Werkwijzer vervlechting tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedure bij infrastructurele projecten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Werkwijzer vervlechting tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedure bij infrastructurele projecten"

Transcriptie

1

2

3 Werkwijzer vervlechting tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedure bij infrastructurele projecten Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat Februari

4 Colofon Titel: Werkwijzer vervlechting tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedure bij infrastructurele projecten DWW nummer: DWW ISBN: Opdrachtgever: Taskforce Publiek-Private Samenwerking Projectteam: Jos Arts (Tracé/m.e.r.-centrum, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Rijkswaterstaat) Peter Sandee (PW Resultancy, advisering op aanbesteding en contractering) Paula Frederiks Projectdirectie Publiek Private Samenwerking, Corporate Dienst Rijkswaterstaat) Wim Leendertse (Projectdirectie Publiek Private Samenwerking, Corporate Dienst Rijkswaterstaat) Auteurs: Jos Arts (Tracé/m.e.r.-centrum, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Rijkswaterstaat) Peter Sandee (PW Resultancy, advisering op aanbesteding en contractering). Datum publicatie: Februari 2005 Oplage : 1000 exemplaren Exemplaren van deze werkwijzer zijn te bestellen bij: Tracé/m.e.r.-centrum Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Rijkswaterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat Postbus GA Delft Telefoon: Fax: De werkwijzer vervlechting tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedure bij infrastructurele projecten is ook te vinden op: Aan de inhoud van deze werkwijzer kunnen geen rechten worden ontleend. 2

5 Inhoudsopgave Inleiding Wat is vervlechting? Werkwijzer vervlechting tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedure Leeswijzer: opbouw van de werkwijzer 8 2 Hoofdlijnen van de te vervlechten procedures Inleiding MIT-fasen 9 I. Verkenning ( waarom? ) 10 II. Planstudie ( wat en hoe? ) 10 III. Realisatie ( wanneer? ) Tracé/m.e.r.-procedure 12 Startnotitie en richtlijnen 14 Trajectnota/MER en standpunt 15 Ontwerp-tracébesluit en tracébesluit 16 Vervolg 17 Toekomstige ontwikkelingen 18 Conclusies voor vervlechting Aanbestedingsprocedures 23 Gewenste kenmerken voor vervlechting 23 Aanbestedingsprocedures en vervlechting 25 Beschrijving van de concurrentiegerichte dialoog 27 Kansen voor vervlechting in de concurrentiegerichte dialoog 28 Conclusies voor vervlechting 30 3 Vervlechting op hoofdlijnen Inleiding Redenen voor vervlechting Hoe te vervlechten 33 Wanneer de markt te betrekken bij vervlechting Modellen van vervlechting 35 Model 1: Start vervlechting vóór de startnotitie 36 Model 2: Start vervlechting na startnotitie, maar voor standpunt 37 Model 3: Start vervlechting na standpunt Conclusies 39 4 Vervlechting nader uitgewerkt Inleiding Het referentiescenario 41 Beknopte beschrijving referentiescenario 41 Algemene beschrijving knoop 43 3

6 4.3 Stapsgewijze beschrijving van het referentiescenario 46 A. Startfase 46 B. Definitiefase 50 C. Onderzoeksfase 52 D. Uitwerkingsfase 56 E. Realisatiefase 59 5 Enkele handreikingen 61 Bijlagen 67 Bijlage 1: Verantwoording 67 Bijlage 2: Referenties en gebruikte documentatie 68 Bijlage 3: Tracéwetprocedure (huidige en de beoogde veranderingen) 70 Bijlage 4: Alternatievenruimte in het planvormingsproces 72 4

7 1. Inleiding Wat is vervlechting? Infrastructurele projecten hebben een grote weerslag op de omgeving vanwege hun omvang, impact en levensduur. Zeker in dichtbevolkte gebieden is de aanleg van infrastructuur dan ook een complexe materie waarbij vele partijen zijn betrokken die grote belangen (bereikbaarheid, veiligheid, gezondheid, eigendom) hebben en waarmee grote sommen geld zijn gemoeid. Om deze redenen is de besluitvorming over infrastructuurprojecten met de nodige waarborgen omgeven waarbij Tracéwet, Wet milieubeheer (met name het onderdeel milieueffectrapportage m.e.r.) maar ook het aanbestedingsrecht een belangrijke rol spelen. Bij infrastructuurprojecten worden in het algemeen de planologische procedure en de aanbestedingsprocedure volgtijdelijk uitgevoerd. Eerst wordt de tracé/m.e.r.- procedure afgewikkeld en pas na afronding daarvan start de aanbesteding. Er is echter onmiskenbaar een trend gaande om de markt in een steeds vroeger stadium bij de planontwikkeling te willen betrekken vanwege de kansen die dat biedt. De belangrijkste kansen zijn de mogelijkheden voor innovatie in projecten en de hardere gegevens waarop de besluitvorming kan worden gebaseerd. Gezien de toenemende complexiteit van infrastructurele projecten is er behoefte aan de creativiteit van de markt. Als de aanbestedingsprocedure echter pas start als het tracébesluit is vastgesteld kunnen alleen nog voorstellen en oplossingen worden meegenomen die passen binnen het tracébesluit en is er dus weinig ruimte voor creativiteit. Bij sommige projecten leidt dit zelfs tot de behoefte om de markt vóór de standpuntbepaling te betrekken in het proces (bijvoorbeeld de projecten A2 Passage Maastricht en Zuiderzeelijn). Bij vroege marktinschakeling bij infrastructuurprojecten zijn niet alleen planologische procedures zoals die van de Tracéwet van belang. Vanwege Europees aanbestedingsrecht is het noodzakelijk om boven zekere drempelbedragen een formele aanbestedingsprocedure te doorlopen om marktpartijen te selecteren. Het is dus nodig de planologische procedures en aanbestedingsprocedures niet volgtijdelijk, maar (deels) parallel te doorlopen. Dit noemt men wel vervlechting. Hierbij verlopen de aanbestedingsprocedure en de planologische procedure (gedeeltelijk) parallel en worden deze procedures op bepaalde momenten verknoopt, echter zonder in elkaar over te vloeien; er blijft in formele zin sprake van twee afzonderlijke procedures. 1.2 Werkwijzer vervlechting tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedure Het onderwerp van deze werkwijzer is de vervlechting van tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedures voor projecten die vallen onder het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT). Hierover is (recentelijk) reeds het nodige geschreven met name vanuit een juridische invalshoek en/of gericht op specifieke projecten 1. Veel van deze informatie is echter moeilijk of niet beschikbaar voor derden. 1 Zie bijvoorbeeld HDJZ (2000), Petit c.s. (2002), Jurgens (2004), De Brauw Blackstone Westbroek (2004). 5

8 Doel van deze werkwijzer is inzicht te verschaffen in vervlechting van de tracé/m.e.r.- en de aanbestedingsprocedure in een vroeg stadium van het planvormingsproces. De werkwijzer wil in een beperkt aantal pagina s een pragmatische handreiking geven een gereedschapskist op basis waarvan een projectleider/projectorganisatie zelf de vervlechting voor het specifieke project kan vormgeven. Achterliggende gedachte is dat met het verschafte inzicht ook een beter beeld ontstaat van de meerwaarde die vervlechting voor een project kan hebben. De meerwaarde is immers voor een groot gedeelte afhankelijk van de wijze waarop vervlechting wordt ingestoken. Hierbij geldt op dit moment één belangrijke relativering. Meerwaarde is een afweging tussen kansen en risico s. Gezien het huidige gebrek aan praktijkervaring met vervlechting tekenen de risico s zich vanzelfsprekend scherper af dan de kansen. De procedures in kwestie hebben een strikt karakter en er is veel praktijkervaring met wat er allemaal mis kan gaan, dus is goed te beredeneren wat de risico s zijn. Kansen zijn per definitie op voorhand minder concreet aan te geven. Een rationele afweging zal daarom de neiging hebben om de risico s zwaarder te laten wegen dan de kansen. De keuze of vervlechting wordt toegepast moet vooral worden gemaakt uit de ambitie om meer kansen te creëren voor de markt en daadwerkelijk te ondervinden wat de voordelen van vervlechting zijn. De discussie over meerwaarde kan zich vervolgens richten op hoe zoveel mogelijk meerwaarde kan worden gecreëerd. Dus hoe ruimte te geven voor ideeën en hoe risico s te beheersen. In de werkwijzer is getracht deze denklijn te volgen. Hiermee samenhangend is in de werkwijzer de bewuste keuze gemaakt niet te diep in te gaan op de argumenten waarom voor een bepaald vervlechtingmodel te kiezen. Dit zou snel ontaarden in beschouwingen van theoretische aard want ook projectspecifieke overwegingen spelen een rol. De werkwijzer is bedoeld als een pragmatische handleiding. In een eventueel vervolg wanneer in een aantal (pilot)projecten praktijkervaring met (de diverse modellen van) vervlechting is opgedaan, zal het of en hoe van vervlechting beter kunnen worden beschreven. De werkwijzer beoogt ook niet de ideale vervlechtingprocedure weer te geven, maar erkent de complexiteit van een modern infrastructuurproject in een bepaalde (maatschappelijk-bestuurlijke) omgeving. Er worden handreikingen gegeven aan de projectleider over de mogelijkheden waarop vervlechting plaats kan vinden, risico s beheerst kunnen worden, welke kansen, aandachtspunten en valkuilen er zijn. Daarbij is gebruik gemaakt van praktische inzichten verworven bij recente projecten. Zoals hiervoor is aangegeven, zijn de ervaringen in de praktijk met vervlechting nog beperkt waardoor deze werkwijzer een enigszins exploratief karakter heeft het is geen kookboek met kant en klare recepten. De verwachting is dat de komende jaren de ervaring met vervlechting sterk zal toenemen. Bij het opstellen van de werkwijzer is uitgegaan van de huidige tracéwetprocedure, die zal blijven gelden voor nieuwe aanlegprojecten. Daarnaast wordt ook enige aandacht besteed aan de verkorte procedure voor 6

9 eenvoudige projecten, zoals die gaat gelden na wijziging van de Tracéwet (naar verwachting in de tweede helft van 2005). In de werkwijzer wordt voorts uitgegaan van de mogelijkheden en eisen van de nieuwe Europese Richtlijn voor aanbesteding die medio 2005 wordt geïmplementeerd. Hoewel andere procedures zoals de bestemmingsplanprocedure of de procedure vanwege de Europese Habitat/Vogelrichtlijnen ook een rol kunnen spelen bij bepaalde infrastructuur-projecten richt deze werkwijzer zich primair op de vervlechting van de tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedures, omdat met name de afstemming tussen deze beide procedures complex blijkt te zijn in de praktijk. Om de omvang van de werkwijzer te beperken wordt enige basiskennis rondom aanbestedingsrecht en tracé/m.e.r.-procedure bekend verondersteld. Voor meer diepgaande informatie over tracé/m.e.r.procedure, aanbestedingsrecht en andere mogelijk relevante wet- en regelgeving wordt verwezen naar de wetgevingsreeks van Hoofddirectie Juridische Zaken (HDJZ) en de tracé/m.e.r.-reeks van het Tracé/m.e.r.-centrum (TMC) (zie kader). Deze werkwijzer is primair bedoeld voor projectleiders en projectteamleden van MIT-projecten bij Rijkswaterstaat. Daarnaast kan de werkwijzer relevante informatie bevatten voor andere V&W-ers, maar ook voor vertegenwoordigers van andere overheden en private partijen die betrokken zijn bij de aanleg van infrastructuur. De werkwijzer is in beginsel relevant voor alle infrastructuurprojecten in de planstudiefase van het MIT. In de werkwijzer wordt gerefereerd aan publiekprivate samenwerkingprojecten (PPS-projecten) vanwege de relevantie van de ervaringen die daarmee zijn opgedaan voor vervlechting. Daarmee wordt niet gesteld dat de werkwijzer alleen voor PPS-projecten geldt; ook bij projecten met andere contractvormen lijkt vervlechting mogelijk. Meer informatie Voor vragen over verkenningen, planstudies en tracé/m.e.r.-gerelateerde zaken kunt u terecht bij het Tracé/m.e.r.-centrum (TMC), Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Rijkswaterstaat, tel Het Tracé/m.e.r.-centrum verricht onderzoek en advisering, voert voortoetsen van trajectnota/mer-en en andere planstudieproducten uit, heeft een handleidingenreeks, nieuwsbrief, verzorgt cursussen, themadagen, zie: dww/tracemer/ Specifieke vragen over juridische aspecten rondom de tracé/m.e.r.-procedure en rondom aanbestedingsprocedures kunnen worden beantwoord door de eigen juridische afdeling van de regionale directie. Eventueel kan contact opgenomen worden met de Hoofddirectie Juridische zaken (HDJZ) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, tel Voor vragen over PPS, innovatief aanbesteden en ervaringen daarmee bij specifieke projecten, kunt u contact opnemen met de Directie Markt en Inkoop van Rijkswaterstaat, tel Andere relevante instanties met betrekking tot PPS en aanbesteding zijn het kenniscentrum PPS, ministerie van Financiën ( en Projectdirectie Inkoop en Aanbesteding (PIA), ministerie Economische zaken ( 7

10 1.3 Leeswijzer: opbouw van de werkwijzer Na dit inleidende hoofdstuk wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan op de hoofdlijnen van de procedures die onderwerp van vervlechting zijn: de tracé/ m.e.r.-procedure en de aanbestedings-procedure. Ook wordt aandacht besteed aan de fasering van de planvorming bij infrastructuur-projecten zoals die geregeld wordt in het MIT-spelregelkader. Lezers die goed bekend zijn met deze procedures kunnen deze achtergrondinformatie uit hoofdstuk 2 eventueel overslaan. In hoofdstuk 3 worden de hoofdlijnen geschetst van vervlechting waarbij ingegaan wordt op: de redenen en meerwaarde van vervlechting, hoe de procedures te vervlechten, wanneer de markt bij vervlechting te betrekken. Vervolgens worden drie modellen van vervlechting besproken en wordt ingegaan op hun voor- en nadelen. Hoofdstuk 4 gaat vervolgens nader in op één model van vervlechting om zo inzicht te bieden hoe vervlechting van tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedures kan gebeuren. Van dit referentiescenario wordt eerst in zijn algemeenheid ingegaan op de afstemming van de procedures in een aantal hoofdfasen en de kenmerken van een wezenlijk beslismoment in de procedures een knoop. Vervolgens worden de fasen en knopen in het referentiescenario stapsgewijs besproken waarbij specifieke tips, valkuilen en aandachtspunten aan bod komen. Tenslotte worden in hoofdstuk 5 algemene aandachtspunten en handreikingen voor de praktijk gegeven. Om de werkwijzer enigszins beknopt te kunnen houden, wordt regelmatig in tekstkaders aangegeven waar meer informatie over specifieke onderwerpen verkregen kan worden. De bijlagen bevatten een verantwoording, referenties en achtergrondinformatie. 8

11 2. Hoofdlijnen van de te vervlechten procedures Inleiding In dit hoofdstuk worden de te vervlechten tracéwet- en aanbestedingsprocedures beknopt besproken. Eerst wordt echter ingegaan op de hoofdfasen zoals die worden onderscheiden in het MIT-spelregelkader (V&W, 2004) aangezien deze het omvattende kader vormen waarbinnen over de aanleg van wegen, spoorwegen, vaarwegen wordt besloten en waarbinnen de wettelijke tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedures worden doorlopen. Het MIT-spelregelkader geeft als het ware het speelveld aan waarbinnen planvorming en aanleg van infrastructuurprojecten plaatsvinden. Lezers die goed bekend zijn met de MIT-spelregels, tracé/m.e.r.- en aanbestedingsprocedures worden doorverwezen naar hoofdstuk drie. 2.2 MIT-fasen Het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) komt elk jaar uit als onderdeel van de begroting van het ministerie van V&W (het Infrafonds). Het MIT geeft een actueel overzicht van de infrastructuurprojecten die in ons land op het programma staan of in uitvoering zijn, waarbij V&W betrokken is. Het MIT-spelregelkader onderscheidt een drietal hoofdfasen. Elk van deze hoofdfasen is gekoppeld aan een besluit over de voortgang en budgettering van het project. Per fase en beslismoment geeft het MIT-spelregelkader aan welke informatie nodig is, wat de rol en verantwoordelijkheden zijn van betrokken partijen en welke wettelijke regels van toepassing zijn (zie Figuur 2.1). De drie hoofdfasen die worden onderscheiden zijn: Figuur 2.1: Fasering MIT-spelregelkader (V&W, 2004). MIT-Spelregels Verkeer & Vervoer Beleid I. VERKENNING Waarom? 1. Intakebesluit 2. Planstudiebesluit II. PLANSTUDIE Wat en hoe? 3. Tracé- / Projectbesluit III. REALISATIE Wanneer? 4. Uitvoeringsbesluit 5. Oplevering Beheer & Onderhoud 9

12 I. Verkenning ( waarom? ) In deze fase staat de verkeers- en vervoerproblematiek centraal; een verkenning is in feite de brug tussen beleid en de definiëring van een specifiek project. De fase gaat met name in op de nut- en noodzaakvraag. Hiertoe worden probleem en doelstelling geanalyseerd en worden oplossingsrichtingen en globale gevolgen geïnventariseerd samen met andere betrokken partijen (andere overheden, belangenorganisaties, maar eventueel ook marktpartijen). Met een verkenning worden karakter en scope van een eventueel volgende planstudie bepaald, ook wordt duidelijk of andere partijen mee willen doen om het project aan te leggen en/of (mee) te financieren. Om de resultaten van een verkenning te verankeren wordt vaak een convenant of bestuursovereenkomst gesloten tussen de deelnemende partijen (betreft meestal Rijk en andere overheden) waarin afspraken over vraagstelling, draagvlak en financiële bijdragen aan het project worden vastgelegd. In de verkenningsfase wordt de toon gezet voor het vervolg van de planvorming: het bepaalt de probleem-/doelstelling, alternatievenruimte, wijze van (co-)financiering, de marktbenadering (de zogenaamde markt-scan ) en daarvoor benodigde juridische vervolgprocedures (zoals bijvoorbeeld een tracé/m.e.r.-procedure). Deze fase is flexibel van opzet en biedt veel ruimte voor inbreng van andere partijen. Zo kunnen ook andere overheden, maar ook marktpartijen, het initiatief voor een verkenning nemen. Om in aanmerking te kunnen komen voor een planstudiebesluit en dus eventueel aanspraak te kunnen maken op MIT-gelden dient zo n verkenning wel te voldoen aan bepaalde inhoudelijke en procesmatige vereisen (zie V&W, 2002). De verkenning start met het zogenaamde intakebesluit van de minister van V&W (= beslissing tot opname project in het verkenningenprogramma MIT) en mondt uit in een besluit van de minister om wel of geen planstudie te starten (= beslissing tot opname in planstudieprogramma MIT). II. Planstudie ( wat en hoe? ) In deze fase wordt eerst nader uitgewerkt wat er moet gebeuren en waar dat moet gebeuren. Centraal staat het onderzoek naar de (milieu)gevolgen van de verschillende alternatieven. Vervolgens wordt voor het voorkeurstracé uitgewerkt hoe het project moet worden uitgevoerd en ruimtelijk ingepast. In de MIT-planstudiefase is de tracé/m.e.r.-procedure ingebed (zie bespreking hierna). Deze fase start met een positief planstudiebesluit en mondt uit in het tracébesluit waarmee bepaald wordt of, waar en hoe het project zal worden uitgevoerd. III. Realisatie ( wanneer? ) Voordat het project daadwerkelijk aangelegd kan worden, dient eerst de financiële go/no go beslissing te worden genomen: het uitvoeringsbesluit (= beslissing tot opname in realisatieprogramma MIT). Dit besluit is een voorwaarde om het project definitief te kunnen gunnen aan een marktpartij (V&W 2004). Als ook de aanbesteding is afgerond, kan de daadwerkelijke uitvoering beginnen. Uiteindelijk mondt dit uit in oplevering van het uitgevoerde project voor beheer en onderhoud (= beslissing om het project af 10

13 te voeren van de MIT-programmering). De besluitvorming over en financiering van beheer en onderhoud verlopen niet via het MIT, maar via de begroting in het kader van Wegbeheer (zie kader). Bij innovatieve aanbesteding met contractvormen als DBM, DBFM 2 kunnen exploitatie, beheer en onderhoud (deels) doorlopen via de MIT-begroting. Zo lopen bij beschikbaarheidsvergoedingen die beginnen na ingebruikname de financiële verplichtingen door via het MIT. Hetzelfde geldt voor langdurige kwaliteitsverplichtingen waarin wordt voorzien in beheer en onderhoud. Voor infrastructuurprojecten die onder de tracé/m.e.r.-plicht vallen is de planstudiefase weer onder te verdelen in een aantal deelfasen waarin het tracébesluit stapsgewijs wordt voorbereid (zie volgende paragraaf). Deze fasen zijn gerelateerd aan procedures van de Tracéwet en de Wet milieubeheer. In de klassieke aanpak wordt de aanbesteding pas gestart na het tracébesluit; veelal na uitwerking van het ontwerp in bestekken en het verkrijgen van de benodigde vergunningen e.d. De crux van vervlechting is dat eerder met de aanbesteding wordt gestart, niet pas in realisatiefase maar reeds in de planstudiefase. Meer informatie Spelregels voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, juni Werkwijzer MIT-Verkenningen Nieuwe Stijl, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, Voor de marktbenadering of en op welke wijze marktpartijen kunnen participeren wordt door het Expertisecentrum Opdrachtgeverschap (ECO) een marktscan ontwikkeld. Een onderdeel daarvan vormt het Public Private Comparator (PPC) instrumentarium dat inzicht geeft in de mogelijk te behalen maatschappelijke financiële meerwaarde van PPS uitvoering t.o.v. een publieke aanpak. Voor meer informatie: Expertisecentrum Opdrachtgeverschap (ECO), Bouwdienst, tel Voor meer informatie over de verkenningen en planstudiefasen in het MITproces kunt u terecht bij het Tracé/m.e.r.-centrum (TMC), Dienst Weg- en Waterbouwkunde, tel ; dww/tracemer/ Voor meer informatie over de realisatiefase en over instrumenten als PRIkostenramingen, PPI-planningen, life-cycle cost management (LCCM), risicoanalyses (Risman), inkoopplannen e.d., kunt u terecht bij het Expertisecentrum Opdrachtgeverschap (ECO), Bouwdienst, tel Voor meer informatie over de beheer- en onderhoudsfase en Wegbeheer systematiek kunt u terecht bij het Beheer & Onderhoudshuis, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, tel DB(F)M staat voor Design Build (Finance) Maintain. In plaats van Build wordt ook wel de term Construct gebruikt (DC(F)M). 11

14 2.3 Tracé/m.e.r.-procedure De Tracéwet 3 bevat regels voor de besluitvorming met betrekking tot de aanleg of wijziging van hoofdwegen, landelijke railwegen en hoofdvaarwegen. De Tracéwet heeft ten doel te voorzien in een doelmatige procedure voor de totstandkoming en tijdige tenuitvoerlegging van besluiten met betrekking tot de aanleg of wijziging van de hoofdinfrastructuur. De tracéwetprocedure is gekoppeld aan de procedure van de milieueffect-rapportage (m.e.r.), die geregeld is in de Wet milieubeheer (Wm, Hoofdstuk 7) en het Besluit milieu-effectrapportage Beide procedures zijn volledig geïntegreerd in de zogenaamde tracé/m.e.r.-procedure. De tracé/m.e.r.-procedure is van toepassing op hoofdwegen, landelijke railwegen en hoofdvaarwegen. Het betreft de verbindingen die opgenomen zijn op de kaarten, die behoren bij een van kracht zijnde planologische kernbeslissing (pkb). Op dit moment is dat het Structuurschema Verkeer en Vervoer II (SVV-II) maar in de toekomst zal de Nota Mobiliteit de onderliggende pkb worden. Voor hoofdwegen wordt de tracé/m.e.r.-procedure gevolgd bij aanleg en bij wijziging in de gevallen (in artikel 2, tweede lid, Tw): a. Een wijziging van een hoofdweg, die bestaat uit de ombouw van een weg tot autosnelweg. b. Een verbreding van een hoofdweg met één of meer rijstroken, indien het te verbreden weggedeelte twee knooppunten of aansluitingen met elkaar verbindt. Voor deze in de wet genoemde gevallen is het volgen van de tracé/m.e.r.- procedure verplicht. Het is niet mogelijk om in andere gevallen over te gaan tot een vrijwillige toepassing van de Tracéwet. Bij de tracé/m.e.r.-procedure is er sprake van een vaste taak- en rolverdeling tussen de verschillende partijen. De minister van V&W is bevoegd gezag (in de praktijk wordt deze rol vervuld door de bestuurskern V&W DGP, DGTL of DGW) tezamen met de minister van VROM. De minister van V&W is ook altijd initiatiefnemer (deze rol wordt in de praktijk vervuld door Rijkswaterstaat en bij spoor door Prorail). Andere partijen zoals provincies, gemeenten maar ook marktpartijen kunnen alleen mede-initiatiefnemer zijn van een infrastructuurproject dat de tracé/m.er.-procedure doorloopt. Voorts zijn andere partijen betrokken als adviseurs of als insprekers (Commissie m.e.r., Inspecties LNV, VROM, OCW, andere overheden (provincies, waterschappen, gemeenten), omwonenden en andere belanghebbenden). 3 De Tracéwet (Tw) is 1 januari 1994 in werking getreden en sindsdien meerdere malen gewijzigd. Verwacht wordt dat in de tweede helft van 2005 een wijziging van de Tracéwet van kracht wordt. Het wetsvoorstel voorziet in een verkorte procedure die gaat gelden voor de wijziging van bestaande hoofdinfrastructuur (uitbreidingprojecten ook wel verbreding-, benuttingprojecten). Zie voor meer informatie Bijlage 3. 12

15 De tracé/m.er.-procedure bestaat uit verschillende fasen waarbij steeds door de initiatiefnemer een document wordt opgesteld en door het bevoegd gezag een beslissing wordt genomen (figuur 2.2): startnotitie en richtlijnen trajectnota/mer en standpunt ontwerp-tracébesluit en tracébesluit (voorbereiding en vaststelling) vervolg (uitvoering en evaluatie). Figuur 2.2: De tracé/m.e.r.-procedure, met daarbij aangegeven de MIT-fasen en termijnen 4. Verkenning studie Activiteit in MIT: tracé/m.e.r.-plicht? m.e.r. verplicht Initiatiefnemer maakt Startnotitie Verkenningfase MIT 1 MIT 2 inspraak 4 wkn richtlijnenadvies Cmer 9 wkn RL 13 wkn + evt. 8 wkn verlenging Inspraak, advisering & consultatie Richtlijnenadvies Commissie m.e.r. Richtlijnen voor MER ministers V&W en VROM Initiatiefnemer maakt Trajectnota/MER inspraak 8 wkn toetsingsadvies Cmer 5 wkn advies bestuursorganen max. 4 maanden SP 8 wkn Inspraak, advisering & consultatie Toetsingsadvies Commissie m.e.r. Standpunt voorkeursalternatief ministers V&W en VROM Planstudiefase OTB 6 maanden + evt. verlenging Initiatiefnemer werkt project uit Ontwerp-Tracébesluit inspraak 8 wkn oordeel overheden 12 wkn TB 5 maanden Inspraak, advisering & consultatie Tracébesluit ministers V&W en VROM MIT 3 beroep aantekenen binnen 6 wkn uitspraak binnen 12 mnd na ontvangst verweerschrift (onherroepelijk TB) Mogelijkheid van beroep Vervolg besluitvorming best.plannen,vergunningen (div.overheden) Realisatiefase MIT 4 Evaluatie achteraf (monitoring & evaluatie) ministers V&W en VROM (+initiatiefnemer) MIT 5 B&O 4 Naar verwachting wordt medio 2005 de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van kracht waardoor de inspraaktermijnen over trajectnota/mer en ontwerptracébesluit 6 weken wordt. 13

16 Meer informatie Brochure Tracéwet, Centrale Directie Juridische Zaken (CDJZ), Handleiding wet- en regelgeving tracé/m.e.r.-procedure, Tracé/m.e.r.-centrum DWW, juli Handleiding voor de tracé/m.e.r.-procedure, Tracé/m.e.r.-centrum DWW, december Handreiking ontwerpen en milieu 2001, Tracé/m.e.r.-centrum DWW, RWS Zuid-Holland, Procedureloper tracé/m.e.r.-procedure / informatieoverzicht m.e.r.- en planstudies, Tracé/m.e.r.-centrum DWW, december 2004 Handleiding milieueffectrapportage, Besluiten voor een leefbaar Nederland, Ministerie VROM, Koninklijke Vermande, Teksten regelgeving milieueffectrapportage, Ministerie VROM, Koninklijke Vermande, juni Startnotitie en richtlijnen Aanleiding voor een tracé/m.e.r.-procedure vormt de constatering dat er sprake is van een bepaald verkeers- en vervoersprobleem. Hiervoor zal doorgaans een verkenning zijn uitgevoerd (zie vorige paragraaf). De beslissing om een tracéwetprocedure te starten wordt genomen door de minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de minister van VROM (artikel 2a Tw). De procedure begint feitelijk met de bekendmaking van een startnotitie, waarin het voornemen om het geconstateerde probleem op te lossen is weergegeven. Deze startnotitie vormt tevens het formele, wettelijke begin van de m.e.r.-procedure. De startnotitie wordt opgesteld door de initiatiefnemer (Rijkswaterstaat, of Prorail bij spoorwegen). Hierin wordt de formele afbakening van het project aangegeven (het is als het ware een plan van aanpak, een onderzoeksvoorstel). Probleem en doelstelling moeten worden aangegeven hiervoor dient de verkenning als basis evenals de voorgenomen activiteit en de te onderzoeken alternatieven en relevante effecten (de scope van het project). Ook moet een overzicht worden gegeven van de eerder genomen en nog te nemen besluiten. Tevens wordt een overzichtskaart van het gebied opgenomen met daarop indicatief aangegeven de voorgenomen activiteit en de alternatieven. Hoewel niet wettelijk verplicht, is het gebruikelijk om voor de alternatieven een raming toe te voegen die is opgesteld met behulp van de PRI-systematiek (PRI = Projectenramingen Infrastructuur). Het detailniveau is overeenkomstig dat van een verkenning, d.w.z. met een variatiecoëfficiënt van ± 50%. Doorgaans zal veel van de informatie, die nodig is voor een startnotitie, kunnen worden gebaseerd op de verkenning. Aan de hand van de startnotitie vindt inspraak en advisering plaats over de gewenste inhoud en aanpak van de op te stellen trajectnota/milieueffectrapport (TN/MER). De Commissie m.e.r. stelt een advies voor de richtlijnen op. Op basis hiervan en andere advisering en inspraak geeft het bevoegd gezag de definitieve richtlijnen voor de trajectnota/mer aan de initiatiefnemer. Deze richtlijnen omvatten eisen voor onderzoek en kunnen worden gezien als een soort programma van eisen. 14

17 Meer informatie Handleiding start tracé/m.e.r.-procedure, Tracé/m.e.r.-centrum DWW, september Trajectnota/MER en standpunt Vervolgens worden de trajectnota en het MER opgesteld. De Tracéwet bepaalt dat beide studies gelijktijdig en in onderlinge samenhang worden voorbereid; ze worden in één document de trajectnota/mer geïntegreerd. De inhoudseisen zijn vastgelegd in artikel 4 Tw, artikel 7.10 Wm en de in de vorige fase specifiek opgestelde richtlijnen. De belangrijkste eisen betreffen dat in de trajectnota/mer de probleemanalyse nader wordt onderbouwd en de alternatieven uit de richtlijnen verder worden uitgewerkt. Soms worden voor een bepaald knelpunt nog extra varianten uitgewerkt. Voor de vervlechting is relevant dat het wettelijk verplicht is om de referentiesituatie en het meest milieuvriendelijke alternatief te beschrijven in een MER. De referentiesituatie omvat de bestaande toestand en autonome ontwikkeling. Soms is deze te beschouwen als een reëel alternatief (afhankelijk van de aard van de probleem/doelstelling), dan wordt het ook wel het nulalternatief genoemd. Voor het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) zijn twee benaderingen gebruikelijk: of het vooraf benoemen en uitwerken van een MMA, of het na uitwerking van de alternatieven bepalen welk alternatief het beste scoort voor het milieu en vervolgens aan dit alternatief bepaalde extra mitigerende maatregelen toevoegen tot een MMA. Vanwege de Tracéwet moet ook worden onderzocht of in de verkeers- en vervoerbehoeften kan worden voorzien zonder aanleg of wijziging van de hoofdweg (in dit verband wordt ook wel gesproken van nul-plus en openbaar vervoer alternatieven). Als uit de inspraak en advisering over de startnotitie nieuwe alternatieven naar voren komen, kan het nodig zijn deze eveneens te beschouwen. De tracé/m.e.r-procedure vereist dat wordt gemotiveerd welke alternatieven worden onderzocht en dat alle redelijkerwijs in ogenschouw te nemen alternatieven worden beschreven in de trajectnota/mer. Van de alternatieven (en varianten) moeten de effecten worden bepaald en een kostenraming worden gemaakt. Ook moet worden nagegaan welke mitigerende (en compenserende) maatregelen mogelijk zijn om de milieueffecten van de alternatieven te beperken. Doorgaans wordt er een overzicht gemaakt voor de onderlinge vergelijking van de alternatieven en varianten op hun mate van doelbereiking, (milieu-) effecten en kosten. De benodigde PRI-raming heeft in deze fase een variatiecoëfficiënt van ± 25%. Het detailniveau van een trajectnota/mer is doorgaans vrij globaal. Een trajectnota/mer bevat overzichtskaarten van 1: en detailkaarten van ten minste 1: De trajectnota/mer betreft met name politiekbestuurlijke beslisinformatie ten behoeve van de standpuntbepaling. Een goed overleg met het bevoegd gezag, andere overheden en belangenorganisaties in de regio blijkt van belang te zijn. Afwijken van de richtlijnen (bijvoorbeeld met betrekking tot alternatieven) is mogelijk mits dit goed gemotiveerd gebeurt om zo stappen terug en vertraging te voorkomen. 15

18 Na acceptatie door het bevoegd gezag wordt de trajectnota/mer gepubliceerd en vindt er formeel inspraak en advisering plaats. De Commissie m.e.r. stelt een toetsingsadvies op waarin zij de trajectnota/mer toetst aan de hand van de wettelijke eisen, richtlijnen, wetenschappelijk-technische kwaliteit en de inspraakreacties. Na deze inspraak- en adviseringsronde bepaalt de minister van V&W, in overeenstemming met de minister van VROM, het standpunt met betrekking tot de voorgenomen activiteit. Dit dient binnen acht weken na het verstrijken van de termijn voor de advisering door de betrokken bestuursorganen over de trajectnota/mer te gebeuren. Het standpunt kan inhouden dat de procedure wordt stopgezet. Meestal zal het standpunt inhouden dat wordt doorgegaan met het project. In dat geval wordt aangegeven welk tracé de voorkeur verdient. Indien het standpunt betrekking heeft op een nog niet in de trajectnota/mer uitgewerkt tracé zal een aanvulling hierop gemaakt worden tijdens de uitwerking in het ontwerp-tracébesluit, mits de probleem- en doelstelling hetzelfde blijven (anders is een aanvulling of nieuwe trajectnota/ MER nodig). Meer informatie Handleiding voor de trajectnota/mer, Tracé/m.e.r.-centrum DWW, maart Ontwerp-tracébesluit en tracébesluit Het in het standpunt opgenomen voorkeurstracé wordt door de initiatiefnemer binnen 6 maanden na het uitbrengen van het standpunt uitgewerkt tot een ontwerp-tracébesluit (OTB). Het ontwerp-tracébesluit onderbouwt en legt het benodigde ruimtebeslag nauwkeurig vast op detailkaarten van tenminste 1:2.500 en overzichtskaarten van 1: (= vergelijkbaar met bestemmingsplannen). In afstemming met het ontwerp, de maatregelen en voorzieningen worden een akoestisch onderzoek, een landschapsplan en een compensatieplan opgesteld. Voorts geeft het ontwerp-tracébesluit aan wat de voorgenomen hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zijn. De afwijking van het voorkeurstracé mag ten hoogste 2m verticaal en 100m horizontaal bedragen 5. De benodigde PRI-raming van de kosten heeft in deze fase een variatiecoëfficiënt van ± 15%. Bij het (ontwerp)tracébesluit dient een evaluatieprogramma te worden gevoegd dat aangeeft wanneer en op welke wijze de evaluatie van de milieueffecten wordt verricht (artikel 7.37 Wm). Het OTB wordt wederom ter inzage gelegd en de betrokken bestuursorganen (zoals provincies en gemeenten) krijgen 12 weken de tijd om hun oordeel te geven. De reacties uit inspraak, advisering en consultatie kunnen aanleiding 5 Deze bepaling is opgenomen in artikel 4 Tw in verband met het wel of niet benodigd zijn van een aanvulling op het MER. Aangenomen is dat bij wijzigingen die vallen binnen 2m verticaal en 100m horizontaal er in principe geen grote milieueffecten zullen optreden die een aanvulling of een nieuw MER vergen. 16

19 zijn om de plannen aan te passen. Kleine wijzigingen kunnen worden verwerkt in het tracébesluit. Bij grote wijzigingen (bijvoorbeeld een ander geografisch verloop van het tracé) dient dit via een gewijzigd OTB te gebeuren dat wederom ter inzage wordt gelegd. De minister van V&W stelt, in overeenstemming met de minister van VROM, binnen 5 maanden na vaststelling van het OTB het tracé vast onder opgave van redenen en met een toelichting op het tracé. De bijgevoegde PRI-raming van de kosten heeft een variatiecoëfficiënt van ± 15%. Tegen dit tracébesluit is binnen 6 weken na ter inzage legging beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bij een beroep dient de Afdeling binnen 12 maanden na ontvangst van het verweerschrift uitspraak te doen (deze termijn kan worden verlengd met maximaal 3 maanden). Meer informatie Handleiding voor de OTB/TB- fase, Tracé/m.e.r.-centrum DWW, december Vervolg Na het tracébesluit volgt de voorbereiding van de uitvoering. Het tracébesluit dient hierbij in beginsel 1:1 te worden uitgewerkt; de ruimte voor afwijken is marginaal. Met behulp van zogenaamde flexibiliteitsbepalingen kan toch nog enige ruimte worden geboden ter beheersing van bijvoorbeeld onzekerheden. Het gaat hierbij om onderdelen van het tracébesluit die een marge aanduiden waarbinnen de plaatsbepaling zowel verticaal als horizontaal bij de uitvoering mag afwijken. Gezien de nauwkeurigheid van het ontwerp (1:2.500), wordt bijvoorbeeld bepaald dat het definitieve ontwerp 0,5 m omhoog, 0,5 m omlaag en 2 m naar weerszijden mag afwijken. Dit is bijvoorbeeld gedaan bij het project HSL-Zuid. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dergelijke flexibiliteitsbepalingen geaccepteerd mits er wordt bepaald dat de verschuivingen geen negatieve effecten met zich meebrengen. Flexibiliteitsbepalingen kunnen derhalve relevant zijn bij vervlechting doordat ze de ruimte, die het tracébesluit laat aan de uitvoerende marktpartij, enigszins kunnen vergroten. Het tracébesluit geldt als een vrijstelling voor het bestemmingsplan (als artikel 19 WRO); het werkt rechtstreeks door in het ruimtelijke beleid van de gemeenten. Voor de realisatie van een tracé zijn doorgaans vele vergunningen nodig, zoals bouwvergunningen, vergunningen ingevolge milieu-, waterstaats- en natuurbeschermingswetgeving. Daarnaast zijn vergunningen nodig ingevolge verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen. In de Tracéwet is voorzien in een gecoördineerde vergunningverlening (artikel 20 Tw), waarmee onder regie van het Rijk de verschillende vergunningprocedures parallel worden geschakeld en op basis van één uniforme regeling worden afgewikkeld. Alle procedures beginnen op hetzelfde moment en worden binnen hetzelfde tijdsbestek afgerond. De wet staat overigens wel fasering toe. Als een bestuursorgaan weigert (tijdig) een aangevraagde vergunning te geven, dient de minister zelf een beslissing te 17

20 nemen. Indien de benodigde gronden niet via minnelijke verwerving kunnen worden aangekocht, zal tot onteigening moeten worden overgegaan. De Tracéwet bevat enkele onteigeningsrechtelijke bepalingen (zo kan dagvaarding reeds plaatsvinden nadat het tracébesluit is vastgesteld). Het vastgestelde ontwerp uit het tracébesluit zal moeten worden uitgewerkt in bestekken waarin de plaats, omvang, materiaal en kwaliteit van tot stand te brengen objecten worden aangegeven. Ook moet de fasering van de werkzaamheden gedetailleerd worden uitgewerkt. De uitvoering kan daadwerkelijk starten als in de begroting de financiële middelen beschikbaar zijn. Als er onvoldoende financiële middelen zijn om met de uitvoering te beginnen komt het project nog tijdelijk in de wacht te staan. In relatie met aanbestedingsprocedures is het van belang om te beseffen dat de houdbaarheid van een tracébesluit beperkt is. Binnen 3 jaar na het van kracht worden van het tracébesluit moet het project zijn opgenomen in de realisatietabel (d.w.z. de middelen beschikbaar zijn) en binnen 10 jaar na het onherroepelijk worden van het tracébesluit dient de uitvoering begonnen te zijn (artikel 18 Tw). De daadwerkelijke uitvoering kan starten na het uitvoeringsbesluit waarbij de benodigde PRI-raming van de kosten een variatiecoëfficiënt van ± 10% heeft (zie ook paragraaf 2.2). Vanwege de Wet milieubeheer is er de verplichting voor het bevoegd gezag om achteraf (tijdens uitvoering en/of gebruiksfase) de milieueffecten te evalueren van de activiteit waartoe is besloten. In de praktijk zal deze evaluatie achteraf door de initiatiefnemer worden uitgevoerd. Meer informatie Handleiding beroepsprocedures Tracéwet, Tracé/m.e.r.-centrum DWW, juni Werkwijzer evaluatie milieueffecten hoofdwegenprojecten, leidraad voor de evaluatie achteraf bij m.e.r., Tracé/m.e.r.-centrum DWW, februari Toekomstige ontwikkelingen: de verkorte procedure ingevolge de wijziging van de Tracéwet Naar verwachting zal in 2005 de wijziging van de Tracéwet in werking treden. De belangrijkste wijziging in relatie tot vervlechting is de verkorte procedure die zal gaan gelden ingeval van aanpassing van bestaande hoofdinfrastructuur (bijv. verbreding, benuttingprojecten bij hoofdwegen) 6. De verkorte tracéwetprocedure houdt in de kern in dat voor de meeste infrastructurele projecten de fasen van trajectnota en standpunt zullen komen te vervallen. In figuur 2.3 worden de fasen uit de huidige tracéwetprocedure en die uit de 6 Een andere voorgenomen wijziging betreft de verplichting om ook de planologische implicaties voor de wijdere omgeving van het tracébesluit reeds in een vroeg stadium van de besluitvorming (in de trajectnota) in beeld te brengen. Dit is, met name bij projecten waarbij tevens sprake is gebiedsontwikkeling, relevant voor de vervlechting van procedures (zie ook hoofdstuk 5). 18

21 verkorte procedure naast elkaar gezet. Het wetsvoorstel brengt geen wijziging aan in de wettelijke procedure voor de aanleg van nieuwe hoofdinfrastructuur (zie ook Bijlage 3). Figuur 2.3: Vergelijking van de uitgebreide en de (nieuwe)verkorte tracéwetprocedure (met MER) 7 na wijziging van de Tracéwet. Nieuwe infra: (altijd MER) Startnotitie Richtlijnen Aanpassing infra: (met MER) Startnotitie Richtlijnen Trajectnota / MER Standpunt Ontwerp-Tracébesluit Ontwerp-Tracébesluit / MER Tracébesluit Tracébesluit De verkorte tracéwetprocedure verloopt voor een belangrijk deel vergelijkbaar met de huidige tracéwet-procedure. Indien het project m.e.r.- plichtig is begint de procedure eveneens met het opstellen van een startnotitie en richtlijnen. Doordat een afzonderlijke trajectnota- en standpuntfase ontbreekt, wordt het MER parallel opgesteld aan het ontwerp-tracébesluit (OTB/MER). De onder-zochte alternatieven beperken zich tot verbreding- en/ of benuttingalternatieven (voor nieuw aanleg blijft de huidige, uitgebreidere, procedure gelden) en het meest milieuvriendelijke alternatief. Evenals bij de huidige procedure kan daarnaast de referentiesituatie in sommige gevallen worden beschouwd als een reëel alternatief (het nulalternatief). De uitwerking van deze alternatieven is direct op OTB niveau en zal daarmee doorgaans gedetailleerder zijn dan tot op heden gebruikelijk in de TN/MER. De eisen aan het ontwerp-tracébesluit zijn gelijk aan die van het ontwerp-tracébesluit in de huidige tracéwetprocedure (zie aldaar). Ook hier legt het ontwerptracébesluit het benodigde ruimtebeslag nauwkeurig vast op detailkaarten van tenminste schaalniveau 1:2.500 en overzichtskaarten van 1: (= vergelijkbaar met bestemmingsplannen) en de benodigde PRI-raming van de kosten heeft in het OTB/MER een variatiecoëfficiënt van ± 15%. Anders is dat bij het OTB/MER direct wordt aangegeven welk alternatief de voorkeur heeft (aangezien er geen aparte standpuntbepaling is). Deze keuze wordt definitief met het vaststellen van het tracébesluit. Het OTB/MER wordt ter inzage gelegd en er vindt inspraak en advisering plaats. De Commissie m.e.r. stelt een toetsingsadvies op waarbij ze de OTB/MER toetst aan de wettelijke eisen, richtlijnen wetenschappelijk-technische kwaliteit en 7 Naar aanleiding van de recente jurisprudentie zal bij toepassing van de verkorte tracéwetprocedure tevens m.e.r.- plicht gelden. Voor meer informatie zie Bijlage 3. 19

22 inspraakreacties. De reacties uit inspraak, advisering en consultatie kunnen aanleiding zijn om de plannen aan te passen. Tegen het tracébesluit is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een andere ontwikkeling op het gebied van regelgeving die (op termijn) relevant voor vervlechting zal zijn, is dat bij het Ministerie van VROM een wetsvoorstel in voorbereiding is voor wijziging van de regeling milieueffectrapportage in de Wet milieubeheer ( herijking m.e.r. ). In de voorstellen worden enkele verplichtingen die op dit moment nog gelden voor alle milieu-effect-rapportages geschrapt. Dit betreft de startnotitie, de richtlijnen, en het meest milieuvriendelijke alternatief; deze zullen alleen nog in specifieke gevallen verplicht zijn. Meer informatie Wijziging van de Tracéwet (tweede tranche), Tweede kamer, vergaderjaar , 29859, nrs.2-3. Voorstellen herijking milieueffectrapportage, Ministerie VROM, Voor vragen over de juridische aspecten rondom de wijziging van de Tracéwet kan contact opgenomen worden met de Hoofddirectie Juridische Zaken (HDJZ) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, tel Ook kunt u terecht bij het Tracé/m.e.r.-centrum (TMC), Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Rijkswaterstaat, tel Conclusies voor vervlechting Uit de voorgaande bespreking blijkt dat in de tracé/m.e.r.-procedure stapsgewijs naar een tracébesluit wordt toegewerkt. Het tracébesluit neemt een centrale plaats in: het bepaalt de ruimtelijke ligging (het tracé), het is net als een bestemmingsplan direct voor de burger bindend, en op basis van het besluit kan worden onteigend. Ook de vervolgbesluitvorming over vergunningen e.d. wordt sterk bepaald door het genomen tracébesluit (dit betreft ondermeer de gecoördineerde vergunningverlening, artikel 20 Tw). Tenslotte concentreren mogelijkheden voor beroep zich op het tracébesluit (ingevolge artikel 25c Tw). Bij veel projecten wordt dan ook in beroep gegaan tegen het tracébesluit. Als gevolg van dit alles gelden er strenge eisen t.a.v. zorgvuldigheid van het tracébesluit en de totstandkomingprocedure. Dit betekent ondermeer een forse inspanningsverplichting tot open consultatie/overleg met andere partijen en zorgvuldig omgaan met inspraakreacties en advisering (goed gemotiveerd wel/niet meenemen in trajectnota/mer, standpunt en (ontwerp)tracébesluit). Bij vervlechting is dit een belangrijk aandachtspunt: deze noodzaak tot een open, zorgvuldige tracé/m.e.r.-procedure kan spanning opleveren met het karakter van de aanbestedingsprocedure waar strakke vooraf bepaalde kaders en vertrouwelijkheid een belangrijke rol spelen. Voorts is van belang dat tracé/m.e.r.-projecten veelal een lange doorlooptijd kennen zeker in verhouding tot de doorlooptijd die gebruikelijk is bij aanbesteding. Dergelijke infrastructuurprojecten kennen een basisdoorlooptijd 20

23 van startnotitie tot tracébesluit van zo n 5 jaar. Overigens ligt deze lange doorlooptijd niet zozeer aan de wettelijke procedures als wel aan zaken als complexiteit van wegenprojecten en hun omgevingskenmerken 8. Het is de vraag of de verkorte procedure belangrijk wordt voor vervlechting met de aanbestedings-procedure. Dit omdat de meerwaarde van een vroege vervlechting bij eenvoudige verbreding / benuttingprojecten beperkt lijkt. De behoefte aan vroege marktinschakeling (voor bijvoorbeeld innovatie) zal doorgaans beperkter zijn bij technisch eenvoudiger projecten (zie ook hoofdstuk 5). Overigens lijken de verschillen voor de vervlechting ten opzichte van de huidige ( uitgebreide ) tracé/m.e.r.-procedure beperkt te zijn (zie hiervoor). Om deze redenen wordt in de hiernavolgende hoofdstukken van deze werkwijzer uitgegaan van de huidige uitgebreide tracé/m.e.r.- procedure. Gedurende het planvormingsproces neemt de ruimte voor alternatieven af (zie bijlage 4). De ruimte voor alternatieven is van wezenlijk belang voor vervlechting met de aanbestedings-procedure (relatie met de ruimte voor de markt en gevolgen voor het programma van eisen in het kader van de aanbesteding). In de praktijk is daarbij het standpunt te beschouwen als het belangrijkste beslismoment. Na het standpunt blijft nog maar één alternatief over (het voorkeurstracé) en is de ruimte voor oplossingen wezenlijk ingeperkt. Niettemin worden ook voor en na het standpunt beslissingen genomen die van invloed zijn op de vervlechting met aanbestedingsprocedures (zie bijlage 4). Voor de vervlechting van de tracé/m.e.r.-procedure met de aanbestedingsprocedure is een aantal momenten van belang (zie tabel 2.1). 8 Voor meer informatie over doorlooptijden van tracé/m.e.r.-procedures, zie het onderzoeksrapport Tijdplan, doorlooptijden van verkenningen en planstudies (TMC,2003) en de evaluatie naar de werking van Tracéwet Op de goede weg (HDJZ, 2002). 21

24 Tabel 2.1: Momenten in de tracé/m.e.r.-procedure van belang voor vervlechting met bijbehorende aandachtspunten. Moment tracé/m.e.r.-procedure Opstellen startnotitie a.d.h.v. verkenning Vaststellen richtlijnen a.d.h.v. startnotitie en inspraak/advisering Opstellen trajectnota/mer a.d.h.v. richtlijnen Vaststellen standpunt a.d.h.v. trajectnota/mer en inspraak/advisering Opstellen ontwerp-tracébesluit a.d.h.v. standpunt Vaststellen van het tracébesluit a.d.h.v. OTB en inspraak/ advisering Onherroepelijk tracébesluit Aandachtspunt voor vervlechting Formuleren probleem- en doelstelling project en de scope van de studie (welke alternatieven, effecten, besluiten zijn uitgangspunt, welke methoden en welk detailniveau). Vaststellen van de scope van de studie. Van belang: welke alternatieven, welke effecten, welke besluiten zijn uitgangspunt, welke methoden, welk detailniveau. Verwerken alternatieven en effectbepaling daarvan in trajectnota. Van belang: detailniveau (detailkaarten 1:10.000), vergelijkbaarheid alternatieven, navolgbaarheid, presentatie e.d. Vaststellen voorkeursalternatief t.b.v. standpunthierbij is van belang verwerking van resultaten van inspraak en advisering (o.a. toetsingsadvies Cie. m.e.r.) over trajectnota/mer. Voorkeurstracé moet in meer detail worden uitgewerkt (1:2.500). Marges bij uitwerking OTB max. 2m verticaal, 100m horizontaal. Inspanningsverplichting : belang goede consultatie van betrokken overheden en belanghebbenden die mogelijk geschaad worden. Goede motivatie tracébesluit, waarbij rekening houden met ingebrachte reacties van overheden, belanghebbenden. Tracébesluit bij uitvoering in beginsel 1:1 volgen. M.b.v. flexibiliteitsbepalingen kan nog enige ruimte worden geboden mits de verschuivingen geen negatieve effecten hebben. Onherroepelijk worden tracébesluit na evt. beroep Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Beroepstermijn is 6 weken; de uitspraak van de Afdeling vindt binnen 12 maanden plaats na ontvangst verweerschrift. Bij eventueel beroep mag alvast gestart worden met de realisatie, tenzij een voorlopige voorziening wordt gegeven door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. 22

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011 LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011 Voorafgaand Opbouw van dit document Deze leeswijzer hoort bij de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht / onderdeel A27/A12 (vastgesteld

Nadere informatie

Klankbordgroep PHS deelgebied Boxtel Haaren / Esch

Klankbordgroep PHS deelgebied Boxtel Haaren / Esch Klankbordgroep PHS deelgebied Boxtel Haaren / Esch PHS Meteren - Boxtel Bijeenkomst 7 maart 2016 In opdracht van Ministerie van Infrastructuur en Milieu Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) Doelstellingen:

Nadere informatie

Verkeersonderzoek bij Planstudies. Casus A4 Delft-Schiedam

Verkeersonderzoek bij Planstudies. Casus A4 Delft-Schiedam Verkeersonderzoek bij Planstudies Casus A4 Delft-Schiedam 14 april 2010 Inhoud presentatie Tracéwetprocedure is kader voor onderzoek Werkwijze bij planstudies Probleemschets Den Haag - Rotterdam Oplossingsrichtingen

Nadere informatie

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Projectbureau ViA15 Datum: 22 oktober 2008 Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Op 28 augustus 2008 heeft projectbureau ViA15 formeel de met erratum

Nadere informatie

Gebied, locatie of lijn!? Projectontwikkeling ViA15

Gebied, locatie of lijn!? Projectontwikkeling ViA15 Gebied, locatie of lijn!? Projectontwikkeling ViA15 David van Hasselt Projectbureau ViA15 t.b.v. Kennismiddag RO & bereikbaarheid LEF Futurcenter Rijkswaterstaat d.d. 22 oktober 2008 Problemen rond Arnhem

Nadere informatie

Tracébesluit doortrekken A15

Tracébesluit doortrekken A15 Tracébesluit doortrekken A15 Groessen 28 februari 2012 Doortrekken A15 Proces tracébesluit = oude tracewet, dus voor 1-1-2012 Hoe verloopt de procedure vanaf nu, inclusief de bijbehorende tijdslijnen?

Nadere informatie

Startbeslissing. Verbreding A4 Vlietland N14. Datum 12 september 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen.

Startbeslissing. Verbreding A4 Vlietland N14. Datum 12 september 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen. Startbeslissing Verbreding A4 Vlietland N14 Datum 12 september 2013 Status Eindversie De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen. Inhoud 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Afbakening

Nadere informatie

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. 1. Nota van antwoord Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. Daarnaast zijn enkele petities/handtekeningenacties gevoerd: Petitie Voordorp 975 handtekeningen Petitie NMU meer dan 19.000

Nadere informatie

Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken

Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Vervroegd betrekken van de markt December 2011 Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Aanleiding Knooppunt Hoevelaken heeft een vaste plaats in de file top-25.

Nadere informatie

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 maart 2011 / rapportnummer 1311 79 1. Oordeel over het MER De N11 tussen Zoeterwoude en Alphen aan den Rijn is in 1999

Nadere informatie

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 april 2004 / rapportnummer 1411-21 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Startnotitie A2 Passage Maastricht. Jeroen Maas Rijkswaterstaat directie Limburg projectleider Infrastructuur (TW)

Startnotitie A2 Passage Maastricht. Jeroen Maas Rijkswaterstaat directie Limburg projectleider Infrastructuur (TW) Startnotitie A2 Passage Maastricht Jeroen Maas Rijkswaterstaat directie Limburg projectleider Infrastructuur (TW) Programma Procedure Probleem Alternatieven Effecten Vervolgstappen Waar staan we nu? Wat

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Bijlage 2 Indicatieve doorlooptijden (open) aanbesteding(svarianten)

Bijlage 2 Indicatieve doorlooptijden (open) aanbesteding(svarianten) Bijlage 2 Indicatieve doorlooptijden (open) aanbesteding(svarianten) Wanneer duidelijkheid burger* Aanbestedings dossier gereed Opties 0 en 1 Optie 2 Optie 3 Optie 4 DT Noord (verlegd en verdiept**) met

Nadere informatie

Procedurestappen MER-trajecten

Procedurestappen MER-trajecten Procedurestappen MER-trajecten 1. Procedurestappen besluitmer-traject p.2 2. Procedurestappen planmer-traject p.4 3. Procedurestappen combi plan- en besluitmer p.6 1. Procedurestappen BesluitMER-traject

Nadere informatie

Doel Verbeteren van de ontsluiting van Mainport Rotterdam door verbreding van de A15 Maasvlakte - Vaanplein

Doel Verbeteren van de ontsluiting van Mainport Rotterdam door verbreding van de A15 Maasvlakte - Vaanplein Ontsluiting Mainport Rotterdam (A15 MaVa) Doel Verbeteren van de ontsluiting van Mainport Rotterdam door verbreding van de A15 Maasvlakte - Vaanplein Camiel Eurlings, de minister van Verkeer en Waterstaat

Nadere informatie

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Datum Maart 2015 Status Tracébesluit Pagina 2 van 7 Aanpassingen A1 Apeldoorn-Zuid Beekbergen Voor u ligt de samenvatting van het Tracébesluit A1

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16-12-2010 / rapportnummer 2302-55 1. Oordeel over het MER Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft het voornemen om

Nadere informatie

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West Zuid West Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT TSO B.V. aan de Zuid-West 380 kv-verbinding. De landelijk netbeheerder TenneT

Nadere informatie

Ontwikkeling De Geusselt te Maastricht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Ontwikkeling De Geusselt te Maastricht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Ontwikkeling De Geusselt te Maastricht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 december 2009 / rapportnummer 2131-72 1. OORDEEL OVER HET MER Inleiding Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

N35 Nijverdal Wierden. Van verkenning naar planuitwerking

N35 Nijverdal Wierden. Van verkenning naar planuitwerking N35 Nijverdal Wierden Van verkenning naar planuitwerking Wat u in deze brochure leest De publicatie van het voornemen om een milieueffectrapport (MER) voor de N35 tussen Nijverdal en Wierden op te stellen

Nadere informatie

Samenvatting Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth. Een nieuwe aansluiting van de Buitenring Parkstad Limburg op de A76 ter hoogte van Nuth

Samenvatting Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth. Een nieuwe aansluiting van de Buitenring Parkstad Limburg op de A76 ter hoogte van Nuth Samenvatting Startnotitie Tracénota/MER aansluiting Nuth Een nieuwe aansluiting van de Buitenring Parkstad Limburg op de A76 ter hoogte van Nuth Nuth Schinnen Vaesrade Hoensbroek A76 A76 N298 N298 Nuth

Nadere informatie

Startnotitie Initiatieffase partiële verdubbeling N34 Emmen de Punt

Startnotitie Initiatieffase partiële verdubbeling N34 Emmen de Punt 2017-2026 Startnotitie Initiatieffase partiële verdubbeling N34 Emmen de Punt a Startnotitie Initiatieffase partiële verdubbeling N34 Emmen de Punt Gedeputeerde Staten van Drenthe Juni 2018 Colofon Dit

Nadere informatie

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Deze samenvatting bevat de hoofdlijn van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) van de MIRT Verkenning

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 561 Tracé A4 Delft Schiedam Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Portefeuillehouder: A. van den Berg Vergaderdatum: 2 maart 2010 Agendapunt: Beleidsveld: 150 Kenmerk D&H: 840252 Aard voorstel: Besluitvormend Kenmerk VV: Steller:

Nadere informatie

Participatie in het huidige en het toekomstige omgevingsrecht

Participatie in het huidige en het toekomstige omgevingsrecht Participatie in het huidige en het toekomstige omgevingsrecht Henk Gierveld Universiteit Utrecht Ministerie van Waterstaat Participatie Wat is participatie? Niet hetzelfde als inspraak Waarom participeert

Nadere informatie

Van intentieovereenkomst naar omgevingsvergunning

Van intentieovereenkomst naar omgevingsvergunning Van intentieovereenkomst naar omgevingsvergunning U wilt een locatie ontwikkelen of een bouwproject starten dat niet past in het bestemmingsplan. Daarvoor zijn formele afspraken met de gemeente nodig.

Nadere informatie

Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied.

Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied. Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied. 1. Inleiding Deze Toelichting baseert zich op het inpassingsplan Greenportlane, zoals

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG

Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG Datum 16 juli 2013 Onderwerp Project Rustoord: Toepassing coördinatieregeling Categorie A Verseonnummer 878771 / 882847 Portefeuillehouder Mevrouw Mijdam

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 828 Wijziging van de Wet milieubeheer (reparatie milieueffectrapportage) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen Dit wetsvoorstel bevat technische

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.4 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART 2013 Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Voorstel: 1. De Kroon conform het onteigeningsplan en de conceptbrief verzoeken om ten name

Nadere informatie

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied revisie 02 7 april 2010 Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane:

Nadere informatie

Raadsvoorstel Start m.e.r.-procedure windpark Spinder

Raadsvoorstel Start m.e.r.-procedure windpark Spinder 150714-44-RUI-01 Raadsvoorstel start MER procedure Spinder_crdv 1 Raadsvoorstel Start m.e.r.-procedure windpark Spinder Aanleiding Stichting MOED heeft een verzoek om herziening van het bestemmingsplan

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Rijkswaterstaat, vallend onder de minister van Infrastructuur en Milieu uit Den Haag.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Rijkswaterstaat, vallend onder de minister van Infrastructuur en Milieu uit Den Haag. Rapport Rapport betreffende een klacht over Rijkswaterstaat, vallend onder de minister van Infrastructuur en Milieu uit Den Haag. Datum: 10 september 2011 Rapportnummer: 2011/271 2 Klacht Verzoekster klaagt

Nadere informatie

Aanbesteding project Knooppunt Hoevelaken. Klankbordgroepen 18 maart

Aanbesteding project Knooppunt Hoevelaken. Klankbordgroepen 18 maart Aanbesteding project Knooppunt Klankbordgroepen 18 maart Agenda 1. Stand van zaken project Knooppunt (Winston Zuiverloon) 2. A1 Bunschoten (Sascha van de Kolk) 3. Aanbesteding Project Knooppunt (Rob Spit)

Nadere informatie

Mededeling. Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

Mededeling. Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen Kern mededeling: In de vergadering van de commissie Economie en Bereikbaarheid van 14 oktober

Nadere informatie

Bestuursopdracht. Centrumvisie

Bestuursopdracht. Centrumvisie Bestuursopdracht Centrumvisie Bestuursopdracht Centrumvisie Opdrachtgever: Auteur: gemeente Scherpenzeel afdeling Ruimte en Groen W. Hilbink/W.Algra Datum: 2 december 2014 Centrumvisie Scherpenzeel -1-

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit A4 Vlietland - N14

Ontwerp-Tracébesluit A4 Vlietland - N14 Ontwerp-Tracébesluit A4 Vlietland - N14 I Besluit Vastgesteld op: De Minister van Infrastructuur en Milieu mw. drs. M.H. Schultz van Haegen Pagina 1 van 7 Pagina 2 van 7 I Besluit Inhoud 1 Ontwerp-Tracébesluit

Nadere informatie

: Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten. Beslispunt(en): 1. De coördinatieverordening Wro gemeente Woensdrecht vaststellen

: Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten. Beslispunt(en): 1. De coördinatieverordening Wro gemeente Woensdrecht vaststellen Voorstel aan de Raad Onderwerp : Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten Raadsvergadering : 26 juni 2013 Agendapunt : Portefeuillehouder : A.Th.S. van der Wijst Datum : 14 mei 2013 Bestuurlijk kader

Nadere informatie

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter,

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter, > Retouradres Postbus 30945 2500 GX Den HaagPostbus 30945 2500 GX Den Haag De Voorzitter van de Tweede KamerDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaalder Staten-Generaal Postbus 20018Postbus

Nadere informatie

Milieu Effect Rapportage onderzoeksreactor PALLAS. Procedure en rol ANVS en Ministerie van I&M

Milieu Effect Rapportage onderzoeksreactor PALLAS. Procedure en rol ANVS en Ministerie van I&M Milieu Effect Rapportage onderzoeksreactor PALLAS Procedure en rol en Ministerie van I&M Inhoud 1. Informatieavond 2. en Minister van Infrastructuur en Milieu 3. Milieueffectrapport (MER) 4. Inspraak 5.

Nadere informatie

Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht. lijnen ME AAN

Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht. lijnen ME AAN Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht lijnen ME AAN 1 INLEIDING Overeenkomstig het Masterplan Stationsgebied willen Holland Casino, Wolff Cinema Groep en de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs op de

Nadere informatie

Aanpak van de vormvrije m.e.r.-beoordeling

Aanpak van de vormvrije m.e.r.-beoordeling Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu beoordeling De vormvrije m.e.r.-beoordeling is een nieuw fenomeen, waarvoor geen vereisten van vorm, maar wel voor de inhoud bestaan. Omdat de beoordeling

Nadere informatie

Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 april 2005 / rapportnummer 1460-76 Toetsingadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding Land van Ooit Advies op grond van artikel

Nadere informatie

Stappenplan nieuwe Dorpsschool

Stappenplan nieuwe Dorpsschool Stappenplan nieuwe Dorpsschool 10 juni 2014 1 Inleiding Het college van burgemeester en wethouders heeft op 10 juni 2014 dit stappenplan vastgesteld waarin op hoofdlijnen is weergegeven op welke wijze

Nadere informatie

Innovatief opdrachtgeverschap

Innovatief opdrachtgeverschap Innovatief opdrachtgeverschap CBZ Bouwdag Verpleging en Verzorging Bussum, 6 maart 2008 Inhoud TNO en innovatief opdrachtgeverschap Waarom geïntegreerd contract? Wat kunnen we leren uit andere sectoren?

Nadere informatie

Vakdag conditionering Workshop natuur en milieu(wetgeving): aanpak en benodigde onderzoeken. 6 maart 2014, prof. mr. A.A. Freriks

Vakdag conditionering Workshop natuur en milieu(wetgeving): aanpak en benodigde onderzoeken. 6 maart 2014, prof. mr. A.A. Freriks Vakdag conditionering Workshop natuur en milieu(wetgeving): aanpak en benodigde onderzoeken 6 maart 2014, prof. mr. A.A. Freriks Onderwerpen Belangrijkste besluitvormingstrajecten: projectplan Waterwet,

Nadere informatie

Nieuwsbrief Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Geldermalsen en omgeving

Nieuwsbrief Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Geldermalsen en omgeving pagina 1 van 6 december 2015 Nieuwsbrief Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Geldermalsen en omgeving Dit is de nieuwsbrief PHS Geldermalsen. In deze nieuwsbrief informeren wij u over de verdere uitwerking

Nadere informatie

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen Startnotitie Het probleem Er is een bereikbaarheidsprobleem in de regio Arnhem Nijmegen na 2020. Het Rijk, de provincie en

Nadere informatie

N18 Varsseveld Enschede

N18 Varsseveld Enschede Nieuwsbrief Oktober 2009 N18 Varsseveld Enschede Inhoud Standpunt over N18 ingenomen Wat houdt het Standpunt in? Waarom juist dit Standpunt? Wat ligt nu vast en wat nog niet? Wat gaat er de komende tijd

Nadere informatie

SPOORBOEKJE Bestuurlijke Besluitvorming. MIRT Verkenning Haaglanden Infrastructuur en ruimte

SPOORBOEKJE Bestuurlijke Besluitvorming. MIRT Verkenning Haaglanden Infrastructuur en ruimte SPOORBOEKJE Bestuurlijke Besluitvorming MIRT Verkenning en ruimte 2020 2040 2 november 2011 Een bereikbare toekomst begint vandaag 1/11 Colofon MIRT Verkenning Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den

Nadere informatie

Programma van Eisen - Beheerplannen

Programma van Eisen - Beheerplannen Programma van Eisen - Beheerplannen Eisen voor de inhoud Inventarisatie 1. Het beheerplan geeft allereerst een beschrijving van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied (de actuele situatie en trends,

Nadere informatie

IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1111

IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1111 IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1111 Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Contactpersoon Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en naam : Toepassing gemeentelijke

Nadere informatie

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen Kern mededeling: Gedeputeerde Staten informeert met regelmaat over de voortgang

Nadere informatie

INTREKKINGSBELEID OMGEVINGSVERGUNNING VOOR DE ACTIVITEIT BOUWEN VAN ÉÉN OF MEER WONINGEN/ APPARTEMENTEN

INTREKKINGSBELEID OMGEVINGSVERGUNNING VOOR DE ACTIVITEIT BOUWEN VAN ÉÉN OF MEER WONINGEN/ APPARTEMENTEN INTREKKINGSBELEID OMGEVINGSVERGUNNING VOOR DE ACTIVITEIT BOUWEN VAN ÉÉN OF MEER WONINGEN/ APPARTEMENTEN Intrekkingsbeleid omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van één of meer woningen/ appartementen

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop 3 oktober 2002 1179-104 ISBN 90-421-1030-9 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Startnotitie t.b.v. een mer voor de uitvoering van onderdelen van Rijksweg 73-Zuid tussen Roermond en St. Joost. t 1.,, z.

Startnotitie t.b.v. een mer voor de uitvoering van onderdelen van Rijksweg 73-Zuid tussen Roermond en St. Joost. t 1.,, z. Startnotitie t.b.v. een mer voor de uitvoering van onderdelen van Rijksweg 73-Zuid tussen Roermond en St. Joost. t 1,, z. Startnotitie ten behoeve van een mer voor de uitvoering van : de passage van het

Nadere informatie

Een praktisch boek over contracteren en aanbesteden

Een praktisch boek over contracteren en aanbesteden 1 Introductie Een praktisch boek over contracteren en aanbesteden Dit boek gaat over het contracteren en aanbesteden van bouw- en infrastructurele projecten. Over wat er nodig is om op een doordachte en

Nadere informatie

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.).

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.). Hoe vindt de trechtering van groot concept zoekgebied naar voorkeursalternatief plaats? Om tot een voorkeurslocatie voor het station en voorkeurslocatie voor de kabelcircuits te komen worden een aantal

Nadere informatie

Voorbeelden toepassen Besluit m.e.r.

Voorbeelden toepassen Besluit m.e.r. Voorbeelden toepassen Besluit m.e.r. Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Hier vindt u twee voorbeelden voor het toepassen van de bijlage bij het Besluit m.e.r. (onderdeel C en D): Een

Nadere informatie

Meer weten? SPOORBOEKJE Bestuurlijke Besluitvorming MIRT Verkenning ruimte 2020 2040 Scan de QR code* voor de animatiefilm over de MIRT Verkenning of ga naar www.mirtverkenninghaaglanden.nl * Een Quick

Nadere informatie

Rijksstructuurvisie Almere, Amsterdam, Markermeer

Rijksstructuurvisie Almere, Amsterdam, Markermeer Rijksstructuurvisie Almere, Amsterdam, Markermeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 mei 2013 / rapportnummer 2518 238 Toetsing van het MER Het kabinet heeft in de RAAM 1 -brief van 6 november

Nadere informatie

Havenkwartier Zeewolde

Havenkwartier Zeewolde Havenkwartier Zeewolde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 september 2011 / rapportnummer 2459 60 Oordeel over het MER Voor de aanleg van de woonwijk Polderwijk te Zeewolde is in 2003 de procedure

Nadere informatie

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 augustus 2009 / rapportnummer 2130-60 1. OORDEEL OVER HET MER ENECO heeft het voornemen om een windpark in

Nadere informatie

BESTUURSOVEREENKOMST A2 PASSAGE C.A. MAASTRICHT

BESTUURSOVEREENKOMST A2 PASSAGE C.A. MAASTRICHT BESTUURSOVEREENKOMST A2 PASSAGE C.A. MAASTRICHT Partijen 1. De minister van Verkeer & Waterstaat, de heer R.H. de Boer, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen het Rijk ; 2. De gemeente Maastricht,

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

LEIDSE RING NOORD Gemeenteraad Leiderdorp, 18 december 2017

LEIDSE RING NOORD Gemeenteraad Leiderdorp, 18 december 2017 LEIDSE RING NOORD Gemeenteraad Leiderdorp, 18 december 2017 Programma Introductie Herijking kaderbesluit 2016 Uitvoeringsbesluit Planning en fasering Participatie en communicatie Vragen? Herijking kaderbesluit

Nadere informatie

VAN INFRAPROVIDER NAAR NETWERKMANAGER DBFM-A15 MaVa. Jaap Zeilmaker projectdirecteur

VAN INFRAPROVIDER NAAR NETWERKMANAGER DBFM-A15 MaVa. Jaap Zeilmaker projectdirecteur VAN INFRAPROVIDER NAAR NETWERKMANAGER DBFM-A15 MaVa Jaap Zeilmaker projectdirecteur 1-12-2011 Leitmotief niet het object staat centraal maar de functie die het object vervult. Ontwikkeling komt voort uit

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend

Onderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend Onderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend 1 Opbouw 1. Aanleiding 2. Algemene toelichting aanpak PlanMER 3. Voorstel 4. Oplossingsrichtingen 5. Organisatie 2 1. Aanleiding De partners

Nadere informatie

Toelichting Beheersverordening Spoorzone Naarden

Toelichting Beheersverordening Spoorzone Naarden Toelichting Beheersverordening Spoorzone Naarden Conform artikel 3.38 Wet ruimtelijke ordening (Wro) Definitief Gemeente Naarden Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 10 oktober 2013 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Tracébesluit A4 Vlietland - N14

Tracébesluit A4 Vlietland - N14 Tracébesluit A4 Vlietland - N14 I Besluit Vastgesteld op: De Minister van Infrastructuur en Milieu mw. drs. M.H. Schultz van Haegen Pagina 1 van 7 Pagina 2 van 7 I Besluit Inhoud 1 Tracébesluit 4 Artikel

Nadere informatie

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 mei 2005 / rapportnummer 1430-68 College van Gedeputeerde Staten van Gelderland Postbus 9090 6800 GX ARNHEM uw

Nadere informatie

Het projectbesluit onder de Omgevingswet 7 november 2017 mr. A.M.M. Ferwerda en mr. A.J.G. Vegt. #kennismarkt2017

Het projectbesluit onder de Omgevingswet 7 november 2017 mr. A.M.M. Ferwerda en mr. A.J.G. Vegt. #kennismarkt2017 Het projectbesluit onder de Omgevingswet 7 november 2017 mr. A.M.M. Ferwerda en mr. A.J.G. Vegt #kennismarkt2017 I. Het Projectbesluit: een beetje achtergrond Kenmerken van het Projectbesluit II. III.

Nadere informatie

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Het advies...4 3. Wet-

Nadere informatie

Het is zo ver! Alexander Dieperink Projectmanager ViA15

Het is zo ver! Alexander Dieperink Projectmanager ViA15 Het is zo ver! In haar Standpunt van januari jl. schreef Minister Schultz van Haegen: Om de realisatie te bespoedigen en de innovatieve kracht van de markt te benutten ga ik in dit project uit van het

Nadere informatie

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter, abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Contactpersoon Datum 29 juni 2006 Ons kenmerk DGP/WV/U.06.01313 Onderwerp Trechteringsbesluit 1 e fase MER

Nadere informatie

Scenarioanalyse Procedures Zeetoegang

Scenarioanalyse Procedures Zeetoegang Scenarioanalyse Procedures Zeetoegang IJmuiden CONCEPT v0.2 Europalaan 40 3526 KS Utrecht Postbus 8017 3503 RA Utrecht Plaats Datum Referentie Utrecht 16 mei 2006 XXXXX T 030 294 27 41 F 030 293 69 44

Nadere informatie

PPS Lindeplein Brunssum

PPS Lindeplein Brunssum PPS Lindeplein Brunssum De huiskamer Math Feijen, OPPS Brunssum 10 maart 2009 Deze presentatie Wat is PPS en wat is DBFMO? Waarom DBFMO Lindeplein? Concurrentiegerichte dialoog als aanbestedingsvorm Wat

Nadere informatie

Pluimveehouderij Maatschap Lichtenberg te Koningsbosch Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Pluimveehouderij Maatschap Lichtenberg te Koningsbosch Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop Pluimveehouderij Maatschap Lichtenberg te Koningsbosch Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 14 juni 2006 / rapportnummer 1482-66 College van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu vereisten In gevallen dat een be sluit of plan betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst kent de vormvrije m.e.r.-beoordeling

Nadere informatie

Nieuwsbrief project Theemswegtracé

Nieuwsbrief project Theemswegtracé Nieuwsbrief project Theemswegtracé mei 2016 Van Calandbrug naar Theemswegtracé Met de investeringsbeslissing door Havenbedrijf Rotterdam gaat het project een nieuwe fase in. De nadruk verschuift hiermee

Nadere informatie

Windplan Wieringermeer onder de Omgevingswet

Windplan Wieringermeer onder de Omgevingswet onder de Omgevingswet Rutger Schonis 15 juni 2016 Programma Toelichting op het Windplan Doorlopen procedure onder de huidige wet- en regelgeving. Hoe zou het Windplan onder de Omgevingswet tot stand zijn

Nadere informatie

Leidraad communicatie en participatie particuliere (bouw)initiatieven

Leidraad communicatie en participatie particuliere (bouw)initiatieven Leidraad communicatie en participatie particuliere (bouw)initiatieven Versie 1.0 Augustus 2018 Omwonenden en belanghebbenden eerder betrekken De gemeente Dalfsen wil dat inwoners in een vroeg stadium betrokken

Nadere informatie

Op welke gronden deze briefî/waarom nu voorgelegd?

Op welke gronden deze briefî/waarom nu voorgelegd? Gemeente Rotterdam College van Burgemeester en Wethouders Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 3011 AD Rotterdam Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Website: www.rotterdam.nl E-mail: bbo@rotterdam.nl

Nadere informatie

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving.

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Ter vergelijking: Wind op land kost tussen 8,5 en 9,6 cent per

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

In de samenwerkingsovereenkomst (SOK) wordt de bestuurlijke voorkeur voor het Heemskerkalternatief uitgesproken.

In de samenwerkingsovereenkomst (SOK) wordt de bestuurlijke voorkeur voor het Heemskerkalternatief uitgesproken. nummer : onderwerp : Indienen zienswijze over de verbinding A8-A9. Aan de raad, Inleiding De provincie Noord-Holland heeft het eindrapport Plan MER Verbinding A8-A9 van 9 juni jongstleden en bijbehorende

Nadere informatie

Welkom! Dijkdenkersbijeenkomst VI Masterclass Besluitvorming & MER

Welkom! Dijkdenkersbijeenkomst VI Masterclass Besluitvorming & MER Welkom! Dijkdenkersbijeenkomst VI Masterclass Besluitvorming & MER Welkom! Programma Welkom en Introductie Doel van de masterclass Korte terugblik Vooruitblik volgende bijeenkomst Masterclass door Patrick

Nadere informatie

abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus LP DEN HAAG Geachte heer Huls,

abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus LP DEN HAAG Geachte heer Huls, abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG Contactpersoon Doorkiesnummer Datum 16 juni 2006 Ons kenmerk DGP/WV/u.06.01301

Nadere informatie

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Zienswijzenrapport 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Inhoudsopgave Zienswijzen 3 1. Inleiding 3 2. De ontvankelijkheid van zienswijzen 3 3. Overwegingen

Nadere informatie

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2, zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld.

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Realisatiefase 7. Realisatie project Revitaliseren plein Groote Keeten September 2018 december 2018

Realisatiefase 7. Realisatie project Revitaliseren plein Groote Keeten September 2018 december 2018 Halfjaarrapportage 2018 De Kop Werkt! Nummer project : 151 Naam project : Revitalisering Groote Keeten Jaar start project : 2018 Bestuurlijk opdrachtgever : wethouder Hans Heddes Projectleider : Stefan

Nadere informatie

BIJEENKOMST KMVG 26 JANUARI 2012 FREYA VAN DER KROEF, DIRECTEUR TENMAN BV. PPS-DBFM(O) kansen voor maatschappelijk vastgoed?

BIJEENKOMST KMVG 26 JANUARI 2012 FREYA VAN DER KROEF, DIRECTEUR TENMAN BV. PPS-DBFM(O) kansen voor maatschappelijk vastgoed? BIJEENKOMST KMVG 26 JANUARI 2012 FREYA VAN DER KROEF, DIRECTEUR TENMAN BV PPS-DBFM(O) kansen voor maatschappelijk vastgoed? OVERZICHT PRESENTATIE Wat is PPS Integrale contactvormen Kenmerken Toepassingen

Nadere informatie

Golfbaan Cromvoirt. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 24 maart 2010 I rapportnummer 1633-93

Golfbaan Cromvoirt. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 24 maart 2010 I rapportnummer 1633-93 Golfbaan Cromvoirt Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 maart 2010 I rapportnummer 1633-93 1. OORDEEL OVER HET MER De familie Hendriks heeft het voornemen om een l8-holes golfbaan te realiseren

Nadere informatie

Proces Provinciaal Inpassingsplan N279 Veghel-Asten

Proces Provinciaal Inpassingsplan N279 Veghel-Asten Proces Provinciaal Inpassingsplan N279 Veghel-Asten Waarom dit project? Een toekomstbestendige N279 Veghel-Asten is essentieel voor de economische kracht van Zuidoost-Brabant. Ook is de weg belangrijk

Nadere informatie

Hoogspanningsverbinding Noord-West 380 kv

Hoogspanningsverbinding Noord-West 380 kv Hoogspanningsverbinding Noord-West 380 kv Zienswijze indienen Hoe kunt u uw zienswijze kenbaar maken? Vanaf vrijdag 23 juni tot en met donderdag 3 augustus 2017 kan iedereen schriftelijk en mondeling zienswijzen

Nadere informatie