PREVALENTIE VAN NYCTURIE EN IMPACT OP LEVENSKWALITEIT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PREVALENTIE VAN NYCTURIE EN IMPACT OP LEVENSKWALITEIT"

Transcriptie

1 FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar PREVALENTIE VAN NYCTURIE EN IMPACT OP LEVENSKWALITEIT Bevraging bij voormalige bedplassers en een volwassen (patiënten)populatie Bente SCHOENAERS Promotor: Prof. Dr. Karel Everaert Co-promotor: Dr. An-Sofie Goessaert Scriptie voorgedragen in de 2 de Master in het kader van de opleiding MASTER OF MEDICINE IN DE GENEESKUNDE

2

3 FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar PREVALENTIE VAN NYCTURIE EN IMPACT OP LEVENSKWALITEIT Bevraging bij voormalige bedplassers en een volwassen (patiënten)populatie Bente SCHOENAERS Promotor: Prof. Dr. Karel Everaert Co-promotor: Dr. An-Sofie Goessaert Scriptie voorgedragen in de 2 de Master in het kader van de opleiding MASTER OF MEDICINE IN DE GENEESKUNDE

4 De auteur(s) en de promotor geven de toelating deze scriptie voor consultatie beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze scriptie. Datum Schoenaers Bente Prof. Dr. Karel Everaert

5 Voorwoord Het schrijven van dit werk heeft -zoals bij menig student wel eens het geval is- bloed, zweet en tranen gekost. Het was een hele ervaring en heeft mij veel bijgeleerd over zaken waar ik voorheen bitter weinig vanaf wist. Er kruipt veel tijd in, niet alleen mijn eigen tijd maar ook die van anderen. Ik zou daarom ook graag van de gelegenheid gebruik maken om deze mensen te bedanken. Mijn co-promotor Dr. An-Sofie Goessaert voor het begeleiden bij de verwerking van de resultaten en het schrijven van dit werk. Ik wil haar bedanken voor de kans die ze mij heeft geboden om een bijdrage te leveren aan haar eigen onderzoek, voor het corrigeren, het aanreiken van informatie en advies en voor de geruststellende woorden en positieve feedback wanneer ik het nodig had. Prof. Dr. Karel Everaert voor het aanreiken van het onderwerp, het nalezen, corrigeren en het advies. Mijn mama voor het nalezen en corrigeren. Dr. Ellen Deschepper voor de statistische ondersteuning. Mijn familie en vrienden die altijd bereid waren te luisteren. Ik dank hen dan ook oprecht voor hun interesse, geduld, begrip en morele steun gedurende de afgelopen 2 jaar.

6 Inhoud Abstract... 1 Inleiding Pathofysiologie... 3 Stoornissen in de vullingsfase Nycturie Overactieve blaas (OAB) Incontinentie : aandrang, stress, gemengd, overloop Enuresis nocturna Stoornissen in de ledigingsfase Hypo- of acontractiele blaas Disfunctionele outlet Doel Methodologie Resultaten Lange termijnopvolging van kinderen en volwassenen die vroeger behandeld werden voor bedplassen Algemene kenmerken van de totale onderzoekspopulatie Kenmerken subgroepen Algemene kenmerken OAB symptomen Urine-incontinentie Invloed op dagelijks leven OAB symptomen Urine-incontinentie Nycturie Verschillen in behandeling van enuresis nocturna Is er een verschil in blaassymptomen, slaap- en levenskwaliteit tussen mensen met en zonder nycturie - op basis van vragenlijsten? Algemene kenmerken van de totale onderzoekspopulatie Kenmerken subgroepen Algemene kenmerken Urologische symptomen Mictieklachten... 29

7 Impact op dagelijks leven Slaapkwaliteit Levenskwaliteit Discussie Lange termijnopvolging van kinderen en volwassenen die vroeger behandeld werden voor bedplassen Algemene kenmerken van de totale onderzoekspopulatie Kenmerken subgroepen Is er een verschil in blaassymptomen, slaap- en levenskwaliteit tussen mensen met en zonder nycturie - op basis van vragenlijsten? Algemene kenmerken van de totale onderzoekspopulatie Kenmerken subgroepen Studiebeperkingen Conclusie Referenties... 49

8 Abstract Inleiding : De prevalentie van lage urinewegsymptomen werd reeds uitvoerig onderzocht. In deze studie gingen we na of er verschillen bestaan tussen een nycturiegroep en controlegroep wat betreft het voorkomen van deze klachten en hun impact en welke impact nycturie zelf heeft op levenskwaliteit. Verder gingen we na of er een verband bestaat tussen enuresis nocturna als kind en het ontwikkelen van nycturie op latere leeftijd. Methode : Van de 1265 verstuurde enquêtes naar mensen met een voorgeschiedenis van bedplassen, werden er 516 teruggezonden (response rate 40,8%). Ze bestonden uit een algemene vragenlijst, een ICIQ-OAB en ICIQ-UI Short Form. De enquêtes over nycturie werden verdeeld op de dienst urologie waarbij we aan een totaal van 250 vragenlijsten kwamen. Deze bestond wederom uit een algemene vragenlijst, ICIQ-MLUTS voor mannen of ICIQ-FLUTS voor vrouwen, PSQI, SF-36 en N-QoL. Alle gegevens werden verwerkt via SPSS-Statistics versie 21. Studiebeperkingen: sampling error, response rate, zelfrapportering, geen klinische of technische onderzoeken Resultaten : 1. Lange termijnopvolging van bedplassers: 64,3% mannen en de gemiddelde leeftijd was 17 jaar. Meer dan een derde rapporteerde nycturie. Deze bleken meer OAB-symptomen (aandrang, pollakisurie) en urine-incontinentie te vertonen met een grotere impact op het dagelijks leven dan de controlepopulatie. 2. Verschil in urologische klachten, slaap- en levenskwaliteit tussen nycturiegroep en controle: 61% mannen en de gemiddelde leeftijd was 48 jaar. Men stond s nachts gemiddeld 1,2 keer op om te plassen. De vochtinname was hierbij een van de bepalende factoren. De nycturiegroep was 15 jaar ouder dan de controlegroep. Op de ICIQ-MLUTS had de mannelijke onderzoekspopulatie een score van 12,00 [7,00-18,00] en de controles 5,45 [2,09-8,75] ten gevolge van meer prostatismeklachten en OAB-symptomen. Op de ICIQ-FLUTS had de vrouwelijke nycturiegroep een score van 8,00 [5,00-14,25] en de controles 4,25 [2,00-8,00] ten gevolge van hesitatie en urineverlies s nachts. Personen met nycturie gaven aan een grotere impact te ondervinden van deze urologische klachten. De nycturiegroep sliep minder lang en hun slaapkwaliteit was ook beduidend lager (PSQI-score van 10,00 [5,91-15,00] in vergelijking met 6,00 [3,00-7,77] bij controles). Op alle onderdelen van de SF-36 vragenlijst scoorde de nycturiegroep lager wat indiceert dat ze duidelijk een lagere levenskwaliteit rapporteerden. In overeenstemming hiermee bleek dat hoe meer men s nachts moest opstaan, hoe slechter deze bleek te zijn. 1

9 Conclusie : 1. Lange termijnopvolging van bedplassers: Er bestaat mogelijk een verband tussen enuresis nocturna als kind en het ontwikkelen van urologische klachten, waaronder nycturie, als volwassene. Deze klachten hebben ook een grotere impact in de nycturiegroep. 2. Verschil in urologische klachten, slaap- en levenskwaliteit tussen nycturiegroep en controle: De prevalentie van nycturie bij mannen en vrouwen is gelijkaardig en neemt sterk toe met de leeftijd. Nycturie gaat frequenter gepaard met andere urologische klachten en zorgt ook voor een grotere impact van deze symptomen op het dagelijks leven. Het leidt niet alleen tot minder slaap, maar ook tot een slechtere slaapkwaliteit, wat zijn weerslag heeft op het functioneren overdag (zowel fysiek als sociaal). 2

10 Inleiding 1. Pathofysiologie Aangezien verschillende urologische klachten worden bevraagd, geven we hier eerst een kort overzicht van de verschillende lage urinewegsymptomen met hun mogelijke etiologie, gevolgen en behandeling. Het functioneren van de lagere urinewegen is zowel afhankelijk van de blaas als van de urethra en problemen doen zich voor op beide niveaus. Vullingsfase - Nycturie - Overactieve blaas - Incontinentie Aandrang Stress Gemengde Overloop - Enuresis nocturna Ledigingsfase - Hypo- of acontractiele blaas - Disfunctionele outlet Anatomisch Prostaatobstructie Blaashalscontractuur Urethrastrictuur Urethracompressie of fibrose Functioneel Hypertone bekkenbodem Detrusor sfincter dyssynergie Dysfunctionele mictie 3

11 Stoornissen in de vullingsfase Er zijn verschillende oorzaken die leiden tot falen van de vulling en opslagcapaciteit van de blaas. 1. Nycturie a) Definitie Nycturie wordt gedefinieerd als minstens 1 keer per nacht ontwaken om te plassen, waarbij na elke mictie de slaap wordt hervat. Vanaf 2 episodes per nacht wordt nycturie beschouwd als klinisch relevant(2, 3). b) Epidemiologie Veel patiënten veronderstellen dat dit deel uitmaakt van het normale verouderingsproces of gaan ervan uit dat er geen behandeling bestaat, waardoor de prevalentie wordt onderschat. Bij 50% van de volwassenen ouder dan 18 jaar komt nycturie voor, waarvan 30% deel uitmaakt van de klinisch relevante vorm(2). Bovendien neemt de prevalentie toe met de leeftijd waardoor tot 60% van de 70-plussers minstens 2 keer per nacht moet opstaan om te plassen. Over het algemeen komt nycturie bij volwassenen meer voor bij vrouwen, terwijl het op hogere leeftijd (>60 jaar) vrijwel even frequent is bij mannen en vrouwen(3). Het is van belang om na te gaan of de nycturie de oorzaak is van ontwaken en niet secundair is aan het wakker worden en dus deel uitmaakt van een gewoonte(4). c) Etiologie Men besteedt te weinig aandacht aan potentiële oorzakelijke factoren waardoor men ondanks behandeling vaak weinig succes bereikt(4). Er zijn 3 factoren die mogelijks aan de basis liggen van de nycturie. In eerste instantie kan er sprake zijn van nachtelijke polyurie, waarbij de nachtelijke urineproductie (afhankelijk van de leeftijd) % van de totale urineproductie over 24 uur bedraagt. Mogelijke oorzaken hiervan zijn een verstoorde productie van vasopressine (antidiuretisch hormoon), congestief hartfalen, nierinsufficiëntie, overmatige vochtinname s avonds, diuretica, oestrogeendeficiëntie, slaapapnoe, veneuze insufficiëntie, oedeem of hypoalbuminemie. Een andere factor is een verminderde blaascapaciteit s nachts zodat men frequent kleine volumes zal plassen. Hier kan een overactieve blaas, benigne prostaathypertrofie, blaasirritatie ten gevolge van infectie, interstitiële cystitis, blaasovergevoeligheid, stenen, kanker of een neurogene overactieve blaas aan de basis liggen. Tot slot kan er ook sprake zijn van diurnale polyurie als de urineproductie over 24 uur meer dan 40 ml/kg lichaamsgewicht bedraagt. Dit komt voor bij diabetes mellitus, diabetes insipidus, hypercalcemie en polydipsie(2, 4, 5). 4

12 Over het algemeen hebben jongere mensen meer te kampen met een verminderde nachtelijke blaascapaciteit terwijl met het ouder worden nycturie meer te wijten is aan nachtelijke polyurie(4). d) Gevolgen Nycturie kan grote gevolgen hebben. Slaap is essentieel voor fysieke en mentale recuperatie. Dit gebeurt in het bijzonder tijdens de slow wave sleep of restauratieve fase, die optreedt gedurende de eerste 3-4 uur van de slaap(2). Vroege slaapverstoring heeft een grotere impact op gezondheid en mogelijkheid om dagelijkse activiteiten uit te voeren. Nycturie is één van de meest voorkomende oorzaken van een verstoorde slaap bij een oudere populatie(4). Nycturie kan op die manier dus aanleiding geven tot vermoeidheid overdag, cognitieve disfunctie, stemmingswisselingen en depressie. De partner loopt het risico op dezelfde klachten wanneer zijn of haar slaap ook wordt onderbroken. Bovendien vergroot het risico op vallen s nachts en voornamelijk bij de frêle ouderen kan dit aanleiding geven tot fracturen. Door de vermoeidheid zal de productiviteit op het werk verminderen en door de verminderde alertheid zal het risico op ongevallen, zowel op het werk als in het verkeer, toenemen. Op die manier lopen de kosten voor de maatschappij op(2, 6). De nycturiepatiënt is vatbaarder voor ziekte en het risico op diabetes type 2 en cardiovasculaire mortaliteit is hoger(2). e) Behandeling Het is belangrijk te onderkennen dat nycturie enkel kan verbeteren als de onderliggende oorzaak wordt aangepakt(2). Bij een nachtelijke polyurie kunnen allereerst levensstijlaanpassingen al het aantal nycturieepisodes verminderen. Het is belangrijk vocht (in het bijzonder cafeïne en alcohol) en diuretica voor het slapengaan te vermijden om het nachtelijk urinevolume te reduceren(7). Het is wel aan te raden het diureticum 6 uur voor het slapengaan in te nemen om nachtelijke diurese te reduceren(8). Steunkousen of elevatie van benen kunnen de symptomen verminderen(7). Desmopressine (vasopressine-analoog) voor het slapengaan is ook effectief gebleken: het vermindert de gemiddelde nachtelijke diurese en verlengt de duur van ononderbroken slaap(4, 9). Eén van de bijwerkingen die kan optreden is een hyponatriëmie (in ongeveer 7%). Daarom moet de natriumconcentratie steeds gecheckt worden voor en tijdens gebruik. Vanaf 65 jaar is het risico hierop nog groter. Verder bleek het gebruik van NSAIDs voor het slapengaan ook een reductie van de nachtelijke urineproductie teweeg te brengen. Er zijn hier echter geen lange termijneffecten op de nierfunctie gekend(4). 5

