De verjaring van aansprakelijkheidsvorderingen en vorderingen tegen aansprakelijkheidsverzekeraars

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De verjaring van aansprakelijkheidsvorderingen en vorderingen tegen aansprakelijkheidsverzekeraars"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar De verjaring van aansprakelijkheidsvorderingen en vorderingen tegen aansprakelijkheidsverzekeraars Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend door Charlotte Ampe (studentennummer: ) Promotor: Prof. Dr. Ingrid Boone Commissaris: Stephane Vereecken

2

3 Woord vooraf Na een half decennium lang ondergedompeld te worden in de wondere wereld van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent, breekt binnenkort de tijd aan om de onoverkomelijke sprong in het diepe te maken, de sprong naar de fase van law in action. Traditioneel wordt één bijzondere stap ter afsluiting van de studieloopbaan als de kroon op het werk van de student beschouwd: de masterproef. Het doel van de masterproef is erin gelegen om, aan de hand van de verworven kennis, een juridisch vraagstuk op kritische wijze te analyseren en daaruit eventueel een eigen mening te destilleren, om het tot een zelfstandige en vakbekwame jurist te schoppen. Intussen werd een lange weg afgelegd tussen het maken van de keuze voor dit onderwerp en het huidige resultaat. Dit werk zou evenwel niet op dezelfde manier tot stand gekomen zijn, indien ik volledig op eigen benen had gestaan en niet had kunnen rekenen op de hulp van anderen, die ik hier dan ook wil bedanken. Mijn bijzondere dank gaat uit naar mijn promotor, professor Ingrid Boone, om mij te begeleiden bij de totstandkoming van deze masterproef. Gedurende het ganse proces heeft zij mij met woord en daad bijgestaan. Tot slot wil ik graag een woord van dank richten tot mijn naaste omgeving. In het bijzonder zijn dat mijn ouders, die mij niet alleen tijdens de totstandkoming van deze masterproef, maar doorheen de hele rechtenstudie onvoorwaardelijk moreel en financieel hebben gesteund en mij de moed en motivatie hebben gegeven om door te gaan, mijn zus en mijn vrienden die hun rol als uitlaatklep en buffer voortreffelijk hebben vervuld en wiens geduld immense bewondering verdient, en mijn lotgenoten, van wie sommigen vrienden voor het leven geworden zijn. Bedankt om in mij te geloven, en vooral om mij in mezelf te leren geloven! Charlotte Ampe Gent, 15 mei 2013 i

4 Inhoudsopgave Woord vooraf... i Inhoudsopgave... ii Inleiding De verjaring van de buitencontractuele vordering en van de burgerlijke vordering uit een misdrijf Het oude artikel 2262 Burgerlijk Wetboek De gemeenrechtelijke verjaringstermijn onder vuur Het Lentearrest: katalysator van de vernieuwing Materiële en temporele draagwijdte van het arrest De verzekeringswereld in beroering De Verjaringswet van 10 juni De regeling inzake de verjaring van buitencontractuele vorderingen Rechtsvergelijking Nederland Duitsland Frankrijk Het toepassingsgebied De dubbele termijn De relatieve verjaringstermijn van vijf jaar Kennis van de schade Kennis van de identiteit van de aansprakelijke persoon Verzwaring van de schade De absolute verjaringstermijn van twintig jaar ii

5 Stuitings-, schorsings-, en verlengingsgronden Stuiting Schorsing Verlenging De regeling inzake de verjaring van een burgerlijke vordering uit een misdrijf Het toepassingsgebied Volgens de regels van het burgerlijk recht en niet voor de strafvordering Stuiting en schorsing van de verjaring Overgangsbepalingen De Wet Productenaansprakelijkheid De verjaringstermijn van drie jaar De vervaltermijn van tien jaar De verjaring van aansprakelijkheidsvorderingen tegen de overheid Het verjaringsregime Buitencontractuele aansprakelijkheidsvorderingen tegen de Staat Buitencontractuele aansprakelijkheidsvorderingen tegen de Gemeenschappen en de Gewesten Buitencontractuele aansprakelijkheidsvorderingen tegen de Provincies De verjaring van de burgerlijke vordering in geval van een annulatieberoep bij de Raad van State Rechtsonzekerheid voor de wet van 25 juli Situatie na de wet van 25 juli De stuitende werking van het annulatieberoep iii

6 De overgangsregeling Recente rechtspraak van het Grondwettelijk Hof De verjaring van vorderingen tegen aansprakelijkheidsverzekeraars Het regime van artikel 34 Wet Landverzekeringsovereenkomsten Verjaring in de verhouding aansprakelijke verzekerde aansprakelijkheidsverzekeraar Verjaring in de verhouding slachtoffer aansprakelijkheidsverzekeraar De regresvordering van de aansprakelijkheidsverzekeraar tegen de verzekerde Schorsing en stuiting van de verjaring Schorsing Stuiting De wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (WAM- Wet) De verjaring van de regresvordering van de aansprakelijke tegen de in solidum gehouden medeaansprakelijke De rechtsverhouding tussen schuldenaren onderling Een eigen verhaalsrecht op grond van artikel 1382 BW? Het subrogatoir verhaal Hof van Cassatie 4 juni Besluit Bibliografie Wetgeving.. 83 Wetten België iv

7 Duitsland Frankrijk Nederland Wetgevingsdocumentatie Rechtspraak 84 België Europa Nederland Rechtsleer 87 Boeken en verzamelwerken Tijdschriften v

8

9 Inleiding Dat is het aantal verjaringstermijnen dat professor Ignace Claeys en zijn co- auteurs hebben gevonden na een intensieve zoektocht doorheen de kamers van het Belgische wetgevingslabyrint. Een allesomvattende analyse binnen het beperkte bestek bleek dus snel onmogelijk. Keuzes moesten gemaakt worden, en ik heb met overtuiging gekozen om de verjaringsproblematiek toe te lichten vanuit het aansprakelijkheidsrecht. Hoewel de verjaring net tot doel heeft de rechtszekerheid te dienen, kan niet worden ontkend dat de verjaring van rechtsvorderingen in de praktijk vaak een bijzonder gevoelige problematiek blijkt te zijn. De benadeelde van een schadegeval kan na verloop van tijd zijn vordering in rechte niet langer uitoefenen, en bijgevolg geen aanspraak meer maken op een afdwingbaar herstel, ook al blijft het recht zelf wel bestaan. Het wordt immers niet opportuun geacht dat de schadeverwekker na verloop van een redelijke termijn nog het bewijs zou dienen te leveren van zaken waarvan hij door het verloop van die termijn praktisch gezien geen bewijs meer kan leveren. Enkel een vrijwillige tegemoetkoming door de schadeverwekker zelf kan dan nog enig soelaas bieden, maar het hoeft geen verwondering te scheppen dat de generositeit van de schadeverwekker niet altijd even groot zal zijn en dat veel zal afhangen van de druk die de publieke opinie kan uitoefenen. Hieruit kan de indruk zijn ontstaan dat de verjaring de openbare orde raakt. Niets is minder waar. In het burgerlijk recht dient immers een bijkomend onderscheid te worden gemaakt tussen de verjaring als instelling en het middel van de verjaring. Daar waar de verjaring als instelling de openbare orde raakt, omdat wordt verhinderd dat de schadeverwekker eindeloos in rechte zou kunnen worden aangesproken, dient het middel van de verjaring enkel het privébelang van een partij. Dit impliceert dat de verjaring in burgerlijke zaken niet van rechtswege werkt, en moet worden ingeroepen door (een van) de belanghebbende partij(en). De structuur van dit werk is helder opgebouwd, waarbij eveneens rechtsvergelijkend te werk is gegaan, in de hoop de juridisch onderbouwde lezer te prikkelen. De Belgische verjaringsregeling wordt getoetst aan het Nederlandse, Duitse en Franse recht. De rechtsfiguur van de verjaring heeft in deze verschillende stelsels per slot van rekening een gelijklopende evolutie gekend, die toch op enigszins andere wijze werd ingevuld. 1

10 In een eerste hoofdstuk wordt de verjaring van de buitencontractuele vordering en van de burgerlijke vordering uit een misdrijf behandeld. De rechtsfiguur van de verjaring is er het voorwerp geweest van een van de meest ophefmakende wetswijzigingen tijdens de tweede helft van de jaren negentig van de vorige eeuw. Ondanks herhaalde pogingen daartoe 1, houdt de nieuwe verjaringswet van 10 juni 1998 evenwel geen volledige hervorming van het Belgisch verjaringsrecht in: aan de regeling inzake de verkrijgende verjaring, de bevrijdende verjaring van zakelijke vorderingen, de schorsing en de stuiting werd niet geraakt. De voorhistorie van de wet is alom bekend, maar een korte opfrissing leek mij hier toch op zijn plaats. In eerste instantie wordt dan dieper ingegaan op de regeling inzake de verjaring van buitencontractuele vorderingen. Welke vorderingen worden als buitencontractueel gekwalificeerd? Welke zijn de toepasselijke termijnen en worden bepaalde voorwaarden gesteld? Hoe moet het kennisvereiste worden uitgelegd? Kan de verjaring in de tijd worden uitgesteld? Vervolgens komen dezelfde deelvragen aan bod voor wat betreft de verjaring van de burgerlijke vordering uit een misdrijf. Sinds de inwerkingtreding van de verjaringswet spelen uiteraard ook overgangsbepalingen, die reeds meermaals de basis voor een aantal interpretatieproblemen hebben gevormd. In een tweede hoofdstuk worden de verjarings- en vervaltermijn uit de Wet Productenaansprakelijkheid kort belicht. Er wordt onder meer besproken welke invulling de rechtspraak heeft gegeven aan het begrip inverkeerstelling van een product. Ook de overheid kan buitencontractueel worden aangesproken indien op onrechtmatige wijze werd gehandeld. Ten aanzien van de overheid werd aanvankelijk in een bijzonder verjaringsregime voorzien, maar sinds kort geldt de gemeenrechtelijke regeling in principe ook voor alle vorderingen die worden ingeleid tegen de Belgische Staat, de gemeenschappen en de gewesten. De bijzondere regeling werd evenwel niet volledig afgeschaft, nu ze normaal gezien wel nog gelding heeft ten aanzien van de provincies. Ook de vraag of er stuitende werking kan worden toegekend aan een annulatieberoep bij de Raad van State verdient enige aandacht. Immers, enerzijds werd de rechtszoekende tot voor de wet van 25 juli 2008 in het ongewisse gelaten over zijn rechtspositie, terwijl anderzijds blijkt dat met de nieuwe wet lang niet alle problemen van tafel zijn geveegd. Dit alles wordt uitvoerig besproken in hoofdstuk drie. 1 Het wetsvoorstel van G. BOURGEOIS en K. VAN HOOREBEKE (Parl. St., Kamer, , nr. 1192/1) dat wel een gehele hervorming inhield en geïnspireerd was op een voorstel van M.E. STORME, was aanvankelijk bij de bespreking van het wetsontwerp toegevoegd. Al vlug realiseerde de Kamer zich de grootsheid van het project, zodat dit wetsvoorstel naar een later maar tevens onbepaald tijdstip werd verwezen (Parl. St., Kamer, , nr. 1087/7, 2). 2

11 Het vierde hoofdstuk handelt over de verjaring van vorderingen tegen aansprakelijkheidsverzekeraars. Hiermee komen we bij het tweede belangrijke luik van deze masterproef. In de artikelen 34 en 35 Wet Landverzekeringsovereenkomsten werd een van het gemeen recht afwijkende verjaringsregeling opgenomen, die op vandaag geldt voor alle aansprakelijkheidsverzekeringen. Aan de lezer wordt daarom een glimp geboden op de verschillende termijnen die in artikel 34 zijn opgenomen: in de verhouding tussen de aansprakelijke verzekerde en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar speelt een driejarige verjaringstermijn, het rechtstreeks vorderingsrecht van het slachtoffer is onderworpen aan een verjaringstermijn van vijf jaar en de regresvordering van de aansprakelijkheidsverzekeraar, tenslotte, verjaart eveneens na drie jaar. In het bijzonder wordt nog ingegaan op de vraag of de vordering op grond van artikel 29bis WAM gekwalificeerd kan worden als een vordering die voortvloeit uit het eigen recht dat de benadeelde heeft tegen de verzekeraar krachtens artikel 86 Wet Landverzekeringsovereenkomsten. Ik sluit af met een kort vijfde hoofdstuk dat betrekking heeft op de verjaring van de regresvordering van een aansprakelijke tegen een in solidum veroordeelde mede- aansprakelijke. 3

12 1 De verjaring van de buitencontractuele vordering en van de burgerlijke vordering uit een misdrijf 1.1 Het oude artikel 2262 Burgerlijk Wetboek De gemeenrechtelijke verjaringstermijn onder vuur 1. Gedurende lange tijd hebben rechtsgeleerden kritiek geuit op de archaïsche verjaringsregels. 2 De algemene verjaringstermijn van dertig jaar die in het oude artikel 2262 BW 3 was opgenomen, werd als te lang ervaren. Er werd onder meer opgeworpen dat het nefast was voor de openbare vrede dat tot dertig jaar na de feiten tot het bestaan van een onrechtmatige daad kon worden besloten, dat het bewijsmateriaal dertig jaar na het ontstaan van de rechtsvordering in sterke mate vervaagd of zelfs volledig verdwenen is waardoor men in bewijsnood kan geraken, dat het een zware last was dit bewijsmateriaal gedurende dertig jaar te bewaren. Het was dus noodzakelijk dat de verjaringsregeling werd aangepast aan het nieuwe, steeds sneller evoluerende maatschappelijke leven. 4 The general period of prescription (30 years) may have been suitable in the days of sailing boats and mail coaches but is hardly appropriate in an age marked by electronic communication Daarnaast voorzag het oude artikel 26 V.T.Sv. dat een burgerlijke vordering volgend uit een misdrijf verjaarde na verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de dag waarop het misdrijf werd gepleegd, zonder dat de vordering kon verjaren voor de strafvordering. De verjaringstermijn voor een vordering volgend uit een onrechtmatige daad die tevens een misdrijf uitmaakte was aldus korter dan voor de aansprakelijkheidsvordering steunend op een louter privaatrechtelijke onrechtmatige daad: de eerste categorie vorderingen verjaarde reeds vijf jaar na de dag waarop het misdrijf werd gepleegd, maar nooit voor de strafvordering, de tweede categorie slechts dertig jaar na het ontstaan van de 2 De dertigjarige verjaringstermijn gaat terug tot de Codex Justiniani (H. DE PAGE, Traité, t. VII/2, 1151). 3 Alle rechtsvorderingen, zowel zakelijke als persoonlijke, verjaren door verloop van dertig jaren, zonder dat hij die zich op deze verjaring beroept, verplicht is daarvan enige titel te vertonen of dat men hem de exceptie van kwade trouw kan tegenwerpen. 4 I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW , 378; T. VANSWEEVELT, De verjaring van de buitencontractuele vordering (art. 2262bis BW), in H. VUYE en Y. LEMENSE, Springlevend aansprakelijkheidsrecht, XVI, Antwerpen, Intersentia, 2011, R. ZIMMERMANN, Extinctive prescription under the Avant- projet, European Review of Private Law 2007, 807 geciteerd door M.W.E. KOOPMANN, Bevrijdende verjaring, Deventer, Kluwer, 2010, 8. 4

13 rechtsvordering (i.e. de dag waarop alle toepassingsvoorwaarden voor de onrechtmatige daad zijn vervuld: fout, schade en causaal verband). Vooral in de rechtspraak was de vindingrijkheid dan ook groot om te ontsnappen aan het nadelige verjaringsregime opgenomen in artikel 26 V.T.Sv.. Via uiteenlopende technieken en interpretatieve constructies werd gepoogd om de onbillijkheid, die voortvloeide uit het onderscheid dat werd gemaakt tussen benadeelden naargelang de fout die aan hun schade ten grondslag lag, weg te werken. 6 Ter zake kan onder meer melding worden gemaakt van het arrest Coessens van het Hof van Cassatie van 13 januari 1994 met betrekking tot de medische aansprakelijkheid. 7 Omdat het fundamenteel onbillijk onderscheid tussen benadeelden vooral tot uiting kwam in die gevallen waar de schade zich pas na lange tijd manifesteerde, oordeelde het Hof van Cassatie dat de verjaring van een burgerlijke vordering volgend uit het misdrijf onopzettelijke slagen en verwondingen pas begon te lopen à partir de l apparition du dommage, met andere woorden op het ogenblik dat de schade zich veruitwendigde. Pas vanaf dat ogenblik kon van een misdrijf sprake zijn ( l infraction n existant qu à ce moment ), zodat de verjaringstermijn derhalve niet langer kon aanvangen op de dag waarop de schade was ontstaan (i.e. de dag waarop het misdrijf werd gepleegd). Geen van de gehanteerde technieken of opgezette constructies blijkt succesvol te zijn geweest. De echte doorbraak kwam er pas met het Lentearrest van het Arbitragehof dat voorgoed de doodsklokken luidde over artikel 26 V.T.Sv Het Lentearrest: katalysator van de vernieuwing 3. Het eigenlijke startschot voor de vernieuwing werd gegeven in het zogenaamde Lentearrest van het Arbitragehof van 21 maart 1995, waarin het Hof de korte verjaringstermijn voor burgerlijke aanspraken die voorvloeien uit een als misdrijf omschreven feit (artikel 26 V.T.Sv.) ongrondwettelijk verklaarde. 8 6 C. LEBON, De nieuwe verjaringswet 5 jaar later, NjW 2003, Cass. 14 januari 1993, Arr.Cass. 1994, 27, Bull. 1994, 23, J.T. 1994, 291, noot R. DALCQ, Pas. 1994, I, 23, concl.adv.- gen. E. LIEKENDAEL, P.&B., 1994, 86, R. Cass. 1994, 116, noot P. VAN CAENEGEM, R.C.J.B. 1995, noot J.- L. FAGNART, RW (verkort), 157, Vl.T.Gez , 30, noot D. FRERIKS. Zie ook T. VANSWEEVELT, Jurisprudentiebundel. Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Maklu, 2004, 3 e herziene uitgave, Arbitragehof nr. 1995/25, 21 maart 1995, A.A. 1995, 377, A.J.T , 419, noot L. ARNOU, B.S. 31 maart 1995, 8184, J.T. 1995, 261, J.L.M.B. 1995, 469, P.&B. 1995, 40-42, met noot, R.G.A.R. 1995, nr , Rev.dr.pen (verkort), 660, RW , 1324, noot P. TRAEST, Soc.Kron (verkort), 303, noot, T.B.P (verkort), 404, T.Gez , 51, noot J.- L. FAGNART, T.R.D.& I. 1995, 365, noot A. WINANTS, Verkeersrecht 1995, , noot B. VEECKMANS en P. DEPUYDT. Zie ook T. VANSWEEVELT, Jurisprudentiebundel. Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Maklu, 5

14 Bij dagvaarding van 30 augustus 1989 vorderen de slachtoffers de betaling van een schadevergoeding voor de schade die zij hadden geleden ingevolge een verkeersongeval dat zich had voorgedaan op 27 oktober De verweerder riep de verjaring in op grond van artikel 26 V.T.Sv.. De eisende partij daarentegen stelde dat niet de vijfjarige, maar wel de dertigjarige verjaringstermijn van toepassing was, aangezien de vordering gebaseerd was op een fout tegen de algemene zorgvuldigheidsnorm. 9 Bij vonnis van 18 maart 1994 van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Gent werd het Arbitragehof bij prejudiciële vraag geadieerd. Het Arbitragehof oordeelde dat er geen redelijke verantwoording voorhanden was om een aansprakelijkheidsvordering voortvloeiend uit een misdrijf aan een vijfjarige verjaringstermijn te onderwerpen, terwijl voor een vordering wegens een louter onrechtmatige daad in een dertigjarige termijn werd voorzien. Dit had aldus tot gevolg dat zij die door een fout schade lijden in een ongunstiger positie verkeren, wanneer die fout tevens een misdrijf uitmaakt, dan wanneer dit niet het geval is. Zeker in die gevallen waarin de schade zich pas na een lange tijd manifesteert, zou dit een ernstige beperking van de rechten van het slachtoffer met zich meebrengen. Dergelijke beperking zou niet opwegen tegen de belangen die de wetgever beoogde te beschermen: het recht op vergetelheid van de dader van een misdrijf, de rechtszekerheid en het voorkomen dat de inmiddels herstelde openbare vrede andermaal wordt verstoord. Bij gebrek aan een redelijk verband van evenredigheid tussen het nagestreefde doel en de gevolgen ervan voor de slachtoffers van misdrijven, werd door het Hof geoordeeld dat artikel 26 V.T.Sv. in die context niet verzoenbaar was met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en het non- discriminatiebeginsel. Derhalve werd de gemeenrechtelijke dertigjarige verjaringstermijn toepasselijk geacht op alle gevallen die voorheen op grond van artikel 26 V.T.Sv. verjaarden , 3 e herziene uitgave, 38-40; T. VANSWEEVELT, De verjaring van de buitencontractuele vordering (artikel 2262bis BW), in H. VUYE en Y. LEMENSE, Springlevend aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, T. VANSWEEVELT, Jurisprudentiebundel. Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Maklu, 2004, 3 e herziene uitgave, I. CLAEYS, De naweeën van het lentearrest na de inwerkingtreding van de nieuwe verjaringswet (noot onder Cass. 29 september 2000), RW ,

15 Materiële en temporele draagwijdte van het arrest 4. Het Lentearrest heeft heel wat pennen in beweging gezet, niet in het minst omdat er onduidelijkheid rees omtrent de materiële en temporele werkingssfeer van dit arrest. Uit latere arresten van het Arbitragehof is gebleken dat de materiële draagwijdte van het arrest niet mag worden overschat. 11 In eerste instantie heeft het Arbitragehof niet de bevoegdheid controle uit te oefenen op de opportuniteit van de verscheidene verjaringstermijnen. De bevoegdheid van het Hof is beperkt tot het toetsen van wetskrachtige normen aan de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, en aan de artikelen 170, 172 en 191 van de Grondwet. Daarenboven had de ongrondwettigverklaring van artikel 26 V.T.Sv. niet tot gevolg dat het artikel uit de rechtsorde verdween: een op prejudiciële vraag gewezen arrest heeft immers slecht werking inter partes, wat wil zeggen dat het enkel gezag heeft ten aanzien van de verwijzende rechter en de rechtscolleges die in dezelfde zaak uitspraak doen. 12 Er ontstond aldus een hybride situatie waarbij de regeling uit artikel 26 V.T.Sv. bleef bestaan en in principe onverkort moest worden toegepast in alle gevallen waar de procedure nog hangende was, er nog een rechtsmiddel kon worden aangewend, of de procedure nog moest worden gestart. Evenwel dient dit te worden genuanceerd. Uit een samenlezing van de artikelen 26, 2, lid 3, 1 en 28 Bijzondere Wet Arbitragehof volgt immers dat de lagere rechter voor een keuze staat, indien de eisende partij de exceptie van ongrondwettigheid opwerpt: ofwel stelt hij een nieuwe prejudiciële vraag aan het Arbitragehof, ofwel voegt hij zich naar het arrest van het Arbitragehof en maakt hij bijgevolg toepassing van de dertigjarige verjaringstermijn. 13 CLAEYS 14 voegt daar nog een mogelijkheid aan toe. Hij meent dat in het geval de eiser zich niet zou beroepen op de ongrondwettigheid, het aan de rechter toekomt om de ongrondwettigheid ambsthalve op te werpen, aangezien het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel de openbare orde raakt. Een meerderheid in de rechtspraak bleek zich aan te sluiten bij de uitspraak van het Arbitragehof en heeft derhalve artikel 26 V.T.Sv. buiten toepassing verklaard I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW , Artikel 28 Bijzondere Wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, BS 7 januari C. LEBON, De nieuwe verjaringswet 5 jaar later, NjW 2003, 835; P. DE SMEDT, Antecedenten van de wet van 10 juni 1998, in H. BOCKEN, I. BOONE, B. CLAESSENS, D. COUNYE, E. DE KEZEL en P. DE SMEDT, De herziening van de bevrijdende verjaring door de wet van 10 juni De gelijkheid hersteld?, Antwerpen, Kluwer, 1999, I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW , Zie bijvoorbeeld Bergen 10 februari 1998, JLMB 1998,

16 Wat de temporele draagwijdte van het arrest betrof, heerste jurisprudentiële chaos en onzekerheid. Het Arbitragehof had in het Lentearrest nagelaten om de werking in de tijd van dit arrest nader te bepalen. Twee jaar later weigerde het Hof in te gaan op een prejudiciële vraag van de Rechtbank van Eerst Aanleg van Namen waarin het Hof werd uitgenodigd de werking in de tijd van het arrest te bepalen. 16 Het Hof oordeelde dat het aan de wetgever toekwam om verjaringstermijnen vast te stellen die een einde zouden maken aan de in het Lentearrest vastgestelde discriminatie. Anderzijds kon ook geen toepassing worden gemaakt van de regels inzake overgangsrecht voor de opeenvolging van wetten in de tijd, nu deze niet gelden voor prejudiciële arresten van het Arbitragehof. De onzekerheid omtrent de temporele werking van het arrest bestond alleen niet in het geval waar een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke uitspraak de rechtsvordering reeds verjaard had verklaard. De verjaring maakt dan immers voor de aangesprokene een definitief verworven recht uit, die niet meer ongedaan kan worden gemaakt De verzekeringswereld in beroering 5. De door het Lentearrest veralgemeende toepassing van de dertigjarige verjaringstermijn heeft ook heel wat opschudding veroorzaakt op verzekeringsrechtelijk gebied, vooral in die sectoren waar de schade zich pas vele jaren na het schadeverwekkende feit manifesteert. Gevreesd werd dat verzekeraars bepaalde risico s zouden afstoten, aangezien zij ingevolge de toepassing van de dertigjarige verjaringstermijn hun garantie gedurende een periode van dertig jaar of meer moesten handhaven. 18 Het probleem zou zich inzonderheid stellen in de medische sector. De uitbreiding van de toepassing van de dertigjarige termijn had immers tot gevolg dat de benadeelde tot dertig jaar na het ontstaan van de schade tegen de aansprakelijke zelf een vordering kon instellen, terwijl hij zich maar gedurende vijf jaar vanaf het schadeverwekkende feit of indien het een misdrijf was, vanaf de dag waarop het werd gepleegd, kon en nog steeds kan keren tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar. Slechts wanneer de benadeelde kon bewijzen dat hij pas op een later ogenblik kennis had gekregen van zijn recht tegen de verzekeraar, kon de termijn pas aanvangen op dat tijdstip, zij het wel 16 Arbitragehof 19 februari 1997, nr. 8/97, BS 3 april I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW , ; P. DE SMEDT, Antecedenten van de wet van 10 juni 1998, in H. BOCKEN, I. BOONE, B. CLAESSENS, D. COUNYE, E. DE KEZEL en P. DE SMEDT, De herziening van de bevrijdende verjaring door de wet van 10 juni De gelijkheid hersteld?, Antwerpen, Kluwer, 1999, P. DE SMEDT, Antecedenten van de wet van 10 juni 1998, in H. BOCKEN, I. BOONE, B. CLAESSENS, D. COUNYE, E. DE KEZEL en P. DE SMEDT, De herziening van de bevrijdende verjaring door de wet van 10 juni De gelijkheid hersteld?, Antwerpen, Kluwer, 1999, 46. 8

