GENDERVERSCHILLEN IN PERSONEELSSELECTIE: TRADITIONELE SELECTIE-INSTRUMENTEN VERSUS DE WEBCAMTEST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GENDERVERSCHILLEN IN PERSONEELSSELECTIE: TRADITIONELE SELECTIE-INSTRUMENTEN VERSUS DE WEBCAMTEST"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode GENDERVERSCHILLEN IN PERSONEELSSELECTIE: TRADITIONELE SELECTIE-INSTRUMENTEN VERSUS DE WEBCAMTEST Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie optie bedrijfspsychologie en personeelsbeleid door Katrien Thollebeek Promotor: Prof. Dr. Filip Lievens Begeleiding: Britt De Soete

2 Ondergetekende Katrien Thollebeek geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden.

3 Deze scriptie betreft een geassocieerde masterproef met collega-student Sharon Vanden Broucke ( ). De data-inzameling gebeurde samen met de collega-student en de begeleidster van deze masterproeven Britt De Soete die eveneens de data-inzameling initieerde. De grootte van het project maakte een samenwerkingsverband noodzakelijk. Daarnaast fungeerden zowel de collega-student als ikzelf verschillende weken als getraind assessor samen met andere collega-studenten. Hierbij hielpen we de data beoordelen. Hoewel beide scripties gebaseerd zijn op dezelfde dataset werden de onderzoeksvragen en de scriptie onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. De scriptie van Sharon Vanden Broucke richt zich op etnische subgroepverschillen terwijl deze scriptie zich focust op genderverschillen in prestatie op enkele selectie-instrumenten. Dit resulteerde in twee unieke masterproeven.

4 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE i Abstract Sommige selectie-instrumenten kunnen er voor zorgen dat er genderverschillen optreden in de uiteindelijke selectiebeslissing wat sociale maatschappelijke politieke en ethische gevolgen heeft. Daarnaast kan dit ook implicaties hebben voor organisaties vermits genderdiversiteit samengaat met tal van bedrijfskundige en economische voordelen. Omwille van deze redenen is onderzoek nodig om te weten op welke selectie-instrumenten genderverschillen in prestatie worden teruggevonden en hoe groot deze verschillen zijn. Het doel van dit onderzoek is om de genderverschillen in prestatie op twee traditionele selectie-instrumenten te vergelijken met deze op een recent ontwikkelde test namelijk een webcamtest. Bij deze test worden een aantal werkgerelateerde situaties getoond waarbij de participant wordt gevraagd om onmiddellijk een verbale respons te stellen. Voorgaand onderzoek toonde reeds de validiteit en betrouwbaarheid van dit instrument aan maar expliciet onderzoek naar de genderverschillen in prestatie werd nog niet verricht. Daarenboven gaat dit onderzoek de genderverschillen in de prestatie na op twee dimensies van de webcamtest namelijk Consideration en Initiating Structure. In totaal werden drie selectie-instrumenten afgenomen bij een random selectie werknemers van de Vlaamse Overheid. Uit de resultaten blijkt dat de genderverschillen in prestatie op de traditionele selectieinstrumenten doorgaans conform de literatuur zijn. Daartegenover staat dat op de webcamtest geen genderverschil in prestatie werd teruggevonden. Ook de genderverschillen in prestatie op de onderliggende dimensies bleken niet significant te zijn maar vertoonden wel een trend in de verwachte richting. Samengevat tonen de resultaten aan dat de webcamtest een beloftevol instrument is op vlak van genderverschillen wat onder andere implicaties heeft voor het diversiteitsvaliditeitsdilemma.

5 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE ii Voorwoord Deze scriptie werd mede mogelijk gemaakt dankzij de steun van een aantal personen aan wie ik mijn oprechte dank wil betuigen. Mijn grootste dank gaat uit naar mijn thesisbegeleidster Britt De Soete die steeds klaarstond met constructieve feedback en inspiratie en die me tevens motiveerde om te blijven voortschrijven aan deze scriptie. Verder wil ik haar bedanken voor het snel beantwoorden van mijn vragen dit heb ik erg gewaardeerd. Vervolgens wil ik mijn ouders en mijn schoonzus Lore bedanken. Enerzijds omwille van het klankbord die ze vormden voor mijn ideeën en anderzijds voor de tijd die ze vrijmaakten om mijn scriptie na te lezen en voor de suggesties die ze gaven. Mijn vrienden en klasgenoten verdienen ook een woord van dank voor de steun die ze me de laatste jaren hebben gegeven. In het bijzonder Sharon voor het doormailen van relevante wetenschappelijke artikelen en Kenneth voor het bijschaven van mijn wetenschappelijk taalgebruik. Tot slot wil ik nog mijn vriend Thomas bedanken vermits hij steeds voor mij klaarstond en mij steeds wist te motiveren. Daarnaast ook omdat hij mee opging in mijn enthousiasme bij het uitvoeren van de analyses en voor de interesse in het onderwerp waar hij voordien helemaal niks van afwist. Gistel 5 mei 2013 Katrien Thollebeek

6 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE iii Inhoudsopgave Inleiding(...(1( Genderverschillen(in(de(Werkcontext(...(3( Genderverschillen(op(Selectie9Instrumenten(...(7( CognitieveVaardigheidstest...7 Persoonlijkheidsvragenlijst...9 Simulaties...11 Methode(...(18( Steekproef...18 ProcedureenDesign...19 Materiaal...19 Cognitievevaardigheidstest...19 Persoonlijkheidsvragenlijst...20 Webcamtest...20 Analyses...22 Resultaten(...(23( CognitieveVaardigheidstest...23 Persoonlijkheidsvragenlijst...25 ConsiderationenInitiatingStructure...27 Webcamtest...28 Discussie(...(29( Implicaties...31 BeperkingenvanhetOnderzoek...33 SuggestiesvoorVolgendOnderzoek...34 Referenties(...(36(

7 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 1 Inleiding All animals are equal but some animals are more equal than others (Orwell 1945 p. 133). Het bovenstaande citaat is afkomstig uit het boek Animal Farm. A fairy story (Orwell 1945). Deze fictieroman heeft een grote invloed gehad op de maatschappij door kritiek te geven op de toenmalige sociale categorieën. Deze werden voorgesteld aan de hand van dieren. Hoewel George Orwell hiermee een politieke boodschap wou overbrengen kan zijn citaat eveneens toegepast worden in de context van gendergelijkheid en -ongelijkheid. Zo stelt bijvoorbeeld artikel 10 uit de Belgische grondwet dat de gelijkheid van mannen en vrouwen gewaarborgd is (De Belgische Staat 1994). Ook in de wetenschappelijke literatuur wordt er aandacht besteed aan gendergelijkheid (vb. Plantenga Remery Figueiredo & Smith 2009; Schwartz & Rubel-Lifschitz 2009). Toch wordt gendergelijkheid niet altijd in de praktijk teruggevonden. Dit is onder andere het geval op de werkplek en in de selectiecontext. Op de werkplek kan genderongelijkheid zich onder andere manifesteren in een verschillend loon of verschillende promotiekansen voor mannen en vrouwen (IGVM 2012a). In een selectiecontext kunnen genderverschillen optreden in de uiteindelijke selectiebeslissing (Ng & Burke 2005). Een potentiële oorzaak van genderverschillen in een selectiecontext is gerelateerd aan de gebruikte selectie-instrumenten waar mannen en vrouwen anders kunnen op scoren. Nochtans gaat genderdiversiteit op de werkplek gepaard met verschillende voordelen. Deze kunnen zich bijvoorbeeld situeren op bedrijfskundig en economisch vlak zoals meer creativiteit of een betere dienstverlening (Bendick Egan & Lanier 2010; Stahl Maznevski Voigt & Jonsen 2010). De vaststelling dat gendergelijkheid door wetgeving wordt verplicht maar niet altijd in de praktijk wordt teruggevonden zorgt voor een praktisch probleem wat belangrijke implicaties kan hebben. Deze implicaties kunnen zich situeren in een sociale maatschappelijke politieke en ethische vervlochtenheid (Bendick et al. 2010; Ployhart & Holtz 2008). Deze scriptie komt voort uit dat praktisch probleem. Vermits de gebruikte selectie-instrumenten een potentiële oorzaak kunnen zijn van de genderverschillen worden in deze scriptie de genderverschillen in prestatie op enkele

8 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 2 selectie-instrumenten onderzocht. Op de traditionele selectie-instrumenten werden deze reeds onderzocht maar de hierbij gevonden resultaten zijn vaak gemengd. Bovendien stellen we vast dat de theorievorming met betrekking tot genderverschillen in prestatie op selectie-instrumenten beperkt is en er frequent post-hoc verklaringen worden gegeven (Anderson Lievens van Dam & Born 2006). Er is meer onderzoek nodig om de kennis en theorievorming uit te breiden. Daarnaast wordt in deze scriptie ook een nieuw selectie-instrument verder onderzocht namelijk een webcamtest. Bij een webcamtest krijgt de kandidaat een videofragment te zien waarin een werkgerelateerde situatie wordt nagebootst. Wanneer het fragment stopt wordt er aan de kandidaat gevraagd om een verbale respons te geven. Deze spontane reactie wordt gefilmd met een webcam (Oostrom Born Serlie & van der Molen 2010; Oostrom Born Serlie & van der Molen 2011). Vermits de recentheid van het instrument werd er nog niet veel onderzoek naar verricht. Het bestaande onderzoek geeft aan dat de webcamtest een veelbelovend instrument is vermits het een incrementele validiteit heeft met betrekking tot cognitieve vaardigheid en persoonlijkheid (Op de Beek Oostrom & Born 2011) en een goede criteriumvaliditeit heeft (Oostrom et al. 2010; Oostrom et al. 2011). Deze scriptie draagt bij aan dit onderzoeksdomein door het expliciet onderzoeken van de genderverschillen in prestatie op een webcamtest en deze te vergelijken met de genderverschillen in prestatie op een cognitieve vaardigheidstest en een persoonlijkheidsvragenlijst. Dit zal zowel op het instrument- als op het constructniveau gebeuren. Door meerdere selectie-instrumenten in het onderzoek op te nemen worden individuele verschilvariabelen constant gehouden en kunnen de genderverschillen in prestatie beter worden vergeleken (Greenwald 1976). Een praktische bijdrage van dit onderzoek is het nagaan of het instrument kan worden ingezet in genderdiverse samples. Dit zorgt ervoor dat mensen uit de praktijk een betere keuze kunnen maken om het instrument al dan niet in hun selectieprocedure te gebruiken. In de literatuurstudie worden eerst de genderverschillen in een werk- en selectiecontext gekaderd. Daarna komen de genderverschillen op enkele traditionele selectie-instrumenten aan bod. Vervolgens worden simulaties besproken. Dit zijn testen die in tegenstelling tot de twee vorige meer gericht zijn op het meten van gedrag. We sluiten de literatuurstudie af met een webcamtest. Na de literatuurstudie bespreken we

9 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 3 de methode voor dit onderzoek gevolgd door de resultaten. We sluiten af met een bespreking van de bevindingen en geven suggesties voor toekomstig onderzoek. Genderverschillen in de Werkcontext Ondanks het recht op gendergelijkheid (De Belgische Staat 1994) komen er in de werkcontext heel wat genderverschillen voor (Cleveland Vescio & Barnes-Farrell 2005; McKinney & Miles 2009; Ragins & Winkel 2011). In vele gevallen maar niet altijd gaat het om situaties die nadeliger zijn voor vrouwen dan voor mannen. Een eerste terrein waarop er zich verschillen tussen mannen en vrouwen voordoen betreft seksuele intimidatie op het werk. Vrouwen blijken vaker dan mannen het slachtoffer te worden van ongewenst seksueel gedrag of offensieve opmerkingen (McDonald 2012). Dit resulteert in verscheidene negatieve uitkomsten zoals gereduceerde productiviteit jobontevredenheid stress en slaapproblemen (Cleveland et al. 2005). Een ander genderverschil heeft te maken met transfers en jobveranderingen binnen een organisatie. Cleveland et al. (2005) geven aan dat vrouwen hier in het algemeen minder van profiteren. Dit kan echter ook voorkomen bij mannen. Zo wordt een rotatie naar verloskunde of gynaecologie bij mannelijke verplegers vaak belemmerd ondanks ze hier wel de juiste kwalificaties voor hebben. Daarenboven worden de verplegers soms buitengesloten bij trainingen die te maken hebben met deze specialiteiten (Kouta & Kaite 2011). Ook op loonvlak stelt men verschillen vast tussen mannen en vrouwen. Vrouwen blijken namelijk een lager (start)salaris dan hun mannelijke collega s te hebben (Ragins & Winkel 2011). Uit het Belgische loonkloofrapport van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM 2012a) blijkt dat vrouwen over sectoren heen negen procent minder uurloon verdienen dan mannen. Wanneer gekeken wordt naar de loonkloof op basis van het jaarloon loopt dit zelfs op tot 22%. Deze verdubbeling kan deels verklaard worden door het feit dat meer vrouwen deeltijds werken dan mannen. Daarnaast stelt men vast dat vrouwen bij loonsonderhandelingen lagere doelen zetten gediscrimineerd worden en minder loonsonderhandelingen initiëren (Kolb 2009).

10 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 4 Tot slot hebben vrouwen meer moeite om op te klimmen in een organisatie. Zo zijn er minder vrouwen te vinden in leiderschapsposities (Cleveland et al. 2005; Ragins & Winkel 2011). Hiernaar wordt in deze context vaak verwezen met de metafoor het glazen plafond. Deze metafoor duidt op de moeilijkheden die gekwalificeerde vrouwen ondervinden om op te klimmen in een organisatie (McKinney & Miles 2009). Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in twee soorten incongruentie waarmee vrouwen geconfronteerd worden. Een eerste incongruentie doet zich voor wanneer de meer persoonsgerichte trekken van vrouwen botsen met de meer taakgerichte trekken van leidinggevende jobs (Heilman & Okimoto 2007; Rosette & Tost 2010). Een tweede incongruentie ontstaat wanneer vrouwen meer taakgerichte trekken hebben. Deze zijn dan in strijd met de persoonsgerichte trekken die van vrouwen worden verwacht (Eagly & Karau 2002). Deze twee soorten incongruentie zorgen ervoor dat vrouwen minder kansen krijgen om door te groeien naar een leiderschapspositie en geconfronteerd worden met het glazen plafond. Daarnaast kunnen de eisen die leidinggevende functies met zich meebrengen zoals lange en onregelmatige uren of voltijds werken ook een barrière vormen voor vrouwen om een leiderschapspositie te ambiëren in combinatie met een gezin. Naast de hierboven besproken genderverschillen op de werkvloer doen er zich ook specifieke verschillen voor tussen mannen en vrouwen in een selectiecontext. In wat volgt wordt de literatuur omtrent genderverschillen gedurende personeelsselectie uitgebreid toegelicht en wordt de link gelegd met het huidige onderzoek. Genderverschillen bij Selectie Selectie kan gedefinieerd worden als het geheel van activiteiten om personen te kiezen voor functies in een organisatie. Deze activiteiten zijn erop gericht een zo goed mogelijke keuze te maken zodat de juiste persoon voor de juiste positie geselecteerd wordt (Roe 1983). Hierbij een klemtoon leggen op accuraatheid is voor een organisatie cruciaal omdat er grote kosten verbonden zijn aan het nemen van een foutieve beslissing (vb. voorzien in extra begeleiding en/of training grote fouten die er gemaakt worden door de aangeworven kandidaat; Risavy & Hausdorf 2011). Organisaties streven bijgevolg naar selectie-instrumenten met een goede predictieve validiteit. Dit

11 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 5 stelt hen in staat om jobprestatie en jobgerelateerd leren te voorspellen en zorgt ervoor dat de juiste persoon in de juiste positie terecht komt (Schmidt & Hunter 1998). Daarnaast hopen vele organisaties via hun selectieprocedures een instroom van een divers personeelsbestand te realiseren. Bedrijfsleiders kunnen verscheidene redenen hebben om te opteren voor diversiteit op vlak van gender of etniciteit. Eerst en vooral zijn er wetteksten en juridische afspraken waar organisaties zich moeten aan houden. Zo is er bijvoorbeeld de wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie (Federale Overheidsdienst 2010). Bovendien krijgen sommige bedrijven subsidies indien ze investeren in een diversiteitsbeleid (IGVM 2012b). Er zijn ook bedrijfskundige en economische redenen om te zorgen voor diversiteit. Eerst en vooral kan het de aantrekkelijkheid van een organisatie beïnvloeden. Dit is belangrijk door de competitiviteit ( war for talent ) die er heerst op de arbeidsmarkt (Martins & Parsons 2007). Deze competitiviteit ontstaat doordat bepaalde vacatures moeilijk worden ingevuld door een tekort aan gekwalificeerde werknemers (Martins & Parsons 2007; Ng & Burke 2005). Door te rekruteren in niet-traditionele sollicitantenpools worden deze vacatures sneller gemakkelijker en vaak goedkoper ingevuld. Voorts kan genderdiversiteit wanneer ze geassocieerd is met positieve groepsprocessen (vb. betrokkenheid of een goede groepsgeest) de prestatie van een organisatie verbeteren (vb. meer winst of een groter marktaandeel; Kochan et al. 2003). Daarnaast leidt diversiteit tot andere invalshoeken in een team wat uitmondt in meer creativiteit (Stahl et al. 2010). Het onderzoek van Shen Chanda D Netto en Monga (2009) toont aan dat diversiteit positief gerelateerd is aan de kwaliteit van brainstormen alsook aan de kwaliteit van de beslissingen die genomen worden door het management. Een laatste bedrijfskundige reden is dat diversiteit gepaard gaat met verschillende levenservaringen culturele achtergronden en andere manieren van denken. Hierdoor kan er beter ingespeeld worden op de noden van diverse klanten wat resulteert in een betere dienstverlening (Bendick et al. 2010). Tot slot zijn er sociale en ethische redenen om te kiezen voor diversiteit. Zo kan men voor diversiteit kiezen omdat men bewust gelijke kansen wil geven aan mannen en vrouwen of omdat men minderheidsgroepen een kans wil geven (Ployhart & Holtz 2008). Tenslotte zorgt het ervoor dat de samenstelling van de maatschappij weerspiegeld wordt in het personeelsbestand (Lievens & De Soete 2011).

12 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 6 Hoewel er verscheidene redenen zijn die het belang van diversiteit voor een organisatie aangeven stelt men toch geregeld genderverschillen vast gedurende de selectiefase. Meer specifiek kunnen er verschillen optreden in de scores tussen mannen en vrouwen op selectie-instrumenten. Wanneer subgroepverschillen in prestatie worden vastgesteld zijn deze in het algemeen vrij klein. Gezien de belangrijke gevolgen bijvoorbeeld op politiek en ethisch vlak is het echter wel noodzakelijk om er aandacht aan te besteden. Voorts geeft men in sommige situaties nog steeds systematisch de voorkeur aan de white young male (Ng & Burke 2005) wat verschillende oorzaken kan hebben. Een eerste oorzaak heeft te maken met discriminatie. Zo kunnen vrouwen gediscrimineerd worden omdat ze zwanger zijn reeds kinderen hebben of kinderen zullen krijgen. Dit vloeit voort uit de bezorgdheid dat zij hierdoor meer absenteïsme zullen vertonen (Cunningham & Macan 2007; Heilman & Okimoto 2008). Het feit dat vrouwen vaker deeltijds werken (IGVM 2012a) kan een andere mogelijke bron zijn van discriminatie doordat de continuïteit van het werk hierdoor mogelijks in het gedrang zou komen. Ook stereotypering kan een oorzaak zijn van het gebrek aan genderdiversiteit. De impressie van een kandidaat wordt hierbij gevormd op basis van de stereotypen die horen bij een categorie zoals gender. Mannen worden soms gestereotypeerd als competent en dominant terwijl vrouwen worden gezien als expressief en warm. Een persoon wordt dan enkel geschikt gevonden voor de beroepen die deze stereotypen vereisen (Cleveland et al. 2005). Stereotypering werkt echter ook omgekeerd. Sommige jobs worden gestereotypeerd als vrouwelijk (vb. verpleegster of secretaresse) of mannelijk (vb. ingenieur). De numerieke representatie van mannen en vrouwen in een job speelt hierbij een rol. Een job wordt dan bijvoorbeeld als mannelijk gestereotypeerd door het grote percentage mannen die dat beroep uitoefenen (Davison & Burke 2000). Bovendien bleek uit een onderzoek van Riach en Rich (2006) dat mannen meer kans hebben op discriminatie in gestereotypeerde beroepen dan vrouwen. Zo werden mannelijke kandidaten voor het vrouwelijke secretariaatsberoep vier keer minder weerhouden in de selectieprocedure dan vrouwen. Ter vergelijking werden vrouwelijke kandidaten in het mannelijke ingenieursberoep twee keer minder weerhouden in de selectieprocedure.

13 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 7 De tweede belangrijke reden voor een gebrek aan genderdiversiteit gedurende de selectiefase heeft te maken met de verschillen die kunnen optreden in de scores van mannen en vrouwen op selectie-instrumenten. Op sommige selectie-instrumenten worden systematisch genderverschillen in prestatiescores geobserveerd. Indien de selectiebeslissing wordt genomen op basis van deze prestatiescores heeft dit een invloed op genderdiversiteit. Omwille van sociale maatschappelijke politieke ethische en bedrijfskundige redenen is het nodig om hier aandacht aan te besteden en de genderverschillen in prestatie op selectie-instrumenten in kaart te brengen. Daarom geven we in wat volgt een overzicht van de genderverschillen in prestatie op verschillende frequent gebruikte selectie-instrumenten. Genderverschillen op Selectie-Instrumenten Dit overzicht start met het bespreken van twee traditionele selectie-instrumenten namelijk de cognitieve vaardigheidstest en de persoonlijkheidsvragenlijst. Daarna worden simulaties behandeld. We sluiten af met de webcamtest. Cognitieve Vaardigheidstest De cognitieve vaardigheid is het vermogen dat toelaat om onder andere te leren te denken en te herinneren (Schmidt 2012) en wordt vaak weergegeven in een hiërarchische structuur. Bovenaan de hiërarchie staat de algemeen cognitieve vaardigheid. Deze heeft onder andere te maken met redeneren plannen problemen oplossen abstract denken en het begrijpen van complexe ideeën (Hülsheger Maier & Stumpp 2007). Het wordt soms ook gelijkgesteld met de intelligentiefactor Spearman s g (Hough Oswald & Ployhart 2001; Thornton & Gibbons 2009). Daarnaast is g hoog gecorreleerd met het werkgeheugen en het redeneervermogen (Kyllonen & Christal 1990). Onder g staan meer specifieke cognitieve vaardigheden. Voorbeelden hiervan zijn de verbale spatiale en perceptuele vaardigheid (Schmidt 2012; Thornton & Gibbons 2009). Bij cognitieve vaardigheidstests kan men dus de opdeling maken tussen het meten van de algemeen cognitieve vaardigheid en het meten van specifieke cognitieve vaardigheden. Salgado Anderson Moscoso Bertua en De Fruyt (2003)

14 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 8 geven echter in hun meta-analyse aan dat de validiteit van specifieke cognitieve vaardigheden slechts weinig bijdraagt aan de validiteit van tests van algemeen cognitieve vaardigheid. Voor de (algemene) cognitieve vaardigheidstests vinden Schmidt en Hunter (1998) in hun meta-analyse een predictieve validiteit terug van.51. Indien enkel de cognitieve vaardigheidstest wordt afgenomen wordt het soms aanzien als de beste predictor van jobprestatie vermits het instrument een hoge predictieve validiteit bezit en er een enkel construct wordt gemeten (Ispas Iliescu Ilie & Johnson 2010; McKinney & Miles 2009; Schmidt 2012; Schmidt & Hunter 1998). Over de genderverschillen op de algemeen cognitieve vaardigheid is er nog veel controverse en worden drie tegenstrijdige resultaten gevonden. Een eerste bevinding is dat er geen gemiddeld genderverschil is in de scores van mannen en vrouwen op g (Anderson 2004; Deary Irwing Der & Bates 2007; Colom Juan-Espinosa Abad & Garcia 2000; Halpern 2000; Jorm Anstey Christensen & Rodgers 2004). Een tweede bevinding geeft aan dat vrouwen gemiddeld iets hoger scoren op g (Keith Reynolds Patel & Ridley 2008). Dit resultaat wordt echter vastgesteld door een minderheid van onderzoeken. De meerderheid van de wetenschappelijke literatuur situeert zich in het derde standpunt namelijk dat mannen gemiddeld iets hoger scoren dan vrouwen op g. Recente studies van Irwing (2012) en Flores-Mendoza et al. (2013) geven aan dat mannen hoger scoren op g hoewel het gaat om een klein verschil (d =.19 tot d =.25). Bovendien wordt dit kleine genderverschil met verschillende cognitieve tests teruggevonden zoals de Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAIS III; d =.23; Lynn 1994) de Raven Progressive Matrices (RPM; d tussen.22 en.33; Lynn & Irwing 2004; Irwing & Lynn 2005) en de Scholastic Assessment Test (SAT; d =.24; Jackson & Rushton 2006). De verklaring voor deze bevinding is niet duidelijk. Bovendien worden de theoretische verklaringen voornamelijk post-hoc gegeven. Er zijn vermeldingen van biologische (Tang et al. 2010) sociale en interactieve verklaringen (Halpern et al. 2007; Lemos Abad Elmeida & Colom 2013). Bijvoorbeeld stellen Lynn en Irwing (2008) in hun onderzoek vast dat mannen een substantieel voordeel hebben in het werkgeheugen. Vermits deze hoog gecorreleerd is met g (r ligt tussen.80 en.88; Kyllonnen & Christal 1990) kan dit verklaren waarom mannen hier hoger op scoren. Een voorbeeld van een sociale verklaring heeft te maken met cultuur. Guiso Monte Sapienza en Zingales (2008) stelden vast dat meer gendergelijke culturen geassocieerd

15 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 9 zijn met kleinere verschillen tussen mannen en vrouwen op wiskunde. Een andere sociale verklaring heeft te maken met een stereotypering dat jongens beter zijn in wiskunde en wetenschappen waardoor leerkrachten en ouders hogere aspiraties hebben en meer druk op hen uitoefenen (Baenninger & Newcombe 1995). Tot slot stellen bijvoorbeeld Ceci en Williams (2010) dat de biologische verklaringen kunnen interageren met de sociale verklaringen. Omwille van deze verklaringen en de vaststelling dat een groot deel onderzoeken terugvindt dat mannen hoger scoren dan vrouwen op cognitieve vaardigheid verwachten wij ook kleine verschillen terug te vinden waarbij mannen gemiddeld hoger scoren dan vrouwen. Hypothese 1: Mannen scoren gemiddeld significant hoger dan vrouwen op een cognitieve vaardigheidstest. Persoonlijkheidsvragenlijst Persoonlijkheid wordt gebruikt om te verwijzen naar de onderliggende processen die zorgen dat mensen op een bepaalde manier zullen handelen (Risavy & Hausdorf 2011). Een vaak gebruikt model hierbij is het vijffactorenmodel ( the Big Five Costa & McCrae 1992; Goldberg 1990). Deze bevat vijf constructen of factoren van persoonlijkheid namelijk Openheid Consciëntieusheid Extraversie Aangenaamheid en Emotionele Stabiliteit. Openheid is de mate waarin iemand openstaat voor nieuwe ervaringen. Consciëntieusheid heeft te maken met het volgen van normen en regels met plannen en organiseren en met het stellen van prioriteiten. Extraversie verwijst naar het hebben van interesse in andere mensen en het op zoek durven gaan naar het onbekende. Aangenaamheid verwijst naar hoe goed mensen met elkaar omgaan (Smithikrai 2007). Emotionele Stabiliteit verwijst naar een goede psychologische aanpassing bij waargenomen bedreiging en straf waarbij geen negatieve emoties worden ervaren (Weisberg DeYoung & Hirsch 2011). Persoonlijkheidsvragenlijsten zoals de Revised NEO Personality Inventory (NEO-PI-R) en de International Personality Item Pool (IPIP) worden op grote schaal gebruikt bij selectieprocedures (Goldberg et al. 2006; Mussel Winter Gelléri &

16 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 10 Schuler 2011; Ones Dilchert Viswesvaran & Judge 2007). Enerzijds worden ze gebruikt omdat werkgevers persoonlijkheidskenmerken zoals prestatiegerichtheid Consciëntieusheid en afhankelijkheid waarderen en willen nagaan (Ones & Anderson 2002; Salgado Viswesvaran & Ones 2001). Anderzijds worden ze gebruikt om een uitspraak te doen over de toekomstige jobprestatie. Voornamelijk de factor Consciëntieusheid speelt een belangrijke rol omdat het jobprestatie over jobs heen kan voorspellen (Barrick & Mount 2005; Barrick Mount & Judge 2001). Hoewel persoonlijkheid een beduidend lagere predictieve validiteit heeft dan cognitieve vaardigheid (Morgeson et al. 2007) is er wel sprake van incrementele validiteit. Dit impliceert dat de persoonlijkheidsvariabelen extra variantie kunnen verklaren. Bovendien kan een persoonlijkheidsmeting een nuttige aanvulling zijn in de selectieprocedure omdat het de fit kan bepalen tussen de sollicitant en de organisatie (Ahmad 2008; Westerman & Cyr 2004). Een sociocultureel model rond genderverschillen in persoonlijkheid is het sociale rolmodel van Eagly (1987). Dit model stelt dat genderverschillen in persoonlijkheid gevormd worden door de genderrollen die aangeven welk gedrag gepast is voor mannen en vrouwen. Zo worden mannen geacht assertiever agressiever zelfstandiger en meer taakgericht te zijn. Vrouwen worden daarentegen verondersteld gevoeliger zachter afhankelijker emotioneler en meer sociaal gericht te zijn. Hieruit kan afgeleid worden dat vrouwen hoger zullen scoren op Aangenaamheid en Extraversie. Uit de resultaten van wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vrouwen inderdaad hoger scoren op deze persoonlijkheidsfactoren (Costa Terracciano & McCrae 2001; Goodwin & Gotlib 2004; Hough et al. 2001; Schmitt Realo Voracek & Allik 2008; Weisberg et al. 2011). Ook op de factor Consciëntieusheid zijn de scores voor vrouwen vaak hoger dan voor mannen (Goodwin & Gotlib 2004; Schmitt et al. 2008). Vervolgens kan verwacht worden dat mannen hoger zullen scoren op Emotionele Stabiliteit omdat ze in vergelijking met vrouwen minder snel negatief affect aanvoelen (McCrae & Terracciano 2005). Tenslotte sluit een rationele en intellectuele oriëntatie volgens Costa et al. (2001) aan bij de factor Openheid voor ideeën/ervaringen. Vermits mannen eerder rationeel blijken te zijn en vrouwen eerder emotioneel kan verwacht worden dat mannen hier ook hoger op scoren. Hoewel dit genderverschil niet altijd wordt teruggevonden (vb. Weisberg et al. 2011) bleek uit de

17 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 11 onderzoeken van onder andere Feingold (1994) en Goodwin en Gotlib (2004) dat mannen hoger scoren op Openheid. Hypothese 2a: Vrouwen scoren significant hoger dan mannen op de factoren Extraversie (a) Aangenaamheid (b) en Consciëntieusheid (c). Hypothese 2b: Mannen scoren significant hoger dan vrouwen op de factoren Emotionele Stabiliteit (d) en Openheid (e). Simulaties Lievens en De Soete (2012 p. 384 eigen vertaling) omschrijven een simulatie als een gecontextualiseerde selectieprocedure die de fysische of psychologische kernaspecten van een job nabootst. Het achterliggende idee is dat de prestatie van een kandidaat op een simulatie van de job de prestatie op de latere job kan voorspellen (McDaniel & Nguyen 2001). In tegenstelling tot de voorheen besproken selectiemethoden zijn simulaties dus meer gericht op gedrag. Ze zijn een veelbelovende methode bij selectie omwille van verscheidene redenen. Een eerste reden is dat ze beter onthaald worden door de deelnemers. Kandidaten verkiezen namelijk selectiemethoden die ze percipiëren als werkgerelateerd (Hausknecht Day & Thomas 2004; Iles & Mabey 1993; Rynes & Connerly 1993). Een tweede reden heeft te maken met de bruikbare validiteit van simulaties (Lievens & De Soete 2012). Bij simulaties wordt er een opdeling gemaakt tussen simulaties met een hoge fideliteit ( high fidelity ) en simulaties met een lage fideliteit ( low fidelity ). Fideliteit verwijst naar de mate waarin de simulatie overeenkomt met een realistische jobsituatie (vb. functierelevantie; Lievens & De Soete 2011; Lievens Peeters & Schollaert 2008). Simulaties met een hoge fideliteit omvatten assessment centers en work samples. Een simulatie met een lage fideliteit is de situational judgment test (SJT). Een eerste simulatie met een hoge fideliteit is een assessment center. In assessment centers worden meerdere technieken gebruikt zoals bijvoorbeeld een rollenspel een groepsdiscussie en een presentatie. Zo meten ze een subset van dimensies die belangrijk zijn voor de job (Dean Roth & Bobko 2008; Thornton & Gibbons 2009). De scores op deze technieken worden vaak gecombineerd tot een

18 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 12 algemene score wat een algemene assessment score wordt genoemd (Overal Assessment Rating OAR; Dean et al. 2008; Thornton & Gibbons 2009). Hermelin Lievens en Robertson (2007) stelden in hun meta-analyse een gecorrigeerde validiteit vast van.28 voor de OAR. Naast een behoorlijke validiteit hebben assessment centers ook een incrementele validiteit ten opzichte van de meer traditionele selectiemethoden zoals een cognitieve vaardigheidstest en een persoonlijkheidsvragenlijst (Hausknecht et al. 2004). Een work sample is een tweede simulatie met een hoge fideliteit. In een work sample oefent een kandidaat een set van taken uit die gelijkaardig zijn aan deze op de job (Ployhart Schneider & Schmitt 2006). De kandidaat kan taken uitoefenen op de job zelf (vb. een aantal elektrische apparaten herstellen) of geconfronteerd worden met een simulatie van de job (vb. een vliegsimulator). Een onderscheid met een assessment center is dat een assessment center meer diverse oefeningen bevat en dus breder is. Een work sample is een gedragsmatige simulatie die deel kan uitmaken van de oefeningen van een assessment center of apart kan worden afgenomen (Roth et al. 2008). Voorts is een work sample een valide predictor van jobprestatie en heeft het ten opzichte van de algemene cognitieve vaardigheid een incrementele validiteit (Schmidt & Hunter 1998). De SJT is een selectie-instrument dat behoort tot de lage fideliteit simulaties (Lievens & De Soete 2012; Whetzel & McDaniel 2009). Een SJT gaat het oordeel van een kandidaat in verschillende jobgerelateerde scenario s na. McDaniel en Nguyen (2001) delen de items van een SJT op in een itemstam en een itemrespons. De itemstam is het scenario dat gepresenteerd wordt en geeft een geschreven werkgerelateerd dilemma of probleem weer (Christian Edwards & Bradley 2010; McDaniel & Nguyen 2001). De itemrespons bestaat uit een aantal vastgelegde antwoordalternatieven. De kandidaat dient het alternatief aan te duiden dat het meest overeenkomt met hoe hij zou reageren in het gepresenteerde werkscenario (Lievens & De Soete 2011; Lievens & Peeters 2008; McDaniel Hartman Whetzel & Grubb 2007; Whetzel & McDaniel 2009). Net zoals bij de voorgaand besproken selectie-instrumenten kunnen SJTs jobprestatie goed voorspellen (Lievens & De Soete 2012; McDaniel Morgeson Finnegan Campion & Braverman 2001; Weekley & Ployhart 2005; Whetzel & McDaniel 2009). Ze hebben eveneens een incrementele validiteit bovenop cognitieve vaardigheid persoonlijkheid en de combinatie van cognitieve vaardigheid en

19 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 13 persoonlijkheid (Clevenger Pereira Wiechman Schmitt & Harvey 2001; Weekley & Ployhart 2005; Whetzel & McDaniel 2009). Een variant op de traditionele pen-enpapier SJT is de videogebaseerde SJT. De itemstam (het scenario) wordt hier computergebaseerd of via video gepresenteerd (Christian et al. 2010; Lievens & De Soete 2012; Weekley & Ployhart 2005). Daarna krijgt de kandidaat net zoals bij een SJT een aantal antwoordopties te zien waaruit de kandidaat de meeste geschikte respons kan selecteren (Oostrom et al. 2010). Wat betreft de genderverschillen in prestatie op simulaties stellen we in het algemeen vast dat vrouwen hier vaak gemiddeld hoger op scoren dan mannen. Dit geldt zowel voor de simulaties met een hoge fideliteit als voor de simulaties met een lage fideliteit. Voor assessment centers worden echter inconsistente resultaten gevonden. Sommige auteurs vinden geen genderverschillen terug in de gemiddelde prestatie op een assessment center (Anderson & Thacker 1985; Shore Tashchian & Adams 1997) terwijl andere auteurs vaststellen dat vrouwen hoger scoren dan mannen (Anderson et al. 2006; Dean et al. 2008). In onderzoek naar de gemiddelde genderverschillen in prestatie op worksamples wordt wel teruggevonden dat vrouwen hoger scoren dan mannen. Dit blijkt onder andere uit een onderzoek van Roth Buster en Barnes-Farrell (2010) en een meta-analyse van Schmitt Clause en Pulakos (1996). Tot slot toonden een aantal studies aan dat vrouwen gemiddeld hoger scoren dan mannen op een SJT (Hough et al. 2001; Lievens et al. 2008; Weekley & Jones 1999; Weekley Ployhart & Harold 2004; Whetzel McDaniel & Nguyen 2008). Net zoals bij de reeds besproken selectie-instrumenten worden bij simulaties ook vaak post-hoc verklaringen opgesteld. Een uitzondering hierop is het onderzoek van Anderson et al. (2006) met betrekking tot de genderverschillen in prestatie in een assessment center. Zij schrijven de inconsistentie in genderverschillen in prestatie a priori toe aan het feit dat de meeste studies de genderverschillen in prestatie nagaan op het niveau van de OAR. Significante verschillen op het niveau van de dimensies kunnen zo gemaskeerd worden. Bovendien stellen Roth Bobko McFarland en Buster (2008) vast dat de genderverschillen in prestatie deels afhangen van de constructen die worden gemeten. Deze verklaring is ook van toepassing op het gevonden genderverschil in prestatie op worksamples. Deze kunnen ook worden opgesplitst volgens de aard van de

20 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 14 oefeningen. Op basis van de genderroltheorie van Eagly (1987) die aangeeft welk gedrag mannen en vrouwen zullen stellen kan verwacht worden dat vrouwen hoger zullen scoren op assessment centers en worksamples met betrekking tot sociale vaardigheden. Vrouwen worden immers verondersteld gevoeliger zachter afhankelijker emotioneler en meer sociaal gericht te zijn. Anderzijds stelt de theorie dat mannen hoger zullen scoren op technische assessment centers en worksamples vermits mannen worden geacht assertiever agressiever zelfstandiger en meer taakgericht te zijn. Op een SJT kan het genderverschil in prestatie deels worden toegeschreven aan de persoonlijkheidstrekken die worden geactiveerd (Lievens et al. 2008). Whetzel et al. (2008) vonden namelijk dat de persoonlijkheidsfactoren Aangenaamheid en Consciëntieusheid de genderverschillen in prestatie op een SJT modereren. Meer bepaald zullen deze factoren het genderverschil in prestatie versterken. Hoe hoger de lading van de persoonlijkheidsfactoren op een SJT hoe hoger de scores van vrouwen. Dit sluit aan bij de bevinding dat vrouwen hoger scoren op Aangenaamheid en Consciëntieusheid (Costa et al. 2001; Hough et al. 2001; Weisberg et al. 2011). Voor een videogebaseerd SJT kan echter verwacht worden dat het subgroepverschil in mindere mate zal aanwezig zijn. Vermits de itemstam (het scenario) computergebaseerd of via video wordt gepresenteerd (Christian et al. 2010) wordt er minder beroep gedaan op de leesvaardigheid in vergelijking met een pen-en-papier SJT. Vermits vrouwen hoger scoren op deze vaardigheid (Hyde & Linn 1988 Logan & Johnston 2009) zouden videogebaseerde SJTs hierdoor minder genderverschillen in prestatie bevatten dan de pen-en-papierversie. Het gebruik van multimedia (vb. video s) in plaats van een pen-en-papier versie is bovendien één van de strategieën die Ployhart en Holtz (2008) aankaarten in hun overzichtsartikel om subgroepverschillen te reduceren. Webcamtest Deze scriptie onderzoekt een nieuw selectie-instrument namelijk een webcamtest. Dit is een soort hybride vorm van simulaties met een hogere fideliteit die in tegenstelling tot pen-en-papier tests gebruik maakt van technologie namelijk een computer en een webcam. Bij een webcamtest wordt de kandidaat voor een computerscherm geplaatst waarbij hij eerst de inleiding van een scenario krijgt te horen. Daarna verschijnt per scenario een acteur op het scherm die rechtstreeks tegen de

21 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 15 kandidaat spreekt. Op een bepaald moment stopt het beeld waarna het de bedoeling is dat de kandidaat spontaan op het scenario reageert. Deze respons wordt dan gefilmd door een webcam (Lievens et al. 2008; Oostrom et al. 2010). De itemrespons is dus een open-einde formaat in plaats van een gesloten meerkeuzeformaat zoals bij de videogebaseerde SJT. Het gefilmde materiaal wordt nadien door getrainde assessoren beoordeeld (Lievens & De Soete 2011; Oostrom et al. 2010). Uit recent onderzoek blijkt dat de webcamtest jobprestatie kan voorspellen. Oostrom et al. (2010) vonden bijvoorbeeld een correlatie van r =.26 tussen de score op een webcamtest en jobprestatie. Een gelijkaardige bevinding werd gedaan door Op de Beek et al. (2011) en Salgado en Lado (2000). Daarnaast werden de constructvaliditeit en incrementele validiteit van de webcamtest ook reeds onderzocht (Op de Beek et al. 2011; Oostrom et al. 2010; Oostrom et al. 2011; Salgado & Lado 2000). Zo vond Op de Beek et al. (2011) een incrementele validiteit van 9% ten opzichte van cognitieve vaardigheid en persoonlijkheid. Tot slot werd een substantiële interbeoordelaarsbetrouwbaarheid vastgesteld (Funke & Schulder 1998; Oostrom 2010; Stricker 1982). Een voordeel van de webcamtest is dat de kandidaten een spontane reactie kunnen stellen (Oostrom et al. 2010). Dit sluit meer aan bij de werksituatie waar men onmiddellijk dient te reageren en niet kan kiezen uit een set van mogelijke responsen (Op de Beek et al. 2011). Een ander voordeel is dat ze interpersoonlijke vaardigheden kunnen meten zoals conflicthantering en leidinggevende vaardigheden die moeilijker te meten zijn met pen-en-papiertests (Derous Van der Velde & Born 2011). In dit onderzoek gaan we zowel de gemiddelde genderverschillen in prestatie na op de methode (de webcamtest op zich) als op twee constructen. Het nagaan van de genderverschillen in prestatie op de constructen van een selectie-instrument is een methode die ook reeds bij assessment centers (Anderson et al. 2005; Arthur et al. 2003) en work samples (Roth et al. 2008) werd gebruikt. De constructen die we onderzoeken in de webcamtest zijn Initiating Structure en Consideration. De oorsprong van deze constructen ligt bij de Ohio States Leadership Studies. Deze studies probeerden de gedragsindicatoren van effectief leiderschap te achterhalen en vonden Initiating Structure en Consideration terug als de twee meest belangrijke dimensies (Judge Piccolo & Ilies 2004; Stogdill & Coons 1957). Initiating Structure

22 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 16 refereert naar de mate waarin een persoon de taakvereisten van zijn medewerkers verduidelijkt en structureert duidelijk communiceert en focust op het behalen van doelen. Consideration refereert naar de mate waarin een persoon bezorgdheid en respect toont voor zijn medewerkers let op hun welzijn en appreciatie en steun uitdrukt (Judge et al. 2004). Uit de meta-analyse van Judge et al. (2004) blijkt dat de twee constructen significante relaties hebben met uitkomsten zoals jobtevredenheid motivatie en leiderschapseffectiviteit. Bovendien werd er in deze meta-analyse steun gevonden voor hun validiteit. De constructen Initiating Structure en Consideration sluiten aan bij wat Bakan (1966) benoemde met taakgerichtheid ( Agency ) en persoonsgerichtheid ( Communal ). Het concept Agency kan men beschrijven aan de hand van eigenschappen zoals assertiviteit onafhankelijkheid zelfvertrouwen en zelfbescherming. Toegepast op de werkcontext kan Agency vertaald worden in termen van assertief spreken anderen beïnvloeden en het initiëren van taken (Madera Hebl & Martin 2009; & Cooper 2008). Dit sluit aan bij het eerste construct van onze webcamtest namelijk Initiating Structure. Het concept Communal omvat eigenschappen zoals coöperatie solidariteit en openheid. Toegepast op de werkcontext kan Communal vertaald worden als het bezorgd zijn om het welzijn van anderen anderen helpen en het onderhouden van relaties (Madera et al. 2009; Sheldon & Cooper 2008). Dit sluit aan bij Consideration het tweede construct van onze webcamtest. Daarenboven kunnen de concepten Agency en Communal via de genderstereotypen van de sociale roltheorie ook gelinkt worden aan gender. Communal kan dan toegeschreven worden aan vrouwen vermits ze gevoeliger en sociaal gerichter zijn. Agency kan dan worden toegeschreven aan mannen vermits mannen zelfstandiger en meer taakgericht zijn (Eagly 1987). Dit werd in tal van onderzoeken bevestigd (Abele 2003; Danoff-Burg Mosher & Grant 2006; Heilman & Okimoto 2007; Madera et al. 2009; Sheldon & Cooper 2008). Bovendien zijn de stereotypen zowel descriptief als prescriptief. Dit houdt in dat ze aangeven hoe mannen en vrouwen zich gedragen en dat ze eveneens aangeven hoe mannen en vrouwen zich dienen te gedragen. Dit is ook wat de rolcongruïteitstheorie voorop stelt (Eagly & Karau 2002). Wanneer het gedrag en het aangegeven gedrag niet overeenkomen leidt dit vaak tot sancties zoals een lagere prestatie-evaluatie in een werkcontext. Hierdoor kan worden

