Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Web Intelligence

Transcriptie

1 SAP BusinessObjects Business Intelligence Suite Documentversie: 4.0 Support Package Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Web Intelligence

2 Inhoudsopgave 1 Kennismaken met Web Intelligence Onlinedocumentatie voor SAP BusinessObjects Web Intelligence De online-help openen Online-handleidingen Over deze gebruikershandleiding Documentgeschiedenis: Web Intelligence Web Intelligence Toepassingsstructuur BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken Het BI-startpunt gebruiken Het BI-startpunt Aanmelden bij het BI-startpunt Afmelden bij het BI-startpunt Voorkeuren voor Web Intelligence instellen Documenten maken en gebruiken Met documenten werken De Web Intelligence-interface starten Documenten maken en bewerken Een document uit de gegevensopslagruimte openen Een document openen in Web Intelligence Een document uit de gegevensopslagruimte verwijderen Documenten verzenden Rapporten in documenten beheren Documenten, rapporten en gegevens opslaan in Web Intelligence Documenten opslaan naar MS Excel Voorkeuren instellen voor het opslaan van documenten naar Excel Documenten opslaan met behulp van Rich Client of de Java-interface Documenten opslaan met de HTML-interface Automatisch opslaan en herstellen Documenteigenschappen instellen Query's maken Query's Gegevens retourneren met behulp van query's Query's in universes maken Welke interfaces kunt u gebruiken om met universes te werken? Definitie van universes Een standaard-universe selecteren rechten voorbehouden. Inhoudsopgave

3 4.2.4 Een query maken in een universe Leden van een hiërarchie selecteren Onduidelijke query's oplossen Analyseniveau Analyseniveaus Het analyseniveau instellen Het script weergeven dat door een query gegenereerd wordt De hoeveelheid gegevens die wordt opgehaald door query's beperken De maximale uitvoeringsduur voor een query instellen Andere gebruikers toestaan query's te bewerken Query's maken gebaseerd op BEx-query's BEx-query's BEx-query's openen Een Web Intelligence-query maken op een BEx-query Runtimeconfiguratie Query's maken op basis van Advanced Analysis-weergaven SAP BusinessObjects Analysis Query's maken in een analyseweergave Query's beheren Overschakelen naar Gegevensmodus Query's beheren met Gegevensbeheer Query's beheren met Gegevensbeheer De peildatum van query's instellen Een voorbeeld van queryresultaten bekijken Gegevens van een toegevoegde query weergeven Een query onderbreken Een query verwijderen Een query dupliceren De gegevensbron van een query wijzigen Werken met meerdere query s Meerdere query s gebruiken Meerdere query's, gecombineerde query's en gesynchroniseerde query's vergeleken Gecombineerde query's gebruiken Definiëring van gecombineerde query's Gebruik van gecombineerde query's Hoe gecombineerde gegevens worden gegenereerd Een gecombineerde query maken Gecombineerde querystructuur Prioriteiten bij gecombineerde query's Gegevens classificeren via databaseclassificatie Definitie van databaseclassificatie Inhoudsopgave rechten voorbehouden. 3

4 4.9.2 Databaseclassificatieparameters Een databaseclassificatie maken De bovenste 10 werknemers op salaris classificeren in elke afdeling Gegevens in de query's filteren Gegevens filteren met queryfilters Gegevens filteren met behulp van aanwijzingen Gegevens filteren met behulp van subquery's Web Intelligence-documenten vernieuwen op basis van PDP-/CDP-gegevensbronnen via het BIstartpunt Punten waarmee u rekening moet houden voordat u een document vernieuwt vanuit het BIstartpunt Rapporten maken Rapporten Werken met rapporten Werken met tabellen Gegevens weergeven in tabellen Gegevens in vrije cellen weergeven Gegevens organiseren met secties, onderverdelingen en sorteringen Getallen en datums opmaken Werken met diagrammen Gegevens weergeven in diagrammen Rapportgegevens filteren Rapportgegevens filteren Gegevens filteren met aanwijzingen Gegevens filteren met invoerbesturingselementen Met rapportgegevens werken Rapportgegevens analyseren Gegevens uit dimensies en hiërarchieën samenvoegen Rapportgegevens classificeren Gegevens markeren aan de hand van voorwaardelijke opmaak Wijzigingen in gegevens bijhouden Rapporten uitbreiden met berekeningen, formules en variabelen Rapporten publiceren, opmaken en delen Koppelingen naar andere documenten maken Koppelingen naar andere documenten maken Werken met hyperlinks Rapportelementen koppelen in een document Uw rapporten opmaken met Cascading Style Sheets Opmaakmodellen toegelicht Beperkingen in Web Intelligence CSS rechten voorbehouden. Inhoudsopgave

5 6.2.3 De standaardstijl De standaardstijl van het document wijzigen De stijlen gebruiken in documenten Een standaardstijl toepassen op rapportelementen Handmatig een nieuwe stijl op documenten toepassen Een stijl implementeren naar alle gebruikers Syntaxis van Web Intelligence CSS Stijl en 3.x-documenten Een bedrijfspalet voor diagrammen maken Bedrijfspaletten Syntaxis van configuratiebestand voor bedrijfspalet Een bedrijfspalet voor diagrammen definiëren Inhoud delen met andere toepassingen Inhoud publiceren als webservices Gepubliceerde inhoud weergeven en beheren QaaWS-query's (Query as a Web Service) importeren en converteren BI-servicestructuur Foutberichten Foutberichten in Web Intelligence Categorieën foutberichten Web Intelligence Foutberichten voor Information Engine Services (IES) Foutberichten voor Information Engine Services (IES) Inhoudsopgave rechten voorbehouden. 5

6 1 Kennismaken met Web Intelligence 1.1 Onlinedocumentatie voor SAP BusinessObjects Web Intelligence Dit online-help-systeem biedt volledige instructies om interactieve analyses op bedrijfsgegevens vanuit het BIstartpunt uit te voeren, met behulp van SAP BusinessObjects Web Intelligence De online-help openen Klik op de pijl naast de Help-knop in de rechterbovenhoek van de toepassing en selecteer Help-onderwerpen) in het menu Online-handleidingen De volgende handleidingen zijn online beschikbaar. (Raadpleeg het onderwerp "Meer Help-onderwerpen" voor de URL waar de handleidingen beschikbaar zijn.) : een volledige handleiding om vanaf het BIstartpunt met bedrijfsgegevens te werken in de Java- of HTML-interface. De SAP BusinessObjects Web Intelligence Rich Client Gebruikershandleiding: een complete handleiding om gegevensanalyses vanaf de desktopinterface uit te voeren. In de desktopinterface kunt u analyses offline en met bedrijfsgegevens uitvoeren. Functies, formules en berekeningen gebruiken in Web Intelligence - gedetailleerde informatie over de formuletaal van Web Intelligence en geavanceerde onderwerpen over berekeningen, zoals berekeningscontexten en intelligente waarden. 1.2 Over deze gebruikershandleiding In deze gebruikershandleiding worden de Web Intelligence-toepassingen voor Java en HTML beschreven. De toepassing Web Intelligence Rich Client wordt beschreven in de SAP BusinessObjects Web Intelligence Rich Client Gebruikershandleiding Documentgeschiedenis: Web Intelligence De volgende tabel geeft een overzicht van de belangrijkste documentwijzigingen. 6 rechten voorbehouden. Kennismaken met Web Intelligence

7 Versie Datum Beschrijving SAP BusinessObjects Interactive Analysis Desktop 4.0 BusinessObjects Web Intelligence 4.0 SP02 30 november 2010 Eerst rebranded als Interactive Analysis. Eerste uitgave van dit document 15 juni 2011 Support Package 2. Heet nu weer Web Intelligence Extra beveiligingsrecht dat door de beheerder is gedefinieerd, met de naam Verbinding lokaal downloaden voor verbindingsobjecten Uitbreidingen in het queryvenster: Schaalfactorgegevens van BExquery's worden weergegeven In het dialoogvenster Query wordt aangegeven welke hiërarchie is geactiveerd in een BEx-query. Techname wordt weergegeven in rapporten. Standaardhiërarchieën worden beheerd. Aanwijzing bij selectie van leden. U kunt alle hiërarchieleden tot een bepaalde diepte selecteren. Selectie van leden op basis van niveau. Diagrammen: Watervaldiagrammen kunnen worden gebruikt om verticale staven weer te geven. Hiërarchische navigatie beschikbaar BusinessObjects Web Intelligence 4.0 FP03 20 februari 2012 Functiepakket 3 Functie voor nullijnen Aangepaste sorteerfunctie Queryvensterfunctionaliteit BusinessObjects Web Intelligence 4.0 SP04 juli 2012 Ondersteuningspakket 4 Laatst geselecteerde aanwijzingswaarden wissen. (Bij het bewerken van query's in Gegevensbeheer) Aanwijzingen samenvoegen/ samenvoeging opheffen (BEx-variabelen) (ingesteld in het venster met documenteigenschappen) Kennismaken met Web Intelligence rechten voorbehouden. 7

8 Versie Datum Beschrijving BusinessObjects Web Intelligence 4.0 SP05 BusinessObjects Web Intelligence Rich Client 4.0 SP05 BusinessObjects Web Intelligence 4.0 Ondersteuningspakket 10 November 2012 Ondersteuningspakket 5 De versiegeschiedenis voor hiërarchieën voor BEx-query's wordt ondersteund. De hiërarchieversie wordt waar van toepassing ook weergegeven in de rapporttabel. Hiërarchieniveaus worden voorafgegaan door een geheel getal dat het niveau in de hiërarchie aangeeft (1, 2, 3...). Het wissen van query's is nu standaard ingeschakeld voor BExquery's. Tot niveau weergeven is een optie die door de beheerder kan worden ingesteld om het niveau te bepalen tot waar gegevens worden opgehaald uit de BEx-query. Tekstterugloop is nu beschikbaar voor cirkeldiagrammen. november 2012 Ondersteuningspakket 5 De versiegeschiedenis voor hiërarchieën voor BEx-query's wordt ondersteund. De hiërarchieversie wordt waar van toepassing ook weergegeven in de rapporttabel. Hiërarchieniveaus worden voorafgegaan door een geheel getal dat het niveau in de hiërarchie aangeeft (1, 2, 3...). Het wissen van query's is nu standaard ingeschakeld voor BExquery's. Tot niveau weergeven is een optie die door de beheerder kan worden ingesteld om het niveau te bepalen tot waar gegevens worden opgehaald uit de BEx-query. Tekstterugloop is nu beschikbaar voor cirkeldiagrammen. juli 2014 Ondersteuningspakket 10 In de sectie "Runtimeconfiguratie" in deze handleiding worden de configuratieopties beschreven die tijdens runtime kunnen worden ingesteld om het gedrag van de directe toegang tot BW in de semantische laag en in de BI-hulpprogramma's te wijzigen. Zie Runtimeconfiguratie [pagina 88]. 8 rechten voorbehouden. Kennismaken met Web Intelligence

9 1.3 Web Intelligence U kunt een gegevensanalyse uitvoeren met SAP BusinessObjects Web Intelligence door rapporten te maken op basis van de gegevens die u wilt analyseren of door reeds bestaande documenten te openen. Afhankelijk van uw licentie en beveiligingsrechten kunt u vervolgens de gegevens in uw rapporten analyseren door bijvoorbeeld te filteren, een analyse op lager niveau uit te voeren om meer gegevens te tonen, gegevens uit verschillende gegevensbronnen samen te voegen, gegevens in diagrammen weer te geven of door formules toe te voegen. Gegevens afkomstig uit universes die gegevens van relationele of OLAP-databases ordenen in objecten of hiërarchieën, uit persoonlijke gegevensproviders, zoals Microsoft Excel of CSV-bestanden, uit BeX-query's op basis van SAP Info Cubes, uit webservices of uit Advanced Analysis-werkruimten. U maakt gegevensproviders om gegevens op te halen uit deze gegevensbronnen, en u maakt rapporten met de gegevens in gegevensproviders. Web Intelligence ondersteunt ook Hadoop-gegevensbronnen, maar Aangepaste SQL wordt niet ondersteund. Opmerking Microsoft Excel-bestanden worden niet ondersteund voor versies die ouder zijn dan MS Excel 97. U kunt ook een verbinding maken met HANA-gegevensbron (SAP High-Performance Analytical Appliance) om de voordelen van in-memory computing te benutten. U kunt de Java- of HTML-interface van SAP Business Objects Web Intelligence gebruiken om gegevensanalyses uit te voeren vanuit het BI-startpunt. Welke interface gestart wordt, is afhankelijk van uw voorkeursinstellingen in het BI-startpunt. U kunt ook de Web Intelligence Rich Client gebruiken om gegevensanalyses uit te voeren. Met Web Intelligence Rich Client kunt u lokaal werken zonder verbinding met een gegevensopslagruimte. Extra informatie vindt u in de Rich Client. Opmerking Nadat u het hulpprogramma voor het eerst hebt geopend, wordt een pictogram beschikbaar in de werkbalk. Via dit pictogram kunt u het hulpprogramma snel oproepen. De drie Web Intelligence-interfaces Er zijn drie verschillende interfaces via het BI-startpunt beschikbaar: voor het maken en bewerken van query's, voor het maken en bewerken van documenten, en het maken, bewerken en vernieuwen van rapporten: U kiest de gewenste interface in het menu Voorkeuren van BI-startpunt. U kunt kiezen uit: Tabel 1: De drie Web Intelligence-interfaces Interface Web Beschrijving Wordt ook wel de DHTML-interface genoemd. U start deze interface via het BI-startpunt. Afhankelijk van uw rechten kunt u het volgende doen: Kennismaken met Web Intelligence rechten voorbehouden. 9

10 Interface Beschrijving Een leeg document maken door 'Geen gegevensbron' te kiezen. Query's maken en bewerken op basis van UNX- en UNV-universes (maar niet op basis van BEx-query's). Alle typen rapporten maken, bewerken en vernieuwen. Opmerking In 4.0 SP02 was het niet mogelijk om query's te maken, maar kon u alleen met documenten en rapporten werken. Rijke internettoepassing Wordt ook wel het Java-applet genoemd. U start deze interface via het BI-startpunt. Afhankelijk van uw machtigingen kunt u het volgende doen: Een leeg document maken door 'Geen gegevensbron' te kiezen. Query's maken en bewerken op basis van UNX- en UNV-universes, BEx-query's, analyseweergaven (Advanced Analysis-werkruimten) en tekstbronnen. Alle typen rapporten maken, bewerken en vernieuwen. Desktop U kunt deze versie van de Web Intelligence Rich Client downloaden en installeren via het BI-startpunt. Met deze versie van de Web Intelligence Rich Client kunt u het volgende doen, afhankelijk van uw machtigingen: Een leeg document maken door 'Geen gegevensbron' te kiezen. Query's maken die gebaseerd zijn op UNX- en UNV-universes en tekstbronnen. Alle typen rapporten maken, bewerken en vernieuwen. Opmerking De verbindingsmodus die door deze versie van de Web Intelligence Rich Client wordt gebruikt, biedt geen ondersteuning voor BEx-query's of analyseweergaven. U moet de Rich Internet Application gebruiken die hierboven is beschreven, of een volledige installatie van Web Intelligence Rich Client uitvoeren. Gebruik echter niet deze 10 rechten voorbehouden. Kennismaken met Web Intelligence

11 Interface Beschrijving versie, omdat deze modus dezelfde connector gebruikt die gebruik van BEx-query's of analyseweergaven niet ondersteunt. 1.4 Toepassingsstructuur De toepassing bestaat uit de volgende onderdelen: Onderdeel De hoofdwerkbalk Beschrijving U gebruikt de hoofdwerkbalk om documenten te openen, op te slaan en af te drukken, gegevenswijzigingen te traceren en het rapportoverzicht weer te geven. De hoofdwerkbalk wordt weergegeven op het tabblad Bestand wanneer de toepassing zich in Ontwerpmodus bevindt. Gereedschapspaletten U werkt met gegevensproviders en voert rapportontwerp- en analysetaken uit met behulp van de gereedschapspaletten. Gereedschapspaletten worden alleen boven aan de toepassing weergegeven in de Gegevens- en Ontwerpmodus. In de Gegevensmodus zijn alleen de gereedschapspaletten die betrekking hebben op het werken met gegevensproviders actief. Linkervenster In het Linkervenster zijn verschillende deelvensters gegroepeerd die verschillende weergaven van het huidige document bieden. Raadpleeg de onderstaande tabel om te zien welke vensters beschikbaar zijn in de verschillende modi. De Samenvatting van document biedt een overzicht van de documenteigenschappen. In het deelvenster Beschikbare objecten worden de gegevensproviders en objecten vermeld die beschikbaar zijn om in rapporten te worden opgenomen. Opmerking De webinterface (DHTML-modus) geeft geen formules in dit venster weer. In het deelvenster Invoerbesturingselementen kunt u invoerbesturingselementen die op het document zijn toegepast toevoegen en bewerken. Invoer gebruikersaanwijzing Kennismaken met Web Intelligence rechten voorbehouden. 11

12 Onderdeel Beschrijving In het deelvenster Documentstructuur en filters wordt de structuur van het document weergegeven in een structuurweergave en worden de filters die zijn toegepast op verschillende rapportelementen weergegeven. Opmerking De webinterface (DHTML-modus) geeft geen filters in dit venster weer. Als u filters wilt gebruiken, kiest u de Rich Internet Application (Java-applet). (Alleen Rich Internet Application-modus) In het venster Navigatiestructuur worden alle rapporten van een document weergegeven. Dit is hetzelfde venster als de Rapportverwijzing in HTML-modus. (Alleen webmodus) In het venster Rapportverwijzing worden alle rapporten van een document weergegeven. Dit is hetzelfde venster als de Navigatiestructuur in Rich Internet Application-modus. In het deelvenster Web Services Publisher worden de BI-services vermeld die uit het document gepubliceerd zijn. Het deelvenster Gegevens wordt alleen in de Gegevensmodus weergegeven en hiermee kunt navigeren door de gegevensproviders in een document. De tabbladen Bestand en Eigenschappen rapportvenster Statusbalk De tabbladen Bestand en Eigenschappen zijn alleen beschikbaar in de Ontwerp- en Gegevensmodus. Op het tabblad Bestand staan de hoofdgereedschappen van het bestandsmenu. Op het tabblad Eigenschappenkunt u de eigenschappen voor Weergave, Document en Toepassing instellen. Het rapport wordt weergegeven in het rapportvenster. De statusbalk wordt onder het rapport weergegeven en stelt u in staat acties uit te voeren zoals het activeren van gegevenstracering of het wijzigen van de weergavemodus. U kunt de statusbalk via het menu Weergave op het tabblad Eigenschappen in- en uitschakelen. De beschikbare tabbladen in het linkervenster zijn afhankelijk van uw interface: Rich Internet Application (de Javaappletmodus), Web (HTML-modus) of Bureaublad (Web Intelligence Rich Client). Deelvenst er RIA Gegevens RIA Ontwerpe n RIA Lezen Web Ontwerpe n Web Lezen Rich Client Gegevens Rich Client Ontwerpe n Rich Client Lezen Samenvatti ng van document Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja 12 rechten voorbehouden. Kennismaken met Web Intelligence

13 Deelvenst er RIA Gegevens RIA Ontwerpe n RIA Lezen Web Ontwerpe n Web Lezen Rich Client Gegevens Rich Client Ontwerpe n Rich Client Lezen Navigatiestr uctuur Ja Ja Rapportver wijzing Invoerbestu ringseleme nten Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Invoer gebruikersa anwijzing Ja Ja Beschikbar e objecten Documents tructuur en filters Ja Ja Ja Ja Ja Ja Uitgever van webservice Ja Ja Gegevensve nster Ja Ja Kennismaken met Web Intelligence rechten voorbehouden. 13

14 2 BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken 2.1 Het BI-startpunt gebruiken Het BI-startpunt Het BI-startpunt heeft de volgende hoofdtabbladen: Start, Documenten en eventuele geopende documenten. Tabel 2: Vensters van BI-startpunt Tabvenster Start Documenten WebIntelligence-documenten Beschrijving Op dit tabblad worden recente documenten, berichten, waarschuwingen en toepassingen weergegeven die u kunt uitvoeren. Op dit tabblad kunt u door de beschikbare mappen en documenten navigeren. In dit venster kunt u documenten weergeven, organiseren en beheren. Eén tabblad voor elk geopende document. Gebruik het tabblad Toepassingen van het BI-startpunt om een toepassing te starten, waaronder Web Intelligence. Gebruik het menu Voorkeuren om de voorkeuren uit de onderstaande tabel in te stellen. Tabel 3: Opties van het menu Voorkeuren Optie Algemeen Het wachtwoord wijzigen Landinstellingen en tijdzone Analysis-editie voor OLAP Web Intelligence Beschrijving Hiermee worden de standaardinstellingen van de gebruiker geconfigureerd. (Deze worden door de beheerder gedefinieerd.) Wijzig uw wachtwoord. Voer uw oude wachtwoord in, en voer tweemaal uw nieuwe wachtwoord in. Stel de Productlandinstelling, Voorkeurslandinstelling voor weergave en Huidige tijdzone in. Stel de toegankelijkheidsmodus in. (Geen beschrijving). Kies de interfaces die u wilt gebruiken voor de modi Weergave en Bewerken. Selecteer een standaarduniverse. Stel de analyseopties in. Stel de bewaarprioriteiten in bij het opslaan naar Excel. 14 rechten voorbehouden. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken

15 Optie BI-werkruimten Crystal Reports Beschrijving Stel een standaardstijl in. (Geen beschrijving). Stel opties voor Crystal Reports in. (Geen beschrijving) Aanmelden bij het BI-startpunt Voordat u Interactive Analysis kan uitvoeren vanuit het BI-startpunt, hebt u de volgende gegevens nodig: een URL naar het BI-startpunt (bijvoorbeeld Uw aanmeldingsnaam en wachtwoord uw verificatie, waarmee de resources die voor u beschikbaar zijn worden beheerd. Neem contact met de beheerder op als u deze gegevens nog niet weet. Opmerking De servernaam en verificatiemethode worden niet standaard weergegeven op de aanmeldingspagina van het BI-startpunt. U hoeft deze gegevens alleen op te geven als uw beheerder deze opties zichtbaar heeft gemaakt. U kunt SAP BusinessObjects Web Intelligence starten via uw webbrowser om u aan te melden bij het BI-startpunt. 1. Start de webbrowser. 2. Uw browser leiden naar de bladwijzer of URL voor het BI-startpunt. De aanmeldingspagina wordt weergegeven. 3. Als het vak Systeem leeg is, typt u de naam van de server gevolgd door een dubbele punt (:) en het poortnummer. 4. Typ uw gebruikersnaam in het vak Gebruikersnaam. 5. Typ uw wachtwoord in het vak Wachtwoord. 6. Selecteer in het vak Verificatie de verificatie die u van de beheerder hebt ontvangen. 7. Klik op Aanmelden. De startpagina van het BI-startpunt wordt weergegeven Afmelden bij het BI-startpunt U moet zich afmelden wanneer u klaar bent met uw werk in het BI-startpunt en niet alleen maar uw webbrowser sluiten. Wanneer u zich afmeldt bij, worden alle voorkeuren opgeslagen die u tijdens de sessie hebt gewijzigd. Op deze manier kan uw beheerder ook zien hoeveel gebruikers er op een bepaald moment bij het systeem zijn aangemeld. U beheerder kan deze informatie gebruiken om systeemprestaties te optimaliseren. Klik op Afmelden. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken rechten voorbehouden. 15

16 2.1.4 Voorkeuren voor Web Intelligence instellen Gebruik het tabblad Voorkeuren van BI-startpunt om de volgende handelingen uit te voeren: De algemene voorkeuren weergeven (deze worden meestal door de beheerder gedefinieerd). Wijzig uw wachtwoord. De voorkeuren voor Landinstellingen en Tijdzone instellen. De Web Intelligence-voorkeuren instellen, een interface selecteren voor de lees- en bewerkingsmodus De weergave- en ontwerpinterface kiezen U kunt opties instellen om te bepalen hoe u bestaande documenten weergeeft en bekijkt (via de leesinterface) en hoe u nieuwe documenten maakt of bestaande documenten bewerkt en analyseert (via de bewerkingsinterface). U stelt deze opties in het venster Voorkeuren in het BI-startpunt in. Afhankelijk van uw machtigingen kunt u kiezen uit Leesmodus, Ontwerpmodus en Gegevensmodus. Opmerking Uw keuze aan interfaces kan ook nog beperkt worden door uw beveiligingsprofiel. De leesinterface wordt gestart wanneer u een bestaand document in de lijst met bedrijfsdocumenten selecteert; klik met de rechtermuisknop en selecteer Weergeven in het menu. De ontwerpinterface wordt gestart wanneer u een nieuw document maakt of een bestaand document selecteert; klik met de rechtermuisknop en selecteer Ontwerp in het menu. In het BI-startpunt kunt u kiezen uit de volgende leesinterfaces: Interface Web Rijke internettoepassing Beschrijving Documenten worden weergegeven via de webinterface in het BI-startpunt. Documenten worden weergegeven via de Rich Internet Application-interface in het BI-startpunt. Opmerking Voor deze interface moet u een Java-applet downloaden. Desktop U kunt documenten weergeven via Web Intelligence Rich Client, een zelfstandige interface buiten het BI-startpunt waarin u met documenten kunt werken zonder verbinding met een bedrijfsgegevensopslagruimte. Opmerking Web Intelligence Rich Client moet op uw lokale computer geïnstalleerd worden. PDF U kunt documenten statisch weergeven in PDF-indeling. 16 rechten voorbehouden. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken

17 In het BI-startpunt kunt u kiezen uit de volgende bewerkingsinterfaces: Interface Web Rijke internettoepassing Beschrijving U kunt documenten maken, bewerken en analyseren via de webinterface in het BI-startpunt. U kunt documenten maken, bewerken en analyseren via de Rich Internet Application-interface in het BI-startpunt. U kunt de Ontwerp- of Gegevensmodus selecteren. Opmerking Voor deze interface moet u een Java-applet downloaden. Desktop U kunt documenten maken en bewerken via Web Intelligence Desktop, een zelfstandige interface buiten het BI-startpunt waarin u met documenten kunt werken zonder verbinding met een bedrijfsgegevensopslagruimte. U kunt de Ontwerpof Gegevensmodus selecteren. Opmerking Web Intelligence Rich Client moet op uw lokale computer geïnstalleerd worden. Wanneer u in een specifieke interface begint te werken, blijft u voor de duur van de sessie in deze interface. Als u bijvoorbeeld Web als uw leesinterface kiest en Rich Internet Application als uw bewerkingsinterface, blijft u in de webinterface, zelfs als u binnen de toepassing naar de Ontwerpmodus overschakelt (die de bewerkingsinterface gebruikt) De weergave- en ontwerpinterfaces voor documenten selecteren 1. Klik op Voorkeuren in het BI-startpunt om het dialoogvenster Voorkeuren te openen. 2. Klik op Voorkeuren in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Voorkeuren om de lijst met voorkeuren weer te geven, en selecteer Web Intelligence in de lijst. 3. Selecteer de weergave-interface in de opties voor Lezen. 4. Selecteer de ontwerpinterface in de opties voor Wijzigen. Zo krijgt u toegang tot de bewerkingsmodi Gegevens en Ontwerp met uw gekozen interface. (De bewerkingsmodus Gegevens is niet beschikbaar in de webinterface.) 5. Klik op Opslaan en sluiten. 6. Als u de wijzigingen permanent wilt maken, meldt u zich af bij het BI-startpunt en meldt u zich opnieuw aan. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken rechten voorbehouden. 17

18 De landinstellingen van interfaces en documenten opgeven Landinstellingen bepalen hoe de toepassingsinterface (bijvoorbeeld menuopties en knoptekst) en gegevens (bijvoorbeeld datum en getalnotatie) worden weergegeven. Er zijn drie landinstellingen: Landinstelling Landinstelling product Landinstellingen van document Voorkeurslandinstellingen voor weergave Beschrijving De landinstelling van de Web Intelligence-interface De landinstellingen van de gegevens die momenteel in het document staan De voorkeurslandinstellingen voor de weergave van documentgegevens De instelling hiervan bepaalt hoe landinstellingen samenwerken om documentgegevens weer te geven Landinstellingen van product De landinstelling van het product wordt gebruikt voor de weergave van de gebruikersinterface (bijvoorbeeld menuopties en knoptekst). Opmerking De functie LocaleOphalen retourneert de landinstelling van het product Landinstellingen van product instellen in het BIstartpunt 1. Klik op Voorkeuren op de werkbalk van het BI-startpunt. 2. Klik op Landinstellingen en tijdzone om de beschikbare opties weer te geven. 3. Selecteer de landinstelling van het product in de lijst Landinstelling van product. 4. Klik op Opslaan en sluiten Landinstellingen van document Met Landinstellingen van document worden de gegevens in documenten opgemaakt. Landinstellingen van document bepaalt bijvoorbeeld hoe data en getallen worden weergegeven. Standaard wordt de landinstelling van de browser gebruikt. Een gebruiker kan de huidige Landinstellingen van document permanent aan een document toewijzen door het document op te slaan met de optie Permanente 18 rechten voorbehouden. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken

19 regionale opmaak geselecteerd. Nadat een document is opgeslagen met deze optie geselecteerd, worden de instellingen genegeerd en de documentgegevens altijd opgemaakt met de opgeslagen Landinstellingen voor document. Dit is van toepassing op alle gebruikers, niet alleen de gebruiker die de optie Permanente regionale opmaak geselecteerd heeft. Opmerking De functie GetContentLocale retourneert de landinstelling van het document. Verwante informatie Een landinstelling permanent aan een document koppelen [pagina 20] Landinstellingen van document instellen in het BI-startpunt 1. Klik op Voorkeuren op de werkbalk van het BI-startpunt om het venster Voorkeuren weer te geven. 2. Klik op Web Intelligence. 3. Selecteer in de sectie Bij het weergeven van een document de optie De landinstelling van het document gebruiken om de gegevens op te maken of Mijn voorkeurslandinstellingen voor weergave gebruiken voor de opmaak van de gegevens. 4. Klik op Opslaan en sluiten. Verwante informatie De Voorkeurslandinstelling voor weergave [pagina 19] Voorkeurslandinstelling voor weergave instellen in het BI-startpunt [pagina 20] De Voorkeurslandinstelling voor weergave De Voorkeurslandinstelling voor weergave is de voorkeurslandinstelling van de gebruiker voor de weergave van documentgegevens. Landinstellingen voor document wordt de Voorkeurslandinstelling voor weergave wanneer de instellingen van het BI-startpunt prioriteit geven aan de Voorkeurslandinstellingen voor weergave. Als de landinstellingen prioriteit geven aan de Voorkeurslandinstellingen voor weergave van de gebruiker via de instelling Voorkeurslandinstellingen voor weergave gebruiken voor de opmaak van de gegevens, worden de Landinstellingen van document ingesteld op de Voorkeursinstellingen voor weergave wanneer de gebruiker een document opent. Wanneer de gebruiker het document opslaat, worden deze Landinstellingen van document ook opgeslagen. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken rechten voorbehouden. 19

20 Als de instellingen geen prioriteit geven aan de Voorkeurslandinstellingen voor weergave van de gebruiker, worden de gegevens opgemaakt overeenkomstig de Landinstellingen van document die met het document zijn opgeslagen. Wanneer een gebruiker een document maakt, worden de Voorkeurslandinstellingen voor weergave van de gebruiker altijd toegewezen als de eerste Landinstellingen van document, ongeacht of de instellingen prioriteit geven aan de Voorkeurslandinstellingen voor weergave. Opmerking De functie GetPreferredViewingLocale retourneert de Voorkeurslandinstelling voor weergave. De functie GetLocalized maakt ook gebruik van de Voorkeurslandinstellingen voor weergave om vertaalde tekenreeksen te tonen Voorkeurslandinstelling voor weergave instellen in het BI-startpunt 1. Klik op Voorkeuren op de werkbalk van het BI-startpunt om het dialoogvenster Voorkeuren weer te geven. 2. Klik op Algemeen om de algemene opties weer te geven. 3. Selecteer de voorkeurslandinstelling in de lijst Voorkeurslandinstelling voor weergave. 4. Klik op Web Intelligence om de Web Intelligence-opties weer te geven. 5. Als u gegevens wilt opmaken volgens de voorkeurslandinstelling voor weergave, klikt u op Mijn voorkeurslandinstelling voor weergave voor de notatie van de gegevens gebruiken onder Bij het weergeven van een document. 6. Klik op Opslaan en sluiten Een landinstelling permanent aan een document koppelen 1. Klik in de Ontwerpmodus op Document op het tabblad Eigenschappen in het linkervenster om het dialoogvenster Samenvatting van document weer te geven. 2. Selecteer Permanente opmaak volgens landinstelingen. 3. Klik op OK. 4. Sla het document op Toepassingsmodi instellen U kunt query's, documenten en rapporten maken en de gegevens in rapporten analyseren in drie toepassingsmodi: Gegevens, Lezen en Ontwerpen. 20 rechten voorbehouden. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken

21 Modus Gegevens Beschrijving In de Gegevensmodus kunt u query's maken, bewerken en beheren waarmee gegevens aan rapporten worden verstrekt. U kunt bijvoorbeeld een nieuwe gegevensprovider maken, de naam van een gegevensprovider wijzigen of de bron wijzigen waarvan een gegevensprovider zijn gegevens afleidt. Alle gegevensproviders die door het huidige document worden gebruikt, worden weergegeven in een lijst in de Gegevensmodus en alle gereedschapspaletten die geen betrekking hebben op het werken met gegevensproviders zijn uitgeschakeld. Gegevensweergave is niet beschikbaar in de webinterface. Lezen Met de Leesmodus kunt u bestaande rapporten bekijken, zoeken naar tekst in rapporten, wijzigingen in rapportgegevens traceren of een analyse op lager niveau uitvoeren voor rapportgegevens. De belangrijkste toepassingswerkbalk en het linkervenster zijn beschikbaar in de Leesmodus. Gereedschapspaletten zijn niet beschikbaar. Ontwerpmodus Met ontwerpmodus kunt u een scala aan analysetaken uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld rapportelementen toevoegen en verwijderen, zoals tabellen of diagrammen, voorwaardelijke opmaakregels toepassen en rapporten uitbreiden met formules en variabelen. U kunt alleen met de rapportstructuur werken in Ontwerpmodus, of met het rapport vol gegevens. Wanneer u alleen met de rapportstructuur werkt, heeft u geen toegang tot de server nodig om wijzigingen aan te brengen. Werkt u met rapporten waarvoor gegevens zijn ingevuld, dan wordt elke wijziging die u aanbrengt, op de server toegepast. Als u talrijke wijzigingen aanbrengt, is het raadzaam alleen met de rapportstructuur te werken en het rapport te vullen met gegevens wanneer u klaar bent met het aanbrengen van de wijzigingen Schakelen tussen toepassingsmodi 1. Klik op Gegevens als u in Gegevensmodus wilt werken. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken rechten voorbehouden. 21

22 2. Klik op Lezen om in Leesmodus te werken. 3. Als u in Ontwerpmodus met alleen de rapportstructuur wilt werken, klikt u op Ontwerp Alleen structuur. 4. Als u in Ontwerpmodus met rapportgegevens wilt werken, klikt u op Ontwerp Met gegevens. Op basis van de gekozen modus worden de relevante werksets en -balken beschikbaar gemaakt; andere werksets en -balken worden onzichtbaar gemaakt of uitgeschakeld. 22 rechten voorbehouden. BI-startpunt gebruiken om Web Intelligence in te stellen en te gebruiken

23 3 Documenten maken en gebruiken 3.1 Met documenten werken De Web Intelligence-interface starten Start Web Intelligence en klik in BI-startpunt op Toepassingen Web Intelligence-toepassing of selecteer Web Intelligence-toepassing in de toepassingssnelkoppelingen. Web Intelligence wordt nu gestart. Het tabblad Web Intelligence is actief in het hoofdvenster. Als u wilt controleren welke interface is gestart (Web, Rich Internet Application of Rich Client), klikt u op Voorkeuren en selecteert u Web Intelligence. Verwante informatie Definitie van query's [pagina 43] De weergave- en ontwerpinterface kiezen [pagina 16] Documenten maken en bewerken U kunt documenten vanuit het BI-startpunt maken of bewerken met behulp van SAP BusinessObjects Web Intelligence of de Web Intelligence Rich Client, zodat u offline met de documenten kunt werken zonder een verbinding met de gegevensopslagruimte van het bedrijf. U kunt met documenten werken door een bestaande document te selecteren of uw geselecteerde interface te starten en die vervolgens te gebruiken om bestaande documenten te openen of nieuwe documenten te maken. U kunt documenten baseren op universes, die gegevens in relationele of OLAP-databases als objectverzamelingen vertegenwoordigen, of op lokale gegevensbronnen, zoals Microsoft Excel- of CSV-bestanden, op SAP BEx-query's of op Advanced Analysis-werkruimten. U creëert een nieuw document. Dit kan een leeg document zijn of een document gebaseerd op een gegevensbron. De gegevensbronnen die u kunt gebruiken, zijn afhankelijk van de interface die u gebruikt. Tabel 4: Beschikbare gegevensbronnen Gegevensbron Webinterface Rich Internet Application-interface Web Intelligence Rich Client Geen gegevensbron Ja Ja Ja Universe (UNX of UNV) Ja Ja Ja Bex-query Nee Ja Ja Analyseweergave Nee Ja Ja Documenten maken en gebruiken rechten voorbehouden. 23

24 Gegevensbron Webinterface Rich Internet Application-interface Web Intelligence Rich Client Tekstbron Nee Ja Ja Opmerking Wilt u specifieke informatie over Web Intelligence Rich Client, raadpleeg dan de SAP BusinessObjects Web Intelligence Rich Client Gebruikershandleiding of de online-help voor Web Intelligence Rich Client. Opmerking Als u verbinding wilt maken met een Essbase OLAP-gegevensbron vanuit SAP BusinessObjects OLAPproducten, waaronder het hulpprogramma voor universe-ontwerp, Web Intelligence Rich Client en Web Intelligence, zorgt u dat de Essbase Client-middleware goed is geïnstalleerd en geconfigureerd op computers die SAP BusinessObjects OLAP-producten hosten. Zorg er met name voor dat de Essbase Clientomgevingsvariabelen ARBORPATH en ESSBASEPATH gemaakt en ingesteld worden als omgevingsvariabelen voor het Windows-systeem (in plaats van Windows-gebruiker) Een leeg document maken U hebt de Web Intelligence-interface gestart in Ontwerpmodus. U wilt een leeg document maken om later mee te werken. 1. Klik op het pictogram Nieuw op de werkbalk. 2. Selecteer Geen gegevensbron en klik op OK. Er wordt een leeg document geopend. Het venster Beschikbare objecten bevat geen objecten Een nieuw document maken op basis van een universe U hebt de vereiste rechten om een universegegevensbron te openen en een query en document te maken. Bepaalde universe-objecten zijn misschien niet beschikbaar, afhankelijk van uw machtigingen. U wilt een document maken op basis van een UNX-universe die is gemaakt met het hulpprogramma voor informatieontwerp, of u wilt een document maken op basis van een UNV-universe die is gemaakt met het hulpprogramma voor universe-ontwerp. 1. Klik op het pictogram Nieuw op de werkbalk. 2. Selecteer Universe en klik op OK. 3. Selecteer een UNX- of UNV-universe. Er wordt een standaarduniverse voorgesteld. U kunt deze universe gebruiken of een andere universe selecteren. UNX-universes hebben de bestandsextensie UNX, UNVuniverses hebben geen bestandsextensie. 4. Klik op Selecteren. 24 rechten voorbehouden. Documenten maken en gebruiken

25 Er wordt een leeg document gemaakt en het queryvenster wordt geopend met het universe-overzicht in het linkervenster, en de vensters Resultaatobjecten, Queryfilters en Gegevensvoorbeeld in het hoofdvenster. U kunt query's op de geselecteerde universe maken en uitvoeren Een nieuw document maken op basis van een BExquery U hebt alleen toegang tot BEx-queries waarvoor Externe toegang tot de query toestaan is ingeschakeld. De objecttoewijzing is niet volledig equivalent, verwijs naar de equivalenten en pagina's met beperkingen om ervoor te zorgen dat de query's correct kunnen worden gebruikt. Opmerking U kunt de webinterface van Web Intelligence niet gebruiken om documenten te maken op basis van BExquery's. U wilt query's uitvoeren op een BEx-querygegevensbron. 1. Klik op het pictogram Nieuw op de werkbalk. 2. Selecteer BEx en klik op OK. Het venster Een BW BEx-query selecteren wordt geopend. U kunt alleen BEx-query's zien die externe toegang toestaan en waarvoor u machtigingen hebt om ze te gebruiken. 3. Kies de toepasselijke verbindingsmap. Wanneer een verbindingsmap meerdere BEx-query's bevat, selecteert u de toepasselijke BEx-query en klikt u op OK. Er wordt een leeg document gemaakt en het queryvenster wordt geopend met het universe-overzicht in het linkervenster waar de beschikbare BEx-queryobjecten worden weergegeven, en de vensters Resultaatobjecten, Queryfilters en Gegevensvoorbeeld in het hoofdvenster. U kunt query's op de geselecteerde BEx-query maken en uitvoeren Een nieuw document maken op basis van een Analyseweergave U hebt de toepasselijke machtigingen voor toegang tot analyseweergaven en om deze voor rapporten te gebruiken. Opmerking U kunt de webinterface van Web Intelligence niet gebruiken om documenten op basis van analyseweergaven te maken. 1. Klik op het pictogram Nieuw op de werkbalk. 2. Selecteer Universe en klik op OK. 3. Navigeer naar en selecteer de analyseweergave die u wilt gebruiken en klik op OK. Documenten maken en gebruiken rechten voorbehouden. 25

26 Er wordt een nieuw, leeg document gemaakt en het queryvenster wordt geopend met daarin de beschikbare queryobjecten. U kunt objecten aan de query- en filtervensters toevoegen, en de query uitvoeren Een document uit de gegevensopslagruimte openen U bent aangemeld bij BI-startpunt. 1. Klik in het BI-startpunt op het tabblad Documenten om de documenten weer te geven die beschikbaar zijn in de gegevensopslagruimte. 2. Klik op het tabblad Mappen aan de linkerkant en navigeer naar de map met uw document. 3. Selecteer het document, klik met de rechtermuisknop en selecteer Weergeven om het document te openen met de gekozen weergave-interface of Wijzigen om het document te openen in de gekozen wijzigingsinterface. Indien is ingesteld dat een document gegevens vernieuwt wanneer het wordt geopend (met de optie 'Vernieuwen bij openen' ingeschakeld), geeft het document de recentste informatie weer. Opmerking De optie Vernieuwen bij openen is afhankelijk van twee CMS-instellingen (document- en gebruikergerelateerde beveiligingsinstellingen): 'Selecteer het beveiligingsrecht Automatisch vernieuwen uitschakelen bij openen voor alle documenten' in de CMC/Application/Webi/Properties en 'Automatisch vernieuwen uitschakelen bij openen voor alle documenten' in de beveiligingsinstellingen in CMC/ Application/user. Als de eigenschap Selecteer het beveiligingsrecht Automatisch vernieuwen uitschakelen bij openen voor alle documenten is ingeschakeld in CMC/Application/Webi/Properties en in de beveiligingsinstellingen CMC/Application/user het beveiligingsrecht Automatisch vernieuwen uitschakelen bij openen voor alle documenten voor deze gebruiker is uitgeschakeld, dan wordt het document vernieuwd wanneer het wordt geopend, zelfs als Vernieuwen bij openen niet voor het document is ingesteld. Het document wordt geopend in de interface die u in de opties Voorkeuren hebt geselecteerd. Verwante informatie De weergave- en ontwerpinterface kiezen [pagina 16] Een document openen in Web Intelligence U hebt toegang tot de documenten en hebt de toepasselijke machtigingen om het document te openen. 1. Start Web Intelligence: klik op Toepassingen Web Intelligence-toepassing. 2. Klik op het pictogram Openen op de werkbalk. Het dialoogvenster Een document kiezen wordt weergegeven. 3. Navigeer door de mappen naar het bestand dat u wilt openen. Selecteer het bestand en klik op Openen. 26 rechten voorbehouden. Documenten maken en gebruiken

27 Het document wordt geopend in Ontwerpmodus. Afhankelijk van uw rechten kunt u werken in Lees- en Ontwerpmodus Een document uit de gegevensopslagruimte verwijderen U hebt de toepasselijke machtigingen om het bestand te verwijderen. 1. Aanmelden bij het BI-startpunt 2. Klik op het tabblad Documenten om de documenten weer te geven die beschikbaar zijn in de gegevensopslagruimte. 3. Navigeer naar de map met het document dat u wilt verwijderen. 4. Klik met de rechtermuisknop op het document dat u wilt verwijderen en klik op Organiseren. 5. Klik op Verwijderen Documenten verzenden Een document verzenden via 1. Selecteer het document dat u wilt verzenden. 2. Het document verzenden: a) Selecteer in de webinterface Verzenden op de werkbalk en selecteer . b) Klik in de Rich Internet Application (Java-applet) en in Web Intelligence Rich Client op het pijltje naast Verzenden als bijlage. 3. Vul de gegevens in en typ een bericht, indien gewenst. 4. Klik op Verzenden Een document verzenden naar een andere gebruiker Opmerking Deze optie is niet beschikbaar in Web Intelligence Rich Client. 1. Selecteer het bestand dat u wilt verzenden. 2. Klik op Verzenden op de werkbalk en selecteer Postvak IN van BI. 3. Selecteer de gebruikers en groepen waarnaar u het document wilt verzenden in de lijst met gebruikers en groepen. 4. Klik op Automatisch gegenereerd om de documenten met een automatisch gegenereerde naam te verzenden. 5. Klik op Specifieke naam en typ de naam in het te verzenden vak als u het document een naam wilt geven. Documenten maken en gebruiken rechten voorbehouden. 27

28 6. Klik op Snelkoppeling om een snelkoppeling naar het document te verzenden of Kopie om een kopie van het document te verzenden. 7. Klik op Verzenden Een document verzenden via FTP U hebt een document geopend in Web Intelligence en u hebt de vereiste machtigingen om bestanden via FTP te verzenden. Als u de machtigingen niet hebt, wordt het venster Verzenden naar FTP niet weergegeven. U wilt het huidige document via FTP overdragen. 1. Sla het document op voordat u het verzendt. 2. Klik op het mailpictogram in de werkbalk en selecteer Verzenden naar FTP. 3. Typ de hostnaam in het vak Host. 4. Typ het poortnummer in het vak Poort. 5. Typ de gebruikersnaam en het wachtwoord in de vakken Gebruikersnaam en Wachtwoord. 6. Typ de account in het vak Account. 7. Typ de map in het vak Map. 8. Klik op Automatisch gegenereerd om de documenten met een automatisch gegenereerde naam te verzenden. 9. Klik op Specifieke naam en typ de naam in het te verzenden vak als u het document een naam wilt geven. 10. Klik op Verzenden Rapporten in documenten beheren Elk Web Intelligence-document bevat een of meer rapporten. U kunt rapporten toevoegen, verwijderen, dupliceren of opnieuw rangschikken De naam van een rapport wijzigen U hebt een bestand in Ontwerpmodus geopend. 1. Klik met de rechtermuisknop op het tabblad Rapport van het rapport waarvan u de naam wilt wijzigen. 2. Selecteer Naam rapport wijzigen in het menu en voer een nieuwe rapportnaam in. 3. Klik buiten het tabblad van de rapportnaam en sla het document op Een rapport dupliceren U hebt een bestand in Ontwerpmodus geopend. 28 rechten voorbehouden. Documenten maken en gebruiken

29 1. Klik met de rechtermuisknop op het rapporttabblad van het rapport dat u wilt dupliceren. 2. Klik op Rapport dupliceren. 3. Wijzig de naam van het gedupliceerde rapport, indien vereist. 4. Sla het document op Een rapport verwijderen 1. Klik met de rechtermuisknop op het rapporttabblad van het rapport dat u wilt verwijderen en selecteer Rapport verwijderen. 2. Sla het document op De volgorde van rapporten wijzigen 1. Klik met de rechtermuisknop op het rapporttabblad van het rapport waarvan u de volgorde wilt wijzigen in het document. 2. Klik op Rapport verplaatsen in het menu en selecteer vervolgens een van de menuopties. Optie Beschrijving Eerste Vorige Volgende Laatste Het rapport wordt nu het eerste rapport in het document Het rapport wordt nu verplaatst naar de vorige positie in het document Het rapport wordt nu verplaatst naar de volgende positie in het document Het rapport wordt nu verplaatst naar de laatste positie in het document Een rapport toevoegen U hebt een bestand in Ontwerpmodus geopend. Klik met de rechtermuisknop op het rapporttabblad van een bestaand rapport en klik op Rapport toevoegen. Een nieuw leeg rapport wordt toegevoegd aan het document met de standaardnaam Rapport n Een rapport lokaal opslaan 1. Klik met de rechtermuisknop op het rapporttabblad en selecteer Huidig rapport exporteren als. 2. Klik op PDF om in PDF-indeling op te slaan, Excel om in Excel-indeling op te slaan of Excel 2007 om in Excel 2007-indeling op te slaan. Klik op Tekst om in tekstindeling op te slaan. 3. Klik op Opslaan in het dialoogvenster Bestand downloaden en navigeer naar de locatie waar u het bestand wilt opslaan. Documenten maken en gebruiken rechten voorbehouden. 29

30 4. Navigeer naar de map waarin u het document wilt opslaan. 5. Klik op Opslaan. Het document wordt opgeslagen in de geselecteerde map Documenten, rapporten en gegevens opslaan in Web Intelligence U kunt Web Intelligence-documenten opslaan in de bedrijfsgegevensopslagruimte, lokaal exporteren of de gegevens in CSV-indeling exporteren. U kunt ook rapporten lokaal exporteren. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren: Een Web Intelligence-document opslaan in de bedrijfsgegevensopslagruimte Een document lokaal exporteren als PDF-bestand Een document lokaal exporteren als Excel-bestand Een document lokaal exporteren als Excel 2007-bestand Een document lokaal exporteren als tekstbestand Een rapport lokaal exporteren als PDF-bestand Een rapport lokaal exporteren als Excel-bestand Een rapport lokaal exporteren als Excel 2007-bestand Een rapport lokaal exporteren als tekstbestand Gegevens lokaal exporteren in CSV-indeling Raadpleeg de toepasselijke onderwerpen voor instructies om de verschillende indelingen op te slaan in de interface die u gebruikt Documenten opslaan naar MS Excel U kunt een prioriteit instellen voor opslaan naar MS Excel. Prioriteit toekennen aan de opmaak van de documenten. Kies deze optie als u de gegevens wilt weergeven met een indeling die lijkt op de manier van werken in SAP BusinessObjects Web Intelligence. Prioriteit toekennen aan eenvoudige verwerking van gegevens in Excel. Kies deze optie als u de gegevens in een tekstindeling wilt weergeven. Opmerking Als u een tabel of diagram naar Excel 2003-indeling exporteert, worden slechts 56 kleuren gebruikt, dus genereert Web Intelligence slechts 56 kleuren. Dit kan invloed hebben op de definitieve kleuren en schaduw van het geëxporteerde document. U kunt exporteren als GIF-afbeelding naar Excel 2003-indeling zodat de kleuren correct worden geëxporteerd. Er is geen beperking voor kleuren/schaduw bij exporteren naar Excel indeling. 30 rechten voorbehouden. Documenten maken en gebruiken