patiënteninformatie algemene heelkunde Altemeier

Transcriptie

1 patiënteninformatie algemene heelkunde Altemeier ALGEMEEN ZIEKENHUIS SINT-JOZEF Oude Liersebaan Malle tel fax azsintjozef@emmaus.be - Dit ziekenhuis maakt deel uit van de groep Emmaüs

2 1. Inleiding Met deze brochure willen we u zoveel mogelijk schriftelijke informatie geven. Deze informatie wordt door de arts en de verpleegkundige ook mondeling toegelicht. Indien deze uitleg voor u onvoldoende is, kunt u bijkomende vragen stellen aan uw chirurg of verpleegkundige. Tijdens de dagelijkse verzorging en tijdens de zaalronde van de arts, krijgt u uitleg over het verdere verloop van uw verblijf. Gelieve deze brochure mee te brengen naar het ziekenhuis bij opname. U hebt ze nodig om uw pijn goed op te volgen. 2. Wat is een rectale prolaps? We spreken van een rectale prolaps wanneer het rectum (het laatste deel van de dikke darm, juist boven de anus) uitzakt: het rectum draait binnenstebuiten. Aanvankelijk steekt het rectum niet buiten het lichaam, maar wanneer de situatie verslechtert, kan dit wel gebeuren. We zien dan vaak een verzwakking van de anale kringspier wat leidt tot verlies van stoelgang of slijmen. De aandoening komt zowel voor bij mannen als bij vrouwen. Hoe wordt een rectale prolaps behandeld? Hoewel constipatie en persen de oorzaak kunnen zijn van de rectale prolaps, leidt een correctie van deze problemen niet tot een verbetering van de prolaps eens deze aanwezig is. Er bestaan verschillende operatietechnieken voor de behandeling van rectale prolaps. Er zal rekening worden gehouden met de leeftijd, de lichamelijke conditie, de uitgebreidheid van de prolaps en de resultaten van de verschillende testen. Is de behandeling succesvol? Succes van de behandeling wordt bepaald door verschillende factoren:

3 de toestand van de anale sluitspier vóór de operatie, de leeftijd van de patiënt, de lichamelijke conditie, de omvang van de prolaps. Hoe wordt de diagnose gesteld? De arts stelt de diagnose door een grondig onderzoek naar de voorgeschiedenis en een volledig ano-rectaal onderzoek. Om vast te stellen of het om een prolaps gaat, kan de patiënt gevraagd worden om te persen, alsof hij stoelgang zou maken. Soms kan een rectale prolaps verborgen ofwel volledig inwendig zitten. In dit geval kan een RX-foto aangewezen zijn. Soms kan de omvang van de prolaps pas bepaald worden onder narcose. 3. De operatie De ingreep gebeurt bij voorkeur met een plaatselijke verdoving (ruggenprik). De patiënt wordt gevraagd om te persen zodat de prolaps naar buiten komt. Het deel van de darm dat naar buiten komt, wordt verwijderd en de twee delen worden aaneengehecht. De naad bevindt zich na de ingreep inwendig en is pijnloos. Pijnmeting Op de afdeling wordt pijn gemeten aan de hand van de VAS-score. Dit is een score waarbij u aan uw pijnervaring een cijfer geeft. VAS staat voor visueel-analoge schaal en is een aanduiding van de schaal die loopt van 0 tot Geen weinig matige hevige zeer hevige pijn pijn pijn pijn pijn

4 De VAS-score geeft de verpleegkundigen en artsen beter inzicht in de mate waarin u pijn ervaart. Op die manier kunnen zij uw pijn zo veel mogelijk verminderen zodat u zo comfortabel mogelijk in bed kunt liggen. Dit is belangrijk, want een goede pijnstilling is bevorderlijk voor het doorademen, ophoesten en bewegen: activiteiten die van wezenlijk belang zijn voor een spoedig herstel. Pijnscore Om een duidelijk beeld te krijgen hoe uw pijn verloopt en of de pijnbehandeling voldoende is, zal een verpleegkundige regelmatig naar uw pijn vragen. Het is belangrijk dat u zelf aangeeft hoeveel pijn u ervaart. U kunt uw pijn aangeven met een cijfer of de pijn benoemen. Dit noemen wij de pijnscore. Hierbij wil het cijfer 0 zeggen dat u helemaal geen pijn hebt en geeft het cijfer 10 aan dat u de ergste pijn hebt die u zich kunt voorstellen. 0 = geen pijn 3 = weinig pijn 4 = matige pijn 7 = hevige pijn 10 = zeer hevige pijn U kunt nooit een verkeerd cijfer geven; het gaat immers om de pijn die u ervaart en pijn is een persoonlijke ervaring. Aan de hand van dit cijfer wordt uw pijnmedicatie eventueel aangepast. Na toediening van pijnmedicatie vraagt de verpleegkundige nog een aantal keren naar uw pijn. Het is daarbij van belang dat u duidelijk aangeeft wanneer de pijn meer of minder wordt. 4. Mogelijke verwikkelingen Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij deze operatie de normale risico's op verwikkelingen, zoals een

5 nabloeding. Meer specifiek moeten we hier beducht zijn op een eventueel bekken-aarsabces. Indien u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Deze medicijnen geven een verhoogd risico op nabloedingen en zullen tijdelijk dienen gestopt te worden in overleg met de arts. 5. Na de operatie Na de operatie worden uw bloeddruk en pols gecontroleerd. De verpleegkundige kijkt ook na of u kunt urineren. Drinken mag 4 uren na de operatie en de volgende morgen mag u gewoon eten. Wanneer u de eerste keer uit bed komt gebeurt dit best in de aanwezigheid van een verpleegkundige. Indien u ertoe in staat bent, mag u zich zelf wassen, zoniet gebeurt de zorg door de verpleegkundige. U kreeg tijdens de ingreep een inwendig verband voor 24 uur. Dit verband wordt s avonds rond 24 uur verwijderd. Hygiënische verzorging is nadien voldoende. Indien u pijn ervaart, kunt u aan de verpleegkundige een pijnstiller vragen. Stoelgang kan de eerste keer pijnlijk en bloederig zijn. Daarom krijgt u vanaf de eerste dag na de operatie een laxeermiddel (Forlax) om de ontlasting zacht te maken. Indien u zelf nog ongemakken ervaart, meldt u dit best aan de arts of de verpleegkundige. 6. Ontslag Indien u zich goed voelt kunt u 3 dagen na de ingreep naar huis. U krijgt een afspraak mee voor controle op de polikliniek. De verzorging omvat alleen hygiënische verzorging. Wanneer de anale sluitspier verzwakt is ten gevolge van de prolaps of door een andere oorzaak, kan er in de meeste gevallen een duidelijke

6 verbetering van de spanning op de kringspier waargenomen worden na deze ingreep. Zorg voor een vlotte ontlasting door aanpassing van uw voeding en door inname van Forlax. Chronische constipatie en persen moeten na de operatie vermeden worden. Het merendeel van de patiënten is na de operatie volledig symptoomvrij of toch duidelijk geholpen. Een beperkte hoeveelheid bloedverlies bij de ontlasting is niet abnormaal. De eerste maand na de ingreep is het normaal dat men de stoelgang nog niet goed kan ophouden. De sluitspier moet zich nog recupereren. Neem zo nodig contact op met uw huisarts, met de chirurg of met de verpleegafdeling (tel ). Opdrachtgever: Lucienne Van Akeren Verantwoordelijke uitgever: algemeen directeur g/az/patinfofolders/altemeier.doc