Gasthuishofje Doesburg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gasthuishofje Doesburg"

Transcriptie

1 Gasthuishofje Doesburg

2 Inhoudsopgave Bijlagen bij toelichting 3 Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek 4 Bijlage 2 Nader bodemonderzoek 72 Bijlage 3 Akoestisch onderzoek parkeergarage 129 Bijlage 4 Programma van Eisen Archeologie 181 Bijlage 5 Geohydrologisch onderzoek en beknopt waterhuishoudkundig plan 202 Bijlage 6 Ecologische quick scan 246 Bijlage 7 Soortgericht onderzoek ecologie 282 Bijlage 8 Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg

3 Bijlagen bij toelichting Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg 3

4 Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek 4 Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg

5 VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 Gasthuisstraat 21 t/m 29 en 49 Doesburg

6 Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 projectlocatie Gasthuisstraat 21 t/m 29 en 49 (Plangebied Gasthuishofje) Doesburg opdrachtgever Stichting Gestichten van Weldadigheid Postbus AA Doesburg Projectnummer en versie: Status: 15385, versie 1.0 Definitief Projectleider: Afdrukdatum: Rapportdatum: Ing. X. Schuurmans mei 2011 Gecertificeerd veldmedewerker: De heer G.F. te Pas Autorisatie: Naam: Paraaf: Goedgekeurd ing. B. Mengers ECOPART B.V. Zephirlaan GP DOETINCHEM telefoon fax info@ecopart-bv.nl ECOPART B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever BRL SIKB 2000 protocollen 2001 en 2002

7

8 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en doelstelling aanleiding van het onderzoek doelstelling van het onderzoek opzet van het onderzoek reikwijdte van het onderzoek het proces en kwaliteitssysteem Vooronderzoek algemene locatiegegevens conclusies vooronderzoek bodemopbouw en geohydrologie Hypothese Uitvoering veldwerkzaamheden aanpak veldwerk grond- en grondwatermonstername uitvoering veldwerk Resultaten veldwerkzaamheden lokale bodemopbouw zintuiglijke waarnemingen Laboratoriumonderzoek opzet laboratoriumonderzoek samenstelling analysepakketten Resultaten laboratoriumonderzoek beoordelingskader bodemonderzoek toetsingsresultaten toelichting op de toetsing heranalyse grondwater interpretatie Samenvatting en conclusie samenvatting conclusie Bijlagen I II III IV V VI VII Regionale en locale situering a. regionale situering b. locale situering Situatietekening onderzoekslocatie Boorprofielen Analysegegevens laboratorium Berekende achtergrond-, streef- en interventiewaarden Toegepaste NEN/NPR-richtlijnen, werkwijze en bemonsteringstechnieken Geraadpleegde bronnen

9

10 A A N L E I D I N G E N D O E L S T E L L I N G Hoofdstuk 1 1. Aanleiding en doelstelling 1.1 aanleiding van het onderzoek In opdracht van de Stichting Gestichten van Weldadigheid is door ECOPART B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op een perceel aan de Gasthuisstraat 21 t/m 29 en 49 te Doesburg. Aanleiding voor de uitvoering van dit onderzoek is de voorgenomen herontwikkeling van deze locaties, waarbij de eventuele aanwezigheid van een bodemverontreiniging een beletsel of beperking van deze plannen kan vormen. 1.2 doelstelling van het onderzoek Het doel van het ingestelde onderzoek in deze situatie is aan te tonen dat op de locatie redelijkerwijs gesproken geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de grond boven de generieke achtergrondgehalten en/of in het freatisch grondwater in gehaltes boven de streefwaarden. 1.3 opzet van het onderzoek De opzet van het onderzoek is gebaseerd op de Nederlandse norm voor verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) en is als volgt opgebouwd: 1. inventarisatie: De beschikbare gegevens over de onderhavige onderzoekslocatie, voor zover deze van belang zijn voor het verkrijgen van inzicht in een mogelijke bodemverontreiniging worden verzameld, gerangschikt en samengevat in een vooronderzoek. Gebaseerd op deze gegevens wordt een onderzoeksplan opgesteld. 2. onderzoek: Bij het veldonderzoek worden aanvullende gegevens verkregen over de bodemopbouw en mogelijke bodemvreemde bijmengingen. Tevens worden de grond en het grondwater systematisch bemonsterd en chemisch onderzocht op mogelijke verontreinigingen. 3. rapportage: Er wordt verslag gedaan van een aantal locatiegegevens alsmede van de uitkomsten van de onderzoeksgegevens. Aan de hand van de interpretatie van de resultaten afkomstig van de chemische analyses, is er een conclusie omtrent de kwaliteit van de bodem en de gebruiksmogelijkheden of beperkingen van het perceel met betrekking tot de bodemkwaliteit in de rapportage opgenomen. Op basis van de voorhanden zijnde gegevens is een bemonsterings- en analyseplan opgesteld en uitgewerkt. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

11 A A N L E I D I N G E N D O E L S T E L L I N G 1.4 reikwijdte van het onderzoek Het verkennend bodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door steekproefsgewijs bemonsteren van al dan niet verdachte bodemlagen. Hoewel ECOPART B.V. conform de van toepassing en van kracht zijnde regelgeving handelt, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien van de verontreinigingssituaite af te geven op basis van de resultaten van een bodemonderzoek. Het vorenstaande betekent dat ECOPART B.V. op voorhand geen aansprakelijkheid accepteert ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door ECOPART B.V. uitgevoerde bodemonderzoek neemt. In een voorkomend geval adviseren wij u altijd contact op te nemen met uw aanspreekpunt binnen ECOPART B.V. Verder kan worden opgemerkt dat de voor het historisch onderzoek geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Voor het verkrijgen van historische informatie is ECOPART B.V. wel afhankelijk van deze bronnen, waardoor ECOPART B.V. niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie. Tevens wordt erop gewezen dat het uitgevoerde onderzoek een momentopname betreft en dat naarmate meer activiteiten op de locatie plaatsvinden en de periode verstreken sedert uitvoering van het onderzoek langer wordt, de onderzoeksresultaten met een grotere omzichtigheid moeten worden gehanteerd. 1.5 het proces en kwaliteitssysteem Het procescertificaat van ECOPART B.V. en het hierbij behorende kwaliteitskeurmerk zijn uitsluitend van toepassing op de activiteiten inzake de monsterneming inclusief de daarbij behorende veldwerkregistratie en de overdracht van de monsters aan een door de Stichting Raad voor Accreditatie (STERLAB) erkend laboratorium. Tussen ECOPART B.V. en de opdrachtgever is geen sprake van een relatie die de onafhankelijkheid en/of integriteit van ECOPART B.V. zou beïnvloeden of de werkzaamheden zou kunnen belemmeren. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

12 V O O R O N D E R Z O E K Hoofdstuk 2 2. Vooronderzoek 2.1 algemene locatiegegevens De onderzochte terreinen zijn gelegen aan de Gasthuisstraat 21 t/m 29 en 49 te Doesburg en hebben een oppervlakte van respectievelijk circa en 110 m 2. In bijlage Ia is de regionale situering weergegeven. De lokale situering is weergegeven in bijlage Ib. Om te bepalen van welke hypothese moet worden uitgegaan bij het opstellen van de onderzoeksstrategie, is door ECOPART B.V. een vooronderzoek conform de NEN 5725 (basisniveau) ingesteld. Een dergelijk onderzoek dient informatie te verschaffen over het vroegere en huidige gebruik van de te onderzoeken locatie, alsmede over de bodemsamenstelling en de geohydrologische situatie. Hiervoor is door de opdrachtgever informatie aangeleverd met betrekking tot de historie van de locatie. Tevens is aanvullend bij de gemeente Doesburg informatie opgevraagd voor wat betreft de historie van de locatie. Vervolgens is op 19 april 2011, voorafgaande aan het veldwerk, het terrein visueel geïnspecteerd. Onderstaand zijn de conclusies van het vooronderzoek weergegeven. Tevens is de regionale bodemopbouw en geohydrologische situatie beschreven. 2.2 conclusies vooronderzoek Onderzoekslocatie en omgeving De onderzoekslocatie is gelegen in de binnenstad van Doesburg. Het Gasthuishofje behoort tot één van de zeer oude complexen van Doesburg. Uit een kaart van 1832 is in het bouwblok de bestemming caserne aangegeven, wat kennelijk de toenmalige bestemming van het binnenterrein was. Uit informatie van de gemeente is gebleken dat de locatie Gasthuisstraat 21 t/m 29 en omgeving in het verleden in gebruik was als ziekenhuis. Vervolgens is in de jaren 50 en 60 dit gebouw gesloopt en zijn de huidige woningen (21 t/m 29) gebouwd. Het overige terrein is in gebruik als tuin. In de toekomst zal de locatie herontwikkeld worden, waarbij de woningen 21 t/m 29 worden gesloopt en nieuwe woningen zullen worden gebouwd. Op een deel van het terrein zullen parkeerplaatsen worden gerealiseerd. De locatie Gasthuisstraat 49 is in gebruik als de Gasthuiskerk / Antoniuskapel. In de toekomst zal dit gebouw worden uitgebouwd. De omgeving van de onderzoekslocaties heeft in hoofdzaak een woon- en winkelbestemming. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

13 V O O R O N D E R Z O E K Bodembedreigende activiteiten Voor zover bekend hebben op de onderzoekslocaties geen feiten danwel activiteiten plaatsgevonden, die aanleiding geven om een bodemverontreiniging te verwachten. Er zijn van de onderzoekslocaties geen gegevens bekend omtrent demping / verharding met (on)gebroken puin op de locatie, zodat op de locatie geen verontreiniging met asbest wordt verwacht. Uit de visuele inspectie van het maaiveld ter plaatse is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Eerder uitgevoerd bodemonderzoek Voor zover bekend zijn ter plaatse van de onderzoekslocaties in het verleden geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Conclusie vooronderzoek Uit het historisch onderzoek blijkt dat er van de onderzoekslocaties geen gegevens bekend zijn van bodembedreigende activiteiten op de locaties. Er kan derhalve voor beide locaties worden uitgegaan van de standaard onderzoeksstrategie voor onverdachte locaties conform NEN bodemopbouw en geohydrologie Oostelijk Gelderland Geologisch gezien kan het oostelijke gedeelte van Gelderland worden onderverdeeld in het IJsseldal [omgeving Zutphen], het oostelijke en westelijke deel van het pleistocene bekken [omgeving Lochem, Ruurlo, Lichtenvoorde, Varsseveld], het Tertiair plateau [omgeving Winterswijk] en de zuidwestelijk gelegen Riviervlakte [omgeving Zevenaar, s Heerenberg]. De belangrijkste waterlopen in deze streek worden gevormd door de Schipbeek, de Berkel, de Oude IJssel, de Aaltense Slinge en de Oude Rijn. Het gebied helt van 30 à 40 m + NAP in het oosten tot 8 á 12 m + NAP in de IJsselvallei. Voor de bodemgegevens en de geohydrologische informatie is gebruik gemaakt van de grondwaterkaart van Nederland en de Provinciale Overzichten Win- en Produktiemiddelen (VEWIN). Riviervlakte Algemeen De Riviervlakte wordt begrensd door de Oude IJssel, de IJssel en de Rijn en valt ruwweg uiteen in drie delen: het Montferland (gestuwd gebied), het deel westelijk hiervan en het deel oostelijk hiervan. Ten oosten en westen van het Montferland behoren de belangrijkste bodemtypen die binnen dit gebied voorkomen tot de poldervaaggronden en de ooivaaggronden. De meest voorkomende bodemtypen van het Montferland behoren tot de veldpodzolgronden, de enkeerdgronden en de vaaggronden. Geologische ontstaanswijze Voor de geologische ontstaanswijze van het gebied is het tijdvak vanaf het Tertiair van belang. Tijdens deze periode werden in Nederland mariene, schelp- en glauconiethoudende zandige kleien afgezet, de Formaties van Oosterhout en Breda. Tegen het einde van het Tertiair begon de zeespiegel te dalen en werd de nog mariene zandige Formatie van Maassluis afgezet. Vervolgens maakte Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

14 V O O R O N D E R Z O E K mariene sedimentatie tijdens het Onder-Pleistoceen plaats voor fluviatiele sedimentatie van zanden, aangevoerd door de Rijn en de Maas, de Formatie van Urk en Tegelen. Deze laatste komt alleen voor ten westen van de lijn Doesburg- Zevenaar. Tijdens het Saalien was het gebied vermoedelijk met landijs bedekt. De zeespiegel daalde en rivieren sneden zich diep in. Het landijs drong door de dalen binnen, en veroorzaakte opstuwing langs de dalwanden. Deze stuwwallen, zoals het Montferland, bestaan grotendeel uit verschubde en geplooide mariene fluviatiele sedimenten. Uit deze perioden stamt de Formatie van Drente die een zeer gevarieerde samenstelling heeft van zanden en leem. Toen na de terugtrekking van het landijs de Rijn weer in noordelijke richting ging stromen zette deze de eveneens zandige Formatie van Kreftenheye af. Deze zijn later plaatselijk door de wind bedekt met dekzand van de Formatie van Twente. In het Holoceen vond tenslotte fluviatiele sedementatie plaats door de IJssel. Het betreft de overwegend kleiige Betuwe Formatie. Regionale geohydrologische situatie Het westelijke deel van de Riviervlakte bestaat overwegend uit twee watervoerende pakketten. Het eerste wordt gevormd door de Formatie van Kreftenheye. De eerste scheidende laag bestaat uit de Formatie van Drente. Het tweede watervoerende pakket wordt gevormd door de Formaties van Urk, Maassluis en de zandige top van de formatie van Oosterhout. Ten westen van de lijn Zevenaar-Doesburg wordt het tweede watervoerende pakket in tweeën verdeeld door de aanwezigheid van de Formatie van Tegelen. De hydrologische basis wordt gevormd door het Tertiair. De riviervlakte onderscheidt zich van de IJsselvallei door het ontbreken van de Eemformatie. Overzicht van de geohydrologische bodemgesteldheid Pakket Formatie(s) D Samenstelling kd / c Deklaag Twente / fijn zand, soms humeus kd plaatselijk Betuwe. en slibhoudend / (kleiig) zand WVP 1 Kreftenheye/ Drenthe Grof grindhoudend zand/ matig fijn tot grof zand kd SL Drenthe 5- Zeer dichte glaciale klei c > WVP 2 * Maassluis, Urk, ± Grove tot zeer grove kd Oosterhout 130 zanden Basis Oosterhout klei, zandige klei c > ** WVP = WaterVoerend Pakket, SL = Scheidende Laag, D = Dikte in m, kd = Doorlaatvermogen in m 2 /d, c = verticale weerstand in d. * Alleen ten westen van de lijn Doesburg-Zevenaar wordt het 2 e watervoerende pakket in tweeën gedeeld door de Formatie van Tegelen zodat hier sprake is van 3 watervoerende pakketten. ** Over de exacte waarde zijn onvoldoende gegevens bekend. Grondwaterstroming, Kwel/Wegzijging, Ontrtrekkingen Het grondwater in het eerste watervoerende pakket vertoont een grondwaterbult ter plaatse van het Montferland waarvandaan het water in alle richtingen afstroomt. Naar het oosten toe is de grondwaterstroming slechts gering. De stroming in het tweede watervoerende pakket vertoont een vergelijkbaar beeld. In het westen ontvangt het gebied vermoedelijk kwelwater afkomstig van de Veluwe. De belangrijkste grondwateronttrekkingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening vinden plaats bij Wehl en Zeddam (ca. 2 mln m 3 /jaar). Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

15 H Y P O T H E S E Hoofdstuk 3 3. Hypothese Op basis van de gegevens afkomstig van het vooronderzoek is er geen reden te veronderstellen dat er sprake zou kunnen zijn van een verontreiniging van de te onderzoeken locaties, welke niet middels de standaard onderzoeksopzet kan worden aangetoond. Er wordt uitgegaan van een terreingrootte van respectievelijk circa en 110 m 2 en de onderzoekshypothese onverdacht. De te volgen opzet is gebaseerd op de onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek voor een onverdachte locatie [Nederlandse norm NEN 5740], strategie ONV. Opgemerkt wordt dat uit het vooronderzoek géén aanwijzigen zijn gevonden voor de mogelijke aanwezigheid van een verontreiniging met asbest in de bodem. Asbestonderzoek conform de NEN 5707 is derhalve niet noodzakelijk geacht. Tijdens de uitvoering van het onderzoek zal het maaiveld alsmede de opgeboorde grond visueel geïnspecteerd worden op de aanwezigheid van asbestverdachte (plaat)materialen. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

16 U I T V O E R I N G V E L D W E R K Z A A M H E D E N Hoofdstuk 4 4. Uitvoering veldwerkzaamheden 4.1 aanpak veldwerk Het veldwerk is uitgevoerd conform de BRL SIKB 2000, protocollen 2001 en 2002 en de bijbehorende NEN/NPR-richtlijnen. Voor een overzicht van de van toepassing zijnde normen wordt verwezen naar bijlage VI. De eventuele afwijkingen van deze richtlijnen en normbladen worden -indien van toepassing- in dit hoofdstuk vermeld en gemotiveerd. Het veldwerk heeft plaatsgevonden op d.d. 19 april Het grondwater is d.d. 26 april 2011 bemonsterd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door de heer G.F. te Pas van ECOPART B.V. 4.2 grond- en grondwatermonstername Bij de veldwerkzaamheden wordt onderscheid gemaakt tussen onderzoek van de bovengrond (tussen 0,0-0,5 meter minus maaiveld (m-mv)), de ondergrond (tussen 0,5-2,0 m-mv) en het grondwater. De grondboringen zijn, afhankelijk van de diepte van de diverse monsternamepunten, van het maaiveld tot de maximaal te onderzoeken diepte van 2,0 m-mv over verschillende trajecten bemonsterd. Een en ander is afhankelijk van het karakter van de boring (verdacht of niet-verdacht), de onderscheiden bodemlagen en de organoleptische waarnemingen. Meteen na het plaatsen van de peilbuizen zijn deze met een slangenpomp afgepompt. Minimaal een week na plaatsing zijn deze opnieuw afgepompt en is het grondwater bemonsterd. De filtratie over 0,45 :m voor de analyse van zware metalen is in-line verricht. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop de grond-en grondwatermonstername heeft plaatsgevonden wordt eveneens verwezen naar het gestelde in bijlage VI. 4.3 uitvoering veldwerk Gezien de oppervlakte van het terrein en het onverdachte karakter zijn op de locatie Gasthuisstraat 21 t/m 29 in totaal 11 grondboringen en op de locatie Gasthuisstraat 49 zijn 4 grondboringen uitgevoerd (B1 t/m B11 en B101 t/m B104). Alle boringen zijn uitgevoerd tot een minimale diepte van 0,5 m-mv. De boringen zijn middels een raster representatief verspreid over de onderzoekslocatie. Ten behoeve van het onderzoek naar de kwaliteit van de ondergrond zijn in totaal 5 boringen (B1 t/m B3 en B101 en B102) doorgezet tot een diepte van 2,0 m-mv. Ten behoeve van het grondwateronderzoek is boring B1 doorgezet tot een diepte van minimaal 1,5 meter beneden de actuele grondwaterstand waarna in het betreffende boorgat een peilbuis is geplaatst. Boring B101 is geplaatst tot 5,3 m-mv. Echter gebleken is dat ter plaatse geen grondwater in dit traject is aangetroffen. Doordat het grondwater dieper is dan 5 m- mv., heeft er op de locatie Gasthuisstraat 49 geen grondwateronderzoek plaatsgevonden (conform NEN 5740). De grondwaterstand op de locatie Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

17 U I T V O E R I N G V E L D W E R K Z A A M H E D E N Gasthuisstraat 21 t/m 29 bevond zich ten tijde van de uitvoering van de veldwerkzaamheden op een diepte van 3,65 m-mv. De onderzoekspunten zijn uitgepast / zijn ingemeten ten opzichte van de op locatie gesitueerde bebouwing danwel perceelgrenzen Op de situatietekening (bijlage II) zijn de onderzoekspunten weergegeven. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

18 R E S U L T A T E N V E L D W E R K Z A A M H E D E N Hoofdstuk Resultaten veldwerkzaamheden 5.1 lokale bodemopbouw Tot de verkende diepte van MV 5,30 m., bestaat het bodemprofiel overwegend uit humeus, siltig matig fijn zandgrond. Voor een gedetailleerde beschrijving van de bodemopbouw wordt verwezen naar boorprofielen die zijn opgenomen als bijlage III. 5.2 zintuiglijke waarnemingen De zintuiglijke waarnemingen van het bodemmateriaal tijdens de veldwerkzaamheden zijn in tabel 1 samengevat. Tabel 1: Resultaten zintuiglijk onderzoek grondmonsters. MONSTER TRAJECT AFWIJKEND BODEMMATERIAAL boring nr. aanvang (m-mv) einde (m-mv) samenstelling kleur geur Gasthuisstraat 21 t/m 29 0,00 0, B1 0,50 1,50 # 1) - - 1,50 4, ,00 0, B2 en B3 0,50 1,50 # 1) - - 1,50 2, B4 t/m B10 0,00 0,50 # 1) - - B11 0,00 0, Gasthuisstraat 49 B101 0,00 0,50 # 1) - - 0,50 5, B102 0,20 0,50 # 1) - - 0,50 2, B103 en B104 0,00 0,50 # 1) - - Ter plaatse van de boringen B102 bestaat de bovenlaag uit puin. Dit kan niet als bodem worden beschouwd en derhalve is er een monster onder deze laag genomen. TOELICHTING OP DE TABEL: - : geen afwijkende waarnemingen # : geringe afwijkende waarnemingen ## : afwijkende waarnemingen ### : forse afwijkende waarnemingen 1) : puinresten 2) : kooltjes 3) : minerale olie 4) : asbestverdacht materiaal Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

19 R E S U L T A T E N V E L D W E R K Z A A M H E D E N Tijdens de uitvoering van het veldonderzoek zijn in de opgeboorde grond géén asbestverdachte materialen aangetroffen. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

20 O P Z E T L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K Hoofdstuk 6 6. Laboratoriumonderzoek 6.1 opzet laboratoriumonderzoek De grond- en grondwatermonsters worden in het laboratorium, conform de NEN 5740, geanalyseerd volgens AS SIKB 3000 en onderliggende protocollen. Voor de samenstelling van de (meng)monsters ten behoeve van het laboratoriumonderzoek wordt verwezen naar het gestelde in onderstaande tabel 2. De analysecertficaten zijn opgenomen onder bijlage IV. Tabel 2: Samenstelling mengmonsters. MONSTER TRAJECT ANALYSE BIJZONDER- HEDEN mengmonster boring nummer aanvang (m-mv) einde (m-mv) pakketnummer bodemlaag Gasthuisstraat 21 t/m 29 MM1 B1, B4, B5, B6 en B8 0,00 0,50 A bovengrond MM2 B2, B3, B7, B9, B10 0,00 0,50 A bovengrond en B11 MM3 B1, B2 en B3 0,50 1,00 A ondergrond 1,00 1,50 W1 B1 3,40 4,40 B grondwater Gasthuisstraat 49 MM101 B101 t/m B104 0,00 0,50 A bovengrond MM102 B101 en B102 0,50 1,00 1,50 1,00 1,50 2,00 A ondergrond Voor de samenstelling van de betreffende analysepakketten wordt verwezen naar onderstaande paragraaf samenstelling analysepakketten Hieronder is de samenstelling van de analysepakketten weergegeven: pakket A (grond NEN 5740): - zware metalen: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink; - polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK 10 leidraad); - polychloorbifenylen (PCB); - minerale olie (GC); - lutum en organische stof. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

21 O P Z E T L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K pakket B (grondwater NEN 5740): - zware metalen: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink - vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen; - vluchtige broomhoudende koolwaterstoffen; - vluchtige aromatische koolwaterstoffen (incl. naftaleen en styreen); - minerale olie. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

22 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K Hoofdstuk 7 7. Resultaten laboratoriumonderzoek 7.1 beoordelingskader bodemonderzoek Om de mate van verontreiniging van de grond en het grondwater te kunnen beoordelen, zijn de uitkomsten van de chemische analyses van de grondmonsters en het watermonster getoetst aan de toetsingswaarden welke gesteld zijn in de Wet bodembescherming. Deze indicatieve richtwaarden zijn als volgt te definiëren: Generieke achtergrondwaarde / streefwaarde voor een multifunctionele bodem: De achtergrond- danwel streefwaarden geven het niveau aan waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit en komen overeen met de gemiddelde gehaltes aan van nature aanwezige stoffen in de bodem, gerelateerd aan het lutum- en/of het organische stofgehalte. Een overschrijding van de achtergrond-/streefwaarden wordt een lichte verhoging genoemd, waarbij mogelijk sprake kan zijn van een bodemverontreiniging. Interventiewaarden t.b.v. een beslissing tot sanering: De interventiewaarden geven aan wanneer de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, dier en plant ernstig zijn of dreigen te worden verminderd. Dit geldt zowel voor de humaan- als eco-toxicologische effecten van de bodemverontreinigende stoffen. Voor verontreinigingen ontstaan vóór zijn de interventiewaarden gerelateerd aan een ruimtelijke schaal. Om van overschrijding van de waarden, en dus van een geval van ernstige bodemverontreiniging te spreken, dient voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie in minimaal 25 m 3 grond of 100 m 3 grondwater hoger te zijn dan de interventiewaarde. De interventiewaarde is net als de achtergrond-/streefwaarde gerelateerd aan het organische stof- en lutumgehalte van de bodem. Ernstige verontreinigingen worden onderscheiden in spoedeisende en niet-spoedeisend gevallen. Om te kunnen bepalen of er sprake is van een spoedeisende en nietspoedeisend geval, worden aan de hand van (uniforme) rekenmethoden, aangevuld met metingen, de actuele risico's voor mens en ecosysteem en de actuele verspreidingsrisico's bepaald. Een overschrijding van de interventiewaarden wordt als ernstige verontreiniging omschreven. Voor verontreinigingen ontstaan na geldt de zorgplicht. Dit houdt in dat de verontreinigde locaties ten allen tijde zo spoedig mogelijk dienen te worden gesaneerd. Tussenwaarden ten behoeve van nader onderzoek: Wanneer blijkt dat de concentratie van één of meerdere stoffen de som van de achtergrond- /streef- en interventiewaarden gedeeld door twee op één of meerdere plaatsen overschrijdt, wordt er vanuit gegaan dat zich een risico voor de volksgezondheid zou kunnen voordoen. Er zal verder onderzoek noodzakelijk zijn om de verontreinigingsgraad van het terrein nader te analyseren. Een overschrijding van de tussenwaarden wordt als matige verhoging omschreven. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

23 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K Bij de beoordeling van deze waarden speelt de lokale verontreinigingsituatie en het toekomstige gebruik van de onderhavige locatie een belangrijke rol. Onder de lokale verontreinigingsituatie worden die factoren verstaan die van belang zijn voor de mate van en de mogelijkheid tot verspreiding van de verontreiniging naar de omgeving. Het gebruik van de bodem speelt mede een rol bij de bepaling van de mate van eventueel gevaar voor de volksgezondheid of het milieu. Hierbij wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen enerzijds de meer kwetsbare gebieden, zoals woon-, werk-, en andere verblijfsgebieden, waterwingebieden en natuurgebieden en de minder kwetsbare gebieden, zoals bijvoorbeeld industrieterreinen of gronden met een infrastructurele bestemming. 7.2 toetsingsresultaten De resultaten van de het laboratoriumonderzoek zijn getoetst aan de achtergrond-, streef- en interventiewaarden uit de Wet bodembescherming. In de navolgende toetsingtabellen 4a en 4b (grond Gasthuisstraat 21 t/m 29 en Gasthuisstraat 49) en 5 (grondwater) is aangegeven in welke mate de geanalyseerde stofparameters deze waarden overschrijden. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

24 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K Tabel 4a: Analyseresultaten grond in mg/kg d.s. (toetsing achtergrond- en interventiewaarden) Monsternummer MM1 1 MM2 2 MM3 3 Boring 01,04,05,06,08 02,03,07,09,10,11 01,02,03 Bodemtype ZS1H1 ZS1H1 ZS1H2 Zintuiglijk PU6 IJzer [Fe] < 5, < 5, < 5, Calciumcarbonaat 1, , , Droge stof 89, , , Humus (% op ds) Lutum (% op ds) Van (cm-mv) Tot (cm-mv) Barium [Ba] < Cadmium [Cd] < 0,35 < 0,35 < 0,35 Kobalt [Co] 5,7 * 9,0 * 8,8 * Koper [Cu] < * 41 * Kwik [Hg] 0,18 * 0,59 * 0,34 * Lood [Pb] 47 * 150 * 43 * Molybdeen [Mo] < 1,5 < 1,5 < 1,5 Nikkel [Ni] < 12 < 12 < 12 Zink [Zn] < * < 59 PAK 10 VROM 1, , n.a Pak-totaal (10 van 2,0 * 4,8 * < 0,35 VROM) (0.7 facto Anthraceen < 0, , < 0, Benzo(a)anthraceen 0, , < 0, Benzo(a)pyreen 0, , < 0, Benzo(g,h,i)peryleen 0, , < 0, Benzo(k)fluorantheen 0, , < 0, Chryseen 0, , < 0, Fenanthreen 0, , < 0, Fluorantheen 0, , < 0, Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen 0, , < 0, Naftaleen < 0, < 0, < 0, PCB (som 7) n.a , n.a PCB (7) (som, 0.7 factor) < 0,0049 0,0072 < 0,0049 PCB 28 < 0, < 0, < 0, PCB 52 < 0, < 0, < 0, PCB 101 < 0, < 0, < 0, PCB 118 < 0, < 0, < 0, PCB 138 < 0, , < 0, PCB 153 < 0, , < 0, PCB 180 < 0, < 0, < 0, Minerale olie C10 - C40 < < 20 Minerale olie C10 - C12 < 4, < 4, < 4, Minerale olie C12 - C16 < 4, < 4, < 4, Minerale olie C16 - C20 < 2, , < 2, Minerale olie C20 - C24 < 2, , < 2, Minerale olie C24 - C28 2, , < 2, Minerale olie C28 - C32 9, , < 2, Minerale olie C32 - C36 6, , < 2, Minerale olie C36 - C40 < 2, < 2, < 2, MM1: B1.1, B4.1, B5.1, B6.1, B8.1 MM2: B2.1, B3.1, B7.1, B9.1, B10.1, B11.1 MM3: B1.2, B1.3, B1.4, B2.2. B2.3, B2.4, B3.2, B3.3, B3.4 Toetsing conform het toetsingskader van VROM (circulaire bodemsanering d.d. 1 april 2009) De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: geen toetsnorm aanwezig * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd n.a. niet aangetroffen Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

25 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K Tabel 4b: Analyseresultaten grond in mg/kg d.s. (toetsing achtergrond- en interventiewaarden) Monsternummer MM101 1 MM102 2 Boring 101,102,103, ,102 Bodemtype ZS1H2 ZS2 Zintuiglijk PU1 IJzer [Fe] < 5, < 5, Calciumcarbonaat 2, , Droge stof 85, , Humus (% op ds) Lutum (% op ds) Van (cm-mv) 0 50 Tot (cm-mv) Barium [Ba] < 49 Cadmium [Cd] < 0,35 < 0,35 Kobalt [Co] 9,2 * < 4,0 Koper [Cu] < 19 < 19 Kwik [Hg] 0,26 * < 0,05 Lood [Pb] 170 * < 10,0 Molybdeen [Mo] < 1,5 < 1,5 Nikkel [Ni] < 12 < 12 Zink [Zn] 120 * < 59 PAK 10 VROM 1, n.a Pak-totaal (10 van 1,6 * < 0,35 VROM) (0.7 facto Anthraceen < 0, < 0, Benzo(a)anthraceen 0, < 0, Benzo(a)pyreen 0, < 0, Benzo(g,h,i)peryleen 0, < 0, Benzo(k)fluorantheen 0, < 0, Chryseen 0, < 0, Fenanthreen 0, < 0, Fluorantheen 0, < 0, Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen 0, < 0, Naftaleen < 0, < 0, PCB (som 7) 0, n.a PCB (7) (som, 0.7 factor) 0,0090 * < 0,0049 PCB 28 < 0, < 0, PCB 52 < 0, < 0, PCB 101 < 0, < 0, PCB 118 < 0, < 0, PCB 138 0, < 0, PCB 153 0, < 0, PCB 180 0, < 0, Minerale olie C10 - C40 54 * < 20 Minerale olie C10 - C12 < 4, < 4, Minerale olie C12 - C16 < 4, < 4, Minerale olie C16 - C20 < 2, < 2, Minerale olie C20 - C24 7, < 2, Minerale olie C24 - C < 2, Minerale olie C28 - C < 2, Minerale olie C32 - C < 2, Minerale olie C36 - C40 7, < 2, MM101: B101.1, B102.1, B103.1, B104.1 MM102: B101.2, B101.3, B101.4, B102.2, B102.3, B102.4 Toetsing conform het toetsingskader van VROM (circulaire bodemsanering d.d. 1 april 2009) De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: geen toetsnorm aanwezig * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd n.a. niet aangetroffen Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

26 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K Tabel 5: Analyseresultaten grondwater in µg/l (toetsing streef- en interventiewaarden) Monsternummer W1 Datum ph 7,48 Ec (µs/cm) 1160 Filternummer 1 Van (cm-mv) 340 Tot (cm-mv) 440 Barium [Ba] 420 ** Cadmium [Cd] 0,14 Kobalt [Co] < 2,0 Koper [Cu] 5,9 Kwik [Hg] < 0,03 Lood [Pb] < 5,0 Molybdeen [Mo] 4,7 Nikkel [Ni] 7,2 Zink [Zn] 20 Benzeen < 0,2 Ethylbenzeen < 0,5 Tolueen < 0,5 meta-/para-xyleen (som) < 0,2 ortho-xyleen < 0,50 Xylenen (som) n.a Styreen (Vinylbenzeen) < 0,5 Naftaleen < 0,1 Dichloormethaan < 0,5 Trichloormethaan < 0,5 (Chloroform) Tetrachloormethaan < 0,1 (Tetra) 1,1-Dichloorethaan < 0,5 1,2-Dichloorethaan < 0,5 1,1,1-Trichloorethaan < 0,5 1,1,2-Trichloorethaan < 0,5 Vinylchloride < 0,2 1,1-Dichlooretheen < 0,1 cis-1,2-dichlooretheen < 0,50 trans-1,2-dichlooretheen < 0,50 cis + trans-1,2- n.a Dichlooretheen Trichlooretheen (Tri) < 0,5 Tetrachlooretheen (Per) < 0,1 1,1-Dichloorpropaan < 0,2 1,2-Dichloorpropaan < 0,1 1,3-Dichloorpropaan < 0,2 Dichloorpropaan n.a Tribroommethaan (bromoform) < 0,5 Minerale olie C10 - C40 < 50 Minerale olie C10 - C12 < 10,0 Minerale olie C12 - C16 < 10,0 Minerale olie C16 - C20 < 5,0 Minerale olie C20 - C24 < 5,0 Minerale olie C24 - C28 < 5,0 Minerale olie C28 - C32 < 5,0 Minerale olie C32 - C36 < 5,0 Minerale olie C36 - C40 < 5,0 Toetsing conform het toetsingskader van VROM (circulaire bodemsanering d.d. 1 april 2009) De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: geen toetsnorm aanwezig * het gehalte is groter dan de streefwaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd n.a. niet aangetroffen Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

27 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K 7.3 toelichting op de toetsing De uitkomsten van het bodemonderzoek zijn als volgt samen te vatten: (concentratie < streef-/achtergrondwaarde : niet verhoogd) (streef-/achtergrondwaarde < concentratie < tussenwaarde [(S+I)/2]: licht verhoogd) (tussenwaarde < concentratie < interventiewaarde : matig verhoogd) (concentratie > interventiewaarde : sterk verhoogd) Gasthuisstraat 21 t/m 29 de zware metalen: In mengmonster MM1 van de bovengrond zijn voor kobalt, kwik en lood licht verhoogde gehalten aangetroffen. In mengmonster MM2 van de bovengrond zijn voor kobalt, koper, kwik, lood en zink licht verhoogde gehalten gemeten. In mengmonster MM3 van de ondergrond zijn voor kobalt, koper, kwik en lood licht verhoogde gehalten aangetroffen. In het grondwatermonster (W1) is voor barium een gehalte boven de tussenwaarde aangetroffen. polychloorbifenylen: In de mengmonsters van de boven- en ondergrond zijn geen verhoogde gehalten PCB gemeten. vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen en broomhoudende koolwaterstoffen: In het grondwatermonster zijn geen verhoogde concentraties VOCl en/of broomhoudende koolwaterstoffen gemeten. vluchtige aromatische koolwaterstoffen, naftaleen en styreen: In het grondwatermonster zijn geen verhoogde concentraties BTEXNS gemeten. minerale olie: In de mengmonsters van de boven- en ondergrond en in het grondwatermonster zijn geen verhoogde gehalten minerale olie gemeten. polycyclische aromatische koolwaterstoffen: In de mengmonsters van de bovengrond zijn voor PAK licht verhoogde gehalten gemeten, terwijl in het mengmonster van de ondergrond geen verhoogd PAK-gehalte is gemeten. Gasthuisstraat 49 de zware metalen: In mengmonster MM101 van de bovengrond zijn voor kobalt, kwik, lood en zink licht verhoogde gehalten gemeten, terwijl in het mengmonster van de ondergrond (MM102) voor de zware metalen geen verhoogde gehalten zijn gemeten. polychloorbifenylen: Enkel in het mengmonster van de bovengrond is voor de PCB een licht verhoogd gehalte gemeten. In het mengmonster van de ondergrond is geen verhoogd PCB-gehalte gemeten. minerale olie: In mengmonster MM101 van de bovengrond is voor minerale olie een licht verhoogd gehalte gemeten. In het mengmonster van de ondergrond (MM102) is voor minerale olie geen verhoogd gehalte gemeten. polycyclische aromatische koolwaterstoffen: In mengmonster MM101 van de bovengrond is voor de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) een licht verhoogd gehalte gemeten, terwijl in het mengmonster van de ondergrond (MM102) voor PAK geen verhoogd gehalte is gemeten. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

28 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K 7.4 heranalyse grondwater In verband met de aangetroffen matig verhoogde waarde voor barium in het grondwater ter plaatse van peilbuis B1 is, in overleg met de opdrachtgever, besloten een herbemonstering en -analyse uit te voeren. Dit om te verifiëren of er mogelijk sprake is van een fout in de bemonstering en/of het een meetfout betreft. Uit de resultaten van de heranalyse (tabel 6 op de volgende pagina) blijkt dat het bariumgehalte overeenkomstig het eerder vastgestelde gehalte is en dus de tussenwaarde overschrijdt. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

29 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K Tabel 6: Analyseresultaten grondwater in µg/l (toetsing streef- en interventiewaarden) Monsternummer W1 her Datum ph 7,33 Ec (µs/cm) 1040 Filternummer 1 Van (cm-mv) 340 Tot (cm-mv) 440 Barium [Ba] 430 ** Toetsing conform het toetsingskader van VROM (circulaire bodemsanering d.d. 1 april 2009) De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: geen toetsnorm aanwezig * het gehalte is groter dan de streefwaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde - niet geanalyseerd n.a. niet aangetroffen Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

30 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K 7.5 interpretatie Uit de analyseresultaten blijkt dat er enkele stoffen verhoogd (concentratie boven de streefwaarde) zijn aangetroffen. In deze paragraaf wordt per stof, in algemene zin, aangegeven op welke wijze deze in het milieu voorkomt en wordt toegepast. De boven- en ondergrond zijn plaatselijk licht verontreinigt met kobalt, koper, kwik, lood en zink. In het grondwater is voor barium een matig verhoogd gehalte gemeten. Kobalt is zilverkleurige en ferromagnetisch. Kobalt is in poedervorm brandbaar. Kobaltverbindingen zijn matig giftig. Samen met nikkel en ijzer wordt het vaak in grote hoeveelheden aangetroffen in meteorieten. Het komt ook voor in het menselijk lichaam als bestanddeel van vitamine B12. Net als in de oudheid wordt kobalt(ii)oxide gebruikt als pigment voor glas en porselein. Andere toepassingen van kobalt zijn: component in sterke permanente magneten, katalysator in de chemische industrie en als elektroden in batterijen. Koper is een element dat gebruikt wordt in electriciteitsleidingen, machines, gereedschappen, bestrijdingsmiddelen, verf en inkt, als katalysator bij chemische processen en als groeibevorderend sporenelement in de landbouw en de varkenshouderij. Koper vormt thans in Nederland een bedreiging van de productiviteit van landbouwgronden. Dit is vooral het gevolg van circa ton koper welke jaarlijks met de varkensgier de bodem en -na uitspoeling- het freatisch grondwater bereikt. Kwik kan voorkomen als metaal, als kwikzout of als organokwikverbindingen. Het wordt gebruikt in de geneesmiddelenindustrie, als katalysator bij de fabricage van kunststoffen en in meet- en regelapparatuur. Vroeger werd kwik veel gebruikt als fungicide in de landbouw. Ook bij de verbranding van steenkool en olie kan kwik vrijkomen. Lood is een element dat algemeen voorkomt in bodem, water, lucht en voedsel. Lood wordt gebruikt als anti-klopmiddel in benzine. Tevens wordt lood toegepast in accu's, in verfstoffen en pigmenten, in diverse legeringen en in bestrijdingsmiddelen. Milieuvervuiling vindt echter vooral plaats ten gevolge van het loodverbruik in benzine. Zink is een element dat van nature in het milieu voorkomt. Het wordt door de mens toegepast bij het verzinken van staal, als zinkoxyde in verf en in pesticiden. Ook komt zink vrij bij de verbranding van benzine en kolen. Barium reageert heel makkelijk met andere elementen en komt daardoor vrijwel niet ongebonden in de natuur voor. Chemisch gezien is barium vrijwel identiek aan calcium. Het oxideert erg makkelijk bij blootstelling aan de lucht en reageert heftig met water en alcohol. Op commerciële basis wordt barium geproduceerd door elektrolyse van gesmolten bariumchloride. De belangrijkste toepassingen van barium zijn bougies, als gasvanger in vacuümbuizen en fluorescentielampen.verder worden bariumnitraat en bariumchloraat gebruikt in vuurwerk om gekleurde lichteffecten te genereren De aangetoonde verontreinigingen met zware metalen kunnen zowel veroorzaakt zijn door menselijk handelen als door een natuurlijk voorkomen van deze stoffen. Bij het ontbreken van een eenduidige bronlocatie, kan er sprake zijn van verhoogde achtergrondwaarden. De bovengrond van de locatie Gasthuisstraat 49 is licht verontreinigd met PCB s. PCB s worden gebruikt als isolatie vloeistof in transformatoren, condensatoren, als koelvloeistof, smeermiddel en weekmaker in kunststoffen. Verder in verf, inkt, lak, kit en lijm. De productie en gebruik van PCB s zijn sinds 1985 verboden. De algemene eigenschappen van PCB's zijn de slechte oplosbaarheid in water en de lage dampspanning. PCB's lossen echter wel makkelijk op in de meeste organische oplosmiddelen, en ook in olie en vet. Bovendien zijn PCB's een elektrische isolator, in tegenstelling tot op water gebaseerde vloeistoffen. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

31 R E S U L T A T E N L A B O R A T O R I U M O N D E R Z O E K Op de locatie Gasthuisstraat 49 is tevens voor minerale olie een licht verhoogd gehalte gemeten. Onder minerale olie worden alle uit aardolie afgeleide producten verstaan zoals benzine, diesel, stook- en huisbrandolie etc.. De aanduiding minerale olie wordt gebruikt om deze producten te onderscheiden van dierlijke of plantaardige oliën. Minerale olie is lichter dan water en blijft op de grondwater spiegel drijven (vorming van een drijflaag). Het is een mengsel van veel verschillende koolwaterstoffen, waarvan de meeste vrij slecht oplosbaar zijn in water. Het gemeten gehalte geeft geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK), welke licht verhoogd zijn aangetroffen in de bovengrond, ontstaan bij de onvolledige verbranding of verkoling van diverse koolstof bevattende materialen. Daartoe behoren onder andere fossiele brandstoffen zoals olie, benzine en hout. In woon- en werkgebieden, waar in de regel veel activiteiten plaatsvinden, worden over het algemeen voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen (licht) verhoogde concentraties gemeten. Deze verhoogde concentraties worden met name veroorzaakt door verwarmingssystemen (open haard, allesbrander etc.) en het wegverkeer (roetdeeltjes in uitlaatgassen). Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

32 S A M E N V A T T I N G E N C O N C L U S I E Hoofdstuk 8 8. Samenvatting en conclusie 8.1 samenvatting Op de terreinen gelegen aan de Gasthuisstraat 21 t/m 29 en de Gasthuisstraat 49 te Doesburg is een verkennend onderzoek verricht volgens de NEN 5740 richtlijnen voor onverdachte locaties (ONV). Gezien het feit dat het grondwater op de locatie Gasthuisstraat 49 op een grotere diepte dan 5,0 m-mv. bevindt, heeft geen grondwateronderzoek op dit terrein plaatsgevonden. Naar aanleiding van de uitkomsten van het ingestelde onderzoek kan het volgende worden opgemerkt: Gasthuisstraat 21 t/m 29 veldwerkzaamheden: tijdens het verrichten van de veldwerkzaamheden zijn zintuiglijk afwijkingen waargenomen; in de bovengrond en plaatselijk in de ondergrond zijn sporen met puinresten aangetroffen; analyseresultaten bovengrond: uit de analyseresultaten van de mengmonsters van de bovengrond (MM1 en MM2) blijkt dat voor kobalt, kwik, lood en PAK en plaatselijk voor koper en zink de gehalten boven de generieke achtergrondwaarden zijn gemeten; de gehalten van de overige onderzochte stoffen liggen onder de generieke achtergrondwaarden; analyseresultaten ondergrond: uit de analyseresultaten van het mengmonster van de ondergrond (MM3) blijkt dat de gehalten voor kobalt, koper, kwik en lood de generieke achtergrondwaarden overschrijdt; de gehalten van de overige onderzochte stoffen, zijn onder de generieke achtergrondwaarden gelegen; analyseresultaten grondwater: uit de analyseresultaten van het grondwatermonster (W1) blijkt dat ook na heranalyse voor barium een overschrijding van de tussenwaarde is aangetroffen; de concentraties van de overige onderzochte stoffen zijn onder de streefwaarden gelegen. Gasthuisstraat 49 veldwerkzaamheden: tijdens het verrichten van de veldwerkzaamheden zijn zintuiglijk afwijkingen waargenomen; in de bovengrond zijn sporen met puinresten waargenomen; analyseresultaten bovengrond: uit de analyseresultaten van het mengmonster van de bovengrond (MM101) blijkt dat voor kobalt, kwik, lood, zink, PAK, PCB en minerale olie de gehalten boven de generieke achtergrondwaarden zijn gemeten; de gehalten van de overige onderzochte stoffen zijn onder de generieke achtergrondwaarden gelegen; analyseresultaten ondergrond: uit de analyseresultaten van het mengmonster van de ondergrond (MM102) blijkt dat de gehalten van de onderzochte stoffen allen onder de generieke achtergrondwaarden zijn gelegen. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

33 S A M E N V A T T I N G E N C O N C L U S I E 8.2 conclusie Gasthuisstraat 21 t/m 29 Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat de bovengrond op de onderhavige locatie licht is verontreinigd met kobalt, kwik, lood en PAK en plaatselijk met koper en zink. De ondergrond is licht verontreinigd met kobalt, koper, kwik en lood. In het grondwater is voor barium een matig verhoogd gehalte gemeten. Ten aanzien van het matig verhoogd bariumgehalte in het grondwater kan worden gesteld dat dit veroorzaakt kan zijn door menselijk handelen. Tevens kan er sprake zijn van een natuurlijke verhoging. Indien het tot boven de tussenwaarde gelegen bariumgehalte een natuurlijke oorsprong heeft, is nader onderzoek niet noodzakelijk. Als dit echter niet het geval mocht zijn, zal een nader onderzoek noodzakelijk zijn. In het nader onderzoek zal de omvang van de aangetroffen verontreiniging, zowel in horizontale als in verticale richting, moeten worden bepaald. Tevens zal het nader onderzoek dienen ter vaststelling of er sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging (hiervan is sprake indien voor een grondvolume van ten minste 25 m 3 de gemiddelde concentratie van één verontreinigde stof de interventiewaarde overschrijdt; voor het grondwater bedraagt dit bodemvolume 100 m 3 ), of er sprake is van saneringsnoodzaak en of er sprake is van onaanvaardbare risico s van het geval van bodemverontreiniging, waar de spoedeisendheid op wordt bepaald. Gasthuisstraat 49 Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat de bovengrond op de onderhavige locatie licht is verontreinigd met kobalt, kwik, lood, zink, PAK, PCB en minerale olie. De ondergrond is niet verontreinigd voor wat betreft de onderzochte parameters. Het is niet aannemelijk dat de geconstateerde verontreinigingen van de bodem risico's voor de volksgezondheid met zich meebrengen. Uit milieuhygiënisch oogpunt is de aanwezigheid van verontreinigende stoffen ongewenst. Indien het geheel aan onderzoeksresultaten echter wordt beoordeeld in het licht van de geplande terreinbestemming c.q. -inrichting, lijkt hier sprake van een aanvaardbare situatie. De overwegingen hierbij zijn onder andere de slechts licht verhoogde gehaltes, de te verrichten inspanning om te komen tot een strikt multifunctioneel bodemkwaliteitsniveau en een zienswijze vanuit een risicobenadering (ontbreken blootstellings- of verspreidingsroutes in de toekomstige situatie). Gelet op het bovenstaande is er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaar tegen het gebruik van deze locatie inzake de geprojecteerde herontwikkeling op de locatie Gasthuisstraat 49. Projectnummer: 15385, versie 1.0 Datum: 13 mei

34 BIJLAGE I

35 Legenda: = onderzoekslocatie deze tekening is noordgericht Projectnr. : Regionale situering schaal : 1 : Gasthuisstraat 21 t/m 29 en 49 bijlage : Ia Doesburg

36

37 BIJLAGE II

38

39 BIJLAGE III

40 Legenda (conform NEN 5104) grind klei geur Grind, siltig Klei, zwak siltig geen geur zwakke geur Grind, zwak zandig Klei, matig siltig matige geur sterke geur Grind, matig zandig Klei, sterk siltig uiterste geur Grind, sterk zandig Klei, uiterst siltig olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie Grind, uiterst zandig Klei, zwak zandig matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig uiterste olie-water reactie zand Klei, sterk zandig p.i.d.-waarde Zand, kleiïg >0 >1 Zand, zwak siltig Zand, matig siltig leem Leem, zwak zandig >10 >100 >1000 >10000 Zand, sterk siltig Leem, sterk zandig monsters Zand, uiterst siltig geroerd monster overige toevoegingen ongeroerd monster zwak humeus veen Veen, mineraalarm matig humeus overig bijzonder bestanddeel Veen, zwak kleiïg sterk humeus Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Veen, sterk kleiïg zwak grindig Gemiddeld laagste grondwaterstand slib Veen, zwak zandig matig grindig water Veen, sterk zandig sterk grindig peilbuis blinde buis casing hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand bentoniet afdichting filter

41 Bijlage: Boorprofielen Boring: 01 Boring: 02 Datum plaatsing: Datum plaatsing: gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, sterk siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Klei, zwak siltig, zwak veenhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Boring: 03 Boring: 04 Datum plaatsing: Datum plaatsing: groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Projectcode: Projectnaam: Gasthuisstraat Doesburg Schaal 1: 50 'getekend volgens NEN 5104'

42 Bijlage: Boorprofielen Boring: 05 Boring: 06 Datum plaatsing: Datum plaatsing: gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Boring: 07 Boring: 08 Datum plaatsing: Datum plaatsing: gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Projectcode: Projectnaam: Gasthuisstraat Doesburg Schaal 1: 50 'getekend volgens NEN 5104'

43 Bijlage: Boorprofielen Boring: 09 Boring: 10 Datum plaatsing: Datum plaatsing: gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor gras Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Boring: 11 Boring: 101 Datum plaatsing: Datum plaatsing: tuin Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor tuin Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak oerhoudend, bruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, sterk siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruin, Edelmanboor Projectcode: Projectnaam: Gasthuisstraat Doesburg Klei, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor Schaal 1: 50 'getekend volgens NEN 5104'

44 Bijlage: Boorprofielen Boring: 102 Boring: 103 Datum plaatsing: Datum plaatsing: klinker Edelmanboor volledig puin Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor tuin Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Boring: 104 Datum plaatsing: tuin Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Projectcode: Projectnaam: Gasthuisstraat Doesburg Schaal 1: 50 'getekend volgens NEN 5104'

45 BIJLAGE IV

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60

61

62

63 BIJLAGE V

64 Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond van de Wet Bodembescherming (mg/kg d.s.) humus (% op ds) lutum (% op ds) AW T I AW T I AW T I AW T I Barium [Ba] Cadmium [Cd] 0,35 4,0 7,6 0,38 4,3 8,2 0,37 4,3 8,1 0,40 4,5 8,6 Kobalt [Co] 4, , , , Koper [Cu] Kwik [Hg] 0, , , , Lood [Pb] Molybdeen [Mo] 1, , , , Nikkel [Ni] Zink [Zn] Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto 1, , , , PCB (7) (som, 0.7 factor) 0,0040 0,10 0,20 0,0040 0,10 0,20 0,0054 0,14 0,27 0,0072 0,18 0,36 Minerale olie C10 - C Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond van de Wet Bodembescherming (mg/kg d.s.) humus (% op ds) 4 lutum (% op ds) 1 AW T I Barium [Ba] Cadmium [Cd] 0,38 4,3 8,3 Kobalt [Co] 4, Koper [Cu] Kwik [Hg] 0, Lood [Pb] Molybdeen [Mo] 1, Nikkel [Ni] Zink [Zn] Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto 1, PCB (7) (som, 0.7 factor) 0,0080 0,20 0,40 Minerale olie C10 - C Toelichting bij de tabel: De toetsingsnormen zoals vermeld in de Wet Bodembescherming worden gecorrigeerd voor de geldende lutum- en humuswaarden. In bovenstaande tabel worden de normen gegeven bij de voorkomende lutum- en humuswaarden in dit onderzoek. AW T I = Achtergrondwaarde zoals vermeld in het Besluit Bodemkwaliteit = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming

65 Grondwaternormen van de Wet Bodembescherming (µg/l) S T I Barium [Ba] Cadmium [Cd] 0,40 3,2 6,0 Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] 0,050 0,18 0,30 Lood [Pb] Molybdeen [Mo] 5, Nikkel [Ni] Zink [Zn] Benzeen 0, Ethylbenzeen 4, Tolueen 7, Styreen (Vinylbenzeen) 6, Naftaleen 0, Dichloormethaan 0, Trichloormethaan (Chloroform) 6, Tetrachloormethaan (Tetra) 0,010 5,0 10,0 1,1-Dichloorethaan 7, ,2-Dichloorethaan 7, ,1,1-Trichloorethaan 0, ,1,2-Trichloorethaan 0, Vinylchloride 0,010 2,5 5,0 1,1-Dichlooretheen 0,010 5,0 10,0 Trichlooretheen (Tri) Tetrachlooretheen (Per) 0, Tribroommethaan (bromoform) 630 Minerale olie C10 - C Toelichting bij de tabel: S T I = Streefwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming

66 Toelichting / wijzigingen op de toetsingswaarden Somparameters (faktor 0,7) Bij de berekening van de somparameter worden voor de individuele componenten de resultaten, welke beneden de rapportagegrens liggen vermenigvuldigd met 0,7. De zo verkregen somwaarde kan worden getoetst aan de van toepassing zijnde normwaarde. Het toetsingsresultaat, alsmede de somwaarde (faktor 0,7) heeft geen verplichtend karakter. Het is aan de onderzoeker/adviseur om eventueel onderbouwd aan te geven hoe de toetsingsresultaten geïnterpreteerd dienen te worden. Barium Ten tijde van de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit is afgesproken om het standaard analysepakket voor bodem uit te breiden met de stof barium. Door het opnemen van deze stof in het standaard analysepakket, is sinds de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit veel inzicht verkregen in de aanwezigheid van deze stof in de bodem. Barium wordt vaak in hoge gehalten aangetroffen, omdat deze stof van nature voorkomt in de bodem. Het hoge gehalte van barium in de bodem leidt tot stagnatie en tot meer saneringsgevallen. De normstelling voor barium veronderstelt dat barium mogelijk in een meer toxische variant voorkomt in de (water)bodem, grond en baggerspecie dan in de vorm waarvan in werkelijkheid sprake is. RIVM is gevraagd om advies te geven over de aanpassing van de norm voor barium. In afwachting van dit advies is besloten om voor barium (tijdelijk) geen normen te hanteren. Deze tijdelijk buitenwerkingstelling geldt niet voor die situaties waarvan met zekerheid kan worden vastgesteld dat het om een antropogene (door menselijk handelen) bodemverontreiniging gaat. Het streven is om voor barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren. Drins en DDT/DDE/DDD Per 1 oktober 2008 zijn via de inwerkingtreding van de Circulaire bodemsanering, voor een aantal stoffen de interventiewaarden voor grond gewijzigd. De bodemnormen werden geactualiseerd op basis van nieuwe wettenschappelijke inzichten. Voor drins(som) betekende dit toen een verstrenging van de interventiewaarde van 4,0 mg/kg d.s. naar 0,14 mg/kg d.s., welke gebaseerd is op de risico s voor de ecologie. Het gevolg van deze verstrenging bleek de toename van het aantal gevallen van ernstige bodemverontreinigingen met uitsluitend risico s voor ecologie, welke ongewenst is. Daarom heeft er een hernieuwde maatschappelijke afweging plaatsgevonden, waarbij weer teruggevallen wordt op de oude waarde van 4,0 mg/kg d.s. Vervolgens is gebleken dat er naast (som)drins de noodzaak bestaat om een aparte interventiewaarde voor aldrin vast te stellen. Voor aldrin is de interventiewaarde op 0,32 mg/kg d.s. vastgesteld (gebaseerd op onaanvaardbare humane risico s bij gebruik van de bodem voor wonen en tuin). Voor DDT/DDE/DDD geldt hetzelfde als voor (som)drins, maar wijkt in die zin af dat de per 1 oktober 2008 geïntroduceerde aparte toets per stof van kracht blijft. Bij de heroverweging is vastgesteld dat de interventiewaarden voor DDT en DDE respectievelijk 1,7 en 2,3 mg/kg d.s. is (som is 4 mg/kg d.s.) en de interventiewaarde voor DDD blijft 34 mg/kg d.s. Bij deze interventiewaarden zijn er geen humane risico s.

67 BIJLAGE VI

68 Normatieve verwijzingen Norm Titel Afwijkingen NEN 5104 Geotechniek - Classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5706 Richtlijnen voor de beschrijving van zintuiglijke waarnemingen tijdens de uitvoering van milieukundig bodemonderzoek NEN 5707 Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem NEN 5709 Bodem - Monstervoorbehandeling voor de bepaling van organische en anorganische parameters in grond NVN 5720 Bodem - Waterbodem - Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek in waterbodem NEN 5725 Bodem - Landbodem - strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek NTA 5727 Bodem - Monsterneming en analyse van asbest in waterbodem en baggerspecie NPR 5741 Bodem - Boorsystemen en monsternemingstoestellen voor grond, sediment en grondwater, die worden toegepast bij bodemverontreinigingsonderzoek NEN 5742 NEN 5743 ontwerp NEN 5744 NEN 5745 NEN 5766 Bodem - Monsterneming van grond en sediment ten behoeve van de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig-vluchtige organische verbindingen en fysisch-chemische bodemkenmerken Bodem - Monsterneming van grond en sediment voor de bepaling van vluchtige verbindingen Bodem - Monsterneming van grondwater ten behoeve van de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig-vluchtige organische verbindingen en fysischchemische eigenschappen Bodem - Monsterneming van grondwater ten behoeve van de bepaling van vluchtige verbindingen Bodem - Plaatsing van peilbuizen ten behoeve van milieukundig bodemonderzoek In afwijking op bijlage A, is het gebruik van een spuitboring tijdens het veldwerk niet toegestaan. In afwijking op artikel 6.2, zijn de in dit artikel genoemde richtlijnen t.a.v. diepten informatief en worden niet als beoordelingscriteria gehanteerd. In afwijking op artikel is filtergrind vereist, tot 0,5 m boven de bovenzijde van het filter. Tevens wordt een laag bentoniet aangebracht direct op de grindlaag en is een halve meter dikke laag bentoniet op circa 0,5 meter beneden het grondoppervlak niet vereist. In afwijking op artikel 5.3, moeten de grondmonsters, die geanalyseerd worden op vluchtige verbindingen (steekbussen), geconditioneerd bewaard worden in het veld en tijdens transport opdat de monsters niet opwarmen om de vervluchtiging en afbraak tegen te gaan. Dit bijvoorbeeld in een koelbox met koelelementen (ijs) of en koelkast. In afwijking op artikel 5.2 is siliconenslang toegestaan voor de werking van een slangenpomp of als verbindingsmateriaal, mits de siliconenslang middels blanco monsterneming (zie BRL SIKB 2000 of AS SIKB 2000: Blanco bemonstering grondwater) gecontroleerd is op afgifte van stoffen. In afwijking op artikel 5.5 en in aansluiting op de NEN 5742, artikel 5.3, moeten de grondwatermonsters geconditioneerd bewaard worden in het veld en tijdens transport opdat de monsters niet opwarmen om de vervluchtiging en afbraak tegen te gaan. Dit bijvoorbeeld in een koelbox met koelelementen (of ijs) of een koelkast, zodat de ideale bewaarcondities, zijnde donker en een temperatuur van 1-5ºC, wordt nagestreefd. In afwijking op artikel is filtergrind vereist, tot 0,5 m boven de bovenzijde van het filter. Tevens wordt een laag bentoniet aangebracht direct op de grindlaag en is een halve meter dikke laag bentoniet op circa 0,5 meter beneden het grondoppervlak niet vereist. In afwijking op artikel is een duurzaam label met daarop de gegevens van de peilbuis (monsternemingsfilter) niet nodig, indien een andere duurzame identificatiemethode van de peilbuis wordt gebruikt. NEN 5861 Milieu - Procedures voor de monsteroverdracht NEN 5896 Kwalitatieve analyse van asbest in materialen met polarisatiemicroscopie NEN 5897 Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouwen sloopafval en granulaat NEN 6411 Water - Bepaling van de ph NEN 7777 Milieu - Prestatiekenmerken van meetmethoden NEN-EN-ISO Water - Monsterneming - Deel 3: Richtlijn voor de conservering en behandeling van watermonsters NEN-ISO 7888 Water - Bepaling van het elektrisch geleidend vermogen ADV 223 Leeswijzer voor het gebruik van asbest-bodemnormen SKB-rapport SV 515 Asbest in bodem Bij ongedateerde verwijzingen is de laatste versie van het document (met inbegrip van wijzigingsbladen) waarnaar is verwezen van toepassing.

69 TOEGEPASTE WERKWIJZE EN BEMONSTERINGSTECHNIEKEN De werkwijze en de manier van monstername worden, tenzij anders vermeld, uitgevoerd conform het gestelde in de Voorlopige Praktijkrichtlijnen voor monstername en analyse bij bodemverontreiniging van het Ministerie van VROM (VPR, 1988). 1. Grondboringen tot aan de grondwaterspiegel Voor het verrichten van grondboringen tot aan de grondwaterspiegel, wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van de Edelmanboor met een diameter van 60 of 90 mm. Indien er grindrijke lagen of puin in de bodem voorkomen, dan wordt gebruik gemaakt van een grind- of puinboor. In veenachtige- of ongerijpte kleigronden, wordt gebruik gemaakt van een guts. 2. Grondboringen onder de grondwaterspiegel Bij grondboringen onder de grondwaterspiegel wordt, afhankelijk van de samenstelling van de bodem, gebruik gemaakt van een Edelmanboor of een pulsboor. Als de bodem voldoende samenhangend vermogen bezit, om de vorm van het boorgat te behouden (bijvoorbeeld in klei of leem), dan wordt gebruik gemaakt van een Edelmanboor. Wanneer de structuur van de bodem zodanig is dat de vorm van het boorgat niet behouden blijft tijdens het omhoog halen van de grondboor, dan wordt een boorgatmantel toegepast. Deze bestaat uit een kunststofbuis met een diameter van 90 mm. Het boren gebeurt dan met pulsapparatuur, waarbij de grond door de aanwezigheid van het grondwater in vloeibare vorm naar boven wordt gehaald. Indien dit noodzakelijk is wordt bij het pulsen (zo weinig mogelijk) werkwater toegepast. 3. Plaatsing van peilbuizen Bij de plaatsing van peilbuizen wordt gebruik gemaakt van uit HDPE of PVC bestaande buisstukken. De buisverbindingen bestaan uit schroefdraad- of mofverbindingen. Deze verbindingen worden niet gelijmd. De onderste meter (filter) van de peilbuis is geperforeerd. Aan de onderzijde wordt de peilbuis afgesloten met een kunststof dop. Om de filterbuis wordt, enkel bij slecht doorlatende grondsoorten, tot circa 0,20 m. boven het filter, om de instroming van fijn grondmateriaal in de filterbuis zo veel mogelijk tegen te gaan, een gewassen naylonkous aangebracht. Het boorgat rondom de ingebrachte filterbuis wordt indien dit voor de goede werking van de peilbuis noodzakelijk mocht zijn, tot 0,50 m. boven het filter gevuld met uitgegloeid filtergrind. Indien in het doorboorde boorprofiel slecht doorlatende lagen worden aangetroffen, worden ter hoogte van deze lagen kleikorrels (bentoniet) in het boorgat gebracht. Worden er in de peilbuis meerdere filters op verschillende diepten geplaatst, dan worden in het boorgat tussen de verschillende filters kleikorrels aangebracht, om verticale waterstroming te voorkomen. De bovenste 0,50 m. van het boorgat wordt indien er sprake kan zijn van instroming van regenwater afgewerkt met kleikorrels. Na het plaatsen van de peilbuis, wordt deze schoon gepompt door minimaal drie maal de inhoud van het boorgat af te pompen. Indien werkwater is gebruikt, wordt behoudens driemaal de inhoud van het boorgat, tevens de hoeveelheid ingebracht werkwater afgepompt. Ter controle wordt doorgepompt totdat de EC van het grondwater constant is. 4. Grondmonstername Het uit een boring komende materiaal wordt zodanig uitgelegd, dat een strook geboorde grond overeenkomt met een meter boorgat. Indien nodig wordt de grond uitgelegd op een folie, teneinde bijmenging van de ondergrond te voorkomen. De monstername vindt plaats door de grond in nieuwe glazen potten over te brengen. Ten einde vervluchtiging van componenten tegen te gaan worden de potten volledig gevuld met grond. Indien geen zintuiglijke verontreinigingen worden waargenomen, wordt de grond bemonsterd via trajecten van een halve meter (bijvoorbeeld B1-1 is het monster van MV 0,00 tot MV - 0,50 etcetera). Indien zintuiglijke verontreinigingen worden waargenomen, wordt per verontreinigde laag bemonsterd. Bij zeer vluchtige stoffen wordt in de regel gebruik gemaakt van steekbussen waarin het monster luchtdicht wordt opgeslagen ten behoeve van analyse in het laboratorium. Bij minder vluchtige stoffen worden de monsters genomen voordat de boorbeschrijving wordt gemaakt, teneinde vervluchtiging zo veel mogelijk te voorkomen. De grondmonsters worden in afwachting van de afvoer naar het laboratorium gekoeld opgeslagen. 5. Grondwatermonstername Grondwatermonsters worden -indien er gezien de situering geen gevaar bestaat voor het storen van de peilbuis door vandalen of anderszinsminimaal één week nadat de peilbuis is geplaatst genomen. Indien het filter tussen de MV - 5,00 m. en MV - 10,00 m. is geplaatst, wordt een wachttijd van twee weken in acht genomen. Voordat een grondwatermonster wordt genomen, wordt de peilbuis nogmaals afgepompt. Het afpompen gebeurt met een accupompje. De monstername van het grondwater wordt uitgevoerd met een vacuumpomp of een kogelkleppompje. Indien het grondwater dieper dan MV - 5,00 m. aanwezig is, dan vindt de monstername plaats met een kogelkleppompje. Bij het opvangen van het watermonster wordt turbulentie in de monsterfles zo veel mogelijk voorkomen. Voor de analyse op zware metalen, wordt het watermonster in het laboratorium gefiltreerd over een filter van 0,45 µm en vervolgens aangezuurd met HNO3 tot ph=2,00. De monsters worden opgevangen in speciaal voorbehandelde glazen flessen (t.b.v. analyse op zware metalen in kunststof fles). De flessen worden volledig gevuld, teneinde vervluchtiging van componenten uit het grondwater tegen te gaan. Vervolgens worden de flessen gekoeld opgeslagen.

70 BIJLAGE VII

71 GERAADPLEEGDE BRONNEN BIJLAGE VII Informatiebron Te raadplegen bron Geraadpleegd Historie Eigenaar / gebruiker X Archief bouw- en woningtoezicht X Gemeente-ambtenaar milieuzaken X Hinderwet archief X Archief Wet Milieubeheer X Archief ondergrondse tanks X Vergunningen (eventueel) - Luchtfoto (eventueel) - Oud kaartmateriaal (eventueel) - Interviews (eventueel) - Kamer van Koophandel (eventueel) - Streek- of Rijksarchief (eventueel) - Huidige situatie Eigenaar / gebruiker X Gemeente-ambtenaar milieuzaken X Locatie-inspectie X Omwonenden (eventueel) - Toekomstige situatie Eigenaar / gebruiker X Gemeente-ambtenaar milieuzaken X Bodemopbouw en Bodemkaart Nederland X geohydrologie Grondwaterkaart X Geologische kaart X Archief bodemonderzoeken X Opmerkingen

72 Bijlage 2 Nader bodemonderzoek 72 Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg

73

74

75

76

77

78

79

80

81

82

83

84

85

86

87

88 SAMENVATTING EN CONCLUSIE Op een perceelsgedeelte aan de Gasthuisstraat 21 tlm 29 te Doesburg, waar bij eerder bodemonderzoek een matige verontreiniging met barium in het grondwater is aangetroffen, is door ECOPART B.V. een nader bodemonderzoek uitgevoerd. Middels het plaatsen van vier horizontaal afperkende peilbuizen ter plaatse van de vermoedelijke kern (boring B1 uit het verkennend onderzoek) is getracht de ernst en de omvang van de verontreiniging ter plaatse in kaart te brengen. Uit de resultaten van het uitgevoerde onderzoek blijkt dat in de grondwatermonsters WNAI tlm WNA4 voor barium geen verhoogde gehaltes zijn aangetroffen. Verticaal afperkend onderzoek naar de omvang van de grondwaterverontreiniging wordt, gezien de aangetroffen gehaltes, niet noodzakelijk geacht. Gezien het feit dat er geen overschrijdingen van de interventiewaarde zijn gemeten kan worden gesteld dat er geen sprake is van een ernstige verontreiniging in de zin van de Wet Bodembescherming (hiervan is sprake indien voor een grondvolume van ten minste 25 m3 de gemiddelde concentratie van één verontreinigde stof de interventiewaarde overschrijdt; voor grondwater geldt dit voor een volume van 100 m3). Projectnummer: 15435, versie 1.O Datum: 27 se~tember A

89

90

91

92

93

94

95

96

97

98

99

100

101

102

103

104

105

106

107

108

109

110

111

112

113

114

115

116

117

118

119

120

121

122

123

124

125

126

127

128

129 Bijlage 3 Akoestisch onderzoek parkeergarage Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg 129

130 AKOESTISCH ONDERZOEK INDUSTRIELAWAAI Gasthuishofje Doesburg R15699, versie 2.1 RAPPORT

131 Akoestisch onderzoek parkeergarage projectlocatie Gasthuisstraat 21 t/m 29 (Gasthuishofje) Doesburg opdrachtgever Stichting Gestichten van Weldadigheid Postbus AA DOESBURG Projectnummer en versie: Status: 15699, versie 2.1 Definitief Projectleider: Afdrukdatum: Rapportdatum: Ing. B. Mengers Autorisatie: Naam: Paraaf: Goedgekeurd Ing. X. Schuurmans ECOPART B.V. LIJSTERBESLAAN GN DOETINCHEM telefoon ECOPART B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

132 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en doelstelling onderzoek Aanleiding onderzoek Doelstelling onderzoek Uitgangspunten Algemeen Situering en karakterisering omgeving Representatieve bedrijfssituatie toetsingskader toetsingskader Activiteitenbesluit toetsingskader ruimtelijke inpassing indirecte hinder Metingen en bronniveaus Algemeen Geluidsvermogens en bedrijfsduur Geluidsmetingen en waarnemingen Stationaire bronnen Ventilatie Afstralend vlak toegang parkeergarage Overzicht invoer stationaire bronnen Mobiele bronnen Personenauto s Overzicht invoer mobiele bronnen Stemgeluid Maximale geluidsniveaus Indirecte hinder Algemeen Gegevens indirecte hinder Berekeningen Algemeen Toetsing langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus maximale geluidsniveaus conclusie Indirecte hinder Samenvatting en conclusie Samenvatting Bijlagen Ia-b II III IV Regionale en lokale situering Invoergegevens directe hinder Resultaten directe hinder Invoergegevens en resultaten indirecte hinder

133 A A N L E I D I N G E N D O E L S T E L L I N G O N D E R Z O E K Hoofdstuk 1 1. Aanleiding en doelstelling onderzoek 1.1 Aanleiding onderzoek In opdracht van de Stichting Gestichten van Weldadigheid te Doesburg is door ECOPART B.V. een akoestisch onderzoek ingesteld naar de geluidsbelasting op de omgeving van een locatie aan de Gasthuisstraat 21 t/m 29, ook wel bekend als het Gasthuishofje te Doesburg. Dit als gevolg van het in bedrijf hebben van een parkeergarage, waarin een geïnstalleerd vermogen aanwezig is vanwege de aanwezige mechanische ventilatie. Aanleiding voor de uitvoering van dit onderzoek is het voornemen om op de onderzoekslocatie een aantal woningen te slopen en een aantal woningen terug te bouwen met hieronder een parkeergarage. Hiervoor dient het bestemmingsplan te worden gewijzigd. 1.2 Doelstelling onderzoek Het doel van het ingestelde onderzoek is het inzichtelijk maken van de geluidsbelasting als gevolg van de inrichting aan de hand van de toekomstige representatieve bedrijfssituatie. Het onderzoek zal worden uitgevoerd overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai In het onderzoek dient tevens de indirecte hinder, het verkeer van en naar de inrichting, te worden beoordeeld. Deze beoordeling vindt plaats overeenkomstig de circulaire Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet Milieubeheer van het ministerie van VROM van 29 februari Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

134 U I T G A N G S P U N T E N Hoofdstuk 2 2. Uitgangspunten 2.1 Algemeen De inrichting is gesitueerd aan de Gasthuisstraat 21 t/m 29, het Gasthuishofje te Doesburg. De regionale en lokale situering van de inrichting in relatie tot de omgeving zijn weergegeven in bijlage I van dit rapport. Omdat de parkeergarage mechanisch geventileerd gaat worden betreft deze een inrichting in het kader van het Activiteitenbesluit. Het onderzoek is ook als zodanig opgesteld. Indien gebruik gemaakt wordt van natuurlijke ventilatie van de parkeergarage, dan betreft deze geen inrichting in het kader van het Activiteitenbesluit, maar dient te worden voldaan aan de toetsingscriteria voor de ruimtelijke inpassing. Indien de optredende gevelbelastingen worden bepaald in het kader van het Activiteitenbesluit, dan liggen deze hoger dan bij de toetsing in het kader van de ruimtelijke inpassing. Derhalve wordt dit onderzoek in eerste instantie gebaseerd op de toetsing in het kader van de ruimtelijke inpassing. 2.2 Situering en karakterisering omgeving De onderzoekslocatie ligt in het centrum van Doesburg. De omliggende bebouwing wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de functie wonen. De nieuwbouw bestaat uit een aantal woningen (8x) met hieronder een parkeergarage. De te bouwen parkeergarage heeft geen openbaar karakter, waardoor de op- en afrit alsmede de inrit tot de parkeerkelder dient te worden beoordeeld als zijnde directe hinder ten gevolge van het in gebruik hebben van de inrichting. Pas op de openbare weg is hierbij sprake van indirecte hinder. In het souterrain is een parkeergarage geprojecteerd, waar een 12-tal parkeerplaatsen zijn gesitueerd. Omdat de parkeergarage enkel door aanwonende wordt gebruikt die een parkeerplaats huren, dient deze te worden aangemerkt als zijnde een niet openbare parkeerplaats. Dit houdt in dat de hellingbaan en de uitrit dienen te worden beschouwd als directe hinder. Toetsing dient derhalve plaats te vinden in het kader van het Activiteitenbesluit. 2.3 Representatieve bedrijfssituatie Voor de uitvoering van het akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: situatietekeningen van de geprojecteerde nieuwbouw; gevoerd overleg met/namens de opdrachtgever. Voor wat betreft de openingstijden van de parkeergarage wordt er van uitgegaan dat deze 24 uur per dag toegankelijk is. Voor de bepaling van het aantal personenauto s wordt rekening gehouden met bewoners en eventueel met bezoekers die gebruik wensen te maken van de aanwezige parkeerfaciliteit. Voor het aantal personenauto s dat de parkeergarage aan zal doen, wordt rekening gehouden met 6 voertuigbewegingen per parkeerplaats gedurende de dagperiode, 2 voertuigbewegingen tijdens de avondperiode en 1 voertuigbewegingen tijdens de nachtperiode. Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

135 U I T G A N G S P U N T E N Voor de ventilatievoorzieningen van de parkeergarage, kan worden gekozen voor een tweetal alternatieven. Het eerste alternatief is om te kiezen voor het plaatsen van een stuwkrachtventilator tegen het plafond van de parkeergarage. Het tweede alternatief is om te kiezen voor het plaatsen van een ventilatiekoker op het dak van de inrichting welke zorgt voor onderdruk in de parkeergarage. Bij de toepassing van een stuwkrachtventilator tegen het plafond van de parkeergarage, wordt het bronniveau zodanig afgeschermd, dat kan worden volstaan met het opnemen van een bronniveau ter plaatse van de toegang tot de parkeergarage. Hiermee is in de uitgewerkte berekeningen rekening gehouden. Indien wordt gekozen voor het tweede alternatief, dan dient er een bronpunt op het dak van de inrichting te worden doorgerekend. De ventilatiebehoefte in de dag-, avond- en nachtperiode is verdisconteerd in de bedrijfsduurpercentage. 2.4 toetsingskader toetsingskader Activiteitenbesluit Het toetsingskader voor de geluidsbelasting afkomstig van de parkeergarage is in feite tweeledig. In het kader van het Activiteitenbesluit dient de parkeergarage te voldoen aan de grenswaarden zoals die zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 2.1: geluidsnormen volgens het Activiteitenbesluit uur uur uur L Ar.LT op gevels van geluidsgevoelige gebouwen 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) L A.max op gevels van geluidsgevoelige gebouwen 70 db(a) 65 db(a) 60 db(a) Omdat er in feite sprake is van een nieuwe inrichting dient tevens gekeken te worden naar de ruimtelijke inpassing van de parkeergarage in de directe omgeving toetsingskader ruimtelijke inpassing De methodiek van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering is toegespitst op de situatie van (ondermeer) een nieuwe inrichting en bestaande geluidsgevoelige gebouwen. In het onderzoek is derhalve de systematiek van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering gehanteerd. Daarin wordt onderzocht of enerzijds de toekomstige parkeergarage door de aanwezigheid van de woningen niet worden beperkt en anderzijds of enige geluidhinder ter plaatse van de geluidsgevoelige objecten tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt. De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering, versie 2009 geeft per bedrijfscategorie een veilige afstand voor het milieuaspect geluid, de zogenaamde richtafstand. Hierin is voor parkeergarages en geluidsafstand van 30 meter tot een rustige woonwijk opgenomen. In geval van omgevingstype gemengd gebied kan de afstand van 30 m met één afstandsstap worden verlaagd tot 10 m. Voor het plangebied geldt het omgevingstype rustige woonwijk. Een aantal woningen in de directe omgeving valt binnen de geldende richtafstand van 30 meter. Indien de parkeervoorziening gelegen is in een rustige woonwijk dan gelden bij een geluidbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen van maximaal: Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

136 U I T G A N G S P U N T E N 45 db(a) langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT (etmaalwaarde); 65 db(a) maximale geluidsniveaus LA,max (etmaalwaarde); is realisatie van de parkeergarage op grond van de VNG-publicatie middels het verlenen van vrijstelling mogelijk. Het is uiteindelijk aan het bevoegd gezag, om te beslissen of zij de ontwikkeling acceptabel achten voor de locatie. Omdat de uitwerking van het model met betrekking tot de toetsing in het kader van de ruimtelijke inpassing in dit geval maatgevend is, zal dit onderzoek zich met name richten op de toetsingscriteria in het kader van de ruimtelijke inpassing Hierbij wordt automatisch ook voldaan aan de criteria conform het Activiteitenbesluit indirecte hinder De indirecte hinder is zoals reeds eerder is aangegeven beoordeeld overeenkomstig de circulaire van VROM uit Deze geeft aan dat de indirecte hinder beoordeeld wordt als wegverkeerslawaai en getoetst dient te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 50 db(a) etmaalwaarde voor het equivalente geluidsniveau. Wanneer hier niet aan kan worden voldaan dan kan gemotiveerd een waarde worden toegestaan tot een maximale grenswaarde van 65 db(a) etmaalwaarde. In het onderhavige rapport dient te worden onderzocht in hoeverre er aan deze bovenstaande toetsingskaders kan worden voldaan. Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

137 M E T I N G E N E N B R O N N I V E A U S Hoofdstuk 3 3. Metingen en bronniveaus 3.1 Algemeen Elke inrichting kan worden opgedeeld in de volgende akoestisch al dan niet relevante onderdelen: 1. afstralende gebouwdelen; 2. stationaire bronnen; 3. mobiele bronnen; 4. (eventueel) stemgeluiden. In dit onderzoek kunnen de geluidsbronnen afkomstig van afstralende gebouwdelen, met uitzondering van een bron ter plaatse van de toegang tot de parkeergarage, gezien de relatief lage binnenniveaus en de via de bouwregelgeving minimaal noodzakelijke geluidswering van de schilconstructies, als niet relevant worden aangemerkt. Dit zelfde geldt voor menselijk stemgeluid. Het uit te voeren onderzoek heeft derhalve enkel betrekking op geluidhinder afkomstig van eventuele stationaire bronnen en van mobiele bronnen. 3.2 Geluidsvermogens en bedrijfsduur Door middel van metingen ter plaatse van de inrichting of door gebruikt te maken van de uitkomsten afkomstig van in het verleden uitgevoerde vergelijkbare bronmetingen of uit literatuurstudies, kan de geluidsemissie van de relevante geluidsbronnen bij de inrichting worden vastgesteld. Aan de hand van deze geluidsemissie en de bedrijfsduur kunnen vervolgens door middel van berekeningen de geluidsniveaus in de omgeving worden vastgesteld. 3.3 Geluidsmetingen en waarnemingen Voor de benodigde brongegevens is gebruik gemaakt van ons meetarchief. Aanvullende metingen hebben niet plaats gevonden. 3.4 Stationaire bronnen Ventilatie Indien wordt gekozen voor een stuwventilator tegen het plafond van de parkeergarage, dan heeft dit geen invloed op de emissies afkomstig van de parkeergarage, omdat dit niveau is opgenomen in het afstralende gevelvlak ter plaatse van de in- en uitgang van de parkeergarage. Indien er voor wordt gekozen om onder- of overdruk te creëren in de parkeergarage door het plaatsen van een ventilatie-unit op het dak van de inrichting dan dient er rekening te worden gehouden met een bronsterkte welke is vastgesteld op basis van door een leverancier verstrekte emissiegegevens welke overeen komt met LW = 68,3 db(a). De ventilatiebehoefte in de dag-, avondnachtperiode is in dit geval verdisconteerd in het bedrijfsduurpercentage. Dit vermogen is gedurende 4,5 uur in de dagperiode opgenomen, 1,5 uur in de avondperiode en 1,5 uur in de nachtperiode. Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

138 M E T I N G E N E N B R O N N I V E A U S Tabel 3.1: Ventilatie. Dagperiode Avondperiode Nachtperiode Activiteit [ ] [ ] [ ] 1 ventilator 4,5 uur 1,5 uur 1,5 uur Afstralend vlak toegang parkeergarage Voor het bronvermogen van het afstralende vlak van de toegang tot de parkeergarage is een bronvermogen ingevoerd van LW = 75,2 db(a). Dit vermogen is gedurende 4,5 uur in de dagperiode opgenomen, 1,5 uur in de avondperiode en 1,5 uur in de nachtperiode. Tabel 3.2:Afstralend vlak toegang parkeergarage Dagperiode Avondperiode Nachtperiode Activiteit [ ] [ ] [ ] Afstralend vlak toegang 4,5 uur 1,5 uur 1,5 uur Parkeergarage Overzicht invoer stationaire bronnen In het onderstaande overzicht is weergegeven welke stationaire bronnen in het rekenmodel zijn ingevoerd met de hierbij in het rekenmodel aangegeven benaming. Tabel 3.3: Totaaloverzicht ingevoerde stationaire bronnen Omschrijving stationaire bronnen In bedrijf Lw Brondag avond nacht [db(a)] hoogte [m] vent-01ventilator [uur] 4,5 1,5 1,5 68,3 0,10 af-01 Afstralend geveldeel toegang garage 4,5 1,5 1,5 75,2 1, Mobiele bronnen Personenauto s Alle personenauto s bereiken en verlaten de inrichting via de in-/uitrit van de parkeergarage aan de Hogestraat te Doesburg. De gemiddelde bronsterkte van een rustig rijdende personenauto bedraagt LW = 89,2dB(A). Binnen de inrichting is gezien de inrichting van de in- en uitrit er enkel sprake van rustig rijdende personenauto s. Voor het tegen de helling van de uitrit oprijden dient te worden uitgegaan van een optrekkende personenauto met een LW = 94,2 db(a). Tabel 3.4: Personenauto s. Dagperiode Activiteit [ ] Personenauto s 36 stuks (aankomend) 36 stuks (vertrekkend) Avondperiode [ ] 12 stuks (aankomend) 12 stuks (vertrekkend) Nachtperiode [ ] 6 stuks (aankomend) 6 stuks (vertrekkend) Overzicht invoer mobiele bronnen In het onderstaande overzicht is weergegeven welke mobiele bronnen in het rekenmodel zijn ingevoerd met de hierbij in het rekenmodel aangegeven benaming. Tabel 3.5: Totaaloverzicht ingevoerde mobiele bronnen Omschrijving mobiele bronnen Aantal voertuigbewegingen Lw Rijsnelheid Brondag avond nacht [db(a)] [km/h] hoogte [m] pa-01 Personenauto's aankomend ,2 10 0,75 pa-02 Personenauto's vertrekkend ,2 10 0,75 pa-03 Personenauto's vertrekkend (hellin ,2 10 0,75 Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

139 M E T I N G E N E N B R O N N I V E A U S 3.6 Stemgeluid Stemgeluid afkomstig van personen die gebruik maken van de parkeergarage en de bijbehorende parkeervoorziening maken geen onderdeel uit van de representatieve bedrijfssituatie omdat deze kan worden beschouwd als ondergeschikte geluidsbron. 3.7 Maximale geluidsniveaus Maximale geluidsniveaus worden veroorzaakt door kortstondig optredende geluiden met een verhoogde geluidemissie. Als bronnen met maximale geluidsniveaus kan gedacht worden aan het dichtslaan van een autoportier LW,max = 98 db(a). Echter dit zal binnen de parkeergarage plaatsvinden en kan derhalve als niet relevant worden aangemerkt. Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

140 I N D I R E C T E H I N D E R Hoofdstuk 4 4. Indirecte hinder 4.1 Algemeen In dit onderzoek wordt ook de indirecte hinder, het verkeer van en naar de parkeergarage, beoordeeld. Deze beoordeling vindt plaats overeenkomstig de circulaire Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet Milieubeheer van het ministerie van VROM van 29 februari Het verkeer van en naar de inrichting wordt beoordeeld over dat gedeelte van de openbare weg waarin het voor het gehoor herkenbaar is ten opzichte van het overige verkeer. Dit zal zijn tot het moment dat het verkeer van en naar de inrichting dezelfde snelheid heeft als het reguliere verkeer. Voor de personenauto s is rekening gehouden met een afstand van circa 50 meter. 4.2 Gegevens indirecte hinder Voor het berekenen van de indirecte hinder is rekening gehouden personenauto s met een bronvermogen van 89,2 db(a). Om de praktijksituatie te simuleren zijn een aantal mobiele bronnen gemodelleerd. De modellering is hierbij afhankelijk van de routelengte, de afstand tussen de route en het dichtstbijzijnde immissiepunt en het aantal vervoersbewegingen. In de overdrachtsberekeningen is voor de mobiele bronnen uitgegaan van de in tabel 4.1 vermelde gegevens, waarbij alle voertuigen rechtsaf slaan, omdat de Hoogestraat een éénrichtingsweg is. De indirecte hinder dient te worden beoordeeld overeenkomstig de circulaire van VROM uit Deze geeft aan dat de indirecte hinder beoordeeld wordt als wegverkeerslawaai en getoetst dient te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 50 db(a) etmaalwaarde voor het equivalente geluidsniveau. Wanneer hier niet aan kan worden voldaan dan kan gemotiveerd een waarde worden toegestaan tot een maximale grenswaarde van 65 db(a) etmaalwaarde. Tabel 4.1 : Totaaloverzicht mobiele bronnen. Omschrijving mobiele bronnen Aantal voertuigbewegingen Lw Rijsnelheid Bronindirecte hinder dag avond nacht [db(a)] [km/h] hoogte [m] ihp-01 Personenauto's ,2 30 0,75 ihp-02 Personenauto's ,2 30 0,75 Op de maatgevende plaatsen zijn beoordelingspunten langs de rijroute(s) geplaatst. In bijlage IV zijn de invoergegevens van het rekenmodel en de resultaten van de berekeningen weergegeven. Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

141 B E R E K E N I N G E N Hoofdstuk 5 5. Berekeningen 5.1 Algemeen Voor de geluidsbelasting op de omgeving is gebruik gemaakt van de overdrachtsberekeningen overeenkomstig het gestelde in methode II.8 van de HMRI Bij de berekeningen van de overdracht van geluid is uitgegaan van een afname van het geluidsniveau door geometrische uitbreiding, door luchtabsorptie en door bodemabsorptie. Bij de berekening is rekening gehouden met reflecties en afschermingen. De bedrijfstijden van de verschillende geluidsbronnen zijn in de berekeningen verdisconteerd. De invoergegevens van het rekenmodel zijn weergegeven in bijlage II. In deze bijlage zijn tevens de schematische ligging van de objecten, de bronnen en de beoordelingspunten weergegeven. Er zijn in totaal 18 beoordelingspunten gelegd op de gevels van woningen in de directe omgeving van de parkeerkelder. Opgemerkt dient te worden dat ten noorden van de inrit van de parkeerkelder, uit veiligheidsoverwegingen een gesloten balustrade van 1,2 meter is opgenomen (zie bijlage Ib). Dit heeft tevens een afschermende werking richting de woningen aan de Hoogestraat. Conform de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening dient de geluidsbelasting in de dagperiode te worden berekend op een hoogte van 1,5 meter boven het maaiveld. Voor de avond- en nachtperiode wordt de geluidsbelasting berekend op 4,5 meter boven het maaiveld. Omdat in het onderhavige geval niet bekend is waar zich de verblijfsruimtes bevinden in de beoordeelde woningen van derden, zijn de geluidsniveaus zowel voor de dag-, avond- als nachtperiode beoordeeld op 1,5 en 4,5 en eventueel 7,5 meter. Het geluidsniveau is als invallend geluidsniveau berekent waardoor geen correctie voor gevelreflectie is toegepast op de rekenresultaten. De rekenparameters welke in het rekenmodel worden gehanteerd zijn weergegeven in onderstaande tabel 5.1. Tabel 5.1: rekenparameters. Correctie Meteorologische correctie C (standaard) 0= 5,0 Bodemdemping 0,0 (standaardbodemfactor) Luchtabsorptie (standaardwaarde HMRI- II.8) Frequentie [in Hz] demping [db/km] ,02 0,07 0,25 0,76 1,63 2,86 6,23 19,00 67, Toetsing Omdat er in feite sprake is van een nieuwe inrichting dient tevens gekeken te worden naar de ruimtelijke inpassing van de parkeergarage in de directe omgeving. Omdat de uitwerking van het model met betrekking tot de toetsing in het kader van de ruimtelijke inpassing in dit geval maatgevend (rustige woonwijk VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering ) is, zal dit onderzoek zich met name richten op de toetsingscriteria in het kader van de ruimtelijke inpassing. Hierbij Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

142 B E R E K E N I N G E N wordt automatisch ook voldaan aan de criteria conform het Activiteitenbesluit. Het is uiteindelijk aan het bevoegd gezag, om te beslissen of zij de ontwikkeling acceptabel achten voor de locatie langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus Wanneer de gemiddelde geluidsniveaus worden getoetst aan de voorkeurswaarden in het kader van de ruimtelijke inpassing van respectievelijk 45, 40 en 35 db(a) voor de dag-, avond- en nachtperiode, dan kan worden gesteld dat hier op alle beoordelingspunten van de bestaande woningen aan kan worden voldaan. Tabel 5.2: langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus L Ar,LT Beoordelingspunt H L Ar,LT [db(a)] Toetsingswaarde Overschrijding [m] dag avond nacht dag avond nacht dag avond nacht 1 Hoogestraat 4 t/m 10 1, , Hoogestraat 4 t/m 10 1, , Hoogestraat 4 t/m 10 1, , Hoogestraat 4 t/m 10 1, , Hoogestraat , , Hoogestraat , , Hoogestraat , , Hoogestraat , , Hoogestraat , , Geprojecteerde woninge 1, , , Geprojecteerde woninge 1, , , Geprojecteerde woninge 1, , , Geprojecteerde woninge 1, , , Geprojecteerde woninge 1, , , Gasthuisstraat 21 1, , Gasthuisstraat 21 1, , Gasthuisstraat 9-9a-11 1, , Gasthuisstraat 5 1, , Voor de geprojecteerde woningen wordt niet aan de voorkeurswaarden voor ruimtelijke inpassing voldaan. Echter indien de langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT wordt beoordeeld aan het toetsingskader van het Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

143 B E R E K E N I N G E N Activiteitenbesluit (50, 45 en 40 db(a)), wordt overal aan de gestelde grenswaarde voldaan. Nieuwbouw appartementen Op het beoordelingspunten 11 vindt gedurende de dag-, avond- en nachtperiode uitgaande van een voorkeurswaarde respectievelijk 45, 40 en 35 db(a) een overschrijding plaats van respectievelijk maximaal 1, 3 en 4 db(a). Deze overschrijdingen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door verkeersbewegingen. Bestaande woningen Op alle beoordelingspunten voldoen de voorkeurswaarde in het kader van de ruimtelijke inpassing van respectievelijk 45, 40 en 35 db(a) maximale geluidsniveaus Omdat er sprake is van niet relevante, ondergeschikte bronnen met maximale geluidsniveaus zullen de maximale geluidsniveaus voldoen aan het toetsingskader voor ruimtelijke inpassing en dus tevens aan het Activiteitenbesluit conclusie Wanneer getoetst wordt aan de grenswaarden voor ruimtelijke inpassing, dan vindt ter plaatse van de bestaande woningen geen overschrijdingen plaats. Voor wat betreft de maximale geluidsniveaus kan sowieso worden voldaan aan de gestelde grenswaarden. Ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen / appartementen vindt enkel ter plaatse van beoordelingspunt 11 een overschrijding plaats van de voorkeurswaarde voor de ruimtelijke inpassing. Hierbij is met name de nachtperiode maatgevend. Indien er getoetst wordt aan de grenswaarde in het Activiteitenbesluit vindt er geen overschrijding van de grenswaarde plaats. Deze overschrijdingen worden veroorzaakt door verkeersbewegingen. Omdat hierbij enkel sprake is van de overschrijding van een voorkeurswaarde bij de ruimtelijke inpassing, kan de gemeente hiervan gemotiveerd afwijken. Voor de nieuw te bouwen appartementen geldt dat wanneer de geluidsbelastingen niet kunnen worden verlaagd door het treffen van maatregelen en/of voorzieningen, de waarden kunnen worden vergund door middel van een maatwerkvoorschrift. Hierbij mag het binnenniveau in de geluidsgevoelige ruimten van de woningen niet meer dan 35 db(a) bedragen. Hiermee kan in de ontwerpfase al rekening worden gehouden door het opnemen van geluidwerende voorzieningen in de gevels. Hierbij kan worden opgemerkt dat bij nieuw te bouwen woningen volgens het Bouwbesluit de karakteristieke geluidswering G a,k in alle situaties ten minste 20 db dient te bedragen. Er van uitgaande dat de grenswaarde voor het geluidsniveau in geluidsgevoelige ruimten conform het gestelde in afd. 3.1 van het Bouwbesluit 35 db dient te bedragen, behoeven er geen aanvullende voorzieningen te worden getroffen om aan het gestelde binnenniveau te kunnen voldoen. Met andere woorden de geluidswering van de uitwendige scheidingsconstructies is ten minste gelijk aan het verschil tussen de geluidsbelasting op de gevel en de grenswaarde voor het geluidsniveau in geluidsgevoelige ruimten. 5.3 Indirecte hinder De geluidsbelasting als gevolg van de indirecte hinder dient beschouwd te worden overeenkomstig de circulaire van het ministerie van VROM van 29 februari Dit houdt in dat de indirecte hinder wordt beoordeeld als zijnde wegverkeerslawaai. Daarnaast blijft de reikwijdte beperkt tot dat gebied Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

144 B E R E K E N I N G E N waarbinnen de voertuigen van en naar de inrichting voor het gehoor nog herkenbaar zijn ten opzichte van het reguliere wegverkeer. In bijlage IV zijn de resultaten gegeven van de berekeningen van de indirecte hinder ten gevolge van de inrichting. Wanneer de geluidsbelastingen als gevolg van de indirecte hinder wordt beoordeeld overeenkomstig de circulaire van VROM uit 1996, dan dient deze beoordeeld te worden als wegverkeerslawaai en getoetst aan de voorkeursgrenswaarde van 50 db(a) etmaalwaarde voor het equivalente geluidsniveau. Ter plaatse van de bestaande woningen vinden er geen overschrijdingen plaats op de beoordelingspunten. Op alle beoordelingspunten wordt voldaan aan de voorkeurswaarde van maximaal 50 db(a) etmaalwaarde. Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

145 S A M E N V A T T I N G E N C O N C L U S I E Hoofdstuk 6 6. Samenvatting en conclusie 6.1 Samenvatting In opdracht van de Stichting Gestichten van Weldadigheid te Doesburg is door ECOPART B.V. een akoestisch onderzoek ingesteld naar de optredende geluidsbelasting op de omgeving als gevolg van het in bedrijf hebben van het in bedrijf hebben van een parkeergarage, waarin een geïnstalleerd vermogen aanwezig is vanwege de aanwezige mechanische ventilatie. Aanleiding voor de uitvoering van dit onderzoek is het voornemen om op de onderzoekslocatie een aantal woningen te slopen en een aantal woningen (8x) terug te bouwen met hieronder een parkeergarage. Hiervoor dient het bestemmingsplan te worden gewijzigd. Hiertoe zijn op basis van de representatieve bedrijfssituatie voor de gevels van de dichtstbijzijnde woningen van derden en ter plaatse van de gevels van de nieuw te bouwen woningen / appartementen de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus en de maximale geluidsniveaus berekend. Tevens is de indirecte hinder, zijnde de geluidsbelasting als gevolg van het verkeer van en naar de inrichting, beschouwd. Opgemerkt dient te worden dat ten noorden van de inrit van de parkeerkelder, uit veiligheidsoverwegingen een gesloten balustrade van 1,2 meter is opgenomen (zie bijlage Ib). Dit heeft tevens een afschermende werking richting de woningen aan de Hoogestraat. Wanneer de berekende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus getoetst worden aan de voorkeurswaarden voor ruimtelijke inpassing, dan vindt ter plaatse van de bestaande woningen geen overschrijdingen plaats. Voor wat betreft de maximale geluidsniveaus kan sowieso worden voldaan aan de gestelde grenswaarden. Ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen / appartementen vindt er op beoordelingspunt 11 een overschrijding plaats van de voorkeurswaarde voor de ruimtelijke inpassing. Hierbij is met name de nachtperiode met een overschrijding van 4 db(a) ten opzichte van een voorkeurswaarde van 35 db(a) maatgevend. Indien er getoetst wordt aan de grenswaarde in het Activiteitenbesluit vinden er geen overschrijdingen plaats. Omdat hierbij enkel sprake is van de overschrijding van een voorkeurswaarde in het kader van een ruimtelijke inpassing, kan de gemeente hiervan gemotiveerd afwijken. Voor de nieuw te bouwen appartementen geldt dat wanneer de geluidsbelastingen niet kunnen worden verlaagd door het treffen van maatregelen en/of voorzieningen, de waarden kunnen worden vergund door middel van een maatwerkvoorschrift. Hierbij mag het binnenniveau in de geluidsgevoelige ruimten van de woningen niet meer dan 35 db(a) bedragen. Hiermee kan in de ontwerpfase al rekening worden gehouden door het opnemen van geluidwerende voorzieningen in de gevels. Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

146 S A M E N V A T T I N G E N C O N C L U S I E Hierbij kan worden opgemerkt dat bij nieuw te bouwen woningen volgens het Bouwbesluit de karakteristieke geluidswering G a,k in alle situaties ten minste 20 db dient te bedragen. Er van uitgaande dat de grenswaarde voor het geluidsniveau in geluidsgevoelige ruimten conform het gestelde in afd. 3.1 van het Bouwbesluit 35 db dient te bedragen, behoeven er geen aanvullende voorzieningen te worden getroffen om aan het gestelde binnenniveau te kunnen voldoen. Met andere woorden de geluidswering van de uitwendige scheidingsconstructies is ten minste gelijk aan het verschil tussen de geluidsbelasting op de gevel en de grenswaarde voor het geluidsniveau in geluidsgevoelige ruimten. Voor de berekende geluidsbelasting als gevolg van de indirecte hinder ter plaatse van de bestaande woningen vinden er geen overschrijdingen plaats. Op alle beoordelingspunten wordt voldaan aan de grenswaarde van 50 db(a) etmaalwaarde. Projectnummer: 15699, versie 2.1 Datum:

147 BIJLAGE I : REGIONALE EN LOKALE SITUERING

148 Legenda: = onderzoekslocatie deze tekening is noordgericht Projectnr. : Regionale situering schaal bijlage : : 1 : Ia Gasthuisstraat 21 t/m 29 (Gasthuishofje) Doesburg

149

150 BIJLAGE II : INVOERGEGEVENS DIRECTE HINDER

151

152

153

154 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IId Gasthuishofje te Doesburg Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Cp Refl. 31 Refl. 63 Refl Geprojecteerde nieuwbouw woningen 9,00-0,19 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 02 Hoogestraat 4 t/m 10 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 03 Hoogestraat ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 04 Hoogestraat ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 05 Hoogestraat ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 06 Paardenmarkt ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 07 Paardenmarkt 5-7 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 08 Paardenmarkt 5 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 09 Paardenmarkt 1-3 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 10 Gasthuisstraat ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 11 Gasthuisstraat 21 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 12 Gasthuisstraat ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 13 Gasthuisstraat 9-9a-11 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 14 Gasthuisstraat 7 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 15 Gasthuisstraat 5 6,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 16 Gasthuisstraat 3 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 17 Koepoortstraat 2 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 18 Koepoortstraat 2 6,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 19 Koepoortstraat 2 12,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 20 Koepoortstraat 4 12,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 21 Koepoortstraat 6, 8, 10, 12, 14, 16a, 16b en1 12,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 22 Koepoortstraat 18 10,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 23 Koepoortstraat 20 12,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 24 Koepoortstraat ,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 25 Gasthuisstraat 49 (kerk) 30,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 26 Gasthuisstraat 49 (kerk) 50,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 27 Gasthuisstraat 49 (kerk) 6,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 28 bijgebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 29 bijgebouw 3,00-0,18 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 30 bijgebouw 3,00-0,01 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 31 bijgebouw 3,00-0,73 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 32 bijgebouw 3,00-0,83 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 33 bijgebouw 3,00-0,91 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 34 bijgebouw 3,00-0,60 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 35 bijgebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 36 bijgebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 37 bijgebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 38 Hoogestraat 3 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 39 Hoogestraat 5-7 9,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 40 Hoogestraat 9 6,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 41 Hoogestraat (garageboxen) 4,00 0,00 Relatief 0 db 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :55:05

155 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IId Gasthuishofje te Doesburg Naam Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k 01 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :55:05

156 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIe Gasthuishofje te Doesburg Naam Omschr. Bf 01 inrit parkeergarage 0,00 02 Hoogestraat en stoep 0,00 03 parkeerplaats 0,00 Geomilieu V :56:13

157 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Hoogtelijnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIf Gasthuishofje te Doesburg Naam Omschr. ISO H 01 Parkeerkelder 0,00 02 Parkeerkelder 0,00 03 Parkeerkelder Parkeerkelder hoogteverschil hoogteverschil -- Geomilieu V :56:34

158 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Schermen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIg Gasthuishofje te Doesburg Naam Omschr. ISO H ISO M Hdef. Cp Refl.L 31 Refl.L Zijwand parkeerkelder Eigen waarde 0 db 0,80 0,80 02 Zijwand parkeerkelder Eigen waarde 0 db 0,80 0,80 03 scherm dakrand 2,00 8,81 Relatief aan onderliggend item 0 db 0,80 0,80 03 gesloten balustrade 1,20 -- Relatief 0 db 0,80 0,80 04 scherm dakrand 2,00 8,81 Relatief aan onderliggend item 0 db 0,80 0,80 05 scherm dakrand 1,00 8,81 Relatief aan onderliggend item 0 db 0,80 0,80 Geomilieu V :57:29

159 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Schermen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIg Gasthuishofje te Doesburg Naam Refl.L 125 Refl.L 250 Refl.L 500 Refl.L 1k Refl.L 2k Refl.L 4k Refl.L 8k Refl.R 31 Refl.R 63 Refl.R ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :57:29

160 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Schermen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIg Gasthuishofje te Doesburg Naam Refl.R 250 Refl.R 500 Refl.R 1k Refl.R 2k Refl.R 4k Refl.R 8k 01 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0, ,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :57:29

161 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIh Gasthuishofje te Doesburg Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E 01 Hoogestraat 4 t/m 10-0,13 Relatief 1,50 4, Hoogestraat 4 t/m 10-0,17 Relatief 1,50 4, Hoogestraat 4 t/m 10-0,23 Relatief 1,50 4, Hoogestraat 4 t/m 10-0,28 Relatief 1,50 4, Hoogestraat ,32 Relatief 1,50 4, Hoogestraat ,37 Relatief 1,50 4, Hoogestraat ,00 Relatief 1,50 4, Hoogestraat ,00 Relatief 1,50 4, Hoogestraat ,00 Relatief 1,50 4, Geprojecteerde nieuwbouw woningen 0,00 Relatief 1,50 4,50 7, Geprojecteerde nieuwbouw woningen -0,15 Relatief 1,50 4,50 7, Geprojecteerde nieuwbouw woningen -0,28 Relatief 1,50 4,50 7, Geprojecteerde nieuwbouw woningen -0,37 Relatief 1,50 4,50 7, Geprojecteerde nieuwbouw woningen -0,11 Relatief 1,50 4,50 7, Gasthuisstraat 21 0,00 Relatief 1,50 4, Gasthuisstraat 21 0,00 Relatief 1,50 4, Gasthuisstraat 9-9a-11 0,00 Relatief 1,50 4, Gasthuisstraat 5 0,00 Relatief 1,50 4, Geomilieu V :58:53

162 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIh Gasthuishofje te Doesburg Naam Hoogte F Gevel Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Geomilieu V :58:53

163 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIi Gasthuishofje te Doesburg Naam Omschr. ISO H ISO M Hdef. Aantal(D) Aantal(A) Aantal(N) Cb(D) Cb(A) Cb(N) pa-02 Personenauto's (vertrekkend) 0,75 -- Relatief ,57 28,57 34,59 pa-01 Personenauto (aankomend) 0,75 -- Relatief ,28 28,28 34,30 pa-03 Personenauto's (vertrekkend) 0,75 -- Relatief ,99 28,99 35,01 Geomilieu V :59:15

164 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIi Gasthuishofje te Doesburg Naam Gem.snelheid Max.afst. Lw 31 Lw 63 Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Red 31 pa ,00 58,20 61,10 69,10 73,00 81,20 85,70 83,70 76,40 70,00 0,00 pa ,00 58,20 61,10 69,10 73,00 81,20 85,70 83,70 76,40 70,00 0,00 pa ,00 58,20 61,10 69,10 73,00 81,20 85,70 83,70 76,40 70,00-5,00 Geomilieu V :59:15

165 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIi Gasthuishofje te Doesburg Naam Red 63 Red 125 Red 250 Red 500 Red 1k Red 2k Red 4k Red 8k pa-02 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 pa-01 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 pa-03-5,00-5,00-5,00-5,00-5,00-5,00-5,00-5,00 Geomilieu V :59:15

166 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIj Gasthuishofje te Doesburg Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Type Richt. Hoek vent-01 Afzuigventilator 0,50 8,81 Relatief aan onderliggend item Normale puntbron 0,00 360,00 af-01 Toegang parkeergarage 1,50-2,99 Relatief Normale puntbron 0,00 360,00 Geomilieu V :59:30

167 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIj Gasthuishofje te Doesburg Naam Cb(D) Cb(A) Cb(N) GeenRefl. GeenDemping GeenProces Lw 31 Lw 63 Lw 125 Lw 250 Lw 500 vent-01 3,01 3,01 3,01 Nee Nee Nee 40,30 42,60 47,20 50,70 58,90 af-01 4,26 4,26 7,27 Nee Nee Nee 44,20 47,10 55,10 59,00 67,20 Geomilieu V :59:30

168 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIj Gasthuishofje te Doesburg Naam Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Red 31 Red 63 Red 125 Red 250 Red 500 Red 1k Red 2k Red 4k vent-01 64,30 64,30 55,30 45,70 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 af-01 71,70 69,70 62,40 56,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Geomilieu V :59:30

169 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Model: Groep: eerste model LAr, LT (hoofdgroep) Lijst van Puntbronnen, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IIj Gasthuishofje te Doesburg Naam Red 8k vent-01 0,00 af-01 0,00 Geomilieu V :59:30

170 BIJLAGE III : RESULTATEN DIRECTE HINDER

171 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Rapport: Resultatentabel Model: eerste model LAr, LT LAeq totaalresultaten voor toetspunten Groep: (hoofdgroep) Groepsreductie: Nee Bijlage IIIa Gasthuishofje te Doesburg Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Etmaal 01_A Hoogestraat 4 t/m 10 1,50 32,5 32,5 26,6 37,5 01_B Hoogestraat 4 t/m 10 4,50 33,4 33,4 27,5 38,4 02_A Hoogestraat 4 t/m 10 1,50 34,2 34,2 28,2 39,2 02_B Hoogestraat 4 t/m 10 4,50 34,3 34,3 28,3 39,3 03_A Hoogestraat 4 t/m 10 1,50 33,9 33,9 28,2 38,9 03_B Hoogestraat 4 t/m 10 4,50 35,4 35,4 29,9 40,4 04_A Hoogestraat 4 t/m 10 1,50 34,2 34,2 28,3 39,2 04_B Hoogestraat 4 t/m 10 4,50 35,2 35,2 29,2 40,2 05_A Hoogestraat ,50 30,7 30,7 25,1 35,7 05_B Hoogestraat ,50 32,9 32,9 27,2 37,9 06_A Hoogestraat ,50 31,5 31,5 26,6 36,6 06_B Hoogestraat ,50 34,0 34,0 29,2 39,2 07_A Hoogestraat ,50 32,8 32,8 27,4 37,8 07_B Hoogestraat ,50 35,4 35,4 30,1 40,4 08_A Hoogestraat ,50 26,7 26,7 22,0 32,0 08_B Hoogestraat ,50 28,4 28,4 23,7 33,7 09_A Hoogestraat ,50 26,0 26,0 21,0 31,0 09_B Hoogestraat ,50 29,0 29,0 24,1 34,1 10_A Geprojecteerde nieuwbouw woningen 1,50 38,6 38,6 32,8 43,6 10_B Geprojecteerde nieuwbouw woningen 4,50 39,8 39,8 34,1 44,8 10_C Geprojecteerde nieuwbouw woningen 7,50 39,8 39,8 34,0 44,8 11_A Geprojecteerde nieuwbouw woningen 1,50 40,8 40,8 35,2 45,8 11_B Geprojecteerde nieuwbouw woningen 4,50 42,8 42,8 37,7 47,8 11_C Geprojecteerde nieuwbouw woningen 7,50 43,5 43,5 38,9 48,9 12_A Geprojecteerde nieuwbouw woningen 1,50 37,6 37,6 31,9 42,6 12_B Geprojecteerde nieuwbouw woningen 4,50 39,0 39,0 33,4 44,0 12_C Geprojecteerde nieuwbouw woningen 7,50 39,6 39,6 34,3 44,6 13_A Geprojecteerde nieuwbouw woningen 1,50 35,9 35,9 30,3 40,9 13_B Geprojecteerde nieuwbouw woningen 4,50 37,7 37,7 32,1 42,7 13_C Geprojecteerde nieuwbouw woningen 7,50 37,7 37,7 32,3 42,7 14_A Geprojecteerde nieuwbouw woningen 1,50 22,4 22,4 19,4 29,4 14_B Geprojecteerde nieuwbouw woningen 4,50 23,8 23,8 21,0 31,0 14_C Geprojecteerde nieuwbouw woningen 7,50 24,7 24,7 22,6 32,6 15_A Gasthuisstraat 21 1,50 28,9 28,9 23,4 33,9 15_B Gasthuisstraat 21 4,50 31,4 31,4 25,7 36,4 16_A Gasthuisstraat 21 1,50 29,8 29,8 24,0 34,8 16_B Gasthuisstraat 21 4,50 32,7 32,7 26,8 37,7 17_A Gasthuisstraat 9-9a-11 1,50 29,7 29,7 24,3 34,7 17_B Gasthuisstraat 9-9a-11 4,50 32,7 32,7 27,2 37,7 18_A Gasthuisstraat 5 1,50 32,4 32,4 26,8 37,4 18_B Gasthuisstraat 5 4,50 34,6 34,6 29,1 39,6 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :42:16

172 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Rapport: Resultatentabel Model: eerste model LAr, LT LAeq bij Bron voor toetspunt: 11_C - Geprojecteerde nieuwbouw woningen Groep: (hoofdgroep) Groepsreductie: Nee Bijlage IIIb Gasthuishofje te Doesburg Naam Bron Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Etmaal 11_C Geprojecteerde nieuwbouw woningen 7,50 43,5 43,5 38,9 48,9 af-01 Toegang parkeergarage 1,50 39,3 39,3 36,3 46,3 pa-03 Personenauto's (vertrekkend) 0,75 39,1 39,1 33,1 44,1 pa-01 Personenauto (aankomend) 0,75 36,4 36,4 30,4 41,4 pa-02 Personenauto's (vertrekkend) 0,75 31,9 31,9 25,8 36,9 vent-01 Afzuigventilator 0,50 15,5 15,5 15,5 25,5 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :01:22

173 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Rapport: Resultatentabel Model: eerste model LAr, LT LAeq bij Bron voor toetspunt: 12_C - Geprojecteerde nieuwbouw woningen Groep: (hoofdgroep) Groepsreductie: Nee Bijlage IIIc Gasthuishofje te Doesburg Naam Bron Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Etmaal 12_C Geprojecteerde nieuwbouw woningen 7,50 39,6 39,6 34,3 44,6 pa-03 Personenauto's (vertrekkend) 0,75 36,1 36,1 30,1 41,1 pa-01 Personenauto (aankomend) 0,75 34,1 34,1 28,0 39,1 af-01 Toegang parkeergarage 1,50 31,2 31,2 28,2 38,2 pa-02 Personenauto's (vertrekkend) 0,75 30,7 30,7 24,6 35,7 vent-01 Afzuigventilator 0,50 18,2 18,2 18,2 28,2 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :02:06

174 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.1 Rapport: Resultatentabel Model: eerste model LAr, LT LAeq bij Bron voor toetspunt: 13_C - Geprojecteerde nieuwbouw woningen Groep: (hoofdgroep) Groepsreductie: Nee Bijlage IIId Gasthuishofje te Doesburg Naam Bron Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Etmaal 13_C Geprojecteerde nieuwbouw woningen 7,50 37,7 37,7 32,3 42,7 pa-03 Personenauto's (vertrekkend) 0,75 33,7 33,7 27,7 38,7 pa-01 Personenauto (aankomend) 0,75 32,9 32,9 26,8 37,9 pa-02 Personenauto's (vertrekkend) 0,75 30,2 30,2 24,2 35,2 af-01 Toegang parkeergarage 1,50 27,0 27,0 24,0 34,0 vent-01 Afzuigventilator 0,50 20,6 20,6 20,6 30,6 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :03:02

175 BIJLAGE IV : INVOERGEGEVENS EN RESULTATEN INDIRECTE HINDER

176

177 ECOPART B.V. Projectnummer Model: Groep: eerste model indirecte hinder (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Bijlage IVb Gasthuishofje te Doesburg Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel 01 Hoogestraat 4 t/m 10 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 02 Hoogestraat 4 t/m 10 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 03 Hoogestraat 4 t/m 10 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 04 Hoogestraat 4 t/m 10 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 05 Hoogestraat ,00 Relatief 1,50 4, Ja 06 Hoogestraat ,00 Relatief 1,50 4, Ja 07 Hoogestraat 3 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 08 Hoogestraat 5-7 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 09 Hoogestraat 9 0,00 Relatief 1,50 4, Ja Geomilieu V :46:38

178 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.0 Bijlage IVc Gasthuishofje te Doesburg Model: eerste model indirecte hinder Groep: (hoofdgroep) Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Naam Omschr. ISO H ISO M Hdef. Aantal(D) Aantal(A) Aantal(N) Cb(D) Cb(A) Cb(N) Gem.snelheid Max.afst. Lw 31 Lw 63 ihpa-01 Personenauto (aankomend/vertrekkend) 0,75 -- Relatief ,64 30,64 36, ,00 58,20 61,10 ihpa-02 Personenauto's (aankomend/vertrekkend) 0,75 0,00 Relatief ,17 30,17 36, ,00 58,20 61,10 Geomilieu V :26:45

179 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.0 Bijlage IVc Gasthuishofje te Doesburg Model: eerste model indirecte hinder Groep: (hoofdgroep) Lijst van Mobiele bron, voor rekenmethode Industrielawaai - IL Naam Lw 125 Lw 250 Lw 500 Lw 1k Lw 2k Lw 4k Lw 8k Red 31 Red 63 Red 125 Red 250 Red 500 Red 1k Red 2k Red 4k Red 8k ihpa-01 69,10 73,00 81,20 85,70 83,70 76,40 70,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 ihpa-02 69,10 73,00 81,20 85,70 83,70 76,40 70,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Geomilieu V :26:45

180 ECOPART B.V. Projectnummer versie 2.0 Rapport: Resultatentabel Model: eerste model indirecte hinder LAeq totaalresultaten voor toetspunten Groep: (hoofdgroep) Groepsreductie: Nee Bijlage IVd Gasthuishofje te Doesburg Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Etmaal 01_A Hoogestraat 4 t/m 10 1,50 45,1 45,1 39,1 50,1 01_B Hoogestraat 4 t/m 10 4,50 41,6 41,6 35,6 46,6 02_A Hoogestraat 4 t/m 10 1,50 44,2 44,2 38,2 49,2 02_B Hoogestraat 4 t/m 10 4,50 41,6 41,6 35,6 46,6 03_A Hoogestraat 4 t/m 10 1,50 44,5 44,5 38,5 49,5 03_B Hoogestraat 4 t/m 10 4,50 41,9 41,9 35,8 46,9 04_A Hoogestraat 4 t/m 10 1,50 45,1 45,1 39,1 50,1 04_B Hoogestraat 4 t/m 10 4,50 41,8 41,8 35,8 46,8 05_A Hoogestraat ,50 42,8 42,8 36,8 47,8 05_B Hoogestraat ,50 41,4 41,4 35,4 46,4 06_A Hoogestraat ,50 42,9 42,9 36,9 47,9 06_B Hoogestraat ,50 41,2 41,2 35,2 46,2 07_A Hoogestraat 3 1,50 38,7 38,7 32,7 43,7 07_B Hoogestraat 3 4,50 38,5 38,5 32,4 43,5 08_A Hoogestraat 5-7 1,50 43,3 43,3 37,2 48,3 08_B Hoogestraat 5-7 4,50 41,7 41,7 35,6 46,7 09_A Hoogestraat 9 1,50 44,3 44,3 38,2 49,3 09_B Hoogestraat 9 4,50 41,7 41,7 35,7 46,7 Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :27:28

181 Bijlage 4 Programma van Eisen Archeologie Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg 181

182 Gem. Zutphen, archeologie ARCHEOLOOG Senlor KNA- Gem. Zutphen, archeologie archeoloog Drs. M. Groothedde Postbus 41 (controle/goedke 7200 AA Zutphen uring) m.aroothedde8zut~hen. nl OPDRACHTGEVE Naam, adres, telefoon, R Stichting Gestlchten van Weldadigheid, Dhr. J. Koers Goedkeuring bevoegde overheid x Gemeente * O Provincie O Rljk O Overig Naam, adres, telefoon, Dhr. M. Lenselink Gem. Doesburg Postbus AC Doesburg marlnus.lenselinkbdoesbura,nl datum Qpa5-2011

183

184 Proqramma van Eisen Locatie Projectnaam Doesburg Gasthuishofje (Db-)GHH Plaats binnen archeologisch proces O IVO - Proefsleuven (IVO-P) O IVO - Overig (IVO-O) X Opgraven O Archeologische begeleiding (AB) O Archeologische begeleiding met beperkte verstoring (AB-bv) OPSTELLER AUTEUR Naam, adres, telefoon, Drs. H.A.C. Fermin (seniorarcheoloog) datum SENIOR KNA- ARCHEOLOOG Gem. Zutphen, archeologie Postbus AA Zutphen b.fermin@zut~hen.nl Drs. K.C.J. van Straten paraaf Senior KNAarcheoloog (controle/goedke uring) Gem. Zutphen, archeologie Drs. M. Groothedde Postbus AA Zutphen m.aroothedde@zut~hen.nl OPDRACHTGEVE Naam, adres, telefoon, datum paraaf R Stichting Gestichten van Weldadigheid, Dhr. J. Koers Goedkeuring bevoegde overheid x Gemeente O Provincie O Rijk O Overig Naam, adres, telefoon, Dhr. M. Lenselink Gem. Doesburg Postbus AC Doesburg marinus.lenselink@doecbura.nl datum paraaf

185 Inhoudsopgave HOOFDSTUK l ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ONDERZOEKSGEBIED... 3 HOOFDSTUK 2 AANLEIDING EN MOTIVERING VAN HET ONDERZOEK... 4 HOOFDSTUK 3 EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK... 5 HOOFDSTUK 4 ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING... 6 HOOFDSTUK 5 DOELSTELLING EN VRAAGSTELLING... 8 HOOFDSTUK 6 METHODEN EN TECHNIEKEN... 9 HOOFDSTUK 7 UITWERKTNG EN CONSERVERING... l HOOFDSTUK 8 DEPONERING HOOFDSTUK 9 RANDVOORWAARDEN EN AANVULLENDE EISEN HOOFDSTUK 10 WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN HET VASTGESTELDE PVE.. 15 LITERATUUR EN BIJLAGEN... 16

186 P P HOOFDSTUK l ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ONDERZOEKSGEBIED Projectnaam Gasthuishofje, code: (Db-)GHH Provincie Gelderland Gemeente Doesburg Plaats Doesburg Toponiem Gasthuishofje Kaartbladnummer 40E x,y-coördinaten / / / / CMA/AMK-status geen Archis-monumentnummer geen Archis-waarnemingsnummer Aan te vragen na gunning onderzoek. Oppervlakte plangebied Ca m2 Oppervlaktew Huidig grondgebruik Bebouwing, speeltuin

187 HOOFDSTUK 2 AANLEIDING EN MOTIVERING VAN HET ONDERZOEK 2-1 Aanleiding en motivering De gestichten van Weldadigheid willen op deze plek in Doesburg nieuwe woningen met bijbehorende parkeerruimte realiseren. De realisatie van dit plan, sloop bestaande gebouwen en de bouw van de huizeninclusief funderingen, zullen in de bodem gaan roeren. Om te voorkomen dat de archeologische resten die hier in de bodem aanwezig zijn worden vernietigd moeten deze ex situ behouden worden.

188 HOOFDSTUK 3 EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK Soort onderzoek Twee boringen Uitvoerder Gemeente Zutphen, sectie archeologie Uitvoeringcperlode Rapportage Intern Vondsten/documentatie Harenbergweg 1, 7204 KZ Zutphen

189 HOOFDSTUK 4 ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING 4.1 Regionale archeologische en cultuurlandschappelijke context De vindplaats ligt midden in het oude centrum van Doesburg. De oorsprong van Doesburg is nog niet helemaal helder. Een eerste vermelding van Doesburg in een geeeuwse goederenijst van Corvey (Traditiones Corbeiensis) is enigszins omstreden, bij een tweede uit 1025 (Werner oorkonde) is niet helemaal zeker of Doesburg aan de Oude IJssel of Doesburg op de Veluwe wordt bedoeld, al ligt de stad Doesburg het meest voor de hand. De eerste onomstreden oorkonde dateert uir Gelderse stadsrechten volgen in Archeologische aanwijzingen voor de stedelijke bewoning gaan tot nu toe inderdaad niet verder dan de vroege 13" eeuw (Fermin, Groothedde & Harenberg 2007). Wel is het zo dat de mogelijkheid bestaat dat de term Doesburg eerder sloeg op het buurschap Beinum (D'Oezebrug), dat met de nieuwe stadsstichting inderdaad leegliep (Fermin &Van Straten 2010). De oudste bewoning in de huidige binnenstad die tot de stadsvorming van Doesburg zou leiden, moet mogelijk in de omgeving van de Paardenmarkt en Hogestraat, op het hoogste deel van het rivierduincomplex, gezocht worden (Fermin, H.A.C & M. Groothedde 2008). In het centrum van Doesburg zijn wel prestedelijke resten aangetroffen uit de periode midden-bronstijd en ijzertijd, een huis uit de 5e-6e eeuw (beide Korte Koepoortstraat, Fermin & Groothedde 2008) en is bij het stadhuis een 9"-eeuwse kogelpotscherf gevonden. De periode vóór de 13" eeuw is archeologisch nog bijna niet bekend. Was hier al een permanent bewoonde nederzetting of gaat het om losse bewoningsfasen verspreid op het rivierduin? 4.2 Aard en ouderdom van de vindplaats(en) De locatie bevindt zich op een relatief grote hoogte van het Doesburgse rivierduincomplex. Vlakbij de locatie, in de Hogestraat, werd in 1935 een urn met crematieresten aangetroffen (Harenberg 2008). In Archis wordt deze gedateerd in de late ijzertijd tot romeinse tijd, maar de vorm (een Schraghalsurn) dateert de pot eerder in de vroege ijzertijd ( v.chr.). Urnenvelden hebben geen standaardgrootte, maar kunnen in theorie hectaren groot zijn. Omdat het aantal urnvondsten in Doesburg zich beperkt tot één is die kans echter zeer klein. Indien het urnenveld uitgebreid zou zijn, dan zouden vaker van dergelijke vondsten zijn gedaan. We mogen dus aannemen dat ter plekke in ieder geval laatprehistorisch materiaal aanwezig is. Ook tegenover de onderzoekslocatie is ijzertijdmateriaal aangetroffen. Mogelijk is er -gezien de boerderij op de Korte Koepoortstraat -sprake van Merovingische bewoning. Of er ook Romeinse en Karolingische resten verwacht kunnen worden is niet bekend. Met zekerheid worden laatmiddeleeuwse en jongere vondsten verwacht. 4.3 Begrenzing en oppervlakte van de vindplaats(en) Een begrenzing van een eventueel urnenveld is niet te geven. Voor de late middeleeuwen geldt dat de hele historische binnenstad als vindplaats beschouwd mag worden (25 hectare bebouwde kom, meerdere honderden hectare incl. vestingterreinen). Het op te graven deel beslaat ca. 950 m Structuren en sporen Als er een urnenveld aanwezig is, dan bestaat dit uit kuiltjes met een urn met crematie en eventueel sporen van kringgreppels. Tevens moet rekening worden gehouden met jongere bijzettingen (midden- late ijzertijd) in de vorm van crematies. Late-ijzertijd-, Romeinse en vroegmiddeleeuwse sporen kunnen, indien aanwezig, verwacht worden in de vorm van paalsporen, (afval)kuilen, greppels en eventueel houten waterputten. Mogelijk is de oudste stedelijke bewoning in dit deel van de stad te verwachten. Sporen uit de volle middeleeuwen zijn niet uitgesloten. De aard van de sporen en structuren is vergelijkbaar met de voorgaande perioden. Voor de late middeleeuwen geldt dat er vooral ophogingslagen aanwezig zijn. In de 14" eeuw wordt het stadsdeel rond de Paardenmarkt vermoedelijk opnieuw verkaveld na forse riviererosie aan de noordoostzijde van de stad. Het stratenplan dateert vanaf die tijd. Voor zover we weten

190 is het opgravingsgebied vanaf de 14e eeuw achterterrein geweest. Hier kunnen ambachtelijke activiteiten, achterhuizen, afvalkuilen, verkavelingsstructuren, waterputten en beerputten veracht worden. Hetzelfde geldt voor de nieuwe tijd. Bovendien kunnen er kleine armenwoningen dan wel soldatenwoningen (garnizoen) worden aangetroffen. Begin 20e eeuw bevindt zich direct ten zuiden (zuid en west van de speeltuin) een Gasthuis op deze locatie. Door het relatieve extensieve gebruik van het binnenterrein en het feit dat het terrein enige malen is opgehogd betekent dat prestedelijke en vroegstedelijke sporen goed behouden zullen zijn. Langs de straten is door de aanwezigheid van kelders en zware funderingen de prestedelijke ondergrond doorgaans veel meer verstoord. 4.5 Anorganische artefacten Aardewerk, glas, metaal, steen (incl vuursteen), bouwmateriaal zijn te verwachten. 4.6 Organische artefacten Er zouden houten waterputten kunnen worden aangetroffen uit alle perioden, vooral de middeleeuwen. Hierin zijn organische artefacten aan te treffen. Ook bestaat de kans dat er leder, lederafval, bewerkt been of beenbewerkersafval aanwezig is. 4.7 Archeozoölogische en botanische resten Indien er sprake is van een urnenveld, dan zijn uiteraard verbrande menselijke resten te verwachten. In principe kan dierlijk bot (vooral slacht- en consumptieafval) worden verwacht in middeleeuwse en postmiddeleeuwse sporen en lagen. Ook dierbegravingen zijn niet uitzonderlijk. Houtskool zal aanwezig zijn. Verdere botanische resten zouden in een eventuele waterput te verwachten zijn. 4.8 Archeologische stratigrafie en diepte van vondstlagen Op grond van twee boringen ( , terrein is nog deels bebouwd) is vast komen te staan dat zich vanaf ca. 26 cm onder het maaiveld een vrij homogeen donkerbuingrijs lemig zandpakket bevindt, dat waarschijnlijk laatmiddeleeuws is (de enige vondst was een stukje van een roodbakkende grape, op zich slechts summier te dateren). Op 125 cm onder het maaiveld begint een cm dikke oude akkerlaag. De C-horizont bestaat uit lichtgeel-lichtgrijs relatief fijn gesorteerd zand, waarschijnlijk rivierduinzand. 4.9 Gaafheid en conservering Te verwachten is dat eventuele archeologische resten nauwelijks verstoord zijn. De bodemverstorende acties in de afgelopen 200 jaar zijn zeer gering (alleen de bebouwing en sloop van het Elisabethsgasthuis en de bestaande bebouwing op het binnenterrein).

191 HOOFDSTUK 5 DOELSTELLING EN VRAAGSTELLING 5.1 Doelstelling Doelstelling is het veilig stellen van archeologische informatie in de ondergrond voor deze door graafactiviteiten vernietigd wordt. Ook is het van belang deze informatie te ontsluiten. 5.2 Relatie met NOaA en/of andere onderzoekskaders Onderzoek naar grafvelden komt in de NoA aan de orde in hoofdstuk Onderzoek naar urnenvelden in Oost Nederland is schaars. Veel kennis komt uit zeer verouderde onderzoeken. Voor de protohistorie zijn vooral en van belang. Hoe past de locatie binnen de vroegmiddeleeuwse bewoningsdynamiek en wanneer is er sprake van nederzettingsfixatie. Wat is de reden voor de lokatiekeuze van de grafelijke stadsstichting in Gaat dar een stedelijke voorfase an vooraf? Daarbij is een aansluitend thema de de ruimtelijke ontwikkeling van de laatmiddeleeuwse stad (hfdst ) 5.3 Onderzoeksvragen - Hoe valt de vindplaats binnen het geomorfologisch kader (paleo-reliëf) van Doesburg? - Wat zijn de oudste aanwijzingen voor menselijke activiteit ter plekke? - Wat is de aard en datering van de bewoningsfasen? - Is er inderdaad sprake van een urnenveld? - Wat is de datering van het urnenveld? - In hoeverre wijkt het urnenveld af van urnenvelden in de nabije omgeving en Oost Nederland (vergelijk Zuid- en Noord-Nederland)? - Nadere vragen ten aanzien van het urnenveld zijn vooralm in de uitwerkingsfase in overleg met het bevoegd gezag te bepalen. - Zijn er aanwijzingen voor bewoning of grondgebruik na de urnenveldentijd en voor de stadswording? - In welke periode(n) is de akkerlaag gebruikt? - Wat is er te zeggen over de donkere ophogingslaag: wat is de datering ervan, zijn er faseringen in te maken, is het duidelijk waar het gebruikte ophogingsmateriaal vandaan komt? - Zijn er sporen en structuren uit de late middeleeuwen en later aanwezig, zo ja, hoe oud zijn ze en wat was hun functie? - Zijn er aanwijzingen voor ambachtelijke activiteiten? - Zijn er aanwijzingen voor agrarisch gebruik (akkers, tuinen?) - Zijn er aanwijzingen voor huisvesting van armen en soldaten op het binnenterrein? - Zijn er gesloten vondstcomplexen (dumps, afvalkuilen, waterputten., beerputten etc) en uit welke periode dateren die? - Wat vertellen de mobiele vondsten over de handelsstromen, gebruik binnen de huishoudens, materiele welvaart in relatie tot andere steden? - Wat is er historisch bekend over de percelen (eigendomsgeschiedenis vanaf de late middeleeuwen)? - Zijn de gesloten vondstcomplexen te verbinden aan historische huishoudens? - Hoe moeten we de locatie zien binnen de stadsontwikkeling van Doesburg als geheel?

192 HOOFDSTUK 6 METHODEN EN TECHNIEKEN 6.1 Methoden en technieken Allen de te verstoren delen worden onderzocht. Het gaat om de bruto bouwput van de parkeerkelder, inclusief het deel van de inrit hiernaar toe dat onder het huidige maaiveld komt te liggen, de nieuwe woningen en de ondergrond van de te slopen huidige bebouwing. Met behulp van een graafmachine wordt een eerste vlak aangelegd aan de bovenzijde van de donkere ophogingslaag (op ca cm diepte). Bij het aanleggen van het vlak wordt al het materiaal verzameld, waar mogelijk in zinnige eenheden (per spoor of sporencluster). Bij het opschaven van het vlak worden vondsten aan sporen toegeschreven. Het eerste vlak wordt gewaterpast en gedocumenteerd. Grondsporen in het vlak worden (mits analoog gedocumenteerd) in principe schaal 1:20 getekend. Dit geldt in ieder geval als er muurwerk wordt aangetroffen. Als blijkt dat er in dit vlak alleen weinig complexe, grotere sporen in geringe aantallen voorkomen, kan in samenspraak met het bevoegd gezag worden besloten over te gaan op schaal 1:50. Alle sporen worden gecoupeerd en afgewerkt. Coupetekeningen worden schaal 1:20 getekend en een representatief deel wordt gefotografeerd. Bij muurwerk worden de bouwnaden en versnijdingen getekend, alsmede representatieve delen van het metselverband (hoekoplossingen, bouwfaseringen). Bij de beschrijving ervan worden ba ksteenformaat, tienlagenmaat, metselverband, afwerking en hoogtematen van boven- en onderkant en versnijdingen genoteerd. Vondstmateriaal wordt zoveel mogelijk per beschreven eenheid verzameld. Eventuele diepe sporen worden in deze fase niet dieper gecoupeerd dan tot a kkerlaagniveau. Het tweede vlak wordt aangelegd op de oude akkerlaag. Naar verwachting kan dit vlak 1:50 worden getekend. Als de complexiteit en dichtheid echter hoog is, dan is schaal 1 : 20 gewenst. Het derde vlak wordt aangelegd onder de akkerlaag, op de C-horizont. Sporen worden 1:50 gedocumenteerd, gecoupeerd en afgewerkt. Ook hier geldt de eventuele noodzaak om op 1:20 documenteren over te gaan. Er wordt in elk geval één lengte- en één breedteprofiel gedocumenteerd langs de rand van de bouwput voor het totaaloverzicht van het terrein. Welke profielen dit precies worden hangt af van de situatie: in principe worden de twee meest intacte profielen gedocumenteerd (op schaal 1:20). Profielen worden na definitie van de diverse stratigrafische eenheden uitgetroffeld voor datering van deze eenheden. Per werkput moet worden bezien of aanvullende profielen nodig zijn, bijvoorbeeld bij huisvloerstratigrafie, kelderdoorsneden, wal/grachtprofielen etc. 6.2 Strategie Muren van de te slopen bebouwing worden gesloopt tot maximaal 40 cm onder het maaiveld. Eventuele dieper liggende muurresten worden ongemoeid gelaten en na documentatie en het verdiepen van het vlak verwijderd tijdens de opgraving. De werkputten worden met een graafmachine uitgegraven onder leiding van een senior archeoloog met ruime stadskernervaring. Het gebied wordt in verband met omringende bebouwing in delen uitgegraven. De vrijgekomen grond wordt zo snel mogelijk afgevoerd. Idealitair worden zo groot mogelijke vlakken aangelegd om het overzicht optimaal te houden (denk aan huisplattegronden). De opgraving wordt verricht volgens de KNA normen (KNA3.2). Na het documenteren van de archeologische waarden wordt de put vrijgegeven voor de bouw. 6.3 Structuren en grondsporen Structuren sporen worden behandeld conform de vigerende KNA-richtlijnen (KNA3.2 zie o.a. kopje methoden en technieken). 6.4 Aardwetenschappelijk onderzoek

193 Behalve de documentatie van de opbouw van het terrein in een profieltekening en -foto's, is het nauwkeurig waterpassen van de schone ondergrond in het archeologische vlak van belang om deze te kunnen vergelijken met andere waarnemingen in Doesburg. Deze waarnemingen zijn a.h.w. puzzelstukjes om tot een totale reconstructie van het paleoreliëf van Doesburg te komen. De natuurlijke matrix wordt ook als grondspoor beschreven. De ondegrond wordt in de profielen gedocumenteerd tot enkele decimeters in de C-horizont. Plaatselijk wordt een diepere waarneming gedaan tot in de onderliggende natuurlijke lagen. 6.5 Anorganische artefacten -Bij aanleg van het vlak wordt gebruik gemaakt van een metaaldetector voor het opsporen van metalen voorwerpen. De locatie van de gevonden objecten wordt per spoor of stratigrafische eenheid geadministreerd. Ook de stort wordt zo veel mogeijk met de detector afgezocht. -Bij aanleg van het vlak wordt vondstmateriaal per stratigrafische eenheid of per spoor(vulling) verzameld. -Bij het couperen worden vondsten per spoorvulling verzameld. -Uit de profielen wordt vondstmateriaal verzameld per stratigrafische eenheid. - Bij gesloten vondstcomplexen worden stratigrafisch alle vondsten verzameld. -Indien aanwezig worden urnen zoveel mogelijk als grondblok geborgen, echter wel na vrijprepareren van een helft voor de foto / tekening. 6.6 Organische artefacten Artefacten van organisch materiaal, bijvoorbeeld hout uit waterputten, worden na het verzamelen zodanig verpakt dat geen achteruitgang plaats vindt. Vervolgens worden ze zo spoedig mogelijk ter conservering naar een specialist gestuurd. 6.7 Archeozoölogische en -botanische resten Idem. Verkoolde resten worden droog verpakt en bewaard. Niet verkoolde resten en grondmonsters worden vochtig verpakt tot verdere verwerking. - uit relevante contexten, zoals waterputten, afvalkuilen, brandlagen worden monsters genomen voor archeo-botanisch onderzoek. Crematieresten worden in urn geborgen, of indien buiten een urn, verzameld in monsterzakken of kratten waarbij alle grond waar in potentie crematieresten in zitten wordt verzameld om later op een milimeterzeef te zeven. Dierlijk botmateriaal kan zonder speciale zorg worden verzameld, tenzij bewerkt. 6.8 Overige resten Waarschijnlijk n.v.t. Indien toch aangetroffen moet er overlegd worden met het bevoeg gezag Dateringstechieken Bij crematies wordt het bot (en niet de houtskool) gedateerd met AMS (niet conventioneel om onnodig verlies van materiaal te voorkomen). Over het algemeen levert aardewerk in middeleeuwse context vrij scherpe dateringen op, Aanvullende dateringen zijn dan slechts nodig als voldoende daterend vondstmateriaal ontbreekt en er ook geen andere mogelijkheden zijn om relevante sporen of structuren te dateren. Voor prehistorisch aardewerk is de dateerbaarheid beduidend minder, maar dat geldt ook voor de C14-dateringen van prehistorisch materiaal ten opzichte van middeleeuws materiaal. Indien er echter goed geconserveerde prehistorische resten aanwezig zijn die alleen grof te dateren zijn, dan is C14-onderzoek zeker te overwegen. Indien waterputten aanwezig zijn, dan is een dendrochronologische datering zeker aan te bevelen vanwege de grote nauwkeurigheid ervan Beperkingen Er zijn geen bijzondere beperkingen bekend.

194 HOOFDSTUK 7 UITWERKING EN CONSERVERING 7.1 Structuren, grondsporen, vondstspreidingen Structuren en grondsporen worden geanalyseerd. Deze analyse en de ruimtelijke spreiding ervan zijn duidelijk terug te vinden in de te maken rapportage. Hierbij dient ook ruime aandacht besteed te worden aan datering en aard van de sporen en structuren. De structuren worden zover mogelijk geïnterpreteerd naar analogie van en in vergelijking met andere sites in Oost-Nederlandse steden en sites op de Oost Nederlandse zandgronden. De Doesburgse onderzoeksrapportages (met name 3 en 6) kunnen daarbij als leidraad dienen. 7.2 Analyse aardwetenschappelijke gegevens Er worden geen aardwetenschappelijke situaties verwacht die wezenlijk afwijken van de directe omgeving. De verkregen gegevens kunnen door een senior archeoloog worden geïnterpreteerd en worden gekoppeld aan de reeds bekende data. Voor de diepere ondergrond van het Doesburgse rivierduin is een studie van Kim Cohen (Universiteit van Utrecht) voorhanden van de naburige locatie Korte Koepoortstraat (zie Fermin en Groothedde 2008). 7.3 Anorganische artefacten In het rapport dienen die artefacten per context tot op subgroeniveau te worden beschreven, daarbij wordt vooral aandacht besteed aan de datering van de vondsten en vondstcomplexen met betrekking tot de datering en fasering van sporen en structuren alsmede aan de gesloten vondstcomplexen. Van de gesloten vondstcomplexen wordt een beschrijving gegeven van de inhoud en de interpretatie ervan. Kwetsbare vondsten dienen zodanig te worden geconserveerd dat de toestand stabiel blijft. Potprofielen worden zoveel mogelijk gereconstrueerd. Alle vondsten, ook die gedeselecteerd worden, worden gedetermineerd in de Doesburgse gemeentelijke database onder de projectcode GHH. Deze is te gebruikenlverkrijgen via de depotbeheerder van de gemeente Doesburg: de gemeente Zutphen. Tevens dienen alle vondsten geinkt te worden met de projectcode GHH en het vondstnummer waartoe deze behoren. 7.4 Organische artefacten Idem. Zoologische vondsten worden op hoofdlijnen bekeken. Daarna beoordeelt het bevoegd gezag of een specialistische studie naar het zoologisch (en menselijk) materiaal nodig is. Dat zal vooral bij gesloten vondstcomplexen aan de orde zijn. 7.5 Archeozoölogische, fysisch antropologische en -botanische resten Idem. Eventuele crematieresten worden onderzocht door een fysisch anthropoloog. Daarbij is er in elk geval aandacht voor minimum aantal individuen per graf, geslacht en leeftijd. Botanische monsters dienen te worden gewaardeerd voor zover dat noodzakelijk is voor het beantwoorden van de vraagstellingen. C14-monsters worden, in overleg met het bevoegd gezag, gedateerd voor zover dat nodig is voor het beantwoorden van de vraagstelling. Crematies moeten AMS worden gedateerd om verlies van te veel materiaal te voorkomen. Dendro-monsters worden gedateerd indien de structuur daarmee gedateerd wordt (geen hergebruikte resten, of resten zonder spintgrens). 7.6 Beeldrapportage Alle vlakken en profielen alsmede relevante coupes worden vastgelegd op foto en getekend op millimeterpapier/folie conform KNA versie 3.2. De veldtekeningen worden geïnkt volgens de gangbare norm bij de archeologische dienst van de gemeente Doesburg en Zutphen. Tijdens de bewerking van de veldtekeningen vindt een cross-over check plaats met de velddocumentatie op volledigheid en fouten. Tijdens de uitwerking worden uitwerkingstekeningen en voorwerpfoto's en tekeningen gemaakt voor zover dat nodig is om de vraagstellingen te beantwoorden en de argumentatie te onderbouwen.

195 De opgravings- en objectfoto's worden beschreven in de gemeentelijke database onder de projectcode GHH. Deze is te gebruikenlverkrijgen via de depotbeheerder van de gemeente Doesburg: de gemeente Zutphen. 7.7 Selectie materiaal In principe worden alle vondsten verzameld, ook die bij de aanleg worden gevonden in bv. de bouwvoor, tenzij het duidelijk gaat om irrelevant 20e eeuws materiaal. In de grondsporen wordt al het vondstmateriaal verzameld, tenzij het duidelijk om 20e-eeuwse afvalkuilen gaat. In dat geval wordt alleen een selectie van het materiaal verzameld dat een duidelijke aanwijzing geeft over de datum van depositie. Voorstellen voor deselectie na de opgraving worden in overleg met het bevoegd gezag besproken. Na goedkeuring kan het materiaal dat voor selectie in aanmerking komt, worden afgestoten. 7.8 Conservering materiaal Kwetsbaar vondstmateriaal dient zodanig te worden geconserveerd dat de toestand stabiel blijft. Een voorstel voor de keuze van de te conserveren vondsten wordt door de projectleider in overleg met het bevoegd gezag tijdens de evaluatie bepaald. Van alle geconserveerde objecten wordt een restauratieverslag bij de documentatie aangeleverd. Van gedeselecteerd metaal wordt de rontgenfoto bewaard en bijgeleverd.

196 8.1 Eisen betreffende depot Vondstmateriaal wordt na afloop van het onderzoek gedeponeerd in het gemeentelijk depot voor bodemvondsten van de gemeente Doesburg en Zutphen (Dieserstraat 11 te Zutphen). De richtlijnen voor het deponeren en bewaren zijn bij het bevoegd gezag (bij de gemeente Zutphen) op te vragen. De opgravingsdocumentatie dient aanvullend op de KNA, gedeponeerd te worden in het Regionaal Archief Zutphen (Spiegelstraat 13 te Zutphen), collectie archeologie, conform de eisen van de archiefwet op zuurvrij papier, naar de dossierindeling zoals gangbaar bij de archeologische dienst van de gemeente Doesburg en Zutphen. 8.2 Te leveren product - Binnen twee weken na het afronden van het veldwerk wordt in overleg met het bevoegd gezag een selectie en evaluatierapport inclusief uitwerkingsplan gemaakt op grond van de voorlopige conclusies en aanbevelingen. Dit rapport volgt de in de gemeente Doesburg en Zutphen geldende uitwerkingsprotocollen. - Het eindproduct is een basisrapport volgens KNA-specificatie OS 15, in de publicatiereeks Doesburgse Archeologische Publicaties (DAP). Deze rapportage moet aan de opmaaknormen van DAP 6 voldoen (Fermin & Van Straten 2010; exact gelijke opmaak van binnenwerk en kaft) en ook als pdf aangeleverd worden aan de gemeente. Deze pdf moet van de hoogst mogelijke kwaliteit zijn om als basis te kunnen dienen voor het digitaal printen van het boek in grote oplagen. - De vondstdeterminatielijst, de vondstenlijst, sporenlijst, puttenlijst en fotolijst worden als bestanden digitaal bijgeleverd in pdf- en Microsoft Access formaat (versie 2007 of lager). - Tevens worden de digitale of gedigitaliseerde veldtekeningen aangeleverd in Mapinfo 8.5 formaat (projectie: Non Earth meters). Ook wordt een digitaal punten bestand aangeleverd van de NAP-waardes van alle opgravingsvlakken, gesplitst per opgravingsvlak. Dit bestand dient ook in Mapinfo formaat (versie 8.5, projectie: Non Earth meters) te worden aangeleverd. - Van het eindrapport worden drie exemplaren ter beschikking gesteld aan de opdrachtgever, vijf aan de gemeente Doesburg en de archeologische dienst van de gemeente Zutphen, de KB, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de provincie Gelderland dienen elk een exemplaar te krigjen.

197 9.1 Personele randvoorwaarden Het onderzoek moet verricht worden door een gecertificeerd archeologisch bedrijf of gemeente (in casu de gemeente Zutphen, met opgravingsbevoegdheid in gemeente Doesburg). Het onderzoek moet door een adequaat veldteam worden uitgevoerd, bestaande uit een senior KNA-archeoloog (voor de uitvoering van de KNA 3.2 vastgelegde handelingen), een KNA-archeoloog en een archeologisch assistent en vrijwilligers en amateurarcheologen. De senior-archeoloog is bij de aanleg van alle werkputten en alle vlakken (ook profielen) en de interpretatie hiervan aanwezig. De senior-archeoloog en KNA-archeoloog hebben aantoonbare ruime ervaring met stadsarcheologisch onderzoek en onderzoek in Oost Nederland. Zowel voor veldwerk als voor uitwerking, conservering en rapportage is de aanwezigheid van een projectleider (KNA- archeoloog) en specialisten met periode- / materiaal- / gebiedspecifieke kennis enlof ervaring vereist. De gemeente Doesburg vereist inhoudelijk toezicht, sturing en controle op de uitvoering van het veldwerk. De gemeente stelt hiertoe een inhoudelijk directievoerder aan. 9.2 Overlegmomenten Twee maal per week wordt overleg gepleegd met het bevoegd gezag (de gemeentelijke directievoerder) gedurende de hele veldcampagne. Bij hele bijzondere vondsten die mogelijk meerwerk met zich meebrengen, wordt een extra overlegmoment ingelast. 9.3 Kwaliteitsbewaking, toezicht, overleg en evaluatie Voorafgaand aan het veldwerk worden werkafspraken gemaakt met de gemeentelijk inhoudelijke directievoerder, in casu de gemeentelijk archeoloog van Doesburg en Zutphen (namens bevoegd gezag). - Tijdens het veldwerk worden de vorderingen (zowel inhoudelijk als wat betreft de werkzaamheden, resultaten en beperkingen) minimaal twee maal per week geëvalueerd ter plaatse van de opgraving met de gemeentelijk directievoerder of zijn plaatsvervanger. - Aan het eind van het veldwerk wordt in overleg met de gemeentelijk directievoerder een plan opgesteld voor de uitwerking. Alleen afspraken en uitwerkingsonderdelen in afwijking van dit PVE worden op papier vastgelegd door de gemeentelijk directievoerder in overleg met de opdrachtgever. - Wijzigingen t.o.v. dit PVE, voortkomend uit de veldresultaten, worden in overleg met het bevoegd gezag en de opdrachtgever doorgevoerd. - Als de wijzigingen consequenties hebben voor de geraamde onderzoekskosten (meerwerk), dan wordt ook de opdrachtgever bij het overleg betrokken. 9.4 Overige randvoorwaarden en aanvullende eisen n.v.t.

198 HOOFDSTUK 10 WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN HET VASTGESTELDE PVE 10.1 Wijzigingen tijdens het veldwerk Alleen in overleg met bevoegdgezag. De uitvoerende partij dient hiervoor een concreet voorstel met redenen en wijzigingsvoorstellen in Belangrijke wijzigingen Alleen in overleg met bevoegd gezag. De uitvoerende partij dient hiervoor een concreet voorstel met redenen en wijzigingsvoorstellen in Procedure van wijziging na de evaluatiefase van het veldwerk Alleen in overleg met bevoegd gezag. De uitvoerende partij dient hiervoor een concreet voorstel met redenen en wijzigingsvoorstellen in Procedure van wijziging tijdens uitwerking en conservering Alleen in overleg met bevoegd gezag De uitvoerende partij dient hiervoor een concreet voorstel met redenen en wijzigingsvoorstellen in.

199 LITERATUUR EN BIJLAGEN Literatuur Fermin, H.A.C & M. Groothedde 2008: Doesburg diachroon. Bewoningsgeschiedenis in de Korte Koepoortstraat te Doesburg van prehistorie tot heden. Doesburgse Archeologische Publicaties 3 Fermin, H.A.C., M. Groothedde & E.I. Harenberg 2007: Het convent van Maria op de Gracht. Archeologisch onderzoek in de kelder van het Arsenaal aan de Kloosterstraat 15 te Doesburg. Doesburgse Archeologische Publicaties1 Fermin, H.A.C & K.C.J. van Straten 2010: De Agrarii milites van Beinum. Archeologisch onderzoek onder erve Tricht in Beinum (gem. Doesburg). Doesburgse Archeologische Publicaties 6 Harenberg, E.J. Archeologie in Doesburg. In: F. Haans: Monumentengids Doesburg., Utrecht, p NoaA versie 1.0, Amersfoort. Willemse, N.W. 2006: Gemeente Doesburg. Een archeologische beleidsadvieskaart voor de historische stad en buitengebied. RAAP-rapport 1163, Amsterdam Bijlagen Figuur 1: Het op te graven gebied,

200 Figuur 1 : Ligging van het op te graven gebied (groen omlijnd).

201

202 Bijlage 5 Geohydrologisch onderzoek en beknopt waterhuishoudkundig plan 202 Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg

203 GEOHYDROLOGISCH ONDERZOEK EN WATERHUISHOUDKUNDIG PLAN Plangebied Gasthuishofje Doesburg CONCEPT RAPPORT

204 Geohydrologisch onderzoek en beknopt waterhuishoudkundig plan projectlocatie Gasthuishofje Doesburg opdrachtgever Stichting gestichten van weldadigheid Postbus AA DOESBURG 1 Projectnummer en versie: Status: 15698, versie 1.0 Concept Projectleider: Afdrukdatum: Rapportdatum: Ing. B. Mengers Auteur(s): ing. B. Mengers Autorisatie: Naam: Paraaf: Goedgekeurd ing. X. Schuurmans ECOPART B.V. Lijsterbeslaan GN DOETINCHEM telefoon info@ecopart-bv.nl ECOPART B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever

205 Inhoudsopgave 1. Inleiding onderzoek Inleiding algemeen doelstelling onderzoek Plangebied ligging kwaliteitssysteem rapportopbouw Bodemopbouw en geohydrologie Bodemopbouw veldonderzoek bodem Geohydrologie grondwatertrap huidige afwatering Conclusie literatuur- en veldonderzoek Relevante waterthema s Bepaling relevantie Uitwerking waterthema s algemeen veiligheid riolering en afvalwaterketen wateroverlast grondwateroverlast oppervlaktewaterkwaliteit grondwaterkwaliteit volksgezondheid verdroging natte natuur inrichting en beheer recreatie cultuurhistorie Waterhuishouding plangebied Uitgangspunten bestaande situatie herziene inrichting plangebied uitgangspunten dimensioneren voorzieningen bergingsbehoefte plangebied Keuze hemelwaterafvoer algemeen oppervlakkig afvoeren naar wadi s Toetsing ledigingstijd Conclusie bergingsvoorziening Samenvatting en conclusie Samenvatting Conclusie

206 Bijlagen I II IV VI IX Regionale en locale situering regionale situering nieuwe situatie Geohydrologische informatie TNO-stratigrafie TNO-geohydrologie Infiltratieproeven situering infiltratieputten infiltratieproeven IP1 boorprofielen bodemonderzoek Nieuwe waterhuishoudkundig plan tekening situering plangebied rekenblad nieuwe situatie plangebied T= % rekenblad nieuwe situatie plangebied T= % Bronnen en literatuur bronnen en literatuur

207 I N L E I D I N G O N D E R Z O E K Hoofdstuk 1 1. Inleiding onderzoek 1.1 Inleiding algemeen Aanleiding voor de uitvoering van dit onderzoek is de herinrichting van het plangebied op deze locatie. Om ter plaatse de voorgenomen nieuwbouwplannen te kunnen realiseren dient het vigerende bestemmingsplan te worden gewijzigd. Sinds enige jaren is voor het verkrijgen van goedkeuring voor een wijziging of actualisering van een bestemmingsplan een toevoeging van een zogenoemde waterparagraaf een voorwaarde. In een waterparagraaf dient te worden ingegaan op de waterhuishoudkundige aspecten van het betreffende plangebied. De betreffende werkzaamheden zijn uitgevoerd in opdracht van de Stichting gestichten van weldadigheid te Doesburg. In de onderstaande tabel zijn beknopt de basisgegevens van het plangebied weergegeven. Tabel 1-1: Basisgegevens plangebied. Locatiegegevens ens Totaal Provincie Waterschap Gemeente Locatie Oppervlakte m 2 X coördinaten (RD stelsel) Gelderland Rijn en IJssel Doesburg Gasthuishofje te Doesburg Y coördinaten (RD stelsel) Z coördinaten (m+nap) tussen 12,40+ en 13,50+ m NAP doelstelling onderzoek Het doel van het ingestelde onderzoek is om voor het betreffende plangebied antwoord te geven op de volgende vragen: Ligt de locatie in een gebied waar beschermende maatregelen vereist zijn? Aan welke randvoorwaarden moet de locale waterhuishouding voldoen? Op welke wijze kan aan de doelstelling hydrologisch neutraal bouwen tegemoet gekomen worden? Wat zijn de mogelijkheden voor infiltratie van (overtollig) regenwater in het licht van de bodemopbouw en hoogste grondwaterstand ter plaatse? 1.2 Plangebied ligging Het plangebied is gelegen aan het Gasthuishofje te Doesburg. In bijlage Ia is de regionale situering weergegeven. Een situatietekening van het terrein is opgenomen in bijlage Ib. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

208 I N L E I D I N G O N D E R Z O E K De locatie wordt overwegend omgeven door woningbouw. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa m 2 en is in de huidige situatie reeds voor een deel verhard middels bebouwing. De globale toekomstige inrichting is weergegeven in Bijlage Ic. Bij de definitieve aanleg van de infiltratie- en/of bergingsvoorzieningen dient rekening te worden gehouden met de door ECOPART BV bij de uitvoering van het bijgaande onderzoek aangehouden uitgangspunten. Uit de ter plaatse verrichte boringen blijkt dat de bovengrond bestaat uit relatief ziltig zand met een relatief geringe k-waarde van > 2 meter per dag. De bergings-/infiltratievoorziening dient ruim boven de hoogste grondwaterstand te worden aangelegd. De uitvoering van werkzaamheden door ECOPART B.V. vindt op zorgvuldige wijze volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden bij onderzoek plaats. ECOPART B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade ontstaan als gevolg van of verband houdend met een afwijkende uitvoering van de in dit onderzoek uitgewerkte plannen. Tevens dient ten tijde van de aanleg van de voorziening te worden gecontroleerd of de in de bijgaande berekeningen opgenomen K-waarde ter plaatse van de aan te leggen voorzieningen ook daadwerkelijk wordt gehaald kwaliteitssysteem Kwaliteit en veiligheid vormen essentiële onderdelen bij de dagelijks door ECOPART BV uit te voeren werkzaamheden. Het kwaliteitssysteem dat binnen de gehele organisatie voor al de taakvelden is doorgevoerd voldoet aan de NEN-EN- ISO 9001: rapportopbouw In hoofdstuk 2 wordt de bodemopbouw en de huidige geohydrologische situatie van het plangebied beschreven en in hoofdstuk 3 de relevante waterthema s. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 het watersysteem uiteengezet en in hoofdstuk 5 de conclusie en de aanbevelingen weergegeven. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

209 B O D E M O P B O U W E N G E O H Y D R O L O G I E Hoofdstuk 2 2. Bodemopbouw en geohydrologie 2.1 Bodemopbouw Uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) blijkt dat het maaiveldniveau is gelegen tussen 12,40+ en 13,50+ m NAP ligt. Tabel 2-1: Bodemkaart omgeving plangebied Vanuit de Bodemkaart van Nederland, blijkt dat het plangebied in stedelijk gebied ligt, waardoor een beschrijving van de aanwezige gronden niet mogelijk is. Indien men de aangrenzende bodemsoort doortrekt, blijkt dat in het plangebied de deklaag uit Zavel met homogeen profiel bestaat of mogelijk uit Enkeerdgronden (fijn zand).. Aan de hand van diverse informatiebron kan de bodemopbouw globaal ter plaatse van het plangebeid als volgt worden omschreven. Tabel 2-2: Overzicht van de geohydrologische bodemgesteldheid. Pakket Formatie(s) Laagpakket Diepte m NAP Samenstelling WVP 1 Kreftenheye Kreftenheye +12,4 +0,0 Matig fijn zand Stoorlaag Kreftenheye Kreftenheye +0,0-5,0 Fijn zand WVP 2 Kreftenheye Kreftenheye -5,0-28,0 Matig grof zand Basis Kreftenheye Kreftenheye -28,0-65,0 Klei De indeling van de ondergrond in de opeenvolgende stratigrafische eenheden is weergegeven op tekening TNO-stratigrafie opgenomen in bijlage IIa. De Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

210 B O D E M O P B O U W E N G E O H Y D R O L O G I E geohydrologische schematisatie van de ondergrond is weergegeven op de tekening TNO-geohydrologie opgenomen in Bijlage II b veldonderzoek bodem Verkennend bodemonderzoek Door ECOPART BV is, ten behoeve van de nieuwbouwplannen, ter plaatse een bodem- en grondwateronderzoek uitgevoerd. De boorbeschrijvingen vertonen een redelijk homogeen beeld; overwegend matig fijn en matig siltig zand tot aan de maximaal verkende diepte van 3,00 m-mv. Van de diepere boringen is de boorbeschrijving, als aanvulling op de boorbeschrijving van de uitgevoerde infiltratieproef, opgenomen in Bijlage IV. Infiltratieonderzoek Op is door ECOPART BV een infiltratieonderzoek uitgevoerd. Het doel van de infiltratiemetingen is het vaststellen van de doorlatendheid van de bodem. Voor de uitvoering van een gericht infiltratieonderzoek is op een locatie een boring verricht tot een diepte van 3,00 m-mv. Deze boring is verricht om na te gaan of de ter plaatse aanwezige bodemopbouw infiltratie mogelijk maakt en op welke diepte dit dan eventueel het beste mogelijk is. Tevens is er onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van eventuele storende lagen onder de te kiezen infiltratiediepte. Deze zouden een goede werking van het infiltratiesysteem kunnen belemmeren. Het opgeboorde materiaal van de boringen is beoordeeld op kleur, textuur, bijmenging(en) en eventuele bijzonderheden. In de directe nabijheid van de voorboring is een boring geplaatst tot op de infiltratiediepte van tussen de 0,50 en 1,50 m-mv. Hier is een infiltratieproef op uitgevoerd in duplo. Het boorgat is vóór aanvang van de proef met circa 20 liter water voorbenat (verzadigd). Tijdens het veldonderzoek is in de boorgaten de doorlatendheid van de onverzadigde zone bepaald middels de omgekeerde boorgatmethode of Hooghoudt-proef. De metingen zijn uitgevoerd in duplo en uitgewerkt volgens de methode Porchet. De K-waardecurves van zowel de metingen als van de duplometingen van het uitgevoerde onderzoek zijn opgenomen in Bijlage IV. De resultaten van de putproeven, uitgedrukt in m/d, zijn samengevat in Tabel 2-3. Tabel 2-3: Resultaten doorlatendheidsproeven. Peilbuis Resultaat 1 e proef Resultaat 2 e proef Gemiddelde k-waarde k in m/d IP1 1,60 1,57 1,58 De doorlatendheid van de onverzadigde zone ligt ter plaatse globaal rond de 1,5 m/d. In verband met de aanwezigheid van enig siltig materiaal in de bodem ter plaatse kan er in de loop van de tijd sprake zijn van enige vorm van dichtslibben van de voorziening,. Om te voorkomen dat dit in de toekomst tot problemen zou kunnen leiden, adviseren wij om bij het dimensioneren van de infiltratievoorzieningen rekening te houden met een gereduceerde rekenwaarde voor K van 0,5 m/d. 2.2 Geohydrologie Voor de omgeving van de onderzoekslocatie zijn gegevens van peilbuizen opgevraagd bij het DINO-loket [TNO-NITG]. Door TNO-NITG wordt een databank beheerd met daarin grondwaterstands- en stijghoogtegegevens van het landelijk meetnet. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen waterputten aanwezig waarvan de een grondwaterregistratie wordt bijgehouden Dit geeft derhalve geen concrete informatie. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

211 B O D E M O P B O U W E N G E O H Y D R O L O G I E Uit de tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden bleek de grondwaterstand ter plaatse van het infiltratieonderzoek op 3,50 - MV te staan. Voldoende buffer om geen problemen te verwachten als gevolg van de voorgenomen infiltratie op maaiveldniveau grondwatertrap Op de Bodemkaart van Nederland 1: [Stiboka, 1975] wordt de ontwateringssituatie van de bodem aangegeven middels de zogenaamde grondwatertrap (Gt). Tabel 2-4: Overzicht grondwatertrappen [Bron: Stiboka]. Grondwatertrap GHG (cm MV MV) GLG (cm MV MV) I < 40 < 50 II < III < IV > V < 40 > 120 VI > 120 VII > 120 VIII > 140 > 160 Tabel 2-5:Overzicht grondwatertrappen GHG volgens Bodemdata.nl. Op de bovenstaande kaartuitsnede is de optredende grondwatertrap ingetekend voor de omgeving van het betreffende plangebied. In de omgeving komt grondwatertrap VII en VIII voor. In beide gevallen voldoende om infiltratie op maaiveldniveau mogelijk te maken. Afgezien van het feit of er al dan niet sprake is van kwel huidige afwatering De afwatering van het huidige plan vindt deels plaats middels infiltratie en deels middels afvoer via het huidige gemengde rioolstelsel van de gemeente Bronckhorst. Het regenwater dat valt op het momenteel onverharde en verharde Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

212 B O D E M O P B O U W E N G E O H Y D R O L O G I E deel van het plangebied zal voor een groot gedeelte infiltreren, terwijl het vrijkomende regenwater afkomstig van de bebouwing in de regel af zal voeren op de gemeentelijke riolering. 2.3 Conclusie literatuur- en veldonderzoek De resultaten uit het literatuuronderzoek en het veldwerk geven een eenduidig beeld van de lokale geohydrologische situatie. Samengevat kan geconcludeerd worden dat: De maaiveldhoogte ongeveer ligt op 12,40 tot m 13,50+NAP; In de omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater of een watergang aanwezig waarop eventueel geloosd zou kunnen worden; In de huidige situatie het hemelwater wordt geïnfiltreerd en deels via het gemengde rioolstelsel van de gemeente wordt afgevoerd; De toplaag van de bodem (0-0,5 m-mv) over het algemeen bestaat uit matig fijn matig siltig zand met een k-waarde van rond de 1,50 m/d; De GHG ligt tussen 2,00 en 3,00 m-mv; Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

213 R E L E V A N T E W A T E R T H E M A S Hoofdstuk 3 3. Relevante waterthema s 3.1 Bepaling relevantie In tabel 3-1 wordt aangegeven welke waterhuishoudkundige thema s relevant zijn voor het betreffende plangebied. Tabel 3-1:Watertoetstabel met relevante en niet-relevante waterhuishoudkundige thema s Thema Veiligheid Riolering en Afvalwaterketen Wateroverlast (oppervlaktewater) Grondwater- Overlast Oppervlaktewaterkwaliteit Verdroging Natte natuur Inrichting en beheer Recreatie Grondwaterkwaliteit Volksgezondheid Cultuurhistorie Toetsvraag 1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering? 2. Ligt in of nabij het plangebied een kade? 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van het waterschap? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van een Rivier? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren? 1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied? 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico s met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Relevant Nee Nee Ja Nee Nee Ja Ja Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee De thema s die bevestigend zijn beantwoord worden in de volgende paragrafen nader toegelicht en waar nodig nader uitgewerkt. 3.2 Uitwerking waterthema s algemeen Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, wordt door de overheid eisen gesteld betrekking tot het duurzaam omgaan met water. In eerste instantie dient er te worden getoetst in hoeverre de voorgenomen Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

214 R E L E V A N T E W A T E R T H E M A S plannen er toe leiden dat er sprake is van de toename van verhard oppervlak. Indien dit toeneemt, is het beleid erop gericht het regenwater zoveel mogelijk te infiltreren naar het freatisch grondwater, waardoor een meer natuurlijk afvoerverloop ontstaat. Dit vertaalt zich in de volgende richtlijnen: Nieuwe plannen dienen (indien mogelijk) te voldoen aan het principe van het hydrologisch neutraal bouwen. Hierbij moet de hydrologische situatie, voor wat betreft de afvoer van regenwater, minimaal gelijk blijven aan de oorspronkelijke situatie. De oorspronkelijke landelijke afvoer (naar het oppervlaktewater) mag niet overschreden worden. In aansluiting op het landelijk beleid hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen van enige omvang altijd onderzocht dient te worden hoe met het schone regenwater omgegaan kan worden. Bij alle nieuwbouwplannen moet (vuil) afvalwater en (schoon) regenwater gescheiden worden behandeld. Het schone en vuile water worden daarbij apart aangeleverd aan de riolering of, indien mogelijk, wordt het schone water aan de natuur teruggegeven. Dit is ook het geval als in openbaar gebied nog steeds een gemengd rioolstelsel aanwezig is. Bij de inrichting, het bouwen en het beheer dienen zo min mogelijk vervuilende stoffen aan het bodem- en oppervlaktewatersysteem te worden toegevoegd. Hierbij verdient het materiaalgebruik speciale aandacht: uitloogbare of uitspoelbare bouwmaterialen dienen te worden vermeden teneinde watervervuiling te voorkomen. In de onderstaande paragrafen worden de relevante waterthema s gebaseerd op de bovenstaande uitgangspunten nader uitgewerkt veiligheid Het plangebied is niet gelegen binnen de winterbedding van een rivier of invloedssfeer van een waterkering. De ontwikkeling binnen het plangebied heeft derhalve geen invloed op de veiligheid riolering en afvalwaterketen Het afvalwater neemt niet toe door de ontwikkelingen in dit plan. Het afvalwater wordt afgevoerd naar het rioolstelsel van de gemeente Doesburg. Regenwater wordt in de nieuwe situatie volledig afgekoppeld wateroverlast Door de ontwikkelingen binnen het plangebied neemt het verhard oppervlak toe met circa 245 m 2. Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden - bergen afvoeren behandeld. In het plan wordt ruimte gereserveerd voor de aanleg van wadi s om de volledig vrijkomende hoeveelheid hemelwater te kunnen infiltreren grondwateroverlast Hoewel er sprake is van een bodemopbouw bestaande uit plaatselijk matig fijn matig siltig zand met een gemiddelde k-waarde van circa 1,5 m/d, bevinden zich binnen het plangebied geen slecht doorlatende lagen. Om grondwateroverlast in de toekomstige situatie te voorkomen kan de te dimensioneren infiltratievoorziening niet op een grotere diepte worden aangelegd dan circa 1,50 m-mv. Dit in verband met de mogelijk optredende hoogste grondwaterstand. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

215 R E L E V A N T E W A T E R T H E M A S De directe omgeving van het plangebied wordt gekarakteriseerd als neutraal gebied dat geschikt wordt geacht voor de infiltratie van regenwater. Hoewel het plangebied binnen de invloedssfeer van een rivier staat, zal er ter plaatse van het plangebied, vanwege de diepere ligging van het freatische grondwaterniveau, geen overlast van kwel ervaren worden oppervlaktewaterkwaliteit Vanuit het plangebied wordt regenwater via aan te leggen wadi s geïnfiltreerd in de bodem, met als mogelijke overloopsituatie verhoging van het waterpeil in de wadi s van 10 naar 16 centimeter diepte. Door deze geringe peilverhoging bij een extreme bui T= % is er geen sprake van wateroverlast voor de omgeving. Het plan maakt geen functies mogelijk die tot extra belasting van de waterkwaliteit leiden. Het plangebied ligt niet in of nabij watergangen met de functie HEN of SED. Functies in/nabij het plangebied die een negatieve invloed op de waterkwaliteit kunnen hebben komen ter plaatse niet voor. Het hemelwater afkomstig van de daken en verhardingen kunnen bovengronds worden afgevoerd naar de aan te leggen infiltratievoorzieningen grondwaterkwaliteit Het plangebied bevindt zich niet in of nabij de 25/100 jaar beschermingszone voor de drinkwaterwinning. Het dichtst bij het plangebied gelegen waterwingebied ligt op ruime afstand volksgezondheid Binnen het plangebied is geen stilstaand oppervlaktewater aanwezig verdroging De inrichting en functies in hydrologische beïnvloedingszones rond natuurgebieden en dergelijke, zijn voor het plangebied niet van toepassing natte natuur Het plangebied bevindt zich niet in of nabij de Ecologische Verbindingszone (EVZ). De beoogde ontwikkelingen zijn geen belemmering voor een EVZ. Het plangebied bevindt zich niet in of nabij een beschermingszone voor natte natuur. De beoogde ontwikkelingen hebben geen negatieve invloed op de waterkwantiteit en -kwaliteit in relatie tot de natte natuurgebieden inrichting en beheer In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich geen leggerwatergang, welke de afwatering zou kunnen verzorgen recreatie In het plangebied zijn de geen nieuwe aan het water gekoppelde recreatieve functies voorzien. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

216 R E L E V A N T E W A T E R T H E M A S cultuurhistorie In of in de directe nabijheid van het plangebied bevinden zich geen aan water gerelateerde cultuurhistorische objecten. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

217 W A T E R H U I S H O U D I N G P L A N G E B I E D Hoofdstuk 4 4. Waterhuishouding plangebied 4.1 Uitgangspunten bestaande situatie De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa m 2, verdeeld over bebouwing, verhardingen, infrastructuur en groenvoorzieningen. Voor de bepaling van de hoeveelheid afstromend hemelwater afkomstig van de bestaande situatie is geen berekening opgesteld. Omdat de bestaande bebouwing volledig wordt gesloopt, wordt er een volledig nieuw afwateringssysteem aangelegd, waarbij de bestaande hemelwateraansluitingen worden losgekoppeld van het bestaande gemengde rioolstelsel. Voor een overzicht van de bestaande verhardingen wordt kortheidshalve verwezen naar het in Bijlage V opgenomen overzicht Uitwerking verhardingen e.d herziene inrichting plangebied Voor de waterhuishouding van het heringerichte plangebied, wordt uitgegaan van de planbegrenzing en de oppervlakten, zoals deze zijn opgenomen het overzicht Uitwerking verhardingen e.d. in bijlage V. Hierin zijn de nieuwe plangegeven opgenomen in de tabel Toekomstige situatie plangebied uitgangspunten dimensioneren voorzieningen Bij kruipruimtevrij bouwen (onderkelderd) is het mogelijk de grondwaterstand tot ca. 0,30 m onder het aanlegpeil van de vloer te laten komen. Gebouwen zonder kruipruimte zijn minder gevoelig voor vochtoverlast aangezien er betere voorzieningen mogelijk zijn om de begane grondvloer luchtdicht te krijgen. Daarnaast wordt geadviseerd het aanlegpeil van gebouwen minimaal 0,25 m boven de kruin van wegen en straten c.q. hoogte omliggend maaiveld aan te leggen. Dit in verband met het voorkomen van wateroverlast in extreme neerslagsituaties en een goede terreinafwatering. Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren" staat hierbij centraal. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt stand still - step forward. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvaten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. In het Waterbeheersplan heeft het waterschap Rijn en IJssel deze beleidsdoelstellingen uitgewerkt en vormgegeven voor zijn waterbeheer. Het watersysteem dient optimaal afgestemd te zijn op de ruimtelijke functies van een gebied. Aandachtspunten in het beheersplan zijn veiligheid, watersysteembeheer, waterketenbeheer en uitvoering. Het waterschap Rijn en IJssel heeft het document DUURZAAM EN VEILIG WATER IN DE STAD, Normen en uitgangspunten voor wateraspecten bij stedelijke ontwikkelingen beschikbaar gesteld. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de eisen Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

218 W A T E R H U I S H O U D I N G P L A N G E B I E D vanuit het waterschap. Als onderdeel van de watertoetsprocedure dient de in het document opgenomen watertoetstabel te worden ingevuld. De in de genoemde tabel opgenomen onderwerken, worden in het bijgaande onderzoek behandeld. Het Waterschap Rijn en IJssel maakt onderscheid tussen een verkorte en een volledige procedure voor de watertoets. In onderhavig geval wordt een volledige procedurele watertoets uitgevoerd omdat het plangebied groter is dan m 2 (geldt voor inbreidingslocaties van groen naar verhard). Om de maximale bergingsbehoefte vast te stellen bij een extreme bui wordt in overleg met de gemeente een maatgevende bui voorgeschreven van T= % voor gehele plangebied. In het document Duurzaam en Veilig water in de stad is een indicatie gegeven van de landelijke afvoernormen binnen het gebied van Waterschap Rijn en IJssel. Voor de bebouwde kom van Doesburg is geen afvoercoëfficiënt aangegeven. Rondom het centrum is een afvoercoëfficiënt van 0,5 l/s/ha opgenomen bergingsbehoefte plangebied In paragraaf zijn de uitgangspunten voor het opstellen van de berekeningen voor de benodigde waterberging beschreven. Aan de hand van in Bijlage V uitgewerkte berekeningen is in eerste instantie bepaald hoe groot de aanwezige verharde oppervlakte is voor de bestaande situatie. Vervolgens is berekend hoe groot het verharde oppervlak (Bijlage V) en de benodigde waterberging bedraagt, indien men de voorgenomen plannen wenst te realiseren [zie Bijlage VI]. In de nieuwe situatie is, uitgaande van een landelijke afvoer van 0 l/s/ha, sprake van een benodigde berging van 25 m 3 om aan de bergingseis van T= % te kunnen voldoen. Hierbij kan worden aangetekend dat hierbij geen grotere peilstijging is toegestaan dan maximaal 0,30 meter. Om na te gaan wat de eventuele gevolgen zijn voor de omgeving van het plangebied, is een doorkijk uitgewerkt hoe groot de bergingsbehoefte zou moeten zijn bij een extreme bui welke een maal in de 100 jaar voorkomt. Bij een standaardbui T= % is een berging noodzakelijk van 38 m 3. Hierbij mag hemelwater worden geborgen tot aan het maaiveld. 4.2 Keuze hemelwaterafvoer algemeen Gekozen kan worden uit een veelvoud aan oplossingen. Gezien de gestelde randvoorwaarden en de aanwezigheid van een grotere oppervlakte aan open onverhard terrein rondom de nieuwbouwlocatie, wordt voorgesteld om het afgekoppelde regenwater bovengronds af te voeren naar in binnen het inrichtingsplan op te nemen wadi oppervlakkig afvoeren naar wadi s Het hemelwater wordt hierbij via goten afgevoerd naar wadi s. Deze worden in of langs de groenstroken aangelegd. Het water kan in de wadi worden geborgen, geïnfiltreerd en afgevoerd. Een wadi is een verlaagde groenstrook begroeid met bijvoorbeeld gras. Bij de bodempassage zullen de verontreinigingen aan de bodem hechten. Regelmatige controle op de vervuilingsgraad van de toplaag wordt aanbevolen. In de meeste gevallen wordt onder de wadi grondverbetering toegepast met daarin een drainbuis om water dat niet kan infiltreren af te voeren. Voor een wadi met een voldoende infiltrerend vermogen is een minimale breedte van ca. 5 m benodigd. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

219 W A T E R H U I S H O U D I N G P L A N G E B I E D voordelen Door oppervlakkige afvoer van hemelwater de daken naar de straten, greppels en wadi s is het over het gehele afvoertraject goed zichtbaar. Dat kan stedenbouwkundige meerwaarde bieden. Tevens is er extra belevingswaarde door het extra groen in het terrein. Er is minder kans op foutieve aansluitingen door de zichtbare afvoer en er vindt zuivering door bodempassage plaats. Er is geen extra ophoging nodig, wanneer bij het ontwerpen van het watersysteem de goten van de gebouwen naar de wadi maximaal 120 meter lang zijn. nadelen Het straatprofiel moet aangepast worden en bij hevige neerslag kan er water op de verhardingen komen te staan. 4.3 Toetsing ledigingstijd De ledigingtijd, de tijd waarbinnen het bergend vermogen van de voorziening weer volledig beschikbaar is, kan eenvoudig worden bepaald aan de hand van het maximaal te bergen volume en de toegestane afvoer naar het oppervlaktewater. Voor een ontwerpbui T=10+10% is het volume bepaald op circa 25 m 3. De bijbehorende ledigingtijd bedraagt, indien rekening gehouden wordt met de infiltratie, circa 10 uur. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde grenswaarde van 24 uur. Bij een bui T=100+10% is geen minimale ledigingtijd voorgeschreven. Hierbij mag geen wateroverlast ontstaan binnen de bebouwing. 4.4 Conclusie bergingsvoorziening Wij stellen concreet voor om een watersysteem aan te leggen zoals hieronder is omschreven: a. Circa 25 m 3 van het binnen het plangebied vrijkomende hemelwater bij een bui T=10+10% dient bovengronds te worden afgevoerd naar (een) binnen het plangebied aan te leggen wadi(s); hierbij is rekening gehouden met een infiltratiecapaciteit van 0,5 m/d; b. Bij een extreme bui T=100+10% dient er rekening mee te worden gehouden dat aanvullend op de berging van een bui T=10+10% circa 13 m 3 van het binnen het plangebied vrijkomende hemelwater dient te kunnen worden geborgen binnen het plangebied, zonder dat er wateroverlast ontstaat binnen het bebouwde gedeelte van de inrichting. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

220 S A M E N V A T T I N G E N C O N C L U S I E Hoofdstuk 5 5. Samenvatting en conclusie 5.1 Samenvatting Om ter plaatse van het her te ontwikkelen plangebied aan het Gasthuishofje te Doesburg nieuwbouw mogelijk te maken, dient een hydrologische onderbouwing van de plannen gemaakt te worden. ECOPART BV heeft hiervoor een voorstel uitgewerkt. De onderzoekslocatie ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Rijn en IJssel en ligt binnen een gebied dat wordt gekenmerkt door een redelijk diepe ontwatering en een neutrale infiltratie. Er is geen sprake van een kwelsituatie die van invloed is op het infiltratiegebied vanwege de relatief diepe grondwaterstand. Op basis van de bodemopbouw wordt de projectlocatie geschikt geacht voor het infiltreren van regenwater naar het (freatische) grondwater. De resultaten uit het literatuuronderzoek, de TNO-peilbuizen en het veldwerk geven een relatief eenduidig beeld van de lokale geohydrologische situatie. Samengevat kan geconcludeerd worden dat: De maaiveldhoogte ongeveer ligt op 12,40 tot m 13,50+NAP; In de omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater of een watergang aanwezig waarop eventueel geloosd zou kunnen worden; In de huidige situatie het hemelwater wordt geïnfiltreerd en deels via het gemengde rioolstelsel van de gemeente wordt afgevoerd; De toplaag van de bodem (0-0,5 m-mv) over het algemeen bestaat uit matig fijn matig siltig zand met een k-waarde van rond de 1,50 m/d; De GHG ligt tussen 2,00 en 3,00 m-mv; Vanaf het plangebied wordt enkel afvalwater gescheiden aangeleverd naar de gemeentelijke riolering. Het beleid van de gemeente is er op gericht om daar waar mogelijk geen regenwater in te nemen, maar dit volledig te infiltreren binnen het plangebied. Voor de nieuw aan te brengen dakoppervlakken zal gebruik gemaakt moeten worden van niet-uitloogbare materialen. Dit in overeenstemming met het gestelde in het Bouwbesluit. Het af te voeren dakwater en het water afkomstig van de overige verhardingen binnen het plangebied, wordt bij voorkeur bovengronds afgevoerd naar een of meerdere aan te leggen wadi s binnen het plangebied. Mochten deze infiltratievoorzieningen in extreme gevallen onvoldoende zijn, dan kan het overtollige hemelwater tijdelijk worden geborgen op de verhardingen of op het overige onverharde terreingedeelte binnen het plangebied. 5.2 Conclusie Op basis van de beschikbare gegevens kan worden gesteld dat voor de ontwikkeling van de nieuwbouwlocatie aan het Gasthuishofje te Doesburg, bij een bui T=10+10%, de aanleg van een of meerdere wadi s met een inhoud van circa 25 m 3 binnen het plangebied, voldoende zijn om het hemelwaterbelang te kunnen bergen. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

221 S A M E N V A T T I N G E N C O N C L U S I E Wij stellen concreet voor om een schoonwatersysteem aan te leggen zoals hieronder is omschreven: a. Circa 25 m 3 van het binnen het plangebied vrijkomende hemelwater bij een bui T=10+10% dient bovengronds te worden afgevoerd naar (een) binnen het plangebied aan te leggen wadi(s); hierbij is rekening gehouden met een infiltratiecapaciteit van 0,5 m/d; b. Bij een extreme bui T=100+10% dient er rekening mee te worden gehouden dat aanvullend op de berging van een bui T=10+10% circa 13 m 3 van het binnen het plangebied vrijkomende hemelwater dient te kunnen worden geborgen binnen het plangebied, zonder dat er wateroverlast ontstaat binnen het bebouwde gedeelte van de inrichting. Projectnummer: 15698, versie 1.0 Datum:

222 BIJLAGEN

223 BIJLAGE I Regionale en locale situering

224 Legenda: = onderzoekslocatie deze tekening is noordgericht Projectnr. : Regionale situering schaal : 1 : Gasthuishofje bijlage : Ia Doesburg

225

226

227

228 BIJLAGE II Geohydrologische informatie

229

230

231 BIJLAGE V Infiltratieproeven

232

233 Legenda (conform NEN 5104) grind klei geur Grind, siltig Klei, zwak siltig geen geur zwakke geur Grind, zwak zandig Klei, matig siltig matige geur sterke geur Grind, matig zandig Klei, sterk siltig uiterste geur Grind, sterk zandig Klei, uiterst siltig olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie Grind, uiterst zandig Klei, zwak zandig matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig uiterste olie-water reactie zand Klei, sterk zandig p.i.d.-waarde Zand, kleiïg >0 >1 Zand, zwak siltig Zand, matig siltig leem Leem, zwak zandig >10 >100 >1000 >10000 Zand, sterk siltig Leem, sterk zandig monsters Zand, uiterst siltig geroerd monster overige toevoegingen ongeroerd monster zwak humeus veen Veen, mineraalarm matig humeus overig bijzonder bestanddeel Veen, zwak kleiïg sterk humeus Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Veen, sterk kleiïg zwak grindig Gemiddeld laagste grondwaterstand slib Veen, zwak zandig matig grindig water Veen, sterk zandig sterk grindig peilbuis blinde buis casing hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand bentoniet afdichting filter

234 Pagina 1 / 2 Boring: 01 Boring: 02 Datum: Datum: gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor gras Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, sterk siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Boring: Klei, zwak siltig, zwak veenhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Boring: 101 Datum: Datum: groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor tuin Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak oerhoudend, bruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, matig fijn, sterk siltig, bruingeel, Edelmanboor Projectnaam: Gasthuisstraat Doesburg Projectcode: Zand, matig fijn, matig siltig, bruin, Edelmanboor getekend volgens NEN 5104 Klei, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor

235 Pagina 2 / 2 Boring: 102 Datum: klinker Edelmanboor Volledig puin Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, zwak puinhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel, Edelmanboor Projectnaam: Gasthuisstraat Doesburg Projectcode: getekend volgens NEN 5104

236 INFILTRATIEMETING ONVERZADIGDE ZONE Meetlocatie: Gasthuishofje Doesburg Meetpunt: 01 Meetdatum: 7-jan-13 Projectnr Infiltratiediepte: 80 [cm-mv] Beginstand meting: 77 [cm] Beginstand duplometing: 78 [cm] OPM. Meting op basis van omgekeerde boorgatmethode [Hooghoudt-proef] Grondwaterstand: 350 [cm-mv] Berekening K-waarde volgens Porchet Diameter boorgat: 7 [cm] METING DUPLOMETING Nr. t1 [sec] t2 [sec] h1 [m] h2 [m] radius [cm] K-waarde Nr. t1 [sec] t2 [sec] h1 [m] h2 [m] radius [cm] K-waarde ,0 70,0 3,5 2,34 m/dag ,0 72,0 3,5 1,97 m/dag ,0 65,0 3,5 1,82 m/dag ,0 67,0 3,5 1,77 m/dag ,0 61,0 3,5 1,56 m/dag ,0 62,0 3,5 1,90 m/dag ,0 56,0 3,5 2,09 m/dag ,0 58,0 3,5 1,63 m/dag ,0 52,0 3,5 1,81 m/dag ,0 55,0 3,5 1,30 m/dag ,0 50,0 3,5 0,95 m/dag ,0 52,0 3,5 1,37 m/dag ,0 47,0 3,5 1,50 m/dag ,0 49,0 3,5 1,45 m/dag ,0 44,0 3,5 1,60 m/dag ,0 46,0 3,5 1,53 m/dag ,0 42,0 3,5 1,13 m/dag ,0 43,0 3,5 1,63 m/dag ,0 40,0 3,5 1,18 m/dag ,0 41,0 3,5 1,15 m/dag , , ,0 40,0 3,5 1,60 m/dag ,0 41,0 3,5 1,57 m/dag K-waarde [m/dag] 5,00 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 INVOERGEGEVENS METING Nr. tijdschaal [zie tabel METING] Reeks1 K-waarde [m/dag] INVOERGEGEVENS DUPLO-METING 5,002,00 120,0 4,50 4,501,80 110,0 4,00 4,001,60 100,0 3,501,40 90,0 3,00 3,00 1,20 80,0 2,50 2,50 1,00 70,0 2,00 0,80 60,0 2,00 1,50 0,60 50,0 1,50 1,00 40,0 0,40 1,00 0,50 30,0 0,20 0,00 0,50 20,0 0,00 0, Nr. tijdschaal Tijd[min] [zie tabel METING] Reeks1 Reeks1 Waterkolom K-waarde [m/dag] [m] Waterkolom [cm] 5,00 Reeks1

237 BIJLAGE V Uitwerking verharde oppervlakken

238 LOCATIEGEGEVENS: Vestiging Doetinchem UITWERKING VERHARDINGEN E.D.: Projectnummer: Lijsterbeslaan 117 Straat: Gasthuishofje 7004 GN Doetinchem Datum: 25 januari 2013 Plaats: Doesburg Tel.: Tijd: 16:06 Uit te voeren Opstellen waterhuishoudkundig plan Initialen: BM werkzaamheden HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED TOEKOMSTIGE SITUATIE PLANGEBIED Bestaand Ongewijzigd plandeel Gewijzigd plandeel I Bebouwing I Bebouwing I Bebouwing a 1 Gesloopte bebouwing 400 m 2 a 2 Gesloopte bebouwing 120 m 2 a 3 Bebouwd parkeren 590 m 2 b 1 Platte daken m 2 b 2 Platte daken m 2 b 3 Platte daken m 2 c 1 Vegetatiedaken m 2 c 2 Vegetatiedaken m 2 c 3 Vegetatiedaken m 2 II Wegen II Wegen II Wegen a 1 Gesloten verharding m 2 a 2 Gesloten verharding m 2 a 3 Gesloten verharding m 2 b 1 Klinkerbestrating (10 % onverhard) m 2 b 2 Klinkerbestrating (10 % onverhard) m 2 b 3 Klinkerbestrating (10 % onverhard) m 2 c 1 Steenslagweg m 2 c 2 Steenslagweg m 2 c 3 Steenslagweg m 2 d 1 Grindweg m 2 d 2 Grindweg m 2 d 3 Grindweg m 2 III Trottoir III Trottoir III Trottoir a 1 Opgenomen verharding 110 m 2 a 2 Opgenomen verharding m 2 a 3 Opgenomen verharding m 2 b 1 Klinkerbestrating (10 % onverhard) m 2 b 2 Klinkerbestrating (10 % onverhard) m 2 b 3 Klinkerbestrating (10 % onverhard) m 2 c 1 Half open bestrating m 2 Half open bestrating m 2 Half open bestrating m 2 IV Oprit / Parkeerplaats IV Oprit / Parkeerplaats IV Oprit / Parkeerplaats/hellingbaan a 1 Gesloten verharding m 2 a 2 Gesloten verharding m 2 a 3 bebouwde hellingbaan 66 m 2 b 1 Klinkerbestrating (10 % onverhard) m 2 b 2 Klinkerbestrating (10 % onverhard) m 2 b 3 verharding toerit 110 m 2 c 1 Half open bestrating m 2 c 2 Half open bestrating m 2 c 3 Half open bestrating m 2 d 1 Steenslagweg m 2 d 2 Steenslagweg m 2 d 3 Steenslagweg m 2 V Overigen V Overigen V Overigen a 1 Park / Tuin m 2 a 2 Park / Tuin m 2 a 3 Park / Tuin m 2 b 1 Openbaar groen en bermen 2510 m 2 b 2 Openbaar groen en bermen m 2 b 3 Openbaar groen en bermen m 2 c 1 Onverhard niet aangesloten m 2 c 2 Onverhard niet aangesloten m 2 c 3 Onverhard niet aangesloten 2134 m 2 d 1 Bergend wateroppervlak m 2 Bergend wateroppervlak m 2 Bergend wateroppervlak m 2 e 1 Overig m 2 d 2 Overig m 2 d 3 Overig m 2 Totaal 120 m 2 Totaal 2900 m 2 Totale oppervlakte plangebied 3020 m 2 Totale oppervlakte plangebied 3020 m 2

239 BIJLAGE VI Beknopt waterhuishoudkundige plan

240 CONTROLE AFVOERSYSTEEM Variant 1 Opdrachtgever St. Gestichten van Weldadigheid Auteur ing. B. Mengers Locatie Gasthuishofje te doesburg Datum Versie 1.1 Benaming Nieuwe situatie / zonder invloed bestaand Projectnummer Ancoor A versie 1.00 Aangehouden uitgangspunten opgestelde berekening Nieuw verhard oppervlak binnen plangebied: T=10+10% afkoppelen en bergen binnen plangebied Grafische weergave Neerslag - millimeters Tijd - uren Regenduurlijn Bergingscapaciteit Afvoercapaciteit Water neutraal Bestaande berging Afvoerende oppervlakken plangebied Bestaande situatie Nieuwe inrichting plangebied Bestaand verhard oppervlak Te handhaven verhardingen Nieuw verhard oppervlak Verhard Bruto oppervlak Verdeling oppervlak [%] [m2] [%] [m2] [m2] [%] [m2] [m2] [%] [m2] I Bebouwing a. Hellende en platte daken 100% 120 4,0% ,5% 590 b. Gesloopte bebouwing 0% ,2% 0 c. Vegetatiedaken 45% II Wegen / Infra a. Gesloten verharding 100% b. Klinkerbestrating (10% onverhard) 90% c. Steenslagweg 45% d. Grindweg 30% III Trottoits/verhardingen/terrassen a. Opgenomen verharding 0% 110 3,6% 0 b. Tegelbestrating (10% onverhard) 90% c. Half open bestrating 60% IV Opritten/Parkeerplaatsen a. bebouwing hellingbaan 100% 66 2,2% 66 b. Verharding toerit 90% 110 3,6% 99 c. Half open bestrating 60% d. Steenslag 60% V Onverharde oppervlakken a. Park en tuinen 10% b. Openbaar groen en bermen 10% c. Onverhard niet aangesloten 0% d. Bergend wateroppervlak 100% e. Volledig onverhard 0% ,1% ,7% 0 Subtotaal afvoerend oppervlak [m2] % % % 755 Totaal netto afvoerend oppervlak [m2] Bestaande situatie 0 Nieuwe situatie 875 Netto oppervlak Bruto oppervlak Verdeling oppervlak Netto oppervlak Bruto oppervlak Verdeling oppervlak Netto oppervlak -1 -

241 CONTROLE AFVOERSYSTEEM Variant 1 Opdrachtgever St. Gestichten van Weldadigheid Auteur ing. B. Mengers Locatie Gasthuishofje te doesburg Datum Versie 1.1 Benaming Nieuwe situatie / zonder invloed bestaand Projectnummer Ancoor A versie 1.00 Kenmerken totaal regenwatersysteem plangebied Berging Berging Afvoer Afvoer [m3] [mm] [m3/uur] [mm/uur] 1] Bergingscapaciteit in regenwaterriolering 2] Infiltratiesloot / Wadi 25 28,0 5,1 5,83 3] Infiltratie-elementen 4] Bergend wateroppervlak 5] IT-riolering 6] Berging op de daken 0,0 mm over 0 m2 7] Berging op openbare wegen 0,0 mm over 0 m2 Subtotaal 25 28,0 5,1 5,83 Ledigingstijd hele systeem 10,0 uur Landelijke afvoer 0,00 l/s/ha > 0,0 0,00 Totaal nieuw te creeren waterberging 25 28,0 5,1 5,83 Benodigde waterberging bij: T=10+10% Tijd Regen- Aanvoer plangebied Afvoer van uit plangebied Benodigde duurlijn Nieuwe Kwel mm Totale aanvoer Bestaande Correctie Infiltratie Landelijk Totale afvoer berging plandeel 0 plangebied afvoer best.verh. voorziening afvoer plangebied [min.] [mm] [m3] [m3] [m3] [mm] [m3] [m3] [m3] [m3] [m3] [mm] [m3] [mm] 5 10,9 9,5 0,0 9,5 10,9 0,0-3,6 0,4 0,0-3,2-3,6 12,7 14, ,6 17,1 0,0 17,1 19,6 0,0-3,6 1,3 0,0-2,3-2,7 19,5 22, ,3 22,1 0,0 22,1 25,3 0,0-3,6 2,6 0,0-1,0-1,2 23,2 26, ,2 24,6 0,0 24,6 28,2 0,0-3,6 3,8 0,0 0,2 0,3 24,4 27, ,0 26,3 0,0 26,3 30,0 0,0-3,6 5,1 0,0 1,5 1,7 24,8 28, ,7 28,6 0,0 28,6 32,7 0,0-3,6 7,7 0,0 4,1 4,6 24,5 28, ,3 30,0 0,0 30,0 34,3 0,0-3,6 10,2 0,0 6,6 7,6 23,4 26, ,7 33,0 0,0 33,0 37,7 0,0-3,6 15,3 0,0 11,7 13,4 21,3 24, ,0 35,0 0,0 35,0 40,0 0,0-3,6 20,4 0,0 16,8 19,2 18,2 20, ,7 36,5 0,0 36,5 41,7 0,0-3,6 25,5 0,0 21,9 25,1 14,6 16, ,9 37,5 0,0 37,5 42,9 0,0-3,6 30,6 0,0 27,0 30,9 10,5 12,0 1] Bergingscapaciteit in regenwaterriolering 2] Wadi / infiltratie in berm Deelnamefactor bodem in verband met dichtslibben 100% beschikbaar Infiltratie bodem 123 m3/d Deelnamefactor wand in verband met vulling 50% beschikbaar Infiltratie wanden 0 m3/d Doorlatendheid 1,0 m/d Infiltratiecapaciteit totaal 123 m3/d Veiligheidsfactor doorlatendheid [getal tussen 0 en 1] 0,5 Infiltratiecapaciteit 5,1 m3/h Bergingscapaciteit 25 m3 Bergingscapaciteit 28,0 mm Ledigingstijd 4,8 uur oppervlakte op insteeknivreau Maaiveldniveau Drooglegging (insteek met waterniveau) Bodemniveau Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Totale lengte gemiddelde insteek plan 1 :1 1 : 2 1 : 3 1 : 4 1 :5 [m2] [m+nap] [m] [m+nap] [m] [m] [m] [m] [m] [m] [m] Wadi diep 10 cm 245 0,00 0,00-0,10 62,0 62,0 Oppervlakte op bodemniveau Wateroppervlakte bij max. vulling gemiddelde wateroppervlakte Bergingscapacitei t Infiltratieoppervla k wanden [m2] [m2] [m2] [m3] [m2] Wadi diep 10 cm ] Infiltratie-elementen 4] Bergend wateroppervlak 5] IT-riool OPM.Berekeningen uitgevoerd mbv regenduurlijn volgens Buishand en Velds, bewerkt door Bouwknegt en Gerlok

242 CONTROLE AFVOERSYSTEEM Variant 1 Opdrachtgever St. Gestichten van Weldadigheid Auteur ing. B. Mengers Locatie Gasthuishofje te doesburg Datum Versie 1.1 Benaming Nieuwe situatie / zonder invloed bestaand Projectnummer Ancoor A versie 1.00 Aangehouden uitgangspunten opgestelde berekening Nieuw verhard oppervlak binnen plangebied: T=100+10% afkoppelen en bergen binnen plangebied Grafische weergave Neerslag - millimeters Tijd - uren Regenduurlijn Bergingscapaciteit Afvoercapaciteit Water neutraal Bestaande berging Afvoerende oppervlakken plangebied Bestaande situatie Nieuwe inrichting plangebied Bestaand verhard oppervlak Te handhaven verhardingen Nieuw verhard oppervlak Verhard Bruto oppervlak Verdeling oppervlak [%] [m2] [%] [m2] [m2] [%] [m2] [m2] [%] [m2] I Bebouwing a. Hellende en platte daken 100% 120 4,0% ,5% 590 b. Gesloopte bebouwing 0% ,2% 0 c. Vegetatiedaken 45% II Wegen / Infra a. Gesloten verharding 100% b. Klinkerbestrating (10% onverhard) 90% c. Steenslagweg 45% d. Grindweg 30% III Trottoits/verhardingen/terrassen a. Opgenomen verharding 0% 110 3,6% 0 b. Tegelbestrating (10% onverhard) 90% c. Half open bestrating 60% IV Opritten/Parkeerplaatsen a. bebouwing hellingbaan 100% 66 2,2% 66 b. Verharding toerit 90% 110 3,6% 99 c. Half open bestrating 60% d. Steenslag 60% V Onverharde oppervlakken a. Park en tuinen 10% b. Openbaar groen en bermen 10% c. Onverhard niet aangesloten 0% d. Bergend wateroppervlak 100% e. Volledig onverhard 0% ,1% ,7% 0 Subtotaal afvoerend oppervlak [m2] % % % 755 Totaal netto afvoerend oppervlak [m2] Bestaande situatie 0 Nieuwe situatie 875 Netto oppervlak Bruto oppervlak Verdeling oppervlak Netto oppervlak Bruto oppervlak Verdeling oppervlak Netto oppervlak -1 -

243 CONTROLE AFVOERSYSTEEM Variant 1 Opdrachtgever St. Gestichten van Weldadigheid Auteur ing. B. Mengers Locatie Gasthuishofje te doesburg Datum Versie 1.1 Benaming Nieuwe situatie / zonder invloed bestaand Projectnummer Ancoor A versie 1.00 Kenmerken totaal regenwatersysteem plangebied Berging Berging Afvoer Afvoer [m3] [mm] [m3/uur] [mm/uur] 1] Bergingscapaciteit in regenwaterriolering 2] Infiltratiesloot / Wadi 39 44,8 5,1 5,83 3] Infiltratie-elementen 4] Bergend wateroppervlak 5] IT-riolering 6] Berging op de daken 0,0 mm over 0 m2 7] Berging op openbare wegen 0,0 mm over 0 m2 Subtotaal 39 44,8 5,1 5,83 Ledigingstijd hele systeem 14,0 uur Landelijke afvoer 0,00 l/s/ha > 0,0 0,00 Totaal nieuw te creeren waterberging 39 44,8 5,1 5,83 Benodigde waterberging bij: T=100+10% Tijd Regen- Aanvoer plangebied Afvoer van uit plangebied Benodigde duurlijn Nieuwe Kwel mm Totale aanvoer Bestaande Correctie Infiltratie Landelijk Totale afvoer berging plandeel 0 plangebied afvoer best.verh. voorziening afvoer plangebied [min.] [mm] [m3] [m3] [m3] [mm] [m3] [m3] [m3] [m3] [m3] [mm] [m3] [mm] 5 16,1 14,1 0,0 14,1 16,1 0,0-3,6 0,4 0,0-3,2-3,6 17,2 19, ,6 25,9 0,0 25,9 29,6 0,0-3,6 1,3 0,0-2,3-2,7 28,2 32, ,1 33,3 0,0 33,3 38,1 0,0-3,6 2,6 0,0-1,0-1,2 34,4 39, ,1 36,9 0,0 36,9 42,1 0,0-3,6 3,8 0,0 0,2 0,3 36,6 41, ,5 38,9 0,0 38,9 44,5 0,0-3,6 5,1 0,0 1,5 1,7 37,4 42, ,1 42,1 0,0 42,1 48,1 0,0-3,6 7,7 0,0 4,1 4,6 38,0 43, ,8 43,6 0,0 43,6 49,8 0,0-3,6 10,2 0,0 6,6 7,6 37,0 42, ,5 47,6 0,0 47,6 54,5 0,0-3,6 15,3 0,0 11,7 13,4 35,9 41, ,6 50,4 0,0 50,4 57,6 0,0-3,6 20,4 0,0 16,8 19,2 33,6 38, ,5 52,1 0,0 52,1 59,5 0,0-3,6 25,5 0,0 21,9 25,1 30,2 34, ,7 53,1 0,0 53,1 60,7 0,0-3,6 30,6 0,0 27,0 30,9 26,1 29,8 1] Bergingscapaciteit in regenwaterriolering 2] Wadi / infiltratie in berm Deelnamefactor bodem in verband met dichtslibben 100% beschikbaar Infiltratie bodem 123 m3/d Deelnamefactor wand in verband met vulling 50% beschikbaar Infiltratie wanden 0 m3/d Doorlatendheid 1,0 m/d Infiltratiecapaciteit totaal 123 m3/d Veiligheidsfactor doorlatendheid [getal tussen 0 en 1] 0,5 Infiltratiecapaciteit 5,1 m3/h Bergingscapaciteit 39 m3 Bergingscapaciteit 44,8 mm Ledigingstijd 7,7 uur oppervlakte op insteeknivreau Maaiveldniveau Drooglegging (insteek met waterniveau) Bodemniveau Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Omtreklengte gemiddelde insteek Totale lengte gemiddelde insteek plan 1 :1 1 : 2 1 : 3 1 : 4 1 :5 [m2] [m+nap] [m] [m+nap] [m] [m] [m] [m] [m] [m] [m] Wadi diep 10 cm 245 0,00 0,00-0,16 62,0 62,0 Oppervlakte op bodemniveau Wateroppervlakte bij max. vulling gemiddelde wateroppervlakte Bergingscapacitei t Infiltratieoppervla k wanden [m2] [m2] [m2] [m3] [m2] Wadi diep 10 cm ] Infiltratie-elementen 4] Bergend wateroppervlak 5] IT-riool OPM.Berekeningen uitgevoerd mbv regenduurlijn volgens Buishand en Velds, bewerkt door Bouwknegt en Gerlok

244 BIJLAGE X Bronnen en literatuur

245 1 Bronnen en literatuur AHN Actueel Hoogtebestand Nederland Rijkswaterstaat; Adviesdienst Geo-informatie en ICT. ( Alterra Bodemkaart van Nederland, schaal 1: ( DGV ISSO Grondwaterkaart van Nederland. Dienst Grondwaterverkenning TNO; augustus Publicatie 70-1; Hemelwater binnen de perceelsgrens. ISSO, Rotterdam, mei Stiboka Bodemkaart van Nederland, schaal 1: Stichting voor Bodemkartering; TD Topografische Dienst Kadaster Top 25 to move; digitale topografische kaart 1:25000 TNO-NITG INFORMATIE; december Landelijke karakterisatie topsysteem TNO-NITG REGIS, Regionaal Geohydrologisch Informatiesysteem. (Dinoloket:

246 Bijlage 6 Ecologische quick scan 246 Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg

247 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg In het kader van de Flora- en faunawet In opdracht van: Stichting Gestichten van Weldadigheid

248 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

249 Colofon Tekst, foto's en samenstelling In opdracht van Naam opdrachtgever Rapportnummer Status rapport T.P. Molenaar Stichting Gestichten van Weldadigheid J.W.H.M. Koers RA Definitief Datum oplevering rapport 28 april 2011 Aantal pagina's 35 Collegiale toets Wijze van citeren M. van der Hout Molenaar, T.P., Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg. In het kader van de Flora- en faunawet. Rapport RA , Regelink Ecologie & Landschap, Mheer. Regelink Ecologie & Landschap Papenweg NE Mheer info@regelink.net Lid Netwerk Groene Bureaus en Samenwerkingsverband Ecologie Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

250 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

251 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Doel Leeswijzer 7 2 Flora- en faunawet Verbodsbepalingen Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) Gedragscodes 11 3 Werkwijze 13 4 Omschrijving plangebied 15 5 Resultaten Vaatplanten Zoogdieren Vogels Amfibieën en vissen Reptielen Libellen en dagvlinders Overige ongewervelden 19 6 Ingreep 21 7 Toetsing aan de Flora- en faunawet Zoogdieren Vogels Overige soortgroepen 24 8 Conclusies en aanbevelingen Vleermuizen Steenmarter en eekhoorn Vogels Samenvatting 26 9 Literatuur Geraadpleegde literatuur Geraadpleegde websites 28 Bijlage 1 Foto-impressie plangebied 30 Bijlage 2 Jaarrond beschermde vogels 35 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

252 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

253 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Stichting Gestichten van Weldadigheid is voornemens om een aantal woningen en schuurtjes aan de Gasthuisstraat in Doesburg te slopen en de tuinen en openbare ruimte opnieuw in te richten. Volgens nationale en internationale regelgeving is het verplicht vóór de ingreep onderzoek te doen naar het eventuele voorkomen van beschermde flora en fauna. Om dergelijk soortgericht veldonderzoek goed te kunnen plannen en uitvoeren is het noodzakelijk te weten welke flora en fauna (potentieel) voorkomen in het plangebied. 1.2 Doel Door middel van deze quickscan worden de volgende vragen beantwoord: Welke, middels de Flora- en faunawet beschermde flora en fauna komen (potentieel) voor in het plangebied? Welke negatieve effecten kan de (potentieel) aanwezige flora en fauna ondervinden van de ingreep? Houdt, gelet op de mogelijke negatieve effecten, het uitvoeren van de ingreep een overtreding van de Flora- en faunawet in? 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het toetsingskader, de Flora- en faunawet, toegelicht. In hoofdstuk 3 worden werkwijze en inspanning beschreven, terwijl in hoofdstuk 4 een beschrijving van het plangebied volgt. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van de flora- en faunainventarisatie gepresenteerd. De ingreep wordt in hoofdstuk 6 omschreven. Vervolgens zijn de mogelijke effecten van de ingreep gerelateerd aan de (potentiële) flora en fauna en getoetst aan de Flora- en faunawet (hoofdstuk 7). In hoofdstuk 8 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen. Tevens is een korte literatuurlijst opgenomen (hoofdstuk 9). Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

254 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

255 2 Flora- en faunawet De Flora- en faunawet is de soortgerichte implementatie van de Europese Habitaten Vogelrichtlijn en bundelt de bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen: Vogelwet 1936, Jachtwet, Natuurbeschermingswet (hoofdstuk V: soortenbescherming), Nuttige Dierenwet 1914 en Wet Bedreigde uitheemse dieren plantensoorten. De Flora- en faunawet beschermt in beginsel soorten. Activiteiten waarbij schade wordt gedaan aan beschermde dieren of planten zijn verboden, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het nee, tenzij -principe). Het is dan ook altijd zaak om, waar mogelijk, activiteiten uit te voeren zonder schade aan beschermde dieren en planten aan te brengen. De wet erkent de intrinsieke waarde van in het wild levende dieren. In de wet is dan ook een zorgplicht opgenomen: iedereen moet 'voldoende zorg' in acht nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten (niet alleen de beschermde) en hun leefomgeving. 2.1 Verbodsbepalingen De Flora- en faunawet kent, naast de zorgplicht, een aantal verbodsbepalingen welke relevant zijn voor de onderhavige toetsing: Artikel 8 Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11 Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12 Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. 2.2 Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) Op 23 februari 2005 is de AmvB art. 75 van de Flora- en faunawet in werking getreden. In dit besluit is een vrijstelling voor specifieke activiteiten en soorten geregeld. Tevens introduceert de AmvB de gedragscode. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

256 Tabel 1 Voor soorten die zijn opgenomen in Tabel 1 geldt een algehele vrijstelling wanneer de werkzaamheden vallen onder: bestendig beheer en onderhoud, ook in landbouw en bosbouw; bestendig gebruik; ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Er dient een ontheffing te worden aangevraagd wanneer de werkzaamheden niet onder een van deze categorieën vallen en er een (te verwachten) negatief effect op de soorten uit Tabel 1 is. Deze aanvraag wordt door bevoegd gezag onderworpen aan een lichte toets. Daarbij wordt getoetst of de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in het geding is, en of de activiteit een redelijk doel dient. Tabel 2 De soorten zoals opgenomen in Tabel 2 zijn strenger beschermd. Hierbij geldt een vrijstelling mits gewerkt wordt volgens een door de minister goedgekeurde gedragscode. Vallen de werkzaamheden niet onder de bij Tabel 1 genoemde categorieën of wordt niet gewerkt volgens een gedragscode, dan moet een ontheffing aangevraagd worden. Deze aanvraag wordt, net als voor de soorten van Tabel 1 geldt, onderworpen aan een lichte toets. Tabel 3 De soorten uit Tabel 3 zijn de zwaarst beschermde soorten. Ook wanneer werkzaamheden vallen onder een van de bij Tabel 1 genoemde categorieën, geldt niet zonder meer een vrijstelling. Alleen bij bestendig beheer en onderhoud is een vrijstelling mogelijk wanneer gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Werkzaamheden die in een van de andere categorieën vallen en welke negatieve effecten op beschermde soorten (kunnen) hebben, zijn ontheffingsplichting. Voor het verstrekken van een ontheffing wordt deze onderworpen aan een zware toets wanneer: er geen andere bevredigende oplossing voor de geplande activiteit is; de geplande activiteit geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang. Bij soorten van Bijlage IV van de Habitatrichtlijn moet tevens sprake zijn van een van de volgende door de Habitatrichtlijn erkende belangen: dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten; bescherming van flora en fauna; openbare veiligheid. Vogels Met ingang van 26 augustus 2009 heeft het Ministerie van LNV (nu EL&I) een nieuw beleid ten aanzien van broedvogels ingezet. Verblijfplaatsen van broedvogels zijn door de Flora- en faunawet beschermd. De Flora- en faunawet kent hierbij geen Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

257 standaardperiode voor het broedseizoen. Het gaat bovendien om individuele broedgevallen. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest. Deze eenmalig te gebruiken nesten vallen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet in de periode dat deze daadwerkelijk gebruikt worden. Van een beperkt aantal vogels is de nestlocatie het gehele jaar beschermd door de Flora- en faunawet (bijlage 2). Het betreft dan vogels die: het gehele jaar door gebruik maken van hun nestlocatie als vaste rust- en/ of verblijfplaatsen; erg honkvast en al dan niet koloniebroeders zijn. Deze soorten keren ieder jaar naar dezelfde locaties terug. De voorwaarden waaraan de nestlocaties moeten voldoen zijn erg specifiek en vaak slechts in beperkte mate in het landschap beschikbaar; jaar in jaar uit van hetzelfde nest gebruik maken en zelf niet of nauwelijks in staat zijn om een eigen nest te bouwen. Indien een jaarrond beschermd nest is aangetroffen moet altijd een omgevingscheck uitgevoerd worden. Een deskundige dient dan te onderzoeken of er voor de soort in de omgeving voldoende plekken en materiaal aanwezig zijn om zelf een vervangende locatie te vinden en een vervangend nest te maken. Indien dit niet mogelijk is, dient een vervangende nestlocatie aangeboden te worden. Wanneer dit ook niet mogelijk blijkt, dient een ontheffing aangevraagd te worden. Ontheffing kan alleen verkregen worden op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Wettelijke belangen zijn: bescherming van flora en fauna; veiligheid van het luchtverkeer; volksgezondheid of openbare veiligheid. 2.3 Gedragscodes Werken volgens een gedragscode kan (soms) een vrijstelling voor soorten op Tabel 2 en Tabel 3 geven. Hiervoor dient gewerkt te worden volgens een door de minister vastgestelde gedragscode. Bij onderhavige activiteit is de gedragscode van Bouwend Nederland (ARCADIS, 2006) het meest toepasselijk. Voor meer informatie over de toepassing van de Flora- en faunawet in relatie tot gedragscodes: zie Ministerie van EL&I (2010). Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

258 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

259 3 Werkwijze De volgende methoden zijn bij het onderzoek gebruikt: 1. Op 21 april 2011 werd plangebied Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg, door T.P. Molenaar bezocht. Daarbij zijn de in het plangebied aanwezige ruimtelijke structuren en ecotopen geïnventariseerd. Tijdens het veldbezoek zijn de volgende instrumenenten gebruikt: verrekijker; zaklamp; fotocamera. 2. Door middel van literatuuronderzoek is gekeken welke beschermde flora en fauna in de ruime omgeving van het plangebied recentelijk zijn waargenomen. Daarbij is gebruik gemaakt van de meest recente verspreidingsatlassen van flora- en faunagroepen (al dan niet online) en voor zoogdieren ook van de literatuurlijst op Voorts is gezocht naar onderzoekrapporten via Google. 3. Aan de hand van het veldbezoek en de geraadpleegde literatuur is op basis van expert judgement een inschatting gemaakt van de beschermde flora en fauna met bijbehorende functies die in het plangebied zouden kunnen voorkomen. 4. In samenspraak met de opdrachtgever is de ingreep in kaart gebracht en omschreven. 5. Op basis van de beschreven ingreep is een inschatting gemaakt of een negatief effect op de (potentieel) aanwezige soorten en functies redelijkerwijs te verwachten is. 6. Uiteindelijk zijn de mogelijke negatieve effecten getoetst aan de Flora- en faunawet. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

260 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

261 4 Omschrijving plangebied Het plangebied is gelegen aan de Gasthuisstraat, Doesburg, provincie Gelderland. Het plangebied bestaat uit een hofje achter de Gasthuiskerk. Op het hofje staan een aantal monumentale woningen en een aantal recentere woningen. Bij deze woningen liggen schuurtjes en tuinen. Net buiten het hofje ligt een speeltuin aan de achterzijde van de woningen aan de Hogestraat, die bij het plangebied hoort. Op twee locaties wordt een aanbouw tegen de huidige Gasthuiskerk gebouwd: aan de Paardenmarkt en aan de noordzijde van de kerk in het hofje zelf. Figuur 1. Grens plangebied, bron: Topografische dienst, Emmen, 2011 Binnen het plangebied zijn de volgende ecotopen aanwezig (zie ook Bijlage 1): tuin, voornamelijk bestaande uit gazon met bloemenborders en uit een enkele groentetuin; speeltuin; struweel; een rij woningen met dakpannen, houten betimmering en spouwmuur; dunne solitaire bomen (diameter borsthoogte < 25 cm); dikke solitaire bomen, mogelijk met holtes (diameter borsthoogte > 25 cm); lage opgaande begroeiing bestaande uit diverse heesters als beplanting rondom de speeltuin. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

262 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

263 5 Resultaten Op basis van de aanwezige ecotopen is een inschatting gemaakt van de beschermde flora en fauna die mogelijk in het plangebied voorkomen. Omdat onderhavige activiteit in de categorie ruimtelijke ordening valt, wordt in dit hoofdstuk van soorten uit Tabel 2 en 3 een beoordeling gemaakt. Voor soorten uit Tabel 1 geldt een algehele vrijstelling, waarbij wel rekening gehouden dient te worden met de zorgplicht. 5.1 Vaatplanten Op grond van de voedselrijke vegetatie en de gave muren van de woningen worden geen beschermde vaatplanten verwacht. Ook zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde vaatplanten aangetroffen. 5.2 Zoogdieren Grondgebonden zoogdieren De verspreiding van grote bosmuis (Apodemus flavicollis), veldspitsmuis (Crocidura leucodon) en eikelmuis (Eliomys quercinus) ligt buiten het plangebied (respectievelijk in Zuid-Limburg en de Achterhoek, Twente en Zeeuws-Vlaanderen en in Zuid-Limburg) (Broekhuizen et al., 1992, Regelink & Bosch, 2007). Voor noordse woelmuis (Microtus oeconomus) geldt dat deze soort een zeer natte kruidenrijke vegetatie behoeft. Waterspitsmuis (Neomys fodiens) is gebonden aan schone wateren. Derhalve kan worden gesteld dat er geen beschermde, grondgebonden zoogdieren binnen het plangebied zullen voorkomen. Vleermuizen Het plangebied is geschikt als foerageergebied voor een aantal soorten vleermuizen. Het plangebied is nauwelijks verlicht en bezit een grote diversiteit in structuren, hetgeen een groot insectenaanbod oplevert. In verband met het geringe oppervlak van het plangebied en de aanwezigheid van vergelijkbaar gebied in de omgeving van het plangebied is de kans klein dat het plangebied zelf een essentieel foerageergebied betreft. Lijnvormige elementen zijn niet aanwezig, waarmee vliegroutes van vleermuizen kunnen worden uitgesloten. De woningen hebben een spouwmuur en dakpannen, zodat verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen mogelijk aanwezig zijn. De Gasthuiskerk is geschikt als verblijfplaats voor grotere groepen vleermuizen, bijvoorbeeld gedurende de zomer voor gewone grootoor-, baard- en Brandt's vleermuis, en in de winter als winterverblijfplaats voor gewone grootoorvleermuis. In Tabel 1 is weergegeven welke combinatie van soorten en functies mogelijk voorkomt. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

264 Tabel 1. De potentieel voorkomende soorten vleermuizen en functies. Zomerverblijfplaats Kraamverblijfplaats Paarverblijfplaats Winterverblijfplaats Vliegroute Foerageergebied Gewone dwergvleermuis x x x x x Ruige dwergvleermuis x x Rosse vleermuis x Laatvlieger x x?? x Gewone grootoorvleermuis x x x x x Watervleermuis x Meervleermuis x Baardvleermuis x x x Brandt's vleermuis x x x Marterachtigen De woonhuizen en schuurtjes zijn niet van binnen bekeken. Doesburg ligt binnen het verspreidingsgebied van de steenmarter (Martes Foina). Deze soort wordt daar met enige regelmaat gezien. Het voorkomen van steenmarter kan derhalve niet worden uitgesloten. Het plangebied voldoet niet aan de eisen van boommarter (Martes martes) of das (Meles meles). Het voorkomen van boommarter en das kan redelijkerwijs worden uitgesloten. Eekhoorn In het plangebied staat een forse spar die geschikt is voor nesten van de eekhoorn. De boom is dermate dicht dat deze niet geïnspecteerd kan worden. In groene gemeenten komt eekhoorn ook in het stedelijk gebied voor. Het plangebied is te klein en biedt onvoldoende foerageermogelijkheden om van essentieel belang te zijn voor de eekhoorn. De aanwezigheid van een vaste rust- en verblijfplaats (nest) in de spar is echter niet volledig uit te sluiten. 5.3 Vogels Vogels met vaste rust- en/of verblijfplaatsen zijn binnen het plangebied mogelijk aanwezig. Te verwachten jaarrond beschermde nesten zijn van vogels die broeden in gebouwen, zoals huismus (Passer domesticus) en gierzwaluw (Apus apus). Bij de bouw van de te slopen woningen is een type pan gebruikt dat aan de onderzijde, bij de dakgoot, dicht is. Het is voor huismus moeilijk om onder dergelijke pannen te Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

265 komen. Tijdens het veldbezoek zijn geen nesten van huismus aangetroffen, terwijl deze ten tijde van het veldbezoek al wel aan het broeden zijn en voor een groot deel al jongen hebben. De kans is daarmee klein dat de huismus in de te slopen woningen broedt. De gierzwaluw was ten tijde van het veldbezoek nog niet in Nederland aangekomen. Het is daarom niet mogelijk om nesten aan te tonen dan wel uit te sluiten. De woningen hebben geschikte broedmogelijkheden voor de gierzwaluw. De soort mag verwacht worden in het plangebied. Binnen het plangebied is veel groen aanwezig in de vorm van haagjes, bloemenborders, bomen en struiken. Algemene, niet jaarrond beschermde broedvogels als merel (Turdus merula), koolmees (Parus major) en winterkoning (Troglodytes troglodytes) kunnen hun nest hebben in het plangebied. 5.4 Amfibieën en vissen Omdat in het plangebied geen water aanwezig is, is het plangebied niet geschikt voor voortplanting van amfibieën en vissen. In de directe omgeving is bovendien geen geschikt voortplantingswater aanwezig. Ook de aanwezigheid van overwinterende amfibieën kan dan ook redelijkerwijs worden uitgesloten. 5.5 Reptielen Op grond van de in het plangebied aanwezige ecotopen (gebouw zonder voegen en nissen, geheel begroeide tuin) kan het voorkomen van reptielen redelijkerwijs worden uitgesloten. 5.6 Libellen en dagvlinders In het plangebied komt geen voedselarm water of geschikte vegetatie voor die geschikt is als aantrekkelijk leefgebied voor libellen en dagvlinders. Het voorkomen van beschermde libellen en dagvlinders kan daarom redelijkerwijs worden uitgesloten. 5.7 Overige ongewervelden In verband met het ontbreken van voor overige ongewervelden aantrekkelijke ecotopen in het plangebied (oude eiken, voedselarm water) kan het voorkomen van beschermde overige ongewervelden redelijkerwijs worden uitgesloten. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

266 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

267 6 Ingreep Stichting Gestichten van Weldadigheid is voornemens om in plangebied Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg, een reconstructie uit te voeren. De huidige woningen zijn al meerdere malen gerenoveerd en verbeterd maar voldoen niet meer aan de wensen van deze tijd. De Stichting wil de woningen daarom slopen en het omliggende gebied (deels openbare ruimte, deels tuinen) opnieuw inrichten. Onder de nieuwbouw wordt een ondergrondse parkeer garage aangelegd. Bij deze inrichting worden de al aanwezige bomen en struiken zoveel mogelijk gehandhaafd. De huidige oppervlakte te slopen bebouwing bedraagt 250m 2, de nieuwbouw bedraagt 350m 2. Er is een kleine toename in bebouwing. Onder de nieuwbouw komt een geheel verdiepte parkeergarage. De delen van de parkeergarage die niet onder de bebouwing valt worden ingericht als tuin. De woningen aan de Gasthuistraat 31 tot en met 39 blijven ongemoeid. De aanbouwen aan de Gasthuiskerk bestaan uit een nieuwe entree, ca 16m 2, aan de zijde van de Paardenmarkt en een serre, ca 80m 2, aan de zijde van het hofje. Beide aanbouwen hebben een maximale hoogte van vier meter. De werkzaamheden bestaan uit: slopen van de woningen Gasthuistraat 23 tot en met 29, met bijbehorende schuurtjes, bouwrijp maken nieuwe bouwlocatie; rooien van bomen en struiken aanleggen ondergrondse parkeergarage; bouwen van nieuwe woningen; vervaardigen van een aanbouw aan de Gasthuiskerk; inrichting openbare ruimte. De Flora- en faunawet hanteert een aantal belangen waaronder een ingreep kan vallen. Onderhavige ingreep valt onder het volgende belang: j. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

268 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

269 7 Toetsing aan de Flora- en faunawet Op basis van de resultaten van deze quickscan en de te verwachten effecten van de ingreep is een toetsing aan de Flora- en faunawet uitgevoerd. Hierdoor is duidelijk geworden voor welke soorten mogelijk een negatief effect optreedt en of hiervoor aanvullend onderzoek dan wel een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. 7.1 Zoogdieren Grondgebonden zoogdieren, marterachtigen en eekhoorn Uit de resultaten blijkt dat het voorkomen van beschermde grondgebonden soorten zoogdieren alsmede van muizen en das redelijkerwijs uitgesloten kan worden. Het voorkomen van boommarter is eveneens uitgesloten. Het voorkomen van eekhoorn en steenmarter kan niet worden uitgesloten. Het slopen van gebouwen en het rooien van bomen kunnen een negatief effect hebben op beide laatste soorten en kan ertoe leiden dat vaste rust- en verblijfplaatsen ongeschikt raken of verwijderd worden. Dit is in strijd met de Flora- en faunawet. Vleermuizen Uit de resultaten blijkt dat het plangebied voor een groot aantal vleermuissoorten een functie kan hebben. De voorgenomen ingreep heeft niet op alle te verwachten functies een negatief effect. De functie die de Gasthuiskerk heeft wordt niet aangetast door de geplande aanbouw. Beide aanbouwen blijven beperkt tot de begane grond. In de muren waar de aanbouwen komen zijn geen geschikte invliegopeningen voor vleermuizen aangetroffen. De functie van het plangebied als foerageergebied blijft behouden in de nieuwe situatie, maar kan tijdelijk ongeschikt raken tijdens de sloop en bouwfase. Door het slopen van de woningen kunnen wel negatieve effecten ontstaan op verblijfplaatsen die mogelijk in de woningen aanwezig zijn. In Tabel 2 is weergegeven op welke potentieel voorkomende combinatie van soorten en functies binnen het plangebied mogelijk negatieve effecten te verwachten zijn. Tabel 2. De potentieel voorkomende soorten vleermuizen en functies. Zomerverblijfplaats Kraamverblijfplaats Paarverblijfplaats Winterverblijfplaats Vliegroute Foerageergebied Gewone dwergvleermuis x x x x x Ruige dwergvleermuis x x Rosse vleermuis x Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

270 Laatvlieger x x?? x Gewone grootoorvleermuis x x x x x Watervleermuis x Meervleermuis x Baardvleermuis x x x Brandt's vleermuis x x x 7.2 Vogels X Komt potentieel voor? Hiervan is geen ecologische informatie bekend Geen negatief effect te verwachten Negatief effect niet uitgesloten Binnen het plangebied zijn mogelijk de jaarrond beschermde nesten van huismus en gierzwaluw aanwezig. Het slopen van de woningen heeft een negatief effect op deze nestlocaties. Dit is in strijd met de Flora- en faunawet. Werkzaamheden die uitgevoerd worden tijdens het broedseizoen kunnen leiden tot verstoring van broedgevallen van algemene vogelsoorten uit met name het stedelijk gebied. Alle vogels zijn beschermd tijdens het broeden, waardoor werkzaamheden tijdens het broedseizoen kunnen leiden tot een overtreding van de Flora- en faunawet. 7.3 Overige soortgroepen Uit de resultaten blijkt dat het voorkomen van beschermde soorten uit de soortgroepen vaatplanten, vissen, amfibieën, reptielen, libellen, vlinders en overige ongewervelden redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Daarmee is ook een negatief effect op deze soorten redelijkerwijs uit te sluiten. De ingreep leidt voor deze soortgroepen niet tot een overtreding van de Flora- en faunawet. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

271 8 Conclusies en aanbevelingen Uit de toetsing van de resultaten van het onderzoek aan de Flora- en faunawet blijkt dat bij uitvoering van de ingreep mogelijk negatieve effecten te verwachten zijn op: vleermuizen; steenmarter; eekhoorn; vogels. Op de overige soortgroepen wordt geen negatief effect op beschermde soorten (of functies) verwacht. 8.1 Vleermuizen Enkele gebouwbewonende vleermuizen hebben mogelijk hun vaste rust- en/of verblijfplaats in de te slopen woningen. Daarom is het noodzakelijk aanvullend onderzoek naar het voorkomen van deze vleermuissoorten te verrichten. Het wordt aanbevolen dit aanvullende onderzoek uit te voeren volgens het Vleermuisprotocol van de Gegevensautoriteit Natuur. Bij gebruikmaking van dit protocol is er een grote mate van zekerheid dat een eventuele ontheffingsaanvraag zonder aanvullende informatie in behandeling wordt genomen. Tevens geeft het Vleermuisprotocol invulling aan de onderzoekinspanning voortkomend uit de Flora- en faunawet, waarbij aanvullend vleermuisonderzoek inhoudt dat er drie bezoeken in periode 15 mei t/m 15 juli (direct na zonsondergang of direct voor zonsopkomst) en twee bezoeken in periode 15 augustus t/m 1 oktober (tussen drie uur na zonsondergang en drie uur voor zonsopkomst) aan het plangebied gebracht dienen te worden. Deze bezoeken dienen met behulp van een batdetector van het type 'heterodyne' met time expansion uitgevoerd te worden. 8.2 Steenmarter en eekhoorn Het plangebied is mogelijk in gebruik als foerageergebied voor steenmarter en eekhoorn. De eekhoorn heeft mogelijk een vaste rust- en verblijfplaats in een forse spar in het plangebied. De steenmarter kan een vaste rust- en verblijfplaats hebben in een van de schuurtjes in het plangebied. Om de functie foerageergebied voor beide soorten vast te stellen is het voldoende om tijdens de onderzoekronden voor vleermuizen extra aandacht te schenken aan de aanwezigheid van sporen van beide soorten. Beide soorten zijn in de avond- en ochtendschemer actief, dezelfde periode waarin vleermuizen hun verblijfplaatsen verlaten of binnenvliegen. Als er een duidelijke looproute aangetroffen wordt kan een cameraval geplaatst worden. Een cameraval maakt een opname als de infrarode straal die de camera uitzendt onderbroken wordt, bijvoorbeeld als er een steenmarter voor de camera langs loopt. Om vast te stellen of de steenmarter een verblijfplaats heeft in een van de schuurtjes wordt in de schuurtjes gezocht naar sporen, uitwerpselen en prooiresten, Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

272 van deze soort. 8.3 Vogels Van vogelsoorten waarvan het nest jaarrond is beschermd, zijn huismus en gierzwaluw te verwachten. De aanbevolen onderzoekinspanning bestaat uit drie bezoeken voor huismus en twee voor gierzwaluw. De eerste ronde voor huismus is tijdens deze quickscan reeds uitgevoerd. De overige twee ronden worden in de periode mei tot en met 15 juni uitgevoerd. Beide ronden zijn eenvoudig te combineren met het vleermuisonderzoek door de veldbezoeken voor vleermuizen te verlengen. Voor de andere mogelijk aanwezige broedvogels geldt dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen uitgevoerd dienen te worden. Voor het broedseizoen stelt de wet geen vaste begin- of einddatum. Normaal gesproken loopt het broedseizoen voor de meeste vogelsoorten van 15 maart tot 15 juli. Wanneer het niet mogelijk is buiten het broedseizoen te werken moet voorafgaand aan de werkzaamheden het plangebied door een deskundige op het gebied van beschermde soorten onderzocht worden op de aanwezigheid van broedgevallen. Het is niet mogelijk ontheffing te verkrijgen voor het verstoren van broedende vogels. Bij geplande uitvoering van werkzaamheden tijdens het broedseizoen is het aan te raden het aanwezige snoeiafval en de vegetatie binnen het werkterrein (ruim) voor het broedseizoen te verwijderen. Daarmee wordt de kans op broedgevallen binnen het plangebied beperkt. 8.4 Samenvatting In algemene zin kan worden gesteld dat op basis van de mogelijke effecten de uitvoering van de ingreep niet door de Flora- en faunawet wordt verhinderd. De negatieve effecten op de functies de het plangebied heeft voor de te verwachten soorten zijn in de nieuwe woningen en terrein inrichting te mitigeren. Door voldoende mitigatie wordt schade aan beschermde soorten voorkomen. Om vast te stellen of mitigatie noodzakelijk is, is in het plangebied wel aanvullend onderzoek nodig naar vleermuizen, broedvogels, steenmarter en eekhoorn. Afhankelijk van de resultaten daarvan kan een aanvraag van een ontheffing en/of het maken en uitvoeren van een mitigatieplan noodzakelijk zijn. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

273 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

274 9 Literatuur 9.1 Geraadpleegde literatuur Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen, Atlas van de Nederlandse zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Creemers, C.M. & J.C.W. van Delft, De amfibieën en reptielen van Nederland. KNNV Uitgeverij, Utrecht Heusden, W.R.M. & S.J. Vreugdenhil, Handreiking Flora- en faunawet. Voor werkzaamheden en activiteiten in het kader van bestendig gebruik, bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Rapport, Dienst Landelijk Gebied, Utrecht. Limpens, H., K. Mostert & W. Bongers, Atlas van de Nederlandse vleermuizen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Ministerie van EL&I, Buiten aan het Werk. Houd tijdig rekening met beschermde planten en dieren! Brochure. [ ( )]. Regelink, J.R. & T. Bosch, Grote bosmuis in Winterswijk. Zoogdier 18 (2): Geraadpleegde websites Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

275 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

276 Bijlage 1 Foto-impressie plangebied Afbeelding 1. De te slopen woningen. Afbeelding 2. De te slopen schuurtjes. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

277 Afbeelding 3. Locatie aan te bouwen serre aan de Gasthuiskerk. Afbeelding 4. Geschikte invlieg opening voor vleermuizen, gierzwaluw of huismus. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

278 Afbeelding 5. Geschikte invlieg opening voor vleermuizen in de schoorsteen. Afbeelding 6. De groentetuin. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

279 Afbeelding 7. Speeltuin met struweel. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

280 Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

281 Bijlage 2 Jaarrond beschermde vogels Het Ministerie van LNV (nu: EL&I) heeft in augustus 2009 de lijst met vogelsoorten waarvan de nesten het hele jaar door beschermd zijn aangepast. Met ingang van 26 augustus 2009 geldt een jaarronde bescherming van nestplaatsen van: Boomvalk (Falco subbuteo) Buizerd (Buteo buteo) Gierzwaluw (Apus apus) Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea) Havik (Accipiter gentilis) Huismus (Passer domesticus) Kerkuil (Tyto alba) Oehoe (Bubo bubo) Ooievaar (Ciconia ciconia) Ransuil (Asio otus) Roek (Corvus frugilegus) Slechtvalk (Falco peregrinus) Sperwer (Accipiter nisus) Steenuil (Athene noctua) Wespendief (Pernis apivorus) Zwarte wouw (Milvus migrans). Meer informatie over deze lijst en de bescherming van nestplaatsen van vogels door de Flora- en faunawet is te vinden op de website van het ministerie van EL&I. Ecologische quickscan Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg RA

282 Bijlage 7 Soortgericht onderzoek ecologie 282 Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg

283 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg in het kader van de Flora- en faunawet CONCEPT In opdracht van: Stichting Gestichten van Weldadigheid

284 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

285 Colofon Tekst, foto's en samenstelling In opdracht van Naam opdrachtgever Rapportnummer Status rapport M. van der Hout Stichting Gestichten van Weldadigheid Dhr. J.W.H.M. Koers RA Concept Datum oplevering rapport 17 oktober 2011 Aantal pagina's 32 Collegiale toets J.R. Regelink Wijze van citeren Hout, M. van der, Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg in het kader van de Flora- en faunawet. Rapport RA , Regelink Ecologie & Landschap, Mheer. Regelink Ecologie & Landschap Papenweg NE Mheer info@regelink.net Lid Netwerk Groene Bureaus en Samenwerkingsverband Ecologie Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

286 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

287 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Doel Leeswijzer Werkwijze en inspanning Vleermuizen Steenmarter & eekhoorn Huismus & gierzwaluw Volledigheid inventarisatie Omschrijving plangebied Resultaten Vleermuizen Per soort...13 Gewone dwergvleermuis...13 Laatvlieger Per functie...13 Foerageergebied...13 Vliegroutes...13 Vaste rust- en of verblijfplaatsen Overige onderzochte soorten Ingreep Toetsing aan de Flora- en faunawet Effecten Toetsing Flora- en faunawet Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Geraadpleegde literatuur Literatuur Geraadpleegde websites...21 Bijlage 1 Verspreidingskaarten...23 Bijlage 2 Flora- en faunawet...25 A. Verbodsbepalingen...25 B. Algemene maatregel van Bestuur (AmvB)...25 C. Gedragscodes...27 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

288 Bijlage 3 Definities...29 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

289 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De initiatiefnemer is voornemens om in plangebied Gasthuishof Doesburg een reconstructie te verrichten. Volgens nationale en internationale regelgeving is het verplicht vóór dergelijke ingrepen onderzoek te doen naar het eventuele voorkomen van beschermde flora en fauna. Om dergelijk soortgericht veldonderzoek goed te kunnen plannen en uitvoeren is het noodzakelijk te weten welke flora en fauna (potentieel) voorkomen in binnen het gebied dat beïnvloed wordt door de voorgenomen ingrepen. Uit een ecologische potentie-inschatting door Regelink Ecologie & Landschap (april 2011) blijkt dat in het plangebied mogelijk beschermde vleermuissoorten, steenmarter, eekhoorn, huismus en gierzwaluw voorkomen. Derhalve heeft Regelink Ecologie & Landschap in opdracht van Stichting Gestichten van Weldadigheid onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen, steenmarter, huismus en gierzwaluw. 1.2 Doel Met behulp van dit onderzoek worden de volgende vragen beantwoord: Welke soorten vleermuizen komen voor binnen het plangebied? Komen steenmarter, eekhoorn, huismus en of gierzwaluw voor binnen het plangebied? Welke functies heeft het plangebied voor aanwezige beschermde soorten? Leidt de ingreep (mogelijk) tot overtreding van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet? 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden werkwijze en inspanning beschreven, terwijl in hoofdstuk 3 een beschrijving van het plangebied volgt. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het vleermuisonderzoek gepresenteerd. De ingreep wordt in hoofdstuk 5 omschreven. Vervolgens zijn de mogelijke effecten van de ingreep gerelateerd aan de aanwezige vleermuizen getoetst aan de Flora- en faunawet (hoofdstuk 6). In hoofdstuk 7 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen. Tevens is een korte literatuurlijst opgenomen (hoofdstuk 8). Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

290 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

291 2 Werkwijze en inspanning Op 20 juni, 11 juli, 18 augustus en 14 september 2011 is het plangebied Gasthuishof Doesburg geïnventariseerd. De toegepaste onderzoeksmethoden worden in deze paragraaf nader toegelicht. Tijdens alle bezoeken waren de weersomstandigheden ideaal voor het inventariseren van vleermuizen (Tabel 1). Tabel 1: Datum, temperatuur, windkracht, bewolking en neerslag en van de dagen waarop de inventarisatie uitgevoerd is. Datum Tijdstip Naam medewerker Weersomstandigheden avond T.P.M. Molenaar 15,4ºC / 0 Bft / geheel bewolkt / geen neerslag ochtend T.P.M. Molenaar 12ºC / 0 Bft / helder / geen neerslag nacht T.P.M. Molenaar 14ºC / 0 Bft / helder / geen neerslag nacht T.P.M. Molenaar 12ºC / 3 Bft / geheel bewolkt / geen neerslag 2.1 Vleermuizen Tijdens de veldbezoeken is op basis van geluid en zicht geïnventariseerd. Met behulp van een heterodyne batdetector met opname- en vertragingsfunctie (type: Petterson D240x) is de echolocatie, die vleermuizen uitzenden, hoorbaar gemaakt voor mensen. Wanneer op basis van frequentie, klank en ritme niet met 100% zekerheid de soort bepaald kon worden, is een opname gemaakt met een extern opname apparaat (type: Roland Edirol R09H). Door middel van het computerprogramma Batsound is een nadere analyse uitgevoerd. Hierbij zijn de criteria zoals beschreven door Arjan Boonman ( toegepast. Door daarnaast zoveel mogelijk visueel waar te nemen is de determinatie geverifieerd en is het gedrag (en daarmee vaak de functie van het gebied) vastgesteld. Gedurende het voorjaar (tussen mei en augustus) zijn de bezoeken direct vanaf zonsondergang tot twee uur na zonsondergang of vanaf twee uur voor zonsopkomst tot zonsopkomst uitgevoerd. Gedurende de nazomer (augustus tot oktober) zijn de bezoeken tussen één uur na zonsondergang en één uur voor zonsopkomst uitgevoerd. In deze periode is minimaal twee uur geïnventariseerd. 2.2 Steenmarter & eekhoorn De betreffende gebouwen en alle toegankelijke ruimten zijn geïnspecteerd op sporen die geregeld gebruik door steenmarters aangeven, zoals ophopingen van prooiresten (voedsel) en uitwerpselen. Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

292 Tijdens alle ronden is ook gelet op eventuele activiteiten van steenmarter en eekhoorn in het plangebied. Beide soorten zijn actief in de ochtend- en avondschemer en zijn tijdens de vleermuisronden meegenomen. 2.3 Huismus & gierzwaluw Voorafgaand en in navolging op de ronden van 20 juni en naar vleermuizen zijn huismussen en gierzwaluwen geïnventariseerd. Hierbij is speciaal aandacht besteed aan foerageerlocaties en in nestlocaties vliegende dieren. 2.4 Volledigheid inventarisatie Het vleermuizenonderzoek is volgens het vleermuisprotocol van de Gegevens Autoriteit Natuur uitgevoerd. De inventarisatie is een steekproef gebaseerd op momentopnames. Hierdoor is niet uitgesloten dat soorten en functies welke niet waargenomen zijn, op een ander tijdstip ook niet aanwezig kunnen zijn. Dit is echter acceptabel gezien de Flora- en faunawet een initiatiefnemer vraagt te doen wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden. Met de gekozen methode en inspanning is dan ook voldoende invulling gegeven aan artikel 2 (Zorgplicht) van de Flora- en faunawet. Wat betreft het vooronderzoek heeft de initiatiefnemer dan ook gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden. Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

293 3 Omschrijving plangebied Het plangebied is gelegen aan de Gasthuisstraat, Doesburg, provincie Gelderland (zie Figuur 1). Het plangebied bestaat uit een hofje achter de Gasthuiskerk. Op het hofje staan een aantal monumentale woningen en een aantal recentere woningen. Bij deze woningen liggen schuurtjes en tuinen. Net buiten het hofje ligt een speeltuin aan de achterzijde van de woningen aan de Hogestraat, die bij het plangebied hoort. Op twee locaties wordt een aanbouw tegen de huidige Gasthuiskerk gebouwd: aan de Paardenmarkt aan de noordzijde van de kerk in het hofje zelf. Figuur 1: Ligging van het plangebied met de begrenzing van het plangebied in rood aangegeven. Bron ondergrond: Topografische Dienst Kadaster, Emmen Binnen het plangebied zijn de volgende ecotopen aanwezig (zie ook Bijlage 1): tuin, voornamelijk bestaande uit gazon met bloemenborders en uit een enkele groentetuin; speeltuin; struweel; een rij woningen met dakpannen, houten betimmering en spouwmuur; dunne solitaire bomen (diameter borsthoogte < 25 cm); dikke solitaire bomen, mogelijk met holtes (diameter borsthoogte > 25 cm); lage opgaande begroeiing bestaande uit diverse heesters als beplanting rondom de speeltuin. Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

294 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

295 4 Resultaten 4.1 Vleermuizen Gedurende het onderzoek werden binnen het plangebied twee soorten vleermuizen aangetroffen: gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) laatvlieger (Eptesicus serotines) Hieronder worden per soort de waarnemingen en functies weergegeven. Verspreidingskaarten zijn opgenomen in Bijlage Per soort Gewone dwergvleermuis Tijdens de inventarisaties werden verspreid door het plangebied enkele gewone dwergvleermuizen foeragerend waargenomen. Rond de te slopen woningen en nabij de kerk werden gedurende het paarseizoen (augustus-september) enkele baltsende mannetjes waargenomen. Laatvlieger Van laatvlieger werden slechts enkele waarnemingen gedaan. Twee individuen foerageerden in en rond het plangebied Per functie Foerageergebied Verspreid door het plangebied foerageerden enkele gewone dwergvleermuizen. Daarnaast werden twee foeragerende laatvliegers in en om het plangebied waargenomen. Op grond van de geringe omvang van het plangebied en het beperkte aantal foeragerende dieren kan gesteld worden dat het plangebied geen essentieel foerageergebied voor vleermuizen is. Vliegroutes De aanwezige lijnvormige elementen werden niet als vliegroute gebruikt. Essentiële vliegroutes zijn dan ook niet aanwezig in het plangebied. Vaste rust- en of verblijfplaatsen In de zomermaanden werden geen vaste rust- en of verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. Tijdens de paarperiode (augustus-september) werden roepende mannetjes van de Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

296 gewone dwergvleermuis rond de te slopen en nabij de kerk gehoord. Gewone dwergvleermuizen roepen al vliegend om vrouwtjes naar hun paarverblijfplaats te lokken. Doordat zij hierbij door hun hele territorium vliegen is het doorgaans lastig om de exacte paarverblijfplaats te lokaliseren. De dieren besteedden tijdens hun baltsvlucht wel gericht aandacht aan de bebouwing. Het is daarom aannemelijk dat hun paarverblijfplaatsen zich ergens in de te slopen woningen en de kerk bevinden. 4.2 Overige onderzochte soorten Van steenmarter (Martes foina), eekhoorn (Sciurus vulgaris), huismus (Passer domesticus) en gierzwaluw (Apus apus) zijn geen waarnemingen gedaan, ook zijn er geen sporen in en in de directe omgeving van het plangebied gevonden. Aanwezigheid van deze soorten is dan ook op basis hiervan uit te sluiten. Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

297 5 Ingreep Stichting Gestichten van Weldadigheid is voornemens om in plangebied Gasthuisstraat 21 t/m 39, Doesburg, een reconstructie uit te voeren. De huidige woningen zijn al meerdere malen gerenoveerd en verbeterd maar voldoen niet meer aan de wensen van deze tijd. De Stichting wil de woningen daarom slopen en het omliggende gebied (deels openbare ruimte, deels tuinen) opnieuw inrichten. Onder de nieuwbouw wordt een ondergrondse parkeergarage aangelegd. Bij deze inrichting worden de al aanwezige bomen en struiken zoveel mogelijk gehandhaafd. De huidige oppervlakte van de te slopen bebouwing bedraagt 250m²,. Dde oppervlakte van de nieuwbouw bedraagt 350m². Er is dus een kleine toename in bebouwing in het plangebied. Onder de nieuw te bouwen wonen komt een geheel verdiepte parkeergarage. De bovengrondse delen van de parkeergarage die niet onder de bebouwing komt te liggen worden ingericht als tuin. De woningen aan de Gasthuistraat 31 tot en met 39 blijven ongemoeid. De aanbouw aan de Gasthuiskerk bestaat uit een nieuwe entree, ca 16m², aan de zijde van de Paardenmarkt en een serre van circa 80m², aan de zijde van het hofje. Beide delen hebben een maximale hoogte van vier meter. De werkzaamheden bestaan uit: slopen van de woningen Gasthuistraat 23 tot en met 29, met bijbehorende schuurtjes; bouwrijp maken nieuwe bouwlocatie; rooien van bomen en struiken; aanleggen ondergrondse parkeergarage; bouwen van nieuwe woningen; vervaardigen van een aanbouw aan de Gasthuiskerk; inrichting openbare ruimte. De Flora- en faunawet hanteert een aantal belangen waaronder een ingreep kan vallen. Onderhavige ingreep valt onder het volgende belang: j. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

298 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

299 6 Toetsing aan de Flora- en faunawet 6.1 Effecten In het plangebied zijn meerdere paarverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen aanwezig. Bij de sloop van de bestaande bebouwing worden deze verblijfplaatsen verwijderd. Er zijn geen zomer- en of kraamverblijfplaatsen waargenomen. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een winterverblijfplaats voor grotere aantallen dieren. De aanwezigheid van enkele paarverblijfplaatsen geeft wel aan dat de te slopen woonhuizen en de kerk door enkele individuen in gebruik zijn als winterverblijfplaats. Gedurende het onderzoek werden er geen vliegroutes waargenomen. Essentiële vliegroutes zijn vermoedelijk niet aanwezig in het plangebied. Indien de nieuwbouw geschikt gemaakt wordt als vaste rust- en verblijfplaats voor vleermuizen ontstaat een nieuwe situatie die voor de aanwezige vleermuizen waarschijnlijk dezelfde waarde heeft als de huidige situatie. 6.2 Toetsing Flora- en faunawet Artikel 11 van de Flora- en faunawet verbiedt onder andere het vernietigen van vaste rust- en/of verblijfplaatsen. Met de sloop van de woonhuizen zullen meerdere paarverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen verloren gaan. Met de geplande ingreep wordt de Flora- en faunawet daardoor overtreden. De voorgenomen ingreep heeft een negatief effect op de lokaal aanwezige populatie, maar omdat het een gering aantal dieren betreft, zal de ingreep geen effect hebben op de gunstige staat van instandhouding van de soort. Toch is het niet toegestaan de ingreep zonder aanvullende mitigerende maatregelen uit te voeren. Artikel 11 van de Flora- en faunawet verbiedt namelijk onder andere het vernietigen van vaste rust- en/of verblijfplaatsen. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient daarom een mitigatieplan opgesteld te worden. Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

300 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

301 7 Conclusies en aanbevelingen 7.1 Conclusies Het plangebied fungeert voor de twee waargenomen soorten vleermuizen (gewone dwergvleermuis en laatvlieger) als foerageergebied. Op grond van de kleine oppervlakte van het plangebied en het aantal foeragerende dieren wordt verwacht dat het plangebied geen essentieel foerageergebied voor vleermuizen is. Gedurende het onderzoek werden geen vliegroutes waargenomen. Het is waarschijnlijk dat geen essentiële vliegroutes in het plangebied aanwezig zijn. Er zijn geen zomer- en of kraamverblijfplaatsen waargenomen. Daarnaast zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een winterverblijfplaats voor grotere aantallen dieren. In het plangebied zijn meerdere paarverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen aanwezig. Bij sloop van de woonhuizen worden deze verblijfplaatsen verwijderd. De aanwezigheid van enkele paarverblijfplaatsen geeft aan dat deze locaties door enkele individuen ook in gebruik is als winterverblijfplaats. In het plangebied werden geen sporen van steenmarter, eekhoorn, huismus en gierzwaluw gevonden. Ook werden deze soorten niet waargenomen. Met het uitvoeren van de werkzaamheden wordt de Flora- en faunawet overtreden, tenzij gewerkt wordt volgens nader te bepalen mitigerende maatregelen. Omdat het onderzoek heeft plaatsgevonden volgens het Vleermuisprotocol van de Gegevensautoriteit Natuur kan gesteld worden dat het plangebied voor vleermuizen afdoende is geïnventariseerd. 7.2 Aanbevelingen Voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient een mitigatieplan opgesteld te worden waarmee de functionaliteit en gunstige staat van instandhouding van de waargenomen soorten gewaarborgd blijft. Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

302 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

303 8 Geraadpleegde literatuur 8.1 Literatuur Arcadis, Gedragscode Flora- en faunawet voor de bouw- en ontwikkelsector. [ Broekhuizen, S. (et al.), Atlas van de Nederlandse zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Dietz, C., Helversen O. von, & D. Nill Vleermuizen. Alle soorten van Europa en Noord-West Afrika. Tirion Natuur. Gegevensautoriteit Natuur, Vleermuisprotocol. [ ( )]. Heusden, W.R.M. & S.J. Vreugdenhil Handreiking Flora- en faunawet. Voor werkzaamheden en activiteiten in het kader van bestendig gebruik, bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Dienst Landelijk Gebied, Utrecht. Ministerie van EL&I, Buiten aan het Werk. Houd tijdig rekening met beschermde planten en dieren! Brochure. [ ( )]. Sachteleben, J. & O. von Helversen, Songflight behaviour and mating system of the pipistrelle bat (pipistrellus pipistrellus) in an urban habitat. In: Acta Chiropterologica, 8(2): , Geraadpleegde websites Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

304

305 Bijlage 1 Verspreidingskaarten

306 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

307 Bijlage 2 Flora- en faunawet De Flora- en faunawet is de soortgerichte implementatie van de Europese Habitaten Vogelrichtlijn en bundelt de bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen: Vogelwet 1936, Jachtwet, Natuurbeschermingswet (hoofdstuk V: soortenbescherming), Nuttige Dierenwet 1914 en Wet Bedreigde uitheemse dieren plantensoorten. De Flora- en faunawet beschermt in beginsel soorten. Activiteiten waarbij schade wordt gedaan aan beschermde dieren of planten zijn verboden, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het nee, tenzij -principe). Het is dan ook altijd zaak om, waar mogelijk, activiteiten uit te voeren zonder schade aan beschermde dieren en planten aan te brengen. De wet erkent de intrinsieke waarde van in het wild levende dieren. In de wet is dan ook een zorgplicht opgenomen: iedereen moet 'voldoende zorg' in acht nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten (niet alleen de beschermde) en hun leefomgeving. A. Verbodsbepalingen De Flora- en faunawet kent, naast de zorgplicht, een aantal verbodsbepaling welke relevant zijn voor de onderhavige toetsing: Artikel 8 Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11 Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12 Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. B. Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) Op 23 februari 2005 is de AmvB art. 75 van de Flora- en faunawet in werking getreden. In dit besluit is een vrijstelling voor specifieke activiteiten en soorten geregeld. Tevens introduceert de AmvB de gedragscode. Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

308 Tabel 1 Voor soorten die zijn opgenomen in Tabel 1 geldt een algehele vrijstelling wanneer de werkzaamheden vallen onder: bestendig beheer en onderhoud, ook in landbouw en bosbouw; bestendig gebruik; ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Er dient een ontheffing te worden aangevraagd wanneer de werkzaamheden niet onder een van deze categorieën vallen en er een (te verwachten) negatief effect op de soorten uit Tabel 1 is. Deze aanvraag wordt door bevoegd gezag onderworpen aan een lichte toets. Daarbij wordt getoetst of de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in het geding is, en of de activiteit een redelijk doel dient. Tabel 2 De soorten zoals opgenomen in Tabel 2 zijn strenger beschermd. Hierbij geldt een vrijstelling mits gewerkt wordt volgens een door de minister goedgekeurde gedragscode. Vallen de werkzaamheden niet onder de bij Tabel 1 genoemde categorieën of wordt niet gewerkt volgens een gedragscode, dan moet een ontheffing aangevraagd worden. Deze aanvraag wordt, net als voor de soorten van Tabel 1 geldt, onderworpen aan een lichte toets. Tabel 3 De soorten uit Tabel 3 zijn de zwaarst beschermde soorten. Ook wanneer werkzaamheden vallen onder een van de bij Tabel 1 genoemde categorieën, geldt niet zonder meer een vrijstelling. Alleen bij bestendig beheer en onderhoud is een vrijstelling mogelijk wanneer gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Werkzaamheden die in een van de andere categorieën vallen en welke negatieve effecten op beschermde soorten (kunnen) hebben, zijn ontheffingsplichting. Voor het verstrekken van een ontheffing wordt deze onderworpen aan een zware toets wanneer: er geen andere bevredigende oplossing voor de geplande activiteit is; de geplande activiteit geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang. Bij soorten van Bijlage IV van de Habitatrichtlijn moet tevens sprake zijn van een van de volgende door de Habitatrichtlijn erkende belangen: dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten; bescherming van flora en fauna; openbare veiligheid. Vogels Met ingang van 26 augustus 2009 heeft het Ministerie van LNV (nu EL&I) een nieuw beleid ten aanzien van broedvogels ingezet. Verblijfplaatsen van broedvogels zijn door de Flora- en faunawet beschermd. De Flora- en faunawet kent hierbij geen Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

309 standaardperiode voor het broedseizoen. Het gaat bovendien om individuele broedgevallen. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest. Deze eenmalig te gebruiken nesten vallen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet in de periode dat deze daadwerkelijk gebruikt worden. Van een beperkt aantal vogels is de nestlocatie het gehele jaar beschermd door de Flora- en faunawet (bijlage 2). Het betreft dan vogels die: het gehele jaar door gebruik maken van hun nestlocatie als vaste rust- en/ of verblijfplaatsen; erg honkvast en al dan niet koloniebroeders zijn. Deze soorten keren ieder jaar naar dezelfde locaties terug. De voorwaarden waaraan de nestlocaties moeten voldoen zijn erg specifiek en vaak slechts in beperkte mate in het landschap beschikbaar; jaar in jaar uit van hetzelfde nest gebruik maken en zelf niet of nauwelijks in staat zijn om een eigen nest te bouwen. Indien een jaarrond beschermd nest is aangetroffen moet altijd een omgevingscheck uitgevoerd worden. Een deskundige dient dan te onderzoeken of er voor de soort in de omgeving voldoende plekken en materiaal aanwezig zijn om zelf een vervangende locatie te vinden en een vervangend nest te maken. Indien dit niet mogelijk is, dient een vervangende nestlocatie aangeboden te worden. Wanneer dit ook niet mogelijk blijkt, dient een ontheffing aangevraagd te worden. Ontheffing kan alleen verkregen worden op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Wettelijke belangen zijn: bescherming van flora en fauna; veiligheid van het luchtverkeer; volksgezondheid of openbare veiligheid. C. Gedragscodes Werken volgens een gedragscode kan (soms) een vrijstelling voor soorten op Tabel 2 en Tabel 3 geven. Hiervoor dient gewerkt te worden volgens een door de minister vastgestelde gedragscode. Bij onderhavige activiteit is de gedragscode van Bouwend Nederland (ARCADIS, 2006) het meest toepasselijk. Voor meer informatie over de toepassing van de Flora- en faunawet in relatie tot gedragscodes: zie Ministerie van EL&I (2010). Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

310 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

311 Bijlage 3 Definities Algemeen belang Een object of locatie is voor vleermuizen van algemeen belang wanneer door het verdwijnen, verstoren of verslechteren ervan dit object of deze locatie (tijdelijk) voor een populatie (lokaal / regionaal / nationaal) wegvalt, maar hiermee de duurzame instandhouding van die populatie niet in gevaar komt. Baltslocatie Een locatie waar de functie baltsen is, en geen paarterritoria of paarverblijfplaatsen worden waargenomen. Baltsroep Sociaal geluid (roep) dat mannelijke vleermuizen gedurende de paartijd produceren met de functie om vrouwtjes te lokken en andere mannetjes af te weren. De baltsroep kan bestaan uit een werfroep en contactroep. Bijzonder belang Een object of locatie is voor vleermuizen van bijzonder belang wanneer door het verdwijnen, verstoren of verslechteren ervan dit object of deze locatie (tijdelijk) voor een populatie (lokaal / regionaal / nationaal) wegvalt, en daarmee de duurzame instandhouding van die populatie in gevaar komt. Compensatiemaatregelen Maatregelen die blijvend negatief effecten van een ingreep op essentiële functies (vaste rust- of verblijfplaats, foerageergebied, vliegroute) van een of meerdere (soorten) vleermuizenopgevangent. Contactroep Onderdeel van de Baltsroep waarmee mannelijke vleermuizen reageren op andere vleeermuizen die hun territorium binnenvliegen of een baltsplaats naderen. Ecotoop (of landschapselement) Het kleinste, ecologisch nog onderscheidbare gebied in een klassificatiesysteem van landschappen. Het vertegenwoordigt een relatief homogene, ruimtelijke gebiedseenheid met eigenschappen voor het meten en vastleggen van de gebiedsstructuur, functie en verandering. Foerageergebied Gebied waarbinnen een soort foerageert. Foerageren Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

312 Verzamelen van voedsel. Inpassingsplanning / inpassingsplan Planning / plan dat beschrijft hoe een ruimtelijke ontwikkeling in functies van het landschap en flora en fauna ingepast kan worden. Kolonie Sociaal samenhangende, genetisch verwante groep vrouwtjes (matriarchaal systeem) die in de loop van de verschillende seizoenen een netwerk aan verschillende verblijfplaatsen, vliegroutes en jachtgebieden gebruikt. Kraamverblijfplaats Object (huis, boom, ondergronds object) waarin in de zomer een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag) en de functie kramen is. Migratieroute Vaste route van zomerverblijfplaats naar winterverblijfplaats en visa versa. Mitigatiemaatregelen Maatregelen die dienen om een negatief effect van een ingreep op de vleermuizenzoveel mogelijk verzachten. Paargebied Gebied waarin een hoge concentratie aan paarterritoria of paarverblijfplaatsen ligt. Paarlocatie (zwermlocatie) Locatie waarvan de functie paren is. Paarterritorium Territorium waarbinnen een mannelijke vleermuis baltst en deze verdedigt tegen andere mannetjes. Binnen een paarterritorium ligt de paarverblijfplaats. Paarverblijfplaats Object (huis, boom, ondergronds object) waarin in voorjaar en/of najaar een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag) en de functie paren is. (Lokale) populaties Sociaal samenhangende, genetisch verwante groep vleermuizen van een soort (mannetjes en vrouwtjes) die gedurende de winter of de zomer in een bepaald gebied leven en waarbij uitwisseling met andere populaties voornamelijk door middel van migratie en/of op zwermlocaties plaatsvindt. Rustplaats Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

313 Object waarin of waaraan een vleermuis gedurende de nacht rust, maar waarin of waaraan door die vleermuis niet de dag wordt doorgebracht. Sociale geluiden Geluiden die vleermuizen met hun stembanden produceren en die voornamelijk een rol spelen in de sociale interactie tussen dieren (in tegenstelling tot echolocatiegeluiden) en waarvan niet de specifiek functie (bijvoorbeeld De baltsroep) is vastgesteld. Tussenverblijfplaats Object (huis, boom, ondergronds object) waarin in de overgang van zomer- naar winterseizoen en winter- naar zomerseizoen een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag), de functie niet paarplaats is en welke dienst voor het overbruggen van afstand en/of tijd tussen de seizoenen. Werfroep Onderdeel van de Baltsroep waarmee mannetjes de locatie van hun territorium en/of baltsplaats kenbaar maken. Winterverlijfplaats Object (huis, boom, ondergronds object) waarin in de winter een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag) en de functie overwinteren is. Verblijfplaats Object (huis, boom, ondergronds object) waarin een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag), maar de functie onbekend is. Vliegroute Vaste route vanaf een verblijfplaats naar een foerageergebied, waarvan minimaal 5% van de in de verblijfplaats aanwezige individuen gebruik maakt. Zomerverblijfplaats Object (huis, boom, ondergronds object) waarin in de zomer (gedurende de kraamtijd) een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag), maar de functie niet kramen is of de functie onbekend is. Zwermen Gedrag dat veel vleermuissoorten vertonen voordat zij een verblijfplaats binnenvliegen en dat zich kenmerkt door het herhaaldelijk naderen (aanvliegen) van de toegang van de verblijfplaats zonder deze definitief te betreden. Zwermlocatie Locatie waar dieren in herfst of voorjaar zwermen (vaak bij of in winterverblijfplaatsen). Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

314 Soortgerichtonderzoek Gasthuishof Doesburg RA

315 Bijlage 8 Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg 315

316 Versie < 5 mei 2014 > Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg voorziet in de juridisch-planologische regeling die de realisering mogelijk maakt van acht seniorenwoningen ter vervanging van vier bestaande woningen en de renovatie van twee bestaande woningen (Gasthuisstraat 21C en 21D) middels een verbouwing en kapverhoging. Daarnaast voorziet de ontwikkeling in het aanleggen van een ondergrondse parkeervoorziening en de herinrichting van het omliggend terrein en het aansluitende openbare park met speelgelegenheid. Het bestemmingsplan heeft met ingang van 30 januari 2014 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen bij het Publieksbureau, Philippus Gastelaarsstraat 2 te Doesburg. Het plan is ook te raadplegen op met de volgende planidentificatie: NL.IMRO.0221.BPL13002HBI- ON01. Gedurende voornoemde termijn is één schriftelijke zienswijzen ontvangen. Wet bescherming persoonsgegevens Om te voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens zijn in dit raadsbesluit, en bijlagen, alle namen en adressen weggehaald. Op het gemeentehuis te is een versie te raadplegen van deze documenten waar de namen en adressen wel te zien zijn. Inhoud van voorliggend document Hierna volgt een tabel met een samenvatting van de zienswijzen en de gemeentelijke reactie daarop. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 1 van 9

317 Versie < 5 mei 2014 > Samenvatting van de zienswijzen met gemeentelijke reactie. Onder de kolom appellant en volgnummer staat de naam van degene die een zienswijze heeft ingediend met het correspondentieadres. Waar een ander namens de appellant optreedt is dat ook aangegeven. De kolom adres bevat het adres / gebied waar de zienswijze betrekking op heeft. Appellant en volgnr. Adres Registratie gegevens Naam Nr Samenvatting 1 a) De nieuwbouw gaat ten koste van het rustige karakter van de huidige binnentuin. Zienswijze Antwoord gemeente Gegrond? / aanpassing bestemmingsplan Het creëren van een binnentuin zoals omschreven in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Doesburg 2011 is het vertrekpunt geweest voor het plan. Eén van de uitgangspunten in deze nota is dat het een oase van groen en rust dient te zijn. Hieraan is onder andere invulling gegeven door het versterken van het groene karakter. De binnentuin is groter gemaakt en er is een inrichtingsplan gemaakt voor het geheel met de nadruk op een verblijfsfunctie. Vanuit dit oogpunt is ook gekozen voor een ondergrondse parkeervoorzieningen zodat er zo min mogelijk verkeer en parkeerterrein met alle toebehoren zoals dichtslaande portieren en bewegingen- in de tuin zelf komt. Enkel via een voetpadenstelsel is de tuin doorkruisbaar, echter zodanig dat er geen doorgaande, brede en directe verbindingen zijn. Het blijft een gebied dat naast de hoofdstraten ligt en ontdekt moet worden. Het is niet opgezet als grote publiekstrekker en er vinden ook geen activiteiten plaats die dit mogelijk tot gevolg hebben. Ter verder behoud van de rust zorgen op de eerste plaats de omringende gesloten bebouwingswanden die de drukte van de omliggende hoofdstraten afschermen. Deze wanden blijven ongewijzigd. Evenzo geldt dat voor de toegangen in deze wanden richting de binnentuin. Enkel ten behoeve van de ondergrondse parkeervoorziening wordt, vanuit verkeersveiligheid, een toegang breder gemaakt. Deze entree ligt echter al aan een rustig binnenstraatje met garageboxen. Verder zal deze toegang bestaan uit een korte hellingbaan naar de ondergrondse parkeervoorziening waar enkel het woonverkeer ten behoeve van de 10 seniorenappartementen gebruik van zal maken. De nieuwbouw zelf zal eveneens geen inbreuk maken op de rust in de binnentuin. Het betreft een ontwikkeling van tien seniorenwoningen ter vervanging van vijf bestaande seniorenwoningen. Dit is een relatief kleinschalige toevoeging waarbij, gezien de doelgroep senioren, sprake blijft van een rustige woonfunctie. Er komen geen functies die veel publiek of verkeer aantrekken zoals horeca of detailhandel. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 2 van 9

318 Versie < 5 mei 2014 > Appellant en volgnr. Adres Registratie gegevens Zienswijze Antwoord gemeente Gegrond? / aanpassing bestemmingsplan b) De hoogte van de nieuwbouw doet geen recht aan de afmetingen en proporties van de huidige veelal historische bebouwing. Alle aandacht zal uit gaan naar de nieuwbouw. Mede gezien de positie van de nieuwbouw in een historisch binnengebied is in overleg met de commissie ruimtelijke kwaliteit zorgvuldig gekeken naar de hoogte en uitstraling van de nieuwe bebouwing. Ook dit kwam voort vanuit een van de uitgangspunten van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Doesburg 2011: behoud tuinen met gevarieerde historisch bebouwingsbeeld. Onderdeel hiervan is het tegengaan van het volbouwen van de binnentuinen. Hieraan is invulling gegeven door de keuze voor een compact opgezette bebouwing waardoor meer ruimte ontstaat voor groen. Met de vergroting van de binnentuin wordt eveneens meer recht gedaan aan de historische kavelstructuur van binnentuinen zoals benoemd in de nota. Door de grotere afmeting (van twee naar één tuin) is deze structuur ook beter afleesbaar. In samenhang met het benodigd aantal woningen en de gewenste compacte opzet van het gebouw is vorm gegeven aan de hoogte van de nieuwbouw. Hoewel sprake is van een situering achter de hoofdbebouwing aan de straat, is een hoger volume dan nu aanwezig vanuit historisch oogpunt niet vreemd. Zo blijkt ook uit historische kaarten waar ter plaatse een caserne was gevestigd van twee bouwlagen met een kap. Voor de kapverhoging naast het gasthuis wordt zelfs de oorspronkelijke situatie hersteld. Verder waren van oudsher in de binnentuinen gebouwen voor een weeshuis, kazerne of gasthuis gevestigd en nog steeds getuige bijvoorbeeld het naastgelegen gasthuis en de commanderije. Een bouwhoogte van twee bouwlagen met een kap komt daar en in de omgeving veelvuldig voor. Bovendien hebben deze historische panden veelal een ruime verdiepingshoogte zodat de totale bouwhoogte vaak ruimer is dan een huidige twee bouwlagen met een kap. In die zin is de nieuwbouw met een beperktere verdiepingshoogte bescheidener van omvang. Verder is, aan alle vrije buitenzijden, door het gebruik van kappen de hoogte visueel verlaagd. Hierdoor heeft het pand richting de omgeving geen massale maar een vriendelijke en rustige uitstraling. Op dit laatste punt is nadrukkelijk gestuurd door de commissie ruimtelijke kwaliteit met een ingetogen uitstraling als randvoorwaarde waarbij alle toevoegingen in de gevel (balkons, galerijen, etc.) intern worden opgelost. Deze randvoorwaarde zal meegenomen worden bij de nadere uitwerking van het plan ten behoeve van het vergunningentraject. Afsluitend is, ter juiste duiding van insteek van het ontwerp, sprake van een groene binnentuin met daarin een ingetogen gebouw in plaats van een opvallend gebouw met omringende tuin. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 3 van 9

319 Versie < 5 mei 2014 > Appellant en volgnr. Adres Registratie gegevens Zienswijze Antwoord gemeente Gegrond? / aanpassing bestemmingsplan c) De beleving van de openheid zal teniet worden gedaan door de hoge muur die ontstaat door de nieuwbouw. d) De ondergrondse parkeergarage met in- en uitrit leidt tot een toename van verkeersintensiteit in de binnentuin. e) De garage heeft sterk negatieve gevolgen voor geluid (wegverkeerslawaai), veiligheid (spelen) en verstening (toename verhard oppervlak). Door het plan ontstaat de mogelijkheid om de nu nog twee gescheiden binnentuinen aan elkaar te koppelen. In de huidige situatie blokkeert het blok provenierswoningen het doorzicht. Straks ontstaat een deel waar een doorkijk mogelijk is en daarmee langere zichtlijnen. Dit wordt nog eens versterkt door een herinrichting van de binnentuin die daardoor beter toegankelijk en beleefbaar is. De openheid zal door deze ontwikkeling juist toenemen. Ten opzichte van de huidige situatie zal inderdaad deels sprake zijn van nieuw verkeer in de binnentuin, aangezien de voorgenomen nieuwbouw op eigen terrein het parkeren zal moeten oplossen. Hiervoor is een toegang nodig naar de parkeervoorziening. Daarbij is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande mogelijkheden in de vorm van de insteekweg voor verkeer aansluitend op de Hoogestraat en de mogelijkheid om binnen de nu aanwezige bestemming Groen in- en uitritten aan te leggen. Door het parkeren ondergronds te situeren is enkel een relatief korte hellingbaan nodig zodat de binnentuin zo min mogelijk wordt aangetast. Daarnaast is zal deze hellingbaan zodanig landschappelijk ingepast worden dat het verblijfskarakter voorop staat. Het aantal verkeersbewegingen zal beperkt zijn, gezien de uitsluitend toegestane woonfunctie en de beoogde doelgroep (seniorenwoningen). Voor tien woningen betekent dit dat volgens de kengetallen van het CROW sprake zal zijn van gemiddeld 32 verkeersbewegingen per dag. Redelijkerwijs kan gesteld worden dat dit geen aantal is dat het behoud van een goed woon- en leefklimaat ter discussie stelt. Dit wordt bevestigd door het akoestisch onderzoek dat is uitgevoerd voor de parkeervoorziening waaruit blijkt dat er voor de bestaande woningen geen voorkeursgrenswaarden worden overschreden. Uit de beantwoording onder d) blijkt dat op het gebied van wegverkeerslawaai een goed woon- en leefklimaat in de omgeving behouden blijft. Ten aanzien van de veiligheid is vooral de entree naar de ondergrondse parkeervoorziening van belang. Hieraan is in het inrichtingsplan specifiek aandacht besteed door deze entree met een muur af te schermen van de speeltuin. Verder is bij de ingang richting de Hoogestraat een garagebox verwijderd om zo meer ruimte en zicht te maken voor de te maken draai van en naar de Hoogestraat. Overigens biedt dit niet de mogelijkheid om veel Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 4 van 9

320 Versie < 5 mei 2014 > Appellant en volgnr. Adres Registratie gegevens Zienswijze Antwoord gemeente Gegrond? / aanpassing bestemmingsplan snelheid te maken. f) De nut en noodzaak van 10 appartementen en parkeergarage juist op deze plek is onvoldoende gemotiveerd. g) Het plan heeft slechts drie voordelen: minder auto s in straatbeeld, prachtige woonomgeving voor ouderen e n Het blijft een situatie waar door de omgevingskenmerken (bochten, smalle wegen) een lage snelheid wordt afgedwongen. Dit komt ten goede aan de verkeerveiligheid. Zoals toegelicht onder d) zal bovendien het verkeersaanbod zeer beperkt zijn. Voor wat betreft de toename van het verhard oppervlak is door het gebruik van een ondergrondse parkeervoorziening de verstening in het gebied juist beperkt. Het parkeren wordt immers grotendeels gecombineerd met het gebouw zodat er geen verharding voor parkeren nodig is op maaiveld. Mede hierdoor kan er meer groen in de binnentuin komen. De eerste aanleiding voor het plan is de wens om de verouderde provenierswoningen te vervangen. Deze voldoen niet meer aan huidige eisen voor een goede woning. Het is ongewenst dat deze verder in verval raken en daarmee mogelijk eveneens de omringende binnentuin. Deze binnentuin wordt bovendien nu opgedeeld door het blok woningen waardoor er sprake is van versnippering van ruimten en een geringe beleefbaarheid van het groen. Er kan door een herontwikkeling op dit punt een kwaliteitsslag worden gemaakt welke aansluit op de ambities van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Doesburg Het gaat onder meer om het versterken van het groen en het herstel van de historische kavelstructuur. Een verdere toelichting hierop staat onder punt a) en b). Het ruimtelijk belang van de ontwikkeling is hiermee aangetoond. De toevoeging van woningen past binnen de Woonvisie van de gemeente Doesburg. De ligging in de historische binnenstad op korte afstand van diverse voorzieningen biedt mogelijkheden voor de realisatie van nultredenwoningen. In de woonvisie zijn tot 2020 circa 100 woningen voorzien voor nieuwbouwplannen in de binnenstad. Het project levert hier een bijdrage aan in de vorm van seniorenappartementen (huur), uitgevoerd als nultredenwoning. De wachtlijst van 60 senioren uit Doesburg die geïnteresseerd zijn in het project toont aan dat er ook behoefte is aan deze woningen op de locatie. Dit zijn inderdaad enkele voordelen, maar doen het plan tekort. Een allesomvattende opsomming voert hier te ver, maar het meest van belang om te noemen is de kwaliteitswinst die het herstel en het opwaarderen van de binnentuin oplevert. Hiermee wordt de historische structuur van Doesburg Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 5 van 9

321 Versie < 5 mei 2014 > Appellant en volgnr. Adres Registratie gegevens Zienswijze Antwoord gemeente Gegrond? / aanpassing bestemmingsplan men kan om de nieuwbouw lopen. hersteld en wordt dus een positief effect bereikt op het niveau van de binnenstad als geheel. h) Het plan heeft vele nadelen: verstening van de groene ruimte, afname beleving, geluidsoverlast doorverkeer en ventilator, afname verkeersveiligheid, schaduw door hoogbouw, schending privacy, archeologisch bodemarchief gaat verloren, verstoring cultuurhistorische bebouwingsopzet. Op een aantal aspecten is in de voorgaande beantwoording al ingegaan en verduidelijkt dat geen sprake is van nadelige effecten. Dit betreft: Verstening van de groene ruimte: zie beantwoording onder e). Afname beleving: zie beantwoording onder a) t/m c). Geluidsoverlast verkeer en ventilator: zie beantwoording onder d) en e). Hierbij de aanvullende opmerking dat in het akoestisch onderzoek eveneens rekening is gehouden met de ventilatievoorzieningen. Verkeersveiligheid: zie beantwoording onder e). Verstoring cultuurhistorische bebouwingsopzet: zie beantwoording onder a) en b). Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. i) Plan voldoet niet aan uitgangspunten nota Ruimtelijke Kwaliteit 2011 met betrekking tot binnentuinen. j) Het volume van de hoogbouw is niet afgestemd op alle bebouwing in de omgeving. k) Motivering conform bestemmingsplan Archeologie Ten aanzien van de schaduwwerking is het niet aannemelijk dat dit nadelige effecten heeft voor de bestaande bebouwing. Tussen de bestaande huizen en tuinen ligt immers een ruime groenzone in de vorm van de binnentuin. Gezien deze afstand is eveneens geen sprake van schending van privacy. De nieuwe woningen kijken voornamelijk uit op de openbare binnentuin. Daarnaast is naar aanleiding van een informatieavond met de omwonenden het gebouwontwerp aangepast ten gunste van het behoud van privacy. Voor het archeologisch bodemarchief geldt dat wanneer behoud ter plaatse (in situ) niet mogelijk is, een opgraving moet plaatsvinden en de resten elders worden bewaard en worden gedocumenteerd. Het bodemarchief blijft op deze wijze behouden. Zoals toegelicht onder a) en b) geeft het plan juist invulling aan de uitgangspunten van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit 2011 Doesburg. Op de wijze waarop deze afstemming heeft plaatsgevonden is ingegaan onder punt b). Op de nut en noodzaak van het plan is ingegaan onder punt f). In combinatie met de ruimtelijke onderbouwing en haalbaarheid van het plan, zoals Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 6 van 9

322 Versie < 5 mei 2014 > Appellant en volgnr. Adres Registratie gegevens Zienswijze Antwoord gemeente Gegrond? / aanpassing bestemmingsplan ontbreekt. opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan, is voldaan aan de gevraagde motivering conform het bestemmingsplan Archeologie Doesburg. l) Gezien de archeologische verwachting klopt het uitgangspunt van onverdachte locatie voor het bodemonderzoek niet, en is derhalve niet representatief en voldoet niet aan de NEN Het verkennend- en aanvullend bodemonderzoek is door een deskundig bureau uitgevoerd aan de hand van mengmonsters van de grond die ter plaatse aanwezig is. Een en ander conform de voorgeschreven richtlijnen en NEN-normen. Los van de mogelijk aanwezige functies volgens de archeologische verwachting geeft dit een concreet inzicht in de kwaliteit van de bodem. Deze is geschikt voor de functie bewoning. Er is geen aanleiding de onderzoeksresultaten in twijfel te trekken. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. m) In het gebied komen uilen voor, vanuit dit oogpunt is het opmerkelijk dat de ecologische quickscan geen aandacht besteed aan uilen. n) Er ontbreekt een motivering waarom de bestemming Tuin en/of Stadstuin is omgezet in de bestemming Groen. Het onbenoemd laten van bepaalde soorten betekent niet dat deze niet in ogenschouw zijn genomen. Het uitgevoerde onderzoek richt zich op het benoemen van soorten uit de overkoepelende soortenlijsten die daadwerkelijk verwacht kunnen worden in het plangebied. Deze zijn door een deskundig bureau in beeld gebracht met de conclusie dat met het uitvoeren van een mitigatieplan voor vleermuizen er verder geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Er is geen aanleiding de onderzoeksresultaten in twijfel te trekken. De bestemming Tuin-Stadstuin gold enkel voor het gedeelte ten noorden van de provenierswoningen. Het gedeelte met de speeltuin was al bestemd voor Groen. De bestemming Tuin-Stadstuin is in het bestemmingsplan Binnenstad met name opgenomen om het volbouwen van binnentuinen tegen te gaan. Het betreft doorgaans particuliere tuinen. De openbare binnentuinen hebben ook in het bestemmingsplan Binnenstad de bestemming Groen. De bescherming tegen volbouwen is hier immers, gezien het openbare karakter, niet nodig. Aangezien de nieuwe binnentuin een openbaar karakter krijgt er komen geen privétuinen bij de appartementen- is gekozen voor de bestemming Groen voor de gehele binnentuin. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. o) De belangen van omwonenden zijn niet of nauwelijks meegenomen. Voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure zijn twee informatiebijeenkomsten voor omwonenden georganiseerd. Deze waren naast het presenteren van het plan vooral bedoeld voor het afstemmen van het plan Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 7 van 9

323 Versie < 5 mei 2014 > Appellant en volgnr. Adres Registratie gegevens Zienswijze Antwoord gemeente Gegrond? / aanpassing bestemmingsplan met en op de omgeving. Naar aanleiding van de reacties gedurende deze avonden is het plan ook aangepast. p) Er ligt geen goede afweging aan het plan ten grondslag ten aanzien van de wijzigingen in de bestaande situatie t.b.v. het verkeer, het parkeren, groen, bouwhoogte, de ruimtelijke kwaliteit en het woongenot. q) Door het toestaan van enkele parkeerplaatsen op de Paardenmarkt kan de parkeergarage vervallen en een lager gebouw worden gemaakt dat ten goede komt aan de ruimtelijke kwaliteit van het open gebied. r) De tot nu toe gehouden inspraak was een farce. s) Betrek in een vroeg stadium omwonenden bij de uitwerking van Naast deze geboden mogelijkheid tot inspraak biedt de planologische procedure de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Na deze procedure volgt nog een definitieve uitwerking van het plan met de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen bij de vergunningverlening. Hiermee kan gesteld worden dat de belangen van omwonenden betrokken zijn in de planuitwerking. Op de nut en noodzaak van het plan is ingegaan onder punt f). Niets doen betekent een achteruitgang van de kwaliteit van de locatie en de historische binnenstad als geheel. Een ingreep is dus noodzakelijk. De daarbij gemaakte keuzes op de genoemde aspecten zijn toegelicht in het bestemmingsplan en nader beargumenteerd in de voorgaande beantwoording. Hierin is de gevraagde afweging opgenomen en is onderzoek gedaan naar de bestaande en historische situatie. Op basis hiervan is het plan ontworpen. Voorts heeft de gemeente Doesburg het principeverzoek van de initiatiefnemer beoordeeld en getoetst aan het gemeentelijk beleid met als conclusie hier aan medewerking te verlenen. Er heeft dus wel degelijk een zorgvuldige afweging plaats gevonden. Volgens de bouwverordening van de gemeente Doesburg dient de ontwikkeling in haar eigen parkeerbehoefte te voorzien. Hieraan is invulling gegeven door de parkeervoorzieningen ondergronds te realiseren waardoor meer ruimte ontstaat voor groen en er minder auto s in het historische stadsbeeld staan. Deze voordelen gaan bij het ingediende tegenvoorstel verloren aangezien er geen 11 parkeerplaatsen mogelijk zijn in de directe omgeving en dus parkeren in de binnentuin noodzakelijk is. Naast ruimtewinst voor groen en beeldkwaliteit is een bijkomend voordeel van het ondergronds parkeren dat de parkeerdruk in de historische binnenstad afneemt. Het parkeren voor de bestaande vijf woningen zal straks immers ook ondergronds zijn. Hierop is onder punt o) ingegaan. De gemaakte aanpassing in het plan weerlegt het gestelde over inspraak. Dit uitgangspunt wordt onderschreven en zoals toegelicht onder punt o) is hieraan invulling gegeven door het organiseren van twee Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Niet gegrond, geen aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 8 van 9

324 Versie < 5 mei 2014 > Appellant en volgnr. Adres Registratie gegevens Zienswijze Antwoord gemeente Gegrond? / aanpassing bestemmingsplan het alternatieve plan. informatiebijeenkomsten. Zienswijzennota bestemmingsplan Gasthuishofje Doesburg Pagina 9 van 9

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE DHV B.V. BIJLAGE 1 Regionale tekening Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE21259-1 - DHV B.V. BIJLAGE 2 Situatietekening met boringen en peilbuis Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat

Nadere informatie

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie -

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie - BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie - Omgevingskaart Klantreferentie: bo14347 m 125 m 625 m Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 125 Hier bevindt zich Kadastraal object SOEST G 9311 Nieuweweg 6A, SOEST CC-BY

Nadere informatie

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught. Gemeente Vught T.a.v. heer R. Agterdenbos Postbus 10100 5260 GA VUGHT Heeswijk, 15 juni 2009 Behandeld door : BER Onze ref. : 54161/256445.2 Betreft : Nader bodemonderzoek sportpark De Koepel te Vught

Nadere informatie

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming

Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Tabel 1: Gemeten gehalten in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Grondmonster MM1 (bg) MM2 (og) Certificaatcode 2014057040 2014057040 Boring(en) 2, 3, 5, P1 2, P1 Traject (m -mv) 0,00-0,50

Nadere informatie

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging. Vos & Teeuwissen BV T.a.v. de weledele mevrouw J. van Wanrooij Postbus 259 1270 AG HUIZEN Heeswijk, 24 december 2008 Behandeld door : WGE Onze ref. : 258555.1 Projectnaam : Kuijer Plataanlaan te Baarn

Nadere informatie

Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser. Geachte heer Plegt,

Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser. Geachte heer Plegt, Deventerstraat 10 7575 EM Oldenzaal Retouradres: Postbus 336, 7570 AH Oldenzaal Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser telefoon 0541 57 07 30 telefax 0541 57 07 31 e-mail

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Pakopseweg 1 en 1a te Didam (gemeente Montferland)

Verkennend bodemonderzoek Pakopseweg 1 en 1a te Didam (gemeente Montferland) Verkennend bodemonderzoek Pakopseweg 1 en 1a te Didam (gemeente Montferland) Opdrachtgever: Familie R.A.A. Derksen en familie J. Verbücheln Projectnummer: P1740.01 Datum: 14 januari 2010 Rapporteur: S.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek tpv Sporthal te Epe Milieukundig onderzoek Witpaard Partners B.V. juni 29 Definitief Verkennend bodemonderzoek tpv Sporthal te Epe Milieukundig onderzoek dossier : C4156-1-3 registratienummer

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Beunkdijk (ongenummerd) [Landgoed De Wolboom] Aalten RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Beunkdijk (ongenummerd) [Landgoed De Wolboom] Aalten RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 574 Beunkdijk (ongenummerd) [Landgoed De Wolboom] Aalten RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 574 projectlocatie Beunkdijk (ongenummerd) Aalten opdrachtgever De

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Oranjestraat 10 t/m 20 en 1 t/m 31 Verlengde Schoolstraat 15 t/m 31 Ochten RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Oranjestraat 10 t/m 20 en 1 t/m 31 Verlengde Schoolstraat 15 t/m 31 Ochten RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 574 Oranjestraat 1 t/m 2 en 1 t/m 31 Verlengde Schoolstraat 15 t/m 31 Ochten RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 574 projectlocatie Oranjestraat 1 t/m 2 en 1

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Omgeving Cuneraweg 110 Achterberg (gemeente Rhenen) RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Omgeving Cuneraweg 110 Achterberg (gemeente Rhenen) RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 574 Omgeving Cuneraweg 11 Achterberg (gemeente Rhenen) RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 574 projectlocatie Omgeving Cuneraweg 11 Achterberg (gemeente Rhenen)

Nadere informatie

Verkennend onderzoek Buitendijksweg 7 te Kampen

Verkennend onderzoek Buitendijksweg 7 te Kampen Notitie Contactpersoon Wim Dorgelo Datum 26 mei 200 Kenmerk N003-4679632WDO-cmn-V0-NL Verkennend onderzoek Buitendijksweg 7 te Kampen. Onderzoeksstrategie Ter plaatse van de Buitendijksweg 7 is een historisch

Nadere informatie

BIJLAGEN AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer Postbus 693, 74 AR Deventer Tel. +31()57 78811, Fax +31()57 78818 e-mail: info@al-west.nl, www.al-west.nl VERHOEVEN MILIEUTECHNIEK B.V. POSTBUS 2225

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK Locatie : Boerhaavelaan 1-5 te Zoetermeer Opdrachtgever : Breevast B.V. Projectnummer : 250126.1 Datum : 18 mei 2010 Onderzoeksgegevens Soort onderzoek Verkennend bodemonderzoek

Nadere informatie

Bijlage 10: Bodemonderzoeken

Bijlage 10: Bodemonderzoeken Bijlage 10: Bodemonderzoeken VERKENNEND

Nadere informatie

BIJLAGEN Analyserapport ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 5 394 AG Rotterdam Tel.: +3 () 23 47 Fax: +3 () 46 3 34 www.alcontrol.nl VERHOEVEN MILIEUTECHN.BV C. Seekles Postbus 2225

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen Postadres Postbus 5076 6802 EB ARNHEM t 026-7513300 f 026-7513818 www.syncera.nl bezoekadres Westervoortsedijk 50 6827 AT ARNHEM Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen Definitief In opdracht

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Omsteg 4 Gendringen

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Omsteg 4 Gendringen VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 574 Omsteg 4 Gendringen Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 574 projectlocatie Omsteg 4 Gendringen opdrachtgever Bosma Bouwkundig Tekenbureau B.V. Postbus 43 764 ZG Silvolde

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Horstweg en Eerbeekseweg te Loenen

Verkennend bodemonderzoek Horstweg en Eerbeekseweg te Loenen Verkennend bodemonderzoek Horstweg 76-82 en Eerbeekseweg 29-33 te Loenen 1 april 2009 Verkennend bodemonderzoek Horstweg 76-82 en Eerbeekseweg 29-33 te Loenen Sulvada-terrein Kenmerk R002-4592909LHU-cmn-V02-NL

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 9

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 9 projectnr. 237704 Gemeente Goirle januari 2011, revisie 00 Verkennend bodemonderzoek Kerkstraat 57-59 te Riel Inhoud Blz. 1 Inleiding 3 2 Vooronderzoek 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Terreinbeschrijving 4 2.3 Voormalig-

Nadere informatie

Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen

Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen Titel VO Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen Projectnummer 76310 Opdrachtgever Ingenious Vastgoed B.V. Auteur(s) De heer J. Rosenkamp Paraaf Datum Kwaliteitscontrole De heer J. Ros Paraaf Datum Ons kenmerk

Nadere informatie

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 2.1 Beschrijving onderzoekslocatie 3 2.2 Regionale geohydrologische gegevens 4 3 OPZET ONDERZOEK 5 3.1 Vooronderzoek 5 3.2 Onderzoeksstrategie 5 4 UITVOERING

Nadere informatie

2001, 2002. RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te Veghel (Plan Dorsveld) PROJECTNUMMER: B11.4637. OPDRACHTGEVER: V.O.F.

2001, 2002. RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te Veghel (Plan Dorsveld) PROJECTNUMMER: B11.4637. OPDRACHTGEVER: V.O.F. VERHOEVEN MILIEUTECHNIEK B.V. Van Voordenpark 16 5301 KP Zaltbommel TEL: 0418-572060 FAX: 0418-515722 www.verhoevenmilieu.nl info@verhoevenmilieu.nl RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te

Nadere informatie

Nieuwstraat 10 te Dreumel

Nieuwstraat 10 te Dreumel Nieuwstraat 1 te Dreumel Verkennend bodemonderzoek conform NEN 574 milieukundig onderzoek SAB te Arnhem september 29 definitief Nieuwstraat 1 te Dreumel Verkennend bodemonderzoek conform NEN 574 milieukundig

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 7 te Kampen

Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 7 te Kampen Notitie Contactpersoon Wim Dorgelo Datum 26 mei 2010 Kenmerk N005-4679632WDO-cmn-V01-NL Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 7 te Kampen 1.1 Onderzoeksstrategie Ter plaatse van de Kamperstraatweg

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Zomerweg 5 Aalten RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Zomerweg 5 Aalten RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 Zomerweg 5 Aalten RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 projectlocatie Zomerweg 5 Aalten opdrachtgever Rinke ter Haar Architectuur Haartsestraat 10/c

Nadere informatie

Sanering uitgevoerd, restverontreiniging aanwezig. Ernstig, niet urgent geval van bodemverontreiniging.

Sanering uitgevoerd, restverontreiniging aanwezig. Ernstig, niet urgent geval van bodemverontreiniging. Hieronder zijn de locaties weergegeven waar sprake is (geweest) van gevallen van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming. Tevens wordt kort omschreven wat de status van de locatie

Nadere informatie

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid 1 : 25.000 Definitief Project

Nadere informatie

Bijlage 1 Topografische ligging Onderzoekslocatie locatie Winkelcentrum De Vlieger te Zoetermeer projectnummer 10.10.3079.2243 schaal n.v.t datum november-10 Bijlage 2 Situatietekening Bijlage 3 Boorstaten

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Liefkeshoek 24 Katwijk (NB) RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Liefkeshoek 24 Katwijk (NB) RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 Liefkeshoek 24 Katwijk (NB) RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 projectlocatie Liefkeshoek 24 Katwijk (NB) opdrachtgever SAB Arnhem Postbus 479 6800

Nadere informatie

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN WMR Rinsumageest B.V. Postbus 5 9104 ZG DAMWÂLD Van Aylvawei 40 9105 KT RINSUMAGEAST Tel. (0511) 42 50 50 Fax (0511) 42 41 84 Internet : www.wmr.nl E-mail : milieu@wmr.nl Bureau Schmidt T.a.v. de heer

Nadere informatie

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 7

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 7 projectnr. 18383 december 28, revisie Woonstichting Leyakkers Verkennend bodemonderzoek Vennenrode te Goirle Inhoud Blz. 1 Inleiding 3 2 Vooronderzoek 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Terreinbeschrijving 4 2.3 Historische

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Groenewoudseweg 18 Cothen RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Groenewoudseweg 18 Cothen RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 Groenewoudseweg 18 Cothen RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 projectlocatie Groenewoudseweg 18 Cothen opdrachtgever Pouderoyen Compagnons Postbus 156

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn

Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn Opdrachtgever: SAB Arnhem B.V. Projectnummer: P1854.01 Datum: 18 november 2010 Rapporteur: ing. J.A. Slotboom-van Vliet Autorisatie: J. Geerdink M.Sc.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek De Chalmotweg 3A te Kampen

Verkennend bodemonderzoek De Chalmotweg 3A te Kampen Notitie Contactpersoon Wim Dorgelo Datum 26 mei 2010 Kenmerk N007-4679632WDO-cmn-V01-NL Verkennend bodemonderzoek De Chalmotweg 3A te Kampen 1.1 Onderzoeksstrategie Ter plaatse van De Chalmotweg 3A is

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek De Rikker Fase V en VI te Winterswijk Milieukundig onderzoek SAB juni 29 Definitief Verkennend bodemonderzoek De Rikker Fase V en VI te Winterswijk Milieukundig onderzoek dossier

Nadere informatie

Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel

Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 milieukundig onderzoek SAB te Arnhem mei 2010 definitief Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel verkennend bodemonderzoek

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek

Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek 6 juni 2007 Verantwoording Titel Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek Opdrachtgever Gemeente Oldebroek Projectleider Hans Notkamp Auteur(s) Rutger

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Hogesteeg (ong.) Achterberg RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Hogesteeg (ong.) Achterberg RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 574 Hogesteeg (ong.) Achterberg RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 574 projectlocatie Hogesteeg (ong.) Achterberg opdrachtgever Achterbergse Ontwikkelingsmaatschappij

Nadere informatie

SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 5 1.1. AANLEIDING EN DOEL... 5 1.2. REFERENTIEKADER... 5 1.3. BETROUWBAARHEID... 6 1.4. OPBOUW RAPPORT...

SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 5 1.1. AANLEIDING EN DOEL... 5 1.2. REFERENTIEKADER... 5 1.3. BETROUWBAARHEID... 6 1.4. OPBOUW RAPPORT... Inhoudsopgave SAMENVATTING... 3. INLEIDING... 5.. AANLEIDING EN DOEL... 5.2. REFERENTIEKADER... 5.3. BETROUWBAARHEID... 6.4. OPBOUW RAPPORT... 7 2. VOORONDERZOEK... 8 2.. LOCATIEBESCHRIJVING EN HISTORISCHE

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Vinkwijkseweg 23 Zeddam RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Vinkwijkseweg 23 Zeddam RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 Vinkwijkseweg 23 Zeddam RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 projectlocatie Vinkwijkseweg 23 Zeddam opdrachtgever De heer W. Melissen Marialaan 78 6541

Nadere informatie

Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer T. Offringa Grote Hornstweg 19 D 9261 VW EASTERMAR

Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer T. Offringa Grote Hornstweg 19 D 9261 VW EASTERMAR WMR Rinsumageest B.V. Postbus 5 9104 ZG DAMWÂLD Van Aylvawei 40 9105 KT RINSUMAGEAST Tel. (0511) 42 50 50 Fax (0511) 42 41 84 Internet : www.wmr.nl E-mail : milieu@wmr.nl Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer

Nadere informatie

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp 30 oktober 2009 Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp Kenmerk R001-4664010LRG-ltr-V01-NL Verantwoording Titel

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek. terrein serviceflat Heerenhage te Heerenveen

Verkennend bodemonderzoek. terrein serviceflat Heerenhage te Heerenveen definitief revisie 00 18 juli 2017 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 2 Vooronderzoek 2 2.1 Algemeen 2 2.2 Situatie 2 2.3 Historische informatie 2 2.4 Conclusie vooronderzoek en hypothese 3 3 Verrichte

Nadere informatie

Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Verkennend bodem- en asbestonderzoek Verkennend bodem- en asbestonderzoek Sportterrein en woningbouwlocaties Klarenbeek Definitief D&D Projecten BV Klarenbeekseweg 92 7381 BG KLARENBEEK Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 7 augustus 2008 Inhoudsopgave

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Zutphenboerlaan ongenummerd Voorst RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Zutphenboerlaan ongenummerd Voorst RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 Zutphenboerlaan ongenummerd Voorst RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 projectlocatie Zutphenboerlaan ongenummerd Voorst opdrachtgever Mevrouw A.J.H.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek 4 percelen Alphen a/d Rijn. Nabij J.C. Hoogendoornlaan

Verkennend bodemonderzoek 4 percelen Alphen a/d Rijn. Nabij J.C. Hoogendoornlaan Verkennend bodemonderzoek 4 percelen Alphen a/d Rijn Nabij J.C. Hoogendoornlaan 11 februari 2010 Verkennend bodemonderzoek 4 percelen Alphen a/d Rijn Alphen aan den Rijn, sectie G, percelen 140, 145,

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740

Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Locatie : "Rucphen-Zuid" te Rucphen Opdrachtgever : Gemeente Rucphen Projectnummer : 252101.1 Datum : 6 november 2012 Onderzoeksgegevens Soort onderzoek Verkennend

Nadere informatie

: M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk

: M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk VERKENNEND MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK AAN DE OLIVIERSWEG ACHTER 9A TE OISTERWIJK Opdrachtgever : M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk Adviesbureau

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. Groenstrook ter hoogte van Maerlant 1 t/m 9 Lelystad Kenmerk: A. Opdrachtgever: Gemeente Lelystad

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. Groenstrook ter hoogte van Maerlant 1 t/m 9 Lelystad Kenmerk: A. Opdrachtgever: Gemeente Lelystad VERKENNEND BODEMONDERZOEK Groenstrook ter hoogte van Maerlant 1 t/m 9 Lelystad Kenmerk: 1201401A Opdrachtgever: Datum rapport: Status: Uitvoering: Projectleider en Rapporteur: Gemeente Lelystad 23 januari

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE VERKENNEND BODEMONDERZOEK DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE VERKENNEND BODEMONDERZOEK DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE Colofon opdrachtgever : gemeente Bernheze locatie

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek De Kolk te Wapenveld Definitief gemeente Heerde Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 mei 2009 99047521 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Aanleiding en doelstelling...

Nadere informatie

Tom van Garderen Baarn B.V. te Baarn

Tom van Garderen Baarn B.V. te Baarn VERKENNEND BODEMONDERZOEK Acacialaan 58 Baarn Kenmerk: 0502503A Opdrachtgever: Datum rapport: Status: Uitvoering: Projectleider: Rapporteur: Autorisatie: Tom van Garderen Baarn B.V. te Baarn 9 november

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK MIDDENWEG 16 TE HEERHUGOWAARD

VERKENNEND BODEMONDERZOEK MIDDENWEG 16 TE HEERHUGOWAARD Grondslag BV Project 14953 PROJECT 14953 VERKENNEND BODEMONDERZOEK MIDDENWEG 16 TE HEERHUGOWAARD opdrachtgever: Dhr. P. Barelds Middenweg 16 1703 RC HEERHUGOWAARD BRL 2000 projectleider: De heer ing. R.A.F.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek N298 te Hunnecum

Verkennend bodemonderzoek N298 te Hunnecum Verkennend bodemonderzoek N298 te Hunnecum Gemeente Nuth Provincie Limburg juli 2009 Verkennend bodemonderzoek N298 te Hunnecum Gemeente Nuth dossier : B9554-01-001 registratienummer : LI20092430 versie

Nadere informatie

Partijkeuring conform Besluit bodemkwaliteit

Partijkeuring conform Besluit bodemkwaliteit Partijkeuring conform Besluit bodemkwaliteit projectlocatie Omgeving Stationsgebied Wijchen opdrachtgever Gemeente Wijchen Postbus 9000 6600 HA Wijchen Projectnummer en versie: Status: 15820, versie 1.0

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740

Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Locatie : Schorsmolenstraat 13 te Breda Opdrachtgever : Provincialaat Minderbroeders-Kapucijnen Projectnummer : 252304.1 Datum : 1 oktober 2012 -definitief- Onderzoeksgegevens

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding Vooronderzoek Algemeen Terreininformatie Conclusie vooronderzoek... 3

Inhoud. 1 Inleiding Vooronderzoek Algemeen Terreininformatie Conclusie vooronderzoek... 3 Milieukundig bodemonderzoek Aardgastransportleiding Monster Zuid Gaag Projectnr. 11191 248534 4 juli 212, revisie Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Vooronderzoek... 3 2.1 Algemeen... 3 2.2 Terreininformatie...

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Krangstraat 3a Bruchem RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Krangstraat 3a Bruchem RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 Krangstraat 3a Bruchem RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 projectlocatie Krangstraat 3a Bruchem opdrachtgever De heer B.T.A. Pennings Krangstraat 3a

Nadere informatie

SONDERINGEN MILIEUONDERZOEK SANERINGEN DUURZAME ENERGIE AARDWARMTE AARDINGEN BLIKSEMBEVEILIGING Bodem Belang BV Zandloper 17 1731 LM Winkel Tel: 0224 531 274 Fax: 0224 531 915 info@bodembelang.nl Verkennend

Nadere informatie

Zoals overeengekomen ontvangt u hierbij de rapportage van het verkennend bodemonderzoek aan de Eikenlaan te Heemstede in tweevoud.

Zoals overeengekomen ontvangt u hierbij de rapportage van het verkennend bodemonderzoek aan de Eikenlaan te Heemstede in tweevoud. Hoorne B.V. T.a.v. de weledele mevrouw J. Reichenfeld Loet 2 1911 BR UITGEEST Amsterdam, 31 augustus 2009 Behandeld door : BER Onze ref. : 259306.1 Projectnaam : Eikenlaan te Heemstede Betreft : rapport

Nadere informatie

Tekening S1 Situatie met boringen en peilbuizen

Tekening S1 Situatie met boringen en peilbuizen Rapport Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Berberisstraat te Woerden Projectnr. 247747 oktober 212, revisie Inhoud blz. 1 Inleiding... 2 2 Veldwerkzaamheden... 4 2.1 Veldwerkzaamheden... 4 2.2 Lokale

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 WAGNERLAAN 55 ARNHEM RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 WAGNERLAAN 55 ARNHEM RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 574 WAGNERLAAN 55 ARNHEM 548 RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 574 projectlocatie Wagnerlaan 55 (Rijnstate) Arnhem opdrachtgever SAB Postbus 479 68 AL ARNHEM

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Halteweg (ong) Lintelo

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN Halteweg (ong) Lintelo VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 Halteweg (ong) Lintelo Inhoudsopgave 1. Aanleiding en doelstelling...1-1 1.1 aanleiding van het onderzoek...1-1 1.2 doelstelling van het onderzoek...1-1 1.3 opzet van

Nadere informatie

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie - Omgevingskaart Klantreferentie: offerte baarn 0 m 125 m 625 m Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500 Hier bevindt zich Kadastraal object BAARN M 3189 August Janssenweg

Nadere informatie

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk. Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus 2582 294 AB Lekkerkerk E-mail: m.martens@martens-bouw.nl Project: 1796MAR; IPB Baan 2 Rotterdam Betreft: briefrapport indicatief bodemonderzoek

Nadere informatie

Rapport. Nader bodemonderzoek Vennenrode te Goirle. Auteur(s) Opdrachtgever. ing. J.C.M. Lexmond. Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Rapport. Nader bodemonderzoek Vennenrode te Goirle. Auteur(s) Opdrachtgever. ing. J.C.M. Lexmond. Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen Rapport Nader bodemonderzoek Vennenrode te Goirle projectnr. 183803 revisie 00 maart 2009 Auteur(s) ing. J.C.M. Lexmond Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK PLAN DE KEYSER PERCELEN G946, 930, 931, 996 (-Y1) EN 717 (-Y2) TE MIDDENBEEMSTER

VERKENNEND BODEMONDERZOEK PLAN DE KEYSER PERCELEN G946, 930, 931, 996 (-Y1) EN 717 (-Y2) TE MIDDENBEEMSTER PROJECT 3Y VERKENNEND BODEMONDERZOEK PLAN DE KEYSER PERCELEN G94, 93, 93, 99 (Y) EN 77 (Y2) TE MIDDENBEEMSTER Vestiging Kamerik Nijverheidsweg 7 347 GZ Kamerik t 348 423 Vestiging Heerhugowaard Galileistraat

Nadere informatie

BIJLAGEN Analyserapport ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 15 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl VERHOEVEN MILIEUTECHN.BV H. van

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK KLEIN KANTJE ONG. TE NISTELRODE

VERKENNEND BODEMONDERZOEK KLEIN KANTJE ONG. TE NISTELRODE VERKENNEND BODEMONDERZOEK voor de locatie gelegen aan de KLEIN KANTJE ONG. TE NISTELRODE in opdracht van : De heer P. van der Heijden Klein Kantje 13 5388 XD Nistelrode opsteller : J. Verhoeven Postbus

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek Grotestraat 214 te Borne Project 211.175 projectnummer 211.175 project Grotestraat 214 te Borne opdrachtgever Te Kiefte Architecten versie 1. datum 25 juni 212 auteur R. Grootelaar

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ESWEG TE NORG

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ESWEG TE NORG VERKENNEND BODEMONDERZOEK ESWEG TE NORG MARTINI BV 5 oktober 29 74325954:.2 B34.6999 VERKENNEND BODEMONDERZOEK ESWEG TE NORG Inhoud Inleiding 3. Inleiding 3.2 Aanleiding en doel 3.3 Werkzaamheden 3.4 Leeswijzer

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN De Pas 5/7 Bemmel RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN De Pas 5/7 Bemmel RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740 De Pas 5/7 Bemmel RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 projectlocatie De Pas 5/7 Bemmel opdrachtgever De heer M. Scholten De Pas 5 / 7 6681 KC Bemmel

Nadere informatie

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER PROVINCIE DRENTHE 9 juli 2010 074910580:0.1 B02032.000046.0100 INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Inleiding 3 1.2

Nadere informatie

Verkennend. Locatie. t/m 182 te Den Bosch. Datum. : 9 augustus 2013. -definitief-

Verkennend. Locatie. t/m 182 te Den Bosch. Datum. : 9 augustus 2013. -definitief- Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Locatie : Zuid Willemsvaart 172, 174 t/m 182 te Den Bosch Opdrachtgeverr : Meeuwissen OG b.v. Projectnummer : 25.13.00244. 1 Datum : 9 augustus 2013 -definitief-

Nadere informatie

VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM. HB Adviesbureau bv

VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM. HB Adviesbureau bv VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM HB Adviesbureau bv Op alle offertes, werkzaamheden van en overeenkomsten met HB Adviesbureau zijn de RVOI 2001

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Plangebied Crescent te Harderwijk (gemeente Harderwijk)

Verkennend bodemonderzoek Plangebied Crescent te Harderwijk (gemeente Harderwijk) Verkennend bodemonderzoek Plangebied Crescent te Harderwijk (gemeente Harderwijk) Opdrachtgever: SAB Arnhem B.V. Projectnummer: P1829.01 Datum: 5 augustus 2010 Rapporteur: S. Gudden / J. Geerdink Autorisatie:

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 9 te Kampen

Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 9 te Kampen Notitie Contactpersoon Wim Dorgelo Datum 26 mei 2010 Kenmerk N006-4679632WDO-cmn-V01-NL Verkennend bodemonderzoek Kamperstraatweg 9 te Kampen 1.1 Onderzoeksstrategie Ter plaatse van de Kamperstraatweg

Nadere informatie

Sporen in Arnhem, actualiserend bodemonderzoek

Sporen in Arnhem, actualiserend bodemonderzoek Sporen in Arnhem, actualiserend bodemonderzoek milieukundig bodemonderzoek Lijncode 58, km 89,8-9,3 Opdrachtgever ProRail Dhr. A.F.A. Verhaaren Auteur Movares Nederland B.V. mw. T.M. van der Sman en L.H.

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek

Verkennend bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek Groeneweg te Heide (gemeente Venray) Milieukundig onderzoek SAB Arnhem juli 2 Definitief Verkennend bodemonderzoek Groeneweg te Heide (gemeente Venray) Milieukundig onderzoek

Nadere informatie

Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg

Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg 25 maart 2014 Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg Kenmerk R002-1219308TNY-mwl-V03-NL Verantwoording Titel Bodemonderzoek

Nadere informatie

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld) In het kader van de herontwikkeling van de locatie Boerderij Groot Krakhort aan de Bolderikhof 18 te Leusden is eens het volgende bodemonderzoek beoordeeld: Titel : Verkennend Bodemonderzoek en Asbest

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK CONFORM NEN 5740

VERKENNEND BODEMONDERZOEK CONFORM NEN 5740 VERKENNEND BODEMONDERZOEK CONFORM NEN 5740 Locatie : Pierestraat te Rucphen Opdrachtgever : Gemeente Rucphen Projectnummer : 25.16.00078.1 Datum : 31 maart 2016 -definitief- Onderzoeksgegevens Soort onderzoek

Nadere informatie

Gemeente Wijk bij Duurstede te Wijk bij Duurstede

Gemeente Wijk bij Duurstede te Wijk bij Duurstede VERKENNEND BODEMONDERZOEK Kromme Stelakker 6-8 Cothen Kenmerk: 1227201A Opdrachtgever: Datum rapport: Status: Uitvoering: Projectleider en rapporteur: Gemeente Wijk bij Duurstede te Wijk bij Duurstede

Nadere informatie

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties Project Certificaten Toetsversie 19454BEATRIXSTRAAT 2 416751 versie 5.10 24 Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) Toetsdatum : 02072012 Monsterreferentie Monsteromschrijving 2627285 MM8 01 (1560)

Nadere informatie

BIJLAGEN Analyserapport ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 5 394 AG Rotterdam Tel.: +3 () 23 47 Fax: +3 () 46 3 34 www.alcontrol.nl VERHOEVEN MILIEUTECHN.BV H. van der Donk Postbus

Nadere informatie

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Vaartweg 123A te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Onderzoeken Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Wet milieubeheer bedrijven Brandstoftanks

Nadere informatie

2001, RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek, Kattestraat te Eindhoven PROJECTNUMMER: B

2001, RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek, Kattestraat te Eindhoven PROJECTNUMMER: B VERHOEVEN MILIEUTECHNIEK B.V. Van Voordenpark 16 5301 KP Zaltbommel TEL: 0418-572060 FAX: 0418-515722 www.verhoevenmilieu.nl info@verhoevenmilieu.nl RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek, Kattestraat te Eindhoven

Nadere informatie

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 8

1 Inleiding 3. 3 Verrichte werkzaamheden Veldwerkzaamheden Laboratoriumonderzoek 8 projectnr. 232197 augustus 2010, revisie 00 Gemeente Lansingerland Verkennend bodemonderzoek tussen Klapwijksezoom en Klapwijkseweg Berkel en Rodenrijs Inhoud Blz. 1 Inleiding 3 2 Vooronderzoek 4 2.1 Algemeen

Nadere informatie

MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017

MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017 MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017 Contactpersonen SIMON VAN DEN BOSSE Teamleider Bodem&Ondergrond T +31884261261 M +31627060772 E simon.vandenbosse@arcadis.com

Nadere informatie

INDICATIEVE DEPOTKEURING EN (NADER) ASBESTONDERZOEK TERREIN NUISVEEN 2 TE BORGER

INDICATIEVE DEPOTKEURING EN (NADER) ASBESTONDERZOEK TERREIN NUISVEEN 2 TE BORGER INDICATIEVE DEPOTKEURING EN (NADER) ASBESTONDERZOEK TERREIN NUISVEEN 2 TE BORGER PROVINCIE DRENTHE 9 juli 21 7491722:.2 B232.211.1 INDICATIEVE DEPOTKEURING EN (NADER) ASBESTONDERZOEK TERREIN NUISVEEN 2

Nadere informatie

Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg LB Streefkerk

Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg LB Streefkerk Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg 29 2959 LB Streefkerk Oirschot, 2 mei 217 Betreft: Briefrapportage aanvullende boringen Middenpolderweg 29 te Streefkerk (17267A) Geachte heer, mevrouw, In

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Omgeving Stationsgebied Wijchen RAPPORT

VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 5740. Omgeving Stationsgebied Wijchen RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK NEN 574 Omgeving Stationsgebied Wijchen RAPPORT Verkennend bodemonderzoek conform de NEN 574 projectlocatie Omgeving Stationsgebied Wijchen opdrachtgever Gemeente Wijchen Postbus

Nadere informatie

RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK HOGE HEILIGENWEG 17 TE AMMERZODEN Gemeente Ammerzoden, sectie M, nummer 748 PROJECT:

RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK HOGE HEILIGENWEG 17 TE AMMERZODEN Gemeente Ammerzoden, sectie M, nummer 748 PROJECT: RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK HOGE HEILIGENWEG 17 TE AMMERZODEN Gemeente Ammerzoden, sectie M, nummer 748 PROJECT: 10.12214 INHOUDSOPGAVE VERANTWOORDING 2 1 INLEIDING 4 2 LOCATIEGEGEVENS 5 2.1 ALGEMEEN

Nadere informatie

Betreft : Resultaat bodemonderzoek Winschoterweg 11, Groningen

Betreft : Resultaat bodemonderzoek Winschoterweg 11, Groningen Memo HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. PLANNING & STRATEGY Aan : Henk Dijkema, gemeente Groningen Van : Jacob Buist Datum : 31 maart 2014 Kopie : Onze referentie : BD1176-100/M0001/JBUI/Gron Betreft : Resultaat

Nadere informatie

Rapport : Verkennend bodemonderzoek Lage Zegstraat ong. (perceel nr. 368) Zegge. Grenssteen PP Breda

Rapport : Verkennend bodemonderzoek Lage Zegstraat ong. (perceel nr. 368) Zegge. Grenssteen PP Breda Rapport : Verkennend bodemonderzoek Lage Zegstraat ong. (perceel nr. 368) Zegge Kenmerk : 1352.05.161.r1 Opdrachtgever : Bouwbedrijf Boot B.V. Grenssteen 27 4815 PP Breda 27 september 2016 Auteur: R.H.

Nadere informatie

BIJLAGEN AL-West B.V. Handelskade 39, 7417 DE Deventer, Netherlands Postbus 693, 74 AR Deventer Tel. +31()57 78811, Fax +31()57 78818 e-mail: info@al-west.nl, www.al-west.nl VERHOEVEN MILIEUTECHNIEK

Nadere informatie

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG Grondslag BV Project 5855 PROJECT 5855 VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG opdrachtgever: contactpersoon: Gemeente Rozenburg, de heer W.P. van der Spoel bureau VROM Tel.: 0181-488831 Postbus

Nadere informatie

GEMEENTE REIMERSWAAL. Ontwerp bestemmingsplan De Zaete 1 t/m 67, Yerseke

GEMEENTE REIMERSWAAL. Ontwerp bestemmingsplan De Zaete 1 t/m 67, Yerseke GEMEENTE REIMERSWAAL Ontwerp bestemmingsplan De Zaete 1 t/m 67, Yerseke gemeente titel imronummer projectnummer status Ontwerp Vastgesteld Reimerswaal Bestemmingsplan De Zaete 1 t/m 67, Yerseke NL.IMRO.0703.07YeBPZaete1tm67-on01

Nadere informatie