17 dat de termijn nooit langer kon zijn dan tien jaar vanaf het schadeverwekkende feit of de dag waarop het misdrijf werd gepleegd. Indien de benadeelde gebruik had gemaakt van zijn mogelijkheid om zich tegen de aansprakelijke zelf te keren, dan kon en kan deze laatste een regresvordering instellen tegen zijn aansprakelijkheidsverzekeraar gedurende drie jaar vanaf het ogenblik waarop de benadeelde een rechtsvordering had ingesteld. Opdat de rechtsvordering van de benadeelde tegen de verzekeraar of de regresvordering van de aansprakelijke op zijn verzekeraar gegrond zou zijn, is uiteraard vereist dat het schadegeval onder de verzekeringswaarborg valt. 19 Sinds de wet van 16 maart 1994 moet de schade voorgevallen zijn tijdens de duur van de verzekeringsovereenkomst. 20 Daarnaast is het ook mogelijk te bedingen dat de schade moet zijn voorgevallen tijdens de duur van de overeenkomst en de vordering tijdens de duur van de overeenkomst op schriftelijke wijze tegen de verzekerde of de verzekeraar moet zijn ingesteld, opdat dekking verschuldigd zou zijn Het hoeft geen verwondering te wekken dat de gevolgen van dergelijk systeem bijzonder dramatisch konden zijn, niet alleen voor de aansprakelijke, maar evenzeer voor zijn verzekeraar en de benadeelde. De aansprakelijke arts, bijvoorbeeld, die zijn beroepsactiviteit had stopgezet, was contractueel niet langer gedekt indien pas meer dan drie jaar na het beëindigen van de verzekeringsovereenkomst de schade ontstond of de vordering werd ingeleid, ook al had het schadegeval zich voorgedaan tijdens de duur van de verzekeringsovereenkomst. Aansprakelijkheidsverzekeraars zagen zich dan weer geconfronteerd met risico s waarvan zij de gevolgen amper konden inschatten, zodat ze ofwel genoodzaakt waren hoge reserves aan te leggen, ofwel het risico niet te dekken. Maar ook de benadeelden bleven niet gespaard. Indien de schade zich immers pas meer dan drie jaar na het beëindigen van de verzekeringsovereenkomst manifesteerde, was de verzekeraar er niet meer toe gehouden de benadeelde te vergoeden. Deze diende zich dan rechtstreeks tot de aansprakelijke te keren, die vaak niet vermogend genoeg was om de benadeelde schadeloos te stellen I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW , Artikel 78, 1 Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 11 september 1992, zoals gewijzigd door de Wet van 16 maart 1994, BS 4 mei Artikel 78, 2 Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 11 september 1992, zoals gewijzigd door de Wet van 16 maart 1994, BS 4 mei I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW ,

18 Er werd dan ook voorgesteld om de verjaringstermijn in te korten, zodat de harmonie tussen de verjaringstermijn van de buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering, de verjaringstermijn van de regresvordering tegen de verzekeraar en de duur van de verzekeringswaarborg toch enigszins zou worden hersteld De Verjaringswet van 10 juni De regeling inzake de verjaring van buitencontractuele vorderingen 7. Drie jaren zijn verstreken vooraleer de wetgever is tussengekomen om een einde te stellen aan de discriminatie die door het Arbitragehof werd vastgesteld. Via de verjaringswet van 10 juni 1998 heeft de wetgever er voor geopteerd om enerzijds de gemeenrechtelijke verjaringstermijnen te verkorten, anderzijds te voorzien in een principiële gelijkschakeling qua verjaringstermijn van de burgerlijke vordering die voortvloeit uit een misdrijf en de vordering die daarvan losstaat De dertigjarige verjaringstermijn werd niet volledig uit ons rechtssysteem gebannen. Op grond van artikel 2262 BW blijven de zakelijke vorderingen onderworpen aan de verjaringstermijn van dertig jaar. 9. Een nieuw artikel 2262bis werd in het Burgerlijk Wetboek ingevoerd voor wat betreft de verjaring van persoonlijke vorderingen. In de eerste alinea van de eerste paragraaf van het artikel wordt het principe dat alle persoonlijke vorderingen verjaren na verloop van tien jaar gehuldigd. In het tweede en derde lid van diezelfde paragraaf wordt evenwel een uitzondering voorzien voor vorderingen tot schadevergoeding op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid: Buitencontractuele vorderingen tot vergoeding van schade verjaren na verloop van vijf jaar vanaf de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of van de verergering ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon. Deze vorderingen verjaren in ieder geval door verloop van twintig jaar vanaf de dag volgend op die waarop het feit waardoor de schade is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan.. 23 I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW , T. VANSWEEVELT, De verjaring van de buitencontractuele vordering (artikel 2262bis BW), in H. VUYE en Y. LEMENSE, Springlevend aansprakelijkheidsrecht, XVI, Antwerpen, Intersentia, 2011,

19 Het nieuwe artikel 2262bis BW introduceerde bijgevolg de slachtoffervriendelijke discovery rule die de verjaring laat lopen van zodra de benadeelde kennis heeft van de schade. De ratio legis voor dergelijk verjaringsregime, die er is gekomen in de plaats van de klassieke injury rule op grond waarvan de verjaring begint te lopen vanaf het moment dat de benadeelde schade heeft geleden, werd duidelijk omschreven in de Amerikaanse zaak Dincher v. Marlin Firearms Co.: Except in topsy- turvy land, you can t die before you are conceived, or be divorced before ever you marry, or harvest a crop never planted, or burn down a house never built, or miss a train running on a non- existent railroad. For substantially similar reasons, it has always heretofore been accepted, as a sort of legal axiom, that a statute of limitations does not begin to run against a cause of action before that cause of action exists, i.e., before a judicial remedy is available to the plaintiff Rechtsvergelijking 10. De dertigjarige verjaringstermijn is niet enkel in ons rechtssysteem het voorwerp van discussie geweest. De regeling uit zowel het Nederlandse, Duitse als Franse recht werd eveneens grondig herzien Nederland 11. Het Nederlands verjaringsrecht is op 1 januari 1992 fundamenteel gewijzigd. Onder het oude recht kende men een algemene verjaringstermijn van dertig jaar die begon te lopen vanaf het ogenblik dat de vordering opeisbaar werd (artikelen 2004 en 2027 NBW). 26 Sinds 1 januari 1992 geldt een nieuw regime waarbij de hoofdregel is neergelegd in artikel 3:306 NBW: indien de wet niet anders bepaalt, verjaart een rechtsvordering door verloop van twintig jaren. Voor tal van rechtsvorderingen is evenwel anders bepaald. Daar werd voorzien in een dubbele termijn: een korte verjaringstermijn van vijf jaar werd er gecombineerd met een objectieve twintigjarige termijn. Dit doet sommige auteurs er toe besluiten dat artikel 3:306 NBW slechts als een vangnet fungeert, omdat in de wet heel wat specifieke verjaringstermijnen werden geïntroduceerd. De hoofdregel vormt dus de facto de uitzondering T. VANSWEEVELT, De verjaring van de buitencontractuele vordering (artikel 2262bis BW), in H. VUYE en Y. LEMENSE, Springlevend aansprakelijkheidsrecht, XVI, Antwerpen, Intersentia, 2011, M.W.E. KOOPMANN, Bevrijdende verjaring, Deventer, Kluwer, 2010, M.W.E. KOOPMANN, Bevrijdende verjaring, Deventer, Kluwer, 2010, 5; J.L. SMEEHUIJZEN, De bevrijdende verjaring, Deventer, Kluwer, 2008,

20 12. In artikel 3:310 NBW werd de verjaringsregeling voor rechtsvorderingen tot schadevergoeding neergelegd. 28 De vorderingen verjaren door verloop van vijf jaar na de aanvang van de dag die volgt op de dag waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, en in elk geval twintig jaar na de gebeurtenis waardoor de schade is ontstaan. Daarenboven blijkt uit artikel 3:310 NBW dat de dertigjarige termijn niet volledig werd geschrapt: voor milieuschade, schade veroorzaakt door het gebruik van gevaarlijke stoffen of beweging van de bodem werd in een uitzondering op de hoofdregel zelf voorzien Duitsland 13. In het Gesetz zur Modernisierung des Schuldrechts, dat in werking is getreden op 1 januari 2002, werd het tot dan geldende verjaringsrecht grondig herzien. Tot 1 januari 2002 bepaalde 195 (oud) BGB: die regelmäßige Verjährungsfrist beträgt dreißig Jahre. Deze dertigjarige termijn was maar van toepassing voor zover de wetgever niet in een kortere termijn had voorzien voor bepaalde vorderingen. 29 Reeds in 1981 hebben Frank Peters en Reinhard Zimmerman in hun rapport voor het Ministerie van Justitie gewezen op de gebreken die kleefden aan de oude verjaringsregeling enerzijds, gepleit voor een grondige herziening van de regeling anderzijds Sinds 1 januari 2002 geldt een algemene verjaringstermijn van drie jaar ( 195 BGB). Om te vermijden dat de verjaring zou zijn ingetreden nog voor de benadeelde kennis had van de mogelijkheid een vordering in te stellen, werd het aanvangspunt van de termijn gesubjectiveerd in 199 (1) BGB: de benadeelde moet kennis hebben van de omstandigheden die aan zijn aanspraak ten grondslag liggen en van de persoon van de schuldenaar. De verjaring begint dan te lopen op het einde van het jaar waarin beide bovenstaande voorwaarden cumulatief zijn voldaan (de Ultimo- regel). 31 Voor bepaalde schadevergoedingsvorderingen werd evenwel in een afwijkende regeling voorzien in 199 (2) BGB, waar naast het subjectieve criterium ook een objectieve maximumtermijn werd ingevoerd. De wetgever achtte dit noodzakelijk, omdat in bepaalde gevallen nooit aan het kennisvereiste zal zijn voldaan, met als gevolg dat de vorderingen die uit die schadegevallen voortvloeien onverjaarbaar zouden zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer men het 28 Anders dan in België het geval is, geldt de Nederlandse verjaringsregeling zowel voor contractuele als buitencontractuele vorderingen tot schadevergoeding. 29 M.W.E. KOOPMANN, Bevrijdende verjaring, Deventer, Kluwer, 2010, C. BIRR, Verjährung und Verwirkung: Fristen Beginn Hemmung - Wirkung, Berlijn, Erich Schmidt Verlag, 2006, C. BIRR, Verjährung und Verwirkung: Fristen Beginn Hemmung - Wirkung, Berlijn, Erich Schmidt Verlag, 2006,

21 slachtoffer wordt van een ongeval met vluchtmisdrijf. Daarom verjaren schadevergoedingsvorderingen met betrekking tot een aantasting van het leven, het lichaam, de gezondheid of de vrijheid door verloop van dertig jaar vanaf het ogenblik dat de schadeverwekkende gebeurtenis zich manifesteerde en verjaren andere schadevergoedingsvorderingen op grond van 199 (3) BGB na tien jaar na hun ontstaan of na dertig jaar vanaf de gebeurtenis die de schade veroorzaakte (maatgevend voor deze laatste categorie is de eerst eindigende termijn) Frankrijk 15. In Frankrijk tenslotte heeft zich een gelijkaardige ontwikkeling voorgedaan. Voor 2008 kende ook het Franse recht een algemene verjaringstermijn van dertig jaar (oud artikel 2262 CC), die op grond van het adagium contra non valentem agere, non currit praescriptio, een aanvang nam vanaf het ogenblik dat de schuldeiser in staat was te ageren. 33 Op 22 oktober 2005 werd bij de Minister van Justitie door een aantal Franse juristen, onder voorzitterschap van Pierre Catala, een voorstel tot hervorming van het verbintenissenrecht en het recht inzake de verjaring ingediend. Het Avant- projet de réforme du droit des obligations et de la prescription is tot stand gekomen ter gelegenheid van het 200- jarige bestaan van de Code Civil. 34 Het Avant- projet stelde voorop om de dertigjarige termijn te vervangen door een algemene verjaringstermijn van drie jaar die begon te lopen vanaf het moment dat de schuldeiser zich bewust werd van zijn recht (artikel 2274 Avant- projet). De wetgever heeft het evenwel niet aangedurfd deze termijn in de wet op te nemen, sans doute parce que la raccourcissement du délai de droit commun de trente ans à cinq ans est déjà vertigineux Het verjaringsrecht werd uiteindelijk bij wet van 17 juni 2008 ingrijpend gewijzigd. De algemene verjaringstermijn werd teruggebracht naar een termijn van vijf jaar, die ingaat vanaf de dag waarop de rechthebbende de feiten die hem de bevoegdheid geven zijn recht uit te oefenen, kende of behoorde te kennen (artikel 2224 CC). Toch werden ook tal van 32 C. BIRR, Verjährung und Verwirkung: Fristen Beginn Hemmung - Wirkung, Berlijn, Erich Schmidt Verlag, 2006, M.W.E. KOOPMANN, Bevrijdende verjaring, Deventer, Kluwer, 2010, S. VOGENAUER, The Avant- projet de réforme: An Overview, in J. CARTWRIGHT, S. VOGENAUER en S. WHITTAKER, Reforming the French Law of Obligations, Oxford, Hart Publishing, 2009, M. BEHAR- TOUCHAIS, Quel délai pour la prescription?, in P. JOURDAIN en P. WERY, La prescription extinctive. Etudes de droit comparé, Brussel, Bruylant, 2010,

22 specifieke verjaringstermijnen behouden in de nieuwe wet. 36 Overeenkomstig artikel 2226, eerste lid CC geldt voor alle vorderingen tot schadevergoeding ingesteld door het direct of indirect slachtoffer van een ongeval dat lichamelijk letsel heeft veroorzaakt, een verjaringstermijn van tien jaar vanaf de dag van eerste consolidatie of vanaf de dag van de verergering van de schade. 37 In het tweede lid van artikel 2226 CC is een twintigjarige termijn opgenomen voor de daar specifiek vermelde schadegevallen, zoals onder meer foltering. Artikel 2227 CC, tenslotte, voorziet in een verjaringstermijn van dertig jaar voor les actions immobilières. Veel discussie werd gevoerd rond de vraag of ook een absolute termijn (un délai butoir) moest worden ingevoerd. Uiteindelijk werd het voorstel van Hyest geamendeerd. De absolute twintigjarige termijn die hij vooropstelde, werd door veel parlementairen immers billijker geacht dan de tienjarige termijn die in het Avant- projet werd voorzien. Hoewel artikel 2232, eerste lid CC veelbelovend klinkt door te stellen dat le report du point de départ, la suspension ou l interruption de la prescription ne peut avoir pour effet de porter le délai de la prescription extinctive au- delà de vingt ans à compter du jour de la naissance du droit, blijkt uit de lezing van het tweede lid dat heel wat, en vaak niet de minst precaire, hypotheses uit het toepassingsgebied werden gelicht. Artikel 2232, tweede lid CC bepaalt immers dat le premier alinéa n'est pas applicable dans les cas mentionnés aux articles 2226, 2227, 2233 et 2236, au premier alinéa de l'article 2241 et à l'article Il ne s'applique pas non plus aux actions relatives à l'état des personnes. De toekomst zal moeten uitwijzen of in die gevallen een beroep op het adagium contra non valentem agere, non currit praescriptio gerechtvaardigd zal zijn M. BEHAR- TOUCHAIS, Quel délai pour la prescription?, in P. JOURDAIN en P. WERY, La prescription extinctive. Etudes de droit comparé, Brussel, Bruylant, 2010, De bewoording van artikel 2226, eerste lid CC doet vermoeden dat, net zoals in het Nederlands recht het geval is, de verjaringsregeling eveneens betrekking heeft op zowel de contractuele als de buitencontractuele schadevergoedingsvorderingen. 38 M. BEHAR- TOUCHAIS, Quel délai pour la prescription?, in P. JOURDAIN en P. WERY, La prescription extinctive. Etudes de droit comparé, Brussel, Bruylant, 2010,

23 Het toepassingsgebied 17. De wet van 10 juni 1998 heeft onderscheiden verjaringsregels ingevoerd voor de zakelijke vorderingen enerzijds, de persoonlijke aanspraken anderzijds. Enkel de zakelijke vorderingen blijven onderworpen aan de dertigjarige termijn. 39 Waar moet de scheidingslijn tussen beide categorieën vorderingen worden getrokken? Zoals reeds uit de benaming zelf kan worden afgeleid hebben zakelijke vorderingen zakelijke rechten tot voorwerp, terwijl persoonlijke vorderingen betrekking hebben op persoonlijke rechten. Traditioneel worden zakelijke rechten omschreven als rechten die aan de titularis ervan een onmiddellijke heerschappij over een zaak verschaffen, terwijl persoonlijke rechten de titularis recht geven op een prestatie vanwege een andere persoon. 40 Hoewel het onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke vorderingen heel wat stof tot discussie doet opwaaien, zijn afbakeningsproblemen volgens CLAEYS 41 niet meteen te vrezen. Het aantal zakelijke rechten is immers limitatief beperkt op grond van het numerus clausus- principe. Andere auteurs staan hier evenwel veel kritischer tegenover en vrezen dat net omwille van die verschillende verjaringstermijnen bepaalde rechtsverhoudingen anders zullen worden gekwalificeerd. Hoe dan ook, de wetgever lijkt dergelijke afbakeningsproblemen niet te hebben voorzien Wat de persoonlijke rechtsvorderingen betreft, werd in artikel 2262bis BW een verdere differentiatie gemaakt tussen contractuele vorderingen 43 (art. 2262bis, 1, lid 1 BW) en vorderingen op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid (art. 2262bis, 1, lid 2 en lid 3 BW). De tienjarige termijn voor contractuele vorderingen begint in principe te lopen vanaf het ogenblik dat de verbintenis ontstaat, ofwel vanaf de dag waarop de verbintenis eisbaar wordt. Op het algemeen principe neergelegd in artikel 2262bis, 1, eerste lid BW bestaan nog steeds vele uitzonderingen: de regeling inzake consumentenkoop (artikel 1649quater, 3 BW); de regeling inzake de aansprakelijkheid van de architect (artikel 1792 BW); 39 Voor de termijn waaraan zakelijke vorderingen onderworpen zijn: zie supra (randnummer 8). 40 C. LEBON, De nieuwe verjaringswet 5 jaar later, NjW 2003, I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW , C. EYBEN en J. ACOLTY, La prescription extinctive en droit civil et commercial, in B. COMPAGNION en C. EYBEN, La collection du Jeune Barreau de Mons: La prescription, Louvain- la- Neuve, Anthemis, 2011, De term werd ontleend aan C. EYBEN en J. ACOLTY, La prescription extinctive en droit civil et commercial, in B. COMPAGNION et al., La collection du Jeune Barreau de Mons: La prescription, Louvain- la- Neuve, Anthemis, 2011,

24 de arbeidsovereenkomstenwet (artikel 15); de regeling inzake verzekeringsovereenkomsten (artikel 34 WLVO). 44 Voor de buitencontractuele vorderingen werd in een dubbele verjaringstermijn voorzien. Uit de memorie van toelichting blijkt dat het begrip vordering op grond van de buitencontractuele aansprakelijkheid ruim geïnterpreteerd moet worden. 45 Hieronder moeten onder meer de aanspraken gebaseerd op zowel de buitencontractuele foutaansprakelijk als de buitencontractuele foutloze aansprakelijkheid begrepen worden: de buitencontractuele aansprakelijkheid voor eigen fout (artikelen 1382 en 1383 BW); de buitencontractuele aansprakelijkheid voor andermans fout (artikelen 1384, lid 2, lid 3 en lid 4 BW); de buitencontractuele aansprakelijkheid voor zaken (artikelen 1384, lid 1, 1385 en 1386 BW); de buitencontractuele aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door geesteszieken (artikel 1386bis BW); de buitencontractuele aansprakelijkheid ten gevolge van burenhinder (artikel 544 BW) 46 ; de buitencontractuele aansprakelijkheid ten gevolge van rechtsmisbruik; de culpa in contrahendo en de postcontractuele aansprakelijkheid; de buitencontractuele aansprakelijkheid van een contractant op grond van de samenlooptheorie (fout en schade moeten vreemd zijn aan de uitvoering van het contract). 47 Daarenboven moet ook benadrukt worden dat ieder woord uit artikel 2262bis, 1, tweede lid BW in ogenschouw moet worden genomen: alleen vorderingen tot schadevergoeding vallen onder haar toepassingsgebied. De vordering die wordt ingeleid op grond van de 44 C. EYBEN en J. ACOLTY, La prescription extinctive en droit civil et commercial, in B. COMPAGNION et al., La collection du Jeune Barreau de Mons: La prescription, Louvain- la- Neuve, Anthemis, 2011, Memorie van toelichting, Parl.St. Kamer , nr. 1087/1, In dezelfde zin werd onder meer geoordeeld door: Rb. Ieper 20 oktober 2009, RW , en Cass. 20 januari 2011, RW , T. VANSWEEVELT, De verjaring van de buitencontractuele vordering (artikel 2262bis BW), in H. VUYE en Y. LEMENSE, Springlevend aansprakelijkheidsrecht, XVI, Antwerpen, Intersentia, 2011, ; C. EYBEN en J. ACOLTY, La prescription extinctive en droit civil et commercial, in B. COMPAGNION et al., La collection du Jeune Barreau de Mons: La prescription, Louvain- la- Neuve, Anthemis, 2011,

25 exceptie van rechtsmisbruik bijvoorbeeld, zal enkel onder de dubbele verjaringstermijn vallen indien men beoogt een schadevergoeding te bekomen voor de beperking van zijn rechten veroorzaakt door de onrechtmatige gedraging van de tegenpartij. Indien men daarentegen enkel de stopzetting van de onrechtmatige gedraging wenst te bekomen, zal op deze vordering de tienjarige termijn van toepassing zijn. Eenzelfde redenering geldt ten aanzien van vorderingen gesteund op burenhinder. 48 Indien de samenloop niet zou worden aanvaard, dan geldt voor dergelijke vorderingen de tienjarige termijn uit artikel 2262bis, 1, eerste lid BW. Ook de quasi- contractuele rechtsverhoudingen vallen buiten het toepassingsgebied van de dubbele verjaringstermijn: de zaakwaarneming, de vermogensverschuiving zonder oorzaak en de onverschuldigde betaling vallen onder de gemeenrechtelijke verjaringstermijn van tien jaar Wat de afbakening van het toepassingsgebied betreft kan allereerst op een belangrijk verschil gewezen worden met het Nederlandse recht. Daar worden de verjaringstermijnen, anders dan in België, niet bepaald door de aard van de vordering, maar wel door het voorwerp ervan. In Duitsland geldt dan weer een algemene verjaringstermijn van drie jaar, zij het wel dat moet worden vastgesteld dat de uitzonderingen op de algemene regel bepaald zijn in functie van het voorwerp van de vordering. In het Franse recht tenslotte, wordt eerder een combinatie van de twee gehanteerd. Enerzijds wordt de algemene verjaringstermijn uit artikel 2224 CC bepaald door de aard van de vordering ( les actions personnelles ou mobilières ), terwijl anders de uitzonderingen zijn vastgesteld in functie van het voorwerp ervan De dubbele termijn De relatieve verjaringstermijn van vijf jaar 20. De relatieve verjaringstermijn ligt vervat in artikel 2262bis, 1, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek. Overeenkomstig deze bepaling verjaren buitencontractuele vorderingen tot schadevergoeding na verloop van vijf jaar te rekenen vanaf de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of van de verergering ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon. De twee voorwaarden dienen cumulatief te zijn voldaan opdat de korte verjaringstermijn zou aanvangen. 50 De rechtsleer 48 C. LEBON, De nieuwe verjaringswet 5 jaar later, NjW 2003, I. CLAEYS, De nieuwe verjaringswet: een inleidende verkenning, RW , S. SOMERS, Verjaring in het buitencontractueel aanspralijkheidsrecht vanuit mensenrechtelijk perspectief, RW ,

26 lijkt daar evenwel nog een derde voorwaarde aan toe te voegen: kennis van het causaal verband tussen het gedrag van de persoon en de schade door zijn gedraging veroorzaakt Het doel van de relatieve, korte verjaringstermijn is er in gelegen benadeelden ertoe aan te zetten hun vordering zo snel mogelijk uit te oefenen. 52 Het is immers in het belang van zowel potentieel aansprakelijken, de verzekeringswereld als de openbare vrede dat aansprakelijkheidsvorderingen zo snel mogelijk juridisch beslecht worden Kennis van de schade 22. Hij die zich op de verjaring beroept, moet aantonen dat de houder van het recht reeds meer dan vijf jaar voor het uitoefenen van zijn rechtsvordering tot schadevergoeding op grond van de buitencontractuele aansprakelijkheid kennis had van de relevante feiten. 54 Het is bijgevolg van cruciaal belang te weten welke invulling aan die kennisname moet worden gegeven Tot voor kort bleef onzekerheid bestaan omtrent de vraag welke invulling moet worden gegeven aan het kennisvereiste. Dient aan het begrip enkel een effectieve (subjectieve) betekenis te worden gegeven, of werd ook een normatieve kennis (objectieve invulling) bedoeld? 56 Volgens sommige auteurs, waaronder BOONE 57, kan maar aan het kennisvereiste uit artikel 2262bis, 1, tweede lid BW zijn voldaan indien de benadeelde effectief kennis heeft van de schade. Zij beroepen zich daarvoor op de intentie van de wetgever. Het oorspronkelijk wetsontwerp betreffende de verjaring stipuleerde immers nog dat aan het kennisvereiste 51 Voor de kennis van het causaal verband tussen gedrag en schade: zie infra (randnummers 27 en 28). 52 I. CLAEYS, Opeisbaarheid, kennisname en schadeverwekkend feit als vertrekpunten van de verjaring, in I. CLAEYS, J. BAECK, I. BOONE en W. CLAES, Verjaring in het privaatrecht. Weet de avond wat de morgen brengt?, Mechelen, Kluwer, 2005, S. SOMERS, Verjaring in het buitencontractueel aanspralijkheidsrecht vanuit mensenrechtelijk perspectief, RW , Artikel 1315 Burgerlijk Wetboek, BS 3 september 1807 en artikel 870 Gerechtelijk Wetboek, BS 31 oktober G. VELGHE, Daadwerkelijke kennisname als aanvangspunt van de vijfjarige verjaringstermijn (art. 2262bis, 1, tweede lid BW). De schermerzone tussen kennen en behoren te kennen. (noot onder Cass. 26 april 2012), RW , T. VANSWEEVELT, De verjaring van de buitencontractuele vordering (artikel 2262bis BW), in H. VUYE en Y. LEMENSE, Springlevend aansprakelijkheidsrecht, XVI, Antwerpen, Intersentia, 2011, I. BOONE, De verjaring van de vordering tot schadeherstel op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid en van de burgerlijke vordering uit een misdrijf, in H. BOCKEN et al., De herziening van de bevrijdende verjaring door de wet van 10 juni De gelijkheid hersteld?, Antwerpen, Kluwer, 1999, 113. (Hierna: I. BOONE, De verjaring van de vordering tot schadeherstel op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid en van de burgerlijke vordering uit een misdrijf). 18

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T Rolnummer 4237 Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 34, 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 MEI 2008 C.06.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0069.N V.E., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Rolnummer 1350. Arrest nr. 81/99 van 30 juni 1999 A R R E S T

Rolnummer 1350. Arrest nr. 81/99 van 30 juni 1999 A R R E S T Rolnummer 1350 Arrest nr. 81/99 van 30 juni 1999 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T Rolnummer 2881 Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010 mr. A.E. Krispijn 1 De nieuwe verjaringsregeling 39 (Wijzigingen van artikel 7:942 BW) 1. Inleiding Op 1 juli 2010 zijn de Wet deelgeschilprocedure bij letselen overlijdensschade ( Wet deelgeschilprocedure,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Algemeen Als u vermoedt dat een beroepsbeoefenaar uw rechten heeft geschonden, kunt u hem of de zorginstelling waarbinnen hij werkt aansprakelijk stellen. Volgens

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2011 C.09.0306.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0306.F 1. K. J.-P., 2. G. E. Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen WAALS GEWEST, Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0118.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0118.F J. J., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen J. J.-R., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat

Nadere informatie

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Inleiding Nieuw verzekeringsrecht per 1 januari 2006 met nieuwe regeling voor verjaring Voor 1 januari

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Burenhinder. Herstel. Rechtsvordering. Algemene verjaringstermijnen. Termijn buitencontractuele aansprakelijkheid Datum 20 januari 2011 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN N HAND PRAKT - Verjaring vorderingen cons. A2 Brussel, 12 februari 2013 MH/TM/AS 692-2012 ADVIES over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

De uitbreiding van de bescherming van de verzekeringsnemer-consument dankzij de nieuwe Wet Verzekeringen van 4 april 2014

De uitbreiding van de bescherming van de verzekeringsnemer-consument dankzij de nieuwe Wet Verzekeringen van 4 april 2014 De uitbreiding van de bescherming van de verzekeringsnemer-consument dankzij de nieuwe Wet Verzekeringen van 4 april 2014 FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369

Nadere informatie

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T Rolnummer 3134 Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3, 2, van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst, vóór de opheffing

Nadere informatie

Rolnummer 4533. Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4533. Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4533 Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T Rolnummers 4767 en 4788 Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van

Nadere informatie

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T Rolnummer 4834 Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0200.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0200.F FORTIS INSURANCE BELGIUM, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. D. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 APRIL 2006 C.05.0040.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0040.N FEDERALE VERZEKERINGEN, Gemeenschappelijke Kas voor Verzekeringen tegen Arbeidsongevallen, met zetel te 1000 Brussel, Stoofstraat

Nadere informatie

BEWAARTERMIJNEN (EN VERJARINGSTERMIJNEN)

BEWAARTERMIJNEN (EN VERJARINGSTERMIJNEN) VLAAMSE OVERHEID DEPARTEMENT BESTUURSZAKEN AFDELING OVERHEIDSOPDRACHTEN BEWAARTERMIJNEN (EN VERJARINGSTERMIJNEN) jur. Philippe Herbosch Adjunct van de directeur tweede versie 8.7.2009 2 1. Inleiding Artikel

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4851 Arrest nr. 47/2010 van 29 april 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik. Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

Rolnummer 5737. Arrest nr. 164/2014 van 6 november 2014 A R R E S T

Rolnummer 5737. Arrest nr. 164/2014 van 6 november 2014 A R R E S T Rolnummer 5737 Arrest nr. 164/2014 van 6 november 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2262bis, 1, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 49/2010 van 29 april 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 49/2010 van 29 april 2010 A R R E S T Rolnummer 4857 Arrest nr. 49/2010 van 29 april 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2 en 4 van de wet van 25 juli 2008 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE DEEL I. REGELS GEMEENSCHAPPELIJK AAN ALLE SOORTEN VERZEKERINGEN... 1. Hoofdstuk I. De verzekeringsovereenkomst... 1

INHOUDSOPGAVE DEEL I. REGELS GEMEENSCHAPPELIJK AAN ALLE SOORTEN VERZEKERINGEN... 1. Hoofdstuk I. De verzekeringsovereenkomst... 1 INHOUDSOPGAVE DEEL I. REGELS GEMEENSCHAPPELIJK AAN ALLE SOORTEN VERZEKERINGEN... 1 Hoofdstuk I. De verzekeringsovereenkomst... 1 Afdeling 1. Begripsomschrijving... 1 Afdeling 2. Wezenlijke bestanddelen...

Nadere informatie

DE VERJARING VAN DE STRAFVORDERING VOOR RECHTSPRACTICI. Onder redactie van Frank Verbruggen en Raf Verstraeten

DE VERJARING VAN DE STRAFVORDERING VOOR RECHTSPRACTICI. Onder redactie van Frank Verbruggen en Raf Verstraeten DE VERJARING VAN DE STRAFVORDERING VOOR RECHTSPRACTICI Onder redactie van Frank Verbruggen en Raf Verstraeten Universitaire Pers Leuven 2005 Inhoudsopgave 7 TER INLEIDING 13 Raf Verstraeten VERJARING:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 824 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek voor gevallen van verborgen schade door letsel of overlijden

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

B14 Bevrijdende verjaring

B14 Bevrijdende verjaring MONOGRAFIEËN BW B14 Bevrijdende verjaring Mr. M.W.E. Koopmann Raadsheer in het Gerechtshof Amsterdam Ktuwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2010 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van afkortingen /

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2011 C.10.0242.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0242.F AXA BELGIUM nv, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. MERCATOR VERZEKERINGEN nv, 2. ETHIAS nv.

Nadere informatie

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T Rolnummer 4880 Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij

Nadere informatie

Samenvatting. Volledige tekst. Het Hof van Beroep, zitting houdende op 27 maart te Antwerpen, 15 e kamer

Samenvatting. Volledige tekst. Het Hof van Beroep, zitting houdende op 27 maart te Antwerpen, 15 e kamer Samenvatting 1. Artikel 89 5 van de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst staat niet in de weg dat de verzekeraar aan de benadeelde(n) die hun rechtstreeks vorderingsrecht uitoefenen, een exceptie, nietigheid

Nadere informatie

De gerechtskosten en de verjaring

De gerechtskosten en de verjaring De gerechtskosten en de verjaring Inleiding Wie procedeert moet rekening houden met verschillende soorten kosten. Naast de erelonen en de kantoorkosten die de advocaat aanrekent (en waarop sinds 1/1/2014

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2008 C.07.0372.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0372.N D.R., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Rolnummer 5082 Arrest nr. 163/2011 van 20 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2014 P.13.1304.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1304.F BELFIUS, voorheen genaamd DEXIA INSURANCE BELGIUM nv, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. E.

Nadere informatie

Rolnummer 2652. Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2652. Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2652 Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 4, 1, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Rolnummer 2540 Arrest nr. 17/2003 van 28 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het

Nadere informatie

Rolnummer 2248. Arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 A R R E S T

Rolnummer 2248. Arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 A R R E S T Rolnummer 2248 Arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 24 en 25 van het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE Woord vooraf Inhoudsopgave 7 Verhouding straf(proces)recht - aansprakelijkheidsrecht Strafrechtelijke en civielrechtelijke fout

INHOUDSOPGAVE Woord vooraf Inhoudsopgave 7 Verhouding straf(proces)recht - aansprakelijkheidsrecht Strafrechtelijke en civielrechtelijke fout INHOUDSOPGAVE Woord vooraf 5 Inhoudsopgave 7 I. Verhouding straf(proces)recht - aansprakelijkheidsrecht 13 A. Strafrechtelijke en civielrechtelijke fout 13 1. Cass., 15 mei 1941 (het steenbakkersarrest)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 maart 2004 C.03.0037.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.03.0037.F.- BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen L. K., Mr.

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

INHOUD. Vooraf. Vlaams Pleitgenootschap bij de Balie te Brussel: 120 jaar springlevend!... v

INHOUD. Vooraf. Vlaams Pleitgenootschap bij de Balie te Brussel: 120 jaar springlevend!... v INHOUD Vooraf. Vlaams Pleitgenootschap bij de Balie te Brussel: 120 jaar springlevend!.................................................. v Onrechtmatige daden in De Codex Faliekante Redelijkheid (DCFR)

Nadere informatie

FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling

FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling 2012 2013 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling Masterproef Correctiemechanismen op de absolute verjaringstermijn inzake de buitencontractuele aansprakelijkheid Promotor : Prof. dr. Ilse

Nadere informatie

RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met. rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000

RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met. rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000 21 MEI 2001 S.00.0164.N/1 Nr. S.00.0164.N RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000 Brussel, Keizerslaan 7, eiser tot cassatie

Nadere informatie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN Dit nieuwsbericht is enkel voor informatie doeleinden bestemd. Ondanks het feit dat aan dit nieuwsbericht de gebruikelijke zorg is besteed,

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht. Lodewijk Smeehuijzen (hoogleraar privaatrecht VU)

Verjaring in het verzekeringsrecht. Lodewijk Smeehuijzen (hoogleraar privaatrecht VU) Verjaring in het verzekeringsrecht Lodewijk Smeehuijzen (hoogleraar privaatrecht VU) Inleiding Wetgever heeft de ambitie gehad in de artt. 3:306 tot en met 3:326 BW het hele verjaringsrecht te regelen.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2012 C.11.0463.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0463.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G., 2. F.S.,

Nadere informatie

DE VERJARINGS- EN ONDERZOEKSTERMIJNEN INZAKE BTW

DE VERJARINGS- EN ONDERZOEKSTERMIJNEN INZAKE BTW DE VERJARINGS- EN ONDERZOEKSTERMIJNEN INZAKE BTW Kris Heyrman TITEL VAN DE CONFERENTIE Advocaat-vennoot Dubois, Verlinden, Wauman Berkenlaan 45, 2610 Antwerpen Voornaam & Naam van de spreker tel:03.287.06.66

Nadere informatie

Rolnummer 2912. Arrest nr. 167/2004 van 28 oktober 2004 A R R E S T

Rolnummer 2912. Arrest nr. 167/2004 van 28 oktober 2004 A R R E S T Rolnummer 2912 Arrest nr. 167/2004 van 28 oktober 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 87, 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement, Faillissementsakkoord en gerechtelijk akkoord - Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Verbintenissen - Schuldvordering - Aangifte Gevolg -

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2013 C.11.0649.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0649.F 1. INTERCOMMUNALE D ÉLECTRICITÉ DU HAINAUT, publiekrechtelijke coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2015 P.14.1276.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1276.N E R H C, beklaagde, eiser, tegen C V D C, burgerlijke partij, verweerder. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Anatocisme Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom,

Nadere informatie

Inhoudstafel. Bibliotheek Sociaal Recht Larcier... i. Inleiding... 1. TITEL I Onderscheid tussen vordering ex contractu en ex delicto

Inhoudstafel. Bibliotheek Sociaal Recht Larcier... i. Inleiding... 1. TITEL I Onderscheid tussen vordering ex contractu en ex delicto iii Bibliotheek Sociaal Recht Larcier......................................... i Inleiding........................................................... 1 TITEL I Onderscheid tussen vordering ex contractu

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 APRIL 2015 C.14.0466.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0466.F R. T., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. R. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2018 C.17.0578.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0578.N 1. BALOISE BELGIUM nv, met zetel te 2600 Antwerpen (Berchem), Posthofbrug 16, 2. AG INSURANCE nv, met zetel te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/03/2014

Datum van inontvangstneming : 18/03/2014 Datum van inontvangstneming : 18/03/2014 Vertaling C-650/13-1 Zaak C-650/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2013 Verwijzende rechter: Tribunal d instance de Bordeaux

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Het schadeverwekkend feit

Het schadeverwekkend feit Het schadeverwekkend feit AMMA VERZEKERINGEN o.v. Vereniging voor onderlinge verzekeringen met vaste en onveranderlijke bijdragen krachtens artikel 2, 2 van de wet van 25.06.1992 (B.S. 20.08.1992) toegelaten

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 153/2006 van 18 oktober 2006 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 153/2006 van 18 oktober 2006 A R R E S T Rolnummer 3837 Arrest nr. 153/2006 van 18 oktober 2006 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling Hoofdstuk 5 RECHTSBIJSTAND Voorafgaandelijke bepaling Gewaarborgd schadegeval Art.21 De bepalingen van de overige hoofdstukken van deze overeenkomst zijn van toepassing op Rechtsbijstand voor zover ze

Nadere informatie

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door.

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door. Wetgeving Nieuw Wetboek Economisch Recht De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door. Het boek dat de wet betreffende de marktpraktijken omzet

Nadere informatie

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21 xi Voorwoord bij de Reeks Grondslagen van het Fiscaal Recht. i Préface à la Collection Fondements de Droit Fiscal iii Woord vooraf v Avant-propos vii Dankwoord ix Afkortingen 1 Deel I Inleiding 7 Hoofdstuk

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 FEBRUARI 2011 C.10.0147.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0147.N GENERALI BELGIUM nv, met zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 149, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat

Nadere informatie

NOOT onder Cass. 30 april 2015 C F

NOOT onder Cass. 30 april 2015 C F NOOT onder Cass. 30 april 2015 C.12.0637.F 1. Het Hof van Cassatie heeft zich in een arrest van 30 april 2015 opnieuw uitgesproken inzake de overheidsaansprakelijkheid voor fouten van de wetgever. De vraag

Nadere informatie

Rolnummer 3677. Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

Rolnummer 3677. Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T Rolnummer 3677 Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 14bis, 3, van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4790 Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, gesteld door de Vrederechter van het

Nadere informatie

Rolnummer 4255. Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4255. Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T Rolnummer 4255 Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij artikel 29 van de wet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België. Arrest 16 NOVEMBER 2009 C.09.0135.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0135.N LANDSBOND DER CHRISTELIJKE MUTUALITEITEN, met zetel te 1031 Brussel, Haachtsesteenweg 579, eiser, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Verjaringstermijnen en bewaartermijnen inzake overheidsopdrachten. Versie 18-10-2012. Inleiding 1

Verjaringstermijnen en bewaartermijnen inzake overheidsopdrachten. Versie 18-10-2012. Inleiding 1 Verjaringstermijnen en bewaartermijnen inzake overheidsopdrachten Versie 18-10-2012 Inleiding 1 Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 De verjaringstermijnen... 4 1.1 De wetten op de Rijkscomptabiliteit... 4 1.2

Nadere informatie

Rolnummer 5567. Arrest nr. 173/2013 van 19 december 2013 A R R E S T

Rolnummer 5567. Arrest nr. 173/2013 van 19 december 2013 A R R E S T Rolnummer 5567 Arrest nr. 173/2013 van 19 december 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 25, eerste lid, en 69, eerste en derde lid, van de arbeidsongevallenwet van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 C.07.0227.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0227.N LANDSBOND DER CHRISTELIJKE MUTUALITEITEN, met zetel te 1030 Brussel, Haachtsesteenweg 579/40, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van

Nadere informatie

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be I. Intrede Artikel 4 Burgerlijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 NOVEMBER 2015 C.15.0010.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0010.N BELGISCHE STAAT, Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4055 Arrest nr. 16/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties,

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet Advies nr. 2011/08 van 4 oktober 2011 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Advies over de sancties bepaald

Nadere informatie

De ouderlijke aansprakelijkheid

De ouderlijke aansprakelijkheid De ouderlijke aansprakelijkheid De aansprakelijkheid van ouders voor de daden van hun minderjarige kinderen Raymond en Kathleen Eugène Graffiti jongen van 16 jaar die inwoont bij gescheiden moeder brengt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2015 P.14.0390.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0390.F I O. S., optredend in eigen naam en in de hoedanigheid van wettig beheerster van de goederen van haar minderjarige kinderen

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 579, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 579, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen. Rolnummer 5056 Arrest nr. 144/2011 van 22 september 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 579, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen. Het

Nadere informatie

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. De artikelen 127 en 128 van de Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) stelden eertijds het volgende: Artikel 127 WLVO: De aanspraken,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JANUARI 2010 C.07.0434.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0434.F AXA BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. R. H. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 MAART 2011 7e KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - ziekteverzekering tegensprekelijk definitief ln de zaak: LANDSBOND VAN DE ONAFHANKELlJKE

Nadere informatie