Afstudeerscriptie Master Beleid, Communicatie en Organisatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Afstudeerscriptie Master Beleid, Communicatie en Organisatie"

Transcriptie

1 Afstudeerscriptie Master Beleid, Communicatie en Organisatie Een perspectief van de Brandweer

2 Ik ben behulpzaam. Ik ben deskundig. Ik ben daadkrachtig. Ik ben brandweer. (NVBR, communicatie brandweer netwerk Cobra, 2009, p.1) Ik versta mijn vak. Ik stel alles in het werk om noodsituaties te voorkomen. Ik bied deskundige noodhulp en nazorg. Ik weet waar mijn omgeving mee te maken heeft. En heb passie voor het vak. Ik geef hulp, advies en oplossingen. (NVBR, communicatie brandweer netwerk Cobra, 2009, p.1) Student : Alexandra Smit Master : Beleid, Communicatie en Organisatie (Voltijd) Adres : Diligencehof 1, 1445MP Purmerend adres : asmit@live.nl Telefoonnummer : e beoordelaar : J. Wolbers MSc 2 e beoordelaar : Prof. dr. P. Groenewegen Datum : 25 juni

3 Voorwoord In het kader van mijn Master opleiding Beleid, Communicatie en Organisatie aan de Vrije Universiteit Amsterdam heb ik onderzoek gedaan naar de perceptie van de Brandweer over de zelfredzaamheid van burgers bij incidenten. Het onderzoek heeft zich specifiek gericht op de interactie tussen de Brandweer en zelfredzame burgers bij dagdagelijkse incidenten. Dit onderzoek is uitgevoerd om de opleiding aan de Vrije Universiteit Amsterdam te kunnen afronden. Tijdens het onderzoek heb ik meerdere malen contact gehad met de Brandweerlieden van Brandweerkazerne X, Noord-Holland. Met dit onderzoek hoop ik iets bij te dragen aan de ontwikkeling van het begrip zelfredzaamheid binnen de rampenbestrijding. Door de perceptie van de Brandweer over dit begrip te belichten en de problematiek die komt kijken bij de interactie tussen zowel Brandweer als zelfredzame burger. Verder is van belang de factoren die deze interactie bemoeilijken te identificeren en deze waar mogelijk te optimaliseren. Mijn dank gaat uit naar alle mensen die mij hebben geholpen bij het uitvoeren van mijn onderzoek. In het bijzonder naar de officier van dienst van Kazerne X, die mij de mogelijkheid heeft gegeven de dagelijkse werkzaamheden op de kazerne te observeren en de brandweerlieden te interviewen. Verder wil ik bedanken in het bijzonder één brandweerman van kazerne X, zonder zijn hulp had ik de mogelijkheid om binnen de kazerne mijn onderzoek uit te voeren niet gehad. Ook wil ik mijn begeleiders vanuit de opleiding bedanken voor hun steun en kritische kijk gedurende mijn onderzoek. En als laatste wil ik mijn familie bedanken, voor de mogelijkheden en steun die zij mij hebben gegeven om deze opleiding af te ronden. In een periode van 17 weken heb ik alle relevante literatuur verzameld en geanalyseerd over het onderwerp zelfredzaamheid en heb ik de interviews en observaties uitgewerkt. Verder heb ik de data, afkomstig uit de interviews en observaties, gekoppeld aan de theorie die hierover beschikbaar was. Met als eindresultaat het document dat nu voor u ligt. Het was een hele leerzame en zware periode en ik hoop dat ik op de juiste manier invulling heb gegeven aan de verwachtingen vanuit de opleiding. Ik wens u veel plezier bij het lezen van het rapport. Alexandra Smit Juni,

4 Samenvatting Zelfredzaamheid! Wat is zelfredzaamheid van burgers? Wat houdt het eigenlijk in? Hoe ga je er als hulpverlener mee om? Dit zijn belangrijke vragen die binnen dit onderzoek centraal stonden. Binnen dit onderzoek wordt verstaan onder zelfredzaamheid van burgers het volgende: zelfredzaamheid zijn burgers die zichzelf en andere helpen bij incidenten om de schade van het incident te beperken, door zowel hulp te verlenen aan de slachtoffers als de professionele hulpverleningsorganisaties te ondersteunen bij hun werkzaamheden. Er is binnen brandweer kazerne X, gevestigd in de provincie Noord-Holland, onderzoek gedaan naar de perceptie van de brandweerlieden over het fenomeen zelfredzaamheid van burgers. Verder zijn er op basis van observaties gedurende twee 24-uurs diensten gesprekken gevoerd met de brandweerlieden, interviews afgenomen met de brandweerlieden en is er geobserveerd hoe er tijdens uitrukkingen geinteracteerd wordt met zelfredzame burgers. Ten slotte zijn er nog twee medewerkers van het hoofdkantoor van de brandweer geïnterviewd om te onderzoeken of er verschillen en/of overeenkomsten in de percepties zat tussen de organisatorische medewerkers en de brandweerlieden over het fenomeen zelfredzaamheid van burgers. De data die hierbij verzameld is, is na afloop geanalyseerd en gekoppeld aan theorieën en concepten die hierover beschikbaar waren binnen de literatuur. Als leidraad door dit gehele onderzoek stond één hoofdvraag centraal, met 4 theoretische deelvragen en 4 empirische deelvragen. De hoofdvraag binnen dit onderzoek is: Op welke manier beïnvloedt de perceptie van de brandweer de interactie tussen brandweerlieden en zelfredzame burgers bij dagdagelijkse incidenten? De theoretische deelvragen zijn: Wanneer wordt een burger een zelfredzame burger? Welke dimensies van zelfredzaamheid zijn er te onderscheiden? Welke vooroordelen bestaan er volgens de hulpverleners over de zelfredzaamheid van burgers binnen de literatuur? Wat houdt interactie tussen de Brandweer en zelfredzame burgers bij incidenten in? De empirische deelvragen zijn: Op welke wijze beïnvloeden de collectieve en individuele zelfredzaamheid de interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers? Wat is de perceptie van de Brandweer over de zelfredzaamheid van burgers bij incidenten en welke aspecten beïnvloeden deze perceptie? Hoe verloopt de interactie tussen de Brandweer en zelfredzame burgers bij incidenten? In welke mate hebben de protocollen binnen de brandweer invloed op de dagdagelijkse werkwijze van de brandweerlieden met betrekking tot de interactie met zelfredzame burgers? 3

5 Het doel van huidig onderzoek is het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van het concept zelfredzaamheid van burgers binnen de Nederlandse rampenbestrijding, door een overzicht te geven van de meningen van belanghebbende en inzicht te geven in de knelpunten die optreden bij de interactie tussen de Brandweer en zelfredzame burgers op het moment van een dagdagelijks incident. De centrale vraag is beantwoord door middel van een inductieve wijze van onderzoek met deductieve aspecten. Dit houdt in dat er eerst gezocht is naar relevante literatuur over het onderwerp zelfredzaamheid van burgers, maar aangezien het nog een redelijk recentelijk onderwerp is, was er nog niet veel over dit onderwerp geschreven. Daarom is na de verzameling van de empirische data, observaties en interviews, nogmaals literatuur gezocht die de empirische data ondersteunen c.q. verklaren. Op basis daarvan is een conclusie geschreven waarop de aanbevelingen voor verder onderzoek gebaseerd zijn. De belangrijkste en soms meest frappante onderzoeksresultaten die naar voren zijn gekomen binnen dit onderzoek zijn als volgt: Momenteel is er tijdens dagdagelijkse incidenten weinig sprake van enige vorm van interactie tussen de brandweerlieden en zelfredzame burgers, de enige vorm die wel plaatsvindt is het uitvragen van de zelfredzame burgers waar het incident zich bevindt en of er nog slachtoffers in het gebouw aanwezig zijn. Deze informatie wordt met een korreltje zout genomen, aangezien ervaringen geleerd hebben dat de brandweerlieden niet zomaar op de informatie van burgers kunnen bouwen en vertrouwen. Emoties maken deze informatie soms onbetrouwbaar. De brandweerlieden zijn verdeeld in hun perceptie over het fenomeen zelfredzaamheid van burgers, vooral de oudere generatie brandweerlieden die al jaren in het vak zitten zijn over het algemeen negatiever over het idee om burgers toe te laten tijdens incidenten en deze te laten meehelpen. De jongere generatie brandweerlieden zijn daarentegen iets positiever ingesteld tegenover het fenomeen. Het grootste struikelbrok, wat de perceptie van de brandweerlieden beïnvloed, zijn nog steeds de vooroordelen die bestaan over burgers tijdens incidenten. Nog steeds wordt er vastgehouden aan de vooroordelen dat burgers alleen maar in de weg lopen, dat burgers zich antisociaal gedragen en dat burgers in paniek raken tijdens incidenten. Deze vooroordelen worden vooral versterkt door eerdere ervaringen die de brandweerlieden hebben gehad met burgers tijdens incidenten. Deze ervaringen worden gegeneraliseerd naar andere burgers, met als nadeel dat tijdens incidenten alle burgers achter het afzetlint geplaatst worden. De communicatie vanuit het hoofdkantoor naar de brandweerlieden op de kazerne met betrekking tot het fenomeen zelfredzaamheid van burgers is minimaal, dit heeft tot gevolg dat er op de kazerne allemaal geruchten te ronde gaan die de perceptie van de brandweerlieden nadelig beïnvloedt. Dit kan leiden tot een moeilijke implementatie van het fenomeen in de praktijk, omdat er nu al een slecht beeld gecreëerd wordt over het zelfredzame gedrag van burgers. 4

6 De protocollen binnen de brandweer zijn nog steeds gericht op het C3 model van chaos, commando en controle. De protocollen beïnvloeden de brandweerlieden in hun perceptie over de zelfredzaamheid van burgers, omdat het model stelt (waar de protocollen op gebaseerd zijn) dat burgers zorgen voor chaos bij incidenten en dat de brandweerlieden (en andere hulpverleners) gericht zijn op het brengen van commando en controle binnen deze gecreëerde chaos. Dit beïnvloedt de manier waarop de brandweerlieden tegenover burgers staan tijdens incidenten. Deze bovenstaande punten hebben geleid tot de volgende voorstellen voor verder onderzoek, omdat er toch nog veel onduidelijkheid heerst over het fenomeen zelfredzaamheid van burgers, wat het nu precies betekend, maar ook welke taken en handelingen deze zelfredzame burgers tijdens incidenten uit zouden kunnen voeren. De volgende aanbevelingen zijn naar voren gekomen: Er moet meer duidelijkheid komen over alle aspecten die betrekking hebben op het fenomeen zelfredzaamheid van burgers. Deze aspecten moeten ook sneller gecommuniceerd worden naar de brandweerlieden. Om geruchten die negatieve percepties beïnvloeden te beperken, zodat weerstand bij implementatie van het fenomeen geminimaliseerd kan worden. Er moet onderzoek verricht worden, zowel theoretisch, maar vooral in de praktijk, over welke handelingen zelfredzame burgers tijdens incidenten uit zouden kunnen voeren. Hierbij moeten de brandweerlieden, en andere hulpverleners, betrokken worden zodat ook hun mening, perceptie en jaren van ervaring belangrijk wordt en meegenomen wordt in de ontwikkeling van het fenomeen zelfredzaamheid van burgers. Er zal in het veld onderzocht moeten worden welke handelingen geschikt zijn om door zelfredzame burgers, tijdens incidenten, uit te voeren. Er zal onderzocht moeten worden wat de mogelijkheden zijn om de protocollen binnen de brandweer aan te passen, zodat het C3 model dat vooral gericht is op de chaos die burgers creëren tijdens incidenten en de hulpdiensten als orde brengend principe, te verminderen. Dit beïnvloedt de handelingen van de brandweerlieden en als de brandweerlieden vanuit de protocollen weten dat burgers niet altijd voor de chaos zorgen, kunnen deze ook langzaam aan meer en beter gaan interacteren met deze burgers tijdens incidenten. Er zal meer onderzoek in de praktijk gedaan moeten worden om zowel de perceptie van de hulpverleners, als de perceptie van de burgers in kaart te brengen over hoe zij zelf de zelfredzaamheid zien en wat de mogelijkheden van dit fenomeen tijdens incidenten zouden kunnen zijn. Zodat in de toekomst er sprake kan zijn van een samenwerking tussen beide partijen, waar niet alleen de hulpverleners en zelfredzame burgers profijt van hebben, maar vooral de slachtoffers die vallen tijdens de incidenten. Een samenwerking die ervoor zorgt dat de scheidingslijn tussen de professionals en amateurs verwijderd. 5

7 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Samenvatting 3 Deel I Uiteenzetting onderzoek 10 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Probleemstelling Doelstelling Centrale vraag Deelvragen Conceptueel model Relevantie Wetenschappelijke relevantie Maatschappelijke relevantie Leeswijzer 16 Hoofdstuk 2 Theoretisch kader Zelfredzaamheid Definities Zelfredzaamheid bij incidenten Operationele definitie zelfredzaamheid Dimensies zelfredzaamheid Collectieve zelfredzaamheid / Individuele zelfredzaamheid Mate van betrokkenheid Emergente groepen Theorieën over zelfredzaamheid Theorie of Planned behavior Emergente norm theorie Vooroordelen over zelfredzaamheid Wat zijn vooroordelen? Welke vooroordelen zijn er? Interactie tussen Brandweer en zelfredzame burger(s) Onwetendheid Streven naar gezamenlijk doel 25 6

8 2.6 Organisatie Brandweer C3 Model C2 Model 27 Hoofdstuk 3 Methodologie Het onderzoeksdesign Case studie Kwalitatief onderzoek Inductie en deductie Methoden van onderzoek Observaties Interviews Document analyse Case selectie Selectie onderzoeksorganisatie Selectie informanten Onderzoekeenheden Dagdagelijkse werkzaamheden Opschaling dagelijkse werkzaamheden naar GRIP Het doel van de GRIP procedure De GRIP fasen Populatie Theoretische populatie Operationele populatie Validiteit en betrouwbaarheid Validiteit Betrouwbaarheid Operationalisatiematrix 38 Deel II Onderzoeksresultaten 44 Hoofdstuk 4 Document analyse Nederlands Instituut fysieke veiligheid Nibra Vooroordelen Nibra Conclusie van de Nibra Analyse rapport Nibra Regionale brandweer Amsterdam en omstreken 47 7

9 4.2.1 Vooroordelen Regionale brandweer Amsterdam en omstreken Taken voor burgers Conclusie Regionale brandweer Amsterdam en omstreken Analyse rapport Regionale brandweer Amsterdam en omstreken 48 Hoofdstuk 5 Analyse interviews en observaties Wat houdt zelfredzaamheid in? De definitie Preventieve of acute fase Grootschalig of kleinschalig De professionals versus de amateurs De professionals De bedrijfshulpverleners en de EHBO ers De burgers Bezuinigingsmaatregel Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid Het vertrouwen De vooroordelen De kloof tussen theorie en praktijk De ervaring in het veld De gedachtegang van het hoofdkantoor De communicatie Handelingen van burgers tijdens incidenten De protocollen van de brandweer Regelgeving op basis van routine Onwetendheid Chaos, command en control Conclusie 70 Hoofdstuk 6 Analyse theorie Zelfredzaamheid bij incidenten De acties van burgers Het gedrag van burgers Coördinatie Dimensies zelfredzaamheid De invloed van de dimensies Omgevingsfactoren 76 8

10 6.3 De vooroordelen over burgers Professionals en vooroordelen De vooroordelen uit de praktijk Bijstaander effect Identiteit van de brandweer Interactie tijdens incidenten Informatiestroom Verantwoordelijkheid Vertrouwen Samen streven naar hetzelfde doel Spontane acties van burgers Chaos, command en control Conclusie 84 Deel III Conclusie en vervolgonderzoek 87 Hoofdstuk 7 Conclusie 88 Hoofdstuk 8 Discussie 93 Hoofdstuk 9 Aanbevelingen en vervolgonderzoek Beperkingen huidig onderzoek Vervolgonderzoek 98 Referentielijst 100 Bijlage 106 I Interviewvragen Brandweerlieden 107 II Interviewvragen organisatorische medewerkers Brandweer 110 9

11 Deel I Uiteenzetting onderzoek 10

12 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op dit moment is zelfredzaamheid van burgers een belangrijk fenomeen geworden binnen de Nederlandse rampenbestrijding. De overheid gaat ervan uit dat wanneer burgers voorbereid zijn op rampen en incidenten dit de schade van een ramp of incident kan beperken. Niet alleen de voorbereiding is van belang, ook het adequaat reageren op het moment van een ramp of incident categoriseert de overheid onder zelfredzaamheid van burgers 1. Terwijl de overheid deze zelfredzaamheid promoot onder de burgers met campagnes als denk vooruit en het advies om een noodpakket aan te schaffen, is er veel onduidelijkheid in de literatuur over hoe deze zelfredzaamheid bijdraagt aan het beperken van de schade op het moment van een ramp of incident. Ruitenberg & Helsloot (2004) definiëren zelfredzaamheid als volgt : alle handelingen die door burgers verricht worden ter voorbereiding op rampen en zware ongevallen; tijdens en na rampen en zware ongevallen; om zichzelf en anderen te helpen de gevolgen van de ramp of het zware ongeval te beperken (p.98). Binnen dit onderzoek is de focus vooral gericht op zelfredzaamheid tijdens ongevallen, ook wel incidenten genoemd. Binnen de Nederlandse rampenbestrijding is er sprake van een multidisciplinaire verantwoordelijkheid bij rampen en incidenten, de aard van het incident bepaald wie de verantwoordelijkheid heeft voor de coördinatie. Deze verantwoordelijkheid kan zowel voor de brandweer, de politie als voor de medische hulpverleners zijn. Van de brandweer, maar ook de andere instellingen, wordt verwacht dat zij op het moment van een ramp of incident nauw samenwerken met de andere hulpdiensten, zoals politie en medische hulpverleners (Scholtens, 2008). Hoe de samenwerking tussen zelfredzame burgers en de brandweer verloopt is niet bekend. Ook is onduidelijk of er überhaupt wel sprake is van enige interactie tussen zelfredzame burgers en de brandweer op het moment van een ramp of incident. En welke factoren deze interactie dan mogelijk vergroten c.q. verkleinen. Bovenstaand leidt tot een dilemma, aan de ene kant staat de overheid die de zelfredzaamheid promoot en de burgers aanspoort om daadwerkelijk voorbereid te zijn en adequaat te reageren op het moment van een incident, en aan de andere kant staan de hulpverleners die op basis van vooroordelen (Quarantelli, 1989) de zelfredzaamheid van burgers het liefst zo klein mogelijk willen houden. De vooroordelen over de zelfredzaamheid van burgers wordt door Quarantelli (1989) ook wel aangeduid als de mythen van zelfredzaamheid. Hieronder wordt onder andere verstaan; het in paniek raken van burgers bij incidenten, het in shock raken op het moment van een incident, het in de weg lopen en het antisociale gedrag van burgers. Als deze vooroordelen de perceptie van de brandweer beïnvloeden is het dan wel handig om de zelfredzaamheid van burgers te vergroten, als de hulpverleners deze acties niet

13 accepteren? Of moeten de hulpverleners zich aanpassen en proberen te interacteren met zelfredzame burgers, omdat dit mogelijk de productiviteit kan vergroten en de schade bij een ramp of incident kan verkleinen? Over deze onderwerpen is binnen de literatuur van de rampenbestrijding nog weinig geschreven, maar toch is het van belang dat dit onderzocht wordt. Doordat er namelijk veel onduidelijkheden zijn, binnen de protocollen van de brandweer, bij hulpverleners over het concept zelfredzaamheid van burgers kan dit op het moment van een ramp of incident mogelijk problematische situaties opleveren (Scholtens, 2008), waarbij de hulpverleners niet weten hoe zij de hulp van zelfredzame burgers productief kunnen gebruiken en de zelfredzame burgers als reactie hierop alleen maar in de weg lopen, hiermee bevestigend aan de mythen/vooroordelen. Ook ontstaat er bij incidenten veel verwarring over wie er nu leiding moet geven aan de zelfredzame burgers die de hulpdiensten willen helpen (Hashimoto, 2000). Daarom zal binnen dit onderzoek ingegaan worden op de interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers op het moment van een dagdagelijks incident. Om op deze manier eerst op kleine schaal te onderzoeken of er bij dagdagelijkse werkzaamheden (alledaagse incidenten, zoals brand in een woning, auto in de sloot, persoon te water etc. ) überhaupt sprake is van zelfredzame burgers, of hier geinteracteerd wordt en op welke wijze dit gebeurd. Doordat zelfredzaamheid op meerdere manieren geïnterpreteerd kan worden is het belangrijk duidelijk te maken wat er binnen dit onderzoek precies mee bedoeld wordt. Binnen dit onderzoek zal zelfredzaamheid vooral draaien om de mate waarin burgers die betrokken zijn bij incidenten, of die in de buurt van incidenten zijn op het moment dat deze plaatsvinden, andere burgers (slachtoffers) helpen door middel van het verlenen van eerste hulp, het ondersteunen van de slachtoffers door bijvoorbeeld een deken, eten en drinken te halen en meedragen aan het beperken van de schade van een incident. Hier valt bijvoorbeeld niet onder het bellen van 112 op het moment dat het incident plaats vindt. Wel hangt de mate van zelfredzaamheid af van het soort incident en de grote van het incident. Belangrijk is hierbij dat gedurende het onderzoek rekening gehouden wordt met het soort zelfredzame gedrag van burgers dat bestudeerd wordt en dat dit daadwerkelijk voldoet aan bovenstaande eisen die binnen dit onderzoek aan zelfredzaamheid gesteld zijn. Bij ieder incident zal dan gekeken worden of het zelfredzame gedrag van de burgers aan de bovenstaande eisen voldoet. Binnen zelfredzaamheid zijn er twee dimensies te onderscheiden namelijk, individuele en collectieve zelfredzaamheid (Van den Brand, 2005). Bij individuele zelfredzaamheid gaat het over één á twee zelfredzame burgers die individueel proberen de slachtoffers te helpen. Bij collectieve zelfredzaamheid gaat het om meer dan twee personen die als groep proberen de slachtoffers te helpen. Binnen dit onderzoek zal zowel de nadruk liggen op individuele als collectieve zelfredzaamheid om te kunnen onderzoeken of hier mogelijk ook verschillen in zitten en of dit mogelijk de perceptie van de brandweer beïnvloedt. Daarnaast zal tijdens de observaties onderzocht worden of het soort incident 12

14 invloed heeft op de dimensies van zelfredzaamheid, verwacht wordt dat hoe meer slachtoffers er betrokken zijn bij een bepaald incident de zelfredzaamheid collectiever zal verlopen, maar de observaties zullen uit moeten wijzen of dit correct is. De nadruk zal binnen dit onderzoek gelegd worden op de perceptie van de brandweer over de zelfredzaamheid van burgers om duidelijkheid te scheppen over wat de brandweer onder zelfredzaamheid verstaat en of zij daar daadwerkelijk iets mee doen op het moment van een incident. En of zij de zelfredzaamheid van burgers als voordelig of nadelig ervaren en waarom dit zo is. Met als doel om mogelijk de interactie te kunnen vergroten en de schade van een incident gezamenlijk (zowel brandweer als zelfredzame burgers) te kunnen beperken. Als het al überhaupt mogelijk is om de schade gezamenlijk te kunnen beperken. De mogelijkheid bestaat ook dat de brandweer vindt dat zij het beste uitgerust zijn om de schade van het incident zoveel mogelijk te beperken en geen reden zien om te interacteren met zelfredzame burgers. Verder zal onderzocht worden wat de invloed van de protocollen van de brandweer is op de interactie. De geschiedenis van de rampenbestrijding is gebaseerd op het C3 model van Dynes (1990), deze bestaat uit chaos, command and control. Dit model suggereert dat burgers bij incidenten voor de chaos zorgen en de hulpverleningsorganisaties op militaire wijze moeten zorgen voor de command en control. Hierdoor is het belangrijk om te onderzoeken of de protocollen binnen de brandweer, de perceptie van de brandweerlieden beïnvloeden met betrekking tot de interactie met zelfredzame burgers. 1.2 Probleemstelling De probleemstelling bestaat uit een doelstelling en centrale vraag. De centrale vraag wordt opgedeeld in deelvragen, zowel theoretische als empirische deelvragen De doelstelling Het doel van dit onderzoek is het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van het concept zelfredzaamheid van burgers binnen de Nederlandse rampenbestrijding, door een overzicht te geven van de meningen van belanghebbende en inzicht te geven in de knelpunten die optreden bij de interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers op het moment van een dagdagelijks incident Centrale vraag Op welke manier beïnvloedt de perceptie van de brandweer de interactie tussen brandweerlieden en zelfredzame burgers bij dagdagelijkse incidenten? De centrale vraag zal beantwoord worden door middel van een inductieve wijze van onderzoek met deductieve aspecten. Dit houdt in dat er eerst gezocht wordt naar relevante literatuur over het onderwerp zelfredzaamheid, maar aangezien het nog een redelijk recentelijk onderwerp is, is er nog 13

15 niet veel over dit onderwerp geschreven. Daarom zal na de verzameling van de empirische data, observaties en interviews, nogmaals literatuur gezocht worden die de empirische data ondersteunen. Dit maal op een inductieve wijze, dat wil zeggen aan de hand van de geanalyseerde data afkomstig uit de interviews en de observaties zal er gezocht worden naar literatuur en concepten die deze data ondersteunen. En op basis daarvan zal een conclusie geschreven worden waarop de aanbevelingen voor verder onderzoek gebaseerd zullen worden Deelvragen Theoretische deelvragen Wanneer wordt een burger een zelfredzame burger? Welke dimensies van zelfredzaamheid zijn er te onderscheiden? Welke vooroordelen bestaan er volgens de hulpverleners over de zelfredzaamheid van burgers binnen de literatuur? Wat houdt interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers bij incidenten in? Empirische deelvragen Op welke wijze beïnvloeden de collectieve en individuele zelfredzaamheid de interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers? Wat is de perceptie van de brandweer over de zelfredzaamheid van burgers bij incidenten en welke aspecten beïnvloeden deze perceptie? Hoe verloopt de interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers bij incidenten? In welke mate hebben de protocollen binnen de brandweer invloed op de dagdagelijkse werkwijze van de brandweerlieden met betrekking tot de interactie met zelfredzame burgers? 1.3 Conceptueel model Bovenstaande deelvragen zijn gebaseerd op het onderstaande conceptuele model dat als leidraad gebruikt wordt gedurende dit onderzoek. Perceptie van de Brandweer Organisatie - protocollen Interactie Burger(s) - Individueel - Collectief Figuur 1: Conceptueel model 14

16 Binnen dit onderzoek zal getracht worden te achterhalen op welke wijze de perceptie van de brandweer de interactie bemoeilijkt tussen de brandweer en zelfredzame burgers door in kaart te brengen de percepties van de brandweerlieden en de manier van organiseren binnen de Brandweer over de zelfredzaamheid van burgers. 1.4 Relevantie 1.4.1Wetenschappelijke relevantie Binnen de wetenschap heerst er nog veel verwarring over wat nu precies zelfredzaamheid van burgers inhoudt. Ook is er nog veel onduidelijkheid hoe er met het zelfredzame gedrag van burgers omgegaan moet worden bij rampen, maar ook bij incidenten. De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is dan ook om een bijdrage te leveren aan de theorievorming over de zelfredzaamheid van de burgers. Dit onderwerp is een nog tamelijk nieuw binnen de wetenschap, hierdoor zijn er nog veel onduidelijkheden over bepaalde aspecten van zelfredzaamheid. De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is om inzicht te geven wat de interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers beïnvloedt. Ook is het van belang inzicht te geven in de theorieën over interactie tussen mensen, maar dan toegespitst op de rampenbestrijding om zo n goed mogelijk antwoord te kunnen geven op de probleemstelling en om te zien of de gevonden constateringen in meerdere situaties mogelijk van toepassing zouden kunnen zijn, dan alleen op de geobserveerde incidenten. Er zal binnen dit onderzoek gekeken worden op basis van dagdagelijkse incidenten wat de invloed is van de perceptie van de brandweer op de interactie met zelfredzame burgers, omdat eerst op kleine schaal gekeken moet worden wat de belangrijkste knelpunten zijn voordat er gekeken kan worden naar grootschalige rampen Maatschappelijke relevantie De maatschappelijke relevantie is te onderzoeken in welke mate de interactie tussen zelfredzame burgers en de brandweer beïnvloedt wordt door de perceptie van de brandweer over de zelfredzaamheid van burgers. Op dit moment wordt er amper gesproken over interactie tussen zelfredzame burgers en hulpverleners op het moment van een incident, laat staan op het moment van een ramp. Hierdoor bestaat er veel onduidelijkheid onder de hulpverleners op het moment van een incident/ ramp, of zij een zelfredzame burger toe moeten laten binnen het rampengebied (Tonnaer, 2008). Aan de hand van dit onderzoek zal geprobeerd worden duidelijk te maken in welke mate de perceptie van de brandweer het proces van interactie bemoeilijkt en hoe deze mogelijk geoptimaliseerd kan worden. Door het in kaart te brengen van de knelpunten die bij de interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers optreden. Ook is het van belang om in kaart te brengen welke aspecten van zelfredzaamheid duidelijker gemaakt moeten worden naar de brandweer toe, zodat de overheid misschien op basis van een nieuwsbrief of intranet een duidelijker beeld kan vormen binnen de 15

17 brandweer hoe er met de zelfredzaamheid van burgers omgegaan moet worden en hoe deze burgers het beste benut kunnen worden tijdens incidenten. 1.5 Leeswijzer Door eerst duidelijk te maken wat het probleem is, deze duidelijk in kaart te brengen over het onderwerp zelfredzaamheid van burgers en het houden van observaties en interviews is onderstaande volgorde van het onderzoek ontstaan. Deel Inhoud Hoofdstukken Deel I Uiteenzetting onderzoek Hoofdstuk 1 t/m 3 Deel II Onderzoeksresultaten Hoofdstuk 4 t/m 6 Deel III Conclusie en vervolgonderzoek Hoofdstuk 7 t/m 9 Binnen deel I van dit rapport zal ingegaan worden op het probleem zelf, de inleiding in het probleem, het theoretisch kader en de methodologie van dit onderzoek. Binnen het tweede deel zullen de onderzoeksresultaten besproken worden, de data die verzameld is aan de hand van de interviews en observaties. Deze zullen geanalyseerd worden en in het tweede deel besproken worden. In het derde deel van dit rapport zullen de conclusie, beperkingen van het huidige onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek besproken worden. In hoofdstuk 7 zal een antwoord gegeven worden op de hoofdvraag. 16

18 Hoofdstuk 2 Theoretisch kader Aan de hand van de theoretische deelvragen wordt binnen het theoretisch kader de literatuur en theorieën die betrekking hebben op deze specifieke deelvragen besproken. In paragraaf 2.1 worden eerst meerdere definities besproken van zelfredzaamheid en uiteindelijk zal er een operationele definitie gemaakt worden van het begrip die verder in de dit onderzoek centraal staat. 2.1 Zelfredzaamheid is een begrip op zich. Toch is over dit begrip nog een heleboel onduidelijkheid, zo benadrukt Edwin Muller (2009). Wat zelfredzaamheid betekent is echter niet helemaal duidelijk. Soms gaat het om het daadwerkelijk verbeteren van de competenties van de burgers (en bedrijven) om zich te kunnen redden in onveilige situaties. Soms lijkt het erop dat het gaat om verantwoordelijkheden van de overheid af te schuiven op de burgers. Soms lijkt het ook op een ordinaire bezuinigingsmaatregel (p.33). Zelfredzaamheid is een nieuw begrip, maar burger participatie is al langer een belangrijk onderwerp binnen de rampenbestrijding Definities Zelfredzaamheid betreft alle handelingen die door de burger verricht worden: ter voorbereiding op rampen en zware ongevallen, tijdens en na rampen en zware ongevallen, om zichzelf en anderen te helpen, de gevolgen van de ramp of het zware ongeval te beperken (Ruitenberg & Helsloot, 2004, p. 98). Zelfredzaamheid kent ook nog een ander aspect, namelijk de redzaamheid ook wel situationeel altruïsme genoemd. Dit houdt in collectieve respons tijdens en kort na de impact van een incident/ ramp, de inmenging van familie en verwanten en de ondersteuning door lokale organisaties en bedrijven (Regionale brandweer Amsterdam en omstreken, 2006, p.3). Bij zelfredzaamheid komen verschillende problemen naar voren, vooral vanuit de optiek van de hulpverleners en de overheid, deze worden ook wel de tien mythen van zelfredzaamheid genoemd. Er wordt vanuit gegaan dat burgers op het moment van een incident chaotisch worden en in paniek raken. Dit is echter zelden het geval (Nibra). Zelfredzame burgers reageren vanuit hun instinct en dit is meestal in het eerste geval om de slachtoffers die zichzelf niet meer kunnen redden te ondersteunen en te helpen. Tonnaer (2008) beschrijft zelfredzaamheid, burgerparticipatie, als volgt; het verschijnsel dat gewone burgers zichzelf en elkaar helpen tijdens en direct na een grootschalig incident en zich inspannen om de gevolgen van het incident beperkt te houden. Deze burgers maken geen deel uit van de formele rampenbestrijdingsstructuur en handelen vaak op eigen initiatief en naar eigen inzicht (p.43). 17

19 Weer een andere onderzoeker definieert zelfredzaamheid als volgt: het houdt in het geloof van mensen in hun eigen capaciteiten om controle uit te oefenen over hun eigen functioneren en over incidenten die hun leven beïnvloeden (Bandura, 1994). Het geloof hierin beïnvloedt hoe mensen denken, voelen en zichzelf motiveren en gedragen (Bandura, 1994). Dit geloof wordt veroorzaakt door diverse aspecten, maar allen lopen zij door vier stadia heen, namelijk: cognitief, motivatie, affecties en selectief proces (Bandura, 1994). Cognitief houdt in de mate waarin mensen van te voren in hun hoofd scenario s kunnen afspelen en hier oplossingen voor kunnen bedenken die uitgevoerd kunnen worden wanneer in de praktijk het scenario zich voordoet (Bandura, 1994). Het motivatie proces houdt in de mate waarin mensen hun acties coördineren aan de hand van eerder bedachte scenario s in hun hoofd, ze vormen het geloof over welke acties zij kunnen uitvoeren en mensen bedenken alvast de uitkomsten van deze acties. Ze zetten doelen voor zichzelf om de gewenste resultaten te behalen (Bandura, 1994). Het affectieve proces houdt in dat het geloof van mensen in hun eigen capaciteiten invloed heeft op de mate van stress en depressie die zij ervaren bij bedreigende of ingewikkelde situaties, maar ook beïnvloedt het de motivatie van mensen (Bandura, 1994). Mensen die geloven dat zij in staat zijn om in gedachten controle uit te oefenen over bedreigende situaties hebben minder last van angst op het moment dat er zo n situatie zich voordoet dan mensen die geen controle hebben over hun gedachten (Bandura, 1994). Het laatste proces is het selectief proces, dit houdt in dat mensen bepaalde activiteiten in het leven vermijden, omdat zij zichzelf niet in staat achten om hiermee om te gaan, de beslissingen die mensen nemen gedurende hun leven beïnvloedt de persoonlijkheid die zij hebben en hun eigen competenties. Dit beïnvloedt de manier waarop zij in het leven staan en acties ondernemen die in eerste instantie bedreigend zijn. Zelfredzaamheid wordt geanalyseerd in termen van de verwachte kans om iedere stap uit te voeren achtereenvolgens onder verschillende omstandigheden (Bandura & Wood, 1989). Dit houdt in dat mensen op het moment van een incident zullen handelen naar hun eigen geloof in hun capaciteiten, mensen verschillen hierin. Een burger kan heel goed in staat zijn om te helpen bij bedreigende situaties, maar een andere burger kan hiertoe niet in staat zijn. Dit hangt af van de keuzes die de individuen maken en het eigen geloof in de eigen capaciteiten om gecontroleerd acties uit te kunnen voeren Zelfredzaamheid bij incidenten Op het moment van een incident zijn burgers meestal niet hulpeloos of afhankelijk van anderen. Zo ver als mogelijk, zijn burgers de eerste die beginnen met zoeken naar overlevende en het helpen van deze overlevende (Helsloot & Ruitenberg, 2004). Aangeven wordt door Helsloot en Ruitenberg (2004) dat burgers op het moment van een incident beslissingen nemen door middel van twee verschillende systemen, namelijk intuïtief en analytisch. Deze twee beslissingssystemen beïnvloeden het gedrag van burgers. Burgers reageren volgens Helsloot en Ruitenberg (2004) snel en intuïtief bij incidenten, wanneer er geen tijd meer is om zich goed voor te bereiden en het incident zich plotseling voordoet. Dynes (1990) geeft aan dat overlevende veel doen, voordat de hulpverlening ter plaatste is, zonder 18

20 coördinatie van de hulpverlening. Hierdoor worden de acties van burgers verkeerd gekarakteriseerd als verwarrend, chaotisch en willekeurig door de hulpverleners, omdat er vanuit de hulpverlening geen controle op uitgeoefend is. Hol (2010) stelt dat omdat burgers over het algemeen geen training en ervaring hebben in de hulpverlening, moet onder ogen worden gezien dat eveneens de kans bestaat, dat zij onoordeelkundig te werk gaan en daardoor zichzelf en mogelijk ook andere schade toebrengen (p.1). Dit houdt in dat op het moment dat burgers meehelpen bij incidenten, de kans toeneemt dat binnen de hulpverlening het onoordeelkundig handelen vergoot wordt. De burgers zijn immers niet of minder getraind, beschikken veelal niet over de nodige deskundigheid, waardoor zij sneller fouten zullen maken dan professionele hulpverleners (Hol, 2010, p.6). Ook wordt aangegeven in een rapport van de regionale brandweer Amsterdam en omstreken (2006) dat in de huidige planvorming voor de inzet van de redzame burger nog geen ruimte is (p.7). In het rapport van de regionale brandweer Amsterdam en omstreken (2006) wordt aangegeven dat zelfredzaamheid niet vanzelfsprekend is in de voorbereiding en de inzet van hulpverleningsorganisaties. Er wordt onvoldoende gebruik gemaakt van de capaciteiten van burgers, op het moment dat de professionele organisaties bij incidenten zich hebben geïnstalleerd worden de burgers verwijderd, terwijl er toch vaak handen en materiaal tekort komen bij de bestrijding van het incident. Aangegeven wordt in het rapport van de regionale Brandweer Amsterdam en omstreken (2006) dat improvisatie en inzet van burgers zeker een waardevolle aanvulling is op de bestaande rampenbestrijdingsorganisaties. Hierbij wordt er wel vanuit gegaan dat de burgers redelijk denkende redzame mensen zijn, die niet in zeven sloten tegelijk lopen en ook de professionele hulpverleners niet zal hinderen (p.7) Operationele definitie zelfredzaamheid Binnen dit onderzoek draait zelfredzaamheid vooral om de mate waarin burgers die betrokken zijn bij incidenten, of die in de buurt van incidenten zijn op het moment dat deze plaatsvinden, andere burgers (slachtoffers) helpen door middel van het verlenen van eerste hulp, het ondersteunen van de slachtoffers door bijvoorbeeld een deken, eten en drinken te halen en meedragen aan het beperken van de schade van een incident. Hier valt bijvoorbeeld niet onder het bellen van 112 op het moment dat het incident plaats vindt, maar wel het duidelijk doorgeven van cruciale informatie aan de professionele hulpverleners wanneer deze bij het incident aankomen. De definitie van zelfredzaamheid die verder binnen dit onderzoek centraal staat is als volgt: zelfredzaamheid zijn burgers die zichzelf en andere helpen bij incidenten om de schade van het incident te beperken, door zowel eerste hulp te verlenen aan de slachtoffers als de professionele hulpverleningsorganisaties te ondersteunen bij hun werkzaamheden. 19

21 2.2 Dimensies zelfredzaamheid Collectieve zelfredzaamheid versus individuele zelfredzaamheid Afstudeerscriptie Alexandra Smit Zelfredzaamheid bestaat zowel uit een collectief als een individueel aspect, het geloof dat individuen succesvol kunnen samenwerken met andere individuen voor het gezamenlijk uitvoeren van collectieve acties. Burgers kunnen individueel zelfredzaam zijn, dit houdt in dat op het moment van een incident maximaal twee burgers zich ontfermen over de slachtoffers, dit gebeurt niet in groepsverband, het is ieder voor zich. Burgers kunnen ook collectief zelfredzaam zijn, dit houdt in dat op het moment van een incident er meerdere zelfredzame burgers gezamenlijk reageren en proberen de slachtoffers collectief te helpen. Voorbeelden hiervan zijn, het opzetten van een kleinschalige reddingsactie op zoek naar overlevende slachtoffers bij een ongeval met een bus/metro. Bij collectieve zelfredzaamheid is er sprake van wederzijdse afhankelijkheid tussen de individuen (Brand van den, 2005). In meeste definities van zelfredzaamheid wordt er uitgegaan van burgers als collectief. Er is duidelijk een verschil tussen burgers als individuen en burgers als collectief. Aangegeven wordt door Heerikhuizen (1997) dat individuele zelfredzaamheid niet bestaat. Heerikhuizen (1997) stelt dat mensen niet kunnen overleven zonder collectiviteiten. Maar gesteld wordt binnen dit onderzoek dat burgers wel degelijk ook individueel zelfredzaam kunnen zijn. Binnen dit onderzoek wordt niet zo zeer gekeken naar de samenleving als collectieve entiteit, maar wordt er meer gekeken naar burgers als individuele en collectieve zelfredzame burgers die slachtoffers helpen tijdens incidenten. Dit houdt in dat burgers of individueel zelfredzaamheid zijn, of collectief met meer dan 2 personen. De samenleving als geheel zal buiten beschouwing gelaten worden binnen dit onderzoek, omdat zoals Heerikhuizen (1997) en andere onderzoekers het stellen over de falende collectieve samenleving binnen dit onderzoek niet van toepassing is. Van den Brand (2005) stelt dat het handelen van individuele burgers wordt bepaald vanuit de ruimtelijke en vooral de sociale context, de sociale omgeving en de invloeden die uitgaan van informatie van familie, verwanten, andere burgers en van de overheid maken dat de individuele wil niet uitsluitend bepalend is voor het verloop van de gebeurtenissen (p.14). Denkers (1993) stelt dat individuele zelfredzaamheid overeenkomt met de falende zelfredzaamheid van de gemeenschap of het collectief en Huberts (2001) stelt weer dat individuele zelfredzaamheid in afgesloten privé domeinen de falende zelfredzaamheid is van sociale netwerken (Van den Brand, 2005, p. 14). De vraag blijft echter of het voor de brandweer verschil maakt dat er individueel of collectief zelfredzaam gedrag vertoont wordt bij incidenten. In de literatuur komt hierover weinig naar voren. Binnen dit onderzoek zal getracht worden dit verschil te onderzoeken, door middel van de interviews en observaties. Om te zien of individueel of collectief zelfredzaam gedrag van burgers de perceptie en de interactie met de brandweer beïnvloedt Mate van betrokkenheid Fritz & Mathewson (1957) hebben burgers die betrokken zijn bij incidenten individueel gecategoriseerd op de mate van betrokkenheid. Fritz & Mathewson (1957) onderscheiden hier 5 typen 20

22 van informele en onofficiële betrokkenheid. Deze zijn: de terugkomende, de bange, de helpers, de nieuwsgierige en de toezichthouders. Onder de helpers wordt verstaan de burgers die meestal zelf betrokken zijn geweest bij het incident. Ook geven Lowe & Fothergill (2003) aan dat de meeste acute zorg verleend wordt door deze helpende burgers en door de omwonende burgers. Deze burgers voeren kritische activiteiten uit, zoals het zoeken naar overlevende en het verlenen van eerste hulp, direct na een incident (Tierney, 2001). Scanlon (1992) geeft aan dat het gedrag van emergente groepen wel geaccepteerd wordt door onderzoekers op het gebied van de rampenbestrijding, maar dat het nog niet goed onderzocht is Emergente groepen Ondanks dat zelfredzaamheid een recentelijk nieuw begrip is, is er in het verleden ook al over dit fenomeen gesproken. Stallings & Quarantelli (1985) spraken in 1985 over emergente groepen, groepen burgers die zich op het moment van een ramp/ incident organiseren om andere te helpen. Stallings & Quarantelli (1985) stellen dat emergente groepen private burgers zijn die samenwerken om een gezamenlijk doel te behalen gerelateerd aan een incident, waarbij de organisatie nog niet is geïnstitutionaliseerd. Deze groepen burgers zijn emergent op twee manieren: de relaties tussen individuen, die gezamenlijk streven naar hetzelfde doel, zijn nieuw en de taken die uitgevoerd worden om het doel te bereiken zijn ook nieuw voor de deelnemende individuen (Stallings & Quarantelli, 1985). Dit maakt emergente groepen, emergent. Er zijn drie soorten emergente burger groepen op het moment van een incident, stellen Stallings & Quarantelli (1985) namelijk, damage assessment groups, operations groups en coordinating groups. Binnen dit onderzoek wordt gekeken naar de eerste soort groep, namelijk damage assessment groups. Dit houdt in dat deze burgers de eerste informatie doorgeven aan de officiële instituten over de aard en schade van het incident en het zoeken naar slachtoffers, deze helpen/redden en het verlenen van eerste hulp. Operations groups houden zich bezig met het verspreiden van voedsel en kleding aan slachtoffers en zetten bijvoorbeeld straten af net na een incident, dit zijn burgers die onder normale omstandigheden al in organisatievorm met elkaar samenwerken (Stallings & Quarantelli, 1985). Coordinating groups zijn burgers die zich vormen als commissie, maar worden pas geïnstalleerd na de afloop van een ramp en hebben weinig te maken met de impact tijdens een ramp, de commissie heeft meer de vorm van een organisatie die zich bezig houdt met verantwoordelijkheid en plaatsgerelateerde problemen (Stallings & Quarantelli, 1985), zoals bijvoorbeeld het opzetten van commissies voor het heropbouwen van huizen die als gevolg van de ramp ingestort zijn of het verzorgen van andere faciliteiten voor de bevolking nadat de schade van de ramp is opgemaakt. Deze twee groepen (operations groups en coordinating groups) zullen buiten beschouwing gelaten worden binnen dit onderzoek, omdat deze groepen meer gefocust zijn op organisaties en instellingen die in normale tijden al bestaan en niet ontstaan op het moment van een ramp of incident zoals bij damage assessment groups. 21

23 2.3 Theorieën over zelfredzaamheid Theorie of planned behavior De theorie die van invloed is op het gedrag van zelfredzame burgers is de theorie van Planned behavior (Azjen, 2002). Deze theorie beschrijft het gedrag van burgers op het moment van een incident. Ook wel gekarakteriseerd als situationeel altruïsme. Dit houdt in de collectieve respons tijdens en kort na de impact van een incident, de inmenging van familie en verwanten en de ondersteuning door lokale organisaties en bedrijven (Regionale brandweer Amsterdam en omstreken, 2006, p.3). Deze theorie stelt dat het gedrag van mensen beïnvloed wordt door drie facetten: behavioral beliefs, normative beliefs en control beliefs. Behavioral beliefs houdt het geloof in van de meest voorkomende consequenties en andere attributen van het gedrag. Normative belief gaat over het geloof van de normatieve capaciteiten van andere mensen. En control beliefs houdt in het geloof over de aanwezige factoren die de prestaties van het gedrag nog verder kunnen verhinderen. Behavioral beliefs produceren een positieve of negatieve attitude tegenover het gedrag, normatieve beliefs resulteren in verwachte sociale druk, ook wel de subjectieve norm genoemd, en control beliefs leiden tot verwachte gedragscontrole, de verwachte moeilijkheidsgraad van het uitvoeren van het gedrag. Alle drie bij elkaar leidt dit tot de formatie van gedragsintentie van mensen. Wanneer de mensen een grote invloed hebben over de controle van hun gedrag, dan wordt er van mensen verwacht dat zij dit gedrag ook zullen vertonen op het moment dat dit het hardst nodig is (Azjen, 2002), op het moment van een incident of ramp. Op het moment van een incident wordt er van burgers verwacht dat zij gedrag zullen vertonen dat voldoet aan de gedragseisen die in het dagelijks leven ook van kracht zijn. Dat houdt in dat er van burgers verwacht wordt dat zij anderen niet zullen aandoen, wat zij zelf ook niet willen. En altijd slachtoffers zullen helpen zo goed als de burger in staat is. Er is ook een andere theorie die het gedrag van burgers verklaart tijdens incidenten. Dit is de emergent norm theorie Emergent norm theorie De theorie van Aguirre et al, (1998) de emergent norm theorie voor collectief gedrag is van invloed op de acties die zelfredzame burgers uitvoeren op het moment van een incident. De theorie stelt dat collectief gedrag voorkomt op het moment dat burgers gedwongen worden door een incident om hun eerder vastgestelde ideeën voor het uitvoeren van acties op te geven (Aguirre et al, 1998). Het komt voor bij extreme sociale situaties die normaal gesproken zich niet dagelijks voordoen, waarbij burgers het gevoel krijgen dat hun emergente collectieve gedrag nodig is op dat bepaalde moment (Aguirre, 1998). De emergent norm theorie houdt het niet traditionele, collectieve gedrag in dat in tijden van crisis zich ontluikt (Turner, 1964). De burgers creëren een nieuwe emergente structuur die hun gedrag verklaart binnen de crisis. De emergente norm theorie verklaart het collectieve gedrag op een symbolische interactieve wijze. Het collectieve gedrag van burgers kan voortkomen uit al eerder bestaande relaties, maar ook uit relaties die op het moment van de crisis ontstaan. Bovenstaande theorieën stellen beide iets anders, de theorie van planned behavior gaat ervan uit dat burgers die in het 22

24 dagelijks leven veel controle hebben over hun eigen gedrag dit gecontroleerde gedrag ook zullen tonen tijdens incidenten en de emergent norm theorie stelt dat het gedrag van burgers tijdens incidenten juist veranderd en niet gebaseerd is op de traditionele wijze van handelen in het dagelijks leven. Dit houdt in dat het gedrag van burgers veranderd op het moment dat er een incident plaats vindt. Binnen huidig onderzoek zal onderzocht worden of burgers daadwerkelijk de controle over hun gedrag van het dagelijks leven zullen gebruiken bij het helpen van de slachtoffers en het beperken van de schade van een incident of dat zij zoals Aguirre et al (1998) stellen hun gedrag totaal veranderen en hun traditionele manier van leven opzij schuiven voor een meer collectieve manier van werken tijdens incidenten die hun gedachtegang op dat moment verklaart. 2.4 Vooroordelen over zelfredzaamheid Wat zijn vooroordelen? Binnen het onderzoeksveld van zelfredzaamheid wordt er veel gesproken over de vooroordelen, ook wel de mythen, van zelfredzaamheid. Deze vooroordelen hebben betrekking op de ervaringen die de professionele hulpdiensten hebben over hoe burgers reageren en zich gedragen tijdens incidenten. Ondanks dat meerdere onderzoekers al aangetoond hebben dat het grootste deel van de burgers niet voldoet aan deze vooroordelen en juist in tegenovergestelde richting zich gedragen, blijven de professionele hulpverleningsdiensten en de overheid zich toch vasthouden aan deze vooroordelen. Door deze vooroordelen worden binnen de overheid en de hulpdiensten de burgers uitgesloten binnen de richtlijnen, hierdoor zullen de burgers tijdens incidenten door de hulpverleners buitengesloten worden. Van t Padje & Groenendaal (2008) stellen dat wetenschappers al jaren lang het tegendeel bewezen hebben, dat de mythen niet bestaan, maar toch houden overheidsinstanties vast aan deze mythes. De mythen geven betekenis aan gebeurtenissen en ervaringen, en zijn op die manier nog steeds identiteitsvormend ( t Padje & Groenendaal, 2008, p.26). Identiteit en processen van betekenis verlening spelen een cruciale rol in het gedrag van organisatieleden (Sutcliffe et. al., 2001 ; in t Padje & Groenendaal, 2008, p.26). Dus ook binnen de hulpverleningsorganisaties is het van belang dat de identiteit gewaarborgd blijft, dit houdt in dat enige verandering in de perceptie over zelfredzame burgers de identiteit van de hulpverleningsorganisatie kan veranderen. Binnen dit onderzoek ligt de nadruk op de vooroordelen die de brandweerlieden mogelijk hebben, die de interactie tussen de brandweer en zelfredzame burgers kan beïnvloeden Welke vooroordelen zijn er? Naar voren komt uit verschillende onderzoeken dat ondanks dat bewezen is dat burgers niet chaotisch of in paniek raken, de hulpverleners toch vasthouden aan deze mythen (vooroordelen). Bij de vooroordelen, die de perceptie van de brandweer mogelijk beïnvloedt, wordt onder andere verstaan: het in paniek raken van burgers bij incidenten, het in shock raken op het moment van een incident, het in de weg lopen en het vertonen van antisociaal gedrag door burgers (Quarantelli, 1989). Ook Tierney 23

Zelfredzaamheid en burgerhulp. Nancy Oberijé

Zelfredzaamheid en burgerhulp. Nancy Oberijé Zelfredzaamheid en burgerhulp Nancy Oberijé 2 oktober 2014 1 Doel 1. Bewustwording en kennis opdoen van fenomeen zelfredzaamheid/burgerhulp 2. Meningsvorming over mogelijkheid benutten zelfredzaamheid/burgerhulp

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Niveaus in de incident- en crisismanagementorganisatie... 1 1.1 Operationeel niveau...

Nadere informatie

Burgers bij de bestrijding van rampen: betrokken, beschikbaar, bekwaam. Nancy Oberijé Karin Groenewegen

Burgers bij de bestrijding van rampen: betrokken, beschikbaar, bekwaam. Nancy Oberijé Karin Groenewegen Burgers bij de bestrijding van rampen: betrokken, beschikbaar, bekwaam Nancy Oberijé Karin Groenewegen Doel van de workshop Kennisoverdracht over gedrag van burgers bij rampen Mogelijkheden verkennen benutten

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

Programma. De uitdaging Crisisbeheersing in 2010 Conclusies

Programma. De uitdaging Crisisbeheersing in 2010 Conclusies Programma De uitdaging Crisisbeheersing in 2010 Conclusies 1 De uitdaging Wat willen we waarom bereiken? Motto Een crisis bestrijd je samen 2 Burger als hulpverlener kalm behulpzaam effectief Reflectie

Nadere informatie

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR)

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR) Nederlandse Samenvatting Welke mensen bekleden de top posities van professionele organisaties? In Nederland, net zoals in veel andere westerse landen, klinkt waarschijnlijk het antwoord op deze vraag ongeveer

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties Samenvatting Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties In dit proefschrift stel ik dat fouten een bedreiging van de sociale identiteit kunnen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

Burgerhulp bij rampen en grote incidenten: aan de slag! Nancy Oberijé Sjoerd Wartna

Burgerhulp bij rampen en grote incidenten: aan de slag! Nancy Oberijé Sjoerd Wartna Burgerhulp bij rampen en grote incidenten: aan de slag! Nancy Oberijé Sjoerd Wartna 1 Doel Overdragen van kennis over onderzoek naar burgerhulp bij rampen en grote incidenten: gevonden praktijkvoorbeelden

Nadere informatie

Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie

Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie Jolly@rbogv.nl Inleiding Om verschillende typen incidenten als gevolg van

Nadere informatie

Informatieblad. Kwaliteit van werken binnen 1Gezin1Plan RDOG HOLLANDS MIDDEN

Informatieblad. Kwaliteit van werken binnen 1Gezin1Plan RDOG HOLLANDS MIDDEN Informatieblad Kwaliteit van werken binnen 1Gezin1Plan RDOG HOLLANDS MIDDEN Colofon Uitgever: RDOG Hollands Midden Ontwikkeling: Petra de Jong en Nathalie Sie Uitgave: 2019, versie 6 Contact: Petra de

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Graduation Document. General Information. Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences. Student Number

Graduation Document. General Information. Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences. Student Number Graduation Document Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences General Information Student Number 4106105 Student Name Nicky Joy Sargentini E. nickysargentini@gmail.com T. 06 10 56 52

Nadere informatie

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers Opdrachtgever: Naam studenten: Wil Peters Saleha Mughal & Marloes Boers Studentnummers: 500694382 & 500683615 Plaats: Amsterdam Datum: 13 juni 2017 Opleiding: Naam

Nadere informatie

Introductie Methoden Bevindingen

Introductie Methoden Bevindingen 2 Introductie De introductie van e-health in de gezondheidszorg neemt een vlucht, maar de baten worden onvoldoende benut. In de politieke en maatschappelijke discussie over de houdbaarheid van de gezondheidszorg

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek.

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek. Why participation works: the role of employee involvement in the implementation of the customer relationship management type of organizational change (dissertation J.T. Bouma). SAMENVATTING Het hier gepresenteerde

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Hoofdstuk 1 vormt de algemene inleiding van het proefschrift. In dit hoofdstuk beschrijven wij de achtergronden, het doel, de relevantie en de context van het onderzoek, en de

Nadere informatie

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden HANDOUT SCENARIO-ONTWIKKELING Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden SCENARIO-ONTWIKKELING I n h o u d Scenario-ontwikkeling 1 1 Wat zijn scenario s? 1 2 Waarom

Nadere informatie

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management Key success actors De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management 1 Key success actors De rol van middenmanagement bij strategische

Nadere informatie

Psychosociale opvang geüniformeerden bij CBRN incidenten. Magda Rooze MA/MBA Senior adviseur

Psychosociale opvang geüniformeerden bij CBRN incidenten. Magda Rooze MA/MBA Senior adviseur Psychosociale opvang geüniformeerden bij CBRN incidenten Magda Rooze MA/MBA Senior adviseur Richtlijn psychosociale opvang geüniformeerden Geüniformeerden worden regelmatig blootgesteld aan potentieel

Nadere informatie

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp Samenvatting Inleiding In de huidige dynamische en complexe omgeving waarin veel organisaties opereren, wordt corporate entrepreneurship vaak gezien als een noodzaak. Het goed doorgronden van het ondernemend

Nadere informatie

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte De ontwikkeling van de ehealth-koffer Naam : Seline Kok en Marijke Kuipers School : Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding : HBO-Verpleegkunde voltijd

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2015 tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 56 punten

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Kritiek Voorval bespreking

Kritiek Voorval bespreking Kritiek Voorval bespreking Een deelnemer vertelt aan de groep een moeilijk voorval dat hem is overkomen. Het verhaal eindigt op het moment dat de deelnemer een beslissing moest nemen. Daarna analyseert

Nadere informatie

VICTIMS IN MODERN SOCIETY

VICTIMS IN MODERN SOCIETY VICTIMS IN MODERN SOCIETY (VICTIMS-PROJECT) Fonds Slachtofferhulp in samenwerking met CentERdata en dr. P.G. van der Velden VICTIMS IN MODERN SOCIETY 2018 (VICTIMS-PROJECT) Fonds Slachtofferhulp in samenwerking

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008

Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008 Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008 Bevindingen onderzoekscommissie Brand met dodelijke afloop in De Punt op 9 mei 2008 Ira Helsloot Overzicht presentatie Woord vooraf Korte herhaling: van

Nadere informatie

Samen op weg naar meer veiligheid. Wat kan (zelf)redzaamheid betekenen voor BHV (bedrijfshulpverlening) in de zorg?

Samen op weg naar meer veiligheid. Wat kan (zelf)redzaamheid betekenen voor BHV (bedrijfshulpverlening) in de zorg? Samen op weg naar meer veiligheid Wat kan (zelf)redzaamheid betekenen voor BHV (bedrijfshulpverlening) in de zorg? Congres NIBHV donderdag 29 november 2012 Prof. dr. Ira Helsloot Inleiding In opdracht

Nadere informatie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014

Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 Onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen voor 2013-2014 In 2011 en 2012 heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) onderzoek uitgevoerd naar voorrangsvoertuigen. Sinds 2013 wordt

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor ouders (en hun begeleiders)

Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor ouders (en hun begeleiders) Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor ouders (en hun begeleiders) Cursus op 13 en 27 maart en 10 april en 8 mei 2009 Autisme zonder verstandelijke handicap Cursus voor

Nadere informatie

Empowerment van (kinder) psychiatrische verpleegkundigen

Empowerment van (kinder) psychiatrische verpleegkundigen Empowerment van (kinder) psychiatrische verpleegkundigen Inge Antrop en Karolijne Geldolf 21 maart 2012 NVKVV Residentiele zorg bij kinderen en jongeren met een psychiatrische problematiek (Leichtman,

Nadere informatie

Wat gaat er goed en wat kan er beter?

Wat gaat er goed en wat kan er beter? Wat gaat er goed en wat kan er beter? KVNRO Symposium 10 november 2016 Prof. dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Naar een Zero Risk maatschappij Postmodern Europa Succesvol overheidsbeleid: echte

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Kwaliteitsjaarplan Locatie Reggersoord 3 en 4 Datum: augustus 2018 concept. Samen aan de slag! Gewoon goede zorg

Kwaliteitsjaarplan Locatie Reggersoord 3 en 4 Datum: augustus 2018 concept. Samen aan de slag! Gewoon goede zorg Locatie Reggersoord 3 en 4 Datum: augustus 2018 concept Samen aan de slag! Gewoon goede zorg 1 Voorwoord Dit is het kwaliteitsjaarplan van verpleeghuis Reggersoord (etages 3 en 4). Op beide etages zijn

Nadere informatie

Boost uw carrière. Zo kiest u de MBAopleiding die bij u past. Deze whitepaper is mede mogelijk gemaakt door

Boost uw carrière. Zo kiest u de MBAopleiding die bij u past. Deze whitepaper is mede mogelijk gemaakt door Boost uw carrière Zo kiest u de MBAopleiding die bij u past Deze whitepaper is mede mogelijk gemaakt door Introductie Update uw kennis De wereld om ons heen verandert in een steeds hoger tempo. Hoe goed

Nadere informatie

Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers

Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers Elk bedrijf heeft één of meerdere bedrijfshulpverleners nodig. De bedrijfshulpverleners hebben een voorpostfunctie: zij treden op als voorpost van brandweer,

Nadere informatie

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Voor burgers speelt het persoonlijke gevoel van veiligheid een belangrijke rol. Dit gevoel wordt

Nadere informatie

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) en netwerk-leren (De Laat, 2012) verhogen de kans op succesvol leren in het kader van een

Nadere informatie

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken 1 Foto: halfpoint. 123rf.com methodisch werken Methodisch werken 1 Als zorgprofessional doe je nooit zomaar iets. Je werkt volgens bepaalde methodes en procedures. In dit hoofdstuk leer je wat methodisch

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch)

Samenvatting (Dutch) Samenvatting (Dutch) 162 Hier zal een korte samenvatting gegeven worden van de resultaten van het onderzoek gepresenteerd in dit proefschrift. Affect, Gemoedstoestand en Informatieverwerking Om te overleven

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

BHV 10 TIPS VOOR DE BHV ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER. 1. Zorg voor herkenbaarheid van de BHV ers.

BHV 10 TIPS VOOR DE BHV ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER. 1. Zorg voor herkenbaarheid van de BHV ers. 10 TIPS VOOR DE ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER Helpt de minderzelfredzame medebewoner vluchten. Is aanspreekpunt voor externe hulpdiensten. //////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Woensdag. februari. Wat doet BOT-MI? Brandweerscheurkalender 2012

Woensdag. februari. Wat doet BOT-MI? Brandweerscheurkalender 2012 Woensdag 15 Wat doet BOT-MI? februari Het BOT-mi is een samenwerkingsverband van zes ministeries en de daaraan verbonden kennisinstellingen. Het heeft expertise in huis op diverse gebieden zoals het uitvoeren

Nadere informatie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil

Nadere informatie

1. Inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening

1. Inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening 1. Inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening 1.1 Wat is bedrijfshulpverlening? Bedrijfshulpverlening gaat over de manier waarop een bedrijf kleine en grotere calamiteiten het hoofd biedt.

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU Aan het voorstel werken helpt om na te denken over onderzoeksvragen en de focus van de studie. Onderzoeker maken verschillende beslissingen voor ze aan het veldwerk

Nadere informatie

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap 10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

LANDELIJK KENNIS & ADVIESCENTRUM PSYCHOSOCIALE ZORG EN VEILIGHEID BIJ SCHOKKENDE GEBEURTENISSEN. JURRIAAN JACOBS, MSc

LANDELIJK KENNIS & ADVIESCENTRUM PSYCHOSOCIALE ZORG EN VEILIGHEID BIJ SCHOKKENDE GEBEURTENISSEN. JURRIAAN JACOBS, MSc LANDELIJK KENNIS & ADVIESCENTRUM PSYCHOSOCIALE ZORG EN VEILIGHEID BIJ SCHOKKENDE GEBEURTENISSEN EVEN VOORSTELLEN JURRIAAN JACOBS, MSc Beleidsadviseur Stichting Impact Promovendus: interprofessionele samenwerking

Nadere informatie

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport.

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport. Samenvatting Aanleiding en doelstelling van het onderzoek Het ministerie van Justitie heeft in het voorjaar van 2003 kenbaar gemaakt behoefte te hebben aan een implementatie-evaluatie van het Keurmerk

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Inleiding Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Het model voor

Nadere informatie

Crisisorganisatie uitgelegd

Crisisorganisatie uitgelegd GRIP Snelle opschaling, vaste teams, eenhoofdige leiding Wat kan er gebeuren? KNOPPENMODEL Meer tijd voor opschaling, maatwerk in teams en functionarissen GRIP 4 / 5 STRATEGISCH OPERATIONEEL / TACTISCH

Nadere informatie

EFQM model theoretisch kader

EFQM model theoretisch kader EFQM model theoretisch kader Versie 1.0 2000-2009, Biloxi Business Professionals BV 1. EFQM model EFQM staat voor European Foundation for Quality Management. Deze instelling is in 1988 door een aantal

Nadere informatie

BEÏNVLOEDENDE FACTOREN VAN THERAPIETROUW EN ZELFMANAGEMENT BIJ ORALE TKIs: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK. Mathieu Verbrugghe Prof. dr.

BEÏNVLOEDENDE FACTOREN VAN THERAPIETROUW EN ZELFMANAGEMENT BIJ ORALE TKIs: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK. Mathieu Verbrugghe Prof. dr. BEÏNVLOEDENDE FACTOREN VAN THERAPIETROUW EN ZELFMANAGEMENT BIJ ORALE TKIs: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK Mathieu Verbrugghe Prof. dr. Ann Van Hecke INLEIDING THERAPIEONTROUW Een patiënt wordt therapieontrouw

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners Onderzoek burgerinitiatief Tevredenheid van indieners In opdracht van: De Raadsgriffier Uitgevoerd door: Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend Denise Floris Bert Mentink April

Nadere informatie

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP Voorbereiding op de masterthesis X Methoden van Organisatieonderzoek P a g i n a 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 1. Conceptueel

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF INTERGEMEENTELIJKE CRISISORGANISATIE I VIJFDE EDITIE I mei 2013

NIEUWSBRIEF INTERGEMEENTELIJKE CRISISORGANISATIE I VIJFDE EDITIE I mei 2013 NIEUWSBRIEF INTERGEMEENTELIJKE CRISISORGANISATIE I VIJFDE EDITIE I mei 2013 Beste medewerkers van Bevolkingszorg Kennemerland, Hierbij ontvangen jullie een nieuwe editie van de nieuwsbrief van Bevolkingszorg

Nadere informatie

Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A.

Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A. Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A. ter Haar Samenvatting In dit proefschrift is de aard en het

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 220 Nederlandse Samenvatting Summary in Dutch Teams spelen een belangrijke rol in moderne organisaties (Devine, Clayton, Phillips, Dunford, & Melner, 1999; Mathieu, Marks, & Zaccaro, 2001). Doordat teams

Nadere informatie

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier: Bijlage bij Andriessen, D. en Van der Marel, I. (2015) Beoordelingsmodel voor eindwerkstukken voor een Faculteit Economie & Manage-ment in het hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, Jaargang 33, Nr. 2,

Nadere informatie

Samenvatting (in Dutch)

Samenvatting (in Dutch) Summary Samenvatting (in Dutch) Motivatie is een veelgebruikte term, ook in het dagelijks leven. Iedereen heeft een bepaald beeld bij het concept motivatie, maar vaak loopt de perceptie hiervan uiteen.

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties Deel ; Conclusie Als je klaar bent met het analyseren van de onderzoeksresultaten, kun je beginnen met het opstellen van de conclusie(s), de eventuele discussie en het eventuele advies. In dit deel ga

Nadere informatie

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit Onderzoeksontwerp Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit De cursus Module 1: Overzicht plus empirische cyclus Module 2: Interventiecyclus (beroepsproducten) Diagnostisch onderzoek Ontwerpgericht

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Deel 5 Introductie. Handleiding scripties

Deel 5 Introductie. Handleiding scripties Deel 5 Introductie De Introductie is het deel van de scriptie dat vóór de Inleiding komt (althans, zo noem ik dat deel). Deze introductie wordt veelal opgesteld als de scriptie (bijna) klaar is (al zijn

Nadere informatie

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s Kennispublicatie Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s 1 Infopunt Veiligheid In 2006 heeft de toenmalige Veiligheidskoepel een landelijk Referentiekader GRIP opgesteld. De op 1 oktober 2010

Nadere informatie

Concept mapping en klinisch redeneren een uitdagende manier van leren en doceren

Concept mapping en klinisch redeneren een uitdagende manier van leren en doceren Concept mapping en klinisch redeneren een uitdagende manier van leren en doceren Hoe we kunnen zorgen dat studenten aan de slag gaan met..? Uitnodiging http://concept-mapping-hgzo.blogspot.nl/ Aanleiding

Nadere informatie

2013-2017. Huiswerkbeleid

2013-2017. Huiswerkbeleid 01-017 Huiswerkbeleid Inhoudsopgave Beschrijving doelgroep Visie op onderwijs Basisvisie Leerinhouden/Activiteiten De voor- en nadelen van het geven van huiswerk Voordelen Nadelen Richtlijnen voor het

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor professionals

Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor professionals Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor professionals Cursus op 6 en 20 maart en 3 en 24 april 2009 Autisme zonder verstandelijke handicap Cursus voor professionals PICOWO

Nadere informatie

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 14 februari 2013

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 14 februari 2013 Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek Jac Christis, 14 februari 2013 Onderzoeksopzet 1. Formuleer je onderzoeksvraag 2. Bepaal welke gegevens je nodig hebt 3. Bepaal hoe je

Nadere informatie

Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014

Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014 Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014 COT: 25 jaar ervaring in oefeningen, onderzoek en advies 1 Ontwikkelingen Van regelgestuurd

Nadere informatie

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt?

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt? Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt? Februari 2016 SEPTEMBER 2016 ONDERZOEK NAAR DE PLAUSIBILITEIT VAN TRAININGEN GERICHT OP BEWUSTWORDING VAN VOOROORDELEN

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ MET 4 BELANGRIJKE VRAGEN AAN U Gespreksnotitie bij REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ 2016-2019 VRGZ 2.0 - Integraal werken aan veiligheid in Gelderland-Zuid VEILIGHEID, DAAR ZIJN WE SÁMEN VERANTWOORDELIJK VOOR

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Plan- en procesevaluatie van de scholing van gevangenispersoneel in Verbal Judo Het onderzoek Verbal Judo (Thompson, 1984) is een methode waarbij mensen anderen op een kalme

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie