EVALUATIE PROGRAMMA ACTIEVE BURGERS EN BEGELEIDING. Ridders van Reinalda

Transcriptie

1 EVALUATIE PROGRAMMA ACTIEVE BURGERS EN BEGELEIDING Ridders van Reinalda

2

3 EVALUATIE PROGRAMMA ACTIEVE BURGERS EN BEGELEIDING Ridders van Reinalda - deelrapport - Auteurs: Dr. B. van den Berg Drs. F. Kriek Drs. M. Snijdewint Drs. M. Vanoni Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal RD Amsterdam Tel.: +31 (0) Fax : +31 (0)

4 Amsterdam, mei 2014 Publicatienr Regioplan, in opdracht van de gemeente Haarlem Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Regioplan. Regioplan aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

5 INHOUDSOPGAVE 1 Ridders van Reinalda Inleiding Opzet van het project Verloop van het project Onderzoeksopzet Resultaten Conclusie Bijlage A Zelfredzaamheidsmatrix Bijlage B Aangepaste vragenlijst Zicht op eigen leven: eindmeting.. 19 Bijlage C Vragenlijst en logboek vrijwilliger Bijlage D Tabel logboek vrijwilliger... 29

6

7 1 RIDDERS VAN REINALDA 1.1 Inleiding De Zorggroep Reinalda biedt sinds 1972 zorg met een humanistische grondslag aan mensen die verpleging nodig hebben of moeten revalideren. Naast het verpleeghuis heeft de zorggroep zorgwoningen en biedt zorg aan huis. De Zorggroep is gevestigd in Haarlem en heeft vier locaties. De Zorggroep Reinalda ziet dat de zorg steeds meer een samenspel wordt van cliënt, mantelzorgers, vrijwilligers en professionals. Momenteel heeft de zorggroep een samenwerking met 140 vrijwilligers. Deze zijn over het algemeen op gevorderde leeftijd. De vrijwilligers functioneren vaak als de behulpzame buren of kennissen, helpen mee met bepaalde activiteiten en zorgen soms dat mensen een minder zwaar appèl op professionele zorg hoeven te doen. Vrijwilligers sluiten aan bij de mantelzorgers en de professionals. De huidige groep vrijwilligers vergrijst, terwijl er een sterk toenemende inzet van vrijwilligers verwacht wordt. De Zorggroep wil met het project meer jonge vrijwilligers gaan werven die zich duurzaam gaan inzetten voor de bewoners. Het project heet: Ridders van Reinalda. 1.2 Opzet van het project Het Ridders van Reinalda-project dient twee doelen: 1. de aansluiting van de vrijwilliger bij de professional; 2. de duurzame inzet/betrokkenheid van vrijwilligers bij de zorgorganisatie. Jonge vrijwilligers zullen worden geworven; op deze wijze wordt de jeugd bewust gemaakt van vrijwilligerswerk: van het nut en de noodzaak, maar ook om hen kennis te laten nemen van de leuke kanten van vrijwilligerswerk en van het werken binnen een zorgorganisatie. Hierdoor krijgen de jonge vrijwilligers meer zicht op de zorg wat wellicht leidt tot een verhoogde interesse voor een baan in de zorg. De Zorggroep heeft al eerder ervaring opgedaan met het bijeenbrengen van ouderen en jongeren. Dit leidde in sommige gevallen tot leuke contacten en interessante gesprekken. In het project zullen de jonge vrijwilligers in een soort clubverband georganiseerd worden. Het clubverband geeft de jongere een kader mee en een binding, waardoor de inzet van de jongere langer gewaarborgd kan worden. Daarnaast geeft het de leden het gevoel speciaal te zijn doordat de leden kennis aangereikt krijgen, de wederkerigheid leren herkennen en samenwerken met de zorgcoördinatoren waardoor zij als partner in de zorg rond de cliënt gerespecteerd worden. 1

8 1.2.1 Beoogde resultaten De beoogde resultaten van het project zijn de volgende. 1. Het ontwikkelen van een methodiek Er ontstaat beschreven methodiek c.q. een praktische handreiking om professionele hulp te combineren met duurzame vrijwillige inzet inclusief de randvoorwaarden. Beschreven wordt welke (andere) winst te behalen valt met de inzet van vrijwilligers dicht tegen de zorgprofessional aan. 2. De werving van jongere (16-30 jaar) vrijwilligers De werving van jongeren voor vrijwilligerswerk ten gunste van ouderen. Het duurzaam betrekken van jongeren bij de zorg voor ouderen. Nagaan welke samenwerkingen mogelijk zijn met bestaande structuren (zoals de Stichting Stad, Haarlem Effect, Haarlem Cares en verenigingen). In hoeverre leren de vrijwilligers de meerwaarde kennen van het werken als vrijwilliger. Het beantwoorden van de vraag of jongeren zich meer voor zorg gaan interesseren door hun vrijwillige inzet. Inzicht in hoeverre de keuze voor arbeid wel of niet in de zorg beïnvloed wordt door deze betrokkenheid. Benoemen waarvoor jongeren in deze context kunnen worden ingezet Benoemen welke winst daarmee te behalen valt in termen van geld en sociale effecten. Inzicht in de benodigde middelen en methodiek om jongeren te verleiden vrijwilligerswerk te gaan doen ten gunste van oudere zorgafhankelijke burgers De verwachte effecten De verwachting van de Zorggroep is dat het bijdraagt aan het welbevinden van met name kwetsbaardere ouderen: zij zullen meer contacten hebben dan alleen met professionele hulpverlening, zich veiliger voelen en meer gekend voelen. Dit kan op termijn leiden tot een langere periode van zelfredzaamheid en een verminderde zorgconsumptie. De substituering van professionele zorg door een (jonge) ongekwalificeerde vrijwilliger is geen reëel uitgangspunt. Wel kan beschreven worden welke mogelijkheden tot vrijwillige inzet verantwoord zijn en welke effecten dat met zich meebrengt. Daarnaast wordt in het project verkend of de inzet van vrijwilligers in de toekomst zal leiden tot een lagere of uitgestelde en dus kortere zorgconsumptie, en of er een meetbaar financieel resultaat ontstaat. 2

9 1.3 Verloop van het project Het project is in juni van 2013 gestart. De opzet voor de werving is wat anders verlopen dan verwacht. In eerste instantie zou worden samengewerkt met andere organisaties voor de werving, maar dit is niet goed van de grond gekomen. Zo hield een organisatie op te bestaan en kende de ander een andere manier van werken, waardoor samenwerken moeizaam ging. Er is toen gekozen voor een andere aanpak: samenwerken met Hogeschool Inholland en het LAB voor de werving van studenten (LAB Noord-Holland is een vierjarig project waarin concreet een invulling wordt gegeven aan kennisontwikkeling en -circulatie tussen werkveld en hogescholen in Noord-Holland). Inholland en het LAB waren direct enthousiast en zo zijn er dertien mbo- en hbo-studenten geworven die voor hun stage het vrijwilligerswerk bij project Ridders van Reinalda zijn gaan doen. Dit waren vijf hbo-studenten uit het tweede jaar en drie studenten uit het vierde jaar van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, en vijf mbo-studenten uit het tweede jaar van de opleiding Sociaal Maatschappelijke Dienstverlening. Een paar studenten zijn vooraf of tijdens het project gestopt. Uiteindelijk hebben tien studenten meegedaan. Het project is met wat vertraging gestart. De studenten zijn in september 2013 begonnen met het vrijwilligerswerk, de hbo-studenten hebben dit tot februari 2014 gedaan en de mbo-studenten ronden het vrijwilligerswerk medio juni af. Het betrof voor de studenten een stage, waardoor het ging om tijdelijke inzet en geen duurzame inzet. De studenten hebben naast hun vrijwilligerswerk de vragenlijsten voor de nulen eindmeting afgenomen. Het blijkt dat zij hiermee best wat moeite hebben gehad; de vragenlijst was lang en lastig en zij hadden soms moeite met het stellen van bepaalde vragen over het welbevinden, huiselijke relaties en financiën. Voor de eindmeting is ervoor gekozen de vragenlijst aan te passen, zodat de studenten deze met meer gemak konden afnemen. Hierover staat meer in onderstaande paragraaf. 1.4 Onderzoeksopzet Regioplan heeft voor het project Ridders van Reinalda onderzocht of met de inzet van de vrijwilligers de zelfredzaamheid van bewoners (van het woonzorgcentrum en één bewoners uit de buurt die zorg ontvangt vanuit De Roos) wordt vergroot en de ervaren kwaliteit van leven wordt verhoogd. Tot slot is gekeken of door de inzet van de vrijwilliger en afstemming tussen zorgprofessional en vrijwilliger de zorgconsumptie (op termijn) vermindert. Hiertoe is een aantal onderzoeksinstrumenten ingezet. Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) Om de zelfredzaamheid van de bewoners van woon-zorgcentrum De Roos te meten, is de ZRM ingezet (de ZRM is opgenomen in bijlage A). Deze is 3

10 tweemaal ingevuld door een verzorgende van woon-zorgcentrum De Roos. Het woon- en zorgcentrum De Roos biedt woningen aan voor senioren. Zij wonen zelfstandig in appartementen en krijgen de benodigde verzorging, zoals hulp met douchen en aankleden, en steunkousen aantrekken. Ook zijn er faciliteiten aanwezig zoals een restaurant waar de bewoners kunnen eten. De nulmeting heeft in oktober 2013 plaatsvonden onder achttien bewoners die hadden aangeven mee te willen doen met het project, waarvan zeven bewoners met een Volledig Pakket Thuis (VPT). 1 Dat zijn cliënten die beschikken over een geldige opname-indicatie, maar die ervoor kiezen zelfstandig te blijven wonen. Zij krijgen alle zorg en dienstverlening die zij op basis van hun indicatie nodig hebben aan huis. Bij de eindmeting in februari 2014 is de ZRM voor veertien bewoners ingevuld. Dit betekent een uitval van vier bewoners: met één bewoner was het lastig een afspraak te plannen, één bewoner werd tijdens de duur van het project opgenomen, één bewoner heeft geen vrijwilliger nodig gehad, voor één bewoner bleek de nulmeting te belastend en verwarrend, waardoor besloten is de eindmeting niet doen. (De bewoners die niet hebben deelgenomen maken gebruik van het VPT-pakket.) Kwaliteit van leven De vragenlijst Zicht op eigen leven is een door het NIVEL (2006) ontwikkelde vragenlijst om de kwaliteit van leven van bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen te meten. Aan deze vragenlijst is voor de nulmeting een aantal vragen toegevoegd over het bezoek en de inzet van de vrijwilliger(s). De vragenlijst is in de nulmeting door de vrijwilligers afgenomen bij achttien bewoners. Voor de eindmeting is de vragenlijst Zicht op eigen leven aangepast, naar aanleiding van de ervaringen van de vrijwilligers tijdens de nulmeting. Zij hebben aan de projectleider te kennen gegeven dat de vragenlijst te lang was, sommige vragen te moeilijk voor de bewoner waren om te begrijpen, en sommige vragen als vreemd werden ervaren. Daarnaast vonden de vrijwilligers het lastig om steeds de antwoordcategorieën (vijfpuntsschaal; helemaal mee oneens helemaal mee eens) op te noemen. Enkelen van hen 1 Het VPT kan alleen aangeboden worden aan cliënten die beschikken over een geldige opname-indicatie. Zij kiezen er dan voor zelfstandig te blijven wonen en krijgen dan alle zorg en dienstverlening aan huis die zij op basis van hun indicatie nodig hebben. Daar hoort ook de verzorging van drie maaltijden per dag en het wassen van het platgoed bij. Over het algemeen wonen deze cliënten in geclusterde woonvormen, zoals De Roos waar de verschillende faciliteiten vrij eenvoudig te leveren zijn. Met het Volledig Pakket Thuis wordt opname in een instelling uitgesteld of zelfs voorkómen. Dit sluit naadloos aan bij het beleid dat de Rijksoverheid voor ogen heeft, waarbij senioren zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Bij het thuis blijven wonen gaat het echter niet alleen om zorg en dienstverlening; het welbevinden is essentieel. En het risico is dat dit afneemt terwijl welbevingen in belangrijke mate bijdraagt aan het thuis willen blijven wonen. Zeker met de komende veranderingen in de zorg, waarbij ook ouderen met zwaardere indicaties thuis blijven wonen, heeft het welzijn/bevinden van deze cliënten alle aandacht nodig. Het voorkomen van vereenzaming is een belangrijke uitdaging. 4

11 hebben in de nulmeting naar rapportcijfers (tienpuntsschaal) gevraagd en dit eigenhandig omgezet naar een vijfpuntsschaal. De vragenlijst is daarom voor de eindmeting omgezet naar een tienpuntsschaal. Dit bemoeilijkt de vergelijkende analyse tussen de nul- en eindmeting en leidt tot minder betrouwbare onderzoeksresultaten. Het is echter wel goed mogelijk om algehele verschuivingen te zien in de scores van de kwaliteit van leven (op de verschillende domeinen). Aan de vragenlijst zijn voor de eindmeting nog extra vragen toegevoegd over de inzet van de vrijwilliger(s) en hoe de bewoner die heeft ervaren. Met name deze vragen blijken voor deze evaluatie relevant. In bijlage B is de vragenlijst opgenomen die voor de eindmeting is gebruikt. Inzet en ervaringen vrijwilliger Vanuit het project Ridders van Reinalda is aan de vrijwilligers gevraagd een korte vragenlijst in te vullen over hun ervaringen. Daarnaast hebben de vrijwilligers een logboek bijgehouden met de datum van hun inzet, de aard van hun inzet, zoals een klusje (boodschappen doen of een praatje maken) en de duur van de inzet. Ook is aan hen gevraagd kort hun bevindingen op te schrijven. De vragenlijst en het logboek staan opgenomen in bijlage C. De logboeken, ervaringen en vragenlijst van de studenten zijn geanalyseerd. Daarnaast is nog gesproken met een verzorgende die de ZRM heeft afgenomen en met de projectleider, om het verloop van het project en de samenwerking tussen de vrijwilligers en zorgprofessionals te bespreken. 1.5 Resultaten Zelfredzaamheid De zelfredzaamheid van de bewoners is twee maal gemeten. Hieronder staan de resultaten weergeven. Tabel 1.1 Domein Score zelfredzaamheid cliënt nul- en eindmeting Gemiddelde score nulmeting Gemiddelde score eindmeting Verandering bij cliënten (n=14) Lichamelijke gezondheid 4,2 4,2 geen Geestelijke gezondheid 4,3 4,6 4 x stijging 2 x keer daling ADL-vaardigheden 3,9 3,9 3 x stijging 3 x daling Maatschappelijke participatie 4,4 4,6 3 x stijging 1 x daling Sociaal netwerk 4,4 4,6 3 x stijging Huiselijke relaties 3,9 4 1 x stijging Financiën en administratie onbekend onbekend De score is een vijfpuntsschaal. Score 1 = niet zelfstandig, veel ondersteuning nodig. Score 5 = geheel zelfstandig, geen ondersteuning nodig. 5

12 Uit tabel 1.1 is af te lezen dat de gemiddelde scores relatief hoog zijn (laagste gemiddelde score in nulmeting is 3,9 en in de eindmeting 4,0). Dat geeft aan dat de meeste bewoners relatief zelfredzaam zijn op de verschillende domeinen. Er is met name een stijging te zien in de zelfredzaamheidscore geestelijke gezondheid: van 4,3 naar 4,6: stijging van de score bij vier bewoners, en bij het sociaal netwerk: van 4,4 naar 4,6 stijging bij drie bewoners. 2 De zelfredzaamheid betekent niet per se dat een bewoner zelf in alle ondersteuningsbehoeften voorziet; het kan zijn dat juist door professionele hulp of hulp van een familielid of vriend de score op de zelfredzaamheid op een bepaald domein hoog is. Daarom wordt in de zelfredzaamheidmatrix ook ingevuld door wie de ondersteuning wordt geboden. Deze resultaten staan in tabel 1.2. Tabel 1.2 Domein Lichamelijke gezondheid Geestelijke gezondheid ADL-vaardigheden Maatschappelijke participatie Sociaal netwerk Huiselijke relaties Ondersteuning cliënt per domein nul- en eindmeting Ondersteuning nulmeting (n=14) 7 x zelfstandig 6 x hulpverlener 1 x missing 11 x zelfstandig 2 x hulpverlener 1 x missing 4 x zelfstandig 10 x hulpverlener 12 x zelfstandig 1 x hulpverlener 1 x sociaal netwerk 8 x zelfstandig 6 x sociaal netwerk 12 x zelfstandig 1 x hulpverlener 1 x missing Ondersteuning eindmeting (n=14) 8 x zelfstandig 6 x hulpverlener 9 x zelfstandig 2 x zelfstandig en sociaal netwerk 3 x hulpverlener 4 x zelfstandig 10 x hulpverlener 12 x zelfstandig 2 x zelfstandig en sociaal netwerk 1 x hulpverlener 1 x vrijwilliger 9 x zelfstandig 1 x zelfstandig en sociaal netwerk 3 x sociaal netwerk 1 x vrijwilliger 12 x zelfstandig 2 x hulpverlener Financiën en administratie onbekend onbekend * Wie ondersteunt cliënt bij domein: Hulpverleners of zorginstelling / Vrijwilliger / Sociaal netwerk / Zelfstandig / Zelfstandig en sociaal netwerk (laatste categorie is bij de eindmeting door de enquêteurs zelf ingevuld; er is voor gekozen dit als extra antwoordcategorie weer te geven). 2 De ZRM is ingevuld door verzorgende(n). Het is niet bekend of bij het invullen ervan de inzet van vrijwilligers is nagegaan. Daarom zijn veranderingen in de scores op de zelfredzaamheid niet te koppelen aan de inzet van vrijwilligers in dit project. 6

13 Uit de tabel zijn geen duidelijke veranderingen of verschuivingen te zien op de geboden ondersteuning bij de verschillende domeinen. In ieder geval is af te lezen dat de zelfstandigheid niet gedaald is, maar over het algemeen gelijk is gebleven en een enkele keer groter is geworden. De geboden ondersteuning door hulpverleners is ook nagenoeg gelijk gebleven Kwaliteit van leven De zelfredzaamheidscores zijn ingevuld door een verzorgende(n) van woonzorgcentrum De Roos. Een hogere score op zelfredzaamheid hoeft echter niet te betekenen dat een bewoner dit zelf ook zo ervaart. Daarom is bij de bewoners de vragenlijst afgenomen gericht op kwaliteit van leven en welbevinden. De resultaten van de vragenlijst zijn zo veel mogelijk gerangschikt volgens de domeinen van de ZRM. Lichamelijk welbevinden en gezondheid Aan de bewoners is gevraagd hoe zijn hun lichamelijke gezondheid ervaren. In de tabel is te lezen dat ruim zeventig procent van de bewoners een voldoende geeft voor hun lichamelijke gezondheid en vindt dat hij/zij goed omgaat met lichamelijke beperkingen. Allen zijn in de eindmeting van mening dat hun gezondheidsklachten serieus worden genomen. In de nulmeting gaf de helft van de bewoners (n=7) aan zich niet gezond te voelen. Bij de opmerkingen geven de bewoners aan welke gezondheidsklachten zij hebben; dat varieert van wat pijn bij het lopen tot aan ziekten en aandoeningen zoals Parkinson en MS. Omgaan met beperkingen blijkt voor een aantal bewoners een leerproces, zij willen meer dan zij nog kunnen. Tabel 1.3 Lichamelijke gezondheid Nulmeting % (helemaal) mee eens Eindmeting (% rapportcijfer >= 6) Ik voel me gezond 35,7 (n=14) 71,4 (n=14) Ik vind dat mijn gezondheidsklachten 92,9 (n=14) 100,0 (n=12) serieus worden genomen Omgaan met lichamelijke beperkingen 64,3 (n=14) 78,6 (n=14) De meeste bewoners van het woon-zorgcentrum De Roos krijgen hulp. De meesten van hen krijgen hulp bij het douchen (n=8), hulp bij het aankleden (n=3) en hulp bij het aantrekken van steunkousen (n=3). Vier bewoners geven aan geen hulp te krijgen. Wat betreft hun mening over hun lichamelijke verzorging geven bijna alle bewoners aan dat deze gebeurt zoals zij dat willen. De bewoners lijken in de eindmeting iets tevredener over het tijdstip waarop de verzorging plaatsvindt. In de opmerkingen geeft een aantal bewoners aan dat de tijdstippen eerst wisselend waren en dat het nu beter te plannen is. 7

