Onderzoeksproject: M-decreet

Transcriptie

1 Onderzoeksproject: M-decreet Onderzoeksvragen Welke wettelijke bepalingen omvat het M-decreet? Wat zijn de concrete praktijkgevolgen van het M-decreet in het regulier onderwijs? Wat zijn de moeilijkheden en de mogelijkheden verbonden aan het M-decreet? Competenties 2.1, 2.2, 4.2 en 5.1. Onderzoeksplan Informatiebronnen Keuzevak M-decreet (lesnotities). Bijscholing OVSG. Bevragen van mijn mentor, zorgcoördinator Kathleen. Vergadering zorgcel StaKaBra. Observatie van de werking in het 5 de leerjaar. * Aanvulling na snuffelstage: gesprekken met de gon-begeleidster, CLB-medewerkers, leerkrachten BuO over recente ontwikkelingen. Ondernomen acties i.f.v. de gewonnen informatie Verduidelijking over het M-decreet naar collega s toe. Werken met Y. uit het 5 de leerjaar (via het M-decreet naar het reguliere onderwijs gekomen dit jaar, werkt voor wiskunde met een IAC). Recente artikels en omzendbrief inzake M-decreet gelezen. Ingeschreven op de nieuwsbrief van klasse voor directie. Evaluatie Reflectie.

2 Beginsituatie / aanzet van dit onderzoeksproject Hoewel ik al zo lang ik me kan herinneren voorstander ben van gelijke (onderwijs)kansen en een individualiseerde onderwijsaanpak, heb ik me hier zelden bewust mee bezig gehouden. Ik heb doorheen mijn werkervaring wel altijd ingezet op onderwijs op maat, maar dit omdat ik het vanzelfsprekend vond. Door de komst van het M-decreet, moet iedere leerkracht hier bewust mee omgaan en dus ook ik. Ik zou zeggen dat ik, voor aanvang van dit project, op het niveau van integratie zit. Ik bekijk het nu ook vanuit een ander perspectief, namelijk dat van een zorgleerkracht / zorgcoördinator en niet vanuit de rol van klasleerkracht. Betrokken competenties en hun bereikte niveau Competentie 2.1 vertaler van het onderwijsaanbod; waarderen van diversiteit: o Ik erken het recht op individualisering van de onderwijsaanpak bij leer-, gedrags- en ontwikkelingsverschillen in een klasgroep. Expert o Ik werk aan gelijke onderwijskansen en redelijke aanpassingen, rekening houdend met internationale, wetgevende, ethische en sociaal-culturele kaders. Integratie o Ik begrijp ondersteuningsvragen als vragen naar doelgerichte differentiatie, opdat elke leerling volwaardig kan participeren / zich betrokken voelt. Expert Competentie 2.2 vertaler van het onderwijsaanbod; differentiëren; ik ken stimulerende, compenserende, remediërende en dispenserende maatregelen en een brede waaier van differentiatievormen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Integratie Competentie 4.2 coach van collega s; beleidsondersteuning m.b.t. onderwijsvernieuwing, projecten en schoolvisie; o Ik werk actief mee aan onderwijsvernieuwingen in de eigen school, met alle onderwijspartners. Integratie o Ik informeer mij over actuele thema s en vernieuwingen in onderwijs en aanverwante sectoren. Integratie o Ik formuleer een eigen mening over actuele thema s en vernieuwingen, deel deze met collega s en vertaal die naar de concrete onderwijspraktijk. Expert Competentie 5.1 levenslang leren; zich informeren en bijscholen; ik heb ruime interesse in onderwijs voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Expert

3 Onderzoeksplan: informatiebronnen Keuzevak M-decreet (cursus, lesnotities) Hiervoor verwijs ik graag naar de bijlage bij het keuzevak M-decreet op mijn website. Hier kan je mijn volledige lesnotities vinden. Bijscholing OVSG Hoewel het thema van deze bijscholing communicatie was, heeft men het eerste half uur gespendeerd aan het bespreken van het M-decreet. Dit kwam doordat het thema en bezorgdheden hierrond enorm leefde onder de aanwezige (zorg)leerkrachten. Wat ik hieruit vnl. heb meegenomen: OVSG heeft gekozen voor toekenning aan 1 school per scholengemeenschap. Dit is niet zo in de andere netten! Er is nog geen zicht op volgend jaar qua middelen en ondersteuning. Algemeen: kritiek op de uitwerking van de ondersteuning bij de invoering van het M- decreet en opvolging hiervan. Organisatorisch probleem: er zijn weinig BuO-scholen in het gemeentelijk onderwijs om met samen te werken. M-decreet: geen sprake meer van draagkracht van een school maar disproportioneel. Indien onredelijkheid (= ontbindende voorwaarden) wordt ingeroepen als school, heb je een verslag van het CLB nodig. Dit kan enkel opgemaakt worden mits toestemming van de ouders, m.a.w. onredelijkheid wordt bepaald door de ouders. Zorg-leerkrachten geven aan: kunnen middelen en uren voorzien worden op basis van het aantal individuele trajecten? Bevragen van mijn mentor, zorgcoördinator Kathleen Ik heb mijn mentor ook bevraagd inzake het M-decreet aangezien ik in mijn eerste stageweek reeds een leerling toegewezen kreeg die via het M-decreet op de school zat. Zij gaf echter aan dat het voor haar ook allemaal redelijk nieuw terrein is. Ze wist me te zeggen dat de leerling ingeschreven was onder ontbindende voorwaarden en dat dit inhoudt dat de school na een jaar de leerling toch kan weigeren, mits het voorleggen van de nodige bewijzen. Ze moest ook voor het eerst een IHP / IAC opstellen dus kon ze mij hier niet veel over vertellen. Gaandeweg heb ik deze wel ter inzage gekregen. Ze verwees me, voor de praktische uitwerking, naar een curriculumdifferentiatiekaft. Deze bleek heel nuttig om een aanbod op maat voor leerling Y. te maken. Maar inhoudelijke ben ik dus weinig te weten kunnen komen.

4 Vergadering zorgcel StaKaBra Tijdens een vergadering van de zorgcel, stond het thema waarborgregeling op het agenda. Dit zijn de notities die ik hierbij gemaakt heb: 1 school per scholengemeenschap, 100 min. ondersteuning. Toekomst: school BuO wordt expertisecentrum. Je wordt doorverwezen naar een specialist, bijv. ASS specialist. Hervorming zorgmodel: voor Pasen wordt de knoop doorgehakt inzake welke vorm / model het zal aannemen. Scholen zonder waarborgcoach kunnen terecht bij De Leerexpert. Je gaat naar de website, registreert je, stelt je vraag. Inschakelen stagiaires BaNaBa? Contact Leen Stoffels. Observatie van de werking in het 5 de leerjaar Ik ben in de klas van leerling Y. gaan observeren. Ik heb ook gedurende 2 maanden leerling Y. in de klas begeleid waardoor ik ook hier de klaswerking kan gade slaan. Doordat leerling Y. een aangepast lespakket voor wiskunde kreeg en verder eigenlijk heel goed kon volgen, verliep zijn traject erg vlot. Hij volgde alle lessen (op wiskunde na) mee en vereiste tijdens deze lessen niet meer of minder zorgen dan een doorsnee leerling. Tijdens wiskunde was dit een ander paar mouwen, hier kon hij echt niet volgen waardoor hij dus een aangepast lespakket kreeg. Ik stelde telkens de lespakketten per blok samen, net zoals zijn medeleerlingen lessen per blok hadden. Ik stemde de inhoud van deze pakketten ook volledig af op dat van zijn medeleerlingen. Wanneer zij een les over hoeken kregen, had ook Y. een les over hoeken. Zo kon hij de basisinstructie vaak gewoon mee volgen en vervolgens zelfstandig aan de slag gaan. Zijn werkbladen bevatten ook telkens meer uitleg over hoe je een oefening moest aanpakken zodat zelfstandig werken haalbaar was. Uiteraard liep het niet elke les van een leien dakje, soms kon de leerkracht de vragen van leerlingen niet bijhouden. Daarom werd ook meteen beslist dat ik leerling Y. extra zou begeleiden op dinsdagen en donderdagen, zowel in als uit de klas. Door op deze manier te werk gegaan, is er op korte tijd heel veel geremedieerd en bereikt. Hoewel elke leerling, leerkracht en zorgleerkracht anders is, lijkt dit met wel een haalbare methode om leerlingen te begeleiden die de overgang met het M-decreet maken. Tenminste, als je niet met een overvloed van deze leerlingen in je school zit want dan zal de zorgleerkracht al snel in tijdsnood zitten. De lespakketten die ik nu maak, nemen wekelijks ongeveer een uurtje in dankzij de curriculumdifferentiatiekaft. De komende jaren kan de leerkracht van het vijfde leerjaar hier ook altijd op terugvallen indien men weer met een leerling met een aangepast traject voor wiskunde zit. Het rendeert dus wel.

5 * Aanvulling na snuffelstages: gesprekken met gon-begeleidster, CLB-medewerkers, leerkrachten BuO, Gedurende de maand mei heb ik allerlei snuffelstages ondernomen, deze snuffelstages liepen dus gelijk met zeer recente ontwikkelingen in het M-decreet. De kernpunten die ik inzake de hervorming voor het komende schooljaar heb meegenomen, zijn: 1. Allereerst: niemand (CLB, gon, directie, leerkrachten, ) kan met zekerheid uitleggen hoe het M-decreet zal uitwerken in het komende schooljaar. Vele beslissingen zijn pas gedurende de maand mei en juni genomen. Velen wachten nog op officiële bevestigingen / beslissingen van bovenaf. 2. Tijdens mijn laatste gesprekken met een gon-leerkracht en een CLB-medewerker, wisten beiden niet of ze al dan niet nog eindverslagen moesten maken voor de leerlingen die zij begeleiden tegen het einde van dit schooljaar. Vroeger was dit alleszins zo, nu weet men het niet. Het blijft ook een vraag of er al dan niet een M- verslag in de plaats opgemaakt moet worden. 3. Leerlingen die meer nodig hebben dan basiszorg of verhoogde zorg, kunnen voortaan zorg krijgen in de klas via een regionaal ondersteuningsnetwerk. De huidige middelen van GON-, ION-, waarborg- en competentiebegeleiding komen daarin samen. De ondersteuningsnetwerken starten al op 1 september Niet enkel gon maar ook het CLB gaat hervormen. Het spreekt voor zich dat zulke gelijktijdige hervormingen automatisch problemen met zich zullen meebrengen. 5. Hervorming CLB: in expertiseteams gaan werken (een beetje zoals bij de gonhervorming). Het takenpakket van een CLB-medewerker omvat eigenlijk 7 grote taken of fasen. Nu wil men CLB-medewerkers aan 1 of 2 fasen toekennen i.p.v. elke CLBmedewerker alle fasen te laten doorlopen. Dit heeft uiteraard zijn voor- en nadelen. Het grootste voordeel is de gespecialiseerde expertise die zo gevormd wordt, het grootste nadeel is dat een leerling, school én de CLB-medewerkers met meerdere CLBmedewerkers zal moeten samenwerken en communicatie cruciaal is. * Kanttekening: ieder CLB mag deze hervorming zelf vormgeven, het kan dus verschillen van CLB tot CLB qua uiteindelijke invulling. 6. Gon-leerkrachten zullen eigenlijk in de vorm van ondersteuningsteams werken. Deze ondersteuning zal meer leerkracht-gericht worden. De cijfers die me hierbij ter oren zijn gekomen: 1/3 leerlinggerichte ondersteuning en 2/3 coachen van leerkrachten.

6 7. In de omzendbrief van Onderwijs Vlaanderen wordt aangegeven dat de school, het CLB en de ouders samen bepalen of een leerling en zijn leraar meer ondersteuning nodig hebben en welke. Het medisch attest verliest aan belang. De begeleiding kan verschillende vormen aannemen: teamondersteuning voor leraren, een aantal uren hulp voor het kind zelf, aanmaak van specifiek lesmateriaal, ondersteuning van de ouders, MAAR in de praktijk heb ik het CLB duidelijk de boodschap aan scholen horen geven dat een medisch attest (diagnose) wél noodzakelijk is voor ondersteuning van leerling én leerkracht en dat het ondersteuningsteam officieel beslissingsrecht heeft inzake de invulling van deze ondersteuning. In de praktijk zou ondersteuning individueel of in groep dan helaas niet zozeer van de noden van het kind afhangen maar eerder van de beschikbare uren en organisatorische mogelijkheden (doordat er zo weinig leerlinggerichte ondersteuning beschikbaar is). 8. Binnen het buitengewoon onderwijs zijn er uitzonderingen in type 3 en 4: - Type 3: schoolondersteunend i.p.v. individuele ondersteuning. - Type 4: aanvraag voor individuele ondersteuning is hier wél mogelijk. 9. Normaal gezien moet je gon-begeleiding voor een leerling op het einde van het schooljaar aanvragen en in orde brengen op de leerling in kwestie het daarop volgende schooljaar vanaf september gon-begeleiding zou krijgen. a. Probleem 1: doordat scholen eind juni pas een samenwerkingsverband moeten afsluiten met een bepaald ondersteuningsteam, weet men dan pas welke ondersteuning er al dan niet zal plaatsvinden in het daarop volgende schooljaar. Een ander gevolg hiervan, is dat de aanvragen eigenlijk pas dan gericht opgesteld kunnen worden maar de deadline hiervoor al begin juli is. b. Probleem 2: om een aanvraag te doen, moet er ook een gemotiveerd verslag ingediend worden (opgemaakt door gon en CLB). Zo lang de gon-werking nog een vraagteken blijft, blijven ook deze verslagen een vraagteken. c. Oplossing: de overheid heeft een wijziging aangebracht voor de aanvraag van Gon voor het komende schooljaar. Gon-begeleiding zou namelijk uitzonderlijk ook tijdens het schooljaar aangevraagd mogen worden. 10. De netwerken moeten starten op 1 september Scholen zullen dus tegen eind juni 2017 afspraken moeten maken: met wie werken we samen? Om versnippering te voorkomen, te veel kleine samenwerkingsverbanden, moeten die netwerken zo veel mogelijk de netten overschrijden. Het gemeenschapsonderwijs, het provinciaal onderwijs en het onderwijs van de steden en gemeenten zijn alvast verplicht om samen te werken in 1 officieel ondersteuningsnetwerk per regio vanaf het schooljaar Ondersteuningsnetwerken kunnen ook met elkaar samenwerken. De samenstelling van een ondersteuningsnetwerk kan wijzigen. Die wijzigingen moeten

7 tegen 1 maart meegedeeld worden. Ze gaan dan in op 1 september van het volgende schooljaar. Elk regionaal netwerk zal vervolgens beslissen welke personeelsleden uit het buitengewoon onderwijs worden ingezet als ondersteuner. Ook de GON-, ION-, waarborg- en competentiebegeleiders komen samen in dat netwerk. De Vlaamse overheid zal in een overgangsperiode van 3 jaar met de sociale partners overleggen over een specifiek statuut voor de ondersteuners en een competentieprofiel. 11. Door de extra investering die de overheid de komende jaren zal maken, zullen er 300 extra leraren/personeelsleden voor de begeleiding instaan. Dat brengt het totaal van het aantal personeelsleden dat een ondersteunende rol opneemt in het gewoon onderwijs in het kader van het M-decreet op Voor die groep personeelsleden wordt een traject gestart om te komen tot een nieuw statuut /30 verdeling: de middelen worden verdeeld onder de netwerken op basis van het totaal aantal leerlingen van een school (70%) en op basis van het gemiddeld aantal GON-leerlingen van de 6 voorbije schooljaren (30%). Waarom 70 procent? Omdat niet langer enkel de geattesteerde nood, maar wel de zorgnood van leerlingen centraal staat. 13. Melden van de samenstelling van de ondersteuningsnetwerken voor het schooljaar : scholen die samen een ondersteuningsnetwerk willen vormen, moeten hiervoor een formulier indienen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Het is de contactschool van dit ondersteuningsnetwerk die het papierwerk in orde moet brengen. Per ondersteuningsnetwerk wordt respectievelijk weergegeven welke scholen voor buitengewoon basisonderwijs, gewoon basisonderwijs, buitengewoon secundair onderwijs en/of gewoon secundair onderwijs (en centra voor DBSO) hier deel van uitmaken. De contactschool bezorgt dit formulier indien mogelijk tegen 15 juni en uiterlijk op 30 juni 2017 aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten via volgend adres ondersteuningsnetwerken.agodi@vlaanderen.be. 14. Melden van de samenwerkingsverbanden tussen scholen en ondersteuningsnetwerken: elke individuele school voor gewoon en buitengewoon onderwijs (en centrum DBSO) vult een formulier in waarmee het meldt: a. Met welke scholen ze op dit moment (in het schooljaar ) samenwerkt in het kader van de waarborgregeling in functie van de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. b. Bij welk ondersteuningsnetwerk ze voor het schooljaar aansluit. Ze vermeldt hiervoor de naam en de contactschool van het ondersteuningsnetwerk. Elke school bezorgt dit formulier indien mogelijk tegen 15 juni en uiterlijk op 30 juni 2017 aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten via volgend adres ondersteuningsnetwerken.agodi@vlaanderen.be

8 Onderzoeksplan: acties Verduidelijking over het M-decreet naar collega s toe Door in gesprek te gaan met de 2 zorgcoördinatoren van mijn stageschool en het woord te nemen op de vergadering van de zorgcel, heb ik het M-decreet aan hen verduidelijkt. Het ging hierbij voornamelijk over de waarborgregeling, men wist niet hoe dit geregeld is en in zijn werk gaat. Werken met Y. uit het 5 de leerjaar Leerling Y. is een jongen die dit schooljaar via het M-decreet van het buitengewoon onderwijs naar het regulier onderwijs is gekomen. Hij zit in het 5 de leerjaar en kreeg al snel een IAC voor wiskunde. Vanaf mijn eerste stageweek, werd zijn trajectbegeleiding grotendeels bij mij gelegd. Het ging hier vnl. om praktische uitwerkingen. Je kan de meeste hiervan trouwens terugvinden op mijn website onder de titel Bijlagen uitwerking IAC leerling Y.. Oplijsten van de wiskunde eindtermen in werkbare termen om Y. systematisch te kunnen opvolgen t.e.m. het 6 de leerjaar. Uitwerken van aangepaste lespaketten voor wiskunde (curriculumdifferentiatie) die gelijk lopen met de lesonderwerpen van zijn klasgenoten om participatie te bevorderen. 3 uur begeleiding per week (2 uren in de klas, 1 uur individueel). Analyseren van zijn werkpunten en deze gericht remediëren. Ook het materiaal voor deze remediëring voorzien. Rekenstrategie- en rekenbegrip-hulpkaarten aanmaken ter ondersteuning van Y. en ten voordele van zijn zelfstandigheid in de klas. Deze vormden tevens een apart onderzoeksproject (zie onderzoeksproject hulpkaarten voor de kaarten zelf). Aangepaste synthesetoetsen maken. Aangepast rapport maken. MDO s bijwonen en hier ook het woord nemen om het traject en de evolutie naar de ouders toe te verduidelijken. Als u nog een uitgebreider inzicht wil inzake de begeleiding van leerling Y. en het effect hiervan op mijn persoonlijke leren, verwijs ik graag naar volgend onderdeel van mijn portfoliowebsite: Keuzevakken Het M-decreet: het basisaanbod Persoonlijke verwerkingen Begeleiding van het IAC traject van leerling Y. die met het M-decreet vanuit type 9 naar het reguliere onderwijs is gekomen.

9 Recente artikels en omzendbrief inzake M-decreet gelezen Aangezien er recent vele ontwikkelingen omtrent het M-decreet gebeurd zijn, blijf ik mij hierover informeren. Door de gesprekken die ik met gon, CLB, heb gevoerd, ben ik op zoek gegaan naar meer informatie. Zo heb ik enkele recente, verduidelijkende artikels omtrent het M-decreet gevonden en verwerkt. Zie bijlage voor deze artikels. Ingeschreven op de nieuwsbrief van klasse voor directie Ik heb me ook ingeschreven voor de klasse-nieuwsbrief voor directieleden. Dit was een tip die ik van mijn vader kreeg, nadat ik een document op de keukentafel zag met allerlei nieuwe ontwikkelingen inzake het M-decreet. Via de klasse-nieuwsbrief krijg je zeer up-to-date informatie omtrent onderwijsontwikkelingen, informatie die ik via andere onderwijsnieuwsbrieven niet verkreeg. Ik ben namelijk bij heel wat onderwijs-gebonden nieuwsbrieven ingeschreven (bijv. onderwijsbeleid Antwerpen, Klas op stap, Venca, ). Ik vind het interessant en nuttig om op de hoogte te blijven van de nieuwste onderwijsontwikkelingen.

10 Evaluatie: reflectie Doordat ik voor aanvang van deze opleiding in een international school werkte, had ik eigenlijk bitter weinig mee inzake het M-decreet, vandaar dit onderzoeksproject. Wat me echter ten zeerste verbaasde, is dat het huidige onderwijspersoneel hier zelf evenmin veel van af weet! Men weet wel wat het M-decreet ongeveer inhoud, maar men heeft geen kennis van de exacte wetgeving en hulpmiddelen. Vaak beperkt de inhoudelijke kennis van het M- decreet zich dan ook nog tot het M-decreet zorgt ervoor dat kinderen uit het buitengewoon onderwijs naar het regulier onderwijs komen, wat nogal kort door de bocht genomen is Mijn vooropgestelde onderzoeksvragen zijn voornamelijk beantwoord dankzij het keuzevak over het M-decreet. De dag na het volgen van dit keuzevak, vertelde ik dan ook enthousiast over de nieuw verworven informatie tegen mijn mentor en zorgcoördinator van het lager onderwijs. Toen bleek dat sommige informatie ook voor haar nieuw bleek te zijn. Niet veel later bleek ook de zorgleerkracht van het kleuteronderwijs met praktische vragen te zitten, stond de vraag wat is het M-decreet? op het agenda van de daaropvolgende vergadering van de zorgel én kwamen vragen over de waarborgregeling naar boven tijdens een bijscholing georganiseerd door het OVSG (hoewel dit niet het beoogde thema was). Met andere woorden: nu puntje bij paaltje is gekomen, zit veel onderwijspersoneel met vragen over het M-decreet. Ik was dus niet de enige die schromelijk moest toegeven dat ik er aanvankelijk niet veel van af wist, maar door het volgen van het keuzevak over het M-decreet en praktijkervaring met leerling Y. was ik plots wél de professional van dienst inzake M-decreet. Door het intensief te werk gaan met het traject van leerling Y. ben ik ook vele praktijkervaring in verband met het M-decreet rijker. Ik heb nu een goed idee van alle deeltaken die bij de overgang van een leerling van het BuO naar het reguliere onderwijs én dit met een IAC, bij de zorgleerkracht komen te liggen. Ik durf ook zeggen dat ik het uitwerken van een IAC onder de knie heb en in de toekomst makkelijk opnieuw zal kunnen doen. Er zijn nog veel vraagtekens bij het M-decreet en de recente ontwikkelingen hieromtrent, dit bij leerkrachten, directie, CLB, gon, en gezien de hectische en onduidelijke regeling vermoed ik ook bij het departement onderwijs zelf. Mijn bedenkingen bij het M-decreet Hoewel ik achter het concept van het M-decreet sta, is er duidelijk nog werk aan de winkel. Voorlopig zijn er te weinig middelen voorzien om het écht te doen slagen. Zo gaf mijn mentor bijvoorbeeld aan dat het IAC van leerling Y. een succesverhaal is dankzij mijn toevallige aanwezigheid. Ik heb de praktische uitwerking van zijn IAC en de begeleiding van Y. op mij genomen, wat toch vele uren opslorpt, uren die anders onmogelijk ingevuld konden worden.

11 Bovendien weet het onderwijspersoneel blijkbaar nog te weinig over het M-decreet, de nodige informatie wordt dus blijkbaar slecht doorgespeeld. Klasleerkrachten zij er tevens niet goed op voorbereid en weten vaak niet waar te beginnen. Er wordt meer gerekend op binnenklasdifferentiatie, een uitdaging voor de klasleerkracht. Ze kijken vervolgens naar de zorgleerkracht voor hulp, die dan zelf tot over de oren in het (papier)werk zit. Nog een pijnpunt: hoewel er definities zijn voor wat redelijke aanpassingen zijn die een school kan ondernemen, is elke school / leerkracht / beschikking over middelen / anders. De ene school / leerkracht kan een kind wél mee krijgen door het systeem en het andere niet. Zo kan het zijn dat een kind continu tussen scholen wisselt, in de hoop een school te vinden die wel in alle nodige aanpassingen kan voorzien. Een ander gebrek is dat het regulier onderwijs en het buitengewoon onderwijs nog niet complementair zijn. Dit is uiteraard wel het einddoel dat men voor ogen houdt, maar daar zijn we duidelijk nog niet. Het M-decreet geeft echter wel mogelijkheden tot het vormen van een echt zorgcontinuüm. Nu zijn er uiteraard ook wel hulpbronnen voorzien, al zijn deze bijzonder mager. 1. Men krijgt per scholengemeenschap 100min. / week hulp van een waarborgcoach. Dit is een leerkracht uit het buitengewoon onderwijs dat ondersteuning biedt aan de school / klasleerkracht. Maar ook hier zijn er hiaten. Een vanzelfsprekend probleem is de beperkte hulp. In het gemeentelijke onderwijs, heeft men ervoor gekozen om deze toe te kennen aan de meest hulpbehoevende school binnen hun scholengemeenschap. De andere scholen die dus even goed met leerlingen vanuit het BuO zitten, krijgen geen hulp. In het katholiek onderwijs, wordt de hulp binnen de scholengemeenschap verspreid maar laat ons eerlijk zijn: 100 minuten verdelen over verschillende scholen, het heeft niet veel zin. Een ander hiaat, is dat het gemeentelijk onderwijs zeer weinig scholen buitengewoon onderwijs heeft. Bijgevolg heeft men onvoldoende waarborgcoaches ter beschikking. Een ander probleem waar men op botst, is dat de aangewezen waarborgcoach soms even min weet wat te doen doordat de betreffende leerling met aan stoornis zit dat buiten hun eigen expertise ligt. Een waarborgcoach kan bijv. jaren in het type 3 onderwijs gewerkt hebben en nu een begeleidingsvraag krijgen over een leerling met ASS. Iets waar deze persoon misschien nooit of zelden mee in aanraking is gekomen. 2. Nog een hulpbron vanuit het stedelijk onderwijs, is De Leerexpert. Elke school zonder waarborgcoach mag bij hen ten rade gaan, helaas beperkt dit zich ook tot verkeer. 3. Een laatste hulpbron die ik even wil aanhalen, is dat leerlingen die voorheen in het regulier onderwijs geen of slechts 1 jaar Gon-begeleiding gehad hebben, een Gonbegeleider toegewezen om de overgang bij te staan. Dit is echter niet zo voor elk type uit het buitengewoon onderwijs. Gon-begeleiding beperkt zich ook tot maximum 2 uur begeleiding per week.

12 4. En dan zijn er nog de recente ontwikkelingen: de hervorming van de gon en het CLB. Vooral het papierwerk geraakte hierdoor in de knoop en er zijn nog meer vraagtekens naar de leerling- en leerkrachtgerichte ondersteuning naar volgend jaar toe. Ook hierbij merk ik dat vrijwel niemand hiervan écht op de hoogte is. De communicatie vanuit het departement onderwijs loopt duidelijk spaak en ik heb enorm het gevoel dat dit decreet in sneltreintempo erdoor wordt gejaagd met alle gevolgen vandien Kortom, er is nog een lange weg te gaan