Het effect van 20 minuten matig intensief bewegen op het werkgeheugen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het effect van 20 minuten matig intensief bewegen op het werkgeheugen."

Transcriptie

1 Het effect van 20 minuten matig intensief bewegen op het werkgeheugen. Onderzoeksverslag Effectief Lesgeven Sergio van Veldhuizen ( ) Onderzoeksthema Gezondheid Academie voor Lichamelijke Opvoeding Domein Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam Datum: e gelegenheid Begeleider: Mirka Janssen

2 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Samenvatting... 4 Inleiding... 5 Methode Proefpersonen Procedure Interventie Meetinstrumenten Dataverzameling en statische analyse Resultaten Resultaten Deelvraag Discussie Conclusie Literatuurlijst Bijlagen Bijlage 1: Toestemmingsbrief experiment Bijlage 2: Toestemmingsformulier deelname kind aan het onderzoek! Bijlage 3: Tijdsplanning 20 min groep Bijlage 4: Protocol n-back taak Bijlage 5: Borg RPE-schaal Bijlage 6: Referentiewaardes Shuttle-Run Test Bijlage 7: SPSS output Hoofdvraag Bijlage 8: SPSS output deelvraag Fitheid Bijlage 9: Inleverbewijs Ephorus

3 Voorwoord In Juni 2014 hebben wij een start gemaakt met het schrijven van onze scriptie, om af te studeren aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Het onderwerp hiervoor was snel gekozen na een interessante bijeenkomst over de effecten van bewegen op cognitieve prestaties van Mirka Janssen. Al snel was duidelijk dat wij beiden nieuwsgierig waren naar dit onderwerp. Ook leek het ons goed om gezamenlijk deze studie uit te voeren omdat je samen meer weet dan alleen en wij elkaar goed aan vullen met betrekking tot de kwaliteiten die nodig zijn voor het uitvoeren en uitwerken van dit onderzoek. Na deze bijeenkomst hebben wij ons heel snel opgegeven bij een groter onderzoek SMART MOVES! die onderzoeken hoe lang je moet bewegen om leerprestaties te verbeteren en zo naar de optimale leeromgeving te creëren, zodat uw leerlingen optimaal gestimuleerd wordt zich op zijn niveau te ontwikkelen. Om dit uit te zoeken wordt vanuit het VU medisch centrum en de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) in Amsterdam het onderzoek SMART MOVES! uitgevoerd en zijn wij daar een belangrijk onderdeel van geweest. Het onderzoek is gedaan op openbare basisschool het Jenaplan Wittevrouwen en Het Oosterlicht college beide te Utrecht bij deze scholen hebben wij de mogelijkheid en de ruimte gekregen om ons onderzoek naar het effect van bewegen op het werkgeheugen uit te voeren. Emi Saliasi, Vera van den berg, Hans Schoemaker, Familie Frinking, Familie van Veldhuizen, de leerlingen, ouders en leraren die aan het onderzoek hebben meegewerkt willen wij hiervoor graag bedanken. Tevens willen wij ons richten tot Mirka Janssen die ons geïnspireerd en geleerd hoe je professioneel onderzoek uitvoert, onze dank daar voor. Sergio van Veldhuizen & Jonathan Frinking 3

4 Samenvatting De relatie tussen bewegen en cognitie is reeds aangetoond door verscheidende onderzoeken, maar de acute effecten van bewegen op het werkgeheugen is nog onduidelijk. Daarom is het doel van dit onderzoek om te achterhalen of er een verschil is op het werkgeheugen tussen 20 minuten bewegen en niet bewegen. Daarnaast is er gekeken of er verschil is het werkgeheugen tussen bovengemiddeld fitte leerlingen en niet fit tot gemiddeld fitte leerlingen na bewegen. De proefpersonen (n=51) waren leerlingen in de leeftijd van jaar. Het werkgeheugen werd bij de proefpersonen gemeten voor en na de beweeg- en controleconditie met de n-back taak. In de beweegconditie bewogen de proefpersonen 20 minuten op matig-intensief bewegingsniveau (40%-60% van de hartslagreserve).in de controle conditie werden er opdrachten gemaakt die gingen over bewegen en gezondheid. Voor de analyse van de hoofdvraag is een Paired Sample t -test gebruikt en voor de deelvraag een Independent samples t-test. Uit de resultaten bleek dat proefpersonen in de beweeg conditie gemiddeld niet beter op reactiesnelheid scoorden dan in de controle conditie (t=1,192; df=14; p=0,075) en dat de proefpersonen in de beweeg conditie niet significant meer goede antwoorden gaven dan personen in de controleconditie (t=-0,341; df=14; p=0,738). Ook bij de deelvraag waar onderzocht werd of na bewegen de bovengemiddelde fitte groep beter scoort op het werkgeheugen dan de niet- tot gemiddelde fitte groep is geen significant verschil gevonden, noch in reactietijd (t=1,104; df=44 p=0,293), noch in nauwkeurigheid(t=0,686; df=44; p=0,507). Uit dit onderzoek is gebleken dat een 20 minuten beweeginterventie geen invloed heeft op het werkgeheugen. Daarnaast is er ook geen verschil gevonden in het werkgeheugen tussen bovengemiddeld fitte - en niet fit tot gemiddeld fitte leerlingen na bewegen. Het is daarom te voorbarig om een aanbeveling te geven voor de beroepspraktijk, daarvoor is er een grotere en langlopende studie nodig. Er is in eerdere onderzoeken veel bewijs gevonden voor de link tussen de acute effecten van bewegen en het werkgeheugen er is ook link tussen fitte leerlingen en beter presteren op school gevonden. Scholen zouden hier op in kunnen spelen door meer bewegen te stimuleren. 4

5 Inleiding Op 30 oktober 2013 is het rapport Meer en Beter Bewegingsonderwijs van de sportraad Amsterdam gepubliceerd, waarin het advies wordt gegeven om het bewegingsonderwijs uit te breiden. Achterliggende gedachte is dat het bewegingsonderwijs in grote mate bijdraagt aan het verwerven van motorische, cognitieve, sportieve en sociale vaardigheden (Geerlings, Sterk, Dadi, & Jansen, 2013). In het huidige onderwijs staan vooral de cognitieve prestaties centraal. Daarop worden de scholen en leerlingen op afgerekend (Collard, 2010). Dit leidt ertoe dat er meer tijd voor cognitieve vakken uitgetrokken wordt en minder tijd voor bewegen. Wel stimuleren scholen graag lichamelijke activiteit bij kinderen met projecten als: Lekker fit! en Jump In. Minder tijd voor bewegen, leidt tot minder actieve kinderen (Dwyer, Coonan, Leitch, Hetzel, & Baghurst, 1983). Uit onderzoek blijkt dat kinderen die minder lichamelijk actief zijn zich minder goed ontwikkelen op cognitief gebied (Hillman, Kamijo, & Scudder, 2011). Dit heeft een averechts effect op de doelstelling van scholen om leerlingen zich op cognitief gebied te laten ontwikkelen. Om scholen van een goed advies te voorzien over het integreren van beweegtijd gedurende de schooltijd, wordt in dit onderzoek aandacht besteed aan het effect van bewegen op de cognitie en schoolprestatie. Cognitie is één van de factoren die de schoolprestatie beïnvloeden. Er is een positieve relatie tussen executieve functies, aandacht en concentratie op schoolprestaties (Collard, Boutkan, Grimberg, Lucassen, & Breedveld, 2014). Executieve functies, aandacht en concentratie worden op hun beurt beïnvloed door motorische vaardigheden, beweegvaardigheden en fitheid (Collard et al., 2014). Om deze relatie te begrijpen zal eerst het begrip cognitie uiteengezet worden. Cognitie is een breed begrip dat staat voor de opname, de verwerking, de vastlegging en het gebruik van informatie in de hersenen (Deelman, Eling, de Haan, Jennekens-Schinkel, & Van Zomeren, 1997). Uit onderzoek blijkt dat bewegen invloed heeft op de hersenen, zowel op de lange (chronisch) als op de korte termijn (acuut). De chronische invloed van bewegen vertaalt zich in: een verbeterde doorbloeding van de hersenen, een verhoogde aanmaak van zenuwcellen, het ontstaan van meer verbindingen tussen zenuwcellen en het gebruik van dezelfde hersengebieden (Collard et al., 2014). Deze effecten liggen ten grondslag aan de relatie tussen sport en bewegen en cognitie. 5

6 Een van de acute effecten van bewegen is een verhoging van de toevoer van bloed en zuurstof naar de hersenen en verhoging van hormonen, wat zorgt voor stressvermindering (Fleshner, 2000). Deze fysiologische mechanismen en de activatie van het centrale zenuwstelsel verhogen de alertheid (arousal) en concentratie (Trudeau & Shephard, 2010). Volgens Tomporowski (2003) is er een optimaal niveau van arousal (de wet van Yerkes-Dodson). Deze wet stelt dat naarmate de arousal toeneemt de cognitieve prestaties ook toenemen, echter wanneer de arousal te hoog wordt nemen de cognitieve prestaties weer af (zoals een omgekeerde u-vorm). De wet van Yerkes-Dodson stelt daarnaast, dat er een verschl is tussen complexe cognitieve taken en cognitief eenvoudige taken in relatie met arousal (Broadhurst, 1959). Bij cognitief complexe taken ligt het optimale punt van arousal lager dan voor eenvoudige taken. Voor cognitief complexe taken is het dus van belang dat de inspanning niet te hoog is. Volgens Ratey & Hagerman (2008) komt de optimalisatie van aandacht en concentratie door vorming van neurotransmitters als serotonine, norepinefrine en dopamine. Arousal zorgt voor een vergroting van neurotransmitters zoals dopamine in de prefrontale cortex. De verhoging van het dopamine level in de prefrontale cortex faciliteert een verbeterd vermogen van het werkgeheugen (Ashby, Valentin, & Turken, 2002). Ashby et al. (2002) geeft aan dat het werkgeheugen optimaal presteert bij licht verhoogde dopamine levels. Het werkgeheugen kan worden gezien als een kortetermijngeheugen systeem dat zich bezighoudt met het vasthouden van aandacht, het reguleren en terughalen van een gelimiteerd aantal objecten in het hoofd die onmiddellijk relevantie hebben voor de taak die wordt uitgevoerd (Miyake & Shah, 1999). Een van de acute effecten van bewegen is dat door een toegenomen arousal level het werkgeheugen groter wordt. Pontifex et al. (2009) onderzocht welke bewegingsactiviteiten invloed hebben op het werkgeheugen. De onderzoekers vonden dat een aerobe training van 30 minuten significant meer effect heeft op het werkgeheugen, dan een maximale krachttraining van 30 minuten, of niet bewegen. Pontifex et al. (2009) concludeerde dat verschillende bewegingsactiviteiten (aerobe training of maximale krachttraining) een verschillende effect sorteert op het werkgeheugen. Het belang van het intensiteitsniveau waarop de fysieke inspanning plaats vindt, blijkt uit het onderzoek van Brisswalter et al. (2002). 6

7 Brisswalter et al. (2002) onderzoch de effecten van fysieke activiteit op een intensiteitsniveau van 40% tot 80% van VO2 max op de acute cognitieve prestaties en vonden een positief effect. Daarnaast concludeerde Brisswalter et al. (2002) dat er al een significante verbetering optreedt op de cognitieve prestaties na 20 minuten bewegen op matig intensief niveau(40% tot 80% van VO2 max). Het onderzoek van Netz (2007) ondersteunt deze resultaten. Na een matig intensieve training van circa 44 minuten trad er significante verbetering op van de prestaties van het werkgeheugen. De relatie tussen de lengte van bewegen en de verbetering van het werkgeheugen is ook onderzocht door Davranche & McMorris (2009). Hun conclusie was dat de cognitieve processen, waaronder het werkgeheugen, verbeteren tijdens en na 21 minuten fietsen. Er werd op een matig intensief beweegniveau gefietst tussen de 40% en 50% van de V02 max, aangepast aan het individuele aerobe niveau van de proefpersoon. De proefpersonen voerden een cognitieve taak uit om de reactietijd van een stopsignaal te testen (proefpersonen moeten zo snel en accuraat mogelijk de juiste knop indrukken). De onderzoekers concludeerden dat de snelheid verbeterde, zonder dat dit ten koste ging van de nauwkeurigheid. Bij een vervolgonderzoek van Joyce et al. (2009) waarbij het acute effect van de fysieke activiteit op de werkgeheugen werd onderzocht, concludeerde Joyce et al. (2009) dat de positieve effecten (verbeterde reactie tijd & nauwkeurigheid) van de fysieke activiteit aanhouden tot 52 minuten na het bewegen. Niet alle onderzoeken hebben aangetoond dat fysieke activiteit correleert met het werkgeheugen. Een vergelijkbaar onderzoek van Drollette et al. (2012), komt tot een andere conclusie op basis van een onderzoek onder 36 leerlingen tussen negen en elf jaar Het werkgeheugen werd getest met de N-back taak na 20 minuten gelopen te hebben op een loopband op 60 % van hartslagreserve. Drollette et al. (2012) concludeerde dat de fysieke activiteit geen effect heeft op het werkgeheugen. De eerdere onderzoeken naar de effecten van matig intensief bewegen op het werkgeheugen vonden vooral plaats in laboratorium settingen en dit onderzoek richt zich op een schoolse setting. Ook zijn de aangetoonde effecten op het werkgeheugen leeftijdsgebonden, omdat eerder is aangetoond dat het werkgeheugen zich tijdens de kinderjaren en adolescentie sterk ontwikkelt (Gathercole, Pickering, Ambridge, & Wearing, 2004; Luciana, Conklin, Hooper, 7

8 & Yarger, 2005). Dit onderzoek richt zich daarom op een andere leeftijdscategorie. Daarnaast zijn niet alle onderzoeken eenduidig over het effect van bewegen op het werkgeheugen. Het onderzoek van Drollette et al. (2012) toonde bijvoorbeeld aan dat de fysieke activiteit geen effect heeft op het werkgeheugen. Dit in tegenstelling tot de onderzoeken van Joyce, Graydon, McMorris, & Davranche, (2009); Brisswalter, Collardeau, & René, (2002). Laatstgenoemden concludeerden dat er een positief effect is tussen matig intensief bewegingsniveau en het werkgeheugen. Hierdoor is nog niet onomstotelijk vastgesteld wat het effect van matig intensief bewegen op het werkgeheugen is. Daarom richt dit onderzoek zich op een mogelijk effect na 20 minuten matig intensief beweegniveau op het werkgeheugen. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Is er een verschil tussen het werkgeheugen van leerlingen tussen de 11 en 13 jaar na 20 minuten bewegen op matig-intensief niveau, gemeten met de n-back taak? In het onderzoek worden leerlingen onderzocht die 20 minuten matig-intensief bewegen. Zij vormen hun eigen controlegroep. De verwachting is dat leerlingen een snellere reactietijd hebben en nauwkeuriger reageren na 20 minuten bewegen dan na niet bewegen (de controleconditie). Deze hypothese is gebasseerd op het onderzoek van Davis & Pollock (2012) waaruit blijkt dat er na matig intensief bewegen hogere scores worden behaald op flexibiliteit en werkgeheugen. De 20 minuten matig intensief bewegen zullen daarom meer effect hebben op het werkgeheugen dan niet bewegen. Daarnaast concludeert Fedewa et al. (2011) dat er bij schoolgaande kinderen die een fysieke inspanning leveren een positieve correlatie is met de cognitieve prestaties zoals het werkgeheugen, na een matig fysieke inspanning. Cognitieve prestaties hebben een relatie met fitheid; uit een onderzoek van Grissom (2005) blijkt dat fitte kinderen betere schoolprestaties leveren dan minder fitte kinderen. Daarom wordt er in dit onderzoek ook de fitheid van de proefpersonen meegenomen en de tweede deelvraag van het onderzoek is: Is er een verschil tussen het werkgeheugen van niet fit tot gemiddeld fitte en bovengemiddeld fitte leerlingen tussen 11 en 13 jaar na bewegen op matig-intensief beweegniveau en geen activiteit gemeten met de n-back taak? 8

9 Naast Grissom (2005) toonden ook Carlson et al. (2008) aan dat leerlingen met lagere fitheidslevels lagere schoolprestaties behalen, een verminderde neuro-elektrische activiteit vertonen en inferieure cognitieve prestaties behalen in vergelijking tot fittere leerlingen (Buck, Castelli, & Hillman, 2008; Castelli, Erwin, Buck, & Hillman, 2007; Hillman, Buck, & Castelli, 2005; Hillman, Castelli, Pontifex, Themanson, & Buck, 2009; Sibley & Beilock, 2007). De conclusie van het onderzoek van Netz et al. (2007) was dat niet leeftijd, maar fitheid een duidelijke interactie heeft met de acute effecten van fysieke activiteit op het werkgeheugen. Daarom is de verwachting dat bij leerlingen die bovengemiddeld scoren op de shuttleruntest (bovengemiddeld fitte leerlingen) beter scoren op het werkgeheugen dan leerlingen die niet fit tot gemiddeld fit scoren op de shuttleruntest (niet fit tot gemiddeld fitte leerlingen). 9

10 Methode Proefpersonen Dit onderzoek is onderdeel van een groter onderzoek waaraan in totaal 15 leerlingen van de openbare basisschool Jenaplan Wittevrouwen en 36 leerlingen van de middelbare school het Oosterlicht College, beide te Utrecht meededen. Voor de hoofdvraag van dit onderzoek zijn de gegevens van 15 deelnemers meegenomen, waarvan 6 meisjes (40%) en 9 jongens (60%) met een gemiddelde leeftijd van 11,87 (0,74) jaar. Voor de deelvraag zijn de gegevens van 51 deelnemers meegenomen, waarvan 29 meisjes (56,9) en 22 jongens (43,1) met een gemiddelde leeftijd van 12,44 (0,69) jaar. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een within subjects design. De onderzochte basisschool biedt Jenaplan onderwijs aan, dat zich kenmerkt door stamgroepen (in plaats van klassen). In een stamgroep verschillen kinderen qua leeftijd maximaal drie jaar van elkaar. Elk van deze stamgroepen heeft een eigen ruimte, waarvoor de kinderen zelf verantwoordelijk voor zijn. De focus in dit type onderwijs ligt op de samenwerking tussen kinderen (Wat is jenaplanonderwijs.2014). De Jenaplan Wittevrouwen school staat in een gegoede wijk in Utrecht: Wittevrouwen. De school is een witte school met grotendeels leerlingen van autochtone afkomst (O.b.s. Jenaplanschool Wittevrouwen, 2014). De school biedt twee keer per week 40 minuten bewegingsonderwijs aan. Het Oosterlicht college is een Christelijke school gevestigd in Vianen, een voorstad van Utrecht. Op de school worden de onderwijssoorten VMBO-t, Havo, VWO en Gymnasium aangeboden. De speerpunten van de school zijn cultuur en sport. Het aantal uren bewegingsonderwijs is twee uur per week. Op beide scholen is door ALO studenten toestemming gevraagd aan de vakleerkrachten en directies, zowel mondeling als door middel van een informatiebrief (bijlage 1). Na de toestemming van de scholen zijn er informatiebrieven aan de leerlingen en ouders/verzorgers (bijlage 2) gestuurd voor individuele toestemming. 10

11 Procedure Het doel van het experiment was om de acute effecten van bewegen op het werkgeheugen te meten. De groep die een 20 minuten matig-intensief beweegniveau uitvoert wordt in een controlemeting met zichzelf vergeleken. Om te beginnen is een week voor de cognitieve testen de maximale hartslag van de proefpersonen bepaald met de Shuttle-Run Test (SRT). De SRT is uitgevoerd in een 20 meter gymzaal. Tijdens de Shuttle Run Test hadden de proefpersonen een hartslagmeter om. De score van de behaalde trappen is genoteerd en de maximale hartslag wordt uitgelezen. Na de SRT werden de leerlingen een kennismakingsochtend bekend gemaakt met de N-back taak op. Tijdens deze ochtend oefenden de proefpersonen met de N-back taak. Bij een foutpercentage van meer dan 50%, of een te langzame uitvoering werd de oefening opnieuw uitgevoerd totdat de proefpersoon de test goed uitvoert. Op de ochtenden waarop de experimenten plaatsvinden werd de proefpersoon eerst een hartslagmeter omgedaan en daarna gewogen en gemeten. Hierna ging de proefpersonen vijf minuten op een matje liggen. De laagste hartslag van de proefpersoon tijdens die periode werd genoteerd. Hierna werd er bij de proefpersonen een voormeting van het werkgeheugen afgenomen, door middel van de n-back taak. Hierna volgde het experimentele deel of het controle deel, afgesloten met de nameting van het werkgeheugen door middel van de n-back taak. Voor een tijdschema van het experiment, zie bijlage 2. De voor- en nameting werden beide op dezelfde computer gedaan, die op dezelfde plek stond in de ruimte. Alle proefpersonen doorliepen op twee verschillende dagen één keer het experimentele gedeelte en één keer het controle deel. 11

12 Interventie Op de experimentele ochtend werd er na de voormeting van het werkgeheugen 20 minuten gefietst, op matig-intensief bewegingsniveau. Dit niveau zit tussen 40% en 60% van de hartslagreserve (Garber et al., 2011). Deze waarden werden gecontroleerd door middel van hartslagmeters (Polar RS800cx ). De proefpersonen werden in deze zone gehouden door het zwaarder of lichter maken van het fietsen (aanpassing van de versnelling). Daarnaast werd er gebruik gemaakt van de Borg RPE-schaal om vast te stellen of de proefpersonen het fietsen niet te zwaar of te licht vinden. Na het fietsen werd de tweede meting van het werkgeheugen afgenomen. Op de controledag werden er, na de voormeting van het werkgeheugen, gedurende 20 minuten opdrachten gemaakt die te maken hebben met bewegen en gezondheid. Deze opdrachten startten en stopten tegelijkertijd met het experimentele gedeelte waarin werd gefietst door een andere proefpersoon. Met de opdrachten werd een schoolles nagebootst. Hierna vond de nameting van het werkgeheugen plaats. Meetinstrumenten Het werkgeheugen werd gemeten door de n-back taak (Owen, McMillan, Laird, & Bullmore, 2005). Tijdens de kennismakingdag werd deze n-back test met de proefpersonen geoefend. Deze testen werden afgenomen op laptops van de Vrije Universiteit te Amsterdam die voor de proefpersonen op dezelfde plek staan om omgevingsbias zoveel mogelijk uit te sluiten. De n- back taak die wordt gebruikt heeft drie soorten variaties: de nul-terug, de een-terug en de twee- terug taak. Bij de nul terug verschijnen er één voor één letters op het scherm. Bij deze taak moet op de groene knop gedrukt worden als er een X in beeld komt en op de rode knop als er een andere letter in beeld komt. Bij de de een-terug, moet er op de groene knop worden gedrukt als er een letter komt die hetzelfde is als de letter ervoor en op de rode knop als de letter niet hetzelfde is. Bij de twee- terug gaat het erom of de letter overeenkomt met de letter die twee letters ervoor kwam. Voor de gehele procedure zie bijlage 3. De n-back taak wordt als gouden standaard gezien om het werkgeheugen te meten (Conway et al., 2005). Het artikel van Forns et al. (2014) geeft een sterke aanbeveling voor de n-back taak in een schoolse zetting. 12

13 Daarnaast stelt Forns et al. (2014) dat de test een valide, objectief en gemakkelijk te gebruiken test is bij het meten van de neuropsychologische ontwikkeling van kinderen. De betrouwbaarheid van de n-back taak is redelijk tot goed en ligt tussen de 0,60 en de 0,70. De validiteit is redelijk en ligt tussen de 0,64 en 0,70 (Forns et al., 2014). Daarom wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van de n-back taak. De betrouwbaarheid van de n-back taak is verhoogd door een kennismakingsochtend te organiseren waarin wordt geoefend met de n-back taak. Dit is om onduidelijkheid van de test te verminderen en het lerend effect minder van invloed te laten zijn op de resultaten. Voordat de proefpersonen daadwerkelijk begonnen met de n-back taak werd er een oefensessie gehouden waarop de proefpersonen hoger dan 50% moeten scoren en snel genoeg moeten zijn, dit omdat het van belang is dat de proefpersonen zo nauwkeurig en zo snel mogelijk reageren. De proefpersonen deed de n-back taak in totaal vier keer. Twee keer tijdens de controledag en twee keer tijdens de beweegdag. Hierdoor zijn de proefpersonen hun eigen controle groep. Uit de test komen twee uitkomsten: nauwkeurigheid en reactietijd. De nauwkeurigheid wordt afgelezen aan de hoeveelheid goede aanslagen uitgedrukt in proporties van het totaal aantal aanslagen van een proefpersoon. De reactietijd is gemiddelde tijd die de proefpersoon erover doet om te drukken uitgedrukt in milliseconden in één test. Voor de analyses wordt het verschil gebruikt tussen de voor- en nameting van de proefpersoon op de experimentele ochtend en op de controleochtend. Om de hartslagreserve te bepalen werd de maximumhartslag uitgelezen na de SRT en rusthartslag, uitgemeten na vijf minuten liggen op een yogamatje op de dag van het fietsen. Met deze gegevens werd de hartslagreserve uitgerekend met de formule: Hartslagreserve = maximale hartslag minimale hartslag (Garber et al., 2011). Voor het controleren van de hartslag is er gemeten met hartslagmeters (Polar RS800cx). De intensiteit van een matig-intensieve activiteit is tussen de 40 en 60% van de hartslagreserve (Garber et al., 2011). Alle proefpersonen kregen een borstband om die de hartslag meet. Het horloge dat de hartslag weergeeft is bij de onderzoeksbegeleider. 13

14 Deze begeleider ziet of de activiteit op het juiste inspanningsniveau werd uitgevoerd en of deze eventueel moet worden aangepast. Om de 2,5 minuut werd de vermoeidheid aangewezen op de Borg RPE-schaal (Ratings of Perceived Exertion) (Borg, 1998). Deze schaal wordt gebruikt om sociale bias te voorkomen. De Borgschaal (zie bijlage 4) is een hulpmiddel om de mate van inspanning, de belastinggraad en vermoeidheid in te schatten op een schaal van 6 (geen belasting) tot 20 (maximaal). Deze belastinggraad is meegenomen in het afstellen van de versnelling van de fiets. De bepaling van de maximale hartslag en de fitheid gebeurt naar aanleiding van de Shuttle Run Test. In deze test rennen de proefpersonen in een 20-meter zaal van lijn naar lijn. Bij een piep moet de proefpersoon bij de lijn zijn. De startsnelheid van de test is 8 km/h. De snelheid wordt elke minuut met een halve kilometer per uur verhoogd. Als de proefpersoon voor de derde keer te laat bij de lijn is wordt de proefpersoon uit de test genomen en wordt de maximale trap genoteerd (Leger, Mercier, Gadoury, & Lambert, 1988). Op basis van referentiewaarden van Vrijkotte, Vries, Jongert & van Leven (2007) werd de groep ingedeeld in niet-fit tot en met gemiddeld-fit en bovengemiddeld fit. De proefpersonen die zeer zwak, matig zwak en voldoende scoren werden gekwalificeerd als niet-fit tot en met gemiddeld fit en de proefpersonen die ruim voldoende en uitstekend scoren als bovengemiddeld fit. Zie voor referentietabel bijlage 5. De betrouwbaarheid van de Shuttle Run Test is redelijk tot goed en ligt tussen de 0,68 en de 0,84. De validiteit is redelijk en ligt tussen de 0,68 en 0,76. De betrouwbaarheid voor de Shuttle Run Test wordt verhoogd door de proefpersonen te motiveren voor de test. De onderzoeksbegeleiders zijn van te voren getraind om de metingen zo betrouwbaar mogelijk uit te voeren. 14

15 Dataverzameling en statische analyse De dataverzameling voor gewicht en lengte is gedaan op papier. De n-back taak is gemaakt op laptops van de Vrije Universiteit te Amsterdam. De gegevens zijn ingevoerd in een Excelbestand en overgezet naar SPSS Voor alle analyses is gebruikt gemaakt van SPSS De data is gecontroleerd op uitschieters en normaliteit door boxplots en een histogram met normaal curve. Voor de hoofdvraag is het verschil op de n-back taak bij de controleconditie en beweegconditie geanalyseerd met de Paired Sample T-test. Dit is zowel gedaan voor de nauwkeurigheid als voor de reactietijd. Voor de deelvraag of het verschil in fitheid invloed heeft op het werkgeheugen na bewegen is eerst een scheiding gemaakt tussen fitheid van de leerlingen op basis van de Shuttle run test referentiewaardes. Deze deelvraag is geanalyseerd met de Independent samples t-test. Voor alle analyses is een significatieniveau van p < 0,05 aangehouden. Bij p < 0,05 wordt de nulhypothese verworpen en de onderzoekshypothese aangenomen. 15

16 Resultaten Aan dit deel van het onderzoek deden in totaal 15 proefpersonen mee. In de interventie- en controle conditie zitten 15 proefpersonen waarvan 6 meisjes (40%) en 9 jongens (60%) jaar met een gemiddelde leeftijd van 11,87 (SD = 0,74) jaar. Er zijn geen missende waarden bij de interventie conditie en de controle conditie. Op basis van alle gegevens is de gemiddelde prestatie en de gemiddelde kwaliteit van de bewegingsuitvoering van de interventie- en de controle conditie bepaald. De relevante SPSS 22.0 output zijn op volgorde van de resultaten toegevoegd aan de bijlage. De n-back taak genereert twee uitkomstmaten: de reactietijd in miliseconden en de nauwkeurigheid in proporties van de goede aanslagen. De reactietijd toont de snelheid waarop de proefpersoon heeft gereageerd op de opgave. De nauwkeurigheid geeft de proporties van het aantal goede antwoorden van de opgaves aan. Om de hoofdvraag: Is er een verschil tussen het werkgeheugen van leerlingen tussen de 11 en 13 jaar na 20 minuten bewegen op matig-intensief niveau, gemeten met de n-back taak? Te beantwoorden zijn eerst de gemiddelde reactietijden tussen de voormeting en de nameting voor zowel de controle als de beweeg conditie van elkaar afgetrokken. Vervolgens is door middel van een paired sample t-test gemeten of de prestatieverbetering van de reactietijd in milliseconden van de controle- en beweeg groep van elkaar afweken. Een negatief getal is een verbetering(snellere reactietijd) ten opzichte van de voormeting. De paired sample t-test liet geen significant resultaat zien (t=1,192; df=14; p=0,075). Het gemiddelde van de proefpersonen in de beweeg conditie was -32,63 ms (34,96) en scoorden op reactietijd gemiddeld niet beter dan in de controle conditie -7,52ms (50,26). Daarnaast zijn ook de proporties van de gegeven goede antwoorden tussen de voor- en nameting voor zowel de controle als de beweeg conditie van elkaar afgetrokken. Vervolgens is door middel van een paired sample t-toets nagegaan of de nauwkeurigheid tussen de controle- en beweeg conditie van elkaar afweken. Een negatief getal is een vermindering van het aantal goede uitslagen uitgedrukt in proporties. De paired sample t-test liet geen significant resultaat zien( t=-0,341;df=14; p=0,738). 16

17 Het gemiddelde van de proefpersonen in de beweeg conditie was -0,03 (0,05) in proporties en gaven niet significant meer goede antwoorden dan in de controleconditie -0,03 (0,06) in proporties. In tabel 1 en figuur 1 worden deze gegevens grafisch weergegeven. Tabel 1: De prestaties van de beweeg- en controleconditie voor de reactietijd en nauwkeurigheid. Beweeg conditie Controle conditie p-waarde Gem. score -32,63 (34,96) -7,52 (50,26) 0,075 verschil in RT (ms) Gem. score verschil in Nauwkeurigheid -0,03 (0,05) -0,03 (0,06) 0,738 Figuur 1: De prestaties van de voor- en nameting op de Beweeg- en Controle conditie voor de reactietijd en nauwkeurigheid Gem. scores in RT (ms) Voor meting Na meting Controle conditie Beweeg conditie 0,84 0,82 0,8 0,78 0,76 0,74 Gem. scores in nauwkeurigheid (proporties) Voor meting Na meting Controle conditie Beweeg conditie 17

18 Resultaten Deelvraag Aan dit deel van het onderzoek deden in totaal 51 proefpersonen mee. Er zijn 5 missende waarden bij de beweeg- en controlegroep. Deze proefpersonen zijn niet meegenomen in de analyses voor deze deelvraag. Van de overgebleven proefpersonen (n=46) behoorde 19,6% (n=9) tot de niet tot gemiddeld fitte groep en 80,4% (n=37) tot de bovengemiddeld fitte groep. Om de deelvraag: Is er een verschil tussen het werkgeheugen van niet fit tot gemiddeld fitte en bovengemiddeld fitte leerlingen tussen 11 en 13 jaar na bewegen op matig-intensief beweegniveau en geen activiteit gemeten met de n-back taak? Te beantwoorden is door middel van een independent sample t-test gemeten of de prestatieverbetering van de niet fit tot gemiddeld fitte- en bovengemiddeld fitte groep van elkaar afweken. Het gemiddelde van de proefpersonen in de bovengemiddelde fitte groep was -21,16(68,43) ms en scoorden op reactietijd gemiddeld niet beter dan de fitte tot gemiddeld fitte groep 22,38(64,89) ms. Het verschil in de gemiddelde prestatieverbetering van de reactietijd in ms van de interventiegroep tussen de niet-fitte tot gemiddeld fitte en bovengemiddeld fitte groep was niet significant (t=1,728;df=44; p=0,675). De gemiddelde score van de niet-fitte tot gemiddeld fitte groep en bovengemiddelde fitte groep van de n-back taak op nauwkeurigheid. Het gemiddelde van de proefpersonen in de bovengemiddelde fitte groep was 0,02(0,09) in proporties en gaven niet significant meer goede antwoorden dan in de niet fit tot gemiddeld fitte groep -0,003(0,07) in proporties. Het verschil in de gemiddelde prestatieverbetering van de nauwkeurigheid in proporties van de goede aanslagen van de niet fit tot gemiddeld fitte groep en bovengemiddelde fitte groep was niet significant (t=-0,780;df=44; p=0,185). 18

19 Tabel 2: De prestaties van de niet-fitte tot gemiddeld fitte groep en de boven gemiddeld fitte groep voor de reactietijd en nauwkeurigheid. Bovengemiddelde fitte groep Niet fit tot gemiddeld fitte groep p-waarde Gem. score -21,16(68,43) 22,38(64,89) 0,675 verschil in RT (ms) Gem. score 0,02(0,09) -0,003(0,07) 0,185 verschil in nauwkeurigheid (proporties) Figuur 2: De prestaties van de Controle- en Beweeg conditie op de niet-fitte tot gemiddeld fitte groep en de boven gemiddeld fitte groep voor de reactietijd en nauwkeurigheid Gem. scores RT(MS) Niet fit tot gem. fit Boven gem. fit 0,82 0,818 0,816 0,814 0,812 0,81 0,808 Gem. scores nauwkeurigheid(proporties) Niet fit tot gem. fit Boven gem. fit 400 Controle conditie Beweeg conditie 0,806 Controle conditie Beweeg conditie 19

20 Discussie Het doel van het onderzoek was onderzoeken of een beweeginterventie van 20 minuten invloed heeft op het werkgeheugen van leerlingen. Daarnaast is er gekeken of er verschil was op het werkgeheugen tussen niet fit tot gemiddeld fitte- en bovengemiddelde fitte leerlingen na bewegen. Op de hoofdvraag Is er een verschil tussen het werkgeheugen van leerlingen tussen de 11 en 13 jaar na 20 minuten bewegen op matig-intensief niveau, gemeten met de n-back taak? is geen significant verschil gevonden, noch in reactietijd, noch in nauwkeurigheid, gemeten met de n-back taak. Dit komt niet overeen met het onderzoek van Pontifex (2009), die een verbetering van het werkgeheugen vond na bewegen. Een verklaring hiervoor kan zijn, dat hij gebruik maakte van een hoger intensiteitsniveau (60-70% van VO2 max). Uit onderzoek van Kamijo (2004) blijkt dat het effect van bewegen op het werkgeheugen afhankelijk is van het intensiteitsniveau. Een hoog intensiteitsniveau vermindert de reactietijd, dit in tegenstelling tot een matig intensiteitsniveau, waardoor de reactietijd juist verbetert. Daarnaast gebruikte Pontifex (2009) een andere leeftijdsgroep, namelijk rond de 20 jaar. Aangetoond is dat effecten op het werkgeheugen leeftijdsgebonden zijn, omdat eerder is aangetoond dat het werkgeheugen zich tijdens de kinderjaren en adolescentie sterk ontwikkelt (Gathercole et al., 2004; Luciana et al., 2005). Daardoor kan het gemeten effect op het werkgeheugen in dit onderzoek anders zijn dan in eerder gedaan onderzoek. Ten slotte verschilde de beweegtijd in het onderzoek van Pontifex (2009) dan in dit onderzoek. Pontifex (2009) had een interventie van 30 minuten bewegen, terwijl in dit onderzoek 20 minuten aangehouden werd. Het resultaat van de hoofdvraag komt wel overeen met het onderzoek van Drollette et al. (2012), die ook concludeerden dat bewegen geen significante effecten op het werkgeheugen heeft bij leerlingen in de leeftijd van 9-11 jaar. Hier werd het werkgeheugen ook gemeten met de n-back taak (in een laboratorium setting). 20

21 Op de deelvraag Is er een verschil tussen het werkgeheugen van niet fit tot gemiddeld fitte en bovengemiddeld fitte leerlingen tussen 11 en 13 jaar na bewegen op matig-intensief beweegniveau en geen activiteit gemeten met de n-back taak? is geen significant verschil gevonden, noch in reactietijd, noch in nauwkeurigheid, gemeten met de n-back taak. Dit in tegenstelling tot eerder onderzoek van Buck et al. (2008); Castelli et al. (2007); Hillman et al. (2005); Hillman et al. (2009); Sibley & Beilock. (2007) waarin gevonden werd dat leerlingen met een lager fitheidsniveau lagere schoolprestaties behalen. Minder fitte leerlingen vertoonden een verminderde neuro-elektrische activiteit en hadden slechtere cognitieve prestaties in vergelijking met fittere leerlingen. Dit verschil in resultaat kan eventueel verklaard worden doordat het fitheids niveau van de proefpersonen in het huidige onderzoek niet genoeg van elkaar afweek. In tegenstelling tot het eerder gedane onderzoek van Hillman et al.(2009) waarbij alleen 10% van de meest fitte proefpersonen en de laagste 10 % van niet fitte proefpersonen meegenomen werden in het onderzoek, werden in dit deel van het onderzoek alle proefpersonen meegenomen. Het huidige onderzoek kan op een aantal punten verbeterd worden. Ten eerste zou er met verschillende tijden kunnen worden gewerkt, zoals bijvoorbeeld 10 en 30 minuten bewegen. Dit omdat dan kan worden bepaald of een andere beweegtijd zorgt voor een verbetering op het werkgeheugen. Budde et al. (2008) concludeerden dat na 10 min coördinatieve oefening het werkgeheugen (executieve functies) al verbeterde. Pontifex (2009) toonde een verbetering op het werkgeheugen aan na een interventie van 30 minuten bewegen. Deze onderzoeken laten zien dat andere beweegtijden wellicht meer invloed hebben op het werkgeheugen dan 20 minuten. Ten tweede laat het onderzoek van Visscher et al. (2011) zien dat in het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs meer bewegen leidt tot een verbetering van cognitie, maar dat complex bewegen nog meer effect heeft. Een complexere beweeginterventie had dus wellicht wel een verschil laten zien in het werkgeheugen. Ten derde is in het onderzoek van Brisswalter et al. (2002) een positieve correlatie gevonden tussen een beweeg-intensiteitsniveau van 40% tot 80% van VO2 max. en acute cognitieve prestaties. 21

22 In dit onderzoek is bewogen op een matig-intensief niveau tussen de 40 en 60% van VO2 max. Deze 20 % grotere marge op het intensiteitsniveau kan de oorzaak zijn van de verschillende uitkomsten tussen deze studie en die van Brisswalter et al. (2002). Ten vierde is er in veel onderzoeken met een andere test dan de n-back taak gewerkt om het werkgeheugen te meten. Bij het onderzoek van Budde et al. (2010) is de letter digit span gebruikt, in het onderzoek van Hillman et al. (2009) de flanker test en in het onderzoek van Pontifex et al. (2009) is de Sternberg werkgeheugen test gebruikt. Bij deze eerder gedane onderzoeken werd in tegenstelling tot dit onderzoek wel effect op het werkgeheugen gemeten na bewegen. De keuze van de n-back taak kan voor een verschil in resultaten hebben geleid. Daarnaast is er kritiek van onder andere Kane (2007), die een zwak verband vond tussen het werkgeheugen en de n-back taak. Ondanks deze kritiek is er gekozen om de n-back taak te gebruiken omdat het artikel van Forns et al. (2014) een sterke aanbeveling geeft om de n-back taak in de schoolse setting te gebruiken, waarvan in dit onderzoek sprake van is. Ten vijfde speelde de ruimte waar het experiment werd gehouden een negatieve rol door de geluidsoverlast van sportende en voorbijlopende leerlingen. Wat ook meegenomen moet worden is dat de proefpersonen een zichtbaar verminderde motivatie hadden na de veelvoud aan testen waar ze voor het grotere onderzoek aan blootgesteld zijn. Hieronder worden een aantal alternatieve verklaringen gegeven voor het verschil met eerdere onderzoeken en wordt gekeken naar de uitvoering van dit onderzoek voor de deelvraag. De proefpersonen zijn aan de hand van de behaalde trap van de shuttle run test zijn de proefpersonen, volgens de criteria van Vrijkotte et al. (2007), ingedeeld in twee groepen: De niet fit tot en met gemiddeld fitte- en bovengemiddeld fitte groep. Dit is basis gedaan van de shuttle run test die is afgenomen in een (kleinere) 18 meter zaal en in een gestandaardiseerde 20 meter zaal (Leger et al., 1988). Hierdoor kan een deel van de proefpersonen relatief beter uit de score gekomen zijn, wat als gevolg heeft dat de resultaten waarop de leerlingen zijn ingedeeld zijn minder betrouwbaar zijn. Om de betrouwbaarheid te verhogen zullen alle proefpersonen in een gestandaardiseerde 20 meterzaal de shuttle run test moeten lopen. 22

23 Daarnaast is er in dit onderzoek slechts gebruikt van één test om de fitheid van de proefpersonen vast te stellen, om in het vervolgonderzoek een betrouwbaardere indeling te krijgen van de fitheids niveaus van de proefpersonen zullen er meerdere criteria voor het meten van de fitheid afgenomen moeten worden met bijvoorbeeld de testen van de Eurofit testbatterij: 10x5 meter sprint, verspringen uit stand, hangen met gebogen armen en de balanstest(van Mechelen, 1991). Deze testen zullen tot betrouwbaardere indeling van de groepen leiden doordat er meer valide testen zijn om de fitheid van de proefpersonen vast te stellen. Ook kon er voor de betrouwbaarheid een evenredig aantal proefpersonen genomen worden om de standaard afwijking te verkleinen. In dit onderzoek zijn geen significante effecten gemeten, maar het onderzoek biedt handvaten om in dit onderzoek met de genoemde verbeterpunten als bouwstenen te gebruiken voor vervolgonderzoeken. Zoals het gebruiken van een beweegconditie, die uit complex bewegen bestaat, om te zien of hierdoor wel een significant effect op het werkgeheugen ontstaat. Een alternatief gebruiken voor de n-back taak, bijvoorbeeld de letter digit span, Sternberg werkgeheugen test of de flanker test. Daarnaast kan er in een vervolgonderzoek meer variatie in beweegtijd onderzocht worden om vast te stellen bij welke beweegtijd het werkgeheugen het effectiefst verbeterd. Voor de beroepspraktijk, in dit geval scholen, is dit zeer waardevolle informatie, waaraan zij hun aanbod aan kunnen aanpassen. De suggesties voor de deelvraag of de fitheid invloed had op de effecten van bewegen op het werkgeheugen zal bij een vervolgonderzoek een evenredig aantal proefpersonen per fitheids groep gebruiken, om de betrouwbaarheid en validiteit te verhogen. Het is aanbevolen om meerdere criteria voor fitheid te gebruiken, om een representatiever beeld weer te gegeven van fitheids niveaus van de proefpersonen en kan een betere scheiding in fitheid niveaus worden gemaakt. Zoals bij het onderzoek van Hillman et al. (2009) waar bij de uiterste 10% gebruikt is. Voor de beroepspraktijk kan, op basis van dit onderzoek, worden gesteld dat een 20 minuten beweeginterventie geen significante invloed heeft op het werkgeheugen. Een beweeginterventie tussen of na een les heeft dus geen invloed op het werkgeheugen. 23

24 Wel zijn er in ander onderzoek aanwijzingen gevonden dat bewegen een positieve invloed heeft op het werkgeheugen, maar om een aanbeveling voor scholen te geven om 20 minuten beweeginterventie te doen is er een grotere en langlopende studie nodig, dit geld ook voor de deelvraag of fittere leerlingen na een beweeginterventie. Wel blijkt uit het literatuuronderzoek dat fittere leerlingen beter presteren op school. Scholen zouden hier op in kunnen spelen door meer bewegen te stimuleren en de kennis van de positieve effecten van bewegen te delen met de leerlingen en ouders. 24

25 Conclusie Een 20 minuten cyclische bewegingsinterventie heeft geen significante positieve invloed op het werkgeheugen. Daarnaast is er geen significant verschil gevonden tussen bovengemiddeld fitte en niet fit tot gemiddeld fitte leerlingen na bewegen. Het is daarom te voorbarig om een aanbeveling te geven voor de beroepspraktijk/scholen, daarvoor is er een grotere en langlopende studie nodig. Er is in eerdere onderzoeken veel bewijs gevonden voor de link tussen acute effecten van bewegen en het werkgeheugen, ook is er link tussen fitte leerlingen en betere prestaties op school gevonden. Scholen zouden hier op in kunnen spelen door meer bewegen te stimuleren en de kennis van de positieve effecten van bewegen te delen met de leerlingen en ouders. 25

26 Literatuurlijst Ashby, F. G., Valentin, V. V., & Turken, A. U. (2002). The effects of positive affect and arousal on working memory and executive attention. Advances in Consciousness Research, 44, Brisswalter, J., Collardeau, M., & René, A. (2002). Effects of acute physical exercise characteristics on cognitive performance. Sports Medicine, 32(9), Broadhurst, P. L. (1959). The interaction of task difficulty and motivation: The yerkes-dodson law revived. Acta Psychologica, 16, Buck, S. M., Castelli, D. M., & Hillman, C. H. (2008). The relation of aerobic fitness to stroop task performance in preadolescent children. Med. Sci. Sports Exerc, (40), Budde, H., Pietrassyk-Kendziorra, S., Bohm, S., & Voelcker-Rehage, C. (2010). Hormonal responses to physical and cognitive stress in a school setting. Neuroscience Letters, 474(3), Budde, H., Voelcker-Rehage, C., Pietraßyk-Kendziorra, S., Ribeiro, P., & Tidow, G. (2008). Acute coordinative exercise improves attentional performance in adolescents. Neuroscience Letters, 441(2), Carlson, S. A., Kohl, H. W., Brown, D. R., Maynard, M., Lee, S. M., & Fulton, J. E. (2008). PE and academic achievement in elementary school: Data from early childhood longitudinal study. Journal of Public Health, 3(98), Castelli, D. M., Erwin, H. E., Buck, S. M., & Hillman, C. H. (2007). Physical fitness and academic achievement in third- and fifth-grade students. Sport Exerc. Psychol., (29), Collard, D. (2010). Schoolkinderen veel minder fit dan dertig jaar geleden. Retrieved from Collard, D., Boutkan, S., Grimberg, L., Lucassen, J., & Breedveld, K. (2014). Effecten van sport en bewegen op de basisschool. (). Utrecht: Mulier Instituut. Conway, A. R., Kane, M. J., Bunting, M. F., Hambrick, D. Z., Wilhelm, O., & Engle, R. W. (2005). Working memory span tasks: A methodological review and user s guide. Psychonomic Bulletin & Review, 12(5), Davis, C. L., & Pollock, N. K. (2012). Does physical activity enhance cognition and academic achievement in children? Retrieved from 26

27 Davranche, K., & McMorris, T. (2009). Brain and cognition doi: /j.bandc Deelman, B. G., Eling, P., de Haan, E., Jennekens-Schinkel, A., & Van Zomeren, E. (1997). Inleiding. Klinische neuropsychologie (pp. 15). Amsterdam: Boom. Drollette, E., Shishido, T., Pontifex, M., & Hillman, C. (2012). Maintenance of cognitive control during and after walking in preadolescent children. Official Journal of the American College of Sports Medicine, 44 doi: /mss.0b013e318258bcd5 Dwyer, T., Coonan, W. E., Leitch, D. R., Hetzel, B. S., & Baghurst, R. A. (1983). An investigation of the effects of daily physical activity on the health of primary school students in south australia. International Journal of Epidemiology, 12(3), Fedewa, A. L., & Ahn, S. (2011). The effects of physical activity and physical fitness on children's achievement and cognitive outcomes: A meta-analysis. Research Quarterly for Exercise and Sport, 82(3), Fleshner, M. (2000). Exercise and neuroendocrine regulation of antibody production: Protective effect of physical activity on stress-induced suppression of the specific antibody response. International Journal of Sports Medicine, 21, Forns, J., Esnaola, M., Lpez-Vicente, M., Suades-Gonzlez, E., Alvarez-Pedrerol, M., Julvez, J., Sunyer, J. (2014). The n-back test and the attentional network task as measures of child neuropsychological development in epidemiological studies. Neuropsychology, 28(4), 519. Garber, C. E., Blissmer, B., Deschenes, M. R., Franklin, B. A., Lamonte, M. J., Lee, I., Swain, D. P. (2011). American college of sports medicine position stand. quantity and quality of exercise for developing and maintaining cardiorespiratory, musculoskeletal, and neuromotor fitness in apparently healthy adults: Guidance for prescribing exercise. Medicine and Science in Sports and Exercise, 43(7), Gathercole, S. E., Pickering, S. J., Ambridge, B., & Wearing, H. (2004). The structure of working memory from 4 to 15 years of age. Developmental Psychology, 40(2), 177. Geerlings, R., Sterk, A., Dadi, M., & Jansen, P. (2013). Meer en beter bewegingsonderwijs. online: Sportraad Amsterdam. Retrieved from %20en%20Beter%20Bewegingsonderwijs%20DEF.pdf Grissom, J. B. (2005). Physical fitness and academic achievement. Physiology Online, (8),

28 Hillman, C. H., Buck, S. M., & Castelli, D. M. (2005). Aerobic fitness and neurocognitive function in healthy preadolescent children. Med. Sci. Sports Exerc., (37), Hillman, C. H., Castelli, D. M., Pontifex, M. B., Themanson, J. R., & Buck, S. M. (2009). Aerobic fitness and cognitive development: Event-related brain potential and task performance of executive control in preadolescent children. Dev. Psychol, (45), Hillman, C. H., Kamijo, K., & Scudder, M. (2011). A review of chronic and acute physical activity participation on neuroelectric measures of brain health and cognition during childhood. Preventive Medicine, 52, Joyce, J., Graydon, J., McMorris, T., & Davranche, K. (2009). The time course effect of moderate intensity exercise on response execution and response inhibition. Brain and Cognition, 71(1), Kamijo, K., Nishihira, Y., Hatta, A., Kaneda, T., Kida, T., Higashiura, T., & Kuroiwa, K. (2004). Changes in arousal level by differential exercise intensity. Clinical Neurophysiology, 115(12), Kane, M. J., Conway, A. R., Miura, T. K., & Colflesh, G. J. (2007). Working memory, attention control, and the N-back task: A question of construct validity. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 33(3), 615. Leger, L. A., Mercier, D., Gadoury, C., & Lambert, J. (1988). The multistage 20 metre shuttle run test for aerobic fitness. Journal of Sports Sciences, 6(2), Luciana, M., Conklin, H. M., Hooper, C. J., & Yarger, R. S. (2005). The development of nonverbal working memory and executive control processes in adolescents. Child Development, 76(3; 3), Miyake, A., & Shah, P. (1999). Models of working memory: Mechanisms of active maintenance and executive control Cambridge University Press. Netz, Y., Tomer, R., Axelrad, S., Argov, E., & Inbar, O. (2007). The effect of a single aerobic training session on cognitive flexibility in late middle-aged adults. International Journal of Sports Medicine, 28(1), O.b.s. Jenaplanschool Wittevrouwen. (2014). SCHOOLPLAN Retrieved from wittevrouwen.pdf Owen, A. M., McMillan, K. M., Laird, A. R., & Bullmore, E. (2005). N back working memory paradigm: A meta analysis of normative functional neuroimaging studies. Human Brain Mapping, 25(1),

Dorine Collard (Mulier instituut) Peter-Jan Mol (KCsport) namens het SMART MOVES! consortium 1

Dorine Collard (Mulier instituut) Peter-Jan Mol (KCsport) namens het SMART MOVES! consortium 1 Dorine Collard (Mulier instituut) Peter-Jan Mol (KCsport) namens het SMART MOVES! consortium 1 2 Er is in toenemende mate aandacht voor de mogelijke positieve effecten van bewegen op cognitieve processen

Nadere informatie

Fysieke activiteit en de cognitieve ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs

Fysieke activiteit en de cognitieve ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs Fysieke activiteit en de cognitieve ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs Wat is de relatie tussen fysieke activiteit en hersenfuncties, cognitieve functies en leerprestaties? Dagelijkse voldoende

Nadere informatie

Richtlijn kinderen: elke dag minstens 60 minuten matig-intensief bewegen

Richtlijn kinderen: elke dag minstens 60 minuten matig-intensief bewegen SLIM DOOR GYM EEN STUDIE NAAR DE EFFECTEN VAN TWEE TYPEN BEWEGINGSONDERWIJS OP FITHEID, MOTORIEK, COGNITIEVE FUNCTIES, SCHOOLPRESTATIES EN HERSENSTRUCTUUR- EN FUNCTIE Irene van der Fels 1 Namens: A. Meijer

Nadere informatie

Effecten van sport en bewegen op school op schoolpresta,es

Effecten van sport en bewegen op school op schoolpresta,es Effecten van sport en bewegen op school op schoolpresta,es Dorine Collard, Sofie Boutkan, Lisanne Grimberg, Jo Lucassen en Koen Breedveld Mulier Ins,tuut, Utrecht Maart 2015 Aanleiding Effecten van sport

Nadere informatie

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld. 155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van

Nadere informatie

Hoe ziek word je van zitten?

Hoe ziek word je van zitten? Hoe ziek word je van zitten? Evi van Ekris EMGO + Instituut afd. Sociale Geneeskunde VU Medisch Centrum Er is altijd wat te doen Naast het stimuleren van sporten is het belangrijk bewegen meer te integreren

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Bewegen en leren moet je integreren!

Bewegen en leren moet je integreren! Bewegen en leren moet je integreren! Centrum voor Bewegingswetenschappen, UMCG/Rijksuniversiteit Groningen: Marijke Mullender-Wijnsma, MSc Marck de Greeff, MSc Dr. Esther Hartman Prof. dr. Chris Visscher

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Dag van intelligentie. Timo Kleinhesselink Sport en Intelligentie

Dag van intelligentie. Timo Kleinhesselink Sport en Intelligentie Dag van intelligentie 2018 Timo Kleinhesselink Sport en Intelligentie Een goed brein is onmisbaar voor een (top)sporter en sporten (bewegen) is onmisbaar voor een goed brein! Timo Kleinhesselink (26) Eigenaar

Nadere informatie

Fysieke fitheid, executieve functies en schoolvaardigheden bij basisschoolkinderen

Fysieke fitheid, executieve functies en schoolvaardigheden bij basisschoolkinderen Fysieke fitheid, executieve functies en schoolvaardigheden bij basisschoolkinderen Anneke van der Niet, MSc MA Dr. Esther Hartman, Dr. Joanne Smith, Prof. Chris Visscher Centrum voor Bewegingswetenschappen

Nadere informatie

WORD IK SLIMMER DOOR TE BEWEGEN?

WORD IK SLIMMER DOOR TE BEWEGEN? WORD IK SLIMMER DOOR TE BEWEGEN? HET EFFECT VAN BEWEGEN OP ONZE COGNITIEVE VERMOGENS Prof. Eric Kerckhofs Neurologische Revalidatie & Revalidatiepsychologie ekerckh@vub.be 28-11-17 1 DE CENTRALE VRAAGSTELLING

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Proefschrift_LVerburgh211214.indd 171 21-12-2014 16:46:37 172 Samenvatting ACHTERGROND DEEL A: DE RELATIE TUSSEN BEWEGING EN NEUROCOGNITIEF FUNCTIONEREN Ondanks bewezen gezondheidseffecten

Nadere informatie

SMART MOVES! Bewegen, cognitie en schoolprestaties. Vera van den Berg PhD Candidate. Child Health and Care research

SMART MOVES! Bewegen, cognitie en schoolprestaties. Vera van den Berg PhD Candidate. Child Health and Care research SMART MOVES! Bewegen, cognitie en schoolprestaties Vera van den Berg PhD Candidate Child Health and Care research Chronische versus acute effecten Chronische versus acute effecten Hoe lang? Wanneer? Lab

Nadere informatie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1 Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie (Memantine Add-On Therapy to Clozapine in Refractory Schizophrenia) David M.H. Buyle David M.H. Buyle

Nadere informatie

Werkgeheugen - Onderzoek - Praktijk

Werkgeheugen - Onderzoek - Praktijk Het trainen van het werkgeheugen bij ontwikkelingsstoornissen: waarom zou je? Drs. B.J.L.Gerrits, psycholoog-psychotherapeut Presentatie Werkgeheugen wetenswaardigheden Onderzoek naar werkgeheugentrainingen

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary 1 Dutch summary * - nederlandse samenvatting Alhoewel cerebrale parese (CP) wordt gezien als een non-progressieve aandoening treden er wel degelijk secundaire complicaties op zoals afname van beweeglijkheid,

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Bruce Test 11-08-2011 Review: EJCM Swinkels-Meewisse Invoer: E v Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën

Nadere informatie

Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking. Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015

Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking. Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015 Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015 Workshop?! LITERATUUR PILOT CROSS SECTIONELE ONDERZOEK DATAVERZAMELING

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool 1 Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool Milou de Smet, Saskia Brand-Gruwel & Paul Kirschner Open Universiteit Goed schrijven is een belangrijke, maar complexe vaardigheid. De schrijver

Nadere informatie

Bijlage 2: 3.2 onderzoek

Bijlage 2: 3.2 onderzoek Bijlage : 3. onderzoek Ik heb een onderzoek gedaan naar de fitheid van de kinderen van groep 7 en 8 van de Sint Lambertus school in Asten. Ik heb eerst een enquête afgenomen, en heb daarna testjes afgenomen

Nadere informatie

Effecten van fysieke activiteit op cognitie van kinderen in het primair onderwijs: literatuuronderzoek & meta-analyse. Juni 2016

Effecten van fysieke activiteit op cognitie van kinderen in het primair onderwijs: literatuuronderzoek & meta-analyse. Juni 2016 Effecten van fysieke activiteit op cognitie van in het primair onderwijs: literatuuronderzoek & meta-analyse Juni 2016 J.W. de Greeff, MSc, Centrum voor Bewegingswetenschappen, UMCG/RUG Dr. E. Hartman,

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Fitte hersenen Over de relatie bewegen, brein, leren. Pieter Tijtgat SAMENVATTING

Fitte hersenen Over de relatie bewegen, brein, leren. Pieter Tijtgat SAMENVATTING Fitte hersenen Over de relatie bewegen, brein, leren Pieter Tijtgat Lector Lichamelijke Opvoeding, onderzoeksverantwoordelijke Onderzoekgroep Onderwijs en wetenschapscommunicator, Hogeschool Odisee Onbezoldigd

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Impact van chronische Q-koorts en QVS op Cognitief Functioneren

Impact van chronische Q-koorts en QVS op Cognitief Functioneren Impact van chronische Q-koorts en QVS op Cognitief Functioneren Daphne Reukers, Ellen van Jaarsveld, Joris van Loenhout, Jeannine Hautvast, Koos van der Velden Disclosure belangen spreker Geen (potentiële)

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22735 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Yeniad Malkamak, Nihal Title: Self-regulation in ethnic minority children : associations

Nadere informatie

Slimmer bewegen, beter leren

Slimmer bewegen, beter leren Slimmer bewegen, beter leren De juiste activiteitsduur geeft het optimale leerrendement Onderzoeksverslag Frank Haring (500651058) Onderzoeksthema: Gezondheid en cognitie Academie voor Lichamelijke Opvoeding

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI. Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI. Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Introductie en inhoud Onderliggende research Voorwaarden

Nadere informatie

Bijlage 3.1. Meetinstrumenten. Free Running Asthma Screening Test, FRAST. Benodigdheden stopwatch piekstroommeter; bij voorkeur die van het kind zelf

Bijlage 3.1. Meetinstrumenten. Free Running Asthma Screening Test, FRAST. Benodigdheden stopwatch piekstroommeter; bij voorkeur die van het kind zelf Bijlage 3 Meetinstrumenten Bijlage 3.1 Free Running Asthma Screening Test, FRAST stopwatch piekstroommeter; bij voorkeur die van het kind zelf Protocol Bij de FRAST wordt het kind gevraagd om gedurende

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

A bio-driven behavioral change strategy for sedentary, low intrinsically motivated employee s. Mathieu de Greef Siska Sprenger, Brechje Houet

A bio-driven behavioral change strategy for sedentary, low intrinsically motivated employee s. Mathieu de Greef Siska Sprenger, Brechje Houet A bio-driven behavioral change strategy for sedentary, low intrinsically motivated employee s Mathieu de Greef Siska Sprenger, Brechje Houet Effecten van bewegen 1. Effectieve strategie tegen fysieke -

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Casus mevrouw Driebergen. 52 jaar, status na icva mei 2014. Thuiswonend. Goede cognitie. Lopen: FAC 4. Couch potato: overdag veelal inactief

Casus mevrouw Driebergen. 52 jaar, status na icva mei 2014. Thuiswonend. Goede cognitie. Lopen: FAC 4. Couch potato: overdag veelal inactief Fysieke activiteiten; nieuwe inzichten en innovaties in de revalidatie. nothing to declare 52 jaar, status na icva mei 2014 Thuiswonend Goede cognitie Lopen: FAC 4 Couch potato: overdag veelal inactief

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Puberbrein Slim2Gym? Conclusie 1. 1. Hoe komt leren tot stand? Fysiologie en anatomie. Conclusie 2.

Wat gaan we doen? Puberbrein Slim2Gym? Conclusie 1. 1. Hoe komt leren tot stand? Fysiologie en anatomie. Conclusie 2. Puberbrein Slim2Gym? Dr. Renate de Groot Centre for Learning Sciences and Technologies (CELSTEC) Open Universiteit Wat gaan we doen? 1. Hoe komt leren tot stand 2. Hoe werkt het brein van een adolescent

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden?

Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden? Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden? Na ons gesprek zojuist kunt u in deze bijlage een stukje achtergrond informatie vinden. Mocht u vragen hebben, dan hoor ik dit graag. Veel plezier

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Is er verschil in de motoriek tussen actieve en minder actieve kinderen in de leeftijd 9-10 jaar?

Is er verschil in de motoriek tussen actieve en minder actieve kinderen in de leeftijd 9-10 jaar? Is er verschil in de motoriek tussen actieve en minder actieve kinderen in de leeftijd 9-10 jaar? Patty Fleming, Laura Visser School of Cesartherapy specialized in Children, Department of Health Education,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING Samenvatting Nederlandse samenvatting SAMENVATTING De inleiding, de achtergronden en de doelstellingen van dit proefschrift worden beschreven in hoofdstuk 1. Evenals in andere landen neemt het aantal

Nadere informatie

Executieve Functies en Werkgeheugen. Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog

Executieve Functies en Werkgeheugen. Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog Executieve Functies en Werkgeheugen Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog U krijgt antwoord op: 1. Wat is het werkgeheugen? 2. Hoe belangrijk is het werkgeheugen? 3. En wat als het werkgeheugen faalt?

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2016-2017 De beïnvloeding van tijdoriëntatie, timemanagement en

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest Tamara Kramer Barbara Huijgen Marije Elferink-Gemser Chris Visscher Expertiseteam Talentherkenning

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

D U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd

Nadere informatie

Effecten van fysieke activiteit op cognitie en de hersenen. van kinderen in het primair onderwijs

Effecten van fysieke activiteit op cognitie en de hersenen. van kinderen in het primair onderwijs Effecten van fysieke activiteit op cognitie en de hersenen van kinderen in het primair onderwijs Oktober 2015 Dr. E. Hartman, Bewegingswetenschappen, UMCG J.W. de Greeff, MSc, Bewegingswetenschappen, UMCG

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

FESTIVAL MEETING OF MINDS FOR YOUTH

FESTIVAL MEETING OF MINDS FOR YOUTH BREINWIJZER VZW presenteert FESTIVAL MEETING OF MINDS FOR YOUTH 14 MAART 2017 Laten we ons brein activeren! Let s do Brain Gym! Helpt je LINKER en je RECHTER hersenhelft samenwerken Brain gym = wondermiddel?

Nadere informatie

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen. Executieve functies en autisme (Hill, 2004)

Dia 1. Dia 2. Dia 3. Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen. Executieve functies en autisme (Hill, 2004) Dia 1 Aspecten van cognitief functioneren in Autisme Spectrum Stoornissen Een reactie van Bibi Huskens Dia 2 Executieve functies en autisme (Hill, 2004) Problemen in: Planning Inhibitie Schakelvaardigheid

Nadere informatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Kinderen en jongvolwassenen met een fysieke beperking, zoals cerebrale parese (CP), ervaren vaak loopproblemen in het dagelijks leven. Veelgehoorde

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Het effect van fysieke activiteit op het leren van motorische automatismen bij ouderen en jongeren

Het effect van fysieke activiteit op het leren van motorische automatismen bij ouderen en jongeren Het effect van fysieke activiteit op het leren van motorische automatismen bij ouderen en jongeren Wouter de Vries Bachelor these 17-06-2016 Faculteit Behavioural, Management and Social Sciences Opleiding

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE C. klok. www. bio. .nl

BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE C. klok. www. bio. .nl BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE C www. bio klok.nl EN DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE PRAKTIJK Ready Set Go! galmt het door de stadions tijdens sportwedstrijden, zoals de Olympische Spelen. Olympische

Nadere informatie

Willem Bossers - Kennis in Beweging. Bewegen. door het leven heen. Door: Dr. Willem Bossers. @willembossers

Willem Bossers - Kennis in Beweging. Bewegen. door het leven heen. Door: Dr. Willem Bossers. @willembossers 20 30 Willem Bossers - Kennis in Beweging 15 40 10 60 5 80 0 100 Bewegen door het leven heen Door: Dr. Willem Bossers @willembossers Bewegen Norm Gezond Bewegen: gericht op het onderhouden van gezondheid

Nadere informatie

Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders

Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders Ellen Croonen, AIOS kindergeneeskunde Radboudumc Inhoudsopgave Achtergrond Doel Methode Resultaten

Nadere informatie

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit Een beknopt overzicht van studies Menno Slingerland Lars Borghouts Matthijs Hesselink Lichamelijke Opvoeding als aspirine? Claims voor

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Samenvatting presentatie Expertisebijeenkomst Executieve Functies Koers-VO; Capelle a/d IJssel; 3 december 2012

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Stappenplan interpretatie COTAPP Basisrapportage

Stappenplan interpretatie COTAPP Basisrapportage 1 6 Algemeen Houd Tabel 4.1 van de COTAPP Handleiding bij de hand (pagina 20-25). Hierin worden de definities en operationalisaties van de uitkomstmaten beschreven. De definitie van de uitkomstmaat kan

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL 2, Druk op de pijl-vormige knoppen. Druk op de pijl-vormige knoppen om de gegevens die u wilt weergeven te kiezen. Volg de naam van de bovenkant van het scherm in waarde.

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

INTERVENTIESTUDIE. Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective?

INTERVENTIESTUDIE. Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective? INTERVENTIESTUDIE Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective? Tim Takken; Janke de Groot; Lex Winkler; Elles Kotte DOEL Inzicht in het effect van het beweegprogramma

Nadere informatie

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese S SAMENVATTING De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese Samenvatting Cerebrale parese (CP) is de meest voorkomende oorzaak van een fysieke beperking

Nadere informatie

Sport en Bewegingsstimulering voor Gezonde Ouderen

Sport en Bewegingsstimulering voor Gezonde Ouderen Sport en Bewegingsstimulering voor Gezonde Ouderen Johan de Jong Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Instituut voor sportstudies Hanzehogeschool Groningen Onderwerpen - Achtergrond - Groepsinterventie

Nadere informatie

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 1. Inleiding BB is een gecomputeriseerde cognitieve training voor kinderen met zelfregulatieproblemen (bv. kinderen

Nadere informatie

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond Werkgeheugen bij kinderen met SLI Brigitte Vugs, 19 maart 2009 Indeling presentatie 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond SLI, Geheugen, Werkgeheugen 3. Ontwikkeling werkgeheugen 4. Relatie werkgeheugen

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD

Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD Voorstellen Eva Hamhuis Psychologie & Onderwijskunde Junior Onderzoeker

Nadere informatie

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en methode 3 2. 5 2.1 Bekendheid en deelname 6 2.2 Deelnemende scholen 7 2.3 Scholen in overweging 9 2.4 Gestopte

Nadere informatie

Effect van duurtraining op lange termijn

Effect van duurtraining op lange termijn Effect van duurtraining op lange termijn door Dr. Jan A. Vos, Inspanningsfysioloog Inleiding In onderstaand artikel zijn de resultaten vermeld van het fysiologisch effect van duurlopen op het lichaam bij

Nadere informatie

Hartelijk welkom bij. Van bewegend leren word je slim

Hartelijk welkom bij. Van bewegend leren word je slim Hartelijk welkom bij Van bewegend leren word je slim Het Stanislasproject: een Beweegschool * Alle leerlingen starten elke dag met 1 uur gymnastiek * Alle leerlingen krijgen elke dag een Beweegles van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte

Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte Theoretische achtergrond De invloed van cultuur en embodiment op quantityspace mapping bij peuters Strategiegebruik bij quantity-space

Nadere informatie

Symposium kindgericht bewegingsonderwijs en jeugdsport

Symposium kindgericht bewegingsonderwijs en jeugdsport Symposium kindgericht bewegingsonderwijs en jeugdsport 18 november 2014 Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Lector: Remo Mombarg Bewegingsonderwijs & jeugdsport Lector: Johan de Jong Healthy lifestyle,

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

VO2max. Aerobe Capaciteit Cerebrale Parese. Aerobe capaciteit bij kinderen met CP FITNESS

VO2max. Aerobe Capaciteit Cerebrale Parese. Aerobe capaciteit bij kinderen met CP FITNESS 19-6-2011 Hersenbeschadiging voor de eerste verjaardag Primaire beschadiging zit in de hersenen Olaf Verschuren Wat betekent dit voor de fitheid? De Hoogstraat Utrecht lopers rolstoelrijders Aerobe FITNESS

Nadere informatie

8 Samenvatting Samenvatting Het is alom bekend dat te weinig bewegen schadelijk is voor de gezondheid van zowel kinderen als volwassenen. Ondanks dat de positieve effecten van een actieve jeugd talrijk

Nadere informatie