Tips & Trucs ArchiCAD : (Principe-)Details maken in ArchiCAD

Transcriptie

1 Tips & Trucs ArchiCAD : (Principe-)Details maken in ArchiCAD In ArchiCAD kan er op meerdere manieren gedetailleerd worden. Ons doel in deze Tip & Truc is om een eerste methodiek aan te reiken om op een makkelijke en overzichtelijke manier nieuwe details op te bouwen met als referentie het model zonder de aanwezigheid van 1:20 tekeningen. Deze methodiek is zeer geschikt voor het maken van Principe Details. (Lees ook Tip & Truc 030: Details maken vanuit 1:20 tekeningen) De methodiek in een notendop In deze methodiek van detailleren worden de details per doorsnede of plattegrond bij elkaar in één werkvenster (een Worksheet) uitgewerkt, met als Trace Reference (onderlegger) de desbetreffende doorsnede of plattegrond. Vanuit dit venster worden de details met de Detailtool apart als detailvensters opgeslagen, zodat er, met behulp van een Clone, automatisch Views worden aangemaakt van de details, die in één keer op een Layout of in een detailboekje kunnen worden geplaatst. De wijzigingen worden vanuit het werkvenster (waar alle details bij elkaar staan) doorgevoerd, waarna de aparte detailvensters ververst worden door middel van Rebuild from Source View. In de aparte detailvensters wordt dus niet gewerkt, ze worden alleen aangemaakt voor het makkelijker en sneller plaatsen van de details op de layouts, en het aanduiden van de details in de overzichtstekeningen. Werkvenster: Details Doorsnede CC De voordelen Door de details van één doorsnede of plattegrond bij elkaar in één venster uit te werken is er overzicht en kan er makkelijk gerefereerd en gekopieerd worden van het ene naar het andere detail. Door de oorspronkelijke doorsnede of plattegrond als Trace Reference achter de details te plaatsen, kan er makkelijk gerefereerd worden aan het model. De cursor reageert op de eindpunten en lijnen uit de Trace. Tevens kan er tijdelijk een andere doorsnede, plattegrond of detail(blad) als Trace Reference gekozen worden, wanneer er aan een ander detail gerefereerd moet worden. Door gebruik te maken van de Detailtool om uiteindelijk de details in aparte vensters te krijgen; - worden de details automatisch afgeknipt, ook de objecten, - is er een duidelijk overzicht van de detailnummers, - worden automatisch Views aangemaakt door de detailfolder te clonen in de Viewmap, - kunnen deze Views in één keer achter elkaar op een Layout geplaatst worden, waarbij ArchiCAD de details ordent, - en kunnen de markers vanuit het Detailoverzicht in de oorspronkelijke doorsnede gekopieerd worden zodat ook daar de aanduidingen van de details zichtbaar zijn. 1 van 5 ArchiCAD T&T

2 Stap voor stap: Details maken Stap 1. Werkvenster aanmaken Maak een nieuw leeg werkvenster aan, met behulp van het rechtermuisknop-menu in de Project Map; Klik met de rechtermuisknop op Worksheets, en kies voor New Independent Worksheet. Stap 2. Werkvenster benoemen Geef deze Worksheet (hierna algemeen benoemd als: het Werkvenster) de volgende naam: Reference ID: WD-AA = Werkvenster Details + referentie doorsnede Name: Doorsnede AA Stap 3. Trace Reference kiezen Activeer de oorspronkelijke/live doorsnede of plattegrond van het model als Trace Reference; Klik met de rechtermuisknop op het oorspronkelijke venster in de Navigator en kies voor Show as Trace Reference. Tip: Het is ook mogelijk om een View van de doorsnede als Trace Reference op te roepen, wanneer u in de Trace een andere lagencombinatie wilt zien dan in het actieve venster. Stap 4. Trace Reference positioneren De Trace Reference staat meestal direct op de juiste locatie. Mocht dit niet het geval zijn, dan kan het uitzetten van peilmaten lastig zijn. Controleer daarom of de Reference op de juiste positie staat door de plaats van het vette kruisje (het nulpunt) te controleren. Met de optie Switch Reference with Active kan er snel geschakeld worden tussen de actieve tekening en zijn referentietekening, en weer terug. Zet de Trace Reference eventueel op de juiste plek, met behulp van de functie Drag Reference. Tip: Klik op het pijltje naast het Trace and Reference icoontje in de knoppenbalk, en kies voor de laatste optie Trace & Reference. Deze optie opent het Trace & Reference menu, waardoor de Tracefuncties directer bereikbaar zijn. 2 van 5 ArchiCAD T&T

3 Stap 5. Details uitwerken Werk in dit Werkvenster de gewenste details uit met behulp van bibliotheekelementen, lijnen en arceringen. Kopieer eventueel naar wens elementen/onderdelen uit de Trace (zijnde de oorspronkelijke doorsnede of plattegrond) door te Switchen tussen Reference and Active. Gebruik de snappunten van de Trace om de detailonderdelen goed te positioneren. Tip: Let bij het plakken van de elementen op de locatie van het plakken, dit moet uiteraard de Original location zijn, zodat de elementen direct op dezelfde plek terecht komen. Tip: Kies de juiste schaal voor het Werkvenster, zodat de teksten en arceringen zich direct met de juiste grootte tonen. Stap 6. Detailmarkers plaatsen Plaats in het Werkvenster met behulp van het Detailgereedschap, de Detailmarkers en geef ze een duidelijke ID en Naam, bijvoorbeeld: ID: 01, 02, 03 enzovoort Naam: DRS-AA, DRS-BB, DRS-CC, PLG-BG, PLG-01 In de Navigator verschijnen de gemaakte detailvensters. Tip: Als de Naam of het ID niet juist is, kan deze nog altijd in de Projectmap gewijzigd worden. Tip: De Details kunnen makkelijk allemaal eenzelfde grootte krijgen door de Grid Snap aan te zetten bij het plaatsen/tekenen van de Detailmarkers. Stap 7. Detailmarkers naar de Doorsnede kopiëren Indien u de Detail aanduidingen ook in de oorspronkelijke doorsnede wilt zien, kopieer dan in het Werkvenster de Detail Markers en plak de Markers in de Trace Reference. De aanduidingen zijn zichtbaar op uw doorsnede tekening en de details kunnen eventueel vanuit deze doorsnede opgeroepen worden. - Activeer het Detailgereedschap. - Selecteer in het Werkvenster alle markers door middel van Ctrl-A (win) of Cmd-A (mac) (of menu Edit / Select all Details) en kopieer de markers (Ctrl-C / Cmd-C). - Switch Reference with Active, waardoor de oorspronkelijke doorsnede/plattegrond actief wordt. - Plak (Ctrl-V / Cmd-V) de Detailmarkers in deze oorspronkelijke doorsnede/plattegrond. De markers zijn nu zichtbaar in de doorsnede en kunnen verborgen worden door de laag te verbergen. Stap 8. Overige doorsneden Herhaal vervolgens stap 1 t/m 7 voor alle overige doorsneden en andere vensters die uitgedetailleerd moeten worden. Stap voor Stap: Views maken Stap 9. Views voor de Detailvensters Indien er in de Viewmap nog geen clone van de detailfolder aanwezig is, maak dan een clone aan; Clone = Automatisch aangemaakte Views van één type venster (plattegronden, doorsneden, gevels, details, enzovoort) - Activeer de Viewmap. - Kies rechts onderin voor Clone a folder. 3 van 5 ArchiCAD T&T

4 - Kies voor Details als clone folder Stel de juiste Lagencombinatie, Model View Option Combinatie, Schaal et cetera in. Kies bij Zooming voor None, zodat altijd het volledige detail in beeld komt bij het plaatsen op de layouts. Van alle details, ook de details die in de toekomst nog gemaakt gaan worden, wordt er automatisch een View aangemaakt. Tip: Pas eventueel de standaard lagencombinatie voor DET Details naar wens aan. Stap 10. Views voor de Werkvensters Maak ook voor de Werkvensters Views aan. Deze Views worden niet voor het afdrukken gebruikt, maar alleen voor het makkelijker en sneller werken. Met één klik op de View is het juiste venster met de juiste lagencombinatie en schaal geopend en kunnen wijzigingen doorgevoerd worden of nieuwe details in het werkvenster toegevoegd worden. - Open de Organizer View Editor. - Maak in de Viewmap (rechts) een map aan genaamd Werkvensters Details. - Dubbelklik op een View van een Detail om de juiste Lagencombinatie, schaal en Model View Option combination als de Details actief te maken. - Sleep vervolgens vanuit de Projectmap (links) de Werkvensters (WD-AA, WD-BB, enz.) in de nieuwe map aan de rechterkant. - Controleer vervolgens de schaal van de nieuwe Views van de Werkvensters. De schaal wordt voor Views van Worksheets, Gevels en Doorsneden namelijk overgenomen van de vensters zelf en niet van de View Settings & Storings options. Om de schaal van alle Werkvenster Views in een keer te wijzigen: Selecteer de nieuwe Views in de Viewmap, Klik op de Settings knop, Kies de juiste schaal en klik op OK Let op: Voor de Werkvensters worden er losse Views aangemaakt en geen Clone, omdat er meestal meerdere Worksheets in het project aanwezig zijn, waarvan geen View nodig is volgens deze instellingen. Voor meer informatie over het aanmaken van Views; Tip & Truc 018: Mijn model op layouts plaatsen: Views maken 4 van 5 ArchiCAD T&T

5 Stap voor Stap: Details wijzigen Stap 11. Werkvenster Open de View van het Werkvenster (WD-xx), voer ALTIJD in het WERKVENSTER de wijzigingen door, en niet vanuit de aparte detailvensters zelf, zodat u ook bij het wijzigen de voordelen van het overzicht en het refereren hebt. Het voordeel van het openen van de View is dat direct de juiste schaal en lagencombinatie actief zijn, zodat u met zekerheid alle toegevoegde informatie op, voor de Details, zichtbare lagen zult plaatsen. Stap 12. Detailmarkers vergroten; Marker Range Als de details na het wijzigen groter zijn geworden, kan de Detailmarker vergroot worden. Let op! Hiervoor moet de Marker Range aanstaan, anders werkt het niet. De Marker Range staat onder View / On-screen View options / Marker Range Het knopje Marker Range staat ook in de knoppenbalk. Er verschijnen oranje lijnen om het detail. Selecteer de Detailmarker en klik op de zijde die vergroot moet worden. Kies in het petpalet de optie Offset edge. Stap 13. Details updaten Klik, na het wijzigen, met de rechtermuisknop op de Details map (dit mag vanuit de Viewmap, maar ook vanuit de Projectmap) en kies voor Rebuild all Details from Source View. Alle details worden opnieuw overgenomen en ververst vanuit het Werkvenster. LET OP!!! Wees er van bewust dat nu alle details opnieuw opgebouwd worden vanuit hun oorspronkelijke view. Dit kan gevaarlijk zijn als er vanuit de individuele detailvensters zelf is gewerkt, omdat de wijzigingen aan de lijnen en arceringen die uit de Source View komen dan ongedaan gemaakt worden. Alle toegevoegde informatie blijft ongewijzigd. Als alleen met de hierboven beschreven methode gewerkt wordt en alleen vanuit de werkvensters wijzigingen doorgevoerd worden is het geen probleem. Worden er ook direct vanuit een live modelvenster individuele details gemaakt en worden deze details bewerkt vanuit hun detailvenster maak dan ALTIJD eerst een kopie van het origineel rechts naast het origineel, zodat de wijzigingen niet per ongeluk door deze actie overschreven worden. Tip: Wanneer er maar 1 detail gewijzigd is, kan ook alleen dat detail ververst worden door met de rechtermuisknop op dat detail te klikken in de Navigator en te kiezen voor Rebuild from Source View. Detaillayouts en Detailboekjes maken In de Tip & Truc 020: Detailboek maken, 1 detail per layout en 019: Snel en ordelijk views op layouts plaatsen wordt uitgelegd hoe deze views het snelst op de layouts of in een Detailboekje geplaatst kunnen worden, zonder zelf alle details te moeten uitlijnen en te ordenen en zonder zelf alle layouts aan te hoeven maken. Selecteer alleen de Views van de details zelf en niet de Views van de Werkvensters, om op de layouts te plaatsen! 5 van 5 ArchiCAD T&T