Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, AC4 kamer, rechtdoende in correctionele zaken, 2 mei 2016

Transcriptie

1 Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, AC4 kamer, rechtdoende in correctionele zaken, 2 mei 2016 Heeft het volgende vonnis uitgesproken Notitienummer AN37.LB : Inzake van HET OPENBAAR MINISTERIE: Bij wie zich heeft aangesloten als burgerlijke partij: Mevr. J. B., woonstkeuze doende bij VZW PAG-ASA te 1000 Brussel, Cellebroersstraat 16b - tegen eerste, zesde, negende, dertiende, veertiende, vijftiende beklaagde - ter zitting vertegenwoordigd door meester S. L., advocaat TEGEN: 1. F. S. R. T. Zonder beroep Geboren te Sint-Niklaas op ( ) Zonder gekende woon- of verblijfplaats in het Rijk Belg AANGEHOUDEN 2. P. I. Zonder beroep Geboren op ( ) Zonder gekende woonplaats in het Rijk, doch verblijvende te ( ) Roemeen 3. G. D.-M. Zonder beroep Geboren te Sabota Bihor (Roemenië) op ( ) doch woonst kiezende te ( ) en verblijvende te ( ) Roemeense 4. G. V. Zonder beroep 1

2 Geboren op ( ) Zonder gekende woonplaats in het Rijk Roemeense VRIJ ONDER VOORWAARDEN 5. V. S. G. Zonder beroep Geboren te Lier op ( ) Wonende en woonst kiezende te ( ) Belg VRIJ ONDER VOORWAARDEN 6. E. F. Arbeider ruwbouw steen Geboren te Kortrijk op ( ) Wonende te ( ) Belg 7. F. S. Elektricien / elektricien-hersteller Geboren te Brasschaat op ( ) Wonende te ( ) Belg 8. D. K. R. F. Kelner Geboren te Antwerpen op ( ) Wonende te ( ) Belg 9. B. H. kok Geboren te Eiziouazo (Algerije) op ( ) Zonder gekende woonplaats in het Rijk, doch verblijvende te ( ) Algerijn 10. S. M. Handlanger verwerkende nijverheid Geboren te Mechelen op ( ) Wonende te ( ) Marokkaan 2

3 11. I. K. Zonder beroep Geboren te Antwerpen (Wilrijk) op ( ) Wonende te ( ) Belg 12. B. A. Zonder beroep Geboren te Iserlohn (Bondsrepubliek Duitsland) op ( ) Wonende te ( ) Belg 13. H. M. Zonder beroep Geboren ( ) Zonder gekende woonplaats in het Rijk, verblijvende te ( ) Zonder gekende nationaliteit 14. U. Y. Zonder beroep Geboren te Karakoan (Turkije) op ( ) Wonende te ( ) Turk 15. S. H. Bediener van machines Geboren te Houara Ouled Rahou (Marokko) op ( ) Wonende te ( ) Belg 16. A. S. Bediener chemische installaties Geboren te Skopje (Joegoslavië) op ( ) Zonder gekende woon- of verblijfplaats in het Rijk Belg BETICHT VAN: Hetzij door de misdaad of het wanbedrijf te hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks te hebben meegewerkt, hetzij door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp te 3

4 hebben verleend dat de misdaad of het wanbedrijf zonder zijn bijstand niet had kunnen werden gepleegd; A. Te Antwerpen en / of bij samenhang elders in het Rijk Bij inbreuk op artikel 433 quinquies 1,1 Sw., zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel, zijnde de aanwerving, het vervoer, de Overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde, ten aanzien van deze persoon, de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, en 4 en 383 bis 1 Sw., waarbij zijn toestemming met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang was, te weten op welke manier ook, eens anders ontucht of prostitutie te exploiteren, met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken, met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang, Te weten inzake B. J. I. De eerste, tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader, II. De dertiende, tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader, III. De veertiende, tussen 31 mei 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader, IV. De vijftiende, tussen 31 mei 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader B. Te Antwerpen en / of bij samenhang elders in het Rijk Bij inbreuk op artikel 433 quinquies 1, 1 Sw., zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel, zijnde de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem met als doel de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting van deze persoon, waarbij zijn toestemming met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang was, met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeerde te gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken, met de omstandigheid dat het 4

5 misdrijf werd gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang, te weten inzake B. J.: I. De eerste, tussen 1 augustus 2013 en 13 maart 2014, meermaals, op niet nader, II. De dertiende, tussen 1 augustus 2013 en I november 2013, meermaals, op niet nader, III. De veertiende, tussen 1 augustus 2013 en 1 november 2013, meermaals, op niet nader, IV. De vijftiende, tussen 1 augustus 2013 en 13 maart meermaals, op niet nader :, C. Bij inbreuk op artikel 433 quinquies 1,1 Sw., zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel zijnde de aanwerving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde, ten aanzien van deze persoon, de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, en 4 en 383 bis 1 Sw., waarbij zijn toestemming met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang was, te weten op welke manier ook, eens anders ontucht of prostitutie te exploiteren, met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken, te weten: I. De eerste, te Antwerpen en / of elders in het Rijk, en wat betreft B. B. en C. N. tevens te Torremolinos in Spanje Meer bepaald de hierna vernielde personen te hebben geworven en / of te hebben vervoerd en / of te hebben overgebracht en / of te hebben gehuisvest en of te hebben opgevangen en / of er de controle over te hebben genomen; a. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader H. M., b. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader 5

6 S. H., alias A., c. Tussen 1 januari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader G.V., alias S., d. Tussen 31 mei 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader bepaalde data H. K., alias S., e. Tussen 31 noveltibt:, 2012 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader bepaalde dat B. B., alias A., f. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meennaals op niet nader i A. A., alias D., g. Tussen 28 februari 2013 en 2 attg,ustus meermaals op niet nader F. I.-M., II. De negende, te Antwerpen en / of bij samenhang elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader B. J., b. Tussen 30 november 2012 en 2 augustus meermaals, niet nader B. B., alias A., III. De veertiende te Antwerpen en / of elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader H. M., 6

7 b. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader S. H., IV. De vijftiende, te Antwerpen en/of elders in het Rijk De hierna vernoemde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader, H. M., b. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader, S. H., c. Tussen 30 november 2012 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader B. B., alias A., V. De zestiende te Antwerpen en / of elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 28 februari 2013 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader S. H., b. Tussen 30 november 2012 en 2 augustus 2013, meermaals, op niet nader B. B., alias A.; D. Bij inbreuk op artikel 433 quinquies 1,1 Sw., zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel, zijnde de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van controle over hem met als doel de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting van deze persoon, waarbij zijn toestemming met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang was, met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken, 7

8 te weten: I. De eerste, te Antwerpen en / of elders in het Rijk, en wat betreft B. B. en C. N. tevens te Torremolinos in Spanje Meer bepaald hierna vermelde personen te hebben geworven en / of te hebben vervoerd en / of te hebben overgebracht en / of te hebben gehuisvest en / of te hebben opgevangen en / of er de controle over te hebben genomen a. Tussen 1 augustus 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader te bepalen data, en onder meer op 13 september 2014, 15 september 2014, 18 september 2014 en 26 september 2014 H. M., b. Tussen 1 augustus 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader te bepalen data, en onder meer in de nacht van 26 op 27 september 2014, 8 oktober 2014, 12 oktober 2014, 18 oktober 2014, 27 oktober 2014, op 3 november 2014 en 4 november 2014 S. H., alias A., c. Tussen 1 augustus 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader data, en onder meer op 29 september_2014, 4 oktober 2014, 16 oktober 2014, 18 oktober 2014, 31 oktober 2014, 2 november 2014, 3 november 2014, 4 november 2014, 9 november 2014, 10 november 2014 en 11 november 2014 G. V., alias S., d. Tussen 27 november 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 7 oktober 2014, 9 oktober 2014, 10 oktober 2014, 18 oktober 2014, 21 oktober 2014, in de nacht van 22 op 23 oktober 2014, 23 oktober 2014, 31 oktober 2014, 2 november 2014, 4 november 2014, 6 november 2014, 7 november 2014, 29 november 2014, 1 december 2014 en 27 december 2014 G.M., alias Nathalie, e. Tussen 1 augustus 2013 en 1 mei 2014, en tussen 1 januari 2015 en 1 februari 2015, meermaals, op niet nader bepaalde tijdstippen H. K., alias S., f. Tussen 1 augustus 2013 en 1 oktober 2014, meermaals, op niet nader B. B., alias A., 8

9 g. Tussen 1 oktober 2014 en 15 januari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 15 december 2014 en 27 december 2014 B. R. M. E., alias N. of S. h. Tussen 16 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals en op niet nader, en onder meer op 3 november 2014, op 5 november 2014, 11 november november 2014, 16 november 2014, 23 november 2014, 24 november 2014, 27 november 2014, 29 november 2014, 1 december 2014, 10 november 2014 en 12 december 2014 G. C., alias N. of S. i. Tussen 1 augustus 2013 en 7 oktober 2014, meermaals, op niet nader A. A., alias D., j. Tussen 24 september 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 4 oktober 2014, 16 oktober 2014, 18 oktober 2014, 19 oktober 2014 en 1 december 2014 N. T., alias C., k. Tussen 15 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 30 oktober 2014, 1 november 2014, 2 november 2014, 3 november 2014, op 4 november 2014, 6 november 2014, 10 november 2014, 11 november 2014, 13 november 2014, 23 november 2014, 27 november 2014, 29 november 2014, 1 december 2014, 11 december 2014 en 15 december 2014 C. N., alias V. l. Tussen 30 juni 2014 en 4 oktober 2014, meermaals, op niet nader bepaalde data, en onder meer op 9 september 2014, 10 september 2014 en 13 september 2014 S. R., alias S. m. Tussen 31 december 2013 en 16 november 2014, meermaals; op niet nader, en onder meer op 9 oktober 2014 N. C., alias M., n. Tussen 30 juni 2014 eb 1 januari 2015, op niet nader D.O. 9

10 o. Tussen 14 november 2014 en 29 november 2014, meermaals, op niet nader, en onder meer op 15 november 2014 P. I. p. Tussen 14 oktober 2014 en 1 januari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 15 oktober 2014 C. N., alias N. q. Tussen 1 augustus 2013 en 1 juli 2014, meermaals, op niet nader bepaalde data F.I.-M. r. Tussen 12 januari 2015 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader D.A. II. De tweede, te Antwerpen en/of bij samenhang elders in het Rijk, tussen 31 juli 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader Meer bepaald de hierna vermelde personen te hebben vervoerd en/of er de controle over te hebben genomen: a. G. D.-M., alias N. b. G. V., alias S. c. G. C./N. III. De derde, te Antwerpen De hierna vermelde personen te hebben geworven a. Tussen 25 september 2014 en 4 oktober 2014, op niet nader bepaalde datum N. T., alias alias C. / C. / C., b. Tussen 10 oktober 2014 en 20 oktober 2014, op niet nader bepaalde datum G. C., alias N. of S., c. Tussen 30 september 2014 en 20 oktober 2014, op niet nader bepaalde datum C. N.- L., alias V. 10

11 IV. De vierde, te Antwerpen, van 14 november 2014 tot 29 november 2014 De hierna vermelde personen opgevangen te hebben, te weten: P. I. V. De vijfde, te Antwerpen en/of bij samenhang elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 31 mei 2014 en 1 oktober 2014, meermaals, op niet nader bepaalde data B. B., alias A. b. Tussen 31 mei 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 13 september 2014 en 15 september 2014 H. M. c. Tussen 24 september 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader N. T., alias C./C./C. d. Tussen 1 juni 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader bepaalde data, en onder meer op 29 september 2014 G. V. e. Tussen 31 mei 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader G.D.-M., alias N. f. Tussen 15 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader C. N.-L., alias V. g. Tussen 31 mei 2014 en 4 oktober 2014, meermaals, op niet nader bepaalde data, en onder meer op 9 september 2014 S. R., alias C., h. Tussen 30 november 2014 en 15 januari 2015, meermaals, op niet nader B. R. M. E., alias L. 11

12 VI. De zesde, te Antwerpen, en/of bij samenhang elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 31 december 2013 en 13 maart 2014, meermaals, op niet nader B. J. b. Tussen 31 december 2013 en 1 oktober 2014, meermaals, op niet nader, en onder meer op 13 september 2014, 18 september 2014 en 26 september 2014 H. M. c. Tussen 31 december 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 9 oktober 2014 en 18 oktober 2014 G. D.-M., alias N. d. Tussen 31 december 2013 en 13 februari 2015, meermaals op niet nader, en onder meer op 10 september 2014 G. V., alias S. e. Tussen 31 december 2013 en 4 oktober 2014, meermaals, op niet nader, en onder meer op 10 september 2014 S. R., alias S. f. Tussen 24 september 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 16 oktober 2014, 18 oktober 2014 en 19 oktober 2014 N. T., alias C. g. Tussen 31 december 2013 en 1 oktober 2014, meermaals, op niet nader B. B., alias A. h. Tussen 31 december 2013 en 7 oktober 2014, meermaals, op niet nader A. A., alias D. 12

13 i. Tussen 14 november 2014 en 29 november 2014, meermaals, op niet nader P. I. j. Tussen 30 november 2014 en 15 januari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 15 december 2014 B. R. M. E., alias L. k. Tussen 15 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 30 oktober 2014, 1 november 2014, 2 november 2014, 3 november 2014, 4 november 2014, 10 november 2014, 11 november 2014, 27 november 2014, 29 november 2014 en 15 december 2014 C. N.-L., alias V. of L. l. Tussen 31 december 2013 en 16 november 2014, meermaals, op niet nader, en onder meer op 9 oktober 2014 N. C., alias M. m. Tussen 31 december 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 8 oktober 2014, 18 oktober 2014 en 4 november 2014 S. H. n. Tussen 16 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 5 november 2014, 11 november 2014, 15 november 2014, 23 november 2014 en 27 november 2014 G. C., alias N. VII. De zevende, te Antwerpen en / of bij samenhang elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 11 september 2014 en 4 oktober 2014, meermaals, op niet nader, en onder meer op 13 september 2014 S. R., alias S. 13

14 b. Tussen 11 september 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 13 september 2014, 10 oktober 2014 en 7 november 2014 G. D.-M., alias N. c. Tussen 11 september 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 4 oktober 2014, 10 oktober 2014 en 18 oktober 2014 G. V., alias S. d. Tussen 15 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 23 november 2014 en 11 december 2014 C. N.-L., alias V. e. Tussen 11 september 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer in de nacht van 26 op 27 september 2014 en 12 oktober 2014 S. H., alias A. f. Tussen 24 september 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 4 oktober 2014 en 18 oktober 2014 N. T., alias C. g. Tussen 14 november 2014 en 29 november 2014, meermaals, op niet nader, en onder meer op 15 november 2014 P. I. h. Tussen 16 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 16 november 2014 en 10 december 2014 G. C., alias N. VIII. De achtste, te Antwerpen, en / of bij samenhang elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 28 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 31 oktober 2014, 2 november 2014, op 3 november 2014, 4 november 2014, 9 november 2014 en 11 november 2014 G. V., alias S. 14

15 b. Tussen 28 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 31 oktober 2014, 2 november 2014, 4 november 2014 G. D.-M., alias N. c. Tussen 28 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader, G. C., alias N. d. Tussen 28 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader B. R. M. E., alias L. e. Tussen 28 oktober 2014 en 13 februari 2015, meermaals op niet nader C. N.. alias V., IX. De negende te Antwerpen en / of bij samenhang elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 1 augustus 2013 en 13 maart 2014, meermaals, op niet nader B. J. b. Tussen 1 augustus 2013 en 1 januari 2015, meermaals, op niet nader B. B., alias A., X. De tiende, te Antwerpen en/of elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 24 september 2014 en 1 januari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 21 oktober 2014, in de nacht van 22 op 23 oktober 2014, op 23 oktober 2014, 2 november 2014, 4 november 2014 en 6 november 2014 G.D.. alias N., b. Tussen 24 september 2014 en 1 januari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 27 oktober

16 S. H. c. Tussen 15 oktober 2014 en 1 januari 2015, meermaals, op niet nader, en onder meer op 6 november 2014 en 13 november 2014 C. N., alias V., XI. De elfde, te Antwerpen en / of bij samenhang elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 31 augustus 2014 en 1 november 2014, meermaals, op niet nader G. V., alias S. b. Tussen 31 augustus 2014 en 1 november 2014, meermaals, op niet nader en onder meer op 7 oktober 2014 en 10 oktober 2014 G. D., alias N. XII. De twaalfde te Antwerpen en / of bij samenhang elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 14 oktober 2014 en 16 december 2014, meermaals, op niet nader G. V., alias S. b. Tussen 14 oktober 2014 en 16 december 2014, meermaals, op niet nader C. D., alias N., c. Tussen 15 oktober 2014 en 15 december 2014, meermaals, op niet nader N. T., alias C., XIII. De veertiende te Antwerpen en / of elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 1 augustus 2013 en 1 november 2013, meermaals, op niet nader H. M. b. Tussen, 1 augustus 2013 en 1 november 2013, meermaals, op niet nader 16

17 S. H., XIV. De vijftiende te Antwerpen en / of elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 1 augustus 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader H. M. b. Tussen 1 augustus 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader S. H., c. Tussen 1 augustus 2013 en 13 februari 2015, meermaals, op niet nader B. B., alias A. XV. De zestiende, te Antwerpen en of elders in het Rijk De hierna vermelde personen te hebben vervoerd: a. Tussen 1 augustus 2013 en 28 september 2014, meermaals, op niet nader S. H., b. Tussen 1 augustus 2013 en 1 oktober 2014, meermaals, op niet nader B. B., alias A.; E. De eerste, te Antwerpen en/ of bij samenhang elders in het Rijk, van 1 juni 2013 tot 12 februari 2015 Wetens en willens deel uitgemaakt te hebben als leidend persoon van een criminele organisatie, zijnde een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met een gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordeel te verkrijgen, en waarbij gebruik gemaakt wordt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie of waarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van de misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken. F. Te Antwerpen en/ of bij samenhang elders in het Rijk Wetens en willens deel uitgemaakt te hebben als leidend persoon van een criminele organisatie, zijnde een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die 17

18 duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met een gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordeel te verkrijgen, en waarbij gebruik gemaakt wordt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie of waarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van de misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken, wetende dat deze deelname bijdraagt tot de oogmerken van deze organisatie I. De tweede, van 1 juni 2013 tot 12 februari 2015, II. De derde, van 1 juni 2013 tot 12 februari 2015, III. De vierde, van 1 juni 2013 tot 12 februari 2015, IV. De vijfde, van 1 juni 2013 tot 12 februari 2015, V. De dertiende, van 1 juni 2013 tot 12 februari 2015; G. De derde, te Antwerpen op 12 februari 2015 Bij inbreuk op de art..1, 2, 11, 26 bis en 28 van het K.B. van 31 december 1930, houdende regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies, genomen in uitvoering van artikel 1 en strafbaar gesteld bij art. 2 bis, 4, 6 en 9 van de wet van 24 februari 1921, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958 en 9 juli 1975, 1 juli 1976, 14 juli 1994, 4 april 2003 en 3 mei 2003, betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antisceptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, zonder voorafgaande vergunning van de Minister van Volksgezondheid, de hierna vermelde verdovingsmiddelen onder bezwarende titel of om niet vervaardigd, in bezit gehad, verkocht of te koop gesteld, afgeleverd of aangeschaft te hebben, en dit buiten elke aankoop of bezit krachtens geneeskundig voorschrift, Namelijk nr. 19 cocaïnum; H. Te Antwerpen en / of elders in het Rijk Wetens en willens deel uitgemaakt te hebben als leidend persoon van een criminele organisatie, zijnde een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met een gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordeel te verkrijgen, en waarbij gebruik gemaakt wordt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie of waarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van de misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken, ook al had hij niet de bedoeling een misdrijf te plegen in het raam van die organisatie of daaraan deel te nemen op één van de wijzen bedoeld in artikel 66 en volgende van het strafwetboek, te weten I. De zesde, van 1 januari 2014 tot 12 februari 2015, II. De zevende, van 12 september 2014 tot 12 februari 2015, III. De achtste, van 29 oktober 2014 tot 12 februari 2015, 18

19 IV. De negende, van 1 december 2013 tot 31 december 2014, V. De tiende, van 25 september 2014 tot 31 december 2014, VI. De elfde, van 1 september 2014 tot 1 november 2014, VII. De twaalfde, van 15 oktober 2014 tot 15 december 2014, VIII. De veertien, van 1 juni 2013 tot 31 oktober 2013, IX. De vijftiende, van 1 juni 2013 tot 12 februari 2015, X. De zestiende, van 1 juni 2013 tot 30 september 2014; Gezien de artikelen 1, 2 en 3 der wet van 4 oktober 1867, gewijzigd door de wetten van 23 augustus 1919 en 19 maart 1956, alsmede de beschikking van de raadkamer van deze rechtbank dd 28 januari 2016 waarbij verzachtende omstandigheden werden aangenomen voor de feiten waarop criminele straffen zijn gesteld en houdende verwijzingen naar de correctionele rechtbank van de beklaagden: Gezien de stukken van het onderzoek Gehoord de burgerlijke partij in haar middelen en besluiten, ontwikkeld door meester S. L., advocaat bij de balie te Antwerpen; Gehoord heet Openbaar Ministerie in zijn vordering; Gehoord de beklaagden in hun middelen van verdediging, bijgestaan door meester M. B., advocaat loco meester C. C., advocaat hij de balie te Antwerpen voor eerste beklaagde, door meester M. D., advocaat te Antwerpen voor tweede beklaagde, door meester F. D., advocaat bij de balie te Antwerpen voor vijfde beklaagde, door meester C. T., advocaat bij de balie te Antwerpen voor zevende en achtste beklaagde, door meester J. V., advocaat bij de balie te Antwerpen, voor tiende beklaagde, door meester S. V., advocaat bij de balie te Antwerpen voor elfde en twaalfde beklaagde, door meester T. S., advocaat bij de balie te Antwerpen voor dertiende beklaagde, door meester M. S., advocaat bij de balie te Antwerpen voor veertiende beklaagde door meester M. S. en meester A.S. P., advocaten bij de balie te Antwerpen voor vijftiende beklaagde door meester A. H. en meester M. S. advocaten bij de balie te Antwerpen voor zestiende beklaagde: Gehoord de zesde en reende beklaagde in hun middelen van verdediging, ontwikkeld door henzelf: Negende beklaagde werd bijgestaan door een tolk in de Arabische taal die de door de wet vereiste eed heeft afgelegd; PROCEDURE - De BOM - controle In het voorliggende strafdossier werden opsporingstechnieken toegepast die beheerst worden door de zgn. BOM-wetgeving, 19

20 Bij arresten van ging de Kamer van Inbeschuldigingstelling te Antwerpen de wettigheid van de toegepaste bijzondere opsporingstechnieken na waarbij er geen onregelmatigheden werden vastgesteld. - OP STRAFRECHTELIJK VLAK - Algemeen Beklaagden worden vervolgd voor feiten van mensenhandel (de tenlasteleggingen A, B, C en D) en feiten van bendevorming (de tenlasteleggingen E., F. en H.). Derde beklaagde wordt daarenboven nog vervolgd voor feiten van inbreuken op de drugwetgeving (tenl. G). Concreet worden beklaagden vervolgd voor hun betrokkenheid bij de werking van een omvangrijk prostitutienetwerk. Diverse beklaagden gaven ter terechtzitting aan dat zij dachten dat hun handelingen niet strafbaar waren. Zich prostitueren is inderdaad niet strafbaar. Meewerken aan en profiteren van, andermans prostitutie is dit weldegelijk. Beklaagden kunnen zich evenmin beroepen op enig gedoogbeleid dat hieromtrent door de overheid gevoerd zou worden. Hiervan is geen sprake. Dat het Openbaar Ministerie en de politionele diensten niet over de noodzakelijk capaciteiten beschikken om iedere vorm van medewerking aan andermans prostitutie te vervolgen, impliceert op zich geenszins dat er sprake is van een gedoogbeleid. Tot slot stellen meerdere beklaagden dat zij strafrechtelijk niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor hun handelingen nu zij het slachtoffer waren van een onoverwinnelijke dwaling en niet wisten dat hun handelingen strafbaar waren. De rechtbank verwijst naar hetgeen hieromtrent voorheen reeds werd gesteld. Verder kunnen beklaagden niet ernstig voorhouden dat zij dachten dat hun handelingen betrekking hadden op een reguliere tewerkstelling. De rechtbank verwijst naar het gegeven dat de handelingen van beklaagden geenszins beschouwd kunnen worden als een reguliere tewerkstelling. Verder blijkt dat diverse beklaagden in contact kwamen met eerste beklaagde via obscure sekssite's. Tot slot blijkt uit de telefoongesprekken van beklaagden die gevoerd werden met derden en die onderschept konden worden, dat beklaagden zich er maar al te zeer van bewust waren dat hun activiteiten niet als regulier beschouwd konden worden, - De feiten Het onderzoek wordt opgestart wanneer de politiediensten op een noodoproep ontvangen waarin het slachtoffer J. B. aangeeft dat zij het slachtoffer is van mensenhandelaars. Na politionele tussenkomst legt het slachtoffer op 13.03,2014 een verklaring af. Later m.n. op , , en zal het slachtoffer bijkomende verklaringen afleggen. 20

21 Het slachtoffer verklaart hierbij dat zij gedwongen werd om zich te prostitueren en verwijst hierbij in eerste instantie naar een zekere M., J., H. en A., later geïdentificeerd als dertiende, veertiende, vijftiende en zestiende beklaagde. Tevens wordt aangegeven dal deze laatsten samenwerken met eerste beklaagde F. Uitgebreid telefonieonderzoek legt een prostitutienetwerk bloot, waarbij meerdere personen betrokken waren. - Betreffende de gevorderde onderzoeksmaatregel - confrontatie Vijftiende beklaagde stelt dat zijn rechten van verdediging geschonden zijn geweest nu hij niet geconfronteerd is geweest met het slachtoffer B. een confrontatie waaromtrent hijzelf had verzocht. In eerste instantie verwijst de rechtbank naar het gegeven dat vijftiende beklaagde zelf weigerde geconfronteerd te worden met eerste beklaagde. Verder stelt de rechtbank vast dat aan vijftiende beklaagde nooit enige confrontatie met het slachtoffer B. geweigerd is geworden. Uit de stukken van het strafdossier blijkt dat dit initieel om medische redenen niet mogelijk was en later nooit meer is aangevraagd. Daarnaast kan de rechtbank niet vaststellen dat aan vijftiende beklaagde de mogelijkheid werd ontnomen om de verklaringen van het slachtoffer B. te betwisten. De verklaringen van het slachtoffer zijn gevoegd aan het strafdossier waarvan vijftiende beklaagde kennis heeft genomen. Vijftiende beklaagde is dan ook in staat deze te betwisten. Bijkomende vragen die vijftiende aan het slachtoffer wenste te stellen, werden nooit medegedeeld en enig verzoek hiertoe is de rechtbank ook niet bekend. Tot slot wijst de rechtbank op het gegeven dat huidig strafdossier geenszins uitsluitend is opgesteld op basis van de verklaringen van het slachtoffer B. maar integendeel wordt aangevuld met tal van verklaringen en onderzoekselementen van de andere betrokkenen in huidig dossier. In die optiek oordeelt de rechtbank de rechten van de verdediging van vijftiende beklaagde geenszins geschonden. Gelet op het tijdsverloop, oordeelt de rechtbank het althans niet langer opportuun, noch noodzakelijk voor en correcte rechtsbedeling, om een confrontatie tussen vijftiende beklaagde en het slachtoffer te organiseren. - Beoordeling ten gronde Betreffende eerste beklaagde S. F. Eerste beklaagde wordt ervan verdacht de leider te zijn geweest van voornoemd prostitutienetwerk. Zo zou hij het slachtoffer J. B. seksueel hebben uitgebuit (tenl. A. I en B. I) waarbij hij misbruik zou hebben gemaakt van de kwetsbare toestand waarin slachtoffer zich bevond en waarbij het slachtoffer hiertoe gedwongen werd. 21

22 Tevens zou hij tal van andere slachtoffers, minstens een 17-tal, seksueel hebben uitgebuit waarbij misbruik werd gemaakt van de kwetsbare toestand van deze vrouwen (tenl. C.I a t/m g en D. I a t/m r); In het kader van de organisatie van voornoemd prostitutienetwerk, wordt eerste beklaagde er eveneens van verdacht leider te zijn geweest van een criminele organisatie (tenl. E). Initieel kon eerste beklaagde niet worden aangetroffen. Later zal blijken dat hij het prostitutienetwerk aanstuurde vanuit Spanje. Na aanhouding werd eerste beklaagde verhoord, waarbij hij zich in eerste instantie beriep op zwijgrecht. Bij herverhoor op bevestigde eerste beklaagde dat hij een prostitutienetwerk exploiteerde. Hij gaf aan dat hij meisjes ronselde, voor hun diensten adverteerde op het internet, chauffeurs voorzag om de meisjes rond te brengen en voor dit alles een vergoeding of zgn. commissie aanrekende. Deze vergoeding zou 25% van de verdiensten van de meisjes zijn geweest, meer de advertentiekosten. Enerzijds geeft eerste beklaagde aan zich van geen kwaad bewust te zijn, hij zou de meisjes geholpen hebben, anderzijds geeft eerste beklaagde wel toe dat hij hen van een zwarte zijde van de maatschappij naar een grijzere zone bracht omdat hij hen correct behandeld zou hebben Volgens eerste beklaagde zou hij de meisjes evenwel nooit onder druk hebben gezet, noch misbruik hebben gemaakt van de precaire situatie waarin zij zich bevonden. Wat het slachtoffer J. B. betreft, stelt eerste beklaagde dat dit meisje slechts éénmaal voor hem gewerkt had. Tweede beklaagde verklaarde evenwel dat het slachtoffer B. minstens twee werken in de woning van eerste beklaagde had verbleven. Hij stelde dat hij niet had gezien dat er op enigerlei wijze geweld werd gebruikt tegen het slachtoffer. Uit het onderzoek is gebleken dat een aantal meisjes die voor eerste beklaagde werkten niet over geldige papieren beschikten. Tevens staat het vast dat al de meisjes van beklaagden zich in een financieel precaire situatie bevonden. Deze meisjes - van Marokkaanse of Roemeense afkomst waren tevens vaak de Nederlandse taal niet machtig. Naar het oordeel van de rechtbank staat het vast dat eerste beklaagde - alsmede de overige beklaagden, zoals hierna bepaald - misbruik hebben gemaakt van deze precaire situatie van de slachtoffers die afhankelijk waren van eerste en de overige beklaagden om in België te werken en te verblijven. Diverse meisjes o.m. vierde beklaagde doch ook het slachtoffer C. N. haalden aan dat eerste beklaagde hiervan misbruik maakte. Zo vermelde eerste beklaagde op zijn website seksuele diensten, die de meisjes eigenlijk niet wilden uitvoeren. Wanneer zij weigerden, werden zij vervolgens door eerste beklaagde "gestraft" doordat hij hen vervolgens voor langere of kortere tijd geen opdrachten meer doorzond waardoor de meisjes financiële moeilijkheden kregen. 22

23 Uit hetgeen voorafgaat blijkt afdoende dat eerste beklaagde zich schuldig heeft gemaakt aan feiten van mensenhandel met het oog op de seksuele exploitatie van zijn slachtoffers. Dat eerste beklaagde hierbij t.a.v. het slachtoffer J. B. dwang of geweld heeft gebruikt, oordeelt de rechtbank niet bewezen. Hoewel uit het strafdossier blijkt dat mevr. B. het slachtoffer is geweest van geweldpleging t.a.v. haar persoon, staat niet zonder enige redelijke twijfel vast dat eerste, en de andere hiervoor vervolgde beklaagden, voor deze geweldplegingen verantwoordelijk zijn geweest. Wel staat het vast dat eerste beklaagde bij zijn activiteiten van mensenhandel de precaire situatie waarin zijn slachtoffers zich bevonden heeft misbruikt teneinde de seksuele exploitatie te verwezenlijken. Uit strafonderzoek is verder afdoende gebleken dat eerste beklaagde aan het hoofde stond van een criminele organisatie. Zo was er een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen actief, die duurde in de tijd. Beklaagde omringde zich enerzijds met een aantal vertrouwenspersonen - die o.m. betrokken werden bij de financiële kant van de organisatie - en anderzijds met meerdere personen die instonden voor de logistieke kant, bijv. het rondrijden, van de betrokken meisjes. De organisatie had tevens als oogmerk het in onderling overleg plegen van de in de wet omschreven misdaden en wanbedrijven, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen. Het doel van de organisatie bestond in de seksuele uitbuiting van hun slachtoffers waarbij de slachtoffers zich dienden te prostitueren waaruit de organisatie inkomsten verwierf. Dat enkele van de slachtoffers zich vrijwillig zouden hebben geprostitueerd, doet hieraan geen afbreuk. De organisatie gebruikte hierbij specifieke middelen, zoals listige kunstgrepen, het internet en de bestaande commerciële en financiële infrastructuur. Uit het onderzoek is gebleken dat via het internet promotie werd gemaakt voor het prostitutienetwerk en via deze weg ook daadwerkelijk klanten, slachtoffers en medewerkers werden geronseld. Tevens gebruikte de organisatie financiële structuren zoals Moneytransfer en Western Union om geldstromen onder meer naar het buitenland te verwezenlijken. Ook bij deze financiële transferten werden de werkelijke namen van de bestemmelingen niet gebruikt maar wel de namen van fictieve figuren of stromannen. Tot slot werd vastgesteld dat tijdens onderlinge contacten codetaal werd gebruikt (o.m. de bewoordingen snow, skiën of party") om het gebruik van verdovende middelen aan te dulden. Op basis van al deze elementen staat het ontegensprekelijk vast dat de door eerst beklaagde opgezette vereniging een criminele organisatie is. Betreffende de beklaagde I. P. Tweede beklaagde is blijkbaar prostitué en werkte met eerste beklaagde samen. 23

24 Hij dient zich te verantwoorden voor feiten van mensenhandel (tenl. D. II, a t/m c) en deelname met beslissingsbevoegdheid aan de activiteiten van een criminele organisatie. Uit het onderzoek is gebleken dat tweede beklaagde met eerste beklaagde afreisde naar Spanje en naar Roemenië waarbij in Roemenië een bankrekening geopend werd op naam van tweede beklaagde die vervolgens door eerste beklaagde werd gebruikt. Tevens verrichtte tweede beklaagde ook andere financiële diensten voor eerste beklaagde waarbij op zijn naam financiële verrichtingen werden uitgevoerd via Moneytransmitter en Western Union. Uit de verklaringen van derde beklaagde en de hieromtrent onderschepte telefoongesprekken blijkt dat het de bedoeling was dat er in Roemenië nieuwe meisjes zouden geronseld worden. Ook vijfde beklaagde stelde bij herverhoor dat hij dit van eerste beklaagde vernomen had. Hoewel tweede beklaagde dit zelf ontkent, bevestigt hij dat hij in Roemenië optrad als tolk voor eerste beklaagde die geen Roemeens sprak. Tweede beklaagde erkende dat hij wist dat deze verrichtingen kaderden in het prostitutienetwerk van eerste beklaagde. Hij erkende tevens dat hij in afwezigheid van eerste beklaagde de slachtoffers van het prostitutienetwerk zelf aanstuurde en opdrachten verdeelde. Het slachtoffer G. C. stelde dat tweede beklaagde haar diverse malen naar klanten stuurde. Het slachtoffer B. B. stelde dat tweede beklaagde haar rekruteerde om voor eerste beklaagde te gaan werken. Ook vierde beklaagde bevestigde dat tweede beklaagde na vertrek van eerste beklaagde naar Spanje een grotere rol ging spelen in België. In een onderschept telefoongesprek stelde tweede beklaagde zelf dat hij moest optreden als de secretaresse van eerste beklaagde. Nu tweede beklaagde bewust actief deelnam aan de activiteiten van eerste beklaagde en hierdoor overging tot de seksuele exploitatie van zijn slachtoffers waardoor hij minstens indirect vermogensvoordelen bekwam, oordeelt de rechtbank de feiten van mensenhandel in hoofde van tweede beklaagde bewezen. Tweede beklaagde werkte mee in de criminele organisatie van eerste beklaagde en trad bij afwezigheid op als diens vervanger. De feiten van deelname aan een criminele organisatie met beslissingsbevoegdheid zijn dan ook bewezen. Betreffende derde beklaagde D. G. Derde beklaagde is prostitué in het netwerk van eerste beklaagde en tevens zelf slachtoffer van feiten van mensenhandel. Uit het strafonderzoek meer bepaald de onderschepte telefoniegesprekken blijkt dat derde beklaagde evenwel ook meewerkte aan de seksuele uitbuiting van andere slachtoffers. Zij wordt vervolgd voor feiten van mensenhandel (tenl. D. III a t/m c) en deelname aan een criminele organisatie met beslissingsbevoegdheid (tenl. F.). Tevens wordt derde beklaagde vervolgd voor inbreuken op de drugwetgeving (tenl. G). 24

25 Zo blijkt uit het telefonieonderzoek dat derde beklaagde instond voor de opvang van nieuwe meisjes. Hierbij werden de nieuwe meisjes tijdelijk bij derde beklaagde gehuisvest. Tevens ronselde derde beklaagde ook meisjes die dan werden voorgesteld aan eerste beklaagde. Derde beklaagde fungeerde - toen eerste beklaagde in Spanje verbleef- als de ogen en oren van eerste beklaagde in België. Zij hield eerste beklaagde op de hoogte van hetgeen gebeurde. Door de overige meisjes in het prostitutienetwerk werd derde beklaagde aangeduid als zijnde de "bazin, Ook was derde beklaagde betrokken bij de financiële organisatie van het prostitutienetwerk en werden er op haar naam gelden overgemaakt naar eerste beklaagde in Spanje. Uit het voorgaande volgt dat derde beklaagde zich weldegelijk schuldig heeft gemaakt aan de haar ten laste gelegde feiten inzake mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie. Bij huiszoekingen werd bij derde beklaagde een hoeveelheid cocaïne aangetroffen. Ook de tenlastelegging G is bewezen, Betreffende vierde beklaagde V. G. Het strafonderzoek brengt ook vierde beklaagde in beeld als een van de medewerkers van eerste beklaagde bij de exploitatie van zijn prostitutienetwerk. Zij wordt vervolgd voor feiten van mensenhandel (tenl. D. IV) en lidmaatschap van een criminele organisatie met beslissingsrecht (tenl. F. III), Vierde beklaagde is prostitué. Bij verhoor beroept zij zich initieel op haar zwijgrecht. In haar herverhoor erkende vierde beklaagde dat zij niet enkel prostitué was in het netwerk van eerste beklaagde maar ook meewerkte aan de exploitatie ervan. Zo blijkt dat vierde beklaagde kennis had van de codes van de website van eerste beklaagde waardoor klanten geronseld konden worden. Vierde beklaagde was ook betrokken bij de financiële verrichtingen van het netwerk en stuurde gelden door naar eerste beklaagde toen die in het buitenland was. Tot slot stond vierde beklaagde ook in voor de opvang en huisvesting van nieuw toegekomen prostitués. De tenlastelegging D.IV. is bewezen. Uit de objectieve elementen van het strafdossier blijkt dat vierde beklaagde deel uitmaakte van de organisatie van eerste beklaagde, hieraan meewerkte en in zekere mate ook beslissingsbevoegdheden had. De tenlastelegging F. III is eveneens bewezen. Betreffende vijfde beklaagde S. V. Vijfde beklaagde wordt vervolgd voor feiten van mensenhandel (D.V. a t/m k) en lidmaatschap aan een criminele organisatie met beslissingsbevoegdheid (tenl. F. IV.) 25

26 Bij ondervraging erkent vijfde beklaagde betrokken te zijn geweest bij de activiteiten van het prostitutienetwerk van eerste beklaagde. Hij minimaliseert daarbij de door hem gespeelde rol. Hij zou enkel chauffeur zijn geweest waarbij zijn rol strikt beperkt werd tot het vervoeren van de meisjes waarbij hij stelt dat hij dacht dat alles legaal was. Contacten die hij had met eerste beklaagde zouden louter vriendschappelijk zijn geweest en er zouden geenszins plannen zijn gemaakt om elders, o. m. in Spanje, samen met eerste beklaagde een nieuw prostitutienetwerk op te starten. Bij herverhoor wijzigt vijfde beklaagde zijn verhaal. Zo stelt hij alsdan dat hij wel contacten heeft gehad met eerste beklaagde om een prostitutienetwerk in Spanje op te starten. Tevens bevestigt vijfde beklaagde dat zijn echtgenote die kapster is ook diensten verleende aan de prostitués o.m. een kapbeurt en maquillage doch dit tegen een vriendenprijs. Daarnaast blijkt dat vijfde beklaagde samen met zijn echtgenote een fotoshoot bijwoonde van één van de prostitués waarbij foto s werden genomen voor de website van het prostitutienetwerk van eerste beklaagde. De echtgenote van vijfde beklaagde, verzorgde hierbij de haren van de prostitué en vijfde beklaagde zelf die blijkbaar ervaring zou hebben met modellenwerk gaf houdingen aan waarin geposeerd diende te worden. Later bevestigde vijfde beklaagde eveneens dat hij advertenties online zette om de meisjes te promoten. Geconfronteerd met telefonie-gesprekken o.m. omtrent het slachtoffer M. waaruit blijkt dat vijfde beklaagde duidelijk mee meisjes aan het ronselen is voor het prostitutienetwerk, kan vijfde beklaagde daar een zinnige uitleg over geven. Geconfronteerd met telefonie-gesprekken waaruit blijkt dat beklaagde geenszins louter chauffeur was voor de meisjes doch ook het deel van de inkomsten dat aan eerste beklaagde toekwam inde van de meisjes en deze gelden naar vierde beklaagde bracht teneinde deze over te maken aan eerste beklaagde dient hij toe te geven dat dit inderdaad enkele malen is gebeurd. Geconfronteerd met diverse gesprekken met eerste beklaagde waaruit blijkt dat eerste beklaagden én vijfde beklaagde weldegelijk een prostitutienetwerk willen opstarten in Spanje wijt vijfde beklaagde dit louter aan zijn grote mond. Niettemin dient de rechtbank vast te stellen dat er bijkomende telefoniegesprekken zijn waarin vijfde beklaagde weldegelijk één van de meisjes polst om in Spanje aan het werk te gaan en vijfde beklaagde daarop zelf voor een periode van drie maanden naar Spanje vertrekt. Het voorgaande overtuigt de rechtbank dat vijfde beklaagde weldegelijk heeft meegewerkt aan de activiteiten van mensenhandel met het oog op andermans seksuele exploitatie. 26

27 Hoewel beklaagde zijn rol tracht te minimaliseren, blijkt uit de objectieve bewijselementen van het strafdossier duidelijk dat vijfde beklaagde bewust deelnam aan de criminele organisatie van eerste beklaagde, hierin een grotere rol op zich nam en over en zekere beslissingsbevoegdheid beschikte. De feiten D. V. a t/m h en F. IV zijn dan ook bewezen. Betreffende zesde beklaagde F. E. Zesde beklaagde was actief als chauffeur binnen de organisatie van eerste beklaagde (tenl. D. VI. A t/m n) en wordt vervolgd als lid van een criminele organisatie (tenl. H. I.). Uit het gevoerde telefonie-onderzoek en de eigen verklaringen van zesde beklaagde blijkt dat hij reeds geruime tijd lid was van de organisatie van tweede beklaagde en optrad als chauffeur voor de meisjes. Tevens verzamelde zesde beklaagde het aandeel van eerste beklaagde bij deze meisjes en verzond hij deze gelden via Western Union naar eerste beklaagde. Zesde beklaagde was zich er bijgevolg van bewust dat hij handelde met het oog op de seksuele exploitatie van de slachtoffers en maakte hierbij, eveneens bewust, deel uit van het netwerk van eerste beklaagde. De tenlasteleggingen D. VI en H. I zijn bewezen, Betreffende zevende beklaagde S. F. Zevende beklaagde - eveneens chauffeur in de organisatie van eerste beklaagde - wordt vervolgd voor feiten van mensensmokkel (tenl. D. VII. a t/m h) en deelname aan de activiteiten van een criminele organisatie (tent. H.II). Bij verhoor erkent zevende beklaagde dat hij optrad als chauffeur in het prostitutienetwerk van eerste beklaagde. Hij nam eveneens gelden in ontvangst voor eerste beklaagde en overhandigde deze aan derden voor verdere verzending naar het buitenland. Zevende beklaagde verzond zelf ook via Western Union gelden naar eerste beklaagde in het buitenland. Ter terechtzitting stelt zevende beklaagde dat hij geen idee had dat zijn activiteiten strafbaar waren. In eerste instantie verwijst de rechtbank naar hetgeen hieromtrent voorheen reeds werd gesteld. Specifiek voor zevende beklaagde verwijst de rechtbank naar de gecapteerde telefoongesprekken waaruit blijkt dat hij voor één nacht werken tot 480 EURO verdiende. Zevende beklaagde kan bezwaarlijk geloofwaardig voorhouden dat hij dergelijke bedragen op volstrekt legale wijze kon verdienen. De rechtbank verwijst verder naar de Gecapteerde gesprekken waarin zevende beklaagde zichzelf pooier noemt. Tot slot verwijst de rechtbank naar de telefoongesprekken die zevende beklaagde voerde met zijn moeder, en waarin de 27

28 activiteiten van zevende beklaagde besproken werden, waarbij de moeder van zevende beklaagde onmiddellijk stelde dat deze niet pluis waren. Zevende beklaagde wist weldegelijk waar hij mee bezig was. Belust op makkelijk geldgewin volhardde zevende beklaagde niettemin in zijn criminele activiteiten. De tenlasteleggingen D. VII. a t/m h en H. II zijn bewezen. Betreffende achtste beklaagde K. D. Achtste beklaagde - chauffeur in de organisatie van eerste beklaagde - wordt vervolgd voor feiten van mensenhandel (tenl. D. VIII. a t/m e) en deelname aan de activiteiten van een criminele organisatie (tenl. H. III). Achtste beklaagde kwam in contact met de organisatie van eerste beklaagde via de website R. A., eigendom van eerste beklaagde. Blijkbaar reageerde achtste beklaagde op een advertentie om op te treden als chauffeur. Ter terechtzitting stelt achtste beklaagde zich van geen kwaad bewust te zijn geweest. De rechtbank verwijst in eerste instantie naar hetgeen hieromtrent voorheen reeds werd gesteld. Verder verwijst de rechtbank naar het eigen verhoor van beklaagde die erkende na erover te hebben nagedacht dat hij waarschijnlijk wel bij criminele aangelegenheden betrokken was geweest. Wanneer achtste beklaagde gevraagd wordt waarom volgens hem eerste beklaagde in Spanje verbleef, stelde achtste beklaagde dat dit was omdat eerste beklaagde betrokken zou zijn geweest bij drughandel en om die reden niet naar België, kon terugkomen. Dit kon volgens achtste beklaagde slechts binnen twee jaar, nadat deze drugsfeiten verjaard zouden zijn. In die omstandigheden kan achtste beklaagde bezwaarlijk voorhouden dat hij dacht een reguliere tewerkstelling na te streven. De feiten van mensenhandel zijn dan ook bewezen in hoofde van achtste beklaagde. In zijn verklaring erkent beklaagde dat hij deel uitmaakte van een organisatie waarbinnen de verschillende deelnemers een afzonderlijke taakomschrijving hadden. Nu deze organisatie zich inliet met criminele activiteiten en achtste beklaagde - zoals voorheen beschreven - hiervan kennis moet hebben gehad, is ook de tenlastelegging H. III lastens hem bewezen. Betreffende negende beklaagde H. B. Beklaagde wordt vervolgd voor feiten van mensenhandel (C. II. a en b en D. IX. A en b) alsmede voor lidmaatschap van een criminele organisatie (tenl. H.IV). Bij verhoor erkende negende beklaagde dat hij zowel in de organisatie van eerste beklaagde F., op eigen initiatief en in samenwerking met vijftiende beklaagde actief was bij de prostitutieactiviteiten van een aantal meisjes. 28