfgoederen een verklaring van uitzonderlijke universele waarde te hebben, vormt een belangrijk aanknopingspunt voor ICOMOS. b) Verschillen op het gebied van wet- en regelgeving, planning en beheer In veel landen zijn noch MER s noch CHER s verplicht en vaak is er geen nationaal wettelijk kader voor de uitvoering ervan. Wereldwijd gezien varieert de capaciteit van erfgoedinstellingen nogal en sommige zijn slecht in de nationale overheidsstructuur verankerd. In sommige landen ligt er wel een stevig milieufundament onder de MER s, maar is het erfgoedaspect (inclusief werelderfgoed) daarin niet of onvoldoende aanwezig. In andere landen worden wel CHER s uitgevoerd, maar zijn de triggers voor concrete toepassing ervan vaak nogal basaal (meestal in de vorm van activiteitenlijsten) of verouderd. De bedoeling van deze leidraad is om te zorgen dat CHER s meer worden toegepast en meer invloed krijgen, ook al zijn er weinig juridische kaders die het MER-/CHER-proces ondersteunen. In de gedragscodes van de betrokken sectoren moet erop worden aangedrongen dat CHER s worden uitgevoerd en dat de gehanteerde methoden aan internationaal erkende normen voldoen. In veel landen zijn bepaalde, van nationaal belang geachte sectoren echter ontheven van MER- of CHER-verplichtingen. Beheersplannen voor werelderfgoederen zijn potentieel van groot belang. Ze moeten stevig verankerd zijn in de ruimtelijke ordening op nationaal, regionaal en lokaal niveau, en zouden, hoewel op verschillende manieren ingebed in het nationale beschermingsregime, meer kunnen worden gebruikt om te bepalen hoe de impact van veranderingen wordt geëvalueerd. Duurzame ontwikkeling van werelderfgoederen, inclusief de bescherming van de elementen van OUV, is van het allergrootste belang. Bij een gedegen beheersplan dat via breed overleg tot stand is gekomen, moet het mogelijk zijn om eventuele problemen binnen het kader van dat plan in onderlinge samenwerking aan te pakken. Bij het beheer moet op mogelijke bedreigingen worden geanticipeerd op een manier die is toegespitst op het specifieke erfgoed en dus niet algemeen toepasbaar is. Als monumentenzorgbeleid onderdeel uitmaakt van het beheerssysteem, kan dit ook worden gebruikt als maatstaf voor het beoordelen van potentieel nadelige effecten. Voor veel werelderfgoederen geldt dat er geen goed functionerend beheerssysteem is (ook al is er soms wel een beheersplan). Dit is een onderliggend probleem voor veel monumenten waarvoor een rapportage over de staat van instandhouding (State of Conservation Report) moet worden uitgevoerd. c) Benodigde instrumenten, middelen, kennis en kunde voor de uitvoering van een CHER In veel landen zijn geavanceerde technieken voorhanden, maar in andere landen zijn de beschikbare kennis, vaardigheden en middelen tamelijk basaal. Deze leidraad zou bruikbaar moeten zijn in alle situaties. 10

11 Slechts weinig mensen beschikken over de vereiste kennis en kunde om een CHER te maken met behulp van moderne IT-tools. Deze kunnen erg handig zijn, zeker in complexe situaties, maar een CHER mag er niet van afhankelijk zijn. Aan de andere kant moet de verspreiding van nieuwe CHERinstrumenten waarvan de doelmatigheid is bewezen, wel worden gestimuleerd. Soms worden er zeer diepgaande en kostbare analyses gemaakt maar zijn de uitkomsten daarvan moeilijk te begrijpen of te operationaliseren. Een belangrijk aandachtspunt is om na te gaan wat de beste aanpak is en om niet meer te willen dan nodig is. Scholing van beheerders en medewerkers van werelderfgoederen en van goedkeuringsinstanties op alle bestuurlijke niveaus in een land is van belang om te zorgen dat het hele CHER-proces goed verloopt en dat de resultaten volledig en doeltreffend worden gebruikt. De achtergrond en de deskundigheid van personen die CHER s uitvoeren, kunnen sterk verschillen, maar vaak zal training en deskundigheidsontwikkeling nodig zijn. Een volledige CHER kan vaak niet door één deskundige worden gedaan meestal is het nodig om een team samen te stellen met daarin specifieke onderzoeksvaardigheden voor een bepaald project of bepaalde locatie. Een aantal professionele instanties biedt archiverings- en andere tools aan. In sommige gevallen kunnen de mogelijkheden voor samenwerking worden onderzocht. Hoewel het bij nominaties voor werelderfgoed een vereiste is dat de nodige gegevens en documenten aanwezig zijn en dat er realistische en relevante regelingen gelden op het gebied van monitoring, ontbreekt het vaak aan basisdocumentatie. Goede documentatie vereist geen geografisch informatiesysteem (GIS), ofschoon dit een krachtig en nuttig hulpmiddel is gebleken wanneer het beschikbaar was. Er moet altijd systematisch en volgens rationele richtlijnen worden gewerkt.` 2 Procedures voor cultuurhistorische effectrapportage 2-1 Inleiding Dit hoofdstuk is bedoeld om aangesloten landen, beheerders van erfgoed, beleidsmakers en anderen te helpen bij het beheer van hun werelderfgoederen in situaties waarin enige vorm van ontwikkeling invloed kan hebben op de uitzonderlijke universele waarde (OUV) ervan. Ontwikkelingen kunnen negatief of positief zijn, maar beide moeten zo objectief mogelijk worden beoordeeld met de OUV als uitgangspunt Hiermee willen wij beheerders en beleidsmakers aanmoedigen om na te denken over belangrijke aspecten van erfgoedbeheer en besluiten te nemen op basis van bewijsmateriaal in de zin van de Werelderfgoedconventie van Daarnaast willen wij potentiële ontwikkelaars of andere initiatiefnemers stimuleren om belangrijke factoren op het juiste moment en op het juiste detailniveau in beschouwing te nemen. Cultuurhistorische effectrapportages (CHER s) kunnen ook handig zijn bij het algemene beheer van culturele werelderfgoederen vanwege de informatie die op een gegeven tijdstip wordt verzameld Er zijn tal van manieren om de effecten op erfgoederen te beoordelen: al dan niet wettelijk vastgelegde methoden en meer of minder technische of geavanceerde methoden. In deze leidraad wordt een aantal uitgangspunten en mogelijkheden beschreven. Maar voor welke aanpak ook wordt gekozen, de beoordeling moet doelmatig zijn dus geschikt voor het werelderfgoed en voor de beoogde veranderingen, en geschikt met het oog op de lokale omgeving. De rapportage moet het uitgangsmateriaal opleveren voor duidelijke, transparante en praktische besluitvorming Bij ieder veranderingsvoorstel moet een groot aantal factoren in aanmerking worden genomen. Om evenwichtige en verantwoorde besluiten te kunnen nemen, moet duidelijk zijn wie een bepaalde plek waardeert en waarom. Dat betekent dat het belang van een plek helder uiteen moet worden gezet, hetgeen ook inzicht geeft in de effecten van de voorgestelde verandering op dat belang. 11

12 2-1-5 Het internationale belang van werelderfgoederen wordt vastgesteld op het moment dat ze op de Werelderfgoedlijst worden geplaatst en wordt gedefinieerd als zijnde van uitzonderlijke universele waarde (OUV). De aangesloten landen verbinden zich om deze OUV in stand te houden door de kernkwaliteiten daarvan te beschermen en te behouden. De verklaring van uitzonderlijke universele waarde (Statement of OUV), waarin staat waarom een erfgoed OUV heeft en wat de bijbehorende kernkwaliteiten zijn, staat centraal in de CHER. In principe moet al het mogelijke worden gedaan om nadelige gevolgen voor belangrijke plekken te voorkómen of te minimaliseren. Maar uiteindelijk kan het toch noodzakelijk zijn om een afweging te maken tussen het algemene nut van de voorgestelde verandering en de schade voor de plek. Daarom is het ook belangrijk om te weten wie er van de voorgestelde verandering profiteert en waarom. In zulke gevallen moet het gewicht dat aan de cultuurhistorische waarde wordt toegekend, in verhouding staan tot het belang van de plek en de gevolgen van de verandering op die plek. Werelderfgoederen zijn per definitie van internationale waarde en daarom logischerwijs belangrijker dan nationaal of lokaal erfgoed Daar waar ontwikkelingen invloed kunnen hebben op de OUV van een werelderfgoed, moeten de kernkwaliteiten van het culturele (en/of natuurlijke) erfgoed altijd centraal staan in een voorstel en moeten deze bij iedere algemene beoordeling (bijv. een milieueffectrapportage MER) in een vroeg stadium naar voren worden gebracht. Beheerders en beleidsmakers moeten afwegen of het behoud van het erfgoed zwaarder moet wegen dan concurrerende belangen en ontwikkelingen. Centraal daarbij staat de vraag of er sprake is van een bedreiging of risico voor de werelderfgoedstatus. In het CHER-rapport moet dit duidelijk worden aangegeven Als er een wettelijke MER-plicht geldt, moet bij de cultuurhistorische onderdelen deze ICOMOS-leidraad worden gehanteerd indien de MER betrekking heeft op een werelderfgoed. Als er dan een CHER wordt uitgevoerd als onderdeel van de MER, vormt deze geen aanvulling op de normale MER-verplichtingen; de CHER hanteert een andere methodiek die specifiek is gericht op de OUV en de kernkwaliteiten daarvan. De CHER moet aan het begin van het milieueffectrapport worden samengevat; het volledige CHER-rapport moet als technische bijlage worden bijgevoegd. De gestelde eisen moeten duidelijk worden gemaakt in de voorbereidingsfase of de startfase van het project. ICOMOS en het World Heritage Centre zullen de aangesloten landen aanmoedigen om te zorgen dat bij de uitvoering van CHER s conform deze leidraad best practices worden toegepast. Als de cultuurhistorische paragrafen van een MER niet ingaan op de kernkwaliteiten, voldoen ze niet aan de gewenste normen voor de procedure voor veranderingen bij werelderfgoederen. 2-2 Voorbereidingen voor het uitvoeren van een CHER Het beoordelingsproces is in wezen heel eenvoudig: Wat is het bedreigde erfgoed en waarom is het van belang hoe draagt het bij tot de OUV? Welke invloed zal de verandering of het ontwikkelingsvoorstel hebben op de OUV? Hoe kunnen deze effecten worden vermeden, beperkt, opgevangen of gecompenseerd? Een overzicht van de hele procedure is te vinden in bijlage 1. Belangrijke elementen zijn in ieder geval vroegtijdig en voortdurend overleg met alle betrokken partijen, en overeenstemming over de reikwijdte en de verwachtingen voordat met de CHER wordt begonnen. Het is ook van belang om eventuele negatieve effecten al in een vroeg stadium te identificeren, zodat proactief invloed kan worden uitgeoefend op zowel het ontwerp als de planning De basis voor beheer en besluitvorming is een goede kennis van het werelderfgoed, het belang en de OUV ervan en de bijbehorende kernkwaliteiten en context. Het beheersplan zal vaak de belangrijke eerste stap zijn in het streven naar duidelijke en doeltreffende effectrapportages. Het is essentieel om basisgegevens over het werelderfgoed en de staat ervan vast te leggen Zodra er een (ontwerp)voorstel voor ontwikkeling of verandering ligt, moet bij iedere cultuurhistorische rapportage eerst worden bepaald welke CHER-werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om het uitgangsmateriaal voor de besluitvorming te leveren. Vroegtijdig overleg met de betrokken partijen, inclusief de eventuele betrokken bewoners, is van belang. Een bijkomend voordeel van een CHER is dat er informatie over werelderfgoederen bijeen wordt gebracht die anders niet zomaar toegankelijk is. CHER is een nuttig samenwerkingsinstrument voor alle belanghebbenden Er moet een startdocument (of startnotitie) worden opgesteld waar alle betrokken partijen mee instemmen: de nationale overheid, de regionale of lokale overheid, erfgoedadviseurs of -beheerders, burgers, enz. In het startdocument moet staan wat er moet worden gedaan, waarom, hoe, wanneer en wat de verwachte uitkomsten zijn. Het is belangrijk om hierin ook een door alle belanghebbenden onderschreven tijdpad en het ontwikkelingsprogramma op te nemen (bijlage 2). 12

13 2-2-6 Het startdocument geeft een globale beschrijving van het werelderfgoed en van de OUV. Verder bevat het een schets van de voorgestelde verandering of ontwikkeling, inclusief de noodzaak daarvan, een overzicht van de situatie ter plaatse en in de omgeving, eventuele alternatieven, de globale methodiek en het programma van eisen voor de CHER. In de methodiek moet zijn opgenomen welke organisaties of personen moeten worden geraadpleegd, bijvoorbeeld wie de belanghebbenden zijn en welke bewoners bij het erfgoed is betrokken, details van de te verzamelen basisinformatie, inclusief methoden en aandachtsgebieden, vermoedelijke gevoelige receptoren en de voorgestelde onderzoeks- en beoordelingsmethodiek. In dit stadium is het ook belangrijk om vast te stellen of het voorgestelde ontwikkelingsproject in het werelderfgoed zelf ligt, of in een bufferzone, of binnen de setting van het erfgoed maar buiten de site en de bufferzone. Het startdocument moet worden gebruikt om grote of kritische effecten te signaleren; het eigenlijke CHER-rapport kan dan beoordelen of hier positief op is gereageerd in die zin dat het project is aangepast Het startdocument moet ook (voor zover mogelijk) duidelijk aangeven welke kennis er aanwezig is over de site en welke ontbreekt, met andere woorden: hoe goed is de basisinformatie en in hoeverre is de beoordeling betrouwbaar. Dit moet in de eigenlijke rapportage worden geconcretiseerd Niet alleen bij grote ontwikkelingsprojecten zijn effectrapportages nodig. Werelderfgoederen kunnen ook te maken krijgen met beleidswijzigingen die vergaande gevolgen kunnen hebben, bijvoorbeeld veranderingen in ruimtelijk of stedelijk ontwikkelingsbeleid. Toeristische infrastructuur en grotere bezoekersaantallen kunnen onbedoelde gevolgen hebben. Ook grote archeologische opgravingen kunnen nadelig zijn voor de OUV van monumenten, hoewel dit in bepaalde gevallen zal worden gecompenseerd door de nieuw verworven kennis In dit stadium is ook van belang om te zorgen dat de organisaties of personen die de CHER uitvoeren, over voldoende kennis en ervaring beschikken, en dat hun expertise aansluit bij de eisen van de site, het materiaal en de immateriële inhoud ervan, de OUV, en de aard en omvang van de voorgestelde veranderingen. Een hele CHER kan zelden door één deskundige worden uitgevoerd, en de samenstelling van het CHER-team (erfgoedspecialisten en andere deskundigen) is cruciaal: het team zal specifieke onderzoeksvaardigheden nodig hebben voor een bepaald project of een bepaalde site. Eventueel kunnen de mogelijkheden voor samenwerking worden onderzocht. Dit kan nog meer voordelen hebben: het bevordert de deskundigheid op het gebied van CHER s en het is goed voor de ontwikkeling en uitwisseling van best practice. 3 Gegevens en documentatie 3-1 Er gelden geen minimumeisen voor inventarisaties, gegevensonderzoek of situatieanalyses, hoewel het in de toekomst wellicht nuttig is om die vast te stellen. Dit soort werkzaamheden moet in verhouding staan tot het erfgoed en het bijbehorende beheer. De documentatiefase in het kader van een CHER moet liefst zo uitgebreid mogelijk zijn en omvat ook het opzetten van een archief. 3-2 Voor werelderfgoederen bestaat de belangrijkste documentatie uit de verklaring van uitzonderlijke universele waarde (Statement of OUV) en de lijst van kernkwaliteiten. Daarom concentreert deze leidraad zich op het beoordelen van de effecten op die kernkwaliteiten. In de CHER moet echter informatie worden opgenomen over alle aspecten en kenmerken van het culturele erfgoed binnen het afgesproken rapportagegebied, zodat er een volledig beeld ontstaat van de historische ontwikkeling van het erfgoed, de context, de setting en eventuele andere waarden (bijv. nationale en lokale). 3-3 Het is handig, zo niet noodzakelijk, om het proces van gegevensverzameling te documenteren en goed te beheren. Beoordelingsprocessen kunnen lang duren en soms is het nodig om gegevensbronnen periodiek te verversen. Wanneer gegevensbronnen aan verandering onderhevig zijn of wanneer de beoordelingsperiode lang is, kan het noodzakelijk zijn om gegevens te bevriezen, zodat het CHER-team over onderling vergelijkbare informatie beschikt. 3-4 Inventarisaties moeten in de CHER-rapporten worden opgenomen in de vorm van tabellen of een geografische index in bijlagen bij de hoofdtekst. Archieven met materiaal en informatie moeten beschikbaar blijven voor toekomstig gebruik, waarbij ook duidelijk moet zijn waar deze te vinden zijn 13

14 en hoe deze toegankelijk zijn. Goede documentatie vereist geen geavanceerde technieken zoals GIS of complexe databases; wél nodig is een praktische, systematische en consequente aanpak, die aansluit bij het specifieke erfgoed. 3-5 In meer complexe gevallen zou men een meer geavanceerde methode kunnen overwegen. Het gebruik van databases en GIS of 3D-modellen heeft echter invloed op de uitvoering van een CHER. Met behulp van dit soort systemen kan het beoordelingproces namelijk veel iteratiever verlopen, waardoor de CHER ook beter worden teruggekoppeld naar de ontwerpprocessen. Maar dit betekent ook dat het CHER-team zich misschien over meer wat als -scenario s moet buigen. In het startdocument zouden de uitgangspunten voor deze iteratie moeten worden vastgelegd, zodat het CHER-team doeltreffend te werk kan gaan. 4 Afgestemde methoden en werkwijzen optimalisatie van beschikbare tools, technieken en hulpmiddelen 4-1 Bij het verzamelen van informatie voor de CHER moeten alle potentiële gegevensbronnen betrokken. Mogelijke technieken zijn bureauonderzoek of historisch onderzoek, maar ook bezoeken ter plaatse om de staat, authenticiteit en integriteit, gevoelige zichtlijnen e.d. te bestuderen. Andere mogelijkheden zijn terreinmodellen of zichtbaarheidsmodellen om de effecten op erfgoederen te voorspellen. Het is van belang om zowel materiële als immateriële kernkwaliteiten in heldere bewoordingen te onderbouwen en toe te lichten, en deze zo veel mogelijk te koppelen aan de fysieke kenmerken waarin zij tot uitdrukking komen. 4-2 Voor een gedegen CHER is over het algemeen ook veldonderzoek noodzakelijk. De gehanteerde technieken moeten samenhangen met het projectvoorstel. Voorbeelden (bij archeologische sites) zijn niet-destructieve evaluaties of veldonderzoeken door middel van topografisch onderzoek, geofysisch onderzoek of virtuele 3D-schaalmodellen, of meer bodemverstorende methoden zoals het verzamelen van artefacten, wetenschappelijk onderzoek, proefgravingen of het graven van proefsleuven. Soms kan ook het optekenen van mondelinge verhalen of getuigenissen zinvol zijn. 4-3 Aan de hand van de verzamelde gegevens moet het mogelijk zijn de kernkwaliteiten te kwantificeren en te typeren en hun kwetsbaarheid voor de voorgestelde veranderingen vast te stellen. Om een totaalbeeld te krijgen moet ook worden gekeken naar de onderlinge samenhang tussen afzonderlijke aspecten. Tussen een materieel en een immaterieel aspect zit vaak een verband dat naar voren moet worden gebracht. 4-4 Het verzamelen van informatie tijdens de CHER is een iteratief proces, dat vaak alternatieven en opties voor het projectvoorstel oplevert. 4-5 Het doorgronden van de volle betekenis van de OUV van een werelderfgoed (en andere cultuurhistorische waarden) is een cruciaal onderdeel van het CHER-proces. De beoordeling van de totale omvang van het effect (totale impact) is afhankelijk van de cultuurhistorische waarde en de beoordeling van de schaalgrootte van veranderingen en effecten. 4-6 De eerste stap bij het beschrijven van werelderfgoederen is het beschrijven van de kernkwaliteiten. Deze basisgegevens, waartegen de effecten moeten worden afgezet, omvatten zowel materiële als immateriële aspecten. Het kan handig zijn om voor elke kernkwaliteit een beschrijving te hebben van de staat waarin deze zich bevindt. 4-7 Hoewel Statements of OUV een essentieel uitgangspunt vormen, zijn ze ten aanzien van de kernkwaliteiten soms niet gedetailleerd genoeg om direct toepasbaar te zijn voor effectrapportages. Ieder erfgoed zal moeten worden beoordeeld en zo nodig zullen de kernkwaliteiten tijdens het CHERproces specifieker moeten worden gedefinieerd. 4-8 Daarbij is het doel niet om de Statement of OUV te herdefiniëren, maar om de kernkwaliteiten te beschrijven op een manier waar men bij de besluitvorming over de voorgestelde verandering iets aan heeft. De OUV wordt immers vastgesteld op het moment dat een werelderfgoed op de Werelderfgoedlijst wordt geplaatst en kan niet worden gewijzigd zonder het hele beoordelingsproces 14

15 nogmaals te doorlopen. 4-9 Bijna altijd zijn er locatie- of themakaarten of bovenaanzichten nodig om de bevindingen en geconstateerde knelpunten aanschouwelijk te maken. Ruimtelijke weergave is nuttig om inzicht te geven in de locatie van de kernkwaliteiten, de relaties tussen kernkwaliteiten (waarbij het ook kan gaan om processen) en de bijbehorende visuele, historische, religieuze, bewonersgebonden, esthetische of andere associaties. De kernkwaliteiten moeten op een heldere en leesbare manier weer worden verbonden met de Statement of OUV, niet door te oversimplificeren maar door culturele of andere complexiteiten synoptisch of schematisch weer te geven. CHER-teams moeten echter oppassen dat het accent niet al te veel op kaartmateriaal wordt gelegd, omdat mensen een plaats nu eenmaal in 3D ervaren; het is altijd nodig om ruimtelijke relaties ter plaatse te controleren In bijlage 3A wordt een methode beschreven voor het beoordelen van de waarde van erfgoederen. In dit systeem wordt bij de beoordeling van cultuurhistorische kenmerken gekeken naar erfgoed dat (internationaal of nationaal) officieel als zodanig is aangewezen, prioriteiten of aanbevelingen in nationale onderzoeksagenda s, en de waarden die hieraan zijn toegekend. Op basis van een professioneel oordeel wordt vervolgens het belang van het erfgoed bepaald. Hoewel deze methode zo objectief mogelijk moet worden toegepast, is er onvermijdelijk ook sprake van een kwalitatieve beoordeling op basis van een professioneel oordeel. De waarde van het erfgoed kan in de volgende categorieën worden ingedeeld: Zeer hoog Hoog Matig Laag Minimaal Onbekend 4-11 Het CHER-rapport moet een heldere, uitvoerige beschrijving bevatten van afzonderlijke en/of groepen cultuurhistorische kenmerken, die ingaat op hun afzonderlijke en/of gezamenlijke staat, belang, onderlinge samenhang en kwetsbaarheid en eventueel ook een indicatie geeft van hun aanpassingsvermogen. De tekst moet worden ondersteund door kaartmateriaal. Alle cultuurhistorische elementen moeten in beschouwing worden genomen, maar de elementen die bijdragen aan de OUV van het werelderfgoed zijn extra relevant en verdienen wellicht een nadere uitwerking. Een gedetailleerde inventarisatie moet worden opgenomen in begeleidende bijlagen of rapporten, zodat de lezer de beoordeling van ieder element kan controleren. Een voorbeeld hiervan is te vinden in bijlage 3C. 5 Een systeem voor de beoordeling van effecten 5-1 De effecten van ontwikkelingen of andere veranderingen op de kenmerken van cultureel erfgoed kunnen negatief of positief zijn. Het is noodzakelijk om alle veranderingen ten aanzien van alle kenmerken te identificeren, met name ten aanzien van de kernkwaliteiten van het erfgoed, waarop deze leidraad zich toespitst. Daarnaast is het van belang om de schaalgrootte of ernst van een bepaalde verandering of bepaald effect op een bepaald kenmerk te identificeren; het is immers de combinatie hiervan die de omvang van het effect bepaalt. 5-2 Soms bestaat de neiging om primair naar de visuele effecten te kijken. Hoewel visuele effecten vaak het gevoeligst liggen, is er behoefte aan een bredere benadering, zoals aangegeven in de Xi an Declaration van ICOMOS. Effecten zijn er in allerlei soorten en maten: direct of indirect, cumulatief, tijdelijk of permanent, omkeerbaar of onomkeerbaar, visueel, fysiek, maatschappelijk, cultureel of zelfs economisch. Effecten kunnen ook optreden tijdens de aanleg of exploitatie van het voorgestelde project. Deze moeten allemaal worden getoetst op hun relevantie voor de CHER. 5-3 Directe effecten zijn een primair gevolg van de voorgestelde ontwikkeling of verandering. Directe effecten kunnen ertoe leiden dat een kenmerk geheel of gedeeltelijk verloren gaat of dat er veranderingen optreden in de setting de omgeving waarin een plek wordt ervaren, de lokale context, inclusief de huidige en/of vroegere relaties met het omringende landschap. Bij het identificeren van directe effecten moet men zich ervan bewust zijn dat wel eens wordt getracht vergunningen te krijgen door directe effecten nét te vermijden; effecten die een monument fysiek net niet raken, kunnen 15

