Overzicht van onderzoek naar determinanten van aangifte doen bij de politie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overzicht van onderzoek naar determinanten van aangifte doen bij de politie"

Transcriptie

1 Ontvangen: 20 augustus 2004 Geaccepteerd: 18 januari 2005 Heike Goudriaan, Paul Nieuwbeerta en Karin Wittebrood Overzicht van onderzoek naar determinanten van aangifte doen bij de politie THEORIEËN, EMPIRISCHE BEVINDINGEN, TEKORTKOMINGEN EN AANBEVELINGEN Heike Goudriaan en Paul Nieuwbeerta zijn beiden verbonden aan het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR), respectievelijk als promovendus en senior onderzoeker. Karin Wittebrood is senior onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Correspondentieadres: H. Goudriaan, NSCR, Postbus 792, 2300 AT Leiden, Sinds het in 1984 verschenen artikel van Skogan is er geen overzichtsartikel van het bestaande onderzoek naar determinanten van aangiftebereidheid meer gepubliceerd, terwijl de ontwikkeling in het onderzoeksgebied niet stil is blijven staan. Was Skogans werk gericht op empirische bevindingen, dit artikel behandelt tevens de gebruikte theoretische uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn in te delen in drie perspectieven, die we het economisch, het sociologisch en het psychologisch perspectief noemen. De bevindingen in en beperkingen van deze perspectieven zetten we op een rij en we geven handvatten voor toekomstig onderzoek. Speciale aandacht wordt gegeven aan Nederlands onderzoek. Bovendien wordt inzicht verschaft in aangiftecijfers binnen Nederland en van Nederland in vergelijking met andere landen. 1 Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit. Eén op de vijf slachtoffers wordt dat zelfs meerdere malen. Geschat wordt dat alle slachtoffers in 2003 gezamenlijk te maken hadden met bijna vijf miljoen delicten. Van al deze delicten wordt minder dan de helft door of namens het slachtoffer bij de politie gemeld. 1 In 2003 waren dat circa 1,7 miljoen delicten (CBS 2004). Omdat het leeuwendeel van de informatie over door burgers ondervonden delicten afkomstig is van aangiften door slachtoffers en hun directe omgeving, komen veel delicten niet aan het licht en worden de daders niet opgepakt en vervolgd. Inzicht in aangifte is dus van groot belang. Het belang dat gehecht wordt aan het doen van aangifte wordt onderstreept door de aandacht die de overheid heeft voor het stimuleren hiervan (Eysink Smeets, Nijmeijer, Van Goor 2003). Het aantal mogelijke manieren waarop burgers aangifte kunnen doen bij de politie is de laatste jaren snel toegenomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de mogelijkheid aangifte te doen via internet (Nijmeijer, Van Goor, Eysink Smeets e.a. 2002). 1. In het dagelijks taalgebruik wordt meestal gesproken over aangifte, ook wanneer een delict enkel bij de politie is gemeld en er geen proces-verbaal is opgemaakt. In zo n geval is er formeel gezien geen sprake van een aangifte. Ook in dit artikel wordt veelal de term aangifte gebruikt, terwijl gedoeld wordt op meldingen. Voor onderzoek naar de stap van melding naar aangifte verwijzen we naar Wittebrood (2004). TVV jrg. 4 nr. 1 maart

2 Inzicht in aangifte is van belang omdat verschillen in aangiftebereidheid leiden tot een incompleet beeld van de werkelijkheid. Bekend is dat niet alle slachtoffers even sterk geneigd zijn aangifte te doen. Zo doen ouderen vaker aangifte dan jongeren en vrouwen iets vaker dan mannen. Ook hangt de aangiftebereidheid samen met het soort delict en de situatie waarin het delict is gepleegd: autodiefstallen worden bijvoorbeeld vaker aangegeven dan mishandelingen en delicten die in een openbare ruimte plaatsvinden vaker dan delicten die binnen een formele organisatie of in de privésfeer plaatsvinden. Bovendien zijn er verschillen in aangiftepercentages tussen geografische gebieden, bijvoorbeeld tussen buurten en tussen landen (Goudriaan, Lynch & Nieuwbeerta 2003; Goudriaan, Wittebrood & Nieuwbeerta 2004). Deze sociale en geografische verschillen in aangiftepercentages leiden ertoe dat de politie een vertekend beeld krijgt van voorkomende criminaliteit, waardoor ze haar activiteiten niet optimaal kan verdelen. Hoe het komt dat het aangiftepercentage voor sommige delicten onder bepaalde omstandigheden hoger is dan voor andere delicten onder andere omstandigheden is een belangrijke en ook klassieke vraag in victimologisch en criminologisch onderzoek. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de gebruikte theoretische modellen in het onderzoek naar de determinanten van aangiftebereidheid en worden de belangrijkste empirische bevindingen weergegeven. Dit is uniek, omdat een dergelijk artikel sinds het overzichtsartikel van Skogan uit 1984 niet meer is verschenen, terwijl het onderzoeksgebied zich de afgelopen decennia wel verder heeft ontwikkeld. Het artikel van Skogan was overigens vooral gericht op empirische bevindingen en nauwelijks op theoretische modellen. In het onderhavige artikel zal blijken dat het onderzoek dat de laatste decennia heeft plaatsgevonden, tamelijk versnipperd is. Dit lijkt mede veroorzaakt doordat het onderwerp wordt bestudeerd vanuit verschillende theoretische gezichtspunten. Sommige onderzoekers bestuderen aangifte vanuit een economisch perspectief (klassiek kosten-baten model), anderen vanuit een (macro-)sociologisch perspectief en weer anderen vanuit een (cognitief) psychologisch perspectief. Theoretische ontwikkelingen en empirische vooruitgang vinden sterk plaats binnen het eigen perspectief. Van integratie van de theoretische verklaringen en toetsingen van geïntegreerde modellen is vooralsnog nauwelijks sprake. Er wordt in dit artikel apart aandacht besteed aan zowel de bevindingen in elk perspectief als de beperkingen van elk perspectief. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van (het zeer beperkte aantal) empirische studies naar aangiftebereidheid in Nederland. Tenslotte worden de lacunes in de kennis over de determinanten van aangiftebereidheid samengevat en worden handvatten gegeven voor toekomstig onderzoek. Allereerst zullen we echter inzicht verschaffen in aangiftecijfers binnen Nederland en vergelijken we de Nederlandse situatie met die in andere landen. We laten zien dat er belangrijke verschillen zijn in aangiftepercentages over delicten, personen en omstandigheden. Deze verschillen vragen erom verklaard te worden. 2 Aangiftecijfers Wanneer men wil onderzoeken in hoeverre slachtoffers de door hen ondervonden delicten bij de politie melden, heeft het weinig zin om hiervoor in registratiebestanden van de politie zelf te duiken. Immers, zoals in de inleiding reeds is vermeld, komen delicten die niet door slachtoffers of hun directe omgeving bij de politie zijn gemeld, in de meeste gevallen niet ter ore van de politie. Gelukkig is er in Nederland, net als in een aantal andere landen, sinds de jaren zeventig een geschikte bron: de slachtofferenquêtes. In deze enquêtes wordt aan burgers onder meer gevraagd of zij in een bepaalde periode voorafgaand aan de enquête slachtoffer zijn geworden van één of meer delicten en zo ja, of zij daarvan melding hebben gemaakt bij de politie. Daarnaast zijn verschillende sociale en demografische kenmerken van de respondent 28 TVV jrg. 4 nr. 1 maart 2005

