UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. J.J.

Transcriptie

1 106840/ in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende te C, appellant, hierna te noemen A gemachtigde: de heer T.L.P. Janssen M.A., MSc, CMC en het College van Bestuur van B, gevestigd te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. J.J. Lauwen 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij beroepschrift van 2 juni 2015, ontvangen op 3 juni 2015, heeft A beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever van 1 mei 2015 om hem bij wijze van ordemaatregel te schorsen voor de duur van drie maanden (dossier ). Daarnaast heeft A bij beroepschrift van 30 juni 2015, ingekomen op 1 juli 2015, beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever van 18 juni 2015 om de arbeidsovereenkomst met hem op te zeggen met ingang van 1 oktober 2015 (dossier ). De werkgever heeft op 3 juli en 9 september 2015 verweerschriften ingediend. De Commissie heeft de beroepen gevoegd behandeld. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 oktober 2015 te Utrecht. Met instemming van partijen heeft een Commissie, bestaande uit drie in plaats van uit vijf personen, het beroep behandeld. A verscheen in persoon en werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De werkgever werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer D, leidinggevende van A, bijgestaan door de gemachtigde. A heeft een pleitnotitie overgelegd. 2. DE FEITEN A is sinds 1 maart 2002 als manager ICT werkzaam bij B in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de cao mbo. De afdeling ICT is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de infrastructuur en de software van B. Na het signaal van een leerling dat hij met zijn in een winkel gekochte laptop niet op het netwerk van B kon inloggen, bleek dat de laptop afkomstig was uit de voorraad van B. Daarop heeft de werkgever een onderzoek ingesteld naar de eventuele vermissing van laptops. Het onderzoek werd eerst intern verricht en later uit handen gegeven aan een particulier recherchebureau. Op 12 maart 2015 heeft de werkgever A op non actief gesteld tot en met 28 maart Medewerkers van het recherchebureau hebben op 18 en 19 maart 2015 gesprekken met A gevoerd over met name het beheer en de registratie van laptops op B. Op 30 maart 2015 heeft de werkgever A meegedeeld voornemens te zijn hem bij wijze van ordemaatregel voor drie maanden te schorsen. Tegen dit voornemen heeft A verweer gevoerd, waarna de werkgever bij beslissing van 1 mei 2015 de schorsing heeft opgelegd. Bij schrijven van eveneens 1 mei 2015 heeft de werkgever A meegedeeld voornemens te zijn het dienstverband op te zeggen. Bij brief van 1 juni 2015 heeft A verweer gevoerd tegen dit voornemen. Bij brief van 18 juni 2015 heeft de werkgever het dienstverband met A opgezegd per 1 oktober Het ontslag is primair gegrond op plichtsverzuim, subsidiair op / uitspraak d.d. 26 oktober 2015 pagina 1 van 6

2 ongeschiktheid van A voor de door hem uitgeoefende functie en meer subsidiair op andere gewichtige redenen, bestaande uit verlies van vertrouwen. In de ontslagbrief vermeldt de werkgever, dat het plichtsverzuim er uit bestaat dat A de voorraden laptops niet of niet goed heeft gecontroleerd, dat hij verzuimd heeft om de vermissing van laptops te melden aan zijn leidinggevenden en dat hij niet heeft opgetreden tegen grensoverschrijdend en vrouwonvriendelijk gedrag van zijn medewerkers. De ongeschiktheid voor de functie bestaat er uit, aldus de ontslagbrief, dat A onvoldoende leiding heeft gegeven in het proces van uitgifte en registratie van laptops, dat uit verklaringen van medewerkers blijkt dat hij geen peoplemanager is en dat A het begrotingsproces van zijn afdeling niet op orde had. Dit alles tezamen heeft ertoe geleid dat de werkgever het vertrouwen in A heeft verloren, zo staat in de ontslagbrief. Tegen de beslissingen van de werkgever van 30 maart 2015 en 18 juni 2015 heeft A beroep ingesteld. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A stelt dat de schorsing niet gerechtvaardigd is. Hij heeft wel degelijk gesignaleerd dat er iets mis was met de registratie van de laptops en heeft geprobeerd maatregelen te treffen om een en ander te verbeteren. Ook heeft hij zijn toenmalige leidinggevende op de hoogte gesteld van de problemen. A stelt dat de opeenvolgende schorsingen in totaal veel te lang duren. Wat betreft het ontslag wegens plichtsverzuim stelt A dat hij zich eerst op 12 maart 2015 na een gesprek met zijn leidinggevende heeft gerealiseerd dat er mogelijk sprake was van diefstal van laptops van B. Tot dan toe had hij de voorraadverschillen geweten aan onnauwkeurigheid in de registratie. A had zelf een controlesysteem opgesteld waarbij hij wekelijks naging of de administratie klopte. Vanwege andere werkzaamheden bijvoorbeeld het project Top Desk heeft A die wekelijkse controle niet steeds kunnen verrichten. Over de problemen rondom de laptops heeft A een voormalige leidinggevende, E, wel degelijk geïnformeerd. Na het vertrek van E is er een tijdje helemaal geen leidinggevende geweest die A had kunnen informeren. Het creëren van een wenselijke cultuur van omgaan met bedrijfs-eigendommen is primair een taak van de afdelingsdirecteuren. Aangaande het grensoverschrijdend gedrag van medewerkers stelt A dat dit vooral hun eigen verantwoordelijkheid is. Voorts zochten de medewerkers soms wel grenzen op, maar werden deze niet overschreden. Ten aanzien van de subsidiaire ontslaggrond stelt A dat hij steeds goede beoordelingen heeft gehad en dat hij enkele jaren geleden nog promotie heeft gemaakt. Van ongeschiktheid voor de functie is dan ook geen sprake. Onjuist is de bewering van de werkgever in de ontslagbrief dat A geen maatregelen heeft getroffen tegen het verdwijnen van laptops. A heeft juist een controlesysteem voor de uitgifte en inname van de laptops ontworpen. A was niet op de hoogte van misstanden binnen zijn team, dus kon hij daar ook niet tegen optreden. Ook waren er geen incidentmeldingen. Wat betreft de begrotingen stelt A dat deze altijd ongewijzigd werden vastgesteld. Ook de kwartaalgesprekken verliepen altijd positief. Bovendien is het aantal aan te schaffen laptops vooraf moeilijk te voorspellen omdat de prijs en de exacte specificaties van laptops sterk schommelen. Aangaande het door de werkgever gestelde verlies van vertrouwen stelt A dat hij dertien jaar naar volle tevredenheid van de werkgever zijn werkzaamheden heeft verricht. Het past dan niet om onmiddellijk op ontslag aan te koersen zoals de werkgever heeft gedaan. Ten minste had A in de gelegenheid moeten worden gesteld om in een andere functie het dienstverband voort te zetten en zijn functioneren te verbeteren. De ernst van de nalatigheden rechtvaardigt niet het opleggen van deze zware maatregel, zeker niet als daarbij de leeftijd van A en zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt worden betrokken / uitspraak d.d. 26 oktober 2015 pagina 2 van 6

3 De werkgever stelt daarentegen dat het ontslag terecht is verleend en proportioneel is. Ook is de schorsing van A gerechtvaardigd vanwege het onderzoek naar de verdwenen laptops. A was als leidinggevende verantwoordelijk voor de voorraad laptops. Hij wist dat er laptops verdwenen, maar heeft verzuimd zijn leidinggevenden daarover te informeren. Uit verslagen van functioneringsgesprekken met de voor het fysiek beheren van de voorraad verantwoordelijke medewerker blijkt dat deze niet goed functioneerde. Ook hiervan heeft A bij zijn leidinggevenden geen melding gemaakt terwijl het hem niet lukte om het functioneren van die medewerker te verbeteren. Een en ander had voor A aanleiding moeten vormen zijn eigen taak, frequent controleren of de voorraden beter werden geadministreerd, nauwgezet uit te voeren maar ook dit heeft hij nagelaten. Daarbij komt dat de sfeer op de afdeling van A slecht was en dat hij geen maatregelen heeft getroffen om deze te verbeteren. Onder de verantwoordelijkheid van A heeft ernstig vrouwonvriendelijk gedrag plaatsgevonden, is zeer onverantwoord omgesprongen met bedrijfseigendommen en zijn stagiaires werkzaam geweest in deze omgeving die niet past in een onderwijsinstelling. Behalve dat het vorenstaande plichtsverzuim aan de zijde van A oplevert, blijkt er ook uit dat hij niet bekwaam is de functie van leidinggevende naar behoren te vervullen. Uit het onderzoek van de werkgever is gebleken dat de medewerkers A niet hebben ervaren als gezaghebbend. Wat betreft ongeschiktheid voor de functie stelt de werkgever ten slotte dat de door A ingediende begrotingen te hoge prijzen bevatten als gevolg waarvan de voorraadverschillen werden gemaskeerd. Een en ander heeft ertoe geleid dat de werkgever ieder vertrouwen in A als leidinggevende van de afdeling ICT heeft verloren. Inzet in een andere functie is, voor zover een dergelijke functie al voorhanden zou zijn, niet aan de orde. Van de werkgever kan niet verlangd worden dat hij de arbeidsovereenkomst met A voortzet, ook al zijn de gevolgen van het ontslag voor A ernstig. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie, is de Commissie bevoegd van de beroepen kennis te nemen. De ontslagbeslissing dateert van voor 1 juni 2015, de datum inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid, zodat de Commissie ook in dat opzicht bevoegdheid toekomt. De beroepen zijn gericht tegen beslissingen, genoemd in artikel Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 12.2 cao mbo, en zijn binnen de daartoe geldende termijn ingesteld. Derhalve zijn de beroepen ontvankelijk. De schorsing De werkgever heeft ten aanzien van de schorsingsbeslissing de door de cao mbo voorgeschreven voornemenprocedure correct gevoerd. Aan de werkgever komt een ruime bevoegdheid toe bij het opleggen van een schorsing in het belang van de instelling. De vermissing van een substantieel aantal laptops uit de voorraad van de instelling is een ernstige aangelegenheid. Alleen al vanwege de verantwoordelijke positie van A bij het proces van uitgifte en inname van laptops heeft de werkgever hem in redelijkheid in verband met het onderzoek naar de vermissing van laptops kunnen schorsen. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de werkgever van die bevoegdheid in dit geval geen gebruik heeft mogen maken. De Commissie zal daarom het beroep tegen de schorsingsbeslissing ongegrond verklaren / uitspraak d.d. 26 oktober 2015 pagina 3 van 6

4 Het ontslag De werkgever heeft het dienstverband met A opgezegd primair wegens plichtsverzuim. In artikel 2.8 lid 2 is bepaald dat de werkgever de werknemer wegens plichtsverzuim de disciplinaire maatregel van ontslag kan opleggen. Van plichtsverzuim is op grond van artikel 2.8 lid 1 cao mbo sprake in geval van het overtreden van de voor de werknemer geldende voorschriften, het niet nakomen van voor hem geldende verplichtingen of het doen of nalaten van datgene dat de werknemer bij een goede uitoefening van zijn functie behoort na te laten of te doen. Bij het toetsen van het opleggen van een disciplinaire maatregel gaat de Commissie eerst na of de aan de disciplinaire maatregel ten grondslag gelegde feiten vaststaan. Is dat het geval, dan beoordeelt de Commissie vervolgens of deze feiten gekwalificeerd kunnen worden als plichtsverzuim en, indien dit het geval is, of de door de werkgever opgelegde maatregel evenredig is aan het gepleegde plichtsverzuim. Het staat vast dat A als leidinggevende van de afdeling ICT eindverantwoordelijke was voor het beheer van de voorraad laptops van de instelling. Het gaat daarbij om grote aantallen laptops en er is derhalve veel geld mee gemoeid. A is zich daarvan bewust geweest, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat hij, nadat gebleken was dat de registratie van uitgifte en inname van laptops ondeugdelijk was, zelf een controleprocedure heeft ontworpen. In die procedure was voor A zelf een belangrijke rol weggelegd, bestaande uit de wekelijkse controle van het proces van uitgifte en inname. Vast staat, en A heeft dat ook erkend, dat A zijn taak in dezen niet naar behoren heeft uitgeoefend: vanwege andere werkzaamheden heeft hij zijn controlelerende taak verwaarloosd. Daarbij komt dat A verzuimd heeft zijn leidinggevenden adequaat te informeren over de gebreken in het controlesysteem en in de omvang van het probleem. Weliswaar is in een gesprek met de voormalig leidinggevende de controle van de voorraden een keer aan de orde geweest, maar dat is naar het oordeel van de Commissie niet aan te merken als het adequaat informeren van leidinggevenden over een urgent en hardnekkig probleem. Naar het oordeel van de Commissie heeft de werkgever dit nalaten van A in redelijkheid kunnen aanmerken als plichtsverzuim. Uit de rapportage van het recherchebureau blijkt dat de cultuur op de afdeling ICT in de periode dat A leiding gaf aan die afdeling, ernstig te wensen overliet. Hoewel aldus vast staat dat A heeft nagelaten zijn taak als leidinggevende naar behoren invulling te geven, is de Commissie van oordeel dat de werkgever dit niet in redelijkheid als plichtsverzuim heeft kunnen aanmerken. Een en ander is naar het oordeel van de Commissie meer aan te merken als onbekwaamheid van A op deze aspecten van leidinggeven dan als nalaten. Het verlenen van disciplinair ontslag is de zwaarst mogelijke maatregel die de werkgever ter zake van plichtsverzuim kan opleggen. Naar het oordeel van de Commissie rechtvaardigt het als plichtsverzuim aangemerkte nalaten van A niet het opleggen van de zwaarst mogelijke arbeidsrechtelijke sanctie. A heeft geen enkel voordeel genoten van het verdwijnen van de laptops noch is vast komen te staan dat hij (oogluikend) heeft toegestaan dat anderen daar mogelijk wel voordeel van hebben gehad. A heeft verwijtbaar nagelaten een situatie te beëindigen die zeer nadelig was voor de werkgever, maar dat is niet voldoende om hem ontslag te verlenen op een wijze die zeer ernstige ook financiële gevolgen heeft voor A. De Commissie is daarom van oordeel dat de opgelegde maatregel van disciplinair ontslag niet proportioneel is en dat A daar terecht bezwaar tegen maakt. Evenwel: subsidiair heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd wegens onbekwaamheid van A voor de door hem uitgeoefende functie. De Commissie zal eerst nagaan of deze ongeschiktheid is komen vast te staan en indien dit het geval is, of de werkgever daaraan de conclusie heeft kunnen verbinden dat de arbeidsovereenkomst met A moest worden opgezegd / uitspraak d.d. 26 oktober 2015 pagina 4 van 6

5 Uit de hiervoor beschreven gang van zaken rondom de registratie van de uitgifte en inname van laptops van de werkgever blijkt dat A op dit belangrijke onderdeel van zijn leidinggevende taak ernstig is tekortgeschoten. Het is niet onbegrijpelijk dat het onvermogen van A om grip te krijgen op dit blijkbaar hardnekkige probleem bij de werkgever twijfel heeft doen rijzen over de geschiktheid van A op het gebied van leidinggeven. Uit het vervolgonderzoek van de werkgever en het recherchebureau is daarna ook nog eens gebleken dat de cultuur op de door A geleide afdeling beneden peil is. Dat hogere leidinggevenden en medewerkers zelf hierin een eigen verantwoordelijkheid dragen neemt niet weg dat A als manager van de afdeling een belangrijke rol diende te spelen bij het verbeteren van deze cultuur. Dit is naar het oordeel van de Commissie des te belangrijker nu de afdeling ICT ook als stageplaats voor opleidingen van B functioneert. Als verantwoordelijke voor de cultuur op de afdeling is A, die wel bekend staat als een uitstekende materiedeskundige, tekortgeschoten in zijn taak als leidinggevende van de afdeling ICT in een onderwijsinstelling. Wat betreft het tekortschieten van A bij het opstellen van de afdelingsbegroting is de Commissie van oordeel dat dit een zozeer gedeelde verantwoordelijkheid is van A en diens leidinggevenden, het College van Bestuur en de afdeling financiële controle, dat eventuele gebreken in het proces van plannen en begroten hem niet in zodanige mate kan worden aangerekend, dat de conclusie gerechtvaardigd is dat hij onbekwaam is op dit onderdeel van zijn taak. Aan een ontslag wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de te vervullen functie stelt de Commissie de eis dat de werkgever zich moeite heeft getroost het functioneren van de werknemer te verbeteren op die onderdelen, waarop deze naar het oordeel van de werkgever tekortschiet. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat op de afdeling ICT in 2011 een project heeft gedraaid om de cultuur in positieve zin te veranderen. Niet is gebleken dat daarbij in het bijzonder aandacht is geschonken aan de rol en de positie van de leidinggevende in een dergelijk proces. Evenmin is gebleken dat aan dit specifieke, kennelijk bij de werkgever bekende probleem nadien aandacht is geschonken, bijvoorbeeld in functionerings- of beoordelingsgesprekken met A. Er is geen sprake geweest van concrete plannen of maatregelen, gericht op het verbeteren van het functioneren van A in zijn hoedanigheid van leidinggevende. Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de werkgever in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat ernstige twijfel mogelijk is aan de bekwaamheid van A voor zijn taak als leidinggevende. Nu echter niet is gebleken dat de werkgever maatregelen heeft getroffen om de lacunes in de bekwaamheid van A op te heffen, heeft de werkgever hem niet in redelijkheid op deze grond ontslag kunnen verlenen. Ten slotte heeft de werkgever het ontslag gegeven wegens gewichtige redenen. Aan een ontslag op grond van gewichtige redenen stelt de Commissie in de regel de eis, dat een dergelijk ontslag zelfstandig moet worden onderbouwd. Hoewel de werkgever het verlies van vertrouwen niet afzonderlijk en zelfstandig met feiten en omstandigheden heeft onderbouwd, meent de Commissie dat in dezen het totaal van feiten en omstandigheden in ogenschouw moet worden genomen. Naar het oordeel van de Commissie heeft A plichtsverzuim gepleegd, zij het dat dit plichtsverzuim niet zodanig ernstig is dat het als voldoende grond voor ontslag kan dienen. Voorts heeft de werkgever naar het oordeel van de Commissie voldoende grond voor ernstige twijfel aan de geschiktheid van A voor de door hem uitgeoefende functie van leidinggevende van de afdeling ICT, zij het dat alleen deze twijfel in de gegeven omstandigheden evenmin voldoende grond oplevert voor een ontslag. De combinatie van vastgesteld plichtsverzuim en gerede twijfel aan de geschiktheid van A voor zijn functie vormt naar het oordeel van de Commissie voldoende zelfstandige grond voor de conclusie van de werkgever dat er onvoldoende vertrouwen in A resteert om het dienstverband met hem voort te zetten. De Commissie zal daarom het beroep van A, gericht tegen het ontslag wegens gewichtige redenen ongegrond verklaren / uitspraak d.d. 26 oktober 2015 pagina 5 van 6

6 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie - het beroep tegen de schorsing ongegrond; - het beroep tegen het ontslag wegens plichtsverzuim gegrond; - het beroep tegen het ontslag wegens ongeschiktheid voor de functie gegrond; - het beroep tegen het ontslag op grond van gewichtige redenen ongegrond. Aldus gedaan te Utrecht op 26 oktober 2015 door mr. C.H. Kemp-Randewijk, voorzitter, drs. K.A. Kool en mr. D.A.M. Schilperoord, leden, in aanwezigheid van mr. M. Smulders, secretaris. mr. C.H. Kemp-Randewijk voorzitter mr. M. Smulders secretaris / uitspraak d.d. 26 oktober 2015 pagina 6 van 6