Samenvatting CKV Samenvatting CKV Palet Theater en Film

Transcriptie

1 Samenvatting CKV Samenvatting CKV Palet Theater en Film Samenvatting door H woorden 10 maart keer beoordeeld Vak CKV Theater - Er is sprake van een speelplek waarop een of meer spelers voor een publiek optreden. Lijsttoneeltheater de acteurs spelen op een verhoogd podium, de coulissen en het doek boven het speelvlak vormen de lijst. Vlakkevloertheater de acteurs spelen op de grond, dus op zelfde hoogte als publiek. Theater op locatie - voorstellingen die buiten het theater te zien zijn, bvb straten, pleinen, fabrieken en kerken. Theatrale middelen hiermee maak je van een tekst een voorstelling; - Spel, manier van spreken en bewegen, dit brengt personages tot leven. - Mise-en-scène, plaats en beweging van de acteurs waardoor onderlinge verhoudingen tussen de personages duidelijk. - Grime, accentueert leeftijd en karakter van de personages. - Kostuums, karakteriseren de personages. - Decor, bepaalt de ruimte waar de scene zich afspeelt (realistisch decor toont een levensechte omgeving). - Licht, bepaalt de sfeer. - Muziek- en geluidseffecten, ondersteunen de sfeer. - Video- en filmprojecties, geven extra informatie, bepalen de sfeer. Verhalende functie functie van theatrale middelen, de acteur is met stem en lichaam tussenpersoon tussen tekst en publiek, het bepaalt de sfeer en de emoties van het publiek. Symbolische functie functie van theatrale middelen, verwijzen naar achterliggende betekenis, bvb wit staat voor onschuld, tromgeroffel voor onheil, hiermee zegt de theatermaker iets over zijn visie. Mime/bewegingstheater hierbij beelden de acteurs het verhaal uit zonder te spreken. Beeldend theater hierbij speelt de techniek een grote rol, bewegende voorwerpen, geluids- en lichteffecten staan centraal. Pagina 1 van 5

2 Totaaltheater als je theater combineert met andere kunstvormen. Toneel voorstellingen waarin de gesproken tekst de belangrijkste rol speelt. Muziektheater toneelvoorstellingen waarin acteurs niet alleen spreken, maar ook zingen/instrument bespelen. Subgenres; - Tragedie/treurspel, het loopt met de hoofdpersoon slecht af. - Komedie/blijspel, vrolijk stuk met een happy end, is vaak humoristisch en herkenbaar. Als er sterk overdreven personages zijn, spreek je van een klucht. - Tragikomedie, droevig spel met grappige scènes, je wordt op het verkeerde been gezet, wat meer impact geeft. Dramatisch conflict verhaal van mensen in een conflict situatie. Handelingsverloop de volgorde van de gebeurtenissen, hierdoor komt het conflict wel/niet tot oplossing. Het verhaal kan op drie manieren worden verteld; - Klassieke/traditionele opbouw, het verhaal is chronologisch, De opbouw is dan als volgt; 1. Expositie, je krijgt de noodzakelijke informatie en leert de personages kennen. 2. Motorisch moment, het verhaal komt door een bepaalde gebeurtenis op gang. 3. Ontwikkeling, er volgen allemaal gebeurtenis die de spanning opvoeren. 4. Climax, de ontwikkeling leidt naar het beslissende hoogtepunt. 5. Afloop, de ontknoping, een tragisch slot of een happy end. Andere opbouw; - Scenische opbouw, hierbij is geen chronologische volgorde, de onderdelen zijn losse episodes, er zijn verschillende verhaallijnen, het verloopt net zoals een soap. Absurdistische vertelwijze, hierbij is weinig logica, er is vaak geen verhaallijn, de toeschouwer moet zelf naar samenhang zoeken. Plot korte inhoud van het verhaal. De regisseur geeft een voorstelling altijd een betekenis, deze kun je achterhalen door te kijken naar verwijzingen; - Verwijzingen in het verloop en afloop van het verhaal. - Verwijzingen bij de personages. - Verwijzingen in de tekst. - Verwijzingen in het spel van de acteur. - Verwijzingen in het toneelbeeld. Cabaretier wil het publiek een vrolijke avond bezorgen, door te spotten met dagelijks leven, nieuws, trends etc. Geëngageerde cabaretier bvb Theo Maassen, ze willen amuseren, maar richten zich vooral op actuele misstanden. Pagina 2 van 5

3 Tekstcabaret gevarieerd programma met sketches, liedjes en gesprekken met de zaal, (taboes doorbreken). Stand-upcomedy hierbij wordt een groot deel geïmproviseerd. De cabaretier lokt reacties uit en speelt daarop in. Fysiek cabaret het accent ligt op komische, acrobatische acts en het spelen met vreemde instrumenten en materialen, tekst is hierbij niet belangrijk. Muzikaal cabaret ook hierbij staat tekst niet centraal. Muziek, grappen en parodieën op liedjes zijn aanwezig. Bij cabaret wordt gebruik gemaakt van een karikatuur, personen/situaties en hun kenmerken worden sterk overdreven of juist verkleind. Onderwerpen van spot zijn bij voorkeur ; - Bekende personen. - Actuele gebeurtenissen. - Het publiek in de zaal (spiegel voorhouden). - Zelfspot van de cabaretier. - Taboes en grenzen. Try-out de cabaretier kijkt of de teksten werken, hij blijft aan de show sleutelen. Muziektheater hierbij wordt het verhaal verteld door middel van zang, muziek en dans, er is dan een orkest. Het begint met een ouverture, hierin zijn de muzikale thema s uit de songs verwerkt. Het belangrijkste voor een mooie voorstelling is goed in het gehoor liggende muziek, goede teksten en de keuzes van de regisseur en dirigent. Cast de acteurs, zangers, dansers en musici. Opera hierbij worden alle teksten gezongen, ook zijn er dansscènes die worden gedanst door het opera ballet. Ook bij de opera is de regisseur heel belangrijk, maar de componist is bepalend voor het succes. Het zangspel is ook heel belangrijk, operazangers gebruiken geen microfoon en moeten een heel krachtige stem hebben. Recitatief een gezongen tekst met een verhalend karakter. Boventiteling vertaling in eigen taal van originele titel. Libretto tekstboek van de opera. Aria hierin krijgen de zangers de kans alle mogelijkheden van hun stem demonstreren. Operette een eenvoudiger zangspel met luchtigere onderwerpen, er wordt minder ingewikkeld gedanst. Theaterdans heeft een artistieke bedoeling en wordt voor publiek opgevoerd. Cultuurdans dans met sociale functie, bvb volksdans en gezelschapsdans. Gaat om het beleven van gemeenschappelijke gevoelens. Onderscheid in inhoud van een dansvoorstelling; - Verhalende dans, vertelt een verhaal, met personages en plot. Thematische dans, vertelt geen verhaal, maar een uiting van gevoelens. Abstracte/absolute dans, meestal geen verhaal/thema, gaat om pure beweging. Choreograaf kiest een verhaal die hij in danspassen wil verwerken, werkt met de ruimte, de dansers en de muziek. Pagina 3 van 5

4 Prima ballerina deze topdansers hebben de hoofdrollen bij klassiek balletgezelschappen, ze zijn solisten. Half solisten vervullen de bijrollen en het corps de ballet danst groepsgewijs. Pas de deux dansfragment voor twee solisten (Vaak liefdespaar). Belangrijke elementen in beweging; Tijd, kracht en ruimte. In de westerse theaterdans kun je vier dansstijlen onderscheiden; academische dans/klassiek ballet, gaat uit van vaste voetposities, beweging zijn vooral naar boven en naar buiten gericht. De ballerina s dragen spitzen. Moderne dans, meer natuurlijke bewegingen, meer op de grond gericht, de dansers dansen met blote voeten. Jazz- en musicaldans, de dans ondersteunt het verhaal van de musical of is levend decor voor zangers. Streetdance, bvb hiphop en breakdance, acrobatische bewegingen en ritmisch voetenwerk. Publieksfilm film die aansluit bij de smaak van het grote publiek. Blockbuster film die door grote reclamecampagnes populair wordt gemaakt (door Hollywood en Bollywood). Artfilm film die qua inhoud en vorm vernieuwend zijn, deze draait vaak in een filmhuis, niet in bioscoop. Filmregisseur verhalenverteller met eigen verteltechnieken. De middelen die hij gebruikt voor zijn verhaal zijn beeld, geluid en montage. Beeldkader het filmscherm, de grootte wordt bepaald door de lensinstelling van de camera. Totaalshot persoon wordt getoond in zijn omgeving. Mediumshot persoon zijn lichaam wordt tot zijn middel getoond. Close-up - alleen het gezicht van een persoon wordt getoond. Extreme close-up alleen een persoon zijn ogen worden getoond. Het camerastandpunt heeft effect op de beleving van de film en versterkt gevoelens, voorbeelden; - Vogelperspectief, je kijkt op een persoon neer, maakt de persoon dan onbelangrijker. - Kikkerperspectief, je kijkt van onderaf naar een persoon, maakt de persoon dan indrukwekkender. - Neutraal perspectief, de camera staat op ooghoogte. - Subjectief perspectief, je ziet alles door de persoon zijn ogen. Voice-over stem die buitenbeeld commentaar geeft of het verhaal vertelt. Draaiboek hierin staat de volgorde waarin de shots worden opgenomen. Shot opname gefilmd op één plaats en vanuit één camera-instelling. Scene een serie shots die bij elkaar hoort in plaats, tijd en handeling. Montage de regisseur ordent samen met de editor de beelden en geluiden tot een verhaal. Pagina 4 van 5

5 Verhaallijn chronologisch, dus introductie situatie, probleem, reactie hoofdpersoon op probleem, climax, einde. Belangrijke punten bij de montage van de shots zijn; - Samenhang van de shots; - Wel/niet chronologische volgorde. - Sprongen in ruimte en tijd. - Terugblikken en vooruitblikken - Aan- of afwezigheid van logica. Overgang tussen de shots; vloeien ze over in elkaar of zit er een scheiding tussen? Tempo, de snelheid waarmee de shots elkaar opvolgen. Comedy gaat om komische situaties en woordgrappen, populair is de romantische comedy. Melodrama accent ligt op de emoties van de personages, bvb ook film noir, hierbij is veel aandacht voor de psychologie van de mens. Bekendste voorbeeld is Titanic. Western, gaat over strijd tussen goed en kwaad, hier horen ook avonturenfilms zoals James Bond bij. Thriller, de hoofdpersoon bevindt zich in een angstaanjagende situatie, dus bvb ook horrorfilms. Animatiefilm opgebouwd uit een reeks getekende beeldjes of opnames van poppen of voorwerpen, bvb Lion King. Documentaire - film over de werkelijkheid, zonder acteurs dus. Pagina 5 van 5