KUNSTWIJZERS BELEVINGSVERSLAGEN
|
|
- Hilde Boer
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 KUNSTWIJZERS BELEVINGSVERSLAGEN CKV1 De wijzers zijn vooral bedoeld als een hulpmiddel bij het ondernemen van culturele activiteiten en het maken van een verslag hiervan. Je kunt ze ook gebruiken bij het maken van de vragen en opdrachten uit het boek. De bedoeling van de kunstwijzers is het selecteren van onderwerpen die er volgens jou toe doen. Een ingevulde wijzer is dus niet meer dan een begin van een analyse of een verslag. De vragen in de kunstwijzers gaan vooral over zaken die direct zichtbaar of hoorbaar zijn. Het is daarom belangrijk de wijzers zo snel mogelijk na de voorstelling, het lezen van het boek of het museumbezoek in te vullen. Als het mogelijk is de kunstwijzer al in te vullen tijdens het bekijken, lezen of beluisteren van een kunstwerk, is dat nog beter want dat dwingt je ertoe goed op details te letten. Gebruiksaanwijzing: Kopieer de kunstwijzer die je nodig hebt (printen of digitaal) en vul deze tijdens of zo snel mogelijk na de culturele activiteit in (in ieder geval binnen 14 dagen). In de wijzer staan dertig à veertig antwoorden of onderwerpen gegroepeerd onder negen startvragen. Kruis de antwoorden aan die volgens jou gelden voor het kunstwerk. Kies hieruit de onderwerpen die volgens jou het meest van belang zijn om de betekenis van het kunstwerk en de bedoeling van de kunstenaar te begrijpen. Werk deze onderwerpen in een verslag verder uit. Bepaal zelf de volgorde. Probeer de onderwerpen met elkaar in verband te brengen en geef een eigen oordeel over het kunstwerk. Beargumenteer je oordeel. Bewaar de ingevulde Kunstwijzer (evt. ook digitaal).
2 1 Kijkwijzer Architectuur Vraag 1 Wat zie je: hoe verhoudt het gebouw zich met de omgeving? opgenomen in omgeving contrast met omgeving gebouw domineert omgeving Vraag 2 Wat zie je: welke materialen vallen op? (Kies één of meer opties) baksteenmetselwerk natuursteen pleisterwerk beton staal (constructie) hout kunststof (prefab?) glas opvallende materiaalcombinaties Vraag 3 Wat zie je: wat is de grondvorm van het gebouw? grote 'doos'-vormen structuur van 'blok'-vormen organische vormen Vraag 4 Wat zie je: hoe verhoudt zich de façade met de rest van het gebouw? façadebouw: façade domineert rest gebouw façade en bouwvolumes vormen een geheel geen echte façade: bouwvolumes bepalen uiterlijk gebouw Vraag 5 Wat zie je: valt de entree van het gebouw op? entree krijgt veel nadruk: hoe? entree is weinig opvallend gebouw mist centrale entree: waarom? Vraag 6 Wat zie je: wat valt op aan de constructie? duidelijk zichtbare skeletbouw skeletbouw verborgen achter (vlies)gevels geen skeletbouw, dragende muren Vraag 7 Werkwijze: waardoor heeft de architect zich laten leiden? functionele architectuur: less is more bestaande tradities, oude stijlen veel niet-functionele extra's: less is a bore Vraag 8 Functie: verwijst architectuur naar gebruiksfunctie van het gebouw? ja, gebouw sluit aan bij traditionele vorm (welke?) ja, niet traditioneel maar wel herkenbaar: hoe? nee, gebouw zou ook andere functie kunnen hebben Vraag 9 Betekenis: welke associaties roept het gebouw op? (Kies één of meer opties) status, macht gesloten bolwerk, vesting veel uiterlijk vertoon (extravagant) open, toegankelijk gebouw pure, 'abstracte' architectuur klassiek of traditioneel
3 Toelichting Architectuur. Vraag 1 Wat zie je: hoe verhoudt het gebouw zich met de omgeving? Opdrachtgevers vragen architecten vaak om een opvallend gebouw neer te zetten. Wanneer een nieuw gebouw in de oude binnenstad wordt ingepast, staat de architect voor de keuze zijn gebouw hieraan aan te passen of juist een zo groot mogelijk contrast te zoeken. Vraag 2 Wat zie je: welke materialen vallen op? De keuze van materiaal draagt bij tot de betekenis die we aan een gebouw toekennen. Bij een groot bankgebouw worden vaak luxe materialen gebruikt, zoals marmer. Metselwerk met bakstenen is typisch Hollands en geeft de gebouwen een vertrouwd uiterlijk. Moderne architecten passen vaak ongebruikelijke materialen en materiaalcontrasten toe. Vraag 3 Wat zie je: wat is de grondvorm van het gebouw? De eenvoudige doosvorm is kenmerkend voor het modernisme en bepaalt veel van de architectuur tussen 1930 en structuur waarin herhaling, ritme en variatie een rol speelt. Organische vormen zijn niet-geometrische vormen die ontleend zijn aan de natuur, ooit geïntroduceerd door de Spaanse architect Gaudi. Vraag 4 Wat zie je: hoe verhoudt zich de façade met de rest van het gebouw? Een architect kan beginnen met de buitenkant - de verpakking - van het gebouw. In de negentiende eeuw is deze façade architectuur gebruikelijk. Moderner is het van binnenuit te beginnen, dus het gebouw als optelsom van kamers, ruimtes of bouwvolumes. Niet symmetrische en niet vlakke gevels zijn dan vaak het resultaat, zoals bij het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht. Vraag 5 Wat zie je: valt de entree van het gebouw op? Barokke gebouwen uit de zeventiende eeuw hebben vaak een opvallende entree, met bijvoorbeeld veel trappen. Een indrukwekkende entree verhoogt de status van een gebouw. Tegenwoordig zijn entreepartijen vaak wat bescheidener van opzet of ontbreekt zelfs een centrale ingang, zoals bij Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht, om de drempel tussen de straat en het gebouw zo klein mogelijk te maken. Vraag 6 Wat zie je: wat valt op aan de constructie? In de moderne architectuur is bijna altijd sprake van skeletbouw. Het skelet, bijvoorbeeld van betonnen kolommen, houdt dan het gebouw overeind. Het gebouw stort niet in als er muren worden weggebroken. Een architect staat voor de keuze het skelet 'eerlijk' zichtbaar te laten, of het te verbergen, bijvoorbeeld achter een dun vlies van glas en plaatwerk. Vraag 7 Werkwijze: waardoor heeft de architect zich laten leiden? 'Less is more' is de slogan van het modernisme. Hoe kaler de architectuur, hoe mooier. 'Less is a bore' is de slogan van het post modernisme en betekent dat er niet-functionele zaken, zoals decoraties, aan het gebouw mogen worden toegevoegd (zie ook het hoofdstuk De Smaak). Vooral in de negentiende eeuw, maar tegenwoordig ook weer, gebruiken architecten vaak vroegere stijlen (klassiek, middeleeuws of renaissance) voor nieuwe gebouwen, zoals bij het Centraal Station in Amsterdam. Vraag 8 Functie: verwijst architectuur naar gebruiksfunctie van het gebouw? Weinig architecten houden vast aan traditionele vormen, zoals bijvoorbeeld een kerk met een klokkentoren dat is. Lange tijd is het gewoonte geweest de gebruiksfunctie een geringe rol te laten spelen in het uiterlijk van een gebouw. Een kantoorflat, woonflat, school of bioscoop zijn dan niet meer echt van elkaar te onderscheiden. Tegenwoordig is er meer aandacht voor het herkenbaar maken van de gebruiksfunctie. Vraag 9 Betekenis: welke associaties roept het gebouw op? Uit je antwoorden op bovenstaande vragen blijkt in veel gevallen al wel met welke categorie je het gebouw associeert. Pure 'abstracte' architectuur is architectuur die weinig rekening houdt met bestaande tradities en niet echt verwijst naar de gebruiksfunctie. Van Rietveld (zie Ouverture) wordt wel gezegd dat hij abstracte architectuur maakt. De overige categorieën spreken voor zich.
