Hypotensie studie Inhoud

Transcriptie

1 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen / Zie hieronder Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Bedrijfsnamen Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder Andere relatie, namelijk Hypotensie studie romotietraject Hannie Kuipers Dialyse Centrum Groningen Begeleiding door Carlo Gaillard,Casper Franssen, Ralf Westerhuis,Wolter aans Intradialytic Hypotension revalence Defininitions Impact on Quality of Life Johanna Kuipers Inhoud Aanleiding Onderzoeksvragen Opzet studie Onderzoek bloeddrukbeloop Onderzoek prevalentie dialyse hypotensie Literatuur studie Kwaliteit van leven en dialyse hypotensie Aanbevelingen Aanleiding Waarom deze studie? Dialyse hypotensie is een veel voorkomende complicatie: 2-5% van de patiënten is regelmatig hypotensief Weinig daadwerkelijk onderzoek Meerdere definities Dialysetechnieken zijn verbeterd atiënten groep is veranderd sluit aan op uw leven Onderzoeksvragen Is er verschil in bloeddrukbeloop per dialyse dag van de week? Hoe vaak komt dialysehypotensie voor in onze hemodialyse populatie? Welke definities worden gehanteerd en hoe vaak komt dialysehypotensie voor volgens de literatuur? Is er een verband tussen de kwaliteit van leven en dialysehypotensie 1

2 Opzet van de studie - Observationele studie - 16 patiënten - 2 dialyses gedurende 12 weken - Verzamelde gegevens Ø atiëntgegevens Ø Bloeddruk en hartslag op verschillende tijdstippen tijdens dialyse Ø UF-volume, gewicht Ø Klachten en interventies tijdens dialyse Ø Scores van patiënt en verpleegkundigen Ø Eenmalig QOL SF-Rand 6 vragenlijst ingevuld Variabele Nederlandse populatie US populatie N = 12 N=789 Leeftijd (jaren) 6.1 ± ±15..5 Aantal mannen(%) 69 (56) 26 (5). Dialyse duur (maanden, mediaan) 2 ( - 6) 26 (8-55).21 Diabetes, n(%) 1 (27) 2 (1) <.1 Body Mass index (kg/m 2 ) 25.2 ± ± 7.9 <.1 Centraal Veneuze Catheter, n (%) 28 (2) 1 (17).2 Diurese, n (%) 26 (21) 7 (6) <.1 Dialyse behandeltijd (min) 26 ± ± 29 <.1 Cardiovasculaire voorgeschiedenins, n(%) 8 (9) 27 (). Medicatie gebruik, n (%) Beta-blocker 72 (58) 1 (52) <.1 CCB 1 (25) 158 (2) <.1 ACE-I/ ARB 2 (19) 95 (12) <.1 Ultrafiltation volume (ml) First dialysis of the week Second dialysis of the week Third dialysis of the week DCG populatie Amerikaanse populatie Gemiddelde Systolische bloeddrukken gedurende uur dialyse 1 ste dialyse van de week 2 de dialyse van de week de dialyse van de week UF DCG populatie Amerikaanse populatie DCG populatie Amerikaanse populatie 1 ste dialyse van de week 1 ste dialyse van de week 2 de dialyse van de week 2 de dialyse van de week de dialyse van de week de dialyse van de week Gemiddelde diastolische bloeddrukken gedurende uur dialyse Gemiddelde harstlag gedurende uur dialyse 2

3 Hoe vaak komt dialyse hypotensie voor in onze populatie De bloeddruk is voor de eerste dialyse van de week hoger dan voor de tweede en derde dialyse van de week Ondanks een hoger UF volume blijft de bloeddruk tijdens en na de eerste dialyse van de week ook hoger dan bij de tweede en derde dialyse van de week Een systolische RR daling >2 mmhg Klachten Interventie Variability of redialytic, Intradialytic, and ostdialytic Blood ressures in the Course of a Week: A Study of Dutch and US Maintenance Hemodialysis atients Johanna Kuipers, Len A. Usvyat, MC, Jurjen K. Oosterhuis, MD, Judith J. Dasselaar, MD, hd, aul E. de Jong, MD, hd, Ralf Westerhuis, MD, hd, Jeffrey J. Sands, MD, Yuedong Wang, hd, eter Kotanko, MD, and Casper F.M. Franssen, MD, hd, Am J Kidney Dis. Hoe vaak komt dialysehypotensie voor in onze dialysepopulatie Hoe vaak komt dialysehypotensie voor in onze dialysepopulatie Daling bloeddruk bij 818 dialyses >2 mmhg > mmhg >mmhg N=2966 N= 1662 N= 17 ercentage volgens de EBG definitie: 6.7 % Hoe vaak komt dialysehypotensie voor in onze dialysepopulatie Hoe vaak komt dialysehypotensie voor in onze dialysepopulatie atiënten met hypotensie in atiënten met hypotensie in -waarde <2% van HD sessies 2% van HD sessies N = 11 N = 1 Aantal mannen 68 (6) 1 (1). Leeftijd 6.5 ± ± Dialyse duur (months,median) 26 (6-6) 2. ( ).11 Gewicht (kg)mediaan 7.5( ) 56.( ).8 Lengte (m) 1.71 ± ±.8.2 BMI (kg/m²) median (IQR) 2.5 ( ) 22.7 ( ).52 ekt/v 1.6 ± ±.25.1 UF volume (L) median (IQR) 2.1 (1. 2.5) 2. ( ).58 UF rate(ml/kg/h) median (IQR) 8.2 (6.5-1.) 9.2 (7.9 1.).18 Diurese, n (%) ().5 Cardiovasculair Medicatie n (%) 77 (68) 7 (7).8 Dialyse hypotensie gedefinieerd volgens deze richtlijn komt in onze populatie minder vaak voor dan in de literatuur wordt aangegeven revalence of intradialytic hypotension, clinical symptoms and nursing interventions - a three-months, prospective study of 818 haemodialysis sessions. Johanna Kuipers, Jurjen K. Oosterhuis, Wim. Krijnen, Judith J. Dasselaar, Carlo A. J. M. Gaillard,, Ralf Westerhuis and Casper F. M. Franssen BMC Nephrology

4 Flowdiagram Welke definities van dialysehypotensie worden gehanteerd en hoe vaak komt het voor Author Agrawal, 212 Akhmouch, 21 Al-Hilali, 2 Awan, 211 Bossola, 21 Caplin, 211 Cho, 217 Chou, 217 Collins, 199 Davenport, 28 Degoulet, 1981 Flythe, 21 (HEMO) Flythe, 21 (LDO) Kuipers, 216 Lai, 212 Meredith, 215 Ogochukwu, 217 Orofino, 199 Rocha,215 Sands,21 Sangala, 217 Stefánsson, 21 Straver, 1999 Takeda, 26 Duur studie (dagen) Aantal patienten Mannen (n (%) 68.% 61.1% 7.5% 57.% 6.2% 5.6% 25.7% 57.%.% 6.5%.% 56. % 5.6% 5.6% 71.% 55.7% 65.% 58.1% 5.5%.9% 55.9% 6.9% Gemiddelde leeftijd (jaren) , Diabeten (%) Duur van HD sessie (h) 2 2,5.5 Artikelen waarin klachten en interventies genoteerd zijn (in %) Orofino, 199 Vragenlijst ja/nee nee Collins, 199 Al Hilali, 2 Auteur kramp misselijk braken duizelig heid hoofdpijn nee ja 22.5 Caplin, 211 ja 7..5 Agrawal, 212 nee ja ja Meredith, 215 Kuipers, 216 Ogochuckwu, Totaal klachten 15 Interventies no Gehanteerde definities Aantal HD sessies per week Aantal artikelen Een daling van systolische bloeddruk >2 mmhg 1 Een daling van systolische bloeddruk >2 mmhg met symptomen en interventies (EBG guideline) 8 Een systolische bloeddruk < 9mmHg 6 Meerdere waarden om gebruikt om hypotensie te definiëren Geen specifiek informatie over de gehanteerd definities 5 Onderzoeksvragen Welke patiënt of behandelingsfactoren zijn van invloed op dialyse hypotensie Of er een relatie is tussen dialyse hypotensie en mortaliteit Ook zijn specifieke factoren onderzocht, zoals vochtintake, bloeddrukmedicatie, profiling, diabetes en dialysaat temperatuur van invloed zijn op dialyse hypotensie

5 revalentie van dialyse hypotensie gedefinieerd volgens de EBG definitie 5.% [.6; 5.] 25.% Flythe (Hemo) mo % [9.1; 1.1] 5.7% Kuipers mo % [5.9; 7.6] 12.% Rocha mo 77 8.% 8.7% 1% [8.; 9.1] Weight 1 1 mo % [5.6; 7.9].1% Chou mo.72..% [.;.] 86.5% Flythe (Hemo) mo Flythe (LDO) mo % 6 12 mo % [1.5; 16.1].7% mo % [16.9; 17.6].1% % Orofino 199 Sands 21 Fixed effect model I2 = τ2 Heterogeneity: Heterogeneity:I2 = 99%, τ2 =.87, p<.1 1 Fixed effect model.8% [27.5;.1] roportion 95% CI Cho 217 1%, =.72222, p<.1 roportion of HD sessions with IDH (%) 11.% [1.8; 11.9].8% [9.5; 9.9] [.6;.7] 7.8% 1% mo Nr of Duration Nr of HD patients of study sessions 5 Akhmouch 21 Author and year of publication 2 Weight roportion 95% CI revalentie van dialyse hypotensie gedefinieerd als een systolische bloeddruk <9 mmhg 1 Author and year Nr of Duration Nr of HD of publication patients of study sessions roportion of HD sessions with IDH (%) ercentage van patiënten met dialyse hypotensie gedefinieerd volgens de EBG definitie. Author and year of publication Nr of HD Nr of Duration sessions patients of study per patient Threshold for frequent IDH ercentage van patiënten met dialyse hypotensie gedefinieerd als systolische bloeddruk <9 mmhg Author and year of publication Nr of patients Nr of HD Duration sessions of study per patient Threshold for frequent IDH 5 18 mo 195 Cho mo 1 Bossola wk 1 1% of sessions Chou mo 6 1 HD session Kuipers mo 2 >2% of sessions Flythe (HEMO) mo 9* >% of sessions 1.5 mo 18 1 HD session Flythe (LDO) mo 1 >% of sessions 9.97 mo 6 1 HD session Orofino mo 1 >% of sessions >% of sessions Sands mo 1 HD session Straver <1 wk 1 Akhmouch 21 Rocha 215 Stefansson 21 Takeda mo 6 >5% of sessions Weighted mean (95% CI) 2% of sessions Aandachtspunten Artikelen zijn moeilijk te vergelijken 2 roportion of patients with frequent IDH (%) Weighted mean (95% CI) roportion of patients with frequent IDH (%) Aantal geïncludeerde patiënten is heel verschillend Studie duur is heel wisselend atiënt niveau of sessieniveau Als klachten uitgevraagd worden ontstaat er een ander beeld dan als patiënten zelf klachten aangeven Interventies wel genoemd, niet nader gespecificeerd Aandachtspunten Overeenkomsten in factoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van hypotensie Diabetes Veel vochtintake tussen de dialyses door Vrouwelijk geslacht Laag gewicht De geschikte definitie kan afhangen van de vraagstelling Er is een verband aangetoond tussen een SB <9 mmhg tijdens dialyse en mortaliteit Voor klachten en interventies tijdens de dialyse is geen verband aangetoond met mortaliteit 5

6 Dialyse hypotensie komt minder vaak voor dan wordt aangegeven in de literatuur Afhankelijk van de vraagstelling van de studie kan de definitie verschillen Mortaliteit De invloed van dialyse hypotensie incl. klachten en interventies op het welbevinden van patient Is er een verband tussen de kwaliteit van leven en dialysehypotensie De RAND 6-item Health Survey (RAND-6) Fysiek functioneren Fysiek welzijn ijn Fysieke Mentale Mentale Sociaal functioneren Emotioneel welzijn Gezondheid beleving Vitaliteit kwaliteit van leven kwaliteit van leven atiënten scores Variabelen atiënt karakteristieken/ hypotensie variabelen KvL variabelen Leeftijd Gender Dialyse duur (maanden) Diabetes CV comorbiditeit Daling in SB 2mmHg in % of HD sessies Klachten in % Interventies(%) patient scores Bruto UF Fysiek functioneren Sociaal functioneren Fysiek welzijn Emotioneel welzijn Mentale Vitaliteit ijn Gezondheidsbeleving Fysieke samenvatting score Mentale s amenvatting score kwaliteit van leven Kwaliteit van Leven Fysiek functioneren Emotioneel welzijn ijn Leeftijd Dialysis duur Diabetes 5 >5 12 >12-6 >6 Y N N ( ).* 1 (.-1) ( ).59. ( ) 1 (.-1) 87.8 (.9-1) 7.5 ( ) 1 (58.-1) 67. (.9-1) 6. (6.-8.8).2* 1 (58.-1).1* 89.8 (62.2-1).1 5. ( ). (.-1) 67. (9.8-1) 7.5 ( ) (.-1).1.9 (.2-1).* 5 (.-75.) 1 (.-1) 8.7 (55.1-1) Interventies (%) at score never 1 >1.5 >.5. >. N Fysiek functioneren 65 (7.5-85) 5. ( ).* 5. (5.-6) 5. (5.-5.) 52.5 (.8-76.).7 5. ( ) Emotioneel welzijn ijn Fysiek welzijn 1 (66.7-1) 67. (.9-1) 5 (25-6.8) 1 (.-1) (.9-1).7 5 (1.-55).8 8. (-1) 67. (-89.8) 7.5 (16.-55) 5. (.-1) 5.1 (2.9-7.) 2. (1.-.) 1 (.-1) (55.1-1).8 5. (5.-55.).2* 1 (16.7-1) 87.8 (7.-1) 55. (25.-6.) Fysieke 5.9 ( ) ( ) 51.2 ( ) Continue variables are presented as Median (IQR) 56.5 (7.-7.7).* 9.9 ( ).9 (2.6-6.) ( ) Gezondheids beleving Mentale 5. (5-75) 72.9 ( ) 5. ( ) ( ) ( ) 61.2 ( ) 5. ( ) 8.8 ( ) 5. ( ).* 72.6 ( ) (5.-1) 71. (5.-8.8) 6

7 kwaliteit van leven Kwaliteit van leven Multivariate lineaire regressie analyse Dealing in CV Leeftijd Dialyse SB >2 Klachten Interven Geslacht Diabetes comorbidit Total UF at score Adjusted R duur mmhg (%) ties (%) eit (%) Fysieke Estimate % CI to to 8.1 SE T -2.. NS NS NS.* NS NS NS NS NS.*.1 Mentale Estimate % CI to to.68 NS -.1 to. 8.8 to 7. SE NS NS NS 5.78 NS NS T *.1 Een daling in systolische bloeddruk van 2 mmhg tijdens de dialyse heeft geen relatie met de KvL Symptomen en interventies zijn van weinig invloed op de KvL De manier van beleven van de hemodialyse behandeling heeft een verband met de KvL Algehele conclusie Aanbevelingen Dialyse hypotensie komt minder vaak voor dan over het algemeen wordt aangegeven Er worden veel verschillende definities gehanteerd waardoor vergelijken lastig is. Er lijkt geen relatie te zijn tussen de verschillende aspecten van dialyse hypotensie en de KvL Er lijkt een verband te zijn tussen de dialysebeleving en de KvL Consensus nodig voor het gebruik van dialyse hypotensie definities De juiste definitie hangt af van de vraagstelling In een grotere groep kijken naar de relatie tussen patiënten scores en de KvL De vochtbeperking voor hemodialysepatiënten, moet worden geïndividualiseerd op basis van lichaamslengte en -gewicht, en diurese. Meer aandacht voor de dialysebeleving van de patiënt en kijken wat we daar multidisciplinair in kunnen verbeteren. Inhoud Aanleiding Doel van de studie Methode Vragen 7

8 Aanleiding Een goede voedingstoestand geeft een hogere kans op een lange overleving 2-7 % van de dialyse populatie is ondervoed Veel aankomen tussen de dialyses kan duiden op een goede voedingstoestand Veel aankomen tussen de dialyses wordt ook geassocieerd met een hoge mortaliteit Doel van studie Het doel van deze studie is nagaan of bij patiënten in een goede voedingstoestand meer vocht verwijderd moet worden dan bij patiënten in een slechte voedingstoestand. Methode Werkwijze: Retrospectief Koppeling echostudie atiënten zijn onderverdeeld in een slecht en een goed gevoede groep Definitie van slecht gevoede groep: 2 van de criteria: SGA <5 ncr <1gr/kg/dag Albumine <8 gr/l Methode Inclusiecriteria: x per week dialyse Volwassenen (> 18 jaar) Exclusiecriteria (vanuit echostudie): Geen toestemming atiënten bij wie geen goede echo gemaakt kan worden atiënten met zeer slechte hartfunctie atiënten met ICD atiëntenpopulatie: 87 patiënten: 55 mannen en 2 vrouwen Gemiddelde leeftijd 6 jaar (2 9 jaar) Gemiddeld jaar in dialyse ( - 16 jaar) Gemiddelde BMI 25,8 (17,6 9,5) 21 patiënten met diabetes bloeddrukken bloeddrukken gemiddeld over dialyses uren 2 uren uren uren in dialyse sys.rr slechte groep dia.rr slechte groep sys.rr goede groep dia.rr goede groep * =.9 8

9 IDG per dialyses (kg) Man (n=55) 2,5 +,76,9* Vrouw (n= 2) 1,59 +,7 niet DM (n=66) 1,81 +,71,185 wel DM (n=21) 2,8 +,97 IDG per week Correlatie leeftijd vs. IDG: R = -,8, p =, Er is een significant verband tussen leeftijd en de IDG (r=-,8, p=,*). Hoe hoger de leeftijd hoe lager de IDG. De voedingstoestand bij onze hemodialyse patiënten gemeten met behulp van de SGA, ncr, albumine en BMI was over het algemeen goed. De patiënten met een goede en een slechtere voedingstoestand hebben een vergelijkbare IDG. De systolische bloeddruk tijdens hemodialyse is hoger in de goede dan in de slechte voedingstoestand groep. Mannen hebben een hogere IDG dan vrouwen. Jongeren hebben een hogere IDG dan ouderen. Een goede voedingstoestand in onze hemodialyse populatie is niet geassocieerd met een hogere IDG 9