Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vragen. Antwoorden N.135 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)"

Transcriptie

1 N.135 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING ("') SESSION ORDINAIRE ("') 9 JANUARI JANVIER 1995 Vragen en et Antwoorden VRAGEN EN ANTWOORDEN - BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERT. QUESTIONS ET RÉPONSES - CHAMBRE DES REPRÉS. DE BELGIQUE (GZ) (SO) (0) Vierde zirting van de 48" zirtingsperiode. (0) Quatrième session de la 48~m" législature. 1793

2 14078 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) INHOUD Blz. Pages SOMMAIRE Eerste minister Premier ministre Vice-Eerste minister en minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken Vice-Eerste minister en minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Eerste minister en minister van Begroting Vice-Premier ministre et ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Premier ministre et ministre des Affaires étrangères Vice-Premier ministre et ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Premier ministre et ministre du Budget Minister van Financiën Ministre des Finances Minister van Buitenlandse Handel, en minister van Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Ministre du Commerce extérieur, et ministre des Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires étrangères Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre de l'emploi et du Travail, chargée de la Politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intêgration sociale, de la Santé publique et de l'environnement Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au ministre des Affaires étrangères Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van ministers via het adviescomité voor Europese aangelegenheden In fine van het Bulletin is een zaakregister afgedrukt Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d'avis chargé de questions européennes Un sommaire par objet est reproduit in fine du Bulletin

3 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers. ChambredesReprésentants debelgique VragenenAnrwoorden (GZ ) QuestionsetRéponses(SO ) Vragen waarop nog nier geantwoord is binnen de door her reglement bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitting * Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire * Datum Vraag nr, Blz. Datum Auteur Vraag nr. Blz. Date Question n? Page Date Question n? Auteur Page Vice-Eerste Minister Kubla en Minister van Verkeerswezen Van Nieuwenhuysen en Overheidsbedrijven De Mol Van Nieuwenhuysen Vice-Premier Ministre Standaert et Ministre des Communications Van Nieuwenhuysen et des Entreprises publiques Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Steenwegen Mw. Dillen Duquesne Van Nieuwenhuyscn Van Dienderen Beysen Van Dienderen Van Rompuy Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Standaert Barbé Van Nieuwenhuysen Annemans De Mol Ramoudt Van Nieuwenhuysen Ramoudt Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Maingain Van houtte Van Nieuwenhuysen Aelvoet Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Van Nieuwenhuysen Duquesne Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen ~ Van Nieuwenhuysen De Mol Barbé Cheron Ghesquière Van Dienderen Ghesquière Saulmont Ghesquière Taylor Vanpoucke Ansoms Ramoudt Defeyt Olaerts Ghesquière Standaert Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Kubla de Clippele de Clippele Van Vaerenbergh Olaerts Van Nieuwenhuysen Olaerts Duquesne Taylor Van Nieuwenhuysen Ylieff Van Nieuwenhuysen Poty Ylieff Standaert Mme Colette Burgeon Detienne Caubergs Van Nieuwenhuysen Mw. Leysen Van Nieuwenhuysen Dielens Severin Olaerts Perdieu Pierco Olaerts Seneca Annemans De Mol de Clippele Van Vaerenbergh * Lijst afgesloten op 9 januari 1995 * Liste clôturée le 9 janvier 1995

4 14080 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Chambredes Représentantsde Belgique Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Auteur Blz. Date Question n? Auteur Page Date Question no Page Olaerts Vice-Eerste Minister Annemans en Minister van Justitie Reynders en Economische Zaken Reynders Vice-Premier Ministre Reynders et Ministre de la Justice Reynders et des Affaires économiques Reynders Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Justitie - Justice De Mol Taelman De Mol de Clip pele De Mol Annemans Van Nieuwenhuysen Caudron Olaerts Caudron Olaerts Caudron Olaerts Caudron Van Vaerenbergh 83 Caudron Caudron Van den Eynde Annemans Annemans de Clippele Caubergs Buisseret Van Vaerenbergh Dewinter Van Vaerenbergh Damseaux Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Van Grembergen De Groot de Clippele Winkel Mw. Vogels Annemans Van Nieuwenhuysen Devolder 3562 Vice-Eerste Minister Coveliers 3659 en Minister van Buitenlandse Zaken Dewinter Vice-Premier Ministre Ylieff 4156 et Ministre des Affaires étrangères Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Dewinter Marsoul de Clippele Mw. Neyts Steenwegen Uyttebroeck Steenwegen Van Nieuwenhuysen Steenwegen Perdieu Annemans Goutry Van Grembergen Van Dienderen Van den Eynde ' Mme Lizin Annemans _ Buisseret Annemans Knoops Steenwegen Caudron Van Overmeire De Man Dielens Buisseret De Mol De Man Van Dienderen Barbé Van Dienderen Van Overmeire Leo Peeters Maingain Leo Peeters De Mol Leo Peeters De Mol Leo Peeters Annemans Dewael 7805

5 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ). Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz, Auteur Auteur Date Question no Page Date Question no Page De Mol Eerdekens Van Nieuwenhuysen Eerdekens De Mol Simonet Reynders Simonet Chevalier Barbé Coveliers Kubla De Man Landuyt Duquesne Eerdekens Van den Eynde Standaert Dallons Van den Eynde Mayeur Standaert Perdieu Duquesne Van den Eynde Standaert Vandeurzen Van Nieuwenhuysen Van Dienderen De Man Coveliers Eerdekens Brouns Eerdekens Van Vaerenbergh Vandeurzen Landuyt Van Vaerenbergh Vandeurzen Simonet Vandeurzen Standaert Vandeurzen Van den Eynde Vandeurzen Simons Vandeurzen Mw. Dillen De Man Van Dienderen Winkel Van Grembergen Swennen Van Dienderen Eerdekens Van Dienderen Leo Peeters Van Dienderen Gabriëls Van Dienderen Poncelet Van Dienderen Simonet Van Dienderen Vandendriessche Van Vaerenbergh Barbé Flahaut Draps Damseaux Eerdekens de Clippele ülaerts Vandeurzen Annemans Barbé Duquesne Standaert De Clerck De Man De Man De Mol Van Dienderen Van der Poorten Knoops Van der Poorten Ramoudt Annemans Standaert Van Dienderen Van Grembergen De Mol Van Vaerenbergh Van Vaerenbergh Mw. Dillen Annemans Annemans Annemans Vandendriessche Vandeurzen De Man Duquesne Landuyt Perdieu De Mol Platteau Standaert De Mol Mme Stengers Duquesne Mw. Dua De Mol Maingain de Clippele Perdieu Duquesne 14099

6 14082 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Chambredes Représentantsde Belgique Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) Datum Vraag nr, Auteur Blz. Datum Vraag nr, Blz. Date Question no Page 'Date Question n? Auteur Page Economische Zaken - Affaires économiques Bertouille Pinxten Mw. Leysen Saulmont Knoops Knoops Standaert Taylor Ylieff de Clippele Van Vaerenbergh de Clippele Mme Lizin de Clippele Michel Hazette De Bremaeker de Clippele Kubla Vandendriessche Leo Peeters Van Nieuwenhuysen Defeyt Lisabeth Duquesne Van Vaerenbergh Standaert Olivier Van Grembergen De Mol Ramoudt de Clippele De Mol Jan Peeters De Mol de Clippele Devolder de Clippele Defeyt de Clippele De Mol Vandendriessche de Clippele de Clippele Caudron de Clippele Caudron de Clippele Caudron de Clippele de Clippele De Clerck Olaerts Jan Peeters Geysels Defeyt de Clippele Dewael Duquesne de Clippele Platteau de Clippele Vice-Eerste Minister en 20~1O Vergote Minister van Begroting de Clippele Vice-Premier Ministre et de Clippele Ministre du Budget Annemans Olaerts Van den Eynde Olaerts Van Nieuwenhuysen Beaufays de Clippele de Clippele Thissen Kubla Minister van Financiën Van Nieuwenhuysen Taylor Van Nieuwenhuysen Ministre des Finances De Mol Vergote Gabriëls De Vlieghere De Mol de Clippele Gehlen Bertrand Gehlen Van Hecke Bril de Clippele Viseur de Clippele Viseur Duquesne Poncelet Berben Ylieff Knoops Ylieff Vanleenhove Geysels 14100

7 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers ChambredesReprésentants debelgique VragenenAntwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz, Auteur Auteur Date Question na' Page Date Question no Page Reynders De Mol Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Sarens Vergote De Mol Olivier De Mol Mme Colette Burgeon Dupré Duquesne de Clippele Dewinter de Clip pele Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre du Commerce extérieur et des Affaires eur0faéennes, adjoint au Ministre des Af aires étrangères Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture De Mol Kleine en Middelgrote Ondernemingen - Petites et Moyennes Entreprises Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen Duquesne voor mannen en vrouwen Bril Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Landbouw - Agriculture Clerfayt Steenwegen Caudron De Mol Detienne De Mol De Man Barbé Van Vaerenbergh Barbé Landuyt Lauwers Lauwers Lauwers Minister van Sociale Zaken Poty Santkin 8729 Ministre des Affaires sociales Barbé Vandendriessche Dewinter Demeulenaere Van Vaerenbergh Mw. Vogels 13~ Van Vaerenbergh Goutry Winkel Van der Poorten Hazette Detienne Perdieu " Mw. Dua Jan Peeters Van Nieuwenhuysen Taylor Annemans Van Vaerenbergh Annemans Detienne Olivier Vandeurzen Thiel Van Vaerenbergh Detienne Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen de Clippele Walry Hostekint Duquesne Annemans Detienne Vanpoucke Annemans Goutry Clerfayt Olivier 14110

8 14084 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Daturn Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Date Question n? Auteur Page Date Question no Page Minister voor Maatschappelijke Integratie, De Man 5657 Volksgezondheid en Leefmilieu Van Nieuwenhuysen 5892 Ministre pour l'intér-ration sociale, Van Nieuwenhuysen 5892 la Santé publique et 'Environnement Viseur "485 Simons De Mol Van der Poorten Van Vaerenbergh Buisseret Barbé Barbé Barbé Leo Peeters De Mol Leo Peeters Caubergs Van Dienderen Barbé Van Dienderen Barbé Van Dienderen Dewinter Leo Peeters De Mol De Man De Mol De Man De Mol Leo Peeters De Mol Damseaux De Mol De Man De Mol De Man De Mol Van den Eynde De Mol Caubergs De Mol Mw. Vogels De Mol Dewinter De Mol Standaert Barbé Beysen Barbé Van Nieuwenhuysen Barbé Swennen De Mol Van den Eynde De Mol ~ Olaerts " Mme Colette Burgeon Michel Bertouille Grimberghs Barbé De Mol De Mol De Man Olivier 5~_ Standaert De Mol "772 Standaert De Mol Simons De Mol Van Overmeire De Mol Detienne Barbé De Man Minister van Binnenlandse Zaken Van den Eynde en Ambtenarenzaken De Mol Duquesne Ministre de l'intérieur Van Nieuwenhuysen et de la Fonction publique Dewinter De Mol Mw. Vogels Severin Annemans Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Geysels Detienne Barbé Van den Eynde Clerfayt Tant Caubergs Dewinter Standaert Van Nieuwenhuysen Annemans Van Dienderen Leo Peeters De Man Annemans Buisseret Eerdekens 13444

9 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Annemans Minister van Wetenschapsbeleid Standaert en Infrastructuur Van Nieuwenhuysen Ministre de la Politique scientifique Van Nieuwenhuysen et de l'infrastructure Buisseret Buisseret Simons De Man Marsoul Van Vaerenbergh Marsoul Dewinter Maingain Van Dienderen Leo Peeters Van Dienderen Leo Peeters Damseaux Marsoul Barbé De Mol Van Nieuwenhuysen Maingain Flahaut Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Candries Van Nieuwenhuysen Candries De Man Maingain Hostekint Candries Marc Harmegnies Simons Annemans Barbé Van Dienderen Morael de Clippele Vautmans Buisseret Duquesne Perdieu Duquesne Simonet Wymeersch Cortois Olaerts Van den Eynde De Mol Perdieu Barbé Simons Ç Annemans Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Landuyt Van Nieuwenhuysen Maingain Van Nieuwenhuysen Ansoms Van Nieuwenhuysen Ansoms Steenwegen Duquesne Mw. Nelis-Van Van den Eynde Liedekerke Duquesne Annemans Pierco Annemans Duquesne Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Seneca Minister van Landsverdediging De Mol Ministre de la Défense nationale 225 Bertouille Van Nieuwenhuysen De Mol 227 De Mol Hiance 228 De Mol Van Vaerenbergh 507 De Bremaeker Van den Eynde Caubergs Maingain Standaert Staatssecretaris Standaert voor Ontwikkelingssamenwerking, Standaert toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Standaert Secrétaire d'etat Philippe Charlier à la Coopération au Développement, Van Nieuwenhuysen adjoint au Ministre des Affaires étrangères De Bremaeker Annemans De Mol

10 14086 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr.. Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question no Page Date Question n? Page Caudron Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Ghesquière Leo Peeters De Mol De Mol De Mol Saulmont De Mol Taylor Beysen De Mol De Mol Barbé De Mol Barbé De Mol Van Dienderen De Mol De Mol De Mol Simonet Van Overmeire De Mol Annemans Barbé De Mol 14124

11 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. (Fr.): Question posée en français. - (N.): Question posée en néerlandais. Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is, (Art. 86 van het reglement van de Kamer). Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 86 du règlement de la Chambre). Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Dû Vraag nr, 1222 van de heer Van den Eynde van 25 november 1994 (N.): Regie voor maritiem transport. - Reisbiljetten. - Taalgebruik. Wie in Vlaanderen een overtocht met de vleugelboot naar Engeland boekt, krijgt van de Regie voor maritiem transport een reisbiljet dat volledig in het Engels is opgesteld. 1. Is dit conform de taalwet? 2. Zo neen, welke maatregelen werden genomen? DO Question no 1222 de M. Van den Eynde du 2S novembre 1994 (N.): Régie des transports maritimes. - Billets. - Emploi des langues. La Régie des transports maritimes remet aux personnes qui réservent une traversée de la Manche en hydrofoil un billet entièrement rédigé en anglais. 1. Cette pratique est-elle conforme aux lois linguistiques? 2. Dans la négative, quelles mesures avez-vous prises? Dû van 29 novem- Vraag nr van de heer Annemans ber 1994 (N.): Departement. - Begroting. - Boelwerf. - Waarborg. In sectie 33 - Verkeer en infrastructuur van de Commentaar en opmerkingen bij het ontwerp van algemene uitgavenbegroting van de Staat voor het begrotingsjaar 1995 en van de daarbijhorende administratieve begrotingen stelt het Rekenhof vast dat in het begrotingsontwerp geen rekening werd gehouden met een bedrag van ongeveer 1,2 miljard frank dat de Staat nog moet vereffenen in uitvoering van de waarborg die werd verleend aan de failliete ondernerning DO Question no 1223 de M. Annemans du 29 novembre 1994 (N.): Département. - Budget. - Chantier naval «Boelwerf. Ylaanderen», - Garantie. A la section 33 - Communications et Infrastructure des Commentaires et Observations au projet de Budget général des dépenses de l'etat pour l'année budgétaire 1995 et aux budgets administratifs correspondants, la Cour des comptes constate que le projet de budget ne tient pas compte d'un montant d'environ 1,2 milliard de francs qui reste à régler par l'etat en exécution de la garantie donnée au chantier naval en faillite «Boelwerf Vlaanderen ", à la suite de la vente

12 14088 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) «Boelwerf» tengevolge van de verkoop van het boordplatform Yatzy waarvoor de ministerraad op 8 juli 1994 zijn akkoord verleende. 1. Waarom werd geen rekening gehouden met de uitvoering van de waarborg? Dit kan toch niet als een onverwachte uitgave beschouwd worden? 2. Uit welke fondsen zal men putten om de nodige 1,2 miljard te kunnen vereffenen? de la plate-forme de forage Y atzy, à laquelle le conseil des ministres a donné le feu vert le 8 juillet Pourquoi l'exécution de la garantie n'a-t-elle pas été prise en compte? Elle ne peut en tout état de cause pas être considérée comme une dépense imprévue? 2. Dans quels fonds puisera-t-on les moyens nécessaires pour payer cette somme de 1,2 milliard de francs? DO Vraag nr, 1224 van de heer Caubergs van 1 december 1994 (N.): Post. - Limburg. - Sorteercentrum. - Overheveling naar Antwerpen. Het postsorteercentrum van Limburg werd overgeheveld naar Antwerpen. Dit houdt in dat de post vanuit Limburg verzameld wordt en naar Antwerpen gevoerd, om na sortering terug naar Hasselt gezonden te worden en van daaruit naar de postkantoren in Limburg verdeeld te worden. Die lange weg kan niet anders dan problemen meebrengen en financiële lasten. 1. Hoeveel voertuigen worden ingezet voor dit transport tussen Limburg en Antwerpen? 2. a) Zijn voertuigen aangekocht? b) Zo ja, hoeveèl? c) Over welk soort voertuigen gaat het? d) Wat is het bedrag dat werd betaald voor die aankoop? 3. Hoeveel kilometers leggen die voertuigen maandelijks af? 4. Op 14 november ontving ik een oproep van de Vlaamse Raad om diezelfde dag aan een commissievergadering deel te nemen. De brief droeg de poststempel van 9 november en bleef dus vijf dagen onderweg. Dit ervaar ik regelmatig. De post vertrekt tijdig in Brussel maar komt te laat aan in de postkantoren van Beringen. Wat is daarvan de oorzaak? ' 5. Het is noodzakelijk het sorteercentrum voor Limburg terug naar Hasselt te brengen. Heeft u al stappen gedaan? DO Question n? 1224 de M. Caubergs du 1er décembre 1994 (N.): Poste. - Limbourg. - Centre de tri. - Transfert à Anvers. Le centre de tri postal du Limbourg a été transféré à Anvers. Cela signifie que le courrier en provenance du Limbourg est recueilli et envoyé à Anvers pour être renvoyé à Hasselt après le tri, puis vers les bureaux de paste limbourgeois en vue de la distribution. Ce long cheminement ne peut qu'entraîner des problèmes et des charges financières. 1. Combien de véhicules sont affectés à ce transport entre le Limbourg et Anvers? 2. a) A-t-on acheté des véhicules? b) Dans l'affirmative, combien? c) De quel type de véhicules s'agit-il? d) Quel est le montant payé pour cet achat? 3. Combien de kilomètres ces véhicules parcourentils chaque mois? 4. Le 14 novembre, j'ai reçu une convocation du «Vlaamse Raad» m'invitant à participer le jour même à une réunion de commission. La lettre portait un cachet postal daté du 9 novembre, et son envoi a donc duré cinq jours. Cette expérience ce renouvelle régulièrement. La poste part en temps utile de Bruxelles mais arrive trop tard dans les bureaux de poste de Beringen. Quelle est la cause de cette situation? 5. Il est nécessaire de transférer à nouveau à Hasselt le centre de tri pour le Limbourg. Avez-vous déjà fait des démarches en ce sens? DO Vraag nr, 1225 van de heer Van Vaerenbergh van 1 december 1994 (N.): Regie der luchtwegen. - Luchthaven van Zaventem. - Omroepers, - Taalkennis.. De taalkennis van de omroep(st)ers van de luchthaven van Zaventem voldoet niet. Dit heeft tot gevolg DO Question n? 1225 de M. Van Vaerenbergh du 1er décembre 1994 (N.): Régie des voies aériennes. - Aéroport de Zaventem. - Annonceurs. - Connaissance des langues. La connaissance des langues des annonceurs/ceuses de l'aéroport de Zaventem est insuffisante. Il en résulte

13 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) De NMBS kreeg van de gemeente Beersel de toelating om op haar terrein naast de spoorweg taludverste- Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) dat boodschappen, vooral in het Nederlands, helemaal onverstaanbaar zijn.. 1. Worden die omroepers door de RL W tewerkgesteld? 2. Zo ja, voert de RL W ook het feitelijk gezag over die omroepers? 3. Hoeveel omroepers zijn er per taalkader? 4. a) Aan welke vereisten inzake taalkennis moeten die omroepers voldoen? b) Hoe wordt dit getest? c) Is de taalkennis het voorwerp van een permanente evaluatie? que des messages, surtout ceux en néerlandais, sont tout à fait incompréhensibles. 1. Ces annonceurs sont-ils employés par la RVA? 2. Dans l'affirmative, la R VA a-t-elle une autorité de fait sur ces annonceurs? 3. Combien d'annonceurs y a-t-il par cadre linguistique? 4. a) A quelles èxigences en matière de connaissance des langues doivent-ils satisfaire? b) De quelle manière ces connaissances sont-elles vérifiées? c) Cette connaissance des langues fait-elle l'objet d'une évaluation permanente? DO DO Vraag nr van de heer Van Vaerenbergh van 1 december 1994 (N.): NMBS. - Treinverbindingen Linkebeek-Brussel. De NMBS veranderde in mei van dit jaar de dienstregeling op lijn 26 tussen Huizingen en Brussel. Er zijn nu 3 treinen per uur maar de rechtstreekse verbinding vanuit de Zennevallei naar Leopoldswijk en Schuman werd afgeschaft. Wie naar die stations moet, moet overstappen in Boondaal. Heel wat reizigers uit Linkebeek raakten door die maatregel in de problemen. De gemeenteraad van Linkebeek keurde recentelijk een motie goed waarin hij vraagt het treinverkeer tussen de gemeente en Brussel te verbeteren. 1. Neemt de NMBS maatregelen om opnieuwover te schakelen op de treinregelingen van voor mei 1994? 2. Bestaat de mogelijkheid om het aantal treinen 's avonds en tijdens de weekends op te voeren? 3. Zal de NMBS rekening houden met de motie van de gemeenteraad van Linkebeek in mei 1995, wanneer de uurregelingen opnieuw worden aangepast? Question no 1226 de M. Van Vaerenbergh du 1 er décembre 1994 (N.): SNCB. - Lignes Linkebeek-Bruxelles. La SNCB a modifié en mai dernier l'horaire de la ligne 26 Huizingen-Bruxelles. Actuellement, trois trains par heure assurent cette liaison, mais la liaison directe reliant la vallée de la Senne aux gares Quartier Léopold et Schuman a été supprimée. Les voyageurs qui doivent gagner ces gares doivent prendre une correspondance à Boondael. Cette mesure a posé des problèmes à nombre de passagers en provenance de Linkebeek. Le conseil communal de cette ville a adopté récemment une motion dans' laquelle il demande que le trafic ferroviaire entre sa commune et Bruxelles soit amélioré. 1. La SNCB compte-t-elle prendre des mesures en vue d'en revenir aux horaires en vigueur avant mai 1994? 2. Le nombre de trains pourrait-il être augmenté le soir et pendant les week-ends? 3. La SNCB tiendra-t-elle compte de la motion du conseil communal de Linkebeek en mai 1995 lorsque les nouveaux horaires seront établis? DO Vraag nr, 1227 van de heer Van Vaerenbergh van 1 december 1994 (N.): NMBS. - Beersel. - Illegale grondophopingen. DO Question n? 1227 de M. Van Vaerenbergh du 1 er décembre 1994 (N.): SNCB. - Beersel. - Amoncellement illégal de terres. La SNCB a obtenu de la commune de Beersel l'autorisation d'effectuer des renforcements de talus et

14 14090 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) vigmgen en nivelleringswerken uit te voeren. De NMBS mocht daarvoor gebruik maken van een weg over gemeentelijk terrein. Toen bleek dat de NMBS deze weg met afbraakmaterialen verstevigde zonder toelating van de gemeente, legde de burgemeester de werken stil. De gemeente stelde duidelijk dat de NMBS de aangerichte schade diende te herstellen en het aangevoerde puin opruimen. De NMBS diende een regularisatiedossier in bij de gemeente, waarin staat dat men de aangevoerde grond gaat afvoeren. De gemeente sternde hiermee in, op voorwaarde dat er een beplantingsplan aan het dossier werd toegevoegd. De NMBS trok naar stedebouw om een nieuwe bouwvergunning aan te vragen en kreeg die ook. 1. Er is een bouwvergunning om de werken aan het Zittertbos voort te zetten, maar wat staat er precies in de vergunning? 2. Het landschap van het Zittertbos moet nog steeds hersteld worden nadat er begin maart illegale grondophopingen plaatsvonden. Wanneer zullen de nodige herstellingswerken gebeuren? 3. Wat is de kostprijs van die hele operatie? des travaux de nivellement sur un terrain communal longeant la voie ferrée. La SNCB pouvait, à cet effet, utiliser un chemin traversant un terrain communal. Lorsqu'il s'est avéré que la SNCB avait renforcé cette voie carrossable au moyen de décombres sans l'autorisation de la commune, le bourgmestre a ordonné l'arrêt des travaux. La commune a clairement indiqué que la SNCB était tenue de réparer les dégâts causés et d'évacuer les gravats qui avaient été déversés. La SNCB a introduit un dossier de régularisation auprès de la commune, précisant que les terres acheminées seraient évacuées. Les autorités communales ont accepté ce dossier à la condition qu'y soit joint un plan d'aménagement d'espaces verts. La SNCB s'est alors adressée au service de l'urbanisme pour demander un nouveau permis de bâtir, qu'elle a d'ailleurs obtenu. 1. Un permis de bâtir a été délivré pour poursuivre l'exécution des travaux au «Zitterbos ", mais quelle est la portée exacte de ce permis? 2'. Les dégradations du paysage du «Zitterbos» résultant de l'amoncellement illégal de terres début mars ne sont toujours pas réparées. Quand les travaux de remise en état des lieux seront-ils réalisés? 3. A combien le coût de toute cette opération se chiffre-t-il? DO Vraag nr van de heer Van Grembergen van 1 december 1994 (N.): NMBS. - Personeel. - Groepsuerzekering, - Verplaatsingsvergoeding. - Sponsoring. 1. De hogere ambtenaren van de NMBS genieten een speciale groepsverzekering, die de maatschappij sloot. a) Bij welke maatschappij is de verzekering gesloten? b) Welke risico's zijn verzekerd? c) Hoeveel draagt de maatschappij bij en hoeveel dragen de ambtenaren bij? d) Waarom wordt de verzekering niet uitgebreid tot alle personeelsleden? 2. De hogere ambtenaren van de NMBS krijgen een forfaitaire verplaatsingsvergoeding. a) Hoeveel bedraagt die vergoeding? b) Wat is het totaal bedrag dat jaarlijks wordt uitbetaald? c) Is die vergoeding onderworpen aan inhoudingen en zo ja, welke? 3. De NMBS beschikt over een jaarlijks budget dat wordt aangewend voor sponsoring. DO Question. n? 1228 de M. Van Grembergen du 1 er décembre 1994 (N.): SNCB. - Assurance de groupe. - Indemnité de déplacement. - Sponsoring. 1. Les fonctionnaires supérieurs de la SNCB bénéficient d'une assurance de groupe spéciale, conclue par la société. a) Auprès de quelle compagnie cette assurance a-t-elle été contractée? b) Quels sont les risques assurés? c) A combien s'élève la contribution de la SNCB et celle des fonctionnaires? d) Pourquoi cette assurance ne concerne-t-elle pas tous les membres du personnel? 2. Les fonctionnaires supérieurs de la SNCB reçoivent une indemnité de déplacement forfaitaire. a) A combien s'élève cette indemnité? b) Quel est le montant total annuellement payé? c) Cette indemnité est-elle sujette à des prélèvements? Le cas échéant, lesquelles? 3. La SNCB dispose d'un budget annuel affecté au sponsoring.

15 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Na de jongste Europese verkiezingen hebben verscheidene leden van het nieuwgevormde Europees Parlement hun voorrangskaart voor de luchthaven Brussel Nationaal gekregen. Dankzij die toegangs- Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) a) Hoe groot was dat budget in 1993? b) Welk bedrag wordt jaarlijks betaald voor het huren van loges en sportvelden? Om welke clubs gaat het? c) Welk budget werd voor 1994 uitgetrokken? a) A combien s'élevait ce budget en 1993? b) Quel est le montant annuel consacré à la location de loges et de terrains de sports? De quels clubs s'agit-il? c) Quel est le budget prévu pour 1994? DO DO Vraag nr, 1229 van de heer de Clippele 1994 (Fr.): Belgacom.- Mobilofonie. - Proximus. van 1 december De consument wordt bewerkt door docurnentatiemateriaal betreffende het Proximus-net dat de internationale draagwijdte van het net roemt: met het draagbare Proximus-toestel kan je niet alleen een buitenlandse abonnee opbellen maar ook een Belgische abonnee oproepen vanuit het buitenland. Wat die tweede mogelijkheid betreft, krijgt de abonnee echter opmerkelijk lacuneuze informatie. Samen met de kopie vanzijn Proxirnus-contract ontvangt de nieuwe abonnee een documentatiemap waarin hoegenaamd geen instructies terug te vinden zijn betreffende de manier waarop hij vanuit het buitenland een Belgisch nummer zou kunnen oproepen. Wanneer hij daar bij de (door Belgacom goedgekeurde) installateur naar informeert, krijgt hij van hem te horen dat die daar verder ook geen informatie over heefr. Op zijn aanvraag om een internationale gebruiksaanwijzing antwoordt Belgacom niet eens. Wanneer hij met zijn draagbare telefoon de grens overgaat, heeft hij geen kiestoon meer. Is dar wat u een verbinding telefoonnet noemt? met een internationaal Question n? 1229 de M. de Clippele du 1 er décembre 1994 (Fr.): Belgacom. - Mobilophonie. - Proximus. Les usagers sont alléchés par le réseau Proximus sur la base d'une documentation décrivant la nature internationale du réseau, permettant non seulement d'appeler l'étranger depuis le téléphone portable, mais aussi d'appeler la Belgique depuis l'étranger. Or, dans cette seconde hypothèse, les informations aux abonnés sont étonnement lacunaires. En effet, lorsque le nouvel abonné reçoit la copie de son contrat Proximus, il reçoit en même temps une documentation ne contenant pas d'instructions sur la méthode pour appeler la Belgique de l'étranger. S'il interroge l'installateur (agréé par Belgacom), il s'entend répondre que l'installateur ne dispose pas de ces informations. S'il envoie une demande de mode d'emploi international à Belgacom, il ne reçoit pas de réponse. Lorsqu'il passe la frontière belge avec son téléphone portable, la tonalité s'éteint. Appelez-vous ceci une liaison avec un réseau international? Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO DO Vraag nr, 471 van de heer Maingain 1994 (Fr.): van 30 november Europees Parlement. - Leden. - Luchthaven Brussel Nationaal. - Toegangskaarten. - Taalgebruik. Question no 471 de M. Maingain du 30 novembre 1994 (Fr.): Parlement européen. - Membres. - Aéroport de Bruxelles National. - Cartes d'accès. - Emploi des langues. A la suite des dernières élections européennes, plusieurs membres du nouveau Parlement européen ont reçu leur carte d'accès privilégié à l'aéroport de Bruxelles National. Cette carte permet à ses titulaires

16 14092 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) kaart kunnen de controle en grensformaliteiten zeer snel worden afgehandeld, Een aantal Europarlementsleden van diverse nationaliteit hebben die kaart echter in een Nederlandse uitvoering ontvangen, zonder de mogelijkheid te hebben gehad om het document in het Frans of Duits aan te vragen, en dat heeft enige opwinding veroorzaakt. Dat de betrokkenen niet eens hebben kunnen kiezen uit de drie landstalen van onze federale staat, wat hun ingevolge de wetgeving op het taalgebruik in bestuurszaken nochtans wordt toegestaan, is, geler op de nationale en internationale rol van de luchthaven van Brussel, onduldbaar. 1. Hoe verklaart u die grievende toestand? 2. Welke maatregelen neemt u om hem te verhelpen? d'accomplir dans les meilleurs délais les formalités de contrôle à la frontière. Plusieurs membres du Parlement européen, de différentes nationalités, se sont émus de recevoir ce document en langue néerlandaise sans que possibilité ne leur ait été donnée de l'obtenir en français ou en allemand. Au regard du rôle national et international de l'aéroport de Bruxelles, on ne peut pas admettre que les intéressés n'aient pas pu effectuer le choix d'une des trois langues en usage dans l'etat fédéral, ainsi que les y autorise la -lêgislation sur l'emploi des langues en matière administrative. 1. Comment expliquez-vous une telle situation vexatoire? 2. Quelles mesures prenez-vous pour y remédier? DO DO Vraag nr. 473 van de heer De Mol van 30 november 1994 (N.): Agenda Duurzame ontwikkeling. - Internationaal recht. Hoofdstuk 39 van Agenda 21 behandelt de ontwikkeling van het internationaal recht betreffende duurzame ontwikkeling. De Verenigde Naties zullen hun activiteiten voortzetten en ernaar streven zoveel mogelijk landen aan het besluitvormingsproces te laten deelnemen. Zo moeten de mogelijkheden van ontwikkelingslanden om deel te nemen aan het internationaal besluitvormingsproces worden versterkt. Ook moeten prioriteiten worden bepaald voor de verdere totstandkoming van internationaal recht met betrekking tot duurzame ontwikkeling, waarbij de codificatie van het internationaal recht prioritair is. Veel aandacht dient ook te worden geschonken aan de tijdige implementatie van het internationaal recht. Internationale milieuwetgeving mag geen onnodige handelsbelemmeringen opleveren doch het is noodzakelijk dat een internationale normstelling ten aanzien van rnilieubescherrning en ontwikkeling wordt bevorderd. Tegelijk dient ten behoeve van de uitvoering gewerkt te worden aan onder meer internationaalovereengekomen rapportagesystemen. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 39 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Op welke manier tracht u een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en codificatie van het internationaal recht betreffende duurzame ontwikkeling? Question no 473 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Développement durable. - Droit international. Le chapitre 39 de l'agenda 21 est consacré à l'évolution du droit international en matière de développement durable. Les Nations unies poursuivront leur mission et tenteront de faire participer le plus grand nombre possible de pays au processus décisionnel. Il convient de favoriser la participation des pays en développement au processus décisionnel international et de fixer des priorités en ce qui concerne le renforcement du droit international sur le plan du développement durable. Il faut ainsi en priorité codifier le droit international. Il faut par ailleurs veiller à ce que le droit international soit mis en œuvre en temps opportun. La législation internationale en matière d'environnement ne doit pas entraver inutilement le commerce, mais il est indispensable de veiller à la fixation de normes internationales en matière de protection de l'environnement et de développement. En vue de la mise en œuvre de la législation, il faut notamment élaborer des systèmes internationaux de rapportage. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 39 de l'agenda 21? 2. De quelle manière tentez-vous d'apporter votre contribution au développement et à la codification du droit international relatif au développement durable?

17 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr, 474 van de heer De Mol 1994 (N.): 'Agenda Inheemse beheerssystemen, van 30 november In hoofdstuk 26 van Agenda 21 staat de rol van inheemse volkeren centraal. Deze volkeren beschikken over een unieke kennis van hun leefomgeving en de natuurlijke eigenschappen daarvan. Deze traditionele kennis moet worden erkend, verzameld, benut en beschermd. Inheemse volkeren moeten daarvoor een sterk zelfbeschikkingsrecht krijgen, de eigen bronnen kunnen beheren en deelnemen aan de besluitvorming over ontwikkelingsprogramma's waarbij ze betrokken zijn. Een concreet actiepunt is het oprichten van ambrelijke steunpunten en het starten van onderzoeksprogramma's, gericht op het beter begrip van de cultuur van de inheemse volkeren en op het versterken van inheemse beheerssystemen en zelf-ontwikkeling. Hiertoe kan een specifiek fonds worden gecreëerd voor het onderzoek naar en de ondersteuning van inheemse beheerssystemen. 1. Welke concrete maatregelen heeft u al genomen om de doelstellingen van hoofdstuk26 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. a) Werden door de federale regering al stappen gedaan om systematisch onderzoek naar inheemse beheerssystemen uit te voeren? b) Welke onderzoeksprojecten naar inheemse beheerssystemen lopen momenteel? c) Worden bijkomende projecten gepland? DÛ Question n? 474 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Systèmes de gestion indigènes. Le chapitre 26 de l'agenda 21 est consacré au rôle des peuples indigènes. Ceux-ci possèdent des connaissances uniques sur leur environnement et sur ses propriétés naturelles. Ces connaissances traditionnelles doivent être reconnues, collectées, mises à profit et protégées. A cet effet, les peuples indigènes doivent pouvoir disposer d'un large droit à l'autodétermination, gérer leurs propres ressources et participer au processus décisionnel relatif aux programmes de développement qui les concernent. Concrètement, il conviendrait notamment de créer une structure administrative et de mettre en œuvre des programmes de recherche visant à mieux comprendre la culture des peuples indigènes et à renforcer les systèmes de gestion et l'autodéveloppement indigènes. Un fonds spécifique permettant de mener des recherches sur les systèmes de gestion indigènes et de soutenir ceux-ci pourrait être créé à cet effet. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises dans les domaines relevant de votre compétence afin de tenir compte des objectifs formulés dans le chapitre 26 de l'agenda 21? 2. a) Le gouvernement fédéral a-t-il déjà pris des initiatives en vue de mener des recherches systématiques sur les systèmes de gestion indigènes? b) Quels projets de recherche sont actuellement menés dans ce domaine? c) Prévoit-on encore la mise en route d'autres projets? DO DÛ Vraag nr. 476 van de heer Annemans 1994 (N.): China.- Mensenrechten. van 1 december De politie in Peking heeft een.ware klopjacht geopend op leden van de christelijke minderheid, naar aanleiding van een verklaring van een christelijke leider die meer democratie vroeg. 1. Heeft u bij de regering van de Chinese volksrepubliek geprotesteerd tegen die schending van de mensenrechten, in het bijzonder van de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting? 2. a) Heeft u bij de Chinese regering aangedrongen op de vrijlating van de arrestanten? Question n? 476 de M. Annemans du 1 er décembre 1994 (N.): Chine. - Droits de l'homme. A l'occasion d'une déclaration d'un dirigeant chrétien qui demandait plus de démocratie, la police de Pékin a ouvert une vraie chasse contre les membres de la minorité chrétienne. 1. Avez-vous protesté auprès du gouvernement de la République populaire de Chine contre cette violation des droits de l'homme et plus particulièrement de la liberté de culte et d'opinion? 2. a) Avez-vous insisté auprès du gouvernement chinois pour qu'il libère les personnes arrêtées? 1795

18 14094 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) b) Wat was het antwoord van de Chinese regering? De jongste jaren is herhaaldelijk gewezen op het nijpende probleem van de overbevolking in de strafinb) Quelle a été sa réponse? Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO Vraag nr, 762 van de heer Annemans 1994 (N.): van 25 november Opsporingsdiensten. - Antwerpen. - Taalkennis. 1. Klopt het dat de opsporingsdienst te Antwerpen bij aanwervingen van medewerkers de kennis van de tweede landstaal eist? 2. Zo ja, krachtens welke bepaling of welk statuut wordt die voorwaarde opgelegd? DO Question n? 762 de M. Annemans du 25 novembre 1994 (N.): Services de recherche. - Anvers. - Connaissance des langues. 1. Est-il exact que lors de l'engagement de collaborateurs, le service de recherche d'anvers exige la connaissance de la deuxième langue nationale? 2. Dans l'affirmative, en vertu de quelle disposition ou de quel statut cette condition est-elle imposée? DO Vraag nr. 763 van de heer Annemans 1994 (N.): van 25 november Parketten. - Antwerpen. - Verkeersboetes. - Onmiddellijke inning. - Vreemdelingen. 1. Klopt het dar ingevolge instructies van de procureur des Konings te Antwerpen de onmiddellijke inning voor verkeersboetes werd afgeschaft en werd vervangen door een verkort PV waardoor de prijs van 750 naar frank stijgt? 2. Klopt het dar hierdoor een discriminatie ontstaat omdat de migranten het systeem van de onmiddellijke inning, en het lagere tarief nog wel genieten? DO Question n? 763 de M. Annemans du 25 novembre 1994 (N.): Parquets. - Anvers. - Amendes pour infraction au code de la route. - Perception immédiate. - Etrangers.. 1. Est-il exact qu'à la suite d'instructions données par le procureur du Roi d'anvers, la perception immêdiate des amendes pour infraction au code de la route a été supprimée et remplacée par un procès-verbal simplifié, le coût de l'amende passant ainsi de 750 à francs? 2. Est-il exact que cette situation entraîne une discrimination, étant donné que les immigrés continuent à pouvoir bénéficier du système de la perception immédiate et donc d'un tarif moins élevé? DO Vraag nr, 764 van de heer Vandeurzen van 25 novernber 1994 (N.): Strafinrichtingen. - Verslaafde gedetineerden. DO Question n? 764 de M. Vandeurzen du 25 novembre 1994 (N.): Etablissements pénitentiaires. - Détenus toxicomanes. Le problème préoccupant de la surpopulation des établissements pénitentiaires a régulièrement retenu

19 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) richtingen. Een groot deel van de gevangenispopulatie bestaat uit verslaafde gedetineerden, die meestal omwille van hun drugverslaving misdrijven plegen en daarvoor een gevangenisstraf uitzitten. 1. Hoeveel gedetineerden verbleven omwille van misdrijven in verband met drugs in onze strafinrichtingen in 1991, 1992 en 1993? 2. In welke strafinrichtingen werken momenteel observatie- en behandelingseenheden, ter. begeleiding van verslaafde gedetineerden? Krachtens artikel 293 van het Gerechtelijk wetboek zijn de ambten van de rechterlijke orde onverenigbaar met de uitoefening van een bij verkiezing verleend openbaar mandaat, met enige bezoldigde openbare functie of openbaar mandaat van politieke of adminotre attention ces dernières années. Les détenus toxicomanes, qui généralement purgent une peine de prison pour des délits liés à leur dépendance, représentent une bonne partie de la population des prisons. 1. Combien de détenus condamnés pour délits liés à la toxicomanie se trouvaient dans nos prisons en 1991, en 1992 et en 1993? 2. Quels établissements pénitentiaires disposent actuellement d'unités d'observation et de traitement pour l'accompagnement des détenus toxicomanes? DO Vraag nr, 765 van de heer Duquesne 1994 (Fr.): van 25 november Rechterlijke orde. - Plaatsvervangende rechters. - Benoemingsvoorwaarden. In het gerechtelijk arrondissement Aarlen zijn er voor een kader van 41 plaatsvervangende rechters slechts 13 werkende plaatsvervangers en geen kandidaten om het kader aan te vullen en dat tekort van 28 eenheden gedeeltelijk aan te vullen. 1. Kan, gelet op die situatie, artikel 64 van het Gerechtelijk wetboek niet worden gewijzigd om de benoeming van de plaatsvervangende rechters in verschillende zetels mogelijk te maken? 2. Is het bovendien niet aangewezen de kandidaatplaatsvervangende rechters vrij te stellen van het examen van beroepsbekwaamheid, met dien verstande dat zij slechts effectief kunnen worden benoemd na gedurende een aantal jaren als plaatsvervanger te hebben gewerkt en na een aangepast examen te hebben afgelegd? 3. Dreigt er geen tekort aan plaatsvervangende rechters te ontstaan als het arnbt niet aantrekkelijk genoeg blijft? 4. Is het niet aangewezen in een nationale reserve van mobiele rechters te voorzien om vervangingsproblemen op te lossen of uitzonderlijke situaties van overvolle rollen het hoofd te kunnen bieden? DO Question no 765 de M. Duquesne du 25 novembre 1994 (Fr.): Ordre judiciaire. - Juges suppléants. - Conditions de nomination. Dans l'arrondissement judiciaire d'arlon, pour un cadre de juges suppléants de 41 unités, il n'y a que 13 suppléants effectifs, et aucun candidat pour compléter le cadre et combler en partie ce déficit de 28 unités. 1. Au vu de cette situation, ne faudrait-il pas à tout le moins modifier l'article 64 du code judiciaire pour permettre la nomination des juges suppléants à plusieurs sièges? 2. Ne devrait-on pas en outre dispenser les candidats juges suppléants de l'examen d'aptitude professionnelle, étant entendu qu'ils ne pourraient faire l'objet d'une nomination effective que s'ils avaient exercé des fonctions effectives de suppléance pendant un certain nombre d'années et moyennant le passage d'un examen adapté? 3. A défaut de garder à la fonction de juge suppléant un caractère suffisamment attractif, ne risque-t-on pas d'en manquer? 4. Dans ce cas, ne faudrait-il pas prévoir une réserve nationale de juges mobiles pour faire face à des problèmes de remplacements ou à des situations exceptionnelles d'encombrement des rôles? DO DO Vraag nr. 766 van de heer Perdieu van 28 november 1994 (Fr.): Rechterlijke orde. - Onverenigbaarheden. Question no 766 de M. Perdieu du 28 novembre 1994 (Fr.) : Ordre judiciaire. - Incompatibilités. Suivant l'article 293 du code judiciaire, les fonctions de l'ordre judiciaire sont incompatibles avec l'exercice d'un mandat public conféré par élection, avec toute fonction ou charge publique rémunérée, d'ordre politique ou administratif, avec les charges de notaire ou

20 14096 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) nistratieve aard, met het ambt van notaris of van gerechtsdeurwaarder, met het beroep van advokaat, met de militaire stand en met de geestelijke stand. De plaatsvervangende rechters zijn onderworpen aan dezelfde regels van onverenigbaarheid als de werkende rechters, behoudens de uitoefening van het beroep van advocaat of notaris en de bezigheden die hun daardoor geoorloofd zijn, Artikel 354 van hetzelfde wetboek bepaalt tevens dat de Koning... de onverenigbaarheden..., de verhindering en de vervanging, de afwezigheid... regelt, Artikel 72 van de gemeentewet ten slotte bepaalt dat de leden van het parket, de griffiers en de adjunctgriffiers bij de hoven, burgerlijke rechtbanken of rechtbanken van koophandel en de griffiers van de vredegerechten geen burgemeester of schepen kunnen zijn. 1. Mag een bediende bij een rechtbank bijgevolg het arnbt van gemeente- OCMW- of provincieraadslid uitoefenen? 2. Zo neen, kan daarvan wordenafgeweken? d'huissier de justice, avec la profession d'avocat, avec l'état militaire et avec l'état ecclésiastique. Les juges suppléants sont soumis aux mêmes règles d'incompatibilité que les juges effectifs sauf l'exercice des professions d'avocat et de notaire et les activités que celles-ci leur permettent. Par ailleurs, l'article 354 du même code précise que le roi détermine... les incompatibilités, les empêchements et remplacements, les absences Enfin l'article 72 de la loi communale stipule que les membres du parquet, les greffiers et greffiers adjoints près des cours et tribunaux civils ou de commerce et les greffiers de justice de paix ne peuvent être ni bourgmestre, ni échevin. 1. Dès lors, un employé près d'un tribunal peut-il assumer une charge de conseiller communal ou de CP AS ou de conseiller provincial? 2. Dans la négative, des dérogations peuvent-elles être accordées? DO DO Vraag nr, 767 van de heer Platteau van 29 november 1994 (N.): Witwassen van geld. - Cel voor [inanciële informatieverwerking. De cel voor financiële informatieverwerking (CFI) is operationeel sinds 1 december 1993 en beantwoordt blijkbaar aan een noodzaak. Zij ontving al aangifte van verdachte transacties waarmee meer dan 21 miljard frank was gemoeid. De waarschuwingen uit de financiële wereld gaven aanleiding tot de opening van 572 dossiers, waarvan er 99 werden doorgespeeld aan het Brusselse parket. Thans blijkt dat het overgrote deel van de dossiers slaat op het witwassen van druggeld uit Nederland. 1. a) Is het normaal dat het overgrote gedeelte van het witwasgeld uit Nederland komt, en het precies financiële instellingen zijn uit het noorden van het land die aan de basis liggen van de ontdekkingen? b) Is het zuiden van het land achterwege gebleven, of zijn de onderzoekingen daar minder efficiënt gebeurd? 2. Welke concrete maatregelen neemt de regering om de CF! ook financiële transacties te laren uitpluizen die kunnen wijzen op het witwassen van de opbrengsten van allerlei vormen van financiële criminaliteit zoals beursdelicten, het onwettig opzetten van spaarkassen of banken, fraude tegen de Europese Unie of andere ernstige fiscale fraude? Question n? 767 de M. Platteau du 29 novembre 1994 (N.): Blanchiment d'argent. - Cellule de traitement des informations financières. La Cellule de traitement des informations financières (CETIF) est opérationnelle depuis le 1 er décembre 1933 et répond apparemment à une nécessité transactions suspectes représentant plus de 21 milliards y ont déjà été déclarées. Les avertissements émanant du monde financier ont entraîné l'ouverture de 572 dossiers, dont 99 ont été transmis au parquet de Bruxelles. Il apparaît maintenant que la grande rnajo-. rité des dossiers portent sur le blanchiment d'argent de la drogue en provenance des Pays-Bas. 1. a) Est-il normal que la majeure partie de cet argent provienne des Pays-Bas et que des institutions financières du nord du pays sont à la base de ces découvertes? b) Le sud du pays est-il demeuré en reste, ou les recherches y ont-elles êtê moins efficaces? 2. Quelles mesures concrètes le gouvernement prend-il pour permettre à la CET IF d'examiner des transactions financières laissant présumer le blanchiment des bénéfices résultant de toute une série de formes de criminalité financière telles que les délits boursiers, la création illégale de caisses d'épargne ou de banques, la fraude à l'encontre de l'union européenne ou toute autre fraude fiscale grave?

21 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) In welke mate en op welke manier wil de regering ingaan op het voorstel van de CFI om haar de wettelijke macht te geven toe te kijken op transacties van advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders en fiduciaires en op mogelijke witwasoperaties in casino's? 4. Welke maatregelen overweegt u om de CFI te versterken, gezien de positieve resultaten, en de omvang van het probleem? 3. Dans quelle mesure, et comment, le gouvernement entend-il répondre à la proposition de la CETIF de lui accorder le pouvoir légal de contrôler les transactions effectuées par des avocats, des notaires, des huissiers de justice, des fiduciaires, et d'éventuelles opérations de blanchiment dans des casinos? 4. Compte tenu de ses résultats positifs et de l'ampleur du problème, quelles mesures envisagezvous pour renforcer la CETIF? DO Vraag nr. 768 van de heer De Mol 1994 (N.): van 30 november Agenda Duurzame ontwikkeling. - lnternationaal recht. Hoofdstuk 39 van Agenda 21 behandelt de ontwikkeling van het internationaal recht betreffende duurzame ontwikkeling. De Verenigde Naties zullen hun activiteiten voortzetten en ernaar streven zoveel mogelijk landen aan het besluitvormingsproces te laten deelnemen. Zo moeten de mogelijkheden van ontwikkelingslanden om deel te nemen aan het internationaal besluitvormingsproces worden versterkt. Ook moeten prioriteiten worden bepaald voor de verdere totstandkoming van internationaal recht met betrekking tot duurzame ontwikkeling, waarbij de codificatie van het internationaal recht prioritair is, Veel aandacht dient ook te worden geschonken aan de tijdige implementatie van het internationaal recht. Internationale milieuwetgeving mag geen onnodige handelsbelemmeringen opleveren doch het is noodzakelijk dat een internationale normstelling ten aanzien van milieubescherming en ontwikkeling wordt bevorderd. Tegelijk dient ten behoeve van de uitvoering gewerkt te worden aan onder meer internationaalovereengekomen rapportagesystemen. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 39 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Op welke manier tracht u een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en codificatie van het internationaal recht betreffende duurzame ontwikkeling? DO Question n? 768 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Développement durable. - Droit international. Le chapitre 39 de l'agenda 21 est consacré à l'évolution du droit international en matière de développement durable. Les Nations unies poursuivront leur mission et tenteront de faire participer le plus grand nombre possible de pays au processus décisionnel. Il convient de favoriser la participation des pays en développement au processus décisionnel international et de fixer des priorités en ce qui concerne le renforcement du droit international sur le plan du développement durable. Il faut ainsi en priorité codifier le droit international. Il faut par ailleurs veiller à ce que le droit international soit mis en œuvre en temps opportun. La législation internationale en matière d'environnement ne doit pas entraver inutilement le commerce, mais il est indispensable de veiller à la fixation de normes internationales en matière de protection de l'environnement et de développement. En vue de la mise en œuvre de la législation, il faut notamment élaborer des systèmes internationaux de rapportage. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 39 de l'agenda 21? 2. De quelle manière tentez-vous d'apporter votre contribution au développement et à la codification du droit international relatif au développement durable? DO Vraag nr, 769 van de heer Duquesne 1994 (Fr.): van 1 december Politie van het wegverkeer. - Dronkenschap. Controle. In hoeverre is de wetenschappelijke ernst en betrouwbaarheid gewaarborgd van de controles die worden uitgevoerd met etylometers, nu de nieuwe DO Question n? 769 de M. Duquesne du 1 er décembre 1994 (Fr.): Police de la circulation routière. - Ivresse. - Contrôle. Alors qu'entrent en vigueur les nouvelles dispositions relatives à l'ivresse au volant (et notamment un nouveau taux limite de 0,5 gril), qu'en est-il des garan-

22 14098 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) bepalingen inzake dronkenschap aan het stuur (met name de nieuwe toegelaten hoeveelheid van 0,5 g/l) in voege treden? ties de sérieux et de rigueur scientifique des contrôles qui seront effectués notamment avec l'éthylomètre? DO Vraag nr. 770 van de heer De Mol van 1 december 1994 (N.): Namen en voornamen. - Naamsuerandering. - Vreemdelingen. De wet van 15 mei 1987 regelt de verandering van naam. Krachtens artikel3 kan de Koning de naarnsverandering toestaan als hij van oordeel is dat het verzoek op ernstige redenen steunt. De vragen hierna gaan over wijzigingen van familienaam, niet van voornamen. 1. Wat zijn ernstige redenen? 2. Hoeveel kost de procedure? 3. Hoeveel naamsveranderingen werden in de voorbije vijf jaren aan Belgen toegestaan? 4. Kan een in ons land verblijvende persoon met vreemde nationaliteit zijn naam laten veranderen? a) Kan men een naamsverandering krijgen als men over twee nationaliteiten, waaronder de Belgische, beschikt? b) Zo ja, worden de autoriteiten van het tweede land hiervan op de hoogte gebracht? 6. a) Hoeveel van de aanvragers van de voorbije vijf jaren zijn in het buitenland geboren of van buitenlandse herkomst? b) Wat zijn de ernstige redenen die zij aanvoeren? DO Question no 770 de M. De Mol du 1 er décembre 1994 (N.): Noms et prénoms. - Changement de nom. - Etrangers. La loi du 15 mai 1987 règle le changement de nom. En vertu de l'article 3, le Roi peut accorder un changement de nom lorsqu'il estime que la demande est fondée. Les questions ci-après concernent les modifications de noms de famille, et non celles de prénoms. 1. Quelles sont ces raisons fondées? 2. Combien coûte la procédure? 3. Combien de changements ont été accordés à des Belges au cours des cinq dernières années? 4. Une personne de nationalité étrangère résidant dans notre pays peut-elle faire changer son nom? a) Peut-on obtenir un changement de nom lorsque l'on possède deux nationalités, dont la belge? b) Le cas échéant, les autorités du deuxième pays en sont-elles informées? 6. a) Au cours des cinq dernières années, combien de demandes concernaient des personnes nées à l'étranger ou d'origine étrangère? b) Quelles sont les raisons fondées invoquées? DO Vraag nr, 771 van de heer de Clippele van 1 december 1994 (Fr.): Gerechtskosten in strafzaken. - Commissie. - Aanhangigmaking. Artikel 78 van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken (koninklijk besluit van 28 december 1950) bepaalt dat indien de magistraat oordeelt de memorie van honoraria van een deskundige niet onveranderd te kunnen vaststellen, hij de memorie - waarvan het gedrag eventueel bij een met redenen omklede beschikking kan worden verminderd - begroot. Daarna wordt de memorie aan de minisrer overgelegd. Laatstgenoemde beschikt dan blijkbaar over de discretionaire bevoegdheid om de memorie waarover tussen de deskundige en de magistraat een betwisting bestaat, al dan niet aan de commissie voor gerechtskosten in strafzaken over te zenden. DO Question n? 771 de M. de Clippele du 1 er décembre 1994 (Fr.): Frais de justice en matière répressive. - -Saisine. Commission. L'article 78 du règlement général sur les frais de justice en matière répressive (arrêté royal du 28 décembre 1950) dispose que si le magistrat estime ne pas pouvoir arrêter tel le mémoire d'honoraires d'un expert, il taxe le mémoire, le cas échéant réduit par ordonnance motivée, et le mémoire est ensuite transmis au ministre. Le ministre peut ensuite - apparemment à titre discrétionnaire - transmettre ou non à la commission des frais de justice répressive le mémoire entâchê d'une divergence entre l'expert et le magistrat.

23 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Die situatie, voor zover mijn analyse ervan [uist is, is zeer veronrrusrend, Als de deskundige zijn memorie neerlegt, gaat hij er immers van uit dat hij een schuldvordering tegenover de Staat (het departement van Justitie) heeft, terwijl de magistraat geenszins de schuldenaar is maar wel gewoon als beoordelaar van het verrichte werk optreedt. Voorts is her blijkbaar zo dat in geval van berwisting over het bedrag de mogelijkheid om de zaak aanhangig te maken bij de commissie voor gerechtskosten in strafzaken uitsluitend bij de uitvoerende macht - en niet bij de deskundige - berust. Door te beslissen het geschil niet aan de commissie voor te leggen, wist een lid van de uitvoerende macht een schuld van de Staat uit zonder dat de schuldeiser van de Staat over enige mogelijkheid beschikt om daartegen beroep aan' te tekenen. Is die toestand niet uitermate aanstootgevend? Cette situation, si je l'ai correctement analysée, est fort troublante. En effet, l'expert estime lorsqu'il dépose son mémoire disposer d'une créance contre l'etat (département de la Justice), le magistrat n'étant nullement le débiteur mais un simple organe d'appréciation du travail presté. Ensuite, en cas de conflit quant au montant, la capacité de saisine de la commission de frais de justice répressive appartient, apparemment, exclusivement au pouvoir exécutif - et non pas à l'expert. En décidant de ne pas soumettre le différend à la commission, un membre du pouvoir exécutif efface une dette de l'etat, sans voie de recours ouverte au créancier de l'etat. Cette situation n'est-elle pas éminemment choquante? DO Vraag nr. 772 van de heer Duquesne 1994 (Fr.): van 1december Logementshuizen. - Controle op reizigers. - Formaliteiten. Artikel 1 van de wet van 17 december 1963 tot inrichting van de controle op reizigers in logementshuizen legt de hotelhouder, de logementhouder, de kamerverhuurder of de door hem aangewezen aangestelde een aantal formaliteiten op voor de inschrijving van de reizigers aan wie hij logies verschaft, Die formaliteiten zijn uitermate wijdlopig voor de toeristische gemeenten in Luxemburg (waar vooral aan weekendtoerisme wordt gedaan), en bovendien niet eens erg doeltreffend: wanneer de kaarren terugbezorgd worden, zijn de toeristen vaak al vertrokken. Een en ander is bijzonder ingewikkeld bij weekendverblijven, omdat kamerverhuurders minder goed gewapend zijn dan hotelhouders. Welke maatregelen neemt u? DO Question no 772 de M. Duquesne' du 1 er décembre 1994 (Fr.): Maisons d'hébergement. - Contrôle des voyageurs. - Formalités. L'article 1 er de la loi du 17 décembre 1963 impose aux hôteliers, aubergistes, logeurs ou leurs préposés des formalités relatives à l'inscription des voyageurs qu'ils hébergent. Ces formalités sont particulièrement lourdes pour les communes touristiques du Luxembourg (où il s'agit essentiellement de tourisme de week-end) et ce pour une efficacité réduite: quand les fiches sont retournées, les touristes sont bien souvent déjà partis. C'est spécialement compliqué pour les secondes résidences, car les logeurs sont moins armés que les hôteliers. Quelles mesures prenez-vous? Economische Zaken Affaires économiques DO Vraag nr, 367 van de heer Duquesne 1994 (Fr.): van 1december Ambulante actiuiteiten, - Openbare markten. - Controle. - Reglementering, - Uitvoeringsbesluiten. Talrijke ambulante handelaars klagen over de op de meeste openbare markten heersende roestand ; anar- DO Question n? 367 de M. Duquesne du 1 er décembre 1994 (Fr.): Activités ambulantes. - Marchés publics. - Contrôle. Réglementation. Arrêtés d'exécution. De très nombreux commerçants ambulants se plaignent de la situation qui règne le plus souvent sur les

24 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) chie, corruptie en nepotisme tieren er welig. De federatie van ambulante handelaars fulmineert meer bepaald tegen: - het lichtvaardig afgeven van leurkaarten (er zouden wei ambulante handelaars in België zijn, meer dan in Frankrijk!); de onrechtmatige stijging van de prijzen van de standplaatsen op de markten; de willekeur van sommige marktmeesters en gemeenteambtenaren; de achterhaalde gemeentewetten die van gemeente tot gerneente verschillen; de niet gereglementeerde markten (rommelmarkten zonder gemeentevergunning, enz.). De federatie eist dan ook: een reglementering van de toegang tot het beroep; een strenge controle van de leurkaarten en de inschrijvingskaarten voor BTW en handelsregister (de markten worden immers overspoeld door vreemdelingen of particulieren-gelegenheidsuitdragers die hun waar aan de man brengen zonder over die documenten te beschikken); gemeentelijke reglementen die de plichten maar ook de rechten van de ambulante handelaars vastleggen; een strikre reglementering van de verkoop van huisdieren op de openbare markten; - de invoering van een hygiëne- en kwaliteitslabel voor etenswaren die ter plaatse worden verkocht en uit het vuistje opgegeten (frieten, hot dogs, enz.). 1. Worden maatregelen genomen om de situatie recht te trekken? 2. Wanneer worden de uitvoeringsbesluiten van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten ende organisatie van openbare markten eindelijk gepubliceerd? marchés publics: anarchie, corruption et copinage semblent s'y répandre. La fédération qui les regroupe s'insurge plus précisément contre: - la délivrance inconsidérée de cartes de commerçants ambulants (il y aurait ainsi ambulants en Belgique, soit de plus qu'en France!); l'augmentation abusive du prix des emplacements; les décisions arbitraires de certains placiers et responsables communaux; les lois communales dépassées et différant d'une commune à l'autre; les marchés non réglementés (brocantes sans auto risation communale, etc). Elle réclame notamment: l'instauration d'un accès à la profession; un contrôle rigoureux des cartes d'ambulants et de l'immatriculation à la TV A et au registre de commerce (les marchés sont en effet envahis par des étrangers ou des particuliers brocanteurs qui vendent en étant dépourvus de ces documents) j des règlements communaux définissant les devoirs mais aussi les droits des commerçants ambulants; une réglementation stricte de la vente d'animaux domestiques sur les marchés publics; l'instauration d'un label de qualirê et d'hygiène pour les produits de bouche vendus et consommés sur place (frites, hot dogs, etc). 1. Des mesures sont-elles envisagées pour remédier à cette situation? 2. Quand les arrêtés d'exécution de la loi du 25 juin 1993 mettant en œuvre l'organisation des marchés publics sortiront-ils enfin? Minister van Financiën Ministre des Finances DO Vraag nr, 1294 van de heer Geysels van 25 november 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Beroepskosten. - Uitgevers van reclamedrukwerk. - Gemeentebelasting. In vele gemeenten wordt een belastinggeheven op het reclamedrukwerk dat gratis huis-aan-huiswordt DO Question na 1294 de M. Geysels du 25 novembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Frais professionnels. - Editeurs d'imprimés publicitaires. - Taxes locales. De nombreuses communes imposent les imprimés publicitaires toutes boîtes dans le but d'en réduire le

25 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) verspreid. Het doel van de belasting is de hoeveelheid reclamedrukwerk te verminderen. Uit persberichten blijkt nu dat die belasting weinig effect heeft omdat ze fiscaal aftrekbaar is voor de uitgevers. 1. Is die belasting inderdaad fiscaal aftrekbaar? 2. Zo ja, druist dit niet in tegen het doelom de hoeveelheid reclamedrukwerk te verminderen? 2. in de verschillende Vlaamse provincies, waarvan de particuliere eigenaars in Wallonië zijn gedomicivolume. A la lecture de certains articles de presse, il apparaît cependant que la taxe n'est guère efficace, puisqu'elle est fiscalement déductible pour l'éditeur. 1. Cette taxe est-elle effectivement déductible? 2. Dans l'affirmative, cet état de choses ne va-t-il pas précisément à l'encontre de l'objectif déclaré, à savoir une réduction du volume des imprimés publici-' ta ires? DO Vraag nr van de heer Reynders 1994 (Fr.): van 25 november Met de inkomstenbelasting gelijkgestelde belastingen. - Verkeersbelasting. - Niet-betaling, - Administratieue boeten. - Vergissingen. Tal van personen kregen onlangs een administratieve boete van frank omdat zij de verkeersbelasting niet hadden betaald, terwijl zij van het bestuur vooraf geen enkel verzoek tot betaling zouden hebben ontvangen, Volgens het bestuur der belastingen zou een vergissing in verband met het postnummer zijn begaan: op het inschrijvingsbewijs zou de postcode niet zijn gewijzigd. 1. Had men geen maatregelen kunnen nemen om een dergelijke situatie te voorkomen? Had men de houders van een inschrijvingsbewijs niet kunnen vragen dat document te laten corrigeren? 2. Schort er niet wat aan de uitleg van het bestuur, daar de belastingplichtigen het samen met de boete toegezonden aanslagbiljet wel degelijk hebben ontvangen, ondanks het verkeerd postnumer? 3. Zullen de personen die de boete hebben betaald en vooraf geen verzoek tot betaling hebben gekregen, worden terugbetaald? DO Question n? 1295 de M. Reynders du 25 novembre 1994 (Fr.): Taxes assimilées aux impôts sur les revenus. - Taxe de circulation. - Non-paiement. "'- Amendes administratives. - Erreurs. De nombreuses personnes ont dû récemment payer une amende administrative de francs pour non paiement de la taxe de circulation alors qu'il semble qu'aucune demande de paiement ne leur ait été transmise préalablement par l'administration. Selon l'administration des contributions, il s'agirait d'une erreur de numéro postal, le code postal n'ayant pas été changé sur le certificat d'immatriculation. 1. N'était-il pas possible de prendre des mesures afin d'éviter pareille situation? Ne pouvait-on demander aux détenteurs des certificats d'immatriculation de les faire corriger? 2. L'explication de l'administration ne vous paraîtelle pas boiteuse dans la mesure où l'avertissementextrait de rôle assorti de l'amende est bien parvenu aux contribuables malgré le numéro postal erroné? 3. Les personnes qui ont payé l'amende alors qu'elles n'avaient pas reçu d'invitation à payer préalablement, seront-elles remboursées? DO Vraag nr, 1297 van de heer Van Nieuwenhuysen 29 november 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Kadastraal inkomen. - Statistieken. van Wat is het algemeen totaal van de kadastrale inkomens van de onroerende goederen : 1. in de verschillende WaalSe provincies, waarvan de particuliere eigenaars in Vlaanderen zijn gedomicilieerd en waarvan de eigenaars vennootschappen naar Belgisch recht zijn met zetel in Vlaanderen; DO Question n? 1297 de M. Van Nieuwenhuysen du 29 novembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Revenu cadastral. - Statistiques. A combien s'élève le total général du revenu cadastral des biens immobiliers: 1. sis dans les différentes provinces de Wallonie, dont les propriétaires privés sont domiciliés en Flandre et dont les propriétaires-sociétés sont des sociétés de droit belge qui ont leur siège en Flandre; 2. sis dans les différentes provinces de Flandre, dont les propriétaires privés sont domiciliés en Wallonie et 1796

26 14102 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) lieerd en waarvan de eigenaars vennootschappen naar Belgisch recht zijn met zetel in Wallonië; 3. in de verschillende Waalse en Vlaamse provincies, waarvan de eigenaars buitenlandse particulieren of bedrijven zijn; 4. in Vlaanderen en Wallonië? dont les propriétaires-sociétés sont des sociétés de droit belge qui ont leur siège en Wallonie; 3. sis dans les différentes provinces de Flandre et de Wallonie, dont les propriétaires sont des personnes privées ou des entreprises étrangères; 4. sis en Flandre et en Wallonie? DO DO Vraag nr.bod van de heer Sarens van 30 november 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Amateursport. - Kosten. - Forfaitaire terugbetaling. Op basis van de circulaire van 14 juni 1991 Ci.RH (onderwerp: inkomstenbelastingen voetbalclubs van lagere afdelingen) heeft de vzw Koninklijke Belgische roeibond op 20 maart 1994 een aanvraag ingediend. De aangesloten roeiverenigingen kunnen slechts voortbestaan dankzij de inspanningen van vele vrijwilligers-roeiliefhebbers die zich sportief en belangeloos inzetten en niet worden vergoed, maar soms een gedeelte van of al hun kosten terugbetaald krijgen. Question n? 1300 de M. Sarens du 30 novembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Sport amateur. - Frais.- Remboursement forfaitaire. Sur la base de la circulaire du 14 juin 1991, Ci. RH (concerne: impôts sur les revenus des clubs de football de division inférieure), l'asbl Fédération royale belge d'aviron a introduit une demande en date du 20 mars Les associations d'aviron affiliées ne doivent leur existence qu'aux efforts de nombreux amateurs d'aviron volontaires qui s'engagent dans un esprit sportif et désintéressé. Ils ne sont pas rétribués, mais tout ou partie de leurs frais sont parfois remboursés. Gaat u in op dat verzoek? Accédez-vous à leur demande? DO DO Vraag nr.bol van de heer De Mol van 30 november 1994 (N.): Agenda Wereldbank. - IMF. Hoofdstuk 38 van Agenda 21 stelr de internationale instellingen centraal. Hoewel weinig aandacht gaat naar de rol van de Wereldbank, speelt die instelling een cruciale rol. De Wereldbank deed naar aanleiding van de Rio-conferentie een intentieverklaring doch dient in concrete acties te worden geïntegreerd. België dient daarom het standpunt te verdedigen dar de Wereldbank bij het toekennen van project- en beleidsfinanciering en bij beslissingen inzake investeringssteun voluit rekening houdt met de ecologische en sociale impact van de beslissingen. Het valt bovendien te betreuren dat het IMF geen aandacht besteedt aan het milieu. Ook hier kan ons land dringend aandacht vragen voor het milieu. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 38 van Agenda 21 te verwezenlijken? Question no 1301 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Banque mondiale. - FMI. Le chapitre 38 de l'agenda 21 met l'accent sur le rôle des institutions internationales. Bien qu'il n'y soit guère fait allusion, la Banque mondiale joue un rôle crucial dans ce domaine. Lors de la conférence de Rio, la Banque mondiale a fait une déclaration d'intention. Celle-ci doit cependant encore être traduite dans des actions concrètes. La Belgique devrait dès lors défendre le point de vue selon lequel la Banque mondiale doit absolument tenir compte de l'incidence écologique et sociale des décisions qu'elle prend en matière de financement de projets et de politiques et d'aide aux investissements. On peut en outre déplorer que le FMI ne tient aucunement compte de considérations écologiques. Dans ce cadre également, notre pays devrait attirer l'attention sur l'urgence de la prise en compte du facteur «environnement". 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 38 de l'agenda 21?

27 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) a) Welke aandacht besteedt de Wereldbank bij het toekennen van project- en beleidsfinanciering en bij beslissingen inzake investeringssteun aan de ecologische en sociale impact? h) Welke positie neemt ons land terzake in? 3. Welke concrete inspanningen levert ons land binnen IMF en Wereldbank om de noodzakelijke aandacht aan het leefmilieu te besteden? 2. a) Quelle attention la Banque mondiale accorde-t-elle à l'incidence écologique et sociale des décisions qu'elle prend en matière de financement de projets et de politiques et d'aide aux investissements? b) Quelle position notre pays adopte-t-il sur ce plan? 3. Que fait concrètement notre pays pour qu'il soit tenu compte de considérations écologiques au sein du FMI et de la Banque mondiale? DO DO Vraag nr van de heer De Mol van 1 december 1994 (N.): Agenda Tarieven en prijzen, Hoofdstuk acht van Agenda 21 heeft de integratie van milieu en ontwikkeling in de besluitvorming als onderwerp. Dit hoofdstuk behandelt met name de mogelijkheden om de zorg voor het milieu en de natuur beter te integreren in de socio-politieke besluitvorming. Een van die mogelijkheden is het daadwerkelijk inzetten van economische instrumenten, en het nemen van marktgerichte en andere aansporende maatregelen. Die instrumenten zijn een noodzakelijk complement van regelgeving. Opdat ze echter effectief en efficiënt zouden worden ingezet, is het nodig vrij nauwkeurige kostenbatenstudies op te stellen, waarvoor inforrnatie en kennis nodig zijn. Als concrete maatregelen in dit verband kunnen worden genoemd: - het bannen van (soms verborgen) subsidies die milieuschadelijk gedrag bevorderen; - tarief-: en prijssystemen gericht op het zuinig gebruik van energie en grondstoffen; - het uitwerken van aangepaste heffingssystemen met oog voor economische en sociale randvoorwaarden. 1. a) In welke mate is het tarief- en prijssysteem al gericht op het zuinig gebruik van energie en grondstoffen? h) Op welke manier tracht u dit tarief- en prijssysteem op het zuinig gebruik van energie en grondstoffen af te stemmen? c) Welke concrete maatregelen nam u al? 2. a) Werden al aangepaste heffingssystemen uitgewerkt die rekening houden met economische en sociale randvoorwaarden? b) Zo ja, wat zijn de krachtlijnen van dit systeem? Question n'' 1302 de M. De Mol du 1 er décembre 1994 (N.): Agenda Tarifs et prix. Le chapitre 8 de l'agenda 21 est consacre a l'intégration des aspects environnementaux et de développement dans le processus décisionnel. Il y est notamment question des moyens permettant de mieux intégrer les préoccupations environnementales dans le processus de décision socio-politique. On pourrait ainsi mettre en œuvre des instruments économiques et prendre des mesures axées sur le marché ainsi que d'autres mesures incitatives. Ces instruments doivent nécessairement venir en complément des réglementations. Afin toutefois qu'ils puissent être utilisés de manière efficace, il convient de réaliser des études coûts-bénéfices précises, ce qui exige information et savoir. Les mesures concrètes suivantes pourraient être prises dans ce cadre: l'interdiction de tout subside (parfois déguisé) favorisant un comportement anti-écologique; l'introduction de structures tarifaires et de prix axés sur une utilisation rationnelle de l'énergie et des matières premières; l'élaboration de systèmes de taxation adaptés tenant compte de facteurs économiques et sociaux périphériques. 1. a) Dans quelle mesure les structures tarifaires et de prix sont-elles déjà axées sur une utilisation rationnelle de l'énergie et de matières premières? b) Par quels moyens essayez-vous d'adapter les structures tarifaires et de prix à une utilisation rationnelle de l'énergie et des matières premières? c) Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises? 2. a) A-t-on déjà mis au point des systèmes de taxation adaptée qui tiennent compte de facteurs économiques et sociaux périphériques? b) Dans l'affirmative, quelles en sont les lignes de force?

28 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) c) Zo neen, waarvan is de uitwerking van dergelijke systemen vandaag nog afhankelijk? c) Dans la négative, de quoi dépend la mise au point de tels systèmes? DO Vraag nr, 1303 van de heer Dupré van 1 december 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Roerende voorheffing. - Dubbelbelastingverdragen. Als een in België gevestigde vennootschap interesten betaalt aan een in Frankrijk gevestigde vennootschap is, overeenkomstig artikel16 van de overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting de bronstaat (i.c. België) gerechtigd om roerende voorheffing van ten hoogste 15 % te heffen. Als volgens het interne recht slechts 13,39 % verschuldigd is, kan geen vermindering toepassing vinden. Hoeveel bedraagt de in te houden roerende voorheffing, als een in Frankrijk gevestigde vennootschap een lening heeft verstrekt aan de Belgische vaste inrichting van een in Duitsland gevestigde vennootschap? 1. Kan de Belgische vaste inrichting van de Duitse vennootschap de vrijstelling van de roerende voorheffing inroepen omdat de interest die de vaste inrichting betaalt en ten laste neemt -niet geacht wordt zijn bron in België te hebben (conform artikel16 paragraaf 4 van de overeenkomst)? Derhalve zou de beperkte bronheffing waarin artikel16 paragraaf 3 van de overeenkomst voorziet geen toepassing kunnen vinden, zodat bij toepassing van artikell6, paragraaf 1 van de overeenkomst de interest uitsluitend in Frankrijk belastbaar zou zijn. 2. Of valt de Belgische vaste inrichting van de Duitse vennootschap niet onder de toepassing van de Belgisch-Franse overeenkomst? 3. Of zijn de bepalingen van de overeenkomst tussen Duitsland en Frankrijk van toepassing? DO Question n? 1303 de M. Dupré du 1 er décembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Précompte mobilier. - Conventions tendant à éviter la double imposition. Lorsqu'une société établie en Belgique paie des intérêts à une société établie en France, l'etat source (en l'occurrence la Belgique) est en droit de lever un précompte mobilier de 15 % maximum, conformément à l'article 16 de la convention franco-belge tendant à éviter la double imposition. Si, en vertu du droit national, le précompte mobilier est limité à 13,39 %, aucune réduction ne peut être appliquée. A combien s'élève le précompte mobilier qui doit être retenu lorsqu'une société établie en France a consenti un prêt à un établissement fixe belge d'une société établie en Allemagne? 1. L'établissement fixe belge de la société allemande peut-il invoquer l'exemption du précompte mobilier parce que l'intérêt qu'il paie et prend à sa charge n'est pas censé trouver sa source en Belgique (conformément à l'article 16, paragraphe 4, de la convention)? Il s'ensuivrait dès lors que le prélèvement réduit à la source - que prévoit l'article 16, paragraphe 3, de la convention - ne pourrait être applicable, de sorte qu'en exécution de l'article 16, paragraphe 1 er, de la convention, l'intérêt serait exclusivement taxable en France. 2. Ou l'établissement fixe belge de la société allemande ne tombe-t-il pas sous le coup de la convention franco-belge? 3. Ou sant-ce les dispositions de la convention conclue entre la France et l'allemagne qui sont d'application? DO Vraag nr, 1304 van de heer de Clippele 1994 (Fr.): van 1 december BTW. - Aftrek van de belasting aan toeleveranciers. - Herziening. Een voor al haar activiteit BTW-plichtige vennootschap die het gebouw waarin haar maatschappelijke zetel moet worden ondergebracht, onder het BTWstelsel koopt of laat optrekken (nieuwbouw), kan de aan toeleveranciers betaalde belasting met betrekking tot die investering in mindering brengen. Wanneer haar activiteiten expanderen en de vennootschap uit DO Question no 1304 de M. de Clippele du 1 er décembre 1994 (Fr.): TVA. - Déduction des taxes en amont. - Révision. Si une société assujettie à la TVA pour la totalité de ses activités fait ériger ou achète le bâtiment destiné à son siège social sous le régime de la TVA (bâtiments neufs), elle peut déduire les taxes en amont qui ont grevé cet investissement. Si, son activité se développant, le siège devient trop petit, elle en recherche un autre et met le précédent en vente. Si un certain laps de

29 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) haar kantoorgebouw groeit, gaat ze op zoek naar een ander gebouwen stelt ze het oude te koop. Na een bepaald tijdsverloop (maar daarover gaat mijn vraag nier) kan de vennootschap het gebouw niet langer onder het BTW-stelsel verkopen maar dienen er registratierechten op de verkoop te worden betaald. Weike indirecte belasting er ook moge worden geheven, de opbrengst van die doorverkoop wordt hoe dan ook in de ontvangsten opgenomen, en de eventuele meerwaarde wordt belast, Hoe zit het echter met de herziening van de afgetrokken belasting die aan de toeleveranciers werd betaaid? Het lijkt me hoogst merkwaardig - op het stuk van de billijkheid dan - dat er een herziening van de BTW zou plaatsvinden, aangezien het gebouw dat verkocht wordt, gewoon door een ander gebouw zal worden vervangen en bovendien niet de belastingplichtige maar de wet bepaalt dat de doorverkoop onder een ander belastingstelsel moet gebeuren. temps s'est écoulé (ce laps n'est pas l'objet de ma question) elle ne pourra plus revendre le bâtiment sous le régime de la TVA, mais sous le régime du droit d'enregistrement. Quel que soit l'impôt indirect, le produit de cette revente fera partie de ses recettes et la pius-value éventuelle sera imposée. Quid de la révision des taxes dêdüites en amont? Il me paraîtrait curieux - sur le pian de l'équitéqu'une révision de la TVA survienne dès lors que le bâtiment n'est destiné qu'à être remplacé par un autre, et que la revente sous i'empire d'un autre impôt n'est pas le fait de l'assujetti, mais de la loi. DO Vraag nr.bos van de heer de Clippele van 1december 1994 (Fr.): BTW. - Vrijstellingen. - Diensten verstrekt door sportlui. Artikel 44, 2, 8, van het BTW-wetboek bepaalt dat de diensten aan organisatoren van sportwedstrijden of sportfeesten verstrekt door deelnemers aan die wedstrijden of feesten van de BTW zijn vrijgesteld. 1. Op weike bepaling van de zesde BTW-richtlijn stoelt die vrijstelling? 2. Zou men door sportprestaties aan de BTW te onderwerpen de kosten van de trainingen niet kunnen drukken en onze sportlieden op dezelfde voet brengen met sportlui uit andere EU-lidstaten, die wel BTWplichtig zijn? DO Question no 1305 de M. de Clippele du 1 er décembre 1994 (Fr.): TVA. - Exemptions. - Prestations de sportifs. L'article 44 2, 8 du Code de la TVA prévoit que les prestations de services fournies aux organisateurs de compétitions ou de spectacles sportifs par les personnes qui participent à ces compétitions sont exemptées de TVA. 1. Sur quelle disposition précise de la sixième directive TVA se fonde cette exemption? 2. L'assujettissement des prestations des sportifs à la TVA ne permettrait-il pas de réduire le coût de l'entraînement et de mettre nos sportifs sur pied d'égalité avec ceux des autres Etats membres où les sportifs sont assujettis à la TVA? Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO Vraag nr, 389 van mevrouw Colette Burgeon van 28 november 1994 (Fr.): Vaderschapsverlof Aan de gelijkheid van de geslachten en de verdeling van de ouderlijke verantwoordelijkheid en de rol van DO Question n? 389 de Mme Colette Burgeon du 28 novembre 1994 (Fr.): Congé de paternité. De plus en plus nombreux sont ceux qui soulignent l'importance d'une égalité des sexes et du partage des

30 14106 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) de vader in de ontwikkeling van de toekomstige volwassenen wordt alsmaar meer waarde gehecht, Hoe langer hoe meer vaders willen die verantwoordelijkheid van bij de geboorte van hun kind op zich nemen. Een vader heeft momenteel recht op drie vrije dagen bij de geboorte van een kind, en hij moet die nemen in de twaalf dagen die op de geboorte volgen. Dat is geen echt vaderschapsverlof. Op dezelfde juridische basis heeft elke werknemer ook recht op drie dagen «klein verler» na het overlijden van één van zijn ouders, op één dag voor het huwelijk van een van zijn kleinkinderen... In Denemarken en Zweden heeft de vader bij de geboorte van zijn kind recht op tien vrije dagen. Die twee landen houden er uiteenlopende financieringswijzen op na maar erkennen beide de belangrijke rol van de vader in de opvoeding van zijn kinderen. 1. Kermen sommige economische sectoren in ons land meer dan drie vrije dagen toe, en is dat in een collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen? 2. Zo ja, om welke sectoren gaat het precies? responsabilités parentales et le rôle du père dans l'épanouissement des futurs adultes. De plus en plus de pères souhaitent également assumer cette responsabilité dès la naissance de leur enfant. Le congé de circonstance accordé au père au moment de l'accouchement est actuellement de trois jours, à prendre dans les douze jours qui suivent la naissance. A vrai dire, on ne peut pas parler ici de congé de paternité. En effet, sur la même base juridique, tout travailleur a également droit, à trois jours de «petit chômage» pour le décès de son père, un jour pour le mariage de son petit-fils... Au Danemark et en Suède, dix jours de congé sont accordés au père en cas d'accouchement de l'épouse; les modes de financement sont différents dans ces deux pays mais ils ont tous deux mis en évidence l'importance du père dans l'éducation de ses enfants. 1. Certains secteurs économiques ont-ils dans notre pays, allongé la durée admise (3 jours) par le biais d'une convention collective du travail? 2. Dans l'affirmative, quels sont précisément ces secteurs d'activité? DO DO Vraag nr. 390 van de heer Duquesne van 1 december 1994 (Fr.): Arbeidsbescherming. - Veiligheid van de werven. - EU. - Richtlijnen. - Omzetüng in Belgisch recht. De Nationale commissie van de architecten voor de veiligheid van de werven maakt zich ongerust over een wetsontwerp betreffende de veiligheid van de werven diu veel verder zou gaan dan de Europese richtlijn ter zake, terwijlons land alover uitgebreide wetgevende bepalingen op dat vlak beschikt. Zij vreest dat het ontwerp, als het wordt aangenomen, tot onduidelijkheid inzake de verantwoordelijkheid zalleiden, omdat het blijkbaar geen rekening houdt met het veranrwoordelijkheidsaandeel van de slachtoffers van ongevallen, met de door de bouwmeesters opgelegde voltooiingstermijnen en vooral met de onderlinge concurrentie tussen de ondernemingen bij het berekenen van de veiligheidskosten in hun prijsofferten. Het beperken van de verantwoordelijkheid door de spreiding ervan over degene die het idee levert, de architecten en de studiebureaus, dreigt de complexiteit van de gerechrelijke procedures en de kostprijs van studies en gebouw op te drijven, In welke mate houdt het ontwerp rekening met die opmerkingen? Question n? 390 de M. Duquesne du 1 er décembre 1994 (Fr.): Protection du travail. - Sécurité des chantiers. - UE. - Directives. - Transposition en droit belge; La Commission nationale des architectes pour la sécurité des chantiers s'est inquiétée d'un projet de loi relatif à la sécurité sur les chantiers qui irait bien audelà de la directive européenne en cette matière, et ce alors que notre pays dispose déjà d'un arsenal législatif très complet dans ce domaine. La crainte de cette commission est que ce projet, s'il est adopté, entraîne des confusions de responsabilités, semblant ignorer la part de responsabilité des victimes des accidents, les délais d'achèvement imposés par les maîtres d'ouvrage et surtout la concurrence que se livrent les entreprises dans le calcul des coûts de la sécurité dans leurs offres de prix. En outre, la dilution des responsabilités par l'extension de celles-ci vers le concepteur, les architectes et les bureaux d'études risque d'avoir pour résultat d'accroître la complexité des procédures judiciaires et pour effet d'accroître le coût des études et du bâtiment. Dans quelle mesure ce projet tient-il compte des remarques précitées?

31 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr. 391 van de heer Dewinter van 1 december 1994 (N.): Tewerkstelling van scheepsherstellers. - Pool. - Afschaffing. - Uitvoeringsbesluit. Sinds 14 november 1994 moeten de Antwerpse scheepsherstellers zich niet meer dagelijks aanmelden in het aanwervingslokaal. Hun poolsysteem is daar-. door virtueel afgeschaft. De wet van 30 maart 1994 voorzag weliswaar al in de mogelijkheid om het poolsysteem af te schaffen, maar hiervoor was nog een uitvoeringsbesluit nodig, 1. Werd dat uitvoeringsbesluit genomen? 2. Overweegt de regering ook de poolsystemen van de havenarbeiders en de zeelieden af te schaffen? DO Question no391 de M. Dewinter du 1 er décembre 1994 (N.): Occupation de réparateurs de navires. - Pool. - Suppression. - Arrêté d'exécution. Depuis le 14 novembre 1994, les réparateurs de navires anversois ne sont plus tenus de se présenter journellement au local d'embauche. Il s'ensuit que leur système de pool est virtuellement supprimé. La loi du 30 mars 1994 prévoyait déjà, il est vrai, la possibilité de supprimer le système de pool, mais cette disposition devait encore faire l'objet d'un arrêté d'exécution. 1. Cet arrêté d'exécution a-t-il été pris? 2. Le gouvernement envisage-t-il également de supprimer le système de pool pour les dockers et les marins? Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Kleine en Middelgrote Ondernemingen Petites et Moyennes Entreprises DO DO Vraag nr, 147 van de heer Duquesne 1994(Fr.): van 1 december Ambulante actiuiteiten. - Openbare markten. - Controle. - Reglementering. - Uitvoeringsbesluiten.. Talrijke ambulante handelaars klagen over de op de meeste openbare markten heersende toestand: anarchie, corruptie en nepotisme tieren er welig. De federatie van ambulante handelaars fulmineert meer bepaald tegen: - het lichtvaardig afgeven van leurkaarten (er zouden wel ambulante handelaars in België zijn, meer dan in Frankrijk I); - de onrechtmatige stijging van de prijzen van de standplaatsen op de markten; - de willekeur van sommige marktmeesters en gemeenteambtenaren; - de achterhaalde gemeentewetten die van gemeente tot gemeente verschillen; - de niet gereglementeerde markten (rommelmarkten zonder gemeentevergunning, enz.), Question n? 147 de M. Duquesne du 1 er décembre 1994 (Fr.): Activités ambulantes. - Marchés publics. - Contrôle. Réglementation. Arrêtés d'exécution. De très nombreux commerçants ambulants se plaignent de la situation qui règne le plus souvent sur les marchés publics: anarchie, corruption et copinage semblent s'y répandre. La fédération qui les regroupe s'insurge plus précisément contre: la délivrance inconsidérée de cartes de commerçants ambulants (il y aurait ainsi ambulants en Belgique, soit de plus qu'en France!); l'augmentation abusive du prix des emplacements; les décisions arbitraires de certains placiers et responsables communaux; les lois communales dépassées et différant d'une commune à l'autre; les marchés non réglementés (brocantes sans autorisation communale, etc).

32 14108 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) De federatie eist dan ook: - een reglementering van de toegang tot het beroep; een strenge controle van de leurkaarten en de inschrijvingskaarten voor BTW en handelsregister (de markten worden immers overspoeld door vreemdelingen of particulieren-gelegenheidsuitdragers die hun waar aan de man brengen zonder over die documenten te beschikken); gemeentelijke reglementen die de plichten maar ook de rechten van de ambulante handelaars vastleggen; - een strikte reglementering van de verkoop van huisdieren op de openbare markten; - de invoering van een hygiëne- en kwaliteitslabel voor etenswaren die ter plaatse worden verkocht en uit het vuistje opgegeten (frieten, hot dogs, enz.), 1. Worden maatregelen genomen om de situatie recht te trekken? 2. Wanneer worden de uitvoeringsbesluiten van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten eindelijk gepubliceerd? Elle réclame notamment: - l'instauration d'un accès à la profession; un contrôle rigoureux des cartes d'ambulants et de l'immatriculation à la TVA et au registre de commerce (les marchés sont en effet envahis par des étrangers ou des particuliers brocanteurs qui vendent en étant dépourvus de ces documents); des règlements communaux définissant les devoirs mais aussi les droits des commerçants ambulants; - une réglementation stricte de la vente d'animaux domestiques sur les marchés publics; - l'instauration d'un label de qualité et d'hygiène pour les produits de bouche vendus et consommés sur place (frites, hot dogs, etc). 1. Des mesures sont-elles envisagées pour remédier à cette situation? 2. Quand les arrêtés d'exécution de la loi du 25 juin 1993 mettant en œuvre l'organisation des marchés publics sortiront-ils enfin?. DO DO Vraag nr, 148 van de heer Bril van 1 december 1994 (N.): Ambulante actiuiteiten. - Leurkaarten. - Hulpleurkaarten. Er zijn problemen inzake leurkaarten en hulpleurkaarten. Concreet gaat het om de verlenging van hoofdleurkaarten die vallen onder de rubriek «verworven rechten», Hieruit vloeien ook problemen voort voor de toekenning van hulpleurkaarten. De minister van Middenstand dient een beslissing te nemen voor alle gevallen van «verworven rechten», In sommige gevallen wordt meer dan een jaar op zo'n beslissing gewacht. 1. a) Welke produkten vallen onder de rubriek «verworven rechten»? b) Hoeveel hoofd- en hulpleurkaarten vallen mornenteel onder dit regime? 2. a) Waarom duurt het zo lang vooraleer er een beslissing wordt genomen over de verlenging van die leurkaarten? b) Hoe lang is de gemiddelde wachttijd vooraleer de rninister een beslissing neernt voor de verlenging? Question no 148 de M. Bril du 1 er décembre 1994 (N.): Activités ambulantes. - Cartes de commerce ambulant. - Cartes d'aidant. Il existe des problèmes concernant les cartes de commerce ambulant et les cartes d'aidant. Il s'agit singulièrement du renouvellement des cartes de titulaire, qui relèvent de la rubrique des «droits acquis», Ces difficultés se répercutent aussi sur l'octroi des cartes d'aidant. Tous les dossiers de «droits acquis» doivent, en effet, être tranchés par le ministre des Classes moyennes. Dans certains cas, cette décision se fait attendre plus d'un an. 1. a) Quels produits relèvent de la rubrique des «droits acquis»? b) Combien de cartes de titulaire et de cartes d'aidant tombent actuellement sous ce régime? 2. a) Pourquoi faut-il attendre aussi longtemps avant qu'une décision soit prise à propos du renouvellement de ces cartes de commerce ambulant? b) Quelle est la période d'attente moyenne pour obtenir une décision du ministre sur ce renouvellement?

33 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) c) Hoeveel aanvragen van hoofd-en hulpleurkaarten moeten momenteel nog worden behandeld? 3. Volgens welke criteria worden leurkaarten, die vallen onder de rubriek «verworven rechten», vernieuwd? 4. Worden de eigenaars van hoofdleurkaarten, die vallen onder de rubriek «verworven rechten ", hiervan op de hoogte gebracht door het ministerie van Middenstand, ten einde spill over-effecten naar hulpleurkaarten te vermijden? 5. a) Kunnen de betrokken aanvragers geen voorlopige leurkaart krijgen in afwachting van een definitieve goed- of afkeuring van hun vernieuwingsaanvraag? b) Zijn er eventueel mogelijkheden om schadevergoeding te eisen voor de gederfde inkomsten tijdens de periode waarin de hernieuwing van de leurkaart door de minister in beraad werd gehouden? c) Combien de demandes de cartes de titulaire et de cartes d'aidant doivent encore être traitées actuellement? 3. Quels critères prévalent lors du renouvellement des cartes de commerce ambulant, qui relèvent de la rubrique des «droits acquis"? 4. Les détenteurs de cartes de titulaire, qui tombent sous le régime des «droits acquis", en sont-ils informés par le ministre des Classes moyennes afin d'éviter des effets en cascade sur les cartes d'aidant? 5. a) En attendant d'être fixés définitivement sur leur demande de renouvellement, les demandeurs intéressés ne peuvent-ils obtenir une carte provisoire? b) Existe-t-il éventuellement des procédures permettant de réclamer des dommages et intérêts afin de compenser la perte de revenus subie durant la période où le ministre a gardé en suspens le renouvellement de la carte de commerce ambulant? Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO no Vraag nr. 392 van de heer Goutry van 28 november 1994 (N.): Geneeskundige uerzorging, - Bijzonder solidariteitsfonds. Bij dedienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV is het bijzonder solidariteitsfonds opgericht, met als doel tegemoetkomingen te verlenen in de kosten van uitzonderlijke en dure geneeskundige verstrekkingen die niet zijn opgenomen in de nomenclatuur. 1. Hoeveel aanvragen werden bij het bijzonder solidariteitsfonds ingediend per jaar sinds de oprichting en per landsgedeelte? 2. Kan er een onderscheid gemaakt worden wat betreft de aard van de aanvragen? 3. Hoeveel dossiers werden respectievelijk goedgekeurd en afgekeurd per landsgedeelte en werkjaar? 4. Welke bedragen werden per werkjaar en per landsgedeelte aan de aanvragers toegekend? Question n? 392 de M. Goutry du 28 novembre 1994 (N.): Soins de santé. - Fonds spécial de solidarité. Un fonds spécial de solidarité a été créé auprès du service des soins de santé de l'inami pour intervenir dans les frais de prestations médicales exceptionnelles et coûteuses qui ne sont pas reprises dans la nomenclature. 1. Combien de demandes ont été introduites auprès du fonds de solidarité depuis sa création, par an et par région? 2. Une distinction peut-elle être faite quant à la nature des demandes? 3. Combien de dossiers ont respectivement été approuvés et refusés par région et par exercice? 4. Quels montants ont été accordés aux demandeurs par exercice et par région? 1797

34 14110 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(Sa ) DO Vraag nr, 393 van de heer Olivier van 29 november 1994 (N.): Geneesmiddelen, - Prijsstijgingen. Uit een Nederlandse studie gepubliceerd in het Nederlandse Geneesmiddelenbulletin blijkt duidelijk dat de geneesmiddelenprijzen in ons land meer zijn gestegen dan elders in de Europese Unie. In 1989 lagen de prijzen van medicijnen in ons land vijftien procent onder het Europees gemiddelde. Vorig [aar zaten ze zestien procent boven dit gemiddelde. België voegt zich daardoor bij de top drie van EU-lidstaten waar de geneesmiddelen het duurst zijn, 1. Wat zijn de oorzaken van die prijsstijgingen? 2. Welke maatregelen neemt u om een einde te maken aan die prijsstijgingen? DO Question n? 393 de M. Olivier du 29 novembre 1994 (N.): Médicaments. - Augmentations de prix. Il ressort clairement d'une étude néerlandaise publiée dans le «Geneesmiddelenbulletin» néerlandais que l'augmentation des prix des médicaments est plus marquée dans notre pays que dans les autres pays de l'union européenne. En 1989, les prix des médicaments dans notre pays étaient inférieurs de 15 % à la moyenne européenne. L'année passée, ils dépassaient de 16 % cette moyenne. La Belgique rejoint ainsi le peloton de tête des trois pays de l'union européenne où les médicaments sont les plus chers. 1. Quelles sont les causes de ces augmentations de prix? 2. Quelles mesures comptez-vous prendre pour y mettre fin? Minister voor Maatschappèlijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraag nr e. 585 van de heer Olivier van 29 november 1994 (N.): Tegemoetkomingen aan gehandicapten, - Medische dienst. - Beleid. Recentelijk werden in de medische dienst tegernoetkomingen aan gehandicapten, een aantal Nederlandstalige en Franstalige artsen aangeworven, om de afhandeling van de dossiers te versnellen. Het vernieuwde Nederlandstalige artsenkorps geeft blijk te streven naar een eenduidig en coherent optreden t.o.v. een aantal pathologieën. Eén van de middelen daartoe zijn maandelijkse vergaderingen waarop de criteria die de artsen hanteren worden getoetst, Werken de Franstaligen op dezelfde manier en maken zij ook afspraken met betrekking tot het hanteren van criteria bij de beoordeling van pathologieën? DO Question n? 585 de M. Olivier du 29 novembre 1994 (N.): Allocations aux handicapés. - Service médical. - Politique. Le service médical allocations aux handicapés a récemment recruté plusieurs médecins néerlandophones et francophones pour accélérer le traitement des dossiers. Le nouveau corps. médical néerlandophone exprime la volonté d'aspirer à une attitude uniforme et cohérente à l'égard de certaines pathologies. Des réunions mensuelles où les critères appliqués par les médecins sont contrôlés constituent un des moyens utilisés pour atteindre cet objectif. Les francophones procèdent-ils de la même manière et conviennent-ils également de critères à appliquer pour évaluer les pathologies? DO Vraag nr, 586 van de heer De Mol van 30 november 1994 (N.): Agenda Nationale adviesraad voor milieueducatie. Hoofdstuk 36 van Agenda 21 handelt over educatie en sensibilisering. De programma's van Agenda 21 DO Question n? 586 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Conseil consultatif national pour l'éducation à l'environnement. Le chapitre 36 de l'agenda 21 est consacré à l'éducation et à la sensibilisation du public. La mise en

35 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) vragen een blijvende verandering van houdingen en gedrag, zowel in het Noorden als in het Zuiden. Onderwijs is daarvoor het belangrijkste instrument. Het is daarom belangrijk het concept duurzame ontwikkeling op te nemen in elk opleidingsniveau en voor alle groepen in de samenleving. Dit vereist de ontwikkeling van nieuwe en alternatieve onderwijsmethodes en een sterke betrokkenheid van de onderwijsinstanties. Een concreet actiepunt is de oprichting van een nationale adviesraad voor milieu-educatie. Momenteel bestaat dergelijke raad nog nier, 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 36 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Acht u het noodzakelijk dat een nationale adviesraad voor milieu-educatie wordt opgericht, waarvoor intergewestelijk overleg wordt gepleegd? 3. a) Werden al maatregelen genomen die moeten leiden tot de oprichting van een nationale adviesraad voor milieu-educatie? b) Zo ja, welke? c) Wie wordt betrokken bij de oprichting van die adviesraad? œuvre des programmes d'action de l'agenda 21 nécessitent un changement durable des comportements et des mentalités, tant dans le Nord que dans le Sud. L'éducation joue un rôle capital dans ce domaine. La notion de développement durable doit être prise en compte à tous les niveaux de l'éducation et pour toutes les catégories sociales. Il convient, à cet effet, de développer de nouvelles méthodes d'enseignement et de sensibiliser les instances chargées de l'éducation. Concrètement, il faudrait notamment créer un conseil consultatif national pour l'éducation à l'environnement. Un tel conseil n'existe pas encore à l'heure actuelle. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 36 de l'agenda 21? 2. Estimez-vous qu'il soit nécessaire de créer un conseil consultatif national pour l'éducation à l'environnement, ce qui implique une concertation interrégionale? 3. a) A-t-on déjà pris des mesures devant conduire à la création d'un conseil consultatif national pour l'éducation à l'environnement? b) Dans l'affirmative, quelles sont ces mesures?. c) Qui est associé à la création de ce conseil consultatif? DO DO Vraag nr, 587 van de heer De Mol 1994 (N.): Agenda21. - Duurzaam milieubeleid. van 30 november Hoofdstuk 35 van Agenda 21 behandelt de rol van wetenschappelijk onderzoek bij de ontwikkeling en sturing van een op duurzaamheid gericht milieu- en ontwikkelingsbeleid. De nadruk wordt daarbij gelegd op lange-termijnstrategieën voor duurzame ontwikkeling en meer specifiek op het vermogen om de mogelijkheden tot ontwikkeling af te tasten en de grenzen van de milieugebruiksruimte en de draagkracht van onze planeet met grotere nauwgezetheid en zekerheid te bepalen. Essentieel is een beter inzicht in de materialen- en energiecycli van diverse ecologische en klimatologische systemen. De verworven wetenschappelijke kennis moet aangewend worden voor de verbetering van het wetenschappelijk evaluatieproces op lange terrnijn, Tot nu toe bestaat er in Vlaanderen noch op nationaal niveau enige traditie om regelmatig en systematisch wetenschappelijke rapporten over de status van milieu of ontwikkeling op te stellen. Daarom dient men te komen tot coördinatie van relevante bestaande data en statistieken voor de voorbereiding en onderbouwing Question n? 587 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Développement durable. Le chapitre 35 de l'agenda 21 est consacré au rôle de la recherche scientifique dans l'élaboration et l'accompagnement d'une politique écologique et de développement axée sur la durabilité. On y insiste sur la mise en œuvre de stratégies à long terme pour un développement durable, et plus particulièrement sur la capacité à étudier les possibilités futures de développement et à déterminer avec une plus grande précision les limites à ne pas dépasser. Il est essentiel dans ce domaine d'avoir une meilleure connaissance des cycles des matériaux et de l'énergie de divers systèmes écologiques et climatologiques. Les connaissances scientifiques ainsi acquises doivent être mises à profit pour améliorer le processus d'évaluation scientifique à long terme. A l'heure actuelle, il n'existe pas en Flandre ou au niveau national de tradition quant à l'élaboration régulière et systématique de rapports scientifiques sur la situation en matière d'environnement et de développement. Il convient dès lors de procéder à une coordination des données et statistiques utiles existantes afin de prépa-

36 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) van wetenschappelijke rapportering en evaluatie in functie van een lange-termijnbeleid. Bovendien moet de methodologie ontwikkeld worden voor een geïntegreerde uitvoering van nationale en regionale audits, waarbij zowel publieke als private onderzoeksinstellingen worden betrokken. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 35 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. a) Worden momenteel al rapporten opgesteld over de status van milieu of ontwikkeling? b) Zo ja, op welke manier en wie doet dit? 3. a) Worden al relevante bestaande data en statistieken voor de voorbereiding en onderbouwing van wetenschappelijke rapportering en evaluatie in functie van een lange-termijnbeleid gecoördineerd? b) Zo neen, op welke manier kan die coördinatie bereikt worden? c) Welke maatregelen werden hiertoe reeds genomen? 4. a) Werden al maatregelen genomen voor de ontwikkeling van de methodologie voor een geïntegreerde uitvoering van nationale en regionale audits (staat van milieu en onrwikkeling)? b) Zo ja, welke? c) Welke onderzoeksorganen worden hierbij betrokken? d) Zo neen, waarom is die methodologie nog afwezig? Hoofdstuk 40 van Agenda 21 handelt over de informatie voor besluitvorming en bevat aanbevelingen voor het verbeteren van verwerving en gebruik van inforrnatie die relevant is voor duurzame ontwikkeling. In de eerste plaats is het daarvoor noodzakelijk dar specifieke duurzaamheidsindicatoren worden ontwikkeld en het gebruik ervan wordt geprornoot. Bovendien dient de uitbouw van informatie meer te worden gecoördineerd, geharmoniseerd en het structurer et d'étayer des rapports et évaluations scientifiques axés sur une politique à long terme. Il convient également de développer une méthodologie qui permette de procéder d'une manière intégrée - avec la participation d'institutions de recherche tant publics que privés - à des audits nationaux et régionaux. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 35 de l'agenda 21? 2. a) Procède-t-on déjà, à l'heure actuelle, à l'élaboration de rapports sur la situation en matière d'environnement et de développement? b) Dans l'affirmative, comment procède-t-on, et qui est chargé de cette mission? 3. a) Procède-t-on déjà à la coordination des données et statistiques utiles existantes afin de préparer et d'étayer des rapports et évaluations scientifiques axés sur une politique à long terme? b) Dans la négative, comment cette coordination pourrait-elle être assurée? c) Quelles mesures ont déjà été prises à cet effet? 4. a) A-t-on déjà pris des mesures en vue du développement d'une méthodologie permettant de procéder d'une manière intégrée à des audits nationaux et régionaux (situation en matière d'environnement et de développement)? b) Dans l'affirmative, de quelles mesures s'agit-il? c) Quels organismes de recherche sont chargés de cette mission? d) Dans la négative, pourquoi cette méthodologie n'existe-t-elle pas encore? DO Vraag nr, 588 van de heer De Mol van 30 november 1994 (N.): Agenda Duurzame ontwikkeling. - lnformatie. DO Question n? 588 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Développement durable. - Information. Le chapitre 40 de l'agenda 21 concerne l'information comme aide dans le cadre du processus décisionnel. On y formule un certain nombre de recommandations qui devraient permettre d'améliorer la collecte et l'utilisation d'informations susceptibles d'être utiles dans le cadre du développement durable. Il convient en premier lieu d'élaborer des indicateurs spécifiques de durabilité et de promouvoir leur utilisation. Il faut en outre coordonner et harmoniser la

37 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses( ) reel verband tussen milieumateries en sociale domeinen te worden gelegd. Deze informatie moet vervolgens worden omgezet naar vormen die bruikbaar zijn bij planning en besluitvorming. Op het stuk van logistiek legt Agenda 21 de nadruk op her creëren van internationale, elektronische en geïntegreerde datanetwerken. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 40 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. In welke mate werden al maatregelen genomen ter verbetering van de verwerving en het gebruik van informatie die relevant is voor duurzame ontwikkeling? 3. Hoe wordt die informatieverwerving gecoördineerd? 4. Hoe wordt die informatie orngezet naar vormen die bruikbaar zijn bij de planning en besluitvorming? collecte d'informations et établir un lien structurel entre les matières relatives à l'environnement et les matières sociales. Ces informations doivent ensuite être traitées afin de pouvoir être utilisées dans le cadre de la planification et du processus décisionnel. Sur le plan logistique, l'agenda 21 insiste sur la nécessité de créer des banques de données internationales, électroniques et intégrées. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 40 de l'agenda 21? 2. Quelles mesures ont déjà été prises pour améliorer la collecte et l'utilisation d'informations susceptibles d'être utiles dans le cadre du développement durabie? 3. Comment la collecte de ces informations est-elle coordonnée? 4. Comment ces informations sont-elles traitées afin de pouvoir être utilisées dans le cadre de la planification et du processus décisionnel? DO DO Vraag nr, 589 van de heer De Mol van 30 november 1994 (N.): Agenda21. - Duurzame ontwikkeling. - Internationaal recht. Hoofdstuk 39 van Agenda 21 behandelt de ontwikkeling van het internationaal recht betreffende duurzame ontwikkeling. De Verenigde Naties zullen hun activiteiten voortzetten en ernaar streven zoveel mogelijk landen aan het besluitvormingsproces te laten deelnemen. Zo moeten de mogelijkheden van ontwikkelingslanden om deel te nemen aan het internationaal besluitvormingsproces worden versterkt, Ook moeren prioriteiten worden bepaald voor de verdere totstandkoming van internationaal recht met betrekking tot duurzame ontwikkeling, waarbij de codificatie van het internationaal recht prioritair is. Veel aandacht dient ook te worden geschonken aan de tijdige implementatie van het internationaal recht. Internationale milieuwetgeving mag geen onnodige handelsbelemmeringen opleveren doch het is noodzakelijk dar een internationale normstelling ten aanzien van milieubescherming en ontwikkeling wordt bevorderd. Tegelijk dient ten behoeve van de uitvoering gewerkt te worden aan onder meer internationaalovereengekomen rapportagesystemen. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 39 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Op welke manier tracht u een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en codificatie van het internationaal recht betreffende duurzame ontwikkeling? Question n? 589 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Développement durable. - Droit international. Le chapitre 39 de l'agenda 21 est consacré à l'évolution du droit international en matière de développement durable. Les Nations unies poursuivront leur mission et tenteront de faire participer le plus grand nombre possible de pays au processus décisionnel. Il convient de favoriser la participation des pays en développement au processus décisionnel international et de fixer des priorités en ce qui concerne le renforcement du droit international sur le plan du développement durable. Il faut ainsi en priorité codifier le droit international. Il faut par ailleurs veiller à ce que le droit international soit mis en œuvre en temps opportun. La législation internationale en matière d'environnement ne doit pas entraver inutilement le commerce, mais il est indispensable de veiller à la fixation de normes internationales en matière de protection de l'environnement et de développement. En vue de la mise en œuvre de la législation, il faut notamment élaborer des systèmes internationaux de rapportage. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 39 de l'agenda 21? 2. De quelle manière tentez-vous d'apporter votre contribution au développement et à la codification du droit international relatif au développement durable?

38 14114 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique. Questionset Réponses(SO ) Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO Vraag nr. 951 van de heer Simonet van 25 november 1994 (Fr.): Gemeenteraadsuerklezingen. - Beroep bij de Raad van State. - Burgemeester. - Benoeming. In het kader van een bij de Raad van State ingesteld nier opschortend beroep tot ongeldigverklaring zonder meer van de gemeenteraadsverkiezingen is de situatie duidelijk inzake het statuur van de gemeenteraadsleden en de schepenen. De nieuwe gemeenteraadsleden worden geïnstalleerd en nieuwe schepenen worden verkozen. In geval van ongeldigverklaring van de verkiezingen nemen de voormalige gemeenteraadsleden en schepenen automatisch hun arnbt terug op tot wanneer de nieuw verkozen gemeenteraad wordt geïnstalleerd, Voor de burgemeester, die door de Koning wordt benoemd, is de toestand echter veel minder duidelijk. Enerzijds zou het benoemen van een burgemeester inderdaad betekenen dat men vooruitloopt op de beslissing die de Raad van State trouwens onverwijld zal nemen. Anderzijds, in geval van ongeldigverklaring van de verkiezingen, zouden de voormalige gemeenteraad en het voormalig schepencollege worden voorgezeten door een burgemeester die werd voorgedragen door leden die bij een ongeldig verklaarde verkiezing zijn verkozen. Denkt u niet dat de voordracht aan de Koning van de benoeming van een nieuwe burgemeester in dar geval voorzichtigheidshalve dient te worden opgeschort, te meer daar de Raad van State zeer vlug, namelijk uiterlijk 60 dagen nadat het beroep is ingesteld, een beslissing neemt? DO Question n? 951 de M. Simonet du 25 novembre 1994 (Fr.): Elections communales. - Recours devant le Conseil d'etat. - Bourgmestre. - Nomination. Dans le cadre d'un recours non suspensif en annulation pure et simple des élections communales devant le Conseil d'etat, la situation est claire pour le statut des conseillers communaux et des échevins. Les nouveaux conseillers communaux sont installés et de nouveaux échevins sont élus. En cas d'annulation des élections, les anciens conseillers communaux et les anciens échevins reprennent automatiquement leurs fonctions jusqu'à la date d'installation du conseil issu du nouveau scrutin. Elle l'est par contre beaucoup moins en ce qui concerne le statut du bourgmestre, puisque celui-ci fait l'objet d'une nomination royale. En effet, d'une part, nommer un nouveau bourgmestre serait préjuger de la décision que prendra, dans un délai par ailleurs très bref, le Conseil d'etat. D'autre part, en cas d'annulation des élections, l'ancien conseil et l'ancien collège seraient présidés par un bourgmestre présenté par des élus issus d'un scrutin invalidé.. N'estimez-vous pas que, dans ce cas, il serait plus prudent de surseoir à la présentation à la signature du Roi de la nomination d'un nouveau bourgmestre d'autant que la décision du Conseil d'etat intervient très rapidement, en l'occurrence dans les 60 jours du dépôt du recours? DO DO Vraag nr. 953 van de heer Cortois van 25 november 1994 (N.): Vreemdelingen. - Tijdelijk verblijf. - Verbintenis tot tenlasteneming. - Taalgebruik. Om een visum te verkrijgen met het oog op een tijdelijk verblijf in België moeten sommige buitenlanders ten laste worden genomen door een natuurlijke persoon die er zich toe verbindt de gezondheidszorgen, de kosten van verblijf en van repatriëring van de vreemdeling ten laste te nernen. De voor legalisatie van de handtekening voorgelegde verbintenis tot tenlasteneming (bijlage 43 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondge- Question no 953 de M. Cortois du 25 novembre 1994 (N.): Etrangers. - Séjour temporaire. - Engagement de prise en charge. - Emploi des langues. Afin d'obtenir un visa en vue d'un séjour temporaire en Belgique, certains étrangers doivent être pris en charge par une personne physique qui s'engage à prendre en charge ses soins de santé et ses frais de séjour et de rapatriement. L'engagement de prise en charge prévu pour la légalisation de la signature (annexe 32 de l'arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers) est quelquefois libellé dans une autre langue

39 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) bied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen) is soms in een andere taalopgesteld dan die welke de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken voorschrijven. Kan de burgemeester de legalisatie van de handtekening weigeren als het document dat voor legalisatie van de handtekening wordt voorgelegd niet is opgesteld in de taal die de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken voorschrijven? que celle prescrite par les lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative. Le bourgmestre peut-il refuser la légalisation de la signature si le document prévu à cet effet n'est pas libellé dans la langue prescrite par les lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative ê DO DO Vraag nr, 954 van de heer Van den Eynde van 25 november 1994 (N.): Rijkswacht. - Brusselse metro. Sinds iets minder dan één jaar is de rijkswacht belast met de criminaliteitsbestrijding in de Brusselse metro. De resultaten zouden positief zijn. 1. a) Zijn er cijfers over de huidige en vroegere toestand bekend? b) Zo ja, wat zijn die cijfers? 2. De kantoren waarover de rijkswacht in het station Rogier beschikt, zouden zeer nauw zijn en bovendien slecht belicht. Werden maatregelen genomen om dat te verhelpen? 3. De rijkswacht werkt in de metro met patrouilles van twee man. In meer gevaarlijke zones worden echter twee of drie ploegen gegroepeerd. Wat zijn die gevaarlijke zones? 4. In de metro zijn de radioverbindingen zeer moeilijk en in ten minste zes stations onmogelijk. Zal dat verholpen worden? Question no 954 de M. Van den Eynde du 25 novembre 1994 (N.): Gendarmerie. - Métro de Bruxelles. La gendarmerie est chargée depuis un peu moins d'un an de la lutte contre le criminalité dans le métro de Bruxelles. Les résultats de cette mesure seraient positifs. 1. a) Dispose-t-on de chiffres relatifs à la situation antérieure et à la situation actuelle? b) Dans l'affirmative, quels sont ces chiffres? 2. Les bureaux dont dispose la gendarmerie dans la gare de métro Rogier seraient très exigus et mal éclairés. Des mesures ont-elles été prises pour remédier à cette situation? 3. Les patrouilles opérant dans le métro sont composées de deux gendarmes. Deux ou trois équipes sont cependant groupées dans les zones plus dangereuses. Quelles sont ces zones dangereuses? 4. Les radiocommunications dans le métro seraient très difficiles et même impossibles dans au moins six gares. y remédiera-t-on? DO DO Vraag nr. 955 van de heer Perdieu van 28 november 1994 (Fr.): Rechterlijke orde. - Onverenigbaarheden. Krachtens artikel 293 van het Gerechtelijk wetboek zijn de ambten van de rechterlijke orde onverenigbaar met de uitoefening van een bij verkiezing verleend openbaar mandaat, met enige bezoldigde openbare functie of openbaar mandaat van politieke of administratieve aard, met het ambt van notaris of van gerechtsdeurwaarder, met het beroep van advokaat, met de militaire stand en met de geestelijke stand. De plaatsvervangende rechters zijn onderworpen aan Question n? 955 de M.Perdieu du 28 novembre 1994 (Fr.) : Ordre judiciaire. - Incompatibilités. Suivant l'article 293 du Code judiciaire, les fonctions de l'ordre judiciaire sont incompatibles avec l'exercice d'un mandat public conféré par élection, avec toute fonction ou charge publique rémunérée, d'ordre politique ou administratif, avec les charges de notaire ou d'huissier de justice, avec la profession d'avocat, avec l'état militaire et avec l'état ecclésiastique. Les juges suppléants sont soumis aux mêmes règles d'incompatibilité que les juges effectifs sauf

40 14116 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) dezelfde regels van onverenigbaarheid als de werkende rechters, behoudens de uitoefening van het beroep van advokaat of notaris en de bezigheden die hun daardoor geoorloofd zijn, Artikel 354 van hetzelfde wetboek bepaalt tevens dar de Koning... de onverenigbaarheden..., de verhindering en de vervanging, de afwezigheid... regelt. Artikel 72 van de gemeentewet ten slotte bepaalt dar de leden van het parket, de griffiers en de adjunctgriffiers bij de hoven, burgerlijke rechtbanken of rechtbanken van koophandel en de griffiers van de vredegerechten geen burgemeester of schepen kunnen zijn, 1. Mag een bediende bij een rechtbank bijgevolg het arnbt van gerneente-, OCMW- of provincieraadslid uitoefenen? 2. Zo neen, kan daarvan worden afgeweken? l'exercice des professions d'avocat et de notaire et les activités que celles-ci leur permettent. Par ailleurs, l'article 354 du même Code précise que le Roi détermine... les incompatibilités,... les empêchements et remplacements, les absences... Enfin l'article 72 de la loi communale stipule que les membres du parquet, les greffiers et greffiers adjoints près des cours et tribunaux civils ou de commerce et les greffiers de justice de paix ne peuvent être ni bourgmestre, ni échevin. 1. Dès lors, un employé près d'un tribunal peut-il assumer une charge de conseiller communal ou de CP AS ou de conseiller provincial? 2. Dans la négative, des dérogations peuvent-elles être accordées? DO DO Vraag nr, 956 van de heer Simons van 29 november 1994 (Fr.): Vreemdelingen. - Politiek uluchteling. Merhan Karimi Nasseri leeft al zes jaar, vaderlandloos en zonder papieren, op de luchthaven van Roissy. Hij is in die ongelooflijke siruatie verzeild geraakt ondanks het feit dat hij in 1981 in ons land uiteindelijk het statuut van politiek vluchteling heeft verkregen en dus normaal doorheen de landen die de overeenkomst van Genève hebben ondertekend, mag reizen, In een artikel in «Le Monde» (22 oktober 1994) wordt van dar dossier gewag gemaakt, Is u van dat dossier op de hoogte, en wat kan worden ondernomen om de heer Merhan Karimi Nasseri op te vangen en hem zijn waardigheid terug te geven? Question n? 956 de M. Simons du 29 novembre 1994 (Fr.) : Etrangers. - Réfugié politique. Sans patrie ni papiers, Merhan Karimi Nasseri vit depuis six ans à l'aéroport de Roissy. Cette situation incroyable arrive à quelqu'un qui en 1981 a fini par obtenir le statut de réfugié politique en Belgique et peut donc normalement circuler dans les pays signataires de la convention de Genève. Un article du Monde (22 octobre 1994) fait état de ce dossier. Avez-vous connaissance de ce dossier et qu'est-ce qui peut être envisagé pour accueillir M. Merhan Karimi Nasseri et lui rendre sa dignité? DO DO Vraag nr, 957 van de heer Van Nieuwenhuysen van 29 november 1994 (N.): Rijkswacht. - Voeren. - Yerkiezingscampagne, - Beschadigingen. Tijdens de voorbije campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen overschilderden aanhangers van «Retour à Liège» de Nederlandse benamingen op 22 richtingaanwijzers in Voeren en besmeurden ze heel wat privé-eigendom, verenigingszalen, het Veltrnanshuis en toeristische signalisatie. Alleen al voor de Vlaamse gemeenschap zou de schade frank bedragen. Question no 957 de M. Van Nieuwenhuysen du 29 novembre 1994 (N.): Gendarmerie. - Fourons. - Campagne électorale.- Dégradations. Pendant la dernière campagne électorale, des partisans de «Retour à Liège» ont couvert de peinture les inscriptions en néerlandais sur 22 panneaux de signalisation à Fourons et souillé de nombreuses propriétés privées, des salles de réunion, la «Veltrnanshuis» et des signalisations touristiques. Pour la seule Communauté flamande, les dégâts se chiffreraient à francs.