4 2 Kijkwijzer Beeldende kunst Vraag 1 Wat zie je: is het werk figuratief of abstract? figuratief: beschrijf de voorstelling geabstraheerd: beschrijf de voorstelling en wijze van abstractie abstract: beschrijf wat je ziet Vraag 2 Wat zie je: welke beeldaspecten vallen op? (Kies één of meer opties) kleurgebruik (suggestie van) ruimte en/of plasticiteit verwerking licht compositie (suggestie van) beweging afmeting en/of kader Vraag 3 Wat zie je: wordt je aandacht getrokken naar een bepaald punt? aandacht richt zich op één punt: hoe en waardoor? aandacht wordt niet naar een bepaald punt getrokken er is sprake van een alles omvattende compositie Vraag 4 Wat zie je: is de ruimte of omgeving waarin het werk is te zien van belang? werk verbonden met omgeving: omschrijf relatie werk/omgeving (reproductie) niet te beoordelen omgeving speelt geen rol Vraag 5 Werkwijze: hoe heeft de kunstenaar zijn technieken en materialen gebruikt? op een ongebruikelijke manier: beschrijf het uitzonderlijke karakter expressief materiaalgebruik: omschrijf de werkwijze materiaalgebruik zonder persoonlijke expressie Vraag 6 Werkwijze: welke rol speelt de waarneming van werkelijkheid bij de kunstenaar? waarneming staat centraal: omschrijf de zienswijze naast waarneming ook fantasie: wat is niet gezien, maar bedacht? alleen maar fantasie of abstract Vraag 7 Inhoud: levert de titel een aanwijzing op voor de interpretatie van het werk? zonder titel (of onbekend) titel verklaart werk titel voegt iets toe: wat voegt de titel toe? Vraag 8 Inhoud: verwijst het werk naar bekende verhalen (bijbel, mythologie, etc.)? (getrouwe) illustratie verhaal: welk (soort) verhaal? (eigen) interpretatie verhaal: welke interpretatie, welk verhaal? inhoud staat los van bekende verhalen, vertelt eigen verhaal Vraag 9 Betekenis: wat is de betekenis van het werk? (Kies één of meer opties) zichtbare werkelijkheid is onderwerp maatschappelijke werkelijkheid is onderwerp (privé-leven) kunstenaar is onderwerp werk bedoeld als provocatie werk bedoeld als decoratie werk roept op tot concentratie en/of meditatie werk roept op tot (eigen) interpretatie werk bedoeld als illustratie
5 werk roept emotie op Toelichting Beeldende Kunst Vraag 1 Wat zie je: is het werk figuratief of abstract? Een kunstwerk waarin de voorstelling herkenbaar is noemen we figuratief. Het is logisch dat in dat geval de voorstelling ons op weg helpt naar de betekenis van het werk. In een abstract werk bedenkt de kunstenaar eigen vormen en eigen kleuren. Vraag 2 Wat zie je: welke beeldaspecten vallen op? In het schema staan zes beeldaspecten die een rol kunnen spelen in de vormgeving van het werk. Kies uit deze zes een of meer aspecten die in dit werk opvallen. Vraag 3 Wat zie je: wordt je aandacht getrokken naar een bepaald punt? Vaak helpt het stil te staan bij zaken die het eerst opvallen. Hoe heeft de kunstenaar dat bereikt en waarom wil hij dat onderdeel van zijn werk accentueren? Bij patroonachtige schilderijen, waar naar geen enkele plek aandacht wordt getrokken, spreek je van een 'overallcompositie'. Vraag 4 Wat zie je: is de ruimte of omgeving waarin het werk is te zien van belang? Vaak speelt de ruimte waarin het werk te zien of geëxposeerd is een rol in de betekenis van het kunstwerk. Dit geldt zeker voor kunstwerken die voor een bepaalde ruimte - al dan niet in opdracht - gemaakt zijn. De expositiewijze en de combinatie van kunstwerken die daardoor ontstaat, beïnvloedt ook de betekenis. Een sokkel of een lijst stimuleert de concentratie op het werk, geïsoleerd van zijn omgeving. Vraag 5 Werkwijze: hoe heeft de kunstenaar zijn technieken en materialen gebruikt? Elk materiaal heeft specifieke eigenschappen. Bij expressief materiaalgebruik blijven die eigenschappen zichtbaar, evenals sporen van de manier waarop de kunstenaar heeft gewerkt. Een dergelijke werkwijze speelt een rol in de uiteindelijke betekenis van het kunstwerk. Een kunstenaar kan ook nastreven om de materiaaleigenschappen en het 'handschrift' onzichtbaar te maken. Het kunstwerk krijgt dan een minder persoonlijk, objectiever karakter. Noem in het verslag het gebruikte materiaal. Vraag 6 Werkwijze: welke rol speelt de waarneming van de werkelijkheid bij de kunstenaar? Goed kijken en tekenen wat je ziet heet 'tekenen naar de waarneming'. Tot in de negentiende eeuw werd tekenen naar de waarneming gezien als voorstudie voor het echte grote werk. De impressionisten maken het kijken tot het enige onderwerp. In deze eeuw is er vaak geen verband meer tussen wat de kunstenaar gezien heeft en wat het kunstwerk ons laat zien. Vraag 7 Inhoud: levert de titel een aanwijzing voor de interpretatie? De titel helpt ons vaak op weg naar de betekenis van een kunstwerk. De titel kan verwijzen naar de voorstelling of het verhaal achter de voorstelling. Een titel kan het werk verklaren, maar kan ook vragen oproepen. De surrealisten gebruiken bewust vreemde titels om onze fantasie te prikkelen. Met een titel als 'compositie' bereikt de kunstenaar juist het tegendeel. Vraag 8 Inhoud: verwijst het werk naar bekende verhalen? Eeuwenlang hebben kunstenaars verhalen verbeeld uit de Bijbel, mythologie, historie of literatuur. Soms wordt daarbij gebruik gemaakt van meer of minder bekende symboliek. Om de betekenis van zo'n werk te achterhalen moet je iets weten van het verhaal of van de symbolen. In de kunst vanaf ca speelt de eigen interpretatie van de kunstenaar op het verhaal een grotere rol dan een getrouwe weergave (illustratie) van het verhaal. Vraag 9 Betekenis: wat is de betekenis van het werk? Werk bedoeld als illustratie. Belangrijkste doel is een verhaal of gebeurtenis goed weer te geven. De stellingname van de kunstenaar is ondergeschikt. Werk bedoeld als provocatie. Niet zelden is het doel van moderne kunst het publiek flink wakker te schudden en discussie uit te lokken. Werk bedoeld als decoratie. Kunst om van te genieten, om mooi te vinden zonder verdere bijbedoelingen. Werk roept op tot (eigen) interpretatie. Het kunstwerk roept veel vragen op. Het publiek moet actief meedenken en een eigen betekenis geven aan het werk. De overige categorieën spreken voor zich.
6 3 Kijkwijzer Dans Vraag 1 Wat zie je: op welke manier wordt er gedanst? klassiek op spitzen: beschrijf lichaamshoudingen op blote voeten: beschrijf lichaamshoudingen op dansschoeisel: beschrijf lichaamshoudingen Vraag 2 Wat zie je: hoe wordt de ruimte gebruikt? bewegingspatronen in de hoogte: beschrijf enkele patronenbewegingen in de breedte: beschrijf enkele patronen beweging over de vloer: beschrijf enkele patronen Vraag 3 Wat zie je: hoe zijn de dansers gegroepeerd? grote groepen: beschrijf combinaties of verhoudingen duo's, trio's et cetera: beschrijf combinaties en verhoudingen solo's: beschrijf rol en verhouding tot de rest Vraag 4 Wat zie je: wat speelt in de aankleding van het ballet een grote rol? (Kies een of meer opties) decor kostuums rekwisieten belichting omgeving waarin gedanst wordt Vraag 5 Wat hoor je: op welke muziek wordt gedanst? klassieke muziek: beschrijf rol in voorstelling moderne muziek: beschrijf rol in voorstelling collage van geluiden: beschrijf rol in voorstelling Vraag 6 Wat hoor en zie je: volgt de dans de muziek? dans volgt muziek nauwgezet dans en muziek los van elkaar: beschrijf effect hiervan dans en muziek tegengesteld: beschrijf effect hiervan Vraag 7 Werkwijze: welke lichamelijke prestaties leveren de dansers? zichtbare kracht en inspanning: omschrijf inspanning (hoogstaande) techniek: noem voorbeelden souplesse: met welk effect op voorstelling? Vraag 8 Inhoud: is het een verhalende of niet verhalende voorstelling? verhalend: beschrijf de vertelling thematisch: beschrijf de thema's pure dans: beschrijf wat je ziet Vraag 9 Betekenis: wat roept de voorstelling op? (Kies één of meer opties) dans roept emotie op dans beeldt verhaal uit dans roept vrolijkheid op/amusement dans toont menselijke relaties dans roept op tot (eigen) interpretatie dans laat technische kunnen van dansers zien
7 Toelichting Dans Vraag 1 Wat zie je: op welke manier wordt er gedanst? Aan het gebruikte schoeisel zie je de stijl waarin gedanst wordt. Zo speelt klassiek ballet zich meestal af op spitzen en moderne dans op ander schoeisel of blote voeten. Het schoeisel bepaalt ook mede de gebruikte techniek, de bewegingsmogelijkheden en de speelruimte. Vraag 2 Wat zie je: hoe wordt de ruimte gebruikt? Dans wordt wel eens gedefinieerd als lichamen geplaatst in tijd en ruimte. Hoe lichamen in de ruimte geplaatst worden is dus een belangrijk element in de dans. In de dans kun je een ontwikkeling in het ruimtegebruik aanwijzen. Werkt het klassiek ballet vooral in de hoogte (suggestie van gewichtloosheid), de moderne dans zoekt veel meer het contact met de grond. Vraag 3 Wat zie je: hoe zijn de dansers gegroepeerd? In de opbouw van een dansvoorstelling is het belangrijk welke combinaties door de dansers worden aangegaan. Zo loopt de spanning tijdens een klassiek ballet op tot de climax tijdens het pas-de-deux (duet van de solisten) in het slotgedeelte (divertissement) dat de gelukkige afloop van het verhaal viert. Je kunt ook spreken van pas-de-troix en pas-de-quatre. Ook in de moderne dans nemen soli en duetten vaak een centrale plaats in, maar de aandacht voor het groepswerk is sterk toegenomen. Vraag 4 Wat zie je: wat speelt in de aankleding van het ballet een belangrijke rol? Een uitbundige aankleding kan het verhalende karakter van het ballet ondersteunen. Eenvoudige decors en eenvoudige kostuums zorgen ervoor dat alle aandacht zich richt op de dans. Tegenwoordig komt het ook wel voor dat de dans aangepast is aan een speciale locatie. Rekwisieten beperken de mogelijkheden van dans, maar deze beperking kan juist weer uitgangspunt zijn voor afwijkende bewegingspatronen. Vraag 5 Wat hoor je: op welke muziek wordt er gedanst? De muziekkeuze bepaalt sterk de sfeer van een dansvoorstelling. Sommige choreografen starten met muziek, anderen voegen de muziek op het laatst toe en weer anderen gaan een langdurige samenwerking aan met een componist die gaandeweg het repetitieproces een compositie schrijft. Tegenwoordig kunnen er legio geluiden gebruikt worden als invulling van het muzikale decor. Vraag 6 Wat hoor je: volgt de dans de muziek? Dans en muziek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij een eerste kennismaking met moderne dans is het soms schokkend te ervaren dat er doorgedanst wordt wanneer de muziek al gestopt is. Vraag 7 Werkwijze: welke lichamelijke prestatie leveren de dansers? Een van de fascinaties bij het kijken naar dans is het ontzag voor de lichamelijke prestaties. Vraag 8 Inhoud: is het een verhalende of niet-verhalende voorstelling? In het klassieke ballet zie je nog veel sprookjesthema's terug. In de moderne dans zie je een ontwikkeling van expressieve emotionele dans naar dans puur als dans Vraag 9 Betekenis: wat roept de voorstelling op? Het beeld dat een dansvoorstelling bij iemand oproept is vaak het beste uitgangspunt om over dans te praten, wanneer je niet wilt vervallen in technische uitwijdingen. Door te ontdekken of bepaalde bewegingen bepaalde emoties uitdrukken krijg je inzicht in de zeggingskracht van de danstaal. De overige categorieën spreken voor zich.
8 4 Kijkwijzer Film Vraag 1 Wat zie je: fictie of non-fictie? documentaire: beschrijf onderwerp kort mengvorm: met welke reden? speelfilm: beschrijf verhaal kort Vraag 2 Wat zie je: welke filmtechnieken vallen op? (Kies één of meer opties) montage kadrering belichting special effect camerastandpunten/-gebruik mise-en-scène Vraag 3 Wat zie je: wat is de verhouding tussen story en plot? plot volgt chronologie story plot maakt story spannend: op welke manier? flashbacks /flashforwards: beschrijf effect op inhoud Vraag 4 Wat ervaar je: hoe wordt de film vertoond? (Wat is het effect?) klassieke bioscoopsituatie televisie/video interactief of themapark Vraag 5 Wat hoor je: welke rol speelt muziek in de film? muziek versterkt inhoud film: op welke manier? geen, weinig of onopvallende muziek muziek voegt elementen toe: welke en op welke manier? Vraag 6 Inhoud: tot welk genre hoort de film? horror- of science-fiction film thriller comedy (docu)drama avonturenfilm familie/kinderfilm oorlogsfilm western documentaire Vraag 7 Inhoud: waar ligt de nadruk van het verhaal? op wat er gebeurt (story) op de boodschap (thematiek) op de (psychologische) ontwikkeling van op de (psychologische) ontwikkeling van personage(s) Vraag 8 Inhoud: welke dingen hebben bij het maken van de film een rol gespeeld? de filmmaker (auteursfilm) acteurs/filmsterren (acteursfilm) eerder uitgebrachte films Vraag 9 Betekenis: wat denk je dat de betekenis van de film is? (Kies één of meer opties) persoonlijke/autobiografische betekenis van de filmmaker bedoeld als (politieke of culturele) provocatie roept emoties op gemaakt uit commerciële overwegingen morele boodschap bedoeld als amusement
9 Toelichting Film Vraag 1 Wat zie je: fictie of non-fictie? Non-fictiefilms of documentaires laten een deel van de werkelijkheid zien, bijvoorbeeld door middel van interviews of archiefopnamen. Fictiefilms zijn verzonnen of gedramatiseerde verhalen. Soms is het verschil tussen fictie en non-fictie niet zo duidelijk. Bijvoorbeeld wanneer er binnen een documentaire delen nagespeeld zijn (docudrama) of wanneer een speelfilm erg veel lijkt op een documentaire, omdat het er allemaal zo 'echt' uitziet. Vraag 2 Wat zie je: welke filmtechnieken vallen op? Montage: Het aan elkaar plakken van verschillende beelden waardoor ze een onderlinge samenhang krijgen. Montage bepaalt voor een belangrijk deel de snelheid en het ritme van de film. Beelden die door middel van montage aan elkaar geplakt zijn, beïnvloeden elkaar sterk. Kadrering: Het kader geeft aan wat er te zien is binnen het beeld en bepaalt mede de compositie van het beeld. Belichting: Hoe worden de scènes uitgelicht? Zijn er veel licht/donkercontrasten? Krijgen bepaalde personages of locaties meer licht dan andere? Special effect: Vanwege de revolutionaire ontwikkelingen op digitaal gebied wordt het creëren van special effects steeds gemakkelijker en gangbaarder. Cameragebruik/standpunt: De manier waarop de camera wordt gebruikt kan erg verschillen. Wanneer er met een lichte beweeglijke schoudercamera wordt gefilmd, dan zijn de beelden vaak schokkerig en grof. Een statische camera levert ook statische beelden op. De plaats waar de camera staat is ook van groot belang. Een standpunt vanuit personages laat ons meekijken met de spelers en verhoogt onze betrokkenheid bij de film. Ook is het belangrijk te letten op de camera-afstand tot het onderwerp: close-up, medium shot en long shot zijn de drie grote afstandsbepalingen die ieder een eigen effect teweeg brengen. Mise-en-scène: Alle elementen die voor de camera worden geplaatst om gefilmd te worden: het decor, de voorwerpen in het decor (props), kostuums, make-up van de acteurs en de bewegingen die zij maken. Vraag 3 Wat zie je: wat is de verhouding tussen story en plot? De manier waarop een verhaal verteld wordt (plot) wijkt vaak af van de reconstructie die je achteraf van het verhaal maakt (story). In de presentatie van het plot kan gespeeld worden met de chronologische volgorde van de gebeurtenissen, met de duur van bepaalde handelingen en met oorzaak/gevolgrelaties. Vraag 4 Wat ervaar je: hoe wordt de film vertoond? Je kunt een film natuurlijk gewoon in het donker van de bioscoop zien, waar een filmvertoning min of meer een privé-ervaring wordt. Het zien van dezelfde film op video of op televisie (vaak in een groep) kan een heel andere kijkhouding met zich mee brengen. Films in de vorm van interactieve computerspelletjes is weer een andere beleving van hetzelfde product. Het zijn factoren die van invloed kunnen zijn op de betekenis die de film voor je heeft. Vraag 5 Wat hoor je: welke rol speelt de muziek? Muziek speelt vaak een belangrijke rol in film. De muziek kan bijvoorbeeld dramatische of spannende momenten versterken. Maar het is ook mogelijk dat de muziek iets nieuws toevoegt aan de beelden. Soms is er geen of weinig muziek. Let ook op de geluiden zoals straatverkeer, telefoons en voetstappen. Vraag 6 Inhoud: tot welk genre behoort de film? Met de term genre worden films in bepaalde groepen ingedeeld op grond van gemeenschappelijke kenmerken. Elk genre schept zijn eigen verwachtingen: een avonturenfilm moet spannend zijn; een comedy zonder humor is een mislukte film. Vraag 7 Inhoud: waar ligt de nadruk van het verhaal? Een film kan gemaakt zijn om een verhaal te vertellen of om gebeurtenissen te presenteren. Maar een film kan ook een duidelijke (bijvoorbeeld politieke) boodschap hebben. In andere gevallen ligt de nadruk op de psychologische ontwikkeling van de personages. Een combinatie van deze drie aspecten is natuurlijk ook denkbaar. Vraag 8 Inhoud: wat speelt een grote rol bij het maken van de film? De stijl van de filmmaker kan een stempel drukken op de hele film (acteursfilm). In andere gevallen bepalen de acteurs (vooral als ze beroemd zijn) het karakter van de film (acteursfilm). Veel films sluiten aan bij eerdere films, bijvoorbeeld Rocky IV. Vraag 9 Betekenis: wat denk je dat de betekenis van de film is? Wat wil de film teweeg brengen? Een combinatie van enkele accenten is natuurlijk ook mogelijk. Gemaakt uit commerciële overwegingen kruis je aan wanneer je denkt dat de inhoud of vorm van de film hierdoor sterk is bepaald. Probeer in dat geval ook aan te geven waaruit je dat opmaakt. De overige categorieën spreken voor zich.
10 5 Leeswijzer Literatuur Vraag 1 Werkwijze: welk vertelperspectief overheerst? alwetende verteller ikpersoon derde persoon Vraag 2 Werkwijze: hoe gaat de schrijver om met vertelde tijd? chronologisch verteld verhaal flash back/flash forward tijdrekking en tijdsprongen Vraag 3 Werkwijze: in welke stijl is het verhaal geschreven? (Kies één of meer opties) humoristisch ernstig alledaags, platvloers verheven, plechtig sarcastisch met veel symboliek Vraag 4 Inhoud: uitgaand van het moment van verschijnen: wanneer speelt het verhaal? verleden heden toekomst Vraag 5 Inhoud: welke aandacht krijgen de karakters in het verhaal? het zijn 'flat characters' het zijn soms 'flat' soms 'round' characters het zijn 'round characters' Vraag 6 Inhoud: in welke omgeving bevindt de hoofdpersoon zich? een hem of haar vreemde omgeving een soms vreemde, soms vertrouwde omgeving een hem of haar vertrouwde omgeving Vraag 7 Inhoud: tot welk genre kun je het boek rekenen? detectiveverhaal science fiction avonturenroman liefdesgeschiedenis historische roman ideeënroman Vraag 8 Betekenis: levert de titel een aanwijzing op voor de interpretatie? titel geeft letterlijke betekenis titel geeft figuurlijke betekenis titel verwijst naar een hoofdpersoon Vraag 9 Betekenis: wat is de betekenis van het verhaal? (Kies één of meer opties) nadruk op het plot, op wat er gebeurt onderwerp autobiografisch nadruk op de boodschap of het thema onderwerp maatschappelijk of politiek nadruk op de ontwikkeling van karakters onderwerp filosofisch of roept op tot eigen interpretatie
11 Toelichting Literatuur. Vraag 1 Werkwijze: welk vertelperspectief overheerst? De alwetende verteller kan gesprekken weergeven tussen A en B, en C en D, of een hoofdstuk eindigen met een zin 'maar dat zou niet zo blijven...' Bij de ikpersoon vertelt de 'ik' het verhaal. Hij kan alleen vertellen wat hij zelf meemaakt, denkt of voelt. Bij de 'derde persoonsverteller' staat een 'hij' of 'zij' in het centrum van de belangstelling. We krijgen alleen informatie over het innerlijk van deze persoon, niet van de andere personen. Vraag 2 Werkwijze: hoe gaat de schrijver om met vertelde tijd? Een chronologisch verhaal begint bijvoorbeeld in 1950 en eindigt in 1975, geschreven volgens het principe en toen, en toen, en toen. Bij een niet-chronologisch verteld verhaal lezen we in een beschrijving van het heden, beschreven gebeurtenissen uit het verleden (flashbacks), of beschreven gebeurtenissen die later plaatsvinden (flash-forwards). Tijdrekking: een kort moment uitvoerig beschrijven, bijvoorbeeld een hele roman over een gebeurtenis die maar enkele uren duurt. Probeer antwoord te geven op de vraag waarom de schrijver kiest voor het verschuiven van de vertelde tijd. Vraag 3 Werkwijze: in welke stijl is het verhaal geschreven? De schrijfstijl heeft grote invloed op onze interpretatie van het verhaal. Probeer voorbeelden te vinden van zinnen die illustratief zijn voor de schrijfstijl. Vraag 4 Inhoud: gelet op moment van verschijnen: wanneer speelt het verhaal? Als een boek bijvoorbeeld gepubliceerd is in 1948 en het verhaal speelt zich af in de jaren twintig, dan speelt het zich af in de verleden tijd. Veranderende inzichten spelen mee wanneer iemand een historische roman schrijft. Wanneer een schrijver vandaag een verhaal schrijft dat zich afspeelt in de Middeleeuwen kan het toch een eigentijds verhaal zijn. Vraag 5 Inhoud: welke aandacht krijgen de karakters in het verhaal? 'Flat characters' zijn typetjes, personages waar maar een paar kenmerken van belicht worden: iemand is bijvoorbeeld alleen maar wreed en ijdel. Een 'round character' leer je door en door kennen, met al zijn hebbelijkheden en onhebbelijkheden. Vraag 6 Inhoud: in welke omgeving bevindt de hoofdpersoon zich? Het plaatsen van de hoofdpersoon in een hem vreemde omgeving komt veel voor in verhalen. In het verhaal kan die omgeving een belangrijke rol spelen. In Dood in Venetië van Thomas Mann raakt de hoofdpersoon in de labyrintische stad letterlijk en figuurlijk de weg kwijt. Vraag 7 Inhoud: tot welk genre kun je het boek rekenen? De meeste genres spreken voor zich. Bij een ideeënroman is het verhaal ondergeschikt aan de boodschap. Een genre roept bij de lezer verwachtingen op. Niet elke roman hoeft spannend te zijn, maar een avonturenroman wel. Vraag 8 Betekenis: levert de titel een aanwijzing op voor de interpretatie? Een voorbeeld van een letterlijke betekenis van de titel is De ondergang van de Titanic. Dit boek handelt inderdaad over de ondergang van een schip dat de Titanic heet. Een voorbeeld van een figuurlijke betekenis van een titel is Nooit meer slapen van W.F. Hermans. Deze roman gaat niet over slapeloosheid, maar over het verlies van de onschuld. Vraag 9 Betekenis: waar ligt de nadruk van het verhaal? Het verhaal zelf is vaak het belangrijkst bij avonturenromans, ontsnappingsverhalen en dergelijke. De nadruk ligt op de boodschap als de schrijver deze heeft opgehangen aan het verhaal om op die manier de lezer iets mee te geven, bijvoorbeeld zijn visie op de maatschappij. De verdere categorieën spreken voor zich.
12 6 Luisterwijzer Muziek Vraag 1 Wat hoor je: in welke stijl is de muziek? jazz: in welke stijltraditie? popmuziek: welke soort popmuziek? niet-westerse muziek: van welke oorsprong? klassiek: uit welke tijd? mengeling van stijlen: welke stijlen? iets anders: benoem of beschrijf deze andere stijl Vraag 2 somber vrolijk heftig dreigend rustig chaotisch plechtig intiem mysterieus Wat hoor je: geef karakterisering van sfeer of stemming (Kies één of meer opties) Vraag 3 Wat hoor je: welk aspect van de muziek trekt veel aandacht? de melodie het ritme de klankkleur of 'sound' Vraag 4 Wat hoor en ervaar je: luister je naar een concert of geluidsopname? liveconcert: beschrijf sfeer, aankleding, reactie publiek, et cetera registratie concert op film of televisie: beschrijf wat je ziet cd of andere geluidsdrager Vraag 5 Wat hoor en zie je: is de muziek onderdeel van een groter geheel? opera, operette, toneel: gebruik ook kijkwijzer theater film: gebruik ook kijkwijzer film ballet: gebruik ook de kijkwijzer dans Vraag 6 Werkwijze: hoe verhoudt zich de uitvoering tot de oorspronkelijke compositie? exacte of authentieke uitvoering: gespeeld van papier? bewerking/arrangement waarvan musici niet (mogen) afwijken veel improvisatie door uitvoerende musici: solo's? Vraag 7 Inhoud: welke niet-muzikale gegevens spelen in de muziek een rol? bestaande tekst op muziek gezet/gezongen: welke tekst(en)? literair gegeven is uitgangspunt: welk literair gegeven (boek)? verhaal/persoon/gebeurtenis is uitgangspunt: welk(e)? Vraag 8 Inhoud: wat is het verband tussen tekst en muziek? muziek versterkt inhoud tekst: noem voorbeelden muziek haalt tekst uit oorspronkelijke context: met welk doel? weinig of geen verband tussen tekst en muziek Vraag 9 Betekenis: welke betekenis of functie heeft de muziek? (Kies één of meer opties) muziek bedoeld om op te dansen of als amusementsmuziek muziek bedoeld voor religieus gebruik functionele muziek, reclame, film, ceremonie, circus muziek roept op tot concentratie of meditatie muziek roept emotie op muziek als ontspanning muziek is uiting algemeen herkenbaar levensgevoel muziek (eventueel tekst) heeft autobiografische betekenis autonoom kunstwerk, zonder niet-muzikale bedoelingen
13 Toelichting Muziek Vraag 1 Wat hoor je: in welke stijl is de muziek? Muziek is meestal in een bepaalde stijl geschreven. Dat zegt vaak iets over de tijd of de plaats van ontstaan, maar soms ook iets over de bedoeling van de componist of de uitvoerende. Het bepaalt vaak ook hoe je er naar moet luisteren. Binnen elke stijl zijn er natuurlijk weer onderverdelingen te maken. Bij jazz kan het bijvoorbeeld dixieland, bigband- Soms is er sprake van een mengstijl, bijvoorbeeld tussen pop en niet-westerse muziek. Vraag 2 Wat hoor je: geef karakterisering van sfeer of stemming kunnen je daarbij op weg helpen. Hoe komt het dat de muziek deze uitwerking heeft? Is dat bewust bedoeld door de componist/uitvoerende? Hoe bereikt hij dat? Vraag 3 Wat hoor je: welk aspect van de muziek trekt veel aandacht? In verschillende tijden staan verschillende aspecten van muziek op de voorgrond. Tot in de barok is er meestal sprake van onafhankelijke melodielijnen (polyfonie); daarna zijn de samenklanken belangrijker (harmonie); in de twintigste eeuw is de klankstructuur een van de belangrijkste aspecten. In popmuziek speelt ritme een grote rol, maar de tekst verbindt zich weer met een melodie. Elk muziekwerk bestaat uit hoofdzaken en bijzaken. Het is Vraag 4 Wat hoor en ervaar je: luister je naar een concert of geluidsopname? Tijdens een concert spelen veel dingen mee in de manier waarop je de muziek ervaart. Tijdens een popconcert is jazzconcert is het de gewoonte om na elke solo te applaudisseren, ook al is het stuk nog niet afgelopen. Tijdens een klassiek concert mag dit weer niet. Vraag 5 Wat hoor en zie je: is de muziek onderdeel van een groter geheel? Als de muziek een onderdeel van een groter geheel is, wordt ze uiteraard in sterke mate bepaald door dat geheel. Het ligt voor de hand om het verband tussen de muziek en de handeling, de tekst en de sfeer te onderzoeken. Vraag 6 Werkwijze: hoe verhoudt zich de uitvoering tot de oorspronkelijke compositie? Net als bij dans is er bij muziek vaak een verschil tussen de maker van een kunstwerk (de componist) en de uitvoerende (de musici). In jazzmuziek is de vrijheid van de uitvoerende bijvoorbeeld een eerste vereiste. Maar bij Mahler zal elke noot exact gespeeld moeten worden zoals hij in de partituur beschreven staat. Het is boeiend (en soms absoluut noodzakelijk) om de inbreng van de componist en van de uitvoerende van elkaar te onderscheiden. Vraag 7 Inhoud: welke niet-muzikale gegevens spelen in de muziek een rol? Een componist kan vanuit verschillende startpunten werken: buitenmuzikale gegevens zoals een verhaal, een gebeurtenis, of gevoelens die hij wil uitbeelden. Met name vanaf de romantiek is muziek die iets uitbeeldt zeer in de mode. Bij liederen en opera is de tekst natuurlijk het uitgangspunt. Vraag 8 Inhoud: wat is het verband tussen tekst en muziek? Muziek met tekst kan eigenlijk niet begrepen worden als de luisteraar de tekst niet kan verstaan of kent. Vandaar dat veel operahuizen tekstboekjes ter beschikking stellen, en tegenwoordig vaak boventiteling boven het toneel hebben. Het verband tussen tekst en muziek kan innig of los zijn. De betekenissen van beiden kunnen parallel lopen of elkaar aanvullen, of elkaar soms tegenspreken (extreem voorbeeld: het weerbericht a capella gezongen). Doorgaans verdiepen ze elkaars werking. Het levert dus veel op om eens een fragment van een stuk gedetailleerd op dit aspect uit te spitten. Vraag 9 Betekenis: welke betekenis of functie heeft de muziek? Muziek als uiting van een algemeen herkenbaar levensgevoel: muziek die gewaardeerd wordt omdat het stem geeft aan wat het publiek ook voelt, als uiting van generatie of jeugdcultuur. Muziek met autobiografische betekenis: muziek die gewaardeerd wordt omdat de componist of uitvoerende eigen gevoelens of belevenissen tot uitdrukking brengt. Overigens hoeven deze twee categorieën elkaar niet uit te sluiten. De overige categorieën spreken voor zich.
14 7 Kijkwijzer Theater Vraag 1 Wat zie je: hoe begint het toneelstuk? doek gaat op geen doek, spelers komen op geen doek, spelers staan al op toneel Vraag 2 Wat zie je: hoe karakteriseer je decor, kostuums en rekwisieten? realistisch of museaal: indien strijdig met oorspronkelijk tijdsbeeld: waarom? deels realistisch, deels vrije interpretatie: omschrijf interpretatie vrije interpretatie, abstract: beschrijf kenmerken Vraag 3 Wat zie je: welke rol speelt de belichting? speelt belangrijke (eigen) rol: hoe? ondersteunt stemming op toneel: hoe? sobere en neutrale rol Vraag 4 Wat zie je: waar wordt gespeeld? op podium op bijzondere locatie: beschrijf rol locatie in voorstelling gelijkvloers (vlakke vloer theater): beschrijf ook plaats publiek Vraag 5 Werkwijze: welke speelstijl overheerst? (melo)dramatisch: noem voorbeelden waaraan je dat ziet naturalistisch karikaturaal, typetjes: noem voorbeelden waaraan je dat ziet Vraag 6 Werkwijze: richten de spelers zich rechtstreeks tot publiek? nooit een enkele keer: welke personages en met welk effect? vaak: met welk effect? Vraag 7 Inhoud: hoe heeft de regisseur bestaande tekst verwerkt? getrouwe navolging of speciaal geschreven voor voorstelling hier en daar aangepaste versie: waarom? vrije interpretatie tekst: zijn er meer inspiratie/tekst bronnen? Vraag 8 Inhoud: tot welk genre reken je de voorstelling? komedie, blijspel niet klassiek genre: typeer soort toneel tragedie Vraag 9 Betekenis: wat is de betekenis van de voorstelling? (Kies één of meer opties) voorstelling bedoeld als vermaak (amusement) voorstelling bedoeld als provocatie, daagt publiek uit voorstelling draagt morele boodschap uit (je leert er van) maatschappelijk of politiek onderwerp staat centraal autobiografische betekenis maker(s) staat centraal algemeen menselijke karakters en relaties staan centraal (abstract) theatraal spektakel staat centraal voorstelling roept op tot eigen interpretatie voorstelling roept emotie op: welke?
15 Toelichting Theater. Vraag 1 Wat zie je: hoe begint het toneelstuk? Het doek (meestal zware dieprode veloursgordijnen) gaat op en het spel kan beginnen. Het doek zorgt voor een duidelijk onderscheid tussen het moment voor de voorstelling en het begin ervan, het maakt de scheiding tussen publiek en toneel groot. Het doek is een onderdeel van het traditionele 'lijsttoneel'. Achter die lijst is een wereld die weinig met de onze te maken heeft. Moderne theatermakers kiezen vaak voor een minder groot onderscheid tussen toneel en publiek. Vraag 2 Wat zie je: hoe karakteriseer je decor, kostuums en rekwisieten? In een realistisch decor staan echte meubelstukken, bij voorkeur op een logische plek, alsof het een echte kamer is. Wanneer een klassiek stuk, bijvoorbeeld van Shakespeare, wordt gespeeld in een realistisch hedendaags decor met hedendaagse kostuums, beïnvloedt dat onze interpretatie. De vormgeving van een minder herkenbaar decor (abstract) zegt vaak veel over de manier waarop de regisseur wil dat je naar het stuk kijkt. Vraag 3 Wat zie je: welke rol speelt de belichting? De ene regisseur eist van de belichting dat ze niet afleidt van de rest van het toneel. Andere regisseurs gebruiken licht als een zelfstandig theatraal middel. In dat geval is het interessant erop te letten wat die belichting toevoegt aan de betekenis van het toneelspel. Vraag 4 Wat zie je: waar wordt gespeeld? Een podium hoort bij lijsttoneel (zie vraag 1). Wanneer er gelijkvloers wordt gespeeld, is er voor het publiek een soort tribune gemaakt; de scheiding tussen spel en publiek is dan veel kleiner. Vraag 5 Werkwijze: welke speelstijl overheerst? Dramatisch spel, met veel grote gebaren en flinke stemwisselingen, wordt vaak gezien als ouderwets. Beïnvloed door film en mogelijk gemaakt door moderne geluidstechniek wordt tegenwoordig vaak de voorkeur gegeven aan een meer natuurlijk spel. Blijspelen lenen zich goed voor karikaturaal spel, het neerzetten van een typetje. Vraag 6 Werkwijze: richten de spelers zich rechtstreeks tot publiek? Een speler die zich rechtstreeks tot het publiek richt, doorbreekt de illusie dat wat zich op het toneel afspeelt echt is, hij stap uit zijn rol. Vooral in blijspelen wordt dit vaak gedaan. Een cabaretier richt zich altijd tot het publiek; Freek de Jonge had dan ook grote moeite het publiek te negeren in zijn eerste serieuze toneelrol. Vraag 7 Inhoud: hoe heeft de regisseur bestaande tekst verwerkt? Om allerlei praktische reden kan een toneeltekst worden aangepast, bijvoorbeeld omdat het toneelstuk anders te lang zou duren. Het kan ook zijn dat de regisseur de tekst helemaal verandert hand zet en een eigen betekenis laat spelen. In dat geval zijn er vaak andere zaken aan te wijzen, buiten de oorspronkelijke tekst, die in het maken van het stuk ook een rol spelen. Vraag 8 Inhoud: tot welk genre reken je de voorstelling? Het klassieke Griekse toneel kende al het onderscheid tussen tragedie en komedie. Een komedie is om te lachen, met typetjes, zonder veel diepgang, een voor de hand liggende moraal en vaak een happy end. In een tragedie zit psychologische diepgang en is de afloop vaak dramatisch te noemen. Vraag 9 Betekenis: wat is de betekenis van de voorstelling? De meeste categorieën spreken voor zich. Ook al is de bedoeling van de makers niet helemaal duidelijk, kan de voorstelling toch stof tot nadenken (tot eigen interpretatie) geven. Ook in de theaterwereld bestaat er zoiets als abstract theater, waar het verhaal met begin en einde maar bijzaak is, maar waar wel veel te beleven valt. In dat geval naderen theater en beeldende kunst elkaar, ook de grens tussen een dansvoorstelling en een toneelvoorstelling vervaagt soms. De overige categorieën spreken voor zich.
Schrijfschema voor Beeldende Kunst, Nederlands en CKV
Schrijfschema voor Beeldende Kunst, Nederlands en CKV Maak voor het schrijven van je recensie over de culturele of kunstzinnige uiting op de CKV-dag gebruik van dit schrijfschema. Geef je mening over de
Nadere informatieHoe maak ik een Volledig verslag
Hoe maak ik een Volledig verslag (print dit hele document even af en lees alles goed door en vul in waar nodig) Een volledig verslag is een door jou geschreven werkstuk over een gebouw dat je tijdens de
Nadere informatieHoe maak ik een Volledig verslag
Hoe maak ik een Volledig verslag (print dit hele document even af en lees alles goed door en vul in waar nodig) Een volledig verslag is een door jou geschreven werkstuk over een gebouw dat je tijdens de
Nadere informatieHoe schrijf ik een Recensie
Hoe schrijf ik een Recensie Een recensie is een kritisch artikel geschreven voor een krant of tijdschrift om degene die het leest te informeren over een voorstelling. Jij bent voor deze gelegenheid journalist
Nadere informatieverwoording inhoud + vorm + functie 3 CA: verwoording eigen mening 3 Datum: verwerking recensie 1 Paraaf docent Titel voorstelling:
CKV THEATER CKV Verslag Culturele Activiteit Theater / Cabaret Naam:. Klas:. Toegangsbewijs: geldig / ongeldig (ln te vullen door je CKV-docent) verwoording inhoud + vorm + functie 3 CA: verwoording eigen
Nadere informatieGeabstraheerd: beschrijf de voorstelling en wijze van abstractie K2. beschrijf de voorstelling en wijze van abstractie
Algemene gegevens Kunstwerk 1 Titel Mummy-board Maker Jaartal Materiaal/techniek Cedarhout, linnen en goud Kunststroming Egypte Algemene gegevens Kunstwerk 2 Titel Maker Jaartal Materiaal/techniek Medicijnen
Nadere informatie5. PODIUMBEZOEK, verwerking
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres monique hendrix 16 maart 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/93442 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.
Nadere informatieKIJKWIJZER: MSK + SMAK (beeldende kunst)
KIJKWIJZER: MSK + SMAK (beeldende kunst) Kunstwerk MSK: Titel: Maker: De Vallei van Samber Theo van Rysselberghe Jaartal: 1890 Materiaal/ techniek: Stippeltechniek Kunststroming: Kunstwerk SMAK: Titel:
Nadere informatie5,4. Theaterverslag door een scholier 2390 woorden 19 februari keer beoordeeld
Theaterverslag door een scholier 2390 woorden 19 februari 2002 5,4 9 keer beoordeeld Vak CKV Eerst hebben we gekeken naar het toneelstuk over Huis Clos. Dit stuk ging over 3 mensen die in de hel samen
Nadere informatieKijk- en luistervragen
Ckv Kijkwijzers Kijk- en luistervragen Geef uitgebreid antwoord en onderbouw je antwoord met voorbeelden. Doe alsof je schrijft voor een doof, blind en dom persoon en zorg er voor dat die na kan vertellen
Nadere informatieH A N D L E I D I N G Verslaghulpen Culturele Activiteiten
H A N D L E I D I N G Verslaghulpen Culturele Activiteiten Deze verslaghulpen kunnen je een aanknopingspunt geven bij het maken van je verslag, recensie of presentatie. Er vallen enkele termen die bij
Nadere informatieBEZOEK Toneel/ cabaret/ musical
BEZOEK Toneel/ cabaret/ musical kijkwijzer BIJLAGE: CHECKLIST Naam : Klas Let op de extra informatie ; Artikelen / flyers / foto s / recensie / informatie over de voorstelling / theater Bewaar het kaartje
Nadere informatieTheaterverslag CKV Olieslagers en Jaknikkers
Theaterverslag CKV Olieslagers en Jaknikkers Theaterverslag door een scholier 2133 woorden 19 maart 2001 5,1 9 keer beoordeeld Vak CKV A. Voorbereiding Ik heb voor deze activiteit gekozen, omdat ik het
Nadere informatieKijkwijzer Theater CKV
Kijkwijzer Theater CKV Geniet van de voorstelling en probeer tijdens het kijken alvast een paar vragen te 1. Titel, datum, plaats en uitvoerenden. (Wie, wat, waar, wanneer) 2. Onder welke genre reken je
Nadere informatieFictie samengevat voor vwo+ ~ SKO
Fictie samengevat voor vwo+ ~ SKO Inhoud Hoofdgenres:... 2 Tijd en opbouw... 3 Perspectief en vertelsituaties... 5 Spanning... 6 Personages... 7 Ruimte... 8 SKO vwo+ 1 Hoofdgenres: Proza epiek Poëzie lyriek
Nadere informatieKIJKWIJZER BEELDASPECTEN
KIJKWIJZER BEELDASPECTEN SCHOOL: NAAM: Deze kijkwijzer kun je gebruiken voor elk kunstwerk of voorwerp van je keuze. Ga op zoek naar een kunstwerk wat je aanspreekt en vul aan de hand daarvan deze kijkwijzer
Nadere informatieCKV Klas 3. Wat is CKV?
CKV Klas 3 Wat is CKV? In klas 3 moeten alle leerlingen van het VMBO een kunstdossier aanleggen. Dit is een onderdeel van het examen. Alle leerlingen moeten in klas 3 vier culturele activiteiten bijwonen/volgen
Nadere informatieDatum: Jaar van verschijnen: Duur van de film:
NAAM: Kijk / luisterformulier Speelfilm Naam: Datum: Titel van de film: Regisseur: Jaar van verschijnen: Duur van de film: Lees de vragen op dit formulier voor het kijken en luisteren door. Je weet dan
Nadere informatieMerlijn Joustra & Sharon Mersman V2 - Ckv - Mevr. van Voorst. Ckv verslag film
Merlijn Joustra & Sharon Mersman 16-11-2016 4V2 - Ckv - Mevr. van Voorst Ckv verslag film Samenvatting van het verhaal De film What to expect when you re expecting gaat over 5 stellen die in verwachting
Nadere informatie3 CA: kunstwerk verwoording eigen mening 3 Datum: verwerking recensie + extra folders 1 Paraaf docent
CKV CKV Verslag Culturele Activiteit Glow Eindhoven Naam:. Klas:. Foto/ toegang: geldig / ongeldig (ln te vullen door je CKV-docent) verwoording kunstroute en 3 CA: kunstwerk verwoording eigen mening 3
Nadere informatieExamenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2)
Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2) Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden
Nadere informatieBoekverslag Nederlands Ik en mijn speelman door Aart van der Leeuw
Boekverslag Nederlands Ik en mijn speelman door Aart van der Leeuw Boekverslag door een scholier 1705 woorden 29 juli 2006 6,2 13 keer beoordeeld Auteur Genre Aart van der Leeuw Liefdesroman Eerste uitgave
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Literaire begrippen
Samenvatting Nederlands Literaire begrippen Samenvatting door een scholier 1711 woorden 5 maart 2006 6,6 123 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting van de literaire begrippen: Hoofdpersoon: De hoofdpersoon
Nadere informatieJE CULTURELE ZELFPORTRET
JE CULTURELE ZELFPORTRET Dit is het culturele zelfportret van Vul alles in hele antwoordzinnen in. Gebruik een ander lettertype of een andere kleur voor de antwoorden. Plak hier je pasfoto Film/tv 1 Ga
Nadere informatie7.2. Filmverslag door C woorden 27 november keer beoordeeld. Geef eerst een samenvatting van het verhaal.
Filmverslag door C. 3140 woorden 27 november 2012 7.2 12 keer beoordeeld Vak CKV Geef eerst een samenvatting van het verhaal. De film El Laberinto del Fauno gaat over een meisje (Ofelia), en ze gaat met
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3
Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3 Samenvatting door J. 1308 woorden 6 december 2012 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Laagland Zakelijke teksten > eenduidige teksten met als doel informatie
Nadere informatieWerkstuk CKV Unterlinden, Isenheimer altaar
Werkstuk CKV Unterlinden, Isenheimer altaar Werkstuk door een scholier 1642 woorden 17 juni 2004 6,7 14 keer beoordeeld Vak CKV Op werkweek in Frankrijk zijn we met z n allen naar de plaats Colmar geweest.
Nadere informatieSamenvatting CKV 19e eeuw: neoclassicisme
Samenvatting CKV 19e eeuw: neoclassicisme Samenvatting door H. 972 woorden 26 juni 2016 1 1 keer beoordeeld Vak CKV Er zijn in de 19e eeuw 5 stromingen ontwikkeld NEO- classicisme De Romantiek Realisme
Nadere informatiebeeldanalyse-kunstbeschouwing
beeldanalyse-kunstbeschouwing Bij het kijken naar kunstwerken kun je je allerlei vragen stellen wat het kunstwerk met je doet. Door aandachtig te kijken verzamel je informatie over vorm en inhoud. In deze
Nadere informatieDANS- ANALYSE. Omschrijving vraag antwoord-terminologie. begrip vraag antwoord-terminologie
DANS- ANALYSE A: ALGEMENE GEGEVENS Omschrijving vraag antwoord-terminologie Choreograaf Wie heeft het werk gemaakt Naam Kunstenaar Datum Wanneer is het werk gemaakt xx-xx-xxxx Lokatie waar is het werk
Nadere informatieLesbrief voor het voortgezet onderwijs. voorstelling BROOS
Lesbrief voor het voortgezet onderwijs voorstelling BROOS Het Rotterdamse dansgezelschap Conny Janssen Danst is in 1992 opgericht om een podium te creëren voor het werk van choreograaf Conny Janssen. Onder
Nadere informatieFICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK
FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK Pagina 0 WOORD VOORAF Je zit nu in 3 VMBO en het eindexamen lijkt nog ver weg... Maar niets is minder waar. Dit jaar start je namelijk al volop met de voorbereidingen
Nadere informatie6,2. Samenvatting door een scholier 1487 woorden 8 maart keer beoordeeld. Nederlands
Samenvatting door een scholier 1487 woorden 8 maart 2006 6,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Laagland Hoofdstuk 4 Open Plekken Plekken in het verhaal die vragen oproepen, het zijn nog niet ingevulde
Nadere informatieWat verwacht je van de film? Ik verwacht dat het een heel mooi vervolg wordt op het eerste deel dat ook al mooi was.
Filmverslag door een scholier 1511 woorden 12 maart 2010 6,3 12 keer beoordeeld Vak CKV KIJKWIJZER FILM BIJ KUNSTWERK CKV1 Naam: Rik Activiteit:Film Voorbereiding Titel van de film:new Moon: The Twilight
Nadere informatieMens in actie. Zo groot ben jij!
Handvaardigheid klas 2H/V februari 2015 Mens in actie Op de foto hiernaast is een bronzen beeld van een schaatser te zien, aangebracht aan de muur van het stadhuis van Haastrecht. Het beeld is gemaakt
Nadere informatieART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.
ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel. Sigmund Freud (1856-1939) De ideeën van de psychoanalyticus Sigmund Freud hadden veel invloed op de kunstenaars
Nadere informatieModerne dans. Modernisme in de dans. Leestekst: Citaat uit de leestekst:
Moderne dans Leestekst: Citaat uit de leestekst: Modernisme in de dans Tussen 1900 en 1930 ontstond een nieuwe vorm van theaterdans: Moderne dans. Die week in alle opzichten af van het traditionele ballet;
Nadere informatieAUGUSTUS. ergens op de vlakte. naverwerking lesmap voor leraren
AUGUSTUS ergens op de vlakte naverwerking lesmap voor leraren !! OPGELET!! Wij gaan er bij Publiekswerking steeds van uit dat er geen vaststaande antwoorden zijn op onderstaande vragen. De associaties
Nadere informatie4 havo. 1
4 havo 1 chronologisch= de in tijd op elkaar volgende momenten of gebeurtenissen Als lezer leg je verbanden: je moet je zelf de juiste chronologische volgorde van de gebeurtenissen vaststellen. hoofdpersoon
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Module 1 t/m 3
Samenvatting Nederlands Module 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1502 woorden 16 december 2010 6 8 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Laagland Module 1 Motivaties Verschillende motivaties waardoor
Nadere informatie- het lezen van het boek van Soldaat van Oranje en het maken van de literatuurwijzer het bekijken van de film Soldaat van Oranje;
LESSUGGESTIES blijkt de blijvende grote interesse van scholieren voor de Tweede Wereldoorlog. Zij geven aan vooral gegrepen te worden door persoonlijke verhalen, gekoppeld aan inzet van hedendaagse middelen.
Nadere informatieKunst en cultuur (PO-havo/vwo)
Kunst en cultuur (PO-havo/vwo) Sectoren kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo/vwo onderbouw exameneenheden havo/vwo bovenbouw exameneenheden Vakkernen 1. Produceren en presenteren 54:
Nadere informatieSamenvatting CKV Verschillende stromingen
Samenvatting CKV Verschillende stromingen Samenvatting door een scholier 560 woorden 20 maart 2007 4,5 4 keer beoordeeld Vak Methode CKV De bespiegeling Verschillende stromingen CKV 2 Futurisme - gefascineerd
Nadere informatieARCHITECTUUR. Interview een architect
1 ARCHITECTUUR Interview een architect Max. 2 personen Bijlagen: Spiekbrief en Kijkwijzer Wat heb je nodig? Pen, papier, evt. camera Maak gebruik van: Spiekbrief: telefoneren, afspraak maken en vragen
Nadere informatieSamenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer
Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer Samenvatting door M. 1143 woorden 24 januari 2016 9 21 keer beoordeeld Vak Methode Literatuurkunde Laagland Nederlands literatuur cursus 1 1 Lezers
Nadere informatieKunstenaarstoets. Uw gegevens. Beroep en opleiding als kunstenaar
Kunstenaarstoets Waarom deze toets? U wilt een cultuurlening aanvragen bij Cultuur+Ondernemen. Om in aanmerking te komen voor deze lening moet u beroepsmatig werken als. Met dit formulier kunt u uw beroepsmatigheid
Nadere informatieDe volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:
Het maken van een leesverslag in klas 3 en 4 VMBO Basis Voor het examenonderdeel fictie moet je een aantal boeken lezen. Gebruik bij het maken van het leesverslag het schema hieronder. Werk het schema
Nadere informatieVertel eens - aanpak van Aidan Chambers
Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers bijlage 6 2 Theorie Aidan Chambers wil met de Vertel eens-aanpak kinderen helpen goed te praten over wat zij hebben gelezen en goed naar elkaar te leren luisteren.
Nadere informatieHet verhaal moet aanspreken, spannend zijn en een mooi einde hebben. Als je uit de bioscoop loopt moet je een goed gevoel hebben over de film.
FILMS KIJKEN: Filmische middelen. Als je naar een film kijkt, let je meestal alleen op het verhaal, daar zal in het volgende blok behandeld worden. Dit is het inhoudelijk gedeelte. Het verhaal moet aanspreken,
Nadere informatieTHEORIE. Kijken naar Film
THEORIE Kijken naar Film Introductie Sommige mensen bekijken een film zoals ze junkfood eten. Ze denken er niet bij na, ze praten er niet over. Ze realiseren zich niet dat kunst en cultuur onze kijk op
Nadere informatieTake Home Examen. Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman. i Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II
Take Home Examen Het stijlbegrip volgens Nelson Goodman i444049 Postvak 54 6 juni 2008 Blok BA CW 1 E Vraag II De Amerikaanse filosoof Nelson Goodman heeft een boek geschreven, genaamd Ways of Worldmaking.
Nadere informatieKunstenaarstoets. Achternaam. Voorletters
Kunstenaarstoets Waarom deze toets? U wilt de Utrechtse Cultuurlening aanvragen. Om in aanmerking te komen voor deze lening moet u beroepsmatig werken als kunstenaar. Met dit formulier kunt u uw beroepsmatigheid
Nadere informatieLesplan atheneum 5. Woensdag 16 mei 2007, 3 e uur, blok 6: literatuur, les 1
Woensdag 16 mei 2007, 3 e uur, blok 6: literatuur, les 1 - Leerlingen weten wat er dit blok van ze wordt verwacht. - Ze vormen groepen, verdelen de taken (logboek en planning, contextonderzoek, filmen
Nadere informatieExamenprogramma kunst (algemeen) havo/vwo
Examenprogramma kunst (algemeen) havo/vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Invalshoeken
Nadere informatie1 ARCHITECTUUR Gebouw restylen
1 ARCHITECTUUR Gebouw restylen Max. 1 persoon Wat heb je nodig? Camera, foto, fotokopietjes, papier, potloden, stiften. Wat ga je doen? Je gaat op zoek in je woonplaats naar een gebouw/ straat/ plein,
Nadere informatieSamenvatting CKV Samenvatting CKV Palet Theater en Film
Samenvatting CKV Samenvatting CKV Palet Theater en Film Samenvatting door H. 1359 woorden 10 maart 2013 6 23 keer beoordeeld Vak CKV Theater - Er is sprake van een speelplek waarop een of meer spelers
Nadere informatiePortfolio 2014 / 2015 CKV Voor klas 3
Portfolio 2014 / 2015 CKV Voor klas 3 Naam: Klas: Inleiding Dit is jouw persoonlijke CKV-portfolio, waarmee je het onderdeel CKV in het derde en vierde leerjaar afrondt. CKV is een wettelijk verplicht
Nadere informatieVOORBEREIDING OP BEZOEK AAN DE MUSICAL SOLDAAT VAN ORANJE. Een project over Soldaat van Oranje kan uit verschillende onderdelen bestaan :
VOORBEREIDING OP BEZOEK AAN DE MUSICAL SOLDAAT VAN ORANJE Een project over Soldaat van Oranje kan uit verschillende onderdelen bestaan : - het lezen van het boek Soldaat van Oranje en het maken van de
Nadere informatieStromingen in vogelvlucht
Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding
Nadere informatieBoekvergelijking. lessenserie
Boekvergelijking lessenserie Les 1 - introductie Uitleg periode C met handelingsdelen Niveau bepalen Boek uitzoeken Uitleg periode C Twee boeken lezen Boeken met elkaar vergelijken op een onderdeel uit
Nadere informatieART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.
ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel. EXPRESSIONISME 20ste eeuw De kunstenaar drukt zijn eigen persoonlijke gevoelens uit. EXPRESSIONISME 20ste eeuw
Nadere informatieKIJKWIJZER BEELDASPECTEN
KIJKWIJZER BEELDASPECTEN SCHOOL: NAAM: Deze kijkwijzer kun je gebruiken voor elk kunstwerk of voorwerp van je keuze. Ga op zoek naar een kunstwerk wat je aanspreekt en vul aan de hand daarvan deze kijkwijzer
Nadere informatieART HISTORY de twintigste eeuw. H4-cp3 H4 Expressionisme
ART HISTORY de twintigste eeuw H4-cp3 H4 Expressionisme Sigmund Freud (1856-1939) blz.34 De ideeën van de psychoanalyticus Sigmund Freud hadden veel invloed op de kunstenaars uit het begin van de twintigste
Nadere informatieVerslag CKV museum Rijksmuseum
Verslag CKV museum Rijksmuseum Verslag door D. 1044 woorden 20 juni 2016 3,9 13 keer beoordeeld Vak CKV Informatie Museumstraat 1, 1071 XX Amsterdam Het Rijksmuseum is een heel belangrijk museum voor Nederland.
Nadere informatieCKV Programma. Programma 2015 voor de thuisblijvers van de meerdaagse reis.
CKV Programma Programma 2015 voor de thuisblijvers van de meerdaagse reis. Dit is het boekje voor de thuisblijvers van 23 t/m 27 november 2015. Het vwo zal maandag 23 november 2015 beginnen met het programma,
Nadere informatieVisuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw
1/5 Eregalerij, Rijksmuseum Brieflezende vrouw, Johannes Vermeer, ca. 1663 Dit verwerkingsmateriaal wordt aangeboden na afloop van zeventiende eeuw laat Johannes Vermeer zien in de examentour Burgerlijke
Nadere informatieOntdek de Bibliotheek
Ontdek de Bibliotheek Welkom in de bibliotheek. Je gaat op ontdekking in de bibliotheek. Hierbij doe je een onderzoek naar verschillende soorten media; zoals boeken, tijdschriften, video, audio etc. Zo
Nadere informatieVersnellen Versnellen geeft een fijne slapstickachtige sfeer en genereert altijd energie.
Vormgevingsprincipes Dynamoritme Deze term komt uit de mimetechniek. Het betekent dat je gaat nadenken over het ritme van de scène, beweging of dans. Je werkt met herhalen, versnellen, vertragen (slow-motion)
Nadere informatieProductievormen 1. Jan Hoekstra
Productievormen 1 Jan Hoekstra Onderwerpen: Drama/toneel (blijspel, treurspel). Dans (modern, ballet, hiphop). Muziek (klassiek, pop, underground). Cabaret (geënsceneerd). Opera, Operette en Musical. Drama
Nadere informatieHOTEL MALARIA LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN DEEL II: NAVERWERKING
HOTEL MALARIA LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN DEEL II: NAVERWERKING!! OPGELET!! Wij gaan er bij Publiekswerking steeds van uit dat er geen vaststaande antwoorden zijn op onderstaande vragen. De associaties
Nadere informatieDruk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook.
Praten over boeken Kaartjes van iden hambers Handleiding bij onderstaande kaartjes: llereerst treft u een aantal pagina s aan met kaartjes met vragen. Deze zijn per categorie ingedeeld. -vragen: Eerste
Nadere informatieWat heb je nodig? Digitale camera, kaart van je wijk, kleurpotloden, computer, KIJKWIJZER architectuur.
1 ARCHITECTUUR Shoot Max. 2 personen Een architectenbureau wil een fotoreportage van één van de wijken in Heemskerk of Beverwijk. Aan jullie de taak om een wijk te fotograferen. In de fotoreportage moet
Nadere informatieWat heb je nodig? Fotocamera, pen, papier, KIJKWIJZER galerie/ atelier, SPIEKBRIEF: telefoneren, afspraak maken en vragen maken.
BEELDENDE KUNST Bezoek aan galerie of atelier Max. 2 personen Wat heb je nodig? Fotocamera, pen, papier, KIJKWIJZER galerie/ atelier, SPIEKBRIEF: telefoneren, afspraak maken en vragen maken. Wat ga je
Nadere informatieDe DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:
beeldende vorming De DOELSTELLING van de -opdrachten & De BEOORDELING: Doelstellingen van de opdrachten. Leren: Thematisch + procesmatig te werken Bestuderen van het thema: met een open houding Verzamelen
Nadere informatieSAMENVATTING (Dutch summary)
(Dutch summary) 349 Dit boek is een onderzoek naar een bijzondere vorm van zelfrepresentatie: het creëren van een (publiek) zelf doorheen kunstwerken. Het onderwerp van het onderzoek is de Britse filmmaker
Nadere informatieSamenvatting Anders laagland hoofdstuk 1 t/m 6
Samenvatting Anders laagland hoofdstuk 1 t/m Samenvatting door S. 1847 woorden 22 maart 2013 5,5 5 keer beoordeeld Vak Anders H. 1 1 Persoonlijke smaak Je ontwikkeld je persoonlijke smaak met behulp ban
Nadere informatierijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO versie b Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw 1/5
1/5 Eregalerij, Rijksmuseum Mondriaanjurk, Yves Saint Laurent, Abraham, Bianchini-Férier, 1965 Dit verwerkingsmateriaal wordt aangeboden na afloop van de examentour Burgerlijke cultuur in de zeventiende
Nadere informatieAV THEORIE CAMERAREGIE
AV THEORIE CAMERAREGIE HET LOS OPNEMEN VAN SHOTS, HOE MOOI OOK, LEVERT NOG GEEN FILM OP!!! Film maken is een verhaal vertellen in beelden en dat verhaal wil je met mensen delen, je wilt je film aan een
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 11
Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 11 Samenvatting door een scholier 10 woorden 6 april 2001 6,6 190 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Laagland HOOFDSTUK 1. PERSOONLIJKE SMAAKONTWIKKELING Leesdossier:
Nadere informatieCKV Festival 2012. CKV festival 2012
C CKV Festival 2012 Het CKV Festival vindt in 2012 plaats op 23 en 30 oktober. Twee dagen gaan de Bredase leerlingen van het voortgezet onderwijs naar de culturele instellingen van Breda. De basis van
Nadere informatieVerslag Nederlands Cursus 1 en 2
Verslag Nederlands Cursus 1 en 2 Verslag door Nora 2633 woorden 14 februari 2018 0 keer beoordeeld Vak Nederlands Nora Bouwman, 4D 5B Nederlands Samenvatting Laagland cursus 1 & 2 PWW4 klas 4 (april 2017)
Nadere informatie2 Jouw mening. Het probleem van de hoofdpersoon. De andere personen; kort beschrijven. Vooral in hun relatie tot de hoofdpersoon.
Formulier leesverslag Nederlands. Jouw naam Datum Klas Leraar/ lerares paraaf beoordeling A Het boek Titel van het boek Naam schrijver/ schrijfster Naam van de uitgever en jaar van verschijnen. Gebruikte
Nadere informatielesmateriaal Taalkrant
lesmateriaal Taalkrant Toelichting Navolgend vindt u een plan van aanpak en 12 werkbladen voor het maken van de Taalkrant in de klas, behorende bij het project Taalplezier van Stichting Wereldleren. De
Nadere informatieDrama: verdeling vakinhoud leerlijn groep 1-8
Drama: verdeling vakinhoud leerlijn groep 1-8 Toelichting schema Groen gemarkeerd = aanbevolen door vakdocent (minimaal) Geel gemarkeerd = stapje verder Rol opbouw Houding: Fysiek en Mimiek Stem Hoofdemoties
Nadere informatieMASTERPROOF Dit werkboek is van:
MASTERPROOF 2010 Dit werkboek is van: Naam: Klas: de tijd raast als oneindig voorbij beelden flitsen links en rechts van eeuwen verstreken en nog te gaan van lang uitgestorven en nog te ontstaan op lichtsnelheid
Nadere informatieKunstenaar 1... adres.. Kunstenaar 2. Kunstenaar 3... Kunstenaar 4 (reserve)..
BEELDENDE KUNST kunstroute Max. persoon Zoek op internet waar en wanneer er bij jou in de buurt een kunstroute is. Kijk op internet, in de krant etc. en zorg ervoor dat je een programma boekje te pakken
Nadere informatieBeleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas
Beleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas 1. Algemene doelstelling cultuureducatie 2. Doelen en visie van de school 3. Visie cultuureducatie 4. Beschrijving van de bestaande situatie 5. Beschrijving van
Nadere informatieOntdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek
Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Welkom in de bibliotheek. Je gaat op ontdekking in de bibliotheek. Hierbij doe je een onderzoek naar verschillende soorten media; zoals
Nadere informatieSamenvatting Dautzenberg H8
Samenvatting Dautzenberg H8 Paragraaf 56 Elk boek kun je in drieën verdelen: voorwerk, eigenlijke tekst, nawerk. Onder voorwerk verstaan we alles wat voorafgaat aan het eerste hoofdstuk: omslag, titel,
Nadere informatierijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO ANTWOORDMODEL VERSIE A + B Visuele analyse van schilderkunst in de 17DE, 19DE en 20STE eeuw 1/5
1/5 VERSIE A Vraag 1 A Gebruik van licht om de dramatiek te uiten. Het subtiele licht (vs. clair-obscur in de barok) geeft diepte aan het schilderij en accentueert het hoofdmotief. Het zorgt er dus voor
Nadere informatieBREED EN AVONTUURLIJK KIJKEN! - 3 min.
HOE WORD IK EEN DETECTIVE? NAAM leerling: KLAS: Docent: Samengewerkt met (naam leerling: Kijk je wel eens naar een detectiveserie? Je ziet dan hoe een detective heel nauwkeurig observeert en onderzoekt
Nadere informatieONVERGETELIJK Kunst bespreken met mensen met dementie en hun dierbaren
ONVERGETELIJK Kunst bespreken met mensen met dementie en hun dierbaren 2013: ONVERGETELIJK STEDELIJK & ONVERGETELIJK VAN ABBE Doel: een ontspannen, sociale en inspirerende museumactiviteit organiseren
Nadere informatieThema 1: De Moderne, de eerste helft van de twintigste eeuw
beeldende vorming Naam:... Thema 1: De Moderne, de eerste helft van de twintigste eeuw. 1900-1945 inleiding De twintigste eeuw is een tijd waarin stijlen en stromingen elkaar snel opvolgen om plaats te
Nadere informatieNu nog beter... Toegepaste kunst Kunst BV
Nu nog beter... Toegepaste kunst Kunst BV H4 ~ periode B Toegepaste vormgeving Autonome kunst Inleiding INLEIDING In de eerste periode ben je vooral bezig geweest met het onderzoeken van vormen, materialen
Nadere informatieTref woorden inhoud * interpretatie titel * verhaal van de fotograaf
Tref woorden inhoud * interpretatie titel * verhaal van de fotograaf 1 Bekijk de foto s in de tentoonstelling. Lees de teksten nog niet. Kies een foto waar jij een verhaal bij kunt bedenken. Laat je fantasie
Nadere informatieStromingen in vogelvlucht
Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding
Nadere informatieTheaterverslag CKV De Waker, de Slaper en de Dromer
Theaterverslag CKV De Waker, de Slaper en de D Theaterverslag door een scholier 1823 woorden 5 december 2003 7,5 4 keer beoordeeld Vak CKV Ckv1 Cabaret de Waker, de Slaper en de D Tekst en thematiek 1.
Nadere informatieLichtbende TUTU projectietheater (Nederland)
lesbrief Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland) bovenbouw (groep 5 t/m 8) www.stiltefestival.com E info@destilte.nl F facebook.com/ stiltefestival TUTU vertelt het verhaal van een kind dat haar dromen
Nadere informatieBeoordeling power-point groep 5
Beoordeling power-point groep 5 Leerkracht: Leerling: Onderdeel 2 4 6 8 10 Opmerkingen Titeldia: Duidelijke titel met onderwerp/naam/groep Inhoudsopgave: Puntsgewijs wat ga je behandelen. Plaatjes: Functioneel
Nadere informatieSurrealisme ( )
Surrealisme (1924 - ) Magritte; Laat je vooral nadenken en je op het verkeerde been zetten. Denk aan beeldmanipulatie. Dali; Vage dromen en beelden. Oppenheim; Vervreemding Nieuwe zakelijkheid (1920 1950)
Nadere informatie