Effectiviteit van het Houd-me-Vast Groepsprogramma voor Paren in Termen van. Toegankelijkheid, Responsiviteit en Emotionele Betrokkenheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effectiviteit van het Houd-me-Vast Groepsprogramma voor Paren in Termen van. Toegankelijkheid, Responsiviteit en Emotionele Betrokkenheid"

Transcriptie

1 Effectiviteit van het Houd-me-Vast Groepsprogramma voor Paren in Termen van Toegankelijkheid, Responsiviteit en Emotionele Betrokkenheid Ellie Lardenoije Universiteit van Amsterdam Masterthese Klinische Psychologie datum Oktober 2013 studentnummer begeleider Dr. H.J. Conradi

2

3 Abstract Het Houd-me-Vast programma is een op Emotionally Focused Therapy-gebaseerde groepscursus voor paren die hun relatie willen verbeteren. Het belangrijkste leerdoel van deze cursus is de verhoging van wederzijdse toegankelijkheid, responsiviteit voor hechtingsangsten en -behoeften en emotionele betrokkenheid. Verondersteld wordt dat deze drie pijlers mogelijke verandermechanismen van het HmV-programma zijn en samenhangen met een verbetering van de relatietevredenheid, het uiteindelijk doel van de cursus. In dit tweedelig onderzoek wordt ten eerste de psychometrische kwaliteit van de Accesibility, Responsiveness, Engagement Questionnaire (ARE; Johnson, 2008) onderzocht. Deze vragenlijst pretendeert toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid te meten. Verwacht werd dat de ARE uit deze drie a priori veronderstelde subschalen zou bestaan. In studie 2 werd de effectiviteit van het HmV-programma onderzocht in termen van toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid. Als toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid mogelijke verandermechanismen zijn binnen het HmVprogramma, wordt verwacht dat de ARE tijdens de HmV-cursus zal verbeteren. De bevindingen suggereren dat de ARE niet bestaat uit de drie a priori veronderstelde subschalen, maar uit één subschaal: de mate van ARE genaamd. De mate van ARE bleek significant te verbeteren tijdens de cursus, met name in de tweede helft van de cursus. Dit effect bleef behouden tot zeker twee weken na de HmV-cursus. De mate van ARE bleek ook te verbeteren gedurende de wachtlijstperiode. Dat de mate van ARE met name verbeterde in de tweede helft van de cursus, na een belangrijke sessie die is gericht op de verhoging van toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid, pleit voor de veronderstelling dat deze concepten verandermechanismen van het HmV-programma zijn. Deze studie is een eerste aanzet tot verder onderzoek naar de verandermechanismen toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid in het HmV-programma.

4 Inhoudsopgave Inleiding 5 Studie 1 10 Methode 10 Deelnemers 10 Design 11 Interventie 12 Therapeuten 13 Implementatiecheck 13 Procedure 13 Meetinstrumenten 14 Meetschema 15 Hypothesen 15 Data-analyse 15 Resultaten 16 Deelnemers 16 Implementatiecheck 17 Interne structuur ARE (1) 18 Interne structuur ARE (2) 19 Externe structuur ARE 21 Discussie 22 Studie 2 23 Methode 23 Hypothesen 23 Data-analyse 24 Resultaten 25 Effectiviteit van de HmV-cursus voor de gehele steefproef 25 Effectiviteit van de HmV-cursus voor de GGZ groep en de niet-ggzgroep 26 Discussie 28 Sterke kanten, beperkingen en suggesties voor vervolgonderzoek 31 Referenties 33 Bijlage: meetinstrument ARE 37 4

5 Inleiding Relatieproblematiek komt veel voor. Echter, niet alle relatieproblemen zijn zodanig ernstig of acuut dat een therapeutische interventie noodzakelijk is. Voor paren met lichte relatieproblematiek is daarom de 'Houd me Vast'-groepscursus (HmV) ontwikkeld. Dit programma is gebaseerd op het boek Hold me Tight (Johnson, 2008) en werkt volgens de principes van Emotionally Focused Therapy voor paren (EFT). Het doel van de HmV-cursus is het vergroten van de tevredenheid met de relatie middels het doorbreken van disfunctionele interactiepatronen en het verhogen van wederzijdse toegankelijkheid, responsiviteit voor hechtingsangsten en -behoeften en emotionele betrokkenheid (Johnson, 2008). Verondersteld wordt dat toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid mogelijke verandermechanismen van het HmV-programma zijn. Als eerste stap in het onderzoek naar deze verandermechanismen, wordt in deze studie de effectiviteit van het HmV-programma in termen van toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid onderzocht. De HmV-cursus is opgezet door Sue Johnson (Johnson, 2008) en gebaseerd op EFT voor paren. EFT voor paren is een door de American Psychological Association erkende relatietherapie. Uit onderzoek blijkt dat EFT voor paren zorgt voor een significante verbetering van relatietevredenheid bij paren met milde tot matige relationele stress (Johnson, Hunsley, Greenberg & Schindler, 1999; Byrne, Carr & Clark, 2004). EFT veronderstelt dat relationele stress veroorzaakt wordt door een rigide, zich herhalend, negatief interactiepatroon dat ontstaat en in stand gehouden wordt door negatief affect. EFT voor paren is ontwikkeld door Greenberg en Johnson (1985a) en heeft zijn oorsprong in de evidence based individuele EFT (Greenberg, 2004), die is ontstaan vanuit de experiëntele therapie. Om het begrip 'volwassen liefde' beter te kunnen begrijpen is de theoretische basis van EFT voor paren gesitueerd in de hechtingstheorie van Bowbly (Bowlby, 1969, 1982; Hazan & Shaver, 1987). Volgens Bowlby heeft ieder mens de fundamentele basisbehoefte een veilige emotionele band met een hechtingsfiguur op te bouwen. Deze basisbehoefte ontstaat volgens Bowlby uit ons 5

6 aangeboren hechtingssysteem en vergroot de kans op overleving. Als de hechtingsfiguur namelijk toegankelijk en responsief is, biedt hij of zij bescherming en veiligheid in situaties van stress, bedreiging en gevaar. In de woorden van Bowlby is de hechtingsfiguur dan een 'veilige haven' (safe haven) (Bowlby, 1973). Zoals blijkt uit onderzoek van Ainsworth et al (1978) komt deze basisbehoefte primair tot uiting in de relatie die een kind met zijn verzorgers heeft. Uit later onderzoek van Hazan en Shaver (1987) blijkt dat een volwassen partnerrelatie eveneens als een hechtingsproces gezien kan worden. Partners bouwen in hun relatie eenzelfde soort affectieve hechtingsband op als die tussen kind en verzorger. Binnen EFT wordt volwassen liefde daarom begrepen als een emotionele hechtingsband tussen partners. In een veilige en bevredigende relatie wordt deze band gekenmerkt door de toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid van beide partners (Johnson, 2004). Onderzoek ondersteunt deze veronderstelling. Zowel in kind-ouderrelaties (Ainsworth et al., 1978) als in volwassen partnerrelaties (Collins & Freeney, 2000, 2004; Simpson, Rholes, & Phillips, 1996) blijkt dat toegankelijkheid en responsiviteit de basis vormen voor een veilige hechtingsband. Het aangeboren hechtingssysteem en de daarmee gepaard gaande behoefte aan een emotionele band wordt met name geactiveerd in angst-oproepende en conflictueuze situaties. Hoe partners in dergelijke situaties interacteren en met hun emoties omgaan is afhankelijk van de kwaliteit van de opgebouwde emotionele hechtingsband (Johnson & Whiffen, 1999). Partners in een veilige hechtingsrelatie passen de zogenaamd primaire hechtingsstrategie toe (Shaver & Mikulincer, 2002). In angstige en conflictueuze situaties zoeken partners met een veilige hechtingsband steun bij elkaar. Zij hebben het vertrouwen dat hun partner responsief, toegankelijk en aandachtig is en aan hun hechtingsbehoefte van steun tegemoet zal komen. Het is de combinatie van deze factoren die Johnson (2008) 'emotionele betrokkenheid' noemt, wat zij definieert als 'the ability to feel close and connected to one's partner'. Deze primaire hechtingsstrategie leidt tot een meer affectieve en veilige relatie en, zo blijkt uit onderzoek, maakt het mogelijk op constructieve wijze (relatie-)problemen op te lossen (Mickulincer & Shaver, 2002). 6

7 De kern van relatieproblematiek ligt volgens Johnson (2004) in een onveilige hechting. Deze ontstaat als partners elkaar als niet voldoende responsief, toegankelijk en aandachtig zien of ervaren. De partners voelen zich dan niet voldoende emotioneel verbonden. Een onveilige hechtingsrelatie kan ontstaan in de partnerrelatie zelf, bijvoorbeeld doordat een partner vreemdgaat. Vaker ontwikkelen personen echter al een onveilige hechting in hun kindertijd in de band met een naaste verzorger. In beide gevallen heeft de persoon het gevoel dat de hechtingsfiguur niet of inconsistent voor hem of haar klaarstaat (Johnson, Makinen, & Millikin, 2001). Vaak is het vertrouwen van een van de partners geschaad omdat hechtingsbehoeftes niet werden vervuld, terwijl er wel om bijvoorbeeld steun en bescherming werd gevraagd. Mickulincer en Shaver (2002) onderscheiden twee soorten secundaire hechtingsstrategieën die onveilig gehechte partners toepassen. Bij onveilig angstig gehechte personen is het hechtingssysteem in een staat van hyperactivatie (Cassidy & Kobak, 1988). Onveilig angstig gehechte personen zijn bang om afgewezen en verlaten te worden door hun partner. Ze ervaren mensen aan wie ze gehecht zijn als inconsistent responsief en toegankelijk. Om hun angst voor afwijzing te beteugelen zijn ze voortdurend op zoek naar bevestiging door de partner en dwingen als het ware responsiviteit af, klampen ze zich vast aan de partner of hebben een voortdurende beschuldigende en kritische houding tegenover hun partner (Simpson, Rholes, & Phillips, 1996). De andere secundaire hechtingsstrategie, de-activatie, wordt toegepast door onveilig vermijdend gehechte personen. Zij zijn vaak juist afstandelijk, vijandig en onderdrukken hun emoties en hechtingsbehoeftes. Zij gaan ervan uit dat de hechtingsfiguur nooit toegankelijk of responsief zal zijn, en deactiveren hun hechtingssysteem uit zelfbescherming. Onveilig vermijdende personen zijn daardoor zelf ook niet meer responsief of emotioneel betrokken bij hun partner. Partners die onveilig gehecht zijn, hebben bijgevolg een ineffectieve manier van communiceren en een disfunctionele emotieregulatie. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel waarin beide partners in een negatief interactiepatroon terecht komen dat een nóg onveiligere hechtingsrelatie tot gevolg heeft. Volgens Johnson is het meest voorkomende interactiepatroon dat 7

8 van de attacker-withdrawer (aanvaller-terugtrekker). De attacker is degene die klaagt en bekritiseert, waarop de withdrawer defensief en afstandelijk reageert (Johnson, 2008; Johnson, Makinen & Millikin, 2001). Er ontstaat een neerwaartse spiraal wanneer de withdrawer zich steeds meer afzondert, en de attacker daardoor steeds harder gaat vechten om de hechtingsband te herstellen. Dit interactiepatroon is een combinatie van respectievelijk een hyper- en deactivatie van het hechtingssysteem. Volgens Johnson proberen beide partners in een zogenaamd demon dialogue met hun gedrag de hechtingsveiligheid te herstellen (Johnson, 2008; Johnson & Whiffen, 1999). De attacker wil bevestiging, verbondenheid en responsiviteit en probeert dit (uit zelfbescherming) te krijgen door aan te vallen en kritiek te leveren. De withdrawer trekt zich terug om zichzelf te beschermen tegen escalatie en kritiek. Het resultaat is juist een escalerend destructief interactiepatroon leidend tot meer onveiligheid. EFT, en de daaruit voortgekomen HmV-cursus, richt zich op het ontwikkelen van een nieuw interactiepatroon waarin hechtingsangsten (bekritiseerd, afgewezen en verlaten worden) en hechtingsbehoeften (bekrachtiging en steun) erkend en gedeeld worden. Het doel van de cursus is de primaire hechtingsstrategie tussen de partners te herstellen waardoor er een veiligere emotionele hechtingsband kan ontstaan. De partners zijn dan in staat toegankelijk, responsief, en emotioneel betrokken naar elkaar te zijn (Johnson & Whiffen, 1999). Johnson (2008) veronderstelt dat deze factoren voor een verhoging van relatietevredenheid zorgen. Uit onderzoek (Feeney, 2008; Noftle & Shaver, 2006) blijkt dat er een positief verband bestaat tussen de mate van veilige hechting in een partnerrelatie en de tevredenheid met de relatie. Uit eerder onderzoek werd al duidelijk dat toegankelijkheid en responsiviteit de basis vormen voor een veilige volwassen partnerrelatie (Collins & Freeney, 2000, 2004; Simpson, Rholes, & Phillips, 1996). Of verhoogde toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid van beide partners ook daadwerkelijk de factoren, of verandermechanismen zijn die zorgen voor verhoogde relatietevredenheid, zoals EFT verondersteld, is voor zover bekend nog nooit onderzocht. Alleen het 8

9 onderzoek van Huston, Caughlin, Houts, Smith, & George (2001) suggereert dat emotionele betrokkenheid en responsiviteit belangrijke voorspellers zijn van de kwaliteit van de partnerrelatie. Dit onderzoek is echter uitgevoerd buiten de context van hechtingstheorie en EFT. Bovendien werden emotionele betrokkenheid en responsiviteit van de partner gemeten op basis van persoonlijkheidskenmerken en was de vragenlijst niet specifiek gericht op het gedrag in de partnerrelatie. De enige twee onderzoeken naar veranderingsprocessen die binnen EFT voor paren zijn uitgevoerd zijn het retrospectieve onderzoek van Greenberg, James en Conry (1988) en het prospectieve vervolgonderzoek hierop van Greenberg, Ford, Alden en Johnson (1993). Beide onderzoeken werkten met data uit het onderzoek van Greenberg en Johnson (1985a, 1985b) waarin koppels acht EFT sessies kregen. Deze onderzoeken suggereren dat de expressie van onderliggende gevoelens door een van de partners leidt tot een positieve verandering in de perceptie van beide partners over de relatie. Na de therapie zijn partners meer begripvol, ondersteunend en bevestigend en minder vijandig naar elkaar, in vergelijking met het begin van de therapie. Daarnaast gingen de meest productieve EFT-sessies gepaard met vriendelijkheid, gevoel van verwantschap (affiliation), diepere emotionele beleving en minder vijandigheid tussen partners. Verder bleek dat gesprekken die begonnen met een zelfonthulling van de ene partner gevolgd werden door een dieper gevoel van verwantschap van de andere partner in vergelijking met een gesprek waarin geen zelfonthulling plaatsvond. Op basis van deze resultaten veronderstelden de onderzoekers dat het erkennen, uiten en reguleren van emoties en hechtingsbehoeftes tijdens EFT, toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid faciliteert. De link tussen, onder andere, diepere emotionele beleving, vriendelijkheid, gevoel van verwantschap, vijandigheid en zelfonthulling enerzijds en toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid anderzijds, werd echter niet onderzocht. Voordat er een onderzoek kan worden opzet dat de concepten toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid als verandermechanismen in het HmV-programma onderzoekt, moeten eerst enkele premisse worden onderzocht. Ten eerste moeten de constructen 9

10 toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid meetbaar zijn, en ten tweede, moeten zij ook daadwerkelijk verbeteren tijdens de HmV-cursus. In deze tweeledige studie worden deze twee premisse getoetst. Als eerste wordt er een psychometrische studie gedaan naar de interne factorstructuur van de door Johnson opgestelde Accesibility, Responsiveness, Engagement Questionnaire (ARE; Johnson, 2008). Deze vragenlijst pretendeert toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid te meten. Verwacht wordt dat deze drie a priori veronderstelde subschalen van de ARE statistisch onderbouwd kunnen worden. In de tweede studie van dit onderzoek wordt de effectiviteit van de HmV-cursus in termen van toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid onderzocht. Als toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid mogelijke verandermechanismen zijn binnen het HmV-programma, wordt verwacht dat de ARE tijdens de HmV-cursus zal verbeteren. Op basis van onderzoek naar de effectiviteit van de HmV-cursus in termen van relatiekwaliteit, waaruit blijkt dat er een verschil in effectiviteit van de HmV-cursus is tussen de deelnemers die binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) deelnamen aan de cursus en deelnemers die buiten de GGZ-setting om deelnamen aan het HmV-programma (Leijser; 2013), wordt tevens verwacht dat de groep deelnemers die binnen de GGZ deelnemen aan de HmV-cursus minder verbeteren in toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid dan de groep deelnemers die buiten de GGZ-setting deelnamen aan het HmV-programma. STUDIE 1 Psychometrische Kwaliteit van de ARE Methode Deelnemers Aan dit onderzoek deden heteroseksuele, Nederlandstalige paren mee die hun relatie willen verbeteren. Een primaire as-i of as-ii-stoornis bij een of beide partners gold als exclusie-criterium. 10

11 Paren werden geworven via de Nederlandse EFT-website, een GGZ-instelling, advertenties in buurtkranten en mond-op-mondreclame. Deelname aan het onderzoek was vrijwillig en aan deelname werd geen beloning verbonden. Voor een deel van dit onderzoek werd de gehele steekproef opgedeeld in twee groepen: een groep die binnen een GGZ-instelling deelnam aan het HmV-programma (GGZ groep) en een groep die buiten de GGZ-setting deelnam aan het HmV-programma (niet-ggz groep). Dit onderzoek is onderdeel van een grote HmV-effectiviteitsstudie. Het aantal deelnemers voor dit onderzoek werd berekend met een power-analyse gebaseerd op het verwachte verschil tussen scores van de gemiddelde bevolking en paren die deelnamen aan de HmV-cursus op de Relational Interaction satisfaction Scale (RISS; Buunk, 1990). De RISS meet relatietevredenheid. In een bevolkingsonderzoek (N=183, Conradi et al., 2006) werd een gemiddelde van 29.1 (SD = 4.4) op de RISS gevonden. Verondersteld werd dat paren aan het begin van de HmV-cursus een RISS-score hadden die een halve SD lager is dan de bevolking, 26.9, en dat deze score twee weken na beëindiging van de cursus verbeterde tot 29.1, gelijk aan het gemiddelde van de bevolking. Om dit verschil met een power van 80% vast te stellen was een minimale steekproefgrootte van N = 68 (oftewel 34 paren) nodig. Dit betekent dat er zeven groepen van vijf paren nodig waren voor de hoofdvraag van deze studie, effectiviteit van de cursus ten aanzien van relatietevredenheid, (7x5(1+1) = 70). Tevens wordt de power verhoogd door uitkomstmaten op verschillende momenten tijdens de HmV-cursus te meten. Design Deze studie heeft een within-subjects design, wat betekent dat de deelnemers aan de HmVcursus fungeren als hun eigen controlegroep. Ongeveer anderhalve maand voor de start van de cursus vond een pre-wachtlijstmeting plaats en voorafgaand aan de cursus een pre-treatmentmeting. Als de ARE in deze wachtlijstperiode niet verbetert, kan spontane remissie voor deze studie worden uitgesloten. Als deelnemers alleen verbeteren na de HmV-cursus op de ARE, is het zeer 11

12 waarschijnlijk dat dit effect toegeschreven kan worden aan de HmV-cursus. Toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid zijn dan namelijk niet verbeterd zonder interventie van de HmV-cursus. Om te onderzoeken of eventuele effecten behouden blijven, worden twee en twaalf weken na afloop van de cursus follow-upmetingen gedaan. Om logistieke redenen is gekozen voor een within-subjects design in plaats van een gerandomiseerde controle studie. Het is praktisch onhaalbaar om voldoende paren te werven om te kunnen randomiseren in een controle- en een experimentele groep. Deelnemers moeten bijgevolg lang wachten voordat zij met de HmV-cursus kunnen starten. De motivatie kan verlagen en de kans op afhaken wordt groter. Interventie De geprotocolleerde interventie is gebaseerd op een officiële Nederlandse vertaling van de Hold-me-Tight cursus (Johnson, 2008). Het belangrijkste leerdoel van deze cursus is de verhoging van (1) wederzijdse toegankelijkheid, (2) responsiviteit voor hechtingsangsten en -behoeften, en (3) emotionele betrokkenheid. Verondersteld wordt dat dit samenhangt met een verbetering van de relatietevredenheid, het uiteindelijk doel van de cursus. Tijdens de acht, wekelijkse 2-uur durende sessies worden in groepen van gemiddeld vijf paren de volgende thema's behandeld: (1) psychoeducatie over liefde en hechting, (2) identificatie van disfunctionele interactiepatronen (de zogenaamd demon dialogues), (3) identificatie van kwetsbaarheid (hechtingsangsten) die ten grondslag ligt aan disfunctionele interacties, (4) leren de band te herstellen tijdens conflicten en het creëren van een veilige basis, (5) toegankelijk, responsief en emotioneel betrokken leren communiceren (de ARE-conversatie), (6) vergeven en opbouwen van vertrouwen, (7) tederheid en seksualiteit, (8) onderhouden van de partnerrelatie (terugvalpreventie). Elke bijeenkomst bestaat uit psycho-educatie, een groepsdiscussie, het bekijken van videomateriaal waarin koppels belangrijke oefeningen en thema's uit de sessies bespreken, en oefeningen die partners vooral samen uitvoeren. Na elke sessie wordt een huiswerkopdracht gegeven. 12

13 Therapeuten De HmV-cursus wordt in paren van twee gegeven door in totaal zeven EFT-gecertificeerde therapeuten. Vier therapeuten zijn klinisch psycholoog (BIG geregistreerd), twee therapeuten zijn GZ-psycholoog (BIG) en één therapeut is sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Implementatiecheck Om te evalueren of de therapeuten zich aan het HmV-protocol hebben gehouden, beoordeelden drie onafhankelijke beoordelaars video en audio-opnames van willekeurig gekozen therapiefragmenten. De sessies werden geëvalueerd aan de hand van een zelf opgestelde, gestructureerde implementatiechecklist. Op deze implementatiechecklist wordt met behulp van 10 criteria vastgesteld of de specifieke onderdelen van een sessie wel of niet aan bod kwamen. Op basis van het belang van deze onderdelen wordt aan elk criterium een eigen gewicht toegekend. Zo tellen 'psycho-educatie' en 'het doen van oefeningen' elk voor 20 % mee. Een minder belangrijk onderdeel, zoals 'het nabespreken van een DVD-fragment', telt voor 2,5% mee. Op basis van een gewogen gemiddeld werd de eindscore berekend. Procedure Gemiddeld zes weken voor de start van de HmV-cursus krijgen paren een intakegesprek met één van de therapeuten en worden zij gescreend op inclusie- en exclusiecriteria. Tevens wordt hen de procedure van het onderzoek uitgelegd, tekenen zij een informed consent en vullen ze de eerste set vragenlijsten in. Dit is de pre-wachtlijstmeting. Alle deelnemers wordt gevraagd de vragenlijst alleen en zonder overleg met de partner in te vullen. Direct voorafgaand aan de eerste sessie vullen de deelnemers de pre-treatmentmeting in. Halverwege het programma, voor de start van sessie 5, wordt er een tussenmeting gehouden. De post-treatmentmeting vindt plaats direct na de laatste sessie, sessie 8. Ongeveer twee weken na beëindiging van de HmV-cursus vindt er wederom een gesprek plaats tussen de therapeut en het koppel en wordt er een debriefing gehouden. De set 13

14 vragenlijsten voor de eerste follow-upmeting wordt hier ter plekke ingevuld. Drie maanden na de cursus krijgen alle deelnemers per post de tweede follow-upmeting, samen met een gefrankeerde retourenvelop, toegezonden. Meetinstrument Accessibility, Responsiveness, Engagement Questionnaire (ARE). Een Nederlandse vertaling van de ARE (Engelse versie: Johnson, 2008; Nederlandse versie: niet uitgegeven) wordt gebruikt om (1) de toegankelijkheid, (2) de responsiviteit en (3) de emotionele betrokkenheid van de partner in de relatie te meten (bijlage 1). Johnson (2008) omschrijft deze concepten met kernvragen. Voor het concept toegankelijkheid zijn dit de vragen: 'Can I reach you? Will you pay attention to me?', voor responsiviteit: 'Can I rely on you to respond and care about my feelings?', en voor emotionele betrokkenheid: 'Do I know you will value me and stay close?'. De ARE is een zelfrapportage-vragenlijst en wordt verondersteld de drie bovengenoemde schalen te bevatten. De ARE bestaat uit 15 stellingen; stellingen 1 t/m 5 behoren tot de subschaal toegankelijkheid, stellingen 6 t/m 10 tot de schaal responsiviteit en stellingen 11 t/m 15 tot emotionele betrokkenheid. Van alle stellingen wordt gevraagd of deze de afgelopen maand van toepassing zijn geweest. Er wordt gescoord op een Likert-schaal die loopt van 1, hetgeen duidt op het oneens zijn met de stelling, tot 5, hetgeen duidt op het eens zijn met de stelling. De totaalscore loopt van minimaal 15 tot maximaal 75. Een hoge score op de ARE betekent dat degene die de ARE invult, zijn/haar partner als zeer toegankelijk, responsief en emotionele betrokken ervaart. Een voorbeelditem van de ARE is: 'Ik kan mijn diepste gevoelens delen met mijn partner. Hij/zij zal luisteren.' De ARE is vertaald door de onderzoekers van de Nederlandse HmV-cursus middels een vertaal-terugvertaal procedure. De terugvertaling is gedaan door een tweetalige collegaonderzoeker. Bij discrepanties tussen terugvertaling en het oorspronkelijke Engelstalige item werd de procedure herhaald totdat er overeenstemming was. De psychometrische kwaliteit van zowel de 14

15 Engels- als de Nederlandstalige ARE is onbekend. Meetschema Tabel 1 Meetmomenten van ARE tijdens Studie Tijd Sessie Meetmoment Vragenlijst week 0 pre-wachtlijstmeting AREpre.wl week 6 sessie 1 vóór sessie 1 pre-treatmentmeting AREpre.tr week 7 sessie 2 - week 8 sessie 3 - week 9 sessie 4 - week 10 sessie 5 vóór sessie 5 tussenmeting week 11 sessie 6 - week 12 sessie 7 - week 13 sessie 8 AREtm ná sessie 8 post-treatmentmeting AREpost.tr week weken follow-up 1 AREfu1 week maanden follow-up 2 AREfu2 NB: pre.wl = pre-wachtlijstmeting; pre-tr = pre-treatmentmeting; tm = tussenmeting; post-tr = post-treatmentmeting; fu1 = follow-upmeting 1; fu2 = follow-upmeting 2 Hypothesen Verwacht wordt dat de ARE bestaat uit de drie a priori veronderstelde subschalen, namelijk: toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid. Tevens wordt verwacht dat de subschalen intern consistent zijn. Data-analyse Onderzoek naar de psychometrische kwaliteit van de ARE wordt gedaan met data uit de prewachtlijstmeting. Om de interne structuur van de ARE te onderzoeken wordt een confirmatieve factoranalyse, de Multiple Group Method (MGM), uitgevoerd (Guttman, 1952; Nunnally, 1978). In MGM worden de items ingedeeld in de a priori veronderstelde subschaal: toegankelijkheid, responsiviteit of emotionele betrokkenheid. Daarna wordt elk item gecorreleerd (Pearsons correlation) met de drie subschalen. Voor de correlatie tussen een item en de subschaal waarin dit item a priori is ingedeeld, 15

16 wordt de item-rest correlatie berekend. Hierdoor wordt het probleem van zelf-correlatie ondervangen. Als er per schaal minimaal drie items het hoogst correleren met hun a priori veronderstelde subschaal én het verschil in correlatie ten opzichte van de andere twee schalen minimaal 0.30 bedraagt, dan past de voorgestelde structuur van de schalen bij de data. Een item behoort niet tot de ingedeelde subschaal als het 0.30 punten hoger correleert met een andere subschaal dan de schaal waarin het is ingedeeld. In dat geval moet het item worden toegewezen aan de subschaal waarmee het het hoogste correleert. Als uit de MGM blijkt dat de ARE uit de drie a priori veronderstelde subschalen bestaat, wordt de interne consistentie van deze schalen berekend met de Cronbach's alpha, met α =.65 als grensmaat voor interne consistentie Alle analyses in deze studie worden gedaan met IBM SPSS Statistics (versie 20). Resultaten Deelnemers Aan dit onderzoek deden 120 deelnemers mee (34 in de GGZ groep (Gg) en 86 in de niet- GGZgroep (ngg), tijdens de pre-wachtlijstmeting vulden 100 deelnemers de vragenlijst in (33 Gg - 67 ngg), bij aanvang van de HmV-cursus waren dit er 113 (pre-treatmentmeting) (30 Gg - 83 ngg), N = 106 tijdens de tussenmeting (30 Gg - 76 ngg) en N = 105 bij afsluiting van de HmV-cursus (post-treatmentmeting) (27 Gg - 78 ngg). Bij de eerste follow-upmeting vulden 85 deelnemers de vragenlijsten in (27 Gg - 58 ngg), op de tweede follow-upmeting 76 (16 Gg - 70 ngg). De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was jaar (SD = 9.10). De jongste deelnemer was 25 jaar oud, de oudste deelnemer 63 jaar. De gemiddelde relatieduur van de 60 koppels was jaar (SD = 9.10) met een mediaan van jaar. De kortste relatie duurde 1.67 jaar en de langste relatie jaar. De deelnemers hadden een gemiddelde totaalscore van (SD = 18.18) op de DAS tijdens de pre-wachtlijstmeting. De DAS is een vragenlijst die de kwaliteit van de relatie meet 16

17 (Spanier, 1976). Met een score van 100 als bovengrens voor het ervaren van relationele stress (Graham, Liu, & Jeziorski, 2006), hadden de deelnemers voor aanvang van de cursus gemiddeld genomen een lage mate van relationele stress. Er was geen verschil in DAS-score tussen de GGZ groep en de niet-ggz groep. Het verschil in deelnemers per meetmoment kan door verschillende oorzaken verklaard worden. Omdat enkele therapeuten op het begin van de studie onvoldoende op de hoogte waren van het belang van de vragenlijsten voor het onderzoek, hebben niet alle deelnemers aan de HmV-cursus op de pre-wachtlijstmeting een vragenlijst ingevuld. Daarnaast zijn enkele deelnemers tussentijds met de HmV-cursus gestopt, bijvoorbeeld omdat zij hun relatie hadden beëindigd, en hebben zij geen vragenlijsten meer ingevuld. De lagere respons op de follow-upmetingen, ten opzichte van de pre-wachtlijstmeting, wordt gedeeltelijk verklaard doordat twee HmV-groepen op het moment van de analyses voor dit onderzoek nog met de HmV-cursus bezig waren. Mogelijk was ook de motivatie voor het invullen van de tweede follow-upmeting lager, omdat de vragenlijsten thuis werden gestuurd, daar waar de andere meetmomenten plaatsvonden direct voorafgaand of ná de HmV-sessies. Implementatiecheck Met behulp van de implementatiechecklist hebben drie onafhankelijke beoordelaars willekeurige fragmenten uit sessies 5, 6 en 8 beoordeeld op hun overeenkomst met het protocol. Uit de implementatiecheck blijkt dat de therapeuten zich voor 90% aan het HmV-protocol hebben gehouden. Inhoudelijke analyse wijst uit dat de belangrijkste onderdelen van een sessie altijd (100%) werden uitgevoerd. Enkele minder belangrijke onderdelen werden soms overgeslagen, zoals het 'uitleggen van huiswerk' of de 'groepsdiscussie'. Deze onderdelen werden echter steeds gecompenseerd. Een groepsdiscussie werd bijvoorbeeld achterwege gelaten als tijdens de huiswerkbespreking al uitvoerig gesproken en gediscussieerd was over de stof. Huiswerkoefeningen werden bijvoorbeeld op papier meegegeven. 17

18 Interne Structuur ARE (1) De Multiple Group Method (confirmatieve factoranalyse) wijst uit dat de items van elke subschaal niet specifiek hoger met hun eigen subschaal correleren dan met de rest van de schalen (tabel 2). Ondanks dat enkele items het hoogste met hun a priori veronderstelde schaal correleren, is deze correlatie niet 0.30 punten hoger dan de correlatie van het item met de andere subschalen. Ook zijn er enkele items die hoger met een andere subschaal dan de oorspronkelijk veronderstelde subschaal correleren. Maar ook deze correlaties zijn niet 0.30 hoger dan de correlatie van het item met de andere twee subschalen. Tabel 2 (Item-Rest) Correlaties en Aantal (N) van Toegankelijkheids-, Responsiviteits- en Emotionele Betrokkenheids-Items met de Subschalen Item Toegankelijkheid (item-rest) N Responsiviteit N Emo. betrokken heid 1.598* * * * * (item-rest) * * * * * (item-rest) * * * * * * = hoogste correlatie tussen item en subschaal NB 1: N = aantal NB 2: Emo betrokkenheid = emotionele betrokkenheid N Omdat het verschil tussen de correlatie van elk item met de drie subschalen niet hoger is dan 0.30, discrimineren de items onvoldoende tussen de drie subschalen. De ARE lijkt daarom niet uit 18

19 de drie a priori veronderstelde subschalen te bestaan. Met een exploratieve factoranalyse (principale component analyse met Varimax rotatie) wordt de interne structuur van de ARE nader onderzocht. Interne Structuur ARE (2) Uit een principale componenten analyse werden twee componenten geëxtraheerd met een eigenwaarde groter dan 1 (eigenwaarde component 1 = 4.811, eigenwaarde component 2 = 4.647). Deze componenten verklaarden tezamen 63.01% van de gemeenschappelijke variantie. Van de twee geroteerde componenten staan de factorladingen, eigenwaarden, percentage van verklaarde variantie en communaliteiten in tabel 3. Bij de interpretatie van de factoranalyse werd een factorlading van 0.40 of hoger gebruikt als grensmaat voor interpreteerbare, betekenisvolle factorladingen (Stevens, 2002). Eveneens werd voor de PCA hetzelfde criterium aangehouden als bij de MGM; wanneer de factorladingen van een item minder dan 0.30 punten verschillen tussen de twee componenten, wordt dit item als onvoldoende discriminerend gezien tussen de twee componenten. Uit de factoranalyse blijkt dat de twee geëxtraheerde componenten niet duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Er zijn acht items (items 15, 14, 7, 2, 6, 5, 9, 4) waarvan de factorladingen op de twee componenten niet meer dan 0.30 punten van elkaar verschillen (en een factorlading van 0.40 of hoger hebben). Deze items laden zowel op component 1 als op component 2. Ook na inhoudelijke analyse blijken de componenten moeilijk differentieerbaar. Het is opvallend dat op de eerste component met name items behorende tot de subschaal 'emotionele betrokkenheid' laden (items 11, 12, 13, 14, 15), en op de tweede component met name de items uit de subschaal 'toegankelijkheid' (items 1, 2, 3, 4). Het zijn vooral de items die behoren tot subschaal 'responsiviteit' die met beide componenten correleren (items 6, 7, 9). Er is hierbij sprake van overlap (cross-loading), zowel toegankelijkheid als emotionele betrokkenheid gaan gepaard met responsiviteit. 19

20 Tabel 3 Factorladingen, Eigenwaarde, Percentage van Variantie en Communaliteiten van de Geroteerde Componenten Items van de ARE Component 1 Component 2 Communaliteiten Factorlading Factorlading Item 12 Ik kan mijn partner in bijna alles vertrouwen Item 11 Ik voel me erg prettig als ik dichtbij mijn partner ben Ik kan op hem/haar vertrouwen. Item 13 Ik ben ervan overtuigd, zelfs als we niet bijelkaar zijn, dat we met elkaar verbonden zijn. * Item 15 Ik voel me veilig genoeg om emotionele risico s te nemen met mijn partner. Item 8 Ik kan op mijn partner steunen als ik zorgen heb of me onzeker voel. * Item 14 Ik weet dat mijn partner meeleeft met mijn vreugde, pijn en angst. Item 1 Ik kan gemakkelijk de aandacht van mijn partner krijgen. Item 3 Mijn partner geeft me het gevoel dat ik op de eerste plaats sta bij hem/haar. Item 10 Als ik bevestiging nodig heb dat ik belangrijk ben voor mijn partner, krijg ik die altijd. * Item 7 Mijn partner reageert op signalen dat ik er behoefte aan heb dat hij/zij dichtbij mij is. * Item 2 Het is makkelijk om emotioneel verbonden te zijn met mijn partner. * Item 6 Als ik behoefte heb aan verbondenheid en troost, dan is mijn partner er voor mij. * Item 5 Ik kan mijn diepste gevoelens delen met mijn partner Hij/zij zal luisteren. * Item 9 Zelfs als we ruzie maken of een menings-verschil hebben, weet ik dat ik belangrijk ben voor mijn partner en dat we een manier zullen vinden om weer tot elkaar te komen. * Item 4 Ik voel me niet eenzaam of buitengesloten in deze relatie. Eigenwaarde % van variantie 32.01% 31.00% NB 1: N = 97 NB 2: Factorladingen boven 0.40 zijn dikgedrukt NB 3: * = items die op beide componenten laden De resultaten van de twee factoranalyses tonen aan dat de ARE niet uit drie onderscheidbare subschalen bestaat. De twee geëxtraheerde componenten blijken eveneens grote overlap te vertonen en inhoudelijk niet goed interpreteerbaar. Daarom wordt voor het vervolg van dit onderzoek de inhoud van de ARE behandeld als één concept, 'de mate van ARE' genaamd. De mate van ARE zegt iets over de mate van toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid van de partners. 20

21 De interne consistente van de ARE, gemeten met Cronbach's alpha, is α =.94 (N = 97). Met α =.65 als grensmaat voor interne consistentie, is een alpha van.94 zeer hoog. Externe structuur ARE Met de constructnaam 'mate van ARE' wordt zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke inhoud van de data gebleven. Om toch iets meer zicht te krijgen op de betekenis van deze 'mate van ARE', is de ARE gecorreleerd met enkele andere maten waarvoor data is verzameld tijdens het HmV-onderzoek waar deze studie deel van uitmaakt (tabel 4). De ARE correleert ten eerste hoog (r =.64, p <.001) met de Nederlandse versie van de Dyadic Adjustment Scale, subschaal Consensus (DAS: Spanier, 1976). De DAS, subschaal Consensus, meet de mate van overeenstemming tussen het koppel. Met een correlatie van r =.62 (p <.001) correleert de ARE eveneens hoog met de Nederlandse versie van de Relational Interaction Satisfaction Scale (RISS: Buunk, 1990), een maat voor relatietevredenheid. Ook werd er een hoge correlatie gevonden tussen de ARE en de Nederlandse versie van de Communications Pattern Questionnaire short form, subschaal 'constructief interactiepatroon in de relatie' (CPQ-SF: Christensen & Heavey, 1990). Deze subschaal gaat over de mate van het kunnen voeren van wederzijdse discussies, het uiten van emoties en het oplossingsgericht aanpakken van problemen (r = 0.59, p <.001). In tegenstelling tot deze hoge correlaties, correleert de ARE laag met de General Health Questionnaire, een vragenlijst die psychische klachten meet (GHQ: Goldberg, 1972), r = -.24 (p =.018). Tabel 4 Correlaties van ARE met diverse Vragenlijsten Vragenlijst Correlatie met ARE (r) Significantie (p) DAS, consensus.64 <.001 RISS.62 <.001 CPQ, constructief interactiepatroon.59 <.001 GHQ

22 Discussie In de eerste studie van dit onderzoek werd de interne factorstructuur van de Accesibility, Responsiveness, Engagement Questionnaire (ARE) onderzocht. Geconcludeerd wordt dat de drie a priori veronderstelde subschalen van toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid van de ARE in een confirmatieve factoranalyse niet ondersteund worden. Toegankelijkheid en emotionele betrokkenheid lijken enigszins onderscheidbaar, echter de items die behoren tot de theoretisch veronderstelde schaal responsiviteit, maken onderdeel uit van zowel toegankelijkheid als emotionele betrokkenheid. De resultaten van deze studie suggereren daarom dat de ARE het best gebruikt kan worden als één schaal die 'de mate van ARE' meet. Deze schaal kent een zeer hoge interne consistentie en zegt iets over de mate van toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid. Nu de psychometrische kwaliteit van de ARE onderzocht is, blijkt de interne structuur van de ARE niet geheel overeen te komen met het theoretisch model van de HmV-cursus. Terwijl de concepten toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid in de HmV-cursus drie aparte pijlers zijn, blijkt uit de ARE dat deze concepten niet goed te onderscheiden zijn. Er zijn verschillende oorzaken die dit verschil tussen theorie en empirie kunnen verklaren. Enerzijds is het mogelijk dat de drie concepten niet goed geoperationaliseerd zijn in de ARE, waardoor de items niet voldoende tussen de schalen discrimineren. Er is in elk geval onduidelijkheid over 'emotionele betrokkenheid' als onderscheidbaar begrip. Voor zover bekend is het concept 'emotionele betrokkenheid' nergens in de HmV- of EFT-gerelateerde literatuur theoretisch onderbouwd. En ondanks dat emotionele betrokkenheid als apart concept in de ARE is opgenomen, lijkt het een hoge mate van overlap met toegankelijkheid en responsiviteit te hebben (Johnson, 2008). Anderzijds is het mogelijk dat de begrippen toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid in werkelijkheid simpelweg meer met elkaar samenhangen dan in eerste instantie werd verondersteld. In dat geval zou de overlap van de responsiviteits-items met de subschalen toegankelijkheid en emotionele betrokkenheid een goede inhoudelijke representatie van de concepten kunnen zijn. 22

23 Dat de ARE samenhangt met een constructief interactiepatroon tussen het koppel, het ervaren van overeenstemming in de relatie, en relatietevredenheid, is overeenkomstig de theoretische onderbouwing van het HmV-programma. In de cursus wordt namelijk gewerkt aan het vergroten van de toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid door het interactiepatroon van het koppel te verbeteren. Op deze wijze wordt de primaire hechtingsstrategie tussen de partners herstelt. Zoals het onderzoek van Greenberg, Ford, Alden en Johnson (1993) al suggereerde, speelt het erkennen en uiten van emoties en het gehoor geven aan elkaars behoeftes hierin een belangrijke rol. Het opbouwen van een constructief interactiepatroon zal daardoor als vanzelfsprekend gepaard gaan met het beter tot overeenstemming kunnen komen over diverse onderwerpen in de relatie en het oplossingsgericht aanpakken van problemen (= samenhang ARE en CPQ-SF, DASconsensus). Deze ontwikkeling heeft volgens Johnson (2008) een vergroting van de relatietevredenheid tot gevolg (= samenhang ARE en RISS). Dat de ARE nauwelijks samenhangt met psychische klachten suggereert dat deze twee concepten slechts weinig conceptuele overlap laten zien. STUDIE 2 Effectiviteit van het HmV-programma in termen van Verbetering van Toegankelijkheid, Responsiviteit en Emotionele Betrokkenheid (ARE) Methode Voor informatie over deelnemers, design, interventie, implementatiecheck, therapeuten, procedure, meetinstrument en meetschema wordt verwezen naar studie 1. Hypothesen Ten eerste wordt verwacht dat voor de gehele steekproef de ARE niet significant verandert tijdens de wachtlijstperiode (pre-treatmentmeting vs pre-wachtlijstmeting). Vervolgens wordt 23

24 verwacht dat de ARE significant stijgt gedurende de HmV-cursus van de pre-treatmentmeting naar de post-treatmentmeting, in het bijzonder tijdens het tweede deel van de cursus, vanaf sessie 5, waarin de ARE-conversatie expliciet aan bod komt. Ten derde wordt verwacht dat de verbetering van de ARE behouden blijft na beëindiging van de cursus en de ARE niet significant verandert is op de eerste en tweede follow-upmeting ten opzichte van de post-treatmentmeting. Bij opsplitsing van de gehele steekproef worden dezelfde bovengenoemde resultaten verwacht. Echter, verwacht wordt dat de verbetering van de ARE bij de niet-ggz-groep groter is in termen van een hoger significantie-niveau en een grotere effectgrootte, in vergelijking met de GGZ groep. Verder wordt verwacht dat de GGZ groep verslechtert op de ARE tussen de posttreatmentmeting en de tweede follow-upmeting. Data-analyse De stabiliteit en verandering van de ARE wordt getoetst met een linear mixed model (LMM). Er is gekozen voor een LMM omdat dit model selectie bias tegengaat door ook data van deelnemers mee te nemen die niet álle vragenlijsten op alle tijdsmomenten hebben ingevuld. LMM is daarmee een goede methode voor een design waarin herhaalde metingen per subject plaatsvinden. Door alle aanwezige data te gebruiken, representeren de resultaten uit de LMM beter de oorspronkelijke dataset. Op basis van de grootte van het Akaike Information Criterium (AIC) is gekozen voor de covariantiestructuur AR 1. Deze structuur controleert voor de afhankelijkheid van herhaalde metingen binnen één subject. De LMM wordt uitgevoerd met tijd als onafhankelijke variabele en de ARE als afhankelijke variabele. Middels een paarsgewijze vergelijking wordt onderzocht of de scores op de verschillende tijdsmeetmomenten significant van elkaar verschillen of niet. Er wordt gewerkt met een significantie-niveau van p <

25 Resultaten Effectiviteit van de HmV-cursus voor de gehele steekproef Uit de Linear Mixed Model analyse blijkt dat tijd een significant effect heeft op de de mate van ARE, ofwel de toegankelijkheid, responsibiliteit en emotionele betrokkenheid van beide partners, gemeten met de ARE, F = 9.11 (df = 4, ), p <.001 (figuur 1 en tabel 4). Tijdens de wachtlijstperiode (pre-treatmentmeting pre-wachtlijstmeting) is er een significante stijging op de ARE te zien met een gemiddelde totaalscore van (SD = 13.00) naar (SD = 13.39) en een effectgrootte van Cohen's d = ARE stijgt niet significant tijdens de eerste helft van de HmV-cursus wanneer de tussenmeting met de pre-treatmentmeting wordt vergeleken. In de tweede helft van de HmV-cursus stijgt ARE significant tussen de tussenmeting en de posttreatmentmeting, van (SD = 13.18) naar (SD = 13.22) (Cohen's d = 0.38). De ARE stijgt significant over de gehele cursus, van (SD = 13.39) op de pre-treatmentmeting naar (SD = 13.22) op de post-treatmentmeting, met een effectgrootte van Deze stijging blijft behouden op de eerste follow-upmeting, maar daalt significant op de tweede follow-upmeting ten opzichte van de post-treatmentmeting (M = 60.93; SD = 13.22) naar (SD = 12.64) met een effectgrootte van Figuur 1. Beloop van de ARE (toegankelijkheid, responsibiliteit en emotionele betrokkenheid over tijd voor de gehele steekproef. 25

26 Effectiviteit van de HmV-cursus voor de GGZ groep en niet-ggz groep Uit de Linear Mixed Model analyse blijkt dat tijd een significant effect heeft op de ARE voor de GGZ steekproef, F = 2.37 (df = 4, ), p =.044, evenals voor de niet-ggz steekproef, F (df = ), p <.001 (figuur 2 en tabel 4). Kort samengevat blijkt uit de LMM dat de ARE significant stijgt voor de GGZ steekproef tussen de pre-wachtlijstmeting en de pre-treatmentmeting (Cohen's d = 0.21). De ARE verandert niet significant tussen de pre-treatmentmeting en de tussenmeting, maar stijgt wel marginaal significant (p =.067) van de tussenmeting naar de post-treatmentmeting (Cohen's d = 0.30) en van de pre- naar de post-treatmentmeting (p =.068) (Cohen's d = 0.38). Tussen de post-treatmentmeting en de eerste en tweede follow-upmeting verandert de ARE voor de GGZ steekproef niet meer significant. Voor de niet-ggz steekproef stijgt de ARE marginaal significant tussen de prewachtlijstmeting en de pre-treatmentmeting (p =.094) met Cohen's d = Tussen de pretreatmentmeting en tussenmeting verandert de ARE niet significant om vervolgens significant te stijgen van de tussenmeting naar de post-treatmentmeting (Cohen's d = 0.42). Over de gehele cursus van de pre-treatmentmeting naar de post-treatmentmeting is stijgt de ARE eveneens met Cohen's d = Zowel op de eerste als de tweede follow-upmeting verandert de ARE niet meer significant ten opzichte van de post-treatmentmeting. Figuur 2. Beloop van de ARE (toegankelijkheid, responsibiliteit en emotionele betrokkenheid) over tijd voor de GGZ en niet-ggz steekproef. 26

27 Tabel 5 Gemiddelde Totaalscores, Standaard Deviaties, Aantal en Paarsgewijze Vergelijkingen van Meetmomenten op de ARE Steekproef (sp) Gehele sp Pre.wl M (SD) (13.00) GGZ-sp (14.87) Niet- GGZ sp (12.06) N Pre.tr M (SD) (13.39) (14.57) (12.77) N Verschilscore pre.tr pre.wl (p; ES)* S5 M (SD) (.006; 0.21) (13.18) (.037; 0.33) (14.77) (.094; 0.14) (12.43) N Verschilscore tm pre.tr (p; ES)* Post.tr M (SD) (.273; 0.08) (13.22) (.647; 0.07) (14.42) (.303; 0.08) (12.68) N Verschilscore post.tr tm (p; ES)* Verschilscore post.tr pre.tr (p; ES)* Fu1 M (SD) (<.001; 0.38) 6.10 (<.001; 0.46) (12.63) (.067; 0.30) 5.46 (.068; 0.38) (14.48) (<.001; 0.42) 6.28 (<.001; 0.49) (11.71) NB 1: pre.wl = pre-wachtlijstmeting; pre-tr = pre-treatmentmeting; tm = tussenmeting; post-tr = post-treatmentmeting; fu1 = follow-upmeting 1; fu2 = follow-upmeting 2 NB 2: sp = steekproef; N = aantal deelnemers: M = gemiddelde; SD = standaarddeviatie; p = significantiewaarde; ES = effectgrootte Cohen's d NB 3: significante verschilscores (p <.05) zijn dikgedrukt N Verschilscore fu1 post.tr (p; ES)* Fu2 M (SD) (.479; -0.06) (12.64) (.702; -0.06) (13.46) (.572; -0.05) (12.26) N Verschilscore fu2 post.tr (p; ES)* (.045; -0.22) (.157; -0.37) (.118; ) 27

28 Discussie In de tweede studie werd de effectiviteit van het HmV-programma onderzocht door te kijken of er een verbetering van toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid (mate van ARE) plaatsvindt gedurende het HmV-programma. Uit de resultaten blijkt dat de mate van ARE significant verbetert gedurende de HmV-cursus met een effectgrootte (Cohen's d) van Deze verbetering blijft behouden tot zeker twee weken na de laatste HmV-sessie. Drie maanden na de HmV-cursus verslechtert de mate van ARE ten opzichte van de meting na beëindiging van de cursus met een effectgrootte van Wanneer de steekproef wordt opgesplitst, blijkt dat de koppels die buiten de GGZ om deelnamen aan de HmV-cursus verbeteren op toegankelijkheid, responsiviteit en emotionele betrokkenheid gedurende de cursus (Cohen's d = 0.49). Voor de koppels die binnen de GZZ gerekruteerd werden voor de HmV-cursus verbetert de mate van ARE enkel marginaal (Cohen's d = 0.38). Deze verbeteringen blijven voor beide groepen zowel twee weken als drie maanden na de HmV-cursus behouden. Voorzichtigheid bij de interpretatie van de resultaten van de GGZ-groep is echter geboden. Er waren voor deze groep op elke meting te weinig deelnemers om een power van 80% te waarborgen. Voor de niet-ggz groep goldt dit enkel voor de laatste twee meetmomenten. De medium effectgroottes die in deze studie zijn gevonden voor de verbetering van de mate van ARE gedurende de HmV-cursus, zijn positieve bevindingen en geven aanwijzingen voor de daadwerkelijke effectiviteit van het HmV-programma. Dit is met name het geval omdat de deelnemende koppels voor aanvang van de cursus enkele een lichte mate van relationele stress ervaarden én de HmV-cursus een lichte interventie is (het is nadrukkelijk géén therapie). Wanneer de verbetering van de mate van ARE tussen aanvang en beëindiging van de HmVcursus specifieker wordt bekeken, blijkt dat de verbetering pas plaatsvindt in de tweede helft van de HmV-cursus met een effectgrootte van Bij opsplitsing blijkt dit voor de niet-ggz groep Cohen's d = 0.42 te zijn, en voor de GGZ groep (marginaal significant) Cohen's d =.30. Deze bevindingen sluiten aan bij de opbouw van de HmV-cursus. Pas in sessie 5 wordt namelijk 28

Hechting en Positief Partnergedrag in Volwassen. Partnerrelaties

Hechting en Positief Partnergedrag in Volwassen. Partnerrelaties Hechting en Positief Partnergedrag in Volwassen Partnerrelaties Carlien van Andel Studentnummer: 10764992 Universiteit van Amsterdam Aantal woorden: 4976 Begeleider: Henk Jan Conradi Abstract In het huidige

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Invloed van een preventieve relatieverbeteringscursus voor paren, op de mate van vergevingsgezindheid: De rol van hechting.

Invloed van een preventieve relatieverbeteringscursus voor paren, op de mate van vergevingsgezindheid: De rol van hechting. Invloed van een preventieve relatieverbeteringscursus voor paren, op de mate van vergevingsgezindheid: De rol van hechting. L. Kühnen Studentnummer: 5686784 Universiteit van Amsterdam Datum: 15-01-2016

Nadere informatie

Emotionally Focused Therapy (EFT)

Emotionally Focused Therapy (EFT) Emotionally Focused Therapy (EFT) Voorjaarsworkshop april 2019 Pieter Dingemanse P-opleider Altrecht GGZ Klinisch psycholoog/psychotherapeut Supervisor VGCt, Supervisor NVRG, Supervisor NVP, Certified

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

De kracht van Houd me Vast. Pieter Dingemanse en Karin Wagenaar NVRG 20 september, 2013

De kracht van Houd me Vast. Pieter Dingemanse en Karin Wagenaar NVRG 20 september, 2013 De kracht van Houd me Vast Pieter Dingemanse en Karin Wagenaar NVRG 20 september, 2013 Ervaring met Houd me vast : een echtpaar Wat is Houd me vast? Programma van 8 x 2 uur. Heldere structuur EFT proces

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Emotionally focused therapy (deel 2)

Emotionally focused therapy (deel 2) Emotionally focused therapy (deel 2) In een eerder artikel voor de militairy mind heb ik geschreven over Emotionally Focused Therapy. In dat artikel heb ik toen kort uitgelegd wat EFT inhoudt en waarom

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is:

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: LPRS SR NL Pagina1 LPFS SR NL Naam/ID: Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: niet waar Een beetje waar Vaak waar 1 Ik kan

Nadere informatie

Effectiviteit van Emotionally Focused Therapy op Relationele Satisfactie bij Paren met Relationele Stress. Ellie Lardenoije

Effectiviteit van Emotionally Focused Therapy op Relationele Satisfactie bij Paren met Relationele Stress. Ellie Lardenoije Effectiviteit van Emotionally Focused Therapy op Relationele Satisfactie bij Paren met Relationele Stress 1 Effectiviteit van Emotionally Focused Therapy op Relationele Satisfactie bij Paren met Relationele

Nadere informatie

Hechting en het Beloop van Seksuele Satisfactie bij Paren Deelnemend aan de Houd me Vast relatiecursus: Een Prospectieve Studie

Hechting en het Beloop van Seksuele Satisfactie bij Paren Deelnemend aan de Houd me Vast relatiecursus: Een Prospectieve Studie Hechting en het Beloop van Seksuele Satisfactie bij Paren Deelnemend aan de Houd me Vast relatiecursus: Een Prospectieve Studie Datum: 15 april 2015 Door: Jolien Ridder Studentnummer: 6037216 Supervisoren:

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem

Nadere informatie

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen

Nadere informatie

Predictoren van respons op de cursus Hold me Tight bij stellen met relatieproblemen

Predictoren van respons op de cursus Hold me Tight bij stellen met relatieproblemen Predictoren van respons op de cursus Hold me Tight bij stellen met relatieproblemen Student: Daniël Kool, 1141074 Begeleiders: Dr. A. Noordhof & Dr. H.J. Conradi Inhoud Abstract 1 Inleiding 2 Methoden

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie Raymond Ostelo, PhD Professor of Evidence-Based Physiotherapy Dept. Health Sciences EMGO+ Institute for Health and Care Research VU University Amsterdam, the Netherlands r.ostelo@vumc.nl 1 Classificeren

Nadere informatie

Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis

Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis Toepassing van mindfulness in het ziekenhuis Een pleidooi voor kortdurende interventies met duurzaam effect Willem Fonteijn Medische Psychologie Catharina Ziekenhuis, Eindhoven Een vorm van cognitieve

Nadere informatie

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Om de herkenning van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn te verbeteren wordt wel screening aanbevolen. Voorts worden pakketinterventies aanbevolen om de kwaliteit van zorg en de resultaten

Nadere informatie

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch)

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch) Appendix A Samenvatting (Summary in Dutch) Gehechtheid, zorg en pro-sociaal gedrag Dit proefschrift heeft tot doel de relatie tussen onveilige gehechtheid (vermijding, angst) en prosociaal gedrag te onderzoeken

Nadere informatie

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie. De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.

Nadere informatie

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Het implementeren van een cliëntgerichte benadering in de gezondheidszorg heeft in toenemende mate de aandacht gekregen van patiënten, hulpverleners en beleidsmakers.

Nadere informatie

--.I= ~---- DE GROTE VOORDELEN. v,= MEDITATIE, YOGA& S Pl RITUALITE IT WIN LUXE CADEAUS VOOR JEZELF OF OM WEG TE GEVEN EERSTE HULP IN DE LIEFDE

--.I= ~---- DE GROTE VOORDELEN. v,= MEDITATIE, YOGA& S Pl RITUALITE IT WIN LUXE CADEAUS VOOR JEZELF OF OM WEG TE GEVEN EERSTE HULP IN DE LIEFDE WIN LUXE CADEAUS VOOR JEZELF OF OM WEG TE GEVEN MEDITATIE, YOGA& S Pl RITUALITE IT LEKKER, MAAR OF JE ER OOK GEZONDER VAN WORDT... DE GROTE VOORDELEN VAN EEN AUTIST ALS GELIEFDE EERSTE HULP IN DE LIEFDE

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

De begeleiding bij chronische angst en depressie (resultaten van de ZemCAD studie)

De begeleiding bij chronische angst en depressie (resultaten van de ZemCAD studie) Improving Mental Health by Sharing Knowledge De begeleiding bij chronische angst en depressie (resultaten van de ZemCAD studie) Jan Spijker, Maringa de Weerd, Henny Sinnema, Bauke Koekkoek, Ton van Balkom,

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

ACTief opvoeden Effect onderzoek naar de cursus voor ouders o.b.v. Acceptance en Commitment therapie.

ACTief opvoeden Effect onderzoek naar de cursus voor ouders o.b.v. Acceptance en Commitment therapie. ACTief opvoeden Effect onderzoek naar de cursus voor ouders o.b.v. Acceptance en Commitment therapie. Denise Bodden en Denise Matthijssen 23 november 2017 Wat is de cursus ACTief opvoeden? Gedragstherapeutische

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek KWANTITATIEF ONDERZOEK Outcome- en follow-up onderzoek 15-18 i.s.m. Prof. Dr. Reitske Meganck - UGent Van 1 april 15 tot 31 maart 17 werden patiënten bij hun opname in Rustenburg bevraagd of ze wilden

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Groepsinterventie voor mensen met een bipolaire stoornis en hun partners

Groepsinterventie voor mensen met een bipolaire stoornis en hun partners Groepsinterventie voor mensen met een bipolaire stoornis en hun partners 22 september 2017 Eline Regeer, psychiater Susanne Demacker, GZ-psycholoog Bipolair Achtergrond Uit onderzoek blijkt invloed op

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie. Samenvatting De primaire doelstelling van het onderzoek was het onderzoeken van de lange termijn effectiviteit van oefentherapie en de rol die therapietrouw hierbij speelt bij patiënten met artrose aan

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Positieve Psychologie Interventies

Positieve Psychologie Interventies Positieve Psychologie Interventies Positieve psychologie bij patiënten met bipolaire stoornis in de euthyme fase Melissa Chrispijn, AIOS psychiatrie/senior-onderzoeker SCBS Bipolaire stoornissen Jannis

Nadere informatie

Big Brothers Big Sisters of Rotterdam

Big Brothers Big Sisters of Rotterdam Big Brothers Big Sisters of Rotterdam Margriet Lenkens (Onderzoeksinstituut IVO) Loïs Schenk (Erasmus Universiteit Rotterdam) Big Brothers Big Sisters in het algemeen Onderzoek Het Erasmus Urban Youth

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

LEVEN MET PIJN Een gerandomiseerde studie naar een online ACT-behandeling bij chronische pijn

LEVEN MET PIJN Een gerandomiseerde studie naar een online ACT-behandeling bij chronische pijn LEVEN MET PIJN Een gerandomiseerde studie naar een online ACT-behandeling bij chronische pijn Martine Veehof, Hester Trompetter, Ernst Bohlmeijer & Karlein Schreurs 28 maart 2013 Inhoud Achtergrond Online

Nadere informatie

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Donald van der Burg Onderzoek naar responsiviteit van de CMS/SST

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Dit proefschrift behandelt de relatie tussen lichamelijke beperkingen en kwaliteit van leven en het effect van sociale steun op deze relatie bij patiënten die sinds kort reumatoïde artritis hebben. Reumatoïde

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd

Nadere informatie

Vragen oefententamen Psychometrie

Vragen oefententamen Psychometrie Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie

Nadere informatie

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat?

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Hans Knoop Marianne Heins Gijs Bleijenberg CGT leidt tot een afname van klachten % patienten dat geen of duidelijk minder

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 SAMENVATTING Chronische nek pijn is vaak het gevolg van een verkeersongeval, en dan met name van een kop-staart aanrijding. Na zo een ongeval ontwikkelen mensen vaak een zeer specifiek klachtenpatroon.

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen Samenvatting Samenvatting De toenemende vraag naar totale heuparthroplastieken (THA) en totale kniearthroplastieken (TKA) leidt tot groeiende wachtlijsten. Om dit probleem het hoofd te bieden hebben veel

Nadere informatie

Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie

Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Klinische Psychologie Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie Afdeling: Klinische Psychologie UVA supervisor:

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Het effect van de FOCUS op exposure bij OCS CGT nonresponders

Het effect van de FOCUS op exposure bij OCS CGT nonresponders Het effect van de FOCUS op exposure bij OCS CGT nonresponders Een pilotstudie naar de effectiviteit van een kortdurende, intensieve, ambulante behandeling bij patienten die een eerdere CGT hebben gehad.

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI Even voorstellen Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen De waarde van de Pleegouder Pleegkind Interventie (PPI) Hans van Andel Kinder- en Jeugdpsychiater Dimence Directeur GGZ, eerste

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 Onderzoeksbureau Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 In opdracht van HeartMath Benelux Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress Reductie

Nadere informatie

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Versie 1.0 (c), mei 2008 Dr Edwin van Thiel Nederlandse werkwaardentest De Nederlandse werkwaardentest is eind 2006 ontwikkeld door 123test via een uitgebreid online

Nadere informatie

Hypnotherapie als behandeling van het Prikkelbaredarmsyndroom

Hypnotherapie als behandeling van het Prikkelbaredarmsyndroom Hypnotherapie als behandeling van het Prikkelbaredarmsyndroom Een pilot studie naar de behandeling door PDS-therapeuten Methode studiepopulatie 285 patiënten (leeftijd 18-65 jaar, 74% vrouw), gediagnosticeerd

Nadere informatie

Ervaren tevredenheid over de geboorte

Ervaren tevredenheid over de geboorte Ervaren tevredenheid over de geboorte een meetinstrument voor moeders na de bevalling Introductie Inzicht krijgen in moeders ervaringen over de geboorte van haar kind kan worden gerealiseerd door gebruik

Nadere informatie

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy Samenvatting 194 Dit proefschrift start met een algemene inleiding in hoofdstuk 1 om een kader te scheppen voor de besproken artikelen. Migratie is een historisch fenomeen die vaak resulteert in verbeterde

Nadere informatie

Onderzoek in een AOT-praktijk

Onderzoek in een AOT-praktijk Onderzoek in een AOT-praktijk Symposium: Weet wat je doet bij onverklaarde klachten 25 juni 2011 Els Anthonissen 1 Wie ben ik? 1981 - Docent lichamelijke opvoeding, psychomotorisch therapeut 1995 - Centrum

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten?

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten? Samenvatting 403 Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten? Lage rugpijn (LRP) is wereldwijd de meest voorkomende oorzaak van beperkingen. Dit blijkt uit studies naar ziektelast

Nadere informatie

Projectplan overzicht (deel 1)

Projectplan overzicht (deel 1) Projectplan overzicht (deel 1) Naam umc Projectleider + email Titel activiteit Programmathema Werkplaats Draagt bij aan de volgende deliverables -zie programma- Algemeen VUmc Koen Neijenhuijs; k.i.neijenhuijs@vu.nl

Nadere informatie