1. a. Oligopolie. NIBE-SVV (januari 2011). Zakelijke kredietverlening, deel A, hfdst. 5, p. A5.3. deel A, hfdst. 4, p. A A4.15-A4.

Transcriptie

1 Antwoordmodel Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Over de antwoordindicaties kan niet worden gecorrespondeerd voordat de uitslag van het examen bekend is. Bent u het niet eens met de beoordeling, dan kunt u na ontvangst van de uitslag bezwaar indienen (zie Examenreglement, artikel 30). De paginaverwijzingen in dit antwoordmodel zijn gebaseerd op het reguliere materiaal. Indien u de module in de e-learningvariant heeft gevolgd, kunnen de paginaverwijzingen afwijken. De verwijzingen naar de hoofdstukken blijven wel gelijk. Open vragen (70 punten) 1. a. Oligopolie. deel A, hfdst. 5, p. A5.3 b. Plaats. deel A, hfdst. 4, p. A A4.15-A4.16 Aantal punten: 6 Juist antwoord (a): 3 punten Juist antwoord (b): 3 punten NCOI Opleidingsgroep 1

2 2. Antwoord: 4.400,- Gemiddelde vermogenbehoefte week 2 tot en met week 5: ( ) / 2 = 5.000,- Vermogensbeslag = ((1 x 2.000) + (4 x 5.000)) / 5 Vermogensbeslag = ) / 5 = 4.400,- deel B, hfdst. 2, p. B2.3-B2.4 Aantal punten: 8 Juist bedrag gemiddelde vermogensbehoefte 5.000,-: 3 punten Juist bedrag vermogensbeslag 4.400,-: 5 punten 3. Tertiaire uitzettingen. deel B, hfdst. 7, p. B7.3 Aantal punten: 4 Juist antwoord: 4 punten 4. De primaire vermogensmarkt. Binnen deze markt vindt er overdracht van vermogen plaats tussen vragers en aanbieders (1). Het gaat hierbij om nieuwe vermogenstitels (2). deel B, hfdst. 7, p. B7.8 Juist antwoord: 3 punten Juiste motivatie benoeming (1): 2 punten Juiste motivatie benoeming (2): 2 punten 2 NCOI Opleidingsgroep

3 5. Een verklaring met beperking. Het gaat hier om een onzekerheid van materieel belang in de controle. deel C, hfdst. 1, p. C1.7 Juist antwoord: 3 punten Juiste motivatie: 4 punten 6. Agioreserve. Omdat Grado NV aandelen plaatst tegen een hogere waarde dan de nominale waarde van dat aandeel. deel C, hfdst. 2, p. C2.14 Juist antwoord: 3 punten Juiste motivatie: 4 punten 7. Personeelskosten Afschrijvingen Mutaties in voorzieningen Overige bedrijfskosten deel C, hfdst. 3, p. C3.7 Aantal punten: 4 Per juist genoemde kostenpost: 1 punt (maximaal 4 punten) NCOI Opleidingsgroep 3

4 8. Antwoord: 50% Totaal vermogen = totale activa = ,- Eigen vermogen = totaal vermogen totale schulden Eigen vermogen = = ,- REV = winst vóór belasting / eigen vermogen REV = ( / ) x 100% = 50% NIBE-SVV, Zakelijke kredietverlening (januari 2011), Deel C, hoofdstuk 7, pagina C7.11 Aantal punten: 12 Juist bedrag eigen vermogen ,-:7 punten Juiste formule REV: 3 punten Juist percentage REV = 50%: 2 punten 9. Antwoord: ,- Zakelijke zekerheid uit hoofde van de tweede hypotheek: (executiewaarde x percentage) eerste hypotheek Restschuld eerste hypotheek = = ,- Zakelijke zekerheid uit hoofde van de tweede hypotheek: ( x 0,70) = = ,- deel D, hfdst. 1, p. D1.15-D1.17 Aantal punten: 8 Juist bedrag restschuld eerste hypotheek ,-: 2 punten Juist bedrag 0,7 x executiewaarde ,-: 4 punten Juist bedrag zakelijke zekerheid ,-: 2 punten 10. a. Cross-selling. b. Commercieel beheer. deel D, hfdst. 6, p. D6.9 (a) en hfdst. 6, p. D6.8 (b) Juist antwoord (a): 3 punten Juiste antwoord (b): 4 punten 4 NCOI Opleidingsgroep

5 Case: Groei Roelofs BV (30 punten) 1. Antwoord: ,- De totale vermogenbehoefte bestaat uit het totaal van de activa. Vaste activa: Bedrijfsgebouw + inventaris Vaste activa = = ,- Vlottende activa: Kas + debiteuren + voorraden Vlottende activa = = ,- Totale vermogenbehoefte = = ,- deel B, hfdst. 1, ond , p. B1.13 Aantal punten: 10 Benoeming totale vermogensbehoefte is totale activa: 4 punten Per juist genoemde activa: 1 punt (maximaal 5 punten) Juist bedrag totale vermogensbehoefte ,-: 1 punt 2. Nee. Er worden door de bank geen zekerheden gesteld omdat het langlopend krediet een blanco krediet betreft. Bij een blanco krediet worden er door de bank geen zekerheden gevraagd van de onderneming. deel B, hfdst. 9, p. B9.1 Juist antwoord + juiste motivatie: 7 punten 3. a. Antwoord: 0,67 Quick ratio = (vlottende activa voorraden) / vlottende passiva Vlottende activa: Kas + debiteuren + voorraden Vlottende activa = = ,- NCOI Opleidingsgroep 5

6 Vlottende passiva: Crediteuren + kort vreemd vermogen (rc-krediet) Vlottende passiva = = ,- Quick ratio = ( ) / = 0,67 deel C, hfdst. 7, p. C7.2-C7.3 b. Brutowinstmarge = (brutowinst / omzet) x 100% Brutowinst = omzet - kosten grond en hulpstoffen - overige externe bedrijfskosten Brutowinst = = ,- Brutowinstmarge = / ) x 100% = 50% deel C, hfdst. 7, p. C7.7 Aantal punten: 13 punten Juiste formule (a): 3 punten Juist bedrag vlottende passiva ,- (a): 2 punten Juist kengetal QR = 0,67 (a): 1 punt Juiste formule (b): 3 punten Juist bedrag brutowinst ,- (b): 3 punten Juist percentage brutowinstmarge 50% (b): 1 punt 6 NCOI Opleidingsgroep

7 Eindcijferberekening Maximaal aantal te behalen punten: 100 punten Totaal onderdeel open vragen: Totaal onderdeel case: 70 punten 30 punten Let op: conform artikel 23 van het examenreglement worden de eindcijfers op een decimaal nauwkeurig gewaardeerd. Hierbij wordt niet afgerond, maar afgebroken. Voorbeeld: 5,45 -> 5,4 5,49 -> 5,4 5,52 -> 5,5 5,59 -> 5,5 NCOI Opleidingsgroep 7