Eindtermen Algemene Ondernemersvaardigheden, Bedrijfstechniek en Vaktechniek
|
|
- Franciscus Visser
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Eindtermen Algemene Ondernemersvaardigheden, Bedrijfstechniek en Vaktechniek EZ «Vestigingswetgeving» 11 mei 1995/nr ES/OMKB/KBO Het Ministerie van Economische Zaken heeft in het kader van de modernisering van de vestigingswetgeving eindtermen laten ontwikkelen door het Centrum Innovatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (CIBB) in nauw overleg met de betrokken branche-organisaties. De eindtermen Algemene Ondernemersvaardigheden zijn als eerste ontwikkeld en al in juni 1994 vastgesteld. De eindtermen Bedrijfstechniek voor het bouwbedrijf, het installatiebedrijf, het vervoermiddelenbedrijf en het levensmiddelenbedrijf en de eindtermen Vaktechniek voor het bakkersbedrijf, het slagersbedrijf en het elektrotechnisch installatiebedrijf zijn nu ook vastgesteld. Voor het instroomniveau voor de opleiding bedrijfstechniek voor het bouwbedrijf zijn eveneens eindtermen ontwikkeld aan de hand waarvan opleidingsinstanties kunnen toetsen of een cursist over voldoende bouwkundige kennis bezit om tot de opleiding bedrijfstechniek te kunnen worden toegelaten. De eindtermen Algemene Onderne-mersvaardigheden, Bedrijfstechniek en Vaktechniek die hieronder staan vermeld, dienen mede om in het nieuwe Vestigingsbesluit bedrijven de vestigingseisen te formuleren. De Minister van Economische Zaken, G.J. Wijers. Eindtermen algemene ondernemersvaardig-heden voor het basis-bedrijf Inleiding Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken is door het CIBB een onderzoek uitgevoerd naar het beroepsprofiel van de ondernemer in het MKB. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in de nota Profiel en professie, Beroepsprofiel Ondernemers MKB. In vervolg op dit onderzoek heeft de ontwikkeling van de eindtermen AOV plaatsgevonden. In het afstemmingsoverleg, het reguliere overleg tussen het Ministerie van Economische Zaken en de Raad Centrale Ondernemers-organisaties (RCO), met betrekking tot de modernisering van de vestigingswetgeving, zijn voor de ontwikkeling van deze eindtermen een aantal randvoorwaarden aangemerkt, namelijk: - de eindtermen zullen algemeen zijn. Er is op dit niveau geen sprake van branche-specifieke inkleuring; - de eindtermen moeten gerealiseerd kunnen worden binnen een cursusduur van 120 lesuren à 50 minuten; - het instroomniveau van de te ontwikkelen cursus die op basis van de in dit document genoemde eindtermen wordt ontwikkeld, is afgestemd op het niveau LBO-B. De eindtermen AOV, zoals deze zijn opgenomen in het voorliggende document, zijn gegroepeerd rondom uit het beroepsprofiel herkenbare en erkende thema s, namelijk: - marketing; - operationeel management; - personeel en organisatie; - financiële administratie; - financieel management; - opstellen van een ondernemingsplan(ning). Bij de formulering van de eindtermen is gekozen voor de taxonomie van De Block. Deze onderscheidt de volgende vier niveaus: Weten; dit is het meest elementaire niveau; hierbij is sprake van kennis hebben van op zichzelf staande begrippen en methoden; Bijvoorbeeld: De cursist kan vijf verschillende ondernemingsvormen noemen. Inzien; op dit niveau is sprake van het begrijpen van het hoe en waarovan op zichzelf staande begrippen en methoden; Bijvoorbeeld: De cursist kan een omschrijving geven van de administratieve verwerking van de goederenstroom. Toepassen; op dit niveau moet de verworden kennis en inzichten in eenvoudige overzichtelijk situaties worden toegepast; Bijvoorbeeld: De cursist kan een exploitatierekening beoordelen. Integreren; hierbij gaat het om het flexibel toepassen van kennis en inzichten in meer complexe situaties. Bijvoorbeeld: De cursist kan op basis van de financiële administratie een calculatie/begroting samenstellen. Toelichting Vrijwel alle eindtermen in dit pakket liggen op het niveau Weten of Inzien. Slechts een enkele keer is sprake van Toepassen. De aandachtspunten die als nadere concretisering onder een eindterm staan vermeld, moeten op hetzelfde taxonomisch niveau worden beheerst als vermeld bij die eindterm. Om de eenduidigheid van dit eindtermendocument te vergroten is er voor gekozen zoveel mogelijk dezelfde formuleringswijze te hanteren. De eindtermen moeten geplaatst worden in het perspectief van kleine bedrijven van maximaal 5 personen. Vanuit methodisch-didactisch oogpunt bezien is het aan te bevelen de cursus te starten met een casus. Hierin krijgt de cursist een beeld van de diverse aspecten die aan bod komen bij het opzetten/leiden van een onderneming, alsmede hun onderlinge samenhang. Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 1
2 Met het zelf maken van een ondernemingsplan(ning) komt dit onderdeel in een afsluitende module nog eens terug. Eindtermen AOV 1. Marketing 1. De kandidaat kan een omschrijving geven van de meest relevante aspecten met betrekking tot marketing. - marktstrategieën; - marketingmix; - marktvormen; - concurrentie-analyse/positionering; - commerciële samenwerkingsverbanden. 2. De kandidaat kan een marketinginstrumenten en daaraan gekoppeld hun onderlinge relatie. - vestigingsplaats; - inrichting vestiging (winkel-/bedrijfsruimten); - prijsstelling; - produkt; - personeel; - reclame en promotie; - omgang met klanten en opdrachtgevers; - verkoop/opdrachtverwerving; 3. De kandidaat kan een omschrijving geven van de inhoud en het belang van marktonderzoek. - vormen van marktonderzoek; - omzetanalyse; - omzetprognose. 4. De kandidaat kan een omschrijving geven van kwaliteitszorg in relatie tot marketing. - relatie wens van de klant en het te leveren produkt; - kwaliteitscontrole bij inkoop/produktie/opslag/verkoop; - levering en nazorg; - klachtenbehandeling. 5. De kandidaat kan een omschrijving geven van diverse wetten met betrekking tot klant en bedrijf omtrent een ordelijk economisch verkeer. - vestigingsregels; - regels voor de bescherming van de consument; - regels ter bescherming van het bedrijf; - wet ketenaansprakelijkheid; - koop, verkoop, huur, verhuur, lease. 2. Operationeel management 1. De kandidaat kan een aspecten met betrekking tot logistiek en de onderlinge relatie aangeven. - produkt/produktie; - personeel; - materieel; - kwaliteitszorg. 2. De kandidaat kan een omschrijving geven met betrekking tot de diverse aspecten bij het opstellen van een calculatie/begroting. - kostenposten/groepen en prijzen; - directe en indirecte kosten; - vaste en variabele kosten; - algemene kosten en percentageberekening; - kosteninformatie. 3. De kandidaat kan een omschrijving geven van de belangrijkste regels waaraan een offerte/factuur moet voldoen. - Nederlandse taal; - vormgeving; - inhoud. 4. De kandidaat kan een aspecten met betrekking tot inkoopen voorraadbeleid ten behoeve van de goederenstroom/produktieproces en onderlinge relaties aangeven. - inkoopplan, -budget; - inkoopkanalen; - leveringsvoorwaarden; - omzetsnelheid, bestelfrequentie; - voorraadbeheer (tijd, kosten, administratie, in-/uitgaande goederen); - opslag. 5. De kandidaat kan een omschrijving geven met betrekking tot de inzet van personeel en middelen. - werkoverleg, opdrachtformulering en leiderschap; - planning en bewaking personeel (bezettingplan); - inzet/planning/bewaking van: goederen/materialen/derden; machines/gereedschap/materieel; - bewaking tijd, kosten, kwaliteit; - arbozorg; - derving- en diefstalbestrijding. 6. De cursist kan een omschrijving geven met betrekking tot de inrichting van bedrijfsruimten. - routing van goederen/produktieproces; - inrichting bedrijfsruimten en werkplaatsen/-terreinen (in- en extern); - transport en transportmiddelen (intern/extern). 7. De kandidaat kan een aspecten met betrekking tot geautomatiseerde gegevensverwerking. - relevante begrippen; - toepassingsmogelijkheden van programmatuur. 8. De kandidaat kan een omschrijving geven van de belangrijkste wettelijke regelingen voor werkgevers. - burgerlijk wetboek (overeenkomsten, personen- en familierecht, erfrecht, zakenrecht, faillissementswetgeving, arborecht, milieurecht); - belastingrecht (inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, vermogensbelasting, gemeentelijke belastingen). 3. Personeel en organisatie 1. De kandidaat kan de relatie aangeven tussen interne en externe organisatie van het bedrijf en het bedrijfsleven. - vergunning verlenende instanties (zoals Kamer van Koophandel, gemeente); - controlerende instanties (zoals Keuringsdienst van Waren, Economische Controledienst, Arbeidsinspectie); - voorlichtende instanties (zoals branche-organisaties, EIM, IMK, HBD, HBA, innovatiecentra). 2. De kandidaat kan een omschrijving geven van personeelsmanagement. - sociale, economische en juridische aspecten; - functies en taken; - functiebeschrijvingen. 3. De kandidaat kan de relatie aangeven tussen personeelsmanagement en Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 2
3 organisatiestructuren. - organisatiestructuren; - leiderschap; - delegatie en bevoegdheden; - overlegstructuren. 4. De kandidaat kan een omschrijving geven van de meest relevante aspecten die een rol spelen bij de bepaling van personeelsbehoeften. - kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbehoefte; - methoden voor behoeftebepaling personeel; - personeelsplanning. 5. De kandidaat kan een omschrijving geven van de meest relevante aspecten die een rol spelen bij de aanname van personeel. - wervingsmethoden; - selectiemethoden; - CAO, arbeidsovereenkomsten. 6. De kandidaat kan een omschrijving geven van de meest relevante aspecten die een rol spelen bij het behoud van personeel. - introductie; - beoordeling/functioneringsgesprekk en; - opleiding/scholing. 7. De kandidaat kan een omschrijving geven van de meest relevante aspecten die een rol spelen bij het ontslag van personeel. - externe instanties (arbeidsbureau, vakbonden, branche-organisaties); - ontslaggronden; - ontslagprocedure. 8. De kandidaat kan een omschrijving geven van specifiek wettelijke regelingen met betrekking tot werknemers. - sociale en arbeidswetgeving; - burgerlijk wetboek (cao, arbeidsrecht, proeftijd, opzegtermijn, ontslag); - loonbelasting; - arbeidsomstandigheden. 4. Financiële administratie 1. De kandidaat kan een aspecten van administratie in het MKB. - doel en functie; - bepalingen in de wetgeving; - opbouw/inrichting financiële administratie; - exploitatie-overzicht. 2. De kandidaat kan een aspecten van een balans en een resultatenrekening. - begrippen met betrekking tot balans en resultatenrekening; - opzet en verwerkingswijze; - rekeningschema. 3. De kandidaat kan een omschrijving geven van veranderingen in het eigen vermogen. - begrip eigen vermogen; - kosten, opbrengsten, privé-opnamen en winstreserve; - nettowinst, fiscale winst en bedrijfseconomische winst. 4. De kandidaat kan een omschrijving geven van veranderingen in de liquide middelen. - kas; - begrip liquide middelen; - verwerkingsmethoden (kas, bank, giro); - valuta, betalingsmiddelen. 5. De kandidaat kan een omschrijving geven van de administratieve verwerking van de goederenstroom. - uitgaande goederen; - binnenkomende goederen; - voorraadadministratie/werkenadmini stratie; - diverse posten. 6. De kandidaat kan een omschrijving geven van veranderingen in vorderingen en schulden en de administratieve verwerking ervan uiteenzetten. - debiteuren-/crediteurenbeheer; - vooruitbetaalde en nog te betalen kosten; - omzetbelasting. 7. De kandidaat kan een omschrijving geven van duurzame bedrijfsmiddelen en de administratieve verwerking ervan uiteenzetten. - afschrijving en afschrijvingsmethoden; - groot onderhoud; - diverse posten. 5. Financieel management 1. De kandidaat kan een liquiditeitsbalans samenstellen en de financiële kengetallen berekenen en beoordelen. - vaste en vlottende activa; - kort/lang vreemd vermogen/reserveringen; - liquiditeit; - solvabiliteit; - werkkapitaal; - gemiddelde krediettermijn; - omloopsnelheid. 2. De kandidaat kan op basis van de financiële administratie een calculatie/begroting samenstellen. - kostenposten/groepen en prijzen; - directe en indirecte kosten; - vaste en variabele kosten; - algemene kosten en percentageberekeningen; - kosteninformatie. 3. De kandidaat kan over de diverse aspecten van een exploitatierekening een oordeel geven en hun onderlinge relatie aangeven. - economisch resultaat; - rentabiliteit; - cash-flow; - brutowinst; - gewaardeerde kosten. 4. De kandidaat kan op basis van een balans- en resultaatrekening een uitwerking maken van het bedrijfsbudget/begroting naar de diverse budgetvormen en begrotingsonderdelen. - omzetbudget; - kostenbudget; - investeringsbudget; - liquiditeitsbudget/-begroting; - financieringsbudget. 5. De kandidaat kan een aspecten met betrekking tot ondernemingsvormen. - soorten (eenmansbedrijf, vof, cv, bv, maatschap); - juridische aspecten (oprichting, inschrijving, naamgeving aansprakelijkheid, financiering, continuïteit, winstverdeling, winstreservering). 6. De kandidaat kan een Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 3
4 belastingwetten. - belastingstelsel; - inkomstenbelasting; - vennootschapsbelasting; - vermogensbelasting; - omzetbelasting. 7. De kandidaat kan een omschrijving geven van diverse soorten verzekeringen. - pensioenverzekering; - bedrijfsschadeverzekering; - aansprakelijkheidsverzekering. 6. Opstellen van een ondernemingsplan(ning) 1. De kandidaat kan een ondernemingsplan maken voor een bedrijf van maximaal 5 personen. - doel en functie; - marketing; - operationeel management; - personeel en organisatie; - financiële administratie; - financieel management. 2. De kandidaat kan de relatie aangeven tussen de diverse aspecten van een ondernemingsplan. Eindtermen bedrijfstechniek voor het installatiecluster 1. Commerciële bedrijfsvoering 1. De cursist kan aangeven wat de meest relevante informatiebronnen en onderzoeksmethoden zijn die gebruikt kunnen worden bij het opzetten van een marketingplan voor een installatiebedrijf. 2. De cursist kan voor een installatiebedrijf een uitwerking maken van de meest relevante marketingaspecten. - marketinginstrumenten prijs, produkt, plaats, promotie toepassen. 3. De cursist kan een omschrijving geven van de relatie van een gegeven produkt in een bepaalde installatiebranche en de markt - commerciële interpretatie van het begrip produkt uitleggen; - marktsegmentatie toepassen. 4. De cursist kan voor een installatiebedrijf een uitwerking maken van de financieringsbehoefte en investering op projectniveau en op bedrijfsniveau. - betalingstermijnen opstellen en bewaken; - prijsindexering toepassen; - leverancierskrediet toepassen; - financiële verloop van werkzaamheden bewaken; - relevante jaarstukken en kengetallen beoordelen; - exploitatieberekeningen beoordelen. 5. De cursist kan voor een installatiebedrijf een uitwerking maken van opdrachtverwervende en verkoopbevorderende maatregelen - functionele relaties tussen partijen in het bouwproces aangeven; - commerciële administratie met inbegrip van offertebeheer opzetten. 6. De cursist kan voor een installatiebedrijf een uitwerking maken van de relatie tussen inkoop en logistiek enerzijds en de verkoop anderzijds - bestelprocedures opstellen; - inkoop- en leveringsvoorwaarden beoordelen; - beginselen van voorraadbeheer beoordelen; - koop, huurkoop, huur en lease beoordelen; - logistieke processen in een installatiebedrijf omschrijven; - doel en opzet van de inkoop- en voorraadadministratie uitwerken; - verwervingskosten en gereedschap, materieel en huisvesting berekenen; - leveranciersdocumentatie beheren; - prijsvergelijkingen maken; - elektronische inkoop toelichten; - verbanden tussen locatie en commercie aangeven. 7. De cursist kan voor een installatiebedrijf de administratie als tool of management toepassen. - werkadministratie met inbegrip van kosten- en voortgangsbewaking opzetten; - urenadministratie opzetten; - kostprijsbepaling aangeven; - relatie tussen financiële administratie en werkadministratie beoordelen; - relatie tussen administratie en commerciële informatie beoordelen; - relatie tussen administratie en kengetallen voor de calculatie beoordelen. 8. De cursist kan voor een installatiebedrijf een commerciële prijs respectievelijk een aanbiedingsprijs uitwerken. - prijsbeleid en kostprijs relateren; - principes van risicoverrekening uitwerken; - kostprijscalculaties uitwerken; - betalingscondities en projectfinanciering uitwerken; - meer- en minderwerk en stelposten verrekenen; - de relatie tussen exploitatie- en investeringskosten van een installatie aangeven. 9. De cursist kan voor een installatiebedrijf een offerte samenstellen. 10. De cursist kan een omschrijving geven van de meest relevante aspecten die in een installatiebranche een rol spelen bij de aanbesteding respectievelijk verkoop van een bepaald produkt. - standaard leveringsvoorwaarden, administratieve bepalingen en bestekken beoordelen; - de vormen en procedures bij inschrijving, aanbesteding en overeenkomsten aangeven; - partijen en hun rol aangeven bij aanbesteding en verkoop; - de aansprakelijkheden van een installatiebedrijf aangeven. 11. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die in een bepaalde installatiebranche van invloed zijn op de service, garantie en leveringsvoorwaarden van een bepaald produkt en daartoe: - aansluitvoorwaarden van het betreffende nutsbedrijf aangeven; - relevante aspecten van erkenningsregelingen in de betreffende branche aangeven. 12. De cursist kan zich met betrekking tot commerciële aspecten bedienen van de in de branche meest geëigende vormen van communicatie. 13. De cursist kan een uiteenzetting geven van de wettelijke bepalingen die in een installatiebranche van belang zijn bij de commerciële bedrijfsvoering. 2. Produkt-/produktie-analyse en begroting 1. De cursist kan voor een installatiebedrijf in een bepaalde branche een oordeel geven over de Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 4
5 diverse aspecten die van belang zijn bij de te leveren produkten. - eisen en wensen met betrekking tot ontwerp, realisatie en inspectie/onderhoud inventariseren; - gebruikskenmerken en verbanden tussen apparatuur, geleidingen, centrale voorzieningen en meet-, regel-, schakelapparatuur uitwerken; - relevante installaties, deelinstallaties, hun functie, opbouw, prestatiekenmerken en uitvoeringsvormen beoordelen en daarover adviseren; - relevante voorschriften en wettelijke eisen aangeven; - prijs/prestatieverhoudingen van systemen beoordelen; - technisch bestek en ontwerp beoordelen op informatie en normen; - vormen van oplevering, onderhoud en inspectie aangeven; - keuzecriteria met betrekking tot de aard van de installatie en de apparatuur aangeven; - informatiebronnen over technische ontwikkelingen in de betreffende branche aangeven. 2. De cursist kan voor een installatiebedrijf in een bepaalde branche een uiteenzetting geven van de diverse aspecten die van belang zijn bij de uit te voeren produktieprocessen. - voorwaarden en begrenzingen in aard en volume van ontwerp-, montage-, onderhouds- en inspectiewerkzaamheden aangeven; - rol van andere bedrijven en organisaties op het gebied van ontwerpen, personeelsvoorziening en materiële middelen aangeven; - vormen van samenwerking aangeven; - automatisering binnen de produktieprocessen beschrijven; - verloop van het bouw-, installatieen onderhoudsproces beschrijven; - instanties die betrokken zijn bij de uitvoering van de produktieprocessen aangeven; - voorwaarden bij de bedrijfsinrichting en outillage aangeven. 3. De cursist kan een omschrijving geven van de kengetallen en normen die in een installatiebedrijf in een bepaalde branche bij de produkten en produktieprocessen een belangrijke rol vervullen. 4. De cursist kan voor een bepaald produkt een kostprijs/begroting uitwerken. - kostenposten aangeven; - arbeidsuren, materialen en andere benodigde middelen, diensten en voorzieningen bepalen. 5. De cursist kan zich met betrekking tot het produkt-/produktie-analyse en begroting bedienen van de binnen de branche meest geëigende vormen van communicatie en documentatie. 6.De cursist kan voor een bepaalde installatiebranche de wettelijke bepalingen omschrijven die van belang zijn voor de daarbij behorende produkten, alsmede de normen en richtlijnen die opgesteld zijn door overheids- en andere instanties en instituten. 3. Produktieproces 1. De cursist kan voor een bedrijf in een bepaalde installatiebranche een uitwerking maken van de diverse aspecten die een rol spelen bij de voorbereiding van een - bouwkundige informatie verwerven; - installatie- en montagetechniek afstemmen op de meest voorkomende bouwtechnieken; - technisch bestek en administratieve bepalingen beoordelen; - bouwplaats- en werkplekvoorzieningen uitwerken; - tijdige beschikbaarheid van mensen, materialen, werkinstructies en overige middelen uitwerken; - werk door derden en levering van derden uitwerken. 2. De cursist kan voor een bedrijf in een bepaalde installatiebranche een uitwerking maken van de diverse aspecten die een rol spelen bij de organisatie van een - verloop van een ontwerp-proces uitwerken; - bouwplaatsorganisatie uitwerken; - projectbeheersing (tijd, kwaliteit en kosten) uitwerken; - inzetten van beschikbare mensen en middelen uitwerken; - beoordeling en afname van gereed werk en werk door derden uitwerken; - beheer van technische documentatie uitwerken. 3. De cursist kan voor een bedrijf in een bepaalde installatiebranche een uitwerking maken van de diverse aspecten die een rol spelen bij de uitvoering van een - voorschriften ten aanzien van ontwerp-, installatie-, onderhoudsen inspectiewerk omschrijven; - het installatieproces op partners in het bouwproces en voorwaarden vanwege de opdrachtgever afstemmen; - maatregelen vanwege veiligheid voor mens en milieu omschrijven; - gereedschap, documentatie, materialen en apparatuur beheren; - gerealiseerde produktie documenteren; - leiding geven. 4. De cursist kan voor een bedrijf in een bepaalde installatiebranche een omschrijving geven van de aspecten die van belang zijn bij de beheersing van een gegeven - het proces in termen van tijd, kwaliteit en kosten specificeren; - de produktievoortgang registreren; - het produktieverloop bijsturen; - meer- en minderwerk afhandelen; - leveringsvoorwaarden en financiering bewaken. 5. De cursist kan een uitwerking maken van de aspecten die van belang zijn bij de nacalculatie en evaluatie van een gegeven produktieproces van een bedrijf binnen een bepaalde installatiebranche. - administratie ten behoeve van kengetallen opzetten; - produktiviteit vergelijken; - nacalculatiesysteem opzetten; - alternatieven in organisatie en uitvoering van produktieprocessen beoordelen. 6. De cursist kan zich met betrekking tot het produktieproces bedienen van de binnen de branche meest geëigende vormen van communicatie. 7. De cursist kan voor een bepaalde installatiebranche de wettelijke bepalingen omschrijven die van belang zijn voor de daarbij behorende produktieprocessen, met inbegrip van de normen en Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 5
6 richtlijnen die zijn opgesteld door overheids- en andere instanties en instituten. 4. Ondernemingsplan 1. De cursist kan voor een bedrijf in een bepaalde installatiebranche een produkt en produktieplan maken, gebaseerd op produkt/marktverhoudingen, streefomzetten en marktontwikkelingen. 2. Kan voor een bedrijf in een bepaalde installatiebranche de relatie aangeven tussen het ondernemingsplan, het produkt/produktieplan en de capaciteiten met betrekking tot de produktieprocessen. 3. Kan voor een bedrijf binnen een bepaalde installatiebranche een uiteenzetting geven over de aspecten die een belangrijke rol vervullen met betrekking tot kwaliteitszorg, alsmede aangeven welke regelingen terzake bestaan. 4. Kan de verzekeringen omschrijven die van belang zijn voor een onderneming in een bepaalde installatiebranche. 5. Kan een omschrijving geven van de wettelijke bepalingen, waaronder die van arbeidsomstandigheden, milieu en hygiëne, voorzover zij van belang zijn voor een bepaalde installatiebranche. Eindtermen bedrijfstechniek voor het bouwcluster 1. Commerciële bedrijfsvoering 1. De cursist kan een omschrijving geven van bronnen die gebruikt kunnen worden bij het opzetten van een marketingplan. - informatiebronnen; - onderzoeksresultaten; - onderzoeksmethoden. 2. De cursist kan belangrijke ontwikkelingen in de markt uitwerken in een beleidsplan. 3. De cursist kan omschrijving geven van de aspecten die belangrijk zijn bij het aanbieden van een produkt/dienst. - programma van eisen; - positioneren produkt; - bestek en tekening. 4. De cursist kan een omschrijving geven van de investeringsbehoefte van een gegeven bouwbedrijf in een bepaald marktgebied. - materieel; - personeel; - gebouwen. 5. De cursist kan een beoordeling geven van de methodieken van opdrachtverwerving in de bouw. - opdrachtendragers; - aanbestedingsvormen; - produktontwikkeling/projectontwikke ling/turnkey. 6. De cursist kan een omschrijving geven van de aspecten die van invloed zijn bij de inkoop. - leveranciersselectie; - relatie inkooplogistiek. 7. De cursist kan de gegevens vanuit de administratie als tool of management toepassen. - kostprijs; - staartkosten. 8. De cursist kan een omschrijving geven van de wijze waarop een commerciële/aanbiedingsprijs tot stand komt. - directe en indirecte kosten; - vaste en variabele kosten; - tijdgebonden en niet-tijdgebonden kosten; - overall-planning (op bedrijfsniveau). 9. De cursist kan voor een gegeven produkt/project een offerte opstellen. - inschrijfbiljet/staat; - prijsopgave (inhoud, opbouw); - presentatie. 10. De cursist kan een omschrijving geven van de voorschriften en regels die binnen de bouw een rol spelen bij de aanbesteding of verkoop van een produkt/project. - Uniform Aanbestedingsreglement Europese Gemeenschap (UAR-EG); - Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV); - Algemene Voorwaarden voor Aannemingen in het bouwbedrijf (AVA); - risicoregelingen; - standaardbepalingen; - bestek/tekening. 11. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die binnen de bouw van invloed zijn bij de service, garantie en leveringsvoorwaarden. - Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV); - termijnregeling; - Constructie All Risk (CAR) -verzekering. 12. De cursist kan zich, met betrekking tot commerciële bedrijfsvoering, bedienen van de geëigende communicatiemiddelen. - schriftelijk; - mondeling. 13. De cursist kan een omschrijving geven van de wettelijke bepalingen die een rol spelen bij de commerciële bedrijfsvoering in de bouw. - Wet Ruimtelijke Ordening; - aanbestedingsregels; - Arbeidsomstandighedenwet; - Woningwet. 2. Produkt-/produktie-analyse en begroting 1. De cursist kan ten behoeve van de begroting een analyse maken van het te leveren produkt/project aan de hand van een gegeven produkt/project-omschrijving. - bestek; - tekening; - soort; - Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV), Risicoregelingen. 2. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die bepalend zijn voor het te voeren - bouwproces; - uitvoeringsmethoden; - algemeen tijdschema. 3. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die van belang zijn voor het bepalen van de arbeidsnormen. - methoden; - invloeden. 4. De cursist kan voor een gegeven produkt/project de hoeveelheden en kosten bepalen. - arbeidsuren; - materiaal; - materieel; - onderaannemers; - Algemene Bouwplaatsenkosten (ABK) uitvoeringskosten; Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 6
7 - normen; - prijzen. 5. De cursist kan van een gegeven project de begroting opstellen en uitwerken. - begrotingssystematiek; - arbeidskosten; - materiaalkosten; - materieelkosten; - onderaannemers; - Algemene Bouwplaatsenkosten (ABK) uitvoeringskosten; - Algemene Kosten (AK); - risico; - winst; - stelpost; - bijkomende kosten; - begrotingsanalyse. 6. De cursist kan zich, met betrekking tot produkt/produktie-analyse en begroting, bedienen van de geëigende communicatiemiddelen. - zakelijke correspondentie; - intern overleg/communicatie. 7. De cursist kan een omschrijving geven van de wettelijke bepalingen die een rol spelen bij de produkt/produktie-analyse en begroting. - arbeidswet; - arbeidsomstandighedenwet; - milieuwetgeving; - precario; - bouwbesluit. 3. Produktieproces 1. De cursist kan voor een gegeven produkt/project de onderdelen, die een rol spelen bij de voorbereiding van het produktieproces, opzetten en uitwerken. - planning; - werkbegroting. 2. De cursist kan voor een gegeven produkt/project de onderdelen, die een rol spelen in de organisatie van het produktieproces, opzetten en uitwerken. - afgeleide planningen; - bouwplaatsinrichting. 3. De cursist kan voor een gegeven project de onderdelen, die een rol spelen in de uitvoering van het produktieproces, opzetten en uitwerken. - detailschema s; - werkregeling; - arbeidsstudie. 4. De cursist kan voor een gegeven project de onderdelen, die een rol spelen in de beheersing van het produktieproces, opstellen en uitwerken. - bewaking voortgang; - inhaalschema s; - bewaking kosten; - financieringsschema; - eindafrekening. 5. De cursist kan een eenvoudige vorm van nacalculatie/evaluatie opzetten. - overzichtsstaten; - verschillenanalyse; - nabespreking. 6. De cursist kan zich, met betrekking tot het produktieproces, bedienen van de geëigende communicatiemiddelen. - notulen vergaderingen; - zakelijke correspondentie; - werkoverleg; - instructie personeel; - registers. 7. De cursist kan een omschrijving geven van de rol die wettelijke bepalingen spelen bij het - arbeidswet; - arbeidsomstandighedenwet; - milieuwetgeving; - bouwbesluit. 4. Ondernemingsplan 1. De cursist kan in relatie tot het ondernemingsplan de diverse aspecten van commerciële bedrijfsvoering uitwerken. - produkt-marktcombinatie; - marktpositie; - marktontwikkelingen; - bedrijfsdoelstellingen; - investerings- en financieringsplan; - produktieplan. 2. De cursist kan in relatie tot het ondernemingsplan de diverse aspecten van produkt/produktie-analyse en begroting uitwerken. - doelstellingen; - orderportefeuille; - bouwmethoden; - Algemene Kosten (AK), Winst en Risico (W+R). 3. De cursist kan in relatie tot het ondernemingsplan de diverse aspecten van produktieproces uitwerken. - bedrijfsorganisatie; - bedrijfsinrichting; - financiën; - personeel; - materieel; - produktiemiddelen; - informatie. 4. De cursist kan een ondernemingsplan opstellen, rekening houdend met de aspecten commerciële bedrijfsvoering, produkt-/produktie-analyse, begroting en 5. De cursist kan een uiteenzetting geven van de verschillende aspecten van kwaliteitszorg. - klantgerichtheid; - middelen en technologieën; - procesbeheersing; - leidinggeven. 6. De cursist kan de invloeden aangeven van kwaliteitszorg op commerciële bedrijfsvoering, produkt/produktie-analyse en begroting, produktieproces en het ondernemingsplan. - inhoud kwaliteitszorg; - aanleiding tot kwaliteitszorg; - kwaliteitstypen; - kwaliteitsmomenten/-plaatsen. 7. De cursist kan de relatie aangeven van de wettelijke bepalingen en het ondernemingsplan. - arbeidswet; - arbeidsomstandighedenwet; - milieuwetgeving; - bouwwetgeving. Eindtermen bedrijfstechniek voor het vervoermiddelencluster 1. Commerciële bedrijfsvoering 1. De cursist kan op basis van de marktontwikkelingen van de afgelopen jaren een prognose maken voor de toekomst van het Nederlandse vervoermiddelenpark. 2. De cursist kan een omschrijving geven van de diverse organisaties in de vervoermiddelenbranche. 3. De cursist kan marktonderzoeken op het gebied van de vervoermiddelenbranche interpreteren. 4. De cursist kan een omschrijving geven van de belangrijkste criteria voor de vestigingskeuze. Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 7
8 - landelijke vervoermiddelenmarkt; - plaatselijke verzorgingsgebied; - bevolkingssamenstelling; - te verwachten verkopen; - onderlinge relatie tussen de diverse aspecten. 5. De cursist kan een verkoopplan maken voor nieuwe en gebruikte vervoermiddelen. 6. De cursist kan een verkoopplan after sales service opstellen. - de markt voor onderdelen; - de markt voor reparatie en onderhoud; - de diverse aanbieders in deze markten; - de prijs/kwaliteitsverhouding. 7. De cursist kan voor een bedrijf in de vervoermiddelenbranche een omschrijving geven van de relatie tussen inkoop, logistiek en verkoop. 8. De cursist kan voor een bedrijf in de vervoermiddelenbranche een uitwerking maken van opdrachtverwervende en verkoopbevorderende maatregelen. 9. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die binnen de vervoermiddelenbranche een rol spelen bij de inkoop van een bepaald produkt respectievelijk de aanname van werk. 10. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die binnen de vervoermiddelenbranche een rol spelen bij de verkoop van een bepaald produkt. 11. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die binnen de vervoermiddelenbranche een rol spelen bij de uitbesteding van een bepaald produkt. 12. De cursist kan voor een bedrijf in de vervoermiddelenbranche een omschrijving geven van de wijze waarop een commerciële prijs respectievelijk een aanbiedingsprijs tot stand kan komen. 13. De cursist kan voor een bedrijf in de vervoermiddelenbranche een offerte samenstellen. 14. De cursist kan voor een bedrijf in de vervoermiddelenbranche een typering geven van de investeringsbehoefte en de financieringsbehoefte en de investering. 15. De cursist kan de werkplaatsadministratie opzetten, met inbegrip van facturering, flat rate-tijden en tijdregistratie. 16. De cursist kan de administratie (opdrachten en facturering) voor het werk van derden opzetten. 17. De cursist kan het klant-/vervoermiddel administratiesysteem beheren. 18. De cursist kan werkplaatsoverzichten samenstellen omtrent tijdsbesteding, produktiviteit, omzet en kosten. 19. De cursist kan werkplaatsoverzichten omtrent tijdsbesteding, produktiviteit, omzet en kosten interpreteren. 20. De cursist kan de exploitatiekosten uitrekenen van een vervoermiddel rekeninghoudend met de technische en economische levensduur van een vervoermiddel en de diverse brandstofsystemen. 21. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die binnen de vervoermiddelenbranche van invloed zijn op de service-, garantie- en leveringsvoorwaarden van een bepaald produkt. 22. De cursist kan de wettelijke bepalingen of delen uit de wettelijke bepalingen toepassen die voor de vervoermiddelenbranche van belang zijn bij zijn commerciële bedrijfsvoering. 2. Produkt- produktie-analyse en begroting 1. De cursist kan voor een bedrijf in de vervoermiddelenbranche een uiteenzetting geven van de diverse aspecten die van belang zijn bij de te leveren produkten. 2. De cursist kan voor een bedrijf in de vervoermiddelenbranche een uiteenzetting geven van de diverse aspecten die van belang zijn bij de uit te voeren produktieprocessen. 3. De cursist kan een omschrijving geven van de factoren die van invloed zijn op de inrichting van de werkplaats. - werkplaatsgrootte; - beschikbaarheid apparatuur/gereedschappen; - economisch gebruik van de ruimte; - optimale routing. 4. De cursist kan een omschrijving geven van de kengetallen en normen die in een bedrijf binnen de vervoermiddelenbranche een belangrijke rol vervullen bij de inen verkoop van produktieprocessen. 5. De cursist kan op basis van de geldende normgetallen omtrent de inrichting en de verkochte werkplaatsuren de optimale oppervlakte berekenen van de werkplaats. 6. De cursist kan op basis van de gelden normgetallen en het aantal verkochte vervoermiddelen c.q. diensten de oppervlakte van de showroom uitrekenen - nieuwe auto s; - gebruikte auto s. 7. De cursist kan op basis van de verkoopcijfers de optimale oppervlakte berekenen - werkplaats; - magazijn; - showroom; - administratie. 8. De cursist kan voor een bepaald produkt uit de vervoermiddelenbranche een kostprijs/begroting uitwerken. 9. De cursist kan de omschrijving geven van de factoren die van invloed zijn op de kwaliteit - nauwkeurigheid van de uit te voeren werkzaamheden; - tussentijdse controle; - eindcontrole. 10. De cursist kan een omschrijving geven van de diverse procedures op het gebied van wetgeving omtrent de Algemene Periodieke Keuring (APK). 11. De cursist kan een omschrijving geven van de binnen de vervoermiddelenbranche gebruikelijke overeenkomsten over veiligheid en produktaansprakelijkheid. 12. De cursist kan een omschrijving geven van de voorzieningen ter voorkoming van gevaarlijke situaties. - blusmiddelen; - routing; - veiligheidsprocedures. 13. De cursist kan een omschrijving geven van de voor vervoermiddelenbranche geldende wettelijke voorschriften. - veiligheidswet; - veiligheidsbesluit fabrieken en werkplaatsen; - veiligheidsmaatregelen machines en gereedschappen. 14. De cursist kan zich met betrekking tot het produkt-, Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 8
9 produktie-analyse en begroting bedienen van de binnen de vervoermiddelenbranche meest geëigende vormen van communicatie. 3. Produktieproces 1. De cursist kan voor een bedrijf in de vervoermiddelenbranche een uitwerking maken van de diverse fasen die een rol spelen bij het - voorbereiding; - organisatie; - uitvoering/beheersing; - nacalculatie/evaluatie. 2. De cursist kan een uiteenzetting geven over de plaats van de werkplaats binnen de totale organisatie. - doelstelling; - kenmerken; - personele bezetting. 3. De cursist kan een omschrijving geven van de processen en procedures in de werkplaats. 4. De cursist kan een uiteenzetting geven over de plaats van het magazijn binnen de totale organisatie. - doelstelling; - kenmerken; - personele bezetting. 5. De cursist kan een omschrijving geven van de processen en procedures in het magazijn. 6. De cursist kan een uiteenzetting geven over de plaats van de afdeling verkoop binnen de totale organisatie. - doelstelling; - kenmerken; - personele bezetting. 7. De cursist kan een omschrijving geven van de processen en procedures in de afdeling verkoop. 8. De cursist kan een uiteenzetting geven over de plaats van de afdeling schade binnen de totale organisatie. - doelstelling; - kenmerken; - personele bezetting. 9. De cursist kan een omschrijving geven van de processen en procedures in de afdeling schade. 10. De cursist kan een uiteenzetting geven over de inhoud en plaats van het milieu binnen de vervoermiddelenbranche. - milieu-eisen; - wettelijke milieucontroles; - preventieve maatregelen. 11. De cursist kan een uiteenzetting geven over de inhoud en plaats van arbeidsomstandigheden (arbo) binnen de vervoermiddelenbranche. - arbo-eisen; - wettelijke arbo-controles; - preventieve maatregelen. 12. De cursist kan zich met betrekking tot het produktieproces bedienen van de binnen de vervoermiddelenbranche meest geëigende vormen van communicatie. 4. Beleid en organisatie, ondernemingsplan 1. De cursist kan een sterkte-, zwakte-analyse voor zijn eigen bedrijf maken. 2. De cursist kan een ondernemingsplan voor zowel de korte als de lange termijn opstellen, rekening houdend met markt ontwikkelingen en de situatie in de directe bedrijfsomgeving. 3. De cursist kan voor zijn onderneming een produkt- en produktieplan maken. 4. De cursist kan op basis van een ondernemingsplan een personeelsplanning maken. 5. De cursist kan op basis van het ondernemingsplan en de daarvan afgeleide personeelsplanning een eenvoudig organisatieschema uitwerken. 6. De cursist een kwaliteitsbewakingssysteem opstellen. 7. De cursist kan een veiligheidsen bewakingssysteem opstellen. 8. De cursist kan voor zijn onderneming een scholingsplan opstellen. Eindtermen bedrijfstechniek voor het levensmiddelencluster 1. Commerciële bedrijfsvoering 1. De cursist kan de meest relevante bronnen en onderzoeksmethoden noemen, die gebruikt kunnen worden bij het verzamelen van informatie over de inkoop- en verkoopmarkt van een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. - tijdschriften, vakbladen; - branche-organisaties, bedrijfschappen; - vakbeurs; - Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO), Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (EIM), Coördinerend Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (CIMK). 2. De cursist kan specifieke branchegebonden factoren noemen die een belangrijke rol vervullen bij de inkoop van een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. - weer; - seizoen; - beschikbaarheid van grondstof/produkt; - gebruikswaarde/-mogelijkheid van grondstof/produkt; - kwaliteit. 3. De cursist kan specifieke branchegebonden factoren noemen die een belangrijke rol vervullen bij de verkoop in een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. - weer; - seizoen; - schoolvakanties; - feestdagen; - media. 4. De cursist kan voor een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector de relatie aangeven tussen de inkoop-logistiek-verkoop. - samenstelling en omvang assortiment; - omzetprognose; - inkoop- en bestelprocedures; - voorraadbeheer; - leveranciersselectie; - prijsvergelijking. 5. De cursist kan aspecten noemen die een relevante rol vervullen bij de opzet en inrichting van een ambachtelijk winkelbedrijf in de levensmiddelensector. - economische factoren; - strategische factoren; - esthetische factoren; - wettelijke factoren; - hygiënische factoren. 6. De cursist kan de voornaamste aspecten uit de wettelijke bepalingen noemen die voor de commerciële bedrijfsvoering van Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 9
10 een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector van belang zijn. algemeen: - plaatselijke verordeningen; - Winkelsluitingswet; - produktschapsverordeningen, bedrijfschapsverordeningen; specifiek: - bijzondere bepalingen bakkersbranche; - bijzondere bepalingen slagersbranche; - bijzondere bepalingen visbranche; - bijzondere bepalingen poeliersbranche. 2. Kostprijsberekening 1. De cursist kan de kengetallen en normen noemen die een belangrijke rol vervullen bij de produktieprocessen van een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. - afval; - uitval; - retour; - indroging. 2. De cursist kan de factoren noemen die een relevante rol spelen bij de kostprijsbepaling van een produkt van een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. - grond- en hulpstoffen; - inkoopprijs-inkoopwijze; - arbeidsuren; - doorberekeningskosten; - risico; - kostprijs-verkoopprijs; - toegevoegde waarde. 3. De cursist kan factoren noemen die een relevante rol spelen bij de bepaling van de verkoopprijs van een produkt van een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. - kostprijs; - winstopslag; - verkoopprijs. 4. De cursist kan aan de hand van een gegeven model voor een bepaald produkt van een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector een prijsberekening maken. - kostprijs; - verkoopprijs. 3. Produktieplanning/produktieproc es 1. De cursist kan de meest relevante aspecten noemen die van belang zijn bij het leveren van een produkt door een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. - samenstelling van het produkt/receptuur; - assortiment; - logistiek; - voorraadbeheer. 2. De cursist kan factoren noemen die voor de produktieplanning in een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector van belang zijn. - produktieproces (mens, machines, methoden); - leveringstijden grond- en hulpstoffen; - logistiek/routing; - verkooptijden; - seizoensinvloeden; - feestdagen. 3. De cursist kan een beschrijving geven van de meest relevante factoren die een rol spelen bij de inrichting van een bedrijfsruimte. - bedrijfsdoelstelling; - opzet/inrichting; - outillage, apparatuur, gereedschappen; - produktietechnieken; - verwerking/bewerking/verkoop; - wetgeving. 4. De cursist kan de belangrijkste aspecten noemen die een rol spelen bij het produktieproces van een bepaald produkt in een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. - soorten activiteiten/handelingen; - benodigde grond- en hulpstoffen; - benodigde gereedschappen, apparatuur, outillage; - produktietechnieken; - hygiëne bij het produktieproces; - Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP); - bewaring/koeling; - verpakking; - kwaliteitsbewaking. 5. De cursist kan de wettelijke bepalingen noemen die van belang zijn bij de uitvoering en beheersing van het produktieproces in een ambachtelijk bedrijf in de levensmiddelensector. algemeen: - hygiënevoorschriften; - Warenwet; - Wet milieubeheer; - Arbowet; - produktaansprakelijkheid; specifiek: - bijzondere bepalingen bakkersbranche; - bijzondere bepalingen slagersbranche; - bijzondere bepalingen visbranche; - bijzondere bepalingen poeliersbranche. Eindtermen vaktechniek voor het elektrotechnisch installatiebedrijf 1. Basiskennis installaties 1. De cursist kan de elektrotechnische installaties en -voorzieningen noemen die voorkomen in en buiten woningen en kleine utilitaire gebouwen. 2. De cursist kan de verbanden aangeven tussen installaties en distributiesystemen van energie en informatie waarop zij zijn aangesloten. 3. De cursist kan de opbouw van de installaties aangeven. - het samenstel van gebruiks-, schakel- en centrale apparatuur omschrijven; - geleidingen omschrijven. 4. De cursist kan de gebruiks- en elektrotechnische kenmerken van signalen opnoemen en deze relateren aan de gebruiks- en schakelapparatuur. 5. De cursist kan de geëigende vormen van geleiding en transmissie van energie en signalen noemen en deze relateren aan de gebruiks- en schakelapparatuur. 6. De cursist kan de inrichtingen noemen ter aansluiting, schakeling, beveiliging en verdeling van elektrotechnische energie en signalen. 7. De cursist kan met gebruikmaking van documenten en de gebruiksapparatuur, geleidingen, meet-, schakel-, regelapparatuur, verdeelinrichtingen en andere centrale voorzieningen zodanig specificeren dat de installaties in elektrotechnische opzicht goed functioneren. 8. De cursist kan met gebruikmaking van documenten de installaties kunnen specificeren in Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 10
11 schema s. 9. De cursist kan de normen, voorschriften, verordeningen en wettelijke eisen noemen die van toepassing zijn bij het installeren van elektrotechnische verdeelinrichtingen en centrale voorzieningen. 10. De cursist kan een beschrijving geven van de opwekking, vorming en omvorming van energie en signalen. 11. De cursist kan installaties als afzonderlijke en als samengestelde systemen voor distributie van energie en signalen specificeren. 12. De cursist kan de instanties, bedrijfstypen en andere organisaties noemen die betrokken zijn bij elektrotechnische installaties. 2. Verlichtingstechniek 1. De cursist kan de lichtbronnen en armaturen noemen die in- en uitpandig in de woning- en kleine utiliteitsbouw worden toegepast. 2. De cursist kan de gebruiks- en elektrotechnische karakteristieken van lichtbronnen noemen. 3. De cursist kan de documenten noemen die van toepassing zijn bij de keuze van lichtbronnen en armaturen. 4. De cursist kan de metingen, schakelingen en regelingen noemen die van toepassing zijn bij lichtinstallaties. 5. De cursist kan de symbolen ten behoeve van de verlichting in tekeningen van bouwkundige aard plaatsen. 6. De cursist kan de plaatsing verklaren van de symbolen voor verlichting in tekeningen van bouwkundige aard. 7. De cursist kan het verband aangeven tussen het lichtspectrum en verlichting. 8. De cursist kan de organisaties en instanties noemen die betrokken zijn bij de verlichtingstechniek. 9. De cursist kan de diverse railsystemen noemen. 3. Kracht 1. De cursist kan de speciale aansluitingseisen noemen die voor de diverse elektrotechnische apparatuur van toepassing zijn. 2. De cursist kan de speciale voorzieningen noemen die voor de diverse elektrotechnische apparatuur van toepassing zijn. 3. De cursist kan de speciale voorschriften noemen die voor de diverse elektrotechnische apparatuur van toepassing zijn. 4. De cursist kan de voorzieningen in de verdeelinrichting specificeren. 5. De cursist kan geleidingen en leidingwegen specificeren. 6. De cursist kan de gegevens noemen, die voor de aansluiting van krachtapparatuur vereist zijn. 4. Aarding 1. De cursist kan de principes van aarding en bliksembeveiliging noemen. 2. De cursist kan de voorschriften noemen die van toepassing zijn voor aarding en bliksembeveiliging. 3. De cursist kan de instanties, organisaties en bedrijven noemen, die bij aarding en bliksembeveiliging betrokken zijn. 4. De cursist kan de risico s en vormen van beveiliging noemen. 5. De cursist kan de metingen noemen, die van toepassing zijn bij aarding en bliksembeveiliging. 6. De cursist kan de ruimten noemen die speciale voorzieningen vereisen in het kader van aarding en bliksembeveiliging. 7. De cursist kan de voorzieningen ten behoeve van aarding uitwerken. 5. Energie 1. De cursist kan de bronnen van elektrische energie noemen. 2. De cursist kan een omschrijving geven van de karakteristieken en toepassingsgebieden van elektrische energiebronnen. 3. De cursist kan de vormen en toepassingen van noodstroomvoorzieningen noemen. 6. Schakeltechniek 1. De cursist kan de signaalgevers van veranderingen in fysische grootheden noemen. 2. De cursist kan de soorten relais en schakelaars noemen. 3. De cursist kan de schakelingen ten behoeve van verlichting noemen. 4. De cursist kan de symbolen ten behoeve van schakeling noemen. 7. Projecteren 1. De cursist kan op systematisch wijze vastleggen welke elektrotechnische voorzieningen/apparaturen op bepaalde locaties gewenst zijn. 2. De cursist kan beschrijven op welk distributiesysteem van energie en/of communicatie de voorzieningen moeten worden aangesloten. 3. De cursist kan de groepsindelingen maken, rekening houdend met aantallen en capaciteiten van de aan te sluiten apparaturen. 4. De cursist kan de meet-, regel-, schakel- en beveiligingsvoorzieningen beschrijven. 5. De cursist kan geprojecteerde elektrotechnische voorzieningen toetsen aan de geldende voorschriften. 6. De cursist kan de uitvoeringsvorm van geprojecteerde elektrotechnische voorzieningen bepalen. 7. De cursist kan de geëigende documenten over elektrotechnische voorzieningen raadplegen. 8. De cursist kan ten behoeve van de aanleg en aansluiting de installaties specificeren in werkingsschema s en documenten. 9. De cursist kan een installatie-opdracht conform een overeengekomen plan uitvoeren. 10. De cursist kan technische bestekken lezen. 8. Montagetechniek 1. De cursist kan een beschrijving geven van het juiste gebruik van gereedschappen, machines, steigers. 2. De cursist kan een beschrijving geven van leidingwegen en de daarbij behorende montagetechnieken op steen, staal, beton, hout. 3. De cursist kan een beschrijving geven van de geleiders en connectoren en de daarbij behorende aansluitings- en bevestigingstechnieken. 4. De cursist kan de bouwkundige voorwaarden noemen die van toepassing zijn bij het aanbrengen van geleiders en apparaten. 9.Meettechniek 1. De cursist kan de meters en hun eigenschappen noemen ten behoeve van de meting van elektrotechnische grootheden. 2. De cursist kan de meetopstellingen en voorwaarden Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 11
12 noemen, die worden toegepast bij de meting van isolatieweerstand, verlichting en aarding. 3. De cursist kan rapporteren over uitgevoerde metingen. 10. Montage 1. De cursist kan een beschrijving geven van de loop van leidingen en de plaats van apparatuur. 2. De cursist kan leidingwegen op maat maken. 3. De cursist kan bij montage de ondergrond voorbereiden. 4. De cursist kan bij montage op een veilige manier gebruik maken van steigers, ladders, trappen. 5. De cursist kan bij montage geleiders aanbrengen. 6. De cursist kan geleiders aansnijden en onderling dan wel op apparaturen aansluiten. 7. De cursist kan apparaten plaatsen, monteren, aansluiten en afwerken. 8. De cursist kan voorzieningen voor veilige montage treffen. 9. De cursist kan solderen. 10. De cursist kan verspanende en niet verspanende bewerkingen uitvoeren met hout, kunststof en metaal. 11. De cursist kan montage-instructies uitvoeren. 12. De cursist kan bij montage voorbereidingen uitvoeren voor de werkplek. 11. Oplevering en beproeving 1. De cursist kan door elektrotechnische meting vaststellen of een installatie in spanningsloze toestand aan gestelde eisen voldoet. 2. De cursist kan een visuele inspectie uitvoeren. 3. De cursist kan elektrische en niet-elektrische beproevingen uitvoeren. 4. De cursist kan de voorwaarden die van toepassing moeten zijn bij het onder spanning brengen van een installatie. 5. De cursist kan de maatregelen treffen die vereist zijn alvorens elektrotechnische metingen verricht kunnen worden. 6. De cursist kan elektrotechnische metingen uitvoeren. 7. De cursist kan rapporteren over inspectie, beproeving en oplevering. 8. De cursist kan gebreken in installaties vaststellen en corrigeren. 12. Veiligheid 1. De cursist kan de risico s en aanpak van aanrakingsgevaar voor derden noemen. 2. De cursist kan de risico s en aanpak noemen van werken onder spanning. 3. De cursist kan de risico s en aanpak noemen van blikseminslag. 4. De cursist kan de risico s en aanpak noemen van installaties met betrekking tot vocht. 5. De cursist kan de risico s en aanpak noemen met betrekking tot brand. 6. De cursist kan de risico s en aanpak noemen met betrekking tot explosiegevaar. 7. De cursist kan het veilig gebruik van gereedschap, materiaal, steigers en materieel noemen. 8. De cursist kan voorschriften, instanties en organisaties noemen op het gebied van veiligheid en keuring. Eindtermen instroom-niveau bedrijfstechniek voor het bouwcluster 1. De cursist kan aan de hand van bestek, bestektekeningen en andere tekeningen een omschrijving geven van alle bouwkundige aspecten ten behoeve van de uitvoering van een bouwwerk. - het produkt; - het produktieproces; - de produktiemiddelen; - de uitvoeringsmethoden, -technieken; - de materialen; - de betrokken partijen/disciplines. 2. De cursist kan met betrekking tot de bouwkundige aspecten van een bouwproject de relevante wettelijke bepalingen, normen en richtlijnen omschrijven die zijn opgesteld door overheids- en andere instanties of organisaties. - het bouwkundig ontwerp; - de produkten; - de produktieprocessen; - de produktiemiddelen; - de uitvoeringsmethoden, -technieken; - de materialen; - de betrokken partijen/disciplines. 3. De cursist kan elementaire rekenkundige en wiskundige bewerkingen ten behoeve van het maken van een begroting uitvoeren. - redekundige bewerkingen zoals percentages, schalen, verhoudingen; - lengte-, omtrek-, oppervlakte-, inhoud- en hoekberekeningen van wiskundige figuren in het platte vlak en in de ruimte. 4. De cursist kan voor het bouwbedrijf relevante elementaire natuurkundige begrippen beschrijven. - elementen, stoffen, materialen; - grootheden en eenheden; - Stelsel Internationale Eenheden (SI-eenheden). Eindtermen vaktechniek voor het bakkersbedrijf 1. Produktkennis en verwerkingstechnieken 1. De cursist kan toepassingen noemen van diverse hoofd- en hulpgrondstoffen die in de bakkerij voorkomen. 2. De cursist kan omschrijven en demonstreren op welke wijze in de bakkerij moet worden omgegaan met de diverse hoofd- en hulpgrondstoffen. 3. De cursist kan omschrijven en demonstreren op welke wijze degen gemaakt moeten worden, rekening houdend met de specifieke bereidingstechnieken voor de diverse banket- en broodprodukten. 4. De cursist kan omschrijven en demonstreren op welke wijze degen verwerkt moeten worden, rekening houdend met de specifieke deegverwerkingstechnieken voor de verschillende banket- en broodproduktgroepen. 5. De cursist kan omschrijven op welke wijze degen tijdens verschillende rijsprocessen ontwikkeld kunnen worden, rekening houdend met de specifieke toepassingen voor de verschillende broodproduktgroepen. 6. De cursist kan omschrijven en demonstreren op welke wijze degen gebakken kunnen worden, rekening houdend met de specifieke (af)baktechnieken van de verschillende banket- en broodproduktgroepen. Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 12
13 7. De cursist kan de bereidings- en verwerkingswijzen en afwerking/decoratie omschrijven van alle in de banketbakkerij voorkomende produktgroepen. 8. De cursist kan op basis van (fouten)analyse van het eindprodukt kwalitatieve afwijkingen in het produktieproces opsporen. 9. De cursist kan op basis van de resultaten van een foutenanalyse en van een eindprodukt voorstellen formuleren voor de aanpassing van het 10. De cursist kan omschrijven welke vormen van sierwerk en decoraties met name voorkomen in de banketbakkerij. 11. De cursist kan omschrijven wat het belang is van het toepassen van sierwerk en decoratie in de (banket)bakkerij. 12. De cursist kan omschrijven op welke wijze produkten afgewerkt kunnen worden waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke afwerkingstechnieken van de verschillende produktgroepen. 13. De cursist kan de verschillende aspecten van hygiëne, wettelijke eisen, milieu en arbeidsomstandigheden omschrijven die van belang zijn bij de uitvoering van het 14. De cursist kan een omschrijving geven van de diverse geautomatiseerde deelproduktieprocessen zoals deze voorkomen in de bakkerij. 2. Verpakking, machines, veiligheid en hygiëne 1. De cursist kan toepassingen noemen van diverse verpakkingssoorten die in de bakkerij voorkomen. 2. De cursist kan een omschrijving geven van de wijze waarop machines/gereedschappen en apparatuur in de bakkerij worden gebruikt bij de bereiding/presentatie en verkoop van produkten, rekening houdend met economisch gebruik, veiligheid en hygiëne. 3. De cursist kan omschrijven hoe op een efficiënte, veilige en hygiënische wijze de technieken van koel-, vries- en conditioneringsapparatuur moeten worden toegepast. Eindtermen vaktechniek voor het slagersbedrijf 1. Algemeen 1. De cursist kan een beschrijving geven van de functie van medewerker vleesbe- en verwerken in termen van taken en verantwoordelijkheden. 2. De cursist kan de diverse functies in de slagerij beschrijven in termen van taken en verantwoordelijkheden. 3. De cursist kan een beschrijving geven van eigenschappen of kwaliteiten waarover een medewerker vleesbe- en verwerken moet beschikken. 4. De cursist kan instanties noemen waar in verband met vleesbewerking en vleesverwerking advies kan worden gevraagd. 2. Produktkennis - vleesbewerken 1. De cursist kan: a. het verschil tussen vlees, vleesprodukten en vleeswaren aangeven. b. een beschrijving geven van kenmerkende eigenschappen van verschillende soorten vlees, vleesprodukten en vleeswaren. 2. De cursist kan een beschrijving geven van de verschillende soorten vlees, vleesprodukten en vleeswaren. 3. De cursist kan: a. de kenmerkende verschillen tussen de verschillende slachtdieren aangeven. b. een beschrijving geven van de eigen aard van de verschillende delen van de diverse soorten slachtdieren. 4. De cursist kan een beschrijving geven van criteria voor het bepalen van de kwaliteit van ontvangen vlees. 5. De cursist kan de methoden voor het controleren van ontvangen vlees zelfstandig hanteren. 6. De cursist kan de principes en methoden voor opslaan en bewaren van ontvangen vlees, zelfstandig toepassen. 7. De cursist kan de basistechnieken en handelingen voor het winkelverkoop klaarmaken van vlees beschrijven. 8. De cursist kan de technieken voor het verpakken van winkelverkoopklare delen, afhankelijk van het soort vlees, beschrijven. 9. De cursist kan een beschrijving geven van produkten die tot de vers en panklare produkten (veka s) worden gerekend. 3. Verpakken - machines - veiligheid 1. De cursist kan een functionele beschrijving geven van apparatuur en gereedschappen die nodig zijn bij het verkoopklaar maken van produkten. 2. De cursist kan de technieken voor het verpakken van vleesprodukten zelf toepassen. 3. De cursist kan een functionele beschrijving geven van apparatuur en materiaal voor verpakking van produkten. 4. De cursist kan de technieken voor het verpakken van vlees en vleesprodukten toepassen. 5. De cursist kan het belang van etiketteren aangeven. 6. De cursist kan bij het verpakken van vlees en vleesprodukten rekening houden met de voorschriften voor hygiëne en veiligheid. 7. De cursist kan de procedures en technieken voor het wegen van produkten toepassen. 8. De cursist kan een functionele beschrijving geven van apparatuur en gereedschappen die nodig zijn voor het verrichten van be- en verwerkingsactiviteiten. 9. De cursist kan een beschrijving geven van de techniek van het vacumeren. 4. Bewaren - opslag - hygiëne 1. De cursist kan een functionele beschrijving geven van koel- en vries-apparatuur. 2. De cursist kan de methoden en principes voor het inrichten van koel- en vriesapparatuur toepassen. 3. De cursist kan aangeven op welke wijze de temperatuur van vitrines en koelcellen kan worden gecontroleerd. 4. De cursist kan aantonen, dat hij regelmatige en systematische controle van temperatuur en vochtigheid in vitrines en koel-. en vriescellen als belangrijk en noodzakelijk beschouwt en derhalve dienovereenkomstig handelt. 5. De cursist kan aangeven op welke wijze de hygiëne wordt beoordeeld. 6. De cursist kan de methoden en technieken voor het bewaren en opslaan van veka-produkten Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 13
14 beschrijven. 7. De cursist kan aantonen, dat hij bij het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot be- en verwerking van vlees, de voorschriften voor hygiëne, veiligheid en milieu in acht neemt. 8. De cursist kan de procedures en technieken voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden hanteren. 9. De cursist kan, bij het verrichten van werkzaamheden uit zichzelf rekening houden met de voorschriften voor persoonlijke en bedrijfshygiëne. 5. Microbiologie - hygiëne 1. De cursist kan de invloed van koelen en invriezen op de kwaliteit van vleesprodukten beschrijven. 2. De cursist kan: a. doel en functie van conserveringsmethoden aangeven. b. vormen van bederf beschrijven. 3. De cursist kan een beschrijving geven van de relatie tussen conserveringsmethoden en de kwaliteit van het te conserveren produkt. 4. De cursist kan het verband verklaren tussen (post)mortale processen en de kwaliteit van het vlees. Uit: Staatscourant 1995, nr. 92 / pag. 14
2. De kandidaat kan een omschrijving geven van de diverse organisaties in de personenautobranche.
DEELKWALIFICATIE MANAGEMENT ESONENAUTOBEDIJF Onderdeel: Bedrijfsvoering ersonenautobedrijf 1. De kandidaat kan op basis van de marktontwikkelingen van de afgelopen jaren een prognose maken voor de toekomst
Nadere informatie1. De kandidaat kan de definitie van een organisatie en hoe de organisatie acteert in relatie tot interne en externe omgeving aangeven.
Onderdeel: Onderneming algemeen 1. De kandidaat kan de definitie van een organisatie en hoe de organisatie acteert in relatie tot interne en externe omgeving aangeven. 2. De kandidaat kan de diverse organisaties
Nadere informatieBoxenoverzicht LINK2 Handel & Administratie Versie juni 2008
02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 03 02 02 03 04 05 06 07 03 HA/K/1 0 0 Oriëntatie op handel en administratie SE SE SE HA/K/1 x x Uitwerking eindtermen: zie Handreiking SLO x x x x x x x x x x x x x
Nadere informatieToetstermen Bedrijfsbeheer Carrosseriebranche niveau 4 (CREBO-nummer 55011) (Versie 03, augustus 2003)
4.1.1 Exploitatie en administratie 4.1.1.1 Verklaren de kostensoorten: - huisvestingskosten bestaande uit o.a. huur, afschrijving, rente, assurantie, energie, onderhoud, belastingen en heffingen - inventariskosten
Nadere informatie5 BELASTINGEN 61 ONDERNEMINGSVORMEN. INHOUDSOPGAVE BEDRIJFSECONOMIE voor het mkb. afdeling hoofdstuk paragraaf
INHOUDSOPGAVE BEDRIJFSECONOMIE voor het mkb afdeling hoofdstuk paragraaf 1 ONDERNEMINGSVORMEN 1 2 3 4 NATUURLIJKE PERSONEN EN RECHTSPERSONEN blz. 12 1 Rechtsvorm van de onderneming... 12 2 Inschrijving
Nadere informatieEINDTERMEN DEELKWALIFICATIE BEDRIJFSBEHEER CARROSSERIEBRANCHE. 1. De kandidaat kan de doelstellingen en de fasen van een marktonderzoek noemen.
Versie 2002 EINDTEMEN DEELKWALIFICATIE BEDIJFSBEHEE CAOSSEIEBANCHE Marketing en Verkoop 1. De kandidaat kan de doelstellingen en de fasen van een marktonderzoek noemen. 2. De kandidaat kan aan de hand
Nadere informatieRelatie eindtermen en toetstermen deelkwalificatie Bedrijfsbeheer Carrosseriebranche Niveau 4 CREBO-nummer: 55011
elatie eindtermen en toetstermen deelkwalificatie Bedrijfsbeheer Carrosseriebranche Niveau 4 CEBO-nummer: 55011 Eindterm Markering en Verkoop 1 De kandidaat kan de doelstellingen en de fasen van een marktonderzoek
Nadere informatieToetsmatrijs Logistiek supervisor 1
Opgesteld door: CCV Categoriecode: Toetsvorm: Totaal aantal vragen: 20 LOGS1 Dekkingsgraad toetstermen: 70% Cesuur: 70% ijzonderheden: Schriftelijk Het examen is een combinatie met LOGS2. Als het examen
Nadere informatieVerantwoordingsmatrix Portfolio Medisch Pedicure Ondernemen. Bron: Branche kwalificatiedossier Medisch Pedicure, maart 2009.
Verantwoordingsmatrix Portfolio Medisch Pedicure Ondernemen. Branche Examenbureau Bron: Branche kwalificatiedossier Medisch Pedicure, maart 2009. Ondernemen Competentie 14, 15, 16, 17, 18 en 19 Ondernemingsplan
Nadere informatieFUNCTIEGERICHTE OPLEIDING WERKORGANISATOR INFRA 1
FUNCTIEGERICHTE OPLEIDING WERKORGANISATOR INFRA 1 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 2 RANDVOORWAARDEN... 4 3 LEERDOELEN EN DUUR... 5 3.1. BEGROTEN-, BEWAKEN, MEER- EN MINDERWERK 5 3.2. KAM OP PROJECTNIVEAU
Nadere informatieFINANCIERING voor het mkb
OPLEIDING ONDERNEMEN / AOV ONDERNEMER MKB FINANCIERING voor het mkb (leverbaar met studie-app of werkboek) Drs. P.F. Pietersen K.P. Pietersen 6 e druk, e oplage ISBN 978 90 655 8 8 NEDERLANDS ONDERWIJS
Nadere informatieLESPROGRAMMA OPLEIDING ONDERNEMEN 13 weken
OPLEIDING ONDERNEMEN ONDERNEMER MKB LESPROGRAMMA OPLEIDING ONDERNEMEN 13 weken ISBN9789063559830 NEDERLANDS ONDERWIJS INSTITUUT BV vakgebied titel lesweek 1 lesweek 2 1.1 Het bedrijfsleven (blz. 12-26)
Nadere informatieFUNCTIEGERICHTE OPLEIDING CALCULATOR INFRA 1
FUNCTIEGERICHTE OPLEIDING CALCULATOR INFRA 1 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 2 RANDVOORWAARDEN... 4 3 LEERDOELEN EN DUUR... 5 3.1 BEGROTEN-, BEWAKEN, MEER- EN MINDERWERK 5 3.2 BEGROTEN, PRIJSVORMING EN
Nadere informatieOndernemersplan. Bedrijfsnaam
Ondernemersplan Bedrijfsnaam 1. De ondernemer 1.1 Persoonlijke gegevens Naam : Adres : Postcode : Woonplaats : Telefoonnummer : E-mailadres : Geboortedatum : Geboorteplaats : Nationaliteit : Burgerservicenummer
Nadere informatieReferentie kader. S301 1 Algemene beroepsvaardigheden Kern a en b Digitaal 50 min. Gemiddelde van toetsen/praktische opdrachten.
Profiel: Economie en ondernemen Leerjaar: 3 Toetscode Periode Leerstof Eindtermen/ Soort toets Toetsduur Opmerking Weging Referentie kader of werktijd S30 Algemene beroepsvaardigheden Kern a en b Digitaal
Nadere informatieBEDRIJFS- ECONOMIE voor het mkb
UITGAVE VOOR ECONOMISCH ADMINISTRATIEF EN ONDERNEMERSONDERWIJS BEDRIJFS- ECONOMIE voor het mkb Drs. P.F. Pietersen K.P. Pietersen e druk, e oplage ISBN: 978 90 655 90 NEDERLANDS ONDERWIJS INSTITUUT BV
Nadere informatieFunctiebeschrijving. Hajnadi Klimaattechniek BV Service Coördinator Printdatum 17-09-2012
Bedrijf Hajnadi Klimaattechniek BV Functie Service Coördinator Printdatum 17-09-2012 Functiebeschrijving Functiekenmerken Taken kennis en vaardigheden Opleidingsmogelijkheden bij functie Functiekenmerken
Nadere informatieRegioprofiel Noord-Holland Technisch Tekenaar Elektrotechniek, niveau 3 Werkvoorbereider Installatie Elektrotechniek, niveau 4
Regioprofiel Noord-Holland Technisch Tekenaar Elektrotechniek, niveau 3 Werkvoorbereider Installatie Elektrotechniek, niveau 4 16 januari 2013 Regioprofiel Op 31 mei 2012 hebben de MBO-instellingen, de
Nadere informatieInhoudsopgave. Mijnondernemingsplan.rtf Pagina 2 van 20Mijnondernemingsplan.rtf Pagina 2 van 20
Ondernemingsplan Inhoudsopgave 1. Ondernemer... 4 1.1. Persoonlijke gegevens... 4 1.1.1. Persoonlijke gegevens... 4 1.1.2. Opleiding... 4 1.1.3. Arbeidssituatie... 4 1.2. Medeondernemer... 4 1.2.1. Medeondernemer(s)...
Nadere informatieExamentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan
Examentermen Vakman-ondernemer / editie 208 Titel: Financieel plan Theorie-examen: Financieel plan Vakman ondernemer: B-K: Start en/of innoveert een onderneming B-K2: Geeft leiding aan een onderneming
Nadere informatieHoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan
www.jooplengkeek.nl Ondernemingsplan Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan Persoonlijk plan Persoonsgegevens Motivatie om ondernemer te worden Sterke punten & zwakke punten 1 Ondernemingsplan
Nadere informatieOpgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.
Hoofdstuk 4 Beoordeling van de liquiditeit Extra opgaven Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Opgave 4.4a De handelsonderneming Hartema vof heeft
Nadere informatieDeze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.
Basiskennis Ondernemerschap Voorbeeldexamen Belangrijke informatie Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. Dit voorbeeldexamen bestaat
Nadere informatieHoe groot is het marktaandeel van onderneming B? Vul een geheel getal in (zonder decimalen).
Basiskennis Ondernemerschap Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 1.1 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 In Alkmaar wordt elke vrijdag een kaasmarkt gehouden. De kazen worden aangeleverd door de producenten
Nadere informatieHet Ondernemingsplan Handleiding voor de startende ondernemer
Het Ondernemingsplan Handleiding voor de startende ondernemer Onderstaand plan is een verkorte versie van Het Ondernemingsplan dat door de Vereniging van Kamers van Koophandel en Fabrieken wordt uitgegeven.
Nadere informatieKengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.
Hoofdstuk 3 Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte Extra opgaven Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Opgave 3.6a Vazzo bv koopt en verkoopt
Nadere informatieEXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s)
EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Diploma('s) Eamen Ondernemerschap Financieel Ondernemer Commercieel Ondernemer Niveau vergelijkbaar met mbo 2 Versie 2.2 Geldig vanaf 1-09-14 Vastgesteld op Vastgesteld
Nadere informatieDit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.
Financiering niveau 4 Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen
Nadere informatieVakkennis en vaardigheden specifiek 2015/ Entree
bezit basale kennis van algemeen geldende regels en normen voor werknemers bezit basale kennis van arbo-, veiligheidsen milieuregels bezit basale kennis van de organisatie van een bedrijf bezit basale
Nadere informatieToetsmatrijs Logistiek supervisor 2
Opgesteld door: CCV Categoriecode: Toetsvorm: Totaal aantal vragen: 16 LOGS2 Dekkingsgraad toetstermen: 70% Cesuur: 55% Bijzonderheden: Schriftelijk Het examen is een combinatie met LOGS1. Als het examen
Nadere informatieLEERDOELEN RUIMTELIJKE VORMGEVING
LEERDOELEN RUIMTELIJKE VORMGEVING Tijdens Tijdens elke elke BPV BPV periode periode werk werk je je aan aan 6 5.. 4 Minstens 3 kies je uit kies een je lijst uit met een bestaande lijst met bestaande doelen
Nadere informatieinfo@bronneberg.nl www.bronneberg.nl KvK Eindhoven: 17136847 BTW/VAT/MwSt: NL 810049429B01
Functieomschrijving office-coördinator Taken en Werkzaamheden Tot de aandachtsgebieden van office-coördinator behoren 'Beleid', Externe contacten, Communicatie en Relatiebeheer, Financiën, Advisering,
Nadere informatieFUNCTIEGERICHTE OPLEIDING UITVOERDER INFRA 2
FUNCTIEGERICHTE OPLEIDING UITVOERDER INFRA 2 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 2 RANDVOORWAARDEN... 4 3 LEERDOELEN... 4 3.1 BEGROTEN, PRIJSVORMING EN BOUWTIJDBEÏNVLOEDING 5 3.2 KOSTENBEWAKING 5 3.3 SYSTEMS
Nadere informatieBasiskennis Management
Basiskennis Management Inhoudsopgave Les 1 Management: besturing en macht 1.1 Inleidin 1.2 Management algemeen 1.3 Managementniveaus 1.4 Bestuursproces 1.5 Taken van managers 1.6 Omgaan met macht 1.7 Samenvatting
Nadere informatieLeerplandoelstellingen. Ik begin met een idee 8 blz. 1
Leerplandoelstellingen Ik begin met een idee 8 blz. 1 Je kan een eenvoudig ondernemingsplan (inclusief een marketingplan en een financieel plan) opstellen. ( 4.1) Je kan een overzicht geven van enkele
Nadere informatieEXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Ondernemerschap Diploma('s) Basiskennis Ondernemerschap Financieel Ondernemer Commercieel Ondernemer Examen
EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Ondernemerschap Diploma('s) Financieel Ondernemer Commercieel Ondernemer Eamen Niveau vergelijkbaar met mbo 2 Versie 0.2 Geldig vanaf 1-09-14 Vastgesteld op Vastgesteld
Nadere informatieExamenprogramma economie en ondernemen
Examenprogramma economie en ondernemen De kern a. Algemene kennis en vaardigheden b. Professionele kennis en vaardigheden c. Loopbaanoriëntatie en ontwikkeling De vier profielmodulen 1. Commercieel (voor
Nadere informatieEindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting
Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting Voor kandidaten die in beide modules examen doen, geldt dit gehele document (zowel de termen van module A. Boekhouden als module B.
Nadere informatieONDERNEMINGSPLAN. Naam bedrijf: Naam ondernemer: Adres ondernemer: Datum:
ONDERNEMINGSPLAN Naam bedrijf: Naam ondernemer: Adres ondernemer: Datum: 1 Inleiding 2 2. Inhoudsopgave 3 3. Samenvatting 4 4. De ondernemer 4.1 Persoonlijke gegevens Naam: Geboortedatum: Adres: Postcode:
Nadere informatieFUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE
FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE FUNCTIE-INFORMATIE Functienaam Directeur bedrijfsvoering Codering Organisatie Scholengemeenschap Bonaire Salarisschaal Indelingsniveau
Nadere informatieBasiskennis Management NEMAS
Basiskennis Management NEMAS Editie 2015 Morel Opleiding en Training B.V. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze
Nadere informatieEindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting
Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting Voor kandidaten die in beide modules examen doen geldt dit gehele document (zowel de termen van module A. Periodeafsluiting als module
Nadere informatieVragen en antwoorden over het besluit verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen (2)
Vragen en antwoorden over het besluit verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen (2) 1. Een onderaannemer rondt zijn prestatie af voor 1 oktober, maar die prestatie maakt
Nadere informatieFunctievergelijking. Liesbeth BV. Chef Monteur Gas en verwarming Vergelijking met functie Monteur Gas en Verwarming Printdatum 31-01-2014
Liesbeth BV Bedrijf Liesbeth BV Functie Chef Monteur Gas en verwarming Vergelijking met functie Monteur Gas en Verwarming Printdatum 31-01-2014 Functievergelijking Taken Kennis en vaardigheden Diploma's
Nadere informatieMarketingplanning 4 MARKETINGPLANNING 4 (CCA06.4/CREBO:50147)
MARKETINGPLANNING 4 (CCA06.4/CREBO:50147) sd.cca06.4.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze,
Nadere informatieAurington. Administratie en Advies
Aurington Administratie en Advies Let op de houdbaarheidsdatum! Mei 5 Pincode 6 7 8 Boetes Dit jaar Deze maand De balans Tandorine B.V. Debet Activa Bezittingen Wat heb ik? Credit Passiva Vermogen Hoe
Nadere informatieDe begrippen calculeren, begroten en ramen en de toepassingsgebieden
De begrippen calculeren, begroten en G1020 1 De begrippen calculeren, begroten en ramen en de toepassingsgebieden 1. Inleiding G1020 3 2. Calculeren G1020 3 3. Begroten G1020 3 4. Ramen G1020 4 5. Toepassingsgebieden
Nadere informatieRekenprofiel. Kwalificatiedossier Werkvoorbereider houtbranche
Rekenprofiel Kwalificatiedossier Werkvoorbereider houtbranche Johan de Wittlaan 11 Postbus 394 3440 AJ Woerden T (0348) 466 440 info@shm.nl www.shm.nl Inleiding bij het rekenprofiel van het kwalificatiedossier
Nadere informatieperspectivisch calculeren
perspectivisch calculeren waar is dat voor nodig? Waar is dat voor nodig? dia 1 problematiek voor de calculatie enkelstuks, kleinserie en projectmatige productie: slechts een globale specificatie offertecalculatie
Nadere informatieKamer van Koophandel Centraal Gelderland
Kamer van Koophandel Centraal Gelderland Programma: > Oriëntatie o.a. Ondernemersvaardigheden Wet- & Regelgeving > Marketing > > Overig Een eigen bedrijf beginnen? Eerst even langs je kamer van koophandel
Nadere informatieFunctiebeschrijving. (deze functiebeschrijving is in ontwikkeling; er wordt gewerkt aan een definitief profiel)
Functiebeschrijving Algemeen Instelling Sector/dienst/afdeling NNCZ Economische en Administratieve Dienst Functie (deze functiebeschrijving is in ontwikkeling; er wordt gewerkt aan een definitief profiel)
Nadere informatieONDERNEMINGSPLAN VOORBEELD
graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop ONDERNEMINGSPLAN VOORBEELD MAAK WERK VAN JE ZAAK! Het ondernemingsplan Een goede voorbereiding vergroot je kans op succes. Het opstellen
Nadere informatieAdministrateur. Context. Doel. Rapporteert aan/ontvangt hiërarchische richtlijnen van: Directeur dienst Afdelingshoofd
Administrateur Doel Realiseren van beheersmatige, adviserende en managementondersteunende administratieve werkzaamheden ten behoeve van de instelling, dan wel onderdelen daarvan, binnen vastgestelde procedures
Nadere informatieOperationeel technicus
Doel Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, alsmede bedienen van installaties/machines, binnen geldende werkprocessen en -afspraken en volgens wet- en regelgeving en interne richtlijnen, teneinde een bijdrage
Nadere informatieToetsvorm: Weging binnen de toets in %: 1. Communicatie en klantgericht handelen 1.1 De kandidaat kan beleefdheidsnormen juist toepassen.
Opgesteld door: CCV Examenonderdeel Code: Naam: Toetsvorm: Taxateur Inboedelverhuizer n.v.t. Taxateur Inboedelverhuizer gecombineerd praktijk en 1. Communicatie en klantgericht handelen 1.1 De kandidaat
Nadere informatieIndicatief Stappenplan
Indicatief Stappenplan In het stappenplan zijn globaal de per fase te verrichten werkzaamheden en producten voor de totstandkoming van een (interieur)project beschreven. Hoewel elke opdracht anders is
Nadere informatieVerantwoording SBU KD Financieel administratieve beroepen
Verantwoording SBU KD Financieel administratieve beroepen 1 Elementaire Kennis Bedrijfsadministratie deel 1 Geschatte studiebelastingtijd in uren () 1 De inventarislijst en de balans 2 Veranderingen in
Nadere informatieToetsmatrijs Planner wegtransport - Transportorganisatie
In deze toetsmatrijs staat wat u moet kunnen en kennen. De toetsmatrijs vormt daarom de basis van de opleiding en het examen. Opgesteld door: C divisie CCV Categoriecode: Toetsvorm: Totaal aantal vragen:
Nadere informatieHUISHOUDELIJK REGLEMENT ASCO 2
HUISHOUDELIJK REGLEMENT ASCO 2 ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN De begripsbepalingen van het examenreglement van ASCO 2 zijn mede van toepassing op dit huishoudelijk reglement. ARTIKEL 2. EINDTERMEN 1. De
Nadere informatieBranchetoetsdocument: Contractbeheer
pagina van 6 Branchetoetsdocument: Contractbeheer Versie 4. VERVALLEN per -0-20 Deelbranche(s) Bedrijfsauto Algemene beschrijving & doelstelling van de branchekwalificatie De beroepsbeoefenaar kan offertes
Nadere informatieOndernemerschap Ondernemen in de bouw doe je zo!
Ondernemen in de bouw doe je zo! Een succesvolle onderneming neerzetten is niet zo eenvoudig als het soms lijkt. 60% van de starters redt het niet. Dat is vaak het gevolg van onvoldoende voorbereiding
Nadere informatieBOEKHOUDING EN FINANCIERING
graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop BOEKHOUDING EN FINANCIERING Inhoudsopgave Inleiding 1. Het financiële deel van het ondernemingsplan 2. Het beoordelen van uw financiële
Nadere informatieb e s l u i t : 1 Inleidende bepaling 2 Begroting en verantwoording Nr: 07-104a De raad van de gemeente Barneveld;
Nr: 07-104a De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 07-104; gelet op artikel 212 van de Gemeentewet; overwegende dat de verordening op de uitgangspunten
Nadere informatieeindexamenprogramma m&o vwo
Domein G: Externe financiële verslaggeving 17. : - de begroting en de jaarrekening van commerciële en niet-commerciële organisaties analyseren, zoals deze worden voorgelegd aan medezeggenschapsraden, ondernemingsraden
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20 200 Hoofdstuk X Ministerie van Defensie Nr. 34 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter
Nadere informatieGeef een concreet voorbeeld van onderzoekskosten die Pablo en Bart zouden kunnen maken.
Opgave 1 a. Wat is de functie van een investeringsbegroting? b. Uit welke twee hoofdgroepen bestaat de investeringsbegroting van een startende ondernemer? Uitwerkingen Opgave 1 a. De functie van een investeringsbegroting
Nadere informatieLeerdoelen en Eindtermen examen Noodverlichtingsdeskundige
Leerdoelen en Eindtermen examen Noodverlichtingsdeskundige Vereiste voorkennis Naar inhoud en niveau gelijk aan MBO-Elektrotechniek (niveau 4 volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs). NEN 00 en NEN
Nadere informatieJaarrekening boekjaar Stichting. ecosan ghana. Amsterdam
Jaarrekening boekjaar 2016 ecosan ghana Inhoudsopgave pagina Balans per 31 december 2016 3 Winst en Verliesrekening 2016 4 Toelichting op de Balans 5 Grondslagen van waardering en Resultaatbepaling 6 Overige
Nadere informatieinhoudsopgave Het proces van zakelijke kredietverlening en financieringsbeginselen
inhoudsopgave Inhoudsopgave proces van zakelijke kredietverlening en financieringsbeginselen 1 Introductie op zakelijke kredietverlening en financieringsbeginselen 11 Fase 1 kredietgesprek 2 kredietgesprek
Nadere informatieToetstermen STIBEX Moderne Bedrijfsadministratie Financiering 5
Toetstermen STIBEX Moderne Bedrijfsadministratie Financiering 5 K= Kennisvraag, de kandidaat moet één of meerdere begrippen beschrijven, noemen of herkennen, en/of kenmerken, voorbeelden, verschillen of
Nadere informatieBedrijfseconomische beroepsvorming 3 BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING 3 (CBA11.3/CREBO:50121)
BEDRIJFSECONOMISCHE BEROEPSVORMING 3 (CBA11.3/CREBO:50121) sd.cba11.3.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in
Nadere informatiePraktijkinstructie Externe transportplanning 3 (CLO12.3/CREBO:50196)
instructie Externe transportplanning 3 (CLO12.3/CREBO:50196) pi.clo12.3.v2 ECABO, 1 september 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen
Nadere informatieExamenprogramma en syllabus Handel en Administratie, KB, (BB, GL), 2010
Examenprogramma en syllabus Handel en Administratie, KB, (BB, GL), 2010 In de zes algemene onderwijsdoelen die voor alle vakken en sectoren in het vmbo gelden, worden rekenvaardigheden benoemd in de doelstelling
Nadere informatieHARTELIJK WELKOM. 18 mei 2011 - Startersdag Unizo. BAERT Alfred
HARTELIJK WELKOM 18 mei 2011 - Startersdag Unizo BAERT Alfred Het ondernemingsplan is een plan dat wordt opgesteld om vooraf het succes van de onderneming in te schatten. (max.20 blz.) Er zijn veel modellen
Nadere informatieSchool/cursus Wanneer? Diploma? ------------------- van -------- tot --------- ja/nee. School/cursus Wanneer? Diploma?
Het ondernemingsplan Hoofdstuk 1 Persoonlijke gegevens 1.1 Gegevens ondernemers Naam Adres Postcode en woonplaats Telefoonnummer Geboortedatum Nationaliteit Burgerlijke staat Huwelijkse voorwaarden/ samenlevingsovereenkomst
Nadere informatiePraktische opdracht Management & Organisatie Een eigen bedrijf
Praktische opdracht Management & Organisatie Een eigen bedrijf Praktische-opdracht door een scholier 2071 woorden 17 juli 2009 5,4 14 keer beoordeeld Vak M&O 1. Inleiding Mijn werkstuk gaat over de eigen
Nadere informatieDe leerplandoelstellingen zijn rechtstreeks vertaald vanuit de leerplannen (GO! onderwijs) van volgende richtingen:
De leerplandoelstellingen werden vertaald naar een e doelstelling die voor de leerling verstaanbaar overkomt. De e doelstellingen zijn te vinden in het leerwerkboek. De leerplandoelstellingen zijn rechtstreeks
Nadere informatieSamenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie
Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie Samenvatting door J. 1369 woorden 10 februari 2014 5,5 2 keer beoordeeld Vak Economie 3.1 a -werken als werknemer: in dienst van bedrijf, solliciteren
Nadere informatiePERSONEELSMANAGEMENT. 1 Leidinggeven...- 26 2 Stijl van leidinggeven...- 28 3 Omspanningsvermogen en spanwijdte...- 30 4 Verwerkingsvragen...
INHOUDSOPGAVE ORGANISATIE vvor het mkb afdeling hoofdstuk paragraaf (V = verrijkingsstof) 1 PERSONEELSMANAGEMENT 1 PERSONEELSBEHOEFTE...blz. 12 1 Personeelsplanning... 12 2 Taken en functies... 13 3 Werving
Nadere informatieBijlage 2 - DNR 2005 STB Rgd Taakverdelingsoverzicht ('kruisjeslijst') WTB TR A/B. FASE DEFINITIEF ONTWERP X Definitief ontwerp
Bijlage 2 - DNR 2005 STB Rgd Taakverdelingsoverzicht ('kruisjeslijst') aanmaakdatum: 26-10-2016 Project: huisvesting De Nationale Ombudsman Proj.nr: 00.12027 Fase Voorontwerp X Voorontwerp Architectuur/bouwkunde
Nadere informatieFUNCTIEGERICHTE OPLEIDING WERKORGANISATOR INFRA 2
FUNCTIEGERICHTE OPLEIDING WERKORGANISATOR INFRA 2 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 2 RANDVOORWAARDEN... 4 3 LEERDOELEN... 5 3.1 BEGROTEN, PRIJSVORMING EN BOUWTIJDBEÏNVLOEDING 5 3.2 KOSTENBEWAKING 5 3.3 SYSTEMS
Nadere informatieP/D&P/1.3 Deeltaak: een activiteit voorbereiden (volgens de planning) of assisteren bij de voorbereiding van een activiteit
Profieldelen Profiel: Dienstverlening en producten BB KB GL 1. Organiseren van een activiteit voor een opdrachtgever o een voorlopige opdracht bespreken met de opdrachtgever o een opdracht aannemen van
Nadere informatieBedrijfscalculaties 4 BEDRIJFSCALCULATIES 4 (CLO13.4/CREBO:50148)
BEDRIJFSCALCULATIES 4 (CLO13.4/CREBO:50148) sd.clo13.4.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze,
Nadere informatiePRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009
PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE COPERNICUS BV 1. 710 Inkopen 73.650,- 160 Te verrekenen omzetbelasting 13.993,50 Aan 130
Nadere informatieTaxonomie code. (indien van toepassing) Boekhoudprogramma. Spreadsheetprogramma.
Opgesteld door: SE Examenonderdeel Code: Naam: Toetsvorm: FM Financieel Management Theorie 1. Financiële administratie 20% 1.1 De kandidaat kan aan de hand van financiële feiten (boekingsstukken) de boekhouding
Nadere informatieFinanciën op een rij
Financiën op een rij Leergang ondernemersvaardigheden Kamer van Koophandel en Greenport Arnhem Nijmegen 17 februari 2009 Fred Boersma (Tuinbouw Advies) en Bert de Vries (Rabobank Oost Betuwe) Programma
Nadere informatieTechnisch projectmedewerker
Technisch projectmedewerker Doel Bijdragen aan de uitvoering van projecten vanuit de eigen discipline, uitgaande van een projectplan en onder verantwoordelijkheid van een Projectmanager/ -leider, zodanig
Nadere informatie9.1 Verwacht resultaat Exploitatie-begroting 2016 2017 2018 Omzet showroom en overig 132.962,86 199.444,29 299.166,44
9 Financieel In deze financiële paragraaf is gestart met het uitgangspunt dat de totale voorraad voor 90% wordt verkocht tegen vastgestelde prijzen. Overige kosten zoals vervoerskosten worden hierin buiten
Nadere informatieInhoud Deel I Basisbegrippen De balans De winst- en verliesrekening
Deel I Basisbegrippen 1 De balans 17 1.1 Balans: activa en passiva 18 1.2 Activa 19 1.3 Investeringen en afschrijvingen 20 1.4 Lineaire afschrijving 22 1.5 Investeringsvormen 29 1.6 Vlottende activa 29
Nadere informatieMedewerker audiovisuele technieken (regie)
technieken (regie) Doel (Regisseren van het) vervaardigen van (audio)visuele en/of multimedia producties, alsmede terzake adviseren van opdrachtgevers en begeleiden van externe uitvoerders, teneinde een
Nadere informatieHet EBC*L onderscheidt drie niveaus, die zich met name richten op bedrijfseconomische (basis)kennis.
Vergelijking inhoud EBC*L en CE Ondernemerschap Inleiding Met de komst van de CE Ondernemerschap zijn er veel vragen gesteld over de overeenkomsten en verschillen tussen de CE Ondernemerschap en EBC*L.
Nadere informatieExamen AA ICAIS-2 / BIV2
Examen AA ICAIS-2 / BIV2 DATUM: 21 juni 2018 TIJD: 13.30-16.30 uur Belangrijke informatie: Dit examen bestaat uit 10 opgaven (5 pagina s inclusief voorblad). Controleer of dit examen compleet is! Vermeld
Nadere informatieBedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur
Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 8 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 30 meerkeuzevragen (maximaal
Nadere informatieIngevolge artikel 396 lid 7 Titel 9 Boek 2 BW is afgezien van het opstellen van een bestuursverslag over 2012.
FINANCIEEL VERSLAG BESTUURSVERSLAG OVER Ingevolge artikel 396 lid 7 Titel 9 Boek 2 BW is afgezien van het opstellen van een bestuursverslag over. Ondertekening van de jaarrekening Schipluiden, 6 november
Nadere informatieFinancieel jaarplan 2019 Mijn-vastgoed.nl B.V. Online platform (matig scenario)
Financieel jaarplan 2019 Mijn-vastgoed.nl B.V. Online platform (matig scenario) Inhoudsopgave Financieel jaarplan 2018 Mijn-vastgoed.nl B.V. Online platform... 1 Inhoudsopgave... 2 1. Introductie... 4
Nadere informatieInhoud. Onderwijseenheid 1 Inkoopbehoefte 9. Onderwijseenheid 2 Kwaliteit 45
Inhoud Onderwijseenheid 1 Inkoopbehoefte 9 1 Onderzoek inkoopmarkt 9 1.1 Opzet van het marktonderzoek 10 1.2 Desk research 12 1.3 Field research 12 2 Inkoop en leverancierskeuze 15 2.1 Doelstellingen van
Nadere informatieManagementinformatie Onderhoudsbedrijven
Managementinformatie Onderhoudsbedrijven Bas Terlingen en Guus van Schöll Themamiddag Kovon, 26-10-2005 1 Niveaus van managementinformatie Inzomen op detail informatie Gegevens verzamelen PM Strategisch
Nadere informatieBeroepsopleiding Studiegebied Handel BO HA Bedrijfsbeheer. Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs
Beroepsopleiding Studiegebied Handel BO HA 011 01.02.2017 Bedrijfsbeheer Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs REFERENTIEKADER: ERKENDE BEROEPSKWALIFICATIE: KAPPER- SALONVERANTWOORDELIJKE NIVEAU
Nadere informatieEindtermen, Toetstermen, Taxonomie, Toetsmatrijs en Cesuur MA/MMW Deskundige Marktanalyse - Taxateur
,, Taxonomie, Toetsmatrijs en Cesuur MA/MMW Deskundige Marktanalyse - Taxateur De programmabeschrijvingen worden in het volgende schema gegoten: PROGRAMMABESCHRIJVING Toetsonderwerpen Toetsdoelstelling
Nadere informatieStichting NME Alkmaar gevestigd te Alkmaar. Jaarrekening 2013
Jaarrekening 2013 Nummer Kamer van Koophandel: 51410141 Datum: Opgesteld door: 9 april 2014 P.A. Vorstenbosch Aantal exemplaren: 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave pagina Opdracht 3 Samenstellingsverklaring
Nadere informatie