3 bekend. Deze enquêtes zijn dus een zeer bruikbare bron voor onderzoek naar aangiftebereidheid onder slachtoffers. 2 De gegevens die we voor de beschrijvende analyses in deze paragraaf gebruiken, zijn afkomstig uit drie verschillende bronnen: de CBS-enquêtes , de Politiemonitor Bevolking (PMB) en de International Crime Victims Survey (ICVS) Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voert sinds 1980 bevolkingsonderzoeken uit naar slachtofferschap van criminaliteit. Tot 1992 gebeurde dit met behulp van de Enquête Slachtoffers Misdrijven (ESM), waarin telkens tussen de en mensen werden ondervraagd. Tot 1985 gebeurde dit jaarlijks en tussen 1985 en 1992 om het jaar. Sinds 1992 voert het CBS een doorlopend bevolkingsonderzoek naar slachtofferschap uit onder de naam Enquête Rechtsbescherming en Veiligheid (ERV), die sinds 1997 onderdeel uitmaakt van het Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS). In de ERV werden tot 1997 jaarlijks mensen ondervraagd; tegenwoordig zijn het er ongeveer De PMB wordt sinds 1993 elke twee jaar 3 uitgevoerd, in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties en Justitie, onder een aselecte steekproef van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder. Telkens zijn er minstens respondenten ondervraagd, waarvan minimaal per politieregio. De ICVS wordt sinds 1989 om de drie à vier jaar gehouden in diverse landen binnen en buiten Europa (Van Kesteren, Mayhew & Nieuwbeerta 2000; Nieuwbeerta 2002). Deze enquête wordt gebruikt om internationale vergelijkingen mogelijk te maken. Per land omvat de steekproef telkens minimaal respondenten. De slachtofferenquêtes leveren niet alle drie hetzelfde beeld op van de aangiftebereidheid in Nederland. Werd volgens de ICVS over het geheel genomen in het midden van de jaren negentig ongeveer de helft van het aantal delicten bij de politie gemeld, volgens de PMB ligt dit percentage in deze periode rond de 44 procent. De CBS-slachtofferenquêtes wijzen er zelfs op dat slechts ongeveer 36 procent van het aantal delicten tegen burgers van 15 jaar en ouder door of namens het slachtoffer bij de politie wordt gemeld. Dat de verschillende enquêtes niet precies dezelfde percentages geven, is niet verrassend. Om te beginnen wordt in de enquêtes niet naar precies dezelfde delicten gevraagd. In de PMB wordt bijvoorbeeld niet naar seksuele delicten gevraagd, terwijl dit in de CBS-enquête en de ICVS wel gebeurt. Seksuele delicten worden minder vaak bij de politie gemeld dan de meeste andere soorten delicten. Tegelijkertijd worden in de PMB en de ICVS inbraakpogingen geregistreerd, terwijl dit niet gebeurt bij de CBSenquêtes. Dit delict wordt vaker dan gemiddeld bij de politie gemeld en vormt ook een redelijk grote groep binnen de delicten waarnaar is gevraagd. Een andere mogelijke oorzaak van de verschillen in percentages is dat de gegevens van het CBS door middel van face to face interviews verzameld worden, terwijl zowel de PMB als de ICVS (in Nederland) telefonische enquêtes zijn. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een respondent bij een face to face gesprek iets meer de tijd neemt om na te denken en zich daardoor meer kleinere delicten herinnert die men over het algemeen minder vaak bij de politie heeft gemeld (Scherpenzeel 1992). Opgemerkt moet worden dat het mogelijk is dat verschillen tussen telefonische en face to face enquêtes de laatste jaren toenemen doordat steeds meer mensen exclusief 2. Opgemerkt moet worden dat de enquêtes ook methodologische beperkingen hebben. Voor meer informatie hierover verwijzen wij naar Cantor en Lynch (2000), Scherpenzeel (1992) en Travis, Brown, Egger e.a. (1995). Voor een overzicht van de geschiedenis van de slachtofferenquêtes in Nederland en meer informatie over de diverse enquêtes verwijzen we naar Eggen (2003). 3. In 2003 is besloten het onderzoek voortaan jaarlijks uit te voeren. TVV jrg. 4 nr. 1 maart

4 gebruik maken van mobiele telefoons en daardoor niet meer bereikt worden voor telefonische enquêtes. Al met al is het dus niet verwonderlijk dat, alle delicten waarnaar is gevraagd samengenomen, het percentage bij de politie gemelde delicten in de PMB en ICVS hoger is dan in de CBS-enquêtes. Hieronder laten we zien hoe aangiftepercentages verschillen over soorten delicten, over de tijd, over kenmerken van de situatie, over kenmerken van het slachtoffer en over geografische eenheden. We stippen hier alleen factoren aan waarvan in eerder onderzoek een verband met de aangiftebereidheid is gevonden. 2.1 Verschillen tussen typen delicten Sommige typen delicten worden verhoudingsgewijs vaker of juist minder vaak aangegeven bij de politie dan andere. Het aangiftepercentage hangt bijvoorbeeld sterk samen met het type delict, zoals uit tabel 1 valt op te maken. Autodiefstal en inbraak worden verreweg het vaakst bij de politie gemeld: maar liefst ongeveer negen van de tien incidenten worden gemeld. Geweldsdelicten worden beduidend minder vaak bij de politie gemeld dan de meeste diefstaldelicten. Met name seksuele delicten, maar ook bedreigingen (die de grootste groep vormen binnen de geweldsdelicten), worden vaak niet aangegeven. Het percentage delicten dat bij de politie wordt gemeld, is de afgelopen decennia nauwelijks veranderd. Figuur 1a laat de meldingspercentages zien over de afgelopen ruim twintig jaar van diefstaldelicten (vermogensdelicten), geweldsdelicten en vernielingen volgens de CBS-enquêtes. Figuur 1b geeft hetzelfde weer voor de periode op basis van de Tabel 1 Percentage delicten dat bij de politie is gemeld, naar type delict Type delict % Gemeld (POLS) % Gemeld (PMB) 1 Diefstal overige diefstal poging tot inbraak diefstal van fiets diefstal portemonnee zonder geweld diefstal portemonnee met geweld, diefstal uit auto diefstal van auto inbraak Geweld seksueel delict dreiging met lichamelijk geweld mishandeling Vernieling vernieling (niet aan auto) vernieling aan of diefstal vanaf auto Totaal Van het meest recente delict waarvan men slachtoffer is geworden. 2. Niet gevraagd in POLS. 3. In POLS zakkenrollerij genoemd en geen onderscheid gemaakt tussen met of zonder geweld. 4. Is tevens een geweldsdelict, maar hier niet als zodanig meegenomen. 5. Niet gevraagd in PMB. 6. Is tevens een vermogensdelict, maar hier niet als zodanig meegenomen. Bron: PMB en POLS TVV jrg. 4 nr. 1 maart 2005

5 PMB. De lijnen voor de drie delicttypes in Figuur 1b zijn vlakker dan die in Figuur 1a. Dit is logisch, omdat er in Figuur 1b maar vier meetmomenten zijn, terwijl dit er in Figuur 1a 17 zijn. Daarnaast zijn de steekproeven in de CBS-enquêtes per meting kleiner dan in de PMB, waardoor er grotere kans is op fluctuaties in de schattingen. Uit beide figuren valt geen trend op te maken, dus aangiftepercentages lijken redelijk stabiel over tijd. 2.2 Verschillen tussen kenmerken van delicten en tussen slachtoffers Naast het type delict speelt ook de ernst van het delict een grote rol bij de aangiftebereidheid van slachtoffers en hun omgeving. De invloed Figuur 1a. Percentage ondervonden delicten dat is gemeld bij de politie, volgens CBS-enquêtes Figuur 1b. Percentage ondervonden delicten dat is gemeld bij de politie, volgens PMB TVV jrg. 4 nr. 1 maart

6 van dit aspect is veelvuldig empirisch onderzocht en telkens wordt een sterk positief verband met het aangiftepercentage gevonden. In tabel 2 wordt voor drie categorieën van financiele schade en voor drie categorieën van lichamelijk letsel het meldingspercentage weergegeven. De meldingspercentages van zowel diefstaldelicten als geweldsdelicten en vernielingen hebben een sterk verband met de hoogte van de geleden schade. Het aangiftepercentage hangt ook samen met bepaalde kenmerken van het slachtoffer (zie tabel 3), al is het verband veel minder sterk dan tussen kenmerken van het delict en het meldingspercentage. Zo melden vrouwen delicten in het algemeen iets vaker dan mannen, ouderen vaker dan jongeren, lager opgeleiden in het algemeen iets vaker dan hoger opgeleiden, slachtoffers uit een kleinere woonplaats in het algemeen iets vaker dan slachtoffers uit een grotere woonplaats en slachtoffers die een positieve houding tegenover de politie hebben, iets vaker dan slachtoffers die een negatieve houding tegenover de politie hebben. Voor andere kenmerken van slachtoffers, zoals hun etniciteit, voornaamste dagbesteding, woonsituatie, huishoudgrootte en eerdere ervaringen met slachtofferschap is de relatie met aangiftebereidheid minder duidelijk. 2.3 Verschillen tussen geografische eenheden Er zijn substantiële verschillen tussen geografische gebieden zoals buurten, steden en zelfs landen in aangiftebereidheid. Als voorbeeld van de geografische spreiding tussen buurten, zijn in figuur 2 de meldingspercentages voor de verschillende buurten van Den Haag voor alle delicten in de PMB samen weergegeven. Hoe lichter een vakje gekleurd is, des te lager het meldingspercentage in dat gebied. De verschillen in meldingspercentages zijn tamelijk groot. Ze variëren van minder dan 25 procent tot rond de 50 procent. Slachtoffers die in het gebied dat aan de zuidkant van de stad uitsteekt (Wateringse Veld) wonen, doen het minst vaak aangifte bij de politie (17%). Helemaal aan de andere kant van de stad, aan de kust, zijn nog twee buurten (de Visserhaven in Scheveningen en Duindorp) waar de aangiftecijfers zeer laag zijn (beide 21%). In Bezuidenhout-West en -Midden stapt ruim de helft van de slachtoffers naar de politie. De kans dat een slachtoffer aangifte doet, is hier dus meer dan dubbel zo groot als in de eerder genoemde gebieden. Tabel 2 Percentage vermogensdelicten en geweldsdelicten dat is gemeld, naar schade of letsel tengevolge van het delict Schade/letsel Diefstal 1 Geweld 2 Vernieling 3 Financiële schade - minder dan fl.100, tussen fl.100,- en fl.500, meer dan fl.500, Lichamelijk letsel - geen tot licht (geen behandeling) midden (eenmalig medische hulp) zwaar (opname/meermalen medische hulp) Omvat fietsendiefstal, autodiefstal, diefstal uit de auto, diefstal vanaf (of vernieling aan) de auto, beroving zonder geweld, beroving met geweld, poging tot inbraak, inbraak en overige diefstal. 2. Omvat beroving met geweld, bedreiging en mishandeling. 3. Omvat vernieling aan (of diefstal vanaf) de auto en overige vernieling. Bron: PMB TVV jrg. 4 nr. 1 maart 2005

7 Tabel 3 Percentage diefstaldelicten, geweldsdelicten en vernielingen dat is gemeld, naar slachtofferkenmerken Slachtofferkenmerken Diefstal 1 Geweld 2 Vernieling 3 Geslacht - man vrouw Leeftijd Etniciteit - autochtoon allochtoon Opleidingsniveau - lager onderwijs lbo/mavo mbo/havo/vwo hbo/wo Voornaamste dagbesteding - betaald werk werkloos/wao studie huishouden pensioen/vut anders Woonsituatie - huurwoning koopwoning Soort huishouden - meer persoonshuishouden eenpersoonshuishouden eenoudergezin [met kind(eren) onder de 15] Woonplaats - G G rest van Nederland Slachtofferschap - herhaald slachtoffer in voorgaande 12 mnd eenmalig slachtoffer in voorgaande 12 mnd Houding tegenover politie - negatief positief Omvat fietsendiefstal, autodiefstal, diefstal uit de auto, diefstal vanaf (of vernieling aan) de auto, beroving zonder geweld, beroving met geweld, poging tot inbraak, inbraak en overige diefstal. 2. Omvat beroving met geweld, bedreiging en mishandeling. 3. Omvat vernieling aan (of diefstal vanaf) de auto en overige vernieling. Bron: PMB TVV jrg. 4 nr. 1 maart

8 Figuur 2. Percentage delicten dat door slachtoffer zelf is gemeld in de verschillende buurten van Den Haag Bron: PMB Ook tussen de 25 Nederlandse politieregio s zijn verschillen in aangiftepercentages (zie tabel 4). De meldingspercentages in Amsterdam-Amstelland en Noord-Holland- Noord zijn het laagst. Als we de drie delicttypen apart bekijken zien we dat dit voor Amsterdam- Amstelland geldt voor zowel diefstal als vernielingen. Er zijn twee regio s die nog een iets lager meldingspercentage voor geweldsdelicten hebben, namelijk Twente en IJsselland. Deze twee regio s vormen samen Overijssel. In Brabant-Zuidoost en Midden- en West-Brabant zijn de aangiftepercentages gemiddeld genomen het hoogst. Het lijkt erop dat de aangiftebereidheid over het algemeen in het zuidelijk deel van Nederland hoger is dan in het noordelijk deel. Nu gaan we nog een stap verder op de geografische ladder. Uit tabel 5 valt af te lezen dat aangiftecijfers in westerse geïndustrialiseerde landen een redelijke spreiding vertonen. In alle hier vermelde landen, behalve Portugal en de Verenigde Staten, is het meldingspercentage bij vermogensdelicten volgens de ICVS beduidend groter dan het percentage geweldsdelicten dat bij de politie wordt gemeld. Van de 16 landen in de tabel is het meldingspercentage voor vermogensdelicten het laagst in Portugal en voor geweldsdelicten het hoogst in de Verenigde Staten. In Nederland blijken de meldingspercentages voor beide delicten relatief hoog. Uit bovenstaande tabellen en figuren kan worden geconcludeerd dat de bereidheid van een 34 TVV jrg. 4 nr. 1 maart 2005

9 Tabel 4 Percentage diefstaldelicten, geweldsdelicten en vernielingen dat is gemeld, naar politieregio (oplopend gesorteerd over het meldingspercentage van alle delicten samen) Regio Diefstal 1 Geweld 2 Vernieling 3 Amsterdam-Amstelland Noord-Holland-Noord Hollands-Midden Friesland Groningen Zaanstreek-Waterland Haaglanden Kennemerland Gooi en Vechtstreek IJsselland Zeeland Twente Flevoland Utrecht Rotterdam-Rijnmond Drenthe Zuid-Holland-Zuid Limburg-Zuid Gelderland Midden Gelderland Zuid Noord-Oost Gelderland Brabant-Noord Limburg-Noord Brabant-Zuidoost Midden- en West Brabant Omvat fietsendiefstal, autodiefstal, diefstal uit de auto, diefstal vanaf (of vernieling aan) de auto, beroving zonder geweld, beroving met geweld, poging tot inbraak, inbraak en overige diefstal. 2. Omvat beroving met geweld, bedreiging en mishandeling. 3. Omvat vernieling aan (of diefstal vanaf) de auto en overige vernieling. Bron: PMB slachtoffer om aangifte te doen bij de politie sterk samenhangt met het soort delict en de ernst van het delict en, in iets mindere mate, ook met de persoon van het slachtoffer en de bredere sociale context waarin het slachtoffer is ingebed. 3 Theorieën en empirisch onderzoek We komen nu weer terug bij de vraag die we in de inleiding stelden, namelijk hoe het komt dat het aangiftepercentage voor sommige delicten onder bepaalde omstandigheden hoger is dan voor andere delicten onder andere omstandigheden. Hoewel deze klassieke vraag in victimologisch en criminologisch onderzoek al lang geleden door (rechts)sociologen en juristen werd besproken, dateren de eerste empirische studies naar determinanten van aangiftebereidheid uit de jaren zeventig, toen algemene bevolkingsonderzoeken naar slachtofferschap in zwang raakten. Sindsdien is er een aanzienlijk aantal studies naar determinanten van aangiftebereidheid verschenen. Dit is te zien in figuur 3, waarin alle ruim honderd Engelstalige wetenschappelijke artikelen, hoofdstukken en boeken die tussen 1968 en 2003 over dit onderwerp zijn TVV jrg. 4 nr. 1 maart

10 Tabel 5 Percentage vermogensdelicten en geweldsdelicten dat is gemeld, naar 16 westerse, geïndustrialiseerde landen (oplopend gesorteerd over het meldingspercentage van alle delicten samen) Land Vermogensdelicten 1 Geweldsdelicten 2 Portugal Polen Italië Finland Oostenrijk Australië Canada Zwitserland Frankrijk Verenigde Staten Zweden Groot-Brittannië België Nederland Nieuw-Zeeland Denemarken Alle landen Omvat fietsendiefstal, motorfietsendiefstal, autodiefstal, diefstal uit/vanaf de auto, vernieling aan de auto, poging tot inbraak, inbraak en overige diefstal. 2. Omvat beroving met geweld, bedreiging en mishandeling. 3. Engeland, Schotland en Wales. 4. Alle landen hebben hetzelfde gewicht gekregen, ook al zijn de steekproeven niet even groot. Bron: Goudriaan e.a verschenen, zijn opgenomen. 4 In deze figuur is goed te zien dat rond 1980 een eerste golf van publicaties verscheen. Deze studies waren voor een groot deel reacties op, en toetsingen van, de theorieën van Black (1976), waarop we in paragraaf 3.2 verder zullen ingaan. Het aantal studies naar determinanten van aangifte lijkt bovendien sinds een jaar of tien geleidelijk aan toe te nemen. De in deze honderd studies gebruikte theoretische invalshoeken zijn in te delen in drie perspectieven, die we hier het economisch, het sociologisch en het psychologisch perspectief noemen. In de volgende paragrafen gaan we in op deze theoretische perspectieven en de empirische kennis die ze hebben opgeleverd. 3.1 Economisch perspectief Het economisch perspectief gaat ervan uit dat het besluit om (geen) aangifte te doen gemaakt wordt op basis van een (al dan niet bewuste) rationele kosten-baten analyse door het slachtoffer (Skogan 1976, 1984). Als de verwachte kosten van het doen van aangifte hoger zijn dan 4. De database met artikelen die hiervoor is gebruikt (Goudriaan 2004), is speciaal samengesteld voor dit overzichtsartikel. Een lijst met alle publicaties is opvraagbaar bij de eerste auteur. De database is grotendeels gebaseerd op publicaties in Criminal Justice Abstracts die betrekking hebben op determinanten van aangiftebereidheid. Door de dubbele betekenis van het woord report in het Engels lukte het niet om enkel met gebruik van steekwoorden tot een schone lijst te komen. De resulterende lijst is verder opgeschoond door alleen die publicaties te selecteren die betrekking hebben op onderzoeken naar aangiftegedrag van personen (en dus niet van bedrijven). 36 TVV jrg. 4 nr. 1 maart 2005

11 Figuur 3. Engelstalige studies naar de determinanten van aangiftebereidheid (3-jaarlijks voortschrijdend gemiddelde). Bron: Goudriaan 2004 de verwachte opbrengsten, zal het slachtoffer geen aangifte doen bij de politie en vice versa. Op basis van dit perspectief kan verwacht worden dat slachtoffers van delicten met weinig gevolgen voor het slachtoffer niet vaak aangifte zullen doen bij de politie. Aan aangifte doen is namelijk altijd een minimale hoeveelheid kosten verbonden: het kost tijd. Tijd die het slachtoffer ook aan iets anders kan besteden. Bij minder ernstige delicten zijn bovendien de verwachte baten van aangifte doen laag: het lijkt niet waarschijnlijk dat de politie de zaak erg serieus neemt, laat staan dat ze (veel) moeite zal doen een oplossing te vinden. Als de politie al iets doet, kan het nooit veel opleveren voor het slachtoffer, omdat in het beste geval de geringe schade die door het delict is ontstaan, gecompenseerd wordt. Op basis van dit uitgangspunt kan dus verwacht worden dat de gepercipieerde ernst van het delict een grote rol speelt bij de beslissing van het slachtoffer om al dan niet aangifte te doen: aangifte doen wordt pas interessant boven een zeker ernstniveau. De gepercipieerde ernst zal sterk samenhangen met de mate van financiële schade en/of lichamelijk letsel. In tabel 2 was al een duidelijk verband te zien tussen de schade en het letsel enerzijds en de kans op aangifte anderzijds. Naast de tijd die aangifte doen kost, kunnen natuurlijk nog andere verwachte kosten een rol spelen. Wanneer men bijvoorbeeld de dader kent, kan men bang zijn voor represailles van de dader als men aangifte zou doen. Of men kan een zekere mate van empathie hebben voor de dader en de verwachte negatieve gevolgen die aangifte doen heeft voor de dader of voor de relatie tussen de dader en hem- of haarzelf meewegen aan de kostenkant. Andere zaken die mee kunnen wegen in de verwachte kosten, zijn een slechte bereikbaarheid van de politie of een mogelijk negatieve reactie van de politie. Aan de batenkant van de afweging van het slachtoffer kunnen ook verschillende aspecten een rol spelen. Als iemand bijvoorbeeld verze- TVV jrg. 4 nr. 1 maart

12 kerd is voor de geleden schade, is een bewijs van aangifte nodig om financiële compensatie te krijgen van de verzekeringsmaatschappij. Wanneer het slachtoffer verwacht dat de kans groot is dat de politie ervoor zal zorgen dat hij of zij de gestolen goederen terug zal krijgen of dat de dader gepakt en gestraft zal worden en/of een schadevergoeding aan het slachtoffer zal betalen, zullen de verwachte baten hoger zijn. Ook kan het zijn dat men behoefte heeft aan emotionele ondersteuning en/of slachtofferhulp en verwacht dat men dat zal krijgen als men aangifte doet. Of men kan verwachten dat de politie (beter) haar best gaat doen in de woonbuurt, zodat de kans op herhaling af zal nemen. Een beperking van dit economisch perspectief is dat het de mogelijke invloed van de sociale omgeving negeert. De verschillen tussen buurten, politieregio s en landen in aangiftepercentages, zoals te zien was in figuur 2, tabel 4 en tabel 5, doen sterk vermoeden dat de sociale context er wel degelijk toe doet. Toch wordt alleen het slachtoffer zelf in beschouwing genomen. Bovendien wordt er van dat slachtoffer verwacht dat hij of zij in staat is een rationele afweging te maken van de kosten en baten van het doen van aangifte, terwijl de vraag gesteld mag worden of mensen met name mensen die slachtoffer geworden zijn van een delict en mogelijk in een verhoogde staat van stress en/of angst verkeren wel altijd in staat zijn om rationele beslissingen te nemen. Veel empirisch onderzoek naar aangifte valt onder te brengen in dit economisch perspectief en kent dan ook bovengenoemde beperkingen. Er wordt vanuit gegaan dat slachtoffers een kostenbaten afweging maken om te bepalen of aangifte doen de moeite waard is voor het delict dat hen is overkomen. Hierbij wordt steevast gevonden dat de ernst van het delict (zowel de gepercipieerde ernst als de geleden financiële en/of fysieke schade) de belangrijkste voorspeller voor aangifte is (zie onder meer Fishman 1979; Kury, Teske & Würger 1999; Pino & Meier 1999; Skogan 1976, 1984; Sparks, Genn & Dodd 1977). Of het slachtoffer verzekerd is voor de geleden schade of niet, speelt ook een belangrijke rol (Skogan 1984). 3.2 Sociologisch perspectief Het sociologisch perspectief gaat ervan uit dat de kans dat een incident aangegeven wordt bij de politie, een functie is van sociale structuren in de maatschappij waarin slachtoffer en dader leven. Dit uitgangspunt is niet strijdig met het economisch uitgangspunt, maar biedt simpelweg een andere verklaring. Een klassieke studie naar gebruikmaking van de wet vanuit het sociologisch perspectief is het boek The Behavior of Law (Black 1976), dat door sommigen wordt gezien als de belangrijkste contributie aan de rechtssociologie ooit (Gottfredson & Hindelang 1979). 5 Black presenteerde hierin een algemene sociologische theorie over variatie in de mate waarin mensen gebruik maken van de wet. Voorbeelden van gebruikmaking van de wet zijn de manier waarop de politie omgaat met slachtoffers, getuigen of verdachten, of de veroordeling van een dader, maar ook slachtoffers die de aangifte doen bij de politie. Volgens Black zijn er vijf sociaal structurele variabelen die variaties in gebruikmaking van de wet voorspellen: de mate van sociale stratificatie (ongelijke welvaartsverdeling), de morfologie (bijvoorbeeld de verdeling van arbeid, netwerken, intimiteit en integratie), de cultuur (bijvoorbeeld expressies van wat waar of van belang is), de mate van organisatie en de mate van sociale controle. Zo veronderstelde Black bijvoorbeeld dat in gemeenschappen met een hoge mate van stratificatie meer aangifte wordt gedaan en dat welvarende mensen eerder aangifte zullen doen dan minder welvarende men- 5. Ondanks de kritiek op Blacks werk (zie bijvoorbeeld Michaels 1978, die claimde dat Blacks theorie circulair was) en ondanks Blacks eigen poging in 1979 om het enthousiasme over de waarde van zijn werk te temperen (Black 1979), is het de laatste decennia een stimulant geweest voor veel onderzoek in de rechtssociologie (zie bijvoorbeeld Horwitz 2002, voor een aantal lovende artikelen over de bijdrage van Blacks werk aan de sociologie). 38 TVV jrg. 4 nr. 1 maart 2005

13 sen. Een ander verondersteld verband is dat de mate waarin gebruik gemaakt wordt van de wet (een vorm van formele sociale controle) negatief samenhangt met andere sociale controle. Konden we de aanhangers van het economisch perspectief verwijten dat ze geen aandacht hebben voor de sociale omgeving van slachtoffers en zich alleen richten op de besluitvorming van individuen, de aanhangers van het sociologisch perspectief kan het omgekeerde verweten worden. Ze richten zich op de invloed van sociale en culturele variabelen en negeren de individuele besluitvorming. Ze laten bovendien mogelijke directe of interveniërende effecten van unieke kenmerken van de situatie of het slachtoffer buiten beschouwing. Vanuit dit sociologisch perspectief is veel empirisch onderzoek naar aangiftebereidheid gedaan. Hierbij is veelvuldig getracht de theoretische ideeën van Black te toetsen. De eersten die dit probeerden, waren waarschijnlijk Gottfredson en Hindelang (1979). Ze onderzochten de effecten van alle vijf structurele variabelen die Black van belang achtte (stratificatie, morfologie, cultuur, organisatie, en sociale controle) met behulp van gegevens uit de Amerikaanse slachtofferenquête (National Crime Victims Survey, NCVS). Er werd slechts een zwakke bevestiging van de theorie gevonden. Een jaar later deden Braithwaite en Biles (1980) de studie van Gottfredson en Hindelang over met gegevens uit een Australische slachtofferenquête. Zij vonden ook nauwelijks bevestiging voor de ideeën van Black. In beide studies werd vooral gevonden dat de ernst van het delict van groot belang is bij de voorspelling van aangiftegedrag. Zowel Gottfredson en Hindelang als Braithwaite en Biles deden echter slechts bivariate analyses: ze maakten kruistabellen waarin ze het effect van elke onafhankelijke variabele apart toetsen. Andere onderzoekers hebben in meer recente studies Blacks hypothesen met behulp van multivariate modellen getoetst. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Avakame, Fyfe en McCoy (1999) naar aangifte van geweldsdelicten in de Verenigde Staten en de kans dat zo n aangifte leidt tot een arrestatie van verdachte(n) door de politie. Ook zij vonden echter weinig steun voor Blacks theorie. Warner (1992), tenslotte, toetste de hypothese dat blanke slachtoffers en slachtoffers met een gemiddeld of hoog inkomen vaker naar de politie stappen wanneer het percentage niet-blanken en de inkomensongelijkheid in een buurt toeneemt, waarbij ze ook veronderstelde dat zo n toename geen invloed heeft op de kans dat niet-blanken en mensen met een lager inkomen aangifte doen. Ze vond slechts een gedeeltelijke bevestiging voor haar hypothese. Recent zijn er enkele studies met meer geavanceerde theoretische modellen en toetsingen verschenen vanuit het sociologisch perspectief waaruit blijkt dat de sociale structuur wel van invloed kan zijn op het aangiftepercentage. Deze studies worden mede gestimuleerd doordat methoden van dataverzameling, computertechnologie en analysemethoden zich hebben ontwikkeld. De mogelijkheden voor het uitvoeren van analyses op grote databestanden zijn enorm toegenomen. Hierdoor zijn nu bijvoorbeeld analyses mogelijk waarin gelijktijdig gekeken kan worden naar kenmerken van delicten, slachtoffers en de sociale omgeving. Een voorbeeld van een studie waarin dit is gedaan, is die van Baumer (2002). Baumer onderzocht de invloed van sociale samenstelling van de buurt de sociale context waarin delicten worden gepleegd op het aangiftepercentage. In zijn modellen nam hij tegelijkertijd ook delictkenmerken, zoals de ernst van het delict, en kenmerken van slachtoffers mee, waardoor hij het sociologisch perspectief integreerde met het economisch perspectief. Baumer vond onder meer, in overeenstemming met zijn verwachting, dat het wonen in een achterstandsbuurt de aangiftebereidheid voor lichtere (maar niet voor zwaardere) geweldsdelicten vermindert. 3.3 Psychologisch perspectief Naast de bovengenoemde uitgangspunten kunnen we het psychologisch perspectief onderscheiden. Aanhangers van dit gezichtspunt zijn het deels eens met het economisch uitgangspunt, maar vinden de gebruikte modellen te simpel. Ze veronderstellen dat de beslissing van TVV jrg. 4 nr. 1 maart

14 een slachtoffer om (geen) aangifte te doen niet alleen (of niet altijd) afhangt van een rationele kosten-baten analyse, maar ook van andere factoren. De directe sociale omgeving van het slachtoffer kan bijvoorbeeld ook van invloed zijn op de aangiftebeslissing. Daarnaast zijn slachtoffers, volgens aanhangers van dit psychologische gezichtspunt, in sommige gevallen te emotioneel of angstig in de uren na het incident om rationele beslissingen te kunnen maken. Aanhangers van dit gezichtspunt waren de eersten die gewag maakten van het feit dat mensen verschillende gedragsopties hebben na slachtofferschap en dat aangifte doen bij de politie slechts één van die opties is. Volgens het besluitvormingsmodel van slachtoffers dat is ontwikkeld door Ruback, Greenberg en Westcott (1984; maar zie ook Greenberg & Ruback 1992), zijn er drie stappen die mensen doorlopen na slachtofferschap. Bij de eerste stap van het proces bestempelt men zichzelf als slachtoffer van een delict. Men heeft iets verdachts opgemerkt of is betrokken geweest bij een situatie die geïnterpreteerd zou kunnen worden als een delict. Of men zichzelf daadwerkelijk als slachtoffer bestempelt, hangt af van de definitie die men heeft van een delict en de mate waarin die definitie overeen komt met de situatie. Bij de tweede stap bepaalt het slachtoffer de ernst van het delict, op basis van het gepercipieerde onrecht en de verwachte kwetsbaarheid voor toekomstige vergelijkbare incidenten. Bij de derde stap besluit het slachtoffer of hij of zij aangifte zal doen, een private oplossing voor het probleem zal zoeken, de situatie opnieuw zal evalueren, of helemaal niks zal doen. Analoog aan het economisch perspectief, wordt vanuit het psychologisch perspectief verwacht dat ernstige delicten vaker bij de politie worden gemeld dan minder ernstige delicten. Dit effect wordt echter indirect verondersteld: het beïnvloedt de affectieve reactie (angst, stress), wat op haar beurt de besluitvorming beïnvloedt. Een andere factor die volgens dit model invloed heeft, is of het slachtoffer de dader kent. Als dit niet het geval is, zal een private oplossing onmogelijk zijn, waardoor de kans op aangifte vermoedelijk toeneemt. De directe sociale omgeving van het slachtoffer heeft ook invloed. Als de omgeving bijvoorbeeld kan helpen bij een private oplossing, zal het slachtoffer minder snel naar de politie stappen. Ook de houding van de sociale omgeving tegenover het doen van aangifte bij de politie heeft invloed: wanneer naasten vinden dat men in een dergelijke situatie aangifte hoort te doen, zal het slachtoffer eerder geneigd zijn naar de politie te gaan. De houding tegenover de politie van het slachtoffer zelf en eventuele eerdere ervaringen met aangifte doen spelen volgens dit perspectief tevens een rol. Het psychologisch perspectief levert dus een veel uitgebreider model dan het economisch perspectief. Volgens dit perspectief is een slachtoffer niet altijd in staat een rationele afweging te maken. Er wordt niet alleen invloed verondersteld van kosten en baten, maar ook van emoties en bijvoorbeeld de media en de directe sociale omgeving. De invloed van die omgeving speelt volgens aanhangers van dit perspectief echter alleen een rol op individueel niveau. De bredere sociale context (sociale structuur in de maatschappij), die in het sociologisch perspectief centraal staat, wordt in het psychologisch net als in het economisch perspectief genegeerd. Onder de empirische studies vanuit het psychologisch perspectief bevinden zich experimenten, wat tamelijk uniek is in het onderzoek naar aangiftebereidheid van slachtoffers. In hun boek After the crime: Victim decision making (1992) beschrijven Greenberg en Ruback onder meer een experimentele studie naar de effecten van de omvang van een diefstal (ter waarde van $3 of $20) en de fysieke nabijheid van de dief op de kans dat een diefstal bij de politie gemeld wordt. Ze vonden hierbij dat als de dief al verdwenen is mensen die $20 verloren hebben, meer geneigd zijn de politie te bellen dan mensen die $3 verloren hebben. Is de dief echter nog aanwezig, dan wil men in beide gevallen even vaak aangifte doen. Andere experimentele studies die Greenberg en Ruback in hun boek beschrijven, zijn met name gericht op de invloed van emoties en van de omgeving bij het beslissingsproces van slachtoffers. Factoren die 40 TVV jrg. 4 nr. 1 maart 2005

15 van belang blijken te zijn voor de aangiftebereidheid, naast de zojuist genoemde kenmerken van de situatie (waarde van de diefstal en de nabijheid van de dader), zijn de gemoedstoestand van de proefpersoon na ontdekking van het delict en het advies van de sociale omgeving. In een recente studie van Greenberg en Beach (2004) onder slachtoffers van inbraak en diefstal blijken alle drie onderzochte processen sociale, cognitieve en affectieve van belang te zijn bij de besluitvorming van het slachtoffer om aangifte te doen of niet. Hierbij komt het sociale proces als belangrijkste voorspeller voor aangifte uit de bus. Belangrijker dus nog dan het cognitieve proces dat volgens de onderzoekers is gericht op een kosten-baten afweging en dat in veel literatuur als de belangrijkste voorspeller voor aangifte wordt geacht. Felson, Messner, Hoskin e.a. publiceerden in 2002 een onderzoek naar de effecten van motieven om (geen) aangifte te doen op aangifte van geweld. Deze studie is een integratie van het psychologisch met het economisch perspectief. Felson e.a. gebruikten gegevens uit de NCVS, waarin aan iedere respondent die zegt slachtoffer geworden te zijn van een bepaald delict niet alleen wordt gevraagd of ze al dan niet aangifte hebben gedaan, maar ook naar de motieven die ze hadden om al dan niet aangifte te doen. Ze vonden onder andere dat slachtoffers die aangifte doen van huiselijk geweld, dit vaker doen om zichzelf te beschermen tegen toekomstig slachtofferschap dan slachtoffers die aangifte doen van geweldpleging door een onbekende dader. Aan de andere kant blijken slachtoffers die geen aangifte hebben gedaan van partnergeweld, niet vaker angst voor represailles als reden op te geven dan slachtoffers die geen aangifte hebben gedaan van geweld door iemand anders dan de eigen partner. Concluderend kan gezegd worden dat het psychologisch perspectief voornamelijk een uitbreiding is van het economisch perspectief. Het economisch perspectief gebruikt de klassieke rationele keuze theorie, terwijl het psychologisch perspectief een cognitief model is wat eerder uit de moderne rationele keuze theorie afkomstig lijkt. Het sociologisch perspectief heeft daarentegen echt een afwijkend macrosociologisch uitgangspunt. De verschillende uitgangspunten leveren deels verschillende onafhankelijke variabelen bij empirisch onderzoek naar determinanten van aangifte en hebben ook hun eigen voor de hand liggende onderzoeksmethoden. Aanhangers van het psychologisch perspectief zullen bijvoorbeeld eerder voor een (semi-)experimentele onderzoeksopzet kiezen dan aanhangers van het sociologisch perspectief. De drie perspectieven hoeven echter niet te resulteren in elkaar uitsluitende bevindingen. Ze kunnen elkaar juist aanvullen. 4 Nederlands onderzoek In Nederland is weinig onderzoek naar aangiftebereidheid gedaan. In tabel 6 geven we een overzicht van alle gepubliceerde empirische studies naar determinanten van aangifte die minimaal deels over de Nederlandse situatie gaan. 6 Er zijn de afgelopen decennia slechts tien wetenschappelijke artikelen, boeken en onderzoeksrapporten over dit onderwerp verschenen. 6. Diverse overheidsorganisaties, inclusief de politie zelf, hebben empirische studies laten uitvoeren die niet openbaar zijn gemaakt. Deze hebben we uiteraard niet meegerekend. Rapportages van de bevolkingsonderzoeken naar slachtofferschap (zoals de PMB) hebben we buiten beschouwing gelaten. Hogenhuis (1983) is niet meegenomen omdat deze studie enkel onder slachtoffers die aangifte hadden gedaan, heeft plaatsgevonden. Het onderzoeksrapport van Eysink Smeets, Nijmeijer en Van Goor (2003) is buiten beschouwing gelaten omdat de focus ligt op de ervaringen van burgers met het doen van aangifte, hun mening over de verschillende aangiftevoorzieningen en op hoe een optimaal aangiftevoorzieningenpakket eruit zou moeten zien en niet op determinanten van aangifte. Bovendien betreft het een nadrukkelijk exploratief onderzoek. Tot slot zijn ook theoretische studies, zoals die van Colle (2001), buiten beschouwing gelaten. TVV jrg. 4 nr. 1 maart

16 Tabel 6 Overzicht empirisch Nederlands onderzoek naar determinanten van aangifte Auteur Bron/steekproef Methode Delicten Variabelen Bevindingen Buikhuisen (1975) WODC-enquêtes 74 (N=3.000) kruistabellen divers delict: schade (alleen inbraak) ernst = aangifte ; aangifte varieert over tijd Fiselier (1978) enquête (N=5.000) stapsgewijze regressie & discriminant analyse divers delict: schade (vermogen+vernieling); letsel, piekeren (geweld); slachtoffer : vertrouwen politie, verzekering, preventiemaatregelen, repressieve instelling, erkenning invloed omgevingsfactoren op ontstaan crimineel gedrag, leeftijd, opleidingsniveau, eerder slachtoffer; context : urbanisatiegraad gemeente delictkenm. belangrijkst; urbanisatiegraad, vertr. politie, prev.maatr., lft, verzekering, erkenning invl. omgeving = aangifte (vermogen); lft, urbanisatiegraad = aangifte (vernieling); repressieve instelling, prev.maatr. = aangifte (geweld) Van Dijk (1979) WODC-enquêtes kruistabellen divers context : registratiebereidheid politie, vervolgingsbeleid vervolging, afgewezen zaken = aangifte Van Dijk e.a. (1979) WODC-enquêtes stapsgewijze regressie divers delict : extra nachtslot/grendel, waarde gestolen goed (inbraak); letsel, tijdstip, wapengebruik (bedreiging); slachtoffer : 's nachts deuren op slot/ramen dicht, leeftijd (inbraak), leeftijd; context : gemeentegrootte dalende trend (oorzaak: pessimisme opsporingskansen ; criminaliteit ) Steinmetz (1979) WODC-enquêtes χ voor kruistabellen divers slachtoffer : sekse vrouw vaker aangifte huishouddelict; verschil % aangifte tussen delicten Winkel e.a. (1987) Kroes (1997) Goderie e.a. (2003) experiment studenten (N=155) politieregistratie & PMB R dam- Rijnmond 93-95, beleidsstukken, interviews protocollen, veiligheidsplannen, jaarverslagen, interviews t-toetsen verkrachting slachtoffer : sekse; context : voorlichting over aangifte doen van verkrachting kwalitatief divers context : (districtsniveau): % ouderen, % allochtonen, % lage inkomens, % alleenstaanden, verhuismobiliteit, onveiligheidsgevoel, incidentie slachtofferschap kwalitatief geweld delict : ernst, verantwoordelijkheidsgevoel slachtoffer; slachtoffer : belangen/wensen slachtoffer, perceptie beleid en terugkoppeling politie; context : houding derden, beleid instelling/organisatie voorlichting geen invloed onveiligh.gevoel, % ouderen, % alloch., % lage inkomens, % alleenstaanden en/of verhuismobiliteit = absoluut # meldingen ernst, verantw.gevoel sl.offer = aangifte Goudriaan e.a. (2003) Goudriaan e.a. (2004) ICVS aanvullend PMB aanvullend multilevel analyse multilevel analyse divers delict : ernst, wapen, meerdere daders, bekendheid dader; slachtoffer : leeftijd, sekse, relatie, inkomen, grootte woonplaats, huishoudgrootte, houding t.o. politie; context : (landniveau): houding t.o. politie, verzekeringsdichtheid, individualisme divers delict : financ. schade, letsel; slachtoffer : leeftijd, sekse, opleidingsniveau, arbeidsstatus, etniciteit, soort huishouden; context : (buurtniveau): soc.econ.achterstand, sociale cohesie, houding t.o. politie, % allochtonen, verhuismobiliteit delictkenm. belangrijk; landniveau: houding t.o. politie = aangifte (vermogen), verz.dichtheid = aangifte (geweld) delict- & slachtofferkenm. belangrijk; buurtniveau: soc.econ.achterstand, sociale cohesie = aangifte 42 TVV jrg. 4 nr. 1 maart 2005

17 We behandelen ze in chronologische volgorde, waarbij we aangeven binnen welke van de drie perspectieven ze passen. Fiselier zette in 1973 het eerste onderzoek naar slachtofferschap onder de Nederlandse bevolking (woonachtig in gemeenten waarin de gemeentepolitie werkzaam was) op. Bijna respondenten vulden een schriftelijke enquête in; een selectie daarvan werd een half jaar later ook geïnterviewd. Fiselier probeerde niet alleen een beeld te krijgen van de verborgen criminaliteit in ons land, maar vroeg zich ook af wat de frequentie is waarmee slachtoffers van verschillende typen delicten aangifte doen bij de politie en welke factoren hierbij een rol spelen. Hij was daarmee de eerste persoon in Nederland die empirisch onderzoek deed naar de determinanten van aangifte. Zijn theoretisch uitgangspunt was een door hemzelf ontworpen cognitief besluitvormingsmodel dat tamelijk sterk overeen komt met het model waar Ruback, Greenberg en Westcott zes jaar later mee verschenen (Fiselier 1978; Ruback e.a. 1984) (zie ook paragraaf 3.3). 7 Fiseliers model is minder uitgebreid dan dat van Ruback e.a., alhoewel hij ook verschillende gedragsopties voor een slachtoffer onderscheidt. Enkele bevindingen van Fiselier zijn dat aangiftebereidheid sterk samenhangt met de ernst van het delict en dat delicten die plaatsvinden in gemeenten met een lagere urbanisatiegraad in het algemeen vaker worden aangegeven dan delicten in gemeenten met een hogere urbanisatiegraad. Tevens vond hij bevestiging voor zijn hypothese dat mensen die in het algemeen meer preventiemaatregelen nemen ter voorkoming van slachtofferschap, ook vaker aangifte doen bij de politie wanneer ze slachtoffer worden. Na het onderzoek van Fiselier zijn er diverse slachtofferenquêtes in Nederland uitgevoerd. Bij de analyses van de eerste enquêtes is door zowel Buikhuisen, Van Dijk en Steinmetz aandacht besteed aan aangiftegedrag. De eerste empirische Nederlandse publicatie waarin de determinanten van aangifte aan bod komen, is van de hand van Buikhuisen (1975; dus nog voor Fiselier zijn onderzoek publiceerde). Op basis van gegevens uit de eerste slachtofferenquête door het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) in samenwerking met het Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie (NIPO) in 1974 concludeerde hij dat aangiftepercentages sterk verschillen per soort delict. Dit kon volgens hem deels, maar niet geheel, verklaard worden door verschillen in de ernst van de delictsoorten. Aangezien hij zich in deze beschrijvende studie vooral richtte op kenmerken van het delict, hoort het thuis in het economisch perspectief. Van Dijk (1979) onderzocht vervolgens met behulp van de slachtofferenquêtes van het WODC in hoeverre het beleid van de politie invloed heeft op aangiftebereidheid van slachtoffers. Hij concludeerde onder andere dat er een samenhang bestaat tussen het percentage van de aangegeven zaken dat resulteert in een vervolging door de politie, en het percentage delicten dat wordt aangegeven bij de politie. Deze studie op macroniveau past in het sociologisch perspectief. In een rapport van dezelfde slachtofferenquêtes, dat ook in het sociologisch perspectief thuishoort, hebben Van Dijk en Steinmetz samen de invloed van een aantal factoren op aangifte onderzocht. De belangrijkste bevindingen daarbij waren dat er tussen 1974 en 1979 sprake was van een dalende trend in aangiftepercentages en dat aangiftepercentages met name laag zijn in steden met een hoog criminaliteitsniveau (Van Dijk & Steinmetz 1979). In hetzelfde jaar schreef Steinmetz (1979) een paper over de bereidheid van vrouwelijke slachtoffers om aangifte te doen. Hij vond onder andere dat vrouwen over het algemeen nauwelijks verschillen van mannen in hun aangiftebereidheid, maar dat vrouwen wel iets vaker degene zijn die aangifte doen van vermogensdelicten waarvan het hele huishouden slachtoffer werd. 7. Omdat Fiselier zijn model alleen in het Nederlands heeft gepubliceerd, is het waarschijnlijk dat Ruback en de zijnen niet van Fiseliers werk op de hoogte waren. TVV jrg. 4 nr. 1 maart

Criminaliteit en slachtofferschap

Criminaliteit en slachtofferschap 3 Criminaliteit en slachtofferschap M.M.P. Akkermans Bijna één op de vijf Nederlanders van 15 jaar en ouder was in 2015 slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit zoals gewelds-, vermogensof vandalismedelicten.

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-030 23 april 2010 9.30 uur Aantal slachtoffers criminaliteit stabiel, meer vandalisme Aantal ondervonden delicten stijgt door meer vandalisme Aantal

Nadere informatie

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land 476 Criminaliteit en rechtshandhaving 2013 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land Voertuiggerelateerde criminaliteit c

Nadere informatie

2012 b 2013 b 2012 b 2013 b (% één of meer keer slachtoffer)

2012 b 2013 b 2012 b 2013 b (% één of meer keer slachtoffer) 338 Criminaliteit en rechtshandhaving 2013 Tabellen bij hoofdstuk 3 Tabel 3.5 Slachtofferschap en door burgers ondervonden delicten naar delictsoort, volgens de VM a 2012 b 2013 b 2012 b 2013 b (% één

Nadere informatie

Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak

Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak Bijlage 4 621 Tabellen bij hoofdstuk 9 Tabel 9.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten) Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11018 1 maart 2011 9.30 uur Criminaliteit nauwelijks gedaald www.cbs.nl Lichte afname slachtoffers veel voorkomende criminaliteit Gevoelens van veiligheid

Nadere informatie

Slachtoffers van woninginbraak

Slachtoffers van woninginbraak 1 Slachtoffers van woninginbraak Fact sheet juli 2015 Woninginbraak behoort tot High Impact Crime, wat wil zeggen dat het een grote impact heeft en slachtoffers persoonlijk raakt. In de regio Amsterdam-Amstelland

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land 670 Criminaliteit en rechtshandhaving 2012 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 (index

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-024 31 maart 2009 9.30 uur Veiligheidsgevoel maakt pas op de plaats Aantal slachtoffers veel voorkomende criminaliteit verder gedaald Gevoel van veiligheid

Nadere informatie

Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport

Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport Politiemonitor Bevolking 2004 Tabellenrapport Den Haag/Hilversum, april 2004 Colofon In deze rapportage treft u de resultaten aan van de zevende meting van het landelijke onderzoek Politiemonitor Bevolking

Nadere informatie

6 SECONDANT #1 MAART 2013. Slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens in acht landen POSITIEVE VEILIGHEIDS- TRENDS IN NEDERLAND. Naar inhoudsopgave

6 SECONDANT #1 MAART 2013. Slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens in acht landen POSITIEVE VEILIGHEIDS- TRENDS IN NEDERLAND. Naar inhoudsopgave 6 SECONDANT #1 MAART 2013 Slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens in acht landen POSITIEVE VEILIGHEIDS- TRENDS IN NEDERLAND SECONDANT #1 MAART 2013 7 De laatste jaren voelen burgers zich minder vaak

Nadere informatie

Tabellen bij hoofdstuk 10. Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Tabellen bij hoofdstuk 10. Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens 508 Criminaliteit en rechtshandhaving 2009 Tabellen bij hoofdstuk 10 Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens 1999 2004 1999

Nadere informatie

Slachtoffers van criminaliteit in Nederland Een vergelijking met zestien andere geïndustrialiseerde landen op basis van de ICVS 2000

Slachtoffers van criminaliteit in Nederland Een vergelijking met zestien andere geïndustrialiseerde landen op basis van de ICVS 2000 Slachtoffers van criminaliteit in Nederland Een vergelijking met zestien andere geïndustrialiseerde landen op basis van de ICVS 2000 John van Kesteren & Paul Nieuwbeerta7 Het aantal burgers dat slachtoffer

Nadere informatie

Minder geregistreerde criminaliteit, meer kinderbeschermingsmaatregelen

Minder geregistreerde criminaliteit, meer kinderbeschermingsmaatregelen Veiligheid Minder geregistreerde criminaliteit, meer kinderbeschermingsmaatregelen 17 Geregistreerde criminaliteit sinds 2005 gedaald Vermogensmisdrijven vormen met 60 procent het grootste aandeel Gevolgd

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp 2000 DOCUMENTATIE Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever

Nadere informatie

Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens Bijlage 4 587 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van

Nadere informatie

Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004

Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004 Bijlage 4 543 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004 Autodiefstal Diefstal uit auto

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Buurtkenmerken en aangiftegedrag van slachtoffers van criminaliteit

Buurtkenmerken en aangiftegedrag van slachtoffers van criminaliteit Buurtkenmerken en aangiftegedrag van slachtoffers van criminaliteit De effecten van sociaal-economische achterstand, informele sociale controle en vertrouwen in de effectiviteit van de politie Heike Goudriaan,

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische-opdracht door een scholier 1950 woorden 16 april 2002 6,3 166 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding: Nederland is de afgelopen

Nadere informatie

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1 Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Internetbijlagen bij hoofdstuk 8 Wonen,

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Rijk 2008 Tabellenrapport

Veiligheidsmonitor Rijk 2008 Tabellenrapport Veiligheidsmonitor Rijk 2008 Tabellenrapport Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen)

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Bijlage 1 Gebruikte gegevens Bijlagen hoofdstuk 7 Tabellen bij Huijbregts en Leertouwer (2007) De invloed van etniciteit en pakkans op de geweldscriminaliteit van minderjarigen. In Van der Laan et al (red) Justitie en Demografie.

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Rijk 2007 Tabellenrapport

Veiligheidsmonitor Rijk 2007 Tabellenrapport Veiligheidsmonitor Rijk 2007 Tabellenrapport Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) = het getal

Nadere informatie

Tabel 3.1 Slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit onder burgers van 15 jaar en ouder, volgens de ESM*

Tabel 3.1 Slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit onder burgers van 15 jaar en ouder, volgens de ESM* Bijlage 4 Tabellen Tabellen bij hoofdstuk 3 Tabel 3.1 Slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit onder burgers van 15 jaar en ouder, volgens de ESM* 1980 1981 1982 1983 1984 1986 1988 1990 1992

Nadere informatie

Straatintimidatie van vrouwen in Amsterdam

Straatintimidatie van vrouwen in Amsterdam Factsheet september 2016 Van ruim duizend ondervraagde Amsterdamse vrouwen geeft 59% aan het afgelopen jaar te zijn geconfronteerd met een of meer vormen van (seksuele) straatintimidatie, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Lienja van Eijkern, Róisín Downes, & René Veenstra Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens de VMR en de IVM a

Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens de VMR en de IVM a 336 Criminaliteit en rechtshandhaving 2012 Tabellen bij hoofdstuk 3 Tabel 3.4 Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens de VMR en de IVM a VMR IVM b 2004 c 2005 c 2006 c 2007 c 2008 d 2009

Nadere informatie

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Jeugdige recidiverende woninginbrekers Jeugdige recidiverende woninginbrekers Utrecht, 17 februari 2014 Pepijn van Amersfoort en Sander Scherders Inleiding De aanpak van woninginbraken heeft prioriteit in de regio Utrecht (Regionale Veiligheidsstrategie

Nadere informatie

Inleiding. Beleving van veiligheid. Veiligheid als begrip

Inleiding. Beleving van veiligheid. Veiligheid als begrip Inleiding In het kader van veiligheid zijn politie en gemeenten eerstverantwoordelijk voor openbare orde, handhaving van wettelijke regels en bestrijding van criminaliteit. Burgers ervaren veiligheid als

Nadere informatie

9 Nederland in internationaal perspectief

9 Nederland in internationaal perspectief 9 Nederland in internationaal perspectief P.R. Smit Nederland is geen eiland, geïsoleerd van de rest van de wereld. Net als bij nationale economische ontwikkelingen kunnen veranderingen in de omvang en

Nadere informatie

Aangifte- en meldingsbereidheid: Trends en determinanten

Aangifte- en meldingsbereidheid: Trends en determinanten Aangifte- en meldingsbereidheid: Trends en determinanten Steve van de Weijer Wim Bernasco Vooraf Het voorliggende onderzoek naar trends en determinanten van aangifte- en meldingsbereidheid zou niet mogelijk

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Wie worden slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit?

Wie worden slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit? Wie worden slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit? Harry Huys Ruim een kwart van Nederlandse inwoners gaf in 2006 aan slachtoffer geweest te zijn van veelvoorkomende criminaliteit zoals geweld-

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

DE KOSTEN VAN CRIMINALITEIT

DE KOSTEN VAN CRIMINALITEIT DE KOSTEN VAN CRIMINALITEIT iii Samenvatting Criminaliteit gaat gepaard met behoorlijke kosten. De overheid besteedt geld aan de preventie, opsporing, vervolging, berechting en bestraffing van criminelen.

Nadere informatie

4 Onderzoeksverantwoording

4 Onderzoeksverantwoording 4 Onderzoeksverantwoording Het onderzoek Het veldwerk van de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2005 liep 11 weken en vond plaats van 19 september tot en met 6 december 2005. In totaal zijn 38.030 bedrijven

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is het Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp 1997 DOCUMENTATIE Rem097dc.doc pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: augustus 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Eval uat i e Camer at oezi cht Gouda Ei ndr appor t Samenvatting en conclusies De gemeente Gouda is begin 2004 een proef gestart met cameratoezicht in de openbare ruimte op diverse locaties in de gemeente.

Nadere informatie

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête maart 2006 t/m januari

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête maart 2006 t/m januari Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête maart 2006 t/m januari 2007 1 In deze rapportage worden de resultaten beschreven uit de Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête voor de maand januari. Tevens

Nadere informatie

Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens de VMR en de IVM*

Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens de VMR en de IVM* 346 Criminaliteit en rechtshandhaving 2010 Tabellen bij hoofdstuk 3 Tabel 3.4 Slachtofferschap onder burgers naar delictsoort, volgens de VMR en de IVM* VMR IVM** 2005*** 2006*** 2007*** 2008**** 2009****

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor Gemeente Leiden Resultaten per stadsdeel en in de tijd Mediad Rotterdam, maart 2011 Veiligheidsmonitor, Gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor

Nadere informatie

2016, Annemarie ten Boom (WODC)

2016, Annemarie ten Boom (WODC) Slachtoffers van misdrijven door intimi, kennissen of vreemden. Verschillen in context, ervaringen en behoeften met betrekking tot justitie. Samenvatting. 2016, Annemarie ten Boom (WODC) Een substantieel

Nadere informatie

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek Straatintimidatie Amsterdam Factsheet 201 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: 11 Beek, Eliza van der Smeets, Harry Bezoekadres: Oudezijds

Nadere informatie

Criminaliteit en slachtofferschap

Criminaliteit en slachtofferschap 3 Criminaliteit en slachtofferschap H.W.J.M. Huys In dit hoofdstuk staat de vraag naar de aard, de omvang en de ontwikkeling van de veelvoorkomende criminaliteit 1 centraal zoals die door burgers en bedrijfsleven

Nadere informatie

2000 2001 2002 2003 2004 (% één of meer keer slachtoffer) Totaal 47,7 49,5 46,9 47,0 44,0

2000 2001 2002 2003 2004 (% één of meer keer slachtoffer) Totaal 47,7 49,5 46,9 47,0 44,0 Bijlage 4 291 Tabellen bij hoofdstuk 3 Tabel 3.2 Slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit onder burgers van 15 jaar en ouder, volgens de PMB* 2000 2001 2002 2003 2004 (% één of meer keer slachtoffer)

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 7 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie onderdelen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-031 23 april 2007 10.00 uur Sterke stijging verkeersdoden onder fietsers In 2006 kwamen 811 mensen in het Nederlandse verkeer om. Dit zijn er 6 minder

Nadere informatie

Datum 7 april 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het bericht 7 op de 10 hoort niets na aangifte woninginbraak

Datum 7 april 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het bericht 7 op de 10 hoort niets na aangifte woninginbraak 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Dr. M. Timmermans Drs. J. van den Tillaart Drs. G. Homburg

Dr. M. Timmermans Drs. J. van den Tillaart Drs. G. Homburg MANAGEMENTSAMENVATTING Ervaringen van slachtoffers met justitiële slachtofferondersteuning (eerste meting) - eindrapport - Dr. M. Timmermans Drs. J. van den Tillaart Drs. G. Homburg Amsterdam, mei 2013

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE 2001 DOCUMENTATIE Rep01_wsa_dc.doc pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4

Nadere informatie

BIJLAGEN. Ouderenmishandeling in Nederland

BIJLAGEN. Ouderenmishandeling in Nederland Ouderenmishandeling in Nederland Inzicht in kennis over omvang en achtergrond van ouderen die slachtoffer zijn van ouderenmishandeling Inger Plaisier (red.) Mirjam de Klerk (red.) BIJLAGEN Bijlage A Aanvullende

Nadere informatie

Nederland in internationaal perspectief

Nederland in internationaal perspectief 11 Nederland in internationaal perspectief P.R. Smit In Nederland is de door slachtoffers ondervonden criminaliteit vergeleken met andere landen tamelijk hoog. Dit is voornamelijk veroorzaakt door voertuiggerelateerde

Nadere informatie

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête meting maart, april, mei en juni

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête meting maart, april, mei en juni Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête meting maart, april, mei en juni 1. Leefbaarheid In de maand juni geven de Bredanaars Breda een 7,6 als gemeente om in te wonen. Breda scoort goed op alle

Nadere informatie

"# $%%!& '( $ % ) ! " # $ % & % "' ' ( ) ( ( *%*% %"" %! " +!,' #,"-!! &,! ' *!' +(!,% $ *% #"-$ +)!! !!," # !& +"## ! 3./"#)! 4! """! "2!! +" !

# $%%!& '( $ % ) !  # $ % & % ' ' ( ) ( ( *%*% % %!  +!,' #,-!! &,! ' *!' +(!,% $ *% #-$ +)!! !!, # !& +## ! 3./#)! 4! ! 2!! + ! ! "# $%%!& '( $ % )! " # $ % & % "' ' ( ) ( (" *# ( *%*% %"" %! " +!,' #,"-!! &,! ' *!' +(!,% $ *% #"-$ +)!!!,"""#!!," #!#,"./#!,"#!!& +"##!' 12"#!),"#&! 3./"#)! 4! """! "2!! +"!# +"'! *.( "*%,, "*/+ #

Nadere informatie

Geweld in Nederland Een verkenning

Geweld in Nederland Een verkenning Geweld in Nederland Een verkenning dr. F.M.H.M. Driessen Bureau Driessen Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek Congres Agressie, Geweld en het Politiewerk Nunspeet 14-11-28 Achtergrond Politie wordt vaker

Nadere informatie

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven en delictindeling slachtofferenquêtes

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven en delictindeling slachtofferenquêtes Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven en delictindeling slachtofferenquêtes Tot begin jaren negentig van de vorige eeuw gebruikte het CBS verschillende classificaties van misdrijven bij het publiceren

Nadere informatie

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011 Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 28-211 Deze notitie brengt op basis van de Amsterdamse Veiligheidsmonitor de leefbaarheid en veiligheid in de regio Amsterdam-Amstelland tussen 28 en 211

Nadere informatie

Slachtofferschap, slachtofferhulp, onveiligheidsgevoelens en preventie H.W.J.M. Huys

Slachtofferschap, slachtofferhulp, onveiligheidsgevoelens en preventie H.W.J.M. Huys 3 Slachtofferschap, slachtofferhulp, onveiligheidsgevoelens en preventie H.W.J.M. Huys In dit hoofdstuk staat de aard, de omvang en de ontwikkeling in de tijd van de criminaliteit centraal, zoals die door

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Bijlage 4a bij circulaire

Bijlage 4a bij circulaire Bijlage 4a bij circulaire 2010-399096 Asielbudget 2010 asielbudget loon- en prijs bijstelling 2010 Asielbudget 2010 Afroming asielbudget tbv Toedeling cf. V05H03/07- frictie compensatie asielbudget totaal

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid Groningen september tot december 18 JANUARI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

9 Nederland in internationaal perspectief P.R. Smit

9 Nederland in internationaal perspectief P.R. Smit 9 Nederland in internationaal perspectief P.R. Smit Nederland is geen eiland, geïsoleerd van de rest van de wereld. Net als bij nationale economische ontwikkelingen kunnen veranderingen in de aard en omvang

Nadere informatie

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006 Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in Otto van Boggelen, coördinator Fietsberaad, 1 mei 2007 (versie 2) In is het aantal dodelijke fietsongevallen flink gestegen. Om enig zicht te krijgen

Nadere informatie

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen Leefbaarheid 7,5 Leefbaarheid (rapportcijfer) : 7,5 Fysieke voorzieningen (score) Sociale cohesie in de buurt (score) Aanpak gemeente L&V (% (zeer) ) Gemeente, 2015 6,3 29,0 38,2 Overlast in de buurt %

Nadere informatie

Bijlagen hoofdstuk 8 Mobiliteit Lucas Harms

Bijlagen hoofdstuk 8 Mobiliteit Lucas Harms Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk

Nadere informatie

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013 Politie Eenheid Fact sheet nummer 4 februari 213 Veiligheidsmonitor -Amstelland 28-212 Deze fact sheet brengt de veiligheid in de regio -Amstelland tussen 28 en 212 in kaart. blijkt op verschillende indicatoren

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019 Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 19 JUNI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Documentatie bestand Jongeren in Kwetsbare Positie 14/15

Documentatie bestand Jongeren in Kwetsbare Positie 14/15 8 Documentatie bestand Jongeren in Kwetsbare Positie 14/15 1 Team Onderwijs, Maart 2018 Beschikbare bestanden: Dit documentatierapport betreft het bestand 180308_2015_JiKPnaarRegio.sav. Het bestand is

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Nederland in internationaal perspectief 1

Nederland in internationaal perspectief 1 11 Nederland in internationaal perspectief 1 P.R. Smit en H. Goudriaan Nederland doet mee met de dalende trend in de geregistreerde criminaliteit in Noord- en West-Europese landen in de periode 2002-2011.

Nadere informatie

11 Nederland in internationaal perspectief

11 Nederland in internationaal perspectief 11 Nederland in internationaal perspectief P.R. Smit en H. Goudriaan In de meeste landen waar nationale slachtofferenquêtes beschikbaar zijn, is in het algemeen sprake van een (lichte) daling van door

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 18 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie

Nadere informatie

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt Kernrapport Veiligheidsmonitor (2013-2017) Gemeente Leiden Leefbaarheid in buurt Inleiding In dit hoofdstuk staat het thema leefbaarheid in de woonbuurt centraal. Eerst komt aan de orde hoe Nederlanders

Nadere informatie

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013 Factsheet 14-6 Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 13 Auteurs: S.J. Vergouw, R.P.W. Jennissen, G. Weijters & P.R. Smit 14 Het WODC heeft een nieuwe methode ontwikkeld om de ontwikkelingen in

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: juni 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1 januari

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE 2004 DOCUMENTATIE Rep04_wsa_dc.doc pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Rijk 2007 Landelijke rapportage

Veiligheidsmonitor Rijk 2007 Landelijke rapportage Veiligheidsmonitor Rijk 2007 Landelijke rapportage Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) = het

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Stadsmonitor. -thema Veiligheid- Stadsmonitor -thema Veiligheid- Modules Vermogensdelicten 2 Geweld 4 Vernieling en overlast 6 Verdachten 8 Onveiligheidsgevoelens 9 Preventie 11 Oordeel over functioneren politie en gemeente m.b.t. veiligheid

Nadere informatie

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Voor burgers speelt het persoonlijke gevoel van veiligheid een belangrijke rol. Dit gevoel wordt

Nadere informatie

Politiemonitor Bevolking Landelijke rapportage

Politiemonitor Bevolking Landelijke rapportage Politiemonitor Bevolking 2003 Landelijke rapportage Den Haag/Hilversum, november 2003 Colofon In deze rapportage treft u de resultaten aan van de zesde meting van het landelijk onderzoek Politiemonitor

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor 2011

Integrale Veiligheidsmonitor 2011 Integrale Veiligheidsmonitor 2011 Factsheet Embargo tot 1 maart 2012, 9.30 uur Nederland Heerlen, februari 2012 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig cijfer

Nadere informatie

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Quiz voor de deelnemers aan de SSR cursus Criminologie/effectiviteit interventiestrategieën, Zwolle 22 november Jaap de Waard, Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

Een kwart eeuw stijging in geregistreerde criminaliteit

Een kwart eeuw stijging in geregistreerde criminaliteit Een kwart eeuw stijging in geregistreerde criminaliteit Vooral meer registratie, nauwelijks meer criminaliteit Karin Wittebrood en Paul Nieuwbeerta* De afgelopen 25 jaar is in ons land de omvang van door

Nadere informatie

De intermediair voor verantwoord lenen. Leef met je hart, leen met verstand.

De intermediair voor verantwoord lenen. Leef met je hart, leen met verstand. De intermediair voor verantwoord lenen. Leef met je hart, leen met verstand. Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden lening aanvragen in 2015 Onlangs is door Geldshop een grootschalig onderzoek

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie