Voor het incidentiejaar 1999 registreerden we sterfgevallen van personen van meer dan één jaar met volgende verblijfplaats:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voor het incidentiejaar 1999 registreerden we 68.729 sterfgevallen van personen van meer dan één jaar met volgende verblijfplaats:"

Transcriptie

1 Voorwoord De Gezondheidsindicatoren zijn m et de voorliggende editie aan de zevende jaargang toe. Sinds de eerste uitgave in 1993 is de publicatie zowel in volum e als inhoudelijk sterk uitgebreid en uitgegroeid tot een naslagwerk én werkinstrum ent voor eenieder die wetenschappelijk onderbouwde en objectieve inform atie wil bekom en over de gezondheidstoestand in Vlaanderen. De huidige editie heeft betrekking op het jaar Naast de belangrijkste bevindingen inzake sterftestatistiek, vindt men bijdragen terug afkomstig van specifieke ziekteregisters en wetenschappelijk onderzoek inzake volksgezondheid in Vlaanderen. Ook in 1999 werd de sam enwerking m et het Studiecentrum voor Perinatale Epidem iologie (SPE) voortgezet. Hierdoor moeten de participerende artsen en vroedvrouwen slechts één gemeenschappelijk registratieformulier met medische geboortegegevens invulen i.p.v. een oficieel statistisch formulier én een SPE-formulier. Ook dit jaar vergde de koppeling van de sociaal-demografische gegevens, die nog geregistreerd worden bij middel van het oficieel aangifteformulier, aan de medische gegevens op het SPE-formulier een belangrijke inspanning en tijdsinvestering. Door een overeenkom st tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het m inisterie van de Vlaam se Gemeenschap, verwerkt het team beleidsevaluatie sinds het incidentiejaar 1998 ale geboorten en sterfgevalen die zich in het Vlaam s Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voordoen. Hierdoor is het m ogelijk ale residenten van Vlaanderen die in Brussel geboren worden of overlijden, in de verwerking op te nemen. De onderschating van de werkelijke cijfers, die tot 1997 bestond doordat aleen de fractie werd opgenomen waarvan de geboorte of het overlijden op een Nederlandstalig certificaat geregistreerd werd, kon aldus aanzienlijk verminderd worden. W ij wensen ale artsen en de gemeentelijke diensten te danken voor de verstrekte gegevens en voor de bereidwiligheid waarmee ze onze aanvulende vragen en verificaties beantwoordden. Zij leveren het basismateriaal voor de doodsoorzaken- en geboortestatistieken, waarop de Gezondheidsindicatoren grotendeels berusten. Graag vermelden we ook speciaal de inzet van de equipes van codeurs en gegevensinvoerders en de medewerkers van de provinciale gezondheidsinspecties. Zonder de inzet van hen alen was deze publicatie niet mogelijk geweest. Een bijzonder woord van dank gaat naar Dr. W ilem Aelvoet, de geestelijke vader van de Gezondheidsindicatoren en al die jaren een groot bezieler ervan, die einde 2000 een nieuwe professionele uitdaging heeft aangegaan.

2 1. Algemene sterfte Voor het incidentiejaar 1999 registreerden we sterfgevallen van personen van meer dan één jaar met volgende verblijfplaats: in het Vlaams Gewest, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het Waals Gewest, 552 in het buitenland, 9 onbekend. De sterfgevallen van kinderen van minder dan één jaar worden voornamelijk besproken in deel 2, dat handelt over geboorte, doodgeboorte en infantiele sterfte. Deze sterfgevallen worden wel meegeteld voor de berekening van de levensverwachting en de globale sterftecijfers. Waar ze bovendien in rekening worden genomen in sommige hoofdstukken van deel 1, wordt dit expliciet vermeld Levensverwachting Tabel 1 toont de levensverwachting op verschillende leeftijden en dit voor de jaren 1998 en De kleine verschillen voor 1998 in vergelijking met wat in de vorige uitgave van Gezondheidsindicatoren werd weergegeven, zijn het gevolg van een preciezere berekeningsmethode die thans gehanteerd werd. De levensverwachting bij de geboorte bedraagt in 1999 voor mannen 75,1 jaar en voor vrouwen 81,0 jaar. Dit is voor beide geslachten (nagenoeg) een status-quo in vergelijking met 1998 en een toename met respectievelijk een half jaar voor de mannen en een tweetal maanden voor de vrouwen ten opzichte van Tabel1:Levensverwachting in het Vlaam s Gewest,1998 en Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Geboorte 75,1 81,0 75,1 80,8 1 jaar 74,2 80,0 74,1 79,9 15 jaar 60,4 66,2 60,3 66,0 30 jaar 46,1 51,5 46,0 51,3 45 jaar 32,0 37,1 31,8 36,9 65 jaar 15,3 19,2 15,2 19,1 85 jaar 4,6 5,7 4,6 5, Algem ene sterftecijfers Tabel 2 geeft een algemeen overzicht van de sterfte in het Vlaams Gewest voor de periode 1995 tot en met Daar, waar de toename van het sterftecijfer in 1998 ten opzichte van de voorgaande jaren waarschijnlijk kan worden toegeschreven aan de meer volledige gegevensverzameling als gevolg van een overeenkomst met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, blijkt het sterftecijfer in 1999 niettemin lichtjes hoger te zijn dan in Of dit toeval is dan wel het begin van een trend, zal in de komende jaren moeten blijken. De opbouw van de leeftijdspiramide voor mannen en vrouwen is dermate verschillend dat een vergelijking tussen de geslachten slechts zinvol is indien door standaardisatie rekening wordt gehouden met deze verschillende leeftijdsstructuur (8). De hier en ook verder gebruikte standaard is de midjaarbevolking van het Vlaams Gewest in 1999, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. De gestandaardiseerde cijfers tonen een zeer duidelijk exces aan van mannelijke sterfgevallen. Het cumulatief aantal sterfgevallen per leeftijdsgroep en geslacht (figuur 1) en de bevolkingspiramide (figuur 2) stellen dit grafisch voor.

3 Tabel 2: Bruto en naar leeftijd en geslacht gestandaardiseerd sterftecijfer (per inwoners). Vlaams Gewest, Overlijdens Brutocijfer OG Gestandaardiseerd cijfer BG Mannen ,94 12,48 12,63 12, ,85 12,44 12,59 12, ,70 12,26 12,41 12, ,85 12,41 12,56 12, ,97 12,44 12,59 12,74 Vrouwen ,15 7,30 7,39 7, ,11 7,25 7,34 7, ,08 7,22 7,31 7, ,32 7,44 7,53 7, ,42 7,45 7,54 7,63 Figuur 1: Cumulatief aantal overlijdens per geslacht i.f.v. leeftijd in verstreken jaren. Vlaams Gewest, Mannen Vrouwen

4 Figuur 2: Bevolkingspiramide. Vlaams Gewest, j Vrouwen Mannen De gestandaardiseerde mortaliteitsratio (Standardized Mortality Ratio of SMR) per arrondissement en per geslacht is weergegeven in tabel 3. De referentie-smr is deze van het Vlaams Gewest, die als eenheid het cijfer 100 krijgt. De SMR van het Vlaams Gewest is het enige vergelijkingspunt waarmee de SMR van de arrondissementen vergeleken kan worden. Wanneer het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de SMR van een bepaald arrondissement de waarde 100 niet bevat, spreken we van significant lager of hoger dan de SMR van het Vlaams Gewest. In tabel 3 wordt de significantie met een asterisk (*) aangegeven. In 1999 werd een significant verhoogde SMR genoteerd in de arrondissementen Aalst en Dendermonde bij de mannen en Mechelen en Dendermonde bij de vrouwen. Significant lagere SMR s werden in 1999 voor mannen waargenomen in Brugge en voor vrouwen in Oostende, Roeselare en Maaseik. Wanneer evenwel een Bonferronicorrectie wordt toegepast omwille van de multipele statistische toetsing van 22 arrondissementen aan Vlaanderen, verdwijnen de significant hogere en lagere resultaten en blijft alleen nog een borderline SMR in Aalst bij de mannen over, met een onderste 95%-betrouwbaarheidsgrens van 100,1. Over het ganse decennium van de jaren 90 bekeken, vertoonden de arrondissementen Aalst en Dendermonde bij mannen 9 jaren op 10 een significant verhoogde SMR. Ook bij vrouwen scoorde Dendermonde 9 keer significant hoger en werd 7 keer op 10 een significant verhoogde SMR genoteerd in St-Niklaas. Tabel 4 geeft een overzicht van de doodsoorzakengroepen die hoofdzakelijk aan de basis liggen van deze oversterfte. Jaarlijkse SMR s stellen vooral voor kleinere populaties twee problemen die de interpretatie bemoeilijken, met name toevalsvariatie en onvoldoende discriminatievermogen. Voor de kaarten 1 en 2, die de verdeling in quintielen van de SMR s op het niveau van de gemeenten weergeven, werd daarom een aggregatieperiode van 10 jaar ( ) genomen.

5 Tabel 3: Verdeling van de SMR s van de arrondissementen. Vlaams Gewest 1999 (zonder Bonferronicorrectie). Mannen Vrouwen OG SMR BG OG SMR BG Antwerpen 96,7 99,5 102,4 Antwerpen 97,0 99,8 102,6 Mechelen 98,4 103,3 108,4 Mechelen * 101,3 106,4 111,6 Turnhout 92,6 97,2 102,0 Turnhout 95,0 100,0 105,2 H alle-vilvoorde 93,2 96,9 100,7 H alle-vilvoorde 93,5 97,3 101,2 Leuven 96,6 100,6 104,9 Leuven 94,7 98,8 103,1 Brugge * 88,6 93,6 98,8 Brugge 91,4 96,4 101,6 Diksmuide 79,7 90,6 102,7 Diksmuide 92,3 104,6 118,0 Ieper 90,8 98,9 107,5 Ieper 91,8 100,0 108,8 Kortrijk 92,4 97,6 103,0 Kortrijk 93,2 98,5 103,9 Oostende 93,0 99,8 107,0 Oostende * 86,3 92,7 99,4 Roeselare 91,3 98,4 105,9 Roeselare * 82,4 89,4 96,8 Tielt 89,5 98,2 107,6 Tielt 84,8 93,6 103,1 Veurne 87,5 97,7 108,7 Veurne 92,1 102,7 114,1 Aalst * 103,1 108,8 114,6 Aalst 98,8 104,4 110,1 Denderm onde * 103,3 110,1 117,3 Denderm onde * 103,6 110,5 117,8 Eeklo 92,5 101,6 111,2 Eeklo 94,0 103,5 113,6 Gent 97,3 101,3 105,3 Gent 97,5 101,4 105,3 Oudenaarde 98,4 106,4 115,0 Oudenaarde 88,3 95,7 103,6 Sint-Niklaas 98,1 104,2 110,5 Sint-Niklaas 99,5 105,8 112,4 Hasselt 92,2 97,1 102,1 Hasselt 96,6 101,8 107,3 Maaseik 89,4 96,1 103,1 Maaseik * 81,9 89,0 96,5 Tongeren 96,6 103,5 110,8 Tongeren 98,2 105,6 113,3 Tabel 4: Belangrijkste componenten in de oversterfte in Aalst, Dendermonde en Sint-Niklaas, (N = aantal afzonderlijke jaren in 10-jaarsperiode met significant verhoogde SMR). Mannen Aalst Denderm onde Sint-Niklaas N OG SMR BG N OG SMR BG N OG SMR BG Alle doodsoorzaken 9 107,6 109,4 111, ,8 113,0 115, ,9 102,8 104,8 Kanker van luchtwegen en long 5 106,4 111,7 117, ,0 121,6 128, ,0 108,7 114,7 Kanker van nier,urinewegen en blaas 0 81,2 92,6 105,2 0 89,7 104,2 120, ,2 134,4 151,1 Ischemische hartziekten 3 100,9 105,8 110, ,8 109,8 116, ,5 105,8 111,4 Cerebrovasculaire aandoeningen 0 98,9 105,1 111, ,0 110,7 118, ,9 116,1 123,6 Chronisch obstructief longlijden 8 131,5 139,4 147, ,8 136,2 146,1 0 87,0 94,1 101,6 Nieraandoeningen 1 86,8 104,2 124,0 0 68,4 87,3 109,8 0 83,9 102,7 124,5 Chronisch leverlijden 7 153,7 175,8 200,2 2 98,2 119,7 144,6 0 79,8 97,6 118,3 Vrouwen Aalst Denderm onde Sint-Niklaas N OG SMR BG N OG SMR BG N OG SMR BG Alle doodsoorzaken 4 103,0 104,8 106, ,7 112,0 114, ,6 108,7 110,8 Kanker van luchtwegen en long 0 56,9 67,1 78,5 0 69,4 83,2 99,1 0 92,0 106,7 123,2 Kanker van nier,urinewegen en blaas 0 94,2 110,8 129,6 1 89,9 110,2 133, ,4 172,3 199,0 Ischemische hartziekten 1 98,3 103,5 109, ,5 115,3 122, ,2 112,5 119,1 Cerebrovasculaire aandoeningen 0 95,0 99,8 104, ,3 116,8 123, ,1 126,5 133,1 Chronisch obstructief longlijden 3 103,9 114,6 126,2 1 92,5 105,2 119,1 0 85,3 96,6 109,0 Nieraandoeningen 0 98,4 113,6 130, ,9 134,4 157, ,5 148,8 171,4 Chronisch leverlijden 2 130,7 157,5 188, ,3 134,1 169,7 0 83,9 108,7 138,6

6 Kaart 1: SMR van alle doodsoorzaken. Mannen, Vlaams Gewest, Kaart 2: SMR van alle doodsoorzaken. Vrouwen, Vlaams Gewest,

7 2. Oorzaakspecifieke sterfte De studie van specifieke doodsoorzaken laat toe belangrijke gezondheidsproblemen te identificeren. Vermits 82% van alle sterfgevallen zich voordoet na de leeftijd van 64 jaar en 45% na die van 79 jaar, stellen zich daarbij twee problemen. Vooreerst verwijst een eenvoudige tabel met absolute aantallen in hoofdzaak naar de pathologie op oudere leeftijd en komen de aandoeningen die leiden tot een vroegtijdig overlijden daarin minder tot uiting (27). Bovendien kan het moeilijk zijn om bij een overlijden op hogere leeftijd de oorspronkelijke doodsoorzaak precies te bepalen wanneer verscheidene ziekten tegelijkertijd voorkomen (25). Dit is vooral het geval wanneer de effecten van die ziekten gelijkaardig kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld een myocardinfarct bij iemand met coronaire arteriosclerose én diabetes. Ook dit jaar werden verschillende methodes gebruikt om het overlijdenspatroon op een zinvolle manier te analyseren. Naast het proportioneel sterftecijfer en het aantal verloren potentiële levensjaren (VPJ), worden thans ook de oorzaakspecifieke sterftecijfers voor de belangrijkste doodsoorzakengroepen weergegeven Proportioneel sterftecijfer per leeftijdsgroep en geslacht Het proportioneel sterftecijfer is de verhouding van het aantal sterfgevallen door een bepaalde oorzaak tot het totaal aantal sterfgevallen. Om het overwicht van de sterfgevallen op oudere leeftijd weg te werken, werd een opdeling gemaakt in meerdere leeftijdsgroepen (tabel 5). Aangezien het absoluut aantal sterfgevallen in de jongere leeftijdsgroepen klein is, is grote omzichtigheid geboden bij de interpretatie van deze cijfers, zeker voor wat de evolutie in de tijd betreft. De belangrijkste doodsoorzaken bij kinderen van 1 tot 14 jaar zijn verkeersongevallen, ongevallen in de privésfeer en kanker (vooral van het lymfatisch en bloedvormend weefsel). De uitwendige doodsoorzaken staan bij jongens voor 40 van de 91 sterfgevallen en bij meisjes voor 38 van de 86. Zes kinderen van minder dan 15 jaar pleegden in 1999 zelfmoord. Bij jongeren van 15 tot 24 jaar zijn verkeersongevallen veruit de belangrijkste doodsoorzaak. Bij mannen maken deze ongevallen 44% van de 324 sterfgevallen in deze leeftijdsgroep uit en bij vrouwen 38% van de 116. De tweede belangrijkste doodsoorzaak in deze leeftijdsgroep is zelfmoord. In 1999 pleegden 89 jongeren zelfmoord en deze doodsoorzaak maakt daarmee 23% van de sterfte uit bij mannen en 14% bij vrouwen. In de leeftijdsgroep van 25 tot 44 jaar zijn zelfmoord, verkeersongevallen en kanker verantwoordelijk voor respectievelijk 25%, 18% en 16% van de sterfgevallen bij mannen. Bij de vrouwen wordt de mortaliteit voor 42% bepaald door kanker, voor een groot deel borstkanker (91 van de 272 gevallen, hetzij één derde van de kankerdoden en 14% van de totale sterfte). De tweede belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen in deze leeftijdsgroep is zelfmoord (15%). Ook hart- en vaatziekten spelen al een belangrijke rol. Kanker en hart- en vaatziekten veroorzaken samen meer dan 70% van de sterfgevallen in de leeftijdsgroep van 45 tot 64 jaar: respectievelijk 54% en 20% bij vrouwen en 42% en 28% bij mannen. Het aandeel van de sterfte door uitwendige oorzaken neemt in deze leeftijdsgroep sterk af en zelfmoord en verkeersongevallen behoren proportioneel althans niet langer tot de belangrijkste doodsoorzaken. Bij de senioren van 65 tot 74 jaar blijven kanker en hart- en vaataandoeningen de twee belangrijkste doodsoorzaken. Daarin komen vooral ischemische hartaandoeningen, cerebrovasculaire aandoeningen, longkanker en borstkanker voor. Ook niet-cancereuze luchtweg- en longaandoeningen eisen een zware tol en staan voor 12% en 8% van de sterfte bij respectievelijk de mannen en de vrouwen. Ook bij de oudste leeftijdsgroep (75 jaar of ouder) is het merendeel van de sterfgevallen toe te schrijven aan hart- en vaataandoeningen en kanker, gevolgd door ziekten van de luchtwegen en longen Oorzaakspecifieke sterfte per leeftijdsgroep en geslacht Tabel 6 geeft voor dezelfde leeftijdsgroepen de sterftecijfers weer per inwoners in de betreffende groep. Logischerwijs neemt de sterfte voor de diverse oorzakengroepen toe met de leeftijd. Dit is evenwel niet het geval voor verkeersongevallen, waar de sterfte het hoogst is bij jongeren van 15 tot 24 jaar en in die leeftijdsgroep bij mannen 3 maal hoger is dan bij vrouwen (respectievelijk 38,8 en 12,5 per ). Tevens toont deze tabel aan, dat ongevallen in de privé-sfeer alhoewel als doodsoorzaak proportioneel minder belangrijk bij bejaarden een belangrijke tol eisen.

8 Tabel 5: Proportioneel sterftecijfer (%). Mannen en vrouwen, Vlaams Gewest, Mannen 1-14 j j j j j. 75 j. + Totaal (91 ovl.) (324 ovl.) (1.191 ovl.) (5.102 ovl.) (7.430 ovl.) ( ovl.) ( ovl.) Alle nieuwvormingen Colorectalekanker Longkanker Prostaatkanker Leukemie Alle hart- en vaatziekten Hypertensie Ischemischehartziekten Hartinsufficiëntie C erebrovasculaireaandoeningen Atherosclerose Alle longaandoeningen Pneumonie/ Influenza COPD Diabetes Dementie Chronisch leverlijden / cirrose Slecht gedefinieerde condities Alle uitwendige doodsoorzaken Verkeersongevallen Zelfmoord Ongevallen in privé-sfeer Andere oorzaken Vrouwen 1-14 j j j j j. 75 j. + Totaal (86 ovl.) (116 ovl.) (650 ovl.) (2.647 ovl.) (4.206 ovl.) ( ovl.) ( ovl.) Alle nieuwvormingen Colorectalekanker Longkanker Borstkanker Baarmoeder(hals)kanker Leukemie Alle hart- en vaatziekten Hypertensie Ischemischehartziekten Hartinsufficiëntie C erebrovasculaireaandoeningen Atherosclerose Alle longaandoeningen Pneumonie/ Influenza COPD Diabetes Dementie Chronisch leverlijden / cirrose Slecht gedefinieerde condities Alle uitwendige doodsoorzaken Verkeersongevallen Zelfmoord Ongevallen in privé-sfeer Andere oorzaken

9 Tabel 6: Oorzaakspecifieke sterftecijfers (per inwoners). Mannen en vrouwen, Vlaams Gewest, Mannen 1-14 j j j j j. 75 j. + Totaal (91 ovl.) (324 ovl.) (1.191 ovl.) (5.102 ovl.) (7.430 ovl.) ( ovl.) ( ovl.) Alle nieuwvormingen 3,7 7,7 20, ,3 2458,3 313,7 Colorectale kanker 0 0 1,2 29,5 121,8 293,4 34 Longkanker 0 0 4,2 111,4 448,5 703,2 106,4 Prostaatkanker ,5 87,6 412,5 31,9 Leukemie 0,2 2,7 1,4 6,9 25,2 78,7 8,9 Alle hart- en vaatziekten 0, , ,2 334,2 Hypertensie 0 0 0,1 3,1 9,8 37,7 3,6 Ischemische hartziekten 0 0,3 7, ,4 1403,8 139,8 Hartinsufficiëntie 0 0,5 1,2 13,3 73,7 594,2 41 C erebrovasculaire aandoeningen 0 0,3 2,9 29,3 183,9 939,4 73,3 Atherosclerose 0 0 0,6 8,7 54,5 242,9 19,8 Alle longaandoeningen 0,8 1,1 2,1 41,6 341,8 1683,7 129,1 Pneumonie / Influenza 0 0,3 0,9 11,2 74,1 613,7 41,4 COPD 0 0,3 0,8 23, ,5 64,8 Diabetes 0 0,3 1,4 6, ,8 11,8 Dementie ,1 22,6 302,8 17,9 Chronisch leverlijden / cirrose 0 0 3,6 24,4 27,1 28,3 11,2 Slecht gedefinieerde condities 0,2 0 1,5 8,7 33,5 312,2 21,8 Alle uitwendige doodsoorzaken 8,2 68,1 72,4 77,3 93,2 238,2 72,7 Verkeersongevallen 3,1 38,8 23,6 14,6 16,9 28,3 19,4 Zelfmoord 0, , ,7 59,9 28,5 Ongevallen in privé-sfeer 3,5 4,4 7,5 18,3 35,3 135,6 18,3 Andere oorzaken 4,9 8,5 12, ,9 840,5 80,6 Vrouwen 1-14 j j j j j. 75 j. + Totaal (86 ovl.) (116 ovl.) (650 ovl.) (2.647 ovl.) (4.206 ovl.) ( ovl.) ( ovl.) Alle nieuwvormingen 2,8 3,7 31,1 199,8 518,5 1224,5 219 Colorectale kanker 0 0 1, ,7 219,4 30,4 Longkanker 0,2 0 2,9 20,8 51,7 73,5 17,7 Borstkanker 0 0,3 10,4 68,2 111,8 180,9 46,9 Baarmoeder(hals)kanker 0 0 3,2 10,5 29,2 43,1 10,3 Leukemie 0,9 0,9 0,9 3,2 14,5 42,3 6,5 Alle hart- en vaatziekten 0,6 4 9,4 73,6 457, ,6 Hypertensie 0 0 0,2 1,4 7,1 70 7,3 Ischemische hartziekten 0 0,6 2,2 25,5 174,8 952,7 108,2 Hartinsufficiëntie 0 0 0,2 7,2 45,3 742,2 71,3 C erebrovasculaire aandoeningen 0 0,6 3,7 18,4 118,9 1004,3 105,6 Atherosclerose 0 0 0,1 2,7 15, ,6 Alle longaandoeningen 0,4 1,1 2,1 17,8 103,8 902,3 94,7 Pneumonie / Influenza 0,2 0,3 0,7 5 34,1 484,6 47,3 COPD 0,2 0,3 0,6 9 46,3 221,7 26,6 Diabetes 0,2 0,3 0,3 4,9 33,4 169,4 19,6 Dementie ,7 15,1 394,2 36,1 Chronisch leverlijden / cirrose 0 0 1,7 10,8 13,8 17,7 6,1 Slecht gedefinieerde condities 0,9 0 0,3 2,9 14, ,4 Alle uitwendige doodsoorzaken 8,2 19,9 21,8 28,6 45,3 201,7 39,2 Verkeersongevallen 3,7 12,5 5,6 6 7,1 11,9 6,9 Zelfmoord 0,4 4,6 11,2 14,2 15,7 11,9 10 Ongevallen in privé-sfeer 2,6 0,9 3 7,2 19,3 166,2 19,6 Andere oorzaken 5,4 4,0 7, ,4 944,2 109,2

10 2.3. Verloren potentiële levensjaren Deze methode (24) laat toe doodsoorzaken te identificeren die leiden tot een voortijdig overlijden: alleen de jaren die verloren gaan vóór een bepaalde leeftijd worden in rekening genomen. De grenzen van de beschouwde periode die in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de verloren potentiële jaren, liggen niet eenduidig vast. Door bij de berekening van het VPJ-cijfer alleen de sterfgevallen tussen 15 en 64 of tussen 1 en 74 jaar in rekening te nemen, geeft men het belang aan van doodsoorzaken die een voortijdig overlijden tot gevolg hebben. Figuren 3 en 4 tonen de doodsoorzaken die aanleiding geven tot het hoogste (leeftijdsgestandaardiseerde) VPJ-cijfer voor de leeftijdsgroepen 15 tot 64 en 1 tot 74 jaar. Voor de leeftijdsgroep van 1 tot 74 jaar is bij vrouwen borstkanker het belangrijkst. Bij mannen in dezelfde leeftijdsgroep zijn dit voornamelijk longkanker, ischemische hartziekten, verkeersongevallen en zelfmoord. Opmerkelijk is dat borstkanker, die de belangrijkste oorzaak is van voortijdig overlijden bij vrouwen, duidelijk minder verloren potentiële levensjaren tot gevolg heeft dan de vierde oorzaak bij mannen, met name verkeersongevallen. In de leeftijdsgroep van 15 tot 64 jaar vinden we niet onverwacht dezelfde grote oorzaken van verloren levensjaren terug, met evenwel een duidelijk minder belangrijke rol voor ischemische hartaandoeningen en longkanker. In tabel 7 wordt voor mannen en vrouwen het procentueel aandeel van verkeersongevallen, zelfmoord, ischemische hartziekten, longkanker, en voor vrouwen ook borstkanker, in het totaal aantal verloren potentiële levensjaren weergegeven. Het is duidelijk dat de percentages veranderen in functie van de gebruikte leeftijdsgroepen. Ongeacht de gebruikte definitie, kan ongeveer 45% van de verloren potentiële levensjaren bij mannen toegeschreven worden aan deze vier vermijdbare oorzaken. Als men bij de vrouwen borstkanker mee in rekening neemt, bekomt men een percentage van ongeveer 40%. Tabel 7: Procentueel aandeel van enkele doodsoorzaken in het totaal aantal VPJ. Mannen en vrouwen, Vlaams Gewest, jaar 1-74 jaar '95 '96 '97 '98 '99 '95 '96 '97 '98 '99 Verkeersongevallen 16,5 16,9 16,1 16,9 15,9 10,5 10,5 9,9 10,9 10,2 Zelfmoord 16,1 16,1 16,4 16,8 16,8 10,4 10,2 10,4 10,8 11,2 Ischemische hartziekten 8,5 7,9 8,5 8,4 8,5 10,7 10,3 10,9 11,0 10,8 Longkanker 8,4 7,7 8,5 7,9 7,6 12,0 11,3 12,2 11,5 10,7 Verkeersongevallen 9,0 8,5 8,3 8,8 8,8 6,0 5,9 6,2 6,3 6,3 Zelfmoord 11,0 11,3 12,0 10,2 10,3 7,2 7,4 7,6 6,7 6,9 Ischemische hartziekten 3,7 3,9 4,2 3,7 4,0 6,0 5,9 5,9 6,0 5,9 Longkanker 3,9 3,3 3,2 3,7 4,3 4,1 3,5 3,9 4,1 4,4 Borstkanker 14,7 15,9 14,8 14,5 14,9 13,7 14,6 13,8 13,5 13,7

