OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG BIJ CONSTIPATIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG BIJ CONSTIPATIE"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Bioanalyse Eenheid voor Farmaceutische Zorg Academiejaar OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG BIJ CONSTIPATIE Annelies SCHOENMAEKERS Eerste Master in de Farmaceutische zorg Promotor Prof. Dr. Apr. Boussery K. Commissarissen Prof. Dr. Apr. De Beer T. Dr. Apr. De Bolle L.

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Bioanalyse Eenheid voor Farmaceutische Zorg Academiejaar OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG BIJ CONSTIPATIE Annelies SCHOENMAEKERS Eerste Master in de Farmaceutische zorg Promotor Prof. Dr. Apr. Boussery K. Commissarissen Prof. Dr. Apr. De Beer T. Dr. Apr. De Bolle L.

4 AUTEURSRECHT De auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van de resultaten uit deze masterproef. 13 mei 2011 Promotor Prof. Dr. Apr. Boussery K. Auteur Annelies Schoenmaekers

5 In eerste plaats wil ik Dr. Apr. De Bolle bedanken voor de helpende hand bij het schrijven van deze thesis. Ze stond altijd paraat met raad en tips. Mijn dank gaat ook uit naar Prof. Dr. Apr. Boussery voor het overnemen van de taak als promotor van Dr. Apr. Timmers. Ook wil ik de artsen en apothekers die wilden meewerken aan deze studie bedanken voor hun tijd en inzet. Zonder hen zou het maken van deze thesis onmogelijk zijn geweest. Verder gaat mijn dank uit naar Magali Seynaeve voor de leuke samenwerking bij de wekelijkse afspraken en bij de het schrijven van de gezamenlijke stukken van deze thesis. Als laatste wil ik mijn vriend en familie bedanken. Zij motiveerden mij en namen de tijd om mijn masterproef na te lezen.

6 Inhoudstafel 1. INLEIDING DOEL VAN DE STUDIE FARMACEUTISCHE ZORG ROL VAN DE APOTHEKER BIJ CONSTIPATIE ANATOMIE ONTLASTINGSMECHANISMEN PREVALENTIE EN ETIOLOGIE VAN CONSTIPATIE DEFINITIE VAN CONSTIPATIE VERSCHILLENDE VORMEN VAN CONSTIPATIE ALARMSYMPTOMEN ( RED FLAGS ) COMPLICATIES CONSTIPATIE BIJ KINDEREN CONSTIPATIE BIJ ZWANGERSCHAP CONSTIPATIE BIJ OUDEREN MYTHES OVER CONSTIPATIE OBJECTIEVEN METHODEN LITERATUURONDERZOEK INFORMED CONSENT (BIJLAGE 1) OPSTELLEN VAN CASUSSEN (BIJLAGE 2) CONTROLE VAN CASUSSEN (BIJLAGE 3 EN 4) OPMAKEN CHECKLIST (BIJLAGE 5) APOTHEEKBEZOEKEN VERWERKEN VAN RESULTATEN (BIJLAGE 6) RESULTATEN MOGELIJKE BEHANDELINGEN Algemeen Niet-farmacologische methoden Zwelmiddelen (= bulk laxativa) Vloeibare paraffine (= minerale olie) Osmotische laxativa Lactitol, lactulose en sorbitol Macrogol (= polyethyleenglycol)

7 Fosfaatlaxativa Contactlaxativa Prucalopride Rectale laxativa Laxatieve associaties EVIDENTIE VOOR MOGELIJKE BEHANDELINGEN Niet-farmacologische methoden Zwelmiddelen Vloeibare paraffine Osmotische laxativa Lactitol, lactulose en sorbitol Macrogol Fosfaatlaxativa Contactlaxativa Rectale laxativa STANDAARD CONTROLE VAN OPGESTELDE CASUSSEN (BIJLAGE 3 EN 4) INDIVIDUELE STEEKPROEF (BIJLAGE 6) Casus 1 kind van 2 jaar met pijnlijke ontlasting Casus 2 73-jarige man met wederoptredend probleem van constipatie Casus 3 zwangere vrouw Casus 4 misbruik van contactlaxativa Informatiebronnen voor apothekers ALGEMENE STEEKPROEF (BIJLAGE 7) VERGELIJKING RESULTATEN MET STANDAARD DISCUSSIE CONCLUSIE REFERENTIES

8 LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN camp: cyclisch adenosine monofosfaat GI-stelsel: gastro-intestinaal stelsel GM: geneesmiddel(len) Na + /K + -ATPase: natrium-kalium adenosine trifosfatase NHS: National institute for Health Research NSAID: niet-steroïdaal anti-inflammatoir geneesmiddel OTC: over the counter PDS: prikkelbare darm syndroom QoL: quality of life RCT: gerandomiseerde klinische studie WHAM: Wie, Hoe lang, andere Acties al ondernomen en inname van andere Medicatie

9 1. INLEIDING 1.1 DOEL VAN DE STUDIE Het doel van deze studie is het opstellen van een standaard voor apothekers om een zo efficiënt mogelijke behandeling van constipatie te bekomen. Deze standaard (die momenteel nog niet bestaat in België) kan opgesteld worden aan de hand van een literatuurstudie over de beschikbare behandelingen en wordt getoetst aan de praktijk via patiëntencasussen, die ter beoordeling aan artsen en apothekers worden voorgelegd. 1.2 FARMACEUTISCHE ZORG Farmaceutische zorg wordt gedefinieerd als: het beogen van een veilige, doeltreffende, kosteneffectieve farmacotherapie voor de patiënt (E.Ampe et al., 2006). Het wordt beschouwd als het grondbeginsel voor het uitoefenen van de taak van apotheker (Koninklijk Besluit van 21 januari 2009). Vroeger was de apotheker in de eerste plaats bereider en leverancier van het geneesmiddel (GM). Met de opkomst van de industriële productie, die het merendeel van de aanmaak van GM voor zijn rekening neemt, en het gewijzigd voorschrijfgedrag van artsen (minder magistrale bereidingen), is meer ruimte in het beroep gekomen voor farmaceutische zorg. De apotheker kan zich op deze manier profileren als expert van het GM en kan andere zorgverstrekkers bijstaan bij de keuze van het meest geschikte GM en bij het opstellen van een bereikbaar doel voor de patiënt (Koninklijk Besluit van 21 januari 2009). De doelen die hiervoor in aanmerking komen, zijn: genezen van de ziekte, eliminatie of reductie van de symptomen, voorkomen van de ziekte of de symptomen en vertragen van het ziekteproces (Berenguer et al., 2004). Het begrip farmaceutische zorg omvat verschillende aspecten. Een eerste is advies geven bij aflevering van voorgeschreven GM (vooral van belang bij eerste en tweede keer). Deze informatie is veelal een herhaling van de inlichtingen die reeds verstrekt werden door de arts. Dit bevordert het veilig en correct gebruik van GM want 40 tot 80% van de medische informatie zou vergeten worden (Kessels, 2003). Een tweede aspect is advies verstrekken bij over the counter (OTC)-medicatie (i.e. producten die zonder voorschrift afgeleverd worden). Het is de taak van de apotheker om de ernst van de klachten van patiënten in te schatten. Bij banale klachten dient de apotheker - 1 -

10 een rationele keuze van OTC-middel te maken en hierover advies te verstrekken. Als het probleem te ernstig is, wordt doorverwezen naar een arts. Het derde aspect in de farmaceutische zorg is vermijden van medicatiefouten. Hierbij let de apotheker onder andere op interacties, dubbel gebruik en voorschrijffouten. Nog een aspect is de aandacht voor preventie. Hieronder valt niet enkel het aanmoedigen tot vaccinatie bij doelgroepen maar ook de opvolging van complicaties bij risicogroepen. Het is namelijk beter om complicaties te voorkomen dan ze te genezen. Het is hierbij belangrijk dat de juiste ondersteuning voor de patiënt gezocht wordt. Tot slot wordt gestreefd naar een professionele wisselwerking tussen apotheker en behandelende arts(en). Dit wordt het medico-farmaceutisch overleg genoemd. Dit impliceert dat overleg gepleegd wordt in verband met generieken, dat de arts te rade komt bij de apotheker bij GM-gerelateerde problemen en dat de apotheker dezelfde boodschap overbrengt naar de patiënt in zake geneesmiddelgebruik, levensstijl, voeding, etc. 1.3 ROL VAN DE APOTHEKER BIJ CONSTIPATIE Aangezien de meeste producten voor de behandeling van constipatie vrij verkrijgbaar zijn, is voor de apotheker een grote adviserende en begeleidende rol weggelegd. De patiënt informatie geven over (de behandeling van) constipatie is een eerste taak van de apotheker. Hij moet hierbij benadrukken dat er geen vast getal is voor het aantal stoelgangen/week en dat andere factoren zoals hard persen bij het defeceren, buikpijn en harde stoelgang ook belangrijke parameters zijn. Bovendien moet hij advies geven bij afgeleverde producten met duur, inname techniek en meest courante bijwerkingen als voornaamste aandachtspunten. De apotheker dient de patiënten met chronische constipatie eveneens aan te moedigen tot een levensstijlaanpassing. Hij zal de patiënt aanraden om meer te gaan bewegen, om meer voedingsmiddelen met vezels te eten, om meer vocht in te nemen en om de tijd te nemen om naar het toilet te gaan. Daarnaast zal de apotheker samen met de patiënt zijn actuele medicatielijst overlopen omdat sommige GM constipatie veroorzaken. Als de patiënt een constiperend GM inneemt, bekijkt de apotheker of alternatieven bestaan. Als het GM op voorschrift is, kan in overleg met de arts gezocht worden naar een eventueel geschikter alternatief

11 Ten slotte moet de apotheker alert zijn voor alarmsymptomen, de zogenaamde red flags (zie 1.9). Deze kunnen wijzen op kanker, darmperforatie of een andere complicatie (zie 1.10). Daarom moet onmiddellijk doorverwezen worden naar een arts (Eoff, 2008). 1.4 ANATOMIE De dikke darm bestaat uit vier onderdelen: het caecum (= blinde darm) met appendix vermiformis, het colon (= karteldarm), het rectum (= endeldarm) en de anus (figuur 1.1). Het colon draagt achtereenvolgens volgende adjectieven: ascendens, transversum, descendens en sigmoïdes. De anus heeft een inwendige en uitwendige sfincter. De inwendige sfincter bestaat uit gladde spiercellen en staat niet onder invloed van de wil. De uitwendige sfincter is opgebouwd uit skeletspieren en staan wel onder controle van de wil. In de dikke darm vindt door de aanwezige bacteriën rotting en gisting plaats van niet-geabsorbeerde voedingsbestanddelen, wat aanleiding geeft tot gasvorming. Door volumetoename van de darminhoud wordt de motoriek van de darm geprikkeld. De bezenuwing van het gastro-intestinaal stelsel (= GI-stelsel) is overwegend intrinsiek (i.e. functioneert onafhankelijk van het centraal zenuwstelsel), maar wordt ook deels beïnvloed door het autonoom zenuwstelsel (i.e. regelt enkele orgaanfuncties onafhankelijk van de wil). De intrinsieke bezenuwing bestaat veelal uit cellichamen die verzameld zijn in plexussen: de myenterische plexus (= plexus van Auerbach) en de submuceuze plexus (= plexus van Meissner). De submuceuze plexus regelt de exocriene en endocriene secreties van de kliercellen, de myenterische plexus de motoriek van het GI-stelsel. Het autonoom zenuwstelsel wordt grotendeels beïnvloed door parasympathische zenuwen: activatie leidt tot contractie van de gladde spiercellen en een verhoogde secretie van de klieren in het GIstelsel (NIDDK). Figuur 1.1: Anatomie van de dikke darm (vertaald uit: NIDDK) - 3 -

12 1.5 ONTLASTINGSMECHANISMEN De feces zal opstapelen in het rectum (als anale sfincters gesloten zijn) waardoor de wand van het rectum uitrekt. Hierdoor zal via reflexen een contractiegolf ontstaan, waardoor de darminhoud vooruit geduwd wordt. De reflex lokt ook een relaxatie uit van de inwendige anale sfincter. Deze processen verlopen onafhankelijk van de wil. De uitwendige anale sfincter blijft echter gesloten. De uiteindelijke ontlasting kan slechts gebeuren wanneer deze, onder invloed van de wil, ook relaxeert. De ontlasting verloopt vlotter wanneer de abdominale druk toeneemt, bv. door samentrekken van de buikspieren of door het diafragma naar beneden te duwen door verhoging van de druk in de thorax (NHG; Rao & Go, 2010). 1.6 PREVALENTIE EN ETIOLOGIE VAN CONSTIPATIE Constipatie is een vaak voorkomend probleem. De prevalentie bij volwassenen in Noord-Amerika varieert van 2% tot 27% (Higgins & Johanson, 2004). Deze waarden zijn vergelijkbaar voor andere Westerse landen. Het merendeel van de patiënten is van het vrouwelijke geslacht, maar dit onderscheid tussen man en vrouw vermindert naarmate de leeftijd stijgt (Pare et al., 2001;Choung et al., 2007). De prevalentie bij ouderen (30-40% bij mensen boven 65 jaar) en zwangere vrouwen (11-38%) is eveneens hoger (Sonnenberg & Koch, 1989;Hsieh, 2005;Jewell & Young, 2001). Constipatie is een aandoening die de kwaliteit van leven (QoL) sterk doet dalen en het zet een rem op het sociale leven (Belsey et al., 2010). Een behandeling is dus noodzakelijk voor het normaal functioneren van de patiënt. 1.7 DEFINITIE VAN CONSTIPATIE De definitie van constipatie is voor onderzoekers en patiënten niet gelijk. Voor de gezondheidswerkers is het belangrijkste criterium van diagnose het aantal keren/week dat een patiënt defeceert. Als dit aantal minder is dan drie keer/week, spreken ze van constipatie. Bij de patiënten liggen de criteria meer op het gevoelsmatige, namelijk de inspanning die nodig is om de stoelgang te evacueren en de hardheid ervan (Pare et al., 2001;Johanson & Kralstein, 2007;Rao & Go, 2010). Om dit te uniformiseren, zijn de Rome Criteria (tabel 1.1) opgesteld (Rao & Go, 2010). Hierin zijn de belangrijkste criteria voor diagnose van constipatie beschreven (Eoff, - 4 -

13 2008;Longstreth et al., 2006). De weergegeven cijfers en percentages in tabel 1.1 zijn een benadering. Sommige patiënten hebben een natuurlijke stoelgang die slechts twee keer/week plaatsvindt. Dit wil dan nog niet zeggen dat de persoon geconstipeerd is. Men moet deze criteria dus per individu afzonderlijk bekijken. Tabel 1.1: Rome Criteria (vertaald uit: Longstreth et al., 2006) Diagnostische criteria* voor constipatie 1. Moet aan 2 of meer van volgende voorwaarden voldoen: a. Persen noodzakelijk bij ten minste 25% van de ontlastingen b. Klonterige of harde stoelgang bij ten minste 25% van de ontlastingen c. Gevoel van onvolledige evacuatie bij ten minste 25% van de ontlastingen d. Gevoel van anorectale obstructie/verstopping bij ten minste 25% van de ontlastingen e. Handmatige manoeuvres bij ten minste 25% van de ontlastingen (bv. digitaal vergemakkelijken evacuatie, ondersteuning van bekkenbodem) f. Minder dan 3 ontlastingen/week 2. Losse ontlasting is zelden aanwezig zonder het gebruik van laxativa 3. Er zijn onvoldoende criteria voor prikkelbare darm syndroom (PDS) (i.e. chronische darmstoornis met onbekende oorzaak) * Criteria voldoen voor de laatste 3 maanden met aanvang van de symptomen ten minste 6 maanden voorafgaand aan de diagnose 1.8 VERSCHILLENDE VORMEN VAN CONSTIPATIE De eerste stap in de behandeling van constipatie is een diagnose stellen. Er wordt hierbij op zoek gegaan naar de oorzaak van de constipatie. Het probleem kan acuut of chronisch zijn. Acute constipatie ontstaat vaak door een plotse verandering in eetgewoonten. Dit kan door een bewuste aanpassing van voedingspatroon zijn (bv. dieet) maar ook door een onbewuste verandering (bv. reis of ziekte). Bij aanwezigheid van fissuren en aambeien treedt ook vaak acute constipatie op. Deze ontstaat door een vicieuze cirkel van ophouden en pijnlijke defecatie. Andere oorzaken van acute obstipatie zijn stress en gebrek aan beweging (bv. verplichte rust na operatie). De meeste van deze vormen zijn zelflimiterend en vereisen vaak geen behandeling (Clayden, 1976;Christie et al., 2002). Bij chronische constipatie worden twee vormen onderscheiden: primaire en secundaire constipatie. Primaire constipatie wordt veroorzaakt door een functioneel (i.e. fysiologische probleem) of een idiopathisch (i.e. zonder duidelijke oorzaak) probleem, secundaire door een organische ziekte of inname van GM die constipatie veroorzaken (Prather, 2004)

14 Primaire constipatie kan verder onderverdeeld worden in drie groepen. De eerste, tevens meest voorkomende, groep is normale transit constipatie. De snelheid van de transit is normaal maar er worden moeilijkheden ondervonden bij evacuatie van de stoelgang. Patiënten met deze vorm van constipatie worden vaak verward met patiënten die lijden aan PDS. Men kan het onderscheid tussen beiden het beste maken aan de hand van de mate van buikpijn. Patiënten met PDS hebben hier meer last van (Eoff, 2008;Pare et al., 2007). De tweede groep is trage transit constipatie. Deze vorm van constipatie wordt gekarakteriseerd door een laag aantal stoelgangen, een beperkte drang om te defeceren en het hard persen bij defecatie. De meeste patiënten met trage transit constipatie hebben een verminderde motorische activiteit van het colon door een daling van de amplitude en frequentie van de peristaltische contracties, door een abnormale rectosigmoïde spiercontractie en door een verminderde afgifte van neurotransmitters (Eoff, 2008;Pare et al., 2007). De derde groep van primaire constipatie is bekkenbodem dissynergie. Het wordt gekarakteriseerd door een disfunctie van de bekkenbodem of van de uitwendige anale sfincter. Het wordt veroorzaakt door een gebrekkige coördinatie van deze spieren bij evacuatie van de stoelgang. De patiënten klagen vaak over het harde persen, de noodzaak van manuele manoeuvres en een gevoel van onvolledige evacuatie bij defecatie. Er is enige overlap tussen patiënten met deze vorm van chronische constipatie en met patiënten met trage transit constipatie. Aangezien een storing van de bekkenbodem kan leiden tot een trage transit, moet bij de patiënten met trage transit constipatie bekkenbodem dissynergie uitgesloten worden (Prather, 2004;Eoff, 2008;Hsieh, 2005). Bij secundaire constipatie liggen verschillende medische condities en GM aan de oorzaak. In tabel 1.2 kunnen de meest voorkomende constiperende GM teruggevonden worden. Potentiële maatregelen om de symptomen van constipatie te verminderen zijn dosisreductie, overschakelen op alternatief of stoppen met het constipatie veroorzakend GM (FK). De tweede oorzaak van secundaire constipatie ligt bij een organische ziekte (tabel 1.3). Behandeling van de ziekte leidt in de meeste gevallen tot verbetering van de symptomen (Hsieh, 2005)

15 Tabel 1.2: Geneesmiddelen die constipatie veroorzaken (vertaald uit: Eoff, 2008) Medicatie die aanleiding kan geven tot secundaire constipatie Anticholinergica Antidepressiva Antihistaminica Anti-epileptica Calciumantagonisten Clonidine Diuretica IJzerpreparaten Levodopa Narcotica Psychotropica Opioïden Niet-steroïdale anti-inflammatoire Sympathicomimetica geneesmiddelen (NSAID) Tabel 1.3: Organische oorzaken van secundaire chronische constipatie (vertaald uit: Chatoor & Emmnauel, 2009) Metabool o Diabetes o Hypokaliëmie o Hypomagnesiëmie o Hypercalciëmie o Hypothyroïdie o Hyperparathyroïdie Psychologisch o Misbruik (psychologisch, fysiek, seksueel) o Eetstoornis (boulimie, anorexia nervosa) o Affectieve stoornis (i.e. stemmingsstoornis) o Bekkenbodempijn syndroom Structureel o Obstruerende tumor/strictuur o Intussusceptie (i.e. darminvaginatie) o Rectokèle (i.e. uitzakking van rectum uit vagina) o Rectale prolaps (i.e. uitzakking van rectum uit anus) Neurologisch o Ruggenmergbeschadiging o Multipele sclerose o Ziekte van Parkinson o Aganglionosis (ziekte van Chagas) (i.e. tropische vectorziekte) o Pseudo-obstructie (i.e. bewegingsstoornis van de darm) Myopathisch o Systemische sclerose (i.e. aandoening met verharding van het bindweefsel) o Amyloïdose (i.e. afzetting van het amyloïdeiwit) 1.9 ALARMSYMPTOMEN ( RED FLAGS ) Als de patiënt consulteert voor constipatie, moet steeds gelet worden op alarmsymptomen, de zogenaamde red flags. Deze kunnen wijzen op een ernstig onderliggend probleem waarvoor de patiënt doorverwezen moet worden. Als de patiënt klaagt over een onverklaarbare aanhoudende verandering in de stoelgang of over een onophoudende rectale bloeding zonder anale klachten, moet dit beschouwd worden als alarmsymptoom. Andere zogenaamde red flags zijn: familiegeschiedenis van - 7 -

16 darmkanker of PDS, ernstige aanhoudende constipatie die niet reageert op een behandeling, gewichtsverlies, bloedarmoede door ijzertekort (= ferriprieve anemie) en koorts. Als laatste zijn er de alarmsymptomen voor colonkanker. Deze worden in tabel 1.4 weergegeven. Bij kinderen zijn er andere belangrijke red flags die in acht genomen moeten worden (tabel 1.5) (CKS). Tabel 1.4: Alarmsymptomen die mogelijk wijzen op colonkanker (vertaald uit: CKS) Persoon Symptoom 40 jaar of ouder Rectale bloeding met verandering naar lossere stoelgang en/of een gestegen stoelgangfrequentie die gedurende 6 weken of meer aanhoudt 60 jaar of ouder Rectale bloeding zonder verandering in stoelgang en zonder anale symptomen die gedurende 6 weken of meer aanhoudt Verandering naar lossere stoelgang en/of gestegen stoelgangfrequentie zonder rectale bloeding die gedurende 6 weken of meer aanhoudt Elke leeftijd Een voelbare massa ter hoogte van het rechtse abdomen met klachten ter hoogte van de dikke darm Een voelbare rectale massa (intraluminaal en niet in het bekken: bij een massa in het bekken is een dringende verwijzing naar een uroloog of gynaecoloog nodig) Vrouwen (geen Onverklaarbare ferriprieve anemie en 10 g/100 ml of minder hemoglobine * menstruatie) Mannen van elke Onverklaarbare ferriprieve anemie en 11 g/100 ml of minder hemoglobine * leeftijd *Anemie beschouwd op basis van geschiedenis en onderzoek in de eerstelijns gezondheidszorg die niet gerelateerd is met andere bronnen van bloedverlies (bijv. inname van NSAID) of bloeddyscrasie (i.e. bloedafwijking) 1.10 COMPLICATIES Als de constipatie niet of slecht behandeld wordt, is er kans op het ontstaan van complicaties. Een eerst complicatie is het ontstaan van anale fissuren. Dit zijn scheuren in de rectale regio die gepaard kunnen gaan met pijn ter hoogte van de anus bij het defeceren en/of met bloed in de stoelgang. Een tweede complicatie die kan ontstaan zijn hemorroïden (= aambeien). Dit is een plaatselijke verwijding van een bloedvat ter hoogte van de anus die pijn en bloeding kan veroorzaken. Een volgende mogelijke complicatie is obstructie door fecale impactie (i.e. accumulatie van harde en droge stoelgang in het rectum of colon). Deze aandoening leidt het vaakst tot hospitalisatie. Bij obstructie kan bovendien overloopdiarree (= paradoxale diarree) ontstaan (enkel waterige stoelgang kan geëvacueerd worden). Als de constipatie niet behandeld wordt, kan eveneens obstructie door een volvulus ontstaan (i.e. knoop in de darm ten gevolge van een draaiing). Er kunnen ook ulcera ontstaan door de - 8 -

17 druk van de harde stoelgang op de darmwand. Het kan resulteren in een bloeding of zelfs in een perforatie van de darm. Als verwikkeling kan eveneens een rectale prolaps (i.e. uitzakking van gehele wand van de endeldarm) optreden. Het wordt veroorzaakt door verzwakte ligamenten en spieren ter hoogte van het rectum. Als laatste verwikkeling kan fecale incontinentie optreden. Het wordt veroorzaakt door bekkenbodem disfunctie of door moeilijkheden met het controleren van de rectale spieren (Singh et al., 2007;Singh et al., 2005;Eoff, 2008) CONSTIPATIE BIJ KINDEREN Een verandering in stoelgangpatroon bij kinderen is een natuurlijk fenomeen. Er vinden bij het opgroeien fysiologische veranderingen plaats in de darmen die ervoor zorgen dat het aantal keren stoelgang/dag vermindert van een gemiddelde van 2.2 bij kinderen jonger dan één jaar naar een gemiddelde van 1.4 bij kinderen tussen één en drie jaar (Biggs & Dery, 2006). Vermindering van stoelgang impliceert dus niet meteen dat het kind aan constipatie lijdt. Er dient wel opgemerkt te worden dat één op drie kinderen, meestal voor het eerst tussen twee en vier jaar, te maken krijgt met constipatie ( Tabel 1.5: Red flags (= alarmtekens) voor organische oorzaken van constipatie bij kinderen (vertaald uit: Biggs & Dery, 2006) Alarmsignalen of symptomen Gesuggereerde diagnose Passage van het meconium (i.e. eerste stoelgang van Ziekte van Hirschsprung (i.e. aangeboren pasgeborene) meer dan 48 uur na de geboorte, stoelgang met neurologische aandoening ter hoogte van kleine grootte, groeiproblemen, koorts, bloederige diarree, het colon) gal braken, strakke anale sluitspier, lege endeldarm met voelbare fecale massa in de buik Opgezwollen buik, gal braken, ileus (i.e. darmobstructie) Pseudo-obstructie Daling van de reflex van de onderste extremiteiten of van de spiertonus, afwezigheid van de contractiereflex van de externe anale sfincter, aanwezigheid van een pilonidaal kuiltje of haarplukje Moeheid, koude intolerantie, bradycardie, slechte groei Polyurie, polydipsie Diarree, huiduitslag, groeiproblemen, koorts, recidiverende pneumonie Diarree nadat tarwe in het dieet werd geïntroduceerd Abnormale positie of uitzicht van de anus bij een lichamelijk onderzoek Ruggenmergabnormaliteiten: tethered cord (=vastzittend ruggenmerg), ruggenmergtumor, myelomeningocele (i.e. vorm van open ruggetje) Hypothyroïdie Diabetes insipidus Cystische fibrose (=mucoviscidose) Glutenenteropathie (=coeliakie) Congenitale anorectale malformaties: anusatresie (i.e. geen verbinding tussen rectum en anus), anale stenose, anus anterior (i.e. anus zit op verkeerde plaats) - 9 -

18 Bij kinderen is constipatie in 95% van de gevallen te wijten aan een functioneel probleem. Dit ontstaat door het frequent ophouden van de stoelgang door het kind waardoor de feces langer in het rectum blijft. Hierdoor zal de propulsieve functie verminderen (doordat het rectum uitgerekt wordt) en de stoelgang harder worden (met een pijnlijke defecatie en mogelijks anale fissuren als gevolg). Bij kinderen is constipatie zelden te wijten aan een organisch probleem. Er moet wel uitgekeken worden naar enkele red flags om deze organische oorzaken uit te sluiten (tabel 1.5) (Biggs & Dery, 2006) CONSTIPATIE BIJ ZWANGERSCHAP Constipatie bij zwangerschap wordt voornamelijk veroorzaakt door hormonen, meer bepaald door progesteron, waarvan de spiegel tijdens de zwangerschap significant hoger zal zijn dan tijdens de menstruatiecyclus. Het veroorzaakt een verlengde transittijd (Wald et al., 1982). Bovendien gaat de groeiende foetus drukken op de darmen waardoor de doorgang voor stoelgang smaller wordt. Een andere mogelijke oorzaak van constipatie bij zwangerschap is inname van ijzerpreparaten (tabel 1.2) (Mahadevan & Kane, 2006). Als laatste kan een verminderde fysieke inspanning van zwangere vrouwen zorgen voor obstipatie CONSTIPATIE BIJ OUDEREN De hoge prevalentie van constipatie bij ouderen (zie 1.6) wordt voornamelijk veroorzaakt door polypathologie, polyfarmacie, daling in orgaanfunctie, minder beweging, verminderde calorie-inname en een verkeerd defecatiepatroon (onder andere door schaamte om hulp te vragen en een te grote afstand naar het toilet) (Hsieh, 2005;Rao & Go, 2010). In een studie werd aangetoond dat 7% van de bejaarde populatie drie maanden na opname in een rust- en verzorgingstehuis constipatie ontwikkelen (Robson et al., 2000). Hierdoor wordt bij sommige patiënten profylactisch met een therapie gestart (Eoff, 2008). Bij ouderen kan bijgevolg een langdurige therapie nodig zijn (BCFI; Tariq, 2007). Er dient dus gekozen te worden voor een therapie waarbij chronisch gebruik verantwoord is MYTHES OVER CONSTIPATIE In de loop der jaren zijn een aantal misverstanden ontstaan rond (de behandeling van) constipatie. Aan de basis ervan liggen klinische observaties of studies met verouderde methodologie (Wald, 2006;Muller-Lissner et al., 2005)

19 Het eerste misverstand is dat mensen met chronische constipatie of mensen die geen dagelijkse stoelgang hebben, in een slechte algemene gezondheid zouden verkeren. Deze misvatting is ontstaan vanuit het foute idee dat toxines aanwezig in de stoelgang opnieuw door het lichaam worden opgenomen en aanleiding geven tot gezondheidsproblemen (vorm van auto-intoxicatie). In enkele goed opgebouwde studies is echter aangetoond dat gezonde personen gemiddeld drie keer/week stoelgang hebben zonder ziekteverschijnselen te vertonen. Het is dus belangrijk om de patiënten erop te wijzen dat een dagelijkse stoelgang geen gouden standaard is voor volwassenen. Correcte informatie doorspelen aan de patiënt kan het onnodig gebruikt van laxeermiddelen aanzienlijk doen dalen (Wald, 2006;Muller- Lissner et al., 2005). Een tweede misverstand is dat elke patiënt met constipatie baat heeft bij een verhoogde vezelinname, vloeistofinname en beweging. Uit studies is immers gebleken dat de vezelinname bij niet-geconstipeerde patiënten dezelfde is als bij geconstipeerde patiënten (Wald, 2006). Zeker voor patiënten met een trage transit of evacuatieproblemen als oorzaak van hun constipatie, is een verhoogde vezelinname zelden een oplossing (Voderholzer et al., 1997). Patiënten met een niet-identificeerbare oorzaak van hun klachten hebben vaak (in 80% van de gevallen) wel baat bij een verhoogde vezelinname (Muller-Lissner et al., 2005). Dit is niet het geval voor inname van meer vloeistof en meer beweging. In geen enkele studie is aangetoond dat geconstipeerde personen minder vloeistof innemen dan nietgeconstipeerde personen en anderzijds is ook niet aangetoond dat een verhoogde vloeistofinname de stoelgang beïnvloedt (Chung et al., 1999). Dat meer beweging de darmfunctie verbetert, is ook niet aangetoond in studies (Meshkinpour et al., 1998). Hier dient wel vermeld te worden dat meer beweging, meer drinken en meer vezels eten een gezonde keuze is voor ieder individu en dat hierdoor minder kwaaltjes zullen optreden (Wald, 2006). De groep laxativa waar de meeste misverstanden over bestaan zijn de contactlaxativa. Deze zouden de darmen lui maken bij langdurig gebruik, een verhoogd risico op colonkanker induceren, gewenning (i.e. mindere respons op laxativa) en tolerantie (i.e. de nood om de concentratie van het laxativum op te drijven om voldoende effect te hebben) veroorzaken en verslavend werken. Al deze punten worden echter weerlegd in recente goed uitgevoerde studies (Wald, 2006;Wald, 2003). Zo is chronische obstipatie wel gecorreleerd

20 aan de kans op darmkanker, maar contactlaxativa doen het risico hierop niet toenemen (Nusko et al., 2000). Dat contactlaxativa soms worden misbruikt is veelal gebaseerd op een psychologisch probleem (bv. anorexia) en zeker niet op een farmacologische basis (waarop een verslaving is gebaseerd) (Wald, 2003;Wald, 2006). Contactlaxativa mogen dus chronisch gebruikt worden, indien nodig. Bij vrouwen komt constipatie meer voor dan bij mannen (Preston & Lennard-Jones, 1986). Zij hebben vaak een verandering in stoelgang gedurende de menstruele cyclus. Door deze bemerkingen zou verondersteld kunnen worden dat vrouwelijke hormonen tijdens de menstruele cyclus een invloed hebben op de constipatie. Deze uitspraak kent echter geen wetenschappelijke basis. Er is namelijk aangetoond dat de hormonen tijdens een menstruele cyclus geen invloed hebben op de transit (Kamm et al., 1989). Tijdens de zwangerschap daarentegen blijkt constipatie wel vaker voor te komen als gevolg van de veel hogere gehaltes aan progesteron (Wald et al., 1982)

21 2. OBJECTIEVEN Voor het opstellen van een standaard voor het gebruik van laxativa bij de behandeling van constipatie, is het noodzakelijk om, aan de hand van een grondige literatuurstudie, eerst in kaart te brengen welke producten in België op de markt zijn en wat de wetenschappelijk onderbouwde klinische evidentie is voor hun werkzaamheid. Als volgende stap wordt op basis van de gevonden evidentie, veiligheid en werkingssnelheid van de preparaten een voorlopige standaard opgesteld. Om deze standaard te toetsen aan de dagelijkse praktijk, worden vier fictieve casussen opgesteld. Deze worden voorgelegd aan drie specialisten ter zake, die vervolgens hun visie op de behandeling meedelen. Met dezelfde casussen worden per student twintig apothekers bezocht. Ook deze geven hun suggestie in verband met de te volgen therapie. Als de informatie vergaard is, wordt dit door de individuele student verwerkt. De resultaten van de twee studenten worden vervolgens samen gelegd. Op deze manier is de steekproef groter en meer representatief. Aan de hand van al de vergaarde informatie wordt getracht een definitieve standaard aan te maken

22 3. METHODEN 3.1 LITERATUURONDERZOEK Het literatuuronderzoek voor deze masterproef bestaat uit het uitzoeken welke preparaten op de Belgische markt beschikbaar zijn en wat de wetenschappelijke klinische evidentie is voor hun werking. Men gaat hiervoor op zoek naar goed opgebouwde klinische studies die een laxativum vergelijken tegenover placebo of tegenover een ander laxativum. Daarnaast worden de preparaten ook beschreven op het vlak van werkingsmechanisme, belangrijke bijwerkingen en snelheid van werking. 3.2 INFORMED CONSENT (BIJLAGE 1) Een informed consent formulier, door de studenten opgesteld, wordt aan de apothekers voorgelegd en door hen ondertekend. Hierin staat het doel en de methode van de studie uitgelegd en de anonimiteit en vrijblijvendheid van de deelname wordt benadrukt. Het formulier bevat de gegevens van de twee studenten en van hun begeleiders. Op deze manier kan de apotheker steeds meer informatie vragen. 3.3 OPSTELLEN VAN CASUSSEN (BIJLAGE 2) Aan de hand van de literatuurstudie stellen de twee studenten elk drie casussen op. Deze worden aan elkaar voorgelegd aan de hand van een diavoorstelling. Uit de zes uitgedachte casussen worden er vier gekozen. Deze polsen elk naar een geschikte behandeling naargelang de aard van patiënt en situatie. Het is de bedoeling dat de casussen verschillende patiëntengroepen behandelen zodat een grote variëteit gecreëerd wordt. Er is een probleemstelling over een kind, een vrouw van middelbare leeftijd, een zwangere vrouw en een jonge vrouw. De problematiek in de casussen is ook zeer uiteenlopend. Onderwerpen die onder meer aan bod komen zijn: vezeltekort, lage stoelgangfrequentie, pijn bij de stoelgang, bloed bij de stoelgang, constiperende medicatie, angst voor defecatie, zwangerschap, te weinig beweging en misbruik van laxativa. 3.4 CONTROLE VAN CASUSSEN (BIJLAGE 3 EN 4) Met de vier gekozen casussen zijn de twee studenten te rade gegaan bij drie artsen: Dr. Rutsaert, huisarts, Dr. Heytens, huisarts verbonden aan de afdeling Huisartsgeneeskunde (UZ Gent) en Dr. De Looze, gastro-enteroloog, eveneens verbonden aan het UZ Gent. De

23 studenten leggen de casussen aan hen voor en zij controleren de geloofwaardigheid en geven hun advies met betrekking tot elke casus. Het verslag van de artsenbezoeken kan teruggevonden worden in bijlage 4. Aan de hand van het advies worden de casussen aangepast (zie 4.4). De gecorrigeerde casussen kunnen geraadpleegd worden in bijlage OPMAKEN CHECKLIST (BIJLAGE 5) Om de informatie die de apothekers verstrekken gemakkelijker te kunnen verwerken, wordt voor de bezoeken een checklist opgesteld. In deze checklist staan antwoorden die de apothekers mogelijks kunnen geven. Door de gegevens op deze geschematiseerde manier te gaan opnemen, wordt het verwerken ervan overzichtelijker. Als eerste op de lijst staan de WHAM-vragen. WHAM is een acroniem voor: wie neemt de medicatie (W), hoe lang heeft de patiënt al last van constipatie (H), zijn andere acties reeds ondernomen (A) en neemt de patiënt nog andere medicatie (M). In casus 2 zitten de antwoorden op deze vragen al vervat, maar in de overige drie kunnen nog enkele gesteld worden. Het doorverwijzen naar een arts, staat ook op de lijst. Als de apotheker opteert om door te verwijzen, wordt gepeild naar de reden. Ook andere vragen staan in de checklist, deze worden opgesteld aan de hand van adviezen van de artsen. Deze zijn verschillend voor de vier casussen. Voor de rest staan in de checklist de mogelijke behandelingen (zowel nietmedicamenteus als medicamenteus) en het advies dat mogelijks door de apotheker gegeven wordt. Algemeen wordt aan de apothekers gevraagd op welke manier ze hun kennis over constipatie en de behandeling vergaarden. De mogelijke antwoorden worden in de checklist verwerkt. 3.6 APOTHEEKBEZOEKEN Om de gegevens voor de observationele studie te verzamelen, worden twintig apotheken bezocht door elke student. De apotheken worden gekozen op basis van een randomisatielijst. De studenten krijgen hierbij de opdracht om tien apothekers te bezoeken in een straal van tien kilometer rondom hun woonplaats en tien apothekers in een straal van tien kilometer rondom Gent

24 De apothekers worden vooraf gebeld door de studenten. Er wordt hierbij gepolst of de apotheker tijd kan/wil vrijmaken voor het onderzoek. Bij een positief antwoord gaat de student langs in de apotheek, op een moment dat voor de apotheker past. De student legt bij het bezoek eerst de informed consent voor. Hierna worden de vier casussen overlopen. Er wordt aan de apotheker gevraagd wat hij in dat geval zou doen. Het gegeven advies wordt door de student genoteerd op de checklist. 3.7 VERWERKEN VAN RESULTATEN (BIJLAGE 6) De adviezen van de apothekers worden nadien geschematiseerd. De kolommen worden opgesteld aan de hand van de checklist en de extra antwoorden die door de apothekers gegeven worden. Er wordt gewerkt via een codesysteem. Als het antwoord niet door de apotheker is gegeven, wordt dit met een nul gecodeerd. Geeft de apotheker het antwoord wel, dan gebeurt dit met een één. De gegevens van de individuele, alsook de gegevens van de twee studenten samen, worden verwerkt. Het aantal apothekers dat wil meewerken aan het onderzoek, wordt eveneens geïmplementeerd in het schema. De resultaten hiervan kunnen teruggevonden worden in bijlage

25 4. RESULTATEN 4.1 MOGELIJKE BEHANDELINGEN Algemeen Het doel van de behandeling is de symptomen van constipatie te verlichten, het normale darmritme te herstellen en de QoL te verbeteren (Frizelle & Barclay, 2007). Er wordt hierbij getracht bijwerkingen te voorkomen en zo de therapietrouw te bevorderen. Bij de keuze van het GM is het voor de zorgverlener belangrijk aandacht te besteden aan een grondige anamnese. Hierbij is het aangewezen de algemene gezondheidstoestand van de patiënt te verifiëren, zich te vergewissen van het huidige geneesmiddelengebruik, de vorm en frequentie van de stoelgang te kennen en de duur van de klachten te achterhalen (Eoff, 2008). Slechts één derde van de patiënten met constipatie gaat op consultatie bij een arts (Wald, 2006). De meerderheid (96%) heeft reeds OTC-medicatie gebruikt (Schiller, 2001;Muller-Lissner et al., 2005). De oorzaak hiervan ligt bij het brede gamma aan vrij verkrijgbare laxativa (Wald, 2006). Uit een studie van Johanson et al. (2007) blijkt echter dat bijna de helft van de patiënten niet volledig tevreden is over de werkzaamheid van deze middelen Niet-farmacologische methoden Het is aangewezen om een niet-farmacologische interventie als eerste maatregel te overwegen (Eoff, 2008). Het gaat hierbij om een aanpassing van levensstijl en het is voor sommige patiënten reeds voldoende (Annells & Koch, 2003;Dukas et al., 2003). Om te beginnen kan een aangepast dieet worden aangeraden. Het aandeel aan vezels moet hierin geleidelijk verhoogd worden door bijvoorbeeld meer volkoren brood en fruit te eten. Als deze ophoging te snel gebeurt, kunnen bijwerkingen ontstaan zoals abdominale pijn en flatulentie (BCFI). Het is van belang dat de vezels met voldoende water worden ingenomen om propvorming te voorkomen (>2 L/dag aangeraden). Bovendien stijgt bij de combinatie van verhoogde vezel- en vochtinname de stoelgangfrequentie significant tegenover een therapie met enkel een verhoogde vezelinname (Anti et al., 1998). Een volgende levensstijlaanpassing is meer beweging. Mensen die veel bewegen vertonen minder klachten van constipatie (Brown et al., 2000;Dukas et al., 2003). Het verkort

26 bovendien de transittijd (De Schryver et al., 2005). Een betere toiletroutine kan ook geadviseerd worden. Dit houdt in dat de patiënt voldoende tijd neemt op het toilet, dat de drang om te defeceren niet wordt genegeerd en dat het toiletbezoek routinematig wordt ingebouwd (BCFI; Eoff, 2008). Het is hierbij belangrijk zich niet te laten leiden door stressfactoren uit de omgeving (Khaikin & Wexner, 2006). Chirurgie en biofeedback zijn ook alternatieve niet-farmacologische methoden voor de behandeling van constipatie (FK). Chirurgie wordt enkel toegepast bij patiënten met ernstige constipatie waarbij zowel niet-farmacologische als medicamenteuze behandelingen niet het gewenste effect hebben (Khaikin & Wexner, 2006). Biofeedback is een methode waarbij de patiënten verschillende technieken (onder andere relaxatie en coördinatie van de anale spieren en gesimuleerde defecatie training) aanleren om opnieuw controle te verwerven over hun bekkenbodemspieren (Chiarioni et al., 2006). Deze techniek is echter enkel effectief bij mensen met bekkenbodem dissynergie (Rao et al., 2007;Chiarioni et al., 2005). Biofeedback blijft bij langdurig gebruik effectief en heeft zelden bijwerkingen. Dit is in tegenstelling tot de meeste laxativa (Rao et al., 2010). Het is evenwel niet overal beschikbaar als therapie (Emmanuel, 2011) Zwelmiddelen (= bulk laxativa) Psyllium (gebruikt onder twee vormen die verwerkt worden in de GM, namelijk de zaadjes (= ispaghulzaad of psylliumzaad) en de zaadhulzen (= ispaghul of psyllium)) en sterculia worden geklasseerd bij de zwelmiddelen. Het zijn natuurlijk voorkomende of semisynthetische polysachariden. Ze verlichten constipatie door water aan te trekken naar het darmlumen waardoor een grotere en wekere fecesmassa ontstaat. Door die grotere massa wordt de motorische activiteit van het colon gestimuleerd (BCFI). Psyllium ondergaat bovendien bacteriële fermentatie waardoor de waterabsorptie nog verhoogd wordt (Emmanuel, 2011). Zwelmiddelen worden niet of weinig afgebroken en geabsorbeerd. Er zullen bijgevolg weinig bijwerkingen zijn. Bij onvoldoende vochtinname is er wel kans op een intestinale obstructie. Eventueel kan in het begin van de behandeling abdominale pijn en flatulentie optreden, maar deze zijn meestal goedaardig en verdwijnen na verloop van tijd (BCFI). Het wordt aangeraden om de dosis geleidelijk te laten oplopen om deze laatste bijwerkingen zo

27 veel mogelijk te beperken (Eoff, 2008). Er wordt een zachte stoelgang verwacht na één tot drie dagen (BCFI) Vloeibare paraffine (= minerale olie) Vloeibare paraffine heeft een lubrifiërende werking: het vormt als het ware een soort mantel rond de feces waardoor het gemakkelijker door het colon beweegt (Eoff, 2008). Bovendien vertraagt het de intestinale absorptie van water en elektrolyten en het verweekt de feces door het induceren van een daling in oppervlaktespanning van de feces met als gevolg een betere vermenging met water (FK). Er wordt een zachte stoelgang verwacht binnen één tot drie dagen (BCFI). De paraffine mag slechts voor een korte periode gebruikt worden als gevolg van de stijgende kans op bijwerkingen bij langdurig gebruik. De voornaamste bijwerking bij chronisch gebruik is verminderde resorptie van vetoplosbare vitaminen (A, D, E en K) (kans op hypovitaminose) en lipofiele geneesmiddelen (bv. propranolol, ciclosporine, fenytoine) (Eoff, 2008). De paraffine kan bij langdurig gebruik eveneens een allergische reactie geven (= granulomateuze reactie, i.e. inflammatoire weefselbeschadiging door immunologische reactie op slecht afbreekbare antigenen). Ook het gebruik voor een korte periode moet in bepaalde gevallen vermeden worden, bv. bij bejaarden, verzwakten en jonge kinderen. Er bestaat bij deze patiënten kans op verslikking waardoor de paraffine in de longen terechtkomt. Hierdoor kan een lipoïdpneumonie zich ontwikkelen. Als laatste bijwerking kan bij hoge dosage anale lekkage ontstaan (FK; BCFI) Osmotische laxativa Lactitol, lactulose en sorbitol Lactitol en lactulose zijn niet-verteerbare synthetische disachariden, sorbitol is een nietresorbeerbaar monosacharide. De disachariden worden door de intestinale flora (ter hoogte van de dikke darm) (zie 1.4) gesplitst in niet-resorbeerbare monosachariden, waarbij als bijproducten korte keten vetzuren gevormd worden (melkzuur en azijnzuur) (BCFI; Kokke et al., 2008). Lactitol wordt gesplitst in galactose en sorbitol, lactulose in galactose en fructose. De niet-resorbeerbare monosachariden (galactose, fructose en sorbitol) voeren een osmotische werking (i.e. verplaatsing van water door semipermeabel membraan van een plaats met lage naar een plaats met hoge concentratie aan opgeloste deeltjes) uit waardoor

28 het water naar het lumen wordt getrokken. Hierdoor vergroot de fecesmassa en wordt de motorische activiteit van het colon gestimuleerd (BCFI). De korte keten vetzuren verlagen de intraluminale ph waardoor de peristaltiek van de darm gestimuleerd wordt (Kokke et al., 2008). Er wordt een zachte stoelgang verwacht binnen één tot twee dagen. De drie stoffen hebben dezelfde bijwerkingen. Deze zijn voornamelijk mild (flatulentie, diarree, nausea en abdominale krampen) (Eoff, 2008). Lactitol en lactulose worden best niet gebruikt bij galactosemie en sorbitol niet bij fructose-intolerantie (sorbitol wordt omgezet in fructose) (Ramasamy & Goldberg, 2010). Lactitol en lactulose worden ook gebruikt bij hepatische encefalopathie. Door hun ph verlagende eigenschap, wordt ammoniak minder geabsorbeerd en zullen de effecten van de ziekte zich minder snel manifesteren. Deze indicatie valt buiten het bestek van deze thesis Macrogol (= polyethyleenglycol) De term macrogol dekt drie types preparaten: zuiver macrogol, macrogol met een laag gehalte aan elektrolyten (mg) en macrogol met een hoog gehalte aan elektrolyten (g). Macrogol met een hoog gehalte aan elektrolyten wordt gebruikt ter voorbereiding van een coloscopie, een bariumlavement of een operatie (BCFI). Het valt dus buiten het terrein van deze masterproef. De preparaten hebben een laxerende werking doordat ze de intraluminale osmolariteit laten stijgen waardoor water wordt aangetrokken. Het macrogol is van het type 3350 of Het is een mengsel van polymeren van polyethyleenglycol met een gemiddeld moleculair gewicht van respectievelijk 3350 en Het wordt bijna niet geabsorbeerd noch gemetaboliseerd. Het voert zijn laxerende werking onafhankelijk van de bacteriële flora uit. De werking berust op het vasthouden van watermoleculen door de vorming van waterstofbruggen. Ook de elektrolyten (voornamelijk natrium, kalium en magnesium) hebben een osmotische werking. Daarenboven zullen deze een prikkelende werking hebben op de darm. De werking van de preparaten treedt op binnen twee tot drie dagen. Bij inname van macrogol kunnen milde bijwerkingen ontstaan: diaree, flatulentie en nausea (Eoff, 2008). Bij langdurig gebruik van macrogol met elektrolyten is er kans op een elektrolytenstoornis. Dit is vooral gevaarlijk bij kinderen, ouderen, verzwakte personen en bij

29 patiënten met hart- of nierlijden (BCFI). Preparaten die als hulpstof veel natriumzouten bevatten, worden bij hartpatiënten beter vermeden. Macrogolen op zich kunnen, wanneer ingenomen met te weinig water, bovendien obstructie of perforatie veroorzaken (BCFI) Fosfaatlaxativa Fosfaatlaxativa hebben een laxerende werking door hun osmotisch vermogen en door het daarop volgend stimulerend effect op de motorische activiteit van het colon. Dit laatste wordt veroorzaakt door de toegenomen massa van de feces onder invloed van het aangetrokken water. De fosfaatlaxativa hebben verschillende bijwerkingen. Hierdoor worden ze niet chronisch gebruikt. De bijwerkingen zijn dehydratatie, hyperfosfatemie, daling van calciumspiegels, elektrolytenstoornissen (zoals al eerder vermeld vooral gevaarlijk bij kinderen, ouderen, verzwakte personen en patiënten met hart of nierlijden) en acute fosfaatnefropathie na orale toediening (met soms irreversibele chronische nierinsufficiëntie) (BCFI). Er wordt snel een laxerend effect verwacht (na vijf tot tien uur). De inname dient te gebeuren met voldoende water. De preparaten bevatten een zeker natriumgehalte en dit kan problemen geven bij patiënten die op een streng zoutarm dieet staan (BCFI) Contactlaxativa Contactlaxativa werken zowel ter hoogte van de enterocyten als ter hoogte van de plexus van Auerbach (zie 1.4). Ter hoogte van de enterocyten wordt de basolaterale natrium-kalium adenosine trifosfatase (Na + /K + -ATPase) geïnhibeerd. Hierdoor zal er een verminderde absorptie van natrium en bijgevolg water zijn. Bovendien wordt de synthese van prostaglandines en cyclisch adenosine monofosfaat (camp) gestimuleerd, deze zorgen ervoor dat er een verhoogde uitscheiding is van water en chloride. Ter hoogte van de plexus van Auerbach worden de neuronen gestimuleerd met een verhoogde motiliteit van de darm tot gevolg. Dit alles leidt tot een verhoogde darmsecretie (Eoff, 2008). De contactlaxativa worden enkel kortstondig gebruikt. Bij chronisch gebruik is er teveel kans op een elektrolytenstoornis, vooral hypokaliëmie (met spierzwakte en gewichtsverlies) en op beschadiging van de plexus van Auerbach (met mogelijk blijvende afwijkingen van de

30 intestinale peristaltiek) (BCFI), hoewel voor dit laatste geen goede evidentie bestaat. Ook bij kortstondig gebruik is er kans op bijwerkingen. Er kunnen eventueel buikkrampen en buikpijn optreden en er kan diarree ontstaan met risico op dehydratatie. De kans op een elektrolytenstoornis wordt versterkt door het gelijktijdig innemen van een diureticum. Er wordt zachte tot halfvloeibare stoelgang verwacht na zes tot acht uur (Eoff, 2008). De contactlaxativa worden onderverdeeld in twee groepen: de anthrachinonen en de difenylmethaanderivaten. Beide groepen hebben hetzelfde werkingsmechanisme. In de groep van de anthrachinonen zitten de stoffen cascara en senna, in de groep van de difenylmethaanderivaten bisacodyl, bisoxatine en picosulfaat. Bij de anthrachinonen komen bij chronisch gebruik Pseudomelanosis coli (i.e. een bruinzwarte pigmentatie van de mucosa van het colon), overgevoeligheidsverschijnselen en bruinverkleuring van de urine voor (BCFI) (Eoff, 2008). Over de difenylmethaanderivaten is niet veel bekend Prucalopride Het prucalopride is één van de nieuwste laxativa. Het is een selectieve agonist ter hoogte van de serotoninereceptoren (5-HT 4 ) (Eoff, 2008). Het wordt vooral gebruikt bij chronische obstipatie. Het GM is steeds op voorschrift en wordt pas voorgeschreven als alternatieve behandelingsmethoden falen (BCFI). Dit GM is geen OTC-geneesmiddel en wordt dus niet verder behandeld in deze masterproef Rectale laxativa Rectale laxativa kunnen opgedeeld worden in twee groepen: suppositoria (= zetpil) en lavementen (= klysma of enema). Ze hebben bovendien een verschillende inhoud en dus een verschillende werking (tabel 4.1). Ze worden voornamelijk kortstondig gebruikt bij een fecaloom (i.e. verharde vastzittende stoelgang), bij lediging van het colon voor de bevalling en bij obstipatie bij bedlegerige patiënten (BCFI). De rectale laxativa hebben als bijwerkingen onder andere irritatie van de rectale mucosa, buikkrampen en diarree. De preparaten die sorbitol bevatten, zijn tegenaangewezen bij patiënten die lijden aan fructose-intolerantie. Er is een snelle ontlasting in orde van minuten na applicatie (BCFI)

Nieuwe ESPGHAN richtlijnen bij obstipatie

Nieuwe ESPGHAN richtlijnen bij obstipatie Nieuwe ESPGHAN richtlijnen bij obstipatie Dr. S. Vande Velde Dienst kindergastro-enterologie UZ Gent Prof Dr Van Winckel Prof Dr Van Biervliet Dr De Bruyne 1 Meisje 8 jaar oud Op spoed met mama, al 2 maand

Nadere informatie

Obstipatie bij kinderen. Dr. Ilse Hoffman Kindergastro-enterologie U.Z. Gasthuisberg, Leuven

Obstipatie bij kinderen. Dr. Ilse Hoffman Kindergastro-enterologie U.Z. Gasthuisberg, Leuven Obstipatie bij kinderen Dr. Ilse Hoffman Kindergastro-enterologie U.Z. Gasthuisberg, Leuven Normaal stoelgangspatroon postnataal: 99% defaecatie binnen 48 uren borstvoeding volwassenen: 3x/dag tot 3x/week

Nadere informatie

Verkorte SKP - MOVICOL Vloeibaar Sinaasappelsmaak - Juni 2013

Verkorte SKP - MOVICOL Vloeibaar Sinaasappelsmaak - Juni 2013 Verkorte SKP - MOVICOL Vloeibaar Sinaasappelsmaak - Juni 2013 Naam van het geneesmiddel: MOVICOL Vloeibaar Sinaasappelsmaak, concentraat voor drank Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling: Elke 25

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen (bisacodyl)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen (bisacodyl) BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen (bisacodyl) Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie Dit geneesmiddel kunt u zonder voorschrift krijgen.

Nadere informatie

Buikpijn, obstipatie en fecale incontinentie bij kinderen

Buikpijn, obstipatie en fecale incontinentie bij kinderen Buikpijn, obstipatie en fecale incontinentie bij kinderen Congres Kinderverpleegkunde 2.0 laat je upgraden! Rita van den Tooren-de Groot Kinderarts HMC Haaglanden Medisch Centrum Den Haag 27 september

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lactulose 680 mg/ml drank 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke ml drank bevat 0,68 g lactulose. Voor de volledige lijst

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen DULCOLAX BISACODYL BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen (bisacodyl) Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie Dit geneesmiddel kunt u zonder

Nadere informatie

Anale fissuur. Centrum voor Algemene Heelkunde. Dr. Tom Feryn. www.dokterferyn.be

Anale fissuur. Centrum voor Algemene Heelkunde. Dr. Tom Feryn. www.dokterferyn.be Centrum voor Algemene Heelkunde Dr. Tom Feryn www.dokterferyn.be Anale fissuur www.proctologiekliniek.be www.facebook.com/doktertomferyn www.youtube.com/doktertomferyn Wat is een anale fissuur? Een anale

Nadere informatie

GRAINS DE VALS SENNA, 16 mg, omhulde tabletten Cassiae sennae L., vrucht, droog hydroalcoholisch (60 % V/V) extract [7-12:1]

GRAINS DE VALS SENNA, 16 mg, omhulde tabletten Cassiae sennae L., vrucht, droog hydroalcoholisch (60 % V/V) extract [7-12:1] BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER GRAINS DE VALS SENNA, 16 mg, omhulde tabletten Cassiae sennae L., vrucht, droog hydroalcoholisch (60 % V/V) extract [7-12:1] Lees goed de hele bijsluiter voordat

Nadere informatie

Verpleegkundige Instructie Palliatieve Zorg Obstipatie

Verpleegkundige Instructie Palliatieve Zorg Obstipatie Verpleegkundige Instructie Palliatieve Zorg Obstipatie 5-Folder Obstipatie.indd 1 15-07-2008 09:30:32 1. Hoe herkent u obstipatie? 1.1. Definities Obstipatie: Het weinig frequent (minder dan 3x p.w.) en

Nadere informatie

BIJSLUITER (BPI van ) (Ref )

BIJSLUITER (BPI van ) (Ref ) BIJSLUITER (BPI 0074-04 van 18.09.2008) (Ref. 25.06.2009) 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen (bisacodyl) Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door, want deze

Nadere informatie

een bepaalde ziekte, zoals een darmontsteking, het prikkelbare darmsyndroom (IBS), diabetes of een kwaadaardige aandoening.

een bepaalde ziekte, zoals een darmontsteking, het prikkelbare darmsyndroom (IBS), diabetes of een kwaadaardige aandoening. Verstopping Regelmatig ontlasting hebben, is voor veel mensen een teken van goede gezondheid. De regelmaat verschilt van mens tot mens: de een heeft drie keer per dag ontlasting, de ander drie keer per

Nadere informatie

LACTULOSE KELA 500ML FLES

LACTULOSE KELA 500ML FLES LACTULOSE KELA 500ML FLES LACTULOSE KELA NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lactulose Kela vloeistof voor oraal gebruik (KELA PHARMA) ATC5 Rangschikking Klasse Omschrijving MAAGDARMKANAAL EN STOFWISSELING LAXANTIA

Nadere informatie

Aambeien. Bloedverlies. Jeuk. Zwelling aan de aars. Soms pijn. Aambeien (hemorroiden) veroorzaken een variërend aantal klachten zoals:

Aambeien. Bloedverlies. Jeuk. Zwelling aan de aars. Soms pijn. Aambeien (hemorroiden) veroorzaken een variërend aantal klachten zoals: Aambeien Aambeien (hemorroiden) veroorzaken een variërend aantal klachten zoals: Bloedverlies Jeuk Zwelling aan de aars Soms pijn Wat zijn aambeien? Hoe stelt de arts zijn diagnose? Hoe behandel je aambeien?

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC FRUIT 10 g / 15 ml Siroop Lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC FRUIT 10 g / 15 ml Siroop Lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC FRUIT 10 g / 15 ml Siroop Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

Nadere informatie

OBSTIPATIE FRANCISCUS VLIETLAND

OBSTIPATIE FRANCISCUS VLIETLAND OBSTIPATIE FRANCISCUS VLIETLAND Wat is obstipatie? Voedsel komt via de slokdarm en de maag in de darm terecht. Water en voedingsstoffen worden in de darm gedeeltelijk in de bloedbaan opgenomen. De stoffen

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIENT. Sorbitol Delalande 5 g poeder voor drank (Sorbitol)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIENT. Sorbitol Delalande 5 g poeder voor drank (Sorbitol) BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIENT Sorbitol Delalande 5 g poeder voor drank (Sorbitol) Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke informatie in

Nadere informatie

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Fosfaatlavement, 23,66 g/10,40 g, oplossing voor rectaal gebruik

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Fosfaatlavement, 23,66 g/10,40 g, oplossing voor rectaal gebruik FOSFAATLAVEMENT Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Fosfaatlavement, 23,66 g/10,40 g, oplossing voor rectaal gebruik Mononatriumfosfaat.2aq, Dinatriumfosfaat.12aq Lees goed de hele bijsluiter voordat

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIbv pagina 1 van 6 Dulcodruppels SPC 1205 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Dulcodruppels, druppelvloeistof 7,5 mg/ml 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Dulcodruppels,

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIbv pagina 1 van 6 Dulcopearls SPC 0912 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Dulcopearls, capsules 2,5 mg 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Dulcopearls, capsules

Nadere informatie

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. BISACODYL TEVA 10 mg maagsapresistente tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLNG

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. BISACODYL TEVA 10 mg maagsapresistente tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLNG 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL BISACODYL TEVA 10 mg maagsapresistente tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLNG Elke maagsapresistente tablet bevat 10 mg bisacodyl. Hulpstof met bekend effect:

Nadere informatie

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Fosfaatlavement, 23,66 g/10,40 g, oplossing voor rectaal gebruik

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Fosfaatlavement, 23,66 g/10,40 g, oplossing voor rectaal gebruik Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Fosfaatlavement, 23,66 g/10,40 g, oplossing voor rectaal gebruik Mononatriumfosfaat.2aq, Dinatriumfosfaat.12aq Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel

Nadere informatie

IMPORTAL poeder voor oraal gebruik 10 g Lactitolum monohydricum

IMPORTAL poeder voor oraal gebruik 10 g Lactitolum monohydricum BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Hij bevat belangrijke informatie in verband met uw behandeling. Als u verder nog vragen heeft of twijfelt, moet

Nadere informatie

Verstopping VRAAG OVER UW MEDICIJNEN! WWW.APOTHEEK.NL

Verstopping VRAAG OVER UW MEDICIJNEN! WWW.APOTHEEK.NL Verstopping WAT IS VERSTOPPING WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VOOR U DOEN WANNEER KUNT U BETER NAAR UW HUISARTS GAAN VRIJ VERKRIJGBARE MEDICIJNEN VRAAG OVER UW MEDICIJNEN! WWW.APOTHEEK.NL VERSTOPPING

Nadere informatie

LAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1

LAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1 1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Laxeerstroop Teva. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Laxeerstroop Teva is een waterige oplossing van 667 mg lactulose per

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. TRANSITOL, pasta voor oraal gebruik in pot Lactulose/paraffineolie/vaseline

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. TRANSITOL, pasta voor oraal gebruik in pot Lactulose/paraffineolie/vaseline BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER TRANSITOL, pasta voor oraal gebruik in pot Lactulose/paraffineolie/vaseline Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Macrogol en elektrolyten Naturel Tramedico, poeder voor drank 13,7 g

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Macrogol en elektrolyten Naturel Tramedico, poeder voor drank 13,7 g pagina 1 van 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Macrogol en elektrolyten Naturel 13,7 g macrogol 3350, natriumwaterstofcarbonaat, natriumchloride, kaliumchloride Lees de hele bijsluiter zorgvuldig

Nadere informatie

Obstipatie bij kinderen

Obstipatie bij kinderen Obstipatie bij kinderen Chronische verstopping (obstipatie) ontstaat doordat de knedende en voortstuwende bewegingen van de spierwand van de dikke darm niet goed op elkaar zijn afgestemd. De darminhoud

Nadere informatie

VERSTOPPING WAT IS VERSTOPPING WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VOOR U DOEN WANNEER KUNT U BETER NAAR UW HUISARTS GAAN APOTHEEK.

VERSTOPPING WAT IS VERSTOPPING WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VOOR U DOEN WANNEER KUNT U BETER NAAR UW HUISARTS GAAN APOTHEEK. VERSTOPPING WAT IS VERSTOPPING WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VOOR U DOEN WANNEER KUNT U BETER NAAR UW HUISARTS GAAN APOTHEEK.NL VERSTOPPING Regelmatig poepen vinden veel mensen een teken van

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Dulcolax bisacodyl 5 mg omhulde tabletten (bisacodyl)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Dulcolax bisacodyl 5 mg omhulde tabletten (bisacodyl) BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Dulcolax bisacodyl 5 mg omhulde tabletten (bisacodyl) Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie Dit geneesmiddel kunt u zonder voorschrift

Nadere informatie

PURGO-PIL (QUALIPHAR) II F 4 b. Naam van het geneesmiddel: PURGO-PIL 10 mg, tabletten

PURGO-PIL (QUALIPHAR) II F 4 b. Naam van het geneesmiddel: PURGO-PIL 10 mg, tabletten PURGO-PIL PURGO-PIL (QUALIPHAR) II F 4 b Naam van het geneesmiddel: PURGO-PIL 10 mg, tabletten Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling: Actief bestanddeel: bisacodyl 10 mg. Farmaceutische vorm: Tablet.

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. DUPHALAC DRY 10 g Poeder voor oraal gebruik Lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. DUPHALAC DRY 10 g Poeder voor oraal gebruik Lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC DRY 10 g Poeder voor oraal gebruik Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie

Nadere informatie

Package leaflet / 1 van 5

Package leaflet / 1 van 5 1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3 / 1 van 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke informatie in voor u.

Nadere informatie

Dokter, ik krijg mijn poep er niet uit! BekkenbodemDAG 24-1-2015. Charlotte Deen, chirurg

Dokter, ik krijg mijn poep er niet uit! BekkenbodemDAG 24-1-2015. Charlotte Deen, chirurg Dokter, ik krijg mijn poep er niet uit! Charlotte Deen, chirurg Overzicht 1. Achtergrond 2. De klacht 3. De oorzaak 4. Diagnostisch onderzoek 5. De behandeling 6. Take home message 7. Toekomst Achtergrond

Nadere informatie

1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. Molaxole, poeder voor orale suspensie 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. Molaxole, poeder voor orale suspensie 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Molaxole, poeder voor orale suspensie 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elk sachet bevat de volgende werkzame bestanddelen: Macrogol 3350 13,125 g Natriumchloride

Nadere informatie

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. SORBITOL DELALANDE 5 g poeder voor drank. SORBITOL DELALANDE Menthe 5 g poeder voor drank.

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. SORBITOL DELALANDE 5 g poeder voor drank. SORBITOL DELALANDE Menthe 5 g poeder voor drank. 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL SORBITOL DELALANDE 5 g poeder voor drank. SORBITOL DELALANDE Menthe 5 g poeder voor drank. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Sorbitol 5 g per zakje. Voor de volledige

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC DRY 10G POEDER VOOR ORAAL GEBRUIK Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in

Nadere informatie

BIJSLUITER. PARACETAMOL/METOCLOPRAMIDE 1000/20 mg zetpil

BIJSLUITER. PARACETAMOL/METOCLOPRAMIDE 1000/20 mg zetpil BIJSLUITER PARACETAMOL/METOCLOPRAMIDE 1000/20 mg zetpil Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter.

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. PICOLAXINE 5mg tabletten. Natriumpicosulfaat

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. PICOLAXINE 5mg tabletten. Natriumpicosulfaat BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER PICOLAXINE 5mg tabletten Natriumpicosulfaat Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke informatie in voor u.

Nadere informatie

Obstipatie en faecale incontinentie bij ouderen

Obstipatie en faecale incontinentie bij ouderen Obstipatie en faecale incontinentie bij ouderen when the going gets tough Judith Jonker Geriater Inhoud Obstipatie Definitie Prevalentie Typen Secundaire factoren Rode vlaggen Kliniek Behandelopties Fecale

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Laxido Natuur Poeder voor drank

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Laxido Natuur Poeder voor drank BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Laxido Natuur Poeder voor drank Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie voor u. Dit geneesmiddel kan zonder voorschrift

Nadere informatie

Normacol 62% Granulaat

Normacol 62% Granulaat B p. 1/5 Lees de hele bijsluiter aandachtig door, omdat er voor u belangrijke informatie in staat. Dit geneesmiddel is zonder voorschrift verkrijgbaar. Desalniettemin dient u Normacol 62% Granulaat zorgvuldig

Nadere informatie

1. WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT?

1. WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS Lactucell 670 mg/ml, stroop Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. Gebruik

Nadere informatie

Macrogol en elektrolyten Naturel Tramedico, poeder voor drank 13,7 g

Macrogol en elektrolyten Naturel Tramedico, poeder voor drank 13,7 g pagina 1 van 6 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Macrogol en elektrolyten Naturel 13,7 g 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elk sachet Macrogol en elektrolyten Naturel Tramedico bevat de volgende

Nadere informatie

GLYCERINE Suppo's Kela

GLYCERINE Suppo's Kela GLYCERINE Suppo's Kela GLYCERINE Suppo's Kela NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Glycerine suppo s kela volwassenen zetpillen. Glycerine suppo s kela baby en kinderen zetpillen. (KELA PHARMA) ATC5 Rangschikking

Nadere informatie

BIJSLUITER (Ref )

BIJSLUITER (Ref ) BIJSLUITER (Ref. 20.03.2013) 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Dulcolax picosulphate 7,5 mg/ml druppels voor oraal gebruik, oplossing Natriumpicosulfaat monohydraat Lees goed de hele bijsluiter

Nadere informatie

BIJSLUITER DULCOLAX PICOSULPHATE 2,5 MG ZACHTE CAPSULES

BIJSLUITER DULCOLAX PICOSULPHATE 2,5 MG ZACHTE CAPSULES BIJSLUITER DULCOLAX PICOSULPHATE 2,5 MG ZACHTE CAPSULES Lees de hele bijsluiter aandachtig door, omdat er voor u belangrijke informatie in staat. Dit geneesmiddel is zonder voorschrift verkrijgbaar. Desalniettemin

Nadere informatie

INHOUD. SHK nascholing Kindergeneeskunde 31 januari 2017

INHOUD. SHK nascholing Kindergeneeskunde 31 januari 2017 INHOUD 1. Defecatieproblemen/definitie obstipatie 2. Benadering patiënt met obstipatie 3. Rol van aanvullende diagnostiek; wie doet wat en wanneer 4. Behandelingsstappenplan 5. Multidisciplinaire behandeling;

Nadere informatie

MACROGOL EN ELECTROLYTEN 13,7 G TEVA poeder voor drank. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 27 september 2013 1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1

MACROGOL EN ELECTROLYTEN 13,7 G TEVA poeder voor drank. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 27 september 2013 1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Macrogol en electrolyten 13,7 g Teva, 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke sachet bevat de volgende werkzame stoffen:

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC 667 mg/ml Siroop Lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC 667 mg/ml Siroop Lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC 667 mg/ml Siroop Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. Gebruik

Nadere informatie

BIJSLUITER. BISACODYL 5 mg zetpillen

BIJSLUITER. BISACODYL 5 mg zetpillen BIJSLUITER BISACODYL 5 mg zetpillen Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 10 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed voordat u

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL BIFITERAL siroop 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 100 ml Bifiteral siroop bevatten 66,7 g lactulose galactose lactose epilactose

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lactulose EG 10 g, poeder voor drank 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING : Lactulose 670 mg/ml Lactulose EG 10 g, poeder voor

Nadere informatie

Lactulose EG 670 mg/ml, siroop Lactulose EG 670 mg/ml, siroop in zakjes Lactulose EG 10 g, poeder voor drank (zakjes)

Lactulose EG 670 mg/ml, siroop Lactulose EG 670 mg/ml, siroop in zakjes Lactulose EG 10 g, poeder voor drank (zakjes) BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door, omdat er voor u belangrijke informatie in staat. Dit geneesmiddel is zonder voorschrift verkrijgbaar. Desalniettemin dient u lactulose zorgvuldig te

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Ventrale rectopexie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Ventrale rectopexie Ventrale rectopexie VENTRALE RECTOPEXIE INLEIDING Binnenkort zult u worden geopereerd aan een verzakking van het laatste stuk van de darm, de endeldarm. Dit zal gebeuren via een zogenaamde kijkoperatie,

Nadere informatie

Bijsluiter: Informatie voor gebruikers. Forlax Junior 4 g, poeder voor drank in sachet. Macrogol 4000

Bijsluiter: Informatie voor gebruikers. Forlax Junior 4 g, poeder voor drank in sachet. Macrogol 4000 Bijsluiter: Informatie voor gebruikers Forlax Junior 4 g, poeder voor drank in sachet Macrogol 4000 Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat geven aan uw kind Bewaar deze bijsluiter.

Nadere informatie

Klyx, klysma 25% natriumdocusaat en sorbitol

Klyx, klysma 25% natriumdocusaat en sorbitol BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Klyx, klysma 25% natriumdocusaat en sorbitol Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke informatie in voor

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Agiolax, granulaat. Plantago ovata zaden, Plantago ovata schillen, Sennavruchten

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Agiolax, granulaat. Plantago ovata zaden, Plantago ovata schillen, Sennavruchten BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Agiolax, granulaat Plantago ovata zaden, Plantago ovata schillen, Sennavruchten Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat

Nadere informatie

PDS B e l a n g e n v e r e n

PDS B e l a n g e n v e r e n r a b l D e PDS B e l a n g e n v e r e n r m S y n d r o a o m i g e i n g k k i r P De diagnose PDS 2 Het Prikkelbare Darm Syndroom, een functionele aandoening Ziekten met een duidelijke diagnose zijn

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Actief bestanddeel: Vloeibare paraffine 78,230 g per 100 g gel voor oraal gebruik.

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Actief bestanddeel: Vloeibare paraffine 78,230 g per 100 g gel voor oraal gebruik. SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL LANSOYL PARAFFINE 78,230 g/ 100 g gel voor oraal gebruik 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Actief bestanddeel: Vloeibare paraffine

Nadere informatie

Geneeskundige Dagen Antwerpen 2014

Geneeskundige Dagen Antwerpen 2014 Geneeskundige Dagen Antwerpen 2014 Constipatie bij Ouderen: Het Gebruik van Laxativa in Woonzorgcentra Dr. Inge Bruynseels ASO geriatrie Overzicht Constipatie Inleiding/definitie Epidemiologie en risicofactoren

Nadere informatie

Movolax SPC Nederlands 05/2013

Movolax SPC Nederlands 05/2013 SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Movolax 13,7 g, poeder voor drank, zakje 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elk zakje bevat de volgende actieve bestanddelen:

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. FRUCTINES 5mg Zuigtabletten FRUCTINES 7,5mg/ml Druppels voor oraal gebruik, oplossing.

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. FRUCTINES 5mg Zuigtabletten FRUCTINES 7,5mg/ml Druppels voor oraal gebruik, oplossing. BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER FRUCTINES 5mg Zuigtabletten Natriumpicosulfaat Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie voor u. Dit geneesmiddel kan

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Micropaque Suspensie 1 g/ml, suspensie voor oraal / rectaal gebruik. Bariumsulfaat

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Micropaque Suspensie 1 g/ml, suspensie voor oraal / rectaal gebruik. Bariumsulfaat BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Micropaque Suspensie 1 g/ml, suspensie voor oraal / rectaal gebruik Bariumsulfaat Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er

Nadere informatie

Buikpijn- een opvlamming? Dr. F.H.J. Wolfhagen, MDL-arts

Buikpijn- een opvlamming? Dr. F.H.J. Wolfhagen, MDL-arts Buikpijn- een opvlamming? Dr. F.H.J. Wolfhagen, MDL-arts 24 november 2018 IBD en buikpijn Pijn is belangrijk als waarschuwing voor mogelijk schadelijke invloeden Veel voorkomende klacht bij IBD Bij colitis

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS MIDRO 60 g / 80 g poeder voor oraal gebruik 60 g Sennae folium (sennablad) per 80 g Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er

Nadere informatie

Mijn kind heeft diarree

Mijn kind heeft diarree Mijn kind heeft diarree Beste ouders, Uw kind heeft diarree. In deze brochure vindt u een antwoord op de meeste vragen en ook praktische tips, opdat dit tijdelijk ongemak u geen onnodige hoofdbrekens zou

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS Curapeg 13,7 g,poeder voor drank, zakje Macrogol 3350,Natriumchloride,Natriumwaterstofcarbonaat,Kaliumchloride Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. TRANSULOSE, mondpasta in pot Lactulose/paraffineolie/vaseline

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. TRANSULOSE, mondpasta in pot Lactulose/paraffineolie/vaseline BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER TRANSULOSE, mondpasta in pot Lactulose/paraffineolie/vaseline Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel -

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC FRUIT 10 g / 15 ml Siroop Lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC FRUIT 10 g / 15 ml Siroop Lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS DUPHALAC FRUIT 10 g / 15 ml Siroop Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

Nadere informatie

Prikkelbare Darm Syndroom

Prikkelbare Darm Syndroom MEDISCH CENTRUM Prikkelbare Darm Syndroom 2 Wat is een prikkelbare darm? We spreken van het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS) of spastisch colon wanneer iemand gedurende tenminste 12 weken in de loop van

Nadere informatie

Constipatie en aambeien

Constipatie en aambeien STUDENTENGEZONDHEIDSCENTRUM Constipatie en aambeien CONSTIPATIE, OBSTIPATIE EN VERSTOPPING Wat is het? Bij constipatie is het moeilijk en soms zelfs pijnlijk om stoelgang te maken. De gemiddelde stoelgangsfrequentie

Nadere informatie

Macrogol en electrolyten 13,7 g Teva, poeder voor drank

Macrogol en electrolyten 13,7 g Teva, poeder voor drank 1.3.1 : Bijsluiter Bladzijde : 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT Macrogol en electrolyten 13,7 g Teva, Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke

Nadere informatie

Geschreven door Diernet Team zaterdag, 11 december 2010 15:44 - Laatst aangepast vrijdag, 17 december 2010 13:16

Geschreven door Diernet Team zaterdag, 11 december 2010 15:44 - Laatst aangepast vrijdag, 17 december 2010 13:16 Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Chronische diarree is een verandering in de frequentie, consistentie, of het volume van de stoelgang (ontlasting) voor meer

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Lactulose EG 670 mg/ml, siroop Lactulose EG 10 g, poeder voor drank. lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Lactulose EG 670 mg/ml, siroop Lactulose EG 10 g, poeder voor drank. lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Lactulose EG 10 g, poeder voor drank lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke informatie in voor

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. LACTULOSE TEVA 670 mg/ml DRANK lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. LACTULOSE TEVA 670 mg/ml DRANK lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER LACTULOSE TEVA 670 mg/ml DRANK lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke informatie in voor u. Gebruik

Nadere informatie

Package leaflet / 1 van 5

Package leaflet / 1 van 5 1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3 / 1 van 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Lactulosestroop CF 50% g/g, stroop 500 mg/g lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken,

Nadere informatie

LACTULOSE TEVA 670 mg/ml DRANK Lactulose

LACTULOSE TEVA 670 mg/ml DRANK Lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER LACTULOSE TEVA 670 mg/ml DRANK Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke informatie in voor u. Gebruik

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden Samenvatting 188 Samenvatting Samenvatting voor niet-ingewijden Diabetes mellitus type 2 (DM2), oftewel ouderdomssuikerziekte is een steeds vaker voorkomende aandoening. Dit heeft onder andere te maken

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Duphalac, stroop 667 mg /ml

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Duphalac, stroop 667 mg /ml BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Duphalac, stroop 667 mg /ml Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. - Bewaar deze bijsluiter, het kan

Nadere informatie

Elk sachet Macrogol en elektrolyten Naturel InterGal bevat de volgende actieve bestanddelen:

Elk sachet Macrogol en elektrolyten Naturel InterGal bevat de volgende actieve bestanddelen: 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Macrogol en elektrolyten Naturel InterGal, poeder voor drank 13,7 g 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elk sachet Macrogol en elektrolyten Naturel InterGal bevat

Nadere informatie

Behandeling van een anale fissuur Chirurgie Waregem O.L.V. van Lourdes Ziekenhuis

Behandeling van een anale fissuur Chirurgie Waregem O.L.V. van Lourdes Ziekenhuis Behandeling van een anale fissuur Chirurgie Waregem O.L.V. van Lourdes Ziekenhuis Chirurgie Waregem_Versie 1_Jan 2016 Inleiding Deze folder geeft uitleg over de behandeling van een anale fissuur. Een anale

Nadere informatie

Boots Pharmaceuticals Laxeerdrank Lactulose 667 mg/ml, stroop lactulose

Boots Pharmaceuticals Laxeerdrank Lactulose 667 mg/ml, stroop lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Boots Pharmaceuticals Laxeerdrank Lactulose 667 mg/ml, stroop lactulose LEES DEZE BIJSLUITER ZORGVULDIG DOOR, WANT DEZE BEVAT BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR U. Dit

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. MOVICOL Neutral 13,7 g zakje, poeder voor drank

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. MOVICOL Neutral 13,7 g zakje, poeder voor drank BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS MOVICOL Neutral 13,7 g zakje, poeder voor drank Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie. Dit geneesmiddel kunt u zonder voorschrift krijgen.

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Macrogol en elektrolyten Naturel InterGal, poeder voor drank 13,7 g

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Macrogol en elektrolyten Naturel InterGal, poeder voor drank 13,7 g BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Macrogol en elektrolyten Naturel InterGal, poeder voor drank 13,7 g macrogol 3350, natriumwaterstofcarbonaat, natriumchloride, kaliumchloride Lees de hele bijsluiter

Nadere informatie

DULCOLAX PICOSULPHATE

DULCOLAX PICOSULPHATE DULCOLAX PICOSULPHATE BIJSLUITER (Ref. 09.11.2018) (deletion of Catalent IT and Boehringer Ingelheim) Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Dulcolax picosulphate 2,5 mg zachte capsules Natriumpicosulfaat

Nadere informatie

Sorbitol Delalande 5g poeder voor drinkbare oplossing Sorbitol

Sorbitol Delalande 5g poeder voor drinkbare oplossing Sorbitol Pag. 1/5 18 juli 2005 Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel in te nemen. Hij bevat belangrijke informatie voor uw behandeling. Indien u andere vragen heeft, indien u twijfels

Nadere informatie

1. Wat is Lactulose Mylan en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

1. Wat is Lactulose Mylan en waarvoor wordt dit middel gebruikt? Versie: september 2016 Pagina 1/5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Lactulose Mylan 500 mg/g, stroop 667 mg/ml lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want

Nadere informatie

(1) Bij de behandeling van constipatie. (2) Bij de behandeling van hepatische encefalopathie (portale systemische encefalopathie); hepatisch coma.

(1) Bij de behandeling van constipatie. (2) Bij de behandeling van hepatische encefalopathie (portale systemische encefalopathie); hepatisch coma. SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lactulose Resolution 3,3 g/ 5 ml drank 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 5ml Lactulose bevat 3,3 g lactulose. Voor een volledige

Nadere informatie

1 sachet à 5 gram bevat 3,25 gram psylliumvezels (fijngemalen en gegranuleerde vezels van de Plantago ovata).

1 sachet à 5 gram bevat 3,25 gram psylliumvezels (fijngemalen en gegranuleerde vezels van de Plantago ovata). Sandoz B.V. Page 1/5 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 sachet à 5 gram bevat 3,25 gram psylliumvezels (fijngemalen en gegranuleerde vezels van de Plantago ovata).

Nadere informatie

Multiple sclerosis en incontinentie. Ondersteund door Prinses Beatrix Fonds

Multiple sclerosis en incontinentie. Ondersteund door Prinses Beatrix Fonds 1 Multiple sclerosis en incontinentie Dé vereniging voor mensen met MS en hun betrokkenen 3 De blaas De blaas is een spier die zorgt voor: De opslag van urine => 300 tot 500 ml Het lozen van urine man

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. NORMACOL granulaat. Sterculia urens Roxb., gom

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. NORMACOL granulaat. Sterculia urens Roxb., gom BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS NORMACOL granulaat Sterculia urens Roxb., gom Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie. Dit geneesmiddel kunt u zonder voorschrift krijgen.

Nadere informatie

Oorzaken Diagnose stellen Medische behandeling

Oorzaken Diagnose stellen Medische behandeling Prikkelbare darm Een prikkelbare darm is een onschuldige darmaandoening, die wel veel lichamelijke klachten kan geven. Men spreekt niet van een ziekte omdat een prikkelbare darm niet samengaat met zichtbare

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Duphalac lactulosesiroop, stroop 667 mg/ml Lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Duphalac lactulosesiroop, stroop 667 mg/ml Lactulose BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Duphalac lactulosesiroop, stroop 667 mg/ml Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Duphalac lactulosesiroop, stroop 667 mg/ml 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Duphalac lactulosesiroop bevat 667 mg lactulose

Nadere informatie

patiënteninformatie algemene heelkunde Altemeier

patiënteninformatie algemene heelkunde Altemeier patiënteninformatie algemene heelkunde Altemeier ALGEMEEN ZIEKENHUIS SINT-JOZEF Oude Liersebaan 4-2390 Malle tel. 03 380 20 11 - fax 03 380 28 90 azsintjozef@emmaus.be - www.azsintjozef-malle.be Dit ziekenhuis

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Dulcodruppels, druppelvloeistof 7,5 mg/ml, druppels voor oraal gebruik Natriumpicosulfaat monohydraat

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Dulcodruppels, druppelvloeistof 7,5 mg/ml, druppels voor oraal gebruik Natriumpicosulfaat monohydraat BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Dulcodruppels, druppelvloeistof 7,5 mg/ml, druppels voor oraal gebruik Natriumpicosulfaat monohydraat Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Laxtra Neutraal, poeder voor drank 13,7 g Laxtra Orange, poeder voor drank 13,8 g

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Laxtra Neutraal, poeder voor drank 13,7 g Laxtra Orange, poeder voor drank 13,8 g pagina 1 van 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Laxtra Neutraal, poeder voor drank 13,7 g drank 13,8 g macrogol 3350, natriumwaterstofcarbonaat, natriumchloride, kaliumchloride Lees de hele

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS LEGENDAL

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS LEGENDAL BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS LEGENDAL 12 G, GRANULAAT Lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Lactulose Aurobindo 667 mg/ml, stroop lactulose

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Lactulose Aurobindo 667 mg/ml, stroop lactulose 1.3.1 Bijsluiter Rev.nr. 1809 Pag. 1 van 6 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Lactulose Aurobindo 667 mg/ml, stroop lactulose Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken,

Nadere informatie