14 Over de maaltijden zijn de bewoners in de nulmeting relatief tevreden. In de eindmeting is de vraag over de maaltijd uitgesplitst naar maaltijden thuis en maaltijden uit het restaurant. Hieruit blijkt dat de mensen die in het restaurant van woon-zorgcentrum De Roos de maaltijden nuttigen minder tevreden zijn dat de mensen die thuis hun eigen maaltijden maken. Zij geven in de opmerkingen aan dat het eten in het restaurant soms te weinig is, niet goed smaakt en dat het niet afwisselend genoeg is. Tabel 1.4 Verzorging en maaltijden Nulmeting % (helemaal) mee eens Eindmeting (% rapportcijfer >= 6) Mijn lichamelijke verzorging 93,3 (n=15) 100,0 (n=9) gebeurt zoals ik dat wil Het tijdstip van mijn persoonlijke 73,3 (n=15) 92,8 (n=14) verzorging kan ik zelf bepalen De maaltijden smaken me goed 73,3 (n=15) - maaltijd die ik thuis maak - maaltijd van het restaurant 88,8 (n=9) 57,2 (n=7) Woon- en leefsituatie Bewoners wonen zelfstandig in woningen (appartementen) in woonzorgcentrum De Roos. Het zorgcentrum bestaat uit dagbesteding, zorgkantoor en restaurant in De Roos. Zij blijken over het algemeen tevreden over hun woonruimte; ze vinden het comfortabel en voelen zich er thuis. Zij voelen zich met name thuis in de eigen woonruimte en iets minder in de zorginstelling. Zij voelen zich minder betrokken met de omgeving/buurt van de zorginstelling. Slechts een derde geeft in de nulmeting dat de omgeving hun iets te bieden heeft, de helft van de bewoners geeft in de eindmeting een voldoende. In de opmerkingen wordt aangegeven dat de buurt onveilig is en dat er naast een aantal supermarkten weinig voorzieningen zijn. De bewoners vinden over het algemeen dat zij kunnen beslissen over belangrijke zaken. Een aantal noemt dat zij dit samen met een partner of familielid doen. Twee bewoners geven aan niet zelf te kunnen beslissen. De meeste bewoners vervelen zich niet, zij noemen hobby s als breien, schilderen en lezen. Een aantal mensen (vier bewoners in de nulmeting en twee bewoners in de eindmeting) geeft aan niet voldoende geld te hebben, bijvoorbeeld om wat te sparen voor onverwachte rekeningen of onvoorziene uitgaven. 8

15 Tabel 1.5 Woon- en leefsituatie Nulmeting % (helemaal) mee eens Eindmeting (% rapportcijfer >= 6) Ik vind mijn woonruimte 85,7 (n=14) 100,0 (n=14) comfortabel Ik voel me hier thuis 71,4 (n=14) - thuis in eigen woonruimte - thuis in de zorginstelling 92,8 (n=14) 84,7 (n=13) De omgeving waarin dit huis 30,8 (n=13) 49,9 (n=14) staat heeft mij iets te bieden Ik voel me hier veilig 80 (n=15) - veilig in eigen woonruimte - veilig in de zorginstelling 85,7 (n=14) 92,4 (n=13) Ik kan zelf beslissen over de 73,3 (n=15) 85,7 (n=14) zaken die ik belangrijk vind Ik verveel me niet 80 (n=15) 92,8 (n=14) Ik heb voldoende geld om een goed leven te kunnen leiden 60 (n=15) 85,8 (n=14) Participatie en sociaal netwerk De bewoners hebben hun sociale netwerk beoordeeld; daaruit blijkt een deel onvoldoende contact ervaart met zijn of haar familie. In de nulmeting gaven drie bewoners aan onvoldoende contact te hebben en in de eindmeting gaven vier bewoners een onvoldoende als cijfer. De toelichting die de bewoners hierop geven, zijn wisselend; bij sommigen is er weinig familie of woont deze ver weg. Bij anderen komt familie wel frequent langs of is er veel telefonisch contact. Over het algemeen hebben de bewoners goed contact met de buren, slechts een enkeling scoort dit met een laag cijfer. Sommige bewoners geven aan weleens een praatje te maken, en dat er bij de dagbesteding wel veel contact is met de medebewoners. Anderen vinden het moeilijk om contact te maken of hebben er geen behoefte aan. De bewoners waarderen het contact met de verzorgenden. Daarnaast wordt door de meesten aangeven dat zij zich niet eenzaam voelen en dat ze leuke momenten met andere mensen beleven. Op bepaalde momenten voelt een aantal bewoners zich wel eenzaam, bijvoorbeeld tijdens de feestdagen, bij ziekte of door het wegvallen van een partner. Op de vraag of zij regelmatig iets kunnen betekenen voor anderen antwoordt de helft van wel en de andere helft van niet: zij zouden wel willen, maar geven aan het niet meer goed te kunnen. 9

16 Tabel 1.6 Participatie en sociaal netwerk Nulmeting % (helemaal) mee eens Eindmeting (% rapportcijfer >= 6) Ik heb voldoende contact met 57,1 (n=14) 69,3 (n=13) familie Ik heb goed contact met 78,6 (n=14) 78,6 (n=14) medebewoners/buren Ik heb goed contact met 84,7 (n=13) 100,0 (n=14) verzorgenden Ik voel me eenzaam 14,3 (n=14) 7,1 (n=14) Ik kan regelmatig iets 53,3 (n=15) 50,0 (n=12) betekenen voor anderen Ik beleef leuke momenten met andere mensen 86,7 (n=15) 85,6 (n=14) Mentaal welbevinden Slechts een enkeling geeft aan niet goed te kunnen bepalen hoe de dag eruit ziet; door omstandigheden en door lichamelijke beperking. De bewoners geven in beide metingen aan dat zij in huis kunnen komen waar zij willen. Buitenshuis scoren zij dit item minder goed. Slechts de helft van hen scoort dit met een voldoende of mee eens. Zij geven in de toelichting vooral een mobiliteitsprobleem aan, zoals slecht ter been of niet goed kunnen om gaan met de scootmobiel. De andere helft geeft aan juist door de scootmobiel en rollator goed mobiel te zijn. De meeste bewoners geven aan zich ongestoord terug te kunnen trekken. Een enkeling noemt in de toelichting dat de huizen wel gehorig zijn of te klein voor meer dan één persoon. Ook geeft een bewoner aan dat er soms hulp in huis is die hij liever niet wil. Dit voelt voor de bewoner niet goed. Over het algemeen zijn de bewoners tevreden met hoe hun leven eruit ziet. In de nulmeting geeft één persoon, en in de eindmeting geven twee personen aan hierover niet tevreden te zijn: door gezondheidsproblemen en door eenzaamheid. Tabel 1.7 Mentaal welbevinden Nulmeting % (helemaal) mee eens Eindmeting (% rapportcijfer >= 6) Ik kan zelf bepalen hoe mijn dag 78,6 (n=14) 92,8 (n=14) eruit ziet Ik kan komen waar ik wil in huis 100 (n=14) 100 (n=14) Ik kan komen waar ik wil 42,9 (n=14) 57,1 (n=14) buitenshuis Ik kan mij ongestoord 84,6 (n=13) 92,7 (n=14) terugtrekken wanneer ik dat wil Ik ben tevreden met hoe mijn leven eruit ziet 86,7 (n=15) 84,7 (n=13) 10

17 1.5.3 Inzet vrijwilligers In het project Ridders van Reinalda zijn studenten gedurende een half jaar bij de bewoners langsgegaan. De helft van de bewoners gaf bij de nulmeting aan weleens bezoek te hebben van een vrijwilliger en de ander helft gaf aan nooit bezoek te hebben van een vrijwilliger. In de eindmeting is dit anders. Daar geven twaalf van de veertien bewoners aan weleens bezoek van een vrijwilliger te krijgen. De meeste vrijwilligers komen langs voor een praatje, boodschappen doen of kleine klusjes. Aan de studenten is gevraagd een logboek bij te houden hoe vaak zij bij een bewoner langsgaan en met welk doel. De studenten hebben zich gemiddeld dertien keer in een half jaar ingezet als vrijwilliger (variërend van 4 tot 23 keer). Gemiddeld waren zij steeds zes uur bij het woon-zorgcentrum aanwezig waar zij voor de bewoner boodschappen dingen doen, een praatje met hen maakten, of wat klusjes deden. Ook heeft een aantal studenten geholpen in restaurant van het woon-zorgcentrum (zie bijlage D voor een gezamenlijk logboekoverzicht van de tien vrijwilligers). Daarnaast kunnen de studenten een rol hebben in het signaleren van problemen bij bewoners. Dit is in dit project niet goed van de grond gekomen, doordat het contact en de afstemming tussen de verzorgenden en studenten erg beperkt bleven. Het ontwikkelen van samenwerking kost tijd. Vanuit de zorggroep is wel opgemerkt dat toen voor de verzorgenden eenmaal duidelijk was wat de mogelijkheden van het project waren, zij vooral in de laatste periode naar de studenten kwamen met vragen voor cliënten, en begon het ijs wat te breken. Aan de bewoners is in de eindmeting tot slot gevraagd wat zij van het contact met de vrijwilliger vonden en wat het voor hen heeft betekend. De resultaten staan in onderstaande tabel. Tabel 1.8 Beoordeling inzet vrijwilliger Eindmeting gemiddeld Eindmeting (% rapportcijfer >= 6) rapportcijfer Ik heb goed contact met de vrijwilliger 8,1 100 (n=12) Door het bezoek van de vrijwilliger voel 7 84,6 (n=13) ik me minder alleen/eenzaam Door het bezoek van de vrijwilliger kan 6,8 83,3 (n=12) ik meer dingen doen Door het bezoek van het de vrijwilliger heb ik minder hulp nodig van een verzorgende - 0 (n=13) De bewoners geven gemiddeld een 8,1 als rapportcijfer voor de beoordeling van het contact, en geen van de bewoners geeft een onvoldoende (rapportcijfer 5 of lager). 11

18 Elf van hen geven aan zich minder eenzaam te voelen met de komst van de vrijwilliger. Zij geven als toelichting: dat ze het gezellig vinden, erg fijn vinden dat een vrijwilliger langskomt, en dat het hen stimuleert. Twee bewoners vinden de komst van de vrijwilliger wel leuk, maar voelen zich daardoor niet minder eenzaam. Tien bewoners geven aan meer te zijn gaan doen door het bezoek van de vrijwilliger, bijvoorbeeld gaan zwemmen of vaker naar buiten gaan. Twee andere bewoners zijn niet actiever geworden. Gemiddeld scoren zij dit met een 6,8 als rapportcijfer. Op de vraag of door het bezoek van de vrijwilliger minder hulp nodig is van een verzorgenden geven alle bewoners aan dat dit niet van toepassing is; de vrijwilligers hebben geen zorgtaken overgenomen. Ook de studenten zelf zijn bevraagd naar hun ervaringen als vrijwilliger. Alle studenten geven aan dat zij het een leuk en leerzaam project vonden. Zij noemen het contact met de bewoners als een positief iets: de bewoners leven op, waarderen hun komst, vinden het gezellig, hebben er wat aan. De studenten hebben de stage goed doorlopen en een enkeling zegt later misschien wel iets in de zorg te willen doen en/of vrijwilligerswerk te willen voortzetten. Voor vier studenten (mbo-studenten) houdt de stage medio juni op. Zij verrichten nu in de schoolvakantie (als het nodig is) werkzaamheden voor hun vaste bewoners en wellicht zetten zij het vrijwilligerswerk na afloop van hun stage voort. Over de begeleiding zijn de studenten ook tevreden, maar zij geven wel aan niet of nauwelijks contact te hebben gehad met de verzorgenden van het woon-zorgcentrum. In die zin is het afstemmen tussen vrijwilliger en zorgprofessional tijdens de duur van het project niet van de grond gekomen. 1.6 Conclusie Proces De werving van jonge vrijwilligers is niet verlopen zoals gepland. De samenwerking met andere organisaties om in eerste instantie de werving en in tweede instantie het soort van clubverband van vrijwilligers op te zetten is niet van de grond gekomen. Daarom is ervoor gekozen samen te werken met hogeschool Inholland en het LAB, en zijn mbo- en hbo-studenten voor hun stage het vrijwilligerswerk gaan doen. Dit is goed verlopen, maar het betreft een tijdelijke inzet van de vrijwilliger en geen duurzame of structurele inzet. Inholland en de projectleider zijn erg enthousiast over het project en hopen dat het project kan worden voortgezet. Momenteel wordt op bestuurlijk niveau overlegd over eventuele voortgang van het project. Zelfredzaamheid De zelfredzaamheid van de bewoners kan op bepaalde domeinen worden verhoogd met de inzet van vrijwilligers. De bewoners geven aan dat ze het gezelschap waarderen en zich minder eenzaam voelen Daarnaast geven de 12

19 bewoners aan dat ze actiever zijn geworden door de komst van de vrijwilliger, zowel in huis als buitenhuis. De inzet van de vrijwilliger lijkt dus met name van invloed te zijn op de domeinen geestelijke gezondheid, sociaal netwerk en maatschappelijke participatie. De vrijwilligers deden voor de bewoners ook kleine klusjes, zoals boodschappen. Hiermee kan het ook een positief effect hebben op de zelfredzaamheid van de ALD-vaardigheden. Kostenbesparing Uit de evaluatie blijkt geen kostenbesparing; de inzet van de vrijwilligers heeft niet geleid tot minder ondersteuning van de zorgprofessionals. Ook is in het project geen afstemming of overleg bereikt tussen de verzorgenden en de studenten. Het is hierdoor moeilijk te concluderen of een verminderde inzet van professionele hulp wel mogelijk was geweest als er goede afstemming en samenwerking waren ontstaan. In ieder geval heeft de inzet van de vrijwilligers een positief effect op het welbevinden van bewoners, hierdoor kunnen zij zich ook gesterkt voelen bepaalde dingen zelf op te pakken waardoor zij wellicht minder ondersteuning van professionele hulp nodig hebben. Dit blijkt niet uit de evaluatie, maar het is aan te bevelen dit als een onderwerp mee te nemen in bijvoorbeeld zorgplanbesprekingen met bewoners. Wat levert het op? Voor bewoners levert dit project op dat het positief werkt op een aantal domeinen; met name het welbevinden en eenzaamheid. Bewoners worden geholpen met kleine klussen en enkelen ondernemen ook meer activiteiten. Voor de zorginstelling blijkt het project nog niet veel op te leveren, zo geeft een verzorgende aan; behalve dat de studenten ook hebben geholpen in de keuken, of de bewoners mee naar buiten hebben genomen om te wandelen. Door betere afstemming en samenwerking zou de inzet van de vrijwilligers meer kunnen opleveren voor de zorginstelling. Het ontwikkelen van een samenwerking kost tijd, hiervoor zou bij de start van dergelijke projecten meer aandacht voor kunnen zijn. Het maatschappelijk belang van dit project ligt in het feit dat het ouderen en jongeren met elkaar verbindt. Studenten die de stage hebben gelopen, geven aan dat zij een beter idee hebben gekregen van de leefwereld van ouderen en wellicht in de toekomst hierin willen werken, als betaalde baan of als voortzetting van hun vrijwilligerswerk. 13

20 14

21 BIJLAGE A Zelfredzaamheidsmatrix Achtergrond gegevens van de cliënt: Naam cliënt Geboortedatum cliënt ZZP van cliënt Aanvullende financiering zorg (bv. Wmo) Kunt u van welk type hulp- of zorgverlener deze cliënt zorg ontvangt? Kunt u per hulp- of zorgverlener ook aangeven hoeveel uur professionele hulp de cliënt gemiddeld per week ontvangt? Functie professional Gemiddeld aantal uur hulp per week van betreffende professional Zelfredzaamheidsmatrix In onderstaande tabel staan verschillende domeinen van zelfredzaamheid weergegeven. De eerst verantwoordelijk verzorgende (EVV er) vult deze tabel in. Met deze zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) beoordeelt de EVV er hoe zelfredzaam van de cliënt nu, op dit moment, is. Onder zelfredzaamheid wordt hier verstaan: het zelf realiseren van een acceptabel niveau van functioneren op de verschillende domeinen van het dagelijks leven. Indien nodig door de juiste hulp te organiseren op het moment dat een daling van je functioneringsniveau dreigt of plaatsvindt, die de cliënt niet zelf kan voorkomen of verhelpen. De mate van zelfredzaamheid per domein wordt beoordeeld aan de hand van vijf niveaus. Bij ieder domein staat aangegeven wat er onder de vijf verschillende niveaus wordt verstaan. Per domein geeft u aan hoe de situatie voor de cliënt op dit moment is. U vult dus per domein een cijfer in. Ook vragen wij u per domein aan te geven van wie de cliënt eventuele hulp of ondersteuning ontvangt. Als de cliënt voor het betreffende domein geen hulp ontvangt, dan kiest u voor de antwoordcategorie Zelfstandig (Z). 15

22 Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) Domein Lichamelijke gezondheid: aan- of afwezigheid van een lichamelijke aandoening(en) en hoe de cliënt hiermee omgaat. Niveaus: 1= Heeft direct medische aandacht nodig. Een noodgeval/kritieke situatie. 2= Een (direct/chronische) medische aandoening die regelmatige behandeling vereist wordt niet behandeld. Matige beperking van (lichamelijke) activiteiten ten gevolge van een lichamelijk gezondheidsprobleem. 3= Een (chronische) medische aandoening wordt behandeld maar behandeltrouw is minimaal. De lichamelijke gezondheidsproblemen leiden tot een lichte beperking in mobiliteit en activiteit. 4= Erkent behoefte aan hulp voor de (chronische) medische aandoening. Goede behandeltrouw. 5= Er zijn geen directe of voortdurende medische problemen. Geestelijke gezondheid: aan- of afwezigheid van geestelijke problemen en, hoe de cliënt daarmee omgaat. Niveaus: 1= Een gevaar voor zichzelf of anderen en/of terugkerende suïcideideatie. Ernstige moeilijkheden in het dagelijks leven door geestelijke stoornis. 2= Aanhoudende geestelijke gezondheidsproblemen die het gedrag kunnen beïnvloeden, maar geen gevaar voor zichzelf/anderen. Moeilijkheden in het dagelijks functioneren door symptomen en/of geen behandeling. 3= Milde symptomen kunnen aanwezig zijn en/of enkel matige functioneringsmoeilijkheden door geestelijke problemen en/of behandeltrouw is minimaal. 4= Minimale symptomen die voorspelbare reactie zijn op stressoren in het leven en/of marginale beperking van functioneren en/of goede behandeltrouw. 5= Symptomen zijn afwezig of zeldzaam. Goed of superieur functioneren in een groot aantal diverse activiteiten. Niet meer dan de dagelijkse beslommeringen of zorgen. Mate van zelfredzaamheid Kies voor één van de vijf niveaus Wie ondersteunt cliënt hierbij? H= hulpverlener/ zorginstelling V= vrijwilliger S= sociaal netwerk Z= zelfstandig 16

23 Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM), vervolg Domein ADL-vaardigheden: Basale taken: de mate waarin de cliënt alledaagse activiteiten uitvoert of de uitvoering heeft georganiseerd: eten, wassen, toiletbezoek. Complexe taken: bijvoorbeeld het organiseren van het huishouden en het zorgen voor anderen. Niveaus: 1= Ernstige beperkingen op alle of bijna alle gebieden van zelfzorg en complexe activiteiten. 2= Belangrijk probleem op één of meer gebieden van zelfzorg (eten, wassen, aankleden, naar toilet gaan) en meerdere complexe activiteiten worden niet uitgevoerd. 3= Voorziet in de meeste maar niet alle basis behoeften van het dagelijks leven en de zelfzorg is op peil, maar één of meerdere complexe activiteiten worden niet uitgevoerd. 4= Voorziet in alle basisbehoeften van het dagelijks leven en alleen ondergeschikte problemen (bijvoorbeeld slordig zijn, gedesorganiseerd). 5= Geen problemen van deze aard en functioneert goed op alle gebieden. Maatschappelijke participatie: de mate waarin de cliënt deel neemt aan maatschappelijke, gestructureerde activiteiten en organisaties. Niveaus: 1= Niet van toepassing door crisissituatie of in overlevingsmodus. 2= Maatschappelijk geïsoleerd en/of geen sociale vaardigheden en/of gebrek aan motivatie om deel te nemen. 3= Nauwelijks participerend in maatschappij en/of gebrek aan vaardigheden om betrokken te raken. 4= Enige maatschappelijke participatie (bijv. adviesgroep, steungroep) maar er zijn hindernissen zoals mobiliteit of discipline. 5= Actief participerend in de maatschappij. Sociaal netwerk: aantal en de kwaliteit van relaties met vrienden, familie en kennissen die kunnen steunen en begeleiden. Niveaus: 1= Gebrek aan noodzakelijke steun van familie/vrienden of ernstig sociaal isolement. 2= Familie/vrienden hebben niet de vaardigheden/mogelijkheden om te helpen. Blijvend, belangrijk probleem als gevolg van actief of passief terugtrekken uit sociale relaties. 3= Enige steun van familie/vrienden. Duidelijk probleem in maken of onderhouden van ondersteunende relaties. 4= Voldoende steun van familie/vrienden. 5= Gezond sociaal netwerk. Mate van zelfredzaamheid Kies voor één van de vijf niveaus Wie ondersteunt cliënt hierbij? H= hulpverlener/ zorginstelling V= vrijwilliger S= sociaal netwerk Z= zelfstandig 17

24 Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM), vervolg Domein Huiselijke relaties: goede relaties met de personen met wie cliënt een huishouden deelt. Niveaus: 1= Sprake van huiselijk geweld of verwaarlozing. 2= Leden van het huishouden gaan niet goed met elkaar om en/of potentiële verwaarlozing. 3= Leden van het huishouden erkennen problemen en proberen negatief gedrag te veranderen. 4= Relationele problemen tussen leden van het huishouden zijn niet (meer) aanwezig en/of woont alleen. 5= Communicatie tussen leden van het huishouden is consistent open. Leden van het huishouden ondersteunen elkaar. Financiën en administratie Niveaus: 1= Geen inkomsten. Hoge, groeiende schulden. 2= Onvoldoende inkomsten en/of spontaan of ongepast uitgeven. Groeiende schulden. 3= Komt met inkomsten aan basisbehoeften tegemoet en/of gepast uitgeven. Eventuele schulden zijn ten minste stabiel en/of bewindvoering/inkomensbeheer. 4= Komt aan basisbehoeften tegemoet zonder uitkering. Beheert eventuele schulden zelf en deze verminderen. 5= Inkomsten zijn ruim voldoende, goed financieel beheer. Heeft met inkomen mogelijkheid om te sparen. Mate van zelfredzaamheid Kies een van de antwoordcategorieën bij de verschillende domeinen (1 t/m 5) Wie ondersteunt cliënt hierbij? H= hulpverlener/ zorginstelling V= vrijwilliger S= sociaal netwerk Z= zelfstandig 18

25 BIJLAGE B Aangepaste vragenlijst Zicht op eigen leven: eindmeting Datum interview: Naam cliënt: Introductie De interviewer stelt zich voor. De interviewer benadrukt dat hij/zij niet vanuit de zorginstelling komt, maar van buitenaf. Ik wil vandaag met u een gesprek voeren over wat u belangrijk vindt in het leven. Aan de hand van een aantal stellingen wil ik met u praten over uw lichamelijke gezondheid, uw leefomstandigheden, uw contacten met anderen en hoe u het contact met de vrijwilliger(s) de afgelopen maanden hebt ervaren. In september van vorig jaar is deze vragenlijst ook met u doorgenomen. Naar aanleiding daarvan hebben we de vragenlijst aangepast en ingekort. Het gesprek zal ongeveer een uur duren. Uiteraard zullen uw gegevens vertrouwelijk worden behandeld. Wij zullen er zorg voor dragen dat de resultaten zoals deze worden beschreven in de rapportage nooit herleidbaar zullen zijn tot de personen die de vragen hebben beantwoord. De gegevens worden gebruikt om te onderzoeken hoe de mensen die hier wonen hun kwaliteit van leven ervaren, en of de inzet van vrijwilligers die bij de mensen langsgaan voor een praatje of helpen bij een klusje een positieve invloed hebben gehad op de kwaliteit van leven. Noteren na afname door de interviewer: Geslacht: Leeftijd:.. jaar О man О vrouw Situatie partner: Zorgindicatie: О alleenstaand О huishoudelijke verzorging О met partner, samenwonend О persoonlijke verzorging О met partner, gescheiden wonend О verpleging О begeleiding О paramedische zorg (bv. fysiotherapie) 19

26 Lichamelijke gezondheid (domein 1) De eerste stellingen gaan over uw lichamelijk welzijn. Dit betreft onder andere uw gezondheid, lichamelijke verzorging en de mate waarin u kunt genieten van de maaltijden. U kunt uw waardering steeds aan de hand van een rapportcijfer geven. Nul betekent dan heel slecht en tien is uitstekend. 1. Ik voel me gezond 2. Ik vind dat mijn gezondheidsklachten serieus worden genomen 3. Ik kan omgaan met mijn lichamelijke beperkingen ADL-vaardigheden (domein 3) De volgende vragen gaan over de maaltijden en de persoonlijke verzorging. 4. Heeft u hulp bij uw persoonlijke verzorging? O Douchen O Aankleden O Steunkousen O Anders:.. O Nee ik heb geen hulp bij mijn persoonlijke verzorging 5. Mijn lichamelijke verzorging (zoals douchen, aankleden etc.) waarvoor ik hulp krijg, gebeurt zoals ik dat wil 20

27 6. Het tijdstip van mijn persoonlijke verzorging kan ik zelf bepalen 7. Maakt u gebruik van de mogelijkheid om de maaltijd in het restaurant te nuttigen? O vaak O weleens O bijna nooit O nooit 8. De maaltijden die ik thuis maak en eet smaken mij goed 9. De maaltijden van het restaurant smaken mij goed Mentaal welbevinden (domein 2) De volgende stellingen gaan over de wijze waarop u in het leven staat. De vragen gaan bijvoorbeeld over uzelf als persoon en hoe u uw leven leidt. 10. Ik kan zelf bepalen hoe mijn dag eruit ziet 11. Ik kan komen waar ik wil in huis 21

28 12. Ik kan komen waar ik wil buitenshuis 13. Ik kan mij ongestoord terugtrekken wanneer ik dat wil 14. Ik ben tevreden met hoe mijn leven eruit ziet De volgende stellingen gaan over uw leefomstandigheden. Daarbij kunt u denken aan uw woonruimte, uw omgeving en of u zich hier veilig en thuis voelt. 15. Ik vind mijn woonruimte comfortabel 16. Ik voel me thuis in mijn eigen woonruimte 17. Ik voel me veilig in mijn woonruimte 18. Ik voel me thuis in de zorginstelling 22

29 19. Ik voel me veilig in de zorginstelling 20. De buurt waarin ik woon, heeft mij iets te bieden 21. Ik kan zelf beslissen over de zaken die ik belangrijk vind 22. Ik verveel me niet 23. Ik heb voldoende geld om een goed leven te kunnen leiden Maatschappelijke participatie (domein 4) en sociaal netwerk De volgende stellingen gaan over uw contacten met anderen. Daarbij kunt u bijvoorbeeld denken aan de contacten met familie of medebewoners, maar ook aan wat u voor anderen kunt betekenen. 24. Ik heb voldoende contact met familie 23

30 25. Ik heb goed contact met medebewoners/buren 26. Ik heb goed contact met verzorgenden 27. Ik voel me niet vaak eenzaam 28. Ik kan regelmatig iets betekenen voor anderen 29. Ik beleef leuke momenten met andere mensen Inzet van de vrijwilliger(s) De volgende stellingen gaan over uw contacten met de vrijwilliger (student) die de afgelopen maanden bij u is geweest 30. Komt er wel eens een vrijwilliger bij u op bezoek? О meerdere keren per dag О ongeveer 1 keer per dag О meerdere keren per week О ongeveer 1 keer per week О 1 keer per maand of minder О nee, nooit 24

31 35. Waarvoor komt deze vrijwilliger bij u langs? (meerdere antwoorden mogelijk) О Om een gezellig praatje te maken О Voor het doen van een boodschap О Voor kleine klusjes in huis, bijvoorbeeld een reparatie О Voor hulp bij mijn administratie О Om mij te begeleiden bij een bezoek buiten de deur (bv. doktersbezoek) О Om een stukje te gaan wandelen О Anders, namelijk:. 31. Ik heb goed contact met de vrijwilliger 32. Door het bezoek van de vrijwilliger voel ik me minder alleen/eenzaam 33. Door het bezoek van de vrijwilliger kan ik meer dingen doen (bv. naar buiten gaan, klusjes doen) 34. Door het bezoek van de vrijwilliger heb ik minder hulp nodig van een verzorgende Dit waren de laatste vragen van het interview. Heeft u nog op- of aanmerkingen naar aanleiding van dit gesprek? Dan wil ik deze graag noteren. Hartelijk dank voor uw medewerking. Hoe lang duurde het interview: Opmerkingen cliënt:.minuten. 25

32 26

33 BIJLAGE C Vragenlijst en logboek vrijwilliger Vraag 1: Heb je de stage, de aanleiding en de uiteindelijke opdracht (het project) leuk gevonden? Vraag 2: Wat vond je de meest positieve ervaringen van het project? Vraag 3: Welke onderdelen heb je als negatief ervaren? Vraag 4: Heb je de indruk dat nu je ervaring hebt opgedaan als stagiair je de professionals in de organisatie behulpzaam kunt zijn bij het observeren/ signaleren van de gezondheid van ouderen? Ja / nee Zo ja, hoe zou je daar mee om willen gaan? Vraag 5: Welke ideeën/suggesties heb je om het vervolg van het project nog succesvoller te maken? Vraag 6: Indien er een vervolgtraject van dit project zou komen, zou je dan weer mee willen doen als stagiair en onder welke voorwaarden? Vraag 7: Zou je, niet als stagiair dus, willen overwegen om als vrijwilliger verder te gaan bij de Zorggroep Reinalda? Ja / nee Motiveer je antwoord: Vraag 8: Indien het vorige antwoord ja is, zou je dan eventueel met vrienden en/of kennissen vrijwilliger willen zijn? Ja / nee Waarom en onder welke condities? Vraag 9: Zie je kans om collega-studenten aan te sporen stage te lopen (of vrijwilliger te worden) bij Zorggroep Reinalda? Ja / nee Motiveer je antwoord: Vraag 10: Vind je dat social media een rol kan spelen bij het werven van vrijwilligers en zo ja, hoe? Vraag 11: Wat is je mening over de participatiemaatschappij in het algemeen en hoe vind je dat dit project daar deel van uitmaakt? Vraag 12: Wat vond je van de begeleiding tijdens dit project en waar zou dat eventueel verbeterd kunnen worden? Dank voor je tijd en input! Lidia Otten, Projectleider 27

34 Logboek cliënt inzet vrijwilligers Naam cliënt: Geboortedatum cliënt: Datum inzet vrijwilliger Aard inzet vrijwilliger Bv. boodschap, praatje etc. Duur inzet vrijwilliger (uur, dagdeel) 28

35 BIJLAGE D Tabel logboek vrijwilliger Logboek vrijwilligers Aantal keer inzet Voornaamste aard inzet Gemiddelde duur inzet vrijwilliger Vrijwilliger 1 23 keer Nulmeting, boodschappen, 5 uur praatje maken, eindmeting Vrijwilliger 2 20 keer Nulmeting, boodschappen, 8 uur praatje maken Vrijwilliger 3 21 keer Nulmeting, praatje maken, 8 uur boodschappen Vrijwilliger 4 18 keer Boodschappen, praatje 5 uur maken, afspraken maken Vrijwilliger 5 8 keer Nulmeting, praatje maken, 4 uur klusjes Vrijwilliger 6 17 keer Afspraken maken, uitjes 6 uur organiseren Vrijwilliger 7 11 keer Boodschappen, praatje maken 6 uur Vrijwilliger 8 9 keer Nulmeting, boodschappen 6 uur Vrijwilliger 9* 2 keer Restaurant, post 6 uur Vrijwilliger 10* 4 keer Restaurant, post openmaken 6 uur Hbo-studenten hebben om onbekende reden(en) minder contacten gehad met de bewoners dan de mbo-studenten * Deze twee vrijwilligers hebben vroeg in het project moeten stoppen met hun studie, daarom is hun inzet beperkt gebleven. 29

36 30

37

38 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal RD Amsterdam T F E info@regioplan.nl I