Inhoudstafel. Bibliotheek Sociaal Recht Larcier... i. Inleiding TITEL I Onderscheid tussen vordering ex contractu en ex delicto

Transcriptie

1 iii Bibliotheek Sociaal Recht Larcier i Inleiding TITEL I Onderscheid tussen vordering ex contractu en ex delicto Hoofdstuk 1. Vordering ex contractu Afdeling 1. Begrippen Afdeling 2. Grondslag Benoemde arbeidsovereenkomst I. De geschreven arbeidsovereenkomst II. Mondeling aangegane arbeidsovereenkomsten Niet-benoemde arbeidsovereenkomsten I. Algemene kenmerken II. Herkwalificatie door de partijen III. Herkwalificatie door de rechtbank Inhoud van de verbintenissen krachtens een Arbeidsovereenkomst I. Inhoud van het arbeidsrecht II. De verbintenissen gestoeld op de Arbeidsovereenkomstenwet III. De verbintenissen op grond van andere wetten dan de Arbeidsovereenkomstenwet IV. Collectieve Arbeidsovereenkomsten Afdeling 3. Instellen van de vordering Algemene schets Bevoegdheid van de rechtbank I. Materieel bevoegde rechtbank II. Territoriaal bevoegde rechtbank Verjaring van de vordering I. Schets van de problematiek II. Duur van de verjaring III. Tijdstip van de verjaring IV. Verstrijken van de verjaringstermijn V. Stuiting en schorsing van de termijn VI. Aard van de termijn (verval-)termijn VII. Appreciatiebevoegdheid van de rechter

2 iv Hoofdstuk 2. Vordering ex delicto Afdeling 1. Inleidende begrippen Definitie Situering in het maatschappelijk bestel Afdeling 2. Grondslag Misdrijf I. Begrip II. Bestanddelen van het misdrijf III. Soort misdrijf Op grond van de overeenkomst I. Vraagstelling II. Wijziging van het voorwerp van de vordering III. Kwalificatie van de feiten aangevoerd in de dagvaarding Afdeling 3. Instellen van de burgerlijke vordering ex delicto De bevoegde rechtscolleges I. Principe II. Voor de Strafrechter III. Voor de burgerlijke rechtbank Verjaring van de vordering I. Verjaringstermijn II. Aanvang van de verjaringstermijn III. Verstrijken van de termijn IV. Aard van de termijn V. Stuiting en schorsing van de termijn VI. Appreciatiebevoegdheid van de rechtbank TITEL II Belang van het onderscheid Hoofdstuk 1. Over het voorwerp van de vordering Afdeling 1. Op grond van een overeenkomst Bestanddelen van de vordering I. Principe II. Mogelijkheid tot uitvoering van de verbintenis Intresten I. Aard II. Intresten op looncomponenten III. Intresten op andere bedragen IV. Gemeenschappelijke kenmerken Sociaal- en fiscaalrechtelijke implicaties I. Situering II. De bepaling van rechten op de sociale zekerheid

3 v III. De betaling van social zekerheidsbijdragen IV. De verschuldigde bedrijfsvoorheffing Sociale documenten I. Onderscheid II. Sociale documenten strictu senso III. Sociale bescheiden IV. Mogelijkheid tot het opleggen van een dwangsom Afdeling 2. Op grond van een misdrijf Schadevergoeding of herstel bij wijze van equivalent I. Het voorwerp van de vordering II. Voorwaarden III. Herstel van de schade IV. Wijze van schadeherstel V. Gevolgen van de kwalificatie als schadevergoeding Onderscheid met de vordering ex contractu I. Grondslag II. Omvang van de schade Intresten I. Aard II. Rentevoet Gevolgen voor de sociale zekerheid en de fiscus I. Op grond van het gevorderde II. Ten aanzien van de RSZ III. Ten aanzien van de fiscus IV. Voordelen voor het slachtoffer Andere vorderingen Hoofdstuk 2. Over de personen tegen wie de vordering kan worden ingesteld Afdeling 1. Op grond van de overeenkomst De werkgever/werknemer I. Algemeen II. Meerdere partijen als verweerders III. De werkgever-rechtspersoon De aangestelden van de werkgever Mogelijkheid tot solidaire veroordeling van de rechtspersoon en fysische persoon Afdeling 2. Op grond van het misdrijf De dader van het misdrijf De werkgever-rechtspersoon De aangestelden en/of lasthebbers van de werkgever I. Principe II. Begrippen aangestelde en lasthebber

4 vi III. De rechterlijke toerekening van de aansprakelijkheid Mogelijkheid tot solidaire veroordeling I. Principe II. De gevolgen van de civielrechtelijke immuniteit III. De aansprakelijkheidsbeperking in artikel 18 AOW TITEL III Wijziging van het voorwerp van de vordering Hoofdstuk 1. Juridische grondslag en voorwerp van de vordering Afdeling 1. Begripsbepaling en belang Belang van het onderscheid tussen de verschillende begrippen Keuzevrijheid van de eiser-benadeelde I. Door de keuze van de rechtsingang II. De vordering ingeleid voor de strafrechter III. De vordering voor de burgerlijke rechter IV. Gevolgen van de wijze van instellen van de vordering Wijze van rechtsingang I. Voor de strafrechter II. Voor de burgerlijke rechter Afdeling 2. Kwalificatie van het voorwerp van de vordering Begrip De juridische grondslag van de vordering na het cassatiearrest van 2 april I. Situering van het cassatiearrest dd. 2 april II. Gevolgen van deze cassatierechtspraak Taak van de partijen I. Principiële vrijheid II. Bij het instellen van de vordering voor de arbeidsrechter Aanvullen van de rechtsgrond van een vordering I. Principe II. Over de feiten die aan de grondslag van de vordering liggen Gevolgen voor het aspect van de verjaring I. Algemeen II. De vordering ex contractu III. De vordering ex delicto Hoofdstuk 2. Wijziging van het voorwerp van de vordering Afdeling 1. Voorwaarden Fundamenteel uitgangspunt Over artikel 807 Ger.W Het begrip aangevoerde feiten

5 vii Afdeling 2. Beperkingen Op het vlak van de ontvankelijkheid van de vordering I. Door artikel 807 Ger.W II. Door het materieel recht (verjaring) Op het vlak van het gevorderde I. De omschrijving van de gewijzigde vordering II. Andere verschilpunten met de vordering ex contractu Besluit Bibliografie A. Algemene werken B. Tijdschriftartikelen of bijdragen in verzamelwerken Trefwoordenlijst