41 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Hoeveel klachten registreerde de rijkswacht? 2. Startte de rijkswacht een onderzoek? 3. Werden verdachte personen ondervraagd? 4. Heeft de rijkswacht al enig vermoeden over wie de daders zijn? 1. Combien de plaintes la gendarmerie a-t-elle enregistrées? 2. La gendarmerie a-t-elle ouvert une enquête? 3. Les personnes suspectées ont-elles été interrogées? 4. La gendarmerie a-t-elle quelques soupçons quant aux auteurs de ces faits? DO Vraag nr. 958 van de heer Landuyt 1994 (N.): Vreemdelingen. - van 30 november Humanitair verblijfsrecht. De wet van 15 december 1980 geeft aan de minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft de mogelijkheid om aan vreemdelingen een verblijfsrecht toe te staan om humanitaire redenen. Vaak beroepen asielzoekers, waarvan de aanvraag na geruime tijd ongegrond wordt verklaard en die zich al geïntegreerd hebben, zich op die bepaling om hun verblijfstoestand alsnog te laten regulariseren. Hierbij kunnen deze asielzoekers soms rekenen op de sympathie van de plaatselijke bevolking, die de vraag van betrokkenen naar legalisering van hun verblijfstoestand door allerlei acties ondersteunt. Nochtans kan de aanhang die een afgewezen asielzoeker kan mobiliseren op zich geen doorslaggevend criterium zijn om al dan niet een humanitair verblijfsrecht toe te staan, Het ontbreken van geschreven criteria leidt echter tot een grote rechtsonzekerheid. Op welke criteria baseert u zich om een aanvraag tot verblijfsrecht op basis van artikel 3 van de wet van 15 december 1980 in te willigen of af te wijzen? DO Question n? 958 de M. Landuyt du 30 novembre 1994 (N.): Etrangers. - Droit de séjour humanitaire. En vertu de la loi du 15 décembre 1980, le ministre compétent en matière d'accès au territoire, de séjour, d'établissement et d'expulsion des étrangers peut accorder à des étrangers un droit de séjour pour des raisons humanitaires. Les demandeurs d'asile dont la demande a été déclarée non fondée après un certain temps et qui se sentent déjà intégrés font souvent valoir cette disposition pour encore faire régulariser leur séjour. A cette occasion, ils peuvent parfois compter sur la sympathie de la population locale, qui, par toute une série d'actions, soutient la demande de régularisation des intéressés. Toutefois, le soutien que peut mobiliser un demandeur d'asile rejeté ne peut constituer un critère déterminant pour accorder ou non un droit de séjour humanitaire. L'absence de critères écrits entraîne cependant une grande insécurité juridique. Sur quels critères vous fondez-vous pour accorder ou refuser une demande de droit de séjour introduite sur la base de l'article 3 de la loi du 15 décembre 1980? DO Vraag nr, 959 van de heer Maingain 1994 (Fr.): van 30 november Openbaar ambt. - Viering van de eredienst. - Receptie. - Plaats. In verscheidene administratieve gebouwen die onder de federale overheid ressorteren, werden kleine affiches opgehangen om het overheidspersoneel uit te nodigen «de mis voor het overheidspersoneel» in de Sint-Michielskathedraal te Brussel (donderdag 22 september 1994 om uur) bij te wonen. Het initiatief zou uitgaan van de parochiale werken van de Sint- Michielskathedraal. Ik weet niet of die praktijk tot de administratieve traditie behoort, maar bovendien werden de deelnemers uitgenodigd elkaar na de viering in het Markiesgebouw van het ministerie van de DO Question n? 959 de M. Maingain du 30 novembre 1994 (Fr.): Fonction publique. - Célébration du culte. - Réception. - Lieu. En différents bâtiments administratifs, relevant de l'autorité fédérale, ont été apposées des affichettes invitant le personnel du secteur public à assister à «la messe pour le personnel du secteur public» en la cathédrale Saint-Michel à Bruxelles (jeudi 22 septembre 1994 à 12 h 10). Cette initiative serait due aux œuvres paroissiales de la cathédrale Saint-Michel. Je ne sais si une telle pratique relève de la tradition administrative mais, qui plus est, les participants étaient invités à se rencontrer, après la célébration, dans le bâtiment «Le Marquis» du ministère de la Communauté flamande. 1798

42 14118 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(Sa ) Vlaamse Gemeenschap te ontmoeten. De uitnodiging was zowel aan de Nederlandstalige als aan de Franstalige personeelsleden gericht. 1. Moest die ontmoeting in het gebouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap worden georganiseerd omdat er geen lokalen in een gebouw van een federaal ministerie ter beschikking werden gesteld? 2. Welke omstandigheden hebben de organisatoren van die ontmoeting tot die keuze aangezet? Cette invitation s'adressait tant aux agents du rôle linguistique néerlandais qu'à ceux du rôle linguistique français. 1. Faut-il considérer que cette réception a dû être organisée dans le bâtiment du ministère de la Communauté flamande faute de mise à disposition de locaux dans un bâtiment d'un ministère fédéral? 2. Quelles circonstances ont amené les organisateurs de cette réunion à faire un. tel choix? DO Vraag nr, 960 van de heer Ansoms van 30 november 1994 (N.): Veiligheidsfonds. - Brandweer. Artikel6 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid bepaalt dat een veiligheidsfonds wordt ingeschreven op de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit fonds is o.a. bestemd voor het financieren van de beroepsopleiding van de brandweerdiensten. 1. Welk bedrag werd voor dit fonds uitgetrokken voor de begrotingsjaren 1992, 1993 en 1994? 2. a) Voor welke doeleinden werden de middelen van dit fonds aangewend in 1992, 1993 en 1994? b) Welk bedrag werd voor elk doel uitgetrokken? 3. Welke procedure wordt er gevolgd om te bepalen hoe het fonds besteed wordt en wordt hierover overleg gepleegd met de brandweerfederaties en provinciale brandweerscholen? DO Question no960 de M. Ansoms du 30 novembre 1994 (N.): Fonds de la sécurité contre l'incendie et l'explosion.- Service d'incendie. L'article 6 de la loi du 30 juillet 1979 relative à la prévention des incendies et des explosions ainsi qu'à l'assurance obligatoire de la responsabilité civile dans ces mêmes circonstances prévoit un Fonds de la sécurité contre l'incendie et l'explosion à la section particulière du budget du ministère de l'intérieur. Ce fonds sert, entre autres, à financer la formation professionnelle des sapeurs-pompiers. 1. Quel montant a été attribué à ce fonds pour les années budgétaires 1992, 1993 et 1994? 2. a) A quels usages les moyens attribués à ce fonds ontils été affectés en 1992, en 1993 et en 1994? b) Quel montant a été réservé à chacune de ces affectations? 3. Quelle procédure a-t-on suivie pour fixer les affectations du fonds, et celles-ci font-elles l'objet d'une concertation avec les fédérations de sapeurspompiers et les écoles provinciales assurant la formation de sapeur-pompier? DO Vraag nr, 961 van de heer Ansoms van 30 november 1994 (N.): Civiele bescherming. - Brandweerinspecties. - Werkingsmiddelen. Artikel 9 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming bepaalt dat de brandweerdiensten onderworpen zijn aan de door de Koning georganiseerde inspecties. De provinciale brandweerinspecties worden daarenboven belast met tal van andere wettelijke opdrachten zoals inspecties van de provinciale brandweerscholen, advies i.v.m, DO Question no961 de M. Ansoms du 30 novembre 1994 (N.): Protection civile. - Inspection des services d'incendie. - Moyens de fonctionnement. L'article 9 de la loi du 31 décembre 1963 concernant la protection civile prévoit que les services d'incendie sont soumis à l'inspection organisée par le Roi. En outre, l'inspection provinciale des services d'incendie est chargée de quantité d'autres missions légales: inspecter les écoles de pompiers provinciales, rendre des avis sur les demandes de dérogation pour les

43 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) afwijkingsaanvragen voor rustoorden, ziekenhuizen en voetbalstadions, deelname aan oefeningen en interventies in verband met rampenplannen. De leden van de provinciale brandweerinspectie (1 ingenieur en 1 inspecteur per 2 provincies) beschikken hiervoor echter niet over de nodige middelen en personeel: er is geen administratief personeel, geen dienstvoertuig, geen computer, geen werkingsbudget. Waarom worden de nodige middelen en personeel niet ter beschikking gesteld voor die nochtans belangrijke dienst? maisons de repos, les hôpitaux et les stades de football, participer aux exercices et interventions en rapport avec les plans d'urgence. Toutefois, l'inspection provinciale des services d'incendie (1 ingénieur et 1 inspecteur pour 2 provinces) ne disposent pas des moyens et du personnel nécessaires pour accomplir ces tâches: elle ne dispose pas de personnel administratif, ni de véhicule de service, ni de matériel informatique, ni de budget de fonctionnement. Pourquoi ces moyens et ce personnel ne sont-ils pas mis à la disposition de ce service pourtant important? DO Vraag nr, 962 van de heer Duquesne 1994 (Fr.): Openbaar ambt, - Niveau Toegang. van 1 december Het koninklijk besluit van 14 september 1994 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige arnbtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4, werd in het Belgisch Staatsblad van 18 oktober 1994 bekendgemaakt. Het blijkt dat sommige houders van bekwaamheidsattesten 3 (graduaten) naar niveau 2+ overgegaan zijn, andere dan weer niet. Zo behoort de gegradueerd ziekenverpleger bijvoorbeeld nu tot niveau 2+, terwijl zulks voor de gegradueerde in elektriciteit niet het geval is. 1. Hoe wordt die ongelijke behandeling verklaard? 2. Ware het niet billijker geweest alle gegradueerden (bekwaamheidsattest 3) naar niveau 2+ over te hevelen? DO Question no 962 de M. Duquesne du 1 er décembre 1994 (Fr.): Fonction publique. - Niveau Accès. L'arrêté royal du 14 septembre 1994 portant simplification de la carrière de certains agents des administrations de l'etat appartenant aux niveaux 2, 3 et 4 a été publié dans le Moniteur belge du 18 octobre Il apparaît que certains titres 3 (graduats) ont accédé au niveau 2+ et d'autres non. A titre d'exemple, l'infirmier gradué passe au niveau 2+, mais ce n'est pas le cas du gradué en électricité. 1. Quelle est la raison de cette différence de traitement? 2. N'était-il pas plus juste de faire passer tous les gradués (titre 3) au niveau 2+? DO Vraag nr, 963 van de heer Van den Eynde van 1 december 1994 (N.): Veiligheid. - Brussel. - Binnenuaartschippers. Eind november ontdekte de Nederlandse politie te water in Terneuzen zeven geweren aan boord van een Belgisch binnenvaartschip. De schipper verklaarde dar hij wapens binnen handbereik hield omdat zijn veiligheid alles behalve verzekerd is als hij door Brussel vaart, Dit wordt door veel schippers bevestigd (Het Nieuwsblad van 27 november 1994). Zij verklaren dat zij bij de doorvaart van de hoofdstad heel vaak het slachtoffer zijn van diefstal en van vandalisme. De buurt van het Klein Kasteeltje zou de gevaarlijkste zijn, 1. Bent u daarvan op de hoogte? DO Question no 963 de M. Van den Eynde du 1 er décembre 1994 (N.): Sécurité. - Bruxelles. - Bateliers. La police maritime néerlandaise a découvert à Terneuzen, à la fin de novembre, sept fusils à bord d'un bateau de navigation intérieure belge. Le batelier a déclaré qu'il gardait des armes à portée de la main parce que sa sécurité était loin d'être assurée quand il traverse Bruxelles en bateau. De nombreux bateliers confirment ces propos (<< Het Nieuu/sblad» du 27 novembre 1994). Ils affirment être très fréquemment victimes de vols et d'actes de vandalisme lors de la traversée de Bruxelles. La zone autour du Petit Château serait la plus dangereuse à cet égard. 1. Etes-vous au courant de cette situation?

44 14120 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) 2. a) Werden maatregelen getroffen om de schippers in de kanaalzone en in de haven van Brussel te beschermen? b) Zo ja, welke? 2. a) Des mesures ont-elles été prises pour protéger les bateliers dans la zone du canal et le port de Bruxelles? b) Dans l'affirmative, lesquelles? DO DO Vraag nr, 964 van de heer Duquesne van 1 december 1994 (Fr.): Ambulante activiteiten. - Openbare markten. - Controle. - Reglementering. - Uitvoeringsbesluiten. Talrijke ambulante handelaars klagen over de op de meeste openbare markten heersende toestand: anarchie, corruptie en nepotisme tieren er welig. De federatie van ambulante handelaars fulmineert meer bepaald tegen: het lichtvaardig afgeven van leurkaarten (er zouden wel ambulante handelaars in België zijn, meer dan in Frankrijk!); de onrechtmatige stijging van de prijzen van de standplaatsen op de markten; - de willekeur van sommige marktmeesters en gemeenteambtenaren; de achterhaalde gemeentewetten tot gemeente verschillen; die van gemeente de niet gereglementeerde markten (rommelmarkten zonder gemeentevergunning, enz.). De federatie eist dan ook: een reglementering van de toegang tot het beroep; een strenge controle van de leurkaarten en de inschrijvingskaarten voor BTW en handelsregister (de markten worden immers overspoeld door vreemdelingen of particulieren-gelegenheidsuitdragers die hun waar aan de man brengen zonder over die documenten te beschikken); gemeentelijke reglementen die de plichten maar ook de rechten van de ambulante handelaars vastleggen; een strikte reglementering van de verkoop van huisdieren op de openbare markten; de invoering van een hygiëne- en kwaliteitslabel voor etenswaren die ter plaatse worden verkocht en uit het vuistje opgegeten (frieten, hot dogs, enz.). 1. Worden maatregelen genomen om de situatie recht te trekken? Question no 964 de M. Duquesne du 1 er décembre 1994 (Fr.): Activités ambulantes. - Marchés publics. - Contrôle. Réglementation. Arrêtés d'exécution. De très nombreux commerçants ambulants se plaignent de la situation qui règne le plus souvent sur les marchés publics: anarchie, corruption et copinage semblent s'y répandre. La fédération qui les regroupe s'insurge plus précisément contre: la délivrance inconsidérée de cartes de commerçants ambulants (il y aurait ainsi ambulants en Belgique, soit de plus qu'en France!); l'augmentation abusive du prix des emplacements; les décisions arbitraires de certains placiers et responsables communaux; les lois communales commune à l'autre; dépassées et différant d'une les marchés non réglementés (brocantes sans autorisation communale, etc). Elle réclame notamment: l'instauration d'un accès à la profession; un contrôle rigoureux des cartes d'ambulants et de l'immatriculation à la TVA et au registre de commerce (les marchés sont en effet envahis par des étrangers ou des particuliers brocanteurs qui vendent en étant dépourvus de ces documents); des règlements communaux définissant les devoirs mais aussi les droits des commerçants ambulants; une réglementation stricte de la vente d'animaux domestiques sur les marchés publics; l'instauration d'un label de qualité et d'hygiène pour les produits de bouche vendus et consommés sur place (frites, hot dogs, etc). 1. Des mesures sont-elles envisagées pour remédier à cette situation?

45 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Wanneer worden de uitvoeringsbesluiten van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten eindelijk gepubliceerd? 2. Quand les arrêtés d'exécution de la loi du 25 juin 1993 mettant en œuvre l'organisation des marchés publics sortiront-ils enfin? DO Vraag nr, 965 van de heer Pierco van 1 december 1994 (N.): Gemeentewet. - Wijzigingen. - Bekendmaking. Het wetsontwerp tot wijziging van de nieuwe gemeentewet met het oog op de versterking van de gemeentelijke democratie werd op 21 juni 1994 door de Kamer aangenomen. Die wet werd nog niet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De ministeriële omzendbrief van 9 oktober 1994 met betrekking tot de validatie van de gemeenteraadsverkiezingen en de installatie van de gemeenteraadsleden stelt dat een tweede oproeping voor de eedaflegging zeven vrije dagen voor de dag van de gemeenteraadszitting moet verstuurd worden, terwijl artikel 87 van de nieuwe gemeentewet nog steeds een periode van vijf dagen voorschrijft. Het nieuwe artikel 120 van dezelfde wet handelt over de samenstel1ing van de gemeenteraadscommissies. Aangezien beide aangehaalde punten in de onmiddellijke toekomst zeer actueel zijn, lijkt het aangewezen dat deze wetswijzigingen spoedig gepubliceerd worden. Waarom worden de wijzigingen aan de nieuwe gemeentewet zo laat bekendgemaakt? DO Question n? 965 de M. Pierco du 1 er décembre 1994 (N.): Loi communale. - Modifications. - Publication. Le projet de loi modifiant la nouvelle loi communale en vue du renforcement de la démocratie communale a été adopté à la Chambre le 21 juin La loi n'a cependant toujours pas été publiée au Moniteur belge. La circulaire ministériel1e du 9 octobre 1994 relative à la validation des élections communales et à l'installation des conseillers communaux dit que la deuxième convocation pour la prestation de serment est envoyée au moins sept jours francs avant celui de la réunion du conseil communal, alors que l'article 87 de la nouvelle loi communale s'en tient toujours à un délai de cinq jours. L'article 120 (nouveau) de la loi traite de la composition des commissions du conseil communal. Etant donné que ces deux points évoqués seront d'actualité dans un avenir immédiat, il paraît bien opportun de ne plus tarder à publier ces modifications de la loi. Pourquoi la publication des modifications de la nouvelle loi communale se fait-elle attendre si longtemps? DO Vraag nr. 966 van de heer Duquesne 1994 (Fr.): van 1 december Logementshuizen. - Controle op reizigers. - Formaliteiten. Artikel 1 van de wet van 17 december 1963 tot inrichting van de controle op reizigers in logementshuizen legt de hotelhouder, de logementhouder, de kamerverhuurder of de door hem aangewezen aangestelde een aantal formaliteiten op voor de inschrijving van de.reizigers aan wie hij logies verschaft. Die formaliteiten zijn uitermate wijdlopig voor de toeristische gemeenten in Luxemburg (waar vooral aan weekendtoerisme wordt gedaan), en bovendien niet eens erg doeltreffend: wanneer de kaarten terugbezorgd worden, zijn de toeristen vaak al vertrokken. Een en ander is bijzonder ingewikkeld bij weekendverblijven, omdat kamerverhuurders minder goed gewapend zijn dan hotelhouders. Welkemaatregelen neemt u? DO Question n? 966 de M. Duquesne du 1 er décembre 1994 (Fr.): Maisons d'hébergement. - Contrôle des voyageurs. - Formalités. L'article 1 er de la loi du 17 décembre 1963 impose aux hôteliers, aubergistes, logeurs ou leurs préposés des formalités relatives à l'inscription des voyageurs qu'ils hébergent. Ces formalités sont particulièrement lourdes pour les communes touristiques du Luxembourg (où il s'agit essentiellement de tourisme de week-end) et ce pour une efficacité réduite: quand les fiches sont retournées, les touristes sont bien souvent déjà partis. C'est spécialement compliqué pour les secondes résidences, car les logeurs sont moins armés que les hôteliers. Quelles mesures prenez-vous?

46 14122 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO Vraag nr, 525 van de heer De Bremaeker van 28 november 1994 (N.): «All ranks» kwartiermesses. - Feesten. Begin oktober 1994 maakte de J5 zijn krachtlijnen voor de herstructurering van de restauratiediensten bekend. Er zouden «All ranks kwartierrnesses» en een «veldhuishouding» opgericht worden. De «All ranks huishouding» zou de taken overnemen van de nu bestaande messes officieren en huishoudingen onderofficieren. 1. Er wordt gesteld dat de maatregel niet belet dat de maaltijden worden genomen in afzonderlijke eetzalen of op verschillende plaatsen, a) Waarom beperkt men zich tot een louter adrninistratieve fusie? b) Is het anno 1994 nog steeds noodzakelijk een strikt en oubollig kastensysteem in stand te houden binnen de krijgsmacht? c) Is het niet rationeler (besparingen in lokalen, onderhoud, verwarming,... ) van de All ranksmesses echte «all ranks messes» te maken? 2. De toegang tot de «all ranks. huishouding wordt uitvoerig geregeld. Zo zijn feesten met een rnilitair karakter, die «de korpsgeest bevorderen. of de belangrijkste gebeurtenissen vieren in de loopbaan van een militair toegestaan, evenals feesten op initiatief van het commando ten voordele van militairen en vreemde personen die tot doel hebben de goede relaties tussen het leger en de natie te bevorderen. Feesten en maaltijden met een privékarakter zijn verboden. Het is een publiek geheim dat al te vaak allerlei feesten van militairen, met of zonder leden van hun gezin, ondergebracht worden onder de categorie «korpsgeest bevorderend». In sommige kazernes werden dergelijke feesten zeer frequent georganiseerd (bv. driemaandelijks). Zijn geen strengere normen noodzakelijk voor de definitie van een «militair feest. en de frequentie waarmee dergelijke feesten, toch deels op kosten van het departement, kunnen worden georganiseerd? DO Question no 525 de M. De Bremaekerdu 28 novembre 1994 (N.): Mess «all ranks», - Organisation de fêtes. Début octobre 1994, le J5 (chef d'etat-major gênêral) a présenté les lignes de force de la restructuration des services de restauration. On créerait des mess de quartier «ail ranks- ainsi qu'un ménage de campagne. Le ménage «ail ranks. reprendrait les activités des actuels mess des officiers et des ménages sous-officiers. 1. Dans Ie cadre de la nouvelle réglementation, les repas pourront cependant toujours être pris dans des salles séparées ou en des endroits différents. a) Pourquoi se limite-t-on à une fusion purement administrative? b) Est-il encore indispensable, en 1994, de maintenir un système de castes strict et dépassé au sein des forces armées? c) Ne serait-il pas plus rationnel (économies au niveau des locaux, de l'entretien, du chauffage,...) de transformer les mess «all ranks» en véritables «mess all ranks»? 2. L'accès au ménage «ail ranks» est réglé jusque dans les moindres détails. Ainsi, des fêtes de caractère militaire renforçant «l'esprit de corps» ou célébrant des événements importants dans la carrière d'un rnilitaire peuvent y être organisées. Peuvent également s'y dérouler des fêtes organisées à l'initiative du cornrnandement pour des militaires ou des personnes étrangères à l'armée et qui ont pour but de promouvoir les bonnes relations entre l'armée et la nation. Les fêtes et repas à caractère privé sont interdits. Il est de notoriété publique que des fêtes organisées par des militaires, et auxquelles participent ou non les membres de leur famille, sont souvent considérées abusivement comme devant «renforcer l'esprit de corps». Dans certaines casernes, de telles fêtes sont organisées fréquemment (tous les trois mois, par exemple). Ne conviendrait-il pas de définir plus précisément la notion de «fête militaire» et de prévoir des normes plus sévères en ce qui concerne la fréquence avec laquelle peuvent être organisées ces fêtes, dont le coût est partiellement à charge du département? DO Vraag nr. 527 van de heer Annemans van 29 november 1994 (N.): Departement. - Begroting. - Beleidsnota. In sectie 16- Landsverdediging van de Commentaar en opmerkingen bij het ontwerp van algemeneuitga- DO Question no 527 de M. Annemans du 29 novembre 1994 (N.): Département. - Budget. - Note de politique. La Cour des comptes estime, dans la section 16 (Défense nationale) des Commentaires et observations

47 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) venbegroting van de Staat voor het begrotingsjaar 1995 en van de daarbijhorende administratieve begrotingen stelt het Rekenhof dat de beleidsnota van het ministerie van Landsverdediging voor begrotingsj aar 1995 te sterk werd ingekort. Men vindt bijna geen gegevens over de globale' middelen waarover Landsverdediging beschikt (begrotingskredieten,ontvangsten uit prestaties voor derden, aanvullende middelen afkomstig uit realisatie van activa). Ook de gebruikelijke toelichting betreffende de uitgavencategorieën (personeel, werking, investeringen) en de financiering van humanitaire operaties werd dit keer niet verstrekt. 1. Heeft u intussen een vollediger beleidsnota opgesteld? 2. Waarom werd de beleidsnota in vergelijking met de voorgaande jaren ingekort? 3. Heeft u maatregelen genomen die in de toekomst. moeten leiden tot de opstelling van volledige en gedetailleerde beleidsnota's? 4. Het Rekenhof geeft een schatting van de middelen waarover Landsverdediging nog beschikt naast de begrotingskredieten. a) Wat zijn de exacte cijfers? b) Waarom kwamen die niet voor in de beleidsnota? sur le projet de budget général des dépenses de l'etat pour l'année budgétaire 1995 et les budgets administratifs qui l'accompagnent, que la note de politique du ministère de la Défense nationale pour l'année budgétaire 1995 a été trop fortement résumée. On n'y trouve pratiquement aucune donnée sur l'ensemble des moyens dont dispose la Défense nationale (crédits budgétaires, recettes de prestations pour tiers, moyens complémentaires issus de réalisations d'actifs). De même, l'exposé habituel sur les catégories de dépenses (personnel, fonctionnement, investissements) et le financement d'opérations humanitaires fait également défaut. 1. Avez-vous entre-temps rédigé une note de politique plus complète? 2. Pourquoi la note de politique a-t-elle été résumée par comparaison avec les années précédentes? 3. Avez-vous pris des mesures pour qu'à l'avenir les notes de politique soient rédigées complètement et en détail? 4. La Cour des comptes fournit, en plus des crédits budgétaires, une estimation des moyens dont la Défense nationale dispose. a) Quels sont les chiffres exacts? b) Pourquoi ne figurent-ils pas dans la note de politique? Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO Vraag nr, 230 van de heer Van den Eynde van 25 november 1994 (N.): Wetenschappelijk onderzoek, - Gentse universiteit. Politieke partijen.- Het steunpunt sociopolitiek systeem van de universiteit van Gent (UG) kondigt de publikatie aan van de besluiten van alle naoorlogse congressen van de volgende politieke partijen: Volksunie, CVP, (B)SP, PVV en Agalev, Merkwaardig ontbreekt het Vlaams Blok in die reeks. In de folder die deze publikaties aankondigt, zegt de UG dat ze de congresbesluiten van de vijf belangrijkste Vlaamse partijen wil uitgeven. Zowel bij de parlementsverkiezingen van 1991 als bij de Europese en gemeenteraadsverkiezingen van 1994 haalde het Vlaams Blok echter merkelijk meer stemmen dan de VU of Agalev. Is het werk van de UG dan nog wetenschappelijk verantwoord? DO Question n? 230 de M. Van den Eynde du 25 novembre 1994 (N.): Recherche scientifique. - Partis politiques. - Université de Gand. Le centre d'étude des systèmes socio-politiques de l'université de Gand (UG) annonce la publication des conclusions de tous les congrès d'après-guerre des partis politiques suivants: la Volksunie, le CVP, le (B)SP, le PVV et Agalev. Il est surprenant que le Vlaams Blok n'en fasse pas partie. Dans le dépliant où ces publications sont annoncées, l'ug dit qu'elle a l'intention d'éditer les conclusions des congrès des cinq partis flamands les plus importants. Or, tant aux élections législatives de 1991 qu'aux élections européennes et communales de 1994, le Vlaams Blok a obtenu nettement plus de voix que la VU ou Agalev. L'UG accomplit-elle encore un travail scientifique digne de ce nom?

48 14124 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr, 164 van de heer Annemans van 29 november 1994 (N.):. Departement. - Begroting. - Ontwikkelingsprojecten. - Pinanciële samenwerking. In sectie 15 - Ontwikkelingssamenwerking - van de commentaar en opmerkingen bij het ontwerp van algemene uitgavenbegroting van de Staat voor het begrotingsjaar 1995 en van de daarbijhorende administratieve begrotingen stelt het Rekenhof dat de basisallocaties en betreffende ontwikkelingsprojecten en financiële samenwerking onvoldoende verantwoord en onvoldoende gedetailleerd zijn. Het gaat hier om bijna vijf miljoen frank ordonnanceringskredieten. Daardoor is het bijna onmogelijk te oordelen over de realisatiegraad van concreet gedefinieerde doelstellingen. Het Rekenhof dringt aan op het verstrekken van gedetailleerde informatie nopens de projecten waarvoor begrotingsmiddelen gevraagd worden. Voor de financiële samenwerking vraagt het Rekenhof dat voor elk type financiële steun (giften, leningen, rentevergoedingen, enz.) het bedrag zou meegedeeld worden en tevens de landen en/of instellingen die voor deze steun in aanmerking komen. Welke maatregelen heeft u al genomen om die tekortkomingen weg te werken? DO Question no 164 de M. Annemans du 29 novembre 1994 (N.): Département. - Budget. - Projets de développement. - Coopération financière. Dans la section 15 - Coopération au développement - des Commentaires et observations de la Cour des comptes sur le projet de budget général des dépenses de l'etat pour l'année budgétaire 1995 et des budgets administratifs y afférents, la Cour des comptes dit que les allocations de base et concernant les projets de développement et la coopération financière sont insuffisamment motivés et détaillés. Il s'agit en l'occurrence de près de cinq millions de francs de crédits d'ordonnancement. Aussi est-il presque impossible d'apprécier le degré de réalisation d'objectifs définis concrètement. La Cour des comptes insiste pour que soient diffusées des informations détaillées concernant les projets pour lesquels des moyens budgétaires sont demandés. Pour ce qui est de la coopération financière, la Cour des comptes demande que pour chaque type d'aide financière (dons, prêts, indemnités de rente, etc.), le montant soit communiqué, de même que les pays et/ou les institutions qui entrent en considération pour bénéficier de cette aide. Quelles mesures avez-vous déjà prises afin de combler ces lacunes? DO DO Vraag nr, 165 van de heer De Mol van 30 november 1994 (N.): Agenda Lange-termijnbeleid. Hoofdstuk 37 van Agenda 21 gaat dieper in op het gebrek aan een gevormd kader en lokale structuren als één van de hoofdfactoren waarom ontwikkelingshulp faalt. Dit hoofdstuk legt het accent op drie punten in het debat: nadruk op lange termijn, meer participatie van sociale bewegingen en NGO's in de besluitvorming en de intentie om plannen en projecten ook op duurzaamheidscriteria te toetsen. Wat betreft dit lange-termijnperspectief moet de Belgische overheid in de projecten waarin ze betrokken is hierop de nadruk leggen, evenals op departicipatie van groepen die representatief zijn voor de zwakkere bevolkingsgroepen. In de gemengde commissies met de minst ontwikkelde concentratielanden van de Belgische ontwikke- Question no 165 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda Politique à long terme. Le chapitre 37 de l'agenda 21 avance l'absence de cadres suffisamment formés et de structures locales comme l'un des principaux facteurs susceptibles d'expliquer l'échec de l'aide au développement. Trois éléments sont plus particulièrement mis en avant dans ce chapitre: l'importance du long terme, la participation accrue de groupements sociaux et d'ong au processus décisionnel et la volonté de prendre en compte des critères de durabilité au niveau des plans et des projets. Pour les projets auxquels la Belgique est associée, les autorités belges devraient mettre l'accent sur les perspectives à long terme ainsi que sur la participation de groupements représentant les catégories les plus faibles de la population. Dans le cadre de la

49 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) lingssamenwerking moet lange-termijnvorming een vast agendapunt worden. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 37 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Op welke manier wordt gestreefd naar een langetermijnperspectief in de projecten waarin de Belgische overheid betrokken is? 3. Hoe wordt de lange-terrnijnvorrning gegarandeerd in de gemengde commissies met de minder ontwikkelde landen? coopération au développement belge, la prise en compte du long terme devrait être une préoccupation constante au sein des commissions mixtes auxquelles participent les pays de concentration les moins développés. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 37 de l'agenda 21? 2. Comment tente-t-on de faire entrer en ligne de compte le long terme pour les projets auxquels la Belgique est associée? 3. Comment est garantie la prise en compte du long terme au sein des commissions mixtes auxquelles participent les pays les moins développés? 1799

50 14126 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO )

51 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Vragen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en antwoorden van de Ministers, Questions posées par les membres de la Chambre des Représentants et réponses données par les Ministres. Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO Dû Vraag nr, 465 van de heer Matagne van 3 november 1994 (Fr.): Departement. - Overheidsopdrachten. - Vervoer. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ABOS zouden al jarenlang steeds weer dezelfde bedrijven in de arm nemen voor transport en verzending en voor de inrichting en de benodigdheden voor onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland, Is het jaarlijks gunnen van die opdrachten via een offerteaanvraag geen wettiger werkwijze? Antwoord: Door haar speciaal statuut dient de verzending van de diplomatieke tas te beantwoorden aan zeer specifieke eisen qua behandeling, opslag, follow up en veiligheid. Wekelijks worden één of meer diplomatieke tassen verzonden naar 121 verschillende bestemmingen over de ganse wereld. De verzending en de ontvangst van elk van deze tassen wordt door het departement permanent opgevolgd, Regelmatig moeten er, op vraag van de diplomatieke posten zelf of om andere redenen, wijzigingen worden aangebracht aan de verzendingsmodaliteiten. Dit heeft voor gevolg dat het departement op elk ogenblik zelfstandig moet kunnen beslissen over de toe te passen modaliteiten, en over de expediteurs en vervoermaatschappijen waarop het een beroep wenst te doen. Op basis van deze vereiste wordt, voor de verzending van de diplomatieke tassen, samengewerkt met een aantal expediteurs die hun vakbekwaamheid en betrouwbaarheid hebben bewezen, en die op de hoogte zijn van de specifieke voorwaarden waaraan deze verzendingen moeten beantwoorden, Dit biedt de garantie dat elke beslissing tot wijziging van de verzendingsmodaliteiten onmiddellijk, nauwkeurig en volgens de wensen van het departement en van de diplomatieke posten wordt uitgevoerd. Question na 465 de M. Matagne du 3 novembre 1994 (Fr.):. Département. - Marchés publics. - Transport. Il nous revient que depuis de nombreuses années les départements du ministère des Affaires étrangères et de l'ag CD occupent toujours les mêmes sociétés pour le transport et l'expédition, pour l'aménagement et les fournitures à nos postes diplomatiques à l'étranger. Ne serait-il pas plus légal que vos départements soumissionnent annuellement en ce qui concerne ces services? Réponse: De par son statut particulier, l'expédition de la valise diplomatique doit répondre à des exigences spécifiques en ce qui concerne la manipulation, le stockage, le suivi et la sécurité. Chaque semaine, une ou plusieurs valises diplomatiques sont expédiées vers 121 destinations dans le monde entier. L'expédition et la réception de chacune de ces valises sont suivies constamment par le département. Régulièrement, sur la demande des postes diplomatiques ou pour toute autre raison, des modifications doivent être apportées aux modalités d'expédition. Ceci a pour conséquence que le département doit pouvoir décider de façon autonome, à chaque instant, des procédures à appliquer et des expéditeurs ou des transporteurs auxquels il souhaite faire appel. A partir de ces exigences, il est fait appel pour les valises diplomatiques à un certain nombre d'expéditeurs qui ont fait preuve de compétence et de sérieux; ils sont également au fait des conditions particulières auxquelles ces envois doivent répondre. Ceci offre la garantie que chaque décision de modifier les modalités d'une expédition est exécutée immédiatement, ponctuellement et selon les souhaits du département et des postes diplomatiques.

52 14128 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Door gebruik te maken van meerdere expediteurs, kunnen bovendien de aangerekende kosten onderling worden vergeleken, zodat de concurrentie op dat vlak een gunstige weerslag heeft op de kostprijs voor de verzending van de diplomatieke tassen. En utilisant les services de plusieurs expéditeurs, il est également possible de comparer les différents prix, et de cette façon de faire jouer la concurrence de façon bénéfique pour le prix de revient de l'envoi des valises diplomatiques. DO DO Vraag Dr. 467 van de heer Barbé van 3 november 1994 (N.): Verdrag. - Industriële ongevallen. - Goedkeuring van de gewesten. Het verdrag inzake grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen met bijlagen I tot en met XIII (opgemaakt te Helsinki, 17 maart 1992) zou nog niet aan de gewesten bezorgd zijn, alhoewel de interministeriële conferentie voor het buitenlands beleid al besliste dat het gaat om een gemengd verdrag. Waarom heeft u dit verdrag nog niet aan de gewesten bezorgd? Antwoord: 1. Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dar de conventie inzake grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen (met bijlagen I tot en met XIII), opgemaakt te Helsinki op 17 maart 1992, niet kon worden overgemaakt aan de Gewesten, zolang de Nederlandse vertaling ervan ontbrak. 2. Ondertussen is deze vertaling verschenen in het Tractatenblad. De tekst van de conventie werd reeds doorgestuurd naar de Gewesten. Question n? 467 de M. Barbé du 3 novembre 1994 (N.): Traité. - Accidents industriels. - Approbation par les régions. Le traité relatif aux conséquences transfrontalières d'accidents industriels et ses annexes I à XIII (dressé à Helsinki, le 17 mars 1992) n'aurait pas encore été transmis aux régions alors que la conférence interrninistérielle pour la politique étrangère a déjà décidé qu'il s'agit d'un traité mixte. Pourquoi ce traité n'a-t-il pas encore été transmis aux régions? Réponse: 1. J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que la convention sur les effets transfrontières des accidents industriels (avec annexes I jusqu'à XIII inclus), fait à Helsinki le 17 mars 1992, n'a pas pu être transmise aux Régions, du fait que la traduction néerlandaise manquait. 2. Entre-temps, cette traduction est parue dans le «Tractatenblad», Le texte de la convention a déjà été transmis aux Régions. DO DO Vraag Dr. 468van de heer De Mol van 16 november 1994 (N.): Agenda Financiering. Hoofdstuk 33 van Agenda 21 behandelt de financiering van Agenda 21. Volgens UNCED hebben de ontwikkelingslanden voor de uitvoering van de in Agenda 21 opgesomde activiteiten gedurende de periode jaarlijks meer dan 600 miljard dollar nodig. Van dit bedrag moet de internationale gemeenschap 125 miljard dollar bijeenbrengen. De nationale omzetting van Agenda 21 vraagt echter ook een aantal financiële inspanningen. 1. Welke financiële middelen werden tot nu toe vrijgemaakt voor en besteed aan de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21 wat uw beleidsterrein betreft? Question no 468 de M. De Mol du 16 novembre 1994 (N.): Agenda Financement. Le chapitre 33 de l'agenda 21 traite du financement des différents programmes qui y sont prévus. A l'estime de la CNUED, les pays en voie de développement ont besoin de plus de 600 milliards de dollars chaque année, au cours de la période s'étalant de 1993 à l'an 2000, pour exécuter les activités énumérées dans l'agenda 21. A cet égard, 125 milliards de dollars doivent provenir de la communauté internationale. La transposition en droit national des mesures inscrites dans l'agenda 21 requiert, elle aussi, un certain nombre d'efforts financiers. 1. Quels moyens financiers ont, à ce jour, été libérés et effectivement engagés pour transposer les objectifs de l'agenda 21 pour ce qui concerne votre champ d'action?

53 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Waaraan.werden die middelen besteed? 3. a) Welke middelen voor de omzetting van Agenda 21 worden in uw begroting voor 1995 uitgetrokken? b) Wat is de besternming van die middelen? Antwoord: Ik hebde eer het geacht lid te verwijzen naar het antwoord dat hem zal worden verstrekt door de heer E. Derycke, staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking die ter zake bevoegd is en aan wie de vraag eveneens gesteld was. (Vraag nr, 162 van 16 november 1994.) 2. A quoi ces moyens ont-ils été affectés? 3. a) Quels moyens sont prévus dans votre budget pour 1995 pour la transposition de l'agenda 21? b) Quelle est l'affectation de ces moyens? Réponse: J'ai l'honneur de référer l'honorable membre à la réponse qui lui sera fournie par M. E.' Derycke, secrétaire d'etat à la Coopération au développement, compétent en la matière et-à qui la question était également posée. (Question na 162 du 16 novembre 1994.) DO DO Vraag nr, 470 van de heer Van den Eynde van 25 november 1994 (N.): Belgischeambassades. - Militaire attachés. 1. In welke landen beschikt de Belgische ambassade ook over een militaire attaché? 2. Zijn die militaire attachés verbonden aan de diensten van Buitenlandse zaken, of hangen zij rechtstreeks af van het ministerie van Landsverdediging? 3. Op welke post van de begroting zijn de uitgaven voor die staffunctie ingeschreven? 4. Welke criteria worden toegepast om bij een ambassade een militair attaché te voegen? 5. Wat Tsjechië betreft, is de militaire zaakgelastigde gevestigd in een buitenwijk van Praag. Aan de gevel prijkt een tweetalig naambord in het Engels en het Tsjechisch. Zou de tekst van dit bord ook niet in onze landstalen moeten opgesteld zijn? Antwoord: De militaire attachés behoren tot het ministerie van Landsverdediging, dar beslist over hun aanwijzing, en ook de budgettaire verantwoordelijkheid draagt voor hun aanwezigheid in het buitenland. Zij maken deel uit van het diplomatiek personeel van de zending, en staan onder het diplomatieke gezag van het posthoofd. Momenteel beschikt ons land over militaire attachés met standplaats bij de ambassades in Londen, Parijs, Bonn, Madrid, Wenen, Washington, Ankara, Praag, Warschau, Boedapest, Moskou, Kairo, Kinshasa en Riyadh. De kantoren van de militaire attaché in Praag bevinden zich buiten de kanselarij van de Belgische Ambassade. Het ministerie van Landsverdediging heeft bevestigd dat momenteel het Engels-Tsjechische naambord er vervangen wordt door een bord, waarop ook onze landstalen voorkomen. Question na 470 de M. Van den Eynde du 25 novembre 1994 (N.): Ambassades belges. - Attachés militaires. 1. Dans quels pays l'ambassade belge dispose-t-elle également d'un attaché militaire? 2. Ces attachés militaires sont-ils liés aux services des Affaires étrangères ou relèvent-ils directement du ministère de la Défense nationale? 3. A quel poste du budget sont inscrites les dépenses pour cette fonction d'état-major? 4. Sur quels critères se fonde-t-on pour joindre un attaché militaire à une ambassade? 5. Le chargé d'affaires militaire en Tchéquie est installé dans un faubourg de Prague. Sur la façade du bâtiment figure une plaque en langues anglaise et tchèque. La plaque ne devrait-elle également pas contenir le texte dans nos deux langues nationales? Réponse: Les attachés militaires appartiennent au ministère de la Défense nationale. Celui-ci décide de leur nomination et porte la responsabilité budgétaire de leur présence à l'étranger. Ils font partie du personnel diplomatique de la mission et sont soumis à l'autorité diplomatique du chef de poste. En ce moment, notre pays dispose d'attachés militaires auprès des ambassades à Londres, Paris, Bonn, Madrid, Vienne, Washington, Ankara, Prague, Varsovie, Budapest, Moscou, Le Caire, Kinshasa et Riyad. Les bureaux de l'attaché militaire à Prague se situent en dehors de la chancellerie de l'ambassade de Belgique. Le ministère de la Défense nationale a confirmé que la plaque en langues anglaise et tchèque y est actuellement remplacée par une plaque sur laquelle figurent aussi nos langues nationales.

54 14130 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr. 472 van de heer De Mol van 30 november 1994 (N.): Agenda CVSE. - Milieuproblemen. Hoofdstuk 38 van Agenda 21 stelt de internationale instellingen centraal. Een onderdeel is regionale samenwerking. Regionale organisaties voor econornische en technische samenwerking kunnen een bijdrage leveren tot dit proces door «capacity building» op regionaal niveau te bevorderen, milieu-overwegingen in hun beleid te integreren en door regionale sarnenwerking te bevorderen m.b.t. de grensoverschrijdende aspecten van duurzame ontwikkeling. Het valt te verwachten dar in de toekomst het milieuprobleem meer en meer een veiligheidsprobleem zal zijn. Gezien haar traditie en opdracht is de CVSE in dit verband goed geplaatst om een conflictvoorkomende en conflictbeheersende rol te spelen. België dient dan ook te pleiten voor een herdefiniëring van de rol van de CVSE in dit verband. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 38 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. a) Welke aandacht besteedt de CVSE aan milieuproblemen als veiligheidsproblemen? b) Op welke manier is de CVSE uitgerust om een escalatie van milieuproblemen tot conflicten te voorkomen en te beheersen? 3. Welke inspanningen levert ons land om de rol van de CV SE in die zin te herdefiniëren? Antwoord: 1. België neemt deel aan de activiteiten ter verwezenlijking van Agenda 21, uitgewerkt door de Europese Unie en de economische commissie voor Europa van de Verenigde Naties. 2. a) De actie van de CVSE is gebaseerd op een globale benadering van de veiligheid. De CVSE wil inderdaad de veiligheid in Europa versterken door een samenwerking tussen Staten die niet alleen het politico-militaire domein betreft maar ook de mensenrechten, de economie en het leefmilieu. Inzake het leefmilieu is de CVSE eerder geroepen politieke impulsen te geven dan programma's te ontwikkelen of concrete vormen van samenwerking in werking te stellen. Andere internationale instellingen beschikken over meer aangepaste structuren en middelen dan de CVSE om een concrete actie uit te werken. Question na 472 de M. De Mol du 30 novembre 1994 (N.): Agenda CSCE. - Problèmes écologiques. Le chapitre 38 de l'agenda 21 met l'accent sur le rôle des institutions internationales. Il y est notamment question de la coopération régionale. Les organisations régionales de coopération économique et technique peuvent promouvoir le «capacity building» au niveau régional, intégrer dans leur politique des considérations d'ordre écologique et favoriser la coopération régionale en ce qui concerne les aspects transfrontaliers du développement durable. A l'avenir, les problèmes d'ordre écologique s'apparenteront probablement de plus en plus à des problèmes de sécurité. Compte tenu de la mission qui lui est traditionnellement dévolue, la CSCE est parfaitement à même de jouer un rôle utile dans la prévention et la maîtrise des conflits. Notre pays devrait dès lors plaider pour une redéfinition du rôle de la CSCE à cet égard. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 38 de l'agenda 21? 2. a) Quelle attention la CSCE accorde-t-elle aux problèmes écologiques considérés sous l'angle de la sécurité? b) De quels instruments la CSCE dispose-t-elle pour éviter que des problèmes écologiques dégénèrent en conflits et pour maîtriser de telles situations? 3. Quels efforts notre pays fait-il pour que le rôle de la CSCE soit redéfini dans ce sens? Réponse: 1. La Belgique participe aux activités de mise en oeuvre de l'agenda 21 développées par l'union européenne et la commission économique pour l'europe des Nations Unies. 2. a) La CSCE fonde son action sur une approche globale de la sécurité. La CSCE veut en effet renforcer la sécurité en Europe par une coopération entre Etats qui couvre non seulement le domaine politico-rnilitaire mais aussi les droits de l'homme, l'économie et 'l'environnement. En matière d'environnement, la CSCE est davantage appelée à donner des impulsions politiques qu'à développer des programmes ou à mettre en oeuvre des formes concrètes de coopération. D'autres organisations internationales disposent en effet de structures et de moyens plus adéquats que ceux de la CSCE pour développer une action concrète.

55 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) b) De CVSE beschikt over structuren van politieke raadplegingen om alle kwesties betreffende de relaties en de samenwerking tussen Staten te behandelen. De leefmilieuproblemen kunnen er derhalve besproken worden op dezelfde manier als de andere kwesties aangaande Europese veiligheid. De CVSE beschikt ook over mechanismen om op een vreedzame manier geschillen te regelen. Zij kunnen gebruikt worden ingeval van betwisting betreffende milieuvraagstukken. De CVSE bevordert ook de samenwerking tussen Staten inzake leefmilieu door expertenvergaderingen te organiseren. Een seminarie over het verband tussen leefmilieu en economische onrwikkeling werd gehouden in Tallin van 7 tot 9 september België en zijn partners van de Europese Unie beschouwen de samenwerking inzake leefmilieu als een essentiële component van de veiligheid in Europa. Ze zijn er derhalve voorstander van dat de CVSE politieke impulsen geeft met het oog op het versterken van deze samenwerking. Zij menen tevens dat de CVSE op dit vlak geen activiteiten moet ontwikkelen die het werk van andere meer gespecialiseerde instellingen nog eens zouden overdoen. b) La CSCE dispose de structures de consultations politiques pour traiter de toute question intéressant les relations et la coopération entre Etats. Les problèmes d'environnement peuvent dès lors y être discutés de la même manière que les autres questions intéressant la sécurité européenne. La CSCE dispose aussi de mécanismes de règlement pacifique des différends qui sont susceptibles d'être utilisés en cas de litiges portant sur des questions d'environnement. La CSCE favorise aussi la coopération entre Etats en matière d'environnement en organisant des réunions d'experts. Un séminaire sur les relations entre l'environnement et le développement économique s'est ainsi tenue à Tallin du 7 au 9 septembre La Belgique et ses partenaires de l'union européenne considèrent que la coopération en matière d'environnement est une composante essentielle de la sécurité en Europe. Ils sont dès lors favorables à ce que la CSCE donne des impulsions politiques en vue de renforcer cette coopération. Ils estiment cependant que la CSCE ne doit pas en ce domaine développer des activités qui feraient double emploi avec d'autres institutions plus spécialisées. Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO DO Vraag nr, 720 van de heer Annemans 1994 (N.): van 11 oktober Strafinricbtingen. - Ontsnappingen. - Voorkoming. Een ontsnappingspoging van de gangster Murat Kaplan werd op het nippertje verijdeld. Uit het eerste onderzoek bleek dar de gevangene al wekenlang bezig was de tralies van zijn cel door te zagen, Hoewel van Kaplan bekend was dat hij zou proberen te vluchten werd zijn cel klaarblijkelijk gedurende lange tijd niet grondig onderzocht. 1. Met welke regelmaat worden de cellen van gevangenen doorzocht en geïnspecteerd? 2. Wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën gevangenen? Question no 720 de M. Annemans du 11 octobre 1994 (N.): Etablissements pénitentiaires. - Evasions. - Prévention. Une tentative d'évasion du gangster Murat Kaplan a pu être déjouée de justesse. Il ressort d'une première investigation que le détenu s'appliquait depuis des semaines à scier les. barreaux de sa cellule. Bien que sachant Kaplan déterminé à tenter de s'évader, on n'a apparemment pas inspecté sa cellule pendant une longue période. 1. Quelle est la périodicité des visites et inspections des cellules des détenus? 2. Une distinction est-elle faite à cet effet entre différentes catégories de détenus?

56 14132 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 3. Welke maatregelen heeft u genomen om dergelijke ontsnappingspogingen in de toekomst onmogelijk te maken? Antwoord: Ik kan het geacht lid mededelen dat uit niets blijkt dar betrokken gedetineerde reeds wekenlang bezig was de tralies van zijn cel door te zagen. Betrokkene beweert zelf wel reeds een tijdlang de voorbereidingen getroffen te hebben, wat niet kan gecontroleerd worden. Uit de rapporten blijkt echter dar het eigenlijke zaagwerk slechts aanving kort voordat het ontdekt werd. De betrokken gedetineerde maakte hierbij gebruik van twee kleine en dunne ijzerzaaglemmets. Dergelijke voorwerpen zijn uiteraard moeilijk te ontdekken, zeker indien ze verborgen zijn op een plaats die, zoals uit het onderzoek blijkt, niet bereikbaar is zonder de bezittingen van de gedetineerde te beschadigen. Celonderzoeken vinden met een onregelmatige interval plaats met het oog op het verrassingseffect. Gedetineerden die als vluchtgevaarlijk beoordeeld worden zijn uiteraard vaker het onderwerp van dergelijke controle. Ontsnappingspogingen kunnen uiteraard niet voorkomen worden. Enkel kan men trachten door nauwgezette controles dergelijke initiatieven, indien mogelijk reeds in de voorbereidende fase, in de kiem te smoren. 3. Quelles mesures avez-vous prises pour que pareilles tentatives d'évasion soient dorénavant impossibles? Réponse: Je peux communiquer à l'honorable membre que rien n'indique que le détenu concerné sciait les barreaux de sa cellule depuis plusieurs semaines. L'intéressé lui-même prétend toutefois avoir fait des préparatifs pendant un certain temps, mais cela ne peut être vérifié. Néanmoins, il apparaît des rapports que le sciage proprement dit n'a commencé que peu de temps avant d'être découvert. Le détenu dont il est question a utilisé deux fines lames de scie à métaux de petite dimension. De tels objets sont naturellement difficiles à découvrir, a fortiori lorsqu'ils ont été cachés dans un lieu qui, comme il ressort de l'enquête, n'est pas accessible sans endommager les biens du détenu. Les cellules sont fouillées à intervalles irréguliers, en vue de bénéficier de l'effet de surprise. Il va de soi que des détenus considérés, en matière d'évasion, comme des individus «à risque", sont plus souvent l'objet d'un contrôle que les autres détenus. Il est évident que les tentatives d'évasion sont impose sibles à prévenir. L'on ne peut qu'essayer de déjouer pareilles initiatives, si possible dès la phase préparatoire, par des contrôles très stricts. DO DO Vraag nr, 741 van de heer Van Dienderen van 3 november 1994 (N.): Question n? 741 de M. Van Dienderen du 3 novembre 1994 (N.): Gerechtelijke onderzoeken. - Rijkswachtofficieren. Enquêtes judiciaires. - Officiers de la gendarmerie. 1. Hoeveel gerechtelijke onderzoeken werden sinds 1990 per jaar geopend tegen rijkswachtofficieren? 2. Wat was telkens de graad van de officier? 3. Wat was telkens het resultaat van het onderzoek (sepot, veroordeling,... )? Antwoord: Het geacht lid vindt hieronder, in de vorm van een tabel, het antwoord op zijnvragen. 1. Combien d'enquêtes judiciaires visant des officiers de la gendarmerie ont été ouvertes par an depuis 1990? 2. Quel était dans chaque cas le grade de l'officier concerné? 3. Quel a été pour chaque cas le résultat de l'enquête (classement sans suite, condamnation,...)? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après, sous forme de tableau, la réponse à ses questions.

57 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Jaar Aantal geopende strafrechtelijke onderzoeken Graad der officieren Gerechtelijk gevolg Année Nombre d'enquêtes pénales ouvertes Grade des officiers Suites judiciaires (.) (8) (")(6) (")(5) (")(3) ~ 4 onderluitenants/4 souslieutenants ~ 3 luitenants/3 lieutenants ~ 4 kapiteins/4 capitaines ~ 3 kapiteins-commandanten/ 3 capitaines-commandants ~ 2 onderluitenants/2 souslieutenants ~ 2 luitenants/2 lieutenants ~ 2 kapiteins/2 capitaines ~ 3 kapiteins-commandanten/ 3 capitaines-commandants ~ 4 luitenants/4 lieutenants ~ 1 kapitein-commandant/1 capitaine-commandant ~ 1 luitenant/i lieutenant ~ 1 kapitein/l capitaine ~ 2 kapiteins-commandanten/ 2 capitaines-commandants ~ 9 seponeringen/9 classements sans suite ~ 1 buitenvervolgingstelling/1 non-" lieu ~ 1 vrijspraak/l acquittement ~ 2 veroordeling tegenpartij of minnelijke schikking/2 partie adverse condamnée ou transaction ~ 1 veroordeling/l condamnation ~ 8 seponeringen/8 classements sans suite ~ 1 ongekend, daar betrokken officier ambtshalve ontslagen werd/ 1 non connue, l'officier ayant été démis d'office de son emploi ~ 4 seponeringen/4 classements sans suite ~ 1 nog niet gekend/1 non encore connue ~ 1 seponering/1 classement sans suite ~ 3 nog niet gekend/3 non encore connues (.) (3) ~ 1 onderluitenant/1 souslieutenant ~ 1 luitenant/1 lieutenant ~ 1 kapitein/1 capitaine ~ 2 majoors/2 majors (.) (n): waarvan n verkeersongevallen in of buiten dienst. I (..~(n): dont n service, ~ 5 nog niet gekend/s non encore connues accidents de roulage en ou en dehors du DO DO Vraag nr. 743 van de heer Van Dienderen van 3 november 1994 (N.): Strafinrichtingen. - Mensenrechten. - Raad van Europa. De Raad van Europa heeft scherpe kritiek geleverd op het Belgische gevangeniswezen. Er wordt gesproken over het intern circuleren van drugs, een slecht georganiseerde administratie, het slecht beheer van de gelden van gevangenen enz. 1. a) Welke maatregelen neemt u om wantoestanden in het gevangeniswezen te voorkomen? Question no 743 de M. Van Dienderen du 3 novembre 1994 (N.): Etablissements pénitentiaires. - - Conseil de l'europe. Droits de l'homme. Le Conseil de l'europe a sévèrement critiqué le régime pénitentiaire belge. Il fait état de trafic de drogues à l'intérieur des prisons, de gabegie, de mauvaise gestion des pécules des détenus, etc. 1. a) Quelles mesures prenez-vous pour prévenir des situations intolérables dans les établissements pénitentiaires? 1800

58 14134 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) b) Hoe worden de administratie en het beheer van de gelden van de gevangenen verbeterd? 2. Wordt een audit gevraagd over de gevangenis van Lantin zoals het rapport suggereert? 3. Hoe is het mogelijk dat in de gevangenis van Sint-Gillis gevangenen met tuberculose in een onaangepaste ruimte opgesloten zitten zonder enige medische bijstand? 4. a) Kan van gevangenen zonder hun medeweten een aidstest afgenomen worden? b) Waarom worden ze niet geïnformeerd? Antwoord: Ik veronderstel dat het geacht lid verwijst naar het rapport dat de Belgische regering ontving van het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Dit rapport gaat over het bezoek dat gebracht werd aan België tijdens de maand november De Belgische regering zal punt per punt moeten antwoorden op de igeforrnuleèrde bemerkingen en vragen in dit rapport. Ik deel de lezing van dit rapport door het geacht lid nier. Het verschijnsel van het frauduleus binnenbrengen van drugs in de inrichtingen heeft niet de omschreven omvang, maar het is waar dar het verontrustend is, en moeilijk in te perken zonder veiligheidsmaatregelen te nemen die onmiddellijk nadeel zouden berokkenen aan de ontwikkeling in de richting van humanisering van de regimes. In het bijzonder zouden de bezoeken getroffen worden. De wijze waarop de inrichtingen beheerd worden is zonder twijfel vatbaar voor verbetering. Vanuit dit oogpunt heb ik de firma Tractebel gevraagd een financiële audit te maken die inzonderheid handelt over de gevangenis te Lantin. Hoewel de comfortvoorzieningen voor de gedetineerden in het GHC te Sint-Gillis zeker niet dezelfde zijn als die in een privé-ziekenhuis, lijkt het mij onjuist te beweren dat de gedetineerden ondergebracht worden in een onaangepaste ruimte, en dar ze zonder verzorging zouden gelaten worden. Betreffende de opsporingstesten kan ik het geacht lid verzekeren dar aan gedetineerden :die geacht worden tot een risicogroep te behoren, een onderzoek wordt aangeboden zonder dar het wordt opgedrongen. Vanzelfsprekend worden van zieke gedetineerden die verzorging benodigen, bloedstalen afgenomen om de oorzaak van de ziekte op te sporen en een diagnose te stellen. Geheel zoals bij patiënten in vrijheid kan de geneesheer naast andere onderzoeken een Aids-test voorschrijven. In deze werkwijze lijkt mij niets abnormaal. Deze test wordt overigens systematisch uitgevoerd bij bloedgevers. b) Comment comptez-vous améliorer l'administration et la gestion des pécules des détenus? 2. Y aura-t-il un audit pour la prison de Lantin, comme le suggère le rapport? 3. Comment se fait-il que des détenus atteints de tuberculose soient enfermés dans des locaux inadaptés dans la prison de Saint-Gilles sans aucune assistance médicale? 4. a) Est-il permis de soumettre des détenus à un test du sida à leur insu? b) Pourquoi ne sont-ils pas informés? Réponse: Je suppose que l'honorable membre se réfère au rapport remis au gouvernement belge par le Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants et relatif à la. visite effectuée en Belgique au mois de novembre Le gouvernement belge sera amené à répondre point par point aux remarques et questions formulées dans ce rapport. Je ne partage pas la lecture que l'honorable membre a fait de ce rapport. Le phénomène de l'introduction frauduleuse de drogues dans les établissements ne revêt pas l'ampleur dénoncée même s'il est vrai que celui-ci est préoccupant et difficile à circonscrire sans prendre des mesures de sécurité qui porteraient directement atteinte au processus d'humanisation des régimes et en particulier en ce qui concerne les visites. La manière dont sont gérés les établissements pourrait sans doute être améliorée et c'est bien dans cette perspective que j'ai demandé à la firme Tractebel de procéder à un audit financier qui porte notamment sur la prison de Lantin. Les conditions de confort des détenus du CMC de Saint-Gilles n'étant certes pas équivalentes à celles qui prévalent dans un établissement hospitalier privé, il me paraît cependant inexact de prétendre que les détenus se trouvent parqués dans un espace inadéquat et qu'ils seraient laissés sans soins. En ce qui concerne les tests de dépistage, je puis assurer l'honorable membre que les détenus considérés comme appartenant à des groupes à risques se voient offrir un dépistage sans qu'il soit imposé. Il va de soi que les détenus malades qui nécessitent des soins font l'objet d'analyses sanguines en vue de dépister l'origine de la maladie et de poser un diagnostic. Tout comme les patients en état de liberté, il se peut que le médecin prescrive parmi d'autres analyses un test de dépistage du sida. Il me paraît donc n'y avoir rien d'anormal dans ce procédé. Ce test est d'ailleurs pratiqué systématiquement sur les donneurs de sang.

59 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Voor een verzekeringsonderneming die de tak loa - BA Motorrijtuigen wenst te beoefenen dient er naast algernene inlichtingen (de takken die de verzekeraar mag beoefenen, solvabiliteitsattest, programma van werkzaamheden en voor de vestigingen bovendien het adres in België en de naam van de algemeen lasthebber) eveneens een bewijs van het lidmaatschap van het Belgisch bureau en het Gemeenschappelijk motorwaarborgfonds voorgelegd te worden. Wordt er gewerkt in het kader van het vrij verrichten van diensten dandient de naam en het adres van de vertegen- Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Economische Zaken Affaires économiques DO DO Vraag nr, 353 van de heer Olaerts van 7 november 1994 (N.): Autoverzekeringen. - Buitenlandse ondernemingen, 1. Onder welke precieze voorwaarden zouden buitenlandse verzekeraars in België autoverzekeringen kunnen verkopen? 2. Welke verplichtingen vindt u van algemeen belang? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat de voorwaarden waaraan buitenlandse verzekeraars in België dienen te voldoen om Belgische risico's behorende tot de takken 3 - Voertuigcasco en 10a- BA Motorrijtuigen bepaald worden in de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en in haar uitvoeringsbesluiten. Samengevat komt de wetgeving erop neer dat buitenlandse verzekeraars Belgische risico's kunnen verzekeren via een vestiging in België of via het vrij verrichten van diensten. De verzekeringsondernemingen met maatschappelijke zetel buitende Europese Unie (EU) en buiten de Europese Economische Ruimte (EER) kunnen slechts Belgische risico's verzekeren via een dochteronderneming of een bijkantoor in België of via een dochteronderneming in de EU of EER. In dit laatste geval kan zowel gewerkt worden in het kader van het vrij verrichten van diensten als in het kader van een bijkantoor in België. De verzekeringsondernemingen met hun rnaatschappelijke zetel in een ander land van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte dienen aan de controle-overheidvan dat land van de maatschappelijke zetel mee te delen dat zij in een ander land risico's willen verzekeren als vestiging of in het kader van het vrij verrichten van diensten. Voormelde controle-overheid dient dan (indien het Belgische risico's betreft) aan de Belgische controledienst voor de verzekeringen een aantal inlichtingen mee te delen. Question n? 353 de M. Olaerts du 7 novembre 1994 (N.): Assurances autos. - Entreprises étrangères. 1. Sous quelles conditions précises des assureurs étrangers pourraient-ils vendre des assurances auto en Belgique? 2. Quelles obligations estimez-vous d'intérêt général? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que les conditions auxquelles les assureurs étrangers doivent satisfaire en Belgique pour commercialiser des polices concernant des risques belges relevant des branches 3 - Corps de véhicules et loa - RC Véhicules automoteurs, sont définies par la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d'assurances et ses arrêtés d'exécution. En résumé, la législation dispose que les assureurs étrangers peuvent couvrir des risques belges par le biais d'un établissement en Belgique ou en libre prestarion de services. Les entreprises d'assurances avec siège social hors de l'union européenne (UE) et de l'espace économique européen (EEE) ne peuvent assurer des risques belges qui via une filiale ou une succursale en Belgique ou via une filiale dans l'ue ou l'eee. Dans ce dernier cas, elles peuvent travailler dans le cadre de la libre prestation de services ou dans le cadre d'une succursale en Belgique. Les entreprises d'assurances qui ont leur siège social dans un autre pays de l'union européenne ou de l'espace économique européen doivent communiquer à l'autorité de contrôle de ce pays qu'elles veulent assurer des risques dans un autre pays, en tant qu'établissement ou dans le cadre de la libre prestation de services. L'autorité de contrôle précitée doit alors - s'il s'agit de risques belges - communiquer un certain nombre de renseignements à l'autorité de contrôle belge. Si une entreprise d'assurances souhaite pratiquer la branche loa - RC Véhicules automoteurs, il convient de fournir en plus des informations d'ordre général (les branches que l'assureur peut exercer, une attestation de solvabilité, le programme d'activités et pour les établissements, en outre, l'adresse en Belgique et le nom du mandataire général) la preuve de l'affiliation au Bureau belge et au Fonds commun de garantie automobile. Si l'entreprise opère en libre prestation de services, le nom et l'adresse du représentant chargé du règlement des sinistres doivent être mentionnés. Pour

60 14136 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants Belgique Questionset Réponses(SO ) woordiger die belast is met de regeling van de schadegevallen vermeld te worden. Voor het beoefenen van tak 3 in het kader van het vrij verrichten van diensten mag en kan geen vertegenwoordiger aangesteld worden. De Controledienst zal minstens eenmaal per jaar een lijst bekendmaken van de verzekeringsondernemingen die Belgische risico's mogen verzekeren. De Controledienst heeft volgende lijst opgesteld van werrelijke en reglementaire bepalingen inzake verzekeringen die hij beschouwt als van algemeen belang. Die lijst zal door de Commissie voor verzekeringen worden onderzocht. Voor elke duidelijkheid herinner ik er het geacht lid aan dat die lijst door het Hof van justitie kan worden getoetst op haar conformiteit met het Europees recht. I. Verzekeringsactiviteit in het algemeen betreffende de verzeke- De controlereglementering ringsondernemingen : 1 de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen (hoofdstuk Vter); 2 het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen (hoofdstuk IV). II. Activiteit Nier-leven (takken 1 tot en met 18) 1 de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1992): alle artikelen behalve de bepalingen die niet van dwingende aard zijn; 2 het koninklijk besluit van 12 januari 1984 tot vaststelling van de minirnumgarantie-voorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privê-leven (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1984): alle artikelen behalve de verplichte vrijstelling; 3 het koninklijk besluit van 24 december 1992 betreffende de verzekering tegen brand en andere gevaren wat de eenvoudige risico's betreft (Belgisch Staatsblad van 31 december 1992): alle artikelen behalve de verplichte vrijstelling; 4 het koninklijk besluit van 12 oktober 1990 betreffende de rechtsbijstandverzekering (Belgisch Staatsblad van 31 december 1990): alle artikelen; 5 de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (Belgisch Staatsblad van 6 september 1994): alle artikelen; 6 het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (Belgisch Staatsblad van 3 februari l'exercice de la branche 3 dans le cadre de la libre prestation de services, aucun représentant ne peut être désigné. L'Office de contrôle publiera au moins une fois par an, une liste des entreprises d'assurances qui peuvent assurer des.risques belges. L'Office a dressé la liste ci-après des dispositions légales et réglementaires relatives aux assurances citées ci-après qu'il considère comme étant d'intérêt général. Cette liste sera examinée par la Commission des assurances. Par souci de clarté je tiens à rappeler à l'honorable membre que cette liste peut être vérifiée par la Cour de justice quant à sa conformité avec le droit européen. I. Activité d'assurances en général La réglementation de contrôle des entreprises d'assurances: 1 la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d'assurances (chapitre Vter); 2 l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances (chapitre IV). II. Activité Non-vie (branches 1 à 18) 1 la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre (Moniteur belge du 20 août 1992): tous les articles sauf les dispositions supplétives; 2 l'arrêté royal du 12 janvier 1984 déterminant les conditions minimales de garantie des contrats d'assurances couvrant la responsabilité civile extra-contractuelle relative à la vie privée (Moniteur belge du 31 janvier 1984): tous les articles sauf la franchise obligatoire; 3 l'arrêté royal du 24 décembre 1992 réglementant l'assurance contre l'incendie et d'autres périls en ce qui concerne les risques simples (Moniteur belge du 31 décembre 1992): tous les articles sauf la franchise obligatoire; 4 l'arrêté royal du 12 octobre 1990 relatif à l'assurance de la protection juridique (Moniteur belge du 31 décembre 1990): tous les articles; S la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs (Moniteur belge du 6 septembre 1994): tous les articles; 6 l'arrêté royal du 14 décembre 1992 relatif au contrat type d'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs (Moniteur belge du 3 février 1993) : tous les articles

61 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) ): alle artikelen van de modelovereenkomst behalve artikel 38 betreffende het a posteriori personalisa tiesysteem. III. Activiteit Leven (takken 21 tot en met 27) 1 de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1992): alle artikelen behalve de bepalingen die niet van dwingende aard zijn; 2 het koninklijk besluit van 17 decernber 1992 betreffende de levensverzekeringsactiviteit (Belgisch Staatsblad van 31 december 1992): alle artikelen behalve de artikelen 11, 20 tot 24, 25 uitgezonderd het laatste lid, 26, 27 uitgezonderd het laatste lid, 28, 1, 30, 34 tot 36, 37 behalve 1 - Ie lid, 39 tot 41, 42 en 43 behalve wat de algemene voorwaarden betreft, 61, 6, 63, 64, 4, 65, 1, 72,74 tot 79,80 tot 82, 83, 1, laatste zin, 84 in het kader van het artikel 82, 86, 3 tot 7, 87. IV. Toepassing van andere reglementeringen De reglementeringen bedoeld in de punten I tot en met III betreffen alleen de verzekeringsactiviteit in de strikte zin van het woord. Andere reglementeringen, met algemene strekking, inzake de commerciële of economische activiteit kunnen eveneens een invloed hebben op de in België langs een bijkantoor of in vrije dienstverrichting uirgeoefende activiteit : bijvoorbeeld de wet op de handelspraktijken, de wetten op de handelsvennootschappen, de fiscale wetgeving, enz. du contrat type sauf l'article 38 relatif au système de personnalisation a posteriori. III. Activité Vie (branches 21 à 27) 1 la loi sur le contrat d'assurance terrestre du 25 juin 1992 (Moniteur belge du 20 août 1992): tous les articles sauf les dispositions supplétives; 2 l'arrêté royal du 17 décembre )992 relatif à l'activité d'assurance sur la vie (Moniteur belge du 31 décembre 1992): tous les articles à l'exception des articles 11, 20 à 24, 25 sauf le dernier alinéa, 26,27 sauf le dernier alinéa, 28, i«, 30, 34 à 36, 37 sauf 1 er - 1 er alinéa, 39 à 41, 42 et 43 sauf en ce qui concerne les conditions générales, 61, 6,63,64, 4, 65, 1 er, 72, 74 à 79,80 à 82, 83, 1 er, dernière phrase, 84 dans le cadre de l'article 82, 86, 3 à 7, 87. IV. Application d'autres réglementations Les réglementations visées aux points I à III ne concernent que l'activité d'assurance proprement dite. D'autres réglementations, à caractère général, qui visent l'activité commerciale ou économique peuvent également avoir une influence sur l'activité exercée en Belgique par voie de succursale ou en libre prestation de services: par exemple la loi sur les pratiques du commerce, la loi sur les sociétés commerciales, la législation fiscale, etc. DO DO Vraag nr, 356 van de heer De Mol van 8 november 1994 (N.): Agenda Economisch beleid. - Duurzaamheid, Hoofdstuk dertig van Agenda 21 handelt over de rol van het zakenleven en de industrie in het aanpakken van milieu- en ontwikkelingsproblemen. In dit hoofdstuk wordt gesteld clat voor een daadwerkelijk efficiënt grondstoffengebruik en een significante afvalreductie economische prikkels nodig zijn die innovatie en vrijwillige initiatieven van het bedrijfsleven stimuleren. Ook KMO's moeten tot een dergelijk verantwoordelijk ondernemerschap gestimuleerd worden. Doordat het bedrijfsleven vaak over de expertise beschikt voor een efficiënt milieubeleid, is een duidelijke en open betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de beleidsontwikkeling verantwoord. Om belangenvermenging tegen te gaan is het uiteraard noodzakelijk dat dit overleg formeel en openbaar gebeurt en dat ook andere partners (milieu- en ontwikkelings-ngo's) hieraan deelnemen. Question no 356 de M. De Mol du 8 novembre 1994 (N.): Agenda Politique économique. - Développement durable. Le chapitre 30 de l'agenda 21 est consacré au rôle des milieux d'affaires et de l'industrie dans la gestion des problèmes environnementaux et de développement. Afin de promouvoir une utilisation rationnelle des matières premières et une réduction sensible du volume des déchets, il convient de prendre des mesures d'incitation économique pour amener les entreprises à innover et à prendre des initiatives sur une base volontaire. Les PME devraient également bénéficier des mêmes mesures d'incitation. Etant donné que les entreprises disposent souvent de l'expertise nécessaire à la mise en œuvre d'une politique écologique efficace, elles devraient être clairement et ouvertement associées à l'élaboration d'une telle politique. Afin d'éviter toute confusion d'intérêts, il importe qu'une telle concertation ait un caractère formel et public et que d'autres partenaires (ONG actives dans les domaines écologiques et du développement) y soient également associés.

62 14138 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 1. Welke concrete maatregelen heeft u al genomen om de doelstellingen van hoofdstuk 30 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Op welke manier verloopt momenteel het overleg met het bedrijfsleven bij de beleidsontwikkeling gericht op de bevordering van duurzame ontwikkeling? 3. a) Zijn bij dit overleg andere groepen (bv NGO's) betrokken? b) Zo neen, waarom niet? 4. Hoe worden bedrijven momenteel concreet aangespoord te investeren in duurzaamheid? S. Welke initiatieven nam u al.op Europees niveau voor een verbreding, versterking en verdieping van het Europees milieu-relevant economisch beleid? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dar het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Volksgezondheid en Leefmilieu en van rnijn gewestelijke collega's die Leefmilieu onder hun bevoegdheid hebben. Toch wens ik het geacht lid mede te delen dat de ecotakswetgeving die een ander consumentengedrag beoogt, gericht is op het gebruik van meer milieuvriendelijke verpakkingen. Daar waar op Europees vlak het departement indirect betrokken is bij het leefmilieubeleid, inzonderheid bij dossiers die verband houden met duurzaamheid, wordt steeds een positieve houding aangenomen. Zo is België voorstander van een Europese richtlijn voor de reductie van CO 2 -emissies en van een onrwerprichrlijn voor het instellen van een taks op CO 2 en energie (de zogenaamde energietaks). België is ook principieel voorstander van een differentiatie van de accijnzen om de produktie en het verbruik van biobrandstoffen te bevorderen. Ons land schrijft zich ook in op de inspanningen inzake vrijwillige ecolabelling, waardoor, naar de verbruiker toe, milieuvriendelijke produkten worden gepromoot, waardoor ook de markt voor deze produkten kan groeien. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre trente de l'agenda 21? 2. Comment est actuellement organisée la concertation avec les entreprises en vue de l'élaboration d'une politique axée sur la promotion d'un développement durable? 3. a) D'autres organisations (les ONG, par exemple) y sont-elles également associées? b) Dans la négative, pourquoi? 4. Comment incite-t-on concrètement, à l'heure actuelle, les entreprises à investir dans le développement durable? 5. Quelles initiatives avez-vous déjà prises au niveau européen en vue de la promotion d'une politique économique européenne à caractère écologique? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que la réponse à cette question relève de la compétence de mon collègue, le ministre de la Santé publique et de l'environnement et de mes collègues régionaux qui ont l'environnement dans leurs attributions. Je tiens néanmoins à communiquer à l'honorable membre que la législation en matière d'êcotaxes vise à changer le comportement des consommateurs en les incitant à utiliser des emballages plus respectueux de l'environnement. Dans les domaines où, au niveau européen, mon département participe indirectement à la politique en matière d'environnement, notamment pour ce qui est des dossiers relatifs à la durabilité, nous adoptons toujours une attitude positive. Ainsi la Belgique soutient une directive européenne visant à réduire les émissions de CO 2 et un projet de directive visant à introduire une taxe sur le CO 2 et l'énergie (la taxe dite de l'énergie). En principe, la Belgique est également en faveur d'une différentiation des accises en vue de stimuler la production et la consommation de combustibles biologiques. Notre pays soutient dès lors les efforts en matière d'écolabélisation volontaire destinés à promouvoir les produits plus respectueux de l'environnement, ce qui permet au marché de ces produits de se développer. DO Vraag nr, 357 van de heer De Mol van 8 november 1994 (N.): Agenda Prijzen, - Milieukost. Hoofdstuk dertig van Agenda 21 handelt over de rol van het zakenleven en de industrie in het aanpakken DO Question n? 357 de M. De Mol du 8 novembre 1994 (N.): Agenda Prix. - Coût environnemental. Le chapitre 30 de l'agenda 21 est consacré au rôle des milieux d'affaires et de l'industrie dans la gestion

63 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) van milieu- en ontwikkelingsproblemen. In dit hoofdstuk wordt gesteld dat voor een daadwerkelijk efficiënt grondstoffengebruik en een significante afvalreductie economische prikkels nodig zijn die innovatie en vrijwillige initiatieven van het bedrijfsleven stimuleren, Ook KMO's moeten tot een dergelijk verantwoordelijk ondernemerschap gestimuleerd worden. Een concreet actiepunt is het internaliseren van de milieukosten. Om een schonere produktie te bevorderen is het noodzakelijk een goed afgewogen instrumentarium te ontwikkelen. Ten aanzien van het economisch instrumentarium is er vooral een nood aan methoden om de externe kosten van de produktie (onder meer milieukosten) in de prijzen te integreren. Het principe om de milieukost van goederen en diensten in rekening te brengen is in brede kringen aanvaard, ook het bedrijfsleven is hier vragende partij, voor zover het gaat om reële milieukosten. Hierbij komt dat de bewuste kosten moeten geïnternaliseerd worden in de verkoopprijs van goederen en diensten. Op sommige vlakken bestaat hiertoe reeds de nodige expertise (bij voorbeeld waterzuivering), zodat dit op deze gebieden onverkort kan worden toegepast. 1. Bestaan al instrumenten om de reële milieukost in de prijs van goederen en diensten te integreren? 2. a) Voor welke goederen en diensten is dar al het geval? b) Gebeurt dit al voor de terreinen waar de nodige expertise al aanwezig is? 3. a) Waarom werd nog geen algemeen instrumentarium ontwikkeld om milieukosten algerneen te internaliseren in de prijs van goederen en diensten? b) Wat zijn hiervoor de voornaamste obstakels? 4. Hoe denkt u de milieukosten van transport bij de kosteninternalisering van goederen en diensten te betrekken? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat het antwoord op deze vraag in eerste instantie behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Financiën. Het gaat mijn inziens niet in de eerste plaats om een (zij het complex) boekhoudkundig probleem van analyse van milieukosten, maar om de uitwerking van een coherent geheel van duidelijke maatregelen die het produktie- en of consumptiegedrag beïnvloeden. De huidige prijzenreglementering stelt als grondregel dat producenten en invoerders van goederen en diensten vrij de prijzen bepalen die ze aan hun klanten aanrekenen. Op deze basisregel bestaan een aantal uitdes problèmes environnementaux et de développement. Afin de promouvoir une utilisation rationnelle des matières premières et une réduction sensible du volume des déchets, il convient de prendre des mesures d'incitation économique pour amener les entreprises à innover et à prendre des initiatives sur une base volontaire. Les PME devraient également bénéficier des mêmes mesures d'incitation. Concrètement, il conviendrait notamment de procéder à une intégration des coûts environnementaux. Il faut développer des instruments 'permettant de promouvoir une production plus propre. Sur le plan économique, il faut développer des méthodes permettant d'intégrer les coûts externes inhérents à la production (et notamment les coûts environnementaux) dans les prix. Le principe de la prise en compte du coût environnemental dans le prix des biens et des services est largement accepté. Les entreprises y sont également favorables, dans la mesure où il s'agit des coûts environnementaux réels. Ces coûts doivent en outre être incorporés dans le prix de vente des biens et des services. Dans certains domaines (l'épuration de l'eau, par exemple), l'expertise nécessaire à cet effet existe déjà, et ce principe peut donc être appliqué sans délai. 1. Existe-t-il déjà des instruments permettant d'intégrer le coût environnemental réel dans le prix des biens et des services? 2. a) Pour quels biens et services cette intégration estelle déjà pratiquée? b) Cette intégration est-elle déjà effectuée dans les domaines où l'expertise nécessaire existe? 3. a) Pourquoi n'a-t-on pas encore développé de méthode générale permettant d'incorporer les coûts environnementaux dans le prix des biens et des services? b) Quels sont les principaux obstacles à l'élaboration d'une telle méthode? 4. De quelle manière envisagez-vous d'incorporer les coûts environnementaux relatifs au transport dans le coût des biens et des services? Réponse; J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que la réponse à cette question relève en premier lieu de la compétence de mon collègue, le ministre des Finances. A mon sens, le problème majeur ne consiste pas en une analyse comptable (certes assez complexe) des dépenses consacrées à la protection de l'environnement, mais plutôt en la mise au point d'un ensemble cohérent de mesures ponctuelles agissant sur la façon de produire et sur la façon de consommer. Le principe fondamental de l'actuelle réglementation des prix est que les producteurs et les importateurs de biens et de services peuvent fixer librement les prix qu'ils demandent aux clients. Il existe, à cette

64 14140 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) zonderingen, waarbij elke geplande prijsverhoging voorafgaandelijk moet worden aangevraagd. Het is dus evident dat er voor de ondernemingen uit de secroren die beschikken over de vrije prijsvorming, geen enkel juridisch beletsel bestaat om een tariefpolitiek te voeren die een milieuvriendelijker gedrag ondersteunt. Wanneer wel een ministeriële toelating nodig is om de prijzen aan te passen, staat het de aanvrager vrij zijn argumenten naar voren te brengen waarom een prijsverhoging zich opdringt. Zo wordt uiteraard rekening gehouden met onder meer de weerslag van verplichtingen die andere overheden opleggen ter vrijwaring of sanering van het milieu. règle de base, un certain nombre d'exceptions pour lesquelles chaque hausse de prix prévue doit être demandée préalablement. Il n'y a donc aucun empêchement juridique à ce que les entreprises des secteurs dans lesquels les prix peuvent être fixés librement, pratiquent une politique tarifaire axée sur un meilleur respect de l'environnement. Au cas où une hausse des prix requiert une autorisation ministérielle, il est loisible au demandeur de la justifier. Il est évident que cette manière de procéder permet de tenir compte, entre autres, de la répercussion des obligations imposées par d'autres autorités en vue de la préservation ou de l'assainissement de l'environnement. DO DO Vraag nr, 358 van de heer De Mol van 8 november 1994 (N.): Agenda Milieuvriendelijke technologie. Hoofdstuk 34 van Agenda 21 heeft het over de transfer van milieuvriendelijke technologie. Hiermee wordt technologie bedoeld die minder verontreinigt, hulpbronnen efficiënter gebruikt, afval en eindprodukten meer recycleert en overblijvend afval aanvaardbaarder behandelt. Overdracht van dergelijke technologie wordt mogelijk geacht via sarnenwerkingsverbanden tussen ondernemingen, onderzoeksinstellingen en de overheden van zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. Het bedrijfsleven kan een belangrijke rol spelen inzake een betere toegang tot technologie voor ontwikkelingslanden, via het aangaan van jointventures. Ook kan technologie worden overgedragen als onderdeel van ontwikkelingssamenwerking. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 34 van Agenda 21 te verwezenlijken? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dar het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega's, de minister van Volksgezondheid en Leefmilieu (vraag nr. 625 van 3 januari 1995), de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking (vraag nr. 161 van 8 november 1994)en van mijn gewestelijke collega's die deze materie onder hun bevoegdheid hebben. Question no358 de M. De Mol du 8 novembre 1994 (N.):. Agenda Technologies respectueuses de l'environnement. Le chapitre 34 de l'agenda 21 est consacré au transfert de technologies respectueuses de l'environnement. Il s'agit de technologies moins polluantes, faisant une utilisation plus efficace des ressources naturelles, assurant un mei11eurrecyclage des déchets et des produits finis ainsi qu'un traitement plus acceptable des déchets restants. Le transfert de ces technologies pourrait être organisé dans le cadre d'accords de coopération entre les entreprises, les institutions de recherche et les autorités des pays développés et des pays en développement. Par le biais de «joint-ventures ", les entreprises peuvent jouer un rôle important pour faciliter l'accès des pays en développement aux technologies en question. Il peut également y avoir transfert de technologies dans le cadre de la coopération au développement. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 34 de l'agenda 21? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que la réponse à cette question relève de la compétence de mes collègues, le ministre de la Santé publique et de l'environnement (question n? 625 du 3 janvier 1995), le secrétaire d'etat pour la Coopération au Développement (question no161du 8 novembre 1994), et de mes collègues régionaux qui ont cette matière dans leurs attributions.

65 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) DO Vraag nr, 362 van mevrouw Leysen van 14 november 1994 (N.): Autoverzekeringen. - Bonus-malusgraad. - Ouerlevende echtgenoot. Het koninklijk besluit van 3 februari 1992 en de strenge toepassing van de nieuwe bonus-malusschaal in de autoverzekering geven aanleiding totschrijnende toestanden als beide echtgenoten hetzelfde voertuig gebruiken en een zeer gunstige graad behaald hebben. Als de echtgenoot op wiens naam het voertuig is ingeschreven overlijdt en de overlevende echtgenoot voordien nooit een voertuig op zijn naam had staan zal hij volgens het genoemde besluit op de begingraad van de bonus-malusschaal moeten starten, Dit zal aanleiding geven tot grote extra kosten, alhoewel er geen sprake is van een stijging van het risico. 1. a). Kan de verzekeraar in zo'n geval aan de overlevende echtgenoot dezelfde bonus-malusgraad toekermen als die welke de overleden echtgenoot had? b} Zo niet, bent u bereid het genoemde koninklijk besluit aan te passen om in die vrijheid te voorzien? 2. Neemt u maatregelen zodat een voertuig ingeschreven en verzekerd kan worden op naam van beide echtgenoten, als een gezin maar één voertuig heeft, zodat beide echtgenoten dezelfde graad kunnen behalen? 3. Overweegt u andere maatregelen waardoor de verzekeringsmaatschappijen bij de bepaling van de graad rekening kunnen houden met de reële schadestatistiek van een chauffeur waarvan geen voertuig op zijn naam ingeschreven was? 4. Hetzelfde probleem rijst als een bestuurder die gedurende lange tijd slechts een lichte vrachtauto heeft bestuurd op een bepaald moment beslist om enkel een personenwagen te besturen. Neemt u maatregelen voor een billijke oplossing? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat een weduwe/weduwenaar, enkel en alleen de verworven bonus-malusgraad van haar/zijn overleden echtgeno{o)t{e)kan behouden indien beide als verzekeringsnemer aangeduid waren. Die regeling is niet gewijzigd sinds het ministerieel besluit van 14 april 1971 tot vaststelling der tariefperken en maatstaven toepasselijk op de verplichte verzekering der burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen het verplichte bonus-malusstelsel invoerde. Dit houdt in dat de bonus-malusgraad sinds 1971 gebonden is aan de verzekeringnemer en niet aan de bestuurder. Uit het voorgaande volgt eveneens dat een bestuurder van een lichte vrachtwagen die nadien besluit om DO Question no362 de Mme Leysen du 14 novembre 1994 (N.): Assurances automobiles. - Bonus-malus. - Degré. - Conjoint survivant. L'arrêté royal du 3 février 1992 et l'application sévère de la nouvelle échelle en matière de bonusmalus dans l'assurance automobile entraînent des situations dramatiques lorsque les deux conjoints utilisent le même véhicule et ont atteint un degré très favorable. En cas de décès du conjoint au nom duquel est immatriculé le véhicule, le conjoint survivant sera tenu, aux termes de l'arrêté royal précité, de commencer au degré de départ de l'échelle du bonus-malus si aucun véhicule n'a jamais été immatriculé à son nom antérieurement. Il en résultera une augmentation considérable de la prime, bien qu'il n'existe pas un risque accru. 1. a) L'assureur peut-il, dans un tel cas, consentir au conjoint survivant le même degré que celui dont bénéficiait le conjoint décédé? b) Dans la négative, êtes-vous disposé à adapter l'arrêté royal afin de prévoir cette possibilité? 2. Comptez-vous prendre des mesures permettant d'immatriculer et d'assurer un véhicule au nom des deux conjoints lorsqu'un ménage ne dispose que d'un seul véhicule, de sorte que les deux conjoints puissent obtenir le même degré? 3. Envisagez-vous d'autres mesures permettant aux compagnies d'assurances de tenir compte, lors de la détermination du degré, des statistiques réelles de sinistres pour un conducteur n'ayant pas eu de véhicule immatriculé à son nom? 4. Le même problème se pose lorsqu'un conducteur ayant longtemps conduit exclusivement une camionnette décide à un moment donné de ne plus conduire qu'une voiture particulière. Comptez-vous prendre des mesures pour apporter une solution équitable à ce problème? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre qu'un veuf ou une veuve ne peut conserver le degré bonus-malus de son conjoint décédé que si les époux étaient tous deux indiqués comme preneur. Ce régime n'a pas été modifié depuis l'arrêté ministériel du 14 avril 1971 fixant des limites et des normes tarifaires applicables à l'assurance obligatoire de la responsabilité civile en matière de véhicules automoteurs qui a instauré le système bonus-malus obligatoire. Ceci implique que, depuis 1971, le degré bonusmalus est lié au preneur et non au conducteur. Il s'ensuit également de ce qui précède qu'un conducteur de camionnette qui décide ensuite de 1801

66 14142 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) een personenwagen te besturen geen recht heeft om de bonus-malusgraad van de door hem bestuurde lichte vrachtwagen over te nemen. Was de bestuurder eveneens verzekeringsnemer dan kan hij, mits een eventuele aanpassing aan het gebruik, de bekomen bonusmalusgraad behouden. De door u naar vorengebrachte «onrechtvaardigheden» van het huidige bonus-malusstelsel volgen uit het feit dat in 1971 en in 1992 werd geopteerd voor een uniform bonus-malusstelsei. Eén uitzondering voorzien (bijvoorbeeld voor de weduwe of de weduwnaar) zou onmiddellijk een aantal andere «onrechtvaardigheden» aan het licht brengen (bijvoorbeeld het kind dar jarenlang rijdt met het motorrijtuig van éên van zijn ouders en die zelf zijn eigen voertuig verwerft; de houder van een bedrijfsvoertuig, die het bedrijf verlaat en zelf een eigen voertuig aanschaft,... ). Elk stelsel heeft voor- ên nadelen zodat sommige personen hun situatie als onrechtvaardig kunnen ervaren. Het koppelen van de bonus-malusgraad aan de reële schadestatistiek van een bestuurder, die geen verzekeringnemer is, zou kunnen overwogen worden. Maar ook dit systeem heeft nadelen of onrechtvaardigheden. Zo zal, in een dergelijk systeem, de bestuurder die een schadegeval veroorzaakt met het motorrijtuig van zijn werkgever een malus dienen aangerekend worden in de verzekeringsovereenkomst van zijn persoonlijk motorrijtuig. Heeft hij geen motorrijtuig dan zal er geen malus dienen aangerekend te worden. De verzekeraar van het rnotorrijtuig van de werkgever, die het schadegeval betaald heeft, zal geen hogere premie ontvangen; de verzekeraar die geen schadevergoeding betaald heeft wel. Bovendien wordt de premie altijd betaald door de verzekeringnemer en die is niet noodzakelijk de bestuurder die het schadegeval veroorzaakt heeft. Bovendien kan het bijhouden van de schadestatistiek van elke bestuurder door een verzekeringsonderneming aanleiding geven tot een zware en dure administratieve organisatie. Het zal zelfs dan onmogelijk zijn om zeker te zijn van het schadeverleden van een bestuurder. Hoe kan men nagaan of iemand jarenlang met het motorrijtuig van iemand anders gereden heeft? Tenslotte kan ik u meedelen dar ingevolge het inwerkingtreden van de derde richtlijn niet-leven het behoud van het koninklijk besluit van 3 februari 1992 en van het bonus-malusstelsel in vraag wordt gesteld. Ik heb besloten het advies van de Commissie voor verzekeringen daarover in te winnen. Hoofdstuk 33 van Agenda 21 behandelt de financiering van Agenda 21. Volgens UNCED hebben de Ontconduire une voiture, n'a pas le droit de reprendre le degré bonus-malus relatif à la camionnette qu'il conduisait. Si, par contre, le conducteur était également preneur, il pourrait alors, moyennant une éventuelle adaptation à l'usage, conserver le degré bonusmalus obtenu. Les «injustices» du système bonus-malus actuel que vous évoquez résultent du fait qu'en 1971 et en 1992, un système bonus-malus uniforme a été choisi. Prévoir une exception (par exemple, pour la veuve ou le veuf) mettrait immédiatement en lumière bon nombre d'autres «injustices» (par exemple, un enfant roule pendant des années avec le véhicule d'un de ses parents et acquiert lui-même son propre véhicule; le détenteur d'un véhicule utilitaire, qui quitte l'entreprise et acquiert lui-même son propre véhicule,... ). Tout système a des avantages et des inconvénients, de sorte que certaines personnes pourraient ressentir leur situation comme injuste. Associer le degré bonus-malus à la statistique sinistres réelle d'un conducteur, qui n'est pas preneur, pourrait être envisagé. Un tel système présente cependant aussi des inconvénients ou des injustices. Ainsi, dans le cadre de ce système, le conducteur qui cause un accident avec le véhicule de son employeur, se verra appliqué un malus dans le contrat d'assurance de son propre véhicule. Par contre, s'il ne possède pas de véhicule, aucun malus ne pourra être appliqué. L'assureur du véhicule de l'employeur, qui a réglé le sinistre ne percevra pas de prime plus élevée; l'assureur qui n'a pas indemnisé, pourra par contre, augmenter la prime. En outre, la prime est toujours payée par le preneur et celui-ci n'est pas nécessairement le conducteur qui a causé le sinistre. Par ailleurs, le suivi de la statistique srnistres de chaque conducteur par une entreprise d'assurance nécessiterait une organisation administrative lourde et coûteuse. Il sera même alors impossible de connaître avec certitude le passé sinistres d'un conducteur. Comment vérifier si quelqu'un a roulé pendant des années avec le véhicule automoteur de quelqu'un d'autre? Enfin, je peux vous communiquer que, suite à l'entrée en vigueur de la troisième directive non-vie, le maintien de l'arrêté royal du 3 février 1992 et du système bonus-malus est mis en question. J'ai décidé de demander l'avis de la Commission des assurances à ce sujet. DO Vraag nr, 364 van de heer De Mol van 16 november 1994 (N.): Agenda Financiering. DO Question na 364 de M. De Mol du 16 novembre 1994 (N.): Agenda Financement. Le chapitre 33 de l'agenda 21 traite du financement des différents programmes qui y sont prévus. A

67 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Chambre desreprésentants debelgique Questionset Réponses(Sa ) wikkelingslanden voor de uitvoering van de in Agenda 21 opgesomde activiteiten gedurende de periode jaarlijks meer dan 600 miljard dollar nodig. Van dit bedrag moet de internationale gemeenschap 125miljard dollar bijeenbrengen. De nationale ornzetting van Agenda 21 vraagt echter ook een aantal financiële inspanningen. 1. Welke financiële middelen werden tot nog toe vrijgemaakt voor en besteed aan de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21 wat uw beleidsterrein betreft? 2. Waaraan werden die middelen besteed? 3. a) Welke middelen voor de omzetting van Agenda 21 worden in uw begroting voor 1995 uitgetrokken? b) Wat is de bestemming van die middelen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat het ministerie van Economische Zaken, tot op heden, geen specifieke financiële middelen heeft vrijgemaakt voor de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21, noch voorzien heeft voor 1995; Niettemin wens ik de aandacht te vestigen op het feit dar binnen het kader van het herstructureringsplan van dit departement, ik de oprichting heb voorzien van een afdeling concurrentievermogen, In deze afdeling, binnen het bestuur van de kwaliteit en de veiligheid, zal een cel opgericht worden die onder meer tot doel zal hebben de doelstellingen van Agenda 21 te onderzoeken. Daarnaast zullen binnenkort twee nieuwe instellingen opgericht worden, namelijk het Comité Ecolabel en de Commissie voor milieureclame, welke op het vlak van het leefmilieubeleid tot doel hebben de gedragingen van de consumenten te beïnvloeden. Tot slot wil ik benadrukken dat bepaalde diensten van mijn departement hebben meegewerkt aan het tot stand brengen van belangrijke milieubijdragen. Onder meer werden maatregelen uitgewerktop het vlak van tarieven met het oog op een zuiniger, rationeler en milieuvriendelijker energieverbruik. Al deze inspanningen welke tot op heden werden verwezenlijkt of in de nabije toekomst zijn gepland en een directe weerslag hebben op de bescherming van het leefmilieu en de doelstellingen van Agenda 21, vallen binnen de normale begroting van dit departement. l'estime de la CNUED, les pays en voie de développement ont besoin de plus de 600 milliards de dollars chaque année, au cours de la période s'étalant de 1993 à l'an 2000, pour exécuter les activités énumérées dans l'agenda 21. A cet égard, 125 milliards de dollars doivent provenir de la communauté internationale. La transposition en droit national des mesures inscrites dans l'agenda 21 requiert, elle aussi, un certain nombre d'efforts financiers.' 1. Quels moyens financiers ont, à ce jour, été libérés et effectivement engagés pour transpo'ser les objectifs de l'agenda 21 pour ce qui concerne votre champ d'action? 2. A quoi ces moyens ont-ils été affectés? 3. a) Quels moyens sont prévus dans votre budget pour 1995 pour la transposition de l'agenda 21? b) Quelle est l'affectation de ces moyens? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que, jusqu'à présent, le ministère des Affaires économiques n'a pas libéré de moyens financiers spécifiques pour la transposition des objectifs de l'agenda 21 et qu'il n'en a pas prévu pour Toutefois, je tiens à souligner que j'envisage la création d'une division compétitivité, dans le cadre du plan de restructuration de ce département. Dans cette division, intégrée dans l'administration de la qualité et de la sécurité, sera créée une cellule qui aura pour but notamment d'examiner les objectifs de l'agenda 21. Par ailleurs, deux nouveaux organismes seront mis en place d'ici peu, à savoir le Comité Ecolabel et la Commission pour la publicité écologique, qui auront pour but, sur le plan de la politique environnementale, d'influencer le comportement du consommateur. Enfin, j'insiste sur le fait que certains services de mon département ont contribué à la mise en œuvre d'importantes initiatives écologiques. Ainsi, des mesures ont été prises en matière de tarification, pour économiser, rationaliser et rendre moins polluante la consommation d'énergie. Tous ces efforts qui ont été réalisés jusqu'à présent ou sont envisagés dans un proche avenir et ont un rapport direct avec la protection de l'environnement et aux objectifs de l'agenda 21, figurent au budget ordinaire de ce département. DO Vraag nr, 366 van de heer de Clippele van 22 november 1994 (Fr.): Autoverzekering. - Tarifering. Naar verluidt zouden de Belgische verzekeringsmaatschappijen als volgt te werk gaan: wanneer zij DO Question n? 366 de M. de Clippele du 22 novembre 1994 (Fr.): Assurance automobile. - Tarification. Il me revient que les compagnies d'assurances belges pratiquent la méthode suivante. Lorsqu'elles acceptent

68 14144 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) aanvaarden een auto tegen het risico «rnareriële schade, brand en diefstal. te verzekeren, wat gemeenzaam «ornniumverzekering» wordt genoemd, verbinden zij zich ertoe de verzekerde voor een waarde A te vergoeden en berekenen zij de premie op grond van een waarde B. De waarde B is die van de nieuwe wagen en de waarde A is die welke zij bereid zijn te vergoeden. Een eenvoudig voorbeeld: een jonge zelfstandige heeft voor zijn beroepsbezigheden een auto X nodig. Hij kan zich geen nieuwe wagen veroorloven en koopt een in 1989 in verkeer gestelde tweedehands auto voor de prijs van frank. Hij wil een verzekering «materiële schade» aangaan. De verzekeringsmaatschappij in kwestie sternt er mee in om de auto voor frank te verzekeren. In 1989 kostte die nieuwe wagen echter frank. De maatschappij berekent een premie op grond van dat bedrag van frank en verbindt er zich toe haar cliënt de werkelijke waarde, namelijk ongeveer frank, te betalen wanneer de auto in een ongeval wordt vernield. 1. Betaamt die handelwijze? Is ze wettelijk? 2. a) Beschikt u over middelen om die handelwijze te verbieden of bij te sturen? b) Zo neen, zijn dergelijke middelen niet wenselijk? 3. Maken de concurrentieregels in de Europese Unie het de Belgen mogelijk een verzekeringspolis te sluiten bij een buitenlandse maatschappij die een dergelijke tarifering nier toepast? Antwoord: Antwoordend op zijn vraag nr. 366 heb ik hierbij de eer het geacht lid het volgende mede te delen: 1. De praktijk die er in bestaat de premievoet betreffende het risico «omnium» toe te passen op de cataloguswaarde van het voertuig is gebruikelijk. Die premievoet is zelf functie van de gemiddelde duur van de contracten, van de schadefrequentie en de gemiddelde kost inzake de herstellingen, alsook van de frequentie en de gemiddelde kost voor de totaalschade, die op zijn beurt, functie is van de afschrijving van het voertuig. Het deel voor de totaalschade is in de berekening van de premie niet overwegend. De vergoeding voor een totaal-schade neemt inderdaad af in de loop der tijden rekening houdend met de afschrijving van het voertuig. In het tegendeel, de kosten voor de herstellingen, wisselstukken en uurlonen, verhogen geleidelijk zodat de daling van de kost voor een rotaal-schade meer dan gecompenseerd wordt. De toepassing, voor een gegeven voertuig, van een constante premie houdt rekening met wat voorafgaat en vertrekt in het algemeen van de hypothese dat een d'assurer une voiture automobile pour le risque «dégâts matériels, incendie et vol» familièrement appelée «omnium» elles s'engagent à dédommager l'assuré pour une valeur A et calculent une prime sur la base d'une valeur B. La valeur B est celle de la voiture neuve et la valeur A est celle à laquelle elles condescendent. Je prends un exemple simple. Un jeune travailleur indépendant a besoin pour son activité professionnelle d'une voiture X. Une voiture neuve n'est pas dans ses moyens. Il recherche une occasion mise en circulation en 1989 et lui vendue francs. Il demande une couverture «dégâts matériels». La compagnie sollicitée agrée le principe de couvrir la voiture pour francs. Mais elle coûtait neuve en 1989: francs. La compagnie calcule une prime sur francs tout en s'engageant à verser la valeur réelle soit environ francs à son client si la voiture est détruite par un accident. 1. Cette pratique est-elle convenable, voire légale? 2. a) Disposez-vous de moyens pour l'interdire ou l'infléchir? b) Si non, n'est-il pas judicieux de réfléchir à la mise èn place de moyens de cette nature? 3. La concurrence au sein de l'union européenne permet-elle aux Belges de souscrire une police d'assurance auprès d'une compagnie étrangère ne pratiquant pas une telle tarification? Réponse: En réponse à sa question na 366, j'ai l'honneur de faire part à l'honorable membre de ce qui suit: 1. La pratique consistant à appliquer le taux de prime afférent au risque «omnium» à la valeur catalogue du véhicule est courante. Ce taux est, lui-même, fonction de la durée moyenne des contrats, de la fréquence des sinistres en matière de réparations ainsi que du coût moyen de ces réparations et de la fréquence en matière de sinistres totaux ainsi que du coût moyen y afférent lequel est, lui-même, fonction de l'amortissement du véhicule. Le facteur «sinistre total» n'est pas, dans ce calcul de prime, celui qui prédomine. L'indemnisation d'une perte totale diminue, en effet, au fil du temps, compte tenu de la prise en compte de l'amortissement du véhicule. A l'inverse, les coûts dus aux frais de réparations, pièces de rechange et salaires horaires augmentent progressivement et font plus que compenser la diminution du coût dû à une perte totale. L'application, à un véhicule donné, d'une prime constante tient compte de ce qui précède et se fonde généralement sur l'hypothèse de souscription d'un

69 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) omnium onderschreven wordt bij de aankoop van een nieuw voertuig. De verzekeringsondernemingen weigeren overigens dikwijls de voertuigen die drie of vijf jaar oud zijn doch als ze deze laatste toch aanvaarden stellen ze een contract «op rnaar» op. In ieder geval zou het rekening houden met een afnemende cataloguswaarde gecompenseerd worden door een steeds stijgende premievoet ingevolge de verhoging van de herstellingskosten. 2. Rekening houdend met wat er onder 1werd verduidelijkt, geloof ik niet dat het nodig is tussen te komen met betrekking tot de beginselen die toegepast worden voor het omniumtarief. 3. In het kader van de vrije dienstverlening kan een inwoner van België een omniumverzekering afsluiten bij een onderneming in een land dat deel uitmaakt van de Europese Gemeenschap. contrat omnium au moment de l'achat d'un véhicule neuf. Les entreprises d'assurances refusent, d'ailleurs, souvent, les véhicules de plus de trois ou cinq ans ou, si elles les acceptent, leur établissent un contrat «sur mesure». En tout état de cause, la prise en considération d'une valeur catalogue décroissante serait, en taux de prime, compensée par une progressivité due à la hausse des coûts de réparation. 2. Compte tenu de ce qui est prêcisê-en 1, je ne crois pas nécessaire d'intervenir quant aux principes qui régissent la tarification de l'omnium. 3. Dans le cadre de la libre prestation de services, un résident en Belgique peut souscrire une police d'assurance omnium auprès d'une entreprise étrangère partie à l'union européenne. Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting Vice-Premier Ministre et Ministre du Budget DO DO Vraag nr, 63 van de heer Leo Peeters 1994 (N.): van 9 december Handvest van de gebruiker van de openbare diensten. - Prestatiecriteria. Het evaluatierapport betreffende de toepassing van het Handvest van de gebruiker van de openbare diensten bevat ook een aantal aanbevelingen om de geest en de concrete maatregelen uit het handvest beter tot uitvoering te brengen. Zo wordt aan elke federale overheidsdienst aanbevolen om prestatiecriteria vast te leggen, in het bijzonder met betrekking tot beantwoordingstijden, wacht- en afwikkelingstijden en de hele dossierbehandeling. Blijvende criteria zijn «accuratesse en betrouwbaarheid»; nieuwe normen slaan op «snelheid en gevoeligheid in respons en totale kwaliteit in dienstverlening», Elke secretaris-generaal moet daartoe de nodige initiatieven nemen. Aan de gebruiker kan dan een modelovereenkomst worden aangeboden. In die modelovereenkomst worden servicedrempels en te respecteren termijnen bepaald, afspraken gemaakt over verantwoordelijkheden voor dossiers en hun afwikkeling. 1. Hebben de diensten die onder uw bevoegdheden vallen al dergelijke prestatiecriteria uitgewerkt? 2. Zo neen, waarom niet en wordt dit nog in overweging genomen? Question n? 63 de M. Leo Peeters du 9 décembre 1994 (N.): Charte de l'utilisateur des services publics. - de prestation. Critères Le rapport d'évaluation concernant l'application de la Charte de l'utilisateur des services publics comporte aussi un certain nombre de recommandations visant à mieux mettre en œuvre l'esprit et les mesures concrètes de la Charte. C'est ainsi que tous les services publics fédéraux sont invités à fixer des critères de prestation, plus particulièrement en ce qui concerne les délais de réponse, les délais d'attente et de règlement des dossiers ainsi que l'ensemble du traitement des dossiers. Des critères déjà établis sont la précision et la fiabilité. Dé nouvelles normes concernent la rapidité et la sensibilité avec lesquelles il est répondu ainsi que la qualité globale du service. Chaque secrétaire général doit prendre à cet effet les initiatives qui s'imposent. Il est alors possible de proposer à l'utilisateur une convention «modèle». Cette convention fixe le service minimum à garantir ainsi que les délais à respecter. On y règle également la question de la responsabilité des dossiers et du traitement de ceux-ci. 1. Les services relevant de votre compétence ont-ils déjà établi de tels critères de prestation? 2. Dans la négative, pourquoi pas? Envisage-t-on de fixer de tels critères?

70 14146 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 3. Zo ja, werden al modelovereenkomsten uitgewerkt? Antwoord: In mijn hoedanigheid van minister van Begroting beschik ik slechts over de diensten van de Administratie van de Begroting en de Controle op de uitgaven, die op het organieke vlak deel uitmaken van het ministerie van Financiën, Ik verwijs het geacht lid dan ook naar het antwoord dar hem door mijn collega de minister van Financiën zal worden gegeven (vraag nr van 9 december 1994). Toch wens ik op te merken dat, gelet op de specifieke taak van de Administratie van de Begroting en de Controle op de uitgaven (opmaak en controle op de uitvoering van de departementale begrotingen), deze niet wordt opengesteld voor het publiek. Eventuele vragen om inlichtingen vanuit de bevolking worden evenwel snel en accuraat beantwoord. 3. Dans l'affirmative, des conventions «modèles» ont-elles déjà été élaborées? Réponse: En ma qualité de ministre du Budget je ne dispose que des services de l'administration du Budget et du Contrôle des dépenses, qui font partie sur le plan organique du ministère des Finances. Je prie dès lors l'honorable membre de bien vouloir se référer à la réponse qui lui sera donnée par mon collègue, le ministre des Finances (question n? 1326 du 9 décembre 1994). Néanmoins, je tiens à faire remarquer que, eu égard à la mission particulière de l'administration du Budget et du Contrôle des dépenses (élaboration et contrôle des budgets départementaux), celle-ci n'est pas accessible au public. Les éventuelles demandes de renseignements émanant de la population font toutefois l'objet d'une réponse rapide et précise. DO DO Vraag nr. 64 van de heer Leo Peeters van 9 december 1994 (N.): Handvest van de gebruiker van de openbare diensten. - Evaluatie van de dienstverlening. Op 8 juli 1994 werd het eerste evaluatierapport betreffende de toepassing van het Handvest van de gebruiker van de openbare diensten voorgesteld. Het rapport bevat een reeks aanbevelingen om de geest en de concrete maatregelen uit het handvest beter tot uitvoering te brengen. Zo zou elke federale overheidsdienst een barometer moeten ontwikkelen waarmee hij de tevredenheid van zijn gebruikers meet over de dienstverlening. Elke overheidsdienst zou met andere woorden zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens moeten inzamelen om zicht te krijgen op de eigen effectiviteit van werken en dienstverlening. Dit kan door klantenbevraging, mondelinge of schriftelijke enquêtering, analyse van de berichtgeving in de media, kritiek van belangengroepen en politici, eigen observatie of door het organiseren van eenvoudige beoordelingsmogelijkheden. Die gegevens zijn de ideale informatiebron om tot gebruiksgerichte verbeteringen te komen en bestaande mogelijkheden optimaal te benutten. 1. Hebben de diensten die onder uw bevoegdheid vallen al dergelijke initiatieven genomen? 2. Zo neen, waarom niet? 3. Zo ja, met welk resultaat? Antwoord: In mijn hoedanigheid van minister van Begroting beschik ik slechts over de diensten van de Question no 64 de M. Leo Peeters du 9 décembre 1994 (N.): Evalua- Charte de l'utilisateur des services publics. - tion du service offert. Le premier rapport d'évaluation relatif à l'application de la Charte de l'utilisateur des services publics a été présenté le 8 juillet Le rapport comporte notamment un certain nombre de recommandations visant à mieux mettre en œuvre l'esprit et les mesures concrètes de la charte. C'est ainsi que tous les services publics fédéraux sont invités à mettre au point un baromètre permettant de mesurer le degré de satisfaction des utilisateurs. Chaque service public devrait donc recueillir un certain nombre de données qualitatives et quantitatives lui permettant de mesurer son efficacité. Ces données peuvent être recueillies en interrogeant les clients, en menant des enquêtes orales ou écrites, en analysant les informations données par les médias et les critiques de groupements d'intérêts et de politiciens, grâce à des observations faites par le service même ou encore en organisant une méthode simple d'appréciation. Les données ainsi recueillies constituent une source d'informations idéale devant permettre d'apporter des améliorations au service fourni et d'utiliser au mieux les possibilités existantes. 1. Les services relevant de votre compétence ont-ils déjà pris des initiatives en ce sens? 2. Dans la négative, pourquoi pas? 3. Dans l'affirmative, quels résultats ont été obtenus? Réponse: En ma qualité de ministre du Budget je ne dispose que des services de l'administration du Budget

71 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Administratie van de Begroting en de Controle op de uitgaven, die op het organieke vlak deel uitmaken van het ministerie van Financiën, Ik verwijs het geacht lid dan ook naar het antwoord dar hem door mijn collega de minister van Financiën zal worden gegeven (vraag nr van 9 december 1994). Toch wens ik op te merken dat, gelet op de specifieke taak van de Administratie van de Begroting en de Controle op de uitgaven (opmaak en controle op de uitvoering van de departementale begrotingen), deze niet wordt opengesteld voor het publiek. Eventuele vragen om inlichtingen vanuit de bevolking worden evenwel snel en accuraat beantwoord. et du Contrôle des dépenses, qui font partie sur le plan organique du ministère des Finances. Je prie dès lors l'honorable membre de bien vouloir se référer à la réponse qui lui sera donnée par mon collègue, le ministre des Finances (question no 1327 du 9 décembre 1994). Néanmoins je tiens à faire remarquer que, eu égard à la mission particulière de l'administration du Budget et du Contrôle des dépenses (élaboration et contrôle des budgets départementaux), celle-ci n'est pas accessible au public. Les éventuelles demandes de renseignements émanant de la population font toutefois l'objet d'une réponse rapide et précise. Minister van Financiën Ministre des Finances DO Vraag nr. 926 van de heer Knoops van 22 februari 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Onderzoek en controle. - Misbruik. De fiscale rubriek van het maandblad «Le Marché», speciale editie van februari 1994, is u zeker niet ontgaan ; ze was namelijk voor een groot deel gewijd aan een televisieuitzending waaraan u hebt deelgenomen. Ik wil vooral stilstaan bij het einde van bedoelde rubriek: «Een derde buitengewoon verhaal gaat over de controle die in de dagen voor Kerstmis door een jong verificateur werd uitgevoerd. Een «grondige» controle die in het controlebureau zelf gebeurde en waarbij alle boekhoudkundige stukken, bank-, financiële en andere uittreksels moesten worden meegebracht. Een redelijk zware koffer dus, die naar een plaats waar op 500 m in de omtrek geen parkeerplaats is, moest worden meegezeuld. Maar dit is nog maar een begin. De betrokken onderneming is namelijk een kleinhandelszaak met één uitbaatster ouder dan 65. De zaak heeft een heel bescheiden netto-opbrengst en wordt bovendien forfaitair belast volgens criteria bepaald door de belastingadministratie en de bevoegde beroepsorganisatie. Het frauderisico is dus per definitie eerder beperkt. Waarom moest de wet worden overtreden door de gecontroleerde te verplichten de bewijsstukken te verplaatsen? De verificateur had ter plaatse moeten komen om de elementen te controleren die hem eventueel verdacht lijken...» 1. Waarom schendt een belastingdienst de wet door de gecontroleerde te verplichten de bewijsstukken te verplaatsen? DO Question no 926 de M. Knoops du 22 février 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Investigations et contrôle. -Abus.. La chronique fiscale du mensuel Le Marché édition spéciale de février 1994, n'a pas dû vous échapper puisqu'elle était en grande partie consacrée à une émission de télévision à laquelle vous avez participé. Je voudrais toutefois m'attacher particulièrement à la fin de cette chronique: «Troisième histoire extraordinaire, le contrôle effectué par un jeune vérificateur, dans les jours qui ont précédé la fête de Noël. Un contrôle «approfondi» effectué, dans les bureaux mêmes du contrôle avec invitation à apporter tous les documents comptables, factures, relevés bancaires et financiers et autres. C'està-dire une valise d'un bon poids à trimbaler dans un endroit où il est impossible de trouver un lieu où garer sa voiture à 500 m à la ronde. Mais ce ne sont là que prémices. Il faut savoir que l'entreprise visée était un petit commerce de détail, avec une seule patronne de plus de 65 ans, avec un bénéfice net très modeste et qui, de plus, est imposée suivant des bases forfaitaires mises au point entre l'administration fiscale et l'organisation professionnelle compétente. Donc, par définition, risque de fraude plutôt limité. Pourquoi dès lors commencer par une enfreinte à la loi en obligeant le contrôlé à déplacer les documents justificatifs? C'était au vérificateur à venir sur place et vérifier les éléments qui éventuellement lui semblent tarabiscotés...» 1. Pourquoi un service fiscal viole-t-illa loi en obligeant le contrôlé à déplacer les documents justificatifs?

72 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) 2. Is dar soort eis van de fiscale ambtenaar een uitzondering of is het een «faciliteit» die de fiscale dienst zich in bepaalde gevallen veroorlooft? 3. Mag een jong controleur zelf zijn werkmethodes en de ondernemingen die hij zal controleren, bepalen? 4. Zo ja, is dat de aangewezen manier om belastingcontrole te organiseren? 5. Zo neen, op welk hiërarchisch niveau wordt over het programma van een jong verificateur beslist? 6. Neemt de hiërarchische overste in dat geval de verantwoordelijkheid voor de wetsovertreding op zich, en welke sanctie heeft de verificateur dan gekregen? 7. Acht u het niet aangewezen, indien in dit specifieke geval nog geen onderzoek werd ingesteld, dat vooralsnog te doen, met dien verstande dat ervoor gewaakt wordt dat degecontroleerde belastingplichtige noch onmiddellijk noch later het «slecht humeur» van de betrokken ambtenaren hoeft te ondergaan? Antwoord: Uit de bepalingen van artikel315 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 blijkt dar de taxatieambtenaar niet mag eisen dat de boeken en bescheiden van de belastingplichtige naar zijn kantoor zouden worden gebracht. Daarentegen machtigt artikel316 van hetzelfde Wetboek de adrninisrrarie de belastingplichtige mondelinge inlichtingen te vragen, zonder de plaats te preciseren waar die moeten worden gegeven. Die inlichtingen mogen dus worden gevraagd op het kantoor van de taxatieambtenaar die de belastingplichtige daartoe kan roepen. Wanneer de belastingplichtige nier alleen wordt verzocht zich op het controlekantoor te melden maar er ook boeken of bescheiden af te geven, heeft dat uitsluitend tot doel zoveel mogelijk te vermijden dat de belastingplichtige die aldaar uitleg verschaft bovendien nog bezoek van de taxatieambrenaar zou moeren ontvangen om de juistheid van de verstrekte inlichtingen te laten nagaan. De gebruikte werkmethoden voor het onderzoek van de fiscale toestand van een belastingplichtige worden door de taxatieambtenaar bepaald binnen de grenzen van de hem verleende onderzoeksbevoegdheden en onder toezicht van de dienstleider. Deze laatste, alsmede de toezichtambtenaren moeten waken over het goede verloop van de verificatiewerkzaamheden. Zij moeten oog hebben voor de vastgestelde of gesignaleerde gebreken en moeten maatregelen nemen om deze te verhelpen. Wat de selectie van de te onderzoeken dossiers betreft, zij gebeurt volgens criteria opgenomen -in een 2. Ce genre d'exigence de l'agent fiscal est-il une exception ou s'agit-il d'une «facilité» que s'arroge, dans certains cas, le service fiscal? 3. Un jeune vérificateur peut-il lui-même déterminer ses méthodes de travail et les entreprises qu'il va contrôler? 4. En cas de réponse affirmative à la troisième question, s'agit-il là vraiment d'une bonne organisation du travail de contrôle fiscal? 5. En cas de réponse négative, à quel niveau hiérarchique le programme d'un jeune vérificateur est-il décidé? 6. Dans ce cas, le supérieur hiérarchique prend-il la responsabilité de la violation de la loi et quelle sanction lui a été imposée? 7. Si aucune enquête n'avait été effectuée sur ce cas précis, n'estimez-vous pas qu'une enquête serait utile en veillant toutefois à ce que le contribuable qui a été contrôlé ne puisse ni dans l'immédiat, ni dans l'avenir, subir la «mauvaise humeur» des fonctionnaires visés? Réponse: Il ressort des dispositions de l'article 315 du Code des impôts sur les revenus 1992 que le taxateur ne peut exiger que les livres et documents du contribuable soient présentés à son bureau. Par contre, l'article 316 du même code autorise l'administration à demander au contribuable des renseignements verbaux, sans préciser le lieu où ceuxci doivent être donnés. Le taxateur peut donc demander lesdits renseignements en son bureau et peut, dans ce but, y convoquer le contribuable. Lorsque ce dernier est invité, non seulement à se présenter au contrôle, mais également à y apporter des livres ou documents, c'est uniquement pour éviter, autant que possible, qu'après avoir donné les explications requises, il ne doive encore recevoir la visite du taxateur aux fins de vérification de l'exactitude des renseignements fournis. _ Les méthodes de travail utilisées en vue d'examiner la situation fiscale d'un contribuable sont déterminées par le taxateur, dans les limites des pouvoirs d'investigation qui lui sont conférés et sous l'autorité du chef de service. Ce dernier, ainsi que les fonctionnaires de la surveillance, doivent veiller au bon déroulement des travaux de vérification. Ils doivent être attentifs aux manquements constatés ou signalés, et prendre les mesures qui s'imposent pour y remédier. Quant à la sélection des dossiers à examiner, elle est opérée selon des critères donnés dans une instruction

73 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) instructie van het Hoofdbestuur van de directe belastingen en onder veranrwoordelijkheid van de dienstchef. In het in de vraag beoogde geval was de door de taxatieambtenaar gebruikte onderzoeksmethode wellicht enkel ingegeven door de bekommernis om het dossier met een maximum aan informatie binnen een zo kort mogelijke tijdsperiode af te handelen, in welk geval zich, naar mijn mening, generlei sanctie opdringt. Het is evident dar het feit dat de boeken en bescheiden niet in het controlekantoor werden voorgelegd, geen gevolgen mag hebben noch bij het lopende onderzoek noch bij de verdere behandeling van het dossier, waarbij de administratie, voor zover zij uiteraard wordt ingelicht, niet zou nalaten een onderzoek in te stellen indien zich ter zake enige moeilijkheden zouden voordoen. de l'administration centrale des contributions directes, et sous la responsabilité du chef de service. Dans le cas visé dans la question, la méthode d'investigation utilisée par le taxateur était peut-être simplement dictée par le souci de traiter le dossier en ayant un maximum d'informations dans un laps de temps aussi.court que possible, auquel cas, à mon avis, aucune sanction ne s'impose. Il est évident que le fait que les livres et documents n'ont pas été présentés au bureau du contrôle ne peut avoir de conséquences ni sur la vérification en cours, ni lors de l'examen ultérieur du dossier, étant entendu que l'administration ne manquerait pas de faire procéder à une enquête si des difficultés quelconques devaient surgir à cet égard, pour autant évidemment qu'elle en soit informée. DO DO Vraag nr, 1052 van de heerdufour (Fr.): van 27 april1994 Aankoopcomités. - Landbouwgronden. - Henegouu/en, 1. Welke prijzen bood het aankoopcomité sinds 1977 tot heden voor landbouwgronden die voor rekening van industriëlen uit het steenwinningsbekken in het Doornikse werden aangekocht? 2. Hoe en waarom stellen de ambtenaren van het aankoopcomité een bepaalde prijs voor, en volgens welke criteria gaan ze te werk? 3. Welke prijs werd geboden op grond van ieder van de 32 vergelijkingspunten die u in de laatste alinea van punt 1 van uw anrwoord op mijn vraag nr. 784 van 12 november 1993 (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 90, blz. 8769) vermeldt? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna de gevraagde inlichtingen te vinden. 1. Vermits punt 3 van de onderhavige vraag betrekking heeft op vraag nr. 784 die het geacht lid stelde op 12 november 1993, veronderstel ik dat de onderhavige vraag nr. 1052, evenals deze vorige vraag, de landbouwgronden beoogt die op het gewestplan zijn opgenomen in ontginningsgebied of in uitbreiding van ontginningsgebied. Ik verwijs naar de lijst van vergelijkingspunten die hierna onder punt 3 wordt weergegeven en die betrekking heeft op verkopen verwezenlijkt tussen 1979 en 1986; de prijzen waren van dezelfde orde tussen 1977 en 1979 en zijn het nog steeds, sinds 1986 tot op heden, 2. Ik kan slechts verwijzen naar her antwoord dar werd verstrekt op de vraag nr. 784 van het geacht lid. Question n? 1052 de M. Dufour du 27 avril 1994 (Fr.): Comité d'acquisition. - Terrains agricoles. - Hainaut. 1. Quels ont été les prix accordés par le comité d'acquisition depuis 1977 à ce jour pour les terrains agricoles achetés pour compte des industriels du bassin carrier du Tournaisis? 2. Comment et pourquoi les fonctionnaires du comité d'acquisition sont-ils arrivés à proposer un prix déterminé et sur quels critères se sont-ils fondés? 3. Quel est le prix octroyé pour chacun des 32 points de comparaison dont question au dernier alinéa du point 1 de votre réponse à ma question no 784 du 12 novembre 1993 (Questions et Réponses, Chambre, , n? 90, p. 8769)? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les renseignements demandés. 1. Etant donné que le point 3 de la présente question se réfère à la question no 784 que l'honorable membre a posée le 12 novembre 1993, je présume que, comme cette dernière question, la présente question n? 1052 vise les terrains agricoles repris au plan de secteur en zone d'extraction ou en extension de zones d'extraction. Je me réfère à la liste des points de comparaison fournie ci-dessous au point 3, et portant sur des ventes s'étalant entre 1979 et 1986; les prix étaient du même ordre entre 1977 et 1979 et le sont toujours, depuis 1986 à ce jour. 2. Je ne peux que me référer à la réponse fournie à la question no 784 de l'honorable membre. 1802

74 14150 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Er bestaat geen eigenmachtig vooraf vastgesteld en onveranderlijk tarief. De door de aankoopcomités aangewende en door de Hoven en Rechtbanken goedgekeurde methode om op een correcte wijze de billijke vergoeding te ramen is de zogeheten methode «van de vergelijkingspunren» die gesteund is, zoals haar benaming het aanduidt, op de vergelijking van het te verwerven of minnelijk of gerechrelijk te onteigenen goed met goederen van dezelfde aard, die met het voormelde goed de meeste gemeenschappelijke kenrnerken vertonen en die zo recent mogelijk werden verkochr.. In dit verband heeft een vonnis in herziening van 19 apri11994 van de Rechtbank van eerste aanleg van Doornik, inzake Sideho t/goemare-desplenter het vonnis bevestigd dat werd uitgesproken op 6 mei 1987 door de vrederechter van het eerste kanton te Doornik, waarnaar verwezen werd in punt 1 van het antwoord dar werd verstrekt op de vraag nr. 784 van het geacht lid. Deze beslissing die, zoals gebruikelijk, werd gewezen in alle onpartijdigheid, bevat de hierna volgende overwegingen: «Overwegende dat de kantonale magistraat die hierin de gerechtsdeskundige... (naam van de deskundige) volgde die hij had aangeduid, de prijs van de onteigende gronden vastgesteld heeft op basis van frank per hectare; Il n'existe pas de tarif préétabli d'autorité et immuable. La méthode utilisée par les comités d'acquisition et avalisée par les Cours et Tribunaux pour évaluer correctement la juste indemnité, est la méthode dite «des points de comparaison» fondée, comme son nom l'indique, sur la comparaison du bien à acquérir à l'amiable ou à exproprier amiablement ou judiciairement, avec des biens de même nature présentant avec le bien précité le plus de caractéristiques communes et vendus le plus récemment possible. A ce sujet, un jugement de révision du 19 avril 1994 du Tribunal de première instance de Tournai, en cause Sideho c/goemare-desplenter a confirmé le jugement prononcé le 6 mai 1987 par le juge de paix du premier canton de Tournai, auquel il était fait référence au point 1 de la réponse fournie à la question no784 de l'honorable membre. Cette décision rendue comme de règle en toute indépendance, contient les attendus suivants: «Attendu que le magistrat cantonal, suivant en cela l'expert judiciaire... (nom de l'expert) qu'il avait désigné, a fixé le prix des terres expropriées sur base de francs l'hectare; Dat hij aldus... heeft toegekend (hier volgt de berekening voor de desbetreffende oppervlakte, voor de wederbeleggingskosten en de wachtinteresten tegen de rentevoet van 8 % gedurende 3 maanden alsook het totaal van deze posten); Overwegende dat de vrederechter zijn toevlucht heeft genomen tot de methode die bestaat in het opzoeken van vergelijkingspunten, Dat het gepast is deze methode en het toegekend bedrag eveneens te weerhouden.» Deze beslissing bevat overigens geen enkele overweging die een of ander vooraf vastgesteld en onveranderlijk tarief verwerpt,overweging waaruit zou voortvloeien dat de onteigenende macht zou getracht hebben dergelijk tarief aan de Rechtbank van eerste aanleg te Doornik op te dringen. Het hierna volgend punt 3 is daarentegen voldoende duidelijk. 3. De prijs beraald voor elk van de 32 vergelijkingspunten komt voor op de hierna volgende tabel. Deze lijst werd medegedeeld in de zaak Sideho/Goemare, waarvan sprake hiervoor. Vergelijkingspunten: gemeente Havinnes Qu'il a alloué ainsi '" (suit le calcul pour la superficie en cause, pour les frais de remploi et les intérêts d'attente au taux de 8 % pendant 3 mois ainsi que le total de ces postes); Attendu que le juge de paix a eu recours à la méthode qui consiste à rechercher des points de comparaison; Qu'il convient de retenir également cette méthode et le montant allouê.» Cette décision ne contient par ailleurs aucun attendu rejetant un quelconque tarif préétabli et immuable, attendu duquel il résulterait que l'autorité expropriante aurait tenté d'imposer un tel tarif au Tribunal de première instance de Tournai.. Le point 3 ci-après est suffisamment explicite du contraire. 3. Le prix payé pour chacun des 32 points de comparaison figure au tableau ci-dessous. Cette liste a été produite dans l'affaire Sideho/Goemare évoqué cidessus. Points de comparaison: commune de Havinnes

75 Belgische Kamer van Volksverregenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) Daturn Oppervlakte Volgnr. van de akte Ligging Aard Afdeling Nr. Prijs per ha Opmerking Contenance N d'ordre Date Situation Nature Section N Prix à l'ha Observation de l'acte ha a ca Petit Bois Weide. - C 197E Landbouwzone. Dangy Pâture Zone agricole Petit Grond.- C Landbouwzone. Marais Terre Zone. agricole Petit Grond. - C ± Landbouwzone. Many Terre pie Zone agricole Petit Grond. - C 208B Landbouwzone. Marais Terre Zone agricole Eglise Grond. - C Landbouwzone. Terre Zone agricole Grand Tuin/ C 454U OS 00 Landbouwzone. Chernin Jardin A Zone agricole Gronden/ 319B Terres 453C D E A SOIA OS A Le Grond/ C 465C Landbouwzone. Trieu Terre D Zone agricole Weidel Pâture Grand Gronden/ C Landbouwzone. Rejet Terres 445B Ol Ol 90 Zone agricole 495R Haut Gronden/ C Landbouwzone. Camp- Terres 467E Zone agricole Trieu Grand Gronden/ C Landbouwzone. Rejet Terres Zone agricole 647 Ol Grand Weidel C Ontginningsgebied. - Rejet Pâture pie Zone d'extraction Grand Wei de/ Ontginningsgebied. - Rejet Pâture pie Zone d'extraction de la Wei de/ C Ontginningsgebied. - Vallée Pâture Zone d'extraction Cre du Gronden/ C 648A Landbouwzone. Haignois Terres Zone agricole 648D A E F Chp. du Grond/ C 662C Ontginningsgebied. - Haignois Terre Zone d'extraction Chp. du Grond/ C 664F Ontginningsgebied. - Haignois Terre Zone d'extraction Haignois Gronden/ C 664G Ontginningsgebied. - Terres 664C Zone d'extraction C Ontginningsgebied. - Zone d'extraction

76 14152 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) Datum Oppervlakte Volgnr. van de akte Ligging Aard Afdeling Nr. Prijs per ha Opmerking Contenance N d'ordre Date Situation Nature Section N Prix à l'ha Observation de l'acte ha a ca Haignois Grondl C 715E Ontginningsgebied. - Terre Zone d'extraction Chée du Grondl C 717C Ontginningsgebied. - Haignois Terre 7170 Zone d'extraction Chp. d' Grondl C 717F Ontginningsgebied. - Havinnes Terre Zone d'extraction Gemeente Gaurain-Ramecroix Commune de Gaurain-Ramecroix Chp. du Grond. - A 19C Landbouwzone. Marais Terre Zone agricole Mont Weide.- A 108A Landbouwzone. Saro Pâture 108B Zone agricole Rue A 160E Landbouwzone. Canger Zone agricole Chauffours Terrein. - A Uitbreiding van Terrain klaarpan. - Zone d'extension de bassin de dêcantation Prés Weide. - A Landbouwzone. Houzon Pâture Zone agricole La Grond. - A Ontginningsgebied. - Vallée Terre Zone d'extraction La Grond. - A 256E Ontginningsgebied. - Vallée Terre Zone d'extraction Bethomée Grond Q Landbouwzone. Terre Zone agricole Bois à Grond. ~ B Ontginningsgebied. - Noix Terre Zone d'extraction Bois à Gronden. B 558A ± Uitbreiding van Noix - Terres 558C ontginningsgebied. - Zone d'extension d'extraction Chp. de la Grond. - B 657C Landbouwzone. Barre Terre Zone agricole Chp. de la Gronden. B 660A Landbouwzone. Barre - Terres Zone agricole Bois à Grond. - B 385A Ontginningsgebied. - Noix Terre Zone d'extraction DO DO Vraag nr van de heer Geysels van 17 mei 1994 (N.): Openbare ambten. - Cumulatieverbod. Artikel 173 van de herstelwet van 22 januari 1985 verbiedt het gelijktijdig uitoefenenvan meer dan twee Question n? 1095 de M. Geysels du 17 mai 1994 (N.): Fonctions publiques. - Interdiction de cumul. L'article 173 de la loi de redressement du 22 janvier 1985 interdit l'exercice simultané de plus de deux fonc-

77 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponsés(SO ) openbare arnbten bij privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtspersonen. Zijn de uitvoeringsbesluiten al genomen en verschenen? Antwoord: Ik heb de eer her geacht lid mede te delen dat ingevolge de publikatie van de herstelwet van 22 januari 1985, en meer in het bijzonder van artikel173 betreffende de cumulatie van openbare ambten, de minister van Ambtenarenzaken tot driemaal werd ondervraagd (vragen nrs. 145en 154 van 1 juli 1987 en 8 augustus 1988 van senator de Clippele en vraag nr.30 van 23 februari 1990 van senator Valkeniers) aangaande de uitvoeringsmaatregelen waarvan sprake in 3 van dit artikel. Door de minister van Ambtenarenzaken werd geantwoord: «Naar mijn oordee! kan de beperking van de cumulatie van openbare ambten enke! doeltreffend gecontroleerd worden door middel van fiscale bepalingen. Ik heb derhalve contact genomen met de minister van Financiën die ter zake bevoegd is.» De Administratie der directe belastingen wordt hierbij betrokken, terwijl ze niet beschikt over de nodige gegevens en deze niet kan bekomen in het kader van haar opdracht, Ze is maar op de hoogte van het bestaan van een arnbt wanneer ze kennis heeft van een storting van zitpenningen. Bovendien kent ze de openbare instellingen enkel in het kader van de artikelen 235 tot 237 van het WIB. Tenslotte zou deze administratie niet doeltreffend kunnen optreden ingeval van cumulatie vermits er nogal wat tijd verloopt tussen de ontvangst van de inkomsten en hun taxatie, Voor alle redenen die hierboven worden aangehaald en die reeds aan de minister van Ambtenarenzaken meegedeeld werden, heeft het ministerie van Financiën derhalve geen uitvoeringsbesluit voorgesteld met betrekking tot artikel173 van de wet van 21 januari Wat mij betreft, blijf ik ervan overtuigd dat het onontbeerlijk is de mogelijkheden om openbare mandaten te cumuleren drastisch te beperken. Dit betekent de oprichting van een «kadaster van de openbare mandaten», wat eerder behoort tot de bevoegdheden van de minister van Ambtenarenzaken dan van een belastingadministratie. tians publiques auprès de personnes morales de droit privé et de droit public. Les arrêtés d'exécution afférents à cette disposition ont-ils déjà été pris et publiés? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre qu'à la suite de la publication de la loi du 22 janvier 1985 et plus précisément de l'article 173 concernant le cumul des mandats publics,' le ministre de la Fonction publique a été interrogé à trois reprises (questions nos145 et 154. des 1 er juillet 1987 et 8 août 1988 du sénateur de Clippele et question no 30 du 23 février 1990 du sénateur Valkeniers) au sujet des mesures d'exécution dont il est question au 3 de cet article. Il a été répondu par le ministre de la Fonction publique: «A mon avis, la limitation du cumul des mandats publics ne peut être contrôlée de manière efficace que par des dispositions fiscales. J'ai dès lors pris contact avec le ministre des Finances qui est compétent en la matière.» L'Administration des contributions directes s'est ainsi vue impliquée alors qu'elle ne possède pas les données utiles et qu'elle ne peut pas les obtenir dans le cadre de sa mission. Elle n'est au courant de l'existence d'un mandat que si eiie a connaissance d'un versement de jetons de présence. De plus, elle ne connaît les établissements publics que dans le cadre des articles 235 à 237 du CIR. Enfin, cette administration ne pourrait efficacement intervenir en cas de cumul, puisqu'il s'écoule un laps de temps assez long entre la perception des revenus et leur taxation. Dès lors, pour toutes les raisons invoquées ci-dessus et qui ont été communiquées en son temps au ministre de la Fonction publique, le ministère des Finances n'a pas proposé d'arrêté d'exécution relatif à l'article 173 de la loi du 21 janvier Pour ma part, je reste convaincu qu'il est indispensable de limiter drastiquement les possibilités de cumuler les mandats publics. Ceci implique l'établissement d'un «cadastre des mandats publics», tâche qui entre plutôt dans les attributions du ministère de la Fonction publique que d'une administration fiscale. DO Vraag nr van de heer Duquesne van 25 mei 1994 (Fr.) : Departement. - Herstructurering. :...Luxemburg. De administratie van Financiën heeft een algemene herstructurering op het getouw staan die op 1 juli 1995 DO Question no 1104 de M. Duquesne du 25 mai 1994 (Fr.) : Département. - Restructuration. - Luxembourg. L'administration des Finances envisage une restructuration générale devant entrer en vigueur le 1 er juillet

78 14154 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) moet ingaan en waarbij het land heringedeeld wordt in geografische zones en de diverse fiscale administraties in controle- en beheerscentra worden samengebracht. Op die manier hoopt men de fiscale fraude op een meer doeltreffende wijze te bestrijden, In de provincie Luxemburg zouden er controlecentra komen te Marche en te Aarlen, en beheerscentra te Neufchâteau en Saint-Hubert. De overige controlecentra, waaronder dat van Bouillon, zouden gesloten worden. 1. Wat is daar van aan? 2. Kan men bij die plannen geen rekening houden met de uitgestrektheid van de provincie Luxemburg, door bijvoorbeeld de secundaire centra als dat van Bouillon te behouden en te laten ressorteren onder een groter centrum, zoals voorheen gebeurd is voor bepaalde ontvangkantoren? Dat zou de belastingplichtigen een lange reis naar het kantoor waaronder ze ressorteren, en de arnbrenaren een lange pendeltocht besparen. Antwoord: In de eerste plaats wens ik het geacht lid erover in te lichten dat ik beslist heb de inwerkingtreding van de herstructurering van de fiscale administraties te verdagen tot 1 juli Dezebijkomende terrnijn van één jaar zal moeten benut worden om een optimale voorbereiding van de herstructurering te verzekeren, wat een grondig onderzoek impliceert van de verschillende aspecten van het plan, inzonderheid wat betreft de procedure, de informatica en de geografische plaatsbepaling van de diensten. Rekening houdend met dit laatste aspect omvat het plan in zijn huidige versie, met betrekking tot de gerechtelijke arrondissementen Aarlen en Neufchâteau, één controlecentrum en twee beheerscentra te Aarlen alsmede één beheerscentrum te Neufchâteau, te Virton, te Saint-Hubert en te Bastogne. De mogelijkheid om een controlecentrum op te richten in het arrondissement Neufchâteau wordt momenteel nog onderzocht. Wat het arrondissement Marche betreft voorziet dit plan in één controlecentrum en twee beheerscentra te Marche en één beheerscentrum te Vielsalm et qui passerait par un nouveau découpage géographique du pays avec regroupement des diverses administrations fiscales dans des centres de contrôle et des centres de gestion, ceci afin d'améliorer la lutte contre la fraude fiscale. En province de Luxembourg seraient prévus des centres de contrôle à Marche et Arlon et des centres de gestion à Neufchâteau et Saint-Hubert. Les autres centres de contrôle, dont celui de Bouillon, seraient alors fermés. 1. Qu'en est-il exactement? 2. Ce projet ne peut-il tenir compte de l'étendue de la province de Luxembourg, en prévoyant par exemple le maintien de centres secondaires, dont celui de Bouillon, qui dépendraient d'un centre plus important, ainsi que cela s'est produit précédemment pour certains bureaux de recettes? Cela éviterait de longs déplacements aux contribuables vers le bureau dont ils dépendent et aux fonctionnaires vers leur lieu de travail. Réponse: Tout d'abord, je tiens à informer l'honorable membre de ce que j'ai décidé de reporter au 1 er juillet 1996 l'entrée en vigueur de la restructuration des administrations fiscales. Ce délai supplémentaire d'un an devra être mis à profit pour assurer une préparation optimale de la restructuration, ce qui implique un examen approfondi de divers aspects du plan, notamment en ce qui concerne la procédure, l'inf?rmatique et la localisation géographique des services. Eu égard à ce dernier aspect, le plan, dans sa version actuelle, prévoit, pour les arrondissements d'arlon et de Neufchâteau, un centre de contrôle et deux centres de gestion à Arlon, ainsi qu'un centre de gestion à Neufchâteau, à Virton, à Saint-Hubert et à Bastogne. La possibilité de créer un centre de contrôle dans l'arrondissement de Neufchâteau est encore actuellement à l'étude. En ce qui concerne l'arrondissement de Marche, ce plan prévoit un centre de contrôle et deux centres de gestion à Marche et un centre de gestion à Vielsalm. DO DO Vraag nr, 1212 van de heer de Clippele van 9 september 1994 (Fr.): Successierechten. - Evaluatie van de activa. - Vergissing. Bij de waardebepaling van de activa die door een decujus worden nagelaten, is het niet onmogelijk dat de auteurs van de aan de Adrninistratie van de registratie overhandigde verklaring fouten maken, zij het zonder daarom te willen frauderen. Ik geef het voorbeeld Question n? 1212 de M. de Clippele du 9 septembre 1994 (Fr.): Droits de succession. - Evaluation de l'actif. - Erreur. Dans l'évaluation de la valeur de l'actif délaissé par un de cujus, les auteurs de la déclaration remise à l'administration de l'enregistrement sont exposés à des erreurs d'appréciation dans lesquelles toute fraude est absente. Je prends l'exemple de la valeur attribuée

79 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) van een schilderij waarvan de erfgenaam de waarde te laag schat omdat hij niets afweet van de schilder en ook niet over aanwijzingen met betrekking tot de reële waarde beschikt {bijvoorbeeld het schilderij was niet verzekerd door de erflater),: 1. Binnen welke termijn is de administratie gerechtigd het bedrag van de rechten aan te passen, en wanneer gaat die termijn in? 2. Worden de bijkomende rechten nog eens vermeerderd met een boete, en zo ja, kan de belastingplichtige vragen dar er wordt van afgezien? Antwoord: Het geacht lid vindt hierna de antwoorden op zijn vragen. 1. De bijrechten, intresten en boeten kunnen gedurende tien jaar gevraagd worden, te rekenen van de dag van de indiening der aangifte van nalatenschap, ingeval van te lage waardering van niet aan controleschatting onderworpen goederen zoals schilderijen (Wetboek der successierechten, artikel137, 2 ). 2. De boete verschuldigd ingeval van ontoereikende waardeing van niet aan controleschatting onderworpen goederen is gelijk aan tweemaal de bijrechten (Wetboek der successierechten, artikel127, 2e lid), Nochtans kent deze regel enkele verzachtingen: a) Artikel 131 van het Wetboek der successierechten stelt de partijen vrij van de hiervoor genoemde boete, indien zij bewijzen dat ze niet in fout zijn. Ten dien einde moeten de partijen bewijzen dat zij alles gedaan hebben wat in hun macht lag om de bepalingen van het Wetboek na te leven. Het volstaat niet dat zij bewijzen geen bedrieglijk inzicht gehad te hebben, want de fout kan voortvloeien uit een eenvoudige nalatigheid, ja zelfs uit een gebrek aan informatie. Goede trouw impliceert dus geen afwezigheid van fout. b) De minister van Financiën beschikt over de macht om fiscale boeten kwijt te schelden (Wetboek der successierechten, artikel141, 2e lid), c) Bij toepassing van artikel141, 3e lid, van het Wetboek der successierechten, worden de evenredige boeten verminderd overeenkomstig aan het barema opgenomen in de bijlage 1 van het koninklijk besluit van 31 maart 1936, houdende algemeen reglement van de successierechten (artikel 9 van het voormelde reglement). In het geval bedoeld door het geacht lid, zou de boete verminderd worden tot liloe of lise van de bijrechten volgens de omvang van het vastgestelde tekort. à un tableau, dont la cote est sous-estimée par l'héritier, qui ignore tout du peintre et ne dispose d'aucun élément éclairant {absence d'assurance par le de cujus, par exemple}. 1. Dans quel délai d'administration est-elle habilitée à rectifier le montant des droits et quel est le point de départ de ce délai?" 2. Le complément de droits est-il accompagnê d'une amende et, dans l'affirmative, son redevable peut-il en demander le dégrèvement? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions. 1. Les droits supplémentaires, intérêts et amendes peuvent être demandés pendants dix ans à compter du jour du dépôt de la déclaration de succession en cas d'insuffisance d'évaluation de biens non sujets à l'expertise de contrôle, tels que des tableaux {Code des droits de succession, article 137, 2 }. " 2. L'amende prévue en cas d'insuffisance d'évaluation de biens non sujets à l'expertise de contrôle est égale à deux fois les droits supplémentaires (Code des droits de succession, article 127, alinéa 2). Toutefois, cette règle connaît quelques tempéraments: a) L'article 131 du Code des droits de succession libère les parties de l'amende susvisées, si l'absence de faute est établie. Les parties doivent prouver à cette fin, qu'elles ont fait tout ce qui était en leur pouvoir pour se conformer aux dispositions du Code. Il ne suffit pas qu'elles établissent n'avoir pas eu d'intention frauduleuse, car la faute peut résulter d'une simple négligence, voire d'un manque d'information. La bonne foi n'implique donc pas l'absence de faute. b) Le ministre des Finances dispose du pouvoir de remettre les amendes fiscales (Code des droits de succession, article 141, alinéa 2). c) En application de l'article 141, alinéa 3, du Code des droits de succession, les amendes proportionnelles sont réduites conformément au barème repris dans l'annexe 1 de l'arrêté royal du 31 mars 1936 portant règlement général des droits de succession (article 9 dudit règlement). Dans le cas visé par l'honorable membre, l'amende serait réduite à lilo e ou lise des droits supplémentaires, selon l'importance de l'insuffisance découverte.

80 14156 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr, 1246 van de heer Standaert van 14 oktober 1994 (N.): lnkomstenbelastingen, - Aangifte. - Termijn. - Boetes. In augustus 1993 werden de boetes voor het laattijdig indienen van belastingaangiften opgetrokken. Terwijl die nalatigheid vroeger maar frank kostte, betaalt de achteloze belastingbetaler nu frank voor een eerste overtreding. 1. Hoeveel belastingbetalers zijn sedert augustus 1993 bestraft met de hogere boetes? 2. Aan hoeveel belastingbetalers werd de boete achteraf kwijtgescholden omdat de laattijdigheidhet gevolg was van een aanvaardbare oorzaak? 3. Voor wie al vaker nalatig was, gelden hogere sommen. a) Hoe worden die berekend? b) Om hoeveellaattijdigen gaat het in dit geval? Antwoord: Ik wil er het geacht lid vooreerst op wijzen dat, wat betreft de vanaf 1 augustus 1993 begane overtredingen overeenkomstig het eerste lid van artikel445 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) de door de gewestelijke directeur gemachtigde ambtenaar een geldboete van tot frank kan opleggen voor iedere overtreding van de bepalingen van het WIB 92 evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, terwijl met betrekking tot de vóór voormelde datum begane overtredingen op grond van de vroegere bepalingen ter zake een geldboete van 200 tot frank kon worden opgelegd, Bovendien wordt de eerste overtreding ter zake in principe niet bestraft, behalve indien het gaat om overtredingen toe te schrijven aan kwade trouw of aan het opzet de belastingen te ontduiken. Na die precisering kan ik het geacht lid het volgende mededelen. 1. Van 1 juli 1993 tot 30 juni 1994 heeft de Administratie der directe belastingen inzake inkomstenbelastingen en ermee gelijkgestelde belastingen, administratieve boetes ten laste van de natuurlijke personen, en ten laste van de vennootschappen ingekohierd, hetzij een totaal van administratieve boetes. Het is niet mogelijk te bepalen hoeveel boetes met het nieuwe rarief zijn roegepast. 2. De administratie beschikt niet over specifieke gegevens met betrekking tot de kwijtschelding van de administratieve boetes in het bijzonder. Question no 1246 de M. Standaert du 14 octobre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Déclaration. - Délai. - Amendes. Les amendes infligées pour le dépôt tardif des déclarations d'impôts ont été relevées en août Alors que précédemment cette négligence ne coûtait que francs, le contribuable nonchalant paie aujourd'hui francs pour une première infraction. 1. Combien de contribuables ont été pénalisés par des amendes plus élevées depuis août 1993? 2. Combien ont par la suite bénéficié d'une remise de l'amende parce que le dépôt tardif a pu être justifié par une raison acceptable? 3. Des montants plus élevés sont appliqués à ceux qui n'en sont pas à leur première infraction. a) Comment ces montants sont-ils calculés? b) De combien de retardataires s'agit-il en l'occurrence? Réponse: Je tiens tout d'abord à faire remarquer à l'honorable membre que, en ce qui concerne les infractions commises à partir du 1 er août 1993 et conformément à l'alinéa 1 er de l'article 445 du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 92), le fonctionnaire délégué par le directeur régional peut appliquer une amende de à francs pour toute infraction aux dispositions du CIR 92, ainsi que des arrêtés pris pour leur exécution, tandis que pour celles commises avant la date précitée et suivant les dispositions antérieures sur l'objet, une amende de 200 à francs pouvait être appliquée. En outre, la première infraction en la matière n'est, en principe, pas sanctionnée, sauf s'il s'agit d'une infraction à imputer à la mauvaise foi ou à l'intention d'éluder l'impôt. Ceci étant précisé, je peux communiquer ce qui suit à l'honorable membre. 1. Du i«juillet 1993 au 30 juin 1994, l'administration des contributions directes a enrôlé, en matière d'impôts sur les revenus et de taxes yassimilêes, amendes administratives à charge des personnes physiques et à charge des sociétés, soit un total de amendes administratives. Il n'est pas possible de déterminer combien d'amendes ont été appliquées selon le nouveau tarif. 2. L'administration ne dispose pas de données spécifiques relatives à la remise des amendes administratives en particulier.

81 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses ( ) Evenwel is het zo dat elke belastingplichtige met betrekking tot de opgelegde boetes over de gebruikelijke bezwaarmiddelen beschikt. 3. a) De thans geldende tabel van de administratieve geldboeten is als volgt vastgesteld: A. Overtredingen niet zijnde overtredingen inzake aangifte en betaling van aan de bron verschuldigde roerende (R V) of bedrijfsvoorheffing (BV). 1. Overtredingen niet toe te schrijven aan kwade trouw of aan het opzet de belasting te ontduiken: Ie overtreding: nihil 2e overtreding: frank 3e overtreding: frank 4e overtreding: frank Volgende overtredingen: frank 2. Overtredingen toe te schrijven aan kwade trouw of aan het opzet de belasting te ontduiken (daaronder begrepen het indienen. van vrijwillig onvolledige of onjuiste aangiften) : Ie overtreding: frank Volgende overtredingen: frank B. Overtredingen inzake aangifte en betaling van aan de bron verschuldigde R V of BV: Ie overtreding: nihil 2e overtréding: frank 3e overtreding: frank 4e overtreding: frank Se overtreding: frank Volgende overtredingen: frank In geval een overtreding op voldoende wijze door een belastingverhoging kan worden bestraft, dient geen geldboete te worden opgelegd, b} Ter zake zijn geen specifieke statistieken beschikbaar. Toutefois, chaque contribuable dispose, à propos des amendes appliquées, des moyens de recours habituels. 3. a) Le tableau des amendes administratives en vigueur est actuellement fixé comme suit: A. Infractions autres qu'en matière de déclaration et de paiement du précompte mobilier {Pr.M} ou du précompte professionnel (Pr.P) dus à la source. 1. Infractions non imputables à la mauvaise foi ou à l'intention d'éluder l'impôt: 1re infraction: 2 e infraction: 3 e infraction: 4 e infraction: Infractions suivantes: néant francs francs francs francs 2. Infractions à imputer à la mauvaise foi ou à l'intention d'éluder l'impôt {y compris la remise de déclarations volontairement incomplètes ou inexactes}: 1re infraction: Infractions suivantes: francs francs B. Infractions en matière de déclaration et de paiement du Pro M ou du Pro P dus à la source: 1re infraction: néant 2 e infraction: francs 3 e infraction: francs 4 e infraction: francs se infraction: francs Infractions suivantes: francs Si une infraction peut être suffisamment sanctionnée par un accroissement d'impôt, aucune amende ne doit être appliquée. h} Il n'y a pas de statistiques spécifiques disponibles en l'espèce. DO van 20 okto- Vraag nr, 1256 van de heer Vandeurzen ber 1994 (N.): Griffierechten. - Rolrecht. - Vordering in kort geding. - Echtscheiding. - Voorlopige maatregelen. In een brief van 30 september 1994 van het ministerie van Financiën (directie van de dienst voor toezicht en organisatie der griffies) aan de procureurs-generaal wordt meegedeeld dat bij de inleiding van een echrscheidingszaak bij dagvaarding (cf. artikel 1254 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd door de wet van 30 juni 1994), een rolrecht geheven wordt DO Question no 1256 de M. Vandeurzen du 20 octobre 1994 (N.): Droits de greffe. - Droit de mise au rôle. - Action en référé. - Divorce. - Mesures provisoires. Dans une lettre du 30 septembre 1994, le ministère des Finances (direction du service chargé du contrôle et de l'organisation des greffes) informe les procureurs généraux que l'introduction d'une instance de divorce par citation (cf. article 1254 du Code judiciaire tel que modifié par la loi du 30 juin 1994) implique la perception d'un droit de mise au rôle en vertu de l'arti- 1803

82 14158 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) krachtens artikel van het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten bij inschrijving op de algemene rol. Indien het exploot van dagvaarding ook eisen bevat betreffende voorlopige maatregelen, wordt de zaak op voorlegging van een voor eensluidend verklaard afschrift van het dagvaardingsexploot ook ingeschreven op de rol van de zaken in kort geding. Die inschrijving geeft aanleiding tot heffing van het rolrecht voor vorderingen in kort geding (cf. artikel 2693 van het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, zoals ingevoerd bij artikel Iû van de programmawet van 24 december 1993). Nochtans is het zo dat de rechter op de inleidingszitting zeer dikwijls de voorlopige maatregelen bekrachtigt die de partijen voorstellen, zodat geen verwijzing naar de eerste dienstige zitting in kort geding nodig is. 1. Wordt in zo'n geval toch het rolrecht voor de inschrijvingin kort geding geïnd? 2. Werd voor dit schrijven overleg gepleegd met het ministerie van Justitie? 3. In welke mate steunt die heffing van het rolrecht op een gerechtvaardigde belastbare grondslag? Antwoord: Het geacht lid vindt hieronder het antwoord op de door hem gestelde vragen. Vragen 1 en 3. Overeenkomstig artikel2693 van het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt voor elke inschrijving van een vordering in kort geding een rolrecht geheven. De oorzaak van opvorderbaarheid van dit recht is gelegen in de inschrijving op de rol van de vordering in kort geding. Het feit dat de zaak nadien niet effectief naar de eerste dienstige terechtzitting in kort geding wordt verwezen doet hieraan geen afbreuk. - Vraag 2. De door het geacht lid vermelde brief van 30 september 1994 behandelt enkel de gevolgen, wat de toepassing van voormelde bepaling betreft, van de wet van 30 juni 1994 houdende wijziging van artikel931 van het Gerechtelijk Wetboek en van de bepalingen betreffende de procedures van echtscheiding. cle du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe en cas d'inscription au rôle général. Si l'exploit de citation contient aussi des exigences concernant des mesures provisoires, la cause est également inscrite, sur présentation d'une copie certifiée conforme de l'exploit de citation, au rôle des causes en référé. Cette inscription donne lieu à la perception du droit de mise au rôle applicable aux actions en référé (cf. article du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe tel qu'introduit par l'article 10 de la loi-programme du 24 décembre 1993). Il se trouve cependant que le juge siégeant à l'audience d'introduction entérine très souvent les mesures provisoires que les parties lui proposent, en sorte qu'un renvoi à la première audience en référé utile n'est pas nécessaire. 1. Le droit prévu en cas d'inscription en référé est-il en l'occurrence néanmoins perçu? 2. Cette lettre a-t-elle fait l'objet d'une concertation avec le ministère de la Justice? 3. Dans quelle mesure cette perception d'un droit de mise au rôle repose-t-elle sur une base taxable justifiée? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à ses questions. Questions 1 et 3. Conformément à l'article 2693 du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe, il est perçu un droit de mise au rôle pour chaque inscription d'une demande en référé. Le fait générateur de ce droit consiste en l'inscription au rôle de la demande en référé. Le fait que, par la suite, la cause n'est pas effectivement renvoyée à la première audience utile des référés, n'a aucune incidence à cet égard. Question 2. La lettre du 30 septembre 1994 citée par l'honorable membre ne fait que préciser les conséquences, au regard de l'application de la disposition précitée, de la loi du 30 juin 1994 modifiant l'article 931 du Code judiciaire et les dispositions relatives aux procédures du divorce. DO Vraag nr van de heer de Clippele van 25 oktober 1994 (Fr.): BTW. - Maatstaf van heffing. - Onttrekking van onroerende goederen. In haar beslissing nr. ET (BTW~revue, nr. 100, blz. 90, nr. 956) geeft de administratie aan dat DO Question n? 1263 de M. de Clippele du 25 octobre 1994 (Fr.): TVA. - Base d'imposition. - Prélèvement de biens immeubles. Par sa décision no ET (Revue TVA, n? 100, p. 782, n? 956), l'administration indique qu'en raison

83 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) de onttrekking zoals bedoeld in artikel 12, 2, van het BTW-wetboek ingevolge de zesde richtlijn aanleiding geeft tot een BTW-betaling aan de Staat, die berekend wordt op grond van de kostprijs waarvan sprake in artikel33, 10, van het BTW-wetboek. Toen die beslissing genomen werd, voorzag artikel12, 1, niet in de mogelijkheid van het onttrekken van onroerende goederen. Bij de wet van 28 december 1992 tot wijziging van het BTW-wetboek werd de situatie waarin een belastingplichtige een onroerend goed aan zijn bedrijf onttrekt, wel in artikel 12, 1, eerste lid, 30, ingebouwd, wanneer de belastingplichtige met name een goed dat hij heeft opgericht of laten oprichten, in gebruik neemt als bedrijfsmiddel. In de beslissing nr. ET (BTW-revue, nr. 109, blz.62 en volgende, nr.993) wordt gesteld dat er, wanneer een beroepsoprichter van nieuwbouween goed dat hij voor de verkoop bestemt, verhuurt, sprake is van onttrekking zoals bedoeld in artikel12, 1, eerste lid, 30, van het BTWwetboek. Die beslissing preciseert echter niet op grond van welke rnaatstaf de verschuldigde BTW moet worden berekend. Ik meen dat beslissing nr. ET van toepassing is en uitgebreid moet worden tot de situatie die voortvloeit uit artikel 12, 1, eerste lid, 30, van het BTW-wetboek. Bevestigt u mijn zienswijze? Antwoord: Zoals het geacht lid stelt, moet een beroepsoprichter van nieuwe gebouwen, wanneer hij een gebouw, dat hij heeft opgericht, heeft laten oprichten of met toepassing van de BTW heeft verkregen en dat bestemd is om te worden verkocht, verhuurt of voor enig ander gebruik als investeringsmiddel aanwendt, overgaan tot de onttrekking bedoeld in artikel 12, 1, le lid, 30, van het BTW-Wetboek, indien deze nieuwe bestemming plaatsheeft gedurende de termijn tijdens dewelke het gebouw voor de toepassing van de BTW als nieuw wordt aangemerkt. Dit gebruik wordt gelijkgesteld met een levering onder bezwarende titel, belastbaar over een maatstaf van heffing die krachtens artikel33, 10, van voornoemd Wetboek gelijk is aan de aankoopprijs van de goederen of soortgelijke goederen of, indien er geen aankoopprijs is, de kostprijs bepaald op het tijdstip waarop de handeling wordt verricht. De kostprijs in kwestie stemt overeen met de kost van de werken tot oprichting van genoemd gebouw, indien de werken werden uitgevoerd op het ogenblik dat bovenbedoelde handeling zich voordoet. Dezelfde bepalingen zijn vanaf 1 januari 1993 van toepassing op de onttrekking bedoeld in artikel 12, 2, van het BTW-Wetboek dat zowel de gebouwen beoogt die de beroepsoprichter heeft opgericht of heeft laten oprichten als die welke hij met toepassing van de BTW heeft verkregen. Deze onttrekking moet derhalve eveneens worden verricht op basis van de aankoopprijs of indien er geen aankoopprijs is, de kostprijs van de la sixième directive, les prélèvements visés à l'article 12, 2, du code de la TVA impliquent le paiement d'une TVA à l'etat calculée sur le prix de revient retenu par l'article 33, 10, du code de la TVA. Au moment de la prise de cette décision, l'article 12, 1 er, ne prévoyait aucun prélèvement de bien immeuble. La loi du 28 décembre 1993 modifiant le code de la TVA a instauré dans l'article 12, 1 er, en son premier alinéa au 30 une situation de prélèvement d'un bien immeuble lorsque l'assujetti utilise comme bien d'investissement, notamment, un bien qu'il a fait construire. La décision no ET (Revue TVA, no 109, p. 629 et suivantes, no 993) estime que quand un constructeur professionnel de bâtiments neufs met en location un bien qu'il destine toujours à la vente, il y a prélèvement au sens de l'article 12, 1 er, alinéa 1 er, 30, du code. Cette décision ne précise pas sur quelle base la TVA doit alors se calculer. Je suis d'avis que la décision n? ET s'applique et qu'elle doit donc être étendue au cas résultant de l'article 12, 1 er, alinéa 1 er, 30, du code de la TVA. Confirmez-vous mon opinion? Réponse: Ainsi que l'indique l'honorable membre, lorsqu'un constructeur professionnel de bâtiments neufs affecte un bâtiment qu'il a construit, fait construire ou acquis avec application de la TVA en vue de la vente, à la location ou à toute autre utilisation comme bien d'investissement, ce constructeur professionnel est tenu de procéder au prélèvement prévu par l'article 12, 1 er, alinéa 1 er, 30, du Code de la TVA, si cette nouvelle affectation a lieu durant le délai pendant lequel le bâtiment est considéré comme neuf pour l'application de la TVA. Cette utilisation est assimilée à une livraison à titre onéreux, taxable, en vertu de l'article 33, 10, du Code précité sur une base d'imposition qui est constituée par le prix d'achat des biens ou de biens similaires, ou, à défaut de prix d'achat, par le prix de revient, déterminés au moment où s'effectue l'opération. Le prix de revient en question correspond au coût que représenteraient les travaux de construction dudit bâtiment, si ces travaux étaient effectués au moment où s'opère l'opération visée ci-avant. Les mêmes dispositions sont applicables, depuis le 1 er janvier 1993, au prélèvement prévu par l'article 12, 2, du Code de la TVA qui vise aussi bien les bâtiments que le constructeur professionnel a construits ou fait construire, que ceux qu'il a acquis avec application de la TVA. Ce prélèvement doit dès lors également être effectué sur la base du prix d'achat ou du prix de revient d'un bâtiment similaire à défaut

84 Antwoord: Overeenkomstig artikel21, 2, van het BTW-Wetboek wordt in principe als plaats van een dienst aangemerkt de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn economische activiteit of een vaste inrichting heeft gevestigd van waaruit hij de dienst verricht of, bij gebrek aan een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke ver- bliifplaats, o Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) een gelijkaardig gebouw, te bepalen op het tijdstip van genoemde onttrekking. du prix d'achat, à apprécier au moment dudit prélèvement. DO Vraag nr, 1269 van de heer de Clippele van 3 november 1994 (Fr.): BTW. - Verhuur van tenten. Is de Belgische BTW al dan niet verschuldigd op de verhuur van kampeertenten door een in het buitenland gevestigde BTW-plichtige aan niet BTW-plichtigen, wanneer die tenten gebruikt worden om in België te kamperen? Wanneer de dienstverrichting bestaat in de verhuur van een lichamelijk roerend goed, met uitzondering van ieder vervoermiddel, wordt evenwel, overeenkomstig artikel21, 3, 7 0, h, van het BTW-Wetboek in afwijking van 2, als plaats van de dienst aangemerkt de plaats waar de ontvanger van de dienst de zetel van zijn economische activiteit of een vaste inrichting heeft gevestigd waarvoor de dienst is verricht of, bij gebreke, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats, wanneer de dienst wordt verleend aan een ontvanger die buiten de Gemeenschap is gevestigd of aan een belastingplichtige die in de Gemeenschap doch buiten het land van de dienstverrichter is gevestigd en handelt voor de doeleinden van zijn economische activiteit. Gelet op de bovengenoemde bepalingen is de verhuur van kampeertenten door een in het buitenland gevestigde belastingplichtige, die in België geen vaste inrichting heeft, aan niet-belastingplichtigen nooit belasrbaar met de BTW in België, zelfs indien bedoelde tenten gebruikt worden om ermee te kamperen in België, DO Question na 1269 de M. de Clippele du 3 novembre 1994 (Fr.): TV A. - Location de tentes. La location de tentes de camping par un assujetti établi à l'étranger à des non-assujettis est-elle soumise à la TVA belge lorsque de telles tentes sont utilisées en vue de faire du camping en Belgique? Réponse: Conformément à l'article 21, 2, du Code de la TVA, le lieu d'une prestation de services est, en règle, réputé se situer à l'endroit où le prestataire de services a établi le siège de son activité économique ou un établissement stable à partir duquel la prestation de services est rendue ou, à défaut d'un tel siège ou d'un tel établissement stable, au lieu de son domicile ou de sa résidence habituelle. Toutefois, conformément à l'article 21, 3, 7 0, h, du Code, le lieu de la prestation de services, lorsqu'elle consiste en la location d'un bien meuble corporel, à l'exception de tout moyen de transport, est, par dérogation au 2, réputé se situer à l'endroit où le preneur du service a établi le siège de son activité économique ou un établissement stable auquel la prestation de services est fournie ou, à défaut, le lieu de son domicile ou de sa résidence habituelle, lorsque la prestation de services est rendue à un preneur établi en dehors de la Communauté ou, pour les besoins de son activité économique, à un assujetti établi dans la Communauté mais en dehors du pays du prestataire. Compte tenu des dispositions précitées, la location de tentes de camping par un assujetti établi à l'étranger, qui n'a pas un établissement stable en Belgique, à des non-assujettis n'est jamais passible de la TVA belge, même lorsque de telles tentes sont utilisées en vue de faire du camping en Belgique. DO Vraag nr, 1270 van de heer de Clip pele van 3 november 1994 (Fr.): BTW. - Ouerbeidsinstellingen. - Concessie van gebouwen. Steeds meer ondernemingen beklagen zich over de oneerlijke concurrentie die overheidsinstellingen hen aandoen. Bedrijven kunnen immers niet gebouwen in DO Question na 1270 de M. de Clippele du 3 novembre 1994 (Fr.): TV A. - Organismes publics. - Concession de bâtiments. Un nombre croissant d'entreprises se plaignent de la distorsion de concurrence dont elles sont victimes de la part d'organismes publics. En effet, les entreprises ne

85 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) huur geven met toepassing van de BTW (en dus de BTW stroomopwaarts aftrekken). Daarentegen kunnen overheidsinstellingen geen gebouwen die deel uitmaken van het openbaar domein, in huur geven. Wel kunnen zij, met toepassing van de BTW (en dus met aftrek van de BTW stroomopwaarts), het exclusieve genot van gebouwen gedurende eenbepaalde periode in concessie geven. Economisch gezien stemt zulks met verhuring overeen, maar juridisch gesproken wordt het aanzien als een concessie van het recht om in het openbaar domein een activiteit uit te oefenen. Als overheidsinstellingen onder bepaalde voorwaarden al aan de BTWonderworpen zijn, dan is het krachtens de zesde BTW-richtlijn precies om concurrentievervalsing te voorkomen. Uit die bepalingen werd besloten dat het in concessie geven van gebouwen die tot het openbaar domein behoren, aan de BTW is onderworpen. Bijgevolg valt een verrichting die, economisch gezien, het verhuren van een onroerend goed is, wel onder de BTW-reglementering als de verhuurder een overheidsinstelling is (gunstige situatie), maar niet als de verhuurder een particuliere onderneming (ongunstige situatie) is. 1. Is het normaal dat tal van particuliere bedrijven het slachtoffer zijn van oneerlijke concurrentie van de overheidssector, wat niet het geval zou zijn als ook bij ons het optierecht inzake verhuring van onroerende goederen zou bestaan naar het voorbeeld van wat in alle ons omringende landen gangbaar is? 2. Is het aanvaardbaar dat men aan de hand van bepalingen van het gemeenschapsrecht die ertoe strekken concurrentievervalsingen tussen overheids- en particuliere sector te beperken, dergelijke vervalsingen in de hand werkt? Antwoord: Zoals ik het geacht lid heb medegedeeld in mijn antwoord op de vraag nr. 934 van 25 februari 1994 (Vragen en Antwoorden, Kamer, GZ , nr.los, 9 mei 1994, blz ), kunnen onroerende goederen die deel uitmaken van het openbaar domein van publiekrechtelijke instellingen, hoewel zij niet het voorwerp kunnen uitmaken van een onroerende verhuur in de zin van artikel44, 3, 2, van het BTW-wetboek, toch het voorwerp uitmaken van precaire particuliere gebruiksrechten tegen betaling van een vergoeding voor zover het gebruik in overeenstemming is met de bestemming van de bedoelde goederen. Inzake deze beperkende eigenschappen bepaald door het administratief recht, heb ik overigens benadrukt dat op het stuk van de BTW, de hierboven bedoelde concessies aan publiekrechtelijke instellingen slechts de hoedanigheid van BTW-belastingplichtige verlenen en hen derhalve recht op aftrek van de voorbelasting verlenen, wanneer de handeling kan worden aangemerkt als het verlenen van het recht een beroepswerkzaamheid uit te oefenen in de zin van artikel 18, SI, tweede lid, 6, van het BTW-wetboek en in de mate dat de publiekrechtelijke instelling en/of de betreffende concessie worden beoogd in het koninklijk peuvent pas donner en location des bâtiments avec application de la TVA (et donc déduire la TVA en amont). De leur côté, les organismes publics ne peuvent pas donner en location des bâtiments faisant partie du domaine public, toutefois ils peuvent en concéder, avec application de la TVA (et donc avec déduction de la TVA en amont), la jouissance exclusive pendant une certaine période de bâtiments. Cela correspond 'économiquement à la location, toutefois' c'est juridiquement traité comme de la concession du droit d'exercer une activité dans le d.omaine public. Or, selon la sixième directive TVA, si les organismes publics sont assujettis sous certaines conditions à la TVA, c'est afin d'éviter des distorsions de concurrence. De telles dispositions, on a conclu que la concession de bâtiments faisant partie du domaine public est soumise à la TVA. Par conséquent, une opération qui est économiquement une location immobilière est assujettie lorsque le bailleur est un organisme public (situation avantageuse) et exemptée (situation désavantageuse) lorsque le bailleur est une entreprise privée. 1. Est-il normal que de nombreuses entreprises privées souffrent de concurrence déloyale du secteur public, concurrence qui n'existerait pas si le droit à option de la location immobilière était permis, comme il l'est déjà dans tous les pays environnants? 2. Est-il acceptable de s'appuyer sur des dispositions de droit communautaire qui visent à réduire les distorsions de concurrence entre le secteur public et le secteur privé pour créer de telles distorsions de concurrence? Réponse: Ainsi que je l'ai signalé dans ma réponse à la question n? 934 de l'honorable membre du 25 février 1994 (Questions et Réponses, Chambre, SO , n? 105,9 mai 1994, pp ), si les biens immeubles qui appartiennent au domaine public des personnes publiques ne peuvent en effet faire l'objet d'une location immobilière au sens de l'article 44, 3, 2, du Code de la TVA, ils peuvent faire l'objet de concessions, c'est-à-dire d'autorisations d'occupation privative moyennant redevance et à titre précaire, lorsque cette occupation est compatible avec l'affectation desdits biens. En ce qui concerne ces caractères restrictifs découlant du droit administratif, j'ai précisé en outre que, en matière de taxe sur la valeur ajoutée, les concessions visées ci-avant ne sont susceptibles de conférer l'assujettissement à la TVA des organismes publics, et par conséquent de leur permettre en règle d'opérer la déduction des taxes en amont, que si l'opération peut s'analyser en la concession du droit d'exercer une activité professionnelle au sens de l'article 18, 1 er, alinéa 2, 6, du Code de la TVA, et si l'organisme public concédant et/ou la concession dont il s'agit est (som) limitativement visé(s) à l'arrêté royal n? 26 du

86 14162 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) besluit nr. 26 van 2 december 1970, met betrekking tot het onderwerpen van de openbare instellingen aan de belasting over de toegevoegde waarde. Derhalve is het nuttig erop te wijzen dat het aanmerken van een handeling als het verlenen van her recht een beroepswerkzaamheid uit te oefenen in de zin van artikel18, 1, tweede lid, 6 0, van voornoemd Wetboek en niet als een onroerende verhuur, gebeurt rekening houdende met de eigen aard van die handeling en geenszins afhangt van de publieke of privéhoedanigheid van de cedent.. Onder die omstandigheden kan er dan ook geen sprake zijn van concurrentieverstoring in het nadeel van privé-ondernemingen die bovenbedoelde handelingen verrichten. De handelingen inzake onroerende verhuur in de zin van artikel44, 3,2 0, van het BTW-wetboek verlenen aan de personen die ze verrichten inderdaad nooit recht op aftrek van de voorbelasting ongeacht of het privé-personen dan wel publieke instellingen betreft. 2 décembre 1970, relatif à l'assujettissement des organismes publics à la taxe sur la valeur ajoutée. Cela étant, il convient d'observer que l'analyse d'une opération en la concession du droit d'exercer une activité professionnelle au sens de l'article 18, 1 er, alinéa 2, 6 0, du Code précité, et non en une location immobilière, compte tenu de la nature propre de cette opération, ne dépend en aucune manière du caractère public ou privé du cédant. Dans ces conditions, il ne peut être question de distorsion de concurrence, en défaveur des entreprises privées qui effectueraient le type d'opérations susvisées. Les opérations de locations immobilières au sens de l'article 44, 3, 2 0, du Code de la TVA ne permettent en fait jamais à la personne qui les réalise d'opérer la déduction des taxes en amont, qu'il s'agisse de personnes privées ou d'organismes publics. DO Vraag nr, 1272 van de heer de Clippele van 3 november 1994 (Fr.): BTW. - Maatstaf van heffing. - Bedrijfswagens. - Circulaire. - Publikatie. In «Le Fiscologue» van 8 maart 1993 worden de krachtlijnen gepubliceerd van een bestuurlijke beslissing van 25 september 1992, nr, ET , betreffende de vermindering van de rnaatstaf van heffing voor de BTW op het terbeschikkingstellen van bedrijfswagens. De financiële gevolgen van zo'n beslissing zijn belangrijk. Het ziet ernaar uit dat men het niet nodig heeft geacht de hele tekst te publiceren, terwijl hij, naar verluidt, aan bepaalde instellingen werd meegedeeld. Welke categorieën BTW-plichtigen of personen heeft men op die manier willen bevoordelen? Antwoord: Het door het geacht lid aangehaalde probleem is welbekend bij de diensten van de administratie van de BTW, registratie en domeinen. In de door het geacht lid bedoelde beslissing beoogde de administratie van de BTW, registratie en domeinen, slechts één aspect van de gevolgen van de omzetting van het artikel 6, 2, a, van de Zesde Richtlijn van de Raad van 17 mei 1977, dat per 1 januari 1993 in het BTW-Wetboek werd opgenomen. Vanaf die datum bepaalt artikel19, 1, van het BTW-Wetboek, dat werd gewijzigd bij de wet van 28 december 1992 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, immers dat met een dienst onder bezwarende titel DO Question na 1272 de M. de Clippele du 3 novembre (Fr.}: TVA. - Base d'imposition. - Voitures de société.>«circulaire. - Publication. Le Fiscologue du 8 mars 1993 révélait les grandes lignes d'une décision administrative du 25 septembre 1992, na ET relative à la réduction de la base d'imposition à la TVA sur la mise à disposition de voitures de sociétés. Les conséquences financières d'une telle décision sont importantes. Or il semble qu'il n'ait pas été jugé utile d'en publier le texte intégral, alors qu'il me revient que ce texte a été communiqué à certains organismes. Quelles catégories d'assujettis ou de personnes a- t-on voulu avantager en procédant de la sorte? Réponse: Le problème soulevé par l'honorable membre est bien connu des services de l'administration de la TVA, de l'enregistrement et des domaines. Dans la décision visée par l'honorable membre, l'administration de la TVA, de l'enregistrement et des domaines n'envisageait qu'un aspect des conséquences de la transposition de l'article 6, 2, a, de la sixième directive du Conseil des Communautés européennes du 17 mai 1977, qui allait se réaliser dans le Code de la TVA, au 1 er janvier A compter de cette date, en effet, l'article 19, 1 er, du Code de la TVA, modifié par la loi du 28 décembre 1992 modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée et le Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe, a prévu qu'est assimilée à une prestation de services effectuée à titre onéreux, l'utilisation d'un

87 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) wordt gelijkgesteld, het gebruiken van een tot het bedrijf behorend goed, voor privé-doeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel, of, meer algemeen, voor andere doeleinden dan deze van de economische activiteit van de belastingplichtige, wanneer voor dat goed recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van de belasting is ontstaan, In de aangehaalde beslissing, behandelde de administratie voor het overige slechts het belasten van het privê-gebruik van de personenauto's die een werkgever ter beschikking stelt van zijn personeelsleden, zijn vennoten, beheerders of bestuurders. Dienaangaande bracht zij, met het oog op een uniforme toepassing van de nieuwe bepaling op de hier bedoelde toestand en inzonderheid om voor een gelijke behandeling van de belastingplichtigen te zorgen, aan haar ambtenaren ter kennis dar de maatstaf van heffing inzake BTW voor de terbeschikkingstelling van een personenauto voor privé-doeleinden, vanaf 1 januari 1993, nog slechts diende overeen te stemmen met een percentage - gelijk aan het percentage van de in hoofde van de werkgever aftrekbare BTW voor de uitgaven met betrekking tot de personenauto - toegepast over een rnaatstaf vastgesteld overeenkomstig de regels inzake het belasten van voordelen van alle aard. Rekening houdend evenwel met de Europese rechtspraak ter zake en met de invoering, op dezelfde datum van 1 januari 1993, van een rnaatstaf van heffing die, voor de in artikel 19, 1, bedoelde handelingen, bestaat uit het bedrag van de door de belastingplichtige gedane uitgaven (BTW-Wetboek, artikel 33, 2 ) en die derhalve, althans in theorie, verschillend is van deze die werd bepaald in voornoemde beslissing die gesteund is op het vóór 1993 van toepassing zijnde BTW-stelsel, maakt de veralgemeende toepassing van bovengenoemde nieuwe wetsbepaling een uiterst ingewikkelde problematiek uit, De administratie kon dan ook hoegenaamd niets publiceren alvorens de afronding van het volledige onderzoek van het gestelde probleem. Een aanschrijving met betrekking tot dit onderwerp zal in een nabije toekomst worden gepubliceerd. Ten slotte kan de administratie vanzelfsprekend niet verhinderen dat commentaren betreffende nieuwe wettelijke bepalingen of zelfs administratieve beslissingen, vooraleer de inhoud ervan weergegeven, besproken en uiteengezet werd in een administratieve aanschrijving, in sommige fiscale tijdschriften worden gepubliceerd. bien affecté à l'entreprise pour les besoins privés de l'assujetti ou pour ceux de son personnel ou, plus généralement, à des fins étrangères à l'activité économique de l'assujetti, lorsque ce bien a ouvert droit à une déduction complète ou partielle de la taxe. Dans la décision incriminée, l'administration ne traitait du reste que la taxation de l'usage privé des voitures qu'un employeur met à la disposition des membres de son personnel, de ses associés, gérants ou administrateurs. En l'espèce, elle indiquait à ses agents, en vue d'assurer une application uniforme de la nouvelle disposition sur le sujet abordé et précisément dans un meilleur souci de traitement équitable des contribuables, que la base d'imposition à la TVA de la mise à disposition de la voiture à des fins privées ne devait plus correspondre, à compter du 1 er janvier 1993, qu'à un pourcentage - égal à celui de la TVA déductible pour les frais relatifs à la voiture dans le chef de l'employeur - appliqué sur une base imposable déterminée conformément aux règles en matière de taxation des avantages de toute nature. Compte tenu toutefois de la jurisprudence européenne en la matière et de l'introduction, à la même date du 1 er janvier 1993, d'une base d'imposition constituée, pour les opérations visées à l'article 19, 1 er, par le montant des dépenses engagées par l'assujetti (Code de la TVA, article 33, 2 ), qui est donc différente, en théorie, de celle retenue dans ladite décision, basée surie système d'application de la TVA d'avant 1993, l'application générale de la nouvelle disposition susrappelée relève d'une problématique fort complexe et l'administration ne pouvait donc publier quoi que ce soit avant l'aboutissement de l'examen complet de la question. Une circulaire sera publiée sur le sujet dans un proche avenir. Enfin, les services de l'administration ne peuvent évidemment empêcher la publication de commentaires, dans certaines revues fiscales, concernant des dispositions légales nouvelles ou même des décisions administratives avant que celles-ci ne soient publiées ou que leur substance ne soit reprise, développée et expliquée, dans une circulaire administrative. DO Vraag nr van de heer Gabriëls 1994 (N.): van 3 november Directe belastingen. - lnuordering. - Beslag op onroerende goederen.. Om schulden te innen kan de ontvanger van de directe belastingen uitvoerend beslag op roerende Dû Question no 1275 de M. Gabriëls du 3 novembre 1994 (N.): Contributions directes. - Recouvrement. - Saisie de biens immobiliers. Afin de pouvoir recouvrer des dettes, le receveur des contributions directes peut procéder à une saisie

88 14164 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) goederen leggen. Zo kan voor een minieme belastingschuld de inboedel van OCMW-steuntrekkers openbaar verkocht worden. Gegoede burgers die naast hun eigen woonhuis, nog andere onroerende goederen bezitten en soms voor aanzienlijke sommen bij de administratie van de directe belastingen in het krijt staan, blijven echter buiten schot. Het uitvoerend beslag op onroerende goederen van particulieren is immers een weinig gebruikelijke techniek om belastingen te innen. Daarenboven zou ook nog een ministeriële toelating nodig zijn, 1. Klopt dat? 2. Zo ja, waarom worden dan in het kader van de strijd tegen de fiscale fraude, cito niet de gepaste maatregelen genomen? Antwoord: Indien een definitieve schuld inzake directe belastingen niet wordt betaald, kan de ontvanger, net als elke andere schuldeiser, de betaling vervolgen op het gehele vermogen van de schuldenaar, dus zowel op de roerende als op de onroerende goederen (zie de artikelen 7 en 8 van de Hypotheekwet van 16 december 1851). Krachtens artikel425 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn de directe belastingen gewaarborgd door een wettelijke hypotheek op al de aan de belastingschuldige toebehorende onroerende goederen die in België gelegen en daarvoor vatbaar zijn, Deze wettelijke hypotheek neemt rang in vanafde inschrijving (artikel426 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), die de ontvanger kan vragen binnen de in artikel427 van vermeld Wetboek bepaalde grenzen. De ontvanger kan uitvoerend beslag leggen op de onroerende goederen van de belastingschuldige. Daar het uitvoerend beslag op onroerend goed een zeer ingrijpende invorderingsmaatregel is die tot gevolg kan hebben dar de belastingschuldige op straat komt te staan, bepaalt artikel 160 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat de ontvanger slechts tot uitvoerend beslag op onroerend goed kan overgaan nadat hij daarvoor machtiging heeft verkregen van de minister van Financiën. In spoedeisende gevallen mag de ontvanger het dwangbevel vóór uitvoerend beslag op onroerend goed doen betekenen en overschrijven zonder in het bezit te zijn van de ministeriële machtiging (artikel 160 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatste lid). De ontvangers der directe belastingen vragen en krijgen geregeld machtiging om over te gaan tot uitvoerend beslag op onroerend goed. Belastingschuldigen die eigenaar zijn van onroerende goederen blijven dus helemaal niet buiten schot, wel integendeel. Terwijl de wetgever aan de mogelijkheid om roerende exécutoire de biens mobiliers. Il arrive ainsi que pour une dette d'impôt minime, il soit procédé à la vente publique du mobilier de bénéficiaires d'une aide sociale. Par contre, des citoyens nantis qui en dehors de leur propre maison d'habitation possèdent encore d'autres biens immobiliers et qui doivent des sommes considérables à l'administration des contributions directes ne sont pas inquiétés. La saisie exécutoire de biens immobiliers.de particuliers en vue de recouvrer des impôts est en effet une pratique peu courante. Une autorisation ministérielle serait en outre nécessaire à cet effet. 1. Ces informations sont-elles exactes? 2. Dans l'affirmative, pourquoi ne prend-on pas dès lors des mesures appropriées dans le cadre de la lutte contre la fraude fiscale? Réponse: Si une dette définitive en matière de contributions directes n'est pas payée, le receveur peut, comme tout autre créancier, en poursuivre le recouvrement sur l'entièreté du patrimoine du débiteur, tant sur les biens mobiliers qu'immobiliers (voir articles 7 et 8 de la Loi Hypothécaire du 16 décembre 1851). En vertu de l'article 425 du Code des impôts sur les revenus 1992, les impôts directs sont garantis par une hypothèque légale sur tous les biens immobiliers appartenant au redevable, situés en Belgique et qui en sont susceptibles. Cette hypothèque légale prend rang à dater de son inscription (article 426 du Code des impôts sur les revenus 1992) qui peut être requise par le receveur dans les limites précisées à l'article 427 dudit Code. Le receveur peut faire pratiquer une saisie-exécution sur les biens immobiliers du redevable. Etant donné que la saisie-exécution immobilière est une mesure de recouvrement très importante, pouvant avoir comme conséquence que le redevable se retrouve sans logement, l'article 160 de l'arrêté royal d'exécution du Code des impôts sur les revenus 1992 prévoit que le receveur ne peut procéder à la saisie-exécution immobilière qu'après avoir obtenu l'autorisation du ministre des Finances. Dans les cas d'urgence, le receveur peut faire signifier et transcrire le commandement préalable à la saisie-exécution immobilière sans être en possession de l'autorisation ministérielle (article 160, in fine de l'arrêté royal d'exécution du Code des impôts sur les revenus 1992). Les receveurs des contributions directes demandent et reçoivent régulièrement l'autorisation de procéder à des saisies-exécution immobilières. Les redevables propriétaires de biens immobiliers ne restent pas hors d'atteinte, bien au contraire. Alors qu'en matière mobilière, le législateur a imposé, dans les arti-

89 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) goederen in beslag te nemen ernstige beperkingen heeft gesteld in de artikelen 1408 tot 1411 van het Gerechtelijk Wetboek, is er geen enkele wettelijke beperking ten aanzien van het beslag op onroerend goed. De ontvanger zal uiteraard slechts tot uitvoerend beslag op onroerend goed overgaan indien dit een voordeel kan opleveren voor de Scharkist, Zo zal de ontvanger niet overgaan tot uitvoerend beslag op onroerend goed als het onroerend goed van de belastingschuldige reeds overgehypothekeerd is ten gunste van andere schuldeisers van wie de hypotheek rang inneemt vóór die van de Schatkist of wanneer de venale waarde van het onroerend goed gelijk is of lager is dan de aan de gedwongen verkoop verbonden kosten. Vermits het uitvoerend beslag op onroerend goed reeds deel uirrnaakr van her gewone arsenaal aan invorderingsmiddelen, meen ik dat er ter zakegeen maatregelen moeten genomen worden in het kader van de strijd tegen de fiscale fraude. cles 1408 à 1411 du Code Judiciaire, d'importantes restrictions aux possibilités de saisie, il n'en existe légalement aucune en matière de saisie-exécution immobilière. Le receveur ne procédera cependant à la saisieexécution immobilière que si le Trésor y trouve un intérêt. Ainsi, le receveur ne saisira pas le bien immobilier d'un redevable déjà grevé en faveur d'autres créanciers d'ont l'hypothèque prend rang avant celle du Trésor ou lorsque la valeur vénale du bien est égale ou inférieure aux frais liés à la vente forcée. Etant donné que la saisie-exécution immobilière fait déjà partie de l'arsenal habituel des mesures de recouvrement, j'estime qu'en l'espèce, aucune mesure ne doit être prise dans le cadre de la lutte contre la fraude fiscale. DO Vraag nr, 1284 van de heer Breyne 1994 (N.): van 17 november BTW. - Vrijstellingen. - Taalcursussen in betbuitenland. Ingevolge artikel44, 2, 4 0, van het BTW-wetboek is van de BTW vrijgesteld het verstrekken van schoolof universitair onderwijs door privaatrechtelijke instellingen die door de overheid zijn erkend, of die aan dergelijke instellingen zijn toegevoegd of ervan afhangen (ongeacht of dit onderricht in binnen- of buitenland wordt verstrekt), Organisaties die een opleiding verstrekken en die niet tot de erkende sector van het dagonderwijs behoorden zijn sedert 1 januari 1994 wel aan de BTW onderworpen. Bijgevolg zou ook het verstrekken van taalonderricht, door instellingen die niet tot de erkende sector behoren, hieraan onderworpen zijn. Gelet op het karakter van het taalonderricht besliste u de BTW-vrijstelling inzake onderwijs uit te breiden «tot iedere vorm van taalonderwijs, ongeacht de juridische vorm van de dienstverrichter, de hoeveelheid en de frequentie van de gegeven lessen of hun inpassing in een normale lescyclus». Alhoewel deze uitbreiding slechts vanaf l september 1994 in werking trad, bleef de oude vrijstellingsregeling tot einde augustus 1994 van toepassing op cursussen en lessenreeksen die een aanvang hadden genomen of aangekondigd waren vóór 1 januari Derhalve blijft voor taalonderricht in de eigen instelling de oude regel (van vóór 1 januari 1994) gelden en geniet men vrijstelling van BTW. DO Question na 1284 de M. Breyne du 17 novembre 1994 (N.): TVA. - Exemptions. - Cours de langue à l'étranger. En vertu de l'article 44, 2, 4 0, du Code de la TVA, sont exemptées de la taxe les prestations de service ayant pour objet l'enseignement scolaire ou universitaire effectuées par des établissements de droit privé reconnus par l'autorité ou par des établissements qui sont annexés à de tels organismes ou en dépendent (que cet enseignement soit donné en Belgique ou à l'étranger). Depuis le 1 er janvier 1994, les organisations qui assurent une formation et qui n'appartiennent pas au secteur reconnu de l'enseignement de jour sont assujetties à la TVA. Par conséquent, l'enseignement d'une langue par des établissements qui n'appartiennent pas au secteur reconnu serait aussi assujetti à la TVA. Eu égard au caractère de l'enseignement linguistique, vous avez décidé d'étendre l'exemption de TVA en matière d'enseignement à toute forme d'enseignement linguistique, quels que soient le statut juridique du prestataire, la quantité et la fréquence des cours donnés ou leur insertion dans un cycle normal de leçons. Quoique cet élargissement ne soit entré en vigueur qu'au 1 er septembre 1994, l'ancien règlement d'exemption est resté en vigueur jusqu'à la fin août 1994 pour les cours et les cycles entamés ou annoncés avant le 1 er janvier En conséquence, l'ancienne règle (antérieure au 1 er janvier 1994) reste en vigueur pour l'enseignement linguistique donné dans l'établissement, et cet enseignement est exempté de la TVA. 1804

90 14166 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 1. Waarom is die regel niet van toepassing op het organiseren van taal- en sportcursussen in het buitenland waarbij de verstrekte diensten niet rechtstreeks met eigen middelen worden verricht en waarbij niet gehandeld wordt voor rekening van diverse dienstverrichters? 2. Welk criterium wordt gehanteerd om het organiseren van taal- en sportcursussen in het buitenland, wat de toepassing van de BTW betreft, gelijk te stellen met de exploitatie van een reisbureau, geler op het feit dat het verschaffen van transport, vervoer en diensten nog geen 25 % van de geleverde prestaties uitmaakt? 3. Waarom wordt het verstrekken van transport, vervoer en diensten door die instellingen die volgens artikel44, 2, 4, van het BTW-wetboek een vrijstelling genieten, wel van BTW vrijgesteld? Antwoord: 1. De fundamentele aard van taalonderricht waardoor het dezelfde vrijstelling bepaald in artikel 44, 2, 4, van het BTW-wetboek geniet als algemeen onderwijs heeft tot gevolg dat die vrijstelling inzake taalonderricht strikt beperkt blijft tot dat onderricht als zodanig. Anderzijds geldt de bovengenoemde vrijstelling, tenzij het zou gaan om beroepsopleiding, niet ten aanzien van sportonderricht. Inzake sportonderricht geldt, in voorkomend geval, de vrijstelling bepaald in artikel44, 2,3, van het BTW-wetboek maar dan slechts ten aanzien van diensten verstrekt door exploitanten van sportinrichtingen en inrichtingen voor lichamelijke opvoeding aan personen die er aan lichamelijke ontwikkeling of aan sport doen, wanneer die exploitanten en inrichtingen instellingen zijn die geen winstoogmerk hebben en zij de ontvangsten uit de vrijgestelde werkzaamheden uitsluitend gebruiken tot dekking van de kosten ervan. Welnu, wanneer een organisator naar aanleiding van de organisatie in het buitenland van taal- en sportcursussen slechts tussenkomst verleent bij door derden verleende diensten inzake vervoer, het verschaffen van logies, van ter plaatse verbruikte spijzen en dranken, van vermaak of van één of meerdere van in artikel 18 ' van het BTW-wetboek bedoelde diensten en eerstgenoemde niet optreedt als lasthebber van die dienstverrichters, geldt ten aanzien van die handeling het wettelijk vermoeden bepaald in artikel 20, 2, van het BTW-wetboek. Dit heeft tot gevolg dar de organisator van die taal- en sportcursussen onderworpen is aan de regeling inzake reisbureaus. Wanneer die taal- en sportcursussen door de organisator rechtstreeks aan de deelnemers worden aangeboden is de BTW tegen het tarief van 20,5 % verschuldigd over een marge die gelijk is aan 13 % van de aan 1. Pourquoi cette règle ne s'applique-t-elle pas à l'organisation de cours de langue et de sport à l'étranger lorsque les services offerts ne le sont pas directement avec les moyens propres ni pour le compte de prestataires de service divers? 2. En ce qui concerne l'application de la TVA, quels critères utilise-t-on pour assimiler l'organisation de cours de langue et de sport à l'étranger à l'exploitation d'une agence de voyage, eu égard au fait que les prestations en matière de transport et de services ne représentent même pas 25 % de l'ensemble des prestations? 3. Pourquoi les prestations en matière de transport et de services par ces établissements qui bénéficient d'une exemption aux termes de l'article 44, 2, 4, du Code de la TVA sont-elles effectivement exemptées de la TVA? Réponse: 1. Compte tenu du rôle fondamental de l'enseignement des langues, qui lui permet de bénéficier, comme l'enseignement général, de l'exemption visée à l'article 44, 2, 4, du Code de la TVA, cette exemption concernant l'enseignement des langues reste strictement limitée à cet enseignement en tant que tel. Par ailleurs, l'exemption précitée n'est pas applicable à l'enseignement sportif, à moins qu'il ne s'agisse de formation professionnelle. En matière d'enseignement sportif, l'exemption visée à l'article 44, 2, 3, du Code de la TVA est applicable le cas échéant, mais alors seulement pour ce qui concerne les prestations de services fournies, par les exploitants d'établissements d'éducation physique ou d'installations sportives, aux personnes qui y pratiquent la culture physique ou une activité sportive, lorsque ces exploitants sont des organismes qui ne poursuivent pas un but lucratif et que les recettes qu'ils retirent des activités exemptées servent exclusivement à en couvrir les frais. Lorsqu'un organisateur, dans le cadre de l'organisation à l'étranger de cours de sports et de langues, intervient dans la fourniture, par des tiers, de prestations de transport, de logement, de nourriture ou boissons consommées sur place, de divertissement, ou d'une ou plusieurs de ces prestations de services visées à l'article 18 du Code de la TVA, la présomption légale visée à l'article 20, 2, du Code de la TVA est applicable, pour autant que l'organisateur n'agisse pas en qualité de mandataire des prestataires de services. Cela a pour conséquence que l'organisateur de ces cours de sports et de langues est soumis aux règles relatives aux agences de voyages. Lorsque ces cours sont proposés directement aux participants par l'organisateur, la TVA est clue, au taux de 20,5 %, sur une marge bénéficiaire qui est ellemême égale à 13 % du prix porté en compte aux parti-

91 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) de deelnemers aangerekende prijs hetzij 2,67 %. Anderzijds is op grond van artikel 45, 4, van het BTW-wetboek de BTW geheven van vervoer, logies, ter plaatse verbruikte spijzen of dranken en het vermaak die op naam van de organisator zijn gefactureerd door deze laatste niet aftrekbaar. 2. Eenieder die geregeld en zelfstandig onder de in artikel20, 2, van het BTW-wetboek bepaalde ornstandigheden tussenkomst verleent bij diensten die op een reis of een verblijf betrekking hebben, wordt voor de heffing van de BTWonderworpen aan de regeling inzake reisbureaus. In dit verband verwijs ik tevens naar het antwoord van mijn collega van Economische Zaken op de vraag van het geacht lid nr. 193 van 22 juli 1993 (zie Vragen en Antwoorden, Kamer, GZ , nr. 75, 20 september 1993, blz ). 3. De vrijstelling van de met school- of universitair onderwijs samenhangende diensten zoals het verstrekken van logies, spijzen en dranken is uitdrukkelijk voorzien in artikel44, 2,4 0, van het BTW-wetboek en geldt slechts wanneer die diensten worden verricht door instellingen die daartoe door de overheid zijn erkend of die aan dergelijke instellingen zijn toegevoegd of ervan afhangen. Omdat die vrijstelling, zoals dat overigens geldt voor ieder andere vrijstelling, beperkt moet worden toegepast, kan ze niet uitgebreid worden tot diensten die verband houden met een reis of een verblijf ingericht door andere dan door in bovengenoemd artike144, 2, 4 0, bedoelde onderwijsinstellingen. Dit blijkt echter onmogelijk geworden te zijn omdat er geen douaneverplichtingen zijn (de machine verlaat Europa niet) en het ook niet gaat om een intracommucipants, soit 2,67 %. Par ailleurs, conformément à l'article 45, 4, du Code de la TVA, la TVA ayant grevé le transport, le logement, les nourritures ou boissons consommées sur place et le divertissement, facturés au nom de l'organisateur, n'est pas déductible par ce dernier. 2. Quiconque, dans les conditions VIsees à l'article 20, 2, du Code de la TVA, intervient de manière habituelle et indépendante dans des prestatians de services qui sont liées à un voyage ou à un séjour, est soumis, pour la perception de la TVA, aux règles relatives aux agences de voyages. A cet égard, je me réfère en outre à la réponse de mon collègue des Affaires économiques à la question na 193 du 22 juillet 1993 posée par l'honorable membre (voir Questions et Réponses, Chambre, SO , na 75, 20 septembre 1993, pp ). 3. L'exemption relative aux prestations de services liées à l'enseignement scolaire ou universitaire, comme la fourniture de logement, de repas et de boissons, est expressément prévue par l'article 44, 2, 4 0, du Code de la TVA et est applicable uniquement lorsque ces prestations de services sont effectuées par des organismes qui sont reconnus à ces fins par l'autorité compétente, ou par des établissements qui sont annexés à de tels organismes ou en dépendent. Etant donné que cette exemption, comme du reste chacune des autres exemptions, doit être appliquée de manière restrictive, elle ne peut être étendue à des prestations de services liées à l'organisation de voyages ou de séjours et effectuées par d'autres organismes que ceux visés à l'article 44, 2, 4 0, précité. DO Vraag nr van de heer Denys van 24 november 1994 (N.): BTW. - Handelsbelemmering. Door het wegvallen van de binnengrenzen binnen de EU rijst voor sommige handelsverrichtingen een probleem dat niet geregeld wordt door de huidige BTWwetgeving. Stel: A is een verkoper in België; B is een klant van A, niet woonachtig in een EU-lidstaat en C is een klant van B, woonachtig in een EU-lidstaat en die dichter bij A woont dan bij B. Door een eenmalige verkoop verkoopt A als machinefabrikant een machine aan B. In dat geval ligt het voor de hand dat de eenvoudigste handelwijze is de machine direct af te zetten bij C en de factuur door te sturen aan B. DO Question no 1293 de M. Denys du 24 novembre 1994 (N.): TVA. - Entrave au commerce. La disparition des frontières intérieures de l'union européenne pose pour certaines opérations commerciales un problème qui n'est pas réglé dans le cadre de l'actuelle législation en matière de TVA. Prenons un exemple: A est vendeur en Belgique; B est client de A et ne réside pas dans l'un des Etats membres de l'ue; C est client de B. Il réside dans l'un des Etats membres de l'ue, et son domicile est plus proche de celui de A que de celui de B. A, fabricant de machines, vend une machine à B dans le cadre d'une vente unique. Il est évident que dans ce cas, la manière la plus simple de procéder est de déposer directement la machine chez C et d'envoyer la facture à B. Or, cela est impossible, étant donné qu'il n'y a plus d'obligations douanières (la machine ne quitte pas l'europe) et qu'il ne s'agit pas d'une opération intra-

92 14168 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) nautaire handeling aangezien de contractant (B) niet woonachtig is in een EU-lidstaat. Dergelijke situatie wordt niet geregeld in de nieuwe BTW-wetgeving en de douanereglementering. Tot eind 1992 bestond dit probleem niet orndat het via diverse documenten van de douane werd geregulariseerd. De thans wettelijk mogelijke oplossingen zijn allemaal ernstig handelsbelemmerend : - facturen met Belgische BTW: de contractant (B) kan deze niet recupereren van de Belgische Staat; uitvoeren naar B, die op zijn beurt opnieuw invoert in de EU: dit verdubbelt de transportkosten; - B zoekt een aansprakelijke vertegenwoordiger in het land van C: dit is nodeloos omslachtig bij een éénmalige verkoop. Werkt u aan een oplossing die de handel niet belemmert en zo ja, welke? Antwoord: De situatie die het geacht lid beoogt betreft het driehoeksverkeer. Het gaat om situaties waarbij drie deelnemers aan het economisch verkeer optreden, gevestigd in drie verschillende landen. Vooreerst moet worden opgemerkt dat het BTWovergangsstelsel niets wijzigt aan de bestaande principes voor de plaatsbepaling van de levering van goederen. Her BTW-wetboek bevat ter zake slechts de twee volgende criteria: de plaats waar de goederen ter beschikking worden gesteld van de verkrijger of overnemer; de plaats waar de verzending of het vervoer aanvangt ter bestemming van de verkrijger of de overnemer wanneer het goed wordt verzonden of vervoerd door of voor rekening van de leverancier, de verkrijger of de overnemer.. Daarenboven kan in het driehoeksverkeer er slechts een levering met vervoer ter bestemming van de verkrijger gebeuren in één van de betrokken juridische relaties. Een van de leveringen (hetzij door A aan B, hetzij door B aan Cl moet noodzakelijkerwijs een levering zonder vervoer zijn die belastbaar is op de plaats waar de goederen ter beschikking worden gesteld van de verkrijger of de overnemer. Wanneer het vervoer gebeurt in de relatie B-C, zal de handeling A-B een nationale levering uitmaken in het land van vertrek van de goederen terwijl de handeling B-C een intracommunautaire levering is. B moet zich dus in het land van A voor BTW-doeleinden laten identificeren (in de situatie die het geacht lid aanhaalt zou dat in België zijn). Wanneer het vervoer daarentegen in de relatie A-B gebeurt, is de handeling A-B een intracommunautaire levering terwijl de handeling B-C een nationale levecommunautaire, étant donné que le contractant (B) ne réside pas dans l'un des Etats membres de l'ue. Une telle situation n'est pas prévue dans la nouvelle réglementation en matière de TVA ni dans la réglementation douanière. Ce problème ne se posait pas jusqu'à la fin de l'année 1992, étant donné que différents documents douaniers permettaient de régulariser la situation. Les solutions légales actuellement disponibles constituent toutes une sérieuse entrave au commerce: - factures avec la TVA belge: le contractant (B) ne peut pas la récupérer auprès de l'etat belge; exporter la marchandise vers le pays de B, qui, à son tour, l'importe à nouveau dans l'ue: les frais de transport sont doublés; - B cherche un représentant responsable dans le pays de C: il s'agit d'une procédure inutilement compliquée en cas de vente unique. Travaillez-vous à l'élaboration d'une solution qui n'entraverait pas le commerce? Dans l'affirmative, de quelle solution s'agit-il? Réponse: La situation visée par l'honorable membre concerne les opérations triangulaires, à savoir les opérations où interviennent trois opérateurs économiques établis dans trois Etats différents. Il y a lieu de remarquer tout d'abord que le régime transitoire TVA ne change rien aux principes existant en matière de détermination du lieu des livraisons de biens. En cette matière, le Code de la TVA retient seulement les deux critères suivants: le lieu où les biens sont mis à la disposition de l'acquéreur ou du cessionnaire; le lieu où commence l'expédition ou le transport à destination de l'acquéreur ou du cessionnaire lorsque le bien est expédié ou transporté par ou pour le compte du fournisseur, de l'acquéreur (JU du cessionnaire. De plus, dans les opérations triangulaires, il ne peut y avoir de livraison avec transport à destination de l'acquéreur que dans l'une des relations juridiques en cause. Une des livraisons (soit celle entre A et B, soit celle entre B et Cl est obligatoirement une livraison sans transport, taxable à l'endroit où les biens sont mis à la disposition de l'acquéreur ou du cessionnaire. Quand le transport a lieu dans la relation B-C, l'opération A-B est une livraison nationale dans l'etat membre de départ des biens alors que l'opération B-C est une livraison intracommunautaire. B est dès lors tenu de se faire identifier à la TVA dans l'etat membre de A (dans la situation évoquée par l'honorable membre, il s'agirait de la Belgique). A l'inverse, quand le transport a lieu dans la relation A-B, l'opération A-B est une livraison intracommunautaire, alors que l'opération B-C est une opération

93 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) ring is in het land van C. B moet zich dus, in principe, in het land van C voor BTW-doeleinden laten identificeren. Wat deze laatste situatie betreft werd op Europees vlak een vereenvoudigingsregeling aangenomen. De draagwijdte van deze regeling werd door de Administratie van de BTW toegelicht in aanschrijving nr. 13 van 13 juli 1993 (BTW-Rev. 106/908 e.v.), Door deze regeling is de identificatie voor BTW-doeleinden in de laatste lidstaat niet meer nodig voor zover men over een BTW-nummer beschikt in een andere lidstaat. Uiteraard is deze regeling enkel van toepassing op relaties tussen drie verschillende lidstaten, Het feit dat in uw voorbeeld contractant B, die buiten de Europese Unie gevestigd is, goederen verkoopt binnen de Europese Unie houdt inderdaad in dat hij zich voor BTW-doeleinden moet laten identificeren in de Europese Unie. Er bestaat immers geen akkoord met derde landen omtrent vereenvoudingsmaatregelen. Alhoewel dit op het eerste gezicht handelsbelemmerend kan lijken is deze maatregel niettemin noodzakelijk. Immers, door het wegvallen van de binnengrenzen en de douaneformaliteiten binnen de Europese Unie zouden buiten de Europese Unie gevestigde belastingplichtingen gelijk welke economische activiteit kunnen uitoefenen in ons land en in andere lidstaten zonder dat enige vorm van controle daarop mogelijk is. Daartegenover staat dat, in tegenstelling tot wat in de vraag wordt verondersteld, het niet strikt noodzakelijk is dat men over een BTW-nummer beschikt in de lidstaat van C. Indien B reeds over een BTWnummer beschikt in een andere lidstaat dan België of de lidstaat van C, kan de hierboven genoemde regeling van het vereenvoudigd driehoeksverkeer eveneens worden toegepast. nationale dans l'etat membre de C. B est donc, en principe, tenu de se faire identifier à la TVA dans l'etat membre de C. Cette dernière situation a fait l'objet d'un régime de simplification adopté au niveau européen. L'étendue de ce régime a été exposée par l'administration de la TVA dans la circulaire n? 13 du 13 juillet 1993 (Rev. TVA 106/879 et s.), Dans ce régime, l'identification à la TVA dans le dernier Etat membre n'est plus nécessaire pour autant que l'on dispose d'un numéro de TVA dans un autre Etat membre. Ce' régime est bien entendu uniquement d'application dans les opérations entre trois Etats membres différents. Le fait que, dans votre exemple, l'acquéreur B, qui est établi hors de l'union européenne, vende des biens à l'intérieur de l'union européenne implique, en effet, qu'il soit tenu de s'identifier à la TVA dans l'union européenne. Il n'y a d'ailleurs aucun accord avec des Etats tiers concernant des mesures de simplification. Quoiqu'elle puisse apparaître à première vue comme un obstacle aux échanges commerciaux, cette mesure n'en est pas moins indispensable. En effet, en raison de la suppression des frontières et des formalités douanières à l'intérieur de l'union européenne, les assujettis établis en dehors de l'union européenne pourraient exercer.n'importe quelle activité économique dans notre pays et dans d'autres Etats membres sans qu'aucune forme de contrôle ne soit possible à cet égard. En revanche, contrairement à ce qui est prétendu dans la question, il n'est pas absolument nécessaire de disposer d'un numéro de TV A dans l'etat membre de C. Si B dispose déjà d'un numéro de TVA dans un autre Etat membre que "la Belgique ou que l'etat membre de C, le régime simplifié visé ci-avant des opérations triangulaires peut être appliqué. DO DO Vraag nr van de heer Perdieu 1994 (Fr.): van 29 november Socialezekerbeid, - Bijzondere bijdrage. - Grensarbeiders. Bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen werd op 1 april 1994 een bijzonder bijdrage voor de sociale zekerheid ingesteld (artikelen 106 tot 112 van de wet), Die bijdrage op nagenoeg alle inkomens uit arbeid wordt jaarlijks door de fiscus berekend maar door de werkgever.aan de bron ingehouden en aan de RSZ doorgestort. In een latere fase moet de belastingadministratie het verschuldigde bedrag nauwkeurig vaststellen. Question n? 1296 de M. Perdieu du 29 novembre 1994 (Fr.): Sécurité sociale. - Cotisation spéciale. - Travailleurs frontaliers. La loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales a instauré au 1 er avril 1994 une cotisation spéciale de sécurité sociale (articles 106 à 112 de la loi). Cette cotisation qui vise pratiquement tous les revenus du travail se calcule annuellement par le fisc mais fait l'objet d'une retenue mensuelle à la source par l'employeur, transférée à l'onss. L'administration fiscale se chargera dans une phase ultérieure d'établir le montant exactement dû.

94 14170 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) - Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Franse grensarbeiders die in België werken, zijn niet gelukkig met de geplande maandelijkse inhouding op hun loon; zij betalen geen belastingen in België maar genieten wel de Belgische sociale zekerheid, en hun sociale rechten worden gewoon krachtens een EUverordening naar Frankrijk overgeheveld. Bij monde van de pers en de vakbondsorganisaties werd lucht gegeven aan het probleem van die werknemers, dat weldra zal zijn opgelost wanneer het koninklijk besluit dat de Franse grensarbeiders van die bijdrage vrijstelt, zal zijn gepubliceerd. Belgische grensarbeiders die in Frankrijk werken, daarentegen, zouden de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid wel moeten betalen omdat ze in België worden belast. Alleen hebben deze grensarbeiders niet rechtstreeks voordeel van onze sociale zekerheid omdat ze de bijdragen in Frankrijk betalen. Een aantal rechten wordt ingevolge een Europese verordening wel aan ons land overgedragen, maar de kinderbijslag en de vergoeding bij ziekte en bij arbeidsongevallen blijven onderworpen aan het Franse stelsel. Die werknemers zouden de bijdrage bovendien in één keer moeten betalen bij de inkohiering van de inkomstenbelasting, aangezien de Franse werkgever geen inhouding aan de bron kan verrichten. Dat is eens te meer een grievende, ja zelfs discriminerende maatregel jegens die werknemers, wier sociaal en fiscaal statuut al weinig benijdenswaardig is. Welke initiatieven werden genomen om de perfide gevolgen van die wet uit te wissen? Antwoord: Het door het geacht lid aangehaalde probleem wordt thans in overleg met de bevoegde diensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onderzocht. De resultaten van dat onderzoek zullen hem rechtstreeks worden medegedeeld. Les frontaliers français travaillant en Belgique se sont émus à l'idée de voir leur salaire amputé de la retenue mensuelle alors qu'ils ne sont pas imposables en Belgique mais bénéficient de la sécurité sociale belge, leurs droits sociaux étant simplement transférés en France en vertu d'un règlement de l'ue. La presse et le monde syndical se sont fait l'écho du problème de ces travailleurs lequel devrait prochainement être résolu par la publication d'un arrêté royal exonérant les frontaliers français de ladite cotisation. En revanche, les travailleurs belges travaillant en France seraient redevables de la cotisation spéciale de sécurité sociale parce qu'ils sont imposables en Belgique. Ces derniers cependant ne bénéficient pas directement de notre sécurité soèiale car ils cotisent en France. Certains droits sont simplement transférés dans notre pays en vertu d'un règlement communautaire (cependant les allocations familiales, l'indemnisation en maladie et en accident de travail restent rattachées au régime français). Cette cotisation devrait en outre être payée en une fois par ces travailleurs lors de l'enrôlement de l'impôt sur les revenus car aucune retenue à la source ne peut être effectuée par l'employeur français. Il s'agit à nouveau d'une mesure vexatoire voire discriminatoire à l'égard de ces travailleurs au statut social et fiscal déjà peu enviable. Quelles initiatives ont été prises afin de gommer les effets pervers de cette législation? Réponse: La problématique évoquée par l'honorable membre fait actuellement l'objet d'un examen en concertation avec les services compétents de l'office national de sécurité sociale. Les conclusions de cet examen lui seront communiquées directement. DO DO Vraag nr, 1298 van de heer Kubla van 29 november 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Meerwaarden. - Woonuitbreidingsgebied. Bij ministeriële circulaire van 9 juni 1994 (Belgisch Staatsblad, 20 juli 1994) betreffende projecten binnen de omtrek van een woonuitbreidingsgebied in het Waalse Gewest bevriest de Waalse gewestminister van Ruirnrelijke Ordening de zogenaamde woonuitbreidingsgebieden in het Waalse Gewest. Wegens de talloze problemen die eruit voortvloeien, is de toepassing van die circulaire momenteelopgeschort. Zo rijzen er heel wat vragen omtrent de fiscale consequenties ervan. Question no 1298 de M. Kubla du 29 novembre 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Plus-values. - Zone d'extension d'habitat. Par circulaire du 9 juin 1994 (Moniteur belge, 20 juillet 1994), le ministre wallon de l'aménagement du territoire bloquait les zones dites d'extension d'habitat en Région wallonne. Son application est actuellement suspendue en raison des nombreux problèmes qu'elle soulevait. Ainsi, certains s'interrogent sur les conséquences fiscales de cette circulaire.

95 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Krijgt een grond die in een woonuitbreidingsgebied ligt, daardoor een reële en belastbare meerwaarde? Antwoord: Inzake directe belastingen moet de vraag ontkennend worden beantwoord wat de ongebouwde onroerende goederen betreft die tot het privévermogen van de belastingplichtige behoren en door de belastingplichtige nog niet onder bezwarende titel zijn vervreemd. De omstandigheid dat de grond voortaan in een woonuitbreidingsgebied gelegen is, verleent hem immers slechts een louter potentiële meerwaarde die. als zodanig niet belastbaar is. Le fait qu'un terrain soit situé dans une zone d'extension d'habitat lui confère-t-il une plus-value réelle et fiscalisabie? Réponse: En matière d'impôts directs, la question comporte une réponse négative en tant qu'elle vise le cas de terrains non bâtis, relevant du patrimoine privé du contribuable et que celui-ci n'a pas aliénés à titre onéreux. En effet, le fait que le terrain soit désormais classé en zone d'extension d'habitat ne lui confère qu'une plusvalue purement potentielle qui, comme telle, n'est pas imposable. DO DO Vraag nr, 1299 van de heer Sarens van 30 november 1994 (N.): BTW. - Tarieven. - Roeiboten. De roeisport is een onbetaalde sport die kan beoefend worden dankzij de inzet van clubafgevaardigden en vrijwilligers. Een van de financiële moeilijkheden blijft het BTWtarief van 20,5 % op de aankoop van boten en riemen. Binnen de Europese Unie zijn er lidstaten met een gunstiger BTW-tarief. Neemt u maatregelen om ons BTW-tarief van 20,5 % te verminderen tot het Europees gemiddelde? Antwoord: In het licht van de fiscale harmonisatie vanaf 1 januari 1993 heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen op 19 oktober 1992 een Richtlijn vastgesteld waarbij de goederen en diensten, waarvoor na 1 januari 1993 nog een verlaagd tarief kan worden toegepast, worden opgenomen in een lirnitatieve lijst, namelijk de bijlage H bij de Richtlijn 92/77 leeg van de Raad van 19 oktober 1992, tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van Richtlijn S/EEG. Aangezien boten en riemen nier zijn opgenomen in die limitatieve lijst, is op grond van deze EEG-richtlijn de toepassing van het verlaagd tarief uitgesloten. Derhalve zijn boten en riemen onderworpen aan het normaal BTW-tarief dat thans 20,5 % bedraagt. Tenslotte dien ik het geacht lid mede te delen dat een verlaging van het normaal tarief, thans nier wordt overwogen. Question no 1299 de M. Sarens du 30 novembre 1994 (N.): TVA. - Taux. - Canots à rames. L'aviron est un sport non rémunéré qui se pratique grâce au travail et au dévouement de délégués des clubs et de volontaires. Le taux de 20,5 % de la TVA applicable à l'achat de canots et de rames reste une entrave financière pour les pratiquants de cette discipline. Certains Etats membres de l'union européenne appliquent cependant des taux plus favorables. Comptez-vous prendre des mesures pour ramener notre taux de la TVA, qui est actuellement de 20,5 %, à la moyenne européenne? Réponse: En vue de l'harmonisation fiscale au 1 er janvier 1993, le Conseil des Communautés européennes a adopté le 19 octobre 1992 une directive dans laquelle les biens et les services, auxquels un taux réduit pouvait encore être appliqué après le 1 er janvier 1993, sont énumérés dans une liste limitative, en l'occurrence l'annexe H de la Directive 92/77/CEE du Conseil du 19 octobre 1992, complétant le système commun de la taxe sur la valeur ajoutée et modifiant la Directive 77/388/CEE. Etant donné que les bateaux et les rames ne sont pas repris dans cette liste limitative, l'application du taux réduit est exclue en vertu de cette directive CEE. Par conséquent, les bateaux et les rames sont passibles du taux normal de la TVA qui s'élève actuellement à 20,5 %. Enfin, je dois signaler à l'honorable membre qu'une réduction du taux normal n'est pas envisagée actuellement.

96 14172 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr, 1308 van de heer de Clippele van 2 december 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Diverse inkomsten. - Berekening van de belasting. - Afzonderlijke aanslagen. - Onderverhuring van gebouwen. In artikel 90, 5 van het WIB 1992 worden de inkomsten verkregen uit de onderverhuring van onroerende goederen vermeld bij de diverse inkomsten. Bij artikel 171, 2 van datzelfde wetboek worden die diverse inkomsten afzonderlijk belast tegen een aanslagvoet van 10 %. In vak XI van de aangifte voor de personenbelasting voor het aanslagjaar 1994 wordt de belastingplichtige gevraagd nader op te geven of die inkomsten voortvloeien uit een overeenkomst gesloten vóór of na 1 maart Wat heeft die vraag in de belastingaangifte voor zin wanneer de aanslagvoet ongeachthet antwoord toch dezelfde blijft? ' Antwoord: Het geacht lid verliest blijkbaar artikel519 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 uit het oog, dat onder meer bepaalt dar het tarief van de personenbelasting, in afwijking van artikel171, 2 bis, a, op 25 % wordt vastgesteld voor de in artikel90, 5 tot 7 bedoelde diverse inkomsten die zijn toegekend ter uitvoering van vóór 1 rnaart 1990 gesloten overeenkomsten. DO Question n? 1308 de M. de Clippele du 2 décembre 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Revenus divers. - Calcul de l'impôt. - Impositions distinctes. - Souslocation d'immeubles. Dans l'article 90, 5 du CIR 92 sont cités parmi les revenus divers les revenus recueillis à l'occasion de la sous-location d'immeubles. Dans l'article 171,2, ces revenus sont imposés distinctement à 10 %. Dans le cadre XI de la déclaration à l'impôt des personnes physiques de l'exercice d'imposition 1994, il est demandé au contribuable de préciser si ces revenus proviennent d'une convention antérieure ou postérieure au 1 er mars Quel est l'intérêt de la question posée dans la déclaration fiscale si le taux de l'impôt est le même quelle que soit la réponse? Réponse: L'honorable membre semble perdre de vue que l'article 519 du Code des impôts sur les revenus 1992, stipule notamment que par dérogation à l'article 171, 2 bis, a, le taux de l'impôt des personnes physiques est fixé à 25 % pour les revenus divers visés à l'article 90,5 à 7, attribués en exécution de conventions conclues avant le 1 er mars DO DO Vraag nr, 1314 van de heer Pierco van 7 december 1994 (N.): Gezondheidsindex. - Onderhoudsuitkering. Het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen voorziet in de toepassing van een gezondheidsindex. Die gezondheidsindex is vanaf begin dit jaar de referentie voor de loonindexering. Artikel 301 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de rechtbank aan een echtgenoot die de echtscheiding heeft verkregen, een uitkering kan toekennen, te betalen door de andere echtgenoot, rekening houdend met zijn inkomsten en mogelijkheden. Die uitkering wordt van rechtswege aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consurnptieprijzen. Bij het indexeren van de uitkeringen wordt geen rekening gehouden met de gezondheidsindex alhoewel voor het bepalen van eenonderhoudsuitkering rekening gehouden wordt met het loon van diegene die de uitkering moet betalen. Waarom v~llen die uitkeringen niet onder de teepassing van de gezondheidsindex? Question n? 1314 de M. Pierco du 7 décembre 1994 (N.) : Index santé. - Pension alimentaire. L'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays prévoit l'application d'un index santé. A compter du début de cette année, l'index santé tient lieu de référence en matière d'indexation des salaires. L'article 301 du Code civil prévoit que le tribunal peut accorder à l'époux qui a obtenu le divorce une pension à payer par l'autre époux, compte tenu de ses revenus et possibilités. Cette pension est adaptée de plein droit aux fluctuations de l'indice des prix à la consommation. Lorsque ces pensions sont indexées, il n'est pas tenu compte de l'index santé, bien que pour fixer le montant d'une pension alimentaire il soit tenu compte du salaire de celui qui doit la payer. Pourquoi ces pensions ne tombent-elles pas sous l'application de l'index santé?

97 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te laten weten dat de door hem gestelde vraag behoort tot de bevoegdheid van de Vice-Eerste minister en minister van justitie en Economische Zaken, aan dewelke de vraag eveneens werd gesteld. (Vraag nr.778 van 7 december 1994.) Réponse: J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que la question qu'il pose relève de la compétence du Vice-Premier ministre et ministre de la Justice et. des Affaires économiques à qui la question a également été posée. (Question no 778 du 7 décembre 1994.) Minister van Pensioenen Ministre des Pensions DO Vraag nr, 148 van de heer Olivier van 10 november 1994 (N.): Pensioenen. - Werknemers. - Betalingswijze. - Betaling per overschrijving. - Ten onrechte ontuangen sommen. - Terugvordering.. Overeenkomstig arrikel 1, 1, van het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 kan een gepensioneerde vragen dar het pensioen betaald wordt op een rekening die hij heeft geopend bij een financiële instelling. Volgens artikel2 van dar besluit moet een pensioengerechtigde daarvoor een formulier ondertekenen dat inzonderheid de verbintenissen omvat die hij aangaat ten aanzien van de rijksdienst. Door het ondertekenen van dit formulier machtigt de gepensioneerde de financiële instelling tevens om, op eenvoudig verzoek van de Rijksdienst voor pensioenen, alle ten onrechte ontvangen sommen terug te storten. Die machtiging blijft zelfs van kracht bij overlijden. Dit kan tot gevolg hebben dar de Rijksdienst voor pensioenen aan de financiële instelling van de gepensioneerde opdracht geeft om zijn post- of bankrekening voor een vrij aanzienlijk bedrag te debiteren (bv. tot min frank). De gepensioneerde dient dan na te gaan hoe deze schuld tegenover de financiële instelling dient vereffend te worden. 1. In welke gevallen wordt die werkwijze gevolgd om ten onrechte uitbetaalde sommen terug te verderen? 2. Is zo'n maatregel sociaal aanvaardbaar voor gepensioneerden die geen al te hoog pensioen ontvangen en hierdoor ernstige financiële problemen kunnen krijgen? 3. Wordt die maatregel ook toegepast voor de gepensioneerde een aanvraag heeft ingediend bij het beheerscomité tot kwijtschelding van zijn schuld of voor het arbeidsgerecht een geschil ten gronde beslecht heeft? 4. Is die maatregel niet in strijd met artikel 1410, 4, eerste lid, van het gerechtelijk wetboek? DO Question n? 148 de M. Olivier du 10 novembre 1994 (N.): Pensions. - Travailleurs. - Mode de paiement. - Paiement par virement - Montants perçus indûment. - Récupération. Conformément à l'article 1 er, paragraphe 1 er, de l'arrêté royal du 17 octobre 1991, un pensionné peut demander que sa pension soit versée sur un compte qu'il a ouvert auprès d'une institution financière. Aux termes de l'article 2 dudit arrêté, le bénéficiaire de la pension doit signer, à cet effet, un formulaire comportant entre autres les engagements qu'il contracte à l'égard de l'office national des pensions. En signant ce formulaire, le pensionné autorise par la même occasion l'organisme financier à restituer, sur simple requête de l'office national des pensions, tous les montants perçus indûment. Cette autorisation continue à sortir ses effets jusqu'après le décès de l'intéressé. Il peut s'ensuivre que l'office national des pensions enjoigne l'organisme financier du pensionné de débiter son compte postal ou financier d'un montant assez considérable (jusqu'à moins francs, par exemple). Il appartient alors au pensionné d'étudier comment il convient d'apurer cette dette à l'égard de l'organisme financier. 1. Dans quels cas cette procédure est-elle suivie afin de récupérer des sommes indûment perçues? 2. Pareille mesure est-elle socialement acceptable dans le cas de pensionnés qui ne touchent déjà pas une pension trop élevée et peuvent ainsi être confrontés à de graves difficultés financières? 3. Ladite mesure est-elle également appliquée au pensionné qui a introduit une demande auprès du comité de gestion visant à obtenir une remise de dette ou qui a obtenu du tribunal du travail un jugement sur le fond? 4. Cette mesure n'est-elle pas contraire à l'article 1410, paragraphe 4, premier alinéa, du Code judiciaire? 1805

98 14174 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 5. Het is mogelijk dar de rijksdienst ten onrechte bedragen terugvordert. Betaalt de dienst in zo'n geval de (dure) intresten terug aan de gepensioneerde? Antwoord: Het koninklijk besluit van 17 oktober 1991, waarnaar het geacht lid verwijst, verruimde de mogelijkheid tot betaling per overschrijving voor uirkeringen die niet overal ter wereld betaalbaar zijn. De betaling per overschrijving werd aldus mogelijk gemaakt voor alle uitkeringen die de Rijksdienst voor pensioenen betaalt. Vermeld koninklijk besluit voorziet in zijn artikel 1, 2, dat deze betaalwijze aangevraagd wordt door middel van een formulier dat inzonderheid de verbintenissen omvat die de gerechtigde ten aanzien van de Rijksdienst aangaat. De gerechtigde(n) verbindt (verbinden) zich er daarbij onder meer toe de Rijksdienst voor pensioenen spontaan in te lichten over elke gebeurtenis die het recht op uitbetaling van het pensioen kan wijzigen. Als voorbeelden worden gegeven: wijziging in de burgerlijke stand en adreswijziging. Deze voorbeelden werden vermeld omdat zij een belangrijke weerslag kunnen hebben op het recht op uitbetaling van het pensioen. Anders dan bij de betaling van het pensioen door middel van pastassignaties, valt bij betaling per overschrijving een controlemogelijkheid weg. Bij een gezinsuitkering is de handtekening van beide echtgenoten vereist om de postassignatie in ontvangst te kunnen nemen. Bij een niet gekend adres kan de pastassignatie eenvoudigweg niet in ontvangst genomen worden. In beide gevallen zal de pastassignatie dan ook teruggestuurd worden naar de Rijksdienst. Het mag duidelijk zijn dat er bij betaling per overschrijving een grotere verantwoordelijkheid rust op de pensioengerechtigde(n). Met de ondertekening van het aanvraagformulier machtigt (machtigen) de gerechtigde(n) tevens de financiële instelling om, op eenvoudig verzoek, alle ten onrechte betaalde sommen aan de Rijksdienst voor pensioenen terug te storten, dit evenwel binnen de perken van wat bepaald is in artikel3, 3 en 4, van de overeenkomsten gesloten tussen de financiële instelling en de Rijksdienst. Gemeld wordt dat die machtiging van kracht blijft bij zijn/haar/hun overlijden of bij het overlijden van één van hen. Overeenkomstig artikel I, 1, van het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 kunnen de personen, aan wie de Rijksdienst voor pensioenen één of meer uitkeringen betaalt, op hun aanvraag de betaling van die uitkeringen bekomen op een persoonlijke rekening geopend bij een financiële instelling, op voorwaarde dat deze met de Rijksdienst één of meer door de betrokken ministers goedgekeurde overeenkomsten heeft gesloten. 5. Il est possible que l'office national des pensions récupère indûment certaines sommes. Dans pareil cas, l'office rembourse-t-il au pensionné les intérêts (élevés) qu'il a payés? Réponse: L'arrêté royal du 17 octobre 1991, auquel l'honorable membre se réfère, a élargi la possibilité de paiement par virement aux prestations qui ne sont pas payables partout dans le monde. Le paiement par virement a ainsi été rendu possible pour toutes les prestations liquidées par l'office national des pensions. L'arrêté royal précité, prévoit dans son article I er, 2, que ce mode de paiement peut être demandé au moyen d'un formulaire qui contient les engagements du bénéficiaire vis-à-vis de l'office. En outre, le(s) bénéficiaire{s) s'engage{nt) notamment à aviser spontanément l'office national des pensions de tout événement de nature à modifier le droit au paiement de la pension. Exemples: changement d'état civil, changement d'adresse. Ces exemples ont été cités parce qu'ils peuvent avoir une incidence importante sur le droit au paiement de la pension. Contrairement au paiement de la pension au moyen d'assignations postales, il y a, en cas de paiement par virement, une possibilité de contrôle qui disparaît. En effet, dans le cas d'une prestation au taux ménage, la signature des deux conjoints est requise pour pouvoir réceptionner l'assignation postale. Si l'adresse n'est pas connue, l'assignation postale ne peut tout simplement pas être réceptionnée. Dans les deux cas, l'assignation postale sera donc renvoyée à l'office. Il est évident qu'en cas de paiement par virement, une plus grande responsabilité incombe au(x) pensionné(s). En signant le formulaire de demande, le{s) bênêficiaire(s) autorisetnt) également l'organisme financier sur simple demande, à reverser à l'office national des pensions toutes les sommes payées indûment, mais dans les limites des dispositions de l'article 3, 3 et 4, des conventions conclues entre l'organisme financier et l'office. Il est mentionné que cette autorisation ne cessera pas lors de son/leur décès ou du décès de l'un d'entre eux. Conformément à l'article 1 er, 1 er, de l'arrêté royal du 17 octobre 1991, les personnes à qui l'office national des pensions liquide une ou plusieurs prestations, peuvent à leur demande percevoir le paiement de ces prestations sur un compte personnel ouvert auprès d'un organisme financier, à condition que celui-ci ait conclu avec l'office une ou plusieurs conventions approuvées par le ministre concerné.

99 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Artikel 3, 3, van vermelde overeenkomst stelt duidelijk dat ook de financiële instelling de Rijksdienst dient te verwittigen van zodra zij kennis heeft van het overlijden van de gerechtigde van een op rekening gestort voordeel of nog van het overlijden van de echtgenoot van zo een gerechtigde. Genoemde verplichting houdt voor de Rijksdienst een bijkomende waarborg in om bij overlijden de pensioentoestand snel en doelmatig in orde te stellen. Een verdere bepaling van artikel3, 3, van de overeenkomst voorziet dat elke creditering na datum van overlijden van de gerechtigde of van diens echtgenoot, wanneer het om een gezinsuitkering gaat, zal worden beschouwd als zijnde ten onrechte gebeurd. De financiële instelling verbindt er zich ook toe het bedrag van de onverschuldigd betaalde voordelen terug te storten op de rekening van de Rijksdienst, zelfs indien het beschikbare tegoed op de rekening van de gepensioneerde minder bedraagt dan het onverschuldigd gecrediteerd bedrag. Belangrijk is ook de bepaling van artikel 3, 4, van dezelfde overeenkornst: zo ten onrechte werd betaald wegens het niet naleven van een door de gepensioneerde onderschreven verbintenis kan de Rijksdienst, zonder tussenkomst van de gerechtigde, de terugstorting vragen aan de financiële instelling. De financiële instelling zal het bedrag terugbetalen tot beloop van het saldo dar op de rekening van de gerechtigde op het ogenblik van het verzoek tot terugbetaling beschikbaar is, na boeking eventueel van de debiteringsopdrachten onder welke vorm die ook gegeven worden. 1. De gevallen waarin de Rijksdienst aan de financiële instelling opdracht geeft om aanzienlijke onverschuldigd uitbetaalde bedragen terug te storten zijn meestal gevallen waarin de Rijksdienst niet op de hoogte was van het overlijden van één der echtgenoten, meestal de echtgenoot van de gerechtigde op een gezinsbedrag. Het zijn gevallen waarin de gerechtigde dit overlijden niet spontaan meedeelde aan de Rijksdienst en dus ten onrechte het gezinsbedrag bleef ontvangen. 2. Het feit dar het overlijden van de echtgenoot een invloed kan hebben op het recht op pensioen is algemeen gekend. Bij de oorspronkelijke toekenning van het gezinsbedrag werd de gepensioneerde hierop trouwens gewezen. De maatregel om in de reglementering het verschil tussen het gezinsbedrag en het bedrag als alleenstaande terug te vorderen van een alleenstaande die ten onrechte het gezinsbedrag ontving, lijkt sociaal aanvaardbaar. Ik wil het geacht lid er nogmaals op wijzen dat de terugvordering door de Rijksdienst bij de financiële instelling geschiedt zonder tussenkomst van de gepensioneerde. Wanneer de financiële instelling op haar beurt van de gepensioneerde terugvordert, gebeurt dit op basis van de aanvaarding van het reglement van de financiële instelling door de gepensioneerde onderschreven bij het openen van een rekening. De' Rijks- L'article 3, 3, de la convention précitée, stipule clairement que l'organisme financier doit également avertir l'office aussitôt qu'il apprend le décès du bénéficiaire d'une prestation versée à son compte ou encore le décès du conjoint d'un tel bénéficiaire. L'obligation susvisée contient une garantie supplémentaire pour l'office de régulariser rapidement et efficacement la situation de pension en cas de décès. Une autre disposition de l'article 3, 3, de la convention prévoit que chaque crédit après la date du décès du bénéficiaire ou de son conjoint lorsqu'il s'agit d'une prestation au taux ménage, sera considéré comme indûment exécuté. L'organisme financier s'engage à rembourser le montant des prestations indûment payées au compte de l'office, même si l'avoir disponible au compte du pensionné n'atteint pas le montant crédité indûment. La disposition de l'article 3, 4, de la même convention est également importante: si les avantages ont été payés indûment en raison du non-respect d'un engagement souscrit par le pensionné, l'office peut demander le remboursement à l'organisme financier, sans intervention du bénéficiaire. L'organisme financier remboursera le montant jusqu'à concurrence du solde disponible au compte du bénéficiaire au moment de la réception de la demande de remboursement, éventuellement après comptabilisation des opérations débitrices, sous quelque forme que celles-ci aient été ordonnées. 1. Les cas où l'office a donné ordre à l'organisme financier de rembourser d'importants montants payés indûment, sont quasiment toujours des cas où l'office n'était pas au courant du décès d'un des conjoints, généralement le conjoint du bénéficiaire d'un montant au taux ménage. Ce sont des cas où le bénéficiaire n'a pas spontanément averti l'office de ce décès et où donc le taux ménage a continué d'être indûment perçu. 2. Le fait que le décès du conjoint puisse avoir une incidence sur le droit à la pension est en général connu. A l'attribution initiale du montant de la pension au taux ménage, l'attention du pensionné est attirée sur ce point dans la réglementation, la mesure visant à récupérer auprès d'un isolé qui bénéficiait indûment du taux ménage, la différence entre le montant au taux ménage et le montant au taux d'isolé, semble socialement acceptable. Je souhaite une nouvelle fois signaler à l'honorable membre que la récupération est effectuée par l'office auprès de l'organisme financier sans intervention du pensionné. Lorsque l'organisme financier réclame à son tour auprès du pensionné, cela se fait sur la base de l'acceptation du règlement de l'organisme financier auquel le pensionné a souscrit lors de l'ouverture d'un compte. L'Office est complètement en dehors de ce

100 14176 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) dienst staat volledig buiten deze rechtsverhouding. De Rijksdienst gaat er dan ook van uit dar de terugstorting gebeurt conform de bepalingen van artikel3, De Rijksdienst treft wel een herzieningsbeslissing die het pensioen herleidt tot het bedrag van een alleenstaande. Wanneer het overlijden van de echtgeno(o}t(e} niet werd medegedeeld door de gepensioneerde zal hierbij de vijfjaarlijkse verjaringstermijn toegepast worden. De gepensioneerde kan tegen deze beslissing in beroep gaan bij de arbeidsrechtbank. Een vordering ingeleid bij de arbeidsrechtbank werkt echter volgens artikel 21, 8, 4 0, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden niet schorsend voor de uitvoering van een administratieve beslissing. Dit geldt ook in de sector der zelfstandigen {art.41, alinéa 4, van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen}.. 4. De terugvordering van de rekening van de gepensioneerde door de financiële instelling is niet onderworpen aan artikel1410, 4, van het Gerechtelijk Wetboek dar enkel de terugvordering op het verder uitbetaalde pensioen door de Rijksdienst zelf beoogt. 5. Gezien probleemgevallen hoofdzakelijk het niet mededelen van het overlijden van de echtgenoot betreffen, komen vergissingen slechts zelden voor. Wanneer er toch een vergissing zou zijn {de echtgenoot is niet overleden} is deze normalerwijze reeds rechtgezet vóór de financiële instelling de bedragen terugvordert van de gerechtigde. De Rijksdienst is een derde in de situatie waarin de financiële instelling intresten aanrekent aan de gepensioneerde omdat hij het debet van zijn rekening niet onmiddellijk aanzuivert. Ik wil er het geacht lid op wijzen dar in de overgrote meerderheid van de gevallen er geen noodzaak is om hoge bedragen terug te vorderen. Het is slechts wanneer de Rijksdienst lange tijd onwetend wordt gehouden over het overlijden van de echtgeno{o}t{e} dat het terug te vorderen bedrag hoog kan oplopen. Reglementaire en contractuele bepalingen beschermen de Rijksdienst tegen onverschuldigde betalingen te wijten aan het niet mededelen van wijzigingen in de burgerlijke stand. Deze zekerheid laat toe om aan de gerechtigden die erom vragen de door velen als comfortabel beschouwde betalingen per overschrijving uit te voeren. Hoofdstuk 33 van Agenda 21 behandelt de financiering van Agenda 21. Volgens UNCED hebben de ontrapport juridique. L'Office part donc du principe que le remboursement s'effectue conformément aux dispositions de l'article 3, L'Office prend toutefois une décision de révision qui ramène la pension au taux d'isolé. Lorsque le décès du conjoint n'a pas été communiqué par le pensionné, la prescription quinquennale sera alors appliquée. Le pensionné peut introduire un recours contre cette décision auprès du tribunal du travail. Une action introduite auprès du tribunal du travail ne suspend toutefois pas l'exécution d'une décision administrative en vertu de l'article 21, 8, 4 0, de la loi du 13 juin 1966 relative à la pension de retraite et de survie des ouvriers, des employés, des marins naviguant sous pavillon belge, des ouvriers mineurs et des assurés libres. Il en va de même dans le secteur des travailleurs indépendants (art.41, quatrième alinéa, de l'arrêté royal na 72 du 10 novembre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants). 4. La récupération sur le compte du pensionné par l'organisme financier n'est pas soumise à l'article 1410, 4, du Code judiciaire, qui vise uniquement la récupération sur la pension encore payée par l'office lui-même. 5. Etant donné que les problèmes concernent principalement la non-communication du décès du conjoint, des erreurs ne se produisent que rarement. Si une erreur apparaissait malgré tout (le conjoint n'est pas décédé), celle-ci a déjà été normalement rectifiée avant que l'organisme financier ne récupère les montants auprès du bénéficiaire. L'Office est un tiers dans la situation où l'organisme financier impute des intérêts au pensionné parce qu'il n'apure pas immédiatement le débit de son compte. Je tiens à signaler à l'honorable membre que dans la grande majorité des cas, il n'y a pas de nécessité de récupérer des montants élevés. Ce n'est que si l'office a longtemps été laissé dans l'ignorance du décès du conjoint que le montant à récupérer peut être considêrable. Des dispositions réglementaires et contractuelles protègent l'office contre des paiements indus imputables à la non-communication de modifications intervenues dans l'etat civil. Cette sécurité permet d'assurer aux bénéficiaires qui le demandent les paiements par virements considérés comme confortables par beaucoup. DO Vraag nr. 149 van de heer De Mol van 16 november 1994 (N.): Agenda Financiering. DO Question na 149 de M. De Mol du 16 novembre 1994 (N.): Agenda Financement. Le chapitre 33 de l'agenda 21 traite du financement des différents programmes qui y sont prévus. A

101 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) wikkelingslanden voor de uitvoering van de in Agenda 21 opgesomde activiteiten gedurende de periode jaarlijks meer dan 600 miljard dollar nodig. Van dit bedrag moet de internationale gemeenschap 125 miljard dollar bijeenbrengen. De nationale ornzetting van Agenda 21 vraagt echter ook een aantal financiële inspanningen. 1. Welke financiële middelen werden tot nu toe vrijgemaakt voor en besteed aan de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21 war uw beleidsterrein betreft? 2. Waaraan werden die middelen besteed? 3. a) Welke middelen voor de omzetting van Agenda 21 worden in uw begroting voor 1995 uitgetrokken? b) Wat is de bestemming van die middelen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te laten weten dat ik geen financiële middelen ten laste van de begroting pensioenen ter financiering van Agenda 21 ter beschikking heb gesteld.. l'estime de la CNUED, les pays en voie de développement ont besoin de plus de 600 milliards de dollars chaque année, au cours de la période s'étalant de 1993 à l'an 2000, pour exécuter les activités énumérées dans l'agenda 21. A cet égard, 125 milliards de dollars doivent provenir de la communauté internationale. La transposition en droit national des mesures inscrites dans l'agenda 21 requiert, elle aussi, un certain nombre d'efforts financiers. 1. Quels moyens financiers ont, à ce jour, été libérés et effectivement engagés pour transposer les objectifs de l'agenda 21 pour ce qui concerne votre champ d'action? 2. A quoi ces moyens ont-ils été affectés? 3. a) Quels moyens sont prévus dans votre budget pour 1995 pour la transposition de l'agenda 21? b) Quelle est l'affectation de ces moyens? Réponse: J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que je n'ai pas mis de moyens financiers à charge du budget des pensions à la disposition de l'agenda 21. Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO Vraag nr. 376 van de heer Van Grembergen van 28 oktober 1994 (N.): Arbeidsgeneeskundige controle. - Beuoegdheid, - Gemeenscbappen, - Samenwerking. Door de staatshervorming van 1980 is zowel her gemeenschapsministerie voor het Gezondheidsbeleid, als het federaal ministerie van Tewerkstelling en Arbeid bevoegd voor de arbeidsgeneeskundige controle. Die rwee overheidsinstellingen werken onafhankelijk van elkaar en hebben weinig of geen contacten met elkaar. Zo'n situatie verstoort de interne werking van de arbeidsgeneeskundige diensten en de activiteiten van die diensten op het stuk van de arbeidsomstandigheden. 1. Is het daarom niet raadzaam om heel het toezicht op de arbeidsveiligheid en -gezondheid toe te wijzen aan de gemeenschappen? 2. Zo niet, waarom? 3. Zo niet, hoe wil u de praktische moeilijkheden oplossendie ontstaan orndar de minisreries niet samenwerken? DO Question n? 376 de M. Van Grembergen du 28 octobre 1994 (N.): Contrôle de la médecine du travail. - - Communautés. - Coopération. Compétence. Depuis la réforme de l'etat de 1980, tant le ministère communautaire de la Santé que le ministère fédéral de l'emploi et du Travail sont compétents en matière de contrôle de la médecine du travail. Ces deux institutions publiques travaillent de façon indépendante l'une de l'autre et n'entretiennent que peu, voire pas de contacts entre elles. Une telle situation perturbe le fonctionnement interne des services médicaux du travail, ainsi que les activités de ces services, du point de vue des conditions de travail. 1. Ne s'indique-t-il dès lors pas de confier entièrement aux Communautés la tutelle sur la sécurité et l'hygiène du travail? 2. Dans la négative, pourquoi? 3. Toujours dans la négative, comment comptezvous résoudre les problèmes pratiques résultant de l'absence de coopéraion entre les deux ministères?

102 14178 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Antwoord: In antwoord op de door het geacht lid gestelde vraag deel ik hem het volgende mee. Gelet op de bepaling van artikels, 1, I, 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, de parlementaire voorbereiding ervan, de adviezen van de Raad van State en zijn arrest van 23 juli 1986, kan gesteld worden dat de Gemeenschappen bevoegd zijn voor: de erkenning van de arbeidsgeneeskundige diensten, de vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de controle op de naleving van deze erkenningsvoorwaarden. Uit het voorgaande volgt dat het toezicht op de naleving door de werkgevers van hun reglementaire verplichtingen inzake arbeidsgeneeskunde (gezondheid van de werkgevers, arbeidshygiëne en hygiëne op de werkplaatsen,... ) tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort, in casu het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Elke wijziging van de actuele verdeling van de bevoegdheden onder hiervoor genoemde overheden vereist een herziening van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Ten einde tot een coördinatie te komen van de activiteiten van de verschillende betrokken inspectiediensten, zijn tussen de betrokken instanties contactvergaderingen georganiseerd om de bestaande problemen te bespreken. Wat het toezicht op de arbeidsveiligheid betreft, dit behoort integraal tot de bevoegdheid van het federaal ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Problemen inzake samenwerking tussen verscheidene overheidsdiensten doen zich op dat vlak bijgevolg niet voor. Réponse: En réponse aux questions de l'honorable membre, j'ai l'honneur de lui communiquer ce qui suit. Des dispositions de l'article 5, 1 er, I, 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, des travaux préparatoires ainsi que des avis du Conseil d'etat et de son arrêt du 23 juillet 1986 sur ces dispositions, il ressort que les Communautés sont compétentes pour l'agrément des services médicaux du travail, la détermination des conditions d'agrément et le contrôle du respect des ces conditions d'agrément. Il s'ensuit que la surveillance du respect par les employeurs de leurs obligations réglementaires en matière de médecine du travail (santé des travailleurs, hygiène du travail et des lieux de travail.) est de la compétence de l'autorité fédérale, dans ce cas du ministère de l'emploi et du Travail. Toute modification de la répartition actuelle des compétences entre les autorités précitées implique une révision de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles. En vue d'aboutir à une coordination des activités des différents services d'inspection concernés, des réunions de contacts ont été organisées entre les instances pour traiter des problèmes existants. En ce qui concerne la surveillance de la sécurité du travail, celle-ci relève intégralement de la compétence du ministère fédéral de l'emploi et du Travail. Par conséquent, les problèmes en matière de collaboration entre les différents services publics ne se posent pas en ce domaine. DO Vraag nr, 377 van de heer Ylieff van 3 november 1994 (Fr.): Werkloosheid. - Plaatselijke werkgelegenheidsagentscbappen. - Arbeidsbescherming. 1. Zijn de werknerners tewerkgesteld in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PW A's) onderworpen aan de bepalingen van het algemeen reglement op de arbeidsbescherming? 2. Zo neen, moeten de PWA's, in de hoedanigheid van werkgever, bijzondere maatregelen nemen om hun personeel te beschermen, met name op het stuk van de arbeidsgeneeskunde? Antwoord: In antwoord op de door het geacht lid gestelde vraag, heb ik de eerhem her volgende mee te delen: De werklozen die activiteiten uitoefenen in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagent- DO Question no 377 de M. Ylieff du 3 novembre 1994 (Fr.) : Chômage. - Agences locales pour l'emploi. - Protection du travail. 1. Les travailleurs occupés dans le cadre des agences_locales pour l'emploi (ALE) sont-ils soumis aux dispositions du règlement général de protection du travail? 2. Dans la négative, les ALE, employeurs des travailleurs concernés, doivent-elles prendre des mesures particulières de protection de leur personnel, notamment dans le cadre de la médecine du travail? Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, j'ai l'honneur de lui communiquer ce qui suit: Les chômeurs qui exercent des activités dans le cadre des agences locales pour l'emploi, relèvent en

103 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) schappen, vallen in principe onder het toepassingsgebied van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB). Het ARAB is echter niet van toepassing op de persenen die tewerkgesteld zijn als dienstboden of ander huispersoneel. Anderzijds deel ik u mee dat de werkloze die activiteiten uitoefent in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen verzekerd is tegen arbeidsongevallen door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. principe du champ d'application du Règlement général pour la protection du travail (RGPT). Le RGPT exclut toutefois de son champ d'application les personnes qui effectuent des activités de domestique ou de gens de maison. Je vous informe d'autre part que le chômeur qui exerce des activités dans le cadre des ALE est assuré contre les accidents du travail par l'office national de l'emploi. DO Vraag nr, 379 van de heer Olivier van 3 november 1994 (N.): Werkloosheid. - Wachtuitkeringen. - Toelaatbaarheidsuooruraarden, - Ondenuijsinstelling,. Overeenkomstig artikel 36, 1, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 kunnen jonge werklozen na hun studies wachtuitkeringen genieten als ze secundair onderwijs gevolgd hebben in een onderwijsinstelling die door een gemeenschap is opgericht, erkend of gesubsidieerd. Een aantal Belgische jongeren volgt in het buitenland middelbare studies in een onderwijsinstelling die niet werd opgericht, erkend of gesubsidieerd door een gemeenschap. Hierdoor kunnen die jongeren geen wachtuitkeringen genieten als ze na hun middelbare studies naar België terugkeren. Zelfs als het buitenlandse diploma gelijkwaardig verklaard wordt in België, hebben zij geen recht op wachtuitkeringen. Ook jongeren die in België hoger onderwijs volgen, worden nier toegelaten op basis van een diploma van hoger onderwijs in België indien zij hun middelbaar onderwijs voleindigd hebben in een instelling die niet voldoet aan de voorwaarden van artikel Overweegt u maatregelen te nemen om wachtuitkeringen toe te kennen aan Belgische jongeren die middelbaar onderwijs volgden in het buitenland in een instelling die niet opgericht, erkend of gesubsidieerd is door een gemeenschap? 2. Waarom wordt enkel rekening gehouden met de studies middelbaar onderwijs en waarom hebben jongeren die in België een studie van een hoger niveau beëindigen, geen recht op wachtuitkeringen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dar het probleem dar hij voorlegt mij inderdaad bezighoudt, Zoals mijn voorganger heb ik mijn administratie herhaaldelijk de opdracht gegeven het probleem te bestuderen teneinde hiervoor een juridisch sluitende oplossing te vinden. DO Question no 379 de M. Olivier du 3 novembre 1994 (N.): Chômage. - Allocation d'attente. - Conditions d'admissibilité. - Etablissement d'enseignement. Conformément à l'article 36, 1 er, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991, les jeunes chômeurs, après leurs études, peuvent bénéficier d'allocations d'attente s'ils ont suivi l'enseignement secondaire dans un établissement d'enseignement créé, reconnu ou subventionné par une communauté. Un certain nombre de jeunes Belges poursuivent des études secondaires à l'étranger dans un établissement d'enseignement non créé, reconnu ou subventionné par une communauté. Ces jeunes ne peuvent dès lors pas bénéficier d'allocations d'attente à leur retour en Belgique à l'issue de leurs études secondaires. Même si le diplôme étranger est déclaré équivalent en Belgique, ces jeunes n'ont pas droit à des allocations d'attente. Des jeunes qui suivent un enseignement supérieur en Belgique non plus n'ont pas droit à ces allocations sur la base de leur diplôme d'enseignement supérieur belge s'ils ont terminé leurs études secondaires dans un établissement qui ne répond pas aux conditions prévues par l'article Envisagez-vous de prendre des mesures visant à octroyer des allocations d'attente à des jeunes Belges qui ont suivi un enseignement secondaire à l'étranger dans un établissement qui n'a pas été créé, reconnu ou subventionné par une communauté? 2. Pourquoi tient-on uniquement compte des études secondaires, et pourquoi des jeunes ayant terminé des études supérieures en Belgique n'ont-ils pas droit aux allocations d'attente? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que le problème qu'il soulève me préoccupe réellement. Comme mon prédécesseur, j'ai, à plusieurs reprises, chargé mon administration d'étudier le problème pour lui trouver une solution juridique satisfaisante.

104 14180 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Nochtans is het, tot op heden, onmogelijk gebleken een dergelijke oplossing uit te werken. Inderdaad is het stelsel van toekenning van wachtuitkeringen een stelsel datafwijkt van het basisprincipe van de werkloosheidsreglementering dar de toekenning van uitkeringen afhankelijk stelt van de uitoefening, gedurende een minimale periode, van arbeid in loondienst die aanleiding geeft tot de storting van sociale zekerheidsbijdragen voor de sector werkloosheid, in deze zin, dat de wachtuitkeringen toegekend worden zonder enige voorafgaande storting van bijdragen. Het toepassingsgebied van dit stelsel uitbreiden zou dus een verhoging van de lasten van het budget werkloosheid ten gevolge hebben die op deeen of andere wijze zou dienen gefinancierd te worden. Gezien het hier een systeem betreft dat eigen is aan België en praktisch geen equivalent kent in het buitenland en rekening houdend met de internationale verdragen inzake sociale zekerheid waardoor België verbonden is, komt het mij voor dat voor het ogenblik een uitbreiding van het stelsel naar de jongeren die hun middelbare studies in het buitenland gevolgd hebben niet mogelijk is. Nochtans kan ik het geacht lid verzekeren dat ik rekening blijf houden met alle omstandigheden die de gegevens van het gestelde probleem zouden kunnen wijzigen. Toutefois, il s'est avéré impossible, jusqu'à présent, de dégager une telle solution. En effet, le système d'octroi des allocations d'attente est un système qui déroge au principe de base de l'assurance-chômage qui subordonne l'octroi des allocations à l'exercice pendant une période minimale d'un travail salarié ayant donné lieu au versement de cotisations sociales pour le secteur chômage, en ce sens que ces allocations d'attente sont octroyées en l'absence de tout versement préalable de cotisations. Etendre le champ d'application de ce système aurait dès lors pour conséquence une augmentation des charges portant sur le budget de l'assurance-chômage qui devrait être financée d'une manière ou d'une autre. Vu le caractère propre à la Belgique du système en question qui n'a pratiquement pas d'équivalent à l'étranger et compte tenu des conventions internationales concernant la sécurité sociale liant la Belgique, une extension du système à des jeunes ayant suivi leurs études secondaires à l'étranger ne me semble pas possible actuellement. Néanmoins, je peux assurer l'honorable membre que je reste attentive à toutes les circonstances qui pourraient modifier les données du problème posé. DO DO Vraag nr, 384 van de heer De Mol van 16 november 1994 (N.): Agenda Financiering. Hoofdstuk 33 van Agenda 21 behandelt de financiering van Agenda 21. Volgens DNCED hebben de ontwikkelingslanden voor de uitvoering van de in Agenda 21 opgesomde activiteiten gedurendede periode jaarlijks meer dan 600 miljard dollar nodig. Van dit bedrag moet de internationale gemeenschap 125 miljard dollar bijeenbrengen. De nationale omzetting : van Agenda 21 vraagt echter ook een aantal financiële inspanningen. 1. Welke financiële middelen werden tot nu toe vrijgemaakt voor en besteed aan de omzetting van de doelstellingeri van Agenda 21 wat uw beleidsterrein betreft? 2. Waaraan werden die middelen besteed? 3. a) Welke middelen voor de omzetting van Agenda 21 worden in uw begroting voor 1995 uitgetrokken? b) Wat is de bestemming van die middelen? Question no 384 de M. De Mol du 16 novembre 1994 (N.): Agenda Financement. Le chapitre 33 de l'agenda 21 traite du financement des différents programmes qui y sont prévus. A l'estime de la CNDED, les pays en voie de développement ont besoin de plus de 600 milliards de dollars chaque année, au cours de la période s'étalant de 1993 à l'an 2000, pour exécuter les activités énu'mérées dans l'agenda 21. A cet égard, 125 milliards de dollars doivent provenir de la communauté internationale. La transposition en droit national des mesures inscrites dans l'agenda 21 requiert, elle aussi, un certain nombre d'efforts financiers. 1. Quels moyens financiers ont, à ce jour, été libérés et effectivement engagés pour transposer les objectifs de l'agenda 21 pour ce qui concerne votre champ d'action? 2. A quoi ces moyens ont-ils été affectés? 3. a) Quels moyens sont prévus dans votre budget pour 1995 pour la transposition de l'agenda 21? b) Quelle est l'affectation de ces moyens?

105 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Antwoord: In antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen, heb ik de eer de volgende inlichtingen mee te delen. Wat mijn departement betreft, werden tot nu toe geen bijkomende financiële middelen vrijgemaakt voor de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21. De specifieke bijdrage tot het verwezenlijken van de voormelde doelstellingen verloopt tot op heden via de normale financiële middelen die worden toegewezen voor het uitvoeren van de gewone wettelijke opdrachten, Bijgevolg moet er voorlopig niet voorzien worden in een speciale begroting voor de omzetting van Agenda 21. Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, j'ai l'honneur de lui communiquer les informations suivantes. En ce qui concerne mon département, aucun moyen financier supplémentaire n'a été dégagé jusqu'à présent pour la transposition des objectifs de l'agenda 21. La contribution spécifique à la réalisation des objectifs précités s'est effectuée jusqu'ici via les moyens financiers normaux attribués pour l'exécution des missions légales. Par conséquent, on ne doit provisoirement prévoir aucun budget spécial pour la transposition de l'agenda 21. Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Kleine en Middelgrote Ondernemingen Petites et Moyennes Entreprises DO DO Vraag nr, 146 van mevrouw Nelis-Van Liedekerke van 28 november 1994 (N.): Zelfstandigen. - Sociaal statuut. - Arbeidsongeschiktheidsuitkering. Een zelfstandige die arbeidsongeschikt wordr, ontvangt na 3 maanden een dagvergoeding van 667 of 542 frank naargelang hij personen ten laste heeft of nier, De vrijwillig verzekerde meewerkende echtgeno(o}t(e} heeft in hetzelfde geval enkel recht op 542 frank omdat hij geacht wordt gerechtigde zonder personen ten laste te zijn, 1. Blijft de uitkering van de arbeidsongeschikte zelfstandige onveranderd, of wordt ze daarentegen verminderd, als de betrokkene een meewerkende echtgeno(o}t{e) heeft die niet arbeidsongeschikt is? 2. a) Wat gebeurt er als de zelfstandige arbeidsongeschikt wordt en (zoals dat bijvoorbeeld bij een garagist of carrossier het geval kan zijn) de vrijwillig verzekerde meewerkende echtgeno(o}t(e} zijn activiteit niet kan overnemen, en bijgevolg zonder werk en inkomen valt? b) Moet hij zijn bijdragen als vrijwillig verzekerde gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid van zijn echtgeno(o}t(e} voortbetalen? Question no 146 de Mme Nelis-Van Liedekerke du 28 novembre 1994 (N.): Indépendants. - Statut social. - Indemnité d'invalidité. Un indépendant devenu invalide reçoit après 3 mois une indemnité de 667 ou 542 francs par jour selon qu'il a des personnes à charge ou non. Dans le même cas, l'époux (l'épouse) actif (active) assuré(e} libre n'a droit qu'à 542 francs, parce qu'il (elle) est sensé(e} être ayant droit sans personne à charge. 1. L'indemnité de l'indépendant invalide demeuret-elle inchangée ou est-elle au contraire réduite s'il a un époux (une épouse) actif (active) non invalide? 2. a) Que se passe-t-il si l'indépendant devient invalide et que (comme cela peut être le cas d'un garagiste ou d'un carrossier) son époux (son épouse) actif.(active) assuré(e} libre ne peut reprendre son activité et se retrouve par conséquent sans travail ni revenu? b) Cet (te) époux (épouse) doit-il (elle) continuer à payer ses cotisations d'assuré libre pendant la période d'invalidité de son époux {épouse}? 1806

106 14182 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) c) Zo ja, waarom? Zou het niet billijk zijn dat hij de bijdragen tijdelijk niet moet betalen? Antwoord: 1. Het bedrag van de aan de zelfstandige toegekende uitkering wordt niet rechtstreeks beïnvloed door het loutere feit of de meewerkende echtgenoot al dan niet arbeidsongeschikt is. De als arbeidsongeschikt erkende zelfstandige zal, tijdens het tijdvak van vergoedbare primaire ongeschiktheid, een uitkering van 680 frank per dag bekomen zolang hij een persoon ten laste blijft hebben. De meewerkende echtgenoot wordt als persoon ten laste beschouwd wanneer de in de artikelen 166 en 229 van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vermelde voorwaarden vervuld zijn, 2. a) Zelfde antwoord als onder 1, maar de kans is. groter dar de in artikel 229 van het koninklijk besluit van 4 november 1963 vermelde voorwaarden met betrekking tot de uitoefening van een beroepsactiviteit door de meewerkende echtgenoot vervuld zijn. b} en c) Het betreft hier een vrijwillige verzekering. Er bestaat dus geen verplichting inzake betaling van de bijdragen, maar door de betaling behoudt men de dekking tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. Overeenkomstig artikel l l, 3, van het koninklijkbesluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wordr de echtgenoot of echtgenote die de verschuldigde bijdrage niet betaalt binnen de maand na de ingebrekestelling, toegezonden door het sociaal verzekeringsfonds, geacht de vrijwillige onderwerping te verzaken. De echtgenoot of echtgenote die de vrijwillige onderwerping verzaakt, verliest gedurende een periode van één jaar de mogelijkheid opnieuw beroep te doen op de vrijwillige onderwerping. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de echtgenoot of echtgenote zich niet meer opnieuw kan aansluiten na het kwartaal waarin hij of zij de leeftijd van SS jaar heeft bereikt, c) Dans l'affirmative, pourquoi? Ne serait-il pas --équitable qu'il (elle) soit dispensé(e) temporairement de devoir payer ses cotisations? Réponse: 1. Le seul fait que le conjoint aidant soit ou non incapable de travailler n'influence pas directement le montant de l'indemnité accordée au travailleur indépendant. Le travailleur indépendant reconnu incapable de travailler bénéficiera, au cours de la période d'incapacité primaire indemnisable, d'une indemnité de 680 francs par jour tant qu'il continue à avoir une personne à charge. Le conjoint aidant est considéré comme personne à charge si les conditions reprises aux articles 166 et 229 de l'arrêté royal du 4 novembre 1963 portant exécution de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire soins de santé et indemnités sont remplies. 2. a) Même réponse que sous 1, mais les conditions de l'article 229 de l'arrêté royal du 4 novembre 1963 relatives à l'exercice d'une activité professionnelle - ont plus de chances d'être remplies par le conjoint aidant. b) et c) Il s'agit ici d'une assurance volontaire. Il n'y a donc pas d'obligation en matière de paiement de cotisations, mais le paiement permet de conserver la couverture contre le risque d'incapacité de travail. Suivant l'article 11, 3, de l'arrêté royal du 19 décembre 1967 portant règlement général en exécution de l'arrêté royal n? 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants, l'époux ou l'épouse qui ne paie pas la cotisation due dans le mois qui suit la mise en demeure qui lui est adressée par la caisse d'assurances sociales, est censé renoncer à l'assujettissement volontaire. L'époux ou l'épouse qui renonce à l'assujettissement volontaire perd la possibilité de recourir à nouveau à l'assujettissement volontaire pendant une période d'un an. Il me faut préciser ici que l'époux ou l'épouse ne peut plus se réaffilier après le trimestre au cours duquel il ou elle a atteint l'âge de 55 ans. DO Vraag nr, 150 van de heer Van den Eynde van 5 december 1994 (N.): Ambulante activiteiten. - Openbare markten. - Rommelmarkten. Particulieren worden gedoogd op openbare rommelmarkten om persoonlijke bezittingen «door DO Question no 150 de M. Van den Eynde du 5 décembre 1994 (N.): Activités ambulantes. - Marchés publics. - Marché aux puces. Il est toléré que des particuliers s'installent sur les marchés publics afin de tenter d'y trouver acquéreur

107 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) gebruik ietwat beduirneld» van de hand te doen. In het algemeen wordt beschouwd dat de particulieren recht hebben drie maal per jaar aan zo'n rommelmarkt deel te nemen. Ten gevolge.van een gebrek aan controle hierop, zouden sommige particulieren echter bijna wekelijks aan een «brocante» deelnemen. 1. Bent u hiervan op de hoogte? 2. Zo ja, welke maatregelen nam u? Antwoord: Als antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid ter kennis te brengen dar krachtens artikel 2, 3, f, van de wet van 13 augustus 1986 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten, de occasionele verkoop van goederen die de verkoper toebehoren, niet als een ambulante activiteit beschouwd wordt. Deze bepaling maakt het voor particulieren mogelijk om goederen te verkopen die tot hun privévermogen behoren en niet aangekocht zijn om verder te verkopen. Het adjectief «occasioneel. heeft in deze context niet zijn gewoonlijke administratieve betekenis. Particulieren mogen namelijk deelnemen aan een rommelmarkt zonder in het bezit te zijn van een leurkaart, zolang ze nog goederen bezitten die tot hun privévermogen behoren en die ze op een andere manier moeilijk van de hand kunnen doen. Van zodra echter een particulier gebruikte voorwerpen aankoopt met de bedoeling ze te verkopen, handelt deze als handelaar en moet dus in het bezit zijn van een leurkaart om zijn goederen op de openbare weg of de openbare markten te kunnen verkopen. De nieuwe wet van 25 juni 1993 neemt hogervermelde bepaling over in het artikels, la, e, dar verder wordt uitgewerkt in de uitvoeringsbesluiten. Zo wordt voorzien dat indien de verkopen plaatsvinden in het kader van manifestaties die niet-professionele verkopers verenigen, ze maximum éénmaal per maand mogen plaatsvinden. Aangaande de controle hebben de gemeenten op 14 februari 1989 een brief ontvangen waarin zij verzocht werden om de gemeentepolitie een efficiënte controle te laten uitoefenen op de deelnemers aan rommelmarkten en meer bepaald op de inbreuken op de wet van 13 augustus 1986 op de uitoefening van de ambulante activiteiten. Verder zijn er ook nog de officieren van de gerechtelijke politie, de gerechtelijke agenten bij de parketten, de rijkswachters, de inspecteurs en controleurs van de levensmiddelen en de door de Koning aangewezen ambtenaren, bevoegd om controles uit te oefenen. pour leurs effets personnels «légèrement dépréciés par usage»; Il est généralement admis que les particuliers ont le droit de participer trois fois l'an à pareil marché aux puces. En raison d'un manque de contrôle concernant l'application de cette règle, certains particuliers participeraient toutefois presque hebdomadairement à une «brocante»,. 1. Etes-vous au courant de cette situation? 2. Dans l'affirmative, quelles mesures avez-vous prises? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre qu'en vertu de l'article 2, 3, f, de la loi du 13 août 1986 relative à l'exercice des activités ambulantes, la vente occasionnelle de biens appartenant au vendeur n'est pas considérée comme activité ambulante. Cette disposition permet aux particuliers de vendre des biens qui font partie de leur patrimoine personnel et qui n'ont pas été achetés en vue de la revente. L'adjectif «occasionnel» n'a pas sa signification administrative habituelle dans ce contexte. Des particuliers peuvent participer à une brocante sans posséder une carte de commerçant ambulant tant qu'ils possèdent encore des biens faisant partie de leur patrimoine personnel qu'il leur serait difficile de vendre par un autre moyen. Toutefois, dès l'instant qu'un particulier achète des objets usagés en vue de les vendre, il agit en qualité de commerçant et doit donc être en possession d'une autorisation d'exercer le commerce ambulant pour pouvoir vendre ses biens sur la voie publique ou sur les marchés publics. La nouvelle loi du 25 juin 1993 reprend les dispositions visées ci-dessus à l'article 5, la, e, qui sont détaillées dans les arrêtés d'exécution. C'est ainsi qu'il est stipulé que si les ventes se déroulent dans le cadre de manifestations réunissant des vendeurs non professionnels, elles ne peuvent se tenir au maximum qu'une fois par mois. En ce qui concerne le contrôle, les communes ont reçu le 14 février 1989 une lettre les invitant à faire contrôler efficacement par leur police communale les participants aux brocantes et plus particulièrement à constater les infractions à la loi du 13 août 1986 relative à l'exercice des activités ambulantes. Sont en outre également qualifiés pour effectuer des contrôles, les officiers de la police judiciaire, les agents judiciaires près les parquets, les gendarmes, les inspecteurs et contrôleurs des denrées alimentaires ainsi que les agents désignés par le Roi.

108 14184 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Landbouw Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Agriculture DO Vraag nr, 209 van de heer De Mol van 26 oktober 1994 (N.): Agenda Maatregelen. - Landbouw. Het ministerie van Landbouw heeft binnen her kader van zijn bevoegdheden een aantal maatregelen genomen die in overeenstemming zijn met de principes aangenomen in Rio. Die maatregelen betreffen de reglementering, het landbouwkundig onderzoek, voorlichting en financiële steunverlening. 1. Om welke maatregelen gaat het precies? 2. Tot wie richten ze zich? Antwoord: In antwoord op zijn vragen kan ik her geacht lid het volgende meedelen: 1. Op het vlak van de reglementering beschikt het ministerie van Landbouwover de belangrijke bevoegdheid inzake de erkenning van fytofarmaceutische produkten. Bij de erkenning van nieuwe stoffen wordt steeds meer rekening gehouden met de ecotoxicologische eigenschappen van deze stoffen. Tevens kan de erkenning van produkten geheel of gedeelrelijk worden ingetrokken wanneer deze een te grote bedreiging voor het milieu vormen. Daarnaast wordt ook in het kader van de reglernentering inzake de dierenvoeders, de meststoffen en bodemverbeterende middelen aandacht besteed aan de leefmilieuproblematiek. Recent heb ik een besluit uitgevaardigd waardoor het gebruik van enzymen, micro-organismen en hun preparaten bestemd voor dierlijke voeding wordt toegestaan. Dit besluit laat de toevoeging van fyrase aan dierenvoeding toe waardoor de uitstoot van fosfaten via de mest beduidend kan worden teruggedrongen. Op het vlak van het landbouwkundig onderzoek wordt in de onderzoeksprogramma's van de onderzoeksinstellingen van het ministerie van Landbouw heel wat aandacht besteed aan de bijsturing van de klassieke landbouwproduktiemethoden naar een meer duurzame en milieuvriendelijkere landbouw. Inzake plantenbescherming wordt o.a. gestreefd naar een verminderd of efficiënter gebruik van gewasbeschermingsmiddelen via geïntegreerde bestrijding, biologische bestrijding, verlaging van de toegediende dosis en nieuwe behandeiings- en spuittechnieken. In het kader van de rnest- en verzuringsproblematiek spitst het onderzoek zich roe op veevoerkundige rnaarregelen om het nutriëntengehalte in de mest te verlagen als ook op maatregelen met betrekking op de landbouwpraktijk om tot een betere benutting van de DO Question na 209 de M. De Mol du 26 octobre 1994 (N.): Agenda Mesures. - Agriculture. Dans le cadre de ses attributions, le ministère de l'agriculture a pris une série de mesures conformes aux principes adoptés lors de la conférence de Rio. Elles portent sur la réglementation, la recherche dans le domaine agricole, la vulgarisation et les aides financières. 1. De quelles mesures s'agit-il précisément? 2. Qui visent-elles? Réponse: En réponse à ses questions, je peux faire part à l'honorable membre des observations suivantes: 1. Au niveau de la réglementation, le ministère de l'agriculture détient la compétence importante de l'agréation des produits phytopharmaceutiques. Lors de l'agréation de nouveaux produits, on attache de plus en plus d'importance aux propriétés êcotoxicologiques de ceux-ci. En outre, l'agréation des produits peut être retirée complètement ou en partie lorsque ceux-ci présentent trop de risques pour l'environnement. En outre, on accorde aussi de l'attention à la problématique de l'environnement dans le cadre de la réglementation concernant les aliments pour animaux, les engrais et les amendements du sol. Récemment, j'ai pris un arrêté autorisant l'utilisation des enzymes, des micro-organismes et de leurs préparations destinées à l'alimentation des animaux. Cet arrêté autorise l'ajout de phytase dans les aliments pour animaux. De la sorte, l'émission de phosphates par l'intermédiaire des effluents d'élevage peut être réduite de manière significative. Sur le plan de la recherche agronomique, les programmes de recherche des établissements de recherche du ministère de l'agriculture prêtent beaucoup d'attention à l'ajustement des méthodes classiques de production agricole vers une agriculture durable et plus respectueuse de l'environnement. En ce qui concerne la protection des végétaux, on tend e.a, à réduire ou à rendre plus efficace l'application de produits phytosanitaires par le biais de la lutte intégrée, de la lutte biologique, de la réduction des doses appliquées et de nouvelles techniques d'application et de pulvérisation. Dans le cadre des problèmes posés par les engrais et l'acidification, la recherche s'efforce surtout d'élaborer des mesures au niveau de l'alimentation du bétail afin de réduire la teneur des effluents en éléments nutritifs et de formuler des mesures concernant la pratique

109 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) nutriënten in de mest te komen en de ammoniakemissie te beperken. In het kader van de voorlichting werden reeds heelwat initiatieven genomen om een milieuvriendelijkere landbouwaan te moedigen zoals het testprogramma voor spuitapparatuur, de instelling van waarnemingsen waarschuwingsdiensten en de bouwplanbemestingskaart. «Landbouwen Leefrnilieu s was de voorbije jaren het voorlichtingsthema waarrond het Bestuur van Land- en Tuinbouw intensieve voorlichting verstrekte. In het kader van de campagne «Milieubewuster boeren. werd aandacht besteed aan de volgende deelthema's: waarnemen en waarschuwen; veilig omgaan met gewasbeschermingsmiddelen; oordeelkundig bodembewerking; spuiten; geïntegreerde bestrijding; optimale bemestingsdosis; oordeelkundig toedienen van kunstmest en dierlijke mest; kwaliteit van mengmest; - groenbemesters; - de hoeve en haar omgeving. Per onderwerp werd een korte technische brochure uitgegeven. Daarenboven werden specifieke acties opgezet zoals demonstratieproeven, perscampagnes en tentoonstellingsstanden op landbouwbeurzen. Wat de financiële steunverlening betreft, kan vermeld worden dat de reglementering inzake het Landbouwinvesteringsfonds in de tweede helft van 1992 werd aangepast zodat specifieke nationale steun kan worden verleend voor welbepaalde verrichtingen ter bescherming en verbetering van het milieu op bedrijven die niet in aanmerking komen voor de communautaire steun in het kadervan het verbeteringsplan en die in het bijzonder geconfronteerd worden met uitbatingsverplichtingen met betrekking tot het milieu. Ingevolge de wetten op de hervorming der instellingen zijn nu de Gewesten bevoegd voor de steunverlening in het kader van het Landbouwinvesteringsfonds. Verder is de mogelijkheid tot financiële steun voorzien in het kader van de begeleidende maatregelen bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Voor meer details hierover wens ik het agricole visant à mieux valoriser les éléments nutritifs présents dans les effluents et de limiter l'émission d'ammoniaque. Dans le cadre de la sensibilisation, de nombreuses initiatives ont déjà été prises pour stimuler une agriculture plus respectueuse de l'environnement telles que le programme de testage des pulvérisateurs, la mise en place de services d'observation et d'avertissement et la fiche de fertilisation de la rotation. L'Administration de l'agriculture et de l'horticulture a mené les années passées une campagne d'information "intensive sur le thème «Agriculture et Environnement»; Dans le cadre de la campagne «Agriculture et environnement en harmonie» dix thèmes étaient abordés, à savoir: -Jes observer et avertir; utilisation des produits phytopharmaceutiques toute sécurité; pulvérisation judicieuse; le travail du sol; lutte intégrée; dosage optimal de fumure; application judicieuse des fumures minérale et animale; qualité du lisier; engrais verts; - la ferme et son environnement. Une brochure technique succincte a été publiée pour chacun de ces sujets. D'autre part, des actions spécifiques ont été menées: essais de démonstration, campagne de presse, stands d'information dans les foires agricoles. En ce qui concerne l'octroi d'une aide financière, on peut mentionner que la réglementation relative au Fonds d'investissement agricole a été adaptée dans la deuxième moitié de l'année 1992 de sorte qu'une aide nationale spécifique puisse être octroyée pour des actions bien déterminées pour la protection et l'amélioration de l'environnement sur des exploitations ne pouvant être prises en considération pour l'aide communautaire dans le cadre du plan d'amélioration et qui étaient spécialement confrontées avec des obligations au niveau de l'exploitation en relation avec l'environnement. Suite aux lois de réformes institutionnelles, les Régions sont maintenant compétentes pour l'octroi de l'aide dans le cadre du Fonds d'investissement agricole. Par ailleurs, il est également prévu d'octroyer une aide financière dans le cadre des mesures d'accompagnement de la réforme de la Politique agricole commune. Pour plus de détails à ce sujet, j'invite en

110 14186 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) geacht lid te verwijzen naar mijn antwoord op zijn parlementaire vraag nr. '191 gesteld op 16 juni 1994 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 93-94, nr.115; blz, 12177). 2. De doelgroep van al deze maatregelen zijn de landbouwers. l'honorable membre à se référer à ma réponse à sa question parlementaire n? 191 posée le 16 juin 1994 (Questions et Réponses, Chambre, 93-94, n? 115, p.12177). 2. Toutes ces mesures s'adressent aux agriculteurs. DO Vraag nr. 211 van de heer De Mol van 8 november 1994 (N.): Agenda Landbouwbeleid. - Duurzame ontwikkeling. Hoofdstuk 32 van Agenda 21 stelt dat voor een duurzame landbouween geïntegreerd landbouwbeleid noodzakelijk is. Dit beleid moet boeren stimuleren land, water en bos duurzaam en produktief te gebruiken. Om boeren meer verantwoordelijkheid te geven is het noodzakelijk dat de besluitvorming inzake landbouw gedecentraliseerd wordt, Cruciaal hiervoor is de ondersteuning van landbouworganisaties door wettelijke maatregelen. Bovendien moeten nationale overheden landbouwtechnieken bevorderen die de produktiviteit op een duurzame manier optimaliseren en zijn handelsmaatregelen nodig die rekening houden met de werkelijke rnilieukosren van de landbouw. Een concreet actiepunt is de ontwikkeling en toepassing van programma's inzake geïntegreerd beheer van natuurlijke hulpbronnen in samenwerking met NGO's en landbouworganisaties. Een belangrijk luik is de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek inzake lowinput landbouwen aan plaatselijke ornstandigheden aangepaste milieuvriendelijke landbouwtechnieken. Een belangrijk hulpmiddel is ongetwijfeld het opzetten van pilootprojecten en proefbedrijven die tegelijk een belangrijke educatieve functie kunnen vervullen. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 32 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. a) Werden al programma's inzake geïntegreerd beheer van natuurlijke hulpbronnen opgezet? b) Welke rol spelen NGO's en landbouworganisaties hierbij? 3. a) Wordt al wetenschappelijk onderzoek naar lowinput landbouwen naar aan plaatselijke ornstandigheden aangepaste milieuvriendelijke landbouwtechnieken gesteund? b) Zo ja, welk concreet onderzoek wordt momenteel gevoerd? c) Zo neen, waarom? DO Question n? 211 de M. De Mol du 8 novembre 1994 (N.): Agenda Politique agricole. - Développement durable. Le chapitre 32 de l'agenda 21 est consacré à l'agriculture. Il y est précisé qu'une agriculture durable nécessite une politique agricole intégrée. Cette politique doit inciter les paysans à utiliser la terre, l'eau et les forêts de manière durable et productive. Afin de responsabiliser les paysans, il faut que le processus décisionnel en matière d'agriculture soit décentralisé. Il importe à cet effet de soutenir les organisations agricoles par le biais de mesures légales. Les autorités nationales doivent en outre promouvoir des techniques agricoles optimalisant la productivité d'une manière durable. Sur le plan commercial, il faut prendre des mesures visant à prendre en compte les coûts environnementaux réels de l'agriculture. Concrètement, il convient notamment de développer et d'appliquer, en collaboration avec les ONG et les organisations agricoles, des programmes de gestion intégrée des ressources naturelles. Il importe tout particulièrement de mener des recherches scientifiques en matière d'agriculture à faible input et de techniques agricoles écologiques et adaptées aux conditions locales. Un instrument important dans ce domaine est incontestablement la mise en place de projets et d'exploitations pilotes remplissant en même temps une précieuse fonction éducative. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises afin de réaliser les objectifs du chapitre 32 de l'agenda 21? 2. a) A-t-on déjà mis en œuvre des programmes de gestion intégrée des ressources naturelles? b) Quel est le rôle joué dans ce cadre par les ONG et "les organisations agricoles? 3. a) Soutient-on déjà la recherche scientifique en matière d'agriculture à faible input et de techniques agricoles écologiques et adaptées aux conditions locales? b) Dans l'affirmative, quelles recherches concrètes sont actuellement menées dans ce domaine? c) Dans la négative, pourquoi?

111 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) a) Werden al pilootprojecten en proefbedrijven opgezet met het oog op de toepassing van aan de ornstandigheden aangepaste milieuvriendelijke landbouwtechnieken? b) Zo ja, om welke projecten of bedrijven gaat het? c) Zijn al resultaten bekend van die projecten? d) Zo ja, wat zijn de voornaamste resultaten? Antwoord: In antwoord op zijn vragen kan ik het geacht lid het volgende meedelen: 1. De door mijn Departement te treffen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van hoofdstuk 32 van Agenda 21 sluiten nauwaan bij de concrete maatregelen in het kader van hoofdstuk 14 van Agenda 21. Over deze maatregelen heb ik reeds uitvoerig uitleg verstrekt in rnijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 191 van het geacht lid gesteld op 16 juni 1994 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 93-94, nr. 115, blz ). Wat de betrokkenheid van de landbouworganisaties bij de besluitvorming terzake betreft, kan ik het geacht lid meedelen dat deze bij de opstelling van de «Beleidsnota inzake Landbouw» een consistente inbreng hebben gehad in het te voeren landbouwbeleid, Trouwens, ook de Gewesten werden hierbij nauw betrokken. 2. Wat deze vraag betreft, wens ik het geacht lid te verwijzen naar rnijn antwoord op de eerste vraag. 3. a) Wat het wetenschappelijk onderzoek in de landbouw betreft, in de onderzoeksprogramma's van de onderzoekinstellingen werd reeds heel wat aandacht besteed aan de ontwikkeling van duurzame landbouwtechnieken.. b) Door het grote aantalonderzoekingen die in de diverse teelten momenteellopen om met een lagere input aan gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen tot een rendabelere en milieuvriendelijkere land- en tuinbouw te komen, lijkt het me niet aangewezen om te trachten een volledige opsomming hiervan te geven gelet op het gevaar om onvolledig te zijn, Ik wens me hier dan ook te beperken tot enkele voorbeelden. - Suikerbietenteelt : Lagere input van herbiciden (FAR-systeem), insecticiden en fungiciden (waarnemings- en waarschuwingssysteem) onder meer door het uitgevoerde onderzoek van het KBIVB.. 4. a) A-t-on déjà mis en place des projets et exploitations pilotes en vue de la mise en œuvre de techniques agricoles écologiques et adaptées aux conditions locales? b) Dans l'affirmative, de quels projets ou exploitations s'agit-il? c) Est-on déjà au courant de certains résultats dans ce domaine? d) Dans l'affirmative, quels sont les principaux résultats? Réponse: En réponse à ses questions, je peux faire part à l'honorable membre des observations suivantes: 1. Les dispositions à prendre par mon Département pour la réalisation des objectifs du chapitre 32 de l'agenda 21 sont très proches des mesures concrètes dans le cadre du chapitre 14 de l'agenda 21. J'ai déjà répondu amplement au sujet de ces dispositions à l'occasion de ma réponse à la question parlementaire no 191 posée le 16 juin 1994 par l'honorable membre (Questions et Réponses, Chambre, 93-94, n? 115, p.12177). En ce qui concerne l'implication des organisations agricoles dans la prise de décisions à ce sujet, je peux communiquer à l'honorable membre que j'ai rédigé la «Note de Politique agricole» en concertation avec les organisations agricoles concernées, ce qui leur a permis d'apporter une contribution consistante dans la politique agricole à mener. Les Régions de leur côté ont aussi été impliquées de très près. 2. En ce qui concerne cette question, j'invite l'honorable membre à se référer à la réponse à la première question. 3. a) En ce qui concerne la recherche agronomique on a déjà accordé beaucoup d'attention au développement de techniques agricoles durables dans les programmes des institutions de recherche. b) En raison du grand nombre d'expérimentations qui sont actuellement en cours dans les diverses cultures en vue de parvenir avec un apport réduit de pesticides et d'engrais à une agriculture et à une horticulture plus rentables et plus respectueuses de l'environnement, et en raison du risque d'être incomplet, il ne me semble pas indiqué d'essayer de donner une énumération complète; c'est pourquoi je m'en tiendrai à quelques exemples. Betteraves sucrières: Apport réduit d'herbicides (système FAR), d'insecticides et de fongicides (système d'observation et d'avertissement), grâce, notamment, aux recherches effectuées par l'irbab.

112 14188 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) - Aardappelteelt : Pommes de terre: Lagere input van fungiciden (waarnernings- en waarschuwingssysteern) onder meer door het uitgevoerde onderzoek van het Rijksstation van Hoog-België, - Graangewassen: Lagere input van meststoffen onder meer door het uitgevoerde onderzoek van de Bodemkundige Dienst van België en het Rijksstation voor Fytotechnie. Lagere input van insecticiden en fungiciden dankzij onder meer het uitgevoerde onderzoek door de Bodemkundige Dienst van België en diverse Rijksstations van her CRA Gembloux. Fruitteelt : Lagere input van gewasbeschermingsmiddelen dankzij o.a, het onderzoek en de waarnemingsen waarschuwingsdienst (gefinancierd door mijn Departement) van het Opzoekingstation van Gorsem. 4. Zoals het geacht lid reeds werd meegedeeld, bevat het federale luik van het Belgisch programma ingediend bij de commissie in het kader van de Verordening (EEG) nr.2078/92 een steunregeling voor demonstratieprojecten in het kader van de biologische landbouwen de vermindering van het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen als aanzet naar geïntegreerde land- en tuinbouw. De Beschikking van de commissie tot goedkeuring van het Belgische landbouwmilieuprogramma overeenkomstig de Verordening (EEG) nr.2078/92 dateert slechts van 17 november Zodra ik het akkoord van de minister van Begroting bekomen heb, kan ik het ministerieel besluit waarbij deze steunregeling wordt geregeld, ondertekenen. Er zijn op dit ogenblik nog geen pilootprojecten op proefbedrijven opgestart met het oog op de toepassing van aan de omstandigheden aangepaste milieuvriendelijke landbouwtechnieken. Ik kan het geacht lid wel melden dat dit ministerieel besluit voorziet in de financiële ondersteuning van drie typen van dernonstratieprojecten. Een eerste type behelst de oprichting van waarnemings- en waarschuwingsdiensten met als opzet de landbouwers te informeren in verband met de schaderisico's voor de gewassen waarbij het de bedoeling is om gewasbeschermingsmiddelen oordeelkundiger aan te wenden. Het tweede type betreft demonstratieprojecten waarbij aan de land- en tuinbouwers duidelijk gedemonstreerd zal worden welke de landbouwkundige, Apport réduit de fongicides (système d'observation et d'avertissement), grâce notamment aux recherches menées par la Station de Haute-Belgique. Céréales: - Apport réduit d'engrais grâce, notamment, aux recherches menées par le Service Pédologique de Belgique et par la Station de Phytotechnie. - Apport réduit d'insecticides et de fongicides grâce, notamment, aux recherches menées par le Service Pédologique de Belgique et par diverses Stations du CRA de Gembloux. - Fruiticulture : Apport réduit de produits phytopharmaceutiques grâce, notamment, à la recherche et au service d'observation et d'avertissement (financé par mon Département) de la Station de Recherches de Gorsem. 4. Comme je l'ai déjà communiqué à l'honorable membre le volet fédéral du programme Belge introduit à la' commission dans le cadre du Règlement (CEE) n? 2078/92 contient un régime d'aide pour les projets de démonstrations dans le cadre d'une agriculture biologique et d'une diminution de la consommation d'engrais. et de produits phytopharrnaceutiques. La Décision de la commission approuvant le programme belge en matière d'agriculture et d'environnement conformément au Règlement (CEE) no 2078/92 ne date que du 17 novembre Je signerai l'arrêté ministériel concernant ce régime d'aide dès que j'aurai reçu l'accord du ministre du Budget. Pour l'instant, il n'existe donc pas encore de projetspilotes ou d'exploitations expérimentales en vue d'une application de méthodes de production agricoles respectueuses de l'environnement et adaptées. aux conditions locales. Je peux toutefois signaler à l'honorable membre que cet arrêté ministériel prévoit le soutien financier à trois types de projets de démonstration. Un premier type traite de la création de services d'observation et d'avertissement dont le but est d'informer les agriculteurs en ce qui concerne les risques de dégâts aux cultures, l'intention étant de raisonner la consommation de produits phytopharmaceutiques. Le deuxième type de projet concerne des projets de démonstration visant à montrer clairement aux agriculteurs et horticulteurs quels sont les effets agronomi-

113 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) ecologische en economische effecten zijn van een verminderd gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Het derde type heeft betrekking op demonstratieprojecten inzake biologische landbouw. In het ministerieel besluit wordt bepaald aan welke voorwaarden de erkende organisaties voor de promotie van de biologische landbouw zullen moeten voldoen om voor subsidiëring in aanmerking te komen indien ze een aantal demonstratie- en sensibilisatieprojecten wensen te realiseren. Aangezien deze projecten nog dienen opgestart te worden en over een periode van vijf jaar zullen lopen, kunnen er nu nog geen resultaten bekend gemaakt worden. ques, écologiques et économiques d'une utilisation réduite d'engrais et de pesticides. Le troisième type concerne des projets de démonstration pour l'agriculture biologique. L'arrêté ministériel fixe les conditions auxquelles devront satisfaire les organisations agréées de promotion de l'agriculture biologique pour- être éligibles à un subventionnement si elles souhaitent réaliser un certain nombre de projets de démonstration et de sensibilisation. Etant donné que ces projets doivent encore débuter et se dérouleront sur cinq années, des résultats ne peuvent encore être publiés. DO Vraag nr, 212 van de heer De Mol van 8 november 1994 (N.): Agenda Landbouw. - Duurzame ontwikkeling. - Prijsbeleid. Hoofdstuk 32 van Agenda 21 stelt dat voor een duurzame landbouween geïntegreerd landbouwbeleid noodzakelijk is. Dit beleid moet boeren stimuleren land, water en bos duurzaam en produktief te gebruiken. Om boeren meer verantwoordelijkheid te geven is het noodzakelijk dat de besluitvorming inzake landbouw gedecentraliseerd wordt. Cruciaal is de ondersteuning van landbouworganisaties door wettelijke maatregelen. Een concreet actiepunt is de promotie van het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen binnen het kader van duurzame ontwikkeling door prijsmechanismen. Dit vereist het ontwikkelen van een systeern van heffingen en premies, specifiek aan de landbouwpraktijk aangepast. Deze heffingen moeten noodgedwongen een regulerend karakter vertonen wil men milieuverontreiniging of niet duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen ontmoedigen. Voorts zijn dringend een regeling inzake beheersovereenkomsten en een uitbreiding van milieu-investeringspremies noodzakelijk. 1. Op welke manier wordt het duurzaam gebruik van de natuurlijke rijkdommen al door prijsmechanismen gepromoot? 2. a) Werden hiertoe al heffingen ingevoerd? b) Zo ja, welke? 3. In welke mate is de mestheffing al gebaseerd op de externe input van nutriënten? 4. Op welke manier denkt u bestrijdingsmiddelen aan een regulerende heffing te kunnen onderwerpen? Antwoord: In antwoord op zijn vragen kan ik het geacht lid het volgende meedelen: DO Question n? 212 de M. De Mol du 8 novembre 1994 (N.): Agenda Agriculture. - Développement durable. - Politique de prix. Le chapitre 32 de l'agenda 21 est consacré à l'agriculture. Il y est précisé qu'une agriculture durable nécessite une politique agricole intégrée. Cette politique doit inciter les cultivateurs à utiliser la terre, l'eau et les forêts de manière durable et productive. Afin de responsabiliser les cultivateurs, il faut que le processus décisionnel en matière d'agriculture soit décentralisé. Il importe à cet effet de soutenir les organisations agricoles par le biais de mesures légales. Concrètement, il convient notamment de promouvoir, par le biais des mécanismes de prix, l'utilisation des ressources naturelles dans le cadre d'un développement durable. Il faut, à cet effet, développer un système de taxes et de primes adapté au secteur agricole. Pour décourager les atteintes à l'environnement ou une utilisation non durable des ressources naturelles, il faut que ces taxes aient un caractère régulateur. Il faut également élaborer d'urgence une réglementation en matière d'accords de gestion et développer le système des primes pour les investissements à caractère écologique. 1. De quelle manière assure-t-on déjà, par le biais des mécanismes de prix, la promotion de l'utilisation durables des ressources naturelles? 2. a) A-t-on déjà instauré des taxes à cet effet? b) Dans l'affirmative, lesquelles? 3. Dans quelle mesure la taxe sur le lisier est-elle déjà basée sur l'apport externe de nutriments? 4. Comment pensez-vous pouvoir soumettre les pesticides à une taxe régulatrice? Réponse: En réponse à ses questions, je peux faire part à l'honorable membre des observations suivantes: 1807

114 14190 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) 1. In het kader van de recente hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid werd de rnarkten prijsondersteuning gedeeltelijk afgebouwd en vervangen door een directe steun per ha of per veeeenheid. Deze directe steun wordt losgekoppeld van het produktievolume maar is gebaseerd op historische produktiereferenties. Hierdoor werden extensievere exploitatiemethoden aangemoedigd. Daarenboven wordt de toekenning van steun beperkt tot een maximale veedichtheid en een maximaal aantal dieren per beslag. Er werden eveneens een aantal ecologische voorwaarden ingevoerd op het vlak van vegetatietypes op percelen die in het kader van de steunregeling voor producenten van akkerbouwgewassen braakgelegd worden. 2. In het kader van het hervormd GLB werden geen heffingen ingevoerd. Wel werden in het pakket van de begeleidende maatregelen de mogelijkheid voorzien om aan landbouwers steun te verlenen indien zij hun landbouwproduktiemethoden aanpassen aan de eisen inzake milieubescherming of indien zij willen bijdragen tot het natuurbeheer (Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 [uni 1992 betreffende landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming en betreffende natuurbeheer). 3. De invoering om ecologische redenen van' een mestheffing behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten. 4. Op het ogenblik zijn de pesticiden voor landbouwkundig gebruik reeds onderworpen aan verschillende heffingen ten bate van het Fytofarmaceutische fonds. Sindsde oprichting van dit fonds werden 14,6 % van de uitgaven ervan besteed aan projecten die rechtstreeks verband hebben met de bescherming van het leefmilieu. Mijn administratie onderzoekt op het ogenblik de mogelijkheid om de heffingen meer te richten in functie van het type pesticide en van het effect van pesticiden op het milieu. 1. Dans le cadre de la récente réforme de la Politique agricole commune, le soutien des marchés et des prix a été partiellement démantelé et remplacé par une aide directe par ha ou par unité de bétail. Ces aides directes sont découplées du niveau de production et basées sur des références historiques. Ce faisant, on visait à encourager des méthodes de production plus extensives. En outre, l'octroi des aides minimales est limité par un plafond de densité de bétail et par un nombre maximal d'animaux par troupeau. Des conditions environnementales ont été également introduites concernant le couvert végétal des terres laissées en jachère dans le cadre du régime de soutien aux producteurs de grandes cultures. 2. Dans le cadre de la PAC réformée, on n'a pas introduit de prélèvements. Cependant, dans le paquet de mesures d'accompagnement, la possibilité a été prévue d'octroyer une aide aux agriculteurs s'ils adaptent leurs méthodes de production agricole aux exigences en matière de protection de l'environnement ou s'ils veulent contribuer à la conservation de la nature (Règlement (CEE) no2078/92 du Conseil du 30 juin 1992 concernant des méthodes de production agricole compatibles avec les exigences de la protection de l'environnement ainsi que l'entretien de l'espace naturel). 3. L'introduction d'une taxe sur les effluents d'élevage pour des raisons environnementales, relève des compétences des Régions. 4. Actuellement, les pesticides à usage agricole font déjà l'objet de différentes rétributions de redevances perçues par le fonds phytopharmaceutique. Depuis la création du fonds, 14,6% des dépenses furent affectées à des projets directement liés à la protection de l'environnement. Mon administration examine actuellement l'opportunité de cibler davantage les perceptions en fonction du profil des pesticides et de leur effet sur l'environnement. Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO Vraag nr. 381 van mevrouw Colette Burgeon van 31 oktober 1994 (Fr.): Gezondheidszorg. - Hemodialyse. - Peritoneale dialyse. Volgens de inlichtingen waarover ik beschik, leden in 1993 ongeveer personen aan terminale nefro- Question n" 381 de Mme Colette Burgeon du 31 octobre 1994 (Fr.): Soins de santé. - Hémodialyse. - Dialyse péritonéale. Selon mes renseignements, quelque personnes (en 1993) étaient atteintes de néphropathie terminale et

115 Belgische Kamer van Volksvenegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) ~(135)- Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) pathie en werden zij met een conventionele hemodialyse, een sinds meer dan 40 jaar toegepaste techniek, behandeld. Ons land zou 65 dialysecentra en ongeveer 30 satellietcentra tellen, waarnaar die patiënten zich driemaal per week begeven. Zij worden er telkens ongeveer vier uur op een kunstnier aangesloten om hun bloed te filteren en te zuiveren. De jaarlijkse kost (1991) voor de gemeenschap bedraagt ongeveer frank per patient. De patiënten die met een peritoneale dialyse worden behandeld, kunnen echter een actiever en normaler leven leiden. In het kader van de meest gebruikte vorm van peritoneale dialyse, ambulante continue peritoneale dialyse (ACPD) genaamd, wordt het abdomen van de patient gebruikt als reservoir voor speciale oplossingen die de toxines uit het bloed verwijderen. De jaarlijkse kost (1991) per patient zou frank bedragen. 1. Zijn bovenstaande inlichtingen juist? 2. Zo ja, waarom daalde de jongste jaren het aantal patiënten op wie die therapie wordt toegepast? 3. Waarom worden patiënten er niet meer toe aangezet voor peritoneale dialyse te kiezen, daar de behandelingskosten (patiënten en dialysecentra) voor de gemeenschap minder hoog lijken op te lopen ~ 4. Wat is het beleid inzake terugbetaling ter zake? Antwoord: Op de vragen van het geacht lid kan ik her volgende meedelen: 1. In de statistieken waarover het RIZIV beschikt, is het aantal verstrekkingen en niet het aantal zieken vermeld. Ik kan de vraag betreffende het aantal personen met terminale nefropathie en de kostprijs per patient op jaarbasis dus niet beantwoorden, 2. Het aantal patiënten die met APD worden behandeld, is de jongste jaren geëvolueerd, maar de juiste oorzaak van deze verschuiving kan niet worden vastgesteld. De keuze van de techniek wordt immers overgelaten aan de geneesheer, die daarover volledig vrij en met kennis van zaken in onderlinge overeenstemming met de patiënt beslist. Alhoewel de APD een volwaardige 'methode is voor de behandeling van terminale nierinsufficiënrie, heeft ze haar eigen voor- en nadelen. Het medisch milieu is vrij verdeeld over de toepassing van die methode, die van de patiënt een psychologisch en sociaal voorbereidingsprogramma vergt. Bovendien kan ze niet op alle patiënten worden toegepast. 3. Op 1 januari 1992 is de peritoneale dialyse evenwel geherwaardeerd van frank naar frank, precies om die mindere dure techniek te bevorderen. étaient traitées par hémodialyse conventionnelle, une technique pratiquée depuis plus de 40 ans. Le pays compterait 65 centres d'hémodialyse et approximativement 30 centres satellites dans lesquels ces patients se rendent trois fois pas semaine. A chaque séance, ils sont reliés à un rein artificiel pendant environ quatre heures, le temps de filtrer et d'épurer leur sang. Le coût annuel (1991) à la société est d'environ francs par patient.' En revanche, les patients bênëficiant de la dialyse péritonéale mènent une vie plus active et plus normale. Dans le cadre du mode de dialyse péritonéale le plus utilisé, appelé dialyse péritonéale continue ambulatoire (DPCA), l'abdomen du patient sert de réservoir à des solutions spéciales qui éliminent les toxines du sang. Le coût annuel (1991) par patient s'élèverait à francs. 1. Ces renseignements sont-ils exacts? 2. Dans l'affirmative, pourquoi le nombre de patients bénéficiant de cette thérapie a-t-il régressé au cours de ces dernières années? 3. Pourquoi n'incite-t-on pas plus de patients à avoir recours à la dialyse péritonéale alors que les coûts pour le patient et pour les centres de dialyse semblent être moins importants pour la société? 4. Quelle est la politique de remboursement en la matière? Réponse: En réponse aux questions posées par l'honorable membre, je peux communiquer ce qui suit: 1. Les statistiques dont l'inami dispose font état du nombre de prestations et non du nombre de malades. Il ne m'est donc pas possible de répondre à la question relative au nombre de personnes atteintes de néphropathie terminale et au coût annuel par patient. 2. Si le nombre de cas de patients traités par DPA a évolué au cours de ces dernières années, on ne peut cependant pas déterminer la cause exacte de ce glissement. En effet, le choix de la technique est laissé au médecin qui en décide en toute liberté et en connaissance de cause, de commun accord avec le patient. Bien que la DPA soit une méthode de traitement à part entière de l'insuffisance rénale terminale, elle présente ses propres avantages et désavantages. Le milieu médical est assez partagé quant à son application et elle nécessite à l'égard du patient un programme de préparation psychologique et sociale. De plus, elle ne peut être pratiquée à l'égard de tous les patients. 3. Une revalorisation de la dialyse péritonéale de francs à francs est cependant intervenue au 1 er janvier 1992 et ceci justement pour favoriser cette technique moins coûteuse.

116 14192 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 4. Ik heb het RIZIV chans gevraagd die problematiek te bestuderen en daarbij met de volgende aanbevelingen rekening te houden: het past dat de uitgaven voor nierdialyse worden verminderd zonder afbreuk te doen aan de belangen van de patiënten, door die vermindering te koppelen aan de invoering van stimulansen, opdat de patiënt wordt georiënteerd naar de behandelingsvorm die het meest geschikt is voor zijn syndroom, rekening houdende met de kostprijs voor de verzekering voor geneeskundige verzorging die verschilt naar gelang van de behandelingsvorm. Er moet worden op toegezien dar in een erkend dialysecentrum in een ziekenhuis waar de behandelingsvorm het duurst is, alleen maar patiënten werden behandeld wier toestand onvoldoende gestabiliseerd is om naar een andere behandelingsvorm over te schakelen. De alternatieve behandelingsvormen zijn over het algemeen niet genoeg ontwikkeld, en dat is voornamelijk het geval voor de peritoneale dialyse. Daarom zou het forfait voor de peritoneale dialyse in het raam van een algemene herziening moeten worden geherwaardeerd. 4. Actuellement, j'ai demandé à l'inami d'étudier cette problématique avec les recommandations suivantes: il conviendrait de réduire les dépenses pour la dialyse rénale, sans porter atteinte aux intérêts des patients en associant cette réduction à l'instauration de stimulants afin d'orienter le patient vers la forme de traitement la mieux appropriée à son syndrome compte tenu du coût pour l'assurance soins de santé qui diffère selon la forme de traitement. Il faudrait veiller à ce qu'un centre de dialyse hospitalier agréé où la forme de traitement est la plus onéreuse, ne traite que les patients dont l'état est insuffisarnment stabilisé pour passer à une autre forme de traitement. En général, les formes de traitement alternatives ne sont pas assez développées, et c'est principalement le cas pour la dialyse péritonéale. C'est pourquoi dans le cadre d'une révision globale, le forfait propre à la dialyse péritonéale devrait être revalorisé. DO DO Vraag nr. 384 van de heer Schuermans van 10 november 1994 (N.): Ziekenhuizen. - Verpleegdagprijs. - Kwaliteitsevaluatie. - Forfaitaire bedrag. Artikel17 van het ministerieel besluit van 28 november 1990 bepaalt als onderdeel B4 van de verpleegdagprijs «'" een nader te bepalen forfaitair bedrag per bed toegekend om toe te laten dar de hoofdgeneesheer en het hoofd van de verpleegdiensten de kwaliteit van het medisch en verpleegkundig werk evalueren en om de integratie in de gehele ziekenhuiswerking te bevorderen.» Dit bedrag wordt slechts toegekend op voorwaarde dat (1) het ziekenhuis een arrest voorlegt, waaruit blijkt dat een lid van het personeel betaald wordt om de bovengenoemde evaluatie uit te voeren; (2) de centrale inning van de medische en paramedische honoraria door het ziekenhuis verricht wordt, (3) 80 % van de medische activiteit verricht wordt door geneesheren die voltijds in het ziekenhuis werken; (4) de bovengenoemde voltijdse geneesheren vergoed worden door een wedde of een pool van honoraria voor het hele ziekenhuis. Een ministeriële omzendbrief van 17 december 1990 betreffende het budget 1991 bepaalt dat de ziekenhuizen die aan de hogervermelde vereisten voldoen aan de bestuursafdeling van de verzorgingsinstellingen ten laatste voor 31 januari 1991, dus na amper 6 weken, de nodige attesten en bewijsstukken dienen te bezorgen. Question n? 384 de M. Schuermans du 10 novembre 1994 (N.): Hôpitaux.- Prix de la journée d'entretien. - Evaluation de la qualité. - Montant forfaitaire. L'article 17 de l'arrêté ministériel du 28 novembre 1990 définit la sous-partie du prix de la journée d'entretien comme étant «un montant forfaitaire à préciser, pour permettre que le médecin-chef et le chef des services infirmiers puissent évaluer la qualité du travail médical et infirmier et pour promouvoir l'intégration médicale dans l'ensemble des activités à l'hôpital.» Ce montant n'est attribué qu'à la condition que (1) l'hôpital fournisse une attestation d'où il ressort qu'un membre du personnel est payé pour exécuter l'évaluation susmentionnée; (2) que la perception centrale des honoraires médicaux et paramédicaux est effectuée par l'hôpital; (3) que 80 % de l'activité des médecins est effectuée par des médecins qui travaillent temps plein dans l'hôpital concerné; (4) que les médecins plein temps visés ci-dessus soient rémunérés par un salaire ou par un pool d'honoraires pour l'ensemble de l'hôpital. Une circulaire ministérielle du 17 décembre 1990 relative au budget de 1991 stipule que les hôpitaux répondant aux exigences précitées sont tenus de présenter, au plus tard le 31 janvier 1991, c'est-à-dire à peine six semaines plus tard, les attestations et preuves requises à l'administration des établissements de soins.

117 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Uit welke bepaling van het ministerieel besluit van 28 november 1990 blijkt dat dat bedrag maar één keer toegekend wordt? 2. Welke ziekenhuizen hebben die tegemoetkoming genoten en om welke bedragen ging het? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid terkennis te brengen dat de bedoelde forfaits toegekend werden op datum van 1 januari 1991 aan de ziekenhuizen die aan de voorwaarden van artikel17 van het ministerieel besluit van 28 november 1990 voldoen. Deze bedragen werden gehandhaafd in de budgetten van financiële middelen van deze ziekenhuizen, krachtens de verschillende jaarlijkse ministeriële besluiten houdende de bepaling van het budget van financiële middelen. Het geacht lid vindt hieronder de lijst van de rechthebbende ziekenhuizen, met naast de naam van de instelling het bedrag dat haar werd toegekend op 1 januari Integratiepremie (in frank) 1. De quelle disposition de l'arrêté ministériel du 28 novembre 1990 ressort-il que ce montant ne peut être octroyé qu'une seule fois? 2. Quels hôpitaux ont bénéficié de cette intervention, et quels étaient les montants? Réponse: J'ai l'honneur de porter à la connaissance de l'honorable membre que les forfaits dont question ont été attribués à la date du 1 er janvier 1991 aux hôpitaux répondant aux conditions de l'article 17 de l'arrêté ministériel du 28 novembre Ces montants ont été maintenus dans les budgets des moyens financiers de ces hôpitaux en vertu des différents arrêtés ministériels annuels relatifs à la fixation des budgets des moyens financiers. L'honorable membre trouvera ci-dessous la liste des hôpitaux bénéficiaires avec en regard du nom de l'hôpital le montant qui lui a été attribué le 1 er janvier Prime d'intégration (en francs) 1. Ottignies - Saint-Pierre. 2. Liège -«Valdor». _3. Montignies-Ie-Tilleul e-- «Vésale» 4. Liège - Sart- Tilman. 5. Anderlecht - Erasme. 6. Woluwe - Saint-Luc. 7. Baudoir - 1. Caty. 8. Braine-l'Alleud. 9. Châtelet - 1. Neuens. 10. Haine-Saint-Paul - Jolimont. 11. La Gleize ~. 12. Verviers - La Mutualité. 13. Bruxelles - Hude. 14. Bruxelles - Brugmann. 15. Bruxelles - Bordet. 16. Bruxelles - Saint-Pierre. 17. Liège - La Citadelle. 18. Mons - A. Paré. 19. Yvoir - Clinique UCL. 20. Tournai - IMC. 21. Antwerpen - Sint-Elisabeth. 22. Aalst - OCMW. 23. Brussel- AZ-VUB. 24. Antwerpen - AKA. 25. Antwerpen - Stuyvenberg. 26. Antwerpen - Geriatrische kliniek 27. Antwerpen - Middelheim. 28. Antwerpen - Hoge Beuken. 29. Antwerpen - UIA. 30. Aalst - OL Vrouw. 31. Antwerpen - Jan Palfijn. 32. Antwerpen - Sint-Erasmus. 33. Brugge - Sint-Jan. 34. Genk - Sint-Jan. 35. Gent - UZ -:. 36. Oostduinkerke - KEL. 37. Leuven - UZ-KUL

118 14194 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses( ) 38. Leuven - Sint-Pieter. 39. Oostende - H. Serruys. 40. Ronse - Werken Glorieux. 41. Willebroek - Ten Bosch. 42. Zottegem - Sint-Elisabeth". 43. Eupen - Sint-Niklaus DO Vraag nr. 390van de heer Annemans van 24 november 1994 (N.): Geneeskundige uerzorging. - Geneesmiddelen. - Voorschriften. - Streepjescode. Sommige artsen grijpen de invoering van de voorschrifren met streepjescode aan om het aantal consultaties te verhogen. Sommige chronische zieken kregen bijvoorbeeld tot nu toe geneesmiddelen voorgeschreven voor een periode van drie maanden, zodat zij slechts vier keer per jaar hun huisarts moesten consulteren. Enkele artsen weigeren nog geneesmiddelen voor te schrijven voor zo'n lange periode, omdat daardoor hun voorschrijfgedrag tehoog zou worden. Zij eisen dat hun patiënten maandelijks een voorschrift zouden afhalen in plaats van om de drie maanden. 1. Klopt dat? 2. Zo ja, welke maatregelen heeft u al genomen om dit te verhelpen? Dit druist duidelijk in tegen de bedoeling van de wetgever. 3. Als de huisartsen onterecht zo reageren, welk controlernechanisme is er dan om die misbruiken tegen te gaan? Antwoord: In antwoord op de vragen gesteld door het geacht lid, kan ik hem de volgende inlichtingen verschaffen. Het is nooit mijn bedoeling geweest bij de invoering van de geneesmiddelenvoorschriften met streepjescode een wijziging aan te brengen aan de manier waarop de artsen voorschriften opmaken en hoeveel zij er per consultaties geven aan de patiënt. Zij mogen nog steeds meerdere voorschriften tegelijkertijd meegeven met de patiënt, zoals dat vroeger ook het geval was. Onder de artsen blijkt er een gerucht verspreid te zijn dar er profielen zouden opgemaakt worden over het voorschrijfgedrag van geneesheren en dar daarbij de consultatie als parameter zou gebruikt worden. Zoals ik reeds verschillende malen met een persbericht heb meegedeeld, heb ik gekozen voor het systeem DO Question n? 390 de M. Annemans du 24 novembre 1994 (N.): Soins de santé. - Médicaments. - Ordonnances. - Codes à barres. Des médecins prennent prétexte de l'instauration du système des ordonnances portant un code à barres pour augmenter le nombre de consultations. Certains malades chroniques se voyaient par exemple jusqu'à présent prescrire des médicaments pour une période de trois mois, de sorte qu'ils ne devaient consulter leur médecin généraliste que quatre fois par an. Plusieurs médecins refusent de prescrire des médicaments pour une période aussi longue, sous prétexte qu'ils comptabiliseraient ainsi un trop grand nombre de prescriptions. Ils exigent que leurs patients viennent les consulter tous les mois pour obtenir une ordonnance au lieu de tous les trois mois. 1. Cette information est-elle exacte? 2. Dans l'affirmative, quelles mesures avez-vous prises pour mettre fin à ces pratiques, qui vont clairement à l'encontre de la volonté du législateur? 3. Si telle est la réaction inappropriée des médecins généralistes, de quel mécanisme de contrôle disposet-on pour combattre ces abus? Réponse: En réponse aux questions posées par l'honorable membre, j'ai l'honneur de lui fournir les renseignements suivants. Lors de l'introduction des prescriptions pourvues d'un code à barres, il n'a jamais été dans mon intention de modifier ni le mode, ni le nombre de prescriptions pouvant être délivrées au patient par consultation. Tout comme auparavant, les médecins ont toujours la possibilité de remettre au patient plusieurs prescriptions à la fois. Parmi les médecins, semble courir une rumeur selon laquelle des profils seraient établis au sujet du comportement des médecins en matière de prescription et ce, en utilisant la consultation comme paramètre. Ainsi que je l'ai déjà souligné à plusieurs reprises par un communiqué de presse, j'ai opté pour le

119 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) _ Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) van de «peer reuieu/» om het voorschrijven van farmaceutische produkten te evalueren. De voorwaarden waaronder dit zalonderzocht worden, zijn nog niet vastgelegd, In elk geval zullen ze steeds opgesteld worden in overleg met de representatieve beroepsorganisaties van artsen.. système du «peer reuieu/» pour évaluer la prescription des produits pharmaceutiques. Les conditions dans lesquelles il sera procédé à cet examen ne sont pas encore fixées. En tout cas, elles seront toujours déterminées en concertation avec les organisations professionnelles représentatives des médecins. DO Vraag nr. 391 van de heer GabriëIs van 28 november 1994 (N.): Grensarbeiders. - Nederland. - Inkomensverlies. Naar aanleiding van wijzigingen in het sociale zekerheidsstelsel in Nederland hebben onze Belgische grensarbeiders een netto-loonverlies van tot frank per maand. Onderhandelingen met de vorige Nederlandse regering leverden niets op. In Nederland is een nieuwe regering van start gegaan en binnenkort zal een bilateraaloverleg georganiseerd worden. 1. Welke mogelijkheden ziet u om dit toch belangrijke loonverlies te compenseren? 2. Hoeveel grensarbeiders zijn slachtoffer van die Nederlandse maatregel? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dar er op korte terrnijn met de Nederlandse regering zalonderhandeld worden om een oplossing te vinden voor het loonverlies van de Belgische grensarbeiders in Nederland. Tijdens deze onderhandelingen zal er gezamenlijk gezocht worden naareen oplossing die zowel praktisch als juridisch realiseerbaar is. De meest eenvoudige oplossing zou de oprichting van een compensatiefonds zijn, Aangezien ik echter niet vooruit wil lopen op het resultaat van de onderhandelingen zal u begrijpen dat ik op dit ogenblik daar niets meer kan over meedelen. In 1993 waren er Belgische grensarbeiders in Nederland tewerkgesteld. DO Question no391 de M. GabriëIs du 28 novembre 1994 (N.): Travailleurs frontaliers. - Pays-Bas. - Perte de revenu. Consécutivement aux modifications intervenues dans le régime de sécurité sociale des Pays-Bas, les travailleurs frontaliers belges subissent une perte de revenu de à S.OOO francs par mois. Les négociations avec le précédent gouvernement néerlandais se sont révélées infructueuses. Depuis, un nouveau gouvernement a été installé aux Pays-Bas, et une concertation bilatérale sera prochainement organisée. 1. Quelles possibilités entrevoyez-vous pour compenser cette perte de salaire considérable? 2. Combien de travailleurs frontaliers sont victimes de cette mesure du gouvernement néerlandais? Réponse: J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre qu'à bref délai des négociations avec le gouvernement néerlandais auront lieu en vue de trouver une solution pour la perte de revenus des travailleurs frontaliers belges aux Pays-Bas. Durant ces négociations une solution sera mutuellement recherchée qui est, aussi bien du point de vue pratique que du point de vue juridique, réalisable. La solution la plus simple serait la création d'un fonds de compensation. Comme je ne peux préjuger de l'issue des négociations, vous comprendrez qu'en ce moment je ne peux rien ajouter. En 1993, frontaliers belges travaillaient Pays-Bas. aux Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraag nr, 542 van de heer De Mol van 26 augustus 1994 (N.): Agenda Zeeverontreiniging. Hoofdstuk zeventien van Agenda 21 heeft de oceanen als onderwerp. Dit hoofdstuk ornvat alle relevante DO Question no542 de M. De Mol du 26 août 1994 (N.): Agenda Pollution marine. Le chapitre dix-sept de l'agenda 21 est consacré aux océans. Il y est question de toutes les mesures suscepti-

120 14196 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) beleidsmaatregelen ten aanzien van de bescherming van mariene ecosystemèn. Het mariene ecosysteem moet, gezien zijn enorme invloed op ons bestaan, prioritair beschermd worden tegen de schadelijke effecten van menselijke activiteiten. Bovèndien moet op een verstandige en duurzame manier gebruik gemaakt worden van de daarin aanwezige voedselbronnen en grondstoffenvoorraden. Bij de uitwerking van dit hoofdstuk ligt de nadruk op principes van beleidsintegratie, voorzorg, capacity building en internationale samenwerking. Eén van de concrete actiepunten van dit hoofdstuk is de versterking van internationale samenwerking en coördinatie, met bijzondere aandacht voor integratie van de betrokken sectoren en instellingen. Eén van de concrete resultaten van deze internationale samenwerking is het verdrag van Parijs van september 1992 dat het verdrag van Oslo van 1974 en dat van Parijs van 1972 samenvoegt tot één verdrag waarin de uitgangspunten van Agenda 21 zijn opgenomen. In hoeverre werd door ons land reeds een begin gemaakt met de nakoming van de verbintenissen zoals vervat in het verdrag? Welke concrete maatregelen werden reeds genomen? Antwoord: Gevolggevend aan zijn vraag nr.542 van 26 augustus 1994, ben ik het eens met het geacht lid om te zeggen dat het nieuw Verdrag van Parijs (september 1992) kan beschouwd worden als één van de concrete resultaten van de inwerkingstelling van hoofdstuk 17 van Agenda 21 aangenomen door de Rio Conferentie. Dit verdrag - dat moet worden geratificeerd door alle contracterende Staten bij de Verdragen van Oslo (1972) en Parijs (1974) - is nog niet van kracht. Wat betreft België, is het ontwerp van ratificatiewet momenteel voorgelegd aan het Parlement. In afwachting van het van kracht worden van dit verdrag hebben de ondertekenende Staten - tijdens de ministeriële vergadering van Parijs in september een aktieplan gedefinieerd dat sedertdien elk jaar wordt geactualiseerd. De inwerkingstelling van dit aktieplan vertaalt zich in het aannemen vanverschillende beslissingen en aanbevelingen. Bij wijze van voorbeeld hebben deze die in 1994 werden aanvaard betrekking op: de best beschikbare technieken en/of de beste milieuveilige handelwijze voor de: papierpulpindustrie, kraft en met bisulfiet, geïntegreerd en niet-geïntegreerd, de nieuwe installaties voor de electrolyse van aluminium, de organische chemische industrie, de natte processen in de textielindustrie, bles de protéger les écosystèmes marins. Compte tenu de leur influence importante sur l'existence de l'homme, les écosystèmes marins doivent être protégés d'urgence contre les effets néfastes des activités humaines. Il convient en outre de veiller à une utilisation sensée et durable des ressources alimentaires et des réserves de matières premières qu'ils renferment. Pour y parvenir, l'accent est mis dans ce chapitre sur l'intégration politique, la prévention, la capacity building et la coopération internationale. Concrètement, il convient notamment de renforcer la coopération et la coordination internationales en veillant tout particulièrement à une intégration des secteurs et institutions concernés. L'un des résultats concrets de cette coopération internationale est la signature de la convention de Paris en septembre Cette convention, qui reprend les dispositions de la convention d'oslo de 1974 et de la convention de Paris de 1972, intègre également les lignes de force de l'agenda 21. Dans quelle mesure notre pays a-t-il déjà pris des initiatives en vue du respect des engagements contenus dans cette convention? Quelles mesures concrètes ont déjà été prises? Réponse: Suite à sa question no 542 du 26 août 1994, je suis d'accord avec l'honorable membre pour dire que la nouvelle Convention de Paris (septembre 1992) peut être considérée comme un des résultats concrets de la mise en œuvre du chapitre 17 de l'agenda 21 adopté par la Conférence de Rio. Cette convention - qui doit être ratifiée par tous les Etats parties contractantes aux Conventions d'oslo (1972) et de Paris (1974) - n'est pas encore en vigueur. Pour ce qui concerne la Belgique, le projet de loi de ratification est actuellement soumis au Parlement. Dans l'attente de l'entrée en vigueur de cette convention, les Etats signataires ont défini - lors de la réunion ministérielle de Paris en septembre un plan d'actions qui, depuis, est actualisé chaque année. La mise en œuvre de ce plan d'actions se traduit par l'adoption de diverses décisions et recommandations. A titre d'exemple, celles qui ont été adoptées en 1994 portent sur: les meilleures techniques disponibles et/ou les meilleures pratiques environnementales concernant: l'industrie de la pâte à papier, kraft et au bisulfite, intégrée et non intégrée, les nouvelles installations de l'électrolyse de l'aluminium, l'industrie chimique organique, les processus humides de l'industrie textile,

121 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) de reductie van de inbreng van potentieel toxische chemische produkten gebruikt in de aquacultuur, de reductie van de inbreng van pesticiden gebruikt in de landbouw; - de stoffen en de speciale produkten gebruikt en geloosd door de offshore industrie; - de impact van de lozingen van radioactieve stoffen; - het beheer van de gebruikte kernbrandstoffen. la réduction des apports de pesticides utilisés en agriculture; les substances et spécialités utilisées et rejetées par l'industrie offshore; - l'impact des rejets de substances radioactives; - la gestion du combustible nuclêaire' épuisé. DO Vraag nr. 544 van de heer De Mol van 26 augusrus 1994 (N.): Gevaarlijke chemische stoffen. - In- en uituoer, - EU. - Verordening. Verordening (EEG) nr. 2455/92 van 23 juli 1992 regelt de invoer en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen. Deze verordening, die rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat van de Europese Gemeenschap, legt verplichtingen op aan exporteurs in verband met voorafgaande kennisgeving bij export van bepaalde stoffen naar derde landen (artikel 4) en verbiedt de export van bepaalde andere stoffen naar derde landen die in het kader van de internationale PIC-procedures beslist hebben de import van deze stoffen te weigeren (artikel 5). Volgens artikel 6 moeten de lidstaten «passende juridische of administratieve maatregelen nemen in geval van inbreuk op de bepalingen van deze verordening». 1. Welke administratieve en juridische maatregelen heeft u genomen om inbreuken op verordening (EEG) nr. 2455/92 op te sporen en te bestraffen? 2. Welke sancties naar Belgisch recht kunnen worden opgelegd aan Belgische exporteurs die dergelijke inbreuken plegen? 3. Hoeveel kennisgevingen in toepassing van artikel4 van verordening (EEG) nr.2455/92 heeft de bevoegde Belgische autoriteit sinds de inwerkingtreding van de verordening verricht en, in voorkomend geval, om welke stoffen en welke derde landen van bestemming ging het? Antwoord: In antwoord op zijn vraag, kan ik het geacht lid het volgende meedelen. I en 2. Zoals het geacht lid in herinnering brengt, moeten de lidstaten passende juridische of administrarieve maatregelen nemen in geval van inbreuk op de bepalingen van de Verordening 2455/92/EEG betreffende de invoer en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen. DO Question no544 de M. De Mol du 26 août 1994 (N.): Produits chimiques dangereux. - Importation et exportation. - UE. - Règlement. la réduction des apports des produits chimiques potentiellement toxiques utilisés en aquaculture, Le règlement (CEE) n? 2455/92 du 23 juillet 1992 régit l'importation et l'exportation de certains produits chimiques dangereux. Ce règlement, qui est directement applicable à tous les Etats membres de l'union européenne, impose aux exportateurs certaines obligations en matière de notification en cas d'exportation de certains produits vers des pays tiers (article 4) et interdit l'exportation de certains autres produits vers des pays tiers qui, dans le cadre de la procédure internationale CIP, ont décidé de refuser l'importation de telles substances (article 5). Aux termes de l'article 6, les Etats membres doivent prendre «les mesures juridiques ou administratives appropriées en cas de non-respect des dispositions du présent règlement». 1. Quelles mesures administratives et juridiques avez-vous prises afin de déceler et de réprimer les infractions au règlement (CEE) n? 2455/92? 2. Quelles sanctions le droit belge permet-il d'infliger aux exportateurs belges qui commettent de telles infractions? 3. Combien de notifications l'autorité compétente belge a-t-elle effectuées en application de l'article 4 du règlement (CEE) no2455/92 depuis l'entrée en vigueur dudit règlement, et, le cas échéant, quels produits et pays tiers de destination étaient en cause? Réponse: En réponse à sa demande, je peux faire savoir à l'honorable membre ce qui suit. I et 2. Comme l'honorable membre le rappelle, les Etats membres doivent prendre les mesures juridiques ou administratives appropriées en cas de non-respect des dispositions du Règlement 2455/92/CEE concernant l'importation et l'exportation de certaines substances chimiques dangereuses. 1808

122 14198 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) In de programmawet die aan het Parlement wordt voorgelegd, heb ik dan ook een artikel doen opnemen waardoor hogergenoemde inbreuken worden bestraft met dezelfde straffen voorzien in de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica. De bepalingen van de wet van 24 februari 1921 zijn immers niet van toepassing op de inbreuken op de Europese reglementen, vermits deze rechtstreeks kunnen worden toegepast en er geen omzetting naar intern recht voor nodig is. Daarenboven is het voorzien dat ambtenaren van het ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu zullen aangewezen worden voor het toezicht en de toepassing van de bepalingen van die verordening. 3. Wat de notificaties (punt 1 van artikel4 van de verordening) betreft, werd er ons nog niets doorgezonden. Het moet duidelijk zijn dat deze notificaties slechts ter sprake komen: wanneer het een chemische stof betreft vermeld in bijlage 1 van de betreffende verordening, wanneer dit produkt uit de Gemeenschap naar een derde wereldland wordt uitgevoerd, en wanneer het voor de eerste keer onderworpen is aan een kennisgevingsplicht na datum van de in werking treding van dit reglement. Deze verschillende voorwaarden beperken de situaties in dewelke Belgische uitvoerders moeten kennisgeven en het is dus goed mogelijk dat zulke situatie nog niet is voorgekomen. De andere punten van artikel 4 betreffen de maatregelen die de lidstaten na ontvangst van een notificatie dienen te nemen. Dans la loi-programme proposée au Parlement, j'ai donc inséré un article où les infractions susmentionnées seront sanctionnées par les mêmes peines que celles prévues dans la loi du 24 février 1921 sur le trafic des substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes et antiseptiques. En effet, les dispositions de la loi du 24 février 1921 ne sont pas applicables comme telles aux infractions à l'égard des règlements européens puisque ceux-ci sont directement d'application et ne nécessitent pas de transposition en droit interne. Il est en outre prévu que des fonctionnaires du ministère de la Santé publique et de l'environnement seront désignés pour la surveillance et l'application des dispositions de ce règlement. 3. Pour ce qui est des notifications (point 1 de l'article 4 du règlement), rien ne nous est encore parvenu. Il faut préciser que ces notifications n'interviennent que : - lorsqu'il s'agit d'un produit chimique figurant à l'annexe 1 dudit règlement, que ce produit est exporté de la Communauté vers un pays tiers, et qu'il est soumis à notification pour la première fois après la date d'entrée en vigueur du règlement. Ces différentes conditions limitent les situations dans lesquelles les exportateurs belges doivent notifier et il est donc possible d'imaginer que ce cas ne se soit pas encore présenté. Les autres points de l'article 4 concernent les dispositions à prendre par l'etat membre à partir de la réception d'une notification. DO Vraag nr, 554 van de heer Vandendriessche van 8 september 1994 (N.): Palliatieue zorgen. - Tbuisuerzorging, - Ziekenhuisapotheek. Therapeutische en verpleegtechnische evoluties vergroten de mogelijkheden om ook buiten het ziekenhuiskader de terminale patiënt bij te staan. De farmaceutische dienstverlening volgt deze evolutie blijkbaar niet helemaal. Het blijkt dat terminale patiënten die een parenterale behandeling nodig hebben, dus met steriele bereidingen en hulpmiddelen zoals catheders, daarover onvoldoende kunnen beschikken in voor het publiek toegankelijke officina, Anderzijds beschikken de ziekenhuisapotheken wel voldoende over deze produkten en de know how van bereiding. DO Question no 554 de M. Vandendriessche du 8 septembre 1994 (N.): Soins palliatifs. - Soins à domicile. - Officine hospitalière. Les progrès thérapeutiques et évolutions des techniques de soins accroissent les possibilités d'assister, également en milieu extra-hospitalier, les patients en phase terminale de la maladie. Le circuit pharmaceutique ne semble toutefois pas totalement suivre cette évolution. Ainsi, des patients en phase terminale qui requièrent un traitement parentéral, nécessitant donc des préparations et accessoires stériles comme des cathéters, ne parviendraient pas à s'approvisionner en suffisance dans les officines accessibles au public. Les pharmacies hospitalières, quant à elles, disposent bel et bien de ces produits en suffisance et du savoir-faire requis pour les préparer.

123 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Kan voor terminale patiënten die thuis verzorgd worden een beroep gedaan worden op steriele bereidingen en sreriele hulpmiddelen uit een ziekenhuisapotheek? 2. Zo neen, waar kunnen zij zich onder dezelfde voorwaarden bevoorraden? 3. Is het feit dat deze patiënten niet opgenomen zijn in een instelling een belemmering voor bevoorrading? 4. Zo ja, overweegt u een ingreep om dit euvel weg te werken? 5. Onder welke omstandigheden worden specifieke prestaties inzake aangepaste pijnbestrijding terugbetaald? Met andere woorden, wanneer ontvangt de terminale patiënt een tegemoetkoming voor zijn kosten voor pijnbestrijding? Antwoord: Ik heb de eer her geacht lid het volgende antwoord te verstrekken op de door hem gestelde vragen. 1. Steriele bereidingen voor parenterale behandeling en steriele hulpmiddelen, zoals catheters, worden als geneesmiddelen gereglementeerd. De ziekenhuisofficina en het geneesmiddelendepot staan niet open voor het publiek. De geneesmiddelen mogen uitsluitend afgeleverd worden voor de behoeften van de personen die opgenomen zijn in de verzorgingsinrichting met het oog op een behandeling of een onderzoek en voor zover de geneesmiddelen met dit doel volledig worden verbruikt in de inrichting. 2. Patiënten die thuis verzorgd worden, rnoeten zich bevoorraden bij een apotheek open voor het publiek. Zij kunnen zich echter in een ziekenhuisofficina de volgende geneesmiddelen aanschaffen: - de geneesmiddelen door de apotheker verwerkt in parenterale voeding; - de cytosratica, uitsluitend bestemd om langs parenterale weg toegediend te worden en waarvoor een ex tempore-bereiding noodzakelijk is in de officina in een steriel milieu. 3. Zoals boven vermeld moeten die patiënten zich inderdaad bevoorraden bij een apotheek open voor het publiek. 4. De huidige reglementering laar geen andere bevoorradingswijze toe. 5. Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Sociale Zaken. (Vraag nr. 363 van 8 september 1994, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr, 127, blz ) 1. Les patients au stade terminal soignés à domicile peuvent-ils avoir recours à des préparations et accessoires stériles provenant d'une officine hospitalière? 2. Dans la négative, où peuvent-ils s'approvisionner dans les mêmes conditions? 3. Le fait que ces patients ne soient pas hospitalisés constitue-t-il une entrave à l'approvisionnement? 4. Dans l'affirmative, prévoyez-vous d'intervenir pour pallier cette lacune? 5. Dans quelles circonstances les prestations spécifiques effectuées dans le cadre d'un traitement approprié de la douleur sont-elles remboursées? En d'autres termes, quand un patient au stade terminal perçoit-il une intervention dans les frais liés au traitement de la douleur? Réponse: J'ai l'honneur de fournir à l'honorable membre les réponses suivantes aux questions posées. 1. Les préparations stériles pour un traitement parentéral et le matériel stérile, comme les cathéters, sont réglementés comme des médicaments. L'officine hospitalière et le dépôt de médicaments ne sont pas ouverts au public. Les médicaments ne peuvent être délivrés que pour les besoins exclusifs des personnes admises dans l'établissement de soins en vue d'un traitement ou d'un examen et pour autant que les médicaments soient entièrement utilisés à ces fins dans l'établissement. 2. Des patients qui sont soignés à domicile doivent s'approvisionner dans une pharmacie ouverte au public. Ils peuvent cependant se procurer les médicaments sous-mentionnés dans une officine hospitalière: - les médicaments incorporés par le pharmacien dans l'alimentation parentérale; les médicaments anticancéreux destinés à être administrés uniquement par voie veineuse et qui ont nécessité une préparation extemporanée à l'officine en atmosphère stérile. 3. Comme mentionné plus haut, ces patients doivent s'approvisionner dans une pharmacie ouverte au public. 4. La réglementation actuelle ne permet pas un autre moyen d'approvisionnement. 5. La réponse à cette question est de la compétence de ma collègue, le ministre des Affaires sociales. (Question n? 363 du 8 septembre 1994, Questions et Réponses, Chambre, , n? 127, p )

124 14200 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DÛ Vraag nr, 573 van de heer Gabriëls van 20 oktober 1994 (N.): Bestaansminimum. - Alleenstaande met kinderen ten laste. De wet van 7 november 1987 waarbij voorlopige kredieten worden geopend voor de begrotingsjaren 1987 en 1988 en houdende financiële en diverse bepalingen voerde een nieuwe categorie van rechthebbenden op het bestaansminimum in, ni. «een persoon die enkel samenwoont met één of meerdere ongehuwde minderjarige kinderen ten laste»; Het was ongetwijfeld de bedoeling om de alleenstaanden met ongehuwde minderjarige kinderen ten laste op gelijke wijze te behandelen als de gezinnen. Het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten voorziet trouwens in een analoge regeling. Waarschijnlijk door een redactionele lapsus bleef het woord «enkel» in de tekst vermeld, zodat er in sommige situaties een grove discrepantie tussen de gezinnen en de alleenstaanden met kinderlast gecreëerd wordt, Zo is dit bijvoorbeeld het geval als een persoon met ongehuwde minderjarige kinderen ten laste inwoont bij een derde, bijvoorbeeld zijn of haar ouders. Een nog schrijnender situatie doet zich voor als de betrokken alleenstaande persoon ongehuwde meerderjarige kinderen ten laste heeft. In beide voorbeelden heeft dit immers de toekenning van categorie IV als samenwonende tot gevolg. De Hoge raad voor maatschappelijk welzijn adviseerde op 25 april 1990 dan ook het woord «enkel. te schrappen. Neemt u maatregelen in die zin in dit Internationale jaar van het gezin? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid mede te delen dat de door hem genoemde bepaling betreffende de invoering van een nieuwe categorie van rechthebbenden op een bestaansminimum (categorie 2) reeds vervangen werd door artikel 198 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen in volgende zin: een persoon die enkel samenwoont met, hetzij een minderjarig ongehuwd kind te zijnen laste, hetzij meerdere kinderen, onder wie minstens één ongehuwde minderjarige te zijnen laste. De reden hiertoe was een ongewild nadelig gevolg van de verlaging van de burgerlijke meerderjarigheid ten opzichte van de alleenstaande ouder die gerechtigd is op het bestaansminimum, weg te werken (Pari. St., Senaat, zitting , 16 november 1990, nr , blz. 83). Ingevolge deze wijziging blijft de alleenstaande ouder het bedrag voor alleenstaanden met kinderen ontvangen zolang hij of zij samenwoont met ten minste één ongehuwd minderjarig kind te zijnen laste, zelfs indien hij of zij eveneens sarnenwoont met meerderjarige kinderen. Question n" 573 de M. Gabriëls du 20 octobre 1994 (N.): Minimum de moyens d'existence. - Personne isolée ayant des enfants à sa charge. La loi du 7 novembre 1987 ouvrant des crédits provisoires pour les années budgétaires 1987 et 1988 et portant des dispositions financières et diverses a introduit une nouvelle catégorie de bénéficiaires du minimum de moyens d'existence, à savoir «une personne qui cohabite uniquement avec un ou plusieurs enfants mineurs non mariés qui sont à sa charge». Il entrait sans doute dans l'intention du législateur de traiter les personnes isolées ayant des enfants mineurs non mariés à leur charge sur un pied d'égalité avec les familles. L'arrêté royal du 6 juillet 1987 relatif aux allocations aux handicapés prévoit d'ailleurs un régime analogue. Le mot «uniquement» a été maintenu dans le texte, probablement à la suite d'un lapsus rédactionnel, ce qui, dans certaines situations, crée une grande disparité entre les familles et les personnes isolées ayant des enfants à leur charge. C'est notamment le cas lorsqu'une personne ayant des enfants mineurs non mariés à sa charge habite chez un tiers, par exemple chez ses parents. Une situation plus poignante encore se présente lorsque la personne isolée a des enfants majeurs non mariés à sa charge. La situation évoquée dans les deux exemples cités entraîne l'attribution de la catégorie IV en tant que cohabitant. Dans son avis du 25 avril 1990, Je Conseil supérieur de J'aide sociale a dès lors proposé de supprimer le mot «uniquement», Prendrez-vous des mesures en ce sens en cette Année internationale de la famille? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que la disposition qu'il cite au sujet de J'introduction d'une nouvelle catégorie d'ayants droit au minimum de moyens d'existence (catégorie 2) a déjà été remplacée comme suit par l'article 198 de la loi du 29 décembre 1990 portant des dispositions sociales: une personne qui cohabite uniquement soit avec un enfant mineur non marié qui est à sa charge, soit avec plusieurs enfants, parmi lesquels au moins un enfant mineur qui est à sa charge. Cette démarche avait pour but d'éliminer une conséquence négative involontaire de l'abaissement de la majorité civile, qui frappe le parent isolé ayant droit au minimum de moyens d'existence (Doc. parl., Sénat, session , 16 novembre 1990, n? , p. 83). A la suite de cette modification, le parent isolé conserve le bénéfice du montant accordé aux personnes isolées avec enfants à charge aussi longtemps qu'i! cohabite avec au moins un enfant mineur célibataire qui est à sa charge, même s'il cohabite également avec des enfants majeurs.

125 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Zoals het geacht lid echter opmerkt is het inderdaad zo dar een alleenstaande persoon met kinderen waaronder minstens één ongehuwd minderjarig kind ten laste die samenwoont met een of meerdere andere volwassenen, bijvoorbeeld zijn of haar ouders, enkel aanspraak kan maken op een bestaansminimum categorie samenwonende. De door het geacht lid overwogen maatregel zou een wijziging van de wet vereisen; er werd geen wetsontwerp in die zin voorbereid. Comme l'honorable membre le fait toutefois remarquer, une personne isolée avec des enfants à charge parmi lesquels au moins un enfant mineur célibataire à sa charge, qui cohabite avec un ou plusieurs adultes, par exemple ses parents, n'a en effet droit qu'au minimum de moyens d'existence catégorie cohabitant. La mesure envisagée par l'honorable membre néces-. siterait une modification de la loi; aucun projet de loi n'a été préparé en ce sens. DO Vraag nr. 574 van de heer De Mol van 26 oktober 1994 (N.): Agenda Gevaarlijke stoffen. - Classificatie.- Etikettering. Hoofdstuk negentien van Agenda 21 handelt over het milieuverantwoord beheer van gevaarlijke stoffen. De risico's van het gebruik van milieugevaarlijke stoffen moeten zoveel rnogelijk worden beperkt door toepassing van het voorzorgsprincipe en door een brede analyse van de levenscyclus van de stof. Dit hoofdstuk van Agenda 21 bevat een hele reeks acties die vooral gericht zijn op het beheer en op internationale samenwerking. Eên van de actiepunten van dit hoofdstuk is de harmonisatie van de classificatie en etikettering van stoffen. Agenda 21 wijst op het ontbreken van zo'n harmonisatie op internationaal niveau die tot doel heeft het veilig gebruik van chemische stoffen te bevorderen. Op Europees niveau werden al stappen gedaan. Op internationaal niveau moet de federale regering echter binnen de relevante fora pleiten voor de totstandkoming van dergelijke classificatie en etikettering. 1. Op welke manier gebeuren de etikettering en classificatie van chemische en gevaarlijke stoffen momenteel in ons land? 2. a) Hoe denkt u op mondiaal niveau die classificatie en etikettering te harmoniseren? b) Doet de federale regering op internationaal niveau al stappen ter harmonisatie van de classificatie- en etiketteringssystemen? c) Zo ja, welke stappen? Antwoord: 1. De bepalingen inzake het indelen en etiketteren van gevaarlijke stoffen, zijn in België vervat in de koninklijke besluiten, die de voorschriften van richtlijn 67/548/EG betreffende de indeling, de verpakking en het etiketteren van gevaarlijke stoffen alsook van de DO Question no 574 de M. De Mol du 26 octobre 1994 (N.): Agenda Substances dangereuses. - Classification. - Etiquetage. Le chapitre 19 de l'agenda 21 traite de la gestion de substances dangereuses. Les risques liés à l'utilisation de substances dangereuses pour l'environnement doivent être limités au maximum, grâce à l'application du principe de prévoyance et à une analyse approfondie du cycle de vie de la substance. Ce chapitre de l'agenda 21 comporte toute une série d'actions axées essentiellement sur les aspects de la gestion et de la coopération internationale. Il y est notamment question d'une harmonisation de la classification et de l'étiquetage des substances. Une telle harmonisation au niveau international permettrait de promouvoir une utilisation sûre des substances chimiques. Certaines initiatives ont déjà été prises au niveau européen. Surie plan international, le gouvernement devrait plaider auprès des milieux et instances concernés pour l'élaboration d'un tel système de classification et d'étiquetage. 1. Comment sont organisés à l'heure actuelle dans notre pays l'étiquetage et la classification des substances chimiques et dangereuses? 2. a) Comment pensez-vous pouvoir aboutir à une harmonisation au niveau mondial de la classification et de l'étiquetage? b) Le gouvernement fédéral a-t-il déjà pris des initiatives sur le plan international en vue de l'harmonisation des systèmes de classification et d'étiquetage? c) Dans l'affirmative, lesquelles? Réponse: 1. Les dispositions en matière de classification et d'étiquetage des substances chimiques sont, en Belgique, régies par les arrêtés royaux qui transposent, en droit interne, les dispositions prévues par la directive 67/548/CE relative à la classification, l'emballage

126 14202 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(Sa ) wijzigingen ervan en de aanpassingen aan de vooruitgang van de techniek, omzetten in intern recht. 2. a) De voormelde bepalingen, die in België van toepassing zijn op de indeling en het etiketteren van chemische stoffen, vloeien voort uit de harmonisering van de bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten en vormen een schoolvoorbeeld van samenwerking. Het systeem dat werd uitgewerkt is één van de meest vooruitstrevende systemen, zodat het ook reeds is aangenomen door verschillende landen van buiten de Gemeenschap. De werkzaamheden tot harmonisering van deze indelings- en etiketteringsbepalingen met die van andere overheden, bijvoorbeeld uit de transportsector, schieten bij de OESO goed op en worden tevens toegepast in het kader van het Internationaal programma voor de veiligheid van chemische stoffen (IPCS). b) Vertegenwoordigers van de federale regering nemen geregeld deel aan deze werkzaamheden. Zo heeft België deelgenomen aan de Internationale Conferentie over de Chemische Veiligheid (Stockholm, april 1994). c) België zal volgend jaar in het kader van de CSD (Committee of Sustainable Developrnent) een vergadering organiseren van de intersessionele groep van het Internationaal Forum inzake de veiligheid van chemische stoffen (IFCS), in samenwerking met het Comité van deskundigen op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen. et l'étiquetage des substances dangereuses ainsi que ses amendements et adaptations au progrès technique. 2. a) Les dispositions susvisées, en vigueur dans notre pays, en ce qui concerne la classification et -J'ètiquerage des substances chimiques, résultent d'une harmonisation des dispositions réglementaires des Etats membres et constituent un excellent exemple de coopération. Le système mis en œuvre étant un des systèmes les plus avancés, différents pays extra-communautaires l'ont déjà adopté. En outre les travaux d'harmonisation de ces dispositions de classification et d'étiquetage avec ceux réalisés dans d'autres instances, comme par exemple le secteur des transports, sont à un stade très avancé à l'ocde et sont également mis en œuvre au niveau du Programme international sur la sécurité des substances chimiques (PISSC). b) Des représentants du gouvernement fédéral sont associés régulièrement à ces travaux. La Belgique a notamment participé à la Conférence internationale relative à la Sécurité des produits chimiques (Stockholm, avril 1994). c) L'année prochaine, la Belgique organisera, dans le cadre du CDD (Comité de Développement Durable) une séance du groupe intersessionnel du Forum International en matière de sécurité des "produirs chimiques (IFCS) en relation avec le Comité d'experts en matière de transport des substances dangereuses. DO Vraag nr, 576 van de heer Duquesne van 14 november 1994 (Fr.): Gehandicapten. - Inlichtingen. - Handitel. De personen die zich met de dienst voor uitkeringen aan gehandicapten in verbinding willen stellen en het nummer 02/ draaien, komen terecht bij de dienst «Handitel», een automatisch inlichtingensysteem. Dat bestaat in feite uit een antwoordapparaat met verscheidene keuzemogelijkheden, dat instructies geeft die de gesprekspartner onmiddellijk en met behulp van zijn telefoontoestel met toetsen moet volgen. Aan de hand daarvan kan hij.het onderwerp van zijn vraag preciseren. 1. Denkt u werkelijk dar dat onpersoonlijk systeem het mogelijk maakt de verzoeken en vragen om inlichtingen van gehandicapten en bejaarden op een vlotte manier te registreren? 2. Was het niet aangewezen ten minste een traditionele dienstverlening te handhaven om dat bezwaar te ondervangen? DO Question n? 576 de M. Duquesne du 14 novembre 1994 (Fr.): Handicapés. - Renseignements. - Handitel. Les personnes désireuses de contacter le 'service des allocations aux handicapés et qui forment le 02/ tombent sur le service «Handitel», système de renseignements automatique, qui est en fait un répondeur à choix multiples qui donne des instructions que l'interlocuteur est prié d'appliquer immédiatement avec son téléphone à touches, et ce de façon à préciser l'objet de sa demande. 1. Pensez-vous vraiment que ce système impersonnelne cause pas de difficultés pour accueillir les requêtes et demandes de renseignements de handicapés et de personnes âgées? 2. N'aurait-il pas fallu maintenir à tout le moins un service traditionnel pour pallier cet inconvénient?

127 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) Antwoord: Ik stel er prijs op om het geacht lid eraan te herinneren dat het Handitelsysteem erop gericht is om gehandicapte personen te integreren in onze maatschappij door de administratie vierentwintig uur op vierentwintig ter beschikking te stellen van de burger; inderdaad, het is op elk ogenblik mogelijk informatie te bekomen, niet alleen over de mogelijkheden en toekenningsvoorwaarden inzake tegemoetkomingen aan gehandicapten en sociale voordelen, maar ook en vooralover de individuele dossiers. In ieder geval en zelfs in tegenstelling tot wat het geacht lid zou denken, betreft het geen systeem dat de communicatie volledig onpersoonlijk maakt, gezien voor elke vraag welke niet past in de structuur van het systeem, de bevrager steeds in contact kan treden met een inforrnatie-ambtenaar van de dienst. Réponse: Je tiens à rappeler à l'honorable membre que le système Handitel vise à intégrer les personnes handicapées dans notre société en mettant l'administration au service du citoyen 24 heures sur 24; en effet, il est possible d'obtenir à tout moment des informations relatives non seulement aux modalités et conditions d'octroi des allocations aux handicapés et avantages sociaux, mais aussi et surtout aux dossiers individuels. Toutefois, contrairement à ce que pourrait penser l'honorable membre, il ne s'agit pas là d'un système qui déshumanise totalement la communication puisque pour toute question n'entrant pas dans le cadre du système, l'appelant peut toujours entrer en contact avec un agent du service. DO Vraag nr. 577 van de heer Barbé van 16 november 1994 (N.): Hormonen. - Processen-verbaal. - Samenwerking tussen departementen, 1. Hoeveel processen-verbaal zijn in 1993 en de eerste helft van 1994 opgesteld wegens overtredingen van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale of met antihormonale werking en de uitvoeringsbesluiten ervan? 2. Hoeveel van die processen-verbaal waren het gevolg van een concrete samenwerking tussen de diensten van Volksgezondheid en de diensten van Landbouw? 3. Welke maatregelen zijn er genomen om de samenwerking tussen de diensten van Volksgezondheid, van Landbouwen de gerechrelijke diensten te verbeteren? Antwoord: 1. De ambtenaren van het Instituut voor veterinaire keuring hebben tussen 1 januari 1993 en 30 juni processen-verbaalopgesteld wegens overtredingen van de wet van 15 juli 1985 in de vetmestingsbedrijven. Hiervan hebben 17 betrekking op vaststellingen gedaan in 1993 en 39 in In dit aantal zijn niet begrepen de processen-verbaal opgesteld door de ambtenaren van Landbouw. 2. Bij alle vaststellingen van overtredingen in de vetmestingsbedrijven wordt gezamenlijk opgetreden met het departement van Landbouw. DO Question no 577 de M. Barbé du 16 novembre 1994 (N.): Hormones. - Procès-verbaux. - Collaboration entre départements. 1. Combien de procès-verbaux ont été rédigés, en 1993 et au cours du premier semestre de 1994, pour infraction à la loi du 15 juillet 1985 relative à l'utilisation de substances à effet hormonal ou à effet antihormonal chez les animaux, et à ses arrêtés d'exécution? 2. Combien de ces procès-verbaux ont résulté d'une collaboration concrète entre les services de la Santé publique et ceux de l'agriculture? 3. Quelles mesures ont été prises pour améliorer la collaboration entre les services de la Santé publique, de l'agriculture et de la police judiciaire? Réponse: 1. Les fonctionnaires de l'institut d'expertise vétérinaire ont rédigé, entre le 1 er janvier 1993 et le 30 juin 1994, 56 procès-verbaux pour infraction à la loi du 1Sjuillet 1985 dans les établissements d'engraissement. Parmi ces 56 procès-verbaux, 17 portent sur des constats faits en 1993, et 39 en Ces chiffres ne comprennent pas les procès-verbaux rédigés par les fonctionnaires du département de l'agriculture. 2. Une intervention en collaboration avec le département de l'agriculture est organisée pour tous les constats d'infraction dans les établissements d'engraissement de bétail.

128 14204 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 3. De samenwerking tussen de inspectiediensten van de twee departementen en de gerechtelijke diensten wordt geregeld in de interdepartementele cel die in november 1992 werd opgericht. 3. La collaboration entre les services d'inspection des deux départements et les services judiciaires est organisée par la cellule interdépartementale, créée en novembre DO DO Vraag nr. 582 van de heer Van Dienderen van 22 november 1994 (N.): Produktnormen. - Geluidshinder. - Motorfietsen. Geluidshinder is één van de milieuproblemen die de mensen het meest concreet ervaren. 39 % van de milieuklachten gaan over lawaai. Het koninklijk besluit van 14 januari 1982 legt de geluidsmaxima vast. Een nieuw op de markt gebracht type met een cilinderinhoud van méér dan 500 cm 3 mag 86 db(a) produceren. Een «in dienst zijnd voertuig» mag stilstaand 5 db(a) extra voortbrengen, dus 91. Voor minder zware motoren zakt de norm tot 78 db(a) (motoren met een cilinderinhoud van 80 cm! of minder). Algemeen wordt aangenomen dat herhaalde blootstelling aan niveaus tussen 80 en 120 db(a) acute schade veroorzaakt. Lagere niveaus hebben gevolgen op langere termijn: stress, allergieën, verstoring van het spijsverteringsstelsel, zenuwziekten en zelfs een hoger risico op kanker. Daarmee is het belang van het probleem aangetoond: zelfs de toegelaten maxima zijn al schadelijk voor de gezondheid. Overschrijdingen zijn het dan nog veel meer. Heeft u al maatregelen genomen en zo ja, welke? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te melden dat wat het toegestane geluidsniveau van motorrijwielen betreft, België de bestaande Europese richtlijnen moet toepassen en ook toepast. Thans zijn de door de richtlijn van de Raad 87/56/ EEG van 18 december 1986 toegestane geluidsniveaus respectievelijk 80 db (A) voor motorrijwielen van meer dan 175 cm-' en 75 db (A) voor motorrijwielen van minder dan 80 cm 3 cylinderinhoud; voor de tussencategorie zal dit 77 db (A) zijn vanaf 31 december Deze richrlijn werd omgezet in Belgisch recht door het koninklijk besluit van 2 maart 1987 verschenen in het Belgisch Staatsblad van 24 maart Question no 582 de M. Van Dienderen du 22 novembre 1994 (N.): Normes de produits. - Nuisances sonores. - Motocyclettes. Les nuisances sonores constituent l'un des problèmes environnementaux que la population ressent le plus concrètement. 39 % des plaintes en matière environnementale portent sur le bruit. L'arrêté royal du 14 janvier 1982 détermine les niveaux sonores maximums autorisés. Tout nouvel engin mis sur le marché ayant une cylindrée supérieure à soa cm 3 peut produire 86 db(a). Un véhicule «en service» peut produire à l'arrêt 5 db(a) de plus, c'est-à-dire 91 db(a). Pour les motocyclettes moins puissantes, la norme est ramenée à 78 db (A) (motocyclettes dont la cylindrée n'excède pas 80 cm-'). Il est donc généralement admis qu'une exposition répétée à des niveaux sonores oscillant entre 80 et 120 db(a) entraîne des troubles aigus. Dans le cas de niveaux sonores moins importants, les conséquences se manifestent à plus long terme: stress, allergies, troubles du système digestif, maladies nerveuses et même un risque accru de développer un cancer. Tous ces éléments démontrent à suffisance l'importance du problème: même les maxima autorisés nuisent déjà à la santé. Il en va à plus forte raison ainsi lorsque ces valeurs sont dépassées. Avez-vous déjà pris des mesures, et dans l'affirmative, lesquelles? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre qu'en ce qui concerne le niveau sonore admissible des motocycles, la Belgique doit appliquer et applique les directives européennes en la matière. A l'heure actuelle, les niveaux admis par la directive du Conseil 87/56/CEE du 18 décembre 1986 sont respectivement de 80 db (A) pour les motocycles de plus de 175 cm-' et de 75 db (A) pour les motocycles de moins de 80 cm 3 de cylindrée; il sera de 77 db (A) pour la catégorie intermédiaire de cylindrée à partir du 31 décembre Cette directive a été transposée en droit belge par l'arrêté royal du 2 mars 1987 paru dans le Moniteur belge du 24 mars 1987.

129 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO Vraag nr. 583 van de heer Dewinter van 23 november 1994 (N.): Vreemdelingen. - Verwijdering. In uw beleidsnota wordt in het kader van het verwijderingsbeleid gesteld dat in principe voorrang gegeven wordt aan een vrijwillig vertrek. Daarom zouden de middelen tot ondersteuning van dit vertrek sterk verhoogd worden. Welke nieuwe middelen werden ter beschikking gesteld? Antwoord: Om de uitvoering te verzekeren van de overeenkomst tussen de Belgische Staat en de Internationale organisatie voor migratie (10M), voor het opzetten van een programma voor de repatriëring of vrijwillige emigratie van vreemde onderhorigen, wordt jaarlijks bij koninklijk besluit een subsidie toegekend aan de 10M. Deze subsidie is opgenomen in het programma «Opvang Vluchrelingen s van de Bestuursafdeling voor het Maatschappelijk welzijn. In 1993 bedroeg de subsidie 36 miljoen Belgische frank. Bij koninklijk besluit van 3 [uni 1994 werd deze subsidie opgetrokken tot 100 miljoen Belgische frank voor de uitvoering van het vrijwillig repatriëringsprogramma in Op de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1995 wordt een bedrag van 150 miljoen Belgische frank voorgesteld, teneinde de vrijwillige vertrekken in 1995 te bevorderen. DO Question" n? 583 de M. Dewinter du 23 novembre 1994 (N.): Etrangers. - Eloignement. Votre note de politique générale precise qu'en matière d'éloignement des étrangers, priorité est en principe donnée aux départs volontaires. Les moyens prévus dans ce cadre seraient considérablement augmentés. Quels nouveaux moyens ont été libérés? Réponse: En vue d'assurer l'application de la convention entre l'etat belge et l'organisation internationale pour les migrations (DIM), pour la mise en place d'un programme de rapatriement ou d'émigration volontaire de ressortissants étrangers, une subvention est accordée annuellement par arrêté royal à l'oim. Cette subvention est reprise dans le programme «Accueil Réfugiés» de l'administration de l'aide sociale. En 1993 cette subvention s'élevait à 36 millions de francs belges. Elle a été portée à 100 millions de francs belges par arrêté royal du 3 juin 1994 en vue de l'exécution du programme de rapatriement volontaire en Un montant de 150 millions de francs belges est proposé au budget général des Dépenses pour l'année budgétaire 1995 afin de promouvoir les départs volontaires en DO DO Vraag nr, 584 van de heer Van Vaerenbergh van 24 november 1994 (N.): Bestaansminimum. Vilvoorde. Het aantal bestaansminimumtrekkers neemt [aarlijks toe. 1. Wat is de evolutie van het aanral bestaansminimumtrekkers in 1991, 1992, 1993 en 1994, in het arrondissement Halle-Vilvoorde (per gemeente)? 2.Is een onderverdeling mogelijk volgens leeftijdscategorie (twintigers, dertigers, veertigers)? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid de cijfers mede te delen betreffende het aantal bestaansminimumgerechtigden volgens leeftijd in het arrondissement Halle-Vilvoorde, en dit voor de maand januari van de jaren 1991, 1992, 1993 en Question n? 584 de M. Van Vaerenbergh du 24 novembre 1994 (N.): Arrondissement Halle- Minimum de moyens d'existence. - Arrondissement de Hal- Vilvorde. Le nombre de bénéficiaires du minimum de moyens d'existence augmente chaque année. 1. Quelle est l'évolution du nombre de bénéficiaires du minimum de moyens d'existence en 1991, 1992, 1993 et 1994 dans l'arrondissement de Hal-Vilvorde (par commune)? 2. Pouvez-vous opérer une subdivision selon la catégorie d'âge (de 20 à 30 ans, de 30 à 40 ans, de 40 à 50 ans)? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les chiffres relatifs au nombre, par âge, de bénéficiaires du minimum de moyens d'existence dans l'arrondissement de Hal-Vilvorde, et ce pour le mois de janvier des années 1991, 1992, 1993 et

130

131 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) < >60 Totaal Total Opwijk Overijse Pepingen Sint- Pieters- Leeuw Steenokkerzeel Ternat Vilvoorde. - Vilvorde Zaventem Zemst Roosdaal Drogenbos Kraainem *** ***.*.*** Linkebeek *** ** ** ** ** **.*.** *** Sint-Genesius-Rode. - Rhode-Saint- Genèse ***** *******.*** **** *** *.* ** Wemmel * Wezembeek-Oppem *** * ** * Lennik * *.** * *** ** * * Affligem.** JanuarilJanvier 1993 Asse Beersel Bever. - Biévène Dilbeek Galmaarden. - Gammerages Gooik Grimbergen Halle. - Hal Herne *.* *** ** Hoeilaart,.* ** **., Kampenhout **., **, Kapelle-o-d-Bos..., Liedekerke " **.* * * Londerzeel * * * * Machelen Meise * * *.* * Merchtem * Opwijk Overijse * Pepingen ** * Sint-Pieters- Leeuw * * Steenokkerzeel * * Ternat * * * Vilvoorde. - Vilvorde Zaventem * * * Zemst * * * 1 4' Roosdaal * * Drogenbos * * * * Kraainem * ** * * Linkebeek * * * Sint-Genesius-Rode. - Rhode-Saint- Genèse... *... *.. * Wemmel * * * * * Wezembeek-Oppem * * Lennik ** Affligem * **

132 14208 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Chambredes Représentantsde Belgique Vragenen Antwoorden(CZ ) Questionