KunstWerk(t) in de Tertiaire sector Evaluatieonderzoek naar ervaringsleren met theatrale werkvormen. Wil Oud Ron Oostdam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KunstWerk(t) in de Tertiaire sector Evaluatieonderzoek naar ervaringsleren met theatrale werkvormen. Wil Oud Ron Oostdam"

Transcriptie

1 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector Evaluatieonderzoek naar ervaringsleren met theatrale werkvormen Wil Oud Ron Oostdam

2 CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Oud, W. & Oostdam, R. KunstWerk(t) in de Tertiaire sector; Evaluatieonderzoek naar ervaringsleren met theatrale werkvormen. Wil Oud & Ron Oostdam. Amsterdam : SCO-Kohnstamm Instituut van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam (SCO-rapport nr. 774 projectnummer 40081). ISBN Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. Uitgave en verspreiding: SCO-Kohnstamm Instituut Nieuwe Prinsengracht 130, Postbus 94208, 1090 GE Amsterdam tel.: Copyright SCO-Kohnstamm Instituut, 2007

3 Inhoud Voorwoord 1 Inleiding en vraagstelling Het ESF Equal-project Evaluatieonderzoek Probleemstelling en onderzoeksvragen Distance travelled Leeswijzer Opzet en uitvoering van het onderzoek Fasering Het theoretische kader Ontwikkeling van competentieprofielen Meetinstrumenten Dataverzameling en analyse Migranten Kenmerken van de doelgroep De leeromgeving Het begeleidingsaanbod Het programma van de dramakunstenaars Competentieprofiel Evaluatie De mening van de deelnemers De mening van de kunstenaar en de begeleider Beoordeling competenties Samenvatting Gedetineerden Kenmerken van de doelgroep De leeromgeving Het begeleidingsaanbod Het programma van de dramakunstenaar...51

4 4.3 Competentieprofiel Evaluatie De mening van de deelnemers De mening van de kunstenaar en de begeleider Kwantitatieve evaluatie Resultaten vragenlijstonderzoek Beoordeling competenties Samenvatting Mensen met een verstandelijke beperking Kenmerken van de doelgroep De leeromgeving Het begeleidingsaanbod Het programma van de dramakunstenaar Competentieprofiel Evaluatie De mening van de deelnemers De mening van de kunstenaar en de begeleider Kwantitatieve evaluatie Resultaten vragenlijstonderzoek Beoordeling competenties Samenvatting Jongeren Kenmerken van de doelgroep De leeromgeving Het begeleidingsaanbod Het programma van de dramakunstenaar Competentieprofiel Evaluatie De mening van de deelnemers De mening van de kunstenaar en de begeleider Kwantitatieve evaluatie Resultaten vragenlijstonderzoek Beoordeling competenties Samenvatting...132

5 7 Samenvatting en discussie Samenvatting Doelstellingen en competenties Randvoorwaarden voor uitvoering Leeromgevingen Leeropbrengsten Gender-effecten Discussie Literatuur Bijlage 1: Leidraad overleg met contactpersonen pilots Bijlage 2: Interviewleidraad kunstenaars en begeleiders Bijlage 3: Interviewleidraad deelnemers pilots Bijlage 4: Vragenlijst Bijlage 5: Evaluatieformulieren Bijlage 6: Aanvullende informatie pilots ter Peel en Maashegge...199

6

7 Voorwoord Kunstenaars voeren tegenwoordig vaak sociaal geëngageerde kunstprojecten uit voor kwetsbare doelgroepen in de samenleving. In een aantal gevallen gebeurt dat in directe samenwerking met welzijnsorganisaties die de begeleiding van deze doelgroepen verzorgen. De veronderstelling is dat dankzij de activiteiten van de kunstenaars de persoonlijke en sociale competenties van deelnemers worden versterkt om op die manier hun maatschappelijk functioneren te verbeteren. Ervaringen en getuigenissen vanuit de praktijk zijn overwegend positief, maar bewijsvoering vanuit onderzoek is nog slechts mondjesmaat voorhanden. De stichting Kunstenaars&Co nam in 2004 het initiatief voor een project om de activiteiten van kunstenaars systematisch te beproeven en op effecten te laten onderzoeken. Er werden vier proefprojecten uitgevoerd en onderzocht. In dit rapport wordt uitvoerig verslag gedaan van de achtergronden, opzet en resultaten van het uitgevoerde onderzoek. De centrale vraag was of de beoogde effecten van de activiteiten ook werden bereikt. De uitkomsten van het onderzoek laten zien hoe veelzijdig, boeiend, maar ook hoe complex de projecten zijn die kunstenaars met de verschillende doelgroepen hebben uitgevoerd. Bovendien is meer zicht gekregen op belangrijke condities voor onderzoek naar effecten van deze projecten. De vraag met welk doel de kunstenaars hun werk met deze groepen uitvoeren blijkt belangrijke inhoudelijke en praktische consequenties te hebben. Gaat het om intrinsieke of om instrumentele doelen, ofwel gaat het om kunst als doel of kunst als middel? Deze vraag is niet alleen van belang voor de uitvoering van kunstprojecten, maar ook voor de samenwerking tussen de kunstenaar en andere direct betrokkenen. Het raakt tevens een actuele discussie over de functie van de kunsten in deze projecten en de effecten ervan. De resultaten van dit onderzoek kunnen een bijdrage aan deze discussie leveren. Alleen dankzij de medewerking van verschillende betrokkenen kon het onderhavige onderzoek worden uitgevoerd. Wij denken ondermeer aan de deelnemers van de verschillende pilots met wie gesprekken zijn gevoerd en die vragenlijsten hebben ingevuld. Daarnaast willen wij de kunstenaars bedanken voor hun bereidheid

8 en inzet voor het onderzoek. Het gaat dan om: Esmeralda Detmers, Tommy Freke, Saskia Huybrechtse, Septimia Kuhlmann, Brit Vreenegoor en Jos Zandvliet. Ook de begeleiders van de verschillende organisaties die bij de pilots betrokken waren, zijn wij dank verschuldigd voor hun medewerking en het verstrekken van waardevolle informatie. Te noemen zijn: Inge van Baalen, Laura Bonthuis, Kees Elbertse, John Heijster, Henk Pannekoek, Marieke Pol, Adri van Scherpenzeel, Annelies Scholten, Junior Simon, Brenda.Tjipjes, Dennis.Tijsterman Kunstenaars en begeleiders zijn verbonden aan organisaties, die dit project mede mogelijk maakten: Stichting Accu, Parels voor de Zwijnen, Dienst Justitiële Inrichtingen, Penitentiaire Inrichting Over-Amstel, (I.S.D. De Schans), Penitentiaire Inrichting Zuid Oost (locaties Ter Peel, Maashegge) Restaurant Ridderikhoff, ROC Aventus en Stichting FourstaR. In het bijzonder willen wij de projectleiding vanuit Kunstenaars&Co noemen, Erica Kubic, Anne Otterloo, Joost Heinsius, en Guido Jochems, voor de zeer prettige samenwerking en hun grote interesse en betrokkenheid bij uitvoering van het onderzoek. Zij hadden altijd aandacht en begrip voor soms complexe en weerbarstige condities waaronder zowel de pilots als het onderzoek moesten plaatsvinden. Ten slotte bedanken we onze collega Anna Heurter voor de zorgvuldige verzorging van het rapport. Wil Oud Ron Oostdam

9 1 Inleiding en vraagstelling 1.1 Het ESF Equal-project De stichting Kunstenaars&CO nam het initiatief tot het ontwerpen en uitvoeren van het ESF-Equalproject KunstWerk(t) in de Tertiaire sector Het project werd opgezet om een nieuwe aanpak te ontwikkelen voor doelgroepen die te maken hebben met maatschappelijke ongelijkheid en discriminatie, en die in hun kansen op de arbeidsmarkt dreigen achter te blijven. 1 Het project wordt uitgevoerd in het kader van het internationale ESF Equal regeling waarin Groot- Brittannië, Italië, Hongarije en Nederland participeren. Het project heeft de verbetering van de maatschappelijke positie van kwetsbare groepen tot doel. Onderzoekers volgen de uitvoering en resultaten van deze projecten. Onderling wisselen zij kennis, ervaring en bevindingen uit tijdens internationale conferenties over de projecten. Het project is in Nederland gestart voor een aantal kwetsbare groepen die achterblijven in de arbeidsparticipatie. Zij ondervinden belemmeringen als gevolg van ongelijkheid en discriminatie. Kunstenaars&Co heeft voor dit project gekozen voor (veelal laagopgeleide) migranten, deelnemers met een verstandelijke beperking, gedetineerden en probleemjongeren. Ter bevordering van de maatschappelijke participatie worden verschillende middelen, waaronder creatieve activiteiten, ingezet. Voor kunstenaars betekenen deze activiteiten bovendien een aanvulling op de beoefening van hun discipline en een verbetering van hun inkomenspositie. Het werk van kunstenaars met deze kwetsbare groepen is echter nog niet systematisch beproefd en onderzocht en vormt mede de achtgrond van dit project. Onderzoek is daarom een belangrijk onderdeel. In dit project werken kunstenaars gedurende minimaal vier tot maximaal tien maanden met de volgende doelgroepen. 1 Zie voor een uitgebreide beschrijving het bestek: Aanbesteding onderzoek naar effecten van het ESF-EQUAL-project KunstWerk(t) in de Tertiaire sector, 3 juni 2005, Amsterdam. 1

10 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector a. Migranten. In deze pilot gaat het om de doelgroep die volgens de Wet op de Inburgering Nieuwkomers (WIN) verplicht is in te burgeren in de Nederlandse samenleving. De gemengde groep bestaat uit nieuwkomers, vluchtelingen en mensen die al meerdere jaren in Nederland zijn. b. Gedetineerden. Er zijn drie verschillende pilots georganiseerd met gedetineerden voor wie de duur van de detentie twee jaar of korter is. Deelnemers aan één pilot (een mannengroep) waren in de laatste fase van hun detentie. Daarnaast was er één groep vrouwen, die om uiteenlopende redenen de pilot niet geheel hebben afgemaakt. c. Deelnemers met een verstandelijke beperking. De deelnemers aan deze pilot vormen qua type handicaps een zeer heterogene groep. Zij zijn betrokken bij een dagbestedingproject in een professioneel restaurant, waar zij verschillende Horecawerkzaamheden (leren) uitvoeren, van bediening tot activiteiten in de keuken. d. Risicojongeren. Aan deze pilot nemen jongeren deel die voortijdig schoolverlater zijn of problemen hebben met de verwerving van een plaats op de arbeidsmarkt. Sociaal-emotionele problematiek speelt hierbij een rol. Het project kwam tot stand dankzij een nauwe samenwerking tussen Kunstenaars &Co en diverse theaterkunstenaars en welzijnsorganisaties. Ook de ministeries van Sociale Zaken, Justitie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waren betrokken. In dit project zijn vormen van ervaringsleren met theatrale werkvormen met de deelnemers aan de pilots uitgevoerd. De organisaties en kunstenaars hebben in elke pilot een omgeving geschapen waarin zij de deelnemers stimuleerden tot het verwerven en verbeteren van competenties/algemene vaardigheden, die van belang worden gevonden voor het alledaagse leven en voor de arbeidsmarkt. De aanname was dat ervaringsleren door middel van artistieke methoden en uitgevoerd door kunstenaars een bijdrage levert aan het ontwikkelen of versterken van deze competenties. Ervaringen die kunstenaars al eerder hadden opgedaan, deden vermoeden dat deze aanpak voor deze doelgroepen werkt. Het aanbod voor de verschillende doelgroepen beperkte zich niet tot de activiteiten die kunstenaars met deelnemers ondernamen. Parallel aan deze programma s boden medewerkers van de begeleidende instanties eveneens vanuit hun functie 2

11 Inleiding en taak een eigen programma of begeleidingsaanbod, zoals een alfabetiseringscursus voor migranten of een sporttraining voor jongeren. Bij de bespreking van de afzonderlijke pilots komen deze activiteiten eveneens aan de orde. 1.2 Evaluatieonderzoek Vanuit Kunstenaars&CO is aan het SCO-Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam verzocht een onderzoek uit te voeren naar de effecten van de activiteiten op de deelnemers. Doel is na te gaan wat de meerwaarde is van een leeromgeving waarin kunstenaars met deze doelgroepen werken. Het onderzoek vormde een integraal onderdeel van het project. Methoden ontleend aan de kunsten zijn wel eerder gebruikt voor het bereiken van specifieke achterstandsgroepen, maar de inzet van kunstenaars die creatieve projecten opzetten voor deze doelgroepen was in Nederland nog niet systematisch geëvalueerd. De toegevoegde waarde van het onderzoek naar het ESF EQUALproject betreft het beschrijven en evalueren van deze werkvormen. In het bijzonder het bepalen van leereffecten van de deelnemers werd van belang gevonden. Dit vereiste de ontwikkeling van een betrouwbare effectmeting. Een adequate bewijsvoering van de effectiviteit is nodig in het belang van de disseminatie van deze methoden. Indien deze werkvormen effectief blijken, geeft het kunstenaars tevens mogelijkheden om hun vaardigheden buiten het kader van de kunstsector in te zetten voor specifieke doelgroepen. Het gaat om het ontwikkelen van nieuwe vormen van maatschappelijke dienstverlening. Vóór de start van het onderzoek zijn voor de verschillende doelgroepen van de pilots ambities geformuleerd ten aanzien van gewenste leereffecten en functies op de arbeidsmarkt. De formulering van einddoelen kon pas goed plaatsvinden in de beginfase van het onderzoek toen de deelnemers aan de projecten bekend werden en meer uitgewerkte plannen voor de pilots gereed kwamen. Van meet af aan is gesteld dat deze einddoelen per doelgroep zouden verschillen. Doel van alle pilots was tevens er voor te zorgen dat zowel mannen als vrouwen er optimaal gebruik van zouden kunnen maken. De taak van maatschappelijke organisaties is namelijk 3

12 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector invulling te geven aan gender mainstreaming 2. Er moet aandacht worden besteed aan het bestrijden van verschillen in de sociaal-economische en maatschappelijke rollen die mannen en vrouwen vervullen en de beeldvorming die daarmee gepaard gaat. Dit is ook een van de aandachtspunten van het onderzoek in Nederland. Samenvattend zijn de concrete doelstellingen van het ESF-EQUAL project in Nederland: 1. Het opzetten van een nieuwe vorm van dienstverlening voor specifieke doelgroepen door het inzetten van kunstenaars in pilots in samenwerking met bestaande organisaties in de tertiaire sector; 2. Het evalueren van werkvormen ontleend aan de kunsten als leercontext met het doel de arbeidscompetenties van deelnemers aan de pilots te vergroten; 3. De ontwikkeling van een betrouwbare werkwijze voor het meten van leereffecten ten aanzien van relevant geachte beroepscompetenties voor uiteenlopende doelgroepen in verschillende sectoren. 1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen In de beginfase was het nodig eerst nader te bepalen welke competenties moeten worden geoperationaliseerd voor de verschillende doelgroepen in dit project. Ook was het van belang om een werkwijze te ontwikkelen waarmee inzicht is te krijgen in het rendement van deze vormen van ervaringsleren, om op die manier de toegevoegde waarde van de activiteiten van de kunstenaar in dit proces te bepalen. Met de evaluatie is tevens beoogd na te gaan of er verschillen zijn in de ontwikkeling van competenties bij mannen en vrouwen, c.q. het genderaspect. Een assessment procedure moest worden ontwikkeld om de verworven kwalificaties en competenties valide en betrouwbaar vast te kunnen stellen op een wijze die 2 Vergelijk de uitgangspunten en doelen van de Emancipatie Effect Rapportage (EER). De Graaf, et al. Handleiding Emancipatie Effectrapportage. Directie Coördinatie Emancipatiebeleid. SZW. 2001; Oud, et al. Emancipatie Effecten van de Cultuurnota SCOrapport 658, Amsterdam. 4

13 Inleiding voor alle groepen toepasbaar is. 3 Tenslotte zou met deze experimentele assessmentprocedure vastgesteld worden in hoeverre de beoogde competenties daadwerkelijk zijn verworven. Er zou ook gekeken worden in hoeverre de gehanteerde assessmentprocedure te generaliseren is naar andere doelgroepen en sectoren waarin artistieke methoden worden ingezet ter bevordering van beroepscompetenties. In dit rapport staan de volgende centrale onderzoeksvragen centraal. 1. Welke kwalificaties en beroepscompetenties zijn voor deelnemers aan de pilots relevant om te verwerven? (het opzetten van een competentieprofiel) 2. Welke effecten heeft de deelname aan de pilots op de uitbreiding of versterking van de kwalificaties en competenties van de deelnemers? (de effectmeting) 3. Welke mogelijke verschillen in effectiviteit zijn toe te schrijven aan genderaspecten? (secundaire analyse van de effectmeting) 4. Op welke wijze kan op een betrouwbare wijze in kaart worden gebracht of kwalificaties en beroepscompetenties daadwerkelijk verworven zijn? (het opzetten van een assessmentprocedure) 5. Is de gekozen aanpak om de leereffecten van de pilots te bepalen haalbaar en generaliseerbaar naar andere sectoren en doelgroepen? (de nadere bepaling van het algemene karakter van de assessmentprocedure) 1.4 Distance travelled Het gaat er in dit project om de resultaten te achterhalen die bij deelnemers aan de pilots worden geboekt dank zij het werk van kunstenaars die ieder met hun eigen benadering met hun specifieke groep werken. De vraag is nu hoe hard de bevindingen in dit onderzoek kunnen zijn. In de ESF EQUAL Guideline, de Distance Travelled Equal Bookled, met richtlijnen en adviezen voor onderzoek naar ESFprojecten wordt op deze vraag ingegaan. De volgende drie kernbegrippen worden gehanteerd. 3 Vergelijk: Elshout-Mohr, M., & Oostdam, R. Assessment van competenties in een dynamisch curriculum. SCO-rapport 605. Amsterdam,

14 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector Hard outcomes. Harde resultaten zijn duidelijk te definiëren en te kwantificeren resultaten van deelname aan een ESF project en laten vooruitgang zien ten aanzien van gewenste resultaten; Soft outcomes. Zachte resultaten hebben betrekking op resultaten die meer intermediaire fasen zijn in de ontwikkeling naar hard outcomes, zoals ontwikkeling van persoonlijkheidskenmerken, sociale competenties, of competenties die in een arbeidssituatie van belang zijn. Zij zijn in deze projecten van belang maar kunnen moeilijk duidelijk gedefinieerd en gemeten worden; Distance travelled. Met dit begrip worden de vorderingen uitgedrukt van het proces waarin soft outcomes worden verworven en die uiteindelijk moeten leiden naar harde resultaten. Hiertoe is een beoordeling vereist van de beginen eindsituatie van het traject. Een monitoring omvat volgens de guideline de bepaling van de indicatoren van soft outcomes en de beoordeling ervan door middel van assessments. Door het bepalen van de beginsituatie, het volgen van het proces en de bepaling van de eindsituatie kunnen vorderingen worden vastgesteld. Het oordeel van deskundigen over de resultaten is van belang. Dit oordeel wordt aangevuld met uitkomsten van betrouwbare meetinstrumenten die voor het onderzoek noodzakelijk worden geacht. Gesteld wordt dat er geen sprake is van een exacte wetenschap, want er is in een zekere mate sprake van subjectieve oordelen. Maar er kunnen volgens de guideline op deze wijze wel indicaties worden gegeven van de ontwikkelingen. In de guideline worden ook argumenten genoemd om af te zien van monitoring als het project bijvoorbeeld te kort duurt of deelname eraan onregelmatig is. 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk twee biedt de beschrijving van opzet en uitvoering van het onderzoek. Daarna volgen hoofdstukken met de resultaten en uitkomsten van de evaluaties van de verschillende pilots. Achtereenvolgens komen aan de orde de pilot Migranten (hoofdstuk drie), de pilot Gedetineerden (hoofdstuk vier), de pilot Deelnemers met een beperking (hoofdstuk vijf) en de pilot Jongeren (hoofdstuk zes). Per pilot worden de kenmerken van de doelgroep en de resultaten van de evaluatie beschreven. Interviewverslagen en kwantitatieve gegevens vormen de basis 6

15 Inleiding voor de beschrijvingen. In hoofdstuk zeven wordt op projectniveau een samenvatting van de resultaten voor de verschillende pilots gegeven. Vervolgens worden conclusies en discussiepunten geformuleerd naar aanleiding van de resultaten. Daarbij komen de mogelijkheden en beperkingen aan de orde die in dit project zijn ondervonden. 7

16 8

17 2 Opzet en uitvoering van het onderzoek 2.1 Fasering Het rapport omvat een beschrijvend deel en een evaluerend deel. In het beschrijvende deel wordt aandacht besteed aan de kenmerken van de pilots, aan de te ontwikkelen competenties van de deelnemers per pilot en aan de beoogde doelen van het project. Ook de context waarin competenties worden verworven de activiteiten van de kunstenaar en de begeleiders komen aan de orde. In het evaluerende deel wordt ingegaan op de resultaten die zijn geboekt de ontwikkeling van de competenties - aan het eind van de pilots en aan de wijze van evalueren. Doel van het onderzoek is om bij de deelnemers van de groepen te achterhalen of de theater- en muziekactiviteiten uitgevoerd door kunstenaars bijdragen aan versterking en ontwikkeling van competenties, die van belang zijn voor het alledaagse leven en voor de latere beroepspraktijk. In dit project is een eigen wijze van evalueren ontwikkeld aangezien er nog geen beproefde en getoetste evaluatiemethode bekend was om effecten van theateractiviteiten op de competenties van deze groepen deelnemers aan te kunnen tonen. Het onderzoekplan omvat globaal de volgende fasen en activiteiten. Fase 1: voorbereiding en uitvoering van de nulmeting. In deze fase is volgens het plan in overleg met de opdrachtgever en de verschillende partners bepaald welke doelen per doelgroep bereikt moeten worden en welke competenties in het project en het onderzoek centraal staan. De competentieprofielen die per pilot zijn geformuleerd, vormen vervolgens een toetsingskader om na te kunnen gaan of de (arbeidsmarkt)competenties van de deelnemers aan de pilots verbeterd zijn. Voor een goede effectmeting van competenties van de pilots werd een onderzoeksopzet met een begin- en een eindmeting het meest zinvol geacht. Er is een pretest-posttest design gehanteerd. Het uitgangspunt was dat alleen bij deze opzet kon worden bepaald wat het niveau van de deelnemers aan het begin van de 9

18 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector pilot is, zodat kan worden nagegaan of het niveau aan het eind van de pilot verbeterd is. Probleem bij een pretest-posttest design is dat al aan het begin een nulmeting moet worden uitgevoerd met beproefde assessmentmethoden. In het kader van dit onderzoek was dat niet haalbaar. Daarom is voorgesteld om een voormeting te doen in de vorm van een beperkte integrale assessment om toch duidelijk zicht te krijgen op de feitelijke competentieniveaus van de deelnemers aan het begin van de pilots. Een dergelijke integrale assessment bestond eruit dat de belangrijk gevonden competenties van de deelnemers door verschillende beoordelaars geëvalueerd worden op grond van observaties gedurende een afgebakende periode. Tijdens deze observaties werd gekeken naar hoe een deelnemer zich opstelt in de groep en zich inzet voor de aangeboden activiteiten door de kunstenaar(s). Een dergelijke beginmeting biedt volgens het plan voldoende mogelijkheden om de behaalde niveaus aan het einde van de pilots te interpreteren in termen van vooruitgang. De opbrengst van deze fase is volgens de onderzoeksopzet een beschrijving per doelgroep van het toetsingskader met de gewenste competenties die gelden voor de afzonderlijke pilots en de daarbij behorende meetmethodieken, -criteria en instrumenten. Deze fase levert een eerste meting op van het beginniveau van de deelnemers betreffende de geformuleerde kerncompetenties die binnen de pilots centraal staan. Fase 2: tussentijdse evaluatie Doel is een tussentijdse evaluatie van de opzet en uitvoering van de pilots. Op grond van deze evaluatie wordt de opzet van de pilot zonodig bijgesteld. Met name in deze fase van het onderzoek gaat speciale aandacht uit naar het controleren voor gender-effecten. Fase 3: eindevaluatie Doel van deze fase is vast te stellen of de gehanteerde artistieke methoden de beoogde effecten hebben opgeleverd. Hierbij zal volgens het plan worden gekeken naar de resultaten bij de afzonderlijke doelgroepen. Tevens gaat het om een beschrijving van de toegevoegde waarde van het ervaringsleren voor de verschillende groepen op projectniveau. Bij de eindmeting zullen de verworven competenties door beoordelaars op identieke wijze worden beoordeeld als in de 10

19 Opzet en uitvoering van het onderzoek beginmeting. Op deze manier kan de distance travelled in kaart worden gebracht. Voor de dataverzameling worden volgens het onderzoekplan de volgende instrumenten in de verschillende fasen ingezet: 1. bijeenkomsten per pilot met de betrokken uitvoerders ter voorbereiding van het onderzoek; 2. interviews met betrokken kunstenaars, begeleiders en per pilot een selectie van de deelnemers; 3. vragenlijsten voor Nederlandstalige deelnemers; 4. observaties ten behoeve van de beoordeling; 5. evaluaties door beoordelaars. 2.2 Het theoretische kader We gaan hier eerst in op de ontwikkeling van het toetsingskader en op de competentieprofielen per pilot. In de beginfase van elke pilot was dit aan de orde. Daarna wordt de onderzoeksopzet en -uitvoering besproken waarbij de verschilscores tussen begin- en eindmeting worden geanalyseerd. Er wordt daarbij ingegaan op de vraag hoe hard de bevindingen uit dit onderzoek zijn. Het bleek noodzakelijk om op een aantal punten van het originele onderzoeksplan af te wijken, omdat de werkelijkheid weerbarstiger bleek dan voorzien. Algemene kenmerken die verschilden tussen plan en uitvoering komen in dit hoofdstuk aan de orde. Pilotgebonden punten komen in het desbetreffende hoofdstukken naar voren Ontwikkeling van competentieprofielen Het ontwikkelen van competentieprofielen voor deelnemers aan de pilots vormde een van de centrale onderdelen van de voorbereidingsfase. Verschillende betrokkenen leverden hieraan een bijdrage. In deze fase is door de onderzoekers overleg gevoerd met de opdrachtgever, met projectpartners en de internationale samenwerkingspartners over de vraag welke kerncompetenties in het project en het onderzoek centraal zouden moeten staan, i.c. versterkt zouden moeten worden. 11

20 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector De definitie van competentie wordt veelal gekoppeld aan een specifiek beroep zoals geformuleerd door de Adviescommissie Onderwijs Arbeidsmarkt in 1977: Competenties zijn vermogens van een individu waarmee opgaven van een beroep op een adequate, procesgerichte en productgerichte wijze kunnen worden aangepakt. Daarnaast wordt het begrip competentie ook gezien in relatie tot andere maatschappelijke situaties buiten een specifieke beroepssituatie waarin een persoon adequaat moet handelen. Onder 'competentie' wordt ook verstaan het vermogen om op grond van een combinatie van attitude, kennis, inzicht en vaardigheden in een concrete situatie adequaat te kunnen handelen. Zo wordt onder meer gesproken over opleidingscompetenties en sociale competenties. Het gaat veelal om algemene vaardigheden die van belang zijn voor het maatschappelijk handelen van mensen. Een competentieprofiel moet een overzicht bieden van competenties die voor de groepen deelnemers aan de pilots relevant zijn om te verwerven. Zij zijn van belang voor het alledaagse leven en voor vergroting van kansen op de arbeidsmarkt. Het profiel vormt tevens de basis voor de ontwikkeling van de onderzoeksinstrumenten. Sleutelcompetenties De thema s die in besprekingen over het competentieprofiel met verschillende partijen aan de orde kwamen, sluiten aan bij nationale en internationale literatuur over competentieontwikkeling. Deze literatuur biedt informatie over onderzoeksprogramma s voor beschrijving van modellen voor en onderzoek naar relevante competenties. Zo biedt de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) verschillende internationale programma s zoals Definition and Selection of Key Competencies (DeSeCo). Deze hebben betrekking op kinderen en jongeren in de leerplichtige leeftijd (tot circa 16 jaar). Doel van het DeSeCo programma is een theoretische en conceptuele basis te ontwikkelen om key-competenties te definiëren en te selecteren. Centraal staat de vraag welke competenties voor een individu nodig zijn om een succesvol leven te leiden, en welke nodig zijn voor de samenleving om de huidige en toekomstige uitdagingen aan te kunnen. Tevens is het oogmerk hiermee een referentiepunt te ontwikkelen om empirische bevindingen op het gebied van onderwijzen en leren te kunnen interpreteren. De key-competenties komen tot uiting in het handelen van mensen en betreffen kennis, vaardigheden, attituden, emoties, waarden en 12

21 Opzet en uitvoering van het onderzoek motivatie. Bijzondere aandacht krijgt de evaluatie van culturele competenties met onderzoek naar drie genoemde deelgebieden. 4 De OECD constateert in haar studies dat de evaluatie van deze culturele competenties nog mager was vertegenwoordigd in de nationale studies, terwijl zij toch een belangrijke rol spelen in het dagelijkse leven. Nationaal onderzoek Nederlands onderzoek naar sociale competentie in het onderwijs biedt aanknopingspunten voor de opzet van een toetsingskader en de ontwikkeling van instrumenten vanwege de aandacht voor de sociale doelstellingen. In Sociale competentie langs de meetlat (cf. Ten Dam et al., 2003) wordt op basis van een literatuurstudie een indeling geboden van verschillende aspecten van de sociale competentie. Onderscheiden worden intrapersoonlijke aspecten, interpersoonlijke aspecten en maatschappelijke aspecten. Hoewel de studie betrekking heeft op de rol en bijdrage van het onderwijs op dit gebied, is het ontwikkelde analytische kader in dit project benut. De activiteiten op het gebied van theater bieden de deelnemers in de pilots mogelijkheden om deze competenties verder te ontwikkelen. In alle groepen gaat het om de intrapersoonlijke en de interpersoonlijke ontwikkeling, maar verder verschillen de specifieke functies van theater en van de activiteiten aanzienlijk. Ervaringsleren en ontwikkeling van competenties Gemeenschappelijk voor alle pilots in dit project is de nadruk op ervaringsleren met het doel competenties te verwerven die de individuele en sociale ontwikkeling betreffen. Er wordt uitgegaan van 'constructivistische' opvattingen over leren, waarbij mensen hun competenties verwerven en verbreden - construeren - in interactie met hun omgeving die in dit geval door kunstenaars en begeleiders wordt geboden. Ervaringsleren wordt hier gezien als een actief proces, waarin nieuwe 4 Het project leidde tot overeenstemming over de volgende algemene structuur van het systeem van sleutelcompetenties: 1. Acting autonomously : ofwel autonoom kunnen handelen (bijvoorbeeld in staat zijn om voor de eigen rechten, belangen, verantwoordelijkheden, beperkingen en behoeften op te komen); 2. Using tools interactively : ofwel gereedschappen interactief kunnen gebruiken (bijvoorbeeld in staat zijn om kennis en informatie interactief kunnen gebruiken); 3. Joining and functioning in socially heterogenous groups : ofwel kunnen functioneren in sociaal heterogene groepen 13

22 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector informatie wordt geïntegreerd in bestaande competenties, met de verwachting dat zij ook in andere situaties kunnen worden ingezet. Ook tijdens het transnationaal overleg met de onderzoekers uit Engeland, Italië en Hongarije stond de selectie van relevante algemene competenties op de agenda. Er zijn kenmerken geformuleerd die betrekking hebben op competenties als persoonlijke eigenschappen en sociale vaardigheiden waarover volwassenen in het alledaagse leven en in een werksituatie zouden moeten beschikken. Als belangrijke attitudes zijn genoemd: zelforganisatie, zelfreflectie, verantwoordelijkheid willen/kunnen nemen, in staat zijn om te leren, motivatie, in staat om met frustraties om te gaan etc. Als belangrijke sociale vaardigheden komen aan de orde: samen werken, effectief communiceren met anderen, het ontmoeten van collega s, in staat zijn om met verschillen tussen mensen om te gaan, instaat zijn met mensen om te gaan in verschillende rollen. Voorts is algemene en specifieke kennis en inzicht nodig om in een werksituatie te kunnen functioneren. Pilotspecifieke competentieprofielen. De pilots hebben specifieke kenmerken en accenten afhankelijk van de mogelijkheden en behoeften van de doelgroep en zijn bij de start getypeerd aan de hand van een vragenlijstje over uitgangspunten, doelen, opzet, activiteiten en beoordeling van resultaten. In aparte bijeenkomsten met projectleiding, kunstenaars, contactpersonen/begeleiders van instellingen en onderzoekers zijn doelen, verwachtingen en activiteiten ten aanzien van de deelnemers besproken. Vervolgens zijn beoogde competenties door kunstenaars en begeleiders - met advies van onderzoekers - per groep nader omschreven. Het gaat om intra- en interpersoonlijke competenties en om algemene en vakspecifieke competenties (bijvoorbeeld op het gebied van zang). Vanwege de specifieke kenmerken van en de grote verschillen tussen groepen is dus voor elke pilot een specifiek competentieprofiel geformuleerd. Bij de formulering van deze competentieprofielen is dus aangesloten bij competenties die instellingen en kunstenaars impliciet of expliciet hanteren en binnen de groep verder willen ontwikkelingen. Om die reden is afgezien van het formuleren van een algemeen competentieprofiel dat voor alle doelgroepen hetzelfde is. 14

23 Opzet en uitvoering van het onderzoek Functies en doelen van drama Aan de activiteiten in de verschillende pilots kunnen verschillende functies worden toegeschreven, die meer of minder belangrijk zijn. In de publicatie Werken met Drama (cf. Vane, 2005) worden verschillende functies en doelen van drama onderscheiden. In het onderstaande overzicht zijn de functies weergegeven, die volgens de onderzoekers per doelgroep met name belangrijk waren. Voor migranten gaat het in de eerste plaats om training en een educatieve functie. Dit geldt ook voor de deelnemers met een verstandelijke beperking. De pilots voor gedetineerden en jongeren zijn in de eerste plaats opgezet voor een creatieve en persoonsvormende functie. In alle pilots is er ook sprake van een sociale functie, maar in geen van de gevallen gaat het om een therapeutische functie. Schema 2.1 Educatieve functies van drama (Vane, 1996) Functies Korte omschrijving Accent Sociaal Voor het plezier en de sociale contacten; zinvol met elkaar bezig zijn Alle pilots Creatief Training Educatief Persoonsvormend Therapeutisch Uitdrukken persoonlijke inhoud; vormgeven van eigen ideeën; om creativiteit te ontwikkelen Voorbereiden op een nieuwe situatie; anders reageren binnen een bestaande situatie; om te oefenen Leren over de werkelijkheid; bestaande begrippen, maatschappelijke verbanden, verloop van conflictsituaties; om te kunnen begrijpen Ontwikkeling persoonskenmerken en betekenis voor de persoon; om jezelf te ontplooien Stoornissen in de ontwikkeling verminderen Gedetineerden Jongeren Migranten Gehandicapten Migranten Doelgroep verstandelijke beperking Gedetineerden Jongeren - 15

24 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector Meetinstrumenten Verschillende instrumenten zijn ontwikkeld om data te verzamelen om de pilots te beschrijven en om leeropbrengsten te meten. Kwalitatieve dataverzameling 1. Een interviewleidraad voor de deelnemers 2. Een interviewleidraad voor de kunstenaar 3. Een interviewleidraad voor de begeleider Kwantitatieve dataverzameling 4. Een schriftelijke vragenlijst voor de deelnemers 5. Een beoordelingsschema Ad 1. Een interviewleidraad voor de deelnemers Een interviewleidraad is ontwikkeld voor een gesprek met een selectie van deelnemers per pilot die aan het begin, tussentijds en aan het eind van de pilot plaatsvond (vergelijk het intake/exit-gesprek). Het interview levert meer kwalitatieve gegevens op over het leerproces tijdens de pilots. Het betreft hier veelal informatie, die niet met behulp van vragenlijsten boven tafel is te krijgen. De selectie van deelnemers informeerde in een interview over de volgende aspecten. a) De motivatie voor deelname: welke wensen en verwachtingen? b) De betekenis voor competenties die centraal staan: wat is ervaren en geleerd ten aanzien van: de te verwerven en versterken competenties die specifiek zijn voor de drama activiteiten in de groep; algemene competenties uitgedrukt in attitudes, kennis/inzicht en vaardigheden, zowel intrapersoonlijk als interpersoonlijk. c) De mate van tevredenheid over de deelname: beantwoordt het program aan de wensen en verwachtingen? Er is naar gestreefd een derde van de deelnemers te interviewen. De interviews met de migranten zijn afgenomen met ondersteuning van tolken. 16

25 Opzet en uitvoering van het onderzoek Ad 2. Een interviewleidraad voor de kunstenaar Een interviewleidraad werd gemaakt voor een gesprek met de kunstenaar(s) per pilot, die aan het begin, tussentijds en aan het eind van de pilot plaatsvond. De kunstenaar informeerde in interviews per pilot over: a) deelname; b) de competenties die centraal staan: de te verwerven en versterken competenties die specifiek zijn voor de groep; algemene competenties uitgedrukt in attitudes, kennis/inzicht en vaardigheden, zowel intrapersoonlijk als interpersoonlijk; c) De activiteiten die hiertoe worden ondernomen; d) De criteria die voor de beoordeling worden gehanteerd; e) De procedure voor de beoordeling (observatie/assessment); f) De uitkomsten van de beoordeling; g) De condities waaronder activiteiten en beoordeling worden ondernomen. Ad 3. Een interviewleidraad voor de begeleider Een interviewleidraad voor een gesprek met de begeleider is toegevoegd aan de opzet van de evaluatie. De overweging was dat de betrokkene de onderzoekers kon informeren over de achtergronden van de deelnemers en de eigen activiteiten die voor en met de deelnemers werden ondernomen. Bovendien was het noodzakelijk hen te raadplegen vanwege hun bijdrage aan de beoordeling. Ook is de opzet van de effectmeting met hen besproken. Ad 4. Een schriftelijke vragenlijst voor de deelnemers Een schriftelijke vragenlijst voor Nederlandstalige deelnemers aan de pilots, die aan het begin en aan het eind is afgenomen. In deze vragenlijst zijn uitspraken voorgelegd over de persoon zelf en uitspraken over de omgang met anderen die op een vijfpuntschaal of driepuntschaal van past helemaal niet bij mij tot past helemaal wel bij mij - kunnen worden aangekruist. Bij de samenstelling van dit instrument is gebruik gemaakt van reeds bestaande instrumenten met items voor meting van intrapersoonlijke en interpersoonlijke aspecten (Smits, & Vorst, 1982; Van der Linden, Dijkman & Roeders, 1983). Tevens is een vragenlijst benut voor een onderzoek naar motivatie onder vmbo-leerlingen (Peetsma et al., 2005). Aan het instrument dat is ontwikkeld door de Britse onderzoekers in het kader van het 17

26 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector Ape-project voor de meting van competenties van deelnemers zijn eveneens items ontleend. Ook zijn achtergrondgegevens van de deelnemers verzameld. Voor de groep deelnemers met een verstandelijke beperking is een driepuntschaal gehanteerd om de beantwoording te vereenvoudigen. Zij zijn bij de beantwoording ondersteund door hun begeleider als er sprake was van beperking in de leesvaardigheid. Voor de groep migranten was gebruik van de vragenlijst niet uitvoerbaar wegens beperkte Nederlandse taalvaardigheid van de deelnemers. Vertaling van de vragenlijst in de diverse talen was geen optie binnen de mogelijkheden die het onderzoek bood. De respons verschilt per pilot en per meting, maar is lager dan 100%. Bij de bespreking van de afzonderlijke pilots worden achtergronden en resultaten van de respons toegelicht. Ad 5. Een beoordelingsschema Dit betreft een beoordelingsschema per pilot met omschrijvingen van te beoordelen competenties ten behoeve van assessments, die door beoordelaars worden gebruikt voor de begin- en eindmeting. De verschillen tussen de doelgroepen waren dermate groot, dat is afgezien van één beoordelingsinstrument voor alle deelnemers. Er is voor gekozen dat de wensen, ideeën en oogmerken van de kunstenaars de basis vormden voor de formulering van de te beoordelen competenties. Deze hebben enerzijds betrekking op de discipline drama en muziek en anderzijds op de intra- en interpersoonlijke aspecten van de deelnemers. Het motief voor deze aanpak was tevens dat kunstenaars op grond van hun ervaring met het werk met deze doelgroepen reeds een eigen visie en aanpak hebben ontwikkeld. Het was daarom onvermijdelijk dat de kunstenaars de intra- en interpersoonlijke competenties zelf formuleerden en op grond van hun eigen maatstaven beoordeelden. Op basis van deze operationalisaties zijn beoordelingsschema s ontwikkeld, die zowel door de kunstenaar, de begeleider als de externe beoordelaar c.q. een van de onderzoekers zijn gebruikt. Ten behoeve van de beoordelingen zijn de activiteiten door beoordelaars per plekke geobserveerd en/of geëvalueerd aan de hand van video-opnamen. Een uiteindelijke beoordeling door alledrie de beoordelaars was door omstandigheden niet in alle pilots mogelijk. Oorzaken waren het ontbreken van geschikt videomateriaal of het voortijdig beëindigen van de pilots door deelnemers. De beschrijving van de verschillende pilots bevat een overzicht van de competenties die uiteindelijk beoordeeld zijn. 18

27 Opzet en uitvoering van het onderzoek Aanvankelijk was het plan een protocol en leidraad te ontwikkelen voor een integrale assessment van relevante kerncompetenties voor geselecteerde deelnemers. Het assessment zou worden uitgevoerd door hiertoe gekwalificeerde assessoren tijdens kritische simulaties aan het begin en eind van de pilot. De onderzoekers kwamen tijdens de voorbereiding van de nul-meting tot de conclusie dat een dergelijk opzet voor deze groepen niet haalbaar was. In enkele pilots waren eenvoudige vormen van assessments al een vast onderdeel van het programma (migranten, doelgroep verstandelijke beperking), terwijl in de andere groepen de opzet van kritische situaties waarin individuele deelnemers een opdracht zouden uitvoeren niet aansloot bij de groepsactiviteiten zoals de repetities voor een voorstelling (gedetineerden, jongeren). Een andere reden was dat de beoordeling van één kritische situatie bovendien onvoldoende zicht bood op de competenties van de individuele deelnemers. Meer dan één beoordelingsmoment zou nodig zijn om een goede indruk te geven van het niveau van de deelnemers. 2.3 Dataverzameling en -analyse Dataverzameling Aan de hand van de in genoemde onderzoeksinstrumenten zijn de gegevens voor de verschillende fasen in de verschillende groepen verzameld. Het tijdpad voor de verzameling van gegevens was niet voor alle groepen gelijk zoals het overzicht laat zien, want het onderzoek heeft verschillende looptijden gehad voor de verschillende pilots. Schema 2.2 Looptijd van de pilots Pilot Looptijd Migranten 4 e kwartaal e kwartaal 2006 Gedetineerden pilot 1 en 2: 4 e kwartaal e kwartaal 2006 Gedetineerden pilot 3: 3 e kwartaal e kwartaal 2006 Doelgroep verstandelijke beperking 4 e kwartaal e kwartaal 2006 Jongeren 1 e kwartaal e kwartaal

28 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector Er zijn wel overeenkomsten in de uitvoering van het onderzoek in de verschillende pilots: in de eerste fase ging het om verzameling van gegevens voor de beginmeting met behulp van vragenlijst, interviews en beoordeling. In de tweede fase de tussentijdse evaluatie - stonden de interviews centraal, waarbij opnieuw gebruik is gemaakt van de instrumenten die in de eerste fase voor dit doel waren ontwikkeld en zonodig aangepast. In alle pilots is aandacht besteed aan het gender-aspect : de eventuele verschillen tussen mannen en vrouwen. In de derde fase zijn opnieuw interviews afgenomen aan de hand van de beschikbare en bijgestelde leidraden. De nadruk lag in de gesprekken op de resultaten die in de ogen van de betrokkenen de deelnemers, kunstenaar en begeleiders - waren behaald en op eventueel gewenste veranderingen in de opzet van het programma en de evaluatie. In de laatste fase zijn nogmaals de vragenlijsten uitgezet en beoordelingen uitgevoerd. Voor twee pilots van de groep gedetineerden (een groep mannen en een groep vrouwen) is de dataverzameling niet voortgezet, aangezien de deelnemers voorafgaand of tijdens de tweede fase waren overgeplaatst of met (vervroegd) verlof waren gegaan. Verdere dataverzameling onder deze groepen was daarom niet meer zinvol. Analyse kwalitatieve gegevens Bij de deelrapportages van de verschillende pilots in de volgende hoofdstukken (hoofdstuk drie tot en met zes) wordt eerst ingegaan op de specifieke kenmerken van de doelgroepen en de gegevens over de leeromgeving met de activiteiten van de kunstenaars en de begeleiders. Daarna wordt een overzicht en nadere beschrijving gegeven van de competenties. Vervolgens wordt ingegaan op de verzamelde gegevens door middel van de gehouden interviews onder betrokkenen. De gegevens van de interviews zijn verwerkt en geanalyseerd in overeenstemming met de hiervoor genoemde onderwerpen uit de interviewleidraden. Analyse kwantitatieve gegevens Bij drie van de vier pilots is de vragenlijst in zowel de voor- als de nameting aan de deelnemers voorgelegd. Het betreft de pilots met gedetineerden, deelnemers met een verstandelijke beperking en jongeren. De vragenlijst bestond uit 65 items, die geclusterd waren in zes onderliggende schalen: 1) zelfwaardering, 2) sociaal aanvaard voelen, 3) motivatie om te leren, 4) mate van zelfplanning, 5) positieve 20

29 Opzet en uitvoering van het onderzoek reflectie op werk, en 6) positieve reflectie op samenwerken met anderen. De items in de schaal zelfwaardering bevragen in hoeverre respondenten een positief zelfbeeld hebben. De schaal bevat items als: Ik heb het gevoel dat ik een persoon ben die wat waard is; Ik sta positief ten opzichte van mijzelf; Ik ben trots op mijn prestaties. De schaal sociaal aanvaard voelen moet een indicatie geven van de mate waarin respondenten zich geaccepteerd voelen door hun omgeving, i.c. de groep. Deze schaal bevat items als: Ik kan goed met mijn groepsleden opschieten; Ik heb in deze groep weinig vrienden/vriendinnen; Ik denk dat andere groepsleden het beste met mij voor hebben. De motivatie om te leren is bevraagd met items als: Ik zet altijd door, ook al is een opdracht moeilijk; Ik geef niet snel de moed op bij tegenslag; Ik wil graag nieuwe kennis en vaardigheden opdoen. De schaal mate van zelfplanning vraagt in hoeverre respondenten in staat zijn om grip te houden op hun zelfdiscipline. De schaal bevat items als: Ik kan mijn tijd goed indelen; Ik zeg altijd af als ik niet op een afspraak kan komen; Ik ben altijd op tijd voor een afspraak. De schaal positieve reflectie op werk vraagt naar de verwachting(en) van respondenten op het vinden van werk in de toekomst en werken in zijn algemeen. De schaal bevat items als: Ik heb weinig kans op betaald werk; Ik weet dat ik een werkgever iets te bieden heb; Ik weet welk soort werk ik goed kan. De schaal positieve reflectie op samenwerken met anderen beoogt te meten op welke wijze respondenten naar anderen toe reageren in bepaalde situaties. Opgenomen items zijn bijvoorbeeld: Ik kom gauw in conflict met anderen; Ik werk graag in een team aan een gemeenschappelijk doel; Ik kan goed naar anderen luisteren; Ik ben bang voor kritiek van anderen. De items van de verschillende schalen zijn in willekeurige volgorde aan de respondenten voorgelegd. Alle items hadden het formaat van een bewering. Respondenten werd gevraagd om op een vijfpuntschaal aan te geven in hoeverre zij van mening waren dat een bepaalde bewering bij hen past (1= uitspraak past helemaal niet bij mij; 2) uitspraak past nauwelijks bij mij; 3) uitspraak past een beetje bij mij; 4) uitspraak past vrij goed bij mij; 5= uitspraak past helemaal wel bij mij). Het hanteren van een vijfpuntschaal bleek niet goed mogelijk bij de doelgroep doelgroep verstandelijke beperking. Zij hadden hulp nodig bij het invullen van de vragenlijst en konden niet goed uit de voeten met de nuances van de vijf schaalpunten. Om die reden is de antwoordschaal voor deze doelgroep vereenvoudigd tot een driepuntschaal (1= uitspraak past niet bij mij; 2= uitspraak past wel bij 21

30 KunstWerk(t) in de Tertiaire sector mij; 3= weet niet). Afname van de vragenlijst bij de groep migranten was om praktische redenen van taalbeheersing niet mogelijk. Op grond van de verzamelde gegevens in de voormeting onder gedetineerden (Ter Peel, Maashegge, De Schans) en de jongeren, zijn voor de afzonderlijke schalen de betrouwbaarheden berekend. In deze analyse zijn de gegevens van de deelnemers met een verstandelijke beperking buiten beschouwing gelaten vanwege de afwijkende antwoordschaal. Uiteindelijk zijn in totaal negen items verwijderd vanwege lage itemrestcorrelaties. In de onderstaande tabel zijn de betrouwbaarheden vermeld voor de afzonderlijke schalen (coëfficiënten alpha). De schaalbetrouwbaarheden ( ) zijn voldoende voor het calculeren van schaalgemiddelden. In de verschillende hoofdstukken worden daarom per doelgroep naast de resultaten op itemniveau ook de schaalgemiddelden gerapporteerd. Door middel van t-tests is gekeken naar eventuele significante verschillen tussen voor- en nameting op zowel itemniveau als schaalniveau (somscore). Deze analyse is gedaan voor de totale groep respondenten (over alle pilots) alsook voor de afzonderlijke respondentgroepen per pilot. Uit deze analyses kwam naar voren dat er geen sprake is van significante verschillen tussen voor- en nameting. Vervolgens is nagegaan of er verschillen zijn tussen de verschillende respondentgroepen (gedetineerden, doelgroep verstandelijke beperking en jongeren). Daartoe zijn de oorspronkelijke scores van de degenen met verstandelijke beperkingen (1= uitspraak past niet bij mij; 2= uitspraak past wel bij mij) gehercodeerd naar 1 (uitspraak past niet bij mij) en 5 (uitspraak past wel bij mij). Ook deze analyses lieten geen significante verschillen tussen groepen zien in zowel de voor- als de nameting. Met andere woorden, de doelgroepen verschillen qua antwoordpatroon niet erg van elkaar. Tabel 2.1 Betrouwbaarheden (coëfficiënt alpha) voor de onderliggende schalen in de vragenlijst; analyses zijn gebaseerd op de voormeting onder gedetineerden en jongeren (N=32). Schaal Aantal items Betrouwbaarheid Zelfwaardering Sociaal aanvaard voelen 9.76 Motivatie om te leren 7.76 Mate van zelfplanning 4.65 Positieve reflectie op werk 7.67 Positieve reflectie op samenwerken met anderen

KunstWerk(t) in de Tertiaire sector: Evaluatieonderzoek naar ervaringsleren met theatrale werkvormen. Wil Oud Ron Oostdam

KunstWerk(t) in de Tertiaire sector: Evaluatieonderzoek naar ervaringsleren met theatrale werkvormen. Wil Oud Ron Oostdam KunstWerk(t) in de Tertiaire sector: Evaluatieonderzoek naar ervaringsleren met theatrale werkvormen Wil Oud Ron Oostdam CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Oud, W., & Oostdam, R. KunstWerk(t)

Nadere informatie

Een onderzoek naar vier projecten waarin kunst een rol speelt bij het verbeteren van de maatschappelijke positie en toegang tot de arbeidsmarkt van

Een onderzoek naar vier projecten waarin kunst een rol speelt bij het verbeteren van de maatschappelijke positie en toegang tot de arbeidsmarkt van Een onderzoek naar vier projecten waarin kunst een rol speelt bij het verbeteren van de maatschappelijke positie en toegang tot de arbeidsmarkt van analfabete migranten, mensen met een verstandelijke beperking,

Nadere informatie

SYLLABUS SECURITY AWARENESS WORKSHOP Personeel

SYLLABUS SECURITY AWARENESS WORKSHOP Personeel 3/10/2012 TRIO SMC SYLLABUS SECURITY AWARENESS WORKSHOP Personeel Pagina 1 van 9 Verantwoording 2012 Uniformboard te Vianen en 2012 Trio SMC te Almere. Copyright 2012 voor de cursusinhoud Trio SMC te Almere

Nadere informatie

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek Inleiding Administratieve Organisatie Opgavenboek drs. J.P.M. van der Hoeven Vierde druk Stenfert Kroese, Groningen/Houten Wolters-Noordhoff bv voert

Nadere informatie

Onderzoek als project

Onderzoek als project Onderzoek als project Onderzoek als project Met MS Project Ben Baarda Jan-Willem Godding Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp omslag: Studio Frank & Lisa, Groningen Omslagillustratie:

Nadere informatie

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda DOORDRINGEN of Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting DOORDRINKEN Jos Kuppens Henk Ferwerda In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum,

Nadere informatie

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) In de voorbereiding op het Pop gesprek stelt de medewerker een persoonlijk ontwikkelingsplan op. Hierbij maakt de medewerker gebruik

Nadere informatie

Fase A. Jij de Baas. Gids voor de Starter. 2012 Stichting Entreprenasium. Versie 1.2: november 2012

Fase A. Jij de Baas. Gids voor de Starter. 2012 Stichting Entreprenasium. Versie 1.2: november 2012 N W O Fase A Z Jij de Baas Gids voor de Starter Versie 1.2: november 2012 2012 Stichting Entreprenasium Inleiding 2 School De school Inleiding 2 Doelen 3 Middelen 4 Invoering 5 Uitvoering 6 Jij de Baas:

Nadere informatie

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten Bijlage 1: Methode In deze bijlage doen wij verslag van het tot stand komen van onze onderzoeksinstrumenten: de enquête en de interviews. Daarnaast beschrijven wij op welke manier wij de enquête hebben

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Opgaven- en werkboek Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Grafentheorie voor bouwkundigen

Grafentheorie voor bouwkundigen Grafentheorie voor bouwkundigen Grafentheorie voor bouwkundigen A.J. van Zanten Delft University Press CIP-gegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Zanten, A.J. van Grafentheorie voor bouwkundigen /

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2014 Tussentijdse meting Trendmeter 14 B16475 / juni

Nadere informatie

SYLLABUS CURRICULUM VITAE & DIPLOMA WORKSHOP

SYLLABUS CURRICULUM VITAE & DIPLOMA WORKSHOP 12/10/2012 TRIO SMC SYLLABUS CURRICULUM VITAE & DIPLOMA WORKSHOP Pagina 1 van 10 Verantwoording 2012 Uniformboard te Vianen en 2012 Trio SMC te Almere. Copyright 2012 voor de cursusinhoud Trio SMC te Almere

Nadere informatie

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk Jaarrekening Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Jaarrekening Opgaven- en werkboek Jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Tweede druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Opmaak binnenwerk:

Nadere informatie

Communicatieplan Versie: 6.0 Datum: 18 mei 2017

Communicatieplan Versie: 6.0 Datum: 18 mei 2017 Versie: 6.0 Datum: 18 mei 2017 2016 PQR, all rights reserved. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, op geautomatiseerde wijze opgeslagen of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze,

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Competentiefeedback Rapport

Competentiefeedback Rapport GITP Datum Beoordelen en Ontwikkelen > 13 07 2007 www.gitp.nl Competentiefeedback Rapport Deelnemer Voorbeeldpersoon Profiel Bedrijfsleider Project Voorbeeld Competentie Feedback NLD Invullers Zelf 3 *

Nadere informatie

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 1 Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 2 Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 3 Arie Quik Hou

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie

Bedrijfsadministratie Bedrijfsadministratie Opgaven Niveau 5 MBA Peter Kuppen Frans van Luit Bedrijfsadministratie MBA Niveau 5 Opgaven Opgaven Bedrijfsadminstratie MBA Niveau 5 P. Kuppen F. van Luit Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 41 Juridische aspecten van ketensamenwerking Naar een multidisciplinaire

Nadere informatie

Pol Van Damme. Leesfiches

Pol Van Damme. Leesfiches Pol Van Damme Deze leesfiches bevatten niet zomaar vraagjes bij boeken. Nee, het gaat om leuk en creatief bezig zijn met boeken, om bevorderen van leesbegrip, maar bovenal: om leesplezier! Het boekenpakket

Nadere informatie

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2, zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld.

Nadere informatie

Steeman HRD Assessment Centers

Steeman HRD Assessment Centers Steeman HRD Wijk bij Duurstede www.steemanhrd.com info@steemanhrd.com tel: +31 (0)6 2367 1321 Steeman Human Resource Development ondersteunt individuele medewerkers, teams en organisaties bij het formuleren,

Nadere informatie

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het

Nadere informatie

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN Tweede druk Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Yvonne van de Voort Tweede

Nadere informatie

De hybride vraag van de opdrachtgever

De hybride vraag van de opdrachtgever De hybride vraag van de opdrachtgever Een onderzoek naar flexibele verdeling van ontwerptaken en -aansprakelijkheid in de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ing. W.A.I.

Nadere informatie

Interculturele CompetentieWijzer (ICW): mogelijkheden en beperkingen. Joke Simons & Yunsy Krols

Interculturele CompetentieWijzer (ICW): mogelijkheden en beperkingen. Joke Simons & Yunsy Krols Interculturele CompetentieWijzer (ICW): mogelijkheden en beperkingen Joke Simons & Yunsy Krols 1 INTERCULTURELE COMPETENTIE: WAT? 2 Metaforen 3 Competentie = K + V + A + A + (Fantini, 2000) 4 Onderwijs

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie MBA

Bedrijfsadministratie MBA Bedrijfsadministratie MBA Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN Tweede druk Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Bedrijfsadministratie MBA Uitwerkingen Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren Tweede

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk opgaven- en werkboek Henk Fuchs GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 1e druk Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Geconsolideerde jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Eerste druk Noordhoff

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Ontwerp omslag: www.gerhardvisker.nl Ontwerp binnenwerk: Ebel Kuipers, Sappemeer Omslagillustratie:

Nadere informatie

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis s-gravenhage, 2015 Omslagfoto Het voorbereiden van renovatiewerkzaamheden

Nadere informatie

Basisstudie in het boekhouden

Basisstudie in het boekhouden OPGAVEN Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren, P. Kuppen, E. Rijswijk Zevende druk Basisstudie in het boekhouden Opgavenboek Opgavenboek Basisstudie in het boekhouden M.H.A.F. van Summeren

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart 2010. Ingangsdatum : 1 april 2010

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart 2010. Ingangsdatum : 1 april 2010 WIJZIGINGSBLAD A2 Nationale Beoordelingsrichtlijn BORG 2005 versie 2 Procescertificaat voor het ontwerp, de installatie en het onderhoud van inbraakbeveiliging BORG 2005 versie 2 / A2 Publicatiedatum :

Nadere informatie

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam Colofon ONDERZOEKER StartFlex B.V. CONSULTANCY Centre for applied research on economics & management (CAREM) ENQETEUR Alexander Sölkner EINDREDACTIE

Nadere informatie

Fase B. Entree. Leerstijlen. 2013 Stichting Entreprenasium. Versie 0.1: januari 20]3

Fase B. Entree. Leerstijlen. 2013 Stichting Entreprenasium. Versie 0.1: januari 20]3 N W Fase B O Z Entree Leerstijlen Versie 0.1: januari 20]3 2013 Stichting Entreprenasium Inleiding 2 Inleiding 2 Indeling 4 Strategie 6 Leerstijl Ieder mens heeft zijn eigen leerstijl. Deze natuurlijke

Nadere informatie

De Kern van Veranderen

De Kern van Veranderen De Kern van Veranderen #DKVV De kern van veranderen marco de witte en jan jonker Alle rechten voorbehouden: niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,

Nadere informatie

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek Niveau 4 PDB Mariëlle de Kock elementaire praktijk van de financiering Niveau 4 PDB Werkboek Mariëlle de Kock Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Ontwerp

Nadere informatie

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd.

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd. Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.

Nadere informatie

Dag...onderwijs. Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen. Ineke Lokman

Dag...onderwijs. Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen. Ineke Lokman Dag...onderwijs Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen Ineke Lokman Dag...onderwijs Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK,

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

De basis van het Boekhouden

De basis van het Boekhouden De basis van het Boekhouden Werkboek Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Hans Dijkink de basis van het boekhouden Niveau 3 BKB/elementair boekhouden Werkboek Hans Dijkink Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Inclusief IEDEREEN! Hoe het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen.

Inclusief IEDEREEN! Hoe het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen. Inclusief IEDEREEN! Hoe het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen. Anita Hütten / T ik BV, Veghel 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

* * Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden. van. arbeidsrecht. arbeidsverhoudingen

* * Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden. van. arbeidsrecht. arbeidsverhoudingen m * * Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden L E X I C O N van arbeidsrecht en arbeidsverhoudingen ** k EUR op ir EUROPESE STICHTING TOT VERBETERING VAN DE LEVENS- EN

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

EmployabilityDriver. Waarom een strategische discussie over employability beleid?

EmployabilityDriver. Waarom een strategische discussie over employability beleid? EmployabilityDriver Waarom een strategische discussie over employability beleid? We weten al een tijd dat door vergrijzing en ontgroening de druk op de arbeidsmarkt toeneemt. Het wordt steeds belangrijker

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd

Boekhouden geboekstaafd Boekhouden geboekstaafd Drs. H. Fuchs S.J.M. van Vlimmeren OPGAVEN Zevende druk Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Boekhouden geboekstaafd 2 Opgaven Drs. H. Fuchs S. J. M. van Vlimmeren Zevende druk Noordhoff

Nadere informatie

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING: beeldende vorming De DOELSTELLING van de -opdrachten & De BEOORDELING: Doelstellingen van de opdrachten. Leren: Thematisch + procesmatig te werken Bestuderen van het thema: met een open houding Verzamelen

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN drs. A.L. Roode Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juni 2006 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs. A.L. Roode Project:

Nadere informatie

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs.

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Afstudeerproject - Master Pedagogiek School of Health, Hogeschool Inholland C.C.A (Claudine)

Nadere informatie

Zevende, herziene druk, derde oplage Illustraties Richard Flohr. C.E. Zegwaart-Braam

Zevende, herziene druk, derde oplage Illustraties Richard Flohr. C.E. Zegwaart-Braam verzorging/biologie 1 Zevende, herziene druk, derde oplage 2010 Illustraties Richard Flohr C.E. Zegwaart-Braam ISBN 978-90-76612-84-3 Spondi, Didam, The Netherlands Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 1 e herziene druk: november 2013 ISBN:

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

Een evaluatie-onderzoek

Een evaluatie-onderzoek Het aanbod van onderwijsverzorging Een evaluatie-onderzoek A.J. Koster RION Monografieën onderwijsonderzoek 21 CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Koster, A.J. Het aanbod van onderwijsverzorging.

Nadere informatie

Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU Eindhoven) Waarom samenhangend toetsbeleid?

Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU Eindhoven) Waarom samenhangend toetsbeleid? Opbrengstgericht werken: samenhangend beleid bij toetsen en volgen van de ontwikkeling van leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING. Denken en intuïtie

Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING. Denken en intuïtie Denken en intuïtie Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING Denken en intuïtie Den Haag, 2015 Eerste druk, november 2015 Vormgeving: Ron Goos Omslagontwerp: Ron Goos Eindredactie: Frank Janse Copyright

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk Blommaert Blommaert & Bedrijfseconomische Analyses Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief OPGAVEN Zevende druk Bedrijfseconomische Analyses Opgaven en uitwerkingen Bedrijfseconomische Analyses

Nadere informatie

Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma

Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma Rekenkamer Weert Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma 2 april 2009 Achtergrond en aanleiding onderzoek De rekenkamer van de gemeente Weert richt zich op het perspectief leren en verbeteren.

Nadere informatie

Samenvatting. Zie hiervoor het werkplan van de Evaluatie- en adviescommissie passend onderwijs 2008-2012. ECPO, oktober 2008.

Samenvatting. Zie hiervoor het werkplan van de Evaluatie- en adviescommissie passend onderwijs 2008-2012. ECPO, oktober 2008. Rapport 827 Jaap Roeleveld, Guuske Ledoux, Wil Oud en Thea Peetsma. Volgen van zorgleerlingen binnen het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs. Verkennende studie in het kader van de evaluatie

Nadere informatie

BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN

BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN Werkt het verbeteren van werknemerscompetenties tegen jeugdwerkloosheid? DECEMBER 2016 BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN

Nadere informatie

Een onderzoekende houding

Een onderzoekende houding Een onderzoekende houding Werken aan professionele ontwikkeling Zelfscan onderzoekende houding Maaike van den Herik en Arnout Schuitema bussum 2016 Deze zelfscan hoort bij Een onderzoekende houding. van

Nadere informatie

Performance Improvement Plan

Performance Improvement Plan Performance Improvement Plan Persoonlijke rapportage van B. Smit P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012 WIJZIGINGSBLAD A2 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 Publicatiedatum : 1 april 2012 Ingangsdatum : 1 april 2012 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING VOORWOORD A2:2012/BMI 2002 Pagina 2/5 Dit wijzigingsblad

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 Inhoud Voorwoord 11 Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Voorbeelden 16 1.2.1 Leiden problemen in welbevinden tot voortijdig schoolverlaten? 16 1.2.2 Beter

Nadere informatie

Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk. John Sijnke

Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk. John Sijnke Wie heeft de regie? Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk John Sijnke Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij 2009 Alle rechten

Nadere informatie

Handleiding Sonus Communicator voor Rion NL-22 - NL-32

Handleiding Sonus Communicator voor Rion NL-22 - NL-32 versie: V1.0 projectnummer: 04023 datum: oktober 2004 Postbus 468 3300 AL Dordrecht 078 631 21 02 2004, Dordrecht, The Netherlands Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,

Nadere informatie

Boekhouden geboekstaafd Opgaven

Boekhouden geboekstaafd Opgaven Boekhouden geboekstaafd Wim Broerse, Derk Jan Heslinga, Wim Schauten 13 e druk Boekhouden geboekstaafd 1 Drs. W.J. Broerse Drs. D.J.J. Heslinga Drs. W.M.J. Schauten Dertiende druk Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID bouwkundige brandveiligheid Versie : 1.0 Publicatiedatum : 1 augustus 2014 Ingangsdatum : 1 augustus 2014 VOORWOORD Pagina 2/6 De Vereniging van Inspectie-instellingen

Nadere informatie

Van aardgas naar methanol

Van aardgas naar methanol Van aardgas naar methanol Van aardgas naar methanol J.A. Wesselingh G.H. Lameris P.J. van den Berg A.G. Montfoort VSSD 4 VSSD Eerste druk 1987, 1990, 1992, 1998, licht gewijzigd 2001 Uitgegeven door: VSSD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 782 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Checklist EVC-procedure voor organisaties

Checklist EVC-procedure voor organisaties Checklist EVC-procedure: voor organisaties Checklist EVC-procedure voor organisaties Eén van de instrumenten uit de toolbox van het kwaliteitsmodel EVC is de checklist voor organisaties. Met behulp van

Nadere informatie

ZELFEVALUATIEKADER EN INSTRUMENTEN

ZELFEVALUATIEKADER EN INSTRUMENTEN OPLEIDEN IN SCHOOL ZELFEVALUATIEKADER OPLEIDEN IN SCHOOL ZELFEVALUATIEKADER EN INSTRUMENTEN OPLEIDEN IN SCHOOL Er zijn instrumenten beschikbaar waarmee u de kwaliteit van opleiden in school (OIS) in beeld

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Haalbaarheidsonderzoek

Haalbaarheidsonderzoek Haalbaarheidsonderzoek SAMENVATTING RAPPORTAGE Haalbaarheidsonderzoek Samenvatting rapportage Bureau Verten Onderzoek uw partner in onderzoek www.vertenonderzoek.nl e-mail: verten.onderzoek@inter.nl.net

Nadere informatie

Beeldvorming als Leidraad voor Leiderschap

Beeldvorming als Leidraad voor Leiderschap Beeldvorming als Leidraad voor Leiderschap in de reflectie zie je de bron Effectief Leiderschap.. een persoonlijke audit U geeft leiding aan een team, een project of een afdeling. U hebt veel kennis, u

Nadere informatie

SAMENWERKEN WERKT. Norm voor de werkwijze van een publiek-privaat samenwerkingsverband VEILIGHEID DOOR SAMENWERKEN. door Het CCV. versie 1.

SAMENWERKEN WERKT. Norm voor de werkwijze van een publiek-privaat samenwerkingsverband VEILIGHEID DOOR SAMENWERKEN. door Het CCV. versie 1. SAMENWERKEN WERKT Norm voor de werkwijze van een publiek-privaat samenwerkingsverband door Het CCV versie 1.0 datum 24 juni 2013 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKEN VOORWOORD pagina 2/13 In deze norm zijn de criteria

Nadere informatie

Invloeden op de onderwijspositie van leerlingen bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs Fossen, M.W.E.B.

Invloeden op de onderwijspositie van leerlingen bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs Fossen, M.W.E.B. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Invloeden op de onderwijspositie van leerlingen bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs Fossen, M.W.E.B. Link to publication Citation

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Competentieprofiel: Voorbeeld

Competentieprofiel: Voorbeeld Competentieprofiel: Voorbeeld deelnemer opdrachtgever HFMtalentindex 07-07-2015 Dit rapport is gegenereerd met het HFMtalentindex Online Assessmentsysteem. De gegevens in dit rapport zijn gebaseerd op

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Beroepsonderwijs tussen publiek en privaat: Een studie naar opvattingen en gedrag van docenten en middenmanagers in bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen

Nadere informatie

Handleiding cliënt Online Samenwerken 2.0

Handleiding cliënt Online Samenwerken 2.0 Handleiding cliënt Online Samenwerken 2.0 Unit4 N.V. Telefoon +31 88 247 17 77 Papendorpseweg 100 Supportlijn +31 88 247 24 72 Postbus 500 Self Service https://my.unit4.com 3502 JA Utrecht Internet www.unit4.nl

Nadere informatie

Belastingwetgeving 2015

Belastingwetgeving 2015 Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Belastingwetgeving Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Eerste druk Uitgeverij

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training Assessoren en EVC-begeleiders training 19 februari 2009 en 15 januari 2010 Desirée Joosten-ten Brinke, CELSTEC, Open Universiteit Nederland Doel training Aan het einde van deze training weten de deelnemers:

Nadere informatie

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513 AA1XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Cursus. Evalueren begeleiding van activiteiten

Cursus. Evalueren begeleiding van activiteiten Cursus Evalueren begeleiding van activiteiten Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Nienke Koopman Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Cursus

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie Interventie: Families First Deelcommissie: 1 Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier Datum vergadering: 11 april 2014 Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie De commissie

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie Met de REQUEST methode wordt getracht de participatie van het individu in hun eigen mobiliteit te vergroten. Hiervoor moet het individu voldoende

Nadere informatie