13 Bij een verminderde blaascapaciteit hangt de therapie af van de onderliggende oorzaak. Bij een overactieve blaas kunnen anticholinergica of in tweede instantie neurostimulatie hulp bieden. Als er sprake is van benigne prostaathypertrofie kunnen α-blokkers en/of 5-αreductaseblokkers gerelateerde symptomen verlichten, maar ze hebben slechts een beperkt effect op nycturie(8). Recent wordt ook celecoxib (COX-2 inhibitor) toegevoegd, die de nachtelijke frequentie en IPSS (International Prostate Symptom Score) wel blijkt te verbeteren. Ook TUR (transurethrale resectie) van de prostaat blijkt een positief effect te hebben op nycturie ingeval van jonge mannen met een laag pre-operationeel debiet(4). 2. Overactieve blaas (OAB) a) Definitie Dit wordt gedefinieerd als aandrang, al dan niet in combinatie met aandrangincontinentie en gaat vaak gepaard met een toegenomen mictiefrequentie, zowel overdag (pollakisurie) als s nachts (nycturie)(10). Onder aandrang verstaan we een plots opgekomen en niet te onderdrukken plasdrang, die moeilijk kan uitgesteld worden. b) Epidemiologie Uit studies blijkt dat dit een zeer prevalent probleem is. Volgens de grootschalige EPIC studie is de prevalentie over het algemeen 12% en toenemend met de leeftijd (30% >65 jaar (11)). Het is wel vergelijkbaar bij zowel mannen als vrouwen, maar bij vrouwen gaat het meer gepaard met ongewild urineverlies(4). Dit verschil zou te wijten kunnen zijn aan de relatief zwakke blaashals en het sfinctermechanisme bij de vrouw. Wanneer incontinentie aanwezig is, heeft de meerderheid van de vrouwen last van gemengde incontinentie (zowel aandrang- als stressincontinentie), terwijl de mannen voornamelijk hebben te kampen met aandrangincontinentie. Van de vrouwen en mannen met OAB gaf 50% aan dat dit een negatieve impact op hun levenskwaliteit heeft(12). Stressincontinentie wordt wel beter verdragen dan aandrangincontinentie vanwege de onvoorspelbaarheid van deze laatste(4). c) Pathofysiologie Voordat de mictiedrempel wordt bereikt, treden er reeds ritmische blaascontracties op die geen aanleiding geven tot een verhoging van de intravesicale druk, maar wel bijdragen tot het vullingsgevoel van de blaas. De frequentie van deze autonome blaascontracties is onafhankelijk van de blaasvulling(13). Tijdens blaasvulling ontstaat op een bepaald moment aandrang tot mictie. In normale omstandigheden kan deze autonome mictiereflex geïnhibeerd worden door bepaalde hersencentra die de plas kunnen uitstellen door contractie van de externe urethrale sfincter en inhibitie van de blaascontracties. Er bestaat een grote variabiliteit 6

14 in volumes waarbij deze blaassensaties optreden. Gemiddeld heeft een persoon met OAB ongeveer 77 seconden vanaf de aandrang vooraleer urineverlies optreedt en moet men dus zo snel mogelijk het toilet opzoeken(1). Fig. Relatie tussen gevoel van aandrang en blaasvulling : A. normaal, B. overactieve blaas (1) Er zijn 2 mechanismen die aan de basis kunnen liggen. Er kan enerzijds een gegeneraliseerde zenuw gemedieerde excitatie zijn van de detrusor. Dit kan het gevolg zijn van : - verminderde suprapontiene inhibitie (ten gevolge van hersenschade) - beschadigde axonen in ruggenmerg met primitieve spinale blaasreflexen tot gevolg (via C-vezels) - verlies van perifere inhibitie - versterkte neurotransmissie - overgevoelige of abnormaal veel afferente zenuwuiteinden in het (sub)urotheel van de blaas waardoor een ongepast hoog niveau van activiteit ongeacht graad van blaasdistensie Anderzijds kan er ook een abnormale doorgeleiding zijn in de M.detrusor zelf door een combinatie van een verhoogde spontane excitatie en doorgeleiding in het glad spierweefsel om op die manier een groter oppervlak van de blaaswand te bereiken(4, 14). d) Etiologie Er kunnen onvrijwillige contracties optreden die leiden tot drukverhoging. Deze contracties kunnen veroorzaakt worden door een neurologische aandoening of trauma, leeftijdsgebonden neuronale degeneratie, blaasoutlet obstructie, stressincontinentie (urine in proximale urethra met reflexmatige blaascontractie), verhoogde afferente input (inflammatie o.a.) of idiopathisch(4, 15). We hebben reeds gezien dat onder normale omstandigheden blaasvulling optreedt zonder significante drukverhoging. De compliantie kan echter verminderen wanneer de hoeveelheid collageen in de blaaswand toeneemt waardoor de (visco-)elasticiteit van de blaaswand 7

15 vermindert. Dit kan optreden bij een neurologische aandoening of trauma, fibrose (ten gevolge van chronische inflammatie, radiotherapie), blaasspierhypertrofie (bij bv. obstructie) of idiopathisch. Onder die omstandigheden zal reeds bij kleine volumes een grote drukstijging ontstaan(4, 15). Tot slot kan er ook sprake zijn van hevige mictiedrang zonder drukstijging ten gevolge van bekkenbodemdysfunctie of een hypersensitieve blaas. Deze laatste kan zich voordoen bij inflammatie of infectie, prikkeling zenuwstelsel, verhoogde neurotransmittervrijstelling, psychologisch (nervositas) of idiopathisch(4, 15). e) Gevolgen OAB gaat niet alleen gepaard met verminderde slaapkwaliteit, meer stress, gezondheidsproblemen en depressieve gevoelens maar bijgevolg ook met mindere productiviteit en meer werkloosheid(16, 17). Hoe erger de symptomen, hoe groter de impact op bovenstaande aspecten en op levenskwaliteit(12, 16). OAB die gepaard gaat met urineincontinentie, gaat immers gepaard met meer zorgen bij activiteiten buitenshuis en tijdens het werk. f) Behandeling Initieel is het van belang de levensstijl aan te passen. Men moet aandacht besteden aan de vochtinname, dieet (vermijden van prikkelbare stoffen o.a. cafeïne, alcohol, frisdrank en fruitsap), rookstop en gewichtsverlies indien van toepassing. Vervolgens kan men ook de blaas trainen en bekkenbodemspieroefeningen doen om terug controle te krijgen over de blaasvulling om op die manier episodes van aandrang te overwinnen. Wanneer deze conservatieve behandeling weinig beterschap biedt kan men overgaan tot drastischere maatregelen. Men zal in eerste instantie kiezen voor anticholinergica. Deze onderdrukken immers de blaascontractiliteit door relaxatie van gladde spiercellen en verminderen ook de blaasinstabiliteit. Op die manier kan de blaascapaciteit toenemen. Anticholinergica hebben wel veel bijwerkingen, o.a. een droge mond, constipatie, visuele beperking door accommodatiestoornissen en ze beïnvloeden ook het korte termijngeheugen. Gezien veel mensen door gebrek aan doeltreffendheid of bijwerkingen de behandeling met anticholinergica stopzetten, heeft men gezocht naar alternatieven. Binnenkort komt dan ook een β3-agonist (mirabegron) op de markt, met bewezen effectiviteit en een goede tolerantie. Het bevordert de opslagcapaciteit van de blaas zonder de mictie te inhiberen, waardoor men minder naar het toilet moet(18). Wanneer er sprake is van outletobstructie kunnen α-blokkers zeker zinvol zijn(4, 15). 8

16 Bij falen van deze aanpak is het van belang urodynamisch te evalueren of er weldegelijk sprake is van een OAB. Bij detrusoroveractiviteit kunnen sacrale/tibiale neuromodulatie of intravesicale botulinetoxine-injecties ook verbetering brengen. Bij sacrale neuromodulatie worden afferente axonen elektrisch gestimuleerd, die op hun beurt de mictiereflex in het centraal zenuwstelsel moduleren. Botulinetoxine zorgt ervoor dat acetylcholine niet kan worden vrijgesteld ter hoogte van de motorische eindplaat waardoor de spier niet kan worden geactiveerd en er een slappe paralyse ontstaat(4, 15). Wanneer de verminderde compliantie te wijten is aan een toename van collageen in de blaaswand kan men overgaan tot een operatie, met name een augmentatie cystoplastiek. Hierbij wordt een stukje darm in de blaaswand genaaid om de blaas te vergroten. Een vaak voorkomende complicatie hierbij is urineretentie. In dat geval zal katheterisatie noodzakelijk zijn(4, 15). 3. Incontinentie : aandrang, stress, gemengd, overloop a) Definitie Urine-incontinentie is het onvrijwillig verlies van urine en in die mate dat het een sociaal of hygiënisch probleem is. Urine-incontinentie kan nog verder onderverdeeld worden in aandrang-, stress-, gemengde en mechanisme telkens verschilt. overloopincontinentie, waarbij het onderliggend Bij aandrangincontinentie is er onwillekeurig urineverlies tijdens of onmiddellijk na aandrang. Stressincontinentie komt voor bij toename in abdominale druk, bv. tijdens inspanning, hoesten of niezen, in afwezigheid van detrusorcontractie. Bij gemengde incontinentie is er zowel stress- als aandrangincontinentie. Bij falen van de ledigingsfase met urineretentie tot gevolg, zal overloopincontinentie ontstaan omdat de hoeveelheid opgeslagen urine de maximale blaascapaciteit overschrijdt. Tot slot kan continu verlies van urine ook voorkomen(4). b) Epidemiologie Er zijn grote verschillen in resultaten van de studies, zelfs als men verschillen in definitie, onzekerheden en demografie in rekening brengt. De prevalentie neemt toe met de leeftijd en aangezien de levensverwachting blijft stijgen, zal ook een toename in de prevalentie worden verwacht. De prevalentie bij vrouwen ligt meestal tussen 25 en 45% en 5-15% heeft er dagelijks mee te kampen vanaf middelbare leeftijd. Risicofactoren met level 1 evidentie zijn zwangerschap en vaginaal bevallen, hoge BMI, perorale inname van oestrogeen vanaf 55 jaar en er is ook een genetische component. Bij de helft van de gevallen met urine-incontinentie 9

17 gaat het om stressincontinentie, maar dit komt minder voor bij de zwarte en Aziatische populatie. De prevalentie bij mannen neemt toe met de leeftijd tot 11-34%, waarbij 2-11% er dagelijks last van heeft. In de grote meerderheid van de gevallen gaat het om aandrangincontinentie. Stressincontinentie komt zelden voor(4). c) Etiologie - Aandrangincontinentie Aandrangincontinentie wordt veroorzaakt door een overactieve blaas (zie hoger). - Stressincontinentie Bij toename van intra-abdominale druk spant de bekkenbodem aan en moet er op zijn minst eenzelfde druktransmissie plaatsvinden naar de blaashals en proximale urethra. Bij falen van dit mechanisme overschrijdt de druk in de blaas de urethrale sluitdruk met onwillekeurig urineverlies tot gevolg. Er kan sprake zijn van beschadiging van zowel de innervatie als structurele elementen (sfincters, bekkenbodem)(4, 19). Bekkenbodemdeficiëntie treedt op bij oestrogeendeficiëntie (menopauze), vaginaal bevallen (doorscheuren lig. pubo-urethralis of schade N.pudendus) of prolaps van bekkenorganen (persmictie, -defecatie of trauma). Door prolaps valt de druktransmissie naar de urethra weg. Ook na pelviene chirurgie en chronische abdominale inspanning kunnen steundefecten optreden(4, 15). Intrinsieke sfincterdysfunctie betekent dat de blaashals en proximale urethra weinig of niet functioneel zijn waardoor de blaashals open is in rust en er een lage urethrale sluitdruk is waardoor men reeds bij lage abdominale drukken urine kan verliezen. Dit kan voorkomen bij neurologische schade (incl. rugpathologie(15)) of fibrosis (bv. na operatie). Bij mannen kan de sfincter ook worden beschadigd na prostaatchirurgie. Na TURP is dit niet voorspelbaar, maar schade treedt wel op bij 40% na radicale prostatectomie(4). - Overloopincontinentie Overloopincontinentie wordt veroorzaakt door verminderde blaascontractiliteit (bv. diabetische neuropathie, anticholinergica) of door obstructie van de urethra (bv. prostaathypertrofie, prolaps, ernstige urethrastenose). De blaas vult tot de druk in de volle blaas de urethrale sluitdruk overschrijdt zonder dat de blaas contraheert. Deze vorm van incontinentie wordt gekenmerkt door druppelsgewijs urineverlies. Ze hebben vaak een grote aandrang om te plassen, maar kunnen dit niet (pollakisurie). Door onvolledige blaaslediging ontstaat er residu(20). 10

18 d) Gevolgen De impact van urine-incontinentie op levenskwaliteit hangt af van de ernst en duur. Vaak is men niet op de hoogte van een bestaande behandeling en komen symptomen en bezorgdheden hieromtrent niet aan bod bij de huisarts. Schaamte kan hier ook een rol in spelen. Personen met incontinentie met lagere scores op levenskwaliteit waren meer geneigd hulp te zoeken. De belangrijkste psychische gevolgen zijn het verlies van zelfvertrouwen en eigenwaarde en het optreden van vermijdingsgedrag. Hierbij spelen de angst geroken te worden en de daarmee samenhangende schaamte een belangrijke rol. Ook problemen van praktische aard, zoals klachten over het opvangmateriaal en het steeds moeten verschonen, worden als belemmerend ervaren. Incontinentie kan de seksualiteit van de vrouw negatief beïnvloeden door vermindering van het libido, het optreden van urineverlies tijdens coïtus en orgasme, en een pijnlijke blaas tijdens en na het vrijen. De beleving van incontinentie en de wijze waarop men daarmee omgaat, is individueel sterk verschillend. Er is weliswaar een verband tussen de objectieve ernst van de incontinentie en de gevolgen die ervaren worden, maar ook een lichte incontinentie kan leiden tot een ernstige depressie. Aandrangincontinentie wordt in het algemeen beleefd als een grotere handicap dan stressincontinentie. Personen met stressincontinentie kunnen situaties vermijden waarbij ze symptomen ondervinden, terwijl men bij aandrangincontinentie niet kan voorspellen wanneer urineverlies zal optreden(21, 22). Ook co-morbiditeit zoals beperkingen in het bewegingsapparaat bepaalt de ervaren handicap. Dit geldt in het bijzonder voor oudere patiënten(21). e) Behandeling Beperken van de vochtinname, vermijden van cafeïne- of alcoholhoudende dranken, behandeling van obstipatie, stoppen met roken en bestrijden van obesitas zijn algemene maatregelen die nuttig kunnen zijn, onafhankelijk van het type urine-incontinentie. Men kan ook zijn toevlucht nemen tot incontinentiemateriaal (inlegkruisjes, pampers), maar de financiële last voor patiënten, familie en gezondheidszorg is bijgevolg wel groot(4). - Aandrangincontinentie De specifieke behandeling van aandrangincontinentie bestaat in de eerste plaats uit blaastraining, met als doel de mictiedrang beter te kunnen controleren, de blaascapaciteit te verhogen en de continentie te verbeteren. Wanneer de maatregelen niet effectief genoeg zijn (bv. beperkte cognitie en motivatie), is het soms nuttig over te gaan naar een medicamenteuze behandeling. De anticholinerge spasmolytica oxybutynine, tolterodine, darifenacine en solifenacine zijn in België geregistreerd voor de behandeling van overactieve blaas en 11

19 aandrangincontinentie, waarbij de laatste twee meer selectieve antagonisten zijn van de M3- receptoren ter hoogte van de blaas en bijgevolg ook duurder. De doeltreffendheid van deze middelen is echter vergelijkbaar en vertonen een belangrijk placebo-effect(20). Als de bijwerkingen te groot zijn, kan men opteren voor neurostimulatie(23). - Stressincontinentie De aanpak van inspanningsincontinentie berust in de eerste plaats op algemene maatregelen (zie hoger) en bekkenbodemrevalidatie. Door oefeningen kunnen deze spieren worden versterkt en beter gecoördineerd. De compliance is vrij laag, maar tot 70% van de vrouwen ervaren een verbetering van de klachten en 15-30% zijn na de oefeningen klachtenvrij. Van de vrouwen slaagt 30% er echter niet in om de juiste bekkenbodemspier te identificeren en contraheren en dan kan neurostimulatie wel helpen(23). Wanneer deze oefeningen weinig effectief zijn, kan een pessarium bij vrouwen een oplossing bieden, ook als een prolaps ontbreekt(21). Medicatie speelt een bijkomstige rol. Duloxetine, een noradrenaline- en serotonineheropnameremmer die eveneens gebruikt wordt als antidepressivum, is het enige geneesmiddel dat in België geregistreerd is voor de behandeling van stressincontinentie bij de vrouw. Het versterkt de contractie van de externe sfincter. Perifeer noradrenaline daarentegen stimuleert de contractie van blaashals en urethra. De gegevens over de doeltreffendheid van het anticholinergicum imipramine bij stressincontinentie zijn zeer beperkt. Imipramine is zeker niet aanbevolen bij ouderen omwille van zijn ongewenste effecten (orthostatische hypotensie en aritmieën bij overdosering). Er zijn ook weinig gegevens beschikbaar in verband met de plaats van α-adrenerge geneesmiddelen zoals pseudo-efedrine(20). Bij een goede indicatiestelling biedt chirurgische aanpak een hoge graad van genezing (80-90%)(23). De keuze van operatie is afhankelijk van de ernst van het verlies en de duur dat de incontinentie al bestaat (minder of meer dan een jaar). Bij ongeveer de helft van de vrouwen is heelkunde nodig en dan is het tensievrije vaginale bandje ( tension-free vaginal tape of TVT) een goede oplossing. Men maakt hierbij gebruik van een kunststof bandje dat via een kleine incisie spanningsloos onder de urethra door naar de buikwand wordt geleid. Een alternatief is de transobturatortape (TOT) die gebaseerd is op hetzelfde principe, maar waarbij het bandje op een andere wijze wordt geplaatst. Complicaties van TVT en TOT zijn o.a. bloeding, pelviene pijn, een verhoogde aandrang en residuvorming. Bij mannen kan men ook gebruik maken van een netje. Bij weerstandige stressincontinentie kan een kunstsfincter een goede optie zijn(21). 12

20 - Overloopincontinentie De aanpak van overloopincontinentie gebeurt in functie van de etiologie en vergt dikwijls een chirurgische ingreep. Bij benigne prostaathypertrofie kan medicamenteuze behandeling nuttig zijn. Betanechol, een cholinomimeticum met muscarinerge werking, wordt in bepaalde omstandigheden voorgesteld om de blaascontractiliteit te verbeteren, bv. bij postoperatieve urineretentie of bij blaasatonie van neurologische oorsprong(20). 4. Enuresis nocturna a) Definitie Enuresis nocturna (EN) is het optreden van spontane mictie tijdens de slaap bij een kind van 5 jaar of ouder. Bij monosymptomatische EN zijn er geen andere LUTS (lower urinary tract symptoms), in tegenstelling tot niet-monosymptomatische EN. Het is mogelijk dat het kind s nachts nog nooit voor een periode van 6 maanden of langer droog was. In dat geval spreekt men van primaire EN. Bij secundaire EN was het kind eerder al droog s nachts voor een periode van minstens 6 maanden(24). b) Epidemiologie EN komt voor bij 5-10% van de lagere schoolkinderen, waarvan volgens het ICCS (International Children s Continence Society) 20% niet-monosymptomatisch. Wanneer dit niet wordt behandeld kan EN persisteren bij 0,5-1% van de volwassenen(25). Hieruit kunnen we concluderen dat minstens 5% van de kinderen met EN het risico loopt op levenslange enuresis als deze niet succesvol wordt behandeld in hun jeugd. c) Etiologie Er zijn enkele voorwaarden waaraan het kind moet voldoen vooraleer men kan starten met de zindelijkheidstraining. Er is nood aan enerzijds een normale anatomie en bezenuwing van het urogenitaal stelsel en anderzijds ook een zeker niveau van mentale en motorische ontwikkeling. Als men voldoet aan deze voorwaarden, zijn er 2 mogelijkheden wat betreft het onderliggende mechanisme van de enuresis. Er kan sprake zijn van nachtelijke polyurie, waarbij de hoeveelheid urine de verwachte blaascapaciteit met meer dan 130% overschrijdt door een gebrekkige secretie van vasopressine s nachts, of de enuresis kan ook het gevolg zijn van een overactieve blaas s nachts(26) met een reductie van de nachtelijke functionele blaascapaciteit tot gevolg(4). Beiden kunnen gepaard gaan met een verminderde wekbaarheid van het kind, waarbij het niet wakker wordt wanneer de blaas vol is of wanneer de detrusorspier contraheert(26). Bovendien zijn er enkele risicofactoren die ook een rol spelen 13

21 in het ontstaan van EN, o.a. erfelijke voorbeschiktheid(27), constipatie, blaasdysfunctie, emotionele stressoren(28) en lage socio-economische status(29). d) Gevolgen EN kan grote gevolgen hebben voor het welzijn van het kind. Het gaat immers gepaard met verstoorde slaap en verminderde slaapkwaliteit(25), laag zelfbeeld en andere psychologische problemen(29, 30). Ook de familie van het kind zal de gevolgen dragen. Ze krijgen niet alleen te maken met een gebrek aan slaap, maar ook met de financiële last van o.a. incontinentiemateriaal. Zowel het kind als de familie zal de grote sociale impact voelen aangezien uitstapjes met overnachtingen niet vanzelfsprekend zijn(26, 30). e) Behandeling De behandeling van EN bestaat erin de oorzakelijke factoren aan te pakken. In geval van nietmonosymptomatische EN moeten eerst de symptomen overdag worden aangepakt vooraleer men overgaat tot droogtraining s nachts(30). Bij vele kinderen verdwijnt het probleem van EN spontaan en men neemt aan dat een behandeling pas dient te worden overwogen vanaf de leeftijd van 7 jaar. In eerste instantie kan advies op vlak van levensstijl, drink- en plasgewoontes al voldoende zijn, maar vaak zijn er bijkomende interventies nodig(31, 32). Het gebruik van een kalender voor het registreren van de natte en de droge nachten en motivatie van het kind (met bv. een beloning bij een droge nacht) kunnen het kind helpen droog te worden. Bij nachtelijke polyurie zal men gebruik maken van desmopressine en bij een beperkte blaascapaciteit zal de plaswekker een betere oplossing bieden(25, 26, 30, 32). Het kind leert wakker te worden van het volle blaasgevoel. De voordelen van de plaswekker zijn het grote succespercentage (60-70%) en het feit dat recidief na succesvolle behandeling slechts bij 5-30% van de kinderen optreedt. Gebruik van de plaswekker vergt wel een belangrijke motivatie en inzet van ouders(31). Wanneer sprake is van een overactieve blaas wordt een anticholinergicum (oxybutinine of tolterodine) opgestart(25, 26, 30, 32). Soms zal hierbij gebruik worden gemaakt van neurostimulatie(29). Tot slot kan men bij therapieresistentie gebruik maken van imipramine, een tricyclisch antidepressivum(26, 31, 33). 14

22 Stoornissen in de ledigingsfase Deze leiden tot onvoldoende blaaslediging en residu, wat op zijn beurt zal predisponeren voor infectie. Recidiverende infecties en vesico-ureterale reflux kunnen leiden tot nierschade. Gezien stoornissen tijdens blaaslediging minder werden gerapporteerd, worden deze minder uitvoerig besproken, met uitzondering van benigne prostaathypertrofie. 1. Hypo- of acontractiele blaas a) Etiologie Onvoldoende blaascontractie kan te wijten zijn aan een tijdelijk of permanent falen van de neuromusculaire mechanismen nodig voor initiatie en onderhoud van normale detrusorcontractie. De blaasspier zelf kan beschadigd zijn, maar ook de innervatie. Bij schade aan de sensorische zenuwen voelt de patiënt niet dat de blaas vult waardoor deze chronisch wordt overrekt en de blaasspier wordt beschadigd. Bij schade aan motorische zenuwen ontstaat een gedenerveerde blaas. Neurogene oorzaken zijn o.a. diabetes, ruggenmergletsel, spina bifida, multiple sclerose, sacraal lipoom en bij een operatie in het kleine bekken kunnen zenuwtakjes ook worden beschadigd. Inhibitie van de mictiereflex in een neurologisch normaal individu kan echter ook (secundair aan een verhoogde afferente input vnl. afkomstig van pelvische en perineale regio s of psychogeen). Bij een hypertone bekkenbodem ontstaat ook een verminderde blaascontractiliteit door neuromodulatie. Andere oorzaken zijn medicatie (anticholinergica, antidepressiva), fibrose (na bv. radiotherapie) of foute plasgewoontes (te lang ophouden met overrekking tot gevolg)(4, 15, 34). b) Gevolgen Een blaas die niet of onvoldoende contraheert geeft acuut symptomen van retentie (hevige pijn in onderbuik met hevige mictiedrang). Bij chronische acontractiliteit krijgt men pijn en zwelling ter hoogte van de onderbuik, overloopincontinentie, pollakisurie, aandrang, persmictie, stressincontinentie en recidiverende urineweginfecties aangezien de blaas onvoldoende wordt geledigd(15, 34). c) Behandeling Wanneer mogelijk is het belangrijk de oorzaak aan te pakken. Bij bekkenbodemdysfunctie kan men via kine (biofeedback) leren om te ontspannen tijdens mictie. Verder is er ook medicatie voorhanden die enerzijds de blaashals kunnen openen (α-blokker, botox) of de blaascontractie kunnen versterken (parasympathicomimetica, nl. bethanechol). Tot slot kan men ook overgaan tot katheterisatie(15, 34). Plaatsen van een suprapubische katheter is comfortabeler dan katheterisatie via de urethra en kan men gemakkelijker vervangen. 15

23 Bovendien kunnen bij de vrouw op lange termijn erosies en een fistel naar de vagina ontstaan. Zelfkatheterisatie wordt nog steeds verkozen boven een verblijfskatheter(34). 2. Disfunctionele outlet De passage van urine vanuit de blaas naar buiten kan op verschillende niveaus gehinderd worden en geeft aanleiding tot een trage of verminderde stroom.. - Anatomisch a) Prostaatobstructie Benigne prostaathypertrofie (BPH) komt vaak voor bij mannen en hoort tot het verouderingsproces (88% >80 jaar). Toch ervaart slechts de helft symptomen. De onderliggende oorzaak is een toename in aantal epitheliale en stromacellen in de periurethrale regio van de prostaat door proliferatie en/of verminderde apoptose. De moleculaire etiologie van dit proces is nog onduidelijk, maar we weten dat hormonen (androgenen, oestrogenen), celinteracties, groeifactoren en neurotransmitters een rol spelen. Door vergroten van de transitiezone en aanwezigheid van het prostaatkapsel, ontstaat er meer druk op de urethra. De blaas zal zich vervolgens ook aanpassen aan de obstructie door middel van hypertrofie van het glad spierweefsel. Dit leidt op zijn beurt tot enerzijds detrusorinstabiliteit en lagere compliantie met bijgevolg pollakisurie en aandrang en anderzijds tot een lagere contractiliteit met verminderde kracht van de urinestraal, hesitatie (=moeilijke start mictie), onderbroken straal en residu. De diagnose wordt gesteld op basis van rectaal toucher en PSA densiteit (PSA/prostaatvolume) < 15%. De International Prostate Symptom Score (IPSS) bepaalt de graad van ernst, respons op therapie en symptoomprogressie bij conservatieve behandeling. Bij milde klachten zal men opteren voor een conservatieve behandeling, waarbij men waakzaam blijft zonder interventies. Wanneer de klachten ernstiger zijn kan men opteren voor een medicamenteuze behandeling: α1-blokkers zorgen voor relaxatie van de gladde spiercellen in prostaat en blaashals en zijn meest effectief bij een prostaatvolume kleiner dan 40ml, terwijl 5α-reductase-inhibitoren de omzetting van testosteron in dihydrotestosteron inhiberen en bijgevolg zorgen voor weefselinvolutie. Deze zijn wel enkel effectief bij prostaatvolumes groter dan 30ml. Combinatiepreparaten van beide zijn het meest effectief in de preventie van ziekteprogressie bij een prostaat groter dan 30ml aangezien de α1-blokker zorgt voor snelle symptoomverbetering en de 5α-reductase-inhibitor invloed heeft op de evolutie van BPH. Bijkomstig gebruik van anticholinergica zijn mogelijk bij OABsymptomen, maar zijn niet aangewezen bij een postmictioneel residueel volume van 200 ml of meer omwille van het risico op acute retentie. Daarom worden ze bij BPH sowieso 16

24 gecombineerd met een α-blokker. Ook fosfodiësterase-inhibitoren kunnen symptomen verbeteren, maar ze hebben ook meer invloed op de blaasspier dan op de prostaat. Tot slot is de chirurgische aanpak meer aangewezen in geval van recidiverende acute retentie en urineweginfecties, nierinsufficiëntie, blaasstenen, hematurie die niet behandelbaar is met 5αreductase-inhibitoren, geen symptoomverbetering onder medicatie of als de patiënt geen medicatie wenst. Bij een prostaatvolume kleiner dan 80ml krijgt transurethrale resectie van de prostaat de voorkeur en bij een volume groter dan 80 ml zal men opteren voor open heelkunde (adenomectomie). Wanneer chirurgie niet mogelijk en katheterisatie niet wenselijk, kan men ook kiezen voor een stent(4, 35). b) Blaashalscontractuur c) Urethrastrictuur Elk proces dat trauma veroorzaakt aan de urethrale mucosa kan aanleiding geven tot een strictuur. In bijna de helft van de gevallen is het trauma van iatrogene oorsprong! In 1 op 3 gevallen wordt er geen oorzaak gevonden. De aanpak hierbij is altijd chirurgisch. d) Urethrale compressie of fibrose na chirurgie voor sfincterincontinentie (vrouwen) - functioneel a) Hypertone bekkenbodem Doorheen de bekkenbodem loopt o.a. de urethra. Wanneer de bekkenbodemspieren overmatig zijn aangespannen, geeft dit bijgevolg aanleiding tot dysurie en retentie. In de eerste plaats kan men proberen met kinesitherapie de bekkenbodemspieren leren ontspannen. Wanneer dit weinig effect heeft, kan men medicatie geven. Een α-blokker of NO-vrijsteller kan de blaashals en urethra doen relaxeren. Tetrazepam en baclofen zijn spierontspanners die ook de externe urethrale sfincter doen relaxeren. Verder kunnen botulinetoxine-injecties in de externe sfincter of blaashals ook zorgen voor relaxatie. Neuromodulatie kan de symptomen verbeteren, maar zorgen niet voor herstel. Katheterisatie wordt wel slecht verdragen (pijnlijk!)(15). 17

25 b) Detrusor sfincter dyssynergie Hierbij gaan de M. detrusor tegelijkertijd contraheren met : dwarsgestreepte sfincter : dit kan het gevolg zijn van een neurologische aandoening (bv. multiple sclerose) of trauma tussen sacraal ruggenmerg en pontiene mictiecentrum gladde sfincter : dit is geassocieerd met autonome hyperreflexie en komt minder voor(4) Medicatie geeft weinig succesvolle resultaten in tegenstelling tot sfincterotomie, plaatsen van een stent ter hoogte van de sfincter, botoxinjecties of sacrale neurostimulatie (SNS). Hierbij wordt de excitatoire outflow naar de urethra geïnhibeerd (zie figuur). Omdat afferente input afkomstig van sfincteractiviteit naar het ruggenmerg wordt gestuurd om de blaasactiviteit te inhiberen, kan dus bij inhibitie van sfincteractiviteit de blaascontractie worden gestimuleerd(34). c) Dysfunctionele mictie Hierbij ontstaat er een intermittente of fluctuerende stroom ten gevolge van onwillekeurige intermittente contracties van de dwarsgestreepte sfincter bij een neurologisch normaal individu(4). 18

26 2. Doel Aangezien mensen zich vaak presenteren met urologische klachten, zowel in eerste als tweede lijn, is het van belang dat er verschillende aspecten van deze klachten worden onderzocht. Niet alleen zullen we aandacht besteden aan de verschillende types symptomen en hun prevalentie, maar ook aan impact op gezondheid en kwaliteit van leven. Deze symptomen zorgen immers voor een zware last op de schouders van zowel de patiënten als hun omgeving. Het is geweten dat kinderen met enuresis nocturna onvoldoende in staat zijn tot arousal ten gevolge van blaasstimuli, terwijl volwassenen met nycturie wel wakker worden en opstaan om te plassen. In beiden kan er echter sprake zijn van blaasdysfunctie, zoals bijvoorbeeld OAB of een verminderde blaascapaciteit, en nachtelijke polyurie. Beiden hebben een aanzienlijke impact op de levenskwaliteit en cognitief functioneren. We stellen ons hierbij dan ook de vraag of kinderen met een voorgeschiedenis van bedplassen meer kans hebben op het ontwikkelen van nycturie. Gezien de multifactoriële etiologie van nycturie, willen we weten of er een verband is tussen het voorkomen van nycturie en bepaalde urologische klachten en of de nycturie een rol speelt in impact van deze klachten op het dagelijks leven. Gezien studies dikwijls geen eenduidige definitie hanteren wat betreft de nycturie, gaan we na of er in deze studie een verschil in slaap- en levenskwaliteit is wanneer we onderscheid maken tussen personen die slechts 1 keer opstaan en de klinisch relevante vorm. 19

27 Methodologie 1. Literatuuronderzoek Artikels werden gezocht via Pubmed en Web of Science door middel van volgende zoektermen: nocturnal enuresis, bedwetting, nocturia, nocturnal polyuria, OAB, urinary incontinence, LUTS, impaired bladder contractility, epidemiology, prevalence, etiology, risk factors, treatment, behaviour. Enkel artikels die niet ouder waren dan 10 jaar werden weerhouden. Vervolgens werden deze op 2 manieren ingedeeld: enerzijds volgens publicatiejaar en vervolgens volgens het aantal keer dat het artikel werd geciteerd. Op die manier werden de meest relevante artikels geselecteerd. Verder werd ook de cursus urologie voor geneeskundestudenten geraadpleegd. Uit het boek Urology van Campbell-Walsh werden de hoofdstukken die betrekking hebben tot deze thesis doorgenomen. 2. Gegevensverzameling Via het elektronisch patiëntendossier in het Universitair Ziekenhuis (UZ) Gent werden alle patiënten gerekruteerd die tijdens hun kinderjaren consulteerden met enuresis nocturna (EN) en zich de laatste 5 jaar hiervoor niet meer op het UZ Gent presenteerden. Het resultaat van deze selectie was 1265 patiënten die allen een schriftelijke enquête toegestuurd kregen. In eerste instantie hadden we een response rate van 31,8 % waarbij vervolgens de enquêtes opnieuw werden verzonden naar diegenen die niet hadden gereageerd zodat we uiteindelijk aan een totaal van 516 enquêtes kwamen. Dit komt overeen met een response rate van 40,8 %. Naast een algemene vragenlijst over de behandeling, herval en leeftijd waarop men droog was, bestond de enquête ook uit de ICIQ-OAB en ICIQ-UI Short Form, gestandaardiseerde vragenlijsten ( International Consultation on Incontinence modular Questionnaire ) over respectievelijk overactieve blaas en urine-incontinentie. De gegevensverzameling voor de enquêtes over nycturie en andere urologische symptomen werd anders aangepakt. Aan alle volwassenen die zich presenteerden op de dienst urologie van het UZ Gent, zowel patiënten als hun familie, werd gevraagd deze enquête in te vullen waarbij we aan een totaal van 250 ingevulde enquêtes kwamen. Deze bestond uit een algemene vragenlijst, de ICIQ-MLUTS voor mannen of ICIQ-FLUTS voor vrouwen die urologische symptomen bevraagt, de PSQI (Pittsburgh Sleep Quality Index) over de slaapkwaliteit en de SF-36 (Short Form-36) over het standpunt ten aanzien van de eigen gezondheid. De personen met nycturie vulden ook de N-QoL in die specifiek de levenskwaliteit navraagt van mensen die moeten opstaan om te plassen s nachts. 20

28 3. Statistische verwerking Alle gegevens werden ingevoerd in SPSS-Statistics versie 21. Wanneer we onderscheid maken tussen de nycturiegroep en controlegroep gaat het om een ongepaarde vergelijking. In geval van een categorische variabele werd gebruik gemaakt van de Chi-kwadraattest. Voor de continue variabelen werd eerst een normaliteitstest gedaan. Indien er sprake was van een Gaussiaanse verdeling, werd gebruik gemaakt van de parametrische ongepaarde Student s t- test. Wanneer de variabele significant verschilde van de normaalverdeling, maakten we gebruik van de niet-parametrische Mann-Whitney U-test. Binnen de nycturiegroep maakten we onderscheid in 1, 2 of meer dan 3 keer opstaan, waarbij we voor de verwerking van een continue variabele gebruik maakten van de Kruskal-Wallis test. 21

29 Resultaten 1. Lange termijnopvolging van kinderen en volwassenen die vroeger behandeld werden voor bedplassen 1.1 Algemene kenmerken van de totale onderzoekspopulatie Tabel 1 : kenmerken van de totale populatie (N=516) Gemiddelde leeftijd (SD)* 17,32 (3,2) Geslacht* - N mannen (%) - N vrouwen (%) 331 (64,3) 184 (35,7) N met nycturie (%) 182 (35,3) N met urine-incontinentie (%) 122 (24,0) SD=standaarddeviatie; N=aantal; *1 missing, 8 missing Van de 182 personen met nycturie zijn er 157 of 86,3 % die 1 keer per nacht en 22 of 12,1 % die s nachts 2 maal opstaan om naar het toilet te gaan. Slechts 3 van de respondenten moeten s nachts 3 keer naar het toilet. Van de 516 respondenten hebben 39 of 7,6% regelmatig te kampen met pollakisurie, 85 of 16,8% met aandrang en 27 of 5,3% met aandrangincontinentie. 1.2 Kenmerken subgroepen We splitsen de totale populatie op in patiënten met en zonder nycturie en gaan na of er voor de onderzoeksvragen significante verschillen bestaan tussen beide Algemene kenmerken Tabel 2: Algemene kenmerken subgroepen met en zonder nycturie Geslacht - Man (N, % binnen subgroep) - Vrouw (N, % binnen subgroep) Geen nycturie (N=333) 230 (69,1) 103 (30,9) Nycturie (N=182) 101 (55,5) 81 (44,5) P-waarde 0,002 Mediane leeftijd [IQR]* 17 [15-19] 18 [15-20] <0,001 Mediane leeftijd waarop men droog was [IQR] 10 [8-12] 11 [9-12] 0,005 N=aantal, SD=standaarddeviatie; *1 missing; 101 missing We zien in tabel 2 dat er in beide subgroepen meer mannen zijn, maar de verhouding man/vrouw verschilt wel. In de controlegroep zijn er ruim 2 keer meer mannen dan vrouwen, terwijl in de nycturiegroep het aantal mannen en vrouwen elkaar benadert. De patiënten met nycturie zijn iets ouder. Er is ook een merkbaar verschil in leeftijd waarop de enuresis 22

30 nocturna was opgelost waarbij we mogen stellen dat deze laatste groep op latere leeftijd droog was OAB symptomen Tabel 3: klinisch relevante OAB symptomen van subgroepen met en zonder nycturie Geen nycturie (N=333) Nycturie (N=182) P-waarde Pollakisurie (N, % binnen subgroep)* 10 (3,0) 29 (15,9) <0,001 Aandrang (N, % binnen subgroep) 38 (11,7) 47 (26,0) <0,001 Aandrangincontinentie (N, % binnen subgroep) 13 (4,0) 14 (7,7) 0,072 N=aantal; *1 missing; 9 missing Wat betreft de overactieve blaassymptomen zijn er verschillen tussen de 2 subgroepen. Gezien de significantie mogen we aannemen dat patiënten met nycturie in grotere mate te kampen hebben met een verhoogde mictiefrequentie overdag en aandrang (zie tabel 3) Urine-incontinentie Tabel 4: situatie urineverlies van subgroepen met en zonder nycturie* Geen nycturie (N=329) Nycturie (N=179) P-waarde Urine-incontinentie (% binnen subgroep) 64 (19,5) 58 (32,4) 0,001 Nooit (% binnen subgroep) 263 (79,5) 119 (66,5) 0,001 Voor het toilet te bereiken (% binnen subgroep) 29 (8,8) 27 (15,1) 0,029 Bij hoesten of niezen (%binnen subgroep) 13 (3,9) 14 (7,8) 0,061 Tijdens slaap (% binnen subgroep) 15 (4,5) 21 (11,7) 0,002 Tijdens lichamelijke inspanning (% binnen subgroep) Bij kleren terug aantrekken na mictie (% binnen subgroep) 6 (1,8) 8 (4,5) 0, (6,0) 13 (7,3) 0,593 Zonder duidelijke reden (% binnen subgroep) 6 (1,8) 3 (1,7) 0,911 Continu (% binnen subgroep) 0 1 (0,6) 0,173 *6 missings Uit tabel 4 kunnen we concluderen dat er een significant verschil bestaat tussen de patiënten met en zonder nycturie wat betreft urine-incontinentie in het algemeen. We willen ook weten in welke mate er urineverlies is en we gingen voor beide groepen na hoe vaak men hier last van heeft en hoeveel urine men denkt te verliezen. Ook voor beide onderzoeksvariabelen kon een significant verschil (P<0,001) worden aangetoond. Figuur 4 en 5 geeft een verdeling weer 23

31 van deze 2 parameters. We kunnen hier duidelijk op zien dat de nycturiegroep in elke categorie frequenter last heeft van ongewild urineverlies en ook meer urine meent te verliezen. Wanneer we een onderscheid maken in types urine-incontinentie, zien we in tabel 4 dat er enkel een significant verschil kan aangetoond worden bij aandrangincontinentie en urineverlies tijdens de slaap. Aangezien we bij de overactieve blaassymptomen geen significantie konden aantonen wanneer we spreken over regelmatig klachten van aandrangincontinentie, kunnen we stellen dat het verschil hier niet klinisch is en dat het gaat om mensen die weinig frequent klachten hebben van aandrangincontinentie Invloed op dagelijks leven In dit onderdeel bepalen we de impact van bepaalde symptomen op het dagelijks leven, waarbij we gebruik maken van een schaal van 0 tot 10 waarbij 0 betekent dat er geen invloed is op het dagelijks leven en 10 staat voor een hele grote impact OAB symptomen Vervolgens zijn we nagegaan hoe de patiënten de OAB-symptomen ervaren. Er bestaat zoals verwacht een positieve correlatie tussen de ernst van de symptomen en de mate waarin men dit als een probleem ervaart. We vinden echter geen significante verschillen voor de klinisch relevante overactieve blaassymptomen, wat dus betekent dat patiënten deze symptomen sowieso als een probleem ervaren, los van het feit of er sprake is van nycturie. Wanneer we echter onze inclusiecriteria verbreden en niet enkel klinisch relevante symptomen beschouwen, vinden we wel significante verschillen voor pollakisurie (P=0,002) en aandrang (P=0,025) (zie figuur 6 en 7). Personen met nycturie ervaren symptomen van pollakisurie en 24

32 aandrang dus als een groter probleem, hoewel er dus enkel significantie is als we de patiënten die slechts zelden deze symptomen ervaren ook in rekening brengen Urine-incontinentie We vinden dezelfde trend bij patiënten met urine-incontinentie waarbij het ongewild urineverlies een grotere impact heeft in de nycturiegroep (P=0,003) (zie figuur 8) Nycturie We willen ook weten of er bij de patiënten met nycturie een verband bestaat tussen aantal mictie-episodes s nachts en de mate waarin men dit als een probleem ervaart. Gezien slechts 3 patiënten 3 keer moeten opstaan s nachts, maken we hier een onderscheid tussen patiënten die 1 keer opstaan en patiënten die 2 of meer keer moeten opstaan. We bekomen een significant verschil (P=0,001) waaruit we mogen besluiten dat hoe meer men s nachts moet opstaan, hoe groter de impact op het dagelijks leven (zie figuur 9). 25

33 1.2.5 Verschillen in behandeling van enuresis nocturna Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de 2 subgroepen wat betreft de therapie die de patiënten voordien kregen voor hun enuresis nocturna. Tabel 5 geeft een overzicht van de frequenties voor de verschillende types behandelingen die werden toegepast. Tabel 5: Verschillende behandelingsmethodes voor EN met en zonder nycturie Geen nycturie (N=334) Nycturie (N=182) Blaastraining (N, % binnen subgroep) 289 (86,5) 161 (88,5) Medicatie (N, % binnen subgroep) 88,3 (295) 84,6 (154) Plaswekker (N, % binnen subgroep) 77,8 (260) 76,9 (140) Kinesitherapie (N, % binnen subgroep)* 71,5 (238) 73,5 (133) Zenuwstimulatie (N, % binnen subgroep) 15,3 (51) 21,4 (39) Botulinetoxine (N, % binnen subgroep)* 0,9 (3) 1,6 (3) N=aantal; *2 missing Slechts 4% van de patiënten kreeg 1 type behandeling, waaruit we mogen besluiten dat bijna alle patiënten zo optimaal mogelijk werden behandeld. Het type behandeling staat dus los van het al dan niet later ontwikkelen van nycturie. 26

34 2. Is er een verschil in blaassymptomen, slaap- en levenskwaliteit tussen mensen met en zonder nycturie - op basis van vragenlijsten? 2.1 Algemene kenmerken van de totale onderzoekspopulatie Tabel 6 : kenmerken van de totale populatie (N=250) Gemiddelde leeftijd (SD) 47,9 (15,7) Geslacht 1 - N mannen (%) - N vrouwen (%) 152 (61,0) 97 (39,0) Gemiddeld aantal mictie-episodes overdag (SD) 2 5,69 (2,46) N met nycturie (%) 170 (68,0) Gemiddeld aantal nycturie-episodes (SD) 3 1,21 (1,30) Gemiddeld aantal uren slaap (SD) 4 7,29 (1,43) N met urine-incontinentie (%) 5 82 (34,5) Gemiddelde score gezondheid(sd) 1 7, 18 (1,72) Gemiddelde score QoL (SD) 1 7,23 (1,79) N=aantal, SD=standaarddeviatie; 1 1 missing, 2 10 missing, 3 3 missing, 4 54 missing, 5 12 missing Als we bij de personen met nycturie nagaan hoe vaak ze gemiddeld s nachts opstaan om naar het toilet te gaan, dan is dit bij 56,3 % 1 keer, bij 26,3 % 2 keer en bij 17,4% 3 keer of meer (met een maximum van 7 keer in deze onderzoekspopulatie). 2.2 Kenmerken subgroepen Algemene kenmerken We gaan zowel bij nycturie als klinisch relevante nycturie na of er verschillen bestaan in geslacht, leeftijd en aantal uren slaap (zie tabel 7 en 8). Van de patiënten met nycturie staat 43,7% s nachts minstens 2 keer op om naar het toilet te gaan. Personen die kampen met nycturie zijn 15 jaar ouder en binnen deze groep is de proportie die meer dan 2 keer moet opstaan s nachts gemiddeld bijna 10 jaar ouder. Er wordt significant minder geslapen in de groep met nycturie en bovendien hebben de mensen die 2 of meer keer moeten opstaan s nachts 1 uur minder slaap. Ook de vochtinname overdag verschilt binnen de nycturiegroep en heeft dus een impact op de frequentie dat men s nachts moet opstaan. 27

35 Tabel 7: Verschillen in subgroepen met en zonder nycturie Nycturie Geen nycturie P-waarde (N=170) (N=80) Geslacht* 0,268 - Man (N, % binnen subgroep) 99 (58,6) 53 (66,2) - Vrouw (N, % binnen subgroep) 70 (41,4) 27 (33,8) Leeftijd (mediaan, [IQR]) 52,5 [38-62] 37 [29,25-51,25] <0,001 Aantal uren slaap (mediaan, [IQR]) 7 [6-8] 7 [7-8] 0,040 N=aantal, IQR=interkwartielrange; *1 missing, 54 missing Tabel 8: Verschillen in groep met en zonder klinische nycturie Klinische Geen klinische P-waarde nycturie (N=72) nycturie (N=94) Geslacht 0,527 - Man (N, % binnen subgroep) 44 (61,1) 52 (55,3) - Vrouw (N, % binnen subgroep) 28 (38,9) 42 (44,7) Leeftijd (gemiddelde, SD) 56,46 (13,99) 47,02 (14,64) <0,001 Aantal uren slaap (mediaan, [IQR])* 7 [6-8] 8 [7-8] 0,227 Vochtinname in l/dag (mediaan, [IQR]) 1,5 [1,05-2,0] 1,5 [1,0-2,0] 0,037 N=aantal, SD=standaarddeviatie, IQR=interkwartielrange; *30 missing, 5 missing Er werd ook nagegaan in welke omstandigheden men s nachts naar het toilet gaat en 73,2% wordt wakker omdat men moet plassen, terwijl 31,7% naar het toilet gaat omdat men toch wakker is. Dit wil dus zeggen dat dit bij enkele van de ondervraagden varieert. Dit heeft bij sommigen natuurlijk een bepaalde impact op het dagelijkse leven, maar varieert zeer sterk (zie figuur 10). Bij 23,3% is de impact matig en dezelfde cijfers vinden we terug bij diegenen bij wie de nycturie toch een grote impact heeft op het leven. Het opstaan s nachts heeft een zeer grote impact bij 18,4%. Dit wil dus zeggen dat 65% toch een merkbare impact ondervindt van de nycturie, onafhankelijk van het aantal episodes aangezien er geen significant verschil kon worden aangetoond tussen het aantal episodes en de mate van impact. 28

36 2.2.2 Urologische symptomen Mictieklachten MAN Mannen met en zonder nycturie scoren significant verschillend wat betreft de ICIQ-MLUTS vragenlijst. Personen zonder nycturie hadden over het algemeen een score van 5,45 (IQR [2,09-8,75]) en met nycturie 12,00 (IQR [7,00-18,00]). Er zijn dus duidelijk meer urologische klachten in de nycturiegroep. We gingen vervolgens na waar precies deze verschillen zitten en onderstaande tabel geeft deze weer. De vragen werden beantwoord door middel van een schaal van 0 tot 4 volgens de ernst of frequentie waarin men de klachten rapporteert. Tabel 9: verschil in mediaan [IQR] ICIQ-MLUTS tussen subgroep met en zonder nycturie Geen nycturie (N=53) Nycturie (N=99) P-waarde Hesitatie* 1 [0-1] 1 [0-2] 0,032 Moeite om te blijven plassen 0 [0-1] 1 [0-2] 0,009 Kracht urinestraal # 0 [0-1] 2 [0-3] <0,001 Onderbroken mictie* 0,50 [0-2] 1 [1-2] 0,002 Gevoel residu^ 1 [0-2] 1 [0-2] 0,014 Aandrang^ 1 [0-1] 2 [1-2] <0,001 Aandrangincontinentie* 0 [0] 0 [0-1] 0,011 Mictiefrequentie overdag 0 [0] 0 [0-1] <0,001 N=aantal; *4missing, 5missing, # 6missing, ^7missing Als we nagaan of het even duurt vooraleer men kan beginnen met plassen, hebben de personen met nycturie frequenter hiermee te kampen. Op figuur 11 zien we dat 44,2% zonder nycturie hier nooit last van heeft, terwijl dit slechts geldt bij 31,3% van de nycturiegroep. 29

37 Kijken we naar de klinische relevante vormen, dan blijkt bij de ondervraagden zonder nycturie dat 7,7% er soms en 9,6% er meestal last van heeft, terwijl dit in combinatie met nycturie soms voorkomt bij 30,2%, meestal bij 7,3% en zelfs altijd bij 1%. Mannen moeten soms moeite doen om te blijven plassen en ook hier blijken de patiënten met nycturie frequenter last van te hebben. Van de controlegroep heeft 59,6 % versus 43,2 % van de nycturiegroep hier nooit klachten van, terwijl 11,5 % en 1,9 % van de personen zonder nycturie versus 27,4% en 7,4 % met nycturie respectievelijk soms en meestal hierbij problemen ondervinden. Van de mannen met nycturie moet 2,1% zelfs altijd moeite doen om te blijven plassen (zie figuur 12). Er is ook een significant verschil tussen beide groepen wat betreft de kracht van de urinestraal. Op figuur 13 kunnen we zien dat de nycturiegroep slechts in 31,9% een normale straal rapporteert, tegenover 61,5% in de controlegroep. De straal is soms zwak in 11,5% en 24,5% bij respectievelijk personen zonder en met nycturie. Zonder nycturie werd in 1,9% meestal of altijd een zwakke straal gevonden, t.o.v. 25,5% waarbij meestal en 3,2% altijd een zwakke straal werd gerapporteerd in de nycturiegroep. De helft van de mannen zonder nycturie blijken ook tijdens de mictie verschillende keren hun plas te onderbreken tegenover drie vierde met nycturie. Men heeft hier soms last van in 19,2% en 30,2% voor respectievelijk de controlegroep en nycturiegroep. Deze klacht wordt meestal gerapporteerd door 9,6% zonder nycturie en 16,7% met. Van de mannen met nycturie heeft 2,1% altijd last van een onderbroken mictiepatroon (zie figuur 14). Een grote portie van de mannen heeft na het plassen het gevoel dat de blaas onvoldoende is geledigd. Van de mannen zonder nycturie zien we op figuur 15 dat 48% hier geen last van heeft, terwijl slechts 30,5% in de nycturiegroep dit niet rapporteert. In de controlegroep heeft 24% hier soms, 4% meestal en 2% altijd last van, terwijl mannen met nycturie hier in 34,7% soms, 11,6% meestal en 3,2% altijd onder lijden. Ook blijkt de mannelijke nycturiegroep frequenter te kampen met aandrang. Slechts bij 20% van de mannen zonder nycturie is de aandrang klinisch relevant, waarbij 18% er soms en 2% er meestal last van heeft. In geval van nycturie blijkt dit voor meer dan de helft het geval te zijn, waarbij 40% soms, 15,8% meestal en 1,1% zelfs altijd te kampen heeft met aandrang (zie figuur 16). 30

38 Aandrangincontinentie is een klacht die minder frequent voorkomt, maar toch blijken ook hier de mannen met nycturie vaker urine te verliezen vooraleer het toilet te bereiken. Van de mannen zonder nycturie heeft 82,4% hier nooit last van tegenover 62,5% met nycturie. In de subpopulatie die s nachts moet opstaan heeft 12,5% soms en 6,3% meestal last van deze klacht, terwijl bij de mannen zonder nycturie slechts 3,9% soms last hebben van deze vorm van incontinentie (zie figuur 17). Tot slot kan men op figuur 18 opmerken dat 5,9% van de mannen zonder nycturie overdag 7-8 keer, 3,9% 9-10 keer en 2% keer naar het toilet gaat. In de nycturiegroep echter ligt de mictiefrequentie overdag toch hoger met 23,7% die 7-8 keer, 17,5% 9-10 keer, 1% keer en 3,1% zelfs meer dan 13 keer per dag naar het toilet gaan. 31

39 Uit onderstaande tabel blijkt dat er ook een significant verschil kon worden vastgesteld wat betreft het aantal nycturie-episodes en de leeftijd bij mannen waarbij in de voorgeschiedenis BPH werd vastgesteld. Tabel 10: Nycturie en BPH* Geen BPH BPH (N=20) P-waarde (N=129) Mictiefrequentie s nachts [IQR]* 1 [0-1] 2 [1-2] <0,001 Leeftijd (mediaan, [IQR]) 47 [32-59,5] 65,5 [61-71] <0,001 N=aantal, IQR=interkwartielrange; *3 missing 32

40 VROUW Vrouwen zonder nycturie hadden een totaalscore (mediaan) van 4,25 (IQR [2,00-8,00]) op de ICIQ-FLUTS, terwijl die met nycturie een score hadden van 8,00 (IQR [5,00-14,25]). Vervolgens gingen we ook hier na op welke onderdelen van de ICIQ-FLUTS er verschillen konden aangetoond worden tussen de subgroepen, echter deze waren slechts op 2 vlakken significant. De vrouwen met nycturie zijn enerzijds de enigen die last hebben van urineverlies s nachts en anderzijds is er ook een grotere proportie waarbij de mictie moeilijker op gang komt in vergelijking met de vrouwen zonder nycturie. De vragen werden beantwoord door middel van een schaal van 0 tot 4 volgens de frequentie waarin men de klachten rapporteert. Tabel 11: verschillen in ICIQ-FLUTS tussen subgroep met en zonder nycturie Geen nycturie (N=27) Nycturie (N=70) P-waarde Mictie moeilijk op gang* (mediaan, [IQR]) 0 [0] 0 [0-1] 0,024 Urineverlies s nachts (mediaan, [IQR]) 0 [0] 0 [0-1] 0,028 N=aantal, IQR=interkwartielrange; *3 missing, 2 missing Ook bij de vrouwen blijken er problemen te zijn met plassen waarbij de plas meer dan eens wordt onderbroken zonder dat men dit wilt. Slechts 12% van de controlegroep heeft hier af en toe last van en 4% meestal, terwijl in de nycturiegroep 33,3% hier af en toe last van heeft, 2,9% soms en 5,8% meestal (zie figuur 19). Op figuur 20 kan men zien dat niemand van de controlegroep heeft te kampen met urineverlies s nachts. Enkel de patiënten met nycturie blijken dit te rapporteren, waarbij 11,4% af en toe urine verliest, 2,9% soms en 2,9% elke nacht. 33

41 Impact op dagelijks leven We gaan na of er voor de urologische symptomen ook verschillen bestaan tussen de subgroepen wat betreft de mate waarin met dit als een probleem ervaart. Er bestaat alleszins een positieve correlatie tussen de ernst van de symptomen en de impact op het dagelijks leven. Voor elk van de urologische symptomen werd gevraagd om op een schaal van 0 tot 10 aan te geven in hoeverre het symptoom als een probleem werd ervaren, waarbij 0 staat voor geen probleem en 10 voor een ernstig probleem. MAN We kunnen een significant verschil aantonen tussen de 2 subgroepen bij moeite om te blijven plassen (P=0,003), kracht van de urinestraal (P=0,001) en aandrangincontinentie (P=0,008). We moeten hier echter bij opmerken dat deze verschillen enkel worden gevonden als we ook de klinisch niet-relevante symptomen mee includeerden. We vinden wel significante verschillen bij de klinisch relevante onderbroken mictie (P=0,008), gevoel van onvolledige blaaslediging (P=0,035), aandrang (P=0,003) en verhoogde mictiefrequentie (P=0,002). Ook onder de mannen met nycturie kan men vaststellen dat hoe meer men s nachts moest opstaan, hoe meer men dit als een probleem ervaart (P<0,001). We stellen bovenstaande klinisch relevante symptomen voor in onderstaande figuren (zie figuur 21 t.e.m. 25). Als we kijken naar de symptomen die in ernst niet significant verschillen tussen beide groepen, merken we dat sommige klachten toch meer als een probleem worden ervaren in de nycturiegroep. Dit geldt voor hesitatie (P=0,001), urineverlies zonder oorzaak (P=0,036), urineverlies s nachts (P=0,028) en urineverlies na het plassen (P<0,001), echter alleen als we alle mannen includeren en dus niet alleen die met klinisch relevante symptomen. 34

42 VROUW Voor de mictie die moeilijk op gang komt, kan geen significantie aangetoond worden voor de mate waarin met dit als een probleem ervaart op basis van al dan niet nycturie. Gezien enkel patiënten met nycturie last hebben van nachtelijk urineverlies, kan ook hier geen verschil worden aangetoond tussen de 2 groepen. Wanneer we kijken naar andere urologische symptomen, die in ernst niet significant verschilden, hebben aandrang (P=0,021) en mictiefrequentie overdag (P=0,003) een grotere impact op het dagelijks leven van de nycturiegroep, maar alleen als we alle vrouwen includeren. 35

43 2.2.3 Slaapkwaliteit Er is een sterk significant verschil (P<0,001) in slaapkwaliteit tussen nycturie en de controlegroep. In afwezigheid van nycturie is de mediaan 6,00 (IQR [3,00-7,77]) en bij de subgroep met nycturie 10,00 (IQR [5,91-15,00]) wat betreft hun score op de PSQI. Hier geldt dat hoe hoger de score, hoe slechter de slaapkwaliteit. We gaan ook hier na op welke onderdelen de ondervraagden met nycturie slechter scoren. Zo komen we tot de conclusie dat mensen die s nachts moeten opstaan om naar het toilet te gaan meer moeilijkheden hebben met slapen omdat ze meer pijn hebben s nachts (P=0,014). Verder is hun slaapkwaliteit ook slechter in vergelijking met de controlegroep (P<0,001) en nemen ze frequenter slaapmedicatie (P=0,005). De dagelijkse activiteiten worden ook met minder enthousiasme uitgevoerd (P=0,007). Verschil in slaapkwaliteit binnen de nycturiegroep volgens de mictiefrequentie s nachts wordt nagegaan in de N-QoL vragenlijst en komt later aan bod. Onderstaande figuren geven de frequenties weer van de statistisch significante variabelen (zie figuur 26-29). Personen met nycturie blijken s nachts meer last te hebben van nachtelijke pijn: 11,2% minder dan 1 keer per week t.o.v. 5,3% in de controlegroep, 5,3% 1 of 2 keer per week t.o.v. 2,7% en 9,9% 3 of meer keer per week t.o.v. 4% (zie figuur 26). De slaapkwaliteit in de nycturiegroep verschilt niet alleen van de controlegroep, maar er is ook een grote variatie binnen de nycturiegroep. Als we de controlegroep vergelijken met de nycturiegroep zien we in figuur 27 dat 35,9% t.o.v. 18% zeer goed slaapt, 51,3% t.o.v. 53,3% redelijk goed, 11,5% t.o.v. 23,4% eerder slecht en 1,3% t.o.v. 5,4% zeer slecht. Bekijken we het gebruik van slaapmedicatie, dan zien we in figuur 28 dat de nycturiegroep hier frequenter gebruik van maakt. Van de controlegroep gebruikt 2,5% niet wekelijks, maar wel minstens 1 keer per maand slaappillen en hetzelfde geldt voor 6,7% met nycturie. Van de personen zonder nycturie maakt 1,3% 1 tot 2 keer per week gebruik van deze medicatie t.o.v. 4,2% met nycturie. Slaapmedicatie wordt 3 of meer keer per week ingenomen door 3,8% van diegenen die niet moeten opstaan s nachts t.o.v. 11,5% met nycturie. Als we tot slot bekijken hoeveel mensen er problemen hebben met het uitvoeren van dagelijkse activiteiten, dan blijken ook hier weer duidelijk verschillen te bestaan. Terwijl 55,7% in de subgroep zonder nycturie hier nooit problemen mee heeft, is dit slechts het geval bij 42,5% van de nycturiegroep. Het vormt slechts een klein probleem bij 34,2% van de controlegroep t.o.v. 29,9% van de nycturiegroep. We zien duidelijk op de figuur dat wanneer het gaat om enigszins of grote problemen bij het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten, de 36

44 nycturiegroep het overwicht heeft: 22,2% en 5,4% hebben respectievelijk enigszins en grote problemen t.o.v. 8,9% en 1,3% in de controlegroep (zie figuur 29). 37

45 2.2.4 Levenskwaliteit Algemeen (SF-36) Op alle onderdelen van de SF-36 vragenlijst scoren de personen met nycturie significant lager (zie tabel 12). Een score van 100 is het maximum en betekent dat men geen enkel probleem heeft bij het beschreven onderdeel. Tabel 12: SF-36 en verschil in mediaan [IQR] tussen de subgroepen Geen nycturie Nycturie P-waarde Fysiek functioneren 90 [76-100] 80,0 [50-95] 0,003 Beperkingen t.g.v. fysieke gezondheid Beperkingen t.g.v. psychische problemen 100 [100] 100 [25-100] <0, [100] 100 [33-100] 0,001 Energie/vermoeidheid 75 [60-80] 60 [45-75] <0,001 Emotioneel welzijn 80 [68-84] 72 [60-84] 0,002 Sociaal functioneren 100 [75-100] 75 [50-100] <0,001 Pijn 90 [67-100] 78 [58-100] 0,020 Algemene gezondheid 68 [51-80] 60 [45-80] 0,038 Specifiek voor nycurie (N-QoL) Enkel de patiënten met nycturie vulden de N-QoL vragenlijst in die specifiek gericht is op het bevragen van de levenskwaliteit bij mensen die s nachts moeten opstaan om te plassen. Ook hier kunnen we over het algemeen een sterk significant verschil (P<0,001) aantonen volgens het aantal nycturie-episodes, zijnde gemiddeld 1, 2 of meer dan 3 (zie figuur 30). Hoe hoger de score, hoe slechter de levenskwaliteit. 38

Overloopincontinentie Overloopincontinentie. Ongewild druppelsgewijs urineverlies dat veroorzaakt wordt door een overvolle blaas.

Overloopincontinentie Overloopincontinentie. Ongewild druppelsgewijs urineverlies dat veroorzaakt wordt door een overvolle blaas. Urologie Algemeen: In grote lijnen onderscheiden we drie soorten incontinentie: Stressincontinentie Bij stressincontinentie of inspanningsincontinentie treedt er ongewenst urineverlies op bij bepaalde

Nadere informatie

Urine-incontinentie bij vrouwen

Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie is het ongewild verlies van urine. Het is een veel voorkomend probleem. Een op de vier vrouwen jonger dan 65 lijdt aan

Nadere informatie

Goedaardige Prostaatvergroting

Goedaardige Prostaatvergroting Prostate Awareness Day Dinsdag 24 september 2013 Prostate Awareness Day Dinsdag 24 september 2013 In het kader van de Europese week van de Urologie informeert de dienst Urologie van Az Damiaan over prostaataandoeningen.

Nadere informatie

Urge-incontinentie Marina Hovius, uroloog

Urge-incontinentie Marina Hovius, uroloog Urge-incontinentie Marina Hovius, uroloog Anatomie Terminologie Prevalentie Onderzoek Co-morbiditeit Conservatieve maatregelen Medicamenteuze therapie Operatieve therapie Anatomie Terminologie: richtlijn

Nadere informatie

Stappenplan urine-incontinentie in de eerste lijn

Stappenplan urine-incontinentie in de eerste lijn Stappenplan urine-incontinentie in de eerste lijn Preventie van urine-incontinentie en complicaties bij zelfstandig wonende ouderen Stap 1: Screenen op urine-incontinentie in de eerste lijn Verliest u

Nadere informatie

urologische vragenlijst vrouw

urologische vragenlijst vrouw urologische vragenlijst vrouw VIGNET Mantelzorg: Beroep: Hobby s: Naam en adres van huisarts: Telefoon: Mutualiteit: Is er een systemische ziekte en zo ja welke? diabetes - AHT - hartfalen - Gewicht: kg

Nadere informatie

Multiple sclerose en blaasklachten

Multiple sclerose en blaasklachten Multiple sclerose en blaasklachten Zaterdag 8 februari 2014 Dr. Evert Koldewijn uroloog Catharina Ziekenhuis Eindhoven Vanuit dit gebied wordt de blaas en de plasbuis bestuurd f-mri beelden 4 Urine opslag

Nadere informatie

Wat u eraan kunt doen...

Wat u eraan kunt doen... Stress-incontinentie bij vrouwen endog-05-0010-fb Voor meer informatie Surf naar: www.stressincontinentie.nl Praat erover met uw arts: Deze brochure werd gepubliceerd dankzij de medewerking van Wat u eraan

Nadere informatie

2.2 Afwijkende mictie

2.2 Afwijkende mictie 2.2 Afwijkende mictie Ten gevolge van een aandoening en/of beperking kunnen mictieproblemen ontstaan. Een functiestoornis van de nieren kan leiden tot inadequate urineproductie en daardoor tot vergiftiging

Nadere informatie

Chapter 10. Nederlandse samenvatting

Chapter 10. Nederlandse samenvatting Chapter 10 Nederlandse samenvatting Incontinentie urinae, het ongewild verlies van urine, is een frequent voorkomend probleem bij vrouwen. De prevalentie (het vóórkomen) hiervan wordt geschat tussen de

Nadere informatie

mw. dr. Willemijn Windt

mw. dr. Willemijn Windt + Farmacologische beïnvloeding van mictie Gewild of ongewild mw. dr. Willemijn Windt Uroloog io 24 september 2012 + Casus 82 jarige man COPD exacerbatie Al langere tijd gaat plassen moeilijker 1e dag na

Nadere informatie

Radicale Prostatectomie. Incontinentie. na een. AZ Damiaan Oostende. Dr. Jochen Darras Dienst Urologie

Radicale Prostatectomie. Incontinentie. na een. AZ Damiaan Oostende. Dr. Jochen Darras Dienst Urologie Incontinentie na een Radicale Prostatectomie Dr. Jochen Darras Dienst Urologie AZ Damiaan Oostende Prostaatkanker Frequentst ontdekte kanker bij de man Tweede doodsoorzaak door kanker (na longkanker) Breed

Nadere informatie

Urine-incontinentie bij vrouwen

Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie bij vrouwen Gynaecologie alle aandacht Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie is het ongewild verlies van urine. Het is een veel voorkomend probleem. Een op de vier vrouwen

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Urine-incontinentie

PATIËNTEN INFORMATIE. Urine-incontinentie PATIËNTEN INFORMATIE Urine-incontinentie Door middel van deze folder wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren over urine-incontinentie. Wij adviseren u deze informatie zorgvuldig te lezen. Urine-incontinentie

Nadere informatie

BBD: Bowel Bladder Dysfunction

BBD: Bowel Bladder Dysfunction BBD: Bowel Bladder Dysfunction Bladder Dysfunction Dr. Leen Geyskens Kinderarts, interesse in bedplassen en continentieproblematiek Symposium 5 jaar kindergeneeskunde 20/9/2014 Blaasdysfunctie: moeilijkheden

Nadere informatie

Urineincontinentie bij vrouwen Dr. Peter De Wil, uroloog Kliniek Sint Jan. Ontmoetingsavond 4/4/2019 MCH Wezembeek

Urineincontinentie bij vrouwen Dr. Peter De Wil, uroloog Kliniek Sint Jan. Ontmoetingsavond 4/4/2019 MCH Wezembeek Urineincontinentie bij vrouwen Dr. Peter De Wil, uroloog Kliniek Sint Jan Ontmoetingsavond 4/4/2019 MCH Wezembeek Wanneer urine incontinentie? Als de druk in de blaas hoger is dan de druk in de urethra!

Nadere informatie

MICTIESTOORNISSEN. Algemeen. Risicofactoren. Fysiologie

MICTIESTOORNISSEN. Algemeen. Risicofactoren. Fysiologie MICTIESTOORNISSEN Inhoudsopgave Algemeen... 1 Risicofactoren... 1 Fysiologie... 1 Pathofysiologie... 2 Werkingsmechanisme van geneesmiddelen die de mictie beïnvloeden... 3 Geneesmiddelen waarbij mictiestoornissen

Nadere informatie

Vormen en oorzaken van urine-incontinentie Er zijn verschillende vormen van urine-incontinentie:

Vormen en oorzaken van urine-incontinentie Er zijn verschillende vormen van urine-incontinentie: INCONTINENTIE Inleiding Incontinentie (urine-incontinentie en/of ontlastingsincontinentie) is vooral bij ouderen een veelvoorkomend probleem. Toch zoekt maar een klein deel van de mensen hulp. Hierbij

Nadere informatie

Incontinentie na radicale prostatectomie

Incontinentie na radicale prostatectomie Incontinentie na radicale prostatectomie Kinesitherapeutische bijdrage. Geuns Annemie 1 I. Inleiding Radicale prostatectomie is in de laatste jaren een veel voorkomende ingreep geworden. In vele gevallen

Nadere informatie

PowerPoint presentatie

PowerPoint presentatie PowerPoint presentatie Urine-incontinentie bij ouderen Doreth Teunissen huisarts/onderzoeker 2 december 2010, RAI Amsterdam Opzet - (patho)fysiologie continentie - prevalentie - wie zoekt hulp - behandelingsmogelijkheden

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

kinesiste gespecialiseerd in de pelvische reëducatie en plasgedrag Els De Deckere AZ Sint-Jan AV campus Brugge Blaastraining

kinesiste gespecialiseerd in de pelvische reëducatie en plasgedrag Els De Deckere AZ Sint-Jan AV campus Brugge Blaastraining Blaastraining en plasgedrag Els De Deckere kinesiste gespecialiseerd in de pelvische reëducatie AZ Sint-Jan AV campus Brugge De bekkenbodem 5 belangrijke functies van de bekkenbodemspieren Belang van

Nadere informatie

urologische vragenlijst man

urologische vragenlijst man urologische vragenlijst man VIGNET Mantelzorg: Beroep: Hobby s: Naam en adres van huisarts: Telefoon: Mutualiteit: Is er een systemische ziekte en zo ja welke? diabetes - AHT - hartfalen - Gewicht: kg

Nadere informatie

Urologische vragenlijst

Urologische vragenlijst Urologische vragenlijst www.urologischcentrum.be Urologische vragenlijst Naam: Leeftijd: Geslacht: Datum: Is er een systemische ziekte en zo ja welke? Gewicht: BMI: Bladderscan: Neurologische en mentale

Nadere informatie

Urine incontinentie bij vrouwen

Urine incontinentie bij vrouwen Urine incontinentie bij vrouwen Ellen van der Linden, uroloog Mesos Annemiek ter Horst, bekkenfysiotherapeut stelling Uitgaand van een standaardpraktijk van 2350 patiënten, verwacht je ongeveer 30 vrouwen

Nadere informatie

UROLOGIE ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN

UROLOGIE ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN 1 april 2003 herzien maart 2004 UROLOGIE ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN Casusschets 1 Zie Werkafspraak Pijnloze Hematurie onder Microscopische hematurie Antwoord:

Nadere informatie

Bedplassen bij kinderen: Praktische aanpak. AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Greet Pauwels

Bedplassen bij kinderen: Praktische aanpak. AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Greet Pauwels Bedplassen bij kinderen: Praktische aanpak AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Greet Pauwels Bedplassen 6 mythes 1. Bedplassen is een gedragsprobleem 2. Bedplassen is iemands schuld (ouders, kind, leerkrachten,

Nadere informatie

Behandelopties voor incontinentie na een prostaatkankeroperatie. K.C. van Dalen, uroloog 6 oktober 2015

Behandelopties voor incontinentie na een prostaatkankeroperatie. K.C. van Dalen, uroloog 6 oktober 2015 Behandelopties voor incontinentie na een prostaatkankeroperatie K.C. van Dalen, uroloog 6 oktober 2015 Incontinentie = ongewenst urineverlies Soorten incontinentie Stressincontinentie (SUI) Urineverlies

Nadere informatie

Multiple Sclerose en urologie

Multiple Sclerose en urologie Multiple Sclerose en urologie Bertil Blok, uroloog Blaasfunctiestoornissen vaak bij MS Meer dan 80% van de MS patienten heeft urologische symptomen 96% van de MS patienten met meer dan 10 jaar MS krijgen

Nadere informatie

INCONTINENTIE. Inhoudstafel

INCONTINENTIE. Inhoudstafel INCONTINENTIE Informatie voor patiënten versie: 24 mei 2016 Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Hoe werkt een normale blaas? 3. Soorten urineverlies 4. Oorzaken en risicofactoren voor urineverlies 5. Welke onderzoeken

Nadere informatie

urineverlies bij vrouwen incontinentie

urineverlies bij vrouwen incontinentie patiënteninformatie urineverlies bij vrouwen incontinentie Met incontinentie wordt bedoeld: ongewild urineverlies. Veel vrouwen verliezen ongewild urine bij inspanning of hebben te vaak en te snel aandrang

Nadere informatie

Urologie. Prostaatklachten

Urologie. Prostaatklachten Urologie Prostaatklachten Urologie Inleiding In deze folder vindt u informatie over prostaatklachten. Deze informatie is bedoeld om u inzicht te geven in de oorzaak van de klachten en de mogelijkheden

Nadere informatie

Workshop/QUIZ richtlijnen

Workshop/QUIZ richtlijnen Workshop/QUIZ richtlijnen Saskia Bruijn urotherapeut AMC/EKZ Lottie Peerdeman urotherapeut WKZ Keetje de Mooij kinderuroloog WKZ Edith Dekker urotherapeut WKZ Vraag 1 Welke terminologie wordt gebruikt

Nadere informatie

5 Concept Patiëntenversie Urine-incontinentie bij vrouwen

5 Concept Patiëntenversie Urine-incontinentie bij vrouwen Concept Patiëntenversie Urine-incontinentie bij vrouwen Concept Patiëntenversie Urine-incontinentie bij vrouwen, 1 Informatie voor de patiënt 5 Deze informatiefolder bevat informatie over de zorg en behandeling

Nadere informatie

MOET U S NACHTS OOK OPSTAAN?

MOET U S NACHTS OOK OPSTAAN? MOET U S NACHTS OOK OPSTAAN? Spreek erover met uw arts! Informatiebrochure opgesteld door: MOET U S NACHTS OOK OPSTAAN? Spreek erover met uw arts! Wanneer kan u best een arts raadplegen? Als u s nachts

Nadere informatie

TVT-O en TVT Operatieve ingreep bij stressincontinentie. Gynaecologie

TVT-O en TVT Operatieve ingreep bij stressincontinentie. Gynaecologie TVT-O en TVT Operatieve ingreep bij stressincontinentie Gynaecologie Inleiding In overleg met uw arts is besloten bij u een operatie te verrichten voor de behandeling van uw stressincontinentie. Bij stressincontinentie

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Incontinentie

Patiënteninformatie. Incontinentie Incontinentie Patiënteninformatie Incontinentie Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Inspanningsincontinentie 1.2 Aandrangincontinentie 1.3 Gemengde incontinentie 2 Eerste consult 3 Onderzoek 4 Behandelingen

Nadere informatie

Sacrale neurostimulatie voor incontinentie. Week van de urologie Dr. M. Abasbassi

Sacrale neurostimulatie voor incontinentie. Week van de urologie Dr. M. Abasbassi Sacrale neurostimulatie voor incontinentie Week van de urologie Dr. M. Abasbassi 26-09-2018 SNS voor incontinentie Enkele feiten Diagnostiek Alternatieven Sacrale neurostimulatie Conclusie SNS voor incontinentie

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE. Urine-incontinentie

FYSIOTHERAPIE. Urine-incontinentie FYSIOTHERAPIE Urine-incontinentie Urine-incontinentie Urine-incontinentie is het ongewild verlies van urine. De hoeveelheid urineverlies kan verschillen: een druppeltje, een scheut, een straal of zelfs

Nadere informatie

1. Bekkenbodemspiertraining

1. Bekkenbodemspiertraining 1. Bekkenbodemspiertraining Vrouwen: Er is bewijs dat bekkenbodemspiertraining bij oudere vrouwen met urine-incontinentie (met name bij stress, maar ook bij aandrang en gemengde urine-incontinentie) effectiever

Nadere informatie

Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove. Bekkenfysiotherapeut

Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove. Bekkenfysiotherapeut Naam Bekkenfysiotherapeut Titel proefschrift/thesis Samenvatting Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove Ja Pelvic Floor Function and Disfunction in a general female population Algemeen Het hoofdonderwerp van

Nadere informatie

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Behandeling van stressincontinentie. rkz.nl

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Behandeling van stressincontinentie. rkz.nl Patiënteninformatie Behandeling van stressincontinentie (TVT) rkz.nl In overleg met uw arts is besloten bij u een operatie te verrichten ter behandeling van uw incontinentieklachten. Doel van deze operatie

Nadere informatie

INCONTINENTIE. Informatie voor patiënten. Inhoudstafel

INCONTINENTIE. Informatie voor patiënten. Inhoudstafel INCONTINENTIE Informatie voor patiënten Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Hoe werkt een normale blaas? 3. Soorten urineverlies 4. Oorzaken en risicofactoren voor urineverlies 5. Welke onderzoeken kunnen nodig

Nadere informatie

Incontinentie bij kinderen

Incontinentie bij kinderen Incontinentie bij kinderen Deel 1 N.J. Langendoen, Kinderarts Sept 2016 urethra 1 2 2 3 3 4 4 5 5 6 6 1 Lower urinary tract function International children s continence society (ICCS) Dagfrequentie (betrouwbaar

Nadere informatie

Gezond ouder worden. Harmke Nijboer

Gezond ouder worden. Harmke Nijboer Gezond ouder worden Harmke Nijboer Klinisch i Geriater Ik word vergeetachtig, zijn dit de eerste tekenen van dementie? De diagnose:samenhang g milde geheugenstoornissen en dementie Normale veroudering

Nadere informatie

TOT TVT bij stressincontinentie

TOT TVT bij stressincontinentie RZ Heilig Hart Leuven Naamsestraat 105 3000 Leuven Dienst Urologie Informatie voor patiënten TOT TVT bij stressincontinentie Inleiding UROLOGIE Operatieve ingreep bij stressincontinentie In overleg met

Nadere informatie

Urineverlies. Incontinentie. Poli Gynaecologie

Urineverlies. Incontinentie. Poli Gynaecologie 00 Urineverlies Incontinentie Poli Gynaecologie De inhoud van deze voorlichtingsfolder is mede samengesteld door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Uw gynaecoloog zal samen

Nadere informatie

Symbolen. De plas- en drankkalender: overdag ongelukje ongelukje opgestaan s nachts plassen overdag s nachts om te plassen. droog.

Symbolen. De plas- en drankkalender: overdag ongelukje ongelukje opgestaan s nachts plassen overdag s nachts om te plassen. droog. De plas- en drankkalender: In de vorige bladzijden probeerden we duidelijk te maken dat bedplassen verschillende oorzaken kan hebben. Een van de meest frequente objectieve stoornissen is dat de nachtelijke

Nadere informatie

Benigne prostaathyperplasie (BPH) LFA Wymenga, uroloog 24-09-2012

Benigne prostaathyperplasie (BPH) LFA Wymenga, uroloog 24-09-2012 Benigne prostaathyperplasie (BPH) LFA Wymenga, uroloog 24-09-2012 Meest voorkomende ziektebeelden bij mannen > 50jr Prostaatcarcinoom Slijmbeursontsteking Zuurbranden Staar Ritmestoornissen 7,8 8,0 8,4

Nadere informatie

TVT-O OPERATIE VOOR URINEVERLIES

TVT-O OPERATIE VOOR URINEVERLIES TVT-O OPERATIE VOOR URINEVERLIES BEHANDELING VOOR INSPANNINGSINCONTINENTIE - Patiëntinformatie - Deze tekst geeft informatie over de behandeling van stressincontinentie door het aanbrengen van een bandje

Nadere informatie

De prostaat. Anatomie van de prostaat. Blaashals. Urineblaas. Zaadblaasjes. Ejaculatiekanaal. Prostaat. Urinebuis. Zaadblaasjes. Prostaat.

De prostaat. Anatomie van de prostaat. Blaashals. Urineblaas. Zaadblaasjes. Ejaculatiekanaal. Prostaat. Urinebuis. Zaadblaasjes. Prostaat. De prostaat Anatomie van de prostaat Blaashals Zaadblaasjes Prostaat Zaadblaasjes Prostaat Prostaatgebied Ejaculatiekanaal Urineblaas Urineblaas Overgangszone Kapsel van bind- en spierweefsel Centrale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Gevoel in de lagere urinewegen

Gevoel in de lagere urinewegen Gevoel in de lagere urinewegen Van Meel Tom David MPhty PhD Najaarscongres Pelvired 1 december 2012 Parnasse-Deux Alice Gevoelssensatie in de lagere urinewegen Sensatie van Blaasvulling Sensatie van niet

Nadere informatie

Dr. E. Verlinden Marjan Claes

Dr. E. Verlinden Marjan Claes Dr. E. Verlinden Marjan Claes Urineverlies gedurende de dag bij een kind oud genoeg om blaascontrole te hebben Primair : blijvende natte broeken na potjestraining (3-4 jaar) Secundair : herval van natte

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Uitscheiding van urine. Transport urine AFI1. Nieren 2 Urine. Vanuit de nierpapillen druppelt urine in het nierbekken.

Anatomie / fysiologie. Uitscheiding van urine. Transport urine AFI1. Nieren 2 Urine. Vanuit de nierpapillen druppelt urine in het nierbekken. Anatomie / fysiologie Nieren 2 Urine FHV2009 / Cxx55 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 2 1 Uitscheiding van urine FHV2009 / Cxx55 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 2 2 Transport urine Vanuit de nierpapillen

Nadere informatie

Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten

Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten Albert Schweitzer ziekenhuis Regionaal Bekkenbodem Centrum maart 2010 pavo 0682 Inleiding Problemen met de bekkenbodem beginnen vaak met kleine klachten. Licht

Nadere informatie

Patiëntenversie behorend bij de conceptrichtlijn Urine-incontinentie bij vrouwen

Patiëntenversie behorend bij de conceptrichtlijn Urine-incontinentie bij vrouwen Patiëntenversie behorend bij de conceptrichtlijn Urine-incontinentie bij vrouwen INITIATIEF: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) ORGANISATIE: Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg

Nadere informatie

Informatie. Plasproblemen bij mannen WWW.ELKERLIEK.NL

Informatie. Plasproblemen bij mannen WWW.ELKERLIEK.NL Informatie Plasproblemen bij mannen Inleiding Plasklachten bij mannen ontstaan vaak op wat oudere leeftijd. Meestal rond het 50e jaar treden de eerste verschijnselen van vaker plassen, wat minder krachtige

Nadere informatie

OAB, urodynamica en behandelingsmogelijkheden. De blaas de baas. Pieter M. Groenendijk Uroloog MC Haaglanden, Den Haag/Leidschendam

OAB, urodynamica en behandelingsmogelijkheden. De blaas de baas. Pieter M. Groenendijk Uroloog MC Haaglanden, Den Haag/Leidschendam OAB, urodynamica en behandelingsmogelijkheden De blaas de baas Pieter M. Groenendijk Uroloog MC Haaglanden, Den Haag/Leidschendam Iets over mijzelf Uroloog in het MCH sinds 2011, hiervoor 8 jaar in RdGG

Nadere informatie

Zindelijkheid voor urine en ontlasting bij kinderen

Zindelijkheid voor urine en ontlasting bij kinderen Zindelijkheid voor urine en ontlasting bij kinderen Marion Salwegter, huisarts en kaderhuisarts urogynaecologie Edwin Knots, kinderarts CZE Bas Zegers, kinderarts-sociale pediatrie MMC Maar 80 minuten

Nadere informatie

Urologie. Richard van der Linden Thijn de Vocht

Urologie. Richard van der Linden Thijn de Vocht Urologie Richard van der Linden Thijn de Vocht Qais Niemer Laurens Donkers Richard van der Linden Thijn de Vocht 2 John Verhulst Urologie? Urologie is het vakgebied dat zich bezighoudt met ziekten in de

Nadere informatie

Verzakking en incontinentieproblemen bij vrouwen VIP Poli

Verzakking en incontinentieproblemen bij vrouwen VIP Poli Verzakking en incontinentieproblemen bij vrouwen VIP Poli H.313157.0610 Inleiding U bent via uw huisarts aangemeld voor de VIP poli. Om in korte tijd zonder herhaalbezoeken een beeld te kunnen krijgen

Nadere informatie

KLACHTEN Klachten die goed behandeld kunnen worden door de bekkenfysiotherapeut:

KLACHTEN Klachten die goed behandeld kunnen worden door de bekkenfysiotherapeut: 1 KLACHTEN Mannen, vrouwen, kinderen en ouderen, iedereen kan problemen krijgen wanneer de bekkenbodem niet goed functioneert. Het niet goed functioneren kan ontstaan als men op een verkeerde manier plast

Nadere informatie

Inhoud. Urine incontinentie bij ernstige MS: zijn er nog opties? 1. Definitie 2. Diagnostiek 3. Behandeling 4. Casus

Inhoud. Urine incontinentie bij ernstige MS: zijn er nog opties? 1. Definitie 2. Diagnostiek 3. Behandeling 4. Casus Urine incontinentie bij ernstige MS: zijn er nog opties? Bertil Blok, uroloog Inhoud 1. Definitie 2. Diagnostiek 3. Behandeling 4. Casus 1. Definitie blaasproblemen bij ernstige MS De ernstige MS patient

Nadere informatie

Stress incontinentie. voor veel vrouwen een dagelijks probleem

Stress incontinentie. voor veel vrouwen een dagelijks probleem Stress incontinentie voor veel vrouwen een dagelijks probleem Hoesten, lachen, sporten en vrijen als voorheen een oplossing is niet ver weg maar ù moet wel de stap zetten Een 39-jarige ex-patiënte vertelt

Nadere informatie

https://www.gezondheidsnet.nl/urineverlies/urineverlies-geen-...

https://www.gezondheidsnet.nl/urineverlies/urineverlies-geen-... Urineverlies: geen typische vrouwenklacht Gezondheids... pagina 1 van 2 Een op de vijf mannen kampt met urineverlies. En of dit nu om een paar druppels bij hoesten of lachen gaat, of hele scheuten bij

Nadere informatie

TVT operatie bij Stressincontinentie. Urologie

TVT operatie bij Stressincontinentie. Urologie TVT operatie bij Stressincontinentie Urologie 1. Wat is stress-incontinentie Stress incontinentie is een vorm van urineverlies welke optreedt bij lichamelijke inspanning. Met stress wordt hier bedoeld

Nadere informatie

Patiëntenbrochure. De oplossing bij chronische blaasontstekingen

Patiëntenbrochure. De oplossing bij chronische blaasontstekingen Patiëntenbrochure De oplossing bij chronische blaasontstekingen Deze patiëntenbrochure kunt u gebruiken gedurende de behandeling van chronische vormen van cystitis. Hij geeft u extra ondersteuning, bovenop

Nadere informatie

Urine incontinentie bij kwetsbare ouderen

Urine incontinentie bij kwetsbare ouderen Urine incontinentie bij kwetsbare ouderen Anneke Nieuwint MSPT, Marjolein Zuijdweg MSPT, Christa Vorsterman van Oijen MSPT. Toolkit voor bekkenfysiotherapeuten werkzaam met kwetsbare ouderen 15 november

Nadere informatie

Curves en cijfers in de diagnose van incontinentie. Frank Van der Aa Functionele en Reconstructieve Urologie Neuro-urologie

Curves en cijfers in de diagnose van incontinentie. Frank Van der Aa Functionele en Reconstructieve Urologie Neuro-urologie Curves en cijfers in de diagnose van incontinentie Frank Van der Aa Functionele en Reconstructieve Urologie Neuro-urologie Fysiologie en bezenuwing normale mictie - incontinentie ACHTERGROND Normale mictie

Nadere informatie

UROLOGIE achtergronden casusschetsen

UROLOGIE achtergronden casusschetsen UROLOGIE achtergronden casusschetsen 1 Voorstel wijzigingen bij herziening werkafspraak kunnen op de laatste pagina worden genoteerd. 1 april 2003 herzien maart 2004 Casusschets 1 UROLOGIE ACHTERGRONDEN

Nadere informatie

Informatie voor patiënten. TOT TVT bij stressincontinentie

Informatie voor patiënten. TOT TVT bij stressincontinentie Incontinentiekliniek Informatie voor patiënten TOT TVT bij stressincontinentie UROLOGIE Operatieve ingreep bij stressincontinentie Inleiding In overleg met uw arts is besloten bij u een operatie te verrichten

Nadere informatie

informatiebrochure TVT-O procedure ziekenhuis maas en kempen Dienst Gynaecologie

informatiebrochure TVT-O procedure ziekenhuis maas en kempen Dienst Gynaecologie informatiebrochure TVT-O procedure ziekenhuis maas en kempen Dienst Gynaecologie Inleiding U heeft last van ongewenst urineverlies (incontinentie) en wenst hier iets aan te laten doen. Soorten incontinentie

Nadere informatie

Goedaardige prostaatvergroting

Goedaardige prostaatvergroting Goedaardige prostaatvergroting 1 Inleiding Een goedaardige vergroting van de prostaat of BPH (= benigne prostaathypertrofie) komt voor bij ongeveer 85% van de mannen op hogere leeftijd. Bij de helft van

Nadere informatie

TVT-operatie of TOT-operatie voor urineverlies bij inspanning

TVT-operatie of TOT-operatie voor urineverlies bij inspanning Infobrochure TVT-operatie of TOT-operatie voor urineverlies bij inspanning mensen zorgen voor mensen Inleiding Binnenkort wordt u in het Mariaziekenhuis opgenomen voor een TVT- of TOT-operatie omdat u

Nadere informatie

Overactieve blaas. Begrijpen en behandelen

Overactieve blaas. Begrijpen en behandelen Overactieve blaas De Gidsen van de Patiënt zijn een publicatie van ViVio Violon & Violon Rodenbachstraat 70 1190 Brussel Tel.: 02/640.49.13 E-mail: gids@vivio.com www.vivio.com Begrijpen en behandelen

Nadere informatie

Plassen moet, maar gaat het ook altijd goed? Marina Hovius Uroloog OLVG. 20 januari 2018

Plassen moet, maar gaat het ook altijd goed? Marina Hovius Uroloog OLVG. 20 januari 2018 Plassen moet, maar gaat het ook altijd goed? Marina Hovius Uroloog OLVG No disclosures(geen conflicterende belangen). Plassen moet, maar gaat het ook goed. UROLOOG, wat is dat? Specialisme dat zich bezig

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

3 e Post EAUN Meeting

3 e Post EAUN Meeting 3 e Post EAUN Meeting Lisette vd Bilt Verpleegkundig Specialist Catharinaziekenhuis Eindhoven Bekkenbodemspieroefeningen bij urine incontinentie Zin of Onzin? Zin of onzin? Definitie De ICS/IUGA definieert

Nadere informatie

Urine incontinentie bij de hond. Urine incontinentie bij de hond

Urine incontinentie bij de hond. Urine incontinentie bij de hond Urine incontinentie bij de hond Marjanne D. Zaal Specialist Chirurgie VSC De Wagenrenk Urine incontinentie bij de hond Presentatie van patiënt Sfinctermechanisme incompetentie (SMI( SMI) Castratie gerelateerde

Nadere informatie

Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M42 van november 2004.

Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M42 van november 2004. 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M42 van november 2004. Met deze kennistoets kunnen de deelnemers hun kennis toetsen aan de richtlijnen uit de NHG-Standaard Bemoeilijkte

Nadere informatie

Bekkenfysiotherapie. bij bekkenbodemklachten. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Bekkenfysiotherapie. bij bekkenbodemklachten. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding Problemen met de bekkenbodem beginnen vaak met kleine klachten. Licht urineverlies

Nadere informatie

GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING artificiële urinaire sfincter

GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING artificiële urinaire sfincter 1/6 GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING artificiële urinaire sfincter Geachte patiënt, Deze informatiebrochure werd geschreven door de Belgische Associatie van Urologie (BAU) en dankzij het Verbond der Belgische

Nadere informatie

Onderzoek Behandeling Fysiotherapie Operatie

Onderzoek Behandeling Fysiotherapie Operatie Stressincontinentie U bent patiënt bij de afdeling urologie van VU medisch centrum (VUmc). VU medisch centrum is een universitair medisch centrum waar medisch specialisten worden opgeleid. Zij doen zelfstandig

Nadere informatie

CAP : Urine-incontinentie. september 2007 PROBLEEM

CAP : Urine-incontinentie. september 2007 PROBLEEM CAP : Urine-incontinentie september 2007 I PROBLEEM Urine-incontinentie is het ongewild verlies van urine. In de Verenigde Staten heeft ongeveer 15% van de ouderen die zelfstandig wonen een urine-incontinentieprobleem

Nadere informatie

Enuresis. Terminologie ICCS international child continence society. Terminologie ICCS. Terminologie ICCS international child continence society

Enuresis. Terminologie ICCS international child continence society. Terminologie ICCS. Terminologie ICCS international child continence society Enuresis international child continence society Enuresis: intermittent incontinence of urine while sleeping, synonymous with (intermittent) nocturnal incontinence. The term is used regardless of whether

Nadere informatie

GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING suburethrale sling

GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING suburethrale sling 1/5 GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING suburethrale sling Geachte patiënt, Deze informatiebrochure werd geschreven door de Belgische Associatie van Urologie (BAU) en dankzij het Verbond der Belgische Beroepsvereniging

Nadere informatie

ZELFKATHETERISATIE BIJ MAN OF VROUW

ZELFKATHETERISATIE BIJ MAN OF VROUW ZELFKATHETERISATIE BIJ MAN OF VROUW 25739 Inleiding De arts heeft met u besproken om u 'intermitterend zelfkatheterisatie' aan te leren. Dit betekent dat de blaas op gezette tijden met behulp van een katheter

Nadere informatie

Informatie. Botoxinjecties bij overactieve blaas

Informatie. Botoxinjecties bij overactieve blaas Informatie Botoxinjecties bij overactieve blaas Inleiding Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw uroloog met u besproken dat er een overactiviteit van uw blaas is vastgesteld. U heeft de

Nadere informatie

Urinaire incontinentie

Urinaire incontinentie Urinaire incontinentie R O N N Y P I E T E R S VPK S P E C I A L I S T U R O L O G I E U Z G E N T - V O O R Z I T T E R V Z W U R O B E L V E E R L E D E C A L F P H D S T U D E N T I N C O N T I N E

Nadere informatie

Urologie. De TOT-operatie

Urologie. De TOT-operatie Urologie De TOT-operatie De uroloog heeft in overleg met u besloten een TOT-operatie uit te voeren, oftewel een Trans Obturatorius Tape te plaatsen. Bij deze operatie wordt een bandje geplaatst ter ondersteuning

Nadere informatie

tvt-o-operatie tegen inspanningsincontinentie patiënteninformatie

tvt-o-operatie tegen inspanningsincontinentie patiënteninformatie patiënteninformatie tvt-o-operatie tegen inspanningsincontinentie U heeft last van urineverlies bij inspanning, zoals tillen, sporten en niezen. Dit heet ook wel stress- of inspanningsincontinentie. Samen

Nadere informatie

Plasklachten bij mannen

Plasklachten bij mannen Plasklachten bij mannen Plasklachten komen frequent voor. Ze worden ook wel aangeduid met de verzamelnaam mictieklachten. Dit complex van klachten omvat de volgende symptomen: klachten bij het urineren,

Nadere informatie

Overactieve blaas en bekkenbodem bij MS

Overactieve blaas en bekkenbodem bij MS Overactieve blaas en bekkenbodem bij MS Frank Van der Aa, MD, PhD Functionele en Reconstructieve Urologie Neurourologie Departement Urologie, UZ Leuven Nationaal MS centrum Melsbroek hersenen blaas T10-L2

Nadere informatie

Dienst Gynaecologie Verloskunde. Geachte mevrouw, U raadpleegde uw arts in verband met een bekkenbodemprobleem.

Dienst Gynaecologie Verloskunde. Geachte mevrouw, U raadpleegde uw arts in verband met een bekkenbodemprobleem. Dienst Gynaecologie Verloskunde Informatie voor de patiënt Bekkenbodem Vragenlijst voor de patiënte Geachte mevrouw, U raadpleegde uw arts in verband met een bekkenbodemprobleem. Ter verdere oppuntstelling

Nadere informatie

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M42 Mictieklachten bij mannen van maart 2013. Met deze kennistoets kunnen de deelnemers hun kennis toetsen aan de richtlijnen uit

Nadere informatie

Urodynamicadag Workshop tracés ontleden en beknopte verslaggeving. Dr Anne-Françoise Spinoit & Mevr Inge Ragolle

Urodynamicadag Workshop tracés ontleden en beknopte verslaggeving. Dr Anne-Françoise Spinoit & Mevr Inge Ragolle Urodynamicadag 2016 Workshop tracés ontleden en beknopte verslaggeving Dr Anne-Françoise Spinoit & Mevr Inge Ragolle st art stop First sensation Pves k urge Full bladder Pv es Normal filling Pabd = Pa

Nadere informatie

Plaspoli, kind (2) Kindergeneeskunde

Plaspoli, kind (2) Kindergeneeskunde Plaspoli, kind (2) Kindergeneeskunde Inleiding Uw kind is aangemeld voor de plaspoli van MST in verband met plasproblemen. Deze folder geeft algemene informatie over wat u van een bezoek aan de plaspoli

Nadere informatie

INFORMATIE- EN TOESTEMMINGSFORMULIER. botox -inspuiting in de blaas

INFORMATIE- EN TOESTEMMINGSFORMULIER. botox -inspuiting in de blaas INFORMATIE- EN TOESTEMMINGSFORMULIER botox -inspuiting in de blaas De BAU geeft de toestemming aan urologen om het onderstaand informatie- en toestemmingsformulier te gebruiken voor hun praktijk. Het is

Nadere informatie

TVT en TVT-O operatie voor urineverlies bij inspanning

TVT en TVT-O operatie voor urineverlies bij inspanning Urologie TVT en TVT-O operatie voor urineverlies bij inspanning Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Inspanningsincontinentie: wat is het, hoe wordt het onderzocht en welke behandelingsmogelijkheden zijn er 2.1

Nadere informatie