23 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 17 verwacht dat vrouwen zich Communal gedragen en dat mannen zich Agentic gedragen (Wood & Eagly 2002). Vermits Communal een conceptuele gelijkenis heeft met het eerste construct van de webcamtest namelijk Consideration en vrouwen zich Communal gedragen verwachten we dat vrouwen ook gemiddeld hoger beoordeeld zullen worden op het construct Consideration. Daarnaast verwachten we ook dat mannen gemiddeld hoger beoordeeld zullen worden op het tweede construct van de webcamtest namelijk Initiating structure vermits dit construct een conceptuele gelijkenis vertoont met de mannelijke trek Agency. Bovendien sluit dit aan bij de bevindingen van onder andere Cann en Siegfried (1990) en Duehr en Bono (2006). Uit deze studies blijkt dat Consideration gezien wordt als een vrouwelijke stijl en Initiating Structure als een mannelijke stijl. Hypothese 3a: Vrouwen scoren gemiddeld significant hoger dan mannen op het eerste construct van de webcamtest namelijk Consideration. Hypothese 3b: Mannen scoren gemiddeld significant hoger dan vrouwen op het tweede construct van de webcamtest namelijk Initiating Structure. Naast deze hypothesen over de gemiddelde genderverschillen in prestatie op de constructen van de webcamtest kan er eveneens een hypothese opgesteld worden over de verwachte gemiddelde genderverschillen in prestatie op de methode zelf. In tegenstelling tot andere simulaties waar vrouwen gemiddeld hoger op scoren verwachten we dat de genderverschillen in prestatie op de constructen elkaar zullen opheffen waardoor we een nuleffect vinden (Cortina & Folger 1998). Anderson et al. (2006) gaven in de context van assessment centers reeds aan dat significante verschillen op het niveau van de dimensies significante verschillen kunnen verbergen op het niveau van de OAR. Bovendien verwachten we dat de genderverschillen in prestatie op de constructen elkaar zullen opheffen vermits elke respons van de kandidaat op een fragment op beide dimensies wordt beoordeeld. Dit is niet het geval bij simulaties met een hoge fideliteit zoals een assessment center en een work sample. Een verschil tussen de webcamtest en een simulatie met een lage fideliteit zoals een SJT betreft de open

24 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 18 antwoordrespons waardoor kandidaten hun vaardigheden meer kunnen laten zien. Omwille van deze verschillen met andere simulaties verwachten we geen hogere gemiddelde beoordeling voor vrouwen in vergelijking met mannen op de webcamtest. Daarnaast wordt er bij een webcamtest net zoals bij een videogebaseerd SJT minder beroep gedaan op leesvaardigheden. Vermits vrouwen hoger scoren op deze vaardigheid (Hyde & Linn 1988; Logan & Johnston 2009) en deze minder aan bod komt bij een webcamtest kan verwacht worden dat hierdoor de genderverschillen in prestatie ook zullen worden beperkt. Hypothese 3c: Er is geen significant verschil tussen de gemiddelde prestatie van mannen en de gemiddelde prestatie van vrouwen op de webcamtest. Methode Steekproef De steekproef voor dit onderzoek bestaat uit een random selectie werknemers van de Vlaamse Overheid. De participanten zijn voornamelijk afkomstig uit het Brussels hoofdstedelijk gewest. In totaal werd data ingezameld bij 269 personen waarvan 81 mannen (30%) en 188 vrouwen (70%). Hun leeftijd varieert tussen 23 en 65 jaar oud (M = SD = 9.985). Het opleidingsniveau van de participanten situeert zich op niveau C (46.1%) en niveau B (53.5%). Een opleidingsniveau C vereist een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs. Deze personen zijn bekleed met de graad van administratief of technisch assistent. Een opleidingsniveau B vereist een bachelorsdiploma. Deze personen zijn bekleed met de graad van administratief financieel ICT- of technisch deskundige (Fedweb 2013). De werkervaring van de participanten varieert tussen geen ervaring en 42 jaar ervaring (M = SD = ). Van de participanten geeft 29% aan geen werkervaring te hebben.

25 GENDERVERSCHILLENINPERSONEELSSELECTIE 19 Procedure en Design De participanten werden via en postkaart uitgenodigd voor het onderzoek en konden zich inschrijven via een online agenda. De datacollectie gebeurde gedurende verschillende maanden februari tot mei 2011 waarbij de data-inzameling twee à drie uur per persoon duurde. De testafnames gebeurden in afzonderlijke kamers met de aanwezigheid van een laptop met daarop een webcam. Om achtergrondgeluiden te reduceren werden ook koptelefoons voorzien. Het onderzoek bestond uit drie delen. Eerst werd een webcamtest afgenomen daarna een cognitieve vaardigheidstest en tenslotte een persoonlijkheidsvragenlijst. De instructies voor de webcamtest werden gegeven door de testleider en konden nadien worden nagelezen op het computerscherm. Dit werd gevolgd door een oefenitem en enkele voorbeeldantwoorden. Van zodra de participant aangaf dat alles duidelijk was werd de eigenlijke test gestart. Hierbij werden de items van de test aangeboden in een vast tempo waarbij men niet kon terugkeren naar het vorige item. Na afloop van de webcamtest werden een cognitieve vaardigheidstest en een persoonlijkheidsvragenlijst via de computer afgenomen. Na deelname aan het onderzoek kregen de participanten een winkelcheque en een gepersonaliseerd feedbackrapport. Materiaal Cognitieve vaardigheidstest. De cognitieve vaardigheidstest die we opnemen in dit onderzoek is gebaseerd op een selectie-instrument dat wordt gebruikt voor het ingangsexamen van geneeskunde en tandheelkunde (Lievens Buyse & Sackett 2005a; Lievens Buyse & Sackett 2005b; Minnaert 1996). Ze bestaat uit 19 items met vijf antwoordalternatieven waarvan een geaggregeerde score wordt gemaakt. De tijdslimiet voor de vragenlijst bedraagt 20 minuten. Minnaert (1996) onderzocht reeds de betrouwbaarheid interne consistentie en predictieve validiteit van deze test bij studenten geneeskunde en tandheelkunde. Meer bepaald rapporteerde hij in een test met 50 items een betrouwbaarheid van.78 een

De ontwikkeling van een video-

De ontwikkeling van een video- De ontwikkeling van een video- based Situational Judgment Test Lonneke A. L. de Meijer en Marise Ph. Born Erasmus Universiteit Rotterdam Jaap van Zielst De Politieacademie Henk T. van der Molen Erasmus

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Academiejaar Eerste Examenperiode

UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Academiejaar Eerste Examenperiode UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste Examenperiode PERSONEELSSELECTIE IN EEN INTERCULTURELE CONTEXT: Een onderzoek naar de rol van antwoordmodaliteiten

Nadere informatie

Moderne technologie bij assessment en selectie van personeel

Moderne technologie bij assessment en selectie van personeel Moderne technologie bij assessment en selectie van personeel prof.dr. Marise Ph. Born, Erasmus Universiteit Rotterdam, Instituut voor Psychologie en Vrije Universiteit Amsterdam, Vakgroep Sociale & Organisatiepsychologie

Nadere informatie

Multiculturele sensitiviteit in selectieprocedures

Multiculturele sensitiviteit in selectieprocedures Multiculturele sensitiviteit in selectieprocedures Marise Born Zeist, 9 oktober 2018 Psychologen in Bedrijf Erasmus University Rotterdam Selectieprocedures Overview Deductie-keten (ISO 10667) Organisatiedoelen

Nadere informatie

Alles over Assessments: Validiteit, Referenties, Cv s en Contextualisatie. NIP 11 september 2015 Marise Born

Alles over Assessments: Validiteit, Referenties, Cv s en Contextualisatie. NIP 11 september 2015 Marise Born Alles over Assessments: Validiteit, Referenties, Cv s en Contextualisatie NIP 11 september 2015 Marise Born born@fsw.eur.nl de validiteitsbijbel van Schmidt& Hunter 1998: Onderzoeksresultaten geïntegreerd

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie & Pedagogische wetenschappen UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste Examenperiode CROSSCULTURELE TRANSPORTEERBAARHEID

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen

Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen Handelen in overeenstemming met wetenschappelijke evidentie, ook voor A&O psychologen Karin Proost Hogeschool-Universiteit Brussel KULeuven Open Universiteit Nederland Karin.Proost@hubrussel.be Bron: Bron:

Nadere informatie

ASSESSMENT The Right Profile

ASSESSMENT The Right Profile ASSESSMENT The Right Profile ASSESSMENT De basis van een succesvolle onderneming wordt gevormd door zijn werknemers. De concurrentiekracht van een bedrijf wordt bepaald door de snelheid waaraan ze zich

Nadere informatie

SPEEDASSESSMENT ALS FLEXIBEL SELECTIE- INSTRUMENT?

SPEEDASSESSMENT ALS FLEXIBEL SELECTIE- INSTRUMENT? Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2014 2015 Eerste examenperiode SPEEDASSESSMENT ALS FLEXIBEL SELECTIE- INSTRUMENT? Een analyse van validiteit en reacties van kandidaten.

Nadere informatie

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport CRE-W Instrument over creatief denken in organisaties HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Basisrapport INLEIDING CRE-W 2/7 Inleiding De CRE-W is een vragenlijst die de mate van creatief denken van

Nadere informatie

mt&v HR Services mt&v Assessment Services

mt&v HR Services mt&v Assessment Services mt&v HR Services Organisaties hebben ambities. Het concretiseren van de ambitie van een organisatie door middel van een heldere, missie, met concrete doelstellingen en strategie, is cruciaal voor elke

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008 2009 Eerste Examenperiode HET VALIDEREN VAN EEN BESTAANDE GESCHREVEN SITUATIONELE TEST VOOR ADMINISTRATIEF BEDIENDEN Scriptie Neergelegd

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

De webcamtest als voorspeller van professioneel gedrag

De webcamtest als voorspeller van professioneel gedrag REEKS WERVING EN SELECTIE De webcamtest als voorspeller van professioneel gedrag Marit R.E. Op de Beek, Janneke K. Oostrom & Marise Ph. Born * Deze studie beschrijft een nieuw type video-assessment ontwikkeld

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Hebben mannen en vrouwen gelijke kansen. bij selectieproeven met intelligentietests? Samenvatting

Hebben mannen en vrouwen gelijke kansen. bij selectieproeven met intelligentietests? Samenvatting FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN DEPARTEMENT PSYCHOLOGIE ONDERZOEKSGROEP HOGERE COGNITIE EN INDIVIDUELE VERSCHILLEN CENTRUM VOOR ORGANISATIE- EN PERSONEELSPSYCHOLOGIE TIENSESTRAAT 102

Nadere informatie

De Relatie van Algemene en Specifieke Kennis met SJTs

De Relatie van Algemene en Specifieke Kennis met SJTs De Relatie van Algemene en Specifieke Kennis met SJTs Een Studie naar Antecedenten van Taak- en Contextuele Prestatie Helena Vancampenhout Studentennummer: 01205693 Promotor: Prof. dr. Eva Derous Masterproef

Nadere informatie

Seminar matching en selectie in het hoger onderwijs

Seminar matching en selectie in het hoger onderwijs Seminar matching en selectie in het hoger onderwijs Van studie naar arbeidsmarkt Rutger Kappe, Hogeschool Inholland Corine Sonke, NOA Van studie naar arbeidsmarkt Seminar matching en selectie in het HO

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

03.03.2010 Conferentie Studiesucces

03.03.2010 Conferentie Studiesucces 03.03.2010 Conferentie Studiesucces Anita de Vries A.devries@noa-vu.nl A.de.vries@psy.vu.nl 1/40 03.03.2010 Conferentie Studiesucces Persoonlijkheid als voorspeller van Studieprestatie & Contraproductief

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

Coach Profession Profile

Coach Profession Profile Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Coach Profession Profile AUTEUR PROF. DR. HELMUT DIGEL / PROF. DR. ANSGAR THIEL VERTALING PUT K. INSTITUUT Katholieke Universiteit

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT. Coördinator technische dienst Graad B1-B3. Waaraan moet je voldoen om te mogen deelnemen aan de selectie?

INFORMATIEBERICHT. Coördinator technische dienst Graad B1-B3. Waaraan moet je voldoen om te mogen deelnemen aan de selectie? INFORMATIEBERICHT Coördinator technische dienst Graad B1-B3 Het gemeentebestuur Herne gaat over tot de aanwerving van een (m/v) coördinator technische dienst graad B1-B3 voltijdse contractuele functie

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT. Algemeen directeur Decretale graad. Waaraan moet je voldoen om te mogen deelnemen aan de selectie?

INFORMATIEBERICHT. Algemeen directeur Decretale graad. Waaraan moet je voldoen om te mogen deelnemen aan de selectie? INFORMATIEBERICHT Algemeen directeur Decretale graad Het gemeentebestuur Ledegem gaat over tot de aanwerving van een (m/v) algemeen directeur decretale graad voltijdse statutaire functie met een wervingsreserve

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval.

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. 6DPHQYDWWLQJ De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. Van de ongeveer 1200 studenten die per jaar instromen, valt de helft binnen drie maanden af. Om een antwoord

Nadere informatie

Steeman HRD Assessment Centers

Steeman HRD Assessment Centers Steeman HRD Wijk bij Duurstede www.steemanhrd.com info@steemanhrd.com tel: +31 (0)6 2367 1321 Steeman Human Resource Development ondersteunt individuele medewerkers, teams en organisaties bij het formuleren,

Nadere informatie

Vrouwen, macht en leiderschap: balanceren op het slappe koord. Prof. dr. Janka Stoker Faculteit Economie en Bedrijfskunde Nijenrode, 1 juni 2015

Vrouwen, macht en leiderschap: balanceren op het slappe koord. Prof. dr. Janka Stoker Faculteit Economie en Bedrijfskunde Nijenrode, 1 juni 2015 1 1 Vrouwen, macht en leiderschap: balanceren op het slappe koord Prof. dr. Janka Stoker Faculteit Economie en Bedrijfskunde Nijenrode, 1 juni 2015 2 3 Opzet college 1. Hoe kijken anderen naar vrouwen

Nadere informatie

Connector Big Five Personality

Connector Big Five Personality Connector Big Five Personality Frequently Asked Questions P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Academiejaar Tweede Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Academiejaar Tweede Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Tweede Examenperiode Het omzetten van een bestaande geschreven situationele test in een videogebaseerde test met rollenspelers

Nadere informatie

Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selecti

Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selecti Samenvatting Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selectieprocedures zijn over het algemeen prijzig.

Nadere informatie

Samenvatting Docentenhandleiding

Samenvatting Docentenhandleiding Samenvatting Docentenhandleiding Cursus Selecteren zonder vooroordelen: Voor de beste match! Module 1 Discriminatie in relatie tot stereotypen Dit opleidingsaanbod is tot stand gekomen met financiële steun

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Informatie Talent in Balans. Talentenonderzoeken

Informatie Talent in Balans. Talentenonderzoeken Informatie Talent in Balans Talentenonderzoeken Inhoudsopgave Talent in Balans... 3 Evenwichtig meten en ontwikkelen... 3 Landelijke dekking... 3 Duurzame Ontwikkeling... 3 Visie... 4 Talentenonderzoeken...

Nadere informatie

360 FEEDBACK 15/06/2012. Thomas Leiderschap Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk

360 FEEDBACK 15/06/2012. Thomas Leiderschap Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk 360 FEEDBACK 15/06/2012 Thomas Leiderschap Vragenlijst Thomas Voorbeeld Persoonlijk & Vertrouwelijk S Hamilton-Gill & Thomas International Limited 1998-2013 http://www.thomasinternational.net 1 Inhoud

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT. Communicatieverantwoordelijke Graad A1-A3

INFORMATIEBERICHT. Communicatieverantwoordelijke Graad A1-A3 INFORMATIEBERICHT Communicatieverantwoordelijke Graad A1-A3 Stad Zottegem gaat over tot de aanleg van een (m/v) wervingsreserve van 3 jaar, maximaal verlengbaar met 2 jaar, van een (m/v) communicatieambtenaar

Nadere informatie

360 feedback assessment

360 feedback assessment 360 feedback assessment Naam : Jan Voorbeeld Datum rapportage : oktober 2013 Opdrachtgever : Organisatie Contactpersoon : Ellen Roosen Mpact Training & Advies Overwaard 13, 4205 PA Gorinchem Nederland

Nadere informatie

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt?

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt? Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt? Februari 2016 SEPTEMBER 2016 ONDERZOEK NAAR DE PLAUSIBILITEIT VAN TRAININGEN GERICHT OP BEWUSTWORDING VAN VOOROORDELEN

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer Holebi s & transgenders als collega s DIENST DIVERSITEITSBELEID Resultaten online enquête Om de situaties van homo s, lesbiennes, biseksuelen (holebi

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

De kunst bevlogen te blijven

De kunst bevlogen te blijven De kunst bevlogen te blijven De rol van persoonlijke hulpbronnen in het welbevinden van jonge veterinaire professionals Nederlandstalige samenvatting Het psychisch welzijn van dierenartsen en andere zorgprofessionals

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Rond leiderschap: Een studie naar de invloed van individuele eigenschappen op de perceptie van leiderschap Leiderschap is een van de meest bestudeerde onderwerpen in de arbeids-

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

Rapportage. Ontwikkelingsgericht Assessment Center Voorbeeldfunctie, Voorbeeldorganisatie. A. Voorbeeldpersoon. drs. K. Hofkes

Rapportage. Ontwikkelingsgericht Assessment Center Voorbeeldfunctie, Voorbeeldorganisatie. A. Voorbeeldpersoon. drs. K. Hofkes Rapportage Ontwikkelingsgericht Assessment Center Voorbeeldfunctie, Voorbeeldorganisatie Naam: Datum OAC: Adviseur: de heer A. Voorbeeldpersoon 1 januari. de heer drs. K. Hofkes Inhoudsopgave 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Maak de juiste keuze. Coaching. Selectie/Promotie. Management Ontwikkeling. Loopbaanbegeleiding. Copyright 2005 Alert Management Consultants

Maak de juiste keuze. Coaching. Selectie/Promotie. Management Ontwikkeling. Loopbaanbegeleiding. Copyright 2005 Alert Management Consultants Maak de juiste keuze - Selectie/Promotie Coaching Management Ontwikkeling Loopbaanbegeleiding Waarschijnlijk vindt u het net als de meeste mensen in uw vakgebied wel eens moeilijk om iemands persoonlijkheid

Nadere informatie

Individuele rapportage Webcamtest Leidinggeven (middelmanagement)

Individuele rapportage Webcamtest Leidinggeven (middelmanagement) wct134417 pagina 1 Individuele rapportage Webcamtest Leidinggeven (middelmanagement) Login: wct134417 Testdatum: 2 december 2008 U heeft deelgenomen aan de Webcamtest-leidinggeven voor middelmanagement.

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT. Afdelingshoofd vrije tijd Graad A4a-A4b. Waaraan moet je voldoen om te mogen deelnemen aan de selectie?

INFORMATIEBERICHT. Afdelingshoofd vrije tijd Graad A4a-A4b. Waaraan moet je voldoen om te mogen deelnemen aan de selectie? INFORMATIEBERICHT Afdelingshoofd vrije tijd Graad A4a-A4b Stad Zottegem gaat over tot de aanleg van een wervingsreserve van 3 jaar, maximaal verlengbaar met 2 jaar, van een (m/v) afdelingshoofd vrije tijd

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT Hoofdanimator Graad C1 C3

INFORMATIEBERICHT Hoofdanimator Graad C1 C3 INFORMATIEBERICHT Hoofdanimator Graad C1 C3 Het stadsbestuur van Zottegem gaat over tot de aanwerving van een (m/v) hoofdanimator graad C1-C3 voltijdse contractuele functie met een wervingsreserve van

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT DIENSTHOOFD OMGEVING EN ECONOMIE/ OMGEVINGSMABTENAAR. Graad A1a-A3a voltijds statutair

INFORMATIEBERICHT DIENSTHOOFD OMGEVING EN ECONOMIE/ OMGEVINGSMABTENAAR. Graad A1a-A3a voltijds statutair INFORMATIEBERICHT DIENSTHOOFD OMGEVING EN ECONOMIE/ OMGEVINGSMABTENAAR Graad A1a-A3a voltijds statutair Opgemaakt op 23/05/2019 voor gemeente Keerbergen VERTROUWELIJK Inleiding Het gemeentebestuur van

Nadere informatie

Een onderzoek naar de predictieve, incrementele en indruksvaliditeit van de webcamtest

Een onderzoek naar de predictieve, incrementele en indruksvaliditeit van de webcamtest De Webcamtest Een onderzoek naar de predictieve, incrementele en indruksvaliditeit van de webcamtest Masterthesis Augustus 2008 Door: Marit Op de Beek Studentnummer: 288172 Begeleiding: Janneke Oostrom

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT. Maatschappelijk werk(st)er Graad B1-B3

INFORMATIEBERICHT. Maatschappelijk werk(st)er Graad B1-B3 INFORMATIEBERICHT Maatschappelijk werk(st)er Graad B1-B3 Het OCMW van Bever gaat over tot de aanwerving van een (m/v) maatschappelijk werk(st)er graad B1-B3 voltijdse contractuele functie met een wervingsreserve

Nadere informatie

Bronnen van stress Persoonlijkheidskenmerken en coping (= wijze van omgaan met of reageren op stress) Effecten van stress

Bronnen van stress Persoonlijkheidskenmerken en coping (= wijze van omgaan met of reageren op stress) Effecten van stress WORK EXPERIENCE SCAN VANDERHEK METHODOLOGISCH ADVIESBUREAU Voor elk bedrijf is het van belang de oorzaken van stresserende factoren zo snel mogelijk te herkennen om vervolgens het beleid hierop af te kunnen

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Persoonlijkheid en competenties: wat kun je ontwikkelen?

Persoonlijkheid en competenties: wat kun je ontwikkelen? Persoonlijkheid en competenties: wat kun je ontwikkelen? NOA: Drs. Daniël Elzas (afdeling Onderzoek en Ontwikkeling) Rabobank: Drs. Karel van der Burgt (Directoraat Personeel, Rabobank Nederland) Donderdag

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt

Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt Methodologische bijsluiter: Discriminatie van beroepskrachten met een migratieachtergrond. Niet alles is wat het soms lijkt Hans Vermeersch(*) en Pieter De Pauw(**) (*) Expertisecentrum Sociale Innovatie,

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT. Administratief medewerker Graad C1-C3. Waaraan moet je voldoen om te mogen deelnemen aan de selectie?

INFORMATIEBERICHT. Administratief medewerker Graad C1-C3. Waaraan moet je voldoen om te mogen deelnemen aan de selectie? INFORMATIEBERICHT Administratief medewerker Graad C1-C3 Stad Zottegem gaat over tot de aanleg van een wervingsreserve van 3 jaar, maximaal verlengbaar met 2 jaar, van een (m/v) administratief medewerker

Nadere informatie

Het onderzoeken van Persoonlijke Kwaliteiten

Het onderzoeken van Persoonlijke Kwaliteiten Het onderzoeken van Persoonlijke Kwaliteiten De Leeuw Consult Leerdam Persoonlijke kwaliteiten zijn bepalend voor succes De kwaliteiten en mogelijkheden (capaciteiten, persoonlijkheid en vaardigheden)

Nadere informatie

Inhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1

Inhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1 Hoogbegaafdheid en Emotionele Intelligentie WUR 23-04-2018 Inhoud Wat is emotionele intelligentie? Relatie met IQ Waarom speciaal voor HB? Het EQi-2.0 model De vaardigheden www.riannevdven.nl Quotes over

Nadere informatie

360 FEEDBACK 10/08/2012. Thomas Commercieel Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk

360 FEEDBACK 10/08/2012. Thomas Commercieel Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk 360 FEEDBACK 10/08/2012 Thomas Commercieel Vragenlijst Thomas Voorbeeld Persoonlijk & Vertrouwelijk S Hamilton-Gill & Thomas International Limited 1998-2013 http://www.thomasinternational.net 1 Inhoud

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk

Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk Personeelsselectie: Van de theorie naar de praktijk Janneke K. Oostrom 01-10-2015 NOA Symposium 1 Interviews Personnel Psychology, 1949 01-10-2015 NOA Symposium 2 Gestructureerde interviews Baseer vragen

Nadere informatie

Allochtoon talent aan het werk

Allochtoon talent aan het werk Allochtoon talent aan het werk Ethnische verschillen in posities op de arbeidsmarkt van recent afgestudeerden VFO Studiedag dr. Steven Lenaers 13 november 2008 Inhoud I. Onderzoeksthema II. Methodologie

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

E-assessment Voorbeeldrapporta ge. Mw. A. Noniem VOORBEELD

E-assessment Voorbeeldrapporta ge. Mw. A. Noniem VOORBEELD E-assessment Voorbeeldrapporta ge Mw. A. Noniem Inhoudsopgave Inleiding... Samenvatting voor HRM/Management... Functieomschrijving & Bedrijfsvisie... Testkeuze... Testresultaten... 3 Persoonlijkheid inleiding...

Nadere informatie

INFORMATIEBERICHT. Sportleraar Graad C1-C3

INFORMATIEBERICHT. Sportleraar Graad C1-C3 INFORMATIEBERICHT Sportleraar Graad C1-C3 Stad Zottegem gaat over tot de aanleg van een wervingsreserve van 3 jaar, maximaal verlengbaar met 2 jaar, van een (m/v) sportleraar graad C1-C3 voltijdse contractuele

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Utrecht Business School

Utrecht Business School Cursus Persoonlijke Effectiviteit De cursus Persoonlijke Effectiviteit duurt ongeveer 2 maanden en omvat 5 colleges van 3 uur. U volgt de cursus met ongeveer 10-15 studenten op een van onze opleidingslocaties

Nadere informatie

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Samenvatting en Conclusies Samenvatting van het onderzoeksproject De studies die in dit proefschrift worden

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

D-PAC feedback op organisatieniveau

D-PAC feedback op organisatieniveau 12/10/2017 D-PAC feedback op organisatieniveau Hoe D-PAC kwaliteitszorg en organisatie-ontwikkeling kan ondersteunen Roos Van Gasse Roos.VanGasse@uantwerpen.be Nut van assessment feedback op organisatieniveau

Nadere informatie

Goedkope en populaire instrumenten

Goedkope en populaire instrumenten Situationele beoordelingstesten: efficiënt meten van gedragscompetenties in real-life Ties situaties Dr. Helga Peeters Toegepaste Psychologie, Howest Goedkope en populaire instrumenten Selectie-instrumenten

Nadere informatie

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Een retrospectieve zelfrapportering van ervaringen met psychisch, fysiek en seksueel in de sport voor de leeftijd

Nadere informatie

Competentieprofiel: Voorbeeld

Competentieprofiel: Voorbeeld Competentieprofiel: Voorbeeld deelnemer opdrachtgever HFMtalentindex 07-07-2015 Dit rapport is gegenereerd met het HFMtalentindex Online Assessmentsysteem. De gegevens in dit rapport zijn gebaseerd op

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

E-Assessment Voorbeeldrapportage

E-Assessment Voorbeeldrapportage E-Assessment Voorbeeldrapportage Mw. A. Noniem, alle gegevens uit deze rapportage zijn fictief Datum: 27-07-2011 Opgesteld door: Scherp Management Assessment Handtekening: Inhoudsopgave Inleiding... 2

Nadere informatie