16 echter even negatief zijn voor een afzonderlijk cultuurhistorisch aspect, een patroon, een geheel, de setting, de sfeer van een plek, enz. 5-4 Directe effecten waarbij fysiek iets verloren gaat, zijn meestal permanent en onomkeerbaar. Ze treden vaak op tijdens de aanleg en zijn meestal beperkt tot het ontwikkelingsgebied. De schaalgrootte of omvang van deze effecten zal afhangen van het belang van het betreffende kenmerk, en van de vraag of de kernkwaliteiten of de relatie tot de OUV in het geding zijn. 5-5 Directe effecten die invloed hebben op de setting van een kenmerk, kunnen optreden tijdens de aanleg of exploitatie van het project en kunnen zich voordoen op enige afstand. Bij de beoordeling van effecten op de setting gaat het om visuele en auditieve (geluids-) effecten die op een gegeven tijdstip kunnen worden waargenomen. Afhankelijk van de mate waarin de oorzaak kan worden weggenomen, kunnen dergelijke effecten tijdelijk of permanent, omkeerbaar of onomkeerbaar zijn. Effecten kunnen ook van voorbijgaande aard zijn wanneer ze slechts nu en dan of gedurende een beperkte tijd optreden, bijvoorbeeld als ze samenhangen met openingstijden of met het aantal passerende voertuigen. 5-6 Indirecte effecten treden op als secundair gevolg tijdens de aanleg of exploitatie van het ontwikkelingsproject en kunnen betekenen dat de setting van een erfgoed buiten het ontwikkelingsgebied fysiek verloren gaat of verandert. Voorbeelden zijn de aanleg van infrastructuur zoals wegen of elektriciteitsleidingen die nodig zijn voor het project. Ook moet worden gekeken naar neveneffecten verdere activiteiten (ook van derden) die dankzij het project mogelijk of eenvoudiger worden. 5-7 De schaalgrootte of ernst van effecten of veranderingen kan worden beoordeeld aan de hand van hun directe en indirecte effecten en van de vraag of ze tijdelijk of permanent, omkeerbaar of onomkeerbaar zijn. Ook de cumulatieve impact van afzonderlijke effecten moet in aanmerking worden genomen. De schaalgrootte of ernst van effecten kan, los van de waarde van het erfgoed, worden ingedeeld in: Geen verandering Minimale verandering Kleine verandering Matige verandering Grote verandering 5-8 De omvang van het effect (d.w.z. de totale impact) van een verandering op een kenmerk is afhankelijk van het belang van het kenmerk en de schaalgrootte van de verandering. Voor ieder beschreven kenmerk kan de omvang aan de hand van de volgende descriptoren worden weergegeven. Aangezien veranderingen of effecten positief of negatief kunnen zijn, hanteren we een negenpuntsschaal met neutraal in het midden: Groot positief Matig positief Klein positief Minimaal positief Neutraal Minimaal negatief Klein negatief Matig negatief Groot negatief 16

17 SCHAALGROOTTE EN ERNST VAN EFFECT WAARDE VAN ERFGOED Geen verandering Minimale verandering Kleine verandering Matige verandering Grote verandering Voor werelderfgoederen Zeer hoog kernkwaliteiten Neutraal OMVANG VAN EFFECT OF TOTALE IMPACT (NEGATIEF OF POSITIEF) Gering Matig/ Groot Groot/ Zeer groot Zeer Groot Voor andere erfgoederen of kenmerken OMVANG VAN EFFECT (NEGATIEF OF POSITIEF) Zeer hoog Neutraal Gering Matig/ Groot Groot/ Zeer groot Zeer Groot Hoog Neutraal Gering Matig/ Gering Matig/ Groot Groot/ Zeer groot Matig Neutraal Neutraal/ Gering Gering Matig Matig/ Groot Laag Neutraal Neutraal/ Gering Neutraal/ Gering Gering Gering/ Matig Minimaal Neutraal Neutraal Neutraal/ Gering Neutraal/ Gering Gering 5-9 Bijvoorbeeld: Als een gebouw dat bepalend is voor de OUV van een werelderfgoed, volledig wordt gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe weg, is er sprake van een groot negatief effect of een grote negatieve totale impact. Als een later aangelegde weg wordt verwijderd uit de onmiddellijke omgeving van een gebouw waarin de OUV tot uitdrukking komt en deze niet direct samenhangt met de kernkwaliteiten, is er sprake van een groot positief effect of grote positieve totale impact Bovenstaande tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het beoordelen van effecten. Het CHERrapport moet per kernkwaliteit een beoordeling omvatten bijvoorbeeld in de vorm van een eenvoudige tabel en laten zien hoe de resultaten voor iedere afzonderlijke of gezamenlijke kernkwaliteit zijn verkregen. De beoordeling moet zowel kwalitatief als kwantitatief zijn Voorstellen moeten worden getoetst aan bestaande beleidskaders en aan het beheersplan voor het erfgoed en het omliggende gebied. De verenigbaarheid van schaalgrootte, patroon, gebruik e.d. moet worden getoetst op basis van de kernkwaliteiten van het erfgoed en andere kenmerken. Aspecten als zichtlijnen, soort architectuur, grootte, uiterlijk van het oppervlak, bebouwingsvorm, functionele toepassingen, blijvend karakter enz. kunnen relevant zijn. Bij dit alles is het noodzakelijk om de kenmerken van het ontwikkelingsproject af te stemmen op de kenmerken van de site, zodat de ontwikkeling complementair is aan of zelfs gunstig is voor het erfgoed. 17

18 5-12 Veranderingen als gevolg van ontwikkelingsprojecten moeten ook worden beoordeeld op hun effecten ten aanzien van de integriteit en authenticiteit. Er moet een verklaring van de integriteit en authenticiteit zijn op het moment dat het erfgoed op de Werelderfgoedlijst wordt geplaatst of op het moment dat achteraf nog een Statement of OUV wordt opgesteld (par van de Operational Guidelines). Er moet inzicht zijn in de relatie tussen kernkwaliteiten, authenticiteit en integriteit en dat moet uit het CHER-rapport ook blijken. Authenticiteit heeft te maken met de manier waarop kernkwaliteiten uitdrukking geven aan de OUV; integriteit heeft te maken met de vraag of alle kernkwaliteiten nog aanwezig zijn in het erfgoed en niet zijn aangetast of worden bedreigd Voordelen en nadelen of negatieve effecten moeten zorgvuldig worden bekeken. Er zijn allerlei soorten voor- en nadelen, dus de vraag wie de voordelen ondervindt (en wie niet) is belangrijk. Vaak ondervinden het erfgoed zelf en de betrokken bewoners geen voordelen van de ontwikkeling. Ook de financiële consequenties van de beoordeling spelen een rol en zijn vaak rechtstreeks van invloed op de besluitvorming. De analyse moet deze complexiteiten niet maskeren maar juist aan het licht brengen. Het behoud van het erfgoed moet tot de voordelen van een project worden gerekend, zodat projecten die bijdragen aan het behoud, zwaarder kunnen worden gewogen dan projecten die dat niet doen. 6 Kunnen effecten worden vermeden, beperkt, opgevangen of gecompenseerd kortom, gemitigeerd? 6-1 Effectrapportage is een iteratief proces. De resultaten van gegevensverzameling en -beoordeling moeten worden teruggekoppeld naar het ontwerpproces voor het ontwikkelingsproject of naar voorstellen voor verandering of voor archeologisch onderzoek. 6-2 Behoud heeft te maken met het beheersen van duurzame verandering. In principe moet al het mogelijke worden gedaan om nadelige gevolgen voor de kernkwaliteiten en andere belangrijke plekken te vermijden, te elimineren of te minimaliseren. Maar uiteindelijk kan het toch noodzakelijk zijn om een afweging te maken tussen het algemene nut van de voorgestelde verandering en de schade voor de site. In het geval van werelderfgoederen is deze afweging cruciaal. 6-3 Bij een CHER moet ook worden gekeken naar de voorgestelde uitgangspunten en (zo mogelijk) de voorgestelde methoden om de effecten van een ontwikkelingsvoorstel of ander veranderingsinitiatief te verzachten of te compenseren. Dit behelst ook het bekijken van andere opties voor het ontwikkelingsproject, waaronder locatiekeuze, tijdstip, duur en ontwerp. In de CHER moet uitgebreid worden beschreven welke mitigerende maatregelen aanvaardbaar zijn met het oog op het behoud van de OUV, inclusief het behoud van authenticiteit en integriteit van het werelderfgoed. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van de informatie in de Operational Guidelines over periodieke rapportage. 6-4 In dit stadium kan het goed zijn om nog een inspraakronde te houden alvorens de CHER af te ronden. 18

19 7 Een rapportage uitbrengen die nuttig is voor de aangesloten landen, de adviesorganen en het Werelderfgoedcomité, en relevant voor de werelderfgoedcontext in het algemeen en specifieke erfgoederen in het bijzonder 7-1 Bijlage 4 geeft richtlijnen voor de inhoud van een CHER. Aan welke eisen precies moet worden voldaan, moet na inspraak door een deskundige worden bepaald. 7-2 De rapportage moet het uitgangsmateriaal opleveren voor duidelijke, transparante en praktische besluitvorming. De mate van gedetailleerdheid is afhankelijk van de aard van de erfgoedsite en de voorgestelde veranderingen. De Statement of OUV staat centraal bij de beoordeling van de effecten en risico s voor het erfgoed. 7-3 Het CHER-rapport moet het volgende bevatten: een uitgebreid overzicht van het werelderfgoed en de bijbehorende OUV, authenticiteit en integriteit, staat van onderhoud, context (inclusief andere cultuurhistorische kenmerken) en de samenhang daartussen; een overzicht van alle verschillende effecten van het ontwikkelingsproject of veranderingsvoorstel; een objectieve evaluatie van de (positieve en negatieve) effecten op de cultuurhistorische elementen en met name op de OUV, integriteit en authenticiteit van de site; een beoordeling van het risico voor het behoud van de OUV en de kans dat het erfgoed potentieel of daadwerkelijk gevaar zal lopen; een overzicht van de cultuurhistorische voordelen die het gevolg kunnen zijn van voorstellen, inclusief meer kennis, inzicht en bewustwording; duidelijke richtlijnen voor hoe de impact kan worden gemitigeerd of vermeden; ondersteunend materiaal in de vorm van een voldoende gedetailleerde inventarisatie van de kernkwaliteiten en andere kenmerken, effecten, verkennende of wetenschappelijke studies, illustraties en foto s. 7-4 Het CHER-rapport moet bestaat uit een niet-technische samenvatting die een duidelijk beeld geeft van alle relevante aspecten, een gedetailleerde beschrijving en analyse, en een tekstuele samenvatting van de resultaten van de effectrapportage, ondersteund door tabellen. 19

20 20

21 Bijlage 1: Het verloop van een cultuurhistorische effectrapportage Fasen van een CHER Eerste verkenning en ontwerp startdocument Eerste inspraakronde Zoeken en inhuren van geschikte organisaties voor de uitvoering Afbakenen van het rapportagegebied Afbakenen van de reikwijdte Verzamelen van gegevens Ordenen van gegevens Karakteriseren van de rijkdom van het erfgoed, met name de kernkwaliteiten In kaart brengen en beoordelen van directe en indirecte effecten Eerste versie mitigatie (vermijden, beperken, opvangen of compenseren van effecten) Eerste versie rapport Inspraak Bijstellen van beoordelingsresultaten en mitigatie Definitieve versie rapport met illustraties als basis voor besluitvorming Mitigatie Verspreiden van resultaten en verworven kennis 21

9 ta. Mlc. Gemeente Delft. Geachte leden van de raad,

9 ta. Mlc. Gemeente Delft. Geachte leden van de raad, Veiligheid Mlc Gemeente Delft Advies Phoenlxsiraat 16 261 1 AL DeIR Bankrekening BNG 28.50.01.787 t.n.v. gemeente Delff Retouradres :Advies, Postbus 78. 2600 ME Delfl Leden van de gemeenteraad Behandeld

Nadere informatie

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN Onderzoek naar cultuurhistorische structuren, landschappen en panden Aansluitend op Belvedere- (Behoud door ontwikkeling) en het MoMo-beleid (Modernisering

Nadere informatie

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving.

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Ter vergelijking: Wind op land kost tussen 8,5 en 9,6 cent per

Nadere informatie

ICOMOS Technisch rapport. Verbinding A8-A9, opstelterrein voor treinen en een nieuw te bouwen woning.

ICOMOS Technisch rapport. Verbinding A8-A9, opstelterrein voor treinen en een nieuw te bouwen woning. ICOMOS Technisch rapport Erfgoed Stelling van Amsterdam Land Nederland Nr. erfgoed 759 Datum inschrijving 1996 Criteria (ii)(iv)(v) Project Verbinding A8-A9, opstelterrein voor treinen en een nieuw te

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN Terneuzen Cultuurhistorische Waardenkaart Datum: februari 2013 Opgesteld door: Gemeente Terneuzen Gemeente Terneuzen Stadhuisplein 1 Postbus 35 4530 AA Terneuzen

Nadere informatie

Periodieke Rapportage Werelderfgoed. Actieplan 2015-2022. Piet Geleyns / Onroerend Erfgoed Dré van Marrewijk / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Periodieke Rapportage Werelderfgoed. Actieplan 2015-2022. Piet Geleyns / Onroerend Erfgoed Dré van Marrewijk / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Periodieke Rapportage Werelderfgoed Actieplan 2015-2022 Piet Geleyns / Onroerend Erfgoed Dré van Marrewijk / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Periodieke rapportage Basis in Werelderfgoedverdrag (art.

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd >>> Overgang Maatstaf 2016 Onderstaand overzicht bevat de selectie van de geheel nieuwe eisen uit de Maatstaf 2016 en de eisen waarbij extra of andere accenten zijn gelegd, inclusief een korte toelichting.

Nadere informatie

Archeologische Beleid

Archeologische Beleid Archeologische Waarden- en Beleidskaart Rotterdam Archeologisch Beleid. Toelichting. Colofon. Archeologische Beleid 1. Archeologisch Belangrijke Plaatsen 2. Gebieden met een zeer hoge archeologische verwachting.

Nadere informatie

Managementplan. Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bijeenkomsten 13, 15 oktober en 10 november 2015

Managementplan. Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bijeenkomsten 13, 15 oktober en 10 november 2015 Managementplan Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie Bijeenkomsten 13, 15 oktober en 10 november 2015 Programma Nominatie proces Introductie Managementplan In groepen uitwerken onderwerpen Managementplan

Nadere informatie

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent. Archeologische Monumentenzorg stapsgewijs Proces Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Het opsporen en waarderen van archeologische vindplaatsen in het kader van ruimtelijke ingrepen vindt plaats in stappen.

Nadere informatie

Memorandum. LT, Liniecommissie (NHW), GS Noord-Holland en GS Utrecht (SvA) en DT RCE

Memorandum. LT, Liniecommissie (NHW), GS Noord-Holland en GS Utrecht (SvA) en DT RCE Memorandum Aan: Van: LT, Liniecommissie (NHW), GS Noord-Holland en GS Utrecht (SvA) en DT RCE Loes van der Vegt (NHW), Caroline Bugter (NHW), Nanette van Goor (SvA) en Dre van Marrewijk (RCE) Datum: 22

Nadere informatie

Raadsvoorstel Start m.e.r.-procedure windpark Spinder

Raadsvoorstel Start m.e.r.-procedure windpark Spinder 150714-44-RUI-01 Raadsvoorstel start MER procedure Spinder_crdv 1 Raadsvoorstel Start m.e.r.-procedure windpark Spinder Aanleiding Stichting MOED heeft een verzoek om herziening van het bestemmingsplan

Nadere informatie

Archeologie als risico?

Archeologie als risico? Archeologie als risico? Een eeuwenoude materie vanuit een nieuw perspectief Sam De Decker Agentschap Onroerend Erfgoed, Brugge Inhoud 1. Wat is archeologie ook weer? 2. Methoden en technieken 3. Een nieuwe

Nadere informatie

Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim. 28 oktober 2014 J j OKF ZOU

Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim. 28 oktober 2014 J j OKF ZOU 5 -minuten versie voor Provinciale Staten provincie HOLLAND Directie DLB Afdeling Samenleving en Economie Registratienummer 489015306 {DOS-2007-0015748) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum

Nadere informatie

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Het advies...4 3. Wet-

Nadere informatie

Inleiding. Figuur 1 UNESCO Werelderfgoed

Inleiding. Figuur 1 UNESCO Werelderfgoed ONDERWERP Afweging en risico-inschatting extra stationslocaties t.a.v. het Werelderfgoed Stelling van Amsterdam ONZE REFERENTIE DATUM 05 maart 2018 VAN Gertjan Jobse, Eline Amsing, Floor van Gils Inleiding

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 3 juli 2014 Status definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, N.Landsman Telefoon 088 7972502 Email contractenbuffet@rws.nl

Nadere informatie

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Gemeente Bronckhorst, 23 augustus 2016 1. Aanleiding We willen het beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 gemeente Bronckhorst tussentijds

Nadere informatie

Goedgekeurd op 11 februari 2011

Goedgekeurd op 11 februari 2011 GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29 00327/11/NL WP 180 Advies 9/2011 betreffende het herziene voorstel van de industrie voor een effectbeoordelingskader wat betreft de bescherming van de persoonlijke

Nadere informatie

Stelling van Amsterdam. Heritage Impact Assessment Opstelterrein

Stelling van Amsterdam. Heritage Impact Assessment Opstelterrein Stelling van Amsterdam Heritage Impact Assessment Opstelterrein Begeleidingsgroep Opstelterrein Sprinters bij Uitgeest Datum: 23 september 2015 Onderwerpen Terugblik stap 2 en werksessie Oplossingsrichtingen

Nadere informatie

Erfgoed en de Omgevingswet

Erfgoed en de Omgevingswet Erfgoed en de Omgevingswet TILBURG, 7 JUNI 2018 DRS. ANNÉLIEN VAN KUILENBURG Omgevingswet: de zorg voor het cultureel erfgoed biedt kader voor behoud van cultureel erfgoed breed begrip van cultureel erfgoed

Nadere informatie

HOEBERT HULSHOF & ROEST

HOEBERT HULSHOF & ROEST Inleiding Artikel 1 Deze standaard voor aan assurance verwante opdrachten heeft ten doel grondslagen en werkzaamheden vast te stellen en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief 3 Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 6 april 2011 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat DI-IMG Informatie Contractenbuffet IMG, N. Landsman Telefoon 088 7972502 Fax contractmanagement.img@rws.nl

Nadere informatie

Bescherming van het Werelderfgoed in de praktijk

Bescherming van het Werelderfgoed in de praktijk Bescherming van het Werelderfgoed in de praktijk 1 UNESCO Werelderfgoedverdrag Lidstaten van het Werelderfgoedverdrag zijn verantwoordelijk voor ( ) de bescherming, de instandhouding ( ) en de overdracht

Nadere informatie

Stelling van Amsterdam Heritage Impact Assessment Opstelterrein nabij Uitgeest Land-id i.s.m. Cultuurhistorische projecten

Stelling van Amsterdam Heritage Impact Assessment Opstelterrein nabij Uitgeest Land-id i.s.m. Cultuurhistorische projecten Stelling van Amsterdam Heritage Impact Assessment Opstelterrein nabij Uitgeest 20150305 Land-id i.s.m. Cultuurhistorische projecten WERELDERFGOED STELLING VAN AMSTERDAM Heritage Impact Assessment Opstelterrein

Nadere informatie

Erfgoedkaart Drimmelen. deelkaart archeologie

Erfgoedkaart Drimmelen. deelkaart archeologie Erfgoedkaart Drimmelen deelkaart archeologie Programma 1) Wat is Erfgoed? 2) Waarom Archeologie? 3) Landelijk kader 4) Gemeentelijke uitwerking 5) De weg naar een kaart 6) Praktisch: historische bebouwing

Nadere informatie

EUROPEAN FEDERATION OF MUSEUM & TOURIST RAILWAYS FÉDÉRATION EUROPÉENNE DES CHEMINS DE FER TOURISTIQUES ET HISTORIQUES

EUROPEAN FEDERATION OF MUSEUM & TOURIST RAILWAYS FÉDÉRATION EUROPÉENNE DES CHEMINS DE FER TOURISTIQUES ET HISTORIQUES EUROPEAN FEDERATION OF MUSEUM & TOURIST RAILWAYS FÉDÉRATION EUROPÉENNE DES CHEMINS DE FER TOURISTIQUES ET HISTORIQUES EUROPÄISCHE FÖDERATION DER MUSEUMS- UND TOURISTIKBAHNEN EUROPESE FEDERATIE VAN MUSEUM-

Nadere informatie

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren NVAO 17 augustus 2010 Inhoud 1 Certificering 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 5 3 Gedragscode

Nadere informatie

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert Onderzoeksaanpak Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert september 2013 Rekenkamer Weert 1. Achtergrond en aanleiding Het grondbeleid van de gemeente Weert heeft tot doel bijdrage te leveren, met

Nadere informatie

Net op Zee Hollandse Kust (Noord en Noordwest óf West)

Net op Zee Hollandse Kust (Noord en Noordwest óf West) Net op Zee Hollandse Kust (Noord en Noordwest óf West) Tussentijds toetsingsadvies over het milieueffectrapport 17 april 2018 / projectnummer: 3199 1. Tussentijds advies over de aanvullende Notitie R&D

Nadere informatie

Bijlage A. Begrippenlijst

Bijlage A. Begrippenlijst Titel Bijlage A. Begrippenlijst Datum 10-11-2016 Auteur Anne Schipper Aanlegfase Fase gedurende welke activiteiten worden uitgevoerd die specifiek verband houden met het initiatief. Alternatieven Mogelijkheden

Nadere informatie

F. Buijserd Burgemeester

F. Buijserd Burgemeester emeente nieuwkoop afdeling bedrijfsondersteuning raadsvoorstel portefeuillehouder Jan Tersteeg opgesteld door Ellen Burgers / 186 kenmerk/datum 09.0017140 / 11 februari 2010 vergaderdatum raad 11 februari

Nadere informatie

Integraal waarderen. Een (blijvende) discussie. Maartje de Boer. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Integraal waarderen. Een (blijvende) discussie. Maartje de Boer. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Integraal waarderen Een (blijvende) discussie Maartje de Boer Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 1 Presentatie Het probleem Voor wie is dit een probleem? RCE Kennisprogramma Wat is Erfgoed (een oplossing?)

Nadere informatie

Complexe projecten en onroerend erfgoed

Complexe projecten en onroerend erfgoed Complexe projecten en onroerend erfgoed Opbouw Onroerenderfgoedregelgeving Basisbeginselen Instrument - bescherming Instrument - adviesverlening Complexe projecten 1 Onroerenderfgoedregelgeving decreet

Nadere informatie

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht Onderzoeksplan Rekenkamer Utrecht 16 februari 2009 1 Inleiding Vanuit de raadsfracties van het CDA en de VVD kwam in 2008 de suggestie aan de Rekenkamer om

Nadere informatie

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2 Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2 1. Inleiding In het collegeakkoord voor de periode 2014-2018 is als één van de doelstellingen geformuleerd: Het college zet zich in voor een florerende

Nadere informatie

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2, zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld.

Nadere informatie

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008 Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008 1 Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden Vastgesteld

Nadere informatie

ARUP studie Groningen 2013

ARUP studie Groningen 2013 ARUP studie Groningen 2013 Strategie voor structurele versteviging van gebouwen Nederlandse samenvatting Issue 17 januari 2014 Nederlandse samenvatting 1 Inleiding Dit rapport omvat een samenvatting van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 828 Wijziging van de Wet milieubeheer (reparatie milieueffectrapportage) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Dit wetsvoorstel bevat technische

Nadere informatie

Medewerker administratieve processen en systemen

Medewerker administratieve processen en systemen processen en systemen Doel Voorbereiden, analyseren, ontwerpen, ontwikkelen, beheren en evalueren van procedures en inrichting van het administratieve proces en interne controles, rekening houdend met

Nadere informatie

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu vereisten In gevallen dat een be sluit of plan betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst kent de vormvrije m.e.r.-beoordeling

Nadere informatie

Omgevingsvisie Giessenlanden. Plan van aanpak V1.3. Inleiding

Omgevingsvisie Giessenlanden. Plan van aanpak V1.3. Inleiding Omgevingsvisie Giessenlanden Plan van aanpak V1.3 Inleiding De omgevingsvisie van de gemeente Giessenlanden moet inspireren, ruimte bieden en uitnodigen. Een uitnodiging aan burgers, bedrijven en instellingen

Nadere informatie

Waarom windenergie op land?

Waarom windenergie op land? Waarom windenergie op land? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Basis vormt de Europese doelstelling van 14% duurzame

Nadere informatie

Waarom windenergie (op land)?

Waarom windenergie (op land)? Waarom windenergie (op land)? Steeds meer schone energie Dit kabinet kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Evenwichtige energiemix Om dit doel verantwoord

Nadere informatie

ROMA-bijeenkomst 23 maart 2017 CULTUURHISTORIE IN DE OMGEVINGSVISIE. Martin van Bleek adviseur cultuurhistorie

ROMA-bijeenkomst 23 maart 2017 CULTUURHISTORIE IN DE OMGEVINGSVISIE. Martin van Bleek adviseur cultuurhistorie ROMA-bijeenkomst 23 maart 2017 CULTUURHISTORIE IN DE OMGEVINGSVISIE Martin van Bleek adviseur cultuurhistorie Cultureel erfgoed cultureel erfgoed: zich in de fysieke leefomgeving bevindend erfgoed bestaande

Nadere informatie

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg Bestuursafspraken CONCEPT versie 27 november 2015 1. Inleiding Het landelijk gebied van de regio Noord-Limburg is divers van karakter; bestaande uit beekdalen,

Nadere informatie

Procedurestappen MER-trajecten

Procedurestappen MER-trajecten Procedurestappen MER-trajecten 1. Procedurestappen besluitmer-traject p.2 2. Procedurestappen planmer-traject p.4 3. Procedurestappen combi plan- en besluitmer p.6 1. Procedurestappen BesluitMER-traject

Nadere informatie

Denk op tijd aan m.e.r.

Denk op tijd aan m.e.r. Vertraging kan worden voorkomen bij vaststellen EHS-effecten Denk op tijd aan m.e.r. 2 0 Bij (vormvrije) m.e.r.-beoordelingen mag rekening worden gehouden met het treffen van mitigerende maatregelen voor

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat Mevrouw drs. C. Van Nieuwenhuizen Postbus EK DEN HAAG. Geachte mevrouw Van Nieuwenhuizen,

Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat Mevrouw drs. C. Van Nieuwenhuizen Postbus EK DEN HAAG. Geachte mevrouw Van Nieuwenhuizen, Retouradres: Postbus 16228 2500 BE Den Haag Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat Mevrouw drs. C. Van Nieuwenhuizen Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Datum 26 februari 2018 Onderwerp Regeling houdende

Nadere informatie

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies SPELREGELS EHS Spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies Ministeries van LNV en VROM en de provincies 2 De Ecologische Hoofdstructuur, ook

Nadere informatie

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 augustus 2008 / rapportnummer 2015-43 1. OORDEEL OVER HET MER De provincie Utrecht is voornemens om

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Afbeelding: TriamFloat Effectmetingsmodel

Afbeelding: TriamFloat Effectmetingsmodel Het meten van het effect van leren en ontwikkelen is een belangrijk thema bij onze klanten. Organisaties willen de toegevoegde waarde van leren weten en verwachten een professionele aanpak van de afdeling

Nadere informatie

MANAGEMENTRAPPORTAGE. Zelfevaluatie Paspoorten en NIK. Uitgiftelocatie Gemeente Achtkarspelen

MANAGEMENTRAPPORTAGE. Zelfevaluatie Paspoorten en NIK. Uitgiftelocatie Gemeente Achtkarspelen MANAGEMENTRAPPORTAGE Zelfevaluatie Paspoorten en NIK Uitgiftelocatie Gemeente Achtkarspelen 2014 Inhoud 1 INLEIDING 2 SAMENGEVAT RESULTAAT VAN DE ZELFEVALUATIE PASPOORTEN EN NIK 3 RESULTAAT PER TOPIC 3.1

Nadere informatie

Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren

Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren Februari 2015 Inhoud 1 Training 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 4 3 Gedragscode voor opleidingsbeoordelingen

Nadere informatie

DICHTER BIJ DE REALITEIT ONTWIKKELINGSPLANNING MET BIM

DICHTER BIJ DE REALITEIT ONTWIKKELINGSPLANNING MET BIM DICHTER BIJ DE REALITEIT ONTWIKKELINGSPLANNING MET BIM Hoe de Oostenrijkse stad Linz een pionier werd op het gebied van 3D-stadsplanning 5 MINUTEN LEESTIJD INLEIDING Linz een pionier op het gebied van

Nadere informatie

Brede Afspraak Archeologie

Brede Afspraak Archeologie Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum Status 7 oktober 2016 definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, Nico Landsman Telefoon 088 7972502 Email

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1072494 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 1072493 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering van de gemeente Purmerend

Nadere informatie

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.).

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.). Hoe vindt de trechtering van groot concept zoekgebied naar voorkeursalternatief plaats? Om tot een voorkeurslocatie voor het station en voorkeurslocatie voor de kabelcircuits te komen worden een aantal

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk

Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk Zelfevaluatie Kwaliteitslabel Sociaal Werk Kerngegevens Gegevens organisatie Gegevens zelfevaluatie Naam en adres organisatie Zelfevaluatie ingevuld op [Datum] Scope [werkzaamheden, onderdelen en locaties

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te Aanbevelingen Rekenkamer t.a.v. Drukte Amsterdam december 2016 Aanbevelingen We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te verbeteren. Vier aanbevelingen hebben betrekking op

Nadere informatie

VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 5 NOVEMBER 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013

VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 5 NOVEMBER 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013 Bijlage M1 VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 5 NOVEMBER 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013 Portefeuillehouder Datum Status behandeling Carrousel R.T.A. Korteland 3 oktober 2013 opiniërend Steller

Nadere informatie

Bestuurlijke integriteit

Bestuurlijke integriteit Bestuurlijke integriteit Onderzoek Bestuurlijke Integriteit Onderzoeksopzet Rekenkamercommissie De Wolden Maart 2014 Status: definitief Versie: 4 Rekenkamercommissie De Wolden 1 A. Wat willen wij bereiken?

Nadere informatie

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Ontwikkelen, implementeren en evalueren van beleid en adviseren op één of meerdere aandachtsgebieden/beleidsterreinen ten behoeve

Nadere informatie

Startnotitie voor de milieueffectrapportage. Samenvatting. Hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380kV Traject Doetinchem Duitse grens

Startnotitie voor de milieueffectrapportage. Samenvatting. Hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380kV Traject Doetinchem Duitse grens Samenvatting Startnotitie voor de milieueffectrapportage Hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380kV Traject Doetinchem Duitse grens De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT

Nadere informatie

Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing?

Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing? Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing? Hans Hofman Nationaal Archief Netherlands NCDD Planets dag Den Haag, 14 december 2009 Overzicht Wat is het probleem? Wat is er nodig?

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. [geldend vanaf 1 juni 2015, PB15-220] Artikel 1 Definities De definities welke in dit uitbestedingsbeleid worden gebruikt zijn nader

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6861 12 februari 2018 Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak De Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Etten-Leur; gelet op de Erfgoedverordening Etten-Leur; gelet op de

Nadere informatie

Kernindicatoren voor assessment binnen de context van inclusief onderwijs

Kernindicatoren voor assessment binnen de context van inclusief onderwijs Kernindicatoren voor assessment binnen de context van inclusief onderwijs Proloog Assessment binnen de context van inclusief onderwijs is een aanpak van assessment binnen het reguliere onderwijs waarbij

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria 13 juni 2017 Monumenten: Aanwijzingscriteria Monumenten: Aanwijzingscriteria Inhoudsopgave 1. Aanwijzingsbeleid voor gemeentelijke monumenten in Oldenzaal... 3 1.1 Algemeen... 3 2. Aanwijzingscriteria...

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV Plan van aanpak Project : Let s Drop Bedrijf : DropCo BV Plaats, datum: Horn, 28 september 2012 Opgesteld door: 1205366 1205366smit@zuyd.nl Plan van Aanpak project Let s Drop pagina 1 Inhoudsopgave plan

Nadere informatie

Bijlage 25 Notitie Archeologie Windpark Greenport Venlo

Bijlage 25 Notitie Archeologie Windpark Greenport Venlo Bijlage 25 Notitie Archeologie Windpark Greenport Venlo Kenmerk: 079485465 Versie: B Auteur: Arcadis Nederland B.V. ONDERWERP Bijlage 25 Notitie Archeologie DATUM 7-7-2017 PROJECTNUMMER C05057.000103.0400

Nadere informatie

Raadsvergadering van 21 januari 2010. Onderwerp: Uitvoeringsnota Millenniumgemeente. Verantwoordelijke portefeuillehouder: W.J.M. Vissers SAMENVATTING

Raadsvergadering van 21 januari 2010. Onderwerp: Uitvoeringsnota Millenniumgemeente. Verantwoordelijke portefeuillehouder: W.J.M. Vissers SAMENVATTING RAADSVOORSTEL Agendanummer Raadsvergadering van 21 januari 2010 Onderwerp: Uitvoeringsnota Millenniumgemeente Verantwoordelijke portefeuillehouder: W.J.M. Vissers SAMENVATTING Naar aanleiding van een motie

Nadere informatie

Toezichtskader Instandhouding beschermde stads- en dorpsgezichten

Toezichtskader Instandhouding beschermde stads- en dorpsgezichten Instandhouding beschermde stads- en dorpsgezichten Erfgoedinspectie Mei 2011 2 Erfgoedinspectie Inhoud 1 Toelichting op het Toezichtskader instandhouding beschermde stads- en dorpsgezichten 5 1.1 Wettelijke

Nadere informatie

Samenvatting Ontwerpbesluit activiteiten leefomgeving

Samenvatting Ontwerpbesluit activiteiten leefomgeving Samenvatting Ontwerpbesluit activiteiten leefomgeving Het Besluit activiteiten leefomgeving is één van de vier AMvB s die uitvoering geven aan de Omgevingswet. Het besluit bevat, samen met het Besluit

Nadere informatie

Programma van Eisen - Beheerplannen

Programma van Eisen - Beheerplannen Programma van Eisen - Beheerplannen Eisen voor de inhoud Inventarisatie 1. Het beheerplan geeft allereerst een beschrijving van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied (de actuele situatie en trends,

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau NL- Drenthe (GOB) Kamerlingh Onnesstraat HE Groningen

Inspectierapport Gastouderbureau NL- Drenthe (GOB) Kamerlingh Onnesstraat HE Groningen Inspectierapport Gastouderbureau NL- Drenthe (GOB) Kamerlingh Onnesstraat 3 9727HE Groningen Toezichthouder: GGD Groningen In opdracht van gemeente: Groningen Datum inspectie: 23-04-2019 Type onderzoek

Nadere informatie

Model bedrijfsplan voor bovenschoolse voorzieningen

Model bedrijfsplan voor bovenschoolse voorzieningen Model bedrijfsplan voor bovenschoolse voorzieningen Leeuwarden, sector Jeugd en Onderwijs najaar 2007/ herzien voorjaar 2008 kenmerk: insightmodelbedrijfsplanbovenschoolevoorzieningen.doc 1. Ter inleiding.

Nadere informatie

b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument

b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument Begeleidingsinstrument b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e milieueffecten v a n b e p a a l d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument Inhoud 1. Inleiding...3

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

Verplaatst herbouwen stolp Mijzerweg 1a Beemster. Planbeoordeling ruimtelijke kwaliteit

Verplaatst herbouwen stolp Mijzerweg 1a Beemster. Planbeoordeling ruimtelijke kwaliteit Verplaatst herbouwen stolp Mijzerweg 1a Beemster Planbeoordeling ruimtelijke kwaliteit 1 INLEIDING... 3 1.1 algemeen... 3 1.2 instrumentarium... 3 2 ANALYSE... 4 2.1 uitgangspunten van beleid... 4 2.2

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Voorbereidingsbesluit. Cultuurhistorie Enschede. Status: Vastgesteld

Voorbereidingsbesluit. Cultuurhistorie Enschede. Status: Vastgesteld Voorbereidingsbesluit Cultuurhistorie Enschede Status: Vastgesteld Cultuurhistorie Enschede Inhoudsopgave Toelichting 3 Regels 5 Hoofdstuk 1 Verbodsbepalingen 6 Artikel 1 Omgevingsvergunning voor het

Nadere informatie

VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013

VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013 Bijlage 6 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013 Portefeuillehouder Datum R.T.A. Korteland 6 november 2013 Steller E-mail Telefoonnummer J. van Dijk Jvan.dijk@drechtsteden.nl (078) 7703954 Onderwerp Nota

Nadere informatie

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 oktober 2015/ rapportnummer 3070 1. Oordeel over het milieueffectrapport De gemeente Cromstrijen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad,

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad, Raadsvoorstel Griffiersnummer: Onderwerp: Vaststelling herindelingsontwerp Datum B&W-vergadering: 17 juli 2012 Datum raadsvergadering: 30 juli 2012 Datum politieke avond: 11 juli 2012 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode

Nadere informatie