11 Figuur 3: VPJ (/1.000 persoonsjaren) leeftijdsgroep jaar. Vlaams Gewest, Mannen Vrouwen Zelfmoord Verkeersongeval Isch.hartziekte Longkanker Ongevallen privésfeer Chr. leverlijden Cerebrovas. aand. Borstkanker Figuur 4: VPJ (/1.000 persoonsjaren) leeftijdsgroep 1-74 jaar. Vlaams Gewest, Mannen Vrouwen Zelfmoord Verkeersongeval Isch.hartziekte Longkanker Ongevallen privé-sfeer Chr. leverlijden Cerebrovas. aand. Borstkanker

12 3. Vermijdbare sterfte Een gezondheidsbeleid heeft tot doel het geheel van gezondheidsproblemen zo doelmatig en doeltreffend mogelijk te beïnvloeden. De vermijdbare sterfte (13) is een samengestelde indicator m.b.t. meerdere facetten van het gezondheids(zorg)systeem. Deze indicator bestaat enerzijds uit een component vermijdbaar door primaire preventie, die een aanwijzing geeft van het vroeger gevoerde beleid en van het zich betrokken weten tot en inzetten voor de algemene gezondheid door zorgverstrekkers en bevolking. Anderzijds geeft de component vermijdbaar door medische interventies, secundaire preventie inbegrepen een idee van het functioneren van de zorgverstrekking en van de toegankelijkheid van het gezondheidszorgsysteem. De vermijdbare sterfte is met andere woorden een indicator van het aantal sterfgevallen dat vermeden had kunnen worden indien de bevolking er een gezonde levenswijze op na zou houden en de gezondheidszorg optimaal zou functioneren. De vermijdbare sterfte wordt berekend door het optellen van het aantal sterfgevallen vóór de leeftijd van 65 jaar ten gevolge van een reeks aandoeningen die zich, in het licht van de huidige medische en volksgezondheidskundige kennis, in principe niet hadden moeten voordoen. De selectie van deze potentieel vermijdbare doodsoorzaken berust op een review van de medische en epidemiologische literatuur inzake de effectiviteit van preventie, gezondheidspromotie en behandeling. Hierbij dient vermeld dat ongevallen buiten de verkeerssituatie en zelfmoord niet in beschouwing worden genomen. De selectie die hier weerhouden werd (tabel 9), is overgenomen uit eerdere studies van de vermijdbare sterfte in België (12, 13, 14). In 1999 werden bij mannelijke residenten van het Vlaams Gewest voortijdige en potentieel vermijdbare sterfgevallen genoteerd, wat 38,6% uitmaakt van alle sterfgevallen in de leeftijdsgroep van 0 tot 64 jaar (tabel 8). Het grootste deel daarvan (88%) kon voorkomen worden door primaire preventie, meer in het bijzonder van longkanker (31,7% van de vermijdbare sterfgevallen), ischemische hartziekten (30,9%), verkeersongevallen (17,9%) en levercirrose (7,9%). De medische interventies inclusief secundaire preventie spelen in de vermijdbare sterfte bij mannen slechts een ondergeschikte rol. Bij vrouwen waren er voortijdige en vermijdbare sterfgevallen. Het verschil tussen medische en primaire preventie is hier veel kleiner (respectievelijk 58% en 42%). Vooral borstkanker (578 sterfgevallen of 39% van de vermijdbare sterfgevallen) ligt hieraan ten grondslag. In tabel 10 wordt de vermijdbare sterfte uitgedrukt per inwoners in de leeftijdsgroep van 0 tot 64 jaar. Tabel 8: Proportioneel sterftecijfer door vermijdbare sterfte, 0-64 jaar. Vlaams Gewest, Vermijdbaar door medische interventies, secundaire preventie inbegrepen Mannen Vrouwen Aantal % Aantal % 308 4,5% ,5% Vermijdbaar door primaire preventie ,2% ,2% Vermijdbaar door medische en primaire preventie ,6% ,6% Tabel 10: Naar leeftijd gestandaardiseerd sterftecijfer (per inwoners) door vermijdbare oorzaken (0-64 jaar). Vlaams Gewest, OG Mannen BG OG Vrouwen BG Vermijdbaar door medische interventies, secundaire preventie inbegrepen 11,3 12,5 13,6 32,7 34,6 36,5 Vermijdbaar door primaire preventie 91,6 94,8 98,0 23,6 25,3 26,9 Vermijdbaar door medische en primaire preventie 103,8 107,2 110,7 58,2 59,9 61,5

13 Tabel 9: Vermijdbare sterfte Vlaams Gewest, Vermijdbare sterfte: A. Vermijdbaar door medische interventies, secundaire preventie inbegrepen. Doodsoorzaak Leeftijdsgroep Aantal overlijdens Procentueel aandeel Man Vrouw Man Vrouw Intestinale infecties ,1 Tuberculose ,4 0,1 Borstkanker ,2 Baarmoeder(hals)kanker ,1 Testiskanker ,1 - Ziekte van Hodgkin ,2 0,3 Leukemie ,3 Reumatische hartziekten Hypertensie & cerebrovasculair ,5 11,5 Luchtwegenziekten ,2 0,1 Astma ,3 0,5 Peptisch ulcus ,4 0,4 Appendicitis ,1 Abdominale hernia ,2 0,2 Cholelithiase en cholecystitis ,1 0,3 M aternale sterfte ,3 Congenitale cardiovasculaire aandoeningen 1 jaar ,2 0,3 Subtotaal ,6 57,8 Vermijdbare sterfte: B. Vermijdbaar door primaire preventie. Longkanker ,7 11,7 Huidkanker ,1 0,1 Ischemische hartziekten ,9 13,8 Levercirrose ,9 6,2 Ongevallen met motorvoertuigen ,9 10,4 Subtotaal ,4 42,2 Totaal

14 4. Tabaksgerelateerde sterfte Langdurig roken vormt een ernstige bedreiging voor de individuele gezondheid én voor de volksgezondheid. Peto en medewerkers (22) ontwikkelden een methode, waarbij op basis van de overlijdensstatistieken onrechtstreeks een raming kan worden gemaakt van de aan tabaksgebruik gerelateerde mortaliteit. Zij toonden aan dat de absolute cijfers voor longkankerdoden toelaten om de proportie te schatten van de tabaksgerelateerde sterfte in de mortaliteit door andere aandoeningen. Een dergelijke methode vereist wel enige vorm van leeftijdsen geslachtsspecifieke ijking van de geschatte verhouding tussen absolute longkankercijfers en de proportie overige aan roken toeschrijfbare sterfte. De onderzoeksgroep rond Peto gebruikte hiervoor de vaststellingen inzake sterfte bij huidige rokers versus nooit-rokers, verkregen in een prospectieve studie in de VS met meer dan een miljoen deelnemers. Bij de schatting van de tabaksgerelateerde mortaliteit worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: de sterfte vóór de leeftijd van 35 jaar, door levercirrose en door uitwendige oorzaken wordt aanzien als niet met roken gerelateerd;de longkankersterfte wordt vergeleken met deze van Amerikaanse niet-rokers;voor andere doodsoorzaken wordt door een bewuste onderschatting slechts de helft in rekening genomen van het exces dat aan tabak kan worden toegeschreven. Een meer uitvoerige beschrijving van de gebruikte methodologie kan gevonden worden in het referentieartikel (22). Tabel 11 is een gecondenseerde weergave van de resultaten van deze oefening op de sterfte bij residenten van het Vlaams Gewest in Hieruit blijkt dat bij mannen sterfgevallen of bijna 1/3 van de sterfte door ziekten bij 35-plussers (exclusief cirrose) kan worden toegeschreven aan het roken. Bij vrouwen bedragen deze cijfers respectievelijk en 1/23. Tabel 11: Tabaksgerelateerde mortaliteit. Vlaams Gewest, Mannen Doodsoorzaak Sterfgevallen Aan tabak toegeschreven % Longkanker ,8 Aëro-digestieve kankers ,4 Andere kankers ,9 Chronisch obstructief longlijden ,0 Hart- en vaataandoeningen ,0 Alle andere medische oorzaken ,4 Totaal medische oorzaken ,6 Vrouwen Doodsoorzaak Sterfgevallen Aan tabak toegeschreven % Longkanker ,7 Aëro-digestieve kankers ,3 Andere kankers ,9 Chronisch obstructief longlijden ,2 Hart- en vaataandoeningen ,7 Alle andere medische oorzaken ,6 Totaal medische oorzaken ,4

15 In vele epidemiologische studies die het effect van roken op de gezondheid bestuderen, wordt alleen een onderscheid gemaakt tussen rokers, niet-rokers en ex-rokers en soms ook nog tussen zware en lichte rokers. Om de invloed van tabak te bestuderen, moet men in feite genuanceerder te werk gaan en rekening houden met factoren zoals het aantal jaren dat men gerookt heeft, de leeftijd waarop men is beginnen roken, het aantal sigaretten dat men dagelijks rookt en de mate van passief roken. Daarnaast zijn ook de sigaretten geëvolueerd en is op dit ogenblik op de markt een brede waaier van types beschikbaar (met en zonder filter, lights, superlights,...). In een recente studie in Denemarken (23), het land met het hoogste percentage rokers onder de vrouwen in West-Europa, werd het rookgedrag zelf mee geanalyseerd. Daarbij bleken o.a. grote verschillen te bestaan tussen mannen en vrouwen: er zijn meer mannen die roken, met verhoudingsgewijs meer zware rokers en zij inhaleren vaker dan de vrouwen. Wanneer hiermee rekening wordt gehouden in de analyse, blijken vrouwen een hoger hospitalisatierisico te hebben voor chronisch obstructief longlijden dan mannen. Dit stemt overeen met andere recente studies, die aantonen dat vrouwen relatief meer longfunctie verliezen dan mannen bij een gelijke blootstelling aan tabaksrook en dat vrouwen bij een gelijke blootstelling meer longkanker ontwikkelen. Een vaak aangehaalde reden om te blijven roken, is dat dit helpt het gewicht te controleren. O Hara en medewerkers (21) stelden vast dat 33% van de Amerikaanse en Canadese participanten in hun studie na 5 jaar gestopt te zijn met roken meer dan 10 kg in gewicht was toegenomen. Van de participanten die gedurende deze tijd bleven roken, was dit slechts 6%. Gemiddeld kwamen de mannelijke stoppers 7,6 kg bij, de vrouwelijke 8,7 kg. Deze auteurs pleiten er dan ook voor om tegelijk met het stoppen met roken ook aandacht te besteden aan het onder controle houden van het lichaamsgewicht. Thun en Colditz (26) stellen in dit verband een matige verhoging van de fysieke activiteit voor en verwijzen naar recente studies. Na 2 jaar gestopt te zijn met roken, blijken drie tot zes uur wandelen of 1 à 2 uur joggen per week de gewichtstoename te beperken tot gemiddeld 1,8 kg. In Vlaanderen ligt het rookgedrag nog steeds hoog: de resultaten van de Gezondheidsenquête 1997 leren ons dat 29% van de Vlamingen van 15 jaar en ouder rookt (36% van de mannen en 22% van de vrouwen). De studie van het OIVO in 1997 levert ongeveer dezelfde resultaten op: een kwart van de Vlamingen van 18 jaar en ouder rookt regelmatig of dagelijks (31% van de mannen en 22% van de vrouwen).

16 5. Evolutie van enkele belangrijke doodsoorzaken Vorig jaar werd in de Gezondheidsindicatoren een overzicht gegeven van de evolutie van de belangrijkste doodsoorzaken voor de periode Dit jaar worden een aantal specifieke en veel voorkomende oorzaken van sterfte toegelicht. Aangezien thans cijfers beschikbaar zijn voor het hele decennium van de jaren 90, werd voor de leeftijdsstandaardisatie gekozen voor een standaardpopulatie die halfweg deze periode ligt: het gemiddelde van de midjaarbevolking voor mannen en vrouwen in De cijfers worden weergegeven per inwoners en omvatten alle leeftijden. Bij mannen (figuren 5 en 6) is de sterfte door kanker van de luchtwegen en longen in het voorbije decennium duidelijk afgenomen, net als de sterfte door kanker van het maagdarmstelsel. Ook voor prostaatkanker is het sterftecijfer afgenomen, doch hier dient vermeld dat de mortaliteit een minder goede indicator is om deze ziekte epidemiologisch op te volgen. Een groot aantal mannen sterft immers veeleer met dan aan prostaatkanker. Bij de niet-cancereuze aandoeningen valt vooreerst de afname van de mortaliteit door cerebrovasculaire aandoeningen op. De abrupte toename van de sterfte door ischemische hartziekten op het einde van de jaren 90 bij mannen en in mindere mate ook bij vrouwen kan grotendeels worden toegeschreven aan een artefact. Vorig jaar wezen we er reeds op dat 1998 een scharnierjaar was omwille van de introductie van een nieuwe classificatie van de doodsoorzaken (ICD-10) en nieuwe modellen van certificaten. In tegenstelling tot vroeger, laten de huidige modellen de certificerende arts toe om een duidelijk onderscheid te maken tussen de doodsoorzaken van de causale overlijdensketen en bijkomende doodsoorzaken. Men mag aannemen dat bij multipele aandoeningen (bvb. diabetes, kanker en arteriosclerosis met fataal myocardinfarct) vroeger wel eens bijkomende doodsoorzaken werden genoteerd op de plaats die voorzien was voor de oorspronkelijke doodsoorzaak, dit om geen belangrijke informatie verloren te laten gaan. In die gevallen kwam dan de door de certificerende arts belangrijk geachte aandoening die evenwel in werkelijkheid niet de oorspronkelijke doodsoorzaak was in de statistieken terecht. Door een betere scheiding van de causale oorzakenketen en de bijkomende doodsoorzaken in de nieuwe formulieren wordt aan dit euvel tegemoetgekomen, met evenwel als nadeel dat voor sommige doodsoorzaken in 1998 een artificiële breuk in de tijdsreeks merkbaar was. Voorbeelden hiervan vindt men terug bij de ischemische hartziekten, de ziekten van het urogenitaal stelsel (met in hoofdzaak nierinsufficiëntie) en bij vrouwen ook pneumonie, die in 1998 een plotse toename vertoonden. Bij vrouwen (figuren 7 en 8) blijkt kanker van het maagdarmstelsel in de jaren 90 globaal de belangrijkste oorzaak van kankersterfte te zijn geweest, gevolgd door borstkanker. De sterfte door maagdarmkanker doet zich echter in hoofdzaak voor bij hoogbejaarden (61% bij 75-plussers en meer dan een kwart bij 85-plussers), zodat deze aandoening inzake verloren potentiële levensjaren minder doorweegt dan borstkanker. Daar waar de longkankersterfte bij mannen in de jaren 90 met 16% is afgenomen, is deze bij de vrouwen met 15% toegenomen. Bij de niet-cancereuze aandoeningen is ook bij vrouwen de opmerkelijke afname van de sterfte door cerebrovasculaire aandoeningen opvallend.

17 Figuur 5: Naar leeftijd gestandaardiseerde sterfte door kanker (/ inw.). Alle leeftijden, mannen luchtwegen en long maagdarmstelsel prostaat lymfoïde en bloedvormende organen urinewegen en blaas Figuur 6: Naar leeftijd gestandaardiseerde sterfte door niet-cancereuze aandoeningen (/ inw.). Alle leeftijden, mannen ischemische hartziekten cerebrovasculaire aandoeningen chronisch obstructief longlijden pneumonie maagdarmziekten

18 Figuur 7: Naar leeftijd gestandaardiseerde sterfte door kanker (/ inw.). Alle leeftijden, vrouwen maagdarmstelsel borst luchtwegen en long lymfoïde en bloedvormende organen baarmoeder(hals) urinewegen en blaas Figuur 8: Naar leeftijd gestandaardiseerde sterfte door niet-cancereuze aandoeningen (/ inw.). Alle leeftijden, vrouwen ischemische hartziekten cerebrovasculaire aandoening pneumonie maagdarmziekten chronisch obstructief longlijden

19 6. Sterfte door uitwendige oorzaken 6.1. Zelfmoord In 1999 werden bij residenten van het Vlaams Gewest zelfmoorden geregistreerd en bijna drie vierde van de gevallen waren mannen. De mediane leeftijd van een man die zelfmoord pleegt, is 47 jaar en die van een vrouw 50. Figuur 9 geeft de leeftijdsspecifieke sterftecijfers weer en bevestigt de tendens van de voorgaande jaren. Niet alleen het verschil tussen mannen en vrouwen is opvallend, maar eveneens de forse stijging van het sterftecijfer door zelfmoord bij mannen boven de 75 jaar. Anders dan in de voorgaande jaren, is het zelfmoordcijfer bij personen ouder dan 85 jaar dit jaar lager dan in de groep 80 tot 84 jaar. Vergeleken met de twee vorige jaren, is het sterftecijfer voor zelfmoord niet significant gestegen bij een 95%- betrouwbaarheidsgrens (p=0.05), hoewel de toename ten opzichte van 1998 bij de mannen wel significant is bij een 90%-betrouwbaarheidsgrens (p=0.1). Ten opzichte van 1990 en 1996 is er wel een significante toename bij p=0.05. In tabel 12 worden de significante veranderingen ten opzichte van 1990 aangeduid met een dubbele asterisk (**) en de borderline verschillen (afwijkend op het 90%-betrouwbaarheidsinterval) met een enkele asterisk (*). Zelfmoord veroorzaakt het hoogste oorzaakspecifiek VPJ-cijfer tussen 1 en 74 jaar bij mannen en het tweede hoogste bij vrouwen (voor mannen 7,97 verloren potentiële levensjaren per persoonsjaren en voor vrouwen 2,59). Daarbij dient voor ogen gehouden dat er zeer waarschijnlijk een onderrapportering van suïcide bestaat (geraamd op 13% bij mannen en 20% bij vrouwen) (17, 18), vooral in de jongere leeftijdsgroepen en bij gebruik van minder gewelddadige middelen zoals vergiftiging (X60-X66 en X68-X69). Ook kan een aantal dodelijke verkeersongevallen eventueel gerelateerd zijn met suïcidaal gedrag of in werkelijkheid een niet als dusdanig gemelde zelfmoord inhouden. Antecedenten van suïcidaal gedrag zijn immers een belangrijke risicofactor voor overlijden door ongevallen, onzekere doodsoorzaken en slecht bepaalde omstandigheden (20). Figuur 9: Sterfgevallen door zelfmoord (/ pop.). Mannen en vrouwen, Vlaams Gewest, Aantal sterfgevallen (1/ inwoners) man vrouw j j j j j j j j j j j j j j j. 85+ j. Tabel 12: Direct gestandaardiseerd sterftecijfer door zelfmoord per inwoners (standaard = 1999) Mannen 23,08 * 27,83 27,73 25,88 * 26,69 26,49 ** 28,16 Vrouwen 10,90 ** 11,00 ** 10,13 9,50 9,61 9,72 9,88 Totaal 16,86 * 19,27 18,79 17,56 * 18,02 17,98 18,89

20 Gehanteerde methoden bij zelfmoord Meer dan de helft van de zelfmoorden bij mannen gebeurt door middel van verhanging of verstikking (59%). Ook bij vrouwen is verhanging het meest gebruikte middel. Bij mannen komen vuurwapens en vergiftiging op de tweede en derde plaats, bij vrouwen zijn dit respectievelijk verdrinking en vergiftiging (figuur 10). Figuur 10: W ijze van zelfmoord. Mannen en vrouwen, Vlaams Gewest, Vuurwapens Verhanging Vergiftiging Verdrinking Vergassing 1 7 Sprong van hoogte vrouw man Andere Aantal dodelijke zelfmoorden Binnen de groep van zelfvergiftiging zijn geneesmiddelen de belangrijkste middelen, zowel bij vrouwen (85%) als bij de mannen (72%). Bij de mannen vormen daarnaast de producten uit de landbouw zoals pesticiden eveneens een belangrijke groep (tabel 13). Naast de onderschatting van de sterftecijfers door een onvolledige aangifte, moeten we er bij zelfvergiftiging ook rekening mee houden dat de sterfte slechts het topje van de ijsberg is van het globale probleem van zelfvergiftiging: het merendeel van de zelfvergiftigingen kent immers geen fatale afloop, dank zij een performante urgentiegeneeskunde. Deze niet-letale pogingen veroorzaken echter een zware last voor de volksgezondheid, o.a. ook door de mogelijke nasleep. Inzake dodelijke afloop en behoefte aan zware intensieve zorgen, zijn de producten gebruikt in de landbouw wel de gevaarlijkste. Tabel 13: Zelfmoord door zelfvergiftiging, gebruikte stoffen. Mannen en vrouwen, Vlaams Gewest, ICD-10 code Aantallen Mannen Vrouwen Geneesmiddelen X60-X61, X63-X Pesticiden X Andere chemicaliën en dampen X66, X Middelen (drugs, psychodysleptica, alcohol,...) X62, X Totaal Risicofactoren i.v.m. zelfmoord Scheiding of verlies van dierbaren, financiële problemen, ernstige somatische problemen en vereenzaming spelen een belangrijke rol als risico- of triggerfactoren in de problematiek van zelfmoord (6). Daarnaast zijn psychiatrische stoornissen eveneens determinerend. Antecedenten van een zelfmoordpoging gaan gepaard met een zeer hoog risico op latere effectieve zelfmoord: een Deense follow-upstudie (20) vond dat op 974 patiënten die opgenomen werden wegens zelfvergiftiging, er 10 jaar later 306 overleden waren, waarvan 106 door zelfmoord. Een Engelse studie (11) bij jongeren van jaar die eveneens omwille van auto-intoxicatie opgenomen waren, toonde aan dat het behoren tot de laagste sociale klasse, werkloosheid, middelenmisbruik (alcohol of drugs), persoonlijkheidsstoornissen, opname in de

21 psychiatrie en antecedenten van zelfmoordpogingen belangrijke risicofactoren waren. Bij jongeren zouden ongunstige sociale omstandigheden, huishoudelijke spanningen, vrees voor straf, beroeps- of huwelijksmoeilijkheden meer determinerend zijn dan in de oudere leeftijdsgroepen. Suïcidaal gedrag van de ouders, verlies van de ouders, mishandeling en seksueel misbruik zijn eveneens gekende risicofactoren. Goede schoolresultaten zouden daarentegen in zekere mate beschermend werken (9, 10). Een verhoogde incidentie van zelfmoordpogingen werd ook aangetoond in geval van verlies of langdurige afwezigheid van één van de ouders, vooral de vader (3). Verscheidene studies hebben de invloed van ongunstige socio-economische omstandigheden en werkloosheid op de incidentie van suïcide kunnen aantonen, vooral bij mannen en in de jongere leeftijdsgroepen (4, 5, 15). Bij een longitudinale studie in Groot-Brittannië vond men dat, op individueel vlak, werkloosheid de kans op zelfmoord twee tot drie maal vergrootte (19). Dankzij de nieuwe sterftecertificaten kan een meer betrouwbare analyse worden gemaakt van de invloed van de beroepssituatie op overlijden door zelfmoord. Vóór 1998 was bij een derde van de sterfgevallen de beroepssituatie onbekend, terwijl dit in 1998 nog slechts het geval was bij 3,8% van de sterfgevallen en in 1999 bij 2,3%. Een tweede analyse betreft de burgerlijke staat van de overledene. Burgerlijke staat is reeds sinds lang een item op de sterftecertificaten en kan dus over een langere periode (hier ) geanalyseerd worden. Een derde analyse die hier wordt uitgevoerd, betreft de leefsituatie van de overledene. De registratie van de leefsituatie is nieuw sinds 1998 en kan dus enkel voor 1998 en 1999 onderzocht worden. Er werden Odds ratio s (OR) berekend voor beroepstoestand binnen de actieve bevolking, dit is de groep van 20 tot 65 jaar. De berekende ratio s geven de verhouding aan tussen de kans op overlijden door zelfmoord versus een andere doodsoorzaak bij één beroepscategorie vergeleken met hetzelfde risico in de categorie actief. De OR's werden afzonderlijk berekend voor de 20- tot 44-jarigen en voor de jarigen (tabel 14). In de leeftijdsgroep jaar blijken alleen werklozen een statistisch significant hogere OR te hebben dan de beroepsactieven en dit zowel bij mannen (OR=1,5) als bij vrouwen (OR=2,4). Invaliden daarentegen sterven relatief minder door zelfmoord dan door andere oorzaken in vergelijking met werkenden (mannen OR=0,68; vrouwen OR=0,45). In de leeftijdsgroep jaar heeft geen enkele beroepsgroep, noch bij de mannen noch bij de vrouwen, een significant verhoogde OR. Gepensioneerde mannen (OR=0,44) en vrouwen (OR=0,34) daarentegen sterven relatief minder door zelfmoord dan werkenden, net als invalide mannen (OR=0,67) en vrouwen (OR=0,42). Analyse van andere leeftijdscategorieën bleek niet zinvol omdat de spreiding over de verschillende beroepscategorieën beperkt was en dit voornamelijk bij de 65-plussers, waar 92% van de overledenen gepensioneerden waren. Tabel 14: Odds ratio s voor zelfmoord t.o.v. andere doodsoorzaak in functie van beroepssituatie, jaar. Vlaams Gewest, Mannen Vrouwen Ovl. Zm. OG OR BG Ovl. Zm. OG OR BG jaar Actief Student ,83 1,47 2, ,21 0,83 2,44 Werkloos ,09 1,50 2, ,43 2,43 4,07 Gepensioneerd ,04 0,34 1, ,00 0,40 2,53 Invalide ,48 0,68 0, ,23 0,45 0,83 Zonder ,90 1,30 1, ,66 0,99 1,46 Andere Onbekend jaar Actief Werkloos ,94 1,34 1, ,44 1,04 2,17 Gepensioneerd ,34 0,44 0, ,22 0,34 0,54 Invalide ,49 0,67 0, ,20 0,42 0,80 Zonder ,77 1,12 1, ,59 0,84 1,20 Andere Onbekend

22 Er werd ook een analyse uitgevoerd van de burgerlijke staat bij overlijden door zelfmoord. De berekende OR s geven de verhouding aan tussen de kans op overlijden door zelfmoord versus een andere doodsoorzaak i.f.v. de burgerlijke staat. Deze verhoudingen worden telkens vergeleken met deze van de gehuwde groep en dit voor 3 leeftijdsgroepen (tabel 15). In de leeftijdsgroep jaar zijn deze ratio s enkel statistisch significant verhoogd bij ongehuwde (OR=1,65) en gescheiden vrouwen (OR=1,45). In de leeftijdsgroep jaar zijn de ratio s bij mannen statistisch significant verhoogd voor ongehuwden (OR=1,28), weduwnaars (OR=1,40) en gescheidenen (OR=1,57). Ook gescheiden vrouwen vertonen een groter risico dan gehuwde (OR=1,73). Voor wat de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder betreft, vinden we opnieuw een verhoogd risico bij mannen die ongehuwd (OR=1,48), weduwnaar (OR=1,62) of gescheiden (OR=1,81) zijn. Bij de vrouwen is de OR daarentegen significant lager bij ongehuwden (0,42) en weduwen (0,51). Tabel 15: Odds ratio s voor zelfmoord t.o.v. andere doodsoorzaak in functie van de burgerlijke staat. Vlaams Gewest Mannen Vrouwen Ovl. Zm. OG OR BG Ovl. Zm. OG OR BG jaar Gehuwd Ongehuwd ,99 1,12 1, ,32 1,65 2,07 Weduwe/weduwnaar ,99 2,17 4, ,39 0,87 1,71 Gescheiden ,00 1,20 1, ,10 1,45 1,91 Onbekend jaar Gehuwd Ongehuwd ,08 1,28 1, ,77 1,11 1,56 Weduwe/weduwnaar ,08 1,40 1, ,53 0,74 1,01 Gescheiden ,34 1,57 1, ,34 1,73 2,24 Onbekend jaar + Gehuwd Ongehuwd ,17 1,48 1, ,26 0,42 0,66 Weduwe/weduwnaar ,40 1,61 1, ,40 0,51 0,63 Gescheiden ,23 1,81 2, ,53 1,03 1,84 Onbekend Tot slot werd ook een analyse gemaakt inzake leefsituatie. Is de verhouding zelfmoord versus andere overlijdens statistisch significant verschillend naargelang personen alleen wonen of minstens met één andere persoon een privé-huishouden vormen (tabel 16)? Voor de mannen zijn de Odds ratio s in alle leeftijdsgroepen significant hoger bij alleenstaanden dan bij samenwonenden. Bij vrouwen hebben enkel 25- tot 44-jarige alleenstaanden een significant verhoogde OR: 1,89. Vereenzaming blijkt dus vooral bij mannen een invloedrijke factor voor zelfmoord te zijn.

23 Tabel 16: Odds ratio s voor zelfmoord t.o.v. andere doodsoorzaak in functie van de leefsituatie. Vlaams Gewest Mannen Vrouwen Ovl. Zm. OG OR BG Ovl. Zm. OG OR BG jaar Alleen ,19 1,47 1, ,28 1,89 2,79 Privé huishouden Andere Onbekend jaar Alleen ,64 2,01 2, ,84 1,21 1,74 Privé huishouden Instelling ,59 0,98 1, ,38 0,82 1,78 Andere Onbekend jaar Alleen ,82 2,54 3, ,62 1,08 1,83 Privé huishouden Instelling ,36 0,85 1, ,17 0,55 1,36 Andere Onbekend jaar + Alleen ,57 2,14 2, ,64 1,08 1,83 Privé huishouden Instelling ,13 0,25 0, ,08 0,18 0,38 Andere Gemeenschap ,00 1,22 6, ,00 0,66 3,67 Onbekend Plaats van overlijden bij zelfmoord bij 65-plussers Wanneer de personen van 65 jaar of ouder en overleden in een bejaardentehuis als basis worden beschouwd om te vergelijken met hun leeftijdsgenoten die thuis stierven of op de openbare weg, dan komen enkele interessante gegevens over zelfmoord aan het licht. Zowel bij mannen als bij vrouwen liggen de Odds ratio s in 1999 en voorgaande jaren merkelijk hoger in twee situaties, met name thuis en op de openbare weg. In 1999 waren er 151 sterfgevallen van mannen, ouder dan 65, op de openbare weg. Twaalf daarvan ten gevolge van zelfmoord (8%). Bij de vrouwen gaat het om 52 overlijdens waarvan 8 ten gevolge van zelfmoord (15%). Het analyseren van cijfers over een periode van vijf jaar ( ) toont aan dat bij mannen die thuis zijn overleden, de kans dat zij zelfmoord pleegden versus een andere doodsoorzaak 11 maal hoger was dan bij mannen die overleden zijn in een bejaardentehuis (tabel 17). Bij vrouwen is dit 9,9 maal hoger. Mannen die op de openbare weg overleden zijn, hebben een OR van 35 voor zelfmoord ten opzichte van mannen die overleden zijn in een bejaardentehuis; vrouwen hebben in dit verband een nog hogere OR: 123,7. De analyses van de plaats van overlijden en van de leefsituatie wijzen erop dat vereenzaming een rol kan spelen bij het plegen van zelfmoord bij bejaarden. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat de gezondheidstoestand van bejaarden in rust- en verzorgingstehuizen over het algemeen slechter is dan van diegenen die nog thuis verblijven, zodat zij mogelijk minder in staat zijn om zelf een einde aan hun leven te maken. Tevens kan het sociaal en verzorgend toezicht door derden in deze instellingen in zekere mate zelfmoordbelemmerend werken. Dit blijkt ook uit de analyse van de leefsituatie bij 75-plussers (tabel 16). De OR van samenwonende bejaarden versus bejaarden in instellingen verschillen significant. Zowel mannen als vrouwen plegen relatief meer zelfmoord wanneer ze nog thuis wonen, zelfs wanneer ze met iemand een huishouden vormen. Vereenzaming lijkt in deze relatie dus minder een rol te spelen dan de mate van zelfstandigheid.

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers.aspx - oktober 2007 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning Inhoudsopgave...

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2003 Vlaams Gewest. Algemene Sterftecijfers

Gezondheidsindicatoren 2003 Vlaams Gewest. Algemene Sterftecijfers Vlaams Gewest Algemene Sterftecijfers Gepubliceerd op: http:\\www.wvc.vlaanderen.be\gezondheidsindicatoren (nu: http:\\www.zorg-en-gezondheid.be\cijfers.aspx) - februari 2006 Door: Cloots Heidi, De Kind

Nadere informatie

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017 Sterftecijfers 25 15.12.27 STERFTECIJFERS 25 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 27 > Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 20 (registratiejaar

Nadere informatie

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012 Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ziekten/cijfers-over-kanker/ - december 2008 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning

Nadere informatie

STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014

STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014 Dia 1 STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014 Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003)

Nadere informatie

Levensverwachting en sterfte

Levensverwachting en sterfte Levensverwachting en sterfte Tabel 1 Levensverwachting Utrecht bij geboorte, 4-jaarsgemiddelde 2005-2008 en 2007-2010 (Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS) TOTAAL GESLACHT WIJK Man Vrouw West

Nadere informatie

ALGEMENE STERFTECIJFERS

ALGEMENE STERFTECIJFERS / Archief cijfers ALGEMENE STERFTECIJFERS Vlaams Gewest 2012 / 24.09.2015 24.09.2015 Algemene sterftecijfers 1/33 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op november 2014

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M. Regionale VTV 2011 Levensverwachting en sterftecijfers Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Levensverwachting en sterftecijfers Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van

Nadere informatie

Resultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997 6.1.1. Inleiding Het tabaksgebruik is een van de voornaamste risicofactoren voor longkanker, ischemische hartziekten en chronische ademhalingsaandoeningen (1). Men schat dat er in Europa niet minder dan

Nadere informatie

Sterfte. Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode , uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS)

Sterfte. Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode , uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS) Sterfte Tabel 1 Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode 2007-2010, uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS) totaal mannen vrouwen TOTAAL 1839.25 854.50 984.75 LEEFTIJD

Nadere informatie

De sterftecijfers voor het jaar 2013 worden vandaag gepubliceerd.

De sterftecijfers voor het jaar 2013 worden vandaag gepubliceerd. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003) wordt de nieuwe statistiek van de doodsoorzaken jaarlijks op de website

Nadere informatie

Mortaliteitsstatistieken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Mortaliteitsstatistieken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES Mortaliteitsstatistieken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 23-24 2 8 Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

Nadere informatie

Gezondheidsrapport :

Gezondheidsrapport : Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie Gezondheidsrapport : Een verkenning van de gezondheidssituatie in België aan de hand van sterftecijfers en gezondheidsverwachtingscijfers

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-29), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

4. MORTALITEIT IN BRUSSEL

4. MORTALITEIT IN BRUSSEL 1. Inleiding 4. MORTALITEIT IN BRUSSEL Aan de hand van het mortaliteitsonderzoek kan de evolutie van bepaalde aandoeningen over een lange periode worden afgebakend en kan de situatie in verschillende streken

Nadere informatie

THEMA IV.1. Tuberculose

THEMA IV.1. Tuberculose THEMA IV.1. Tuberculose Specifieke selectiecriteria Voor deze selectie van tuberculose-verblijven worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Cijfers Zorg en Gezondheid. Sterftecijfers 2011

Cijfers Zorg en Gezondheid. Sterftecijfers 2011 Dia 1 Cijfers Zorg en Gezondheid Sterftecijfers 2011 15 januari 2014 Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003)

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997 6.1.1. Inleiding Het tabaksgebruik is een van de voornaamste risicofactoren voor longkanker, ischemische hartziekten en chronische ademhalingsaandoeningen (1). Men schat dat er in Europa niet minder dan

Nadere informatie

Bijsluiter gebruik stoppen met roken -indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Bijsluiter gebruik stoppen met roken -indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3 Bijsluiter gebruik stoppen met roken -indicatoren in de huisartsenpraktijk Fenna Schouten f.schouten@nhg.org 09-02-2017 Versie 3 Inhoud Overzicht indicatoren... 2 Beschrijving per indicator... 3 Pagina

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Gegevensbronnen? Specialist. Patholoog-anatoom MUTUALITEITEN. Vlaams KR-netwerk NKR. Kortrijk, 11 september 2004, symposium kankerregistratie

Gegevensbronnen? Specialist. Patholoog-anatoom MUTUALITEITEN. Vlaams KR-netwerk NKR. Kortrijk, 11 september 2004, symposium kankerregistratie Gegevensbronnen? Specialist Patholoog-anatoom MUTUALITEITEN AKR LIKAR Vlaams KR-netwerk NKR Definitie Kankerincidentie Aantal nieuw ontdekte kankers Binnen een bepaalde tijdsperiode (bv. 1 jaar) Voor een

Nadere informatie

6.1.1. De gezondheidstoestand

6.1.1. De gezondheidstoestand 6.1. Kernboodschap 6.1.1. De gezondheidstoestand Er is een verschuiving in het morbiditeitsprofiel in vergelijking met de gegevens over overlijden. In vergelijking met de voornaamste oorzaken van overlijden

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Deel II: Gezondheidstoestand

Deel II: Gezondheidstoestand Deel II: Gezondheidstoestand 1. De inschatting van de eigen gezondheid De inschatting van de eigen gezondheid is een begrip dat zowel het welzijn als de gezondheid in de ruime zin van het woord omvat [1]

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting. Feiten en cijfers Uitgave van de Nederlandse Hartstichting November 211 Beroerte Definitie Beroerte (in het Engels Stroke ), ook wel aangeduid met cerebrovasculaire aandoeningen/accidenten/ziekte (CVA),

Nadere informatie

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 6.2.1. Inleiding Binnen de verschillen factoren van risico gedrag heeft alcoholverbruik altijd al de aandacht getrokken van de verantwoordelijken voor Volksgezondheid. De WGO gebruikt de term "Ongeschiktheid

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Het gebruik van tabak

Het gebruik van tabak Het gebruik van tabak Lydia Gisle Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 53 E-mail : lydia.gisle@iph.fgov.be

Nadere informatie

ALGEMENE STERFTECIJFERS

ALGEMENE STERFTECIJFERS / Archief cijfers ALGEMENE STERFTECIJFERS Vlaams Gewest 2011 / 7.01.2015 7.01.2015 Algemene sterftecijfers 1/34 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op 15 januari 2014

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus THEMA IV.3. Diabetes Mellitus Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a) en bovendien als hoofddiagnose

Nadere informatie

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN INFOKAART OUDEREN EN ROKEN Roken Roken is de risicofactor die de meeste sterfte en het meeste gezondheidsverlies met zich brengt en zodoende ook zorgt voor veel verlies aan kwaliteit van leven (1). Vijftien

Nadere informatie

Streptococcus pyogenes

Streptococcus pyogenes Peillaboratoria Streptococcus pyogenes Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met S. pyogenes (1994-24), schatting incidentie op nationaal

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Tandhygiëne Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Tandhygiëne Gezondheidsenquête, België, 1997 5.6.1. Inleiding Tandcariës is een ziekte waarbij de gemineraliseerde tandweefsels vernietigd worden als gevolg van zuurvorming die ontstaat bij de fermentatie van koolhydraten door bacteriën in de mond.

Nadere informatie

Klassiek wordt de mate van cariës voorgesteld door een cariës-index (DMFT-index = gemiddeld aantal gecarieerde, afwezige of gevulde tanden).

Klassiek wordt de mate van cariës voorgesteld door een cariës-index (DMFT-index = gemiddeld aantal gecarieerde, afwezige of gevulde tanden). 5.6.1. Inleiding Tandcariës is een ziekte waarbij de gemineraliseerde tandweefsels vernietigd worden als gevolg van zuurvorming die ontstaat bij de fermentatie van koolhydraten door bacteriën in de mond.

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011 cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 211 Sterfte bij vrouwen en mannen Hart- en vaatziekten zijn een belangrijke oorzaak van overlijden

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 /..17..17 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/13 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op..17 door: Heidi Cloots,

Nadere informatie

1894 zelfdodingen in 2016

1894 zelfdodingen in 2016 1894 zelfdodingen in 2016 Het aantal zelfdodingen neemt elk jaar toe, maar gerelateerd aan de bevolkingsopbouw blijft het zelfdodingscijfer sinds 2013 op hetzelfde niveau. Dit meldt het CBS op basis van

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 / 1.9.1 1.9.1 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/1 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op 1.9.1 door: Heidi

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties (1996-21), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN / Archief cijfers ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN Vlaams Gewest 2012;2013 / 24.09.2015 1/5 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op december 2015 DOOR: Heidi

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van (1986-00), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal geregistreerde gevallen van hepatitis A (1994-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct

CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct Het aantal mensen dat overlijdt aan een acuut hartinfarct is in 2014 met 7 procent gedaald tot 5,3 duizend. Dit zijn er bijna 400 minder dan

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contacten met de Huisarts Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contacten met de Huisarts Gezondheidsenquête, België, 1997 7.1.1. Inleiding De huisarts vervult een essentiële rol binnen het geheel van de gezondheidszorg. Deze rol is bovendien in volle evolutie. Thema s zoals het globaal medisch dossier en de echelonnering

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / Archief cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 Vlaams Gewest 2013 / 1.12.2015 1.12.2015 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -20% in 2020 1/14 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers

Nadere informatie

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Analyse indicatoren Gezond leven Analyse van de gezondheidsenquête in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Door Sabine

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N %

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe  Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012 Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen

Nadere informatie

/ Archief cijfers OORZAKEN VAN STERFTE. Vlaams Gewest 2014 / Oorzaken van sterfte 1/77

/ Archief cijfers OORZAKEN VAN STERFTE. Vlaams Gewest 2014 / Oorzaken van sterfte 1/77 / Archief cijfers OORZAKEN VAN STERFTE Vlaams Gewest 2014 / 22.07.2014 22.07.2014 Oorzaken van sterfte 1/77 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op 1e semester 2014

Nadere informatie

Preventie van wiegendood bij zuigelingen

Preventie van wiegendood bij zuigelingen Preventie van wiegendood bij zuigelingen Edith Hesse Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 71

Nadere informatie

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep Men valt in het stelsel van invaliditeit na één jaar primaire arbeidsongeschiktheid. De erkenning van invaliditeit geldt voor een bepaalde periode

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 1 Brussel Tel. : 2/642.55.98 Fax : 2/642.56.54

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-1), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Mycoplasma pneumoniae

Mycoplasma pneumoniae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met M. pneumoniae (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-22), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - nietwerkende werkzoekenden sedert 5 jaar en meer Gewoonlijk onderzoekt men de werkloosheid

Nadere informatie

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Medische consumptie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 79 Bestudeerde indicatoren... 81 1. Contacten met zorgverstrekkers... 81

Nadere informatie

Doelstelling 1

Doelstelling 1 6.2. De Vlaamse Gezondheidsdoelstellingen 1998-2002 Om het preventief gezondheidsbeleid en acties hieromtrent in de Vlaamse Gemeenschap te oriënteren, werden door de Vlaamse overheid vijf gezondheidsdoelstellingen

Nadere informatie

Kanker door uitzending naar de Balkan?

Kanker door uitzending naar de Balkan? Kanker door uitzending naar de Kanker door uitzending naar de Balkan? Onderzoek naar kanker en sterfte tussen 1993 en 2008 onder militairen die zijn uitgezonden naar de Balkan Meer leukemie onder Balkan-militairen?

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Geografische spreiding van de kinderbijslag 2010 1 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat

Nadere informatie

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen.

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 322 van ANKE VAN DERMEERSCH datum: 4 februari 21 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Suïcidepreventie - Initiatieven - Expertisecentrum (2) Op

Nadere informatie

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000 Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal 2001-4 de kwartaal 2000 Het aantal vergoede volledig werklozen kwam in het 4 de kwartaal 2001 gemiddeld uit op 619 617. Dat zijn er 22 349 meer

Nadere informatie

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013 Samenvatting Twente Versie 2, oktober 2013 Twente varieert naar stad en platteland In Twente wonen 626.500 mensen waarvan de helft woont in één van de drie grote steden. Tot 2030 zal de Twentse bevolking

Nadere informatie

Bevolkingsstatistieken geven een eerste beeld van de levensloop en de levensomstandigheden van vrouwen en mannen in België.

Bevolkingsstatistieken geven een eerste beeld van de levensloop en de levensomstandigheden van vrouwen en mannen in België. 1 Bevolking Laatste update 2017 Inhoud 1.1 Leeftijdsverdeling... 1 1.2 Vruchtbaarheid... 2 1.3 Sterfte... 2 1.4 Levensverwachting... 3 1.5 Huwelijken en echtscheidingen... 4 1.6 Wettelijk samenwonen...

Nadere informatie

Philippeville

Philippeville Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 12 Brussel Tel. : 2/764.54.9 Fax :

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

ENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET

ENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET ENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET Brussel, juli 2014 Volgens de nieuwe rookenquête van kent de elektronische sigaret geen doorbraak in België in 2014. Slechts 0,5% van de bevolking

Nadere informatie

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.4.1. Inleiding Er werd reeds vroeger bewezen dat een prematuur respiratoir systeem een oorzaak was voor wiegendood. Het gevaar bestond vooral tijdens de slaap. Met de huidige kennis van zaken zijn

Nadere informatie

Sterfte in Drenthe. Sterfte over de periode 1999-2003

Sterfte in Drenthe. Sterfte over de periode 1999-2003 Sterfte in Sterfte over de periode 9-00 Sterfte in Sterfte over de periode 9-00 December 006 C.A. Bos, epidemioloog N. van Zanden, epidemioloog GGD Overcingellaan 90 LA tel. 059 0600 www.ggddrenthe.nl

Nadere informatie

KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE

KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE / Rapport cijfers KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE Vlaams Gewest 2013-2014 / 3.07.2017 3.07.2017 Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 1/19 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties (1996-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. S. LAUWERS UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

Oostende Waremme

Oostende Waremme Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-26), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004 Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de

Nadere informatie

Haemophilus influenzae

Haemophilus influenzae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr F. CROKAERT CHU St-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, 322 1000 Brussel Tel. : 02/541.37.06 Fax :

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie