Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe VO

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe VO"

Transcriptie

1 Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe VO

2 Inhoud Voorwoord Visie en doelstelling SWV Organisatie SWV Gegevens SWV VO/ VSO Zuidoost-Drenthe Gewone en buitengewone leden van het SWV Inrichting organisatie Medezeggenschap VSO Cluster 1 en SWV in de regio Integrale en regionale ondersteuningsstructuur Inrichting ondersteuningsstructuur Ondersteuning per school Passende plek voor een leerling door indiceren Werkwijze van de CVA (Permanente Commissie Leerlingenzorg van het SWV) Basisondersteuning Extra ondersteuning Werkwijze Arrangementen Werken met een ontwikkelingsperspectief Toelaatbaarheidsverklaringen VSO Procedure aanvraag ondersteuningsmiddelen Aanwijzing LWOO en TLV PrO Partnerschap van school en ouder(s)/verzorger(s) Ondersteuningsverklaring Op overeenstemming gericht overleg Samenwerkingspartners Gemeenten Protocol Thuiszitters regio ZuidoostDrenthe Jeugdzorg (Samenwerkingsverbanden) PO Aanpalende Samenwerkingsverbanden VO Borging van de kwaliteit Kwaliteit basisondersteuning Communicatie vanuit het SWV Financieel beleid Bijlage 1 Referentiekader Passend Onderwijs Ondersteuningsplan...45 e.v. 2

3 Bijlage 2: De Plaatsingswijzer Bijlage 3: Handelingsgerichte Indicering Trajectwijzer Bijlage 4: Handleiding CVA Bijlage 5: Dekkend aanbod van de regio Bijlage 6: Ondersteuningsverklaring ouder(s)/verzorger(s) (van een minderjarige leerling) Bijlage 7: Notitie Samenwerking in verandering Notitie: Zo regulier mogelijk (Kwaliteitskader Basisondersteuning) Bijlage 8: Algemene toelichting & leeswijzer Medezeggenschapstructuur (Reglement OPR) Bijlage 9: Samenstelling OPR Bijlage 10: Lwoo opting out (apart als bijlage meegestuurd) Notitie: Lwoo opting out Notitie: Lwoo verantwoording en kwaliteitsborging Bijlage 11: Evaluatie Kavo, Link, Symbioseklas (apart als bijlage meegestuurd) Bijlage 12: Begrippenlijst 3

4 Voorwoord Het Samenwerkingsverband SWV Zuidoost-Drenthe VO heeft vier jaar gedraaid onder de nieuwe wet van 11 oktober 2012, stb. 533). Er zijn veel ervaringen opgedaan en zijn er aanpassingen gedaan in het ondersteuningsplan. Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel, conform artikel 17a, een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen scholen te bewerkstelligen, waarbij leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsloopbaan kunnen doorlopen. Daarnaast ontvangen leerlingen met een ondersteuningsvraag een passende plek binnen het samenwerkingsverband. De ontwikkelingen staan niet stil en het samenwerkingsverband werkt telkens aan verbeteringen van die ondersteuning. Voor u ligt een aangepast ondersteuningsplan voor één jaar. Met de inspectie is hierover telefonisch overleg gevoerd omdat er in het samenwerkingsverband de komende periode veel gaat veranderen. Er is dus gekozen voor een ondersteuningsplan voor één jaar tot 1 mei 2019 om daarna een ondersteuningsplan vast te stellen voor drie jaren. Deze keuze is gemaakt omdat in de komende periode over gegaan wordt naar een nieuw organisatiemodel en daarmee samenhangend good-governance. Daarnaast wil het samenwerkingsverband veel werk gaan maken van het kwaliteitsbeleid. Bij het bieden van de juiste ondersteuning aan een leerling met ondersteuningsbehoefte werkt het SWV Zuidoost Drenthe VO samen met maatschappelijke partners uit in één plan, voor één gezin, met één regisseur. Bij de uitvoering van het dekkende netwerk en het plan voor elke leerling staat samenwerking tussen VO/VSO scholen met leerling, ouders, gemeenten, ketenpartners, PO, MBO centraal. Door Passend Onderwijs hebben de scholen een zorgplicht. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van onderwijs aan de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Deze plicht is een aanleiding voor het SWV Zuidoost-Drenthe VO om het handelingsgericht werken van docenten in de gehele regio te versterken. Een uitdaging die van belang is voor het slagen van Passend Onderwijs op de reguliere scholen. Het versterken van het handelingsgericht werken zal vorm krijgen door individuele en groepsscholing. Het zal worden betaald vanuit het budget van het SWV en het budget van de aangesloten besturen. In dit Ondersteuningsplan wordt de koers van SWV Zuidoost-Drenthe VO beschreven. Het ondersteuningsplan is ter instemming voorgelegd aan de OPR (Ondersteuningsplanraad). De OPR heeft ingestemd met het ondersteuningsplan onder voorwaarde dat zij direct betrokken worden bij de vormgeving van het ondersteuningsplan van 1 mei mei Daarvoor is een procesbeschrijving geschreven die tevens goedgekeurd is door de OPR. Namens het bestuur, Gijs van de Beek, directeur SWV Zuidoost Drenthe VO2202 4

5 1. Visie en doelstelling SWV De vormgeving van het Samenwerkingsverband is gebaseerd op de gezamenlijke visie van de schoolbesturen. De visie betekent dat elke leerling op de juiste plek komt op basis van de ondersteuningsbehoefte. Het SWV heeft de volgende doelstelling uitgewerkt om de visie zoveel als mogelijk te benaderen: Visie SWV VO/ VSO Zuidoost-Drenthe Een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen waarbij voor leerlingen met ondersteuningsbehoefte op maat zo thuisnabij mogelijk onderwijsarrangementen georganiseerd worden gebaseerd op de methodiek van het handelingsgericht werken. Het SWV creëert een integrale en regionale ondersteuningsstructuur die borgt dat: alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben Passend Onderwijs krijgen; er een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen is binnen en tussen de scholen (met een verbinding naar buiten); zoveel mogelijk leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces door maken. Enerzijds is het ondersteuningspalet van de regio met de beschrijving van de ondersteuningsprofielen leidend voor de structuur. Anderzijds is het inzetten van menskracht en middelen van het SWV richtinggevend. Handelingsgericht Werken (HGW) In de visie is expliciet uitgesproken dat de methodiek van het handelingsgericht werken het uitgangspunt is. De methodiek is door Noëlle Pameijer en Tanja van de Beukering geïntroduceerd. Het HGW is een integrale aanpak bestaande uit zes uitgangspunten. Verschillende uitgangspunten zijn gemeengoed voor scholen, maar het gaat om de volledige toepassing van de zes uitgangspunten en de verbinding ertussen. Het HGW kan door elke school op eigen wijze worden vormgegeven. Centraal staat de driehoek: leerling-ouders-school. De uitgangspunten van het handelingsgericht werken zijn: De werkwijze is systematisch en transparant Consistente en transparante begeleiding door planmatig handelen volgens de vier logische stappen in de cyclus HGW (zie figuur 1). Deze aanpak resulteert in duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer. Realiseren Groepsplan uitvoeren Signaleren Behoefte aan extra begeleiding Plannen Leerlingen clusteren op behoefte en groepsplan opstellen Analyseren Het benoemen van onderwijsbehoefte 5

6 Figuur 1. Cyclus Handelingsgericht Werken Onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal: wat heeft de leerling nodig? HGW start met het signaleren van extra onderwijsbehoefte en het bepalen van deze onderwijsbehoefte en ontwikkelingsmogelijkheden qua leren, gedrag en werkhouding van de leerling. De aanpak wordt hierop afgestemd. De werkwijze is doelgericht De aanpak wordt uitgewerkt door leerkrachten in samenspraak met leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) in haalbare en toetsbare doelen ten aanzien van leren, werkhouding en sociaal en emotioneel functioneren. Na een afgesproken periode evalueert men de bereikte resultaten. Betrokkenen werken constructief samen, afstemming en wisselwerking Tijdens het gehele traject samenwerken met alle direct betrokkenen is belangrijk, zoals de groep, de docent, de school en de ouder(s)/verzorger(s). De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft. Een sterke betrokkenheid van de ouder(s)/verzorger(s) bij het onderwijs is wenselijk en het loont als de school daar steeds in investeert.. Mentoren en docenten maken het verschil De docenten en mentoren zijn de onderwijsprofessionals die het onderwijs afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken. Positieve aspecten zijn van groot belang Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouder(s)/verzorger(s). Als een leerkracht een negatief beeld heeft van de leerling, dan ziet hij vaak alleen nog maar het negatieve gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag, dan zijn er meer mogelijkheden om het probleem op te lossen. 2. Organisatie SWV 2.1 Gegevens SWV Zuidoost-Drenthe Statutaire naam Coöperatie VO U.A. Rechtsvorm Coöperatie Statutaire zetel Gemeente Emmen RSIN KvK Bezoekadres Oosterstraat 78, 7822HK Emmen Postadres Postbus 95, 7800AB Emmen Telefoonnummer Internetadres adres algemeen adres directeur Datum akte van oprichting Eerste inschrijving handelsregister Bestuur nummer

7 Het Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe heeft de rechtsvorm van een coöperatie en is opgericht op 08 januari De officiële naam van het Samenwerkingsverband luidt: Coöperatie VO U.A.. De werknaam waarmee de coöperatie in het maatschappelijk verkeer optreedt, is: SWV Zuidoost-Drenthe VO Het SWV bestrijkt de regio Zuidoost-Drenthe, waaronder de gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Vlagtwedde en Emmen, zoals weergegeven in de figuur. Figuur 2 Regio zuidoost Drenthe 2.2 Leden van het SWV Behorende tot het Samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe VO-22-02: - Stichting Esdal College, Scholengemeenschap voor het openbaar voortgezet onderwijs in Emmen en omstreken; - Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Vlagtwedde; - Stichting Agrarisch Opleidingscentrum Terra; - Stichting Carmelcollege; - Stichting Hondsrug College; - Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Coevorden, Hardenberg en omstreken; - Stichting praktijkschool Emmen en omstreken; - Stichting Regionaal Expertisecentrum Noord-Nederland voor leerlingen met ernstige gedrags- en/of psychiatrische stoornissen, cluster 4; - College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen; - Stichting Orthopedagogisch Centrum de Ambelt; - Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen; De volgende scholen behoren tot het SWV: - Het Esdal College te Emmen, Klazienaveen, Borger/Odoorn en Oosterhesselen; - Regionale Scholengemeenschap (RSG) Ter Apel; - Terra te Emmen; - Carmelcollege te Emmen; - Hondsrug College te Emmen; - De Nieuwe Veste te Coevorden; - Praktijkonderwijs (PrO) Emmen; - De Atlas, cluster 4 (RENN4) te Emmen; 7

8 - Thriantaschool, cluster 3 te Emmen; Buitengewone leden van het SWV: VSO Stichting Orthopedagogisch Centrum de Ambelt; Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen. 2.3 Inrichting organisatie De coöperatie heeft een bestuur van drie leden en een algemene vergadering die een toezichthoudende rol vervult. Alle schoolbesturen met vestigingen in de regio zijn stemhebbende leden in de algemene vergadering. Daarnaast kunnen VSO-instellingen van buiten de regio deelnemen (zonder stemrecht) in de coöperatie. Twee instellingen van buiten de regio, de Ambelt uit Zwolle en het Poortje uit Groningen hebben voor het buitengewoon lidmaatschap geopteerd. In de statuten zijn de bestuurlijke en toezichthoudende verhoudingen verder uitgewerkt. Naast de bestuurlijke organen beschikt de coöperatie over een werkorganisatie die onder leiding staat van een directeur (zie figuur 1). De werkorganisatie bestaat uit twee onderdelen: het eerste onderdeel is belast met de voorbereiding en uitvoering van de wettelijke taken van het Samenwerkingsverband. Het tweede onderdeel van de werkorganisatie is qua personele omvang het grootst en omvat een onderwijsvoorziening (OPDC klassen, Link en KAVO), een Tussenvoorziening en een Expertisecentrum. In het tweede onderdeel zijn school overstijgende ondersteuningsvoorzieningen ten behoeve van de scholen van het SWV georganiseerd. De bevoegdheden van de directeur zijn geregeld in het managementstatuut. 8

9 Figuur 3. Organisatieschema, CVA heet tegenwoordig CvA (Commissie van arrangeren 9

10 2.4 Medezeggenschap Het SWV heeft zowel een Ondersteuningsplanraad als een Medezeggenschapsraad. De Ondersteuningsplanraad heeft als taak het goedkeuren van het Ondersteuningsplan. De Medezeggenschapsraad vertegenwoordigt het personeel dat in dienst is van de coöperatie. De Medezeggenschap is geregeld in het Medezeggenschapsstatuut van de coöperatie in een reglement voor de Ondersteuningsplanraad en een reglement voor de Medezeggenschapsraad. De leden van de Ondersteuningsplanraad worden gekozen door de Medezeggenschapsraden van de scholen. De Medezeggenschapsraad van de coöperatie levert een waarnemer. 2.5 VSO Cluster 1 en 2 VSO Cluster 1 (blinden en slechtzienden) en VSO Cluster 2 (leerlingen met een auditieve of communicatieve beperking) vallen niet onder de directe verantwoordelijkheid van het SWV. De bekostiging voor de leerlingen Cluster 1 en 2 loopt via de landelijke organisaties van Cluster 1 en 2. Voor Cluster 2 is dat Kentalis. Op aanvraag kan Kentalis een vergoeding aan een reguliere VO-school verstrekken als een leerling met een Cluster 2 beperking onderwijs volgt bij een reguliere school. Deze vergoeding valt buiten de verantwoordelijkheid van het SWV. De betreffende school en de ouder(s)/verzorger(s) van de desbetreffende leerling kunnen het aanvragen bij Kentalis. Met Kentalis zijn contacten opgebouwd om te onderzoeken of er vanaf het schooljaar leerlingen vanuit de De Dr. J. de Graafschool in Groningen kunnen worden overgeplaatst naar de regio Zuidoost-Drenthe om hier onderwijs en begeleiding te genieten. Inmiddels zijn die gesprekken gestart tussen Kentalis en PrO-Emmen en Kentalis en samenwerkingsverband/onderwijsvoorziening (januari 2018) 10

11 3. SWV in de regio De regio in beeld De gegevens in dit hoofdstuk zijn bepalend voor de toekomstige doelstellingen van het SWV. Om de juiste keuzes te maken is een inventarisatie van de leerlingenstromen in de regio gemaakt. In bijgevoegde tabellen is het overzicht van de regio terug te vinden. Deze tabellen geven inzicht in: Deelname aan VSO, PrO, Lwoo, vo, percentages in relatie tot het landelijk gemiddelde; Leerlingen die staan ingeschreven op vso Cluster 1 en 2 en leerlingen Cluster 1 en 2 die staan ingeschreven op scholen van het Samenwerkingsverband; Aantallen rugzakken, regionaal en per school ter ondersteuning van het schoolprofiel; Overzicht van leerlingenstromen. Conclusies Het aantal lwoo leerlingen is in de laatste jaren te vergelijken met het landelijk gemiddelde. Opm. inmiddels start het samenwerkingsverband met opting out lwoo; Het aantal leerling PrO is hoger dan het landelijk gemiddelde en stijgt nog steeds; Tevens is er een ontwikkeling te zien in een kleine stijging van leerlingen binnen het vso. Daarbij is de stijging van leerlingen in categorie 2 (midden). Alle gegevens zijn gebaseerd op de cijfers van peildatum 1-10 van het betreffende jaar. Bron: alle cijfers gebaseerd op basis van DUO en Vensters. Naam SWV Samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe 1. leerlingen Lwoo PrO Overig VO Totaal VO VMBO ¾ leerlingen vso cat 1 vso cat 2 vso cat 3 vso totaal rugzakken CLUSTER 4 LG MG LZ ZMLK totaal rugzakken 11

12 VO2303 Lwoo PrO totaal ,08% 3,13% 15,21% ,50% 3,23% 14,73% ,27% 3,53% 13,80% ,90% 3,81% 13,71% ,96% 3,88% 12,81% ,57% 4,01% 12,57% ,74% 4,13% 12,87% Landelijk ,61% 2,80% 13,41% ,71% 2,84% 13,55% ,67% 2,92% 13,59% ,61% 2,95% 13,56% % 2,97% 13,35% ,44% 2,99% 12,43% ,88% 3,01% 11,89% VO2201 Vso cat 1 vso cat 2 vso cat 3 vso Verblijfsduur totaal ,17% 0,08% 0,21% 2,46% ,24% 0,06% 0,15% 2,46% ,12% 0,06% 0,15% 2,33% ,38% 0,05% 0,13% 2,56% 3,14 jaar ,33% 0,05% 0,16% 2,54% 2,78 jaar ,36% 0,30% 0,16% 2,82% 2,65 jaar ,47% 0,32% 0,16% 2,94% 2,71 jaar Landelijk ,04% 0,11% 0,31% 3,46% % 0,11% 0,31% 3,51% ,15% 0,11% 0,34% 3,61% ,19% 0,12% 0,35% 3,66% ,04% 0,12% 0,32% 3,47% % 0,14% 0,27% 3,44% ,05% 0,16% 0,27% 3,49% Cluster 1 SWVVO2022 Landelijk Aantallen VO ,02% 0,04% ,02% 0,04% ,02% 0,04% ,01% 0,03% 1 Cluster 2 SWVVO2022 Landelijk Aantallen VO ,22% 0,25% 24 12

13 ,21% 0,23% ,25% 0,22% ,24% 0,21% 25 VSO binnen het Verblijfsduur VSO buiten Verblijfsduur SWV ,28 jaar 98 2,87 jaar ,73 jaar 104 2,87 jaar ,66 jaar 107 2,63 jaar ,67 jaar 104 2,81 jaar 13

14 4. Integrale en regionale ondersteuningsstructuur 4.1 Inrichting ondersteuningsstructuur Het SWV heeft als doelstelling om een integrale en regionale ondersteuningsstructuur in te richten. Naar aanleiding van deze doelstelling heeft het SWV een aantal uitgangspunten bij de inrichting geformuleerd, namelijk: We willen Passend Onderwijs beleidsrijk invullen; Leerlingen volgen zo thuis nabij mogelijk onderwijs; We organiseren daarom een zo dekkend mogelijke onderwijsinfrastructuur; We zijn voorstander van en werken mee aan: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur; We gaan voor preventie, namelijk het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten; We willen werk maken van samenwerking met gemeenten & ketenpartners; PO, MBO & ouder(s)/verzorger(s); We willen verder werk maken van de onderlinge samenwerking (VO-scholen); Ambitie op basisondersteuning VO-scholen (incl. monitoring door auditteam om de kwaliteit te bewaken); Binnen het SWV volgt geld ondersteuning; We hebben een onderwijsvoorziening (OPDC, KAVO en Link, Tussenvoorziening) De inrichting op basis van de uitgangspunten heeft geleid tot de volgende ondersteuningsstructuur: Zware ondersteuning op VSO Plaatsing op OPDC Extra ondersteuning op eigen school Basisondersteuning op eigen school Figuur 11. Inrichting integrale en regionale ondersteuningsstructuur Basisondersteuning op de eigen school Alle VO/VSO scholen in het SWV bieden basisondersteuning en extra ondersteuning aan: 14

15 Basisondersteuning bestaat uit alle onderwijsarrangementen (ondersteuning) die binnen een reguliere VOschool wordt geboden voor leerlingen. De basisondersteuning geldt ook als minimum voor VSO-scholen binnen het SWV. Uitgangspunt van de basisondersteuning is dat het een positief pedagogisch basisklimaat betreft. Extra ondersteuning op de eigen school Extra ondersteuning zijn alle onderwijsarrangementen (ondersteuning) die binnen het SWV worden geboden voor leerlingen in de vo school. In de scholen wordt gewerkt aan het opzetten van steunpunten om zo leerlingen beter op te kunnen vangen binnen het regulier onderwijs. Scholen werken met een OPP om het perspectief aan te geven maar tevens de doelen goed te stellen bij de ontwikkeling van de leerling. Daarnaast worden de handelingsadviezen beschreven en uitgevoerd. Als plaatsing op de reguliere school (tijdelijk) geen optie is, dan is tijdelijke plaatsing op de onderwijsvoorziening of de Tussenvoorziening van het OPDC, dan wel (zoveel mogelijk tijdelijke) plaatsing in het Speciaal Onderwijs (afhankelijk van de aard van de problematiek) aan de orde. Wanneer mogelijk wordt terugplaatsing naar het regulier onderwijs gerealiseerd. 1 Toelating tot een speciale voorziening buiten de eigen SWVregio is in principe alleen aan de orde als dit gelet op de problematiek of gelet op de reisafstand noodzakelijk is. In overleg met de gemeenten en jeugdzorg zal gekeken worden hoe integraal gewerkt kan gaan worden. Waarbij uitgangspunt is de leerling centraal te stellen en onderwijs en jeugdzorg op elkaar aan te sluiten waarbij de ondersteuningsvraag van de leerling centraal staat. Plaatsing op OPDC Het OPDC is een onderwijsvoorziening binnen het SWV. De leerlingen staan ingeschreven op één van de scholen van het SWV en volgen maximaal twee leerjaren VMBO met LWOO op het OPDC. Het OPDC is een kleinschalige schakelvoorziening waarbij de individuele ontwikkelingslijnen van de leerlingen zo goed mogelijk worden hersteld door een interdisciplinair team. De leerlingen worden aangemeld door de reguliere VO-scholen op basis van een besluit van de CvA (commissie van arrangeren. Het OPDC bestaat uit de volgende drie onderdelen: een Onderwijsvoorziening (met klassen OPDC, KAVO, Link, Expertisecentrum en Tussenvoorziening. Zie voor meer informatie het ondersteuningsprofiel van het OPDC. Zie bijlage: Evaluatie Kavo, Link en Symbiose klas. Voor elke leerling die (tijdelijk) buiten de reguliere school geplaatst wordt, geldt een protocol. Dit protocol regelt de standaardafspraken die gelden bij de tijdelijke uitplaatsing (maximaal 2 of 3 jaar) van leerlingen op het OPDC (in brede zin: Onderwijslocatie en Tussenvoorziening met een plaatsing voor korte ( 3 maanden) en lange termijn (6 maanden)). Opm. leerlingen kunnen over twee leerjaren soms drie jaar doen, het betekent niet dat leerlingen drie leerjaren in de onderwijsvoorziening blijven. Bij elke uitplaatsing wordt dit protocol en eventuele maatwerkafspraken ondertekend door: - De uitplaatsende school - De onderwijsvoorziening - De ouder(s)/verzorger(s) en/of de leerling In het uitplaatsingsprotocol worden afspraken vastgelegd over: het Arrangement en de kosten daarvan; 1 De toelatings- en terugplaatsingsprocedure is beschreven in het handleiding CVA- en uitplaatsingsprotocol OPDC. 15

16 de verplichtingen van de uitplaatsende school; de verplichtingen van de onderwijsvoorziening; de verplichtingen van de ouder(s)/verzorger(s) en de leerling; informatie-uitwisseling; doelen en evaluatiemomenten; bezwarenprocedure ouder(s)/verzorger(s). Plaatsing op VSO De CvA geeft advies in het toekennen van de Toelaatbaarheidsverklaring (TLV). De directeur geeft de Toelaatbaarheidsverklaring af voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs. Ondersteuningsmiddel hiervoor is de H.I.T. vragenlijst. In deze TLV staat: het besluit van de directeur SWV ( op advies van de CVA); de route naar de TLV ( po-vo, so-vso en tijdens het vo); de duur van de verklaring; procedure van beroep en bezwaar. Daarnaast wordt de beëindiging van de duur of inhoudelijke noodzaak van de Toelaatbaarheidsverklaring en procedure verlenging aangegeven. 4.2 Ondersteuning per school Elke VO- en VSO-school heeft een schoolondersteuningsprofiel (SOP) opgesteld. Het profiel geeft aan welke basiszorg een school biedt en welke gespecialiseerde zorg zij eventueel met hulp van derden kan bieden en waar de grenzen van de zorg liggen. De CvA zal adviseren welke scholen het beste de zorg kunnen bieden die de leerling nodig heeft en de school van inschrijving zorgt voor een passende school. De schoolondersteuningsprofielen worden elk jaar aangepast tussen 1 september en 1 december van elk schooljaar. Daarna worden de SOP s naar het samenwerkingsverband gestuurd en bij de inspectie op 15 december van elk jaar ingeleverd. Hierdoor zitten de SOP s in een kwaliteitscyclus. Ambities en doelstellingen van de SOP s: opwaarderen van de basisondersteuning in de scholen en creëren van een positief pedagogisch basisklimaat op scholen; leren van elkaars expertise t.a.v. opbrengstgericht, handelingsgericht werken in de klas. Op basis van de geïnventariseerde ondersteuningsvragen worden SOP s telkens aangepast nadat aan de ambitie en eigen gestelde doelen is gewerkt een heel schooljaar; meer gelijksoortige werkwijze binnen de interne ondersteuningsstructuur waardoor de stroomlijning verbetert; bewaken van de kwaliteit van de basisondersteuning op de scholen o.a. op basis van monitoring door het visitatieteam. De inhoud van alle ondersteuningsprofielen is schematisch weergegeven in Bijlage 5 Dekkend aanbod in de regio. Voor de scholen is het eigen schoolondersteuningsprofiel een uitgangspunt voor het op leerlingenniveau afspreken van een ontwikkelperspectief met de ouder(s)/verzorger(s). Kan de school aan een leerling op basis van het ondersteuningsprofiel geen adequate ondersteuning bieden, dan gaat de school op zoek naar een andere school die de gevraagde ondersteuning wel kan bieden. Het SWV is voornemens om de schoolondersteuningsprofielen en ontwikkelperspectief goed te laten aansluiten op ondersteuningsarrangementen m.b.t. het gezin. 16

17 Het SWV is initiator van de profielen. Door middel van de profielen stuurt het SWV op het dekkende ondersteuningsaanbod in de regio en de ontwikkeling van het aanbod. Zij signaleert sterktes en zwaktes in het aanbod en stelt middelen beschikbaar voor professionalisering. Daarnaast zorgt het SWV voor verantwoording. Op basis van het Ondersteuningsplan stelt elke school een schoolondersteuningsprofiel vast. De vaststelling van het schoolondersteuningsprofiel per school valt onder het adviesrecht van de school-mr (artikel 11 onder r van de WMS). 4.3 Passende plek voor een leerling door indiceren In figuur 12 staan de stappen van indiceren op een rij die bepalend zijn voor de overgang tussen het basisonderwijs en het Voortgezet Onderwijs. Twee instrumenten worden daarbij standaard ingevuld: De digitale plaatsingswijzer (model Friesland): bepaalt het (didactisch) ontwikkelingsperspectief (zie bijlage 2); De Handelingsgerichte Indicering Trajectwijzer (H.I.T. vragenlijst ) om de juiste ondersteuning te bepalen (zie bijlage 3). Basisonderwijs 1. Gesprek tussen basisschool, ouder(s)/verzorger(s) en kind begin groep 8 over ontwikkelingsperspectief en onderwijsbehoefte 2. Aanmelding bij CvA in november 3. Opbouw onderwijskundig rapport door invullen Handelingsgerichte Indicerings Trajectwijzer en digitale plaatsingswijzer 4. CvA verwijst leerlingen door en adviseert welk Arrangement passend is Voortgezet onderwijs Figuur 12. De stappen van arrangeren tijdens overgang van een leerling van basisonderwijs naar Voortgezet Onderwijs Door deze manier van werken stromen de meeste leerlingen regulier door naar het VO via de toelatingscommissies. 2 Bovendien komt een groep leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte ruim op tijd in beeld. Door bij de overstap van PO naar VO deze beide documenten in te zetten als onderwijskundig rapport zijn we binnen het SWV in staat om de leerlingen een passende plek toe te delen met (indien nodig) de juiste ondersteuning. Deze ondersteuning zal steeds gericht zijn op de ondersteuningsvraag van de leerlingen en wel voor die periode dat dit nodig is. Bij de overgang zijn de basisschool, de CvA, de nieuwe VO-school, de ouder(s)/verzorger(s), het kind en mogelijk nog een aantal instanties betrokken. Al deze betrokkenen hebben behoefte aan systematische 2 Stroomschema is als bijlage toegevoegd in de handleiding CvA. 17

18 dossieropbouw en een zorgvuldig gebruik van gegevens. Het dossier dient te bestaan uit informatie uit het leerlingvolgsysteem en uit het onderwijskundig rapport. Digitale overdraagbaarheid is een centrale voorwaarde tijdens de gehele schoolloopbaan van de leerlingen. In dit kader zullen het Handelingsgerichte Indiceringsinstrument en de plaatsingswijzer digitaal beschikbaar gemaakt worden. Er wordt gewerkt aan een open en uniforme werkwijze in de aanlevering van gegevens (vaardigheden, niveau, leervorderingen en sociaal emotionele ontwikkeling) en digitalisering is daarbij een voorwaarde. 4.4 Werkwijze van de CvA (Commissie van Arrangeren van het SWV) De CvA is als toelatingscommissie de schakel tussen leerlingen en een passende plek in het voortgezet onderwijs. De CvA (voorheen PCL = Permanente commissie Leerlingenzorg) heeft in het verleden goed gefunctioneerd, gezien de jarenlange hoge score wat betreft het aanleveren van adviezen richting de RVC (regionale verwijzingscommissie die de indicaties voor LWOO en PrO afgeeft). De CvA bestaat uit 5 leden en directeur. (zie bijlage SWV Zuidoost Drenthe VO In verandering. Instrumenten In dit kader zijn de Handelingsgerichte Indicering Trajectwijzer (H.I.T.) en de digitale plaatsingswijzer opgesteld. Met behulp van de H.I.T. wil het SWV de gepaste ondersteuning en Arrangementen aan de leerlingen in de regio gaan toewijzen. De plaatsingswijzer bepaalt het (didactische) ontwikkelingsperspectief van de leerling en met behulp van de H.I.T. zullen die leerlingen gefilterd worden die lichte dan wel extra ondersteuning nodig hebben. Ook gedurende de onderwijsloopbaan van de leerling kan deze lijst gebruikt worden om tussentijdse ondersteuning toe te wijzen. Op deze wijze kan de CvA de leerling die ondersteuning toewijzen die nodig is. De H.I.T. zal ook gebruikt worden om de Arrangementen voor de zij-instromers (leerlingen die tussentijds ondersteuning nodig hebben) te bepalen. De zorgcoördinatoren zullen de toets moeten doen met de H.I.T. lijst en leggen vervolgens de hulpvraag voor aan de CvA. De H.I.T. is een opgestelde vragenlijst. De doelstelling van deze lijst is om samen met de digitale plaatsingswijzer in de overdracht van PO naar VO het onderwijskundig rapport te vervangen. Doorverwijzingscriteria De criteria voor doorverwijzing naar het LWOO, PrO en de criteria onderwijsbelemmering voor het vso zijn gehandhaafd. De praktijk wijst uit dat deze criteria betrouwbaar zijn. Aan de hand van het onderwijskundig rapport/h.i.t. adviseert de CvA per leerling een Arrangement gekoppeld aan de onderwijsbehoefte en het ontwikkelingsperspectief. De Arrangementen bestrijken maximaal 2 jaar met een jaarlijkse tussenevaluatie. Het vervolgtraject wordt jaarlijks besproken in de CvA. Het doorstromen van leerlingen is een vast bespreekpunt. Voor alle extra ondersteuning en plaatsing in tussenvoorzieningen heeft het SWV een resultaatgerichte afspraak gekoppeld aan de kengetallen van afgelopen jaren in relatie tot de krimpcijfers. Jaarlijks vanaf 2014 dient een terugloop van 2% per tussenvoorziening/vso gedurende 5 jaar te worden behaald om dan op een evenwichtig niveau te zijn beland. Dit is niet gehaald 2018, vso groeit langzaam maar is steeds onder het landelijk gemiddelde. Facilitering CvA De CvA wordt integraal gefinancierd door het regionaal zorgbudget uit het onderwijs en afgestemd in het Ondersteuningsplan. Vanuit dit orgaan worden adviezen gegeven over (extra) ondersteuning en middelen gericht op het ontwikkelingsperspectief. 18

19 Taken van de CvA De CVA wijst leerlingen een ondersteuningsarrangement toe op basis van de criteria voor LWOO, PrO en de criteria onderwijsbelemmering voor het vso; De CVA verwijst (op verzoek) leerlingen naar een andere vorm van onderwijs/tussenvoorziening; De CVA commissie geeft een advies over de plaatsing van leerlingen; De CVA beoordeelt de plaatsbaarheid van een leerling voor het V(S)O; De CVA geeft handelingsadviezen mee op basis waarvan het handelingsplan samen met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) opgesteld wordt. De mogelijkheden, maar ook de ondersteuning- en begeleidingsvraag van de leerling, staan hierbij centraal; Op aanvraag van scholen onderzoeken (laten) uitvoeren op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. De onderzoeksgegevens kunnen worden gebruikt voor een handelingsplan voor de leerling; Op verzoek advies uitbrengen over de inrichting van de bovenschoolse ondersteuning en voorzieningen; Het monitoren van de trajecten van leerlingen en koppelen aan de visitatie. 3 Samenstelling van de CVA commissie Het SWV beoogt een kleine CVA te vormen waarbij op afroep externe medewerkers voor uitleg of overleg uitgenodigd kunnen worden. De CVA wordt aangestuurd door de directeur samenwerkingsverband. In de CVA wordt de verbinding met jeugdzorg gemaakt wanneer daar aanleiding toe is. Verschillende keren zal een MDO (Multi Disciplinair Overleg) georganiseerd worden. Een aandachtspunt van de CVA is dat er voldoende kennis vanuit alle expertise aanwezig dient te zijn. In deze samenstelling leert men van elkaar en wordt de bemensing na evaluaties eventueel aangepast. Jaarlijkse evaluatie van de samenstelling vindt plaats. De samenstelling van CVA is: De directeur voorzitter; Lid namens het VO/(Lwoo); Lid namens VO/PrO; Lid namens het Expertisecentrum, Orthopedagoog of GZ psycholoog Lid namens cluster 3, orthopedagoog/generalist of GZ psycholoog; Lid namens cluster 4, orthopedagoog/generalist of GZ psycholoog; Daar waar dit nodig is voor de onderbouwing van uitspraken aangaande plaatsingen van leerlingen zal er op afroep een deskundige worden uitgenodigd. Plaats van aanmelding van de leerlingen De vraag naar passende ondersteuning wordt zoveel mogelijk door de school en (eventuele) ketenpartners opgepakt. Als er multidisciplinair overleg nodig is, dan kan hier een advies aan de CVA gevraagd worden. De actueel ingevulde H.I.T. lijst dient als basis in het multidisciplinaire overleg. Het aanvragen van multidisciplinair overleg kan nodig zijn tijdens het uitvoeren van de ondersteuningsroute, wanneer het team advies wenst of speciale ondersteuning voor de leerling wil aanvragen. Dit gebeurt als de stappen uit de ondersteuningsroute zijn gezet en het team advies nodig heeft of als inzet van speciale ondersteuning nodig is. De CVA toetst de aanvraag voor speciale ondersteuning of de toelaatbaarheid tot een VSO-school en geeft een advies af. 4 Dossiervorming geschiedt volgens de standaardregels. 3 De werkwijze is beschreven;. 4 Fysiek aanmeldpunt wordt opgenomen in de stroomschema s en toelatingscriteria, zie handleiding CVA. 19

20 5. Basisondersteuning Goed onderwijs blijft de kern. Dit willen we verder optimaliseren door de kwaliteit van de basisondersteuning op alle scholen van het SWV naar een hoger niveau te tillen. Het SWV heeft het minimale niveau van basisondersteuning voor alle VO- en VSO-scholen binnen het SWV bepaald. Alle leerlingen binnen het SWV kunnen gebruik maken van de basisondersteuning op de scholen. De school c.q. het bevoegd gezag is uiteindelijk verantwoordelijk voor de uitwerking, de uitvoering en het bewaken van de kwaliteit van de basisondersteuning. (zie bijlage Zo regulier mogelijk ) Met school wordt bedoeld de school van inschrijving. A. Preventief handelen en preventieve licht curatieve interventies: De school draagt zorg voor doorgaande leer- en ondersteuningslijnen van primair naar Voortgezet Onderwijs; De school draagt zorg voor doorgaande leer- en ondersteuningslijnen naar het vervolgonderwijs; De school beschikt over voldoende gegevens van de leerling om een doorgaande leerlijn te kunnen garanderen; De school biedt onderwijsprogramma s en leerlijnen op maat voor leerlingen; Er is een veilig schoolklimaat, zowel voor leerlingen als medewerkers; De school beschikt over specifieke onderwijsprogramma s en leerlijnen voor leerlingen met een meer of minder gemiddelde intelligentie; Op de school is diagnostische expertise aanwezig, die eventueel is georganiseerd in samenwerking met ketenpartners; Het schoolgebouw is fysiek toegankelijk voor alle leerlingen en de inrichting en het gebouw en de lesruimtes getuigen van een veilige en inspirerende leer- en werkomgeving; De school organiseert de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dat nodig hebben; De school beschikt over ondersteunende didactische interventies; De school beschikt over (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen; De school verzorgt dyslexie en dyscalculie begeleiding (conform de protocollen); De school beschikt over een protocol voor medische handelingen. B. Ondersteuningsstructuur van de school: De school heeft een helder toelatings- en plaatsingsbeleid; De mentor is de spil van de leerlingenbegeleiding op het eerstelijns niveau; Een mentor voert regelmatig doelgerichte, geplande gesprekken (individueel) met de leerling; De mentor consulteert collega s en ouder(s)/verzorger(s); De leerling kan gebruik maken van een leerlingbegeleider/counselor/orthopedagoog/ vertrouwenspersoon wanneer hij/zij behoefte heeft aan vertrouwelijke gesprekken; De school beschikt over een goed functionerend zorgteam/intern Zorg Advies Team (ZAT); Er is een goede aansluiting van het interne zorgcircuit van de school op het externe zorgcircuit; Het docententeam bespreekt de aanpak van de leerling in de leerling bespreking, zodat deze eenduidig is; De school onderhoudt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden; De school heeft de taken en verantwoordelijkheden van medewerkers en de betrokkenheid van de ouder(s)/verzorger(s) bij de ondersteuning omschreven en in haar schoolplan vastgelegd; 20

21 De school maakt volgens vaste afspraken gebruik van het externe zorgcircuit; De school heeft regelmatig overleg met de ouder(s)/verzorger(s). C. Planmatig werken: De leraren verzamelen en analyseren gegevens (didactisch en sociaal-emotioneel) van alle leerlingen; De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen; De leraren signaleren de leerlingen die specifieke aandacht nodig hebben; De leraar/mentor formuleert de onderwijsbehoeften van zijn (mentor)leerlingen en geeft aan welke doelen de komende tijd worden nagestreefd (didactisch en sociaal-emotioneel); De leraar onderzoekt op welke wijze de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften geclusterd kunnen worden; De leraar stelt een groepsplan op; Leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning; De school stelt voor leerlingen die (structureel) op één of meerdere punten een afwijkend onderwijsprogramma volgen (een Arrangement) een ontwikkelingsperspectief vast. D. Basiskwaliteit van de school en de leraar: De leerinhouden zijn gericht op brede ontwikkeling van leerlingen en de voorbereiding op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt; De leraren stemmen aanbod, instructie verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen; De school zorgt systematisch voor behoud of verbetering van de kwaliteit van de ondersteuning; De leraar beschikt naast vakkennis, basis klassenmanagement en algemene pedagogischdidactische vaardigheden ook over specifieke ondersteuningsvaardigheden; De leraar heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor de individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een krachtige leeromgeving tot stand te brengen; De leraar gaat uit van de positieve aspecten van een kind. De genoemde basisondersteuning betekent de beschikbaarheid van de volgende expertise dan wel functies: Mentor Vertrouwenspersoon; Decaan; Zorg coördinator; Leerlingbegeleider/counselor; Jeugdarts/GGD; Schoolmaatschappelijk werk; Leerplichtambtenaar; Wijkagent; Docent NT2. Op deze manier willen we de doorstroom van de leerlingen optimaliseren en de schooluitval en daaraan gekoppeld de eventuele thuiszitters minimaliseren. Voor deze leerlingen wordt steeds in overleg met leerplicht een passende plek gecreëerd binnen het SWV. Voor het borgen van de kwaliteit verwijzen we naar hoofdstuk

22 6. Extra ondersteuning 6.1 Werkwijze Arrangementen Leerlingen, voor wie de basisondersteuning niet voldoende is, komen in aanmerking voor extra ondersteuning. Dit kan in de vorm van de inzet van extra middelen of ondersteuning, bovenschoolse voorzieningen in het Samenwerkingsverband, het vso of de geïndiceerde jeugdhulpverlening. Scholen werken aan de extra ondersteuning zoals beschreven in notitie: Zo regulier mogelijk. Hierin staat beschreven op welke manier en hoe zij de ondersteuningspunten kunnen inrichten. (zie bijlage) Door verder te investeren in het planmatig en handelingsgericht werken wil het SWV bereiken dat de leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben, deze ook effectief ontvangen. Vroege signalering is een belangrijke parameter van planmatig en handelingsgericht werken. De ambitie is om de ondersteuningsmiddelen zo efficiënt mogelijk aan het traject van de leerling te koppelen. Een evaluatie van de ingezette ondersteuning vindt minimaal eenmaal per jaar plaats met de betrokken ouder(s)/verzorger(s) en leerling. Scholen werken met een OPP (OntwikkelingsPerspectiefPlan) Scholen zijn verantwoordelijk voor het realiseren van aanvullende ondersteuning binnen de eigen school wanneer deze ondersteuning uitgaat boven de basiszorg en noodzakelijk is om de leerling met succes het onderwijs te kunnen laten volgen. De betreffende school kan hiervoor een aanvraag indienen bij de CVA van het SWV. De CVA beoordeelt de noodzaak van een aanvullende voorziening en kent zo nodig een Arrangement toe. De grens tussen basisondersteuning en extra ondersteuning wordt door het Samenwerkingsverband bepaald. Aan de bovenkant wordt de extra ondersteuning begrensd door het beschikbare budget van het Samenwerkingsverband. Het SWV kent 5 standaardarrangementen, zie tabel Notitie Zo regulier mogelijk. De school maakt per leerling met een aanvullend budget een ontwikkelperspectief waarin de te verwachten uitstroombestemming, de ondersteunende werkzaamheden van de school en de flankerende ondersteuning van de ouder(s)/verzorger(s) zijn beschreven. Het ontwikkelperspectief wordt besproken met de ouder(s)/verzorger(s) en vastgelegd in een overeenkomst die door school en ouder(s)/verzorger(s) wordt ondertekend bij de aanvang van de ondersteuning en bij de evaluatie/afsluiting van de ondersteuning. (OPP) 22

23 Tabel 8. Arrangementen per 1 augustus 2015 Arrangementen Code 1 TLV PrO P 2 TLV cluster 3 en 4 laag C 3.1/4.1 3 TLV cluster 3 en 4 midden C3/2/4.2 4 TLV cluster 3 en 4 hoog C3.1/4.3 5 Flexibele arrangementen Onderwijsvoorziening: OPDC klas 1 OPDC klas 2 Tussenvoorziening KAVO Link De extra onderwijsondersteuning wordt georganiseerd in de vorm van Arrangementen en vooral steunpunten. Een Arrangement bestaat uit vijf velden: tijd en aandacht; aangepaste materialen; schoolgebouw; inzet expertise, deskundigen; samenwerking met partners. Deze kunnen variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard, waarbij het uitgangspunt steeds blijft de leerling zo veel mogelijk te laten opstromen naar een reguliere vorm van onderwijs na zorgvuldige evaluatie. Tijdelijke aanvullende ondersteuning buiten de eigen school. Onder verantwoordelijkheid van de reguliere school kan een leerling tijdelijk in een voorziening buiten de eigen school worden geplaatst. Dat kan zijn de Tussenvoorziening, of de Onderwijslocatie van het OPDC (Link en KAVO) of een VSO-voorziening. De reguliere school blijft verantwoordelijk voor de leerling en maakt afspraken met de externe voorziening over het onderwijsprogramma en de vorm van de externe ondersteuning. Omdat de leerling in principe niet meer ten laste van het eigen schoolbudget komt, vindt er een compensatie plaats door de reguliere school (bijvoorbeeld bij de Onderwijslocatie OPDC). De extra kosten worden opgenomen in een Arrangement. Deze extra ondersteuning kan de school zelf bieden en/of in samenwerking met externe partners. De criteria voor de toekenning van de Arrangementen worden bepaald door het Samenwerkingsverband, ook de criteria voor PrO (het SWV heeft recent gekozen de huidige landelijke criteria te behouden), zie verder hoofdstuk 7. Ook de beoordeling van de toelaatbaarheid voor Cluster 3 en 4 worden afgestemd binnen de CVA. Randvoorwaarden voor toekenning middelen extra ondersteuning: Bij de toewijzing van extra middelen moet in aanmerking worden genomen dat een school in beginsel alleen een beroep kan doen op extra ondersteuning van het SWV als de basisondersteuning van de school op orde is. Door de kwaliteit van de basisondersteuning op hoog niveau te brengen en te houden wil het SWV de leerlingen zo goed mogelijk ondersteunen binnen het reguliere onderwijs. In het samenwerkingsverband is tevens afgesproken dat scholen van voortgezet onderwijs een bepaald budget ontvangen voor het opzetten van de steunpunten. (zie financiële paragraaf) 23

24 6.2 Werken met een ontwikkelingsperspectief De Wet Passend Onderwijs geeft aan dat er voor leerlingen die extra ondersteuning ontvangen een ontwikkelingsperspectief moet zijn. Dit ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld in op overeenstemming gericht overleg met de ouder(s)/verzorger(s). De inhoud van het ontwikkelingsperspectief De volgende onderdelen in het ontwikkelingsperspectief zijn opgenomen: Te verwachten uitstroombestemming van de leerling; De onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming van de leerling. In de onderbouwing wordt gewezen op de mogelijkheden van de leerling in relatie tot vereiste kennis en vaardigheden nodig voor de uitstroombestemming. Belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling worden beschreven; Ondersteuning en begeleiding: in het ontwikkelingsperspectief wordt de geboden ondersteuning en begeleiding beschreven en eventueel de afwijkingen van het onderwijsprogramma; Handelingsgerichte diagnostiek en handelingsadviezen en handelingsdoelen met vermelding van resultaten. Het is van belang dat de ouder(s)/verzorger(s) zo volledig mogelijk geïnformeerd worden over het ontwikkelingsperspectief. Ouder(s)/Verzorger(s) dienen op de hoogte te worden gebracht van de mogelijkheden van beroep en bezwaar. Wanneer ze niet kunnen instemmen met het ontwikkelingsperspectief, dan weten ze welke mogelijkheden ze hebben om hun bezwaar kenbaar te maken. Registratie en toezicht Scholen voor regulier onderwijs moeten in het Basisregister Onderwijs (BRON) aangeven wanneer een leerling een ontwikkelingsperspectief heeft. Voor het (V)SO, Speciaal Basisonderwijs en Praktijkonderwijs geldt dat niet; daar hebben immers alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief. Daar wordt gewerkt met een OPP en/of een IOP (IndividueelOntwikkelingsPlan) 6.3 Toelaatbaarheidsverklaringen VSO Het SWV heeft de taak om te beslissen of een leerling wordt toegelaten tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs. Het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of staat ingeschreven, vraagt hiervoor een Toelaatbaarheidsverklaring aan bij het SWV. Om te beslissen over de toelating van een leerling tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs vraagt het SWV advies aan de CVA. Een deskundige vanuit het veld van het speciaal onderwijs is hierin vertegenwoordigd (zie samenstelling CVA). De school van deze leerling heeft al extra ondersteuning van het SWV gehad en er is een ontwikkelingsperspectief uitgeschreven dat ook conform is uitgevoerd. Echter de hulpvraag van de leerling blijkt overstijgend op de extra ondersteuningsmogelijkheden. De Wet Passend Onderwijs vraagt om in overleg met de ouder(s)/verzorger(s) op zoek te gaan naar een alternatief traject dat dat antwoord wel kan bieden. Eén van de mogelijkheden is dan het aanvragen van een Toelaatbaarheidsverklaring voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs. De toewijzing van een Toelaatbaarheidsverklaring is een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Het is mogelijk om tegen die beslissing bezwaar te maken of in beroep te gaan. Bij een positief VSO-advies geeft het SWV een verklaring af met daarop vermeld het nummer van de Toelaatbaarheidsverklaring, de start- en einddatum en het overeengekomen bekostigingsniveau van 24

25 de ondersteuning (categorie laag, midden of hoog). De duur van een Toelaatbaarheidsverklaring is minstens één jaar. De Wet Passend Onderwijs onderscheidt de volgende drie categorieën voor zware ondersteuning: categorie laag; categorie midden; categorie hoog. Wanneer bij de behandeling van de aanvraag duidelijk is dat een leerling niet terug zal keren naar het regulier onderwijs is een verklaring mogelijk die geldig is voor de gehele schoolloopbaan. De CVA zal de aanmeldingen, plaatsingen en terugplaatsingen monitoren. Registratie van leerlingen die extra ondersteuning krijgen en waarvoor een ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld. Deze gegevens moeten worden opgenomen in BRON (basisregistratie onderwijsnummer); Het SWV is bevoegd zonder toestemming van degene die het betreft persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens te verwerken met betrekking tot leerlingen, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken, bedoeld in het zesde lid, onderdelen b tot en met d (toewijzen van ondersteuningsmiddelen). Het SWV verstrekt de gegevens, bedoeld in de eerste volzin, niet aan derden, met uitzondering van het bevoegd gezag van de school waar de desbetreffende leerling is aangemeld of ingeschreven. Het SWV bewaart de gegevens op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor het Samenwerkingsverband en de deskundigen, bedoeld in het twaalfde lid (besluitvormers over toelaatbaarheid). Het SWV bewaart de gegevens tot drie jaar na afloop van: a. de beoordeling van de toelaatbaarheid van de leerling tot het Voorgezet Speciaal Onderwijs; b. de advisering over de ondersteuningsbehoefte van de leerling aan het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven; c. de toewijzing van ondersteuningsmiddelen of ondersteuningsvoorzieningen aan de school, voor zover het voor die toewijzing nodig was gegevens van de leerling als bedoeld in de eerste volzin te verwerken. 7. Procedure aanvraag ondersteuningsmiddelen Aanwijzing LWOO en TLV PrO Uitgangspunten De scholen van het SWV Zuidoost-Drenthe VO kiezen ervoor om tijdens de komende periode tot 2018 nadrukkelijk in gesprek te gaan en beter te formuleren welke kwaliteit van de ondersteuning gekoppeld wordt TLV PrO. In najaar 2017 heeft het samenwerkingsverband gekozen voor Lwoo opting out. De aanvraag is gedaan en goedgekeurd. Vanaf augustus 2018 zal de lwoo leerling in klas 1 van de voortgezet onderwijs geen aanwijzing meer hebben. Afgesproken is dat leerlingen met leerachterstanden en sociaal emotionele problematiek wel een OPP hebben. (zie bijlagen: Lwoo opting out en Notitie lwoo verantwoording en kwaliteitsborging). 1. De Procedure en besluitvorming voor ondersteuningstoewijzing TLV PrO 25

26 a) De aanmelding A. Betreft de handelingen te verrichten door het Expertisecentrum Zuidoost Drenthe. 1. De aanmelding voor onderzoek zal door de ouder(s)/verzorger(s) en/of basisscholen (bao)/voortgezet Onderwijs (VO) verlopen via het Expertisecentrum. De onderzoeken vinden plaats op het Expertisecentrum. Voor de vermoedelijke toekomstige leerlingen van De Nieuwe Veste te Coevorden, Esdal College locatie Klazienaveen, Esdal College locatie Borger en de RSG Ter Apel vinden, vanwege geografische afstand, de onderzoeken plaats op de locatie zelf. De oproep voor aanmelding wordt door het SWV Zuidoost-Drenthe VO verricht door het Expertisecentrum. Daartoe worden standaardformulieren verspreid richting het (s)bao en in cc naar het VO. 2. Het Expertisecentrum is verantwoordelijk voor de uitnodiging van de leerlingen voor onderzoek. Het onderzoek zal in drie testrondes verlopen. De eerste testronde zal plaatsvinden in oktober/ november, de tweede in februari/maart en de derde en laatste testronde in april/mei. Na de derde testronde kan er nog een bezemronde voor onderzoek worden georganiseerd. TLV PrO onderzoek wordt in overleg met het VO onder verantwoordelijkheid van het Expertisecentrum afgenomen. 3. Het Expertisecentrum zal vervolgens zorg dragen voor het verwerken van de afgenomen toetsen. 4. Het Expertisecentrum draagt zorg voor een goede communicatie met de ouder(s)/verzorger(s) en aanleverende bao/vo omtrent de resultaten van het onderzoek. 5. Het bao/vo draagt zorg voor het op te stellen dossier om in aanmerking te komen voor gelden TLV PrO. Dit dossier bestaat uit: a. Een door het bao/vo en ouder(s)/verzorger(s) volledig ingevuld en ondertekend Onderwijskundig Rapport/HIT (PO/VO) (inclusief een voor akkoord getekende verklaring voor het doorsturen van gegevens naar derden); b. De resultaten van de digitale plaatsingswijzer. Het Expertisecentrum meldt in principe binnen twee werkweken of de aanmelding compleet is. Indien dit niet het geval is heeft de aanleverende bao/vo twee werkweken de tijd om de aanmelding compleet te maken. Dit alles met inachtneming van de wettelijk termijn van maximaal 10 werkweken in het kader van de zorgplicht. 6. Het Expertisecentrum draagt zorg voor het op te stellen dossier voor de aanvraag. Dit dossier bestaat uit: a. Een door het bao/vo en ouder(s)/verzorger(s) volledig ingevuld en ondertekend Onderwijskundig Rapport of Handelingsgerichte Indicering Trajectwijzer (HIT) (PO/VO) (inclusief een voor akkoord getekende verklaring voor het doorsturen van gegevens naar derden) b. De resultaten van de digitale plaatsingswijzer c. De onderzoeksresultaten d. Een op bovenstaand gebaseerd en ondertekend advies van een orthopedagoog/psycholoog 7. De volledige dossiers worden door het Expertisecentrum aangeleverd bij de CVA. 8. Het Expertisecentrum draagt zorg voor de berichtgeving naar de ouder(s)/verzorger(s) en bao/vo. Opmerking: 26

27 Met de scholen van speciaal basisonderwijs worden afzonderlijke afspraken gemaakt over de wijze waarop getoetst zal worden en hoe de leerlingendossiers aangedragen moeten worden naar de CvA B. Betreft de handelingen te verrichten door de CVA. 1. De CVA schrijft in haar eerste vergadering van het nieuwe cursusjaar de vergaderingen uit voor het gehele cursusjaar. 2. Tijdens de vergaderingen in september wordt de handleiding van de CVA voor het komende cursusjaar vastgesteld. Deze handleiding wordt voorgelegd aan het Besturenoverleg in haar oktober vergadering. (zie bijlage handleiding CvA) 3. Tijdens het behandelen van de dossiers formuleert de CVA per leerling het besluit als het gaat om een ondersteuningsadvies. Elk besluit is gebaseerd op de volgende gegevens: a. Een door het bao/vo en ouder(s)/verzorger(s) volledig ingevuld en ondertekend Onderwijskundig Rapport/HIT (PO/VO) (inclusief een voor akkoord getekende verklaring voor het doorsturen van gegevens naar derden). b. De resultaten van de digitale plaatsingswijzer c. De onderzoeksresultaten d. Een op bovenstaand gebaseerd en ondertekend advies van een orthopedagoog/psycholoog Bij het ontbreken van één of meerdere gegevens zal de CVA het dossier niet in behandeling nemen, maar vragen om aanvullende gegevens. 4. Het advies kan betrekking hebben op: a. Een TLV PrO aanvraag 5. De CVA levert alle besluiten (positief/negatief) via het Expertisecentrum digitaal aan de betreffende bao/vo. Het Expertisecentrum draagt zorg voor de overdracht van de dossiers naar de betreffende VO waar de leerling wordt/staat ingeschreven. Het Expertisecentrum zorgt ervoor dat de toekomstige VO van inschrijving de TLV PrO ontvangt. b) Aanvullende opmerkingen: a. Bovenstaande werkwijze maakt duidelijk dat de CVA in beginsel geen direct contact heeft met leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en bao/vo, alleen bij een bezwaarprocedure is er wel contact met ouder(s)/verzorger(s) en bao/vo. b. De CVA kan nader onderzoek gewenst vinden. Daartoe kan zij het Expertisecentrum opdracht geven. c. Van groot belang is dat de procedures goed gehanteerd worden. Dit ook met het oog op mogelijke bezwaar- en/of beroepsprocedures van de kant van de ouder(s)/verzorger(s). c) Wat betreft de zij-instroom Wanneer bij een leerling die reeds binnen het VO functioneert met een aanwijzing LWOO/LWOObeschikking, waarbij aangetoond wordt dat hij/zij een TLV PrO nodig heeft, kan een omzettingsaanvraag (voorheen bijzondere regeling) ingediend worden. Na toewijzing van de TLV PrO schakelt de leerling naar het Praktijkonderwijs. 27

28 2. Criteria, - signalerings- en testinstrumenten a. Criteria voor PrO blijven bestaan. Deze criteria staan vermeld in het Inrichtingsbesluit WVO-SCHOLEN (zie bijlage 2). b. Het is verplicht om gebruik te maken van de vastgestelde screenings- en testinstrumenten, die jaarlijks via een ministeriële regelgeving worden gepubliceerd. c. Voor het bepalen van leerachterstanden wordt gebruikgemaakt van de in het LVS van de bao genoemde leerachterstanden (gebaseerd op het systeem van de Plaatsingswijzer). 3. Communicatie met ouders - Bij de aanvraag tot ondersteuning is het van belang de ouder(s)/verzorger(s) te betrekken bij de vraag welk onderwijsaanbod het meest voor hun kind geschikt is. De ouder(s)/verzorger(s) hebben recht op inzage in het opgestelde leerling dossier en de aanvraag. - Om de gegevens uit het Onderwijskundig Rapport/ HIT door te kunnen geven aan de CVA moeten de ouder(s)/verzorger(s) op het Onderwijskundig Rapport/HIT aangeven dat zij daarmee akkoord gaan. De CVA gaat ervan uit dat de verklaring van de ouder(s)/verzorger(s) in het Onderwijskundig Rapport/HIT, alsmede de eventueel gevoerde gesprekken, voldoen aan de eisen die de Wet op de Privacy stelt t.a.v. het doorsturen van aan derden (CVA, RVC en VO). - Wanneer een TLV PrO wordt aangevraagd zullen de ouder(s)/verzorger(s) een toestemmingsverklaring ouder(s) voor akkoord moeten tekenen (zie bijlage 3). 4. Beroep- en bezwaar Indien ouder(s)/verzorger(s) en/of bao/vo het niet eens zijn met een besluit van het SWV Zuidoost- Drenthe VO bestaat de mogelijkheid om hiertegen in bezwaar te gaan. De bezwaarprocedure staat beschreven in de handleiding CVA welke als bijlage in het Ondersteuningsplan is opgenomen 5. Tijdstip van de indiening van de aanvraag Alle dossiers van leerlingen met een ondersteuningsvraag, die in aanmerking lijken te komen voor een aanwijzing TLV PrO moeten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 juli in het bezit zijn van de CVA. 8. Administratie van aanwijzingen LWOO en TLV PrO s De dossiers inclusief aanvraag TLV PrO van de leerlingen worden door het Expertisecentrum doorgestuurd en bewaard op de school van inschrijving. De leerling volgt daar de les. 8. Partnerschap van school en ouder(s)/verzorger(s) Partnerschap van school en ouder(s)/verzorger(s) kan het rendement van extra onderwijsondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben verbeteren. Ouder(s)/verzorger(s) hebben een rol in het motiveren en ondersteunen van hun kind en dat heeft het meest effect als dit gebeurt in nauwe afstemming met de school. Partnerschap impliceert tweerichtingsverkeer, waarbij zowel de school als de ouder(s)/verzorger(s) inbreng heeft. In de benadering van ouder(s)/verzorger(s) door de school moet dit tweerichtingsverkeer zichtbaar tot uiting komen. Zoals uit de door OCW geïnitieerde monitor ouderbetrokkenheid naar voren komt is het belangrijk dat de verwachtingen en percepties van school en ouder(s)/verzorger(s) over en weer helder zijn en op 28

29 elkaar worden afgestemd. Verschil in verwachtingen en percepties is een bron voor geschillen en leidt af van de primaire doelstelling: het bieden van passende ondersteuning. 8.1 Ondersteuningsverklaring Er is niet alleen een relatie tussen de school en de ouder(s)/verzorger(s), maar ook tussen het Samenwerkingsverband en de school. Het SWV stelt middelen uit de rijksvergoeding beschikbaar aan scholen om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen laten doormaken. Het SWV heeft er belang bij dat deze middelen effectief worden besteed en kan scholen vragen om de relatie met ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen die extra ondersteuning ontvangen te optimaliseren. Als hulpmiddel daarvoor heeft het SWV ten behoeve van de scholen een model-ondersteuningsverklaring ontwikkeld om scholen te faciliteren om de ouderbetrokkenheid uit de sfeer van de vrijblijvendheid te halen (zie bijlage 6). Het SWV wil dat alle scholen die door het SWV gefinancierde ondersteuningsvoorzieningen inzetten deze verklaring gebruiken en door ouders laten tekenen. Ouder(s)/verzorger(s) zijn niet verplicht de verklaring te ondertekenen, maar zij kunnen dan geen beroep doen op ondersteuning. Vanuit preventief oogpunt zou het ook goed te verdedigen zijn om af te spreken dat ouder(s)/verzorger(s) van alle leerlingen een vergelijkbare verklaring tekenen. Daarmee kantelt de relatie van de ouder(s)/verzorger(s) vragen en de school draait naar een wederkerige relatie, ook van de ouder(s)/verzorger(s) commitment en ondersteuning wordt gevraagd. In het geval de leerling 18 jaar of ouder is, dient de leerling te tekenen. In de door de leerling getekende verklaring kan ook worden opgenomen dat (bijzondere situaties daargelaten) de leerling ermee instemt dat de school in voorkomende gevallen ook de ouder(s)/verzorger(s) kan benaderen om de effectiviteit van onderwijs en ondersteuning te vergroten. Niet alleen het SWV financiert extra ondersteuning, de gemeenten doen dit ook. Het onderwijs, gemeente en gemeentelijk gefinancierde zorg werken in dit kader samen. Het SWV heeft in principe geen rechtstreekse relatie met de ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen die tot de school zijn toegelaten en daar zijn ingeschreven. Het SWV kan eventueel wel voor groepen ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen met een vergelijkbare ondersteuningsvraag een vorm van collectieve ondersteuning bieden in de vorm van zelfhulpgroepen/lotgenotengroepen e.d. Via lotgenotengroepen kunnen ouder(s)/verzorger(s) elkaar ondersteunen en krijgen ouder(s)/verzorger(s) een reëel beeld van wat van de ondersteuning van de school mag worden verwacht. Het SWV kan dergelijke projecten gericht op collectiviteiten van ouder(s)/verzorger(s) beter initiëren dan individuele scholen, vanwege de omvang van de populatie. 8.2 Op overeenstemming gericht overleg Vanaf 1 augustus 2014 zijn alle VO-scholen verplicht om voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en in ieder geval voor leerlingen in het Praktijkonderwijs een ontwikkelperspectief vast te stellen (artikel 26 WVO). Eenzelfde verplichting geldt voor het VSO. Voorafgaand aan de vaststelling van het ontwikkelperspectief dient het schoolbestuur op overeenstemming gericht overleg met de ouder(s)/verzorger(s) te voeren met een jaarlijkse evaluatie. Als de ouder(s)/verzorger(s) en de school het niet eens kunnen worden over de extra ondersteuning die de school biedt, dan kan een onafhankelijke onderwijsconsulent helpen om partijen tot elkaar te brengen. Lukt dat niet en stelt de school het ontwikkelperspectief voor de leerling vast dan kunnen ouder(s)/verzorger(s) zich wenden tot de Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering, die een oordeel uitbrengt aan het bevoegd gezag (art. 27c WVO). 29

30 Voor wat betreft een geschil over het ontwikkelperspectief heeft het oordeel van de Tijdelijke geschillencommissie voor het schoolbestuur de status van een advies. Voor zover de vaststelling van het ontwikkelperspectief als een AWB besluit kan worden beschouwd, kunnen ouder(s)/verzorger(s) in het openbaar onderwijs bezwaar en beroep aantekenen. Voor ouder(s)/verzorger(s) in het bijzonder onderwijs zou de weg naar de burgerlijke (kort-geding) rechter nog kunnen openstaan, als vaststelling van het ontwikkelperspectief als een schending van de zorgplicht aan de school kan worden aangerekend. De ouder(s)/verzorger(s) hebben ook medezeggenschap in het Ondersteuningsplan. Dit gebeurt door roulerende deelname van een ouder/verzorger in de Ondersteuningsplanraad die instemt met het Ondersteuningsplan. 30

31 9. Samenwerkingspartners Het SWV werkt op verschillende gebieden samen met andere organisaties uit de regio. Op onderwijs met het primair onderwijs, aanpalend Voortgezet Onderwijs en het Middelbaar Beroepsonderwijs. Met de gemeenten en jeugdzorg op het gebied van zorg. Vooral de samenwerking met de gemeenten is van belang in het kader van de decentralisatie jeugdzorg per 1 januari Gemeenten De Wetgeving Passend Onderwijs verplicht Samenwerkingsverbanden om een Ondersteuningsplan op te stellen. Over het concept van het Ondersteuningsplan voeren Samenwerkingsverbanden op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente(n), omdat nieuw beleid en uitvoering van dat beleid over en weer gevolgen kan hebben. De gemeente is namelijk onder andere verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de leerplicht, het leerlingenvervoer en de onderwijshuisvesting. Daarnaast wordt verwacht dat er na invoering van de Wet op het Passend Onderwijs geen thuiszitters meer zijn. Gemeenten worden per 1 januari 2015 door de decentralisaties verantwoordelijk voor de zorg voor jeugd. Volgens de nieuwe Wet op de Jeugdzorg moeten gemeenten met zowel met het Samenwerkingsverband PO als VO afspraken maken over de afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg. Anderzijds hebben Samenwerkingsverbanden in hun werkgebied meestal met meerdere gemeenten te maken. Dat betekent dat er ook met de gemeenten op een aantal terreinen nadere afstemming plaats zal moeten vinden. Ook is afstemming tussen de vier gemeenten onderling van belang. In de ontwikkeling van de jeugdzorg wordt intensief samengewerkt. Daarnaast wordt gekeken hoe gezamenlijk beleid kan worden gemaakt. Integraal werken staat hierbij voorop. Het SWV heeft een procedure inclusief een geschillenregeling opgesteld voor het voeren van OOGO. Deze procedure is afgestemd met de gemeenten. Sinds begin 2013 wordt regelmatig overleg gevoerd met de gemeenten. Zowel de gemeente als het SWV wil uitgaan van de dingen die we moeten doen. Van het mede daardoor gecreëerde draagvlak werken we verder met een ontwikkelagenda aan de zaken die we samen willen doen. Wanneer draagvlak en ambitie aanwezig is, wordt dit in een jaarlijkse ontwikkelagenda gezet. De gemeenten ondersteunen het voornemen van het Samenwerkingsverband VO om voor de komende jaren een ontwikkelagenda te volgen, gebaseerd op de ambities zoals in dit plan verwoord. De verwachting is dat er geen extra middelen ingezet hoeven te worden de komende tijd. De gemeenten realiseren zich wel dat het risico van verschuiving aanwezig is als in het overleg over de Ondersteuningsplannen de focus vooral gericht is op het plan zelf en in mindere mate op de financiële gevolgen. Zij willen dus vooraf goed zicht te krijgen op: "Welke zaken worden bekostigd vanuit de middelen waar het Samenwerkingsverband over gaat" en "Wanneer wordt een beroep gedaan op de budgetten waar de gemeenten verantwoordelijk voor zijn", zoals (vooralsnog) leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting, jeugdzorg en leerplicht. In het tijdpad van de ontwikkeling en de doorontwikkeling van het Ondersteuningsplan wordt dit punt opgenomen en de afspraken vastgelegd. Werken aan draagvlak is werken aan communicatie, het spreken van dezelfde taal en elkaar kennen. In gesprek blijven over de uitvoering en randvoorwaarden is essentieel. Gemeenten en SWV onderschrijven verder allen dezelfde essentie van Passend Onderwijs. leren, leerling, docent/mentor en ondersteuning vanuit de basiszorg op scholen; ouderparticipatie, hoe doe je het samen; 31

32 hoe signaleer je zo vroeg mogelijk; daar waar dit het bovenstaande te boven gaat: hoe ondersteun je als samenleving? Ten minste éénmaal per jaar en verder zo dikwijls als het bestuur van de coöperatie of de gezamenlijke gemeentebesturen dat noodzakelijk achten, vindt er een informatief bestuurlijk afstemmingsoverleg plaats tussen het bestuur van de coöperatie en de bestuurlijk vertegenwoordigers van de gemeentebesturen over de uitvoering van het Ondersteuningsplan in relatie tot de gemeentelijke jeugdzorg. Dit afstemmingsoverleg is erop gericht om de uitvoering van het ondersteuningsbeleid en de gemeentelijke jeugdzorg zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De coöperatie en de gemeentebesturen wijzen elk ambtelijke vertegenwoordigers aan die het afstemmingsoverleg voorbereiden en die regelmatig overleg hebben over knelpunten en die elkaar informeren over relevante ontwikkelingen op het terrein van voortgezet onderwijs en jeugdzorg. Deze commissie (OOGO) voert overleg over het Ondersteuningsplan vanuit eigen verantwoordelijkheid over onderstaande punten: 1. Jeugdzorg: We leren van elkaars verantwoordelijkheden die bespreken we regelmatig waarbij we ook onze ambitie delen. De gemeenten en het SWV delen de visie en tegelijkertijd ook de ambitie t.a.v. vroeg signalering en preventie. De scholen als vindplaats met daarbij de verbinding met de transitie jeugdzorg is een vanzelfsprekendheid. 2. Leerlingenvervoer: vanuit de beschrijving van het al dan niet dekkende regionale ondersteuningsnetwerk worden afspraken gemaakt over welke leerlingen gebruik maken van leerlingenvervoer. De gemeenten vragen uitdrukkelijk om mogelijke effecten voor leerlingenvervoer zo vroeg mogelijk te melden. Dit wordt afgesproken. Het SWV verwacht nu niet al te veel veranderingen. Mocht dit toch aan de hand zijn, dan zal dit zorgvuldig worden aangegeven. Hierbij komt ook de positie van O2G2/Mytylschool ter sprake. Veranderingen en mogelijke effecten voor leerlingenvervoer worden zo vroeg mogelijk gemeld. De beleidsvrijheid die aan de uitvoering van het leerlingenvervoer wordt gegeven is een autonome bevoegdheid van iedere gemeente. Daarvoor is geen samenwerking tussen gemeenten vereist. De praktijk is dat er niet in alle gevallen één lijn door de verschillende gemeenten wordt gehanteerd. 3. Leerplicht: er wordt regelmatig een kwantitatieve analyse gemaakt van het aantal thuiszitters waarna optimale maatregelen worden afgesproken om thuiszitters te voorkomen. Hierin is aangegeven dat er een collectieve verantwoordelijkheid is en dat hierin korte lijnen met een snelle communicatie nodig zijn en blijven. We willen de kwaliteit in beeld krijgen en daarover afspraken maken. Onder 9.2 is het protocol thuiszitters toegevoegd. 4. Onderwijshuisvesting: We spreken af dat we de ambities van de scholen in het SWV t.a.v. de huisvesting in relatie tot Passend Onderwijs zullen delen. Scholen gaan in gesprek met de gemeenten wat dit inhoudt en wat de mogelijke gevolgen van die ambities zijn en de concretisering daarvan. 9.2 Protocol Thuiszitters regio Zuidoost-Drenthe Passend Onderwijs Met de invoering van Passend Onderwijs is een van de speerpunten het voorkomen en opvangen van thuiszittende leerlingen. Het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs werkt samen met de RMC regio s aan de ontwikkeling van een passend aanbod voor alle leerlingen. Het samenwerkingsverband heeft zitting in de kerngroep VSV. De directeur neemt deel aan de overlegvormen. Thuiszitten is een vorm van verzuim, waarbij het regionale verzuimprotocol van toepassing is. De scholen zijn in het bezit van het verzuimprotocol. 32

33 Doel Protocol Thuiszitters Het protocol thuiszitters richt zich enerzijds op thuiszittende leerlingen en anderzijds op het signaleren van trends in problematiek rond thuiszitten. Het kent de volgende doelstellingen: 1. Er wordt een kwantitatieve analyse gemaakt van het aantal thuiszitters; 2. Het terugbrengen van het aantal thuiszittende leerlingen in de regio; 3. Versnellen van de plaatsing binnen een passende onderwijsplek en/of dagbesteding; 4. Signaleren van de belangrijkste oorzaken van thuiszitten en knelpunten bij plaatsing; 5. Thuiszitters worden uitgevraagd door het samenwerkingsverband bij de vo-scholen en worden vier keer gemeld bij de inspectie. Doelgroep Thuis zittende leerplichtige kinderen/jongeren die in een V(S)O thuis horen of de overstap naar een vervolgopleiding (MBO) niet hebben gemaakt en geen startkwalificatie hebben. Definitie/wettelijke bepaling Een thuiszitter is een leerplichtige jongere tussen de 5 en 16 jaar of een jongere van 16 of 17 jaar die valt onder de kwalificatieplicht en die ingeschreven staat op een school of onderwijsinstelling en die zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimt, zonder dat hij/zij ontheffing heeft van de leerplicht resp. vrijstelling van geregeld schoolbezoek wegens het volgen van ander onderwijs. Oftewel thuiszitten is: met of zonder schoolinschrijving 5 langer dan vier weken niet volledig naar school gaan (of: > 75% verzuim). Kinderen met een vrijstelling van leerplicht worden niet beschouwd als thuiszitter. Uitgangspunten De school blijft verantwoordelijk voor een thuiszittende leerling en kan hierin aanspraak maken op het ondersteuningsbudget van het Samenwerkingsverband; Er is altijd één plan en verantwoordelijke voor de begeleiding van een thuiszittende leerling en de ouder(s)/verzorger(s) zijn daarbij betrokken; Er is altijd samenwerking tussen de school, het Samenwerkingsverband, de leerplicht, de ouder(s)/verzorger(s) en de leerling; Doel is hervatten van de schoolgang, zo snel mogelijk, uiterlijk binnen 1 maand na melding door de school bij het Samenwerkingsverband; De school handelt overeenkomstig het verzuimprotocol van de eigen gemeente. Werkwijze De problematiek rond een thuiszittende leerling vraagt meestal om een integrale aanpak. Drie partijen spelen een sleutelrol in de aanpak van het thuiszitten. De school, het Samenwerkingsverband en de afdeling Leerplicht van de woongemeente van de leerling hebben gezamenlijk de meeste kennis over een leerling en mogelijke andere betrokken instanties. Het is daarom van belang dat een thuiszittende leerling bij al deze drie partijen goed in beeld is. De school 1. handelt volgens het verzuimprotocol; meldt schoolverzuim via DUO bij de woongemeente van de leerling; 2. bespreekt veelvuldig verzuim in het interne zorgteam en met ouder(s)/verzorger(s) en contactpersoon team Jeugd en Gezin; 3. maakt een plan van aanpak met een heldere regie en contactpersoon; 5 Kinderen zonder schoolinschrijving zijn absoluut verzuimers en zijn als aparte groep in beeld bij Leerplicht. 33

34 4. meldt frequent, zorgelijk en ongrijpbaar ziekteverzuim bij het Samenwerkingsverband: (actie: hiervoor wordt een meldformulier opgesteld); 5. registreert een thuiszitter via de centrale verwijsindex zodra er zorg is; 6. houdt contact met de thuiszitter en de ouder(s)/verzorger(s); 7. biedt een aangepast onderwijsprogramma aan voor de thuiszittende leerling. Het Samenwerkingsverband 1. houdt bij welke thuiszitters er in de regio zijn, en wat daar aan gedaan wordt; 2. zoekt, daar waar de school er niet uitkomt, samen met de betrokkenen naar een oplossing voor de thuiszitter. De leerplichtambtenaar 1. neemt de verzuimmelding in behandeling en doet onderzoek naar de achtergronden van het verzuim; 2. naar aanleiding van de melding wordt er een interventie gepleegd, zoals bemiddeling, een formele waarschuwing, opmaken van een proces verbaal of het doen van een zorgmelding; 3. bespreekt bij stagnatie de thuiszittende leerling met het Samenwerkingsverband voor een gezamenlijke aanpak. Organisatie Binnen de LEA/OOGO met gemeenten ontmoeten betrokken organisaties elkaar regelmatig, daar komt het onderwerp thuiszitters regelmatig op de agenda. De LEA/OOGO bewaakt de afspraken in het protocol en de uitvoering ervan. 9.3 Jeugdzorg De regio van het SWV overlapt met twee jeugdzorgregio s, namelijk de jeugdzorgregio Drenthe (Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn) en de jeugdzorgregio Groningen (Westerwolde). Elek gemeente maakt een jeugdbeleidsplan waarin tevens afspraken worden gemaakt met scholen en het samenwerkingsverband. Voor het SWV zijn de gemeenten in hun regio het directe aanspreekpunt. Met hen moet het SWV over het Ondersteuningsplan op overeenstemminggericht overleg voeren. De conclusie is dat in dit stadium de transitie van de jeugdzorg nog niet voldoende is afgerond en dat gemeenten slagvaardiger zullen worden met de transformatie. Om daarmee de relatie tussen de onderwijs ondersteuning en de jeugdzorg in het Ondersteuningsplan inhoudelijk te kunnen duiden. In de komende jaren willen de jeugdzorgregio s nauwere banden hebben en integraal gaan werken met onderwijs. Daarvoor zijn al verschillende bijeenkomsten georganiseerd. Er zullen gezamenlijke afspraken worden gemaakt om integraal te kunnen werken waarbij het startpunt is dat onderwijs en jeugdzorg gezamenlijk optrekken en concrete afspraken maken. 9.4 (Samenwerkingsverbanden) PO Het Samenwerkingsverband VO heeft te maken met drie Samenwerkingsverbanden PO: het SWV Emmen/Borger-Odoorn (PO2202), het SWV Groningen voor Westerwolde (PO2001) en het SWV Ommen e.o. voor Coevorden (PO2304). Binnen het Samenwerkingsverband VO liggen ca. 125 vestigingen van scholen voor primair onderwijs, waarvan jaarlijks ca leerlingen instromen in het Voortgezet (Speciaal) Onderwijs. Van deze instroom is bijna 20% geïndiceerd voor VSO, PrO. Om de instromende leerlingen in het Voortgezet Onderwijs goed te kunnen plaatsten en van passende ondersteuning te voorzien dient de overdracht van leerlingen door het PO naar het VO zorgvuldig plaats 34

35 te vinden. Dat betekent dat het overdrachtsdossier de voor de plaatsing en toekenning van ondersteuningsvoorzieningen noodzakelijke informatie dient te bevatten en tijdig wordt aangeleverd. Een van de eerste prioriteiten van het SWV is om goede afspraken te maken het primair onderwijs over de overdrachtsprocedure en de vorm en inhoud van de leerlingendossiers. In samenspraak met het toeleverend PO wordt een terugmeldingsprocedure ontwikkeld aan de hand waarvan retrospectief de schoolloopbaan van de leerling in het voortgezet onderwijs kan worden gerelateerd aan het schooladvies dat indertijd door het PO is verstrekt bij de overdracht van de leerling. Met deze terugmeldingsprocedure wordt beoogd de afstemming tussen PO en VO te verbeteren. 9.5 Aanpalende Samenwerkingsverbanden VO Het Samenwerkingsverband VO waarin een leerling woonachtig is, is verantwoordelijk voor de toelating van leerlingen tot ondersteuningsvoorzieningen en draagt daar ook de kosten van. Het Samenwerkingsverband maakt afspraken met aanpalende Samenwerkingsverbanden en de VSO en PrO scholen daarin over leerlingen die vanuit het SWV Zuidoost-Drenthe VO zich willen inschrijven op deze VSO en PrO scholen. De afspraken hebben betrekking op de informatieverschaffing vanuit de school richting SWV Zuidoost-Drenthe VO over het verloop van de schoolloopbaan en over de mogelijkheden van terugplaatsing in het regulier onderwijs, al dan niet met een extra (ambulante) ondersteuning. 35

36 10. Borging van de kwaliteit 10.1 Kwaliteit basisondersteuning Voor de evaluatie van kwaliteit van de basisondersteuning kiest het SWV voor zelfevaluatie van de VOen VSO scholen aan de hand van het Instrument Kwaliteit Basisondersteuning. Het instrument wordt ingezet als kwaliteitszorginstrument en brengt de ontwikkeling en ambitie van de school in beeld. Zie hiervoor de notitie Zo regulier mogelijk. Scholen zetten in hun SOP s ambitie en ontwikkelpunten en werken zo aan de basisondersteuning en de extra ondersteuning. Het delen van deze ambities en ontwikkelpunten biedt kansen voor samenwerking tussen scholen. De uitvoering is en blijft een verantwoordelijkheid van de school. Het staat de scholen vrij om te bepalen hoe zij de ontwikkelpunten en ambities in beeld willen brengen. Het SWV kan op basis van voortschrijdend inzicht en evaluatie de kaders voor basisondersteuning aanpassen. Om dit alles goed op elkaar af te stemmen en ook de kwaliteitscyclus als stimulans binnen de scholen te gebruiken wordt vanuit het SWV een visitatieteam aangesteld en gefaciliteerd. Dit team zorgt voor transparantie en feedback naar de scholen en het SWV. Op deze manier worden de ontwikkelpunten duidelijk waarop de ondersteuning vanuit het SWV geboden moet worden en zeker ook de uitwisseling van expertise naar elkaar. 11. Communicatie vanuit het SWV Door de invoering van de Wet Passend Onderwijs en de wijzigingen die dit met zich meebrengt wensen wij veel zorg en aandacht te besteden aan de kwaliteit van de communicatie. In dit hoofdstuk vindt u hiervan de neerslag. 1. Uitgangspunten; Het Samenwerkingsverband positioneert zich in de komende jaren in een netwerk van scholen, instellingen en gemeenten. Vastgesteld kan worden dat door het Samenwerkingsverband veel taken op meerdere terreinen uitgevoerd moeten worden en dat het Samenwerkingsverband met veel onderscheiden groepen te maken heeft. Om de communicatie met al deze groepen goed te laten verlaten verlopen, is een aantal beleidsuitspraken in algemene zin over communicatie van groot belang. Daarbij spelen de volgende beleidsuitgangspunten een rol: - het Samenwerkingsverband kenmerkt zich als een netwerkorganisatie. Dat betekent dat er veelvuldig contact is tussen alle partners van het verband; - er wordt gestreefd naar korte, open en transparante communicatielijnen, waarbij ook gebruik gemaakt wordt van de digitale en sociale media; - de werkprincipes van good governance worden nagestreefd. De werkprincipes van good governance betekenen zowel een verticale als een horizontale verantwoording naar alle partners. Bij verticale verantwoording is dat gericht op de overheid en bij horizontale verantwoording gaat dat in de richting van de bevoegde gezagen, de scholen, de ouder(s)/verzorger(s), leerlingen, de instellingen voor zorg en jeugdhulpverlening. 36

37 2. Opzet en inzet van communicatiemiddelen; a) Onderhouden van een website Deze site heeft een aantal functies: - informeren: het geven van informatie over alle relevante ontwikkelingen inzake het Samenwerkingsverband (kengetallen, gebied, etc.); - communiceren: het uitwisselen van informatie, link met Ondersteuningsplan, jaarverslagen, informatiebrieven, links met andere websites ( / - ondersteuning bij administratieve processen: het gaat dan om het gebruik van de website voor aanmeldingen, indienen van verzoeken, inschrijven, kortom: een toolbox opbouwen. b) Beleidsdocumenten, rapportages e.d.; Regelmatig draagt het Samenwerkingsverband zorg voor de ontwikkeling en verspreiding van beleidsdocumenten, rapportages e.d. Door de wetgeving wordt verplicht om vierjaarlijks in ieder geval het Ondersteuningsplan samen te stellen. De praktijk zal zijn dat er aanmerkelijk meer documenten samengesteld en verspreid worden. Het Samenwerkingsverband hanteert voor de ontwikkeling van de al deze documenten vooral de gerichtheid op de doelgroep, leesbaarheid en toegankelijkheid als de belangrijkste uitgangspunten. c) Verslaglegging; jaarverslag; Het Samenwerkingsverband verzorgt jaarlijks een jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening). Daarin wordt teruggeblikt op de belangrijkste resultaten van dat jaar en wordt vanuit zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve blik gekeken naar alle activiteiten. Denk daarbij aan: overzicht van diverse typen van vergaderingen, scholingsactiviteiten, deelname van leerlingen aan voorzieningen, inzet van ondersteuningsmiddelen en vastgestelde effecten e.d. Het jaarverslag wordt gepubliceerd op de website van het samenwerkingsverband. Wanneer een Samenwerkingsverband een monitoringbeleid voert en relevante data verzamelt, is het jaarverslag de plek om daarin verslag te doen van die activiteiten. Denk daarbij aan gegevens als: in-, door- en uitstroom, registratie van thuiszitters, deelname aan Arrangementen, aantal leerlingen dat gebruik maakt van extra ondersteuning, aantal leerlingen besproken in zorg- en adviesteam e.d. 37

38 12. Financieel beleid 12.1 Inleiding. Er wordt in 2018 een nieuwe risicoanalyse gemaakt. Op basis van deze analyse zullen ambitie en speerpunten worden aangepast. Daarnaast is het bestuur voornemen om het organisatiemodel aan te passen en zal in mei 2018 een wijzigingsvoorstel komen voor de ALV (Algemene leden vergadering) om de Coöperatie om te zetten naar een Stichting. Hierbij zal tevens de good governance aangepast worden. Het toezichtsmodel zal dus tevens veranderen. Het bestuur wil werk maken van kwaliteitsbeleid. In het najaar van 2018 zal daaraan intensief gewerkt gaan worden Financiële kengetallen Solvabiliteit % 36% De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het "eigen vermogen" en het totale vermogen. Het geeft aan in hoeverre de coöperatie in staat is om te voldoen aan de totale schulden. De ondergrens is 30%. Solvabiliteit % 44.4% De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het "eigen vermogen + voorzieningen" en het totale vermogen. Het geeft aan in hoeverre de coöperatie in staat is om te voldoen aan de totale schulden. De ondergrens is 30%. Liquiditeit ,26% 1.53% Het kengetal liquiditeit (current ratio) is de verhouding tussen de "vlottende activa" en de kortlopende schulden. Het geeft aan in hoeverre de coöperatie in staat is om te voldoen aan de kortlopende schulden. De grenzen liggen tussen 0,5 en 1,5. Rentabiliteit % -0.17% De rentabiliteit wordt bepaald door het resultaat uit gewone bedrijfsvoering te delen door het totaal aan baten. In non-profit organisaties wordt de rentabiliteit ook wel het begrotingsoverschot genoemd of het begrotingstekort bij een negatief exploitatieresultaat). Weerstandsvermogen % 6.738% Het weerstandsvermogen wordt bepaald door het totale Eigen Vermogen minus herwaarderingsreserve inventaris gedeeld door het totaal van de baten uit de exploitatierekening. Het is het vermogen van de instelling om ook in ongunstige tijden haar activiteiten te kunnen voortzetten. De norm is 10-20%, afhankelijk van het risicoprofiel van de coöperatie. Conclusie: Het samenwerkingsverband blijft binnen de normen en voldoet hiermee aan de gestelde eisen. 38

39 12.3 Continuïteitsparagraaf Het doel van deze paragraaf is verantwoording afleggen over het gevoerde financiële beleid, de verwachte exploitatieresultaten voor de komende jaren en de ontwikkeling van de vermogenspositie. Begroting 2018 en meerjarenperspectief Voor het jaar 2018 is een begroting- en voor de jaren 2019 tot en met 2020 een meerjarenperspectief (MJP) opgesteld. De begroting laat een sluitende exploitatie zien en is door de Algemene Vergadering op 9 februari 2018 vastgesteld Meerjarenprognose aantal leerlingen Het Planning Verband Groningen heeft de opdracht om jaarlijks een meerjarenprognose van de leerlingenaantallen op te stellen op basis van de demografische ontwikkeling en het marktaandeel van het Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe. Aantal leerlingen VO VSO LWOO PrO OPDC Tussenvoorziening Voor de leerling-ontwikkeling wordt verwezen naar de meest recente leerling-prognose van oktober 2017 voor het gehele SWV. Uit de prognose blijkt dat door demografische krimp de scholen van het SWV over tien jaar oplopend te maken hebben met 22% krimp. Krimp met verlaging inkomsten en aanpassing uitgaven De krimp heeft op bijna alle gebieden invloed; personeel, beheerskosten en vaste lasten zoals huisvesting. Uitgangspunt is dat we ervan uit gaan dat het SWV met dezelfde krimp te maken krijgt als de scholen van het SWV. We hebben rekening gehouden met de geprognotiseerde krimp, zowel bij de inkomsten als bij de uitgaven (taakstellende besparing). In de begroting 2018 en meerjarenperspectief 2019 tot en met 2021 is de krimp van de leerlingenaantallen volgens bovenstaande prognose op alle daarmee betrekking hebbende posten doorgerekend, en wel in de: Baten voor de lichte ondersteuning, inclusief LWOO en PrO. Procentuele daling. Baten zware ondersteuning. Procentuele daling. Doorbetaling scholen op leerlingenaantal. Afdracht LWOO en PrO. Procentuele daling. Afdracht VSO-leerlingen op leerlingenaantal. Zowel afdracht via DUO als tussentijdse groei. 39

40 12.5 Exploitatiebegroting BATEN Rijksbijdrage Overige overheidsbijdragen en subsidies College - examengelden Baten werk in opdracht derden Overige baten TOTAAK BATEN LASTEN Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Doorbetaling aan schoolbesturen TOTAAL LASTEN Saldo Baten en lasten gewone bedrijfsvoering Saldo financiële bedrijfsvoering Begrotingsoverschot/te kort Rijksbijdrage De bekostiging voor lichte en zware ondersteuning wordt naar rato van het aantal leerlingen in het samenwerkingsverband, verdeeld over de samenwerkingsverbanden. Met dit budget kunnen samenwerkingsverbanden de kosten voor extra ondersteuning betalen. Verevening Het ondersteuningsbudget was voor de invoering van passend onderwijs ongelijk verdeeld over het land. Onderzoek heeft aangetoond dat er geen reden is waarom in sommige regio's meer kinderen gebruik maken van extra ondersteuning dan in andere regio's. Daarom is het beschikbare budget voor extra ondersteuning naar verhouding van het aantal leerlingen te verdelen, ofwel te verevenen. De komende jaren wordt de Inhouding op de zware bekostiging per jaar kleiner en loopt af in Huisvesting In verband met de geprognotiseerde teruggang van het aantal leerlingen op de onderwijslocatie (gebouw A) zal in de jaren 2021/2022 het aantal benodigde m2 voor het gehele SWV nader worden vastgesteld. Na de renovatie van gebouw A en de aankoop van gebouw B kon er thans geconstateerd worden dat het SWV voor de komende 5 jaren op een adequate wijze is gehuisvest. De toekomst van het aantal m2 aan huisvesting zal samenhangen met de grootte en omvang van de bovenschoolse voorzieningen Meerjarenbalans Ontwikkeling balans 40

41 In het kader van de continuïteit wordt er jaarlijks voor de komende jaren een verkorte balans meerjarenbegroting opgesteld. Onderstaand de (taakstellende) meerjarenbegroting voor de jaren inclusief de realisatie van ACTIVA VASTE ACTIVA Immateriële VA 0 Materiële VA Financiële VA TOTAAL VASTE ACTIVA VLOTTENDE ACTIVA Voorraden 0 Vorderingen Effecten 0 Liquide Middelen TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA TOTAAL ACTIVA PASSIVA EIGEN VERMOGEN Algemene reserve Bestemmingsreserve VOORZIENINGEN LANGLOPENDE SCHULDEN KORTLOPENDE SCHULDEN TOTAAL PASSIVA Op basis van het risicoprofiel is door de directie een inschatting gemaakt van het benodigde weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is het vrije deel van het Eigen Vermogen, de algemene reserve, wat nodig is om de benoemde risico s te kunnen opvangen. Het benodigde weerstandsvermogen voor het Samenwerkingsverband ziet er als volgt uit: 1. Personeel Voor het personeel wordt uitgegaan van 20% van de personele lasten. In 2016 waren de personele lasten en 20% hiervan is afgerond op Dit komt ongeveer neer op de gemiddelde loonsom van 10 medewerkers van het SWV. 2. Gebouwen Om toekomstige aanpassingen van het gebouw te kunnen financieren wordt een bedrag geraamd van De gebouwen zijn recent gerenoveerd en voor onderhoud wordt een aparte voorziening op basis van een leerjaren onderhoudsplan opgebouwd, Het gaat in deze om een voorziening om toekomstige aanpassingen van het gebouw. Denk hierbij aan onderwijsvernieuwing aanpassing ten gevolge van krimp. 3. Flankerend beleid Voor flankerend en niet begroot beleid wordt een bedrag opgenomen van Benodigde weerstandsvermogen Personeel Gebouwen Flankerend beleid

42 Totaal benodigde weerstandsvermogen Financiële positie De coöperatie wordt volledig gefinancierd met eigen vermogen en er bestaat voor de komende jaren geen behoefte voor het aangaan van leningen bij de bank Personele bezetting Onderwijslocatie Het SWV zal dus de formatie moeten aanpassen op basis van de lagere instroom op de onderwijslocatie. Mogelijk zal het leerlingenaantal van de arrangementen op de tussenvoorziening ook afnemen. In de komende jaren zullen de personeels- en andere lasten eveneens naar verhouding teruggebracht moeten worden. Dit kan middels een taakstellende besparing. Het ingezette beleid en de demografische krimp hebben effect op het leerlingenaantal van het SWV. Uitgaande van het huidig aantal leerlingen op de onderwijslocatie (OPDC) van 114 betekent dat er in 2020 een kleine 25 leerlingen minder zullen zijn. Met de huidige vergoeding voor de onderwijslocatie van is dit een bedrag van Deel dit door een GPL (Gemiddelde Personele Last) van , dan is dit vier fte. Het personeelsbestand zal naar verwachting in 2020 uit moeten komen tussen de 30 en 35 fte. Een kritisch punt hierbij is om de deskundigheid binnen het SWV te behouden en te continueren zodat de diensten op kwalitatief goed niveau behouden blijven. Overname personeel/ambulante begeleiders In het kader van het tripartiet akkoord Passend Onderwijs heeft het Samenwerkingsverband personeel / ambulante begeleiders totaal 7.2 fte overgenomen en deze staan vanaf 1 augustus 2015 op de loonlijst van het SWV. Personele bezetting in FTE Bestuur / Management 2,70 2,70 2,50 2,50 2,50 Personeel primair proces - Onderwijsplek 19,10 19,10 15,26 15,26 12,33 - Tussenvoorziening 1,80 1,80 2,00 1,80 1,80 - Taalklas en plaatsing 2,86 2,86 2,86 2,86 2,86 - Expertise centrum 11,24 12,31 12,31 12,31 11,24 totaal 35,00 36,07 32,43 32,23 28,23 - Ondersteunend Personeel 4,48 3,60 3,60 3,20 3,10 Totaal 42,18 42,37 38,53 37,93 33,83 In bovenstaande tabel is de ontwikkeling in de personele bezetting te zien, uitgesplitst naar de drie categorieën; OP, OOP en management. Het primaire proces kan enerzijds onderverdeeld worden in onderwijzend personeel binnen de onderwijslocatie, tussenvoorziening en taalklas/plaatsing en anderzijds in ambulante begeleiders, orthopedagogen en andere specialisten binnen het expertisecentrum. Zoals uit de bovenstaande tabel blijkt zal er m.n. bij de onderwijslocatie sprake zijn van een behoorlijke teruggang in het aantal fte s. 42

43 Het SWV heeft hierop beleid ingezet om een proces van reorganisatie te voorkomen. De maatregelen die het SWV gaat nemen zijn de volgende: - overname OP door de VO scholen: fte ,8 fte. Principeafspraken met de VO scholen zijn hierover gemaakt - vertrek-bevorderende maatregelen, zoals een scholingsmogelijkheid 2e graad bevoegdheid, mogelijkheid tot keuzepensioen (via generatiepact0 - het nemen van nieuwe initiatieven die werk genereert, zoals opleidingsmogelijkheden voor leerlingen met een meer complexe ondersteuningsvraag Uitgevoerde Risicomanagement Het SWV kent een aantal risico s, te weten: a. het percentage VSO leerlingen t.o.v. het landelijk gemiddelde; b. het percentage LWOO leerlingen t.o.v. het percentage ; c. het percentage PrO leerlingen t.o.v. het percentage ; d. de krimpproblematiek, ingezet vanaf De risico s en onzekerheden zijn voor het SWV beperkt aangezien er sprake is van een positieve verevening. Op grond hiervan neemt in de meerjarenbegroting de beschikbare middelen in de post zware ondersteuning toe met ongeveer , -, dit in verband met de vermindering van de verplichte afdracht in het kader van de verevening. - Het SWV heeft, op grond van een positieve verevening, extra financiële middelen beschikbaar om te kunnen investeren binnen het VO voor de verdere ontwikkeling van de steunpunten ten einde meer leerlingen in het reguliere onderwijs te kunnen behouden. Hiermee kan bereikt worden dat het percentage VSO leerlingen in ieder geval stabiel kan blijven, op het niveau van Het percentage LWOO wordt ondervangen door per over te gaan naar het systeem van opting-out, waarmee de financiële middelen LWOO stabiel blijven op het percentage van Door een versterking van de opleiding BasisBeroepsgericht (BB), als gevolg van de verdere implementatie van de steunpunten en overige onderwijskundige maatregelen waaronder verkleining van de klassengrootte, zal er naar worden gestreefd het percentage PrO in ieder geval te stabiliseren. - De krimp in de regio heeft gevolgen voor de financiële middelen van het Samenwerkingsverband. Via de begroting is dit financieel afgedekt door minder uit te keren aan de deelnemende schoolbesturen. In de kwartaalrapportage zal het SWV de genoemde risico s en onzekerheden monitoren. Evenzo zullen de gestelde percentages, als doelen, worden verwerkt in de meerjarenprognoses voor wat betreft de aantallen leerlingen, exploitatie als ook de balans. Tenslotte kan er worden geconstateerd dat het SWV in financieel opzicht een gezond bedrijf is dat ruim voldoet aan de gestelde financiële normen. Rapportage toezichthoudend orgaan De algemene vergadering heeft onder andere tot taak de jaarlijkse exploitatie- en investeringsbegroting en het bestuursverslag en het financieel jaarverslag goed te keuren. De penningmeester van het bestuur maakt jaarlijks met de algemene vergadering afspraken over de financiële normen en streefwaarden. De penningmeester van het bestuur verantwoordt zich ieder kwartaal in de kwartaalrapportage over het gevoerde beleid. Hierover wordt ook gesproken tijdens de ledenvergaderingen van de algemene vergadering. 43

44 7. Eigen Brinnummer Het SWV heeft een eigen brinnummer en de geldstromen komen rechtstreeks bij het SWV binnen. Niet zoals in de oude situatie van voor 2014 via een van de deelnemende scholen, die als kassierschool fungeerde. Er wordt elk jaar een jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening) gemaakt, waarbij het aan het bestuur is de accountant te benoemen. Dit is geen verandering ten opzichte van de oude situatie. 8. Administratieve organisatie Gelet op de toenemende complexiteit en meer dan verdubbeling van de geldstromen zal de administratieve organisatie moeten worden versterkt. Er ligt echter al een goede basis voor uitbreiding en versterking. Jaarlijks wordt voor 1 december een begroting opgesteld en goedgekeurd en voor 1 juli dient het financieel jaarverslag van het jaar ervoor te worden opgeleverd en goedgekeurd. 44

45 Bijlage 1: Referentiekader Passend Onderwijs Ondersteuningsplan Het Samenwerkingsverband maakt afspraken over de wijze waarop voor alle leerlingen een passende plek in het onderwijs kan worden gerealiseerd. De afspraken moeten worden vastgelegd in het Onderwijs Ondersteuningsplan. In de huidige wetgeving zijn de bepalingen over het Onderwijs Ondersteuningsplan in het primair en in het Voortgezet Onderwijs verschillend. In het kader van Passend Onderwijs moet het Onderwijs Ondersteuningsplan zowel in het primair als in het Voortgezet Onderwijs de volgende punten omvatten: De eerste 8 punten worden genoemd in het wettelijk kader; de laatste 4 vloeien voort uit de afspraken uit het referentiekader. 1. De wijze waarop voor elke leerling met een ondersteuningsvraag zo veel mogelijk Passend Onderwijs kan worden gerealiseerd. De ondersteuningsprofielen van alle scholen (regulier en speciaal) die deelnemen aan het Samenwerkingsverband zijn hier onderdeel van. 2. De afspraken (procedure en criteria) die de bevoegde gezagsorganen hebben gemaakt over de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, met inachtneming van de Wgbh/cz. 3. De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee samenhangende bekostiging. 4. De procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op speciale scholen voor basisonderwijs in het Samenwerkingsverband en op scholen voor Speciaal Onderwijs en Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs, de procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs van leerlingen van scholen voor Speciaal Onderwijs en Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs voor wie de periode waarop de Toelaatbaarheidsverklaring is verstreken. 5. De manier waarop ouder(s)/verzorger(s) worden geïnformeerd over de wijze waarop de ondersteuning voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte in het Samenwerkingsverband is ingericht. 6. De wijze van samenwerking en afstemming met de (landelijke) voorziening(en) voor C1 en De procedure en het beleid over terug- en overplaatsing van leerlingen bij wie de Toelaatbaarheidsverklaring is verstreken. 8. De afspraken over de basisondersteuning. 9. De wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging voor materiële instandhouding in specifieke situaties. 10. De wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging van personeelskosten in specifieke situaties. 11. De wijze waarop in samenwerking met ketenpartners de multidisciplinaire beoordeling en integrale indicering en aanpak vorm krijgen op schoolniveau en op het niveau van het Samenwerkingsverband. 12. De afspraken tussen en binnen SWV PO en VO omtrent een effectieve overdracht van leerlingen naar een andere sector, school of opleiding. Het Onderwijs Ondersteuningsplan wordt ten minste eens per vier jaar opgesteld en is voor belanghebbende partijen in te zien. Er wordt op dit moment 2018 een ondersteuningsplan gemaakt voor 1 jaar omdat er veel veranderingen de komende tijd worden verwacht. 45

46 Bijlage 2: De Plaatsingswijzer Door de digitale Plaatsingswijzer wordt de advisering door de basisschool naar het vervolgonderwijs gebaseerd op de meerjarige ontwikkeling van de leerling, zoals die zichtbaar wordt in het leerlingvolgsysteem van de school. Bij de Plaatsingswijzer staan de gegevens uit het leerlingvolgsysteem vanaf groep 6 centraal. Er wordt gekeken naar de ontwikkeling van de leerling bij: begrijpend lezen; rekenen en wiskunde; technisch lezen; spelling. De eerste twee onderdelen tellen hierbij het zwaarst. Per onderwijsniveau zijn er vier profielen waarop een leerling kan worden aangemeld. Dit heeft ermee te maken, dat een leerling niet altijd voldoet aan de eisen, die nodig zijn voor het betreffende onderwijsniveau. De profielen staan hieronder omschreven. Voor sommige profielen is het nodig, dat de basisschool extra informatie aanlevert. De Toelatingscommissie van de school voor Voortgezet Onderwijs beslist uiteindelijk over de plaatsing, na overleg met de basisschool. 1. Het Basisprofiel is het vereiste niveau voor het betreffende onderwijsniveau. 2. Het Plusprofiel is het profiel voor leerlingen die m.b.t. het betreffende onderwijsniveau wat over lijken te hebben en misschien in de toekomst kunnen opstromen naar een hoger niveau. 3. Het Bespreekprofiel is het profiel voor leerlingen die niet geheel voldoen aan de eisen voor het betreffende onderwijsniveau. Zo kan er zich een situatie hebben voorgedaan in het (school)leven van de leerling, waardoor het presteren op school tijdelijk negatief is beïnvloed. Door middel van een schriftelijke onderbouwing geeft de basisschool aan op grond waarvan men van mening is dat de leerling toch een plek zou moeten krijgen binnen het betreffende onderwijsniveau. 4. Het Disharmonisch profiel is het profiel voor leerlingen die (op basis van het leerlingvolgsysteem) niet aan de eisen voor het betreffende onderwijsniveau lijken te voldoen, maar waarvoor de verklaring gevonden wordt in een gediagnosticeerde leerstoornis (bijv. dyslexie) of een diagnose op sociaal-emotioneel gebied (bijv. pdd-nos). Ook hierbij geldt, dat de basisschool een schriftelijke onderbouwing aanlevert. Eisen per onderwijsniveau Per vakgebied worden in een Excel blad de vaardigheidsscores ingevoerd, die uiteindelijk een beeld geven van de best passende plek voor een leerling. Hieronder de globale informatie per onderwijssoort. P L AA T SI N G S W I JZ E R A : V WO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op A/I-niveau. PL AA TSI N G S W I JZ E R B : HAVO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op A- en B/II-niveau. PL AA TSI N G S W I JZ E R C: V M B O - TL/ M A V O De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op C/III-niveau en heeft daarnaast ook B-scores. 46

47 P L AA T SI N G S W I JZ E R D: VM B O - K L De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op hoog D- en lager C- niveau = IV-scores. P L AA T SI N G S W I JZ E R E: VM B O - B L De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald met overwegend E/V-scores en voor technisch lezen E-en D- scores / IV-scores. P L AA T SI N G S W I JZ E R F : PR O De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op E/V-niveau. Door onderzoek is vastgesteld dat het IQ lager is dan 76. Op twee van de vier domeinen (technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen) is sprake van een achterstand van 3 jaar of meer, waaronder in elk geval begrijpend lezen en/of inzichtelijk rekenen. Bijlage 3: Handelingsgerichte Indicering Trajectwijzer Kerngegevens Achternaam Voorvoegsel(s) Voorna(a)m(en) Roepnaam Adres Postcode Woonplaats Telefoonnummer Geboortedatum Geslacht BSN Aanvragende school School van plaatsing Naam school BRIN nr. van aanvragende school Naam contactpersoon Startvragen 1. Is er op uw school op enige wijze extra ondersteuning geboden aan de leerling gedurende de schoolloopbaan? Heeft deze leerling een indicatie voor Vso die ambulant ingezet gaat worden Zo ja, welke? Heeft deze leerling een Clusterindicatie voor Cluster 3 of 4 (gehad) Zo ja, welke? 2a. Is er sprake van bijzonderheden in het gedrag? 2b. Is er sprake van een gediagnosticeerde gedragsstoornis? 3. Is er een intelligentietest geweest bij deze leerling? 47

48 4. Heeft deze leerling extra ondersteuning nodig om te kunnen functioneren in het Voortgezet Onderwijs? (Sociaal emotioneel, werkhouding) 5. Zijn er andere bijzonderheden bij deze leerling, die bij eerdere vragen niet aan bod kwamen, maar wel van belang kunnen zijn voor het vervolg van de onderwijsloopbaan van deze leerling? 6. Zijn er bijzonderheden in de thuissituatie die mogelijkerwijs van invloed zijn op het onderwijstraject? Schoolniveau Wat is het schoolniveau vanuit de plaatsingswijzer/ontwikkelingsperspectief? Huidig leerjaar Huidig schoolniveau Is er sprake van doublure(s) Zo ja, welk leerjaar? Is er sprake van wisseling van schoolniveau? Zo ja, toelichting Is er sprake van een LWOO/PrO beschikking? Ondersteuning in huidige school? U heeft aangegeven dat er op uw school op enige wijze extra ondersteuning geboden is aan deze leerling. Welke ondersteuning heeft u geboden en wat is daar het effect van geweest? Gedrag U heeft aangegeven dat er sprake is van bijzonderheden in het gedrag, graag hieronder een beschrijving hiervan geven (internaliserend, externaliserend gedrag, TRF/SEV meezenden) U heeft aangeven dat er sprake is van een gediagnosticeerde gedragsstoornis Gestelde diagnoses Beschrijving van deze bijzonderheden Is er sprake van kenmerken van gedragsstoornissen? Is er sprake van kenmerken van de hiernaast genoemde stoornissen? Extra ondersteuning Is er naar aanleiding van het gedrag extra ondersteuning ingezet? Wat was de geboden ondersteuning en had dit effect binnen of buiten school? Gebruikt deze leerling medicatie? Heeft de leerling medicatie gebruikt in het verleden? Wat is de reden van het stoppen met de medicatie? Zo ja, welke? Wat is de dosering per keer? Wat is de frequentie? Wordt de medicatie thuis en/of op school gebruikt? Heeft de leerling hierbij ondersteuning nodig? Wie mag de medicatie (op school) toedienen? Protectieve factoren Welke kwaliteiten/kenmerken heeft deze leerling die hij/zij kan inzetten? Welke ondersteuning/vaardigheden hebben de leerkrachten de afgelopen jaren succesvol ingezet, om zo goed mogelijk met het gedrag van deze leerling om te gaan? 48

49 Betrokken instanties Krijgt deze leerling of het gezin ondersteuning? Zo ja, welke ondersteuning? Is er in het verleden ondersteuning geweest die van belang is voor het onderwijs van nu? Welke organisatie(s) zijn bij het gezin betrokken (geweest)? Periode Hoeveel jaar? Is de hulpverlening gestopt? Zo ja, wat is daarvan de reden? Zo nee, wat is daarvan de reden? Is de aanwezigheid van hulpverlening/ondersteuning voldoende geweest waardoor deze leerling zich nu kan redden in het huidige onderwijs? Zo nee, wat is de gewenste ondersteuningsbehoefte? Hebt u bovenstaande met de ouder(s)/verzorger(s) besproken? En zo ja: herkennen zij zich er in? Hoe lang is er sprake van ondersteuning (geweest)? Organisatie Intelligentie Er is een intelligentietest geweest. Wilt u hieronder de (meest recente) testgegevens invullen Graag profiel blz. Toelichting Onderzoeker Datum Totaal IQ Verbaal IQ Performaal IQ Verwachtingen extra ondersteuning in de toekomst U heeft aangegeven dat u verwacht dat deze leerling extra ondersteuning behoeft in een reguliere VO-setting In welke van onderstaande gebieden verwacht u dat deze leerling extra ondersteuning nodig heeft? U hebt aangegeven dat er bij deze leerling ondersteuning nodig heeft m.b.t. zijn/haar leeropbrengsten Is er sprake van een diagnose van Dyslexie, Dyscalculie of NLD Is er sprake van een diagnose van Is er sprake van kenmerken van Dyslexie, Dyscalculie of NLD? Is er sprake van kenmerken van Wordt er gebruik gemaakt van compenserende hulpmiddelen? Zo ja, welke? Is er sprake van een aangepaste leerroute? Zo ja, toelichting Kan de noodzakelijke aanvullende didactische begeleiding binnen het regulier Voortgezet Onderwijs geboden worden? Zo nee, wat is de ondersteuningsbehoefte van het kind? U heeft aangegeven dat u verwacht dat er extra ondersteuning nodig is op sociaalemotioneel gebied Met betrekking tot welk aspect(en) verwacht u dat er extra ondersteuning nodig is? Welk aspect? 49

50 Heeft de leerling behoefte aan: Ondersteuning bij het maken van huiswerk Stappenplannen en/of checklist (bijv. voor maken werkstuk) Overgangen tussen activiteiten afbakenen en verduidelijken Rustige werkplek Prikkelreductie Ordenen van benodigde materialen (spullen voor elkaar) Instructiebehoeften Heeft deze leerling extra/verlengde instructie nodig? Moet er gecontroleerd worden of instructie is overgekomen? Heeft deze leerling behoefte aan visuele ondersteuning bij auditief aangeboden informatie? Heeft de leerling behoefte aan auditieve ondersteuning bij visueel aangeboden informatie? Moet deze leerling leren omgaan met compenserende hulpmiddelen? (dyslexie/dyscalculie) Moet de taak opgedeeld worden in kleine leerstapjes? Kan deze leerling omgaan met uitgestelde aandacht, minimaal 10 minuten? Toelichting Kan deze leerling na een (verlengde) instructie 10 minuten zelfstandig aan het werk? Heeft deze leerling begeleiding nodig bij het starten met een taak? Zijn er medische beperkingen, waardoor de zelfredzaamheid in het geding komt? (verklaring arts meezenden) Is er sprake van dusdanige fysieke beperking/chronische ziekte, waardoor deze leerling (deels) afhankelijk is van ondersteunende begeleiding en/of middelen? Is er sprake van beperkingen in zich bewegen: zich verplaatsen en/of lopen? Wordt er gebruik gemaakt van een loopondersteuning/rolstoel? Wordt er gebruik gemaakt van aangepast meubilair? Zijn er problemen op het gebied van toegankelijkheid? Is er sprake van beperking op gebied van deelname aan gym of andere motorische vakken? Is er ondersteuning nodig bij ADL vaardigheden/zelfverzorging? Kan deze leerling zelfstandig naar school komen? Is er sprake van een beperking in de communicatieve redzaamheid? Zijn er problemen op het gebied van handicapbeleving? U heeft aangegeven dat u verwacht dat er extra ondersteuning nodig is op motorisch gebied Motorische problematiek Toelichting grove motoriek Toelichting fijne motoriek Anders, namelijk.. Protectieve factoren Welke kwaliteiten heeft deze leerling die hij/zij in kan zetten om tot een goede werkhouding te komen? Welke ondersteuning/vaardigheden hebben de leerkrachten in de afgelopen jaren succesvol ingezet om de werkhouding te bevorderen? Relaties met anderen/sociale weerbaarheid Houdt deze leerling zich aan de schoolregels? Wordt deze leerling sociaal aanvaard binnen de groep? 50

51 Kan deze leerling voldoende voor zichzelf opkomen? Is het gedrag van deze leerling leerkrachtafhankelijk? Gaat deze leerling gemakkelijk mee in risicovol gedrag van anderen? Gaat deze leerling over de grenzen van andere leerlingen heen? Gaat deze leerling over de grenzen heen van leerkrachten en/of OOP? Vormt deze leerling een bedreiging voor de veiligheid van anderen op school? Hoe ervaart u de sociale relaties die deze leerling heeft met: Andere leerlingen Leerkrachten OOP Toelichting Overige belemmerende factoren Is er sprake van veel verzuim als gevolg van beperkingen/aandoeningen? Hoeveel dagen? Is er sprake van ongeoorloofd schoolverzuim? Hoeveel dagen? Zo ja, is de leerplichtambtenaar ingeschakeld? Is er sprake van psychosomatische klachten? Zo ja, is er sprake van medische betrokkenheid? Hoe lang bestaat deze problematiek en wat is de frequentie? Zijn er problemen als gevolg van verlies van gezondheid Zo ja, toelichting Is er sprake van verslavingsproblematiek? (denk aan drugs/games/alcohol) Zo ja, toelichting Andere aspecten Fysieke beperkingen Is er sprake van een medische diagnose? Welke diagnose? Diagnose Welke spierziekte? Gebruikt deze leerling medicatie? Zo ja, welke? Wat is de dosering per keer? Wat is de frequentie? Wordt de medicatie thuis en/of op school gebruikt? Heeft de leerling hierbij ondersteuning nodig? Wie mag de medicatie (op school) toedienen? Zijn er instanties betrokken bij deze leerling? Betrokken instanties bij deze leerling zijn: Instantie Communicatie ondersteuningsbehoefte Is er sprake van communicatieproblematiek? Welke problematiek? Anders, namelijk.. 51

52 Zijn er medische beperkingen, waardoor de zelfredzaamheid in het geding komt? Is er sprake van dusdanige fysieke beperking/chronische ziekte, waardoor deze leerling (deels) afhankelijk is van ondersteunende begeleiding en/of middelen? Is er sprake van beperkingen in zich bewegen: zich verplaatsen en/of lopen? Wordt er gebruik gemaakt van een loopondersteuning/rolstoel? Wordt er gebruik gemaakt van aangepast meubilair? Zijn er problemen op het gebied van toegankelijkheid (gebouw)? Is er sprake van beperking op gebied van deelname aan gym of andere motorische vakken? Is er ondersteuning nodig bij ADL vaardigheden/zelfverzorging? Kan deze leerling zelfstandig naar school komen? Is er sprake van een beperking in de communicatieve redzaamheid? Zijn er problemen op het gebied van handicapbeleving? Thuissituatie Delen de ouder(s)/verzorger(s) de zorgen van school? Hebben de ouder(s)/verzorger(s) de zorg ingezet die nodig bleek? Krijgen ouder(s)/verzorger(s) ondersteuning dan wel ondersteunende middelen (via de AWBZ) vanuit een zorginstelling? Zo ja, welk zorgzwaartepakket is toegekend? Hoe wordt deze ingezet? Zijn de omstandigheden in het gezin ondersteunend? Zo nee, toelichting Zijn personen in het derde milieu (oma, opa, tante, oom, etc.) ondersteunend voor de leerling? Is er sprake van opvoedproblematiek? Zo ja, toelichting Is de samenwerking huidige schoolouder(s)/verzorger(s) goed? Zo ja, toelichting Zo nee, toelichting Samenvattend Wat zijn de sterke punten van deze leerling? Wat zijn de sterke punten in de thuissituatie? Wat zijn de zorgen bij deze leerling? Welke ondersteuningsbehoefte acht u noodzakelijk voor deze leerling? Arrangement Zienswijze ouder(s)/verzorger(s) Hebt u bovenstaande met de ouder(s)/verzorger(s) besproken? En zo ja: herkennen zij hun kind hier in? Toelichting Verklaring De ouder(s)/verzorger(s) zijn geïnformeerd over de aanvraag en gaan akkoord met de (digitale) overdracht van de gegevens aan de betrokken commissies. 52

53 De ouder(s)/verzorger(s) hebben kennis genomen van de inhoud van de HIT en de (eventueel) bijgevoegde bijlage(n). Zienswijze van de ouder(s)/verzorger(s) Toelichting Bijlagen 53

54 Bijlage 4: Handleiding CVA HANDLEIDING CvA Commissie van Arrangeren Inhoud: Blz.: 1. Commissie van Arrangeren (CvA) De taken van de CvA Samenstelling van de CvA 1 2. Routing 2 3. Procedure aanvraag Extra Ondersteuning VO, TLV PrO, TLV (Cluster 3 en Cluster 4) 3 en FA 3.1 De Procedure en besluitvorming voor Extra Ondersteuning VO of TLV PrO De Procedure en besluitvorming voor ondersteuningstoewijzing 6 TLV (Cluster 3 of Cluster 4) 3.3 De Procedure en besluitvorming voor FA 9 4. Positie wettelijke vertegenwoordiger(s) Procedure Verzoek tot Herziening 12 Bijlage 1 Arrangementen 13 Bijlage 2 Stroomschema Extra Ondersteuning VO 14 Bijlage 3 Criteria voor een TLV PrO 15 Bijlage 4 Criteria voor een TLV (Cluster 3) 16 Bijlage 5 Criteria voor een TLV (Cluster 4) 29 54

55 Handleiding CvA 1. Commissie van Arrangeren (CvA) 1.1 De taken van de CvA Taken van de CvA zijn: De CvA geeft Toelaatbaarheidsverklaringen af voor PrO, Cluster 3 en Cluster 4. De CvA geeft (op verzoek VO) een Flexibel Arrangement (FA) af. Hiermee zijn leerlingen plaatsbaar in Leerroutes binnen de Onderwijslocatie van het SWV, t.w.: - 1 e en 2 e leerjaar - vervolgjaar; symbioseklas - Kavo-klas - De Link-klas - Tussenvoorziening De CvA adviseert over de plaatsing van leerlingen, ook voor het V(S)O. De CvA geeft handelingsadviezen mee op basis waarvan het Ontwikkelingsperspectief Plan (OPP) samen met de leerling en de wettelijke vertegenwoordiger(s) aangevuld kan worden. De mogelijkheden, maar ook de ondersteunings- en begeleidingsvraag van de leerling staan hierbij centraal. Op verzoek advies uitbrengen over de inrichting van de bovenschoolse ondersteuning en voorzieningen. Als afgeleide van de primaire taak draagt de CvA zorg voor: a. Toezicht op de afgesproken uniformiteit t.a.v. de samenstelling van de dossiers b. Opstellen van een tijdpad voor de aanlevering van de adviezen c. De CvA kan om advies gevraagd worden bij het opstellen van de Handleiding CvA Bij het formuleren van het advies zal de CvA gebruik maken van een aantal deskundigen en de vastgestelde inhoudelijke criteria hanteren (bijgevoegd als bijlagen). 1.2 Samenstelling van de CvA Per is de Commissie als volgt samengesteld: - directeur SWV, voorzitter; - lid, namens het VO; - lid, namens het PrO; - lid, namens het Expertisecentrum, orthopedagoog/generalist of GZ psycholoog; - lid, namens Cluster 3, orthopedagoog/generalist of GZ psycholoog; - lid, namens Cluster 4, orthopedagoog/ generalist of GZ psycholoog. NB: Op afroep kunnen externe deskundigen (waaronder jeugdarts) deel uitmaken van de Commissie. NB: De CvA wordt ondersteund door een Front Office medewerker. De CvA is een orgaan dat namens het bestuur van het SWV de wettelijke taken uitvoert t.a.v. het arrangeren met de bijbehorende verplichte arrangementen: TLV s PrO, Cluster 3/4. Tevens adviseert de CvA het SWV als geheel dan wel de afzonderlijke scholen rondom de toepassing van de Flexibele Arrangementen. Aangezien de CvA handelt namens het bestuur van het SWV, is het verantwoord in verband met de onafhankelijke rol, dat de directeur van het SWV ook voorzitter is van de Commissie. Hiermee is de directeur zeer nauw betrokken bij de wijze van arrangeren. 55

56 2. Routing De VO-school van inschrijving bepaalt, ondersteund met een advies van het Expertisecentrum, in goed overleg met de wettelijke vertegenwoordiger(s), Primair Onderwijs (IB-er) en de betrokken orthopedagoog, de plaatsing op de bovenschoolse onderwijslocatie. Hierbij is bepalend de mate van handelingsbekwaamheid dan wel handelingsverlegenheid van de betreffende VO-school. Wanneer de bovenschoolse onderwijslocatie handelingsverlegen is, zal er een TLV aanvraag gedaan worden. De route van een leerling met een duidelijke ondersteuningsvraag ziet er als volgt uit. Aanmelden VO-school Aanmelden Praktijkschool; aanvragen TLV PrO nee Handelingsbekwaam? nee VO-school vraagt FA aan ja Inschrijving VO-school Handelingsbekwaam? nee VO-school vraagt TLV aan Cluster 3/4 ja Aanmelden bovenschoolse onderwijslocatie De CvA neemt in haar uiteindelijke advies bovengenoemde routing mee. 3. Procedure aanvraag Extra Ondersteuning VO, TLV PrO, TLV (Cluster 3 en Cluster 4) en FA * Het Bestuur van het SWV heeft besloten alle aanvragen Extra Ondersteuning VO, TLV PrO, TLV (Cluster 3 en CL 4) en Flexibele Arrangementen te laten verlopen via de CvA van het SWV. Daarnaast is besloten dat het Expertisecentrum Zuidoost-Drenthe van het SWV het Schoolverlatersonderzoek verzorgt, in goed overleg met de samenwerkende V(S)O-scholen. Uitgangspunten: 56

57 Het advies van het Primair Onderwijs (PO) en de uitkomsten van CITO LOVS/Boom zijn leidend voor het plaatsingsniveau. De toelatingscommissie VO maakt gebruik van de beide gegevens. Dit geldt voor alle leerlingen vanuit het reguliere PO. Voor leerlingen uit het Speciaal (Basis) Onderwijs (S(B)O) zijn er aanvullende onderzoeksgegevens. Een uniforme werkwijze in de aanlevering van de gegevens (leervorderingen, leermogelijkheden en sociaal-emotionele ontwikkeling) is daarbij een voorwaarde. Twee instrumenten worden daarbij standaard ingevuld: a. De plaatsingswijzer bepaalt het (didactisch) ontwikkelperspectief (CITO LOVS/Boom). b. Het Onderwijskundig Rapport (LDOS) om de juiste ondersteuning te bepalen. Er wordt snelheid en efficiëntie geborgd door het ontwikkelingsperspectief en onderwijsbehoefte van de leerlingen eind groep 7/begin groep 8 kenbaar te maken in een gesprek met de wettelijke vertegenwoordiger(s) en leerling, uiteraard op een digitale manier overdraagbaar (LDOS). Aanmelding bij de CvA is daardoor in november voor een grote groep mogelijk. Door deze manier van werken stromen de meeste leerlingen regulier door naar het VO via de toelatingscommissies van de VO-scholen en komen de leerlingen voor het Praktijkonderwijs vroegtijdig in beeld. LDOS zal ook gebruikt worden om de Arrangementen voor de zij-instromers te bepalen. De huidige criteria TLV PrO, TLV (Cluster 3 en CL 4) en FA zullen voor de bespreekgevallen gebruikt worden. Door deze werkwijze te hanteren komt de groep leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte (reguliere basiszorg VO overschrijdend) ruim op tijd in beeld. * zie bijlage 1 Arrangementen 3.1 De Procedure en besluitvorming voor Extra Ondersteuning VO of TLV PrO * a. De aanmelding: Betreft de handelingen te verrichten door het Expertisecentrum Zuidoost-Drenthe. 1. De aanmelding voor onderzoek zal door de wettelijke vertegenwoordiger(s) en/of PO/VO verlopen via het Expertisecentrum. De onderzoeken vinden tevens plaats op het Expertisecentrum. Voor de vermoedelijke toekomstige leerlingen van De Nieuwe Veste te Coevorden, het Esdal College locatie Klazienaveen, het Esdal College locatie Borger en de RSG Ter Apel vinden, vanwege geografische afstand, de onderzoeken plaats op de locatie zelf. De oproep voor aanmelding wordt door het SWV verricht door het Expertisecentrum. Daartoe worden standaardformulieren verspreid richting het PO/S(B)O en in cc naar het VO. 2. Het Expertisecentrum is verantwoordelijk voor de uitnodiging van de leerlingen voor onderzoek. Het onderzoek verloopt in drie onderzoekrondes. De eerste onderzoekronde vindt plaats in oktober/november, de tweede in februari/maart en de derde en laatste onderzoekronde in april/mei. Na de derde onderzoekronde kan er nog een bezemronde voor onderzoek worden georganiseerd. Het Schoolverlatersonderzoek (SVO) voor Extra Ondersteuning VO/TLV PrO wordt in overleg met het VO onder verantwoordelijkheid van het Expertisecentrum afgenomen. 57

58 Het SVO is gericht op: a. Intelligentie b. Emotionele problematiek: faalangst prestatiemotivatie emotionele instabiliteit c. Leervorderingen Leerachterstanden worden vanaf de tweede onderzoeksronde overgenomen uit het CITO LOVS/Boom van het PO (plaatsingswijzer). De bij de toetsing in te zetten instrumenten dienen waar mogelijk te voldoen aan de eisen die gesteld worden in de brochures van het ministerie ("COTAN-lijst"). Van die genoemde instrumenten heeft de CvA voor indicatie de volgende voorgeschreven: Voor IQ Voor leerachterstand Voor sociaal-emotioneel NDT of NIO WISC III CITO LOVS Boom CITO - speciale leerlingen Drempelonderzoek AVL NPV-J2 PMT-K2 Wat betreft het onderzoek van NT-2 leerlingen: Voor IQ Voor Leerachterstand Voor sociaal-emotioneel Non verbale WISC Voor Nieuwkomers korter dan 2 jaar in Nederland wordt dit onderzoek niet afgenomen; de leerachterstanden worden standaard op 2 jaar gezet. NT-2 leerlingen langer dan 2 jaar in Nederland: Zie Schoolverlatersonderzoek voor Extra Ondersteuning VO/TLV PrO AVL 3. Het Expertisecentrum zal vervolgens zorg dragen voor het verwerken van de afgenomen toetsen. 4. Het Expertisecentrum draagt zorg voor een goede communicatie met de wettelijke vertegenwoordiger(s) en aanvragende PO/VO omtrent de resultaten van het onderzoek. 5. Het PO/VO draagt zorg voor het op te stellen dossier om de Extra Ondersteuning VO te bepalen en om in aanmerking te komen voor een TLV PrO. Dit dossier bestaat uit: Een door het PO/VO en de wettelijke vertegenwoordiger(s) volledig ingevuld en ondertekend OR (LDOS), inclusief een voor akkoord getekende verklaring voor het doorsturen van gegevens naar derden en het instemmingsformulier wettelijke vertegenwoordiger(s) voor Extra Ondersteuning VO of TLV PrO. De resultaten van de digitale plaatsingswijzer/cito LOVS/Boom. 58

59 Het Expertisecentrum meldt in principe binnen twee werkweken of de aanmelding compleet is. Indien dit niet het geval is heeft de aanvragende PO/VO twee werkweken de tijd om de aanmelding compleet te maken. Dit alles met inachtneming van de wettelijk termijn van maximaal 10 werkweken in het kader van de zorgplicht. 6. Het Expertisecentrum draagt zorg voor het completeren van het dossier voor de aanvraag (denk hierbij aan Handelingsplannen/OPP enz.). De onderzoeksresultaten. Een op bovenstaand gebaseerd en ondertekend advies van een orthopedagoog/psycholoog. 7. De volledige dossiers worden door het Expertisecentrum aangeleverd bij de CvA. 8. Het Expertisecentrum draagt zorg voor de berichtgeving naar de wettelijke vertegenwoordiger(s) en PO/VO. 9. De dossiers inclusief de ondersteuningsbehoefte en/of de TLV PrO van de leerlingen worden door het Expertisecentrum doorgestuurd en bewaard op de school van inschrijving. Opmerking: Met de scholen van speciaal basisonderwijs worden afzonderlijke afspraken gemaakt over de wijze waarop getoetst zal worden en hoe de leerlingendossiers aangedragen moeten worden naar de CvA Betreft de handelingen te verrichten door de CvA. 1. De CvA schrijft in haar eerste vergadering van het nieuwe schooljaar de vergaderingen uit voor het gehele schooljaar. 2. De handleiding van de CvA voor het komende schooljaar wordt in mei aangepast door de directeur SWV, waarna deze voorgelegd wordt in het Besturenoverleg in de juni vergadering. 3. Tijdens het behandelen van de dossiers formuleert de CvA per leerling het advies als het gaat om een ondersteuningsadvies. Bij het ontbreken van één of meerdere gegevens zal de CvA het dossier niet in behandeling nemen, maar vragen om aanvullende gegevens. 4. Het advies kan betrekking hebben op: Extra Ondersteuning VO Een TLV PrO Een FA 5. De CvA levert alle besluiten (positief/negatief) via het Expertisecentrum digitaal aan de betreffende PO/VO. Het Expertisecentrum draagt zorg voor de overdracht van de dossiers naar de betreffende VO waar de leerling wordt/staat ingeschreven. Het Expertisecentrum zorgt ervoor dat de toekomstige VO van inschrijving de Extra Ondersteuningsbehoefte VO/TLV PrO/FA ontvangt. 6. Alle dossiers van zorgleerlingen, die in aanmerking lijken te komen voor Extra Ondersteuning VO/TLV PrO/FA moeten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 juli in het bezit zijn van de CvA. b. Aanvullende opmerkingen: 59

60 Bovenstaande werkwijze maakt duidelijk dat de CvA in beginsel geen direct contact heeft met leerlingen, wettelijke vertegenwoordiger(s) en PO/VO, alleen bij een procedure Verzoek tot Herziening is er wel contact met de wettelijke vertegenwoordiger(s) en PO/VO. De CvA kan nader onderzoek gewenst vinden, dat door het Expertisecentrum wordt uitgevoerd (in overleg met wettelijke vertegenwoordiger(s) & PO). Van groot belang is dat de procedures goed gehanteerd worden, dit ook met het oog op mogelijke bezwaar- en/of beroepsprocedures. c. Wat betreft de zij-instroom: Wanneer een leerling binnen het VO vastloopt en aangetoond wordt dat hij/zij een FA nodig heeft, kan een aanvraag ingediend worden. Wanneer bij een leerling die reeds binnen het VO functioneert met een LWOO beschikking of Extra Ondersteuning, of wanneer bij een leerling die reeds binnen het VSO functioneert met een TLV (Cluster 3 of Cluster 4) wordt aangetoond dat hij/zij een TLV PrO nodig heeft, kan een omzettingsaanvraag ingediend worden. Na toewijzing van de TLV PrO schakelt de leerling naar het Praktijkonderwijs. Een omzettingsaanvraag kan ook ingediend worden voor een leerling binnen het VSO die een andere TLV nodig heeft (bijvoorbeeld van TLV Cluster 4 naar TLV Cluster 3). Na toewijzing schakelt de leerling vervolgens naar de school die de juiste ondersteuningsbehoefte kan bieden. * zie bijlage 2 Stroomschema Extra Ondersteuning VO * zie bijlage 3 Criteria voor TLV PrO 3.2 De Procedure en besluitvorming voor ondersteuningstoewijzing TLV (Cluster 3 of Cluster 4) * Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) heeft Toelaatbaarheidsverklaringen van het SWV nodig om leerlingen tot Cluster 3 of Cluster 4 te mogen toelaten. De toelatingsprocedure is als volgt: 1. De eerste stap is dat de aanvragende school, die een leerling op grond van artikel 40 WEC wil toelaten tot het VSO, een Toelaatbaarheidsverklaring voor de desbetreffende leerling van het SWV vraagt. Het SWV vraagt de aanvragende school om een onderbouwing van het toelaatbaarheidsverzoek op basis van een aangeleverd dossier. Dit dossier bestaat uit de gegevens om te kunnen beoordelen of de leerling door het onderhavige SWV moet worden beoordeeld op plaatsing op het VSO (art 40, lid WEC). Om de aanvraagprocedure zorgvuldig te laten verlopen en binnen de wettelijke termijn af te handelen moeten: Herindicatie TLV s uiterlijk 1 april zijn ingediend. Nieuwe aanvragen TLV s uiterlijk 1 juli zijn ingediend. Een dossier van een aanvragende school buiten ons SWV bestaat uit: Een analyse van de problematiek van de leerling met onderbouwing door onderzoeken en een deskundigheidsverklaring, gerelateerd aan de criteria opgesteld voor afgifte van een TLV. OPP voor de desbetreffende leerling met concrete acties en doelen. Reden waarom de leerling niet op een van de reguliere VO-scholen kan worden geplaatst, al dan niet met Extra Ondersteuning. Reden waarom de leerling (indien van toepassing) moet worden geplaatst op een VSO-school buiten de SWV-regio (bij een aanvraag van een VSO-school van elders). 60

61 Acties die worden ondernomen om de leerling weer terug te plaatsen in het reguliere VO (al dan niet met Extra Ondersteuning). Verklaring van de wettelijke vertegenwoordiger(s) dat zij instemmen met de aanvraag voor een VSO-school. Een dossier van een aanvragende school binnen ons SWV bestaat uit een door het S(B)O/PO/(V)SO en de wettelijke vertegenwoordiger(s) volledig ingevuld OR (LDOS) met daarin: Een analyse van de problematiek van de leerling met onderbouwing door onderzoeken en een deskundigheidsverklaring, gerelateerd aan de criteria opgesteld voor afgifte van een TLV. OPP voor de desbetreffende leerling met concrete acties en doelen. Reden waarom de leerling niet op een van de reguliere VO-scholen kan worden geplaatst, al dan niet met Extra Ondersteuning. Acties die worden ondernomen om de leerling weer terug te plaatsen in het reguliere VO (al dan niet met Extra Ondersteuning). Verklaring van de wettelijke vertegenwoordiger(s) dat zij instemmen met de aanvraag voor een VSO-school. Wanneer er sprake is van een TLV herindicatie (of omzetting) dient het dossier te bevatten: Uitstroomprofiel Advies CvB (Commissie van Begeleiding) OPP getekend door de wettelijke vertegenwoordiger(s) met een evaluatie, die niet ouder is dan een half jaar (t.o.v. ingangsdatum herindicatie), hierin dient een beschrijving van het integratief beeld te zijn opgenomen Kopie eerder afgegeven TLV N.a.w. gegevens, geboortedatum en BSN nummer leerling, daarnaast n.a.w. gegevens en brinnummer aanvragende school en indien al bekend de n.a.w. gegevens plaatsende school Getekende toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger(s) voor inzage van het dossier door de CvA en indien van te voren mogelijk) een getekende Toestemmingsverklaring door de wettelijke vertegenwoordiger(s) dat zij instemmen met het doorsturen van het dossier en de herindicatie aan de beoogde plaatsende school 2. Als het dossier compleet is neemt de Front Office medewerker CvA de aanvraag in behandeling en wordt gemeld aan de aanvragende school wanneer een beslissing te verwachten is. Is het dossier niet compleet, dan vraagt de Front Office medewerker CvA om het dossier aan te vullen, waarna de aanvraag in behandeling wordt genomen. Het ontbreken van informatie kan een reden voor afwijzing van de aanvraag zijn als hierdoor geen goede beoordeling mogelijk is. De Front Office medewerker CvA is aangewezen binnen het SWV als dossierhouder (of trajectbegeleider), met als taak om contacten met de aanvragende/beoogde plaatsende school en de CvA over de procedure te onderhouden en om te zorgen dat het dossier tijdig wordt behandeld en afgedaan. 3. De Front Office medewerker CvA brengt de CvA leden op de hoogte van de te bespreken dossiers. Voorafgaand aan de CvA vergadering bereiden de leden de dossiers voor. Tijdens de CvA vergadering geven de leden per dossier hun advies af of vragen waar nodig om extra aanvulling. 4. De Front Office medewerker CvA: Vraagt desgewenst de extra aanvulling op bij de aanvragende school (na ontvangst zal het dossier opnieuw besproken worden in de eerstvolgende CvA vergadering). Werkt het afgegeven advies uit. 61

62 5. De directeur van het SWV daartoe gemandateerd door het bestuur van het SWV, bekrachtigt het advies van de CvA tot een besluit. Het besluit kan zijn: a. Niet ontvankelijk (dit SWV gaat niet over de toelaatbaarheid van deze leerling) b. De leerling is toelaatbaar tot VSO-school x voor de periode c. De leerling is toelaatbaar tot VSO-school x voor de periode, met de volgende aanvullende voorwaarden: De Front Office medewerker CvA informeert de aanvragende school, de wettelijke vertegenwoordiger(s) en plaatsende school. Bij de informatie aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) wordt vermeld dat belanghebbenden binnen 6 weken, gerekend vanaf de dag na ontvangst van het besluit, gemotiveerd een Verzoek tot Herziening kunnen aantekenen bij de commissie. Op grond van artikel 6:5 Awb moet het Verzoek tot Herziening zijn ondertekend en bevat het ten minste: De naam en het adres van de indiener De dagtekening Een omschrijving van het besluit waartegen het Verzoekt tot Herziening is gericht De gronden van het Verzoek tot Herziening of beroep Daarnaast verzorgt de Front Office medewerker CvA de TLV. De standaardopbouw van een TLV bevat: N.a.w. gegevens leerling M/V Geboortedatum BSN nummer Brinnummer aanvragende school Schoolsoort toelaatbaarheid Bekostigingscategorie Datum ingang toelaatbaarheid Datum einde toelaatbaarheid Beschikkingsnummer Handtekening directeur SWV Datum afgifte (CvA vergaderdatum) Een TLV afgegeven gedurende het schooljaar zal het lopende schooljaar plus het schooljaar daarop gehandhaafd blijven. De CvA bepaalt de duur van de TLV. De dossiers inclusief de TLV van de leerlingen worden door de Front Office medewerker CvA, na toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger(s), doorgestuurd en bewaard op de VSO van inschrijving. * zie bijlage 4 en 5 Criteria voor een TLV (Cluster 3) en Criteria voor een TLV (Cluster 4) 3.3 De Procedure en besluitvorming voor FA De VO scholen binnen ons SWV kunnen desgewenst ondersteuningsaanvragen doen betreffende FA. Hiermee zijn leerlingen plaatsbaar in Leerroutes binnen de Onderwijslocatie van het SWV, t.w.: 62

63 1 e en 2 e leerjaar vervolgjaar; symbioseklas Ass-klas De Link-klas Tussenvoorziening Indien de leerling meer aantoonbaar ondersteuning nodig heeft dan het VO kan bieden kan het FA aangevraagd worden bij de CvA. De CvA adviseert het type FA. Om de aanvraagprocedure betreffende FA zorgvuldig te laten verlopen moeten nieuwe aanvragen uiterlijk 1 juli zijn ingediend. 1. Een dossier van een aanvragende school bestaat uit een door het VO en de wettelijke vertegenwoordiger(s) volledig ingevuld OR (LDOS) met daarin: De analyse van de problematiek van de leerling met onderbouwing door onderzoeken, deskundigheidsverklaring(en) en OPP. Reden waarom de leerling deze FA nodig heeft. Verklaring van de wettelijke vertegenwoordiger(s) dat zij instemmen met de aanvraag. 2. Als het dossier compleet is neemt de Front Office medewerker CvA de aanvraag in principe binnen een week in behandeling en geeft aan de aanvragende school door wanneer het dossier besproken zal worden in de CvA vergadering en dat de beslissing in de week na de CvA vergadering te verwachten is. Is het dossier niet compleet, dan vraagt de Front Office medewerker CvA om het dossier aan te vullen, waarna de aanvraag in behandeling wordt genomen. Het ontbreken van informatie kan een reden voor afwijzing van de aanvraag zijn als hierdoor geen goede beoordeling mogelijk is. 3. De Front Office medewerker CvA brengt de CvA leden op de hoogte van de te bespreken dossiers. Voorafgaand aan de CvA vergadering bereiden de leden de dossiers voor. Tijdens de CvA vergadering geven de leden per dossier hun advies af of vragen waar nodig om extra aanvulling. 4. De Front Office medewerker CvA: Vraagt desgewenst de extra aanvulling op bij de aanvragende school (na ontvangst zal het dossier opnieuw besproken worden in de eerstvolgende CvA vergadering). Werkt het afgegeven advies uit. 5. De directeur van het SWV daartoe gemandateerd door het bestuur van het SWV, bekrachtigt het advies van de CvA. 6. De Front Office medewerker CvA informeert de aanvragende school. De aanvragende school informeert de wettelijke vertegenwoordiger(s) en neemt het verdere initiatief. De dossiers van de leerlingen worden door de Front Office medewerker CvA retour gestuurd naar de aanvragende school. 4. Positie wettelijke vertegenwoordiger(s) 1. Bij de aanvraag tot ondersteuning is het van belang de wettelijke vertegenwoordiger(s) te betrekken bij de vraag welk onderwijsaanbod het meest voor hun leerling geschikt is. De wettelijke vertegenwoordiger(s) hebben recht op inzage in het opgestelde leerling dossier en de aanvraag. 63

64 2. Om de gegevens uit LDOS door te kunnen geven aan de CvA moeten de wettelijke vertegenwoordiger(s) aangeven dat zij daarmee akkoord gaan. Alle overige bijgevoegde documenten dienen ook geaccordeerd te zijn door de wettelijke vertegenwoordiger(s). Betreft het een aanvraag voor een leerling die 16 jaar of ouder is, dan dient deze leerling zelf ook te tekenen voor akkoord. De CvA gaat ervan uit dat de verklaring van de wettelijke vertegenwoordiger(s) in LDOS, alsmede de eventueel gevoerde gesprekken, voldoen aan de eisen die de Wet op de Privacy stelt t.a.v. het doorsturen aan derden (CvA en VO). 3. Wanneer een TLV (PrO/Cluster 3 of Cluster 4) wordt aangevraagd zullen de wettelijke vertegenwoordiger(s) een zienswijze/instemmingsverklaring voor akkoord moeten tekenen. 5. Procedure Verzoek tot Herziening De CvA geeft een advies af, bekrachtigt door de directeur van het SWV, betreffende alle Arrangementen binnen het SWV, zoals beschreven in hoofdstuk 6 van het Ondersteuningsplan. De scholen binnen het SWV erkennen dit advies. De wettelijke vertegenwoordiger(s) en aanvragende school kunnen een Verzoek tot Herziening indienen tegen de advisering van de CvA. Daarbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd: 1. Het Expertisecentrum/de Front Office medewerker CvA informeert de wettelijke vertegenwoordiger(s) en aanvragende school over het advies. 2. De wettelijke vertegenwoordiger(s) en aanvragende school kunnen de CvA vragen het advies te heroverwegen op basis van nieuw aangereikte (schriftelijke) gegevens. 3. De CVA heroverweegt het advies wanneer er relevante nieuwe gegevens zijn aangereikt. 4. De wettelijke vertegenwoordiger(s) en aanvragende school worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de uitkomst van de heroverweging. 5. De wettelijke vertegenwoordiger(s) en aanvragende school kunnen telefonisch contact opnemen met de Front Office medewerker CvA voor het maken van een afspraak om mondeling het Verzoek tot Herziening en het (nieuw) uitgebrachte advies toe te lichten. 6. De wettelijke vertegenwoordiger(s) en/of de aanvragende school worden uitgenodigd om hun Verzoek tot Herziening mondeling toe te lichten bij een delegatie van de CvA. Naar aanleiding van het gesprek wordt op basis van de nieuwe relevante gegevens het oorspronkelijk advies heroverwogen in de voltallige CvA. 7. Om een dossier te completeren waardoor de CvA beter in staat wordt gesteld een advies uit te brengen kan in overleg met de wettelijke vertegenwoordiger(s) en aanvragende school besloten worden tot aanvullend onderzoek. De uitslag van dit onderzoek wordt betrokken in het definitieve advies en is bindend. 8. De wettelijke vertegenwoordiger(s) en aanvragende school worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de uitkomst van de mondelinge toelichting op het Verzoek tot Herziening. Bij geen heroverweging van het oorspronkelijk advies kunnen de wettelijke vertegenwoordiger(s) zich wenden tot de directeur van het Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe VO Daarnaast kunnen de wettelijke vertegenwoordiger(s) zich wenden tot de onderwijsconsulent (tel. nr.: ). De onderwijsconsulent kan hen verder ondersteunen bij het zoeken naar een passende onderwijsplek. Onderwijsconsulenten zijn ingesteld om te bemiddelen en te adviseren op verzoek als er problemen zijn rond de plaatsing van een geïndiceerde leerling. Is er na het advies van de onderwijsconsulent nog geen oplossing, dan is er de mogelijkheid bezwaar in te dienen bij de onafhankelijke bezwarencommissie. 64

65 Is er na het advies van de onafhankelijke bezwarencommissie nog geen oplossing, dan kunt u ook kiezen voor wettelijke stappen: 1. U kunt het geschil voorleggen aan de tijdelijke, landelijke geschillencommissie Passend Onderwijs. Alle scholen en Samenwerkingsverbanden zijn bij deze commissie aangesloten. De commissie geeft binnen 10 weken een oordeel over het geschil. 2. U kunt verder een oordeel vragen aan het College voor de Rechten van de Mens (CVRM) als u meent dat de beslissing verboden onderscheid maakt of discrimineert op grond van een handicap of chronische ziekte. De oordelen van het CVRM zijn niet bindend maar worden in de meeste gevallen wel opgevolgd. Bijlage 1 Arrangementen Naam: VO: Advies CvA Type Code Toelichting 3 TLV PrO P TLV PrO: Praktijkonderwijs 4 TLV CL3/CL4 C3.1/C4.1 TLV Cluster 3/4: Zorgcategorie Laag 5 TLV CL3/CL4 C3.2/C4.2 TLV Cluster 3/4: Zorgcategorie Midden 6 TLV CL3/CL4 C3.3/C4.3 TLV Cluster 3/4: Zorgcategorie Hoog 7 Flexibel Arrangement FA Leerroutes binnen de Onderwijslocatie van het SWV, t.w: 1e en 2e leerjaar (FA-O1 en FA-O2) vervolgjaar: symbioseklas (FA-s) Ass-klas (FA-A) De Link-klas (FA-L) Tussenvoorziening (FA-TV) Motivatie & Periode: Getekend voor akkoord Advies CvA d.d. 65

66 G. van de Beek, Interim-directeur SWV Zuidoost-Drenthe VO Bijlage 2 Stroomschema Extra Ondersteuning VO 1. Heeft de leerling extra ondersteuning nodig in het Voortgezet Onderwijs? 2. Zo ja, op welk gebied: Leervorderingen (Plaatsingswijzer of CITO LOVS/Boom toevoegen)* Sociaal.. Emotioneel.. Werkhouding. Motivatie.. Gediagnosticeerde problematiek ADHD ASS ODD / CD Dyslexie. Dyscalculie.. Overig. 3. Op welk gebied acht u aanvullend onderzoek noodzakelijk? Intelligentie* (o.a. WISC-III / NIO / NDT) Leervorderingen (o.a. CITO / DREMPELONDERZOEK / Boom) Sociaal (o.a. NPVJ-2 / SAQI) Emotioneel (o.a. NPVJ-2 / SAQI) Werkhouding (o.a. AVL / PMTK-2) 4. Zijn er nog andere aandachtspunten voor het VO?. * Indien er sprake is van leerachterstanden van 50% of meer (op 2 leergebieden), dan is een intelligentieonderzoek noodzakelijk. Bijlage 3 Criteria voor een TLV PrO a. Criteria voor een TLV PrO: 1. IQ tussen 60 tot en met 80 in combinatie met: Leerachterstand groter of gelijk aan 50% in twee of meer van de volgende domeinen: Inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen. Daarbij moet minstens één van de domeinen inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen zijn. 66

67 2. Bij een IQ tussen 55 en 60 kan op grond van de in het leerlingdossier opgenomen gegevens en in overleg met de school en de wettelijke vertegenwoordiger(s) eventueel voor PRO besloten worden. Bijlage 4 Criteria voor een TLV (Cluster 3) De criteria voor het bepalen van de TLV zwaarte hangen sterk samen met de mate van ondersteuningsbehoefte van de leerlingen. Het gaat om leerlingen in de leeftijdscategorie 12 tot maximaal 20 jaar. In de praktijk stromen bijna alle leerlingen rond hun 18e jaar uit. De ondersteuningsbehoefte van de leerling, ook in samenhang tot zijn directe omgeving, wordt o.a. bepaald door: Cognitieve niveau. Sociaal-emotionele ontwikkelingsleeftijd. Mate van zelfredzaamheid: zelfstandigheid, werkhouding, communicatie, motoriek etc. Co-morbiditeit (sprake van bijkomende problematiek: syndromen, ontwikkelingsstoornis, fysieke of zintuigelijke problematiek etc.). Gedrag. Belemmerende en protectieve factoren. Er zijn 3 categorieën TLV Cluster 3 t.w.: a. Criteria TLV Laag: reguliere ZML-leerling, Profiel 3/4: 1. Profiel 3 Leerlingen: IQ bereik: 36-56; matige tot lichte verstandelijke beperking. Vergelijkbaar ontwikkelingsniveau: 4-7 jaar. De leerling is nog erg afhankelijk van de aanwezigheid van belangrijke anderen om zich te gedragen volgens bepaalde normen en waarden. Zonder deze aanwezigheid wordt de verleiding voor de leerling soms te groot om iets te doen wat niet mag. Het gaat om leerlingen die nog niet in staat zijn om dingen vanuit het perspectief van de ander te bekijken. Dit tekort in denken zorgt ervoor dat ze elkaar kunnen kwetsen of pijn doen. De leerling heeft nog onvoldoende zicht op hoe zijn doen en laten overkomt op de ander. Dit onvoldoende ontwikkeld invoelingsvermogen is pas vanaf ongeveer het zesde ontwikkelingsjaar aanwezig en ontwikkelt zich steeds verder. De leerling is veelal nog impulsief, denken en doen gaan vaak gelijk op. Consequenties worden nog niet overzien en afgewogen. 2. Profiel 4 leerlingen: IQ bereik: 55-70; licht verstandelijke beperking. Vergelijkbaar ontwikkelingsniveau: 7-12 jaar. Er is sprake van grote en hardnekkige achterstanden op didactisch gebied, gemiddeld eind groep 4 basisschoolniveau, een enkele leerling komt hoger uit maar kan dit nauwelijks omzetten in praktisch handelen. Het gaat om leerlingen met een ontwikkelingsachterstand op diverse gebieden. De leerlingen hebben naast een matige tot lichte verstandelijke beperking veelal een bijkomende beperking (motorisch, zintuiglijk, spraak/taal, stoornissen in het autistisch spectrum, chromosomale afwijkingen, gedragsproblemen). Er is een beperkte mate van zelfredzaamheid. Begeleiding is gericht op het stimuleren van initiatiefname, verantwoordelijkheid leren dragen (op basis van succeservaringen) en het vormen van identiteit. Rolmodelling is dan ook belangrijk. Nabijheid zonder betutteling. Ontwikkelingsperspectief/uitstroommogelijkheden: de verwachting is dat deze leerling na de onderwijsperiode instroomt in arbeidsmatige dagbesteding in groepen of arbeidsmarkt of zelfs vrije bedrijf. 67

68 b. Criteria TLV Midden: zeer laag functionerende ZML- Totaal-Pakket leerling, Profiel 2 (1): Profiel 2 leerlingen: IQ bereik: 20-36; ernstig verstandelijke beperking. Of die door alle bijkomende problematiek over het algehele functioneren op dit geschatte cognitieve niveau: dus IQ tussen maar door zeer geringe zelfredzaamheid/ gedragsproblematiek/ bijkomende beperkingen functioneren ze op het niveau van IQ De meeste leerlingen bevinden zich in de eerste individuatiefase (18-36 maanden). De leerlingen zijn in een groep (6-8 leerlingen) geplaatst, waarbij er sprake is van een veelvuldige ondersteuningsvraag. Autonomie en individuatie staan centraal. De leerling krijgt een eigen wil, ontdekt het woord 'nee' en het woord 'ik', wil alles zelf doen, wil invloed op zijn omgeving uitoefenen, maar heeft toch nog steeds graag de begeleider op een afstand. Het liefst in zicht. Dat heeft de leerling nodig om zich veilig te voelen. Het gaat om leerlingen met een ontwikkelingsachterstand op diverse gebieden. De leerlingen hebben naast een ernstige tot matige verstandelijke beperking een bijkomende beperking (motorisch, zintuiglijk, spraak/taal, stoornissen in het autistisch spectrum, chromosomale afwijkingen, gedragsproblemen). Vergelijkbaar ontwikkelingsniveau: 2-4 jaar. Er is sprake van grote en hardnekkige achterstanden op didactisch gebied, gemiddeld eind groep 2 basisschoolniveau, een enkele leerling komt hoger uit maar kan dit nauwelijks omzetten in praktisch handelen. De mate van leerbaarheid is zeer beperkt. Er is een zeer beperkte mate van zelfredzaamheid. De leerlingen communiceren in klanken, losse woorden, korte zinnen, lichaam gebonden en gebaren. Ze communiceren alleen in het hier en nu. Er is veel sprake van open mond gedrag en ongewenst speekselverlies wat de verstaanbaarheid beperkt. Een aantal leerlingen zitten in een rolstoel of gebruiken een rollator. Ontwikkelingsperspectief/uitstroommogelijkheden VSO: activiteitgerichte of licht arbeidsmatige dagbesteding in kleine groepen. c. Criteria TLV Hoog: zeer laag functionerende ZML (Totaal-Pakket-intensief leerling), Profiel 2 (1): Profiel 2 leerlingen: IQ bereik: 20-36; ernstig verstandelijke beperking. Of die door alle bijkomende problematiek over het algehele functioneren op dit geschatte cognitieve niveau: dus IQ tussen maar door zeer geringe zelfredzaamheid/ gedragsproblematiek/ bijkomende beperkingen functioneren ze op het niveau van IQ De meeste leerlingen bevinden zich in de eerste individuatiefase (18-36 maanden). De leerlingen zijn in een groep (max. 4 leerlingen) geplaatst, waarbij er sprake is van een voortdurende ondersteuningsvraag. Autonomie en individuatie staan centraal. De leerling krijgt een eigen wil, ontdekt het woord 'nee' en het woord 'ik', wil alles zelf doen, wil invloed op zijn omgeving uitoefenen, maar heeft toch nog steeds graag de begeleider op een afstand. Het liefst in zicht. Dat heeft de leerling nodig om zich veilig te voelen. Het gaat om leerlingen met een ontwikkelingsachterstand op diverse gebieden. De leerlingen hebben naast een ernstige tot matige verstandelijke beperking een bijkomende beperking (motorisch, zintuiglijk, spraak/taal, stoornissen in het autistisch spectrum, chromosomale afwijkingen, gedragsproblemen). Vergelijkbaar ontwikkelingsniveau: 2-4 jaar. Er is sprake van grote en hardnekkige achterstanden op didactisch gebied, gemiddeld eind groep 2 basisschoolniveau, een enkele leerling komt hoger uit maar kan dit nauwelijks omzetten in praktisch handelen. De mate van leerbaarheid is zeer beperkt. Er is een zeer beperkte mate van zelfredzaamheid. 68

69 De leerlingen communiceren in klanken, losse woorden, korte zinnen, lichaam gebonden en gebaren. Ze communiceren alleen in het hier en nu. Er is veel sprake van open mond gedrag en ongewenst speekselverlies wat de verstaanbaarheid beperkt. Een aantal leerlingen zitten in een rolstoel of gebruiken een rollator. Ontwikkelingsperspectief/uitstroommogelijkheden VSO: belevingsgerichte dagbesteding in kleine groepen. In verhouding zeer veel intensieve begeleiding, aansporing en nabijheid nodig in zeer kleine groepen. b. Criteria TLV Hoog: Structuurgroep-leerling, Profiel (2), (3), 4: Soms: Profiel 2 of 3 Leerlingen: IQ bereik: 36-56; matige tot lichte verstandelijke beperking. Vergelijkbaar ontwikkelingsniveau: 4-7 jaar. Maar met name Profiel 4 leerlingen: IQ bereik: 55-70; licht verstandelijke beperking. Vergelijkbaar ontwikkelingsniveau: 7-12 jaar. De leerlingen zijn in een groep (max. 4 leerlingen) geplaatst, waarbij er sprake is van een voortdurende ondersteuningsvraag. Ondanks veelal in verhouding goede cognitieve en didactische mogelijkheden: sprake van ernstige sociaal-emotionele en gedragsproblemen wat zich uit in externaliserend, grensoverschrijdend gedrag. Door de frequentie en zwaarte van deze gedragsproblemen kunnen deze leerlingen niet (meer) functioneren in reguliere ZML-groepen of zelfs SBO/PrO/ RENN4 groepen. In hun schoolcarrière hebben ze te maken gekregen met schorsingen/ verwijderingen, diverse scholen doorlopen met vroegtijdig thuiszitten als gevolg. Het streven is om deze leerlingen zo snel mogelijk weer terug te laten stromen naar reguliere ZMLgroepen, dit wordt door de CVB besloten. Meestal is er sprake van een problematische opvoedingssituatie, multi-problem gezinnen, belast gezinsverleden. Veel uithuisgeplaatste leerlingen, voogdij is betrokken. Er is sprake van grote en hardnekkige achterstanden op didactisch gebied, gemiddeld eind groep 4 basisschoolniveau, echter zijn hier ook leerlingen die veel hoger uitkomen maar dit nauwelijks kunnen omzetten in praktisch handelen. Het gaat om leerlingen met een ontwikkelingsachterstand op diverse gebieden. De leerlingen hebben naast een matige tot lichte verstandelijke beperking veelal een bijkomende beperking (motorisch, zintuiglijk, spraak/taal, stoornissen in het autistisch spectrum, chromosomale afwijkingen, ernstige gedragsproblemen, forse sociaal-emotionele achterstand, hechtingsproblematiek). Er is veelal een beperkte mate van zelfredzaamheid, met name in het op de juiste wijze aangaan en onderhouden van sociale contacten en op een juiste wijze communiceren met een ander. Veelal zijn deze leerlingen niet in staat om zelfstandig te functioneren in de maatschappij, aangezien er sneller sprake is van ongewenst grensoverschrijdend gedrag waardoor ze veelal snel in contact komen met de politie. Ze laten zich te snel meeslepen/ opjutten door andere jongeren met een hoger niveau. Ze zijn niet in staat hier weerstand tegen te bieden. Ontwikkelingsperspectief/uitstroommogelijkheden: de verwachting is dat deze leerling na de onderwijsperiode instroomt in arbeidsmatige dagbesteding in groepen of arbeidsmarkt of zelfs vrije bedrijf. Bijlage 5 Criteria voor een TLV (Cluster 4) a. Criterium 1: er is sprake van een ernstige psychische stoornis dan wel een ontwikkelingspsychopathologie: 69

70 Aanwezigheid van een duidelijke analyse van de gedragsproblematiek. In het dossier moet voldoende naar voren komen dat er sprake is van een (forse) gedrags- en/of ontwikkelingsstoornis als basis voor de gedragsproblemen. Er is of sprake van een diagnose of sprake van hardnekkige problematiek, waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat dit voortkomt vanuit een gedrags- en/of ontwikkelingsstoornis. Als de basis nog niet duidelijk is dient er sprake te zijn van een duidelijk omschreven inzet op het gebied van gedrag, waaruit blijkt dat er sprake is van hardnekkige ontwikkelings- en/of gedragsproblematiek. b. Criterium 2: de stoornis is integraal: Het probleemgedrag doet zich niet alleen op school voor, maar ook thuis of in de vrije tijd. Dit kan blijken uit: De aard van de stoornis (bijvoorbeeld autisme). De rapportage waarin de diagnose wordt gesteld. Actuele behandeling dan wel hulpverlening gericht op dat gedrag. Een specifiek onderzoeksverslag, bijvoorbeeld van een maatschappelijk werker. c. Criterium 3: er is sprake (geweest) van begeleiding of jeugdhulpverlening: Er moet een rapport zijn over de hulpverlening of begeleiding die plaatsvindt, of heeft plaatsgevonden, in verband met het gedrag buiten de school (jeugd GGZ, jeugdhulpverlening, kinderpsychiatrische voorziening, jeugdbescherming). Er zijn situaties denkbaar waarin er (nog) geen sprake is van hulpverlening of begeleiding. In dat geval moet de reden daarvan worden omschreven (bijvoorbeeld: hulpverlening is wel geïndiceerd, maar er is een wachtlijst). d. Criterium 4: er is ten gevolge van het gedrag een onderwijsbelemmering: Een beperking in de onderwijsparticipatie dat blijkt uit minimaal twee subonderdelen: 1. Leerachterstanden in het PO en bij instroom in de eerste klas van het VO, zodanig dat de prestaties van de leerling in vergelijking met de prestaties van leerlingen van de overeenkomstige didactische leeftijdsgroep behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen (Cito E-scores) op twee van de drie volgende domeinen: voor groep 1 en 2 voorbereidend lezen, spellen en rekenen; voor groep 3 tot en met 8 en bij de instroom in het VO rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpen lezen. De leerachterstanden zijn daarbij niet toe te schrijven aan een beperkt niveau van cognitief functioneren. 2. Ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag op het gebied van het leer- en taakgedrag zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie. 3. Ernstige problemen in de interactie met het onderwijsgevend personeel. 4. Ernstig storend gedrag ten aanzien van het onderwijsleerproces van medeleerlingen, waarbij de genoemde problemen manifest zijn gedurende minimaal een jaar, zich niet beperken tot een bepaalde situatie en niet of nauwelijks beïnvloed worden door een op de problemen gerichte aanpak. 5. Extreem agressief gedrag of extreem impulsief gedrag, waarbij op basis van psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is of extreem fysiek of extreem verbaal agressief gedrag vertoont, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en niet of nauwelijks beïnvloed worden door een op de problemen gerichte aanpak. Het onder 2, 3 en 4 genoemde moet blijken uit LDOS en uit een geëvalueerd OPP e. Criterium 5: er is sprake van een ontoereikende zorgstructuur: De school moet aantonen dat inspanningen gedurende minimaal een half jaar om het onderwijs aan te passen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling onvoldoende effect 70

71 hebben gehad middels een OPP. Zo moet de school in LDOS beschrijven welke zorg vanuit de school en het SWV is geboden en wat de effecten daarvan zijn. Documenten ter onderbouwing van de ontoereikendheid van zorg in het reguliere onderwijs zijn bij voorkeur: Een onderbouwde verklaring van een ZAT. Uitgevoerd en geëvalueerd OPP, die voorafgaande aan de indicatieaanvraag niet ouder dan een half jaar is. 71

72 Bijlage 5: Dekkend aanbod van de regio Groen = VSO Cluster 3 Blauw = VSO Cluster 4 Rood = OPDC Onderstreept = VMBO Vet = Havo/ vwo Overig = brede scholengemeenschap 1. Deskundigheid Leer- en ontwikkelingsondersteuning Fysiek medische ondersteuning Sociaal- emotionele en gedragsondersteuning Ondersteuning in de thuissituatie Dyslexie Allen, m.u.v. 20 Dyscalculie 1,2,3,4,5,6,7,8, 13, 14, 15, 16, 17, 19 - Meervoudige intelligentie 1,6,8 - Hoogbegaafdheid 1,3 - NT2 (breedtezorg) 1,2,3,4,5,8,13,21 NLP (breedtezorg) 2,3 MRT Pycholoog 1,2,9,16,17,18,19,20 3,4,5,6,7,8,10,11,13,14,1 5,17,18,19,20,21 - Grensover-schrijdend gedrag 18,19 1,2,9,16,17,18,19,20 HGW (differentiëren) Master SEN (alle lkr) Melba geschoold/ Tota (arbeidstoeleiding) SVIB Eigen initiatief model geschoold (transfer) - Geef me de vijf klassenassistent 17,18,19,20, ?? Aandacht en tijd - Huiswerkbegeleiding 1,2,3,4,7,8,12,19,21 - RT/ steunles 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, 12,13,14,15,16,17,18, 19,21 Tempoverklaring Taalondersteuning Rekenondersteuning 3,10,11,14,15,17,18, 19,21 Allen, m.u.v. 21 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, 12,13,14,15,16,17,18, 72

73 Handschriftverbetering Rekenen: effectief rekenen cl. 3 (effectief onderwijs friesland) Zedemo (arbeidstoeleiding) - structuurgroep (gedrag, tijdelijke voorziening) ,4,8,19,20, Voorzieningen (aanpakken, protocollen, methoden) - ERWD (Dyscalculie protocol) 1,2,3,4,5,6,7,8, 13, 14, 15, 16, 17, 19 - Dyslexie protocol 1,4,6,7,8, 10,11 - Time-out (breedtezorg) 14,15,16 - Op de rails (breedtezorg) 1,2,3,4,5,6,8,9,12,13,14,1 5,16 18,19 - Sova/ Examenvrees allen - Faalangstreductie Allen, m.u.v. 9 en 21 Omgaan met agressie logopedie STIP 20 10, 13,14,15,17,18,19, Gebouw Rolstoeltoegankelijk Verzorgingsruimte Aangepast meubilair/ lokaal laag niveau lln. prikkelarme leeromgeving Samenwerkingspartners SMW GGD Leerplicht Wijkagent GGZ Yorneo Jeugdzorg OBD Timpaan/Compaz BJZ Pedagogisch opvangcentrum Accare Mee (thuis werk school) Ambiq, trans, promens care 1,3,4,5,6,7,12,14,20 Allen, m.u.v. 21 Allen, m.u.v. 21 Allen, m.u.v. 21 Allen, m.u.v. 21 3,4,5,6,7,8,10,11,12,13,1 4,15,17,18,19,20 1,2,3,4,5,6,7,8,12,14,17,1 8,19,20 14 Allen, m.u.v. 21 1,2,3,4,5,6,7,8,12,14,17,1 8,19,

74 Lijst van scholen 1. Hondsrug Collge Havo/VWO 2. Hondsrug College Vmbo 3. Esdal College (Oosterstraat, Havo/VWO) 4. Esdal College (Boermarkeweg, Mavo/ Havo) 5. Esdal College (Vakcollege, VMBO) 6. Esdal College (Klazienaveen, VMBO t/m VWO) 7. Esdal College (Borger, VMBO t/m VWO) 8. Esdal College (Oosterhesselen, VMBO) 9. Carmelcollege (Emmen) 10. RSG ter Apel VMBO Havo VWO 11. RSG ter Apel VMBO 12. Terra (Emmen) 13. De Nieuwe Veste VMBO 14. De Nieuwe Veste Mavo Havo VWO 15. De Nieuwe Veste VMBO ISP 16. De Nieuwe Veste PrO 17. PrO (Emmen) 18. RENN4, De Atlas (Cluster 4) 19. OPDC Z.O. Drenthe 20. Thriantaschool (Cluster 3, ZML) 21. REC DC (Cluster 3 LG/LZ) Bijlage 6: Ondersteuningsverklaring ouder(s)/verzorger(s) (van een minderjarige leerling) Op.... (datum) hebben... (naam ouder 1) en.... (naam ouder 2) als ouder()/verzorger(s) van... (naam leerling) met. (naam medewerker) als vertegenwoordiger van.... (naam school) overleg gevoerd en overeenstemming bereikt over de extra ondersteuning die de school aan de leerling zal verlenen. De ondersteuning die de school aan de leerling verstrekt bestaat uit Arrangement..... met het daarbij behorende normbedrag, zoals opgenomen in het Ondersteuningsplan van de Coöperatie VO U.A. en is uitgebreid beschreven in het ontwikkelperspectief, waar deze ondersteuningsverklaring als bijlage aan is toegevoegd. Omdat het voor het succes van de extra ondersteuning belangrijk is dat de ouder(s)/verzorger(s) nauw bij de voorbereiding en de uitvoering van de ondersteuning zijn betrokken spreken de school en de ouder(s)/verzorger(s) het volgende af: De school: 74

75 zal zich inspannen om zo goed mogelijk de ondersteuning te verlenen zoals afgesproken in het ontwikkelperspectief; zal de ouder(s)/verzorger(s) informeren over de voortgang van de ondersteuning en de met de ondersteuning gerealiseerde resultaten, en wel op de volgende momenten:..; De ouder(s)/verzorger(s): ondersteunen de inspanningen van de school om hun kind door extra ondersteuning Passend Onderwijs te bieden; spreken verder het volgende af:... ; Plaats.. Datum Ondertekening namens de school,.. Ondertekening door de ouder(s)/verzorger(s),

76 Bijlage 7: Notitie Samenwerkingsverband in verandering Notitie Zo regulier mogelijk (met daarbij kwaliteitskader Basisondersteuning) Samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe VO In verandering maart

77 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Samenwerkingsverband als organisatie 2.1 Onderdelen van het Samenwerkingsverband 2.2 Samenwerking 2.3 Acties 3. Samenwerkingsverband In verandering 3.1 Algemeen 3.2 Inzet Extra Ondersteuning 3.3 LWOO bekostiging 3.4 Systematiek van het arrangeren 3.5 Samenstelling Commissie Arrangeren 3.6 Acties 4. Het OPDC In verandering 4.1 Algemeen 4.2 Route naar de bovenschoolse voorziening 4.3 Aandachtsgebieden 4.4 Streefformatie 4.5 Tussenvoorziening 4.6 Acties 5. Governance 5.1 Algemeen 5.2 Huidige governance 5.3 Hoe verder Bijlage 1. Percentages Bijlage 2. Streefformatie 1. Inleiding Het Samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe VO (SWV) dient keuzes te maken voor de komende jaren op welke wijze het Passend Onderwijs verder vorm zal worden gegeven. Vooralsnog zijn oude beleidslijnen van voor augustus 2014 in stand gehouden, waardoor er niet altijd wordt gewerkt vanuit één krachtig SWV. Kijken wij als SWV naar onze prestaties rondom de percentages VSO (zware ondersteuning) en LWOO (lichte ondersteuning) t.o.v. het landelijk gemiddelde (zie bijlage) dan constateren wij dat 77

78 ons SWV te maken heeft met een positieve verevening die ons (ruime) financiële mogelijkheden geeft om flink te investeren in de onderwijs- en ondersteuningsmogelijkheden voor de leerlingen die het echt nodig hebben. Mogelijkheden om Passend Onderwijs goed vorm te geven zijn er dan ook volop aanwezig. Voor wat betreft het VSO is er sprake van een lichte groei in het percentage VSO leerlingen, veroorzaakt door onder meer de krimp van het aantal VO leerlingen van naar leerlingen en een stabilisering van het aantal VSO leerlingen rond 280 leerlingen. Voor wat betreft het aantal afgegeven LWOO aanwijzingen ligt ons percentage ver onder het percentage van 2012 (8.40% versus 12.50%). Daartegenover is het aantal TLV s PrO gestegen t.o.v. de situatie van 2012 (3.98% versus 3.23%). Desondanks dat blijft er een overschot aan middelen lichte ondersteuning. Hoewel er goede financiële mogelijkheden zijn, zal er door alle partijen van het SWV hard gewerkt moeten worden ten einde te kunnen spreken van een dekkend, flexibel en vooral een thuisnabij passend aanbod voor alle leerlingen in de regio. Kijken wij met een kritische blik naar het landsdeel van ons SWV dan moeten wij constateren dat er: - thans een (tijdelijke) leerlingenstop is in het VSO als gevolg van te weinig onderwijsruimte; - nog onvoldoende onderwijs- en ondersteuningsmogelijkheden zijn in het VO dan wel VSO voor de meer internaliserende leerlingen c.q. leerlingen in het autistisch spectrum m.n. leerlingen met meer intellectuele bagage; - nog onvoldoende inzicht is in de echte problematiek rondom thuiszitters; - in het VSO, momenteel nog geen mogelijkheden zijn tot de leerroute diplomagericht onderwijs m.n. de leerroutes BB, KB, Havo, VWO (voor leerroute TL is er een staatsexamen). Samenwerking tussen het VO en VSO is hierbij van groot belang; - onderwijs wordt verzorgd in een niet adequate onderwijsomgeving voor die leerlingen waarbij de component Zorg voorliggend is (b.v. Zorgboerderijen, Activiteitencentra waar ook onderwijs wordt verzorgd); Eenheid van beleid binnen het SWV, éénduidigheid over de te volgen marsroute bij alle partners van het SWV en de bereidheid om in gezamenlijkheid te investeren in de onderwijs- en ondersteuningsmogelijkheden voor de leerlingen die het echt nodig hebben, geven het Samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe VO een nieuwe toekomst. 2. Samenwerkingsverband als organisatie 2.1 Onderdelen van het SWV Zuidoost Drenthe VO Binnen het SWV Zuidoost Drenthe VO lopen er twee organisatielijnen die niet in alle gevallen op elkaar zijn afgestemd, zowel in de beeldvorming naar buiten toe als ook intern. Enerzijds zijn het SWV en het OPDC twee entiteiten, anderzijds behoren beiden onderdelen als één geheel te worden bezien. In het kader van de verdere implementatie van het Passend Onderwijs is het van het allergrootste belang om het SWV Zuidoost Drenthe VO te positioneren als één organisatie die er toe doet en waaraan de verschillende onderdelen ondergeschikt zijn. 78

79 Schematisch ziet de organisatie er als volgt uit: SWV Zuidoost Drenthe VO Commissie van Arrangeren (voorheen PCL+) Centrum voor Onderwijs en Dienstverlening Expertisecentrum Onderwijslocatie Tussenvoorziening kort/lang Het SWV kent in feite twee organisatieonderdelen: A. Commissie van Arrangeren (CvA), voorheen PCL+. Voorgesteld wordt om de commissie te voorzien van een andere naam, te weten CvA. De oude Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) was gericht op de leerlinggebonden financiering (rugzakje) en op het indiceren. Met de invoering van het Passend Onderwijs is de nadruk komen te liggen op het arrangeren, waarbij de financiering wordt afgestemd op de ondersteuningsvraag. B. Centrum voor Onderwijs en Dienstverlening, waarin de volgende onderdelen zijn opgenomen: - Expertisecentrum dat, naast de test- en toetsactiviteiten, vanuit een Shared Service model de (VO) scholen kan ondersteunen en begeleiden in de uitvoering van de taken bij de verdere implementatie van Passend Onderwijs. Binnen het centrum zijn verschillende disciplines vertegenwoordigd die zowel systeem- als leerlinggericht werken. Centraal staat hierbij: de ondersteunings- en begeleidingsvraag vanuit de scholen. - Onderwijslocatie, in de volksmond het OPDC, is een bovenschoolse onderwijslocatie waarbinnen leerlingen met meer leer- en/of ontwikkelachterstanden onderwijs volgen en worden begeleid gedurende 2 à 3 leerjaren ten einde terug te keren naar de VO-school van inschrijving. - Tussenvoorziening, waar de leerlingen zowel externaliserend als internaliserend een kortdurend traject (3 maanden of 6 maanden) lopen, waarbinnen de zelfreflectie en voorbereiding op de terugkeer naar de VO-school van inschrijving centraal staat. 2.2 Samenwerking Ten aanzien van de Onderwijslocatie en de Tussenvoorziening is het van groot belang dat er een zeer nauwe samenwerking is tussen de VO-school van inschrijving en de genoemde onderwijsvoorzieningen. Immers, de VO-school van inschrijving blijft verantwoordelijk voor de te 79

80 volgen onderwijs- en leerroute van de betreffende leerling. In het overleg tussen de zorgcoördinatoren/mentoren van de VO-scholen en de onderwijsvoorzieningen van het SWV speelt hierbij het Ontwikkelingsperspectief Plan (OPP) een zeer centrale rol. Een OPP dat door de VO-school van inschrijving wordt opgesteld en dat gebruikt wordt in het overleg (ten minste 2 x per jaar) met alle betrokken partijen. 2.3 Acties - het ontwikkelen van één geïntegreerde website met het SWV, als overkoepelend orgaan; - de Commissie van Arrangeren (CvA) duidelijk in het veld positioneren; - zorgdragen voor een goede afstemming tussen de onderwijs- en begeleidingsvraag vanuit de scholen en het Expertisecentrum; - zorgdragen voor een nauwe samenwerking tussen de VO-scholen van inschrijving en de bovenschoolse onderwijsvoorzieningen van het SWV. 3. Samenwerkingsverband In verandering 3.1 Algemeen Wil het SWV werken aan een nieuwe toekomst dan dient er sprake te zijn van een dekkend, flexibel en thuisnabij onderwijsaanbod voor alle leerlingen om hen voor te bereiden op een vervolgtraject, onder te verdelen in: - diplomagericht onderwijs, na het behalen van een diploma VMBO t/m VWO; - arbeidsmarkt gericht onderwijs dan wel dagbesteding. Ten einde binnen het SWV het uitgangspunt Zo regulier mogelijk te kunnen bereiken, zullen de mogelijkheden tot onderwijsondersteuning op m.n. de VO-scholen flink moeten toenemen en zal er tussen het VO, PrO en VSO veel meer moeten worden samengewerkt m.n. gericht op invlechting VO/VSO, samenhangende leerroutes zoals PrO/BB maar ook op de terreinen deskundigheidsbevordering van het personeel, borging van expertise en het creëren van een juiste context binnen de bestaande onderwijsgebouwen. Hierbij kan o.m. het Expertisecentrum van het SWV een initiërende rol vervullen. 3.2 Inzet Extra Ondersteuning Zoals blijkt uit de (herziene) begroting 2017 worden er binnen het SWV in de komende jaren middelen vrijgemaakt om de Extra Ondersteuning binnen de VO-scholen verder gestalte te kunnen geven, waardoor de scholen in staat worden gesteld om meer leerlingen met een duidelijke ondersteuningsvraag binnen het regulier onderwijs te houden. Hiervoor zal in de komende jaren een meer flexibel onderwijs- en ondersteuningsstructuur tot stand moeten komen dat rekening houdt met de onderscheiden onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerlingen, waarmee één van de uitganspunten van Passend Onderwijs wordt gerealiseerd Zo regulier mogelijk en speciaal als het moet. 80

81 Doormiddel van het verder ontwikkelen van een eigen visie (zowel in de school als binnen het SWV) op de vormgeving en realisatie van de extra (meer zware) ondersteuning, veelal gecombineerd met een samenwerking dan wel in symbiose met VSO, zullen de scholen erin slagen voor alle leerlingen een dekkend onderwijs aanbod te hebben. Ook in financiële zin kan de realisatie van de meer zware ondersteuning binnen de VO-scholen worden gerealiseerd d.m.v. Flexibele Arrangementen b.v. een leerling kan een gedeelte van het onderwijs op de reguliere school volgen en een gedeelte in het VSO dan wel in de Extra Ondersteuning te laten plaatsvinden. Binnen het SWV kunnen hierover afspraken worden gemaakt. Tenslotte: Als gevolg van de krimp ontstaat er binnen de bestaande gebouwen meer fysieke ruimte om de leerlingen met een ondersteuningsvraag in een juiste context te kunnen opvangen. 3.3 LWOO-bekostiging a. Algemeen Met een percentage van 8,40% aan afgegeven aanwijzingen LWOO zit het SWV ver beneden het percentage van 2012 (11,50%), een percentage dat bepalend is voor de LWOO financiering. Om in aanmerking te komen voor deze financiering zijn in feite de aanvragen niet noodzakelijk. Daarnaast wordt het SWV geconfronteerd met een zekere weerstand bij de basisscholen om medewerking te verlenen aan de toets procedure rondom het LWOO. Tegen deze achtergrond kunnen wij ons de vraag stellen of voortzetting van de LWOO procedure wenselijk is dan wel gebruik te maken per 1 januari 2018 van de opting-out regeling waardoor de aanvragen achterwege kunnen blijven. b. Opting-out Als SWV kunnen wij kiezen voor één van de beide varianten van opting-out: - het loslaten van de LWOO-licenties; - het loslaten van de landelijke criteria, procedure en vastgestelde duur van de ondersteuningstoewijzing voor LWOO. 81

82 SWV loslaten licenties* loslaten criteria en duur geen Aanwijzing LWOO ** wel Aanwijzing LWOO *deze variant is voor het SWV niet opportuun, aangezien alle VO-scholen een licentie hebben; **de variant waarbij het SWV geen Aanwijzing LWOO meer hanteert, wordt ook wel de variant populatiebekostiging genoemd. Vanuit de bovenstaande kaders kan het SWV per 1 januari 2018 kiezen voor de variant: loslaten van de criteria en duur met de subvariant: geen aanwijzing LWOO, z.g. populatiebekostiging op grond van de volgende argumenten: - de ondersteuningsbehoefte van de leerling op enig moment staat centraal; - meer ruimte om ondersteuning op maat te bieden (en niet het (mijn) kind heeft recht op ; elk kind heeft recht op ondersteuning op maat ); - vermindering van de bureaucratie en administratieve lasten. Binnen het SWV dienen er afspraken te worden gemaakt hoe het (LWOO) ondersteuningsbudget ingezet en verdeeld wordt en op basis van welke financiële verdeelsleutel b.v. gedurende twee jaren naar rato van het aantal LWOO leerlingen in enig jaar, te weten 1 oktober Systematiek van het arrangeren In vervolg op het gegeven dat de scholen middelen ontvangen vanuit het SWV ten behoeve van de verdere vormgeving van de Extra Ondersteuning in eigen huis zal de set aan arrangementen eveneens worden aangepast. De CvA (nu nog PCL+) zal van heden de volgende arrangementen toepassen: Arrangementen: Code: 1. Aanwijzing LWOO* L 2. TLV PrO P 3. TLV Cluster 3/4 laag C 3.1/ TLV Cluster 3/4 midden C 3.2/ TLV Cluster 3/4 hoog C3.1/ Flexibele Arrangementen** FA * voor zover er geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van opting-out. ** op voorstel directeur SWV 82

83 w.o. advies inzake bovenschoolse onderwijsvoorzieningen. 3.5 Samenstelling Commissie van Arrangementen (CvA) Vanaf enig moment in 2017, doch uiterlijk 1 augustus 2017 is de commissie als volgt samengesteld: - directeur SWV, voorzitter; - lid, namens het VO/LWOO; - lid, namens het VO/PrO; - lid, namens het Expertisecentrum, orthopedagoog/generalist of GZ psycholoog; - lid, namens cluster 3, orthopedagoog/generalist of GZ psycholoog; - lid, namens cluster 4, orthopedagoog/ generalist of GZ psycholoog. N.B. op afroep kunnen externe deskundigen (waaronder jeugdarts) deel uitmaken van de Commissie. De CvA is een orgaan dat namens het bestuur van het SWV de wettelijke taken uitvoert t.a.v. het arrangeren met de bijbehorende verplichte arrangementen: Aanwijzing LWOO, TLV s PrO, Cluster 3/4. Tevens adviseert de CvA het SWV als geheel dan wel de afzonderlijke scholen rondom de toepassing van de Flexibele Arrangementen. Aangezien de CvA handelt namens het bestuur van het SWV, is het verantwoord in verband met de onafhankelijke rol, dat de directeur van het SWV ook voorzitter is van de Commissie. Hiermee is de directeur zeer nauw betrokken bij de wijze van arrangeren. 3.6 Acties - een voorstel inzake de wijze waarop de scholen verantwoording afleggen aan het SWV over het ontvangen ondersteuningsbudget, incl. het LWOO budget voor zover van toepassing; - de werkgroep Extra Ondersteuning komt met voorstellen inzake de implementatie van de Extra Ondersteuning binnen de VO-scholen: omschrijving basisondersteuning, te betalen vanuit het schoolbudget; omschrijving Extra Ondersteuning, te betalen vanuit de middelen van het SWV; beschrijving modellen voor Extra Ondersteuning als context binnen de VO-scholen; de inzet van de Ambulante Begeleiders binnen de context van Extra Ondersteuning; beschrijving van voorwaarden waaraan de context voor de Extra (meer zware) Ondersteuning moet voldoen; rol van het Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP); de plaats van de Extra Ondersteuning op de VO-scholen in relatie tot de bovenschoolse onderwijsvoorzieningen; - het vormgeven van een kenniskring inzake de Extra Ondersteuning; - het toepassen van de vernieuwde set aan arrangementen; - het geven van inhoud aan het proces van invlechting VO/VSO; - het geven van inhoud aan de mogelijkheden van Flexibele Arrangementen; - het samenstellen van de CvA; - het bijstellen van de Handleiding CvA ; - Indien opting-out LWOO: hoe ziet de dossiervorming per leerling eruit; 83

84 welke set aan testen en toetsen worden binnen het SWV gehanteerd; welke afspraken worden er gemaakt met het basisonderwijs. 4. Het OPDC In verandering 4.1 Algemeen Nu het SWV het besluit heeft genomen middelen in te zetten voor Extra Ondersteuning binnen de VO-scholen, zal dit besluit uiteindelijk van invloed zijn op de omvang en aard van de bovenschoolse onderwijsvoorziening (OPDC) van het SWV. Immers, op termijn zijn de VOscholen beter in staat meer leerlingen met een duidelijke ondersteuningsvraag binnen de reguliere setting te behouden. Toch blijft voorlopig een bovenschoolse voorziening noodzakelijk om leerlingen met een nog complexere ondersteuningsvraag onderwijs te kunnen verzorgen en een bijdrage te kunnen leveren aan het noodzakelijk dekkend en flexibel onderwijsaanbod, hetgeen ook in overeenstemming is met scenario 3 uit de notitie OPDC versus GSM, vastgesteld in de ALV bijeenkomst van december Route naar de bovenschoolse voorziening De VO-school van inschrijving bepaalt, ondersteund met een advies van het Expertisecentrum, in goed overleg met de wettelijke vertegenwoordiger(s), Primair Onderwijs (IB-er) en de betrokken orthopedagoog, de plaatsing op de bovenschoolse onderwijslocatie. Hierbij is bepalend de mate van handelingsbekwaamheid dan wel handelingsverlegenheid van de betreffende VO-school van inschrijving. Wanneer de bovenschoolse onderwijslocatie handelingsverlegen is, zal er een TLV aanvraag gedaan worden. De route van een leerling met een duidelijke ondersteuningsvraag ziet er als volgt uit. 84

85 Aanmelden VO-school Aanmelden Praktijkschool; aanvragen TLV PrO nee Handelingsbekwaam? nee VO-school vraagt FA aan ja Inschrijving VO-school Handelingsbekwaam? nee VO-school vraagt TLV aan Cluster 3/4 ja Aanmelden bovenschoolse onderwijslocatie De Commissie van Arrangeren (CvA) neemt in haar uiteindelijke advies bovengenoemde routing mee. 4.3 Aandachtsgebieden Hoewel het percentage VSO deelname in het gebied van het SWV tamelijk laag is t.o.v. het landelijk gemiddelde, kunnen wij ook kritische kanttekeningen plaatsen (zie inleiding) bij het huidige aanbod aan onderwijsvoorzieningen. Zoals eerder gememoreerd, zijn de voorzieningen voor de leerlingen in het autistisch spectrum en de veelal angstige leerling nog niet in alle gevallen adequaat. Zo ook schijnt het aantal thuiszitters hoger te zijn dan de officiële meldingen doen vermoeden. In de komende jaren zal voor de genoemde doelgroepen de bovenschoolse onderwijslocatie van het SWV het nodige kunnen betekenen: - einde tweede leerjaar, in goed overleg met de VO-school van inschrijving, bekijken in hoeverre de terugkeer naar de reguliere VO-school mogelijk is dan wel een voortzetting van nog een jaar op de Onderwijslocatie (c.q. ½ jaar) als dat wenselijk is teneinde beter voorbereid te zijn op het reguliere VO-onderwijs; - een voortzetting van nog een jaar (c.q. ½ jaar), na het 2 e leerjaar, is dan alleen mogelijk in symbiose met de VO-school van inschrijving. Praktijkvakken in een reguliere setting, theorie en begeleiding vanuit de bovenschoolse onderwijslocaties; - voor een categorie leerlingen in het autistisch spectrum is momenteel de bovenschoolse onderwijslocatie de aangewezen weg i.p.v. plaatsing in het VSO. In het algemeen kan gezegd worden dat de omvang op de Onderwijslocatie in de komende jaren kleiner wordt en de aard van de ondersteuningsvragen meer complex, met als onderliggende 85

86 basisgedachte: de VO-school van inschrijving bepaalt de aanmelding bij de bovenschoolse onderwijslocatie incl. de voortzetting van een extra periode. 4.4 Streefformatie De streefformatie is uiteraard afgestemd op het aantal leerlingen en het aantal groepen dat op de Onderwijslocatie aanwezig is. Ook is de streefformatie afhankelijk van het aantal leerlingen dat de VO-scholen plaatsen op de bovenschoolse onderwijslocatie. De verwachting is dat het aantal leerlingen voor het 1 e en 2 e leerjaar m.i.v. het schooljaar 2017/2018 met 2 groepen zal teruglopen naar ongeveer 80 leerlingen. Daarentegen zal er een groep extra leerjaar, in symbiose, eraan worden toegevoegd. Zo ook een groep leerlingen in het autistisch spectrum. Het bovengenoemde model zal in de komende twee jaren worden gehandhaafd. Tot 2020 zal er een krimp plaatsvinden naar ongeveer 70 leerlingen. Schematisch: Aantal leerlingen Aantal groepen 1 e en 2 e 8 groepen 6 groepen 4 groepen 3 groepen 3 groepen leerjaar 3 e leerjaar (in 1 groep 1 groep 1 groep 1 groep symbiose) ASS groep 1 groep 1 groep 1 groep 1 groep Totaal 8 groepen 8 groepen 6 groepen 5 groepen 5 groepen Streefformatie OP 17.4 fte 13.4 fte 10.5 fte 9.0 fte 9.0 fte (huidig*) OOP 3.6 fte 3.6 fte 2.6 fte 2.6 fte 2.6 fte Financiële lasten , , , , ,- 86

87 * Overname door de VO-scholen 4 fte per 1 augustus 2017 Zo nodig toepassing flankerend beleid 4.5 Tussenvoorziening De Tussenvoorziening is gebaseerd op kortdurende en meer langdurende trajecten ten behoeve van leerlingen met een externaliserend dan wel internaliserend gedrag. Na een periode van 3 maanden dan wel 6 maanden zullen de leerlingen terugkeren naar de school van inschrijving. Indien er sprake is van een grotere handelingsverlegenheid kan er sprake zijn naar een toeleiding naar het VSO, op basis van een afgegeven TLV. Aantal leerlingen leerlingen per periode Aantal groepen 2 à 3 groepen per periode Streefformatie OP 2.9 fte tot 4 fte Financiële lasten ,- tot ,- 4.6 Acties - de routing van aanmelding en inschrijving verder implementeren; - het ontwikkelen van een leerroute voor nieuwe doelgroepen; - het overnemen van 4 fte door de VO-scholen; - het treffen van beleid rondom mobiliteit bevorderende maatregelen; - het voorkomen van wachtlijsten door een adequate inzet van personeel; - werken aan deskundigheidsbevordering van het personeel. 5 Governance 5.1 Algemeen Met de opdracht van de SWV-den zijn grote maatschappelijke belangen gemoeid waarbij sprake is van veel publiek geld. Tegelijkertijd zijn de SWV-en hele ingewikkelde organisaties. De schoolbesturen zijn niet alleen de (bij de wet verplichte) oprichters maar ook samen eigenaar van de opdracht van het SWV om Passend Onderwijs te realiseren. Daarnaast hebben de schoolbesturen een eigen zorgplicht voor Passend Onderwijs die een overlap kent met de zorgplicht van hun SWV, waardoor er een grote wederzijdse afhankelijkheid is tussen een schoolbestuur enerzijds en het SWV anderzijds. De schoolbesturen die samen het SWV vormen zijn onderling ook sterk afhankelijk van elkaar. Ook nemen de schoolbesturen naast de rol van oprichter en eigenaar meestal nog andere rollen en posities ten opzichte van het SWV in, zoals die van afnemer of toeleverancier. Het organiseren en in praktijk brengen van goed bestuur bij een SWV is dan ook lastig. De rol- en belangenconflicten kunnen zo nu en dan de kop op steken. Daarom is het van groot belang het perspectief van governance goed te regelen. 5.2 Huidige governance 87

88 Wie goed kijkt naar de SWV-en ziet dat zij naar de aard van de primaire processen en wat betreft het type organisatie niet erg lijken op de reguliere onderwijsorganisaties. Toch zijn de wettelijke bepalingen voor governance van de SWV-en geënt op datgene wat er bij wet is geregeld voor reguliere onderwijsorganisaties en is er wat de bestuurlijke inrichting van de SWV-en betreft ook gekozen voor rechtsvormen, bestuursmodellen die gangbaar zijn bij reguliere onderwijsorganisaties. Als gevolg hiervan kampen de SWV-en met een governance die slecht past. In feite hebben de SWV-en een andere vorm van governance nodig, zowel in structuur als in cultuur en gedrag. 5.3 Hoe verder In feite is het nodig om de governance anders te structureren dan nu bij de wet wordt voorgeschreven. Of moeten wij, vanwege de governance risico s die rol- en belangenconflicten met zich meebrengen, meer het accent leggen op de bewustwording van de specifieke positie en taak binnen het SWV, waarbij rolvastheid een belangrijk element is. Naast de discussie rondom de rechtsvorm (Coöperatie of Stichting) is wellicht binnen het SWV een continu gesprek over ieders gedrag, de onderlinge relaties en interacties van een nog groter belang, onder te brengen in een nader te omschreven governance code, hetgeen zou kunnen leiden tot een vorm van goed governance binnen het SWV. Voorstellen hiertoe zullen op korte termijn worden uitgewerkt. Acties: - een vergelijkend onderzoek in de rechtsvormen: Coöperatie, Stichting of Vereniging; - het maken van een keuze welke rechtsvorm wordt gehanteerd voor de toekomst. Bijlage 1. Percentage VSO SWV Zuidoost Drenthe VO % 2.33 % 2.56 % 2.54 % 2.82 % 2,94 % Landelijk 3.51 % 3.61 % 3.66 % 3.47 % 3,44 % 3,49 % Percentage LWOO / PrO LWOO (SWV) % 8.57 % 8,74 88

89 PrO (SWV) 3.23 % 4,01 % 4,13 % Bijlage 2. Streefformatie SWV overhead - directeur - secretaresse CvA - medew. Front Office Expertisecentrum - Coördinator - Medewerkers - secr. adm. ondersteuning Onderwijslocatie - Coördinator - OP - OOP Tussenvoorziening - Coördinator - OP Totaal

90 Werkgroep Extra Ondersteuning Zo regulier mogelijk Inhoud: Blz.: 1. Inleiding 1 2. Steunpunt Passend Onderwijs Algemeen Context Modellen voor de steunpunten 4 3. Basis- en extra ondersteuning Algemeen Basisondersteuning Extra ondersteuning 6 4. Inzet en rol ambulante onderwijsbegeleider (AB er) Algemeen Wat is de meerwaarde van de ambulante onderwijsbegeleider 7 5. De rol en het belang van het OPP Algemeen Toelatingsroute voor leerlingen met een ondersteuningsvraag PO-VO 8 6. Steunpunten op de VO-scholen in relatie tot de bovenschoolse voorziening OPDC Algemeen Routing voor een passende plek 10 Bijlage 1 Basisondersteuning en Toelichting Basisondersteuning 11 Bijlage 2 Ontwikkelingsperspectief (OPP) en Handleiding OPP 25 Bijlage 3 Schoolverlatersonderzoek 44 Bijlage 4 Handelingsgerichte criteria Extra Ondersteuning 46 90

91 1. Inleiding In de notitie OPDC versus geïntegreerd specialistisch maatwerk (GSM) staat in feite de herbezinning centraal: Hoe organiseren wij in het reguliere VO-onderwijs een optimale ondersteuning voor leerlingen met een meer complexere ondersteuningsvraag in een daarvoor toegesneden schoolomgeving en in een juiste (ortho)pedagogische context. Zowel in de notitie SWV in verandering als ook in de herziene begroting 2017 ligt het accent op het kunnen realiseren van een voorziening m.b.t. de extra ondersteuning binnen de reguliere VO-scholen, zo integraal mogelijk en op termijn het liefst zo veel mogelijk in samenhang met het VSO en de bovenschoolse voorzieningen van het SWV Zuidoost-Drenthe VO (SWV). Binnen het SWV worden vanaf januari 2017 financiële middelen vrijgemaakt voor m.n. de VO-scholen om steunpunten (Trajectgroep, Maatwerk(klas), Pluspunt, Pitstop e.d.) binnen de eigen school te realiseren ten einde zo goed en professioneel mogelijk in te kunnen gaan op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen met een meer complexere ondersteuningsvraag. In dit verband hebben de scholen binnen het SWV de mogelijkheid een eigen visie op ondersteuning te ontwikkelen rondom de vormgeving en inhoud ervan met als basis een verder gaande flexibilisering van de onderwijs- en ondersteuningsstructuur. Hierbij kan het SWV, naast het beschikbaar stellen van de financiële middelen, ook een inhoudelijke rol vervullen, meer vanuit de optiek van adviseren, initiëren en inspireren. Van elkaar leren, opstaan voor elkaar en het aanreiken van good practices zijn belangrijke voorwaarden om de steunpunten binnen de VO-scholen verder te professionaliseren met als doel zoveel mogelijk leerlingen binnen een reguliere setting te kunnen houden. Ter bevordering van een goede uitwisseling tussen de scholen en een éénduidige referentiekader rondom de steunpunten zal er binnen het SWV een kenniskring rondom de inhoud en vormgeving van de extra ondersteuning binnen de VO en VSO-scholen worden georganiseerd om hiermee de gezamenlijkheid van onze missie Zo regulier mogelijk te willen benadrukken. 2. Steunpunt Passend Onderwijs 2.1 Algemeen Een steunpunt Passend Onderwijs voor extra dan wel meer zwaardere ondersteuning ten behoeve van leerlingen met een complexere vraag, is een voorziening binnen de reguliere VO-school waarbinnen de leerlingen extra ondersteuning ontvangen. Binnen de huidige situatie is het steunpunt Passend Onderwijs een verzamelnaam van verschillende vormen van de thans aanwezige voorzieningen zoals Trajectgroep, Maatwerk(klas), Pluspunt, Pitstop e.d. De VO-scholen, in samenwerking met het SWV, wensen de voorzieningen verder te professionaliseren waarmee de handelingsbekwaamheid van de VO-school naar de moeilijke ondersteuningsvragen in de komende jaren gaat toenemen ten einde meer leerlingen in het reguliere onderwijs te kunnen behouden. Het zal duidelijk zijn dat er nog flink geïnvesteerd moet worden in mensen en middelen wil er sprake zijn van flinke steunpunten die een duidelijke aanvulling zijn op het normale reguliere proces, bekostigd vanuit de basisondersteuning. 2.2 Context 91

92 Leerlingen die gebruik maken van het steunpunt zijn altijd leerlingen die in staat worden geacht de reguliere lessen te kunnen volgen en het reguliere diploma te kunnen behalen. Het gaat veelal om leerlingen met een leergedrags- en/of sociaal emotionele problemen die hen dermate belemmeren bij het volgen van de reguliere lessen bij één of meerdere vakgebieden dat extra begeleiding en coaching in het steunpunt noodzakelijk is, afgestemd op de ondersteuningsvraag. In dit verband is met alleen een aparte setting in de school waar sprake is van veiligheid, rust en structuur van belang, maar zeker ook de juiste context (mensen, middelen) waarbinnen de afzonderlijke doelgroepen leerlingen worden ondersteund en begeleid. In het steunpunt staat naast het verzorgen van het primaire proces de (ortho)didactische en pedagogische ondersteuning centraal. Ook biedt het steunpunt mogelijkheden voor observatie om specifieke leer- en/of gedragsproblemen nader in beeld te kunnen brengen met het doel een adequate begeleiding te kunnen bieden. In het algemeen kan er gesteld worden dat het steunpunt dagelijks bemenst wordt door een vaste begeleider, veelal ondersteund door een onderwijsassistent, die door ervaring en kwalificaties de competenties bezit om de diverse leerlingen de juiste (ortho) pedagogische en didactische ondersteuning te bieden. In dit verband zal de gehele context aan de volgende voorwaarden moeten voldoen: - Locatieniveau een setting binnen de school waarin sprake is van een rustige, veilige en prikkelarme omgeving; een setting die een duidelijk onderdeel is van de scholengemeenschap (geïntegreerd denken), echter die mogelijkheden biedt om fasegewijs de leerling te kunnen laten wennen aan het reguliere proces; er moet sprake zijn van een goede afstemming met de reeds aanwezige ondersteunings(zorg)structuur en het aanwezige systeem van leerlingbegeleiding. Het steunpunt dient dan ook een verrijking te zijn van de bestaande structuren en geen gescheiden en afzonderlijk onderdeel van de school te zijn; er dient voldoende formatie te zijn voor de groep leerlingen binnen het steunpunt, waarbij de groepsgrootte afhankelijk is van de mate van complexiteit in de ondersteuningsvragen. Een dubbele bezetting per groep valt aan te bevelen. er dient een adequate deskundigheid te zijn rondom de (ortho)didactische en pedagogische ondersteuning, waarbij een samenwerking met het Expertisecentrum van het SWV van belang is van: - de inzet van orthopedagoog/psycholoog; - de inzet van een ambulante onderwijsbegeleider (voorheen AB er); er dient sprake te zijn van een team van deskundig personeel met een coördinatie die tevens de verbinding onderhoudt met de aanwezige ondersteunings(zorg)structuur. - Docentenniveau deskundigheid in de gebieden van de verschillende doelgroepen; openstaan voor verdere deskundigheidsbevordering; werken binnen een team van onderscheiden deskundigheden in een multidisciplinair- team rondom de (ortho)didactische en pedagogische begeleiding; schrijven van handelingsadviezen en- plannen; werken met een ontwikkelingsperspectief (OPP); - Managementniveau het voeren van beleid rondom: - het terugdringen van voortijdige schooluitval; - een verminderde doorstroom naar het VSO; - het voorkomen van thuiszitters; 92

93 - deskundigheidsbevordering; - gebouwelijke investeringen; het samenwerken en afstemmen met het VSO, bovenschoolse voorziening en het Expertisecentrum. 2.3 Modellen voor de steunpunten Geconstateerd kan worden dat alle VO-scholen binnen ons SWV één of meerdere steunpunten hebben binnen de schoolorganisaties met daarbij naar vorm en inhoud onderscheiden modellen. Hierbij kan niet gezegd worden welk model de voorkeur heeft, aangezien er per locatie naar vorm en inhoud verschillen mogen bestaan, mede afhankelijk van de wijze waarop de ondersteuningsstructuur (voorheen zorgstructuur) op de betreffende locaties vorm en inhoud heeft gekregen m.a.w. op welk moment en onder welke omstandigheden wordt de mate van handelingsverlegenheid ervaren waarbij dan de aanwezigheid van een steunpunt meerwaarde kan hebben. Ook hierbij speelt de populatie en het niveau van de leerlingen van de betreffende locaties een belangrijke rol. Zoals in de vorige hoofdstukken is beschreven, is er binnen het SWV een tamelijke éénduidigheid rondom: de doelgroep leerlingen o.m: - leerlingen met externaliserend dan wel internaliserend gedrag; - leerlingen die een kans van slagen hebben om een diploma te halen; - leerlingen die dreigen uit te vallen; de aanwezigheid van de noodzakelijke expertise binnen de steunpunten; de noodzaak van handelingsgericht- en planmatig werken; de essentie van de rol van het OPP - wat gaat goed, waaraan moet nog gewerkt worden; de context waarbinnen de steunpunten werken; de noodzakelijke driehoek van overleg: leerling-school-ouder(s)/verzorger(s). Op andere gebieden zijn er tussen de schoolmodellen verschillen zowel naar vorm als inhoud: plaats en setting binnen de school, gescheiden dan wel geïntegreerd; de mate van inbedding in de bestaande ondersteuningsstructuur; de mate van uitwisseling met het primaire proces in het reguliere onderwijs: - voor één of meerder vakken; - voor meerdere dagdelen per week; - voor kortere of langere periode; - voor een meer vaste groep dan wel flexibele (ambulante) groepsvorm; de werkwijze rondom plaatsing binnen het steunpunt. Echter, centraal zijn, bij de verdere vormgeving van het schoolmodel, onder meer de volgende punten: de structurele inzet van de onderscheiden deskundigheden als multidisciplinair-team in het totale begeleidingsproces; de wijze van observeren, onderzoeken en de weging van de factoren met als doel de leerling een passend onderwijs- en begeleidingsaanbod te doen; de mate van inzicht in een complexe ondersteuningsvraag en de mate van handelingsbekwaamheid van het ondersteuningsteam; de mate van scherpheid waaruit de school kan concluderen waar de leerling een passende plek kan worden geboden; het belang van de contacten met de basisscholen; welk materiaal wordt geleverd, welke testen en toetsen zijn nog noodzakelijk ten einde de complexheid van de ondersteuningsvraag goed te kunnen inschatten; 93

94 het belang is de samenwerking met de bovenschoolse voorziening als OPDC en Tussenvoorziening. Wie is bij welke ondersteuningsvraag handelingsbekwaam. Conclusie: een éénduidig model is niet te presenteren, mede afhankelijk van bovengenoemde factoren. 3. Basis- en extra ondersteuning 3.1 Algemeen De onderdelen basis- en extra ondersteuning kennen een inhoudelijk als ook een budgettair karakter. Beide onderdelen worden beschreven in het School Ondersteuningsprofiel (SOP) als ook in het Ondersteuningsplan van het SWV. In ieder geval dient er op het niveau van het SWV een éénduidigheid te bestaan rondom de begrippen basis- en extra ondersteuning, m.n. ten voordele van de gesprekken in de kenniskring en tussen de VO-scholen onderling. Het éénduidig kader inzake basis- en extra ondersteuning dient in feite een richtlijn te zijn voor alle VOscholen. In budgettair opzicht wordt het volgende onderscheid gemaakt: basisondersteuning, gefinancierd vanuit de lumpsum; extra ondersteuning, gefinancierd vanuit de bijdrage van het SWV, eventueel aangevuld met een bijdrage van de school zelf. 3.2 Basisondersteuning De basisondersteuning kan worden omschreven als het door het SWV afgesproken geheel aan preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school op planmatige wijze worden uitgevoerd. Onder preventie wordt verstaan de basisondersteuning voor alle leerlingen die erop gericht is om tijdig de leer- en gedragsproblematiek te voorkomen. Zo maakt de ondersteuning voor een veilig schoolklimaat deel uit van de basisondersteuning. Licht curatieve interventies zijn gericht op het reduceren van leer- en gedragsproblematiek of het voorkomen van een stapeling van problemen. Overzicht basisondersteuning, zie bijlage Extra ondersteuning Extra ondersteuning, zowel in de steunpunten als ook in de regulier klas, wordt gegeven aan alle leerlingen die een meer complexe ondersteuningsvraag hebben. Aangezien de school de middelen hiervoor ontvangt van het SWV is het aan de school op welke wijze deze middelen worden ingezet en op welke wijze ingegaan wordt op de ondersteuningsvraag. De interne ondersteuningsstructuur van de school speelt hierbij een cruciale rol, weliswaar ondersteund door testen, toetsen, observaties en/of onderzoeken van het Expertisecentrum. In de warme overdracht van het PO naar het VO speelt de basisschool een belangrijke rol in de bepaling dan wel vaststelling welke leerlingen in aanmerking komen voor de extra ondersteuning (nu nog Aanwijzing LWOO + Arrangement extra ondersteuning). 4. Inzet en rol ambulante onderwijsbegeleider (AB er) 4.1 Algemeen 94

95 In het kader van het tripartiete akkoord heeft het SWV 5 fte Ambulant Begeleiders overgenomen ten behoeve van de dienstverlening aan de VO-scholen. Het aantal beschikbare fte s worden vanuit het Expertisecentrum naar rato van het aantal leerlingen ter beschikking gesteld aan de VO-scholen, voor zover de scholen een AB er willen inzetten. Nu het SWV de financiële middelen voor de extra ondersteuning vooraf en structureel ter beschikking stelt aan de scholen zijn de scholen in staat hierop beleid te maken en een juiste context te realiseren met daarbij competente personele inzet. Ten behoeve hiervan kunnen de AB ers zowel t.a.v. het personeel als ook t.a.v. de ondersteuningsbehoefte van de leerlingen van grote meerwaarde zijn, aangezien de geboden dienstverlening van de AB ers juist aanvullend moet zijn boven de al aanwezige expertise op de scholen zelf. 4.2 Wat is de meerwaarde van de ambulante onderwijsbegeleider In het algemeen kan gesteld worden dat de taken van de AB er gericht zijn op de leerlingbegeleiding, systeembegeleiding en voorlichting. Evenzo het verzorgen van cursussen (workshops) is een mogelijkheid. De AB er: heeft kennis van ziektebeelden en lichamelijke/verstandelijke beperkingen; heeft kennis van gedragsstoornissen en gedragsproblemen; kan kennis overdragen (leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en scholen); kan ondersteunen in het opstellen van een OPP; kan de ondersteuningsvraag vertalen in een plan; heeft contacten met de hulpverlenende instanties; is objectief en onafhankelijk; kan ondersteunen bij de aanmelding van leerlingen vanuit het PO; is in staat de leerling jaren te volgen en is daardoor goed op de hoogte van de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Gezien de specifieke kennis en deskundigheid op de gebieden: begeleiding, ondersteuning en ziektebeelden dan wel leer- en gedragsproblematiek is de AB er een toegevoegde waarde bij het team, behorende tot een steunpunt binnen de school. extra ondersteunings klassen ambulant begeleider passend onderwijs expertise team orthopedagoog psycholoog paramedici 5. De rol en het belang van het OPP 95

96 5.1 Algemeen Door het SWV is er voor gekozen de extra ondersteuningsmiddelen naar de VO-scholen uit te keren. Het vraagstuk blijft op welke wijze deze gelden bij de juiste leerling komt, die daadwerkelijk extra ondersteuning nodig heeft. Een deel van deze bekostiging zal ingezet worden voor het vormgeven van steunpunten, waarbij duidelijk moet worden welke leerlingen hiervan gebruik mogen maken. Hierbij is het van belang een toelatingsrouting af te spreken en zal de ondersteuningsvraag van de leerling duidelijk omschreven moeten zijn. Hierbij kunnen de 5 IVOvelden gebruikt worden (Hoeveelheid aandacht, Onderwijsmaterialen, Ruimtelijke omgeving, Expertise, Samenwerking met externe organisaties), zie bijlage 4. Het OPP biedt hierbij een duidelijke leidraad. Door de startinformatie en de belemmerende en bevorderende factoren in kaart te brengen, kunnen eenduidige meetbare doelen gesteld worden. Tevens wordt middels het OPP de voortgang van de ondersteuning duidelijk zichtbaar, middels een duidelijke evaluatie en waar nodig bijstelling van de doelen. Het SWV biedt een format, waardoor alle scholen een uniform en kwalitatief goed document kunnen gebruiken. Deze is in bijlage 2 toegevoegd. 5.2 Toelatingsroute voor leerlingen met een ondersteuningsvraag PO-VO Voor alle leerlingen met een ondersteuningsaanvraag die van het Primair Onderwijs naar het Voorgezet Onderwijs gaan, is het van groot belang dat zij vanaf de start op het Voortgezet Onderwijs de juiste ondersteuning krijgen, om deze kwetsbare groep leerlingen de beste kansen te kunnen bieden voor hun toekomst. Om de ondersteuningsbehoefte in beeld te brengen is een goede overdracht (PO-VO) met daarbij onderzoek van groot belang. Middels het schoolverlatersonderzoek (zie bijlage), wordt in beeld gebracht wat de belemmerende en bevorderende factoren zijn, alsmede de ondersteuningsbehoefte waaraan gewerkt moet worden. Dit schoolverlatersonderzoek kan tevens als startdocument voor het OPP (VO) dienen. De uitslag van het schoolverlatersonderzoek (zie bijlage 3) doet geen uitspraak over de plaatsing van leerlingen (bijv. LWOO-OPDC-PrO). Hierdoor ligt de verantwoordelijkheid voor de plaatsing van leerlingen in eerste instantie bij de toelatingscommissies van de reguliere VO-scholen. Zij zullen moeten bepalen of de school voldoende toegerust is om de leerling de benodigde ondersteuning te kunnen bieden of dat zij handelingsverlegen zijn. Hierbij is het van belang de expertise van het Expertisecentrum van het Samenwerkingsverband te betrekken. Zij kunnen als onafhankelijk orgaan de scholen hierbij ondersteunen. Indien de reguliere school de benodigde ondersteuning niet kan bieden, kan de leerling verwezen worden naar de Onderwijslocatie van het Samenwerkingsverband, het OPDC. Mocht de Onderwijslocatie tevens handelingsverlegen zijn, dan kan er een TLV aangevraagd worden voor plaatsing in het Speciaal Onderwijs bij de CvA (PLC+), zie paragraaf 6.2 en bijlage Steunpunten op de VO-scholen in relatie tot de bovenschoolse voorziening OPDC 6.1 Algemeen Naar aanleiding van de notitie OPDC versus GSM is de keuze gemaakt voor scenario 3, waarin het huidige OPDC wordt gerelateerd aan de realisatie van de steunpunten op de VO-scholen, onder het motto OPDC vooralsnog. Aangezien de VO-scholen de gelegenheid moeten krijgen om in de komende jaren flinke steunpunten vorm te geven, al dan niet in samenwerking met het VSO en PrO, zal het OPDC en de huidige Tussenvoorziening, als 96

97 bovenschoolse voorzieningen, aanvullend zijn op de verdere ontwikkelingen van steunpunten binnen de VOscholen. Als gevolg van deze vorm van extra ondersteuning zullen de scholen vanaf nu beter in staat zijn meer leerlingen binnen de reguliere setting te kunnen behouden. Daarnaast is er sprake van witte vlekken in onze regio rondom leerlingen met een ASS problematiek, thuiszitters en afstromers binnen het VO. Voor deze leerlingen kan de bovenschoolse voorziening van het SWV van meerwaarde zijn, veelal in symbiose met het VO, ook onder het motto Zo regulier mogelijk. In het licht van de bovengenoemde ontwikkelingen zal het OPDC kleiner worden en complexer van aard. Centraal hierbij staat het vraagstuk hoe de voorzieningen zich ten opzichte van elkaar verhouden. Wie is handelingsbekwaam voor welke doelgroep en op welke wijze worden de deskundigheden en verdere bekwaamheden op elkaar afgestemd. 6.2 Routing voor een passende plek In het kader van een schoolkeuze door leerlingen van de basisschool ziet de routing voor plaatsing er als volgt uit: 97

98 Aanmelding VO N e e Ja Inschrijven en plaatsing * regulier * steunpunt Aanmelden OPDC Handelingsbekwaam Handelingsbekwaam Ja Plaatsing N e e Aanvraag TLV PrO/VSO Bijlage 1 Basisondersteuning 98

99 De uitwerking is een vaststelling (bestuurlijke miniconferentie juni 2013) van wat minimaal verwacht mag worden van elke school aan basisondersteuning op de vier domeinen zoals vastgesteld in het referentiekader: A. preventief handelen en preventieve licht curatieve interventies; B. ondersteuningsstructuur van de school; C. planmatig werken; D. basiskwaliteit van de school en de docent. De beschikbaarheid van de volgende expertise valt onder de basisondersteuning: Mentor; Vertrouwenspersoon; Decaan; Zorg coördinator; Jeugdarts/GGD; Schoolmaatschappelijk werk; Leerplichtambtenaar; Wijkagent; Docent NT2. 1. Preventief handelen en preventieve licht curatieve interventies 1.1 De school draagt zorg voor doorgaande leeren ondersteuningslijnen van Primair naar Voortgezet Onderwijs. Op orde In ontwikkeling Niet op orde Aandachtspunt: Afstemming leerlijnen 1.2 De school draagt zorg voor doorgaande leeren ondersteuningslijnen naar het vervolgonderwijs. Aandachtspunt: Persoonsafhankelijk 1.3 De school beschikt over voldoende gegevens van de leerling om een doorgaande leerlijn te kunnen bieden. Aandachtspunt: Incomplete dossiers 1.4 De school biedt onderwijsprogramma s en leerlijnen op maat voor leerlingen. 99

100 Aandachtspunt: Registratie/Beleid 1.5 Er is een veilig schoolklimaat, zowel voor leerlingen als medewerkers. Aandachtspunt: Kennis en kunde 1.6 De school beschikt over specifieke onderwijsprogramma s en leerlijnen voor leerlingen met een meer of minder gemiddelde intelligentie. Toelichting: 1.7 Op de school is diagnostische expertise aanwezig, met betrekking tot dyslexie. Toelichting: 1.8 Het schoolgebouw is fysiek toegankelijk voor alle leerlingen en de inrichting en het gebouw en de lesruimtes getuigen van een veilige en inspirerende leer- en werkomgeving. Toelichting: 1.9 De school organiseert de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dat nodig hebben. Toelichting: 1.10 De school beschikt over ondersteunende didactische interventies. Toelichting: 100

101 1.11 De school beschikt over (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen. Toelichting: 1.12 a) De school verzorgt compenserende middelen voor dyslexie (conform de protocollen). Toelichting: 1.12 b) De school verzorgt compenserende middelen voor dyscalculie (conform de protocollen). Toelichting: NB: M.b.t a en b) Intensieve begeleiding valt onder Extra Ondersteuning! 1.13 De school beschikt over een protocol voor medische handelingen. Toelichting: 2. Ondersteuningsstructuur van de school Op orde In ontwikkeling 2.1 De school heeft een helder toelatings- en plaatsingsbeleid. Niet op orde Aandachtspunt: Hoe om te gaan met OPDC-adviezen 2.2 De mentor is de spil van de leerlingenbegeleiding op het eerstelijns niveau. Aandachtspunt: Kwaliteit mentor 101

102 2.3 Een mentor voert regelmatig doelgerichte, geplande gesprekken (individueel) met de leerling. Aandachtspunt: Kwaliteit mentor 2.4 De mentor consulteert collega s en ouder(s)/verzorger(s). Aandachtspunt: Kwaliteit mentor 2.5 De leerling kan gebruik maken van een vertrouwenspersoon wanneer hij/zij behoefte heeft aan vertrouwelijke gesprekken. Toelichting: NB: inzet van orthopedagoog valt onder Extra Ondersteuning! 2.6 De school beschikt over een goed functionerend zorgteam/intern Zorg Advies Team (ZAT). Aandachtspunt: Deelnemers zorgteam/intern Zorg Advies Team (ZAT) (stroomdiagram) 2.7 Er is een goede aansluiting van het interne zorgcircuit van de school op het externe zorgcircuit. Toelichting: 2.8 Het docententeam bespreekt de aanpak van de leerling in de leerlingbespreking, zodat deze eenduidig is. Aandachtspunt: Uitvoering van éénduidige afspraken 2.9 De school onderhoudt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden. 102

103 Toelichting: 2.10 De school heeft de taken en verantwoordelijkheden van medewerkers en de betrokkenheid van de ouder(s)/verzorger(s) bij de ondersteuning omschreven en in haar schoolplan vastgelegd. Toelichting: 2.11 De school maakt volgens vaste afspraken gebruik van het externe zorgcircuit. Toelichting: 2.12 De school heeft regelmatig overleg met de ouder(s)/verzorger(s). Toelichting: 3. Planmatig werken Op orde In ontwikkeling 3.1 a) De docenten verzamelen en analyseren gegevens (didactisch) van alle leerlingen. Niet op orde Aandachtspunt: Deskundigheid 3.1 b) De docenten verzamelen en analyseren gegevens (sociaal-emotioneel) van alle leerlingen. Aandachtspunt: Deskundigheid 3.2 De docenten volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen. Toelichting: 103

104 3.3 De docenten signaleren de leerlingen die specifieke aandacht nodig hebben. Toelichting: 3.4 a) De docent/mentor formuleert de onderwijsbehoeften van zijn (mentor)leerlingen en geeft aan welke doelen de komende tijd worden nagestreefd (didactisch). Aandachtspunt: Vaststellen van doelen door docenten in ontwikkeling 3.4 b) De docent/mentor formuleert de onderwijsbehoeften van zijn (mentor)leerlingen en geeft aan welke doelen de komende tijd worden nagestreefd (sociaal-emotioneel). Aandachtspunt: Vaststellen van doelen door docenten in ontwikkeling. 3.5 De docent onderzoekt op welke wijze de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften geclusterd kunnen worden. Aandachtspunt: Differentiatie 3.6 De docent/mentor kan, al dan niet met behulp van ondersteunende expertise, een groepsplan opstellen. Toelichting: 3.7 De school signaleert de leerlingen die (structureel) extra ondersteuning nodig hebben. Toelichting: 104

105 4. Basiskwaliteit van de school en de docent Op orde In ontwikkeling 4.1 De leerinhouden zijn gericht op brede ontwikkeling van leerlingen en de voorbereiding op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt. Niet op orde Toelichting: 4.2 De docenten stemmen aanbod, instructie verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Aandachtspunt: Differentiatie/Onderwijsbehoefte of leerling centraal 4.3 De school zorgt systematisch voor behoud of verbetering van de kwaliteit van de ondersteuning. Toelichting: 4.4 De docent beschikt naast vakkennis, basis klassenmanagement en algemene pedagogischdidactische vaardigheden ook over specifieke ondersteuningsvaardigheden. Aandachtspunt: Bevoegd, is niet altijd bekwaam 4.5 De docent heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor de individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een krachtige leeromgeving tot stand te brengen. Toelichting: 4.6 De docent gaat uit van de positieve aspecten van een leerling. 105

106 Toelichting: Extra ondersteuning Leerlingen, voor wie de basisondersteuning niet voldoende is, komen in aanmerking voor extra ondersteuning. Dit kan in de vorm van de inzet van extra middelen of ondersteuning. Scholen zijn verantwoordelijk voor het realiseren van aanvullende ondersteuning binnen de eigen school wanneer deze ondersteuning uitgaat boven de basiszorg en noodzakelijk is om de leerling met succes het onderwijs te kunnen laten volgen. De school maakt voor de leerling die gebruik maakt van extra ondersteuning een ontwikkelingsperspectiefplan, waarin de te verwachten uitstroombestemming, de ondersteunende werkzaamheden van de school en de flankerende ondersteuning van de ouder(s)/verzorger(s) zijn beschreven. Het ontwikkelingsperspectiefplan wordt besproken met de ouder(s)/verzorger(s) en vastgelegd in een overeenkomst, die door school en ouder(s)/verzorger(s) wordt ondertekend bij de aanvang van de ondersteuning en bij de evaluatie/afsluiting van de ondersteuning. Toelichting Basisondersteuning Domein A: Preventief handelen en preventieve licht curatieve interventies 1.1 De school draagt zorg voor doorgaande leer- en ondersteuningslijnen van Primair naar Voortgezet Onderwijs. Voor nieuwe leerlingen organiseert onze school een introductieprogramma aan het begin van het eerste schooljaar. Onze school organiseert bijeenkomsten in het kader van warme overdracht met basisscholen. Onze school stemt vakinhouden en didactieken af met aanleverende basisscholen. Onze school zorgt voor Nederlands en rekenen voor een doorgaande lijn, conform de referentieniveaus voor taal en rekenen. 1.2 De school draagt zorg voor doorgaande leer- en ondersteuningslijnen naar het vervolgonderwijs. Onze school organiseert uitwisselingsbijeenkomsten van docenten bovenbouw met docenten uit het vervolgonderwijs. Onze school nodigt leerlingen uit ons te informeren over hun ervaringen (terugkomdagen, uitstroomonderzoek, enquêtes e.d.). Onze school organiseert gezamenlijke en afgestemde leer- en ontwikkelingslijnen met het vervolgonderwijs. Onze school zorgt voor warme overdracht van leerlingen naar het vervolgonderwijs. Onze school volgt nog minstens een jaar haar leerlingen in het vervolgonderwijs. 1.3 De school beschikt over voldoende gegevens van de leerling om een onderwijsopbrengst te kunnen garanderen. Onze school brengt het instapniveau van leerlingen in beeld (o.a. ref. niveaus taal en rekenen). Jaarlijks vindt terugkoppeling plaats naar de toeleverende (basis)school. Onze school rapporteert systematisch terug aan po-scholen over de vorderingen en ontwikkeling van leerlingen. Onze school vraagt aan basisscholen (of ouder(s)/verzorger(s)) die een leerling met extra ondersteuningsbehoefte aanmelden aanvullende informatie over de aard van de geboden ondersteuning. 106

107 1.4 De school biedt onderwijsprogramma s en leerlijnen op maat voor leerlingen. Onderwijs en begeleiding in kleine flexibele groepen is mogelijk. Onze school hanteert voor groepen die relatief meer ondersteuning nodig hebben het beleid meer handen voor de klas. Op onze school is voor elke groep een passend programma samengesteld wat toe leidt tot de bijbehorende eindtermen (inspectiekader 3.1). Onze school biedt een structureel aanbod gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. 1.5 Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Onze school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om school. Onze school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid voordoen (w.o. pesten, gedragsproblemen). De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. Het personeel voelt zich aantoonbaar veilig op school. Onze school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om school. Het personeel van onze school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. 1.8 Het schoolgebouw is fysiek toegankelijk voor alle leerlingen en de inrichting en het gebouw en de lesruimtes van een veilige en inspireerden leer- en werkomgeving. Onze school is rolstoeltoegankelijk. Onze school beschikt in lokalen en andere ruimtes over rustige (prikkelarme) werkplekken. 1.9 De school organiseert de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dat nodig hebben. Onze school beschikt over passend lesmateriaal als dat in verband met de onderwijsbehoeften van de leerlingen noodzakelijk is (bv. lesmateriaal of toetsen in een groter lettertype, auditief materiaal, extra ICTvoorzieningen). Domein B: De ondersteuningsstructuur van de school 2.1 Onze school heeft een helder toelatings- en plaatsingsbeleid (toelatingsroute voor zorgleerlingen PO-VO) Onze school heeft de aanmelding en plaatsing van leerlingen goed geregeld: procedures vastgelegd; aanmelding PCL+, onderwijskundig rapport, testen die gebruikt worden. In onze school zijn afspraken over de verantwoordelijkheden inzake de toelating van leerlingen. Onze school heeft voldoende kennis van andere scholen van het Samenwerkingsverband om ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen verantwoord te kunnen doorverwijzen. Onze school zorgt in overleg met ouder(s)/verzorger(s) voor een zorgvuldige overdracht van informatie van en naar externe instellingen. Onze school houdt bij leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften een intakegesprek met de toeleverende school, de leerling en de ouder(s)/verzorger(s). 107

108 2.2 De mentor is in eerste instantie de spil van de leerlingenbegeleiding op het eerstelijns niveau. De mentor voert begeleidingslessen zoals studievaardigheden en begeleiding uit. De mentor is de spil in de communicatie met de vakdocenten en de ouder(s)/verzorger(s) en het verloop van de leerling- en de rapportenvergadering. De mentor onderhoudt op basis van de besprekingen contacten met de ouder(s)/verzorger(s) in overleg met de zorgcoördinator en of team/afdelingsleider. De docent signaleert leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op basis van eigen waarneming en signalen van collega s. Indien nodig verwijst de mentor door naar de ondersteuningsstructuur van de school. 2.6 De school beschikt over een goed functioneren zorgteam/intern Zorg Advies Team (ZAT). In het zorgteam zijn ketenpartners en andere direct bij de leerling betrokken instanties op afroep uit te nodigen. De zorgcoördinator brengt de leerling in in het ZAT. Het zorgteam komt minstens 1 x per 6 weken bijeen. 2.9 De school onderhoudt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling niveau haar eigen kerntaak overschrijden. Onze school werkt samen met ketenpartners vanuit de visie één kind één plan. De uitkomsten van het overleg met ketenpartners worden planmatig teruggekoppeld naar het zorgteam en de desbetreffende begeleiders en mentoren. Er vindt een geregelde feedback plaats tussen hulpverlener en de zorgcoördinator. De begeleiding wordt samen met de externe instelling geëvalueerd. Onze school heeft vaste contactpersonen bij de externe instanties De school heeft de taken en verantwoordelijkheden van collega s en de betrokkenheid van de ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen bij de ondersteuning omschreven en in haar schoolplan vastgelegd. De taken en verantwoordelijkheden van interne ondersteuners. Wat ouder(s)/verzorger(s) en school wederzijds van elkaar mogen verwachten. Hoe wordt gecommuniceerd bij ondersteuning van leerlingen (wederzijds bij vragen of zorgen). Hoe inspraak en medezeggenschap is geregeld. Hoe bij klachten en geschillen wordt gehandeld. Domein C: Planmatig werken 3.2 De docenten volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen. Onze school gebruikt een schriftelijk vastgelegd samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De docenten volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Onze school kan aantonen welke ondersteuning en begeleiding is geboden aan leerlingen met (extra) ondersteuningsbehoeften én wat de effecten zijn van de ondersteuning en begeleiding aan leerlingen met (extra) ondersteuningsbehoeften. Elke leerling krijgt minstens drie keer per jaar informatie over zijn voortgang en ontwikkeling van docenten én ondersteuners. Domein D: Basiskwaliteit van de school en de docent 4.1 De leerinhouden zijn gericht op brede ontwikkeling van leerlingen en de voorbereiding op 108

109 vervolgonderwijs en arbeidsmarkt. De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van de leerlingen. Onze school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. Onze school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van kennis over en kennismaking met diversiteit in de samenleving. 4.2 De docenten stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Docenten stemmen de leerinhouden af op de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen. De docenten stemmen de instructie af op verschillen tussen leerlingen. De docenten stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen tussen de leerlingen. De docenten stemmen de instructietijd af op verschillen tussen de leerlingen. Wanneer een substantieel aantal leerlingen op school eenzelfde ondersteuningsbehoefte hebben wordt dit opgenomen in het basisaanbod van het Ondersteuningsplan. 4.3 De school zorgt systematisch voor behoud of verbetering van de kwaliteit van de ondersteuning. Onze school brengt jaarlijks de ondersteuningsbehoeften van leerlingen in kaart (bv. d.m.v. logboekanalyse van het zorgadvies team). Onze school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. Onze school evalueert jaarlijks de kwaliteit van de ondersteuning. Onze school evalueert jaarlijks de professionaliseringsbehoeften bij medewerkers. 4.4 De docent beschikt naast vakkennis, vaardig klassenmanagement en algemene pedagogischdidactische vaardigheden ook over specifieke ondersteuningsvaardigheden. Onze docenten beschikken over de competenties om vroegtijdig leer- en ontwikkelingsproblemen (sociaalemotioneel en thuissituatie) bij kinderen te signaleren. In onze school zijn vaste afspraken en procedures (schriftelijk vastgelegd) hoe hierover wordt gecommuniceerd. De school betrekt ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen vroegtijdig bij de ondersteuningsvraag. Onze docenten zijn in staat effectieve interventies toe te passen bij beginnende (gedrags)problematiek Onze docenten werken planmatig aan de verbetering van de ontwikkelingskansen van de leerling. De docenten van onze school streven naar zo hoog mogelijke opbrengsten van leerlingen en betrekken in de evaluatie hun eigen rol hierin. 4.5 De docent heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor de individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een krachtige leeromgeving tot stand te brengen. De docent vormt zich een goed beeld van de mate waarin de leerlingen de leerinhoud beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken De docent ontwerpt gevarieerde leeractiviteiten, waarbij de verschillende zintuigen aan bod komen. De docent biedt een diversiteit van activerende werkvormen en samenwerkend leren aan. De docent heeft kennis van ontwerpen van onderwijs, didactieken en didactische leermiddelen, waaronder informatie- en communicatietechnologie. De docent evalueert de leeractiviteiten en de effecten ervan en stelt ze zo nodig bij, voor de hele groep maar ook voor individuele leerlingen 4.6 De docent gaat uit van de positieve aspecten van een kind. 109

110 De docent draagt er zorg voor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en met de docent omgaan. De docent vormt zich een goed beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de leerlingen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. De docent signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en stelt, zo nodig samen met collega s, een passend plan van aanpak of benadering op. De docent evalueert dat plan van aanpak of die benadering en stelt het zo nodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele leerlingen. Bijlage 2 Ontwikkelingsperspectief (OPP) SWV Zuidoost-Drenthe VO Naam: Geboortedatum: Advies Basisschool: Wens ouder(s)/verzorger(s): Wens Leerling: Klas: Arrangement: Steunpunt/Onderwijslocatie (OPDC)/.. Startinformatie Intelligentie gegevens: Didactische gegevens/leervorderingen: Toets Technische Lezen LA Spelling LA Begrijpend Lezen LA Rekenen-Wiskunde LA Cito/ Drempelonderzoek Integratief Beeld: 110

111 Aanvullende informatie: Wat is de huidige situatie? Gebied Belemmerende factoren Bevorderende factoren Leren (cijfers/niveau) Werkhouding / Werktempo (huiswerkhouding) Sociaal en/of Emotionele problematiek Thuis/Systeem Overig Ondersteuningsbehoefte: Aan welke doelen wordt er gewerkt dit schooljaar: Handelingsadvies; wat moet er gebeuren om de doelen te behalen? Benodigde ondersteuning Door wie Functie Periode Uitstroombestemming Uitstroomprofiel Leerroute Beoogde uitstroomdatum Opmerkingen specifiek t.a.v. vakken (niveau en vorderingen) Onderbouwing uitstroombestemming, leerroute en tijdsbestek op basis van alle gegevens. Ondertekening 111

112 Betrokkenen Naam Functie Handtekening Datum Ouder(s)/Verzorger(s) n.v.t. Naam Leerling n.v.t. Namens VO-school van inschrijving Handelingsgerichte deel OPP Tussenevaluatie OPP halverwege leerjaar... Naam: Klas: Onderwerp: Tussenevaluatie OPP halverwege leerjaar (dd-mm-jjjj) Welke ondersteuning is er (al) geboden dit schooljaar? Geboden en lopende ondersteuning Periode Resultaat van de ondersteuning Vervolg nodig? Ja/Nee Wat is de huidige situatie? Gebied Belemmerende factoren Bevorderende factoren Leren (cijfers/niveau) Werkhouding / Werktempo (huiswerkhouding) Sociaal en/of Emotionele problematiek Thuis/Systeem Overig 112

113 Handelingsadvies; wat moet er (nog) gebeuren om de doelen te behalen? Benodigde ondersteuning Door wie Functie Periode Wijziging uitstroombestemming Uitstroomprofiel Leerroute Beoogde uitstroomdatum Opmerkingen specifiek t.a.v. vakken (niveau en vorderingen) Onderbouwing uitstroombestemming, leerroute en tijdsbestek op basis van alle gegevens. Ondertekening Betrokkenen Naam Functie Handtekening Datum Ouder(s)/Verzorger(s) n.v.t. Naam Leerling n.v.t. Namens VO-school van inschrijving Evaluatie OPP eind leerjaar Naam: Klas: Onderwerp: Evaluatie OPP eind leerjaar (dd-mm-jjjj) Welke ondersteuning is er (al) geboden dit schooljaar? Geboden en lopende ondersteuning Periode Resultaat van de ondersteuning Vervolg nodig? Ja/Nee 113

114 Wat is de huidige situatie? Gebied Belemmerende factoren Bevorderende factoren Leren (cijfers/niveau) Werkhouding / Werktempo (huiswerkhouding) Sociaal en/of Emotionele problematiek Thuis/Systeem Overig Handelingsadvies; wat moet er (nog) gebeuren om de doelen te behalen? Benodigde ondersteuning Door wie Functie Periode Advies: Wijziging uitstroombestemming Uitstroomprofiel Leerroute Beoogde uitstroomdatum Opmerkingen specifiek t.a.v. vakken (niveau en vorderingen) Onderbouwing uitstroombestemming, leerroute en tijdsbestek op basis van alle gegevens. Ondertekening 114

115 Betrokkenen Naam Functie Handtekening Datum Ouder(s)/Verzorger(s) n.v.t. Naam Leerling n.v.t. Namens VO-school van inschrijving Handelingsgerichte deel OPP Tussenevaluatie OPP halverwege leerjaar Naam: Klas: Onderwerp: Tussenevaluatie OPP halverwege leerjaar (dd-mm-jjjj) Welke ondersteuning is er (al) geboden dit schooljaar? Geboden en lopende ondersteuning Periode Resultaat van de ondersteuning Vervolg nodig? Ja/Nee Wat is de huidige situatie? Gebied Belemmerende factoren Bevorderende factoren Leren (cijfers/niveau) Werkhouding / Werktempo (huiswerkhouding) Sociaal en/of Emotionele problematiek Thuis/Systeem Overig 115

116 Handelingsadvies; wat moet er (nog) gebeuren om de doelen te behalen? Benodigde ondersteuning Door wie Functie Periode Wijziging uitstroombestemming Uitstroomprofiel Leerroute Beoogde uitstroomdatum Opmerkingen specifiek t.a.v. vakken (niveau en vorderingen) Onderbouwing uitstroombestemming, leerroute en tijdsbestek op basis van alle gegevens. Ondertekening Betrokkenen Naam Functie Handtekening Datum Ouder(s)/Verzorger(s) n.v.t. Naam Leerling n.v.t. Namens VO-school van inschrijving Evaluatie OPP eind leerjaar Naam: Klas: Onderwerp: Evaluatie OPP eind leerjaar (dd-mm-jjjj) Welke ondersteuning is er (al) geboden dit schooljaar? Geboden en lopende ondersteuning Periode Resultaat van de ondersteuning Vervolg nodig? Ja/Nee 116

117 Wat is de huidige situatie? Gebied Belemmerende factoren Bevorderende factoren Leren (cijfers/niveau) Werkhouding / Werktempo (huiswerkhouding) Sociaal en/of Emotionele problematiek Thuis/Systeem Overig Handelingsadvies; wat moet er (nog) gebeuren om de doelen te behalen? Benodigde ondersteuning Door wie Functie Periode Advies: Wijziging uitstroombestemming Uitstroomprofiel Leerroute Beoogde uitstroomdatum Opmerkingen specifiek t.a.v. vakken (niveau en vorderingen) Onderbouwing uitstroombestemming, leerroute en tijdsbestek op basis van alle gegevens. Ondertekening 117

118 Betrokkenen Naam Functie Handtekening Datum Ouder(s)/Verzorger(s) n.v.t. Naam Leerling n.v.t. Namens VO-school van inschrijving Handleiding OPP (OntwikkelingsPerspectief Plan) Inhoud: Blz.: 1. Algemene informatie 1 2. Formulier invullen: Ontwikkelingsperspectief (OPP) 2 3. Formulier invullen: Tussenevaluatie OPP halverwege leerjaar 3 4. Formulier invullen: Evaluatie OPP eind leerjaar 4 5. Formulier invullen: Tussenevaluatie OPP halverwege leerjaar 5 6. Formulier invullen: Evaluatie OPP eind leerjaar 6 1. Algemene informatie 118

Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe VO

Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe VO Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Zuidoost-Drenthe VO 22.02 2014-2018 1 Inhoud Voorwoord... 3 1. Visie en doelstelling SWV... 5 2. Organisatie SWV... 7 2.1 Gegevens SWV VO/ VSO Zuidoost-Drenthe...

Nadere informatie

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN TVO-PROCEDURE TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN Van overnemen naar versterken: een passend onderwijstraject voor elke leerling ingangsdatum 1 augustus

Nadere informatie

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland Passend Onderwijs Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland Pyt Nauta, OOP-dag 7 november 2017 Waarom deze ontwikkeling? Ouders manifesteren zich Maatschappelijk perspectief Jarenlange pogingen

Nadere informatie

Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland

Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland Inleiding Binnen het samenwerkingsverband Stromenland is met diverse gremia gezamenlijk gekomen tot deze notitie basisondersteuning. De procesgang is

Nadere informatie

Afkorting en uitleg begrippen Passend Onderwijs. Kernbegrippen

Afkorting en uitleg begrippen Passend Onderwijs. Kernbegrippen Afkorting en uitleg begrippen Passend Onderwijs Kernbegrippen Passend Onderwijs (PaOn) Het zorgdragen voor een passend onderwijsaanbod aan zowel leerlingen die extra zorg nodig hebben als leerlingen die

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen Adaptief onderwijs Onderwijs dat zich aanpast aan de ontwikkelingsmogelijkheden en behoeften van elk (individueel) kind. Arrangement Extra onderwijsondersteuning

Nadere informatie

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN TVO-PROCEDURE TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN Van overnemen naar versterken: een passend onderwijstraject voor elke leerling ingangsdatum 1 januari

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Schoolondersteuningsprofiel samenwerkingsverband primair onderwijs Inhoudsopgave Inleiding 3 1. 4 2. Missie en Visie 4 3. ondersteuning 5 4. Wat kan de 6 4.1 Regionale afspraken minimaal te bieden ondersteuning

Nadere informatie

Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Drenthe 22.02 2014 2018

Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Drenthe 22.02 2014 2018 Ondersteuningsplan SamenwerkingsverbandVOZuidoostDrenthe 22.02 20142018 11april2014 Inhoud Voorwoord...4 1.VisieendoelstellingSWV...6 2.OrganisatieSWV...8 2.1GegevensSWVVO/VSOZuidoostDrenthe...8 2.2GewoneenbuitengewoneledenvanhetSWV...8

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle Schoolondersteuningsprofiel 23 Dr. Theun De Vriesskoalle Inhoudsopgave Toelichting... 3 DEEL I INVENTARISATIE...5 1 Typering van de school... 5 2 Basisondersteuning... 6 3 Deskundigheid voor ondersteuning...8

Nadere informatie

Regeling rugzakleerlingen in het Passend Onderwijs

Regeling rugzakleerlingen in het Passend Onderwijs Onderwijsondersteuningsroute: Instroom van leerlingen met rugzak (concept versie 5 september 2013; ontwikkeld door de Werkgroep Passend Onderwijs Toewijzing Onderwijsondersteuning van Koers VO). - De onderwijsondersteuningsroute

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle Schoolondersteuningsprofiel 23 Dr. Theun De Vriesskoalle Inhoudsopgave Toelichting... 3 DEEL I INVENTARISATIE... 5 1 Typering van de school... 5 2 Basisondersteuning... 6 3 Deskundigheid voor ondersteuning...

Nadere informatie

Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen. Zorgplicht

Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen. Zorgplicht Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen Zorgplicht In de wetgeving m.b.t. passend onderwijs hebben de schoolbesturen zorgplicht gekregen. Deze zorgplicht geldt voor de leerlingen waarvan is vastgesteld

Nadere informatie

!!!!!!!!! Ondersteuningsplan! Samenwerkingsverband!VO!Zuidoost!Drenthe! 22.02! 2014?2018!!

!!!!!!!!! Ondersteuningsplan! Samenwerkingsverband!VO!Zuidoost!Drenthe! 22.02! 2014?2018!! Ondersteuningsplan SamenwerkingsverbandVOZuidoostDrenthe 22.02 2014?2018 Conceptversie 4december2013 Inhoud' Voorwoord...4 1.VisieendoelstellingSWV...6 2.OrganisatieSWV...8 2.1GegevensSWVVO/VSOZuidoostDrenthe...8

Nadere informatie

ROUTE A: LEERLING WORDT AANGEMELD BIJ EEN BASISSCHOOL

ROUTE A: LEERLING WORDT AANGEMELD BIJ EEN BASISSCHOOL ONDERSTEUNINGTOEWIJZINGSROUTE De toeleiding naar passende ondersteuning vindt plaats op basis van arrangeren. Arrangeren wordt gedefinieerd als het proces om te komen tot een match tussen onderwijsbehoefte

Nadere informatie

Basisondersteuning in het samenwerkingsverband Primair Onderwijs Duin- en Bollenstreek

Basisondersteuning in het samenwerkingsverband Primair Onderwijs Duin- en Bollenstreek Mei 2018 Basisondersteuning in het samenwerkingsverband Primair Onderwijs Duin- en Bollenstreek In het samenwerkingsverband is voor ieder kind een plek en krijgt het de gelegenheid zich binnen zijn/haar

Nadere informatie

Notitie voor leerkrachten

Notitie voor leerkrachten Notitie voor leerkrachten 1 De ondersteuningsniveaus van Basisschool Dierdonk September 2016 Managementteam d.d. 26-09-2016 Teamvergadering d.d. 05-10-2016 Medezeggenschapsraad d.d. 13-03-2017 Voorwoord

Nadere informatie

Samenwerkingsverband VO Amsterdam. Schoolondersteuningsprofiel

Samenwerkingsverband VO Amsterdam. Schoolondersteuningsprofiel Samenwerkingsverband VO Amsterdam Schoolondersteuningsprofiel Joy Bijleveld Registerpsycholoog Kinder & Jeugd Voorzitter sectie schoolpsychologen NIP 1 SOP? 2 inhoud Definitie Basisondersteuning Piramide

Nadere informatie

Werkwijze Adviescommissie Toelaatbaarheid SWV VO De Langstraat

Werkwijze Adviescommissie Toelaatbaarheid SWV VO De Langstraat Werkwijze Adviescommissie Toelaatbaarheid SWV VO De Langstraat Vooraf Binnen het SWV VO De Langstraat hebben de scholen voor voortgezet onderwijs uitgebreide afspraken gemaakt over de inzet van ondersteuning

Nadere informatie

Samen maken we het passend!

Samen maken we het passend! Samen maken we het passend! Publieksversie Ondersteuningsplan 20142014 Samenwerkingsverband Primair Onderwijs MiddenHolland Dit is de publieksversie van het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel Opbouw presentatie Voorblad 2: Watermerk Typ hier de titel Voorblad 2: Watermerk Typ hier de titel Waarom passend onderwijs? Minder thuiszitters. Meer

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel Prof. Dr. Leo Kanner College Leiden. Schoolondersteuningsprofielen 2018

Schoolondersteuningsprofiel Prof. Dr. Leo Kanner College Leiden. Schoolondersteuningsprofielen 2018 Schoolondersteuningsprofiel Prof. Dr. Leo Kanner College Leiden Schoolondersteuningsprofielen 2018 SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL Dit is het schoolondersteuningsprofiel (of schoolprofiel) van Prof. Dr. Leo

Nadere informatie

Toelichting ontwikkelingsperspectief

Toelichting ontwikkelingsperspectief Toelichting ontwikkelingsperspectief Dit document is bedoeld als achtergrond informatie voor de scholen, maar kan ook (in delen, zo gewenst) gebruikt worden als informatie aan ouders, externe partners

Nadere informatie

Handreiking voor PO scholen betreffende invoering in het VO van

Handreiking voor PO scholen betreffende invoering in het VO van Handreiking voor PO scholen betreffende invoering in het VO van 1. leerrendementen ter vervanging van de LWOO regeling 2. de TLV PrO ter vervanging van de huidige beschikking PrO Aanmelding bij het VO

Nadere informatie

INFORMATIEBLAD 6. College voor de Rechten van de Mens. rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen

INFORMATIEBLAD 6. College voor de Rechten van de Mens. rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen INFORMATIEBLAD 6 Ambulante begeleiding Basisondersteuning Clusteronderwijs College voor de Rechten van de Mens Hulp van leerkrachten uit het speciaal onderwijs

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Lia van Meegen Schoolondersteuningsprofiel februari 2012 Wat staat in de wetsvoorstellen? Wat is een schoolondersteuningsprofiel? Wat is een ondersteuningsplan? Wat is een ondersteuningsplanraad? Schoolondersteuningsprofiel

Nadere informatie

ALS ONDERWIJS MIJ NIET PAST MAG IK HET DAN RUILEN?

ALS ONDERWIJS MIJ NIET PAST MAG IK HET DAN RUILEN? ALS ONDERWIJS MIJ NIET PAST MAG IK HET DAN RUILEN? Omslag in denken en handelen: van deficit-denken naar handelen vanuit onderwijsbehoeften In plaats van: Deze leerling heeft ADHD,ODD, ASS, Dyslexie, Dyscalculie,

Nadere informatie

Procesbeschrijving ondersteuning op niveau 1,2,3 en 4. I : Algemeen

Procesbeschrijving ondersteuning op niveau 1,2,3 en 4. I : Algemeen I : Algemeen Richtinggevend kader De visie van het samenwerkingsverband: kijken naar kansen en mogelijkheden in plaats van naar belemmeringen; Het proces van extra ondersteuning en verwijzen binnen onze

Nadere informatie

KWALITEITSKAART. Toewijzing en leerlingstromen binnen het samenwerkingsverband PO, VO, SBO & (V)SO. Passend onderwijs

KWALITEITSKAART. Toewijzing en leerlingstromen binnen het samenwerkingsverband PO, VO, SBO & (V)SO. Passend onderwijs KWALITEITSKAART Opbrengstgericht werken PO, VO, SBO & (V)SO Toewijzing en leerlingstromen binnen het samenwerkingsverband Deze kwaliteitskaart bevat de belangrijkste informatie rond toewijzing en leerlingstromen

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 26 Ibs 'T Pompebled

Schoolondersteuningsprofiel. 26 Ibs 'T Pompebled Schoolondersteuningsprofiel 26 Ibs 'T Pompebled Inhoudsopgave Toelichting... 3 DEEL I INVENTARISATIE... 5 1 Typering van de school... 5 2 Basisondersteuning... 6 3 Deskundigheid voor ondersteuning... 8

Nadere informatie

PCL Extra steun. Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuid- Utrecht

PCL Extra steun. Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuid- Utrecht PCL Extra steun Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuid- Utrecht Inleiding: Het samenwerkingsverband heeft in zijn ondersteuningsplan passend onderwijs vastgelegd hoe het de doelstelling van passend

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Schoolondersteuningsprofiel samenwerkingsverband primair onderwijs Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. 4 2. Missie en Visie 4 3. ondersteuning 5 4. 7 4.1 Regionale afspraken minimaal te bieden ondersteuning 7

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Schoolondersteuningsprofiel samenwerkingsverband primair onderwijs Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. 4 2. Missie en Visie 4 3. ondersteuning 5 4. 7 4.1 Regionale afspraken minimaal te bieden ondersteuning 7

Nadere informatie

Handreiking voor PO scholen betreffende invoering in het VO van

Handreiking voor PO scholen betreffende invoering in het VO van Handreiking voor PO scholen betreffende invoering in het VO van 1. leerrendementen ter vervanging van de LWOO regeling 2. de TLV PrO ter vervanging van de huidige beschikking PrO Aanmelding bij het VO

Nadere informatie

Schets van de Procesgang Handelingsgericht Arrangeren

Schets van de Procesgang Handelingsgericht Arrangeren Schets van de Procesgang Handelingsgericht Arrangeren SWV VO 20.02 Groningen Ommelanden november 2014 1 Gerelateerd aan de procesgang handelingsgericht arrangeren SWV PO 20.01 Het handelingsgericht arrangeren

Nadere informatie

Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht

Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht 2014-2018 Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht, pag. 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding

Nadere informatie

4. Extra ondersteuning in het regulier onderwijs

4. Extra ondersteuning in het regulier onderwijs 4. Extra ondersteuning in het regulier onderwijs De VO-scholen in het Samenwerkingsverband hebben gezamenlijk de zorgplicht voor de leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Dat kan, mits alle VO-scholen

Nadere informatie

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Passend onderwijs. Passend onderwijs Opbouw presentatie 1. De Basis basis Waarom passend onderwijs? Alle leerlingen hebben recht op een passend onderwijsprogramma; geen thuiszitters. Scholen, besturen en samenwerkingsverbanden hebben ruimte

Nadere informatie

Basisondersteuning. Preventieve en licht curatieve ondersteuning. Berséba - PO0001. School Plaats Directeur Datum

Basisondersteuning. Preventieve en licht curatieve ondersteuning. Berséba - PO0001. School Plaats Directeur Datum Preventieve en licht curatieve ondersteuning Berséba - PO0001 School Plaats Directeur Datum 1 HGW Handelingsgericht en preventief werken De school werkt handelingsgericht en preventief. De school signaleert

Nadere informatie

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Passend onderwijs. Passend onderwijs Opbouw presentatie 1. De Basis basis Waarom passend onderwijs? Alle leerlingen hebben recht op passend onderwijs: geen thuiszitters. Scholen, besturen en samenwerkingsverbanden hebben ruimte om maatwerk

Nadere informatie

Ondersteuningsstructuur voor passend onderwijs in de Viviani scholen.

Ondersteuningsstructuur voor passend onderwijs in de Viviani scholen. Ondersteuningsstructuur voor passend onderwijs in de Viviani scholen. Algemeen: Alle scholen hebben in hun School Ondersteunings Profiel uitgewerkt en verantwoord hoe er invulling wordt gegeven aan de

Nadere informatie

Overstapmomenten. De overstap van primair naar voortgezet onderwijs (PO naar VO)

Overstapmomenten. De overstap van primair naar voortgezet onderwijs (PO naar VO) Overstapmomenten Onderstaand overzicht geeft de verschillende overstapmomenten weer binnen het onderwijs met daaraan gekoppeld de route die gevolgd moet worden om extra ondersteuning aan te vragen. We

Nadere informatie

Bijlage 2. Basisondersteuning binnen SWV Groningen Ommelanden

Bijlage 2. Basisondersteuning binnen SWV Groningen Ommelanden Bijlage 2. Basisondersteuning binnen SWV Inleiding Het samenwerkingsverband dient te bepalen wat het niveau van de basisondersteuning is. Hiermee wordt bedoeld wat elke school tenminste in huis dient te

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Schoolondersteuningsprofiel 2019-2021 Prinses Beatrixschool P.W.A. Park 602 3905 DR Veenendaal tel. 0318-522807 e-mail. beatrixschool@gavescholen.nl PASSEND ONDERWIJS - Elke school zorgplicht?! Met het

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsverbanden VO en Speciale onderwijsvoorzieningen in de regio Utrecht

Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsverbanden VO en Speciale onderwijsvoorzieningen in de regio Utrecht Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsverbanden VO en Speciale onderwijsvoorzieningen in de regio Utrecht Inleiding In de regio Utrecht werken vier Samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderwijs (SWV VO)

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Schoolondersteuningsprofiel 2018 Onderwijs Op De Regenboog werken we in iedere groep op verschillende niveaus door te differentiëren in tempo, instructie, hoeveelheid en moeilijkheidsgraad. Daarbij blijven

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. Giessen Oudekerk

Schoolondersteuningsprofiel. Giessen Oudekerk Schoolondersteuningsprofiel Giessen Oudekerk 2017-2018 Stg. O2A5 Inleiding Het schoolondersteuningsprofiel Het school-ondersteuningsprofiel (SOP) brengt onze school, zowel kwalitatief als kwantitatief,

Nadere informatie

Commissie Toewijzing. Inleiding

Commissie Toewijzing. Inleiding Commissie Toewijzing Inleiding Met de invoering van Passend Onderwijs op 1 augustus 2014 krijgt het SWV Fultura de wettelijke taak om te bepalen of een leerling toelaatbaarheid is tot het voortgezet speciaal

Nadere informatie

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel pagina 1 van 8 Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel Algemene gegevens School BRIN School voor Speciaal Basisonderwijs De Kring (20KY00) School voor Speciaal Basisonderwijs De Kring 20KY Directeur

Nadere informatie

INDICATOREN BASISONDERSTEUNING

INDICATOREN BASISONDERSTEUNING INDICATOREN BASISONDERSTEUNING (ofwel de kwaliteit van de basisondersteuning binnen het schoolondersteuningsprofiel van de basisscholen in het samenwerkingsverband Passend onderwijs PO Eindhoven) Een werkgroep

Nadere informatie

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en toekenning extra ondersteuning

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en toekenning extra ondersteuning Versie 1 september 2017 Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en toekenning extra ondersteuning Samenwerkingsverband passend

Nadere informatie

Samenvatting Ondersteuningsplan 2014-2018

Samenvatting Ondersteuningsplan 2014-2018 Samenvatting Ondersteuningsplan 2014-2018 In het Ondersteuningsplan 2014-2018 staan de afspraken die de schoolbesturen hebben gemaakt binnen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Breda e.o. om de

Nadere informatie

Ondersteuningsplan

Ondersteuningsplan Ondersteuningsplan 2018-2022 Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Friesland Publieksversie Alle leerlingen gaan succesvol naar school dat is onze opdracht en daar werken alle scholen voor primair onderwijs

Nadere informatie

Ontwikkelings Perspectief. Plan

Ontwikkelings Perspectief. Plan Ontwikkelings Perspectief Plan Ontwikkelingsperspectief Met de invoering van Passend Onderwijs wordt de toewijzing van extra ondersteuning, voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, een verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Studiedag Inrichting Passend Onderwijs SWV PO 30-10 RKC Waalwijk 3 juni 2014

Studiedag Inrichting Passend Onderwijs SWV PO 30-10 RKC Waalwijk 3 juni 2014 Studiedag Inrichting Passend Onderwijs SWV PO 30-10 RKC Waalwijk 3 juni 2014 1. Opening 2. Startactiviteit: Kennismaking 3. Doelstellingen en opbrengst van de dag 4. Kracht door verbinding Toelichting

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Schoolondersteuningsprofiel Basisschool De Bron Spiesheem 54 3907 NJ Veenendaal tel. 0318-508510 e-mail. De bron@shsveenendaal.nl PASSEND ONDERWIJS - Elke school zorgplicht?! Met het ingaan van de Wet

Nadere informatie

Samenvatting. Totalen

Samenvatting. Totalen MONITOR BASISONDERSTEUNING ANNE FRANKSCHOOL ARNHEM Ingevuld door: Julia van Broeckhuijsen J. Burema Samenvatting Totalen Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving.. De school heeft inzicht in

Nadere informatie

BASISSCHOOL DE BRON SPIESHEEM NJ VEENENDAAL TEL

BASISSCHOOL DE BRON SPIESHEEM NJ VEENENDAAL TEL SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL BASISSCHOOL DE BRON SPIESHEEM 54 3907 NJ VEENENDAAL TEL. 0318-508510 E-MAIL: DEBRON@GAVESCHOLEN.NL PASSEND ONDERWIJS - ELKE SCHOOL ZORGPLICHT?! Met het ingaan van de Wet passend

Nadere informatie

SWV Driegang heeft haar ambitie gelegd bij PO-kwaliteit. Wij willen daar in twee stappen komen;

SWV Driegang heeft haar ambitie gelegd bij PO-kwaliteit. Wij willen daar in twee stappen komen; Schoolondersteuningsprofiel 2016-2017 1 Inleiding Voor u ligt het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) van obs Het Mozaïek In dit plan staat beschreven welke zorg en ondersteuning wij onze leerlingen kunnen

Nadere informatie

ROUTEPLANNER BIJ GROEIDOCUMENT HANDELINGSGERICHT INTEGRAAL ARRANGEREN

ROUTEPLANNER BIJ GROEIDOCUMENT HANDELINGSGERICHT INTEGRAAL ARRANGEREN ROUTEPLANNER BIJ GROEIDOCUMENT HANDELINGSGERICHT INTEGRAAL ARRANGEREN Bronnen: Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam (Pameijer, Van Beukering & De Lange, 2009, ACCO) Handelingsgerichte

Nadere informatie

Procedure aanmelding voor Advies, Ondersteuning of Plaatsing

Procedure aanmelding voor Advies, Ondersteuning of Plaatsing Procedure aanmelding voor Advies, Ondersteuning of Plaatsing September 2014 (Zie ook het stroomschema en het document over ondersteuningstoewijzing op de site en de achtergrondinformatie in de bijlage)

Nadere informatie

Basisondersteuning, versie 2

Basisondersteuning, versie 2 Pagina 1 van 7 1. Inleiding In de aanloop naar het ingaan van de Wet op Passend Onderwijs heeft SWV V(S)O 25.06 in maart 2013 zijn basisondersteuning geformuleerd. In juni 2016 is deze notitie aangescherpt

Nadere informatie

Notitie Schoolondersteuningsprofiel 2016 en verder

Notitie Schoolondersteuningsprofiel 2016 en verder Notitie Schoolondersteuningsprofiel 2016 en verder Inleiding en relevantie van deze notitie De Amsterdamse scholen hebben in de aanloop naar passend onderwijs in de periode voor 1 augustus 2014 hun eerste

Nadere informatie

Adviezen voor toelating leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte

Adviezen voor toelating leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte Adviezen voor toelating leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte Passend Onderwijs is van start gegaan in augustus 2014. Sindsdien heeft de Geschillencommissie Passend Onderwijs (GPO) nogal wat klachten

Nadere informatie

Achtergronden van de wet ( knelpunten huidig systeem) en doelen van deze wet:

Achtergronden van de wet ( knelpunten huidig systeem) en doelen van deze wet: BIJLAGE 1 Hoofdpunten wet Passend Onderwijs Leeswijzer: Dit document geeft in het kort de inhoud en de consequenties van de nieuwe wet op het passend onderwijs weer. De wetgever is zeer ambitieus en optimistisch

Nadere informatie

CDBS Ichthus Baflo 1

CDBS Ichthus Baflo 1 CDBS Ichthus Baflo 1 Vastgesteld op: 26-09-2017 Inhoudsopgave Pagina Inleiding 3 1. Algemene gegevens van de school 4 2. Missie en Visie van de school 4 3. Basis- en extra ondersteuning binnen (naam bestuur)

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Wat is het schoolondersteuningsprofiel en waar dient het voor? Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft welke ondersteuning

Nadere informatie

Uitnodiging OPR. juni 2013, nr.

Uitnodiging OPR. juni 2013, nr. Inhoud Uitnodiging OPR Stichting nieuwe Samenwerkingsverband De eerste stap is gezet Monitor ministerie OC&W juni 2013, nr. 4 Uitnodiging OPR Op 9 oktober 2012 is het wetsvoorstel Passend Onderwijs door

Nadere informatie

REGLEMENT PCL NW-Veluwe

REGLEMENT PCL NW-Veluwe REGLEMENT PCL NW-Veluwe Artikel 1 Samenstelling PCL De werkwijze van de PCL NW-Veluwe wordt geregeld in het huishoudelijk reglement. De PCL is als volgt samengesteld: 1. een gedragswetenschapper met deskundigheid

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel CBS de ster Harkstede

Schoolondersteuningsprofiel CBS de ster Harkstede Schoolondersteuningsprofiel CBS de ster Harkstede VGPONN- SWV PO 20.01 1 Inhoudsopgave Inleiding pag 3 Schoolgegevens pag 4 Ondersteuning pag 5 Basisondersteuning pag 5 Extra ondersteuning pag 6 Zorg voor

Nadere informatie

leerlingen iedere school die is aangesloten bij het Samenwerkingsverband werkt volgens de kernwaarden (zie verderop).

leerlingen iedere school die is aangesloten bij het Samenwerkingsverband werkt volgens de kernwaarden (zie verderop). Visiedocument 1. Inleiding Het Samenwerkingsverband V(S)O Duin- en Bollenstreek is een stichting waarbij 8 schoolbesturen zijn aangesloten met totaal 19 vestigingen van de scholen voor voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Afspraken over de basisondersteuning

Afspraken over de basisondersteuning Bijlage 2 Afspraken over de basisondersteuning Deze bijlage beschrijft de afspraken over de basisondersteuning. Deze worden structureel bijgesteld, als onderdeel van de beleids- en kwaliteitscyclus van

Nadere informatie

Reglement Advies Commissie Toewijzing Arrangementen (ACTA)

Reglement Advies Commissie Toewijzing Arrangementen (ACTA) Reglement Advies Commissie Toewijzing Arrangementen (ACTA) Dit reglement vindt zijn grondslag in de Wet op het Voortgezet Onderwijs (artikel 17a lid 11), de Algemene Maatregel van Bestuur Passend Onderwijs,

Nadere informatie

ONDERSTEUNINGSPLAN MAERLANT-LYCEUM

ONDERSTEUNINGSPLAN MAERLANT-LYCEUM ONDERSTEUNINGSPLAN MAERLANT-LYCEUM In het kader van de Wet Passend Onderwijs Per 01-08-2014 ONDERSTEUNINGSPROFIEL MAERLANT-LYCEUM A. DE BASISZORG B. STANDAARD 1 DE SCHOOL NEEMT LEERLINGEN ZORGVULDIG AAN

Nadere informatie

Proces en spoedprocedures Toelaatbaarheid tot een school voor Speciaal (Basis) Onderwijs in Unita

Proces en spoedprocedures Toelaatbaarheid tot een school voor Speciaal (Basis) Onderwijs in Unita Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Proces en spoedprocedures Toelaatbaarheid tot een school voor Speciaal (Basis) Onderwijs in Unita Deze brochure is opgesteld voor het samenwerkingsverband Unita en

Nadere informatie

Samenvatting Ondersteuningsplan SWV Passend Onderwijs PO Midden-Limburg

Samenvatting Ondersteuningsplan SWV Passend Onderwijs PO Midden-Limburg Samenvatting Ondersteuningsplan SWV Passend Onderwijs PO 31-02 Midden-Limburg Op 1 augustus 2014 gaat in Nederland de wet passend onderwijs van start. Dit betekent dat schoolbesturen de zorgplicht krijgen

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 07MG00 Chr Basissch Eben Haezer

Schoolondersteuningsprofiel. 07MG00 Chr Basissch Eben Haezer Schoolondersteuningsprofiel 07MG00 Chr Basissch Eben Haezer Inhoudsopgave Toelichting... 3 DEEL I INVENTARISATIE... 6 1 Typering van de school... 7 2 Kwaliteit basisondersteuning... 7 3 Basisondersteuning...

Nadere informatie

Toewijzingsprotocol Commissie Ondersteuningstoewijzing

Toewijzingsprotocol Commissie Ondersteuningstoewijzing Toewijzingsprotocol Commissie Ondersteuningstoewijzing Protocol ondersteuningstoewijzing 1 mei 2016 Inleiding Met de invoering van Passend Onderwijs heeft een regionaal samenwerkingsverband de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

OBS Giessen-Oudekerk

OBS Giessen-Oudekerk School-ondersteuningsprofiel OBS Giessen-Oudekerk 2015-2016 EC-Rotonde Schoolondersteuningsprofiel OBS Giessen-Oudekerk 2015-2016 1 Inhoud. Versie 2015-2016 1. Inleiding. 3 2. Schoolgegevens. 3 3. Visie

Nadere informatie

Basisondersteuning SWV VO/VSO de Liemers Mei 2013

Basisondersteuning SWV VO/VSO de Liemers Mei 2013 Basisondersteuning VO/VSO de Liemers 25.4 Mei 2013 Inleiding Met de invoering van de wet op passend onderwijs (1 augustus 2014) worden de gezamenlijke schoolbesturen binnen een samenwerkingsverband verantwoordelijk

Nadere informatie

Samen voor kinderen 20-2-2014. Agenda. Ondersteuningsplan SWV PO 30 07. Wat betekent Passend Onderwijs voor mij? 1. Passend Onderwijs algemeen

Samen voor kinderen 20-2-2014. Agenda. Ondersteuningsplan SWV PO 30 07. Wat betekent Passend Onderwijs voor mij? 1. Passend Onderwijs algemeen Wat betekent Passend Onderwijs voor mij? Samen op weg... Agenda 1. Passend Onderwijs algemeen Ouders School 2. Onderwijs in Best 3. Onderwijs op deze school Kind 4. Gedeelde verantwoordelijkheid Passend

Nadere informatie

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel pagina 1 van 7 Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel Algemene gegevens School BRIN Samsam (18ZH00) Samsam 18ZH00 Directeur Wendy Koopmans Adres Moliereweg 629 3076 GE ROTTERDAM Telefoon 0104190565

Nadere informatie

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen?

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen? december 2016 Handreiking Toelaatbaarheidsverklaring voor kinderen tot 13 jaar voor scholen in het samenwerkingsverband (SWV) Primair Onderwijs Duin- en Bollenstreek A. Basisonderwijs pag. 2-4 B. Speciaal

Nadere informatie

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs Aandachtspunten Leraren passend onderwijs Beste leraar, Op 1 augustus 2014 wordt de wet passend onderwijs ingevoerd. Dit betekent dat er een aantal zaken anders geregeld zijn voor leerling, leraar en ouder.

Nadere informatie

Toelaatbaarheidsverklaringen

Toelaatbaarheidsverklaringen Toelaatbaarheidsverklaringen Het aanvragen van toelaatbaarheidsverklaringen bij swv-vo-zk. 22-9-2017 Vastgesteld door directie SWV-VO-ZK Inleiding Op 1 augustus 2014 is de Wet op Passend Onderwijs ingegaan.

Nadere informatie

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel pagina 1 van 7 Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel Algemene gegevens School BRIN Charlois (18OR00) Charlois 18OR00 Directeur Lydia van den Hoonaard Adres Clemensstraat 117 3082 CE ROTTERDAM Telefoon

Nadere informatie

Ondersteuningsprofiel van Lyceum Ypenburg

Ondersteuningsprofiel van Lyceum Ypenburg Ondersteuningsprofiel van Lyceum Ypenburg Inhoud 1. Ondersteuningsaanbod... 2 a. Basisondersteuning:... 2 b. Extra ondersteuning... 6 c. Grenzen aan de ondersteuning... 7 20140825 ondersteuningsprofiel

Nadere informatie

Bijlage 5 ECT in beeld

Bijlage 5 ECT in beeld Bijlage 5 ECT in beeld Het Referentiekader Passend onderwijs geeft aan dat er een multidisciplinaire structuur aanwezig moet zijn in het SWV (of de regio) die het proces van toekenning van extra ondersteuning

Nadere informatie

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaringen speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs clusters 3 en 4

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaringen speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs clusters 3 en 4 Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaringen speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs clusters 3 en 4 Het bestuur van het samenwerkingsverband Primair Onderwijs Duin en Bollenstreek (28-12)

Nadere informatie

Commissie van Toewijzing. Ingangsdatum 1 december 2017

Commissie van Toewijzing. Ingangsdatum 1 december 2017 Commissie van Toewijzing Ingangsdatum 1 december 2017 1 Reglement CvT Inhoud Reglement van het Samenwerkingsverband vo/vso Noord-Kennemerland bevattende bepalingen over de Commissie van Toewijzing (CvT).

Nadere informatie

Definitieve versie 1 mei 2015

Definitieve versie 1 mei 2015 1 Gecomprimeerd Schoolondersteuningsprofiel CBS Het Mozaiëk Algemene gegevens School BRIN Directeur Adres CBS Het Mozaiëk 12 XS Jaap Valkhoffplein 5, 3023 PV Rotterdam Telefoon 0102440891 E-mail Bestuur

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 School Matthijsje

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 School Matthijsje Schoolondersteuningsprofiel 00CV00 School Matthijsje Inhoudsopgave Toelichting... 3 DEEL I INVENTARISATIE... 6 1 Typering van de school... 7 2 Kwaliteit basisondersteuning... 7 3 Basisondersteuning...

Nadere informatie

10 Aanmelding en zorgplicht basisschool

10 Aanmelding en zorgplicht basisschool 10 Aanmelding en zorgplicht basisschool Deze bijlage is een toelichting bij het schema in het Ondersteuningsplan op pagina 17. De cijfers in het schema corresponderen met de uitleg in deze bijlage. 20

Nadere informatie

Notitie optimaliseren overgang PO-VO voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften

Notitie optimaliseren overgang PO-VO voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften Notitie optimaliseren overgang PO-VO voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften In diverse (strategische) sessies van het samenwerkingsverband PO LHA en Samenwerkingsverband VO De Langstraat over

Nadere informatie

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL OSG PITER JELLES DE FOORAKKER

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL OSG PITER JELLES DE FOORAKKER SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL OSG PITER JELLES DE FOORAKKER INHOUDSOPGAVE 1. De doelgroep van onze / locatie 2. Organisatie onderwijsondersteuning 3. Interne ondersteuning 4. Ondersteuningsbehoefte en niveaus

Nadere informatie

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel pagina 1 van 8 Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel Algemene gegevens School BRIN SBO Hoogvliet (21HJ00) SBO Hoogvliet 21HJ Directeur Renée Spetter Adres Cloese 10 3191 ED HOOGVLIET ROTTERDAM Telefoon

Nadere informatie

Routekaart bij schoolwisseling

Routekaart bij schoolwisseling Routekaart bij schoolwisseling Onderstaande routes gelden voor basisscholen en vo-scholen binnen de samenwerkingsverbanden po en vo Zuid-Kennemerland. Als de 1 bij de aanmelding op een schriftelijk hebben

Nadere informatie

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen?

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen? Handreiking Toelaatbaarheidsverklaring voor kinderen tot 13 jaar voor scholen in het samenwerkingsverband (SWV) Primair Onderwijs Duin- en Bollenstreek A. Basisonderwijs pag. 2-4 B. Speciaal basisonderwijs

Nadere informatie

SWV Zuidoost-Drenthe VO LWOO Opting-out. Een scenario voor de verdeling van de LWOO middelen

SWV Zuidoost-Drenthe VO LWOO Opting-out. Een scenario voor de verdeling van de LWOO middelen SWV Zuidoost-Drenthe VO 22.02 LWOO Opting-out Een scenario voor de verdeling van de LWOO middelen September 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Opting-out 2.1 Opting-out per 1 januari 2.2 De varianten van

Nadere informatie