Plus project: Titanic

Transcriptie

1 Plus project: Titanic Maak de opdrachten Bouw de Titanic!

2 Maar wat is er dan allemaal gebeurd in 1912? Voor jullie ligt het werkboekje dat hoort bij deze webkwestie. Hierin vinden jullie de volgende onderdelen. - De opdrachten (deze staan ook in de webkwestie) - Ruimte om aantekeningen te maken - Evaluatievragen rondom de samenwerking. Aan de hand hiervan kun je een kort evaluatieverslag schrijven. Ga op zoek op internet naar een voor jullie goede site waar je bruikbare informatie vandaan kunt halen. Mogelijke sites zijn: Omcirkel het blokje bij de site(s) die jullie gaan gebruiken. Kijk of jullie samen antwoord kunnen vinden op onderstaande vragen. Kun je iets echt niet vinden dan kun je misschien eerst nog op een andere site kijken, en anders ga je door met de volgende vraag. Werk om de beurt. Eerst leest de één de vraag en gaat op zoek naar het antwoord. Deze persoon beantwoord de vraag. De ander geeft commentaar (hij/zij zegt wat hij/zij van het antwoord vindt en geeft zonodig aanvullingen). Jullie komen uiteindelijk tot één antwoord en schrijven dit op. Vervolgens ruilen jullie om en leest de ander de vraag voor en gaat op zoek naar het antwoord. Schrijf de antwoorden kort en bondig op. Dit worden jullie aantekeningen. Sommige vragen zijn onderstreept. Deze vragen kun je ook zonder computer beantwoorden als je de rest van de vragen wel beantwoord hebt. Zoek dan ook eerst de belangrijkste gegevens op en ga later de onderstreepte vragen beantwoorden. Succes!

3 1) Door welke grote onderneming werd de Titanic gebouwd? Weet je ook waar en waarom? De Titanic heeft ook nog twee zusjes. Hoe heten deze schepen? 2) In welk jaar werd er begonnen aan de bouw? Wanneer was het af? Hoe lang hebben ze er over gedaan om het schip te bouwen? 3) Gebruik het onderstaande schema bij het beantwoorden van onderstaande vragen. Hoeveel mensen konden er mee met de Titanic? Hoeveel mensen zijn er uiteindelijk daadwerkelijk mee gegaan? Hoeveel procent is dit? Hoeveel reddingssloepen zijn er aan boord aanwezig? Hoeveel mensen kunnen daar in? Hoeveel mensen niet? Hoeveel sloepen zou het schip nog nodig hebben om alle mensen te kunnen redden als dat nodig zou zijn? 1) Hoeveel mensen konden er mee met het schip? 2) Hoeveel mensen gingen er uiteindelijk mee? 3) Hoeveel procent is dat? 4) Hoeveel reddingssloepen waren er? 5) Hoeveel mensen konden hier in? 6) Hoeveel procent is dit van het totaal? 7) Hoeveel sloepen zou je nodig hebben om alle mensen te kunnen redden?

4 4) Gebruik onderstaand schema. Wanneer begon het schip aan haar eerste reis? Kijk ook of je de tijden kunt vinden. In welke stad begon de reis en langs welke plaatsen is het gevaren? Waar ging het schip naar toe? Wat was uiteindelijk de ware eindbestemming? Als jullie nu eerst de plaatsen opzoeken, dan kunnen jullie later als jullie niet meer achter de computer zitten, de coördinaten opzoeken van de plaatsen met behulp van de Grote Bosatlas. Plaats: Tijd: Coördinaten: 1 Vertrekpunt: 2 Tussenstop: 3 Tussenstop: 4 Eindbestemming: 5 Ware eindbestemming: 5) Waarom is de Titanic nooit op de plaats van bestemming aangekomen? 6) Welke landen/plaatsen liggen op dezelfde hoogte als de plek waar de Titanic gezonken is? Noem er 5: Landen / plaatsen??: Coördinaten:

5 7) Welke pool (noord of zuid) heeft met deze ramp te maken? Kunnen jullie dit uitleggen? Antwoorden / Aantekeningen: 8) Hoeveel mensen hebben de ramp overleefd? Hoeveel procent is dit? Antwoorden / Aantekeningen: Als jullie nog meer interessante gegevens hebben gevonden kunnen jullie die hieronder opschrijven. Aantekeningen interessante gegevens:

6 Vul als alles klaar is de evaluatievragen in en schrijf samen een klein evaluatieverslag. Hoe vonden jullie de samenwerking? Wat ging goed, wat ging minder goed? Hoe zouden jullie een volgende keer te werk kunnen gaan als jullie de samenwerking zouden willen verbeteren? Enz. 1) Hebben jullie prettig samen gewerkt? Waar lag dit aan denken jullie? 2) Hebben jullie allebei evenveel gedaan? Waarom wel of waarom niet? 3) Hebben jullie veel van de opdracht geleerd? 4) Hebben jullie de opdracht goed kunnen maken? Waarom wel of waarom niet? Evaluatieverslag: