Effekten van de schelpdiervisserij op het bodemleven in de Voordelta

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effekten van de schelpdiervisserij op het bodemleven in de Voordelta"

Transcriptie

1 Effekten van de shelpdiervisrij op het bodemleven in de Voordelta Fa-rapport over de onderdelen 'natuurlijke ontwikkeling' en 'effekten shelpdiervisrij J.A. raeymeersh, EB.M. Brummelhuis, W. Dimmers, A. Engelberts, M.M. Markus, P. Shout & J.M. Vershuure oktober 996 Koninklijke Nederland Akademie van Wetehappen NEDERLANDS INSTITUUT VOOR OEOLOGISH ONDERZOEK entrum voor Estuariene en Mariene Oeologie Vierstraat 8 44 EA Yerke - Nederland

2 Inhoud I. INLEIDING IL MATERIAAL EN METHODEN 3 II.. SITUERING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED - BEMONSTERINOSOPZET Natuurlijke ontwikkeling, 3... Effektonderzoek 3.. BEPALING VAN DIHTHEID EN BIOMASSA INFAUNA 4.3, MATHEMATISHE VERWERKING 4 H.3,. Natuurlijke ontwikkeling Effektonderzoek 5 III. RESULTATEN 6 III.. NATUURLIJKE ONTWIKKELING 6 III., EFFEKTONDERZOEK 6 IV.DISKUSSIE 8 IV.. NATUURLIJKE ONTWIKKELING 8 IV.. EFFEKTONDERZOEK 8 V. ONLUSIES EN VERDER ONDERZOEK VI. REFERENTIES LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN BIJLAGE. LENGTE-GEWIHTREGRESSIES 46

3 I. Inleiding Het gebied zeewaarts van de Zuidholland en Zeeuw eilanden is een relatief beshutte overgangszone tusn de (voormalige) estuaria en volle zee. Het gebied wordt gekenmerkt door een rijke bodernfauna. Hierdoor is dit gebied ook een belangrijke kinderkamer voor vis, en fourageer-, overwinterings- en broedgebied voor vogels. Voor het gebied tusn dè Nieuwe Waterweg en de kop van Walheren is daarom een beleidsplan opgesteld: het Beleidsplan Voordelta (van Alphen & Molendijk, 993). Het gebied omvat de (voormalige) buitendelta's van Haringvliet, Grevelingen en Oostershelde. Het mondingsgebied van de Westershelde is in het Beleidsplan niet opgenomen. De zeewaart begrenzing valt samen met de ligging van de NAP -m dieptelijn. Het Beleidsplan Voordelta is geriht op het veilig stellen van de natuurlijke ontwikkeling. Door een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de provinies Zuid-Holland en Zeeland en van de ministeries van LNV en V&W (RWS) is een opzet uitgewerkt voor monitorjng en onderzoek naar de effekten van verstoring op de natuurlijke ontwikkeling (Rijkswaterstaat, 994). Dit monitorings- en onderzoeksplan valt in vier delen uiteen: a. monitoring natuurlijke ontwikkeling b. onderzoek effekten gebruiksfunkties op de natuurlijke ontwikkeling;. monitoring rereatie (m.n. verspreiding t.g.v. beleidsplan); d. monitoring visrij (m.n. eonomishe effekten t.g.v. beleidsplan). In dit kader voert het Nederlands Itituut voor Oeologish Onderzoek (NIOO), samen met het Rijksitituut voor Visrij-Onderzoek (RIVO-DLO) en het Rijksitituut voor Kust en Zee (RWS-RIKZ), een onderzoek uit naar de effekten van de shelpdiervisrij op het bodemleven. Het onderzoeksprojekt bestaat uit drie deelprojekten, die onder de delen a) en b) van het genoemde monitorings- en onderzoeksplan vallen. Het eerste deelprojekt, "Omvang shelpdierbestanden en -vangsten" (), omvat een jaarlijk inventarisatie van de shelpdierbestanden in de gehele Voordelta. Het tweede deelprojekt, "Effekten shelpdiervisrij op bodemdiereehappen" (), beshrijft de direkte invloed van shelpdiervisrij op de bodemdieren. Het derde deelprojekt, "Natuurlijke ontwikkeling bodemeehappen" (3), is erop geriht de verspreiding, de dihtheid en de biomassa van de marobenthishe fauna in de gehele Voordelta in kaart te brengen. Dit is nodig om na te gaan in hoeverre de bij het effektonderzoek gevonden resultaten van belang zijn voor de gehele Voordelta. De bemoteringen geven bovendien inziht in de natuurlijke ontwikkeling van het bodemleven en het voedlaanbod voor hogere trofishe niveaus. In dit fa-rapport worden de resultaten van a) de bodemdierbestandsopnames in 994 en 995 (deelonderzoek ) en b) het effektonderzoek (deelonderzoek 3) geprenteerd. De verspreiding en omvang van de shelpdierbestanden zijn gerapporteerd in van der Land (995, 996, onept).

4 II. Materiaal en methoden IL. Situering van het onderzoeksgebied - bemoterinasopzet II.l.l. Natuurlijke ontwikkeling Voor de inventarisatie van de verspreiding, dihtheid en biomassa van de marobenthishe infauna is uitgegaan van het monitoringsonderzoek dat in de buitendelta Haringvliet gebeurt in het kader van het projekt 'Evaluatie Grootshalige Lokatie voorde Berging van Baggerspeie' (GLBB) (zie o.a. raeymeersh, 99). In dit gebied waren reeds bemoteringen voorzien in 994 en 996. Het gebied werd uitgebreid rihting Haringvlietsluizen, en in de buitendelta's van de Oostershelde en de Grevelingen werden nieuwe gebieden gekozen. De drie gebieden zijn verder onderverdeeld in hokken. Per hok zijn random statio gekozen.. De positie van de statio in het GLB B-gebied is reeds in 989 vastgelegd. In het najaar 994 werden in de buitendelta Haringvliet drie punten per hok bemoterd, zoals gebruikelijk in het GLBB-projekt, In de buitendelta's Grevelingen en Oostershelde werd één punt per hok bemoterd. De bemotering vond plaats tusn 4 augustus en 3ktober. Door de laattijdige planning is een deel van de buitendelta Grevelingen niet bemoterd, en zijn een aantal moters in de buitendelta Haringvliet genomen tijde en na de kokkelvisrij. In 995 is uitgegaan van het in 994 bemoterde gebied. In de buitendelta Grevelingen is, onform de oorspronkelijke planning, een iets groter gebied bemoterd dan in 994. In de buitendelta Haringvliet is één punt per hok bemoterd. De bemotering vond plaats van 7 tot augustus. In figuur wordt de positie van de moterpunten gegeven. De bemotering in de buitendelta's Grevelingen en Oostershelde gebeurde met een Reinek box-orer (oppervlakte,683 of 4m^). In de buitendelta Haringvliet werd, zoals gebruikellijk in het GLBB-projekt, bemoterd met een van Veen-grijper (oppervlakte.m). De maximum diepte van een moter genomen met een van Veen-grijper is kleiner dan van een moter genomen met een box-orer. Daardoor worden de dieper levende dieren met een grijper minder of helemaal niet gevangen. Maar, een grijper is veel lihter dan een boxorer en kan op kleinere boten met een geringe diepgang gebruikt worden. Gezien de geringe diepte van het gebied tusn de Hinderplaat en de kust van Voorne moet de bemotering in dit gebied met kleinere boten uitgevoerd worden. De moters werden aan boord op een lmm-zeef gespoeld en in 4% gebufferde formaline bewaard. II... Effektonderzoek Om de direkte effekten van shelpdiervisrij op het bodemleven te kunnen onderzoeken, is het in een gevarieerd gebied als de Voordelta nodig dat bestaande shelpdierbanken deels wel en deels niet bevist worden. Gebaerd op een bestandsopname van shelpdieren in 994, en op gegeve over de verspreiding van kokkels in het reente verleden, zijn, in overleg met de kokkeltor, gebieden aangewezen die gedurende de onderzoeksperiode voor de visrij open of gesloten zullen blijven (van der Land, 995), Uit de shelpdierbestandsopname bleek dat in 994 enkel het kokkelbestand in de monding van het Haringvliet voor de visrij interessant was. Twee belangrijke kokkelbanken werden door een sheidingslijn bevist-onbevist doorsneden, respektievelijk gelegen aan de zuidoostpunt van de Hinderplaat en tegen de Westplaat. Volge het werkplan moest, direkt aaluitend op de visrij-aktiviteiten - het visrij-izoen eindigde eind november - de in- en epifauna van beviste en niet beviste gebieden bemoterd worden. Door omstandigheden (zie raeymeersh et al., 995) vond de eerste bemotering ehter pas na de winter plaats. Eventuele direkte effekten op de bodemfauna kunnen aldus in de tusnliggende periode teniet gedaan zijn, bijv. door de inwerking van getij en golven, of winterstormen. Anderszijds betekent dit dat, als er geen effekten gevonden worden, eventuele direkte effekten na een winter niet meer waarneembaar zijn en dus, waarshijnlijk, niet belangrijk voor de ontwikkeling van de bodemfauna in het gebied.

5 De marobenthishe infauna van de (in 994) twee belangrijke kokkelbanken - gelegen in het mondingsgebied van het Haringvliet aan de zuidoostelijke rand van de Hinderplaat en ten zuiden van de Westplaat - is driemaal bemoterd. De eerste twee bemoteringen vonden plaats 995, met name in februari (5-7.5) en oktober (4-6.5). De derde bemotering gebeurde na de winter, in maart 996 (4-6.36). Beviste en onbeviste gebieden van beide banken werden met boeien afgebakend, en binnen ieder gebied werden 5 happen (van Veen; O.lm^) genomen, in het totaal happen. Ahteraf is gebleken dat de positionering van de boeien blijkbaar niet steeds preies genoeg was, en het aantal moters daardoor niet gelijk verdeeld is over bevist en onbevist gebied (figuur ). Ieder moter werd in het veld op een lmm zeef uitgespoeld, en het residu in gebufferde 4% formaldehyde bewaard. De moters worden verder in het lab uitgezoht. De epifauna werd viermaal bemoterd in 995, met name in februari (5-7.), april (-), augustus (-3.8) en oktober (4-6.), en tweemaal in 996, in maart (4-6.3) en mei (8-9). In bevist en onbevist gebied van beide banken werden 5 slepen van ±5 meter, bij iedere ampagne opnieuw random gekozen, met een 3m boomkor (maaswijdte m) genomen. Door omstandigheden (gesheurd net) is ehter in februari 995 en mei 996 met een fijner net gevist (maaswijdte m). De moters werden aan boord uitgezoht, en de aantallen van de vershillende visn (demersale en pelagishe) en epibenthishe ongewervelden genoteerd. Van de meest dominante soorten is teve het natgewiht bepaald. Van garnalen is enkel het natgewiht bepaald. In ieder gebied zijn ook telke diepte, saliniteit en een aantal andere parameters eten... Bepaling van dihtheid en blomassa Infauna In het lab werden de moters verder gesorteerd. Alle organismen (met uitzondering van Atiniaria, Nemertea en Oligohaeta) werden, voor zover mogelijk, op soort gebraht en de aantallen van iedere soort bepaald. Bij de wormen werd dit aantal bepaald door het tellen van het aantal koppen. Van Deapoda en Mollusa werd de lengte bepaald. De biomassa (uitgedrukt in asvrijdrooggewiht) werd meestal indirekt bepaald aan de hand van een lengte-gewiht relatie of een natgewiht-asvrijdrooggewiht onversiefaktor. Bijlage geeft een overzihte van de gevonden lengte-gewiht relaties ogw=a+b*logl met W»ADW (asvrijdrooggewiht) in mg en L-lengte in mm). Voor de exemplaren die gebruikt werden bij de bepaüng van de lengte-gewihtregresstes werd de direkt bepaalde biomassa gebruikt bij de biomassaberekeningen. Voor de overige soorten werd het natgewiht bepaald met een Sartorius bala tot op. mg nauwkeurig. Hiervoor werden de natte exemplaren even (- ) op een filtreerpapier gedroogd en dan gewogen. Grote exemplaren werden langere tijd gedroogd. Voor de omrekening van natgewiht naar asvrijdrooggewiht werden dezelfde onversiefaktoren gebruikt als opgesteld in het kader van het monitoringsprogramma van de zoute wateren van het Deltagebied (raeymeersh et al 994a,b)..3. Mathematishe verwerking II.3.. Natuurlijke ontwikkeling De (rekenkundig) iddelde totale dihtheid en biomassa en de iddelde dihtheid en biomassa per soort werden berekend a) voor iedere buitendelta afzonderlijk en b) over het gehele gebied. Omdat de fauna in de buitendelta Haringvliet ten oosten en ten westen van de Hinderplaat sterk vershillend is (o.a. raeymeersh et al., 99), zijn de iddelde waardes voor beide gebieden afzonderlijk berekend. Bij de berekeningen zijn de moters gelegen op en direkt ten zuiden van de Hinderplaat niet meegenomen. De berekeningen zijn uitgevoerd met het programm BIOSTRAT van Rijkswaterstaat, Rijksitituut voor Kust en Zee. De iddelde waardes (en standaardfouten) zijn afgerond volge Sokal & Rohlf (98, p. 5).

6 U.. Effektonderzoek Voor zowel de infauna (dihtheid) als de epifauna en visn (dihtheid; voor garnalen natgewiht) is voor iedere ampagne via een tweewegsvariantie-analy getest of het aantal individuen gevonden in het beviste en onbeviste deel van beide kokkelbanken vershilden. Om aan de voorwaarden voor een variantie-analy te voldoen (Sokal & Rohlf, 98), zijn de data logaritmish getraformeerd.

7 III. Resultaten III.. Natuurlijke ontwikkeling De iddelde dihtheid en biomassa (totaal en per soort) is gegeven in tabellen 4 tot en met 6. Voor de totale dihtheid en biomassa, en voor de meest dominante soorten is de verspreiding weergegeven in figuren 3 tot en met 4. Duidelijk is dat niet al deze soorten overal voorkomen, en dat er van jaar tot jaar sterke fluktuaties kunnen optreden. De draadworm Heteromastus filiformis bijvoorbeeld vinden we vooral in hoge aantallen in het gebied ten oosten van de Hinderplaat, al is de dihtheid er in 995 zevenmaal lager dan in 994. Ook de strandgaper Mya arenaria vinden we vooral in dit gebied, en ook deze soort kende een sterke ahteruitgang, zowel in dihtheid als in biomassa. De Amerikaae zwaardshede Eis diretus vinden we vooral in de buitendelta Grevelingen. Daarnaast is een hoge biomassa enkel in de Oude Roompot (buitendelta Oostershelde) gevonden. Verder blijkt ook dat vele soorten vooral op de vooroever en de hellingen tusn geulen en platen in hoge aantallen voorkomen (zie bijv. Lanie onhilega, Abra alba), zoals reeds operkt voor veel shelpdieren door van der Land (995). Van de halfgeknotte strandshelp Spisuia subtrunata is in 995 in de buitendelta Grevelingen en het gebied ten westen van de Hinderplaat een sterke toename genoteerd, in het gebied ten oosten van de Hinderplaat een sterke afname. Op de vooroever van de buitendelta's Grevelingen in Haringvliet blijkt de dihtheid van de shelpkokerworm Lanie onhilega in 995 vee] hoger dan het jaar voordien. III.. Effektonderzoek Infauna Tabellen 5 tot en met 7 geven de iddelde dihtheid en biomassa (totaal en per soort) voor de beviste en onbeviste gebieden nabij de Hinderplaat en de Westplaat. De resultaten van de tweewegsvariantie-analy zijn weergegeven in tabel 8 (voor soorten die niet in tabel voorkomen, werden geen signifikante vershillen gevonden). Beide banken zijn duidelijk niet gelijk wat soorteametelling en/of dihtheid betreft. Soorten als Bathyporeia pilosa, erastoderma editie, Heteromastus filiformis, Pygospio elega en Streblospio shrubsolii komen in februari 995 op de ene bank meer voor dan op de andere. Er blijken meer signifikante vershillen te zijn in dihtheid dan in biomassa. Opvallend is verder dat er in het najaar minder signifikante vershillen zijn dan in het voorjaar. Vooral in februari 995 blijken er signifikante vershillen tusn beviste en onbeviste gebieden, met name voor de volgende soorten: orophium volutator, Maoma balthia, Mya arenaria, Nereis (N. spe., N. diversiolor, N. suinea), Oligohaeta, Petinaria koreni, Pygospio elega, Streblospio shrubsolii en Tharyx marioni. Maar deze vershillen doen zih slehts voor op één bank (interaktieterm signifikant vershillend van nul), met name op de kokkelbank nabij de Westplaat, Voor een aantal van deze soorten is de verspreiding weergegeven in figuur 5, Epibenthos en visn In tabel 9 is een overziht gegeven van het iddeld aantal individuen (. biomassa voor garnalen) gevonden in het beviste en onbeviste deel van beide kokkelbanken. Duidelijk is dat de aantallen van enkele soorten in de tijd vershillen, ook als we de eerste en laatste ampagne (bemotering met fijnere maaswijdte) buiten beshouwing laten. Ook is het effekt van de zoetwaterlozingen begin 995 duidelijk te zien. Een aantal zoetwatersoorten (bijv. blankvoorn) zijn met het zoete water mee naar de Voordelta gevoerd.

8 De resultaten van de variantie-analys zijn in tabel gegeven (voor soorten die niet in tabel voorkomen, werden geen signifikante vershillen gevonden). Signifante vershillen tusn beviste en onbeviste gebieden vinden we vooral in februari 995, maar slehts bij vier soorten.

9 IV. Diskussie IV.. Natuurlijke ontwikkeling Dat de Voordelta op basis van de soorteametelling en dihtheden van de infauna onderverdeeld kan worden volge een dieptegradiënt, is bekend (raeymeersh et al., 99). De huidige gegeve (dit rapport; van der Land, 995, 996) bevestigen dit. Verder blijkt ook nu weer dat er grote vershillen bestaan tusn de vershillende buitendelta's. Zo blijkt het oostelijk deel van de Haringvliet buitendelta duidelijk vershillend qua soorteametelling van de rest van de Voordelta. En opnieuw blijken er ook grote jaarlijk fluktuaties te bestaan. Zo blijkt de biomassa in de buitendelta's van de Oostershelde en de Grevelingen in 995 dubbel zo hoog dan in 994. De fluktuaties in de Haringvlietmonding zijn zeker deels toe te shrijven aan het langdurig spuien van zoet water begin 995. De afname van Spisuia subtrunata in het oostelijk deel van de Haringvliet buitendelta is zeker een gevolg van de lage saliniteit in dit gebied begin 995. Verder suggereert Van der Land (996) dat de ahteruitgang van Mya arenaria vermoedelijk te wijten is aan sterfte van adulte dieren door het zoete water. Anderszijds is wel gekend dat Mya arenaria plot en grote shommelingen in saliniteit goed kan verdragen (Matthiesn, 96). Ze kunnen plot fluktuaties van 8 %» doorstaan, en lange tijd saliniteiten van slehts 4 %o overleven. De soort komt trouwe vooral diep in estuaria voor. De tolerantie is wel proportioneel met de lengte. In 994 vonden we vooral dieren tusn en mm. In februari 995 noteerden we in dit gebied saliniteiten lager dan 4%o; in april lag de saliniteit nog beneden de %o (raeymeersh et al., 995). Waarshijnlijk zijn de dieren toh te lang aan een erg laag zoutgehalte blootgesteld, en hebben vooral de kleinere exemplaren dit niet overleefd. In de gebieden waar het effektonderzoek uitgevoerd is, vonden we trouwe in februari 995 nog wel heel veel dieren met een lengte tusn en mm (> ind/m), maar in oktober 995 nog slehts enkele exemplaren. IV.. Effektonderzoek Infauna Vooral in februari 995 blijken de aantallen van enkele soorten signifikant te vershillen tusn bevist en onbevist gebied op de kokkelbank nabij de Westplaat. Uit figuur 5 blijkt dat de dihtheidsvershillen voor oligohaeten, Nereis diversiolor en Tharyx marioni veroorzaakt worden door de grotere dihtheden op slehts enkele punten in onbevist gebied. De lagere dihtheden in het beviste gebied moeten dus niet aan visrij worden toegeshreven. Verder is het opvallend dat waar grotere aantallen Mya's gevonden zijn in bevist gebied, daar ook nog grotere aantallen kokkels voorkwamen. Kortom, is daar wel gevist? De kokkels gevonden in bevist gebied waren, op enkele uitzonderingen na, ehter allen tot mm lang (jaarklas 994), en waren in 994 zeker nog te klein om opgevist te worden. In onbevist gebied werden ook veel grotere kokkels gevonden (jaarklas 993). We kunnen er dus van uitgaan dat de het beviste en onbeviste gebied nabij de Westplaat inderdaad ook bevist en onbevist zijn. Verder is het de vraag of de vershillen niet het gevolg zijn van een natuurlijke gradiënt. Voor M, bauhia, M. arenaria, P. elega en S. shrubsolii is daarom de verspreiding in het najaar 994 (natuurlijke ontwikkeling) in het gebied op en rond de kokkelbank nabij de Westplaat nader bekeken (figuur 6). Voor geen van deze vier soorten is in het najaar 994 een duidelijke gradiënt te zien. Anderszijds bleek bij de shelpdierinventarisatie in het voorjaar van 994 wel duidelijk een gradiënt voor het nonnetje (M. balthia): naar de Westplaat toe hogere aantallen (fig. 7b in van der Land, 995). Ook voor Streblospio shrubsolii is waarshijnlijk sprake van een natuurlijke gradiënt. Immers, ook in oktober 995 en maart 996 zijn de dihtheden in onbevist gebied (dihter

10 bij de Westplaat) veel hoger dan in bevist gebied. Bij Pygospio elega is er waarshijnlijk geen sprake van een natuurlijke gradiënt, altha niet van een altijd aanwezige gradiënt. Immers, in oktober 995 en maart 996 is de dihtheid in onbevist gebied niet meer hoger dan in onbevist gebied. En dit niet door een sterke rekolonisatie van deze opportunistishe soort in het beviste gebied, maar door een sterke ahteruitgang in niet bevist gebied. Rest nog de vraag of de vershillen bij Mya arenarla aan visrij te wijten zijn. Hierover valt op basis van de gegeve geen definitieve uitspraak te doen. Voor beide kokkelbanken is ook nagegaan in hoeverre er soorten in februari 995 niet meer voorkwamen ten gevolge van de spuien van zoet water. In tabel 9 wordt de iddelde dihtheid gegeven voor alle soorten die in het najaar 994 op de veertien op en nabij beide kokkelbanken gelegen statio gevonden werden. Teve is het aantal statio gegeven waarop de soorten voorkwamen. Op de kokkelbank nabij de Westplaat werden volgende soorten niet meer in februari 995 gevonden: Abra al ba, Anaitides muosa, Harmothoe spe., Lanie onhilega, Matra orallina, Magelona papüliornis, Mylla bidentata, Polydora ligni, Pudopolydora pulhra, Spio martineis, Spisuia subtrunata, Tellina fabula, Tellina tenuis en Venerupis pullastra. Nabij de Hinderplaat werden volgende soorten niet meer gevonden: Abra alba, Anaitides muosa, Barnea andida, orbula gibba, Haustorius arenarius, Lanie onhilega, Magelona papilliornis, Mylla bidentata, Nephtys irrosa, Notomastus laterieus, Petinaria koreni, Polydora ligni, Proerea ornuta, Spio martineis, Spiophanex bombyx, Spisuia subtrunata en Venerupis pullastra. Veelal gaat het hierbij om dieren die slehts in f statio gevonden werden. Veel van deze soorten worden altijd al zelden gevonden in de Voordelta (bijv. Barnea andida, Matra orallina), of komen nooit in grote aantallen voor in het gebied tusn Hinderplaat en Voorne (bijv. Lanie onhilega, Venerupis pullastra, Magelona papilliornis). Het verdwijnen van Spisuia subtrunata kan aan het zoete water toegeshreven worden. De halfgeknotte strandshep kent zowiezo sterk fluktuerende aantallen in dit gebied. Aantallen als in 994 werden tijde het onderzoek naar de evaluatie van de GLBB slehts eenmaal eerder gevonden. Veelal wordt de broedval in de buitendelta Haringvliet grotendeels of weggepredateerd of tijde de winter uitgespoeld (mond. med. M. van Stralen in raeymeersh, 99). Rest nog de opvallende ahteruitgang van twee borstelwormen van de familie Spionidae, Spio martineis en Polydora ligni. De ahteruitgang van P. ligni is vrijwel zeker niet te wijten aan het zoete water. Immers, de soort wordt ook elders bij zeer lage zoutgehaltes (tot -3 %o -) gevonden (Wolff, 973). Het verdwijnen van S. martineis kan samenhangen met de lage saliniteit. In het Deltagebied komt de soort niet voor in het Veer Meer en in lagere aantallen in het brakke deel van de Westershelde (eigen waarnemingen). Beide soorten worden trouwe wel weer gevonden in oktober 995. Gezien Spionidae veelal opportunistishe soorten zijn, is het trouwe te verwahten dat een eventuele sterfte ten gevolge van visrij niet lang merkbaar zal zijn. Epibenthos en visn De vangstsametelling was in de vershillende bemoteringen duidelijk vershillend. Een deel van deze vershillen hangt uiteraard samen met de zoetwaterlozing begin 995. Maar voor veel soorten is het gebied een opgroeigebied (de Groot, 983), en van veel vissoorten (bot, shol, haring, shar) werden dan ook vooral kleine exemplaren gevangen. Voor de garnaal is het gebied zowel opgroeigebied als verblijfplaats voor volwasn exemplaren (de Groot, 983). Garnalen werden dan ook bij iedere ampagne gevonden. De vershillen tusn de banken blijken zih niet gedurende het hele onderzoeksperiode voor te doen. Vershillen tusn de fauna nabij de Westplaat en de Hinderplaat in februari 995 zijn waarshijnlijk deels toe te shrijven aan vershillen in saliniteit (daarom ook meer blankvoorn nabij Westplaat). Slehts voor enkele soorten werden voor meerdere ampagnes signifikante vershillen gevonden. Zo zijn de aantallen van, vooral kleine, bot meestal hoger nabij de Westpiaat dan nabij de Hinderplaat. Ook de vershillen in februari 995 tusn bevist en onbevist gebied zijn mogelijks toe te shrijven aan vershillen in saliniteit. Zo had shol duidelijk de grootste aantallen in het onbeviste gebied nabij de Hinderplaat. Maar na februari is slehts één noemewaardig vershil in dihtheid tusn bevist en onbevist

11 gebied te noteren in maart 996 voor de strandkrab: hogere aantallen in onbevist dan in bevist gebied. Dit kan uiteraard niet meer aan bevissing in 994 toegeshreven worden. V. onlusies en verder onderzoek onluderend kunnen we dus stellen dat de vershillen tusn beviste en onbeviste gebieden hoogstwaarshijnlijk niet aan visrij toe te shrijven zijn, als is dit zeker voor Mya arenaria met de bestaande gegeve niet aan te tonen. Helaas heeft er noh in 995 noh in 996 kokkelvisrij plaatsgevonden in de Voordelta. Hierdoor kunnen de resultaten niet geverifieerd worden (wat, gezien de lange periode van lage saliniteiten in het gebied, weelijk is), en blijven de resultaten beperkt tot een speifiek gebied in de Voordelta, namelijk de Haringvlietmonding. Wel heeft er in 996 visrij op Spisuia plaatsgevonden. Maar de visrij is dit jaar vroeg begonnen en eind juli waren alle bevisbare Spisula-banken reeds min of meer bevist. Het zou daarom onmogelijk geweest zijn een zeker niet bevist gedeelte te vinden (van der Land, pers, med.). Daarom is door NIOO-EMO, RIVO en RTKZ besloten een 'nep-bevissing' (dit is een bevissing zonder dat er shelpdieren aanwezig zijn) uit te voeren op een tweetal stroken van ongeveer 5 bij 5 meter, één in het kokkelgebied in de Haringvlietmonding en één in het Brouwerhavee Gat. De kokkelktor heeft hiervoor een ship beshikbaar gesteld en de bevissing is op 6 augustus uitgevoerd. Op 7 en 8 augustus is door het NIOO-EMO de fauna bemoterd in en langs beide zijden van de beviste gebieden. Bedoeling is deze bemotering eind oktober en begin volgend jaar te herhalen. Een belangrijke voorwaarde voor dit type experiment is uiteraard dat de afwezigheid van de doelsoort geen invloed heeft op de aanwezigheid of afwezigheid van andere organismen. In het gebied ten oosten van de Hinderplaat blijkt de fauna in jaren zonder kokkels ehter niet wezenlijk vershillend van deze in jaren met kokkels (gegeve onderzoek naar evaluatie GLBB). En ook in de Grevelingenmonding blijkt, in geval diepte en diment gelijk zijn, de fauna op statio met Spisuia's niet wezenlijk anders dan de fauna op nabijgelegen statio zonder Spisuia's (gegeve onderdeel natuurlijke ontwikkeling).

12 VI. Referenties raeymeersh, J.A., O. Hamerlynk, K. Hoste, A. Vanreul & M. Vinex 99. De ekologishe ontwikkeling van de Voordelta. Deelrapport. De huidige ekologishe situatie van de Voordelta. Delta Itituut voor Hydrobiologish Onderzoek, Yerke / Rijksuniversiteit Gent, Itituut voor Dierkunde, Gent. raeymeersh, J.A. 99. Het marobenthos in de Haringvlietbuitendelta. Onderzoek naar de effekten van de aanleg van de grootshalige lokatie voor de berging van baggerspeie Nederlands Itituut voor Oeologish Onderzoek, entrum voor Estuariene en Mariene Oeologie, Yerke. raeymeersh, J.A., E.B.M. Brummelhuis, W. Dimmers, W. Sisterma & E.G.J, Wesl 994a. Het marobenthos van de Westershelde, de Oostershelde, het Veer Meer en het Grevelingenmeer in het voorjaar 993. Nederlands Itituut voor Oeologish Onderzoek, entrum voor Estuariene en Mariene Oeologie, Yerke, raeymeersh, J.A., E.B.M. Brummelhuis, W. Dimmers, W. Sisterma & E.G.J. Wesl 994b. Het marobenthos van de Westershelde, de Oostershelde, het Veer Meer en het Grevelingenmeer. Najaar 993. Nederlands Itituut voor Oeologish Onderzoek, entrum voor Estuariene en Mariene Oeologie, Yerke. De Groot, S.J., 983. Enkele aspeten betreffende de kinderkamerfuntie en visrij in het zeegebied tusn Voorne en Goeree en de mogelijke effeten hierop van de uitvoering van het Slufterdamprojet. Rijksitituut voor Visrijonderzoek, Ijmuiden. Rapport A Matthiesn, G.., 96. Obrvatio on the eology of the soft lam, Mya arenaria, in a small salt pond. Limnol. Oeanogr. 5: 9-3. Rijkswaterstaat, 994. Onderzoeks- en Monitoringsplan Voordelta. van Alphen, J. & R. Molendijk (red.) 993. Vorm in Verandering. Integraal Beleidsplan Voordelta. Rijkswaterstaat. van der Land, M.A., 995. Effeten van de shelpdiervisrij op het bodemleven in de Voordelta, De shelpdierbestanden in de Voordelta in 994. BEON rapport nr van der Land, M.A., 996. Effeten van de shelpdiervisrij op het bodemleven in de Voordelta. De shelpdierbestanden in de Voordelta in 995. BEON-rapport nr van der Land, M.A., onept. Effeten van de shelpdiervisrij op het bodemleven in de Voordelta. De shelpdierbestanden in de Voordelta in 996. Wolff, W.J., 973. The estuary as a habitat. An analysis of data on the soft-bottom marofauna of the estuarine area of the rivers Rhine, Meu and Sheldt. Zoölogishe Verhandelingen No. 6.

13 Lijst van tabellen en figuren Tabel. Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en standaardfout () in het najaar 994. Tabel. Gemiddelde biomassa (gadw/m ) en standaardfout () in het najaar 994. Tabel 3. Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en standaardfout () in het najaar 995, Tabel 4. Gemiddelde biomassa (gadw /m ) en standaardfout () in het najaar 995. Tabel 5. Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en biomassa (gadw/m ), en standaardfout (), van de marobenthishe infauna op beviste en onbeviste delen van de kokkelbanken nabij de Hinderplaat en de Westplaat in februari 995. Tabel 6. Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en biomassa (gadw/m ), en standaardfout (), van de marobenthishe infauna op beviste en onbeviste delen van de kokkelbanken nabij de Hinderplaat en de Westplaat in oktober 995. Tabel 7. Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en biomassa (gadw/m ), en standaardfout (), van de marobenthishe infauna op beviste en onbeviste delen van de kokkelbanken nabij de Hinderplaat en de Westplaat in maart 996. Tabel 8. Overziht tweewegsvariantie-analys infauna. Tabel 9. Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en aantal statio (N) waarop soort gevonden werd in het najaar 994 op en nabij de kokkelbanken bij de Hinderplaat en Westplaat (Nmax = 4). Tabel. Gemiddelde aantal individuen (biomassa voor garnalen) per trek van de epifauna en visfauna op beviste en onbeviste delen van de kokkelbanken nabij de Hinderplaat en de Westplaat. Tabel. Overziht tweewegsvariantie-analys epifauna en visfauna. Figuur. Lokaties bemoterd in 994 en 995. Figuur. Lokaties op kokkelbanken nabij Hinderplaat en Westplaat Figuur 3, Totale dihtheid (ind/m ) per moterpunt Figuur 4. Totale biomassa (gadw/m ) per moterpunt Figuur 5. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Abra alba Figuur 6. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Heteromastus filiformis Figuur 7. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Lanie onhilega Figuur 8. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Mya arenaria Figuur 9. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Spio martineis Figuur. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Spiophanes bombyx Figuur. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Spisuia subtrunata Figuur. Verspreiding en biomassa (gadw /m ) van Eis diretus Figuur 3. Verspreiding en biomassa (gadw /m ) van Mya arenaria Figuur J 4. Verspreiding en biomassa (gadw /m ) van Spisuia subtrunata Figuur 5. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Mya arenaria, Maoma balthia, Streblospio shrubsolii, erastoderma edule, Pygospio elega, Nereis diversiotor, Tharyx marioni en oligohaeten op de kokkelbank nabij de Westplaat in februari 995 (nf =onbevist gebied; f = bevist gebied). Figuur 6. Verspreiding en dihtheid (ind/m ) van Mya arenaria, Maoma balthia, Pygospio elega en Streblospio shrubsolii op de kokkelbank nabij de Westplaat in het najaar 994. De moterpunten februari 995 zijn aangeduid met een ruitje ().

14 3 Tabel Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en standaardfout () in het najaar 994 stratum - buitendelta Oostershelde, stratum - buitendelta Grevelingen, stratum 3» buitendelta Haringvliet, west van Hinderplaat, stratum 4 = buitendelta Haringvliet, oost van Hinderplaat Stratum Aantal statio - B. ae gent Totaal Gebied Abra alba Abtfl nitlda Atiniaria indet. Ampeliaa breviornia Amphilohus neapolitanus Anaitides groenlandia Anaitidea tnuosa Art&itides roa Anaitides ape. Anoplodatylua petiolatus Aora typta Arenleola marina As teeias rube Atylus falatua Atylus swanunerdami Autolytu» langerhai Autolytua ape. Barnea andida Bathyporela gullllarsonlan Bathyporeia pelagia Bathyporeia pilosa Bathyporeia ape. Bival^ia indet. apitella apitata apreltdae indet. arlnua maenaa arldea indet. erautoderma edule erilloy * haetozone tosa haetognata Indet. irratulidae indet. orbula gibba orophium aherusiuro orophlum spe. orophium volutator rangon rangon rangon spe tepldula fornieata Deapoda i ndet. Diastylls bradyi Dlaatylis sp&e. Diogenes pugilator Donax ^ittatua Ehtnoardium ordatum Eneia (Uretua Eis spe. Eteane spe. Eulalia viridis Eumida spe. Éurydie pulhra Gammarus riniornie Gammarus sallnus Gammarus spe. Gastrosaus spinifer Gattyana irrosa Harmothoe lmbriata Harmothoe impar Harmothoe lunulata Harmothoe spe. Hauatonus arenarius Hetermastus filiformla HippoK te Varlafs Hydrobia ulvae tdotea inearls ïngolflellidae indet. Jaasa spe. Laniee onhiiega Lioaiinus holsatus Lloaiinus spe. Maoma balthia Maropodia spe. Matrd <jrallina Magelona papilliornis Malaoeros Euliginosus Melita obtusata Mesopdopsis slabben Mlrophthalinus fragllis Hiropiotopus maulatus Mirophthalmus similis Mirophhalmus spe. Montaua ferruglnosa Mya aienaria Myidai? Lndet. Mylla bldentata Mytilus udulis ,5 rf t.3 5, l e Q S B E g i , , SI Q UU , B JÜ , ïl 9.4 4,.7 < V , P Q i U U SI S ï.e a , t i 4 ) 3 3 ] t 5,6 3 6 j B «;J7 i I B.4B ].sa

15 4 Tabel. vervolg Stratum Aantal statio gen, Totaal Gebied. 9 era Natia aldert Nemertlnae indet, Nephtys aea Hephtys lrrooa Nephtys hombetgil Nephtys fipe. Hereia diveraiolor Hereia longiaaima Heroie spe. Netels stiinea Notomastus laterleus Nudibranhla tndet, Oligohaeta indet. Opheli? limaina Ophiura albida Ophiura spe. Ophiura textutata Owenia fustforroia Pagurus bernhardus Paraonis fulfe Paragra * Paraonidae indet, Petinatla koten! Petinarla apee, Petriola pholadiformis Phüloe minuta Phoronidea lndet. Poeeilohaetus rpena Polyhaeta tndet. Polydora ligni Polydora ape, pontoerateb altamarinus Pontoratee arenarius Pontophylüö trispinosus Portumnus latipeö Proeraea eornutfl Poeudopolydora pulhra Pygoepio elega Sehlstornyeia kervixlei Soloplos armiger Solelepia bonnieri Solelepis aquamata Sigalion mathildae Sigaspe * Spiophanes bombyx Spio martlneneis Spionidae lndet. 9piPUla spe. Spiaula subtrunata stenothae marl na Sthenelaia boa Strebloapio shrubsolii Syllidia armata Tellina fabula Telllnaea lndet. Tellina ape. Tellina tenuis Tharyx marioni Travisia forbesii Urothoe brevieornis Urothoe potdonis Urothoe spe. Venerupia pullaatra.s l.a 8 4 l.a t , IS «.3.3 3, 8 Ifi ,9 3,4 4. U 7, ,B t..8 9, , , 8, e « e.9 7.3,9 5, 8 e , B, S 58 3, , , , , ,54,7S ,37.34, e.8 i , t I t J 4.67 \ B 8. IS l »,67, ,64 3, Totaal per stfatum B

16 5 Tabel. Gemiddelde biomassa (gadw/m ) en standaardfout () in het najaar 994. otratutn - bultendelta Ooatershelde, stratum - billtendelta Grevellngen, stratum 3 - buitendelta Haringvliet, west van Hlnderplaat, stratum 4 - buitendélta Haringvliet, oost van Hinderplaat Stratüm - Aantal statio B , Totaal Gebied, Abra alba Abra nitlda Atlniarla Indet. Ampelisa breviornls totiphuohub neapolltanue Analtides groen lartdia Anaittdes muosa Anaitldes röa Analtides ape. Anoplodatylus petlolatus Aora typia Areniola marina Asterias rubena Atylus falatue Atylus Bwairanerdami Autolytua langerhai Autolytua spe Barnea andlda Bathyporela elegant Bathyporela guilliamsonian Bathyporela pelagia Bathyporeia piloaa Bathyporeia spee. Blvalvia indet. apitella apitata aprellidae indet. arlnus muenaa aridea Indet. erastoderma edule erilloy * haetoaone ratosa haetognata indet. irratulidae indet. orbula gibba orophiurn aherusleum orophium arenarlum oropmum epe orophium volutator rangon rahgon rangon spe. repidula fornlata Deapoda Indet. [Hastylis bradyi Diastylis spe. Donax vittatus Ehinoardium eordatum Eis diretus Eia spe. Eteone spe. Eulalia vlrldis Eumida &pe. Eurydie pulhra Gammarua riniornifl GanunaruB salines Gaminaxua spe. Gagtrosaus spinifer Gattyana irro&a HarmothoD Imbriata H&rjnotlioe impar Harmothoe lunulata Harmotlioe spe Haustorius arenarius Heteromastus flllformis Hippolyte varia Hydrobla ulvae Idotea linearis Ingolflellidae indet. Jassa spe. kanie onhllega Lioarinus aruatus Lloarinus holsatus LLoarinus ape. Maoma balthia Maropodia öpe. Matra orallina Hagelona papilliornis Malaoeros fuliginosus Melita obtuaata Mepapodopsia slabberl i-iirophthalpus fragilts MiroproLüpus rnaulatus Hirophtiialmus SLNUILS Hirophthalmus spe Montautü ferruglnosa Hya arenaria Myidae indet Hyaella bidentata Mytilus eduli-s Hatia alderi 3. 3.S.33 7,9.34 5,7.«6.35 O.35.., o B S9 7.OD , OOS.86.Q ,aa o o, oooiio e... i I. I.35 I...8 I I.7 6 l -oo3a I.39 I I...3 I I I. I I S S B I I.5 I.34 I. I! «t o ] I. I..3.! I.8 I I I.,6. 7 I o I.38 I.35 I I I D o i o. I 7 I.. 9 I.3 I 4 j I o I,6 \. i.8 I ) i. t 9 l I I i o! I I t> f 7 t O , OG4& B , oooe , as , S , ,99 O

17 6 Tabel. vervolg Stratum - Aantal statio + Nemertlnae Indet. Nephtys aea Hephtys irroaa Hephtys hombergll Hophtys spe. Hereis diveraiolor Nareia longlaoima Kerels spe. Kerels suinea tfotomaatua laterleus Nudibranhia indet. Oligohaeta Indet. Ophella limaina. Qphiura albida Ophiura spe. Ophiura texturata wenla fuaifortnie Pagurua bernhardus Paraonis fulgena Paragrae Paraonidae indet. Petinaria koreni PetinarLa «pee, Petriala pholadifortnla Pholoe minuta Phoronldea indet. Poeeilohaetua aerpena Polyhaeta indet. Polydora llgni Polydora eptf. Pontorates altamariiuiö Pontoratefl arenarius Pontophylua triapinoau3 PortumnuQ latipes Proeraea ornuta Psaudopolyd<»ra pulhra Pygospio elegana Shistomyaia Rervillei Soloplos armiger Solelepis bonnieri Solelepia aqüamata Slgallon mathlldae Sigaspe * Spiopnanes bambyx Spio martineis Splanidae indet. Spiaula ape. Splsula subtruneta Stenothoe rnarina SthenelaiQ boa Streblospio ührubsolii Syllidia armata TeXllna (abula Tellinaea indet. Teil i na ape Telltna tenuls Tharyx marloni Travlsia forbeaii yrothoe brevlornis Urothoe poidonis Urothoe spe. Venerupia pullastra Totaal per ötratum a. gen ae.34, , ,3.OBJ., ,4.3, , , o , I 33 3, J 59. gein ae, , , o o ,3.3.6.S 4.97, 6. ****************. biomassa < 3 gftdw/m , , gein 3 sè ''.47, o o o oo o.8 oo o.8 oo o o.9.8 o ,3 93. gein , , ,3.OOOD ,3 9.4 Totaal Gebied. gein.oa , , ,6 4, ,65 4.7,43.3,53 8 7, , ,3a.3.3 a B

18 7 Tabel 3. Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en standaardfout () in het najaar 995. stratura - buitendelta Oosterghelde, stratum 3 «buitndelta Grevelingen, atratum 3 - buitendelta Haringvliet, ueat van Hindetplaat, stratum 4 - buitendelta Haringvliet, ooat van Hinderplaat Stratum Aantal statio - Abra alba Ahelia ehlnata Atinia anguioma Atiniaria lndet. Atnpelisa breviornia Amphilohua neapolitanus Anaitidea groenlandia Anaitides muoaa Anaitidea roa Anthozoa Lndet. Aora typia Aorldae inrïet. Areniola marina Asterlas rubetie Atylus falatub Atylus swammerdami Autolytus langerhal Barnea andida Bathyporeia elega Bathyporeia guilliaonian Bathyporeia pelagia Btthyporeia epe. Blvalvla lndet. Bodotria eorpioides apltella apltata apltellidae indet. aprellidae indet. arlnus maenas aridea indet. erastodextna edule erilloy haetoone tosa heiroratua aundevallil lrratulldae indet. orbula gibba orophiwn aheruslum orophium arenarium orophiun ape. orophium volutator orystes asaivelaunua rangon rangon repidula forniata umaea indet. Deapoda indet. Dlastylis bradyl Dlaatylis luifera Dlastylis ope. Diogenea pugilator Ehinaardium ordatuin Eis dlretus Eis speo. Eteone spe Eumida flpe. Ganunartdea indet. Gammarua ape Gastrosaua spinlfer Harmothoe itnpar Harmothoe lunulata Harmothoe spe. Besionldae indet, Heteromastus f ilifoi-mis Hydrobia ulvae IngolfLellldae indet. Leuothoe inisa Lioajrinug aruatus Lioearinua iiolgatus Lioarintta ape Maoma balthia Marpodla spe. Matra orallina Magelona papil Lornis Mareviri * Melita obtuaatd Hiroprotopus maulatus Mierophthalmus ginulls Montauta ferruginoaa Mya aienana Myi-dae ifidet Mylla bidentala Hytllus edulis Natla spe. Nemertinao indet Nephtys aea Nepliti s irroaa Nephtys hombergii Heplitys ape HereiE diversio]or S. 9 4 B 5 a. 9.i 3..S i & a b 6 6.' ae : < l.ofi y> 5 3 S Jij e 7..e. -..e 6..«4 5.B..,..8, ,6 I 3 i. I l 37!. 3. 4, J.3!,6 i «, «3,8 I ) 44 3 ] l 3e B..34.3i ( , , , ,7..4,4, I 3 47 I ae B , ift S 4 9. ijem D o i o ae e.o Totaal ebted e E I IJ l i a je 58 I 64 i 3 9 9,.O J [ j i t,97 t a 4 7 S [ 35.54,46.87,5.36. i 7 3 ).S ,

19 8 Tabel 3. Vervolg Stratiim -> Aantal statio * ja, oei gent ee 73. gent ae 3, ae 4 9. gen Be Totaal Gebied 5. Herels longlaaima Nerela spe. Nerela sueinea Hotomastus laterius Oligohaeta lndet. Ophelia llmaina 3phiura albida Ophiuridae lndet. Ophlura ape. Owetiia fuslforjoia Pagurus bernhardua Paraonis fulge Patinaria koreni Petrieola pholadifortnio Pholoe olnutü Phoronldea lndet. Photi3 reinhardi Polydora lignl Polydora ape. Portuianus latlpee Proeraea ornuta Pudopolydora pulhra pygosplo elega ShiotoinyBis kervillei Soloplos anniger Solelepis bonnieri Solelepis squamata Slgallon ntathildae Spiophanes bombyx Splo rartinenals Spionidae indet, Spisuia subtrunata Stenothoe marina Sthenelaia boa Strebloapio ahrubsolii Telllna fabula Telllnaea indet. Tellina sp. Telllna tenula ïharyx marioni Urothoe brevlornls Urothoe poaeidonls Urothoe spe. Venerupis pullastra e 3 4., e , ,6.8,B ?! e ,.,4. 3 4,J « IA i-o 3 S , , , , , S n S S..36 B [ 4, e i,4 ; S Totaal per stvatunt O 9

20 9 Tabel 4. Gemiddelde biomassa (gadw/m ) en standaardfout () in het najaar 995. atratum - bultendelta Oosterhelde, stratum buitendelta Grevelingen, Btratum 3 - buitendelta Haringvliet» Hinderplaat, strflturo 4 - bultendelta Haringvliet, oost van Hlnderplaat west van Stratum * Aantal statio - 8. gein AbLa alba.54 fthelia ehinata fttlnia anguioma o Atlniarla indet. 4,&& Ampelisa breviornis o AmphilohtiB neapolitanus % # #****# * Analtidea gro&nlandiea o o Anaitides muosa,3 Anaitides roa o Anthozoa ndet. Aora typia,45 Aoridae Indet o Areniola marina o Aateriaa rube -5 Atylus falatus Atylus swammerdami 7 Autolytus langerhai.oo5 8 Barnea andida Bathyporeia elqgana.5*7 Bathyporeia gullliamsonlan Bathyporeia pelagia,34,7 Bathyporeia spe. Ü Bivalvia indet..7.7 Bodotria sorpioidea,39 apitella apttata..33 apitellidae indet, **********+** * aprellidae Indet arinus maenas.8 9 aridea Lndet.. 6 eraatoderraa edule Q erilloy * haetozone tosa D o heijroratuö aundevallü irratulidae indet. orbula gibba o orophium aherusium orophium arenarlum o orophium spe. 3 orophiuro volutator orystes aivelaunus o rangon rangon.3 $ repidula forniata ***«<» #*#* umaea lndet. Deapoda indet.. Diaatylis bradyi Dlaetylis luifer» o Diastylls spe. o Diogenes pugilator +4 Ehinoardtutn ordatum,5.34 Enais diretus 4 6 Eis spe. 6.3 Eteonö spe. *************** Eumida spe..3 6 Gammaridea indet. 5 Gammarus öpe. +l8 5 Gastrosaus spinifej: 3 Harmotboe impar 9.ÜS3 HatmOthoe lunulata ÜÜ9 4 Hamothoe ape. o Haustoriua arenarius o Hesionidae lndet.»»»*** +****** Hetaromastus f iliformj-p -. Ö9B Hydrobia ulvae o IngOlfiellidae indet. Jassa spee * # * +*****» Lanie onhiletja 9. Leuothoe iniaa D Lioarinua aruatua ü o Lioareinus holsatus o Lloarinua spe,. 3 Maoma balthia,3,3 5 Maropodia spe. 7 5 Matra torallina 5 Magelona papilliornis -3 7 Marevn ï Melita obtuaata <H 3 3 Hiroprotopus maulatus 6 O34 Mirophthalmus similis B Moiltauta ferruginosa Q Hya arenarxa 7.9 Myidae indet. o Myaella bidentata J9 Mytilus edulis 6 ÜÖ4 Natia spe D Nexnertinae indet. 5? A Nephtys aea o Nephtys eirrosa J 7 Nephtys hombergi-l,5 68 Hepht>s spe. Ü-,65 Uereis diversiojor 73. dein.3,7.35.,9.3, ee UUUU4 ö.9b d OOOllfl B B,B7.57 B.3..,. oüooe , , Ü OuuluU 95 7B D D gein.4 3 I.3 I I. I. 8 I I I.! I t I o ft /> f* ft T, ) Totaal Gebied 5. s.5, , , I , OOSS , B O , ootei 4t

21 Tabel 4. Vervolg I i'i.' Stratum Aantal statio - 3 B.O Se Totaal Gebied 5. gein s Hereis longisaima Herels ape. NereIs suinea Hotomastus laterieua Oligohaeta indet. Ophqlia limaina Ophlura albida Ophiuridae indet. Ophlura ape, Owenia fusiformis Pagurus bernhardus Paraonis fuxge PeetinaTia foteni Petriola pholadiformls Pholoe mirmta Phoronldea indet, Photia reinhardi Polydora ligni Polydora apeo. Pontoratea altamarinua Pontorates arenarius Portumnus latipeö Proeeraea ornuta Pudopolydora pqlhra Pygoapio elega Shistomysis kervillet Soloplos armiger Solelepis bonnieri Sölelepis squamata Sigalion mathildae Splophanee bombyx Spio martineia Spionidae indet. Spisuia aubtrunata Stenothoe marina Sthenelaie boa Streblospio ohrubsolii Tellina fabula Tellinaöa itidöt, Tellina ape. Tellina Lonuia Thaïyx m&iioni Urothoe breviornls Urothoe poaeidonis Urothoe ape. Venerupis pullastra. 8.,DOI> , , ,5,b.OU 5.43,7.oje ,33.38, ooie.8.OOJ3.ooooe , J ,68.46,7 3.47, a 4 9.3,4a.3 7.3,45 rt rt rtn ^ ^ 3., , , S.39.8 nnaaf, , ooie.3 oo o,35.3 o o o o O.4 O,45, OOOOSB -a, , ,.8 7.B,B , , , R Totaal per stratum B !. biomassa <.3

22 Tabel 5. Gemiddelde dihtheid (ind/m ) en biomassa (gadw/m ), en standaardfout (), van de marobenthishe infauna op beviste en onbeviste delen van de kokkelbanken nabij de Hinderplaat en de Westplaat in februari 995. ind/m niet Hinderplaat bevlst bevlst westplaat niet bevist bevibt Aantal statio - 7- gern 3 7 gern 3 Batïiyporeia piloaa Bathyporeia spe. BivalvAa indet. apitella apitata arinus maenaa erastoderma edule orophium arenarium orophium volutator rangon rangon Eis spe, Eteone spe. Gammaridea indet. Gammarug lousta Gammarus ape, Haustorius arenarius Heterotsastus flliforms Hydrobia ulvae Maoma balthia Mya.ure nar la Mytilus edulu Hephtys irroaa Nephtys homberg II Kereis diversiolor Nereis spe. Hereis suinea Oligohaeta indet. Ophiura spe. Paraonis fulgena Petinaria koreni Petnola pholadiformia Pygospio elegana Seolelspis squamata Strebloapio ahrubaolii Tellina spe. Tharyx marioni S ( , e : ] Totaal per stratum : <jadw/rr Hinderplaat niet bevist bevist Westplaat liet bevi Bt beviat Aantal statio Bathypareia piloaa Bathyf>arei^ spe, Bival\ia indet. apitella apitata arinus maenas erastderma edule orophium arenarium oroph-um volutator rangr rangon Eis spe. Etööne spe. Gamma ndea indet. Gamma rt: 3 lousta Gdnlitis^^s Spe. Haust.nÜ9 arenarlus Heteiorastua filiformis Maoma oaltliia Mya arenana HyLil-s edulis Nephtys irrosa Nephtys hombergi Nereis dlversiolor Nereis spe. Netels suinea igo.aeta indet - Ophiu:a spe. Parao:. s fulge Petira L ia koreni - U*_._..J4.É~ Pygosrio elega Solel* pis squamata "larioni 9. OOO6B ,S 8.88 Q J.8 8.OB J. 9 # + * T T *... ooooe. 5 ( 3 oooo^i , 'OIO J 3.39 O \.t , » 7 4 6, , Totaal _"6r st i'atuni i 9? biomassa <.3

HET MACROZOOBENTHOS OP DRIE RAAIEN IN HET SUBLITORAAL VAN DE WESTELIJKE WADDENZEE IN 1990

HET MACROZOOBENTHOS OP DRIE RAAIEN IN HET SUBLITORAAL VAN DE WESTELIJKE WADDENZEE IN 1990 NIOZ - RAPPORT 1991-1 40 HET MACROZOOBENTHOS OP DRIE RAAIEN IN HET SUBLITORAAL VAN DE WESTELIJKE WADDENZEE IN 1990 R. Dekker Nederlands Instituut voor O nderzoek der Zee Monitoring Bodemfauna westelijke

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1995

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1995 NIOZ-RAPPORT 1996-1 ' 6 HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1995 R. Dekker Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee J - M onitoring Bodemfauna W addenzee en Eems-Dollard

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1993

HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1993 NIOZ-RAPPORT 1994-2 HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1993 R. Dekker Nederlands In stitu u t voor O nderzoek der Zee M onitoring Bodemfauna W addenzee en Eems-Dollard

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1991

HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1991 47 NIOZ - RAPPORT 1992-3 HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1991 R. Dekker J Nederlands Instituut voor O nderzoek der Zee Monitoring Bodemfauna Waddenzee en Eems-Dollard

Nadere informatie

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen NEDERLANDS IN STITU U T VOOR OECOLOGISCH ONDERZOEK

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen NEDERLANDS IN STITU U T VOOR OECOLOGISCH ONDERZOEK HET MACROBENTHOS VAN DE WESTERSCHELDE. DE OOSTERSCHELDE. HET VEERSE MEER EN HET GREVELINGENMEER IN HET VOORJAAR 2000 Rapportage in het kader van het Biologisch Monitoring Programma W.C.H. Sistermans, H.

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP DRIE RAAIEN IN HET SUBLITORAAL VAN DE WESTELIJKE WADDENZEE IN 1990

HET MACROZOOBENTHOS OP DRIE RAAIEN IN HET SUBLITORAAL VAN DE WESTELIJKE WADDENZEE IN 1990 NIOZ - RAPPORT 1991-1 40 HET MACROZOOBENTHOS OP DRIE RAAIEN IN HET SUBLITORAAL VAN DE WESTELIJKE WADDENZEE IN 1990 R. Dekker Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Monitoring Bodemfauna westelijke

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1992

HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1992 NIOZ - RAPPORT 1993-3 55 HET MACROZOOBENTHOS OP NEGEN RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1992 1 R. Dekker M o nitorin g B o d e m fa u n a W a d d e n ze e en E em s-d o lla rd This report is

Nadere informatie

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen NEDERLANDS IN STITU UT VOOR ECOLOGIE

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen NEDERLANDS IN STITU UT VOOR ECOLOGIE HET MACROBENTHOS VAN DE WESTERSCHELDE. DE OOSTERSCHELDE. HET VEERSE MEER EN HET GREVEUNGENMEER IN HET VOORJAAR 23 Rapportage in het kader van het Biologisch Monitoring Programma W.C.H. Sistermans, H. Hummel,

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1994

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1994 5 9 HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 1994 R Dfikkfir N ederla n d s In s titu u t v o o r O n d e rzo e k d e r Zee M onitoring B odem fauna W addenzee en E em

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS I N DE WADDENZEE I N 2001

HET MACROZOOBENTHOS I N DE WADDENZEE I N 2001 NIOZ-RAPPORT 2002-2 HET MACROZOOBENTHOS I N DE WADDENZEE I N 2001 R. Dekker, D. Waasdorp & J.M. Ogilvie 50 55 60 65 70 75 80 85 80 85 Koninklijk Nederlands I nstituut voor O nderzoek der Z ee Monitoring

Nadere informatie

m Centrum voor Estuariene en Mariene Oecologie (NIOO-CEMO) Korringaweg 7,4401 NT Yerseke - Nederland

m Centrum voor Estuariene en Mariene Oecologie (NIOO-CEMO) Korringaweg 7,4401 NT Yerseke - Nederland Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen NEDERLANDS NSTTUUT VOOR OECOLOGSCH ONDERZOEK m Centrum voor Estuariene en Mariene Oecologie (NOO-CEMO) Korringaweg 7,4401 NT Yerseke - Nederland HET MACROBENTHOS

Nadere informatie

DLO-Rijksinstituut voor Visserijonderzoek. De schelpdierbestanden in de Voordelta

DLO-Rijksinstituut voor Visserijonderzoek. De schelpdierbestanden in de Voordelta DLO-Rijksinstituut voor Visserijonderzoek RIVO-DLO Rapport Nummer: C056/98 De schelpdierbestanden in de Voordelta 1993-1997 J.A. Craeymeersch & M.A. van der Land ( ) Opdrachtgever: Programma Bureau BEON

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2005

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2005 NIOZ-RAPPORT 2006-2 HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2005 R. Dekker & D. Waasdorp 50 55 60 65 70 75 80 85 80 85 Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek

Nadere informatie

BIBLIOTHEEK NIOO-CEMO

BIBLIOTHEEK NIOO-CEMO HET MACROBENTHOS VAN DE W ESTERSCHELDE. DE OOSTERSCHELDE. HET VEERSE MEER EN HET GREVELINGENMEER IN HET VOORJAAR 2001 8/4480 BIBLIOTHEEK NIOO-CEMO Rapportage in het kader van het Postbus 140 Biologisch

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN R. Dekker & D. Waasdorp

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN R. Dekker & D. Waasdorp HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 26 R. Dekker & D. Waasdorp Dit onderzoek zijn uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en zee Koninklijk

Nadere informatie

Inventarisatie macrofauna Westerschelde Najaar 2005

Inventarisatie macrofauna Westerschelde Najaar 2005 Inventarisatie macrofauna Westerschelde Najaar 2005 Rapportage in het kader van de evaluatie van de verdieping van de Westerschelde W.C.H. Sistermans, H. Hummel, A. Dekker & L. A. Dek Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS I N DE WADDENZEE I N 2002

HET MACROZOOBENTHOS I N DE WADDENZEE I N 2002 NIOZ-RAPPORT 2003-1 HET MACROZOOBENTHOS I N DE WADDENZEE I N 2002 R. Dekker, D. Waasdorp & J.M. Ogilvie 50 55 60 65 70 75 80 85 80 85 Koninklijk Nederlands I nstituut voor O nderzoek der Z ee Monitoring

Nadere informatie

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen WDERLANDS INSTITIJUT VOOR OECOLOGISCH ONDERZOE

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen WDERLANDS INSTITIJUT VOOR OECOLOGISCH ONDERZOE I HET MACROBENTHOS VAN DE WESTERSCHELDE. DE OOSTERSCHELDE, HET VEERSE MEER EN HET GREVELINGENMEER IN HET NAJAAR 1998 Rapportage in het kader van het Biologisch Monitoring Programma E.B.M. Brummelhuis,

Nadere informatie

HET MACROBENTHOS VAN DE SLIKKEN VAN WAARDE IN HET VOORJAAR VAN 2002

HET MACROBENTHOS VAN DE SLIKKEN VAN WAARDE IN HET VOORJAAR VAN 2002 HET MACROBENTHOS VAN DE SLIKKEN VAN WAARDE IN HET VOORJAAR VAN 2002 W.C.H. Sistermans, H. Hummel, M.A. Bergmeijer, L.Dek,A. Dekker, O.J.A. van Hoessel & M.M. Markusse Koninklijke Nederlandse Akademie van

Nadere informatie

Baseline study MEP-MV2 Lot 2: bodemdieren Voortgangsverslag juni 2005

Baseline study MEP-MV2 Lot 2: bodemdieren Voortgangsverslag juni 2005 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 197 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 255 564646 Postbus 77 Fax.: 255 564644 44 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2008

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2008 HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2008 R. Dekker Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek

Nadere informatie

Rapportage in het kader van het Biologisch Monitoring Programma. E.B.M. Brummelhuis, W. Sistermans & E.C. Stikvoort

Rapportage in het kader van het Biologisch Monitoring Programma. E.B.M. Brummelhuis, W. Sistermans & E.C. Stikvoort I I I Rapportage in het kader van het Biologisch Monitoring Programma -. E.B.M. Brummelhuis, W. Sistermans & E.C. Stikvoort I I- - Konlnktljke Nederlandse Akademle van Wetenschappen NEDERLANDS INSTITUUT

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2007

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2007 HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2007 R. Dekker & D. Waasdorp Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst Koninklijk Nederlands Instituut

Nadere informatie

waterstaat direct W ilevoland postbus AP Lelysta d

waterstaat direct W ilevoland postbus AP Lelysta d als. '' waterstaat direct W ilevoland postbus 600 8200 AP Lelysta d MACROBENTHOSGEMEENSCHAPPEN IN DE VOORDELTA : EEN ANALYSE VAN DE DICHTHEDEN EN BIOMASSA' S VAN DE NAJAARSBEMONSTERINGEN 1985498 6 J. Buijs(

Nadere informatie

Inventarisatie van de bodemfauna in het zachte substraat op de locaties Burghsluis, Borssele en Ellewoutsdijk

Inventarisatie van de bodemfauna in het zachte substraat op de locaties Burghsluis, Borssele en Ellewoutsdijk Inventarisatie van de bodemfauna in het zachte substraat op de locaties Burghsluis, Borssele en Ellewoutsdijk in het kader van het project Vooroeververdedigingen Oosterschelde en Westerschelde Sander Wijnhoven,

Nadere informatie

Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 2011, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R.

Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 2011, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R. Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 211, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R. Dekker NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek Monitoring bodemfauna

Nadere informatie

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2000

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2000 NIOZ-RAPPORT 2001-1 01 HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2000 R. Dekker & W. de Bruin Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Monitoring Bodemfauna W addenzee

Nadere informatie

Quick scan VoorOeverVerdediging3 Oosterschelde. Locaties Wemeldinge-Oost, Wemeldinge-West, Oost-Bevelandpolder

Quick scan VoorOeverVerdediging3 Oosterschelde. Locaties Wemeldinge-Oost, Wemeldinge-West, Oost-Bevelandpolder Quick scan VoorOeverVerdediging3 Oosterschelde Locaties Wemeldinge-Oost, Wemeldinge-West, Oost-Bevelandpolder Auteurs: Vincent Escaravage & Martine van de Heuvel-Greve Wageningen University & Research

Nadere informatie

Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 2009, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R.

Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 2009, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R. Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 29, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R. Dekker NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek Monitoring bodemfauna

Nadere informatie

R f M R /* P D H ' : 1 THF. 1 H i h' T-\ VERSLAG VAN EEN ORIËNTEREND ONDERZOEK NAAR DE BODEMFAUNA VAN DE HAAKSGRONDEN NABIJ TEXEL

R f M R /* P D H ' : 1 THF. 1 H i h' T-\ VERSLAG VAN EEN ORIËNTEREND ONDERZOEK NAAR DE BODEMFAUNA VAN DE HAAKSGRONDEN NABIJ TEXEL VERSLAG VAN EEN ORIËNTEREND ONDERZOEK NAAR DE BODEMFAUNA VAN DE HAAKSGRONDEN NABIJ TEXEL M.A. Binsbergen & W.J. Wolff RINrapport 85/23 Rijksinstituut voor Natuurbeheer Texel 985 H i h' T\ Bip,,.ir,iP^K

Nadere informatie

Peter Herman et al. Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie, NIOO-KNAW, Yerseke

Peter Herman et al. Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie, NIOO-KNAW, Yerseke NETHERLANDS INSTITUTE OF ECOLOGY Ecologie van de Plaat van Walsoorden Studiedag Alternatieve stortstrategie Pilootproject bij de Plaat van Walsoorden Peter Herman et al. Centrum voor Estuariene en Mariene

Nadere informatie

Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 2010, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R.

Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 2010, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R. Macrozoobenthosonderzoek MWTL, voor- en najaar 21, Waterlichaam: Waddenzee (Balgzand en sublitorale westelijke Waddenzee) R. Dekker NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek Monitoring bodemfauna

Nadere informatie

MEP Zandwinning RWS LaMER

MEP Zandwinning RWS LaMER Stichting LaMER MEP Zandwinning RWS LaMER overzicht resultaten Inleiding Aanleiding Besluit voor noodzaak locatie specifieke afweging door middel van m.e.r. procedure en MER Uitwerking RWS MER 2007 Parallel

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

RIVO Rapport Nummer: C056/99 C-M

RIVO Rapport Nummer: C056/99 C-M RIVO Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek Postbus 68 AB Umuiden Tel.: 255 564646 Fa ' f" " CCACAA Email: Postbus 77 44 AB Yerseke Tel.: 3 57278 c av m RIVO Rapport Nummer: C5699 CM Rijkswaterstaat

Nadere informatie

RWS BEDRIJFSINFORMATIE. Kwalitatieve benthos opname Rug van Baarland

RWS BEDRIJFSINFORMATIE. Kwalitatieve benthos opname Rug van Baarland RWS BEDRIJFSINFORMATIE Kwalitatieve benthos opname Rug van Baarland Datum 28 november 2017 Status Definitief RWS Kwalitatieve benthos opname Rug van BEDRIJFSINFORMATIE Baarland 28 november 2017 Colofon

Nadere informatie

Rapportnummer C053/08 1 van 43. Rapport C053/08. Vestiging Texel

Rapportnummer C053/08 1 van 43. Rapport C053/08. Vestiging Texel ECOLOGISCHE ONTWIKKELING IN EEN VOOR MENSELIJKE ACTIVITEITEN GESLOTEN GEBIED IN DE NEDERLANDSE WADDENZEE: Tussenrapportage twee jaar na sluiting (najaar 27) Frouke Fey, Norbert Dankers, Andre Meijboom,

Nadere informatie

Flora en fauna geassocieerd met mosselpopulaties in de Oosterschelde en Voordelta in Wageningen IMARES 2 NIOO - CEME

Flora en fauna geassocieerd met mosselpopulaties in de Oosterschelde en Voordelta in Wageningen IMARES 2 NIOO - CEME Flora en fauna geassocieerd met mosselpopulaties in de Oosterschelde en Voordelta in 2009 J.W.M. Wijsman 1, A.G.M. Engelberts 2 en A. van den Brink 1 Rapport C019/10 1 Wageningen IMARES 2 NIOO - CEME IMARES

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C075/04

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C075/04 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail:postkamer.rivo@wur.nl

Nadere informatie

MACROZOÖBENTHOSONDERZOEK MWTL IN DE DELTA, 2012

MACROZOÖBENTHOSONDERZOEK MWTL IN DE DELTA, 2012 MACROZOÖBENTHOSONDERZOEK MWTL IN DE DELTA, 2012 Waterlichamen: Oosterschelde en Westerschelde (najaar) Monitoring programma uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Nadere informatie

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee Pauline Kamermans is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling

Nadere informatie

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 Datarapport benthos bemonstering vooroever en natte strand najaar 2012

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 Datarapport benthos bemonstering vooroever en natte strand najaar 2012 Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 Datarapport benthos bemonstering vooroever dr. ir. J.W.M. Wijsman (IMARES) Deltares project 1205045-000 IMARES project 4303103201 Deltares, 2014 Inhoud 1

Nadere informatie

HET MACROBENTHOS IN HET WESTELIJK DEEL VAN HET HARINGVLIET EN DE HARINGVLIETMONDING IN HET NAJAAR 2001

HET MACROBENTHOS IN HET WESTELIJK DEEL VAN HET HARINGVLIET EN DE HARINGVLIETMONDING IN HET NAJAAR 2001 HET MACROBENTHOS IN HET WESTELIJK DEEL VAN HET HARINGVLIET EN DE HARINGVLIETMONDING IN HET NAJAAR 2001 Rapportage in het kader van het Biologisch Monitoring Programma W.C.H. Sistermans, H. Hummel, O.J.A.

Nadere informatie

Inventarisatie van het wilde mosselbestand in de Oosterschelde en Voordelta in het najaar van 2005

Inventarisatie van het wilde mosselbestand in de Oosterschelde en Voordelta in het najaar van 2005 onderzoek en advies - mariene ecologie, visserij en schelpdierkweek Elkerzeeseweg 77 4322 NA Scharendijke tel./fax: 0111-671584 mobiel: 06-44278294 e-mail: marinx@zeelandnet.nl notitie nr. 2005.48.1 Inventarisatie

Nadere informatie

DE BODEMSAMENSTELLING VAN DE WESTERSCHELDE, DE OOSTERSCHELDE, HET VEERSE MEER EN HET GREVELINGENMEER

DE BODEMSAMENSTELLING VAN DE WESTERSCHELDE, DE OOSTERSCHELDE, HET VEERSE MEER EN HET GREVELINGENMEER DE BODEMSAMENSTELLING VAN DE WESTERSCHELDE, DE OOSTERSCHELDE, HET VEERSE MEER EN HET GREVELINGENMEER 990-993 door J.A. Craeymeersch, E.B.M. Brummelhuis, W. Schreurs, E.G.J. Wessel* april 995. Nederlands

Nadere informatie

PMR monitoring: H1110 (permanent overstroomde zandbanken)

PMR monitoring: H1110 (permanent overstroomde zandbanken) PMR monitoring: H1110 (permanent overstroomde zandbanken) 1 oktober Vlissingen Ingrid Tulp, Johan Craeymeersch, Vincent Escaravage (NIOZ), Nicola Tien, Cindy van Damme H1110: benthos en vis Verwachting:

Nadere informatie

Effecten van kokkelvisserij op de Slikken van de Dortsman (Oosterschelde):

Effecten van kokkelvisserij op de Slikken van de Dortsman (Oosterschelde): Effecten van kokkelvisserij op de Slikken van de Dortsman (Oosterschelde): Bodemdier gemeenschappen en sediment karakteristieken voor en na het vissen en één jaar later. Sander Wijnhoven & Vincent Escaravage

Nadere informatie

Knorhaan 43 Nieuwsbrief Strandwerkgroep KNNV afd. Regio Alkmaar

Knorhaan 43 Nieuwsbrief Strandwerkgroep KNNV afd. Regio Alkmaar december 04 Knorhaan 43 Nieuwsbrief Strandwerkgroep KNNV afd. Regio Alkmaar Inhoud Excursieprogramma Verslag excursie Zuidpier IJmuiden, 3 december 04 Strandvondsten Eikapsels aan de Hollandse kust Foto's

Nadere informatie

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001). Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 00). Gerlinde Van Thuyne Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 4 B-50 Hoeilaart-Groenendaal Werkdocument juni 00 IBW.Wb.V.IR.00.4 . Inleiding

Nadere informatie

Wat betekent de zandbank voor het benthos?

Wat betekent de zandbank voor het benthos? De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag 19 oktober 2007 Wat betekent de zandbank voor het benthos? Marijn Rabaut a, Francis Kerckhof b, Magda Vincx a en Steven Degraer a a Sectie mariene

Nadere informatie

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2003

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2003 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 197 AB IJmuiden 44 AB Yerseke Tel.: 255 564646 Tel.: 113 6723 Fax.: 255 564644 Fax.: 113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

* J SPREIDING VAN OBM-GEVOELIGE MACROBENTHOS- SOORTEN IN DE NOORDZEE. Nederlands Instituut voor O nderzoek der Zee. M.J.N. Bergm an, G.C.A.

* J SPREIDING VAN OBM-GEVOELIGE MACROBENTHOS- SOORTEN IN DE NOORDZEE. Nederlands Instituut voor O nderzoek der Zee. M.J.N. Bergm an, G.C.A. NIOZ - RAPPORT 1990-7 38 SPREIDING VAN OBM-GEVOELIGE MACROBENTHOS- SOORTEN IN DE NOORDZEE M.J.N. Bergm an, G.C.A. Duineveld * J Nederlands Instituut voor O nderzoek der Zee 1990 This report is not to be

Nadere informatie

Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ), Rijkswaterstaat, Postbus 8039, 4330 EA Middelburg, Nederland.

Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ), Rijkswaterstaat, Postbus 8039, 4330 EA Middelburg, Nederland. DE BODEMFAUNA IN HET NEDERLANDS DEEL VAN DE SCHELDEMONDING Johan A. Craeymeersch 1,2, Vincent Escaravage 3, Josien Steenbergen 2, Jeroen Wijsman 2, Sander Wijnhoven 3 en Belinda Kater 1 1 Rijksinstituut

Nadere informatie

Bemonstering Schanserwaard Prins Hendrik Zanddijk SIBES 2016 en wad bemonsteringen 2014 en 2015.

Bemonstering Schanserwaard Prins Hendrik Zanddijk SIBES 2016 en wad bemonsteringen 2014 en 2015. Bemonstering Schanserwaard Prins Hendrik Zanddijk SIBES 2016 en wad bemonsteringen 2014 en 2015. Achtergrondrapport 2017 NIOZ rapportnummer: 2017.02.15.01 Sander Holthuijsen Rob Witbaard Loran Kleine Schaars

Nadere informatie

VIBEG Monitoring T 1 in 2015 Data Deelrapportage

VIBEG Monitoring T 1 in 2015 Data Deelrapportage VIBEG Monitoring T 1 in 2015 Data Deelrapportage Kees Goudswaard, Arnold Bakker, Margriet van Asch, Sarah Smith, Babeth van der Weide, Emiel Brummelhuis, Joël Cuperus. IMARES rapport C172/15 VIBEG Monitoring

Nadere informatie

SAMENSTELLING EN VERSPREIDING VAN HET MAKROZOOBENTHOS IN DE GREVELDMGEN VOOR DE AFSLUITING VAN DE NOORDZEE. door. I.J. Weeber. I. De periode

SAMENSTELLING EN VERSPREIDING VAN HET MAKROZOOBENTHOS IN DE GREVELDMGEN VOOR DE AFSLUITING VAN DE NOORDZEE. door. I.J. Weeber. I. De periode SAMENSTELLING EN VERSPREIDING VAN HET MAKROZOOBENTHOS IN DE GREVELDMGEN VOOR DE AFSLUITING VAN DE NOORDZEE door I.J. Weeber I. De periode 1960-1963 Samengesteld uit gegevens van C. den Hartog, W.J.M. Vader

Nadere informatie

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2002

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2002 A R I V D 0542 De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2002 J. A. Craeymeersch & J. Perdón RIVO rapport nr. C004/03 Januari 2003 WAG ENINGEN U R Nederlands Instituut

Nadere informatie

rijksuniversiteit gent rijkswaterstaat laboratorium voor oecologie der dieren, zoogeografie en natuurbehoud dienst getijdew ateren

rijksuniversiteit gent rijkswaterstaat laboratorium voor oecologie der dieren, zoogeografie en natuurbehoud dienst getijdew ateren Onaf*».*'/-, «L r rijksuniversiteit gent laboratorium voor oecologie der dieren, zoogeografie en natuurbehoud ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst getijdew ateren Nota in opdracht

Nadere informatie

Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta,

Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta, Indicator 2 juli 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De natuurlijke dynamiek van het

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Balance Island

1 Inleiding. 2 Balance Island 1 Inleiding Het Haringvliet is van oudsher een estuarium in open verbinding met de zee. Na afsluiting met de Haringvlietdam is het Haringvlietmeer ontstaan. Hierin is de werking van het getij nagenoeg

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Monitoring VIBEG voor bodemdieren TO in Kees Goudswaard, Margriet van Asch & Karin Troost Rapport C046/14

IMARES Wageningen UR. Monitoring VIBEG voor bodemdieren TO in Kees Goudswaard, Margriet van Asch & Karin Troost Rapport C046/14 Monitoring VIBEG voor bodemdieren TO in 2013 Kees Goudswaard, Margriet van Asch & Karin Troost Rapport C046/14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever:

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Data rapport: Het effect van vooroeververdediging op bodemorganismen in de Oosterschelde: 2012

IMARES Wageningen UR. Data rapport: Het effect van vooroeververdediging op bodemorganismen in de Oosterschelde: 2012 Data rapport: Het effect van vooroeververdediging op bodemorganismen in de Oosterschelde: 2012 Anneke van den Brink, Eva Hartog en Mario de Kluijver Rapport nummer C101/13 IMARES Wageningen UR (IMARES

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VWO NATUUR EN MILIEU De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

DE MACRO-, EPI- EN VISFAUNA OP DE VLAKTE VAN DE RAAN

DE MACRO-, EPI- EN VISFAUNA OP DE VLAKTE VAN DE RAAN DE MACRO-, EPI- EN VISFAUNA OP DE VLAKTE VAN DE RAAN Kris Hostens en Ine Moulaert Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO-Visserij), Ankerstraat 1, B-84 Oostende, België. Email: kris.hostens@ilvo.vlaanderen.be

Nadere informatie

Mens, natuur & milieu

Mens, natuur & milieu Mens, natuur & milieu Lesbrief Biologie. In dit thema ga je aan de gang met opdrachten die gaan over de ontwikkelingen in het havengebied en de gevolgen voor natuur en milieu. Deze opdracht is een lesbrief

Nadere informatie

Frouke Fey, Norbert Dankers, Andre Meijboom, Piet Wim van Leeuwen, Hans Verdaat, Martin de Jong, Elze Dijkman en Jenny Cremer

Frouke Fey, Norbert Dankers, Andre Meijboom, Piet Wim van Leeuwen, Hans Verdaat, Martin de Jong, Elze Dijkman en Jenny Cremer ECOLOGISCHE ONTWIKKELING IN EEN VOOR MENSELIJKE ACTIVITEITEN GESLOTEN GEBIED IN DE NEDERLANDSE WADDENZEE: Tussenrapportage 1 jaar na sluiting (december 25 - najaar 26) Frouke Fey, Norbert Dankers, Andre

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen & Wouter Suykerbuyk, 7 juli 2009 29 juni-3 juli 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen

Nadere informatie

Het kokkelbestand in de Nederlandse kustwateren in 2002

Het kokkelbestand in de Nederlandse kustwateren in 2002 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting De verspreiding en aantallen dieren, zowel in ruimte als tijd, staan centraal in de ecologie. Inzicht in soortsverspreiding creëert niet alleen methodologische en analytische uitdagingen, maar vraagt ook

Nadere informatie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO NATUUR EN MILIEU De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

Intensiteit van de visserij op de Noordzee,

Intensiteit van de visserij op de Noordzee, Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De gebieden met hoge ecologische

Nadere informatie

Bodemdieren in de Westerschelde monitoren en de verspreiding voorspellen met habitatmodellen.

Bodemdieren in de Westerschelde monitoren en de verspreiding voorspellen met habitatmodellen. Bodemdieren in de Westerschelde monitoren en de verspreiding voorspellen met habitatmodellen. Managementsamenvatting van een studie naar verbeteringsmogelijkheden door rekening te houden met schaaleffecten.

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW. Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling. Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek Gent

MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW. Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling. Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek Gent MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek Gent RIJKSSTATION VOOR ZEEVISSERIJ OOSTENDE yuz (VZW) stende - Be,giu^ E 'NST'TUTe MILIEU-IMPACTSTUDIE

Nadere informatie

Ruimtelijke verschillen en temporele fluctuaties in het voorkomen van een aantal schelpdieren in de Voordelta. J.A. Craeymeersch, J.W.M.

Ruimtelijke verschillen en temporele fluctuaties in het voorkomen van een aantal schelpdieren in de Voordelta. J.A. Craeymeersch, J.W.M. Ruimtelijke verschillen en temporele fluctuaties in het voorkomen van een aantal schelpdieren in de Voordelta J.A. Craeymeersch, J.W.M. Wijsman Rapport nr. C013/06 Juli 2006 Wageningen IMARES Institute

Nadere informatie

MEMO: Gemeenschapsanalyse bodemschaafgegevens en boxcorer monsters in de Zeeuwse banken

MEMO: Gemeenschapsanalyse bodemschaafgegevens en boxcorer monsters in de Zeeuwse banken MEMO: Gemeenschapsanalyse bodemschaafgegevens 2009-2012 en boxcorer monsters 2009 2011 in de Zeeuwse banken Auteurs: Jeroen Wijsman, Kees Goudswaard (IMARES), Sander Wijnhoven en Vincent Escaravage (NIOZ)

Nadere informatie

MOSSELWAD ( ) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD ( ) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD (2009 2014) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek

Nadere informatie

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren, een kwantitatieve en kwalitatieve bestandsopname in 2010

IMARES Wageningen UR. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren, een kwantitatieve en kwalitatieve bestandsopname in 2010 Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren, een kwantitatieve en kwalitatieve bestandsopname in 2010 P.C. Goudswaard, K.J. Perdon, J.J. Kesteloo, J. Jol, C. van Zweeden, E. Hartog, J.M.J Jansen & K. Troost

Nadere informatie

Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder?

Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder? Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder? Telt dit door in de aanwezigheid en vangbaarheid? 30-04-16, Marcel Rozemeijer Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren Bestandsopname 2011

IMARES Wageningen UR. Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren Bestandsopname 2011 Schelpdieren in de Nederlandse kustwateren Bestandsopname 2011 P.C. Goudswaard, K.J. Perdon, J. Jol, J.J. Kesteloo, C. van Zweeden & K. Troost Rapport C094/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for

Nadere informatie

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Waddenzee als opgroeigebied Residente (standvis)soorten: hele levenscyclus in Waddenzee Trekvis: op doortrek

Nadere informatie

Bodemdieren in het plangebied Prins Hendrikzanddijk

Bodemdieren in het plangebied Prins Hendrikzanddijk Bodemdieren in het plangebied Prins Hendrikzanddijk Auteur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. Registratienummer EDM70-23/17-003.915 Datum 15-03-2017 Versie

Nadere informatie

NOTITIE Ruimte voor Advies

NOTITIE Ruimte voor Advies NOTITIE Ruimte voor Advies Betreft Resultaten aanvullend ff-onderzoek Balij-Bieslandse bos Adres: Andringastrjitte 27 8495 JZ Aldeboarn Contact: tel Datum 28-09- web mail 0566-632073 06-40559568 www.ruimtevooradvies.nl

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Werkdocument Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Aan Bekkenrapportage Veerse Meer Projectleider A. Holland Van Doorkiesnummer

Nadere informatie

Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Den Helder Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 57

Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Den Helder Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 57 Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Den Helder Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 57 Postbus 167 1970 AB IJmuiden

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek

Nadere informatie

Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij u.a. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij u.a. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum Directie Regionale Zaken Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij u.a. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 13-07-2007 - DRZZ/2007-4761 20-12-2007 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater Rapportage van onderzoek In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR VISSERIJONDERZOEK

RIJKSINSTITUUT VOOR VISSERIJONDERZOEK RIJKSINSTITUUT VOOR VISSERIJONDERZOEK Haringkade 1 - Postbus 68-1970 AB IJmuiden - Tel.: +31 2550 64646 Afdeling: Kust- en Binnenvisserij Rapport: BINVIS 92-05 Monitoring van glasaal in enkele Zuidhollandse

Nadere informatie

Karakteristieken van het macrobenthos in de Oosterschelde in verband met actuele beheersvragen

Karakteristieken van het macrobenthos in de Oosterschelde in verband met actuele beheersvragen Karakteristieken van het macrobenthos in de Oosterschelde in verband met actuele beheersvragen Verworming?, Zandhonger en Steltlopers? Uitheemse versus Inheemse soorten? Vincent Escaravage, Tom Ysebaert,

Nadere informatie

Knorhaan 42 Nieuwsbrief Strandwerkgroep KNNV afd. Regio Alkmaar

Knorhaan 42 Nieuwsbrief Strandwerkgroep KNNV afd. Regio Alkmaar Knorhaan 42 Nieuwsbrief Strandwerkgroep KNNV afd. Regio Alkmaar Inhoud Excursieprogramma Verslag excursie 10 augustus, Huisduinen Verslag excursie 14 september, Strand Tweede Maasvlakte Verslag excursie

Nadere informatie

III.- Zooplankton

III.- Zooplankton - 196 - III.- Zooplankton 1.- nonstername De moeilijkheden in verband met de monstername worden onderlijnd. Een herhaalbare methode om een juiste quantitatieve en qualitatieve weergave te verkrijgen van

Nadere informatie

Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee

Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee Achtergrond De kweek van mosselen in Nederland is gebaseerd op bodemcultuur. Deze vindt plaats op mosselkweekpercelen

Nadere informatie

Biotamonitoring door RWS

Biotamonitoring door RWS Biotamonitoring door RWS Andrea Houben RWS WVL RWS Monitoring MWTL waterkwantiteit Waterkwaliteit chemie, biologie en afval Bodemhoogte Projecten Waterkwaliteitsbewaking 2 14 February 2014 Water management

Nadere informatie

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar.

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar. De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn André Breukelaar RWS Kierbesluit juni 2000 Haringvlietsluizen -bij voldoende Rijnafvoerook bij

Nadere informatie

MINISTERIE VAN LANDBOUW

MINISTERIE VAN LANDBOUW MINISTERIE VAN LANDBOUW Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek Rijkscentrum voor Landbouwkundig Onderzoek - Gent RIJKSSTATION VOOR ZEEVISSERIJ - OOSTENDE (Directeur : P. HOVART) TEMPERATUUR EN VANGST P.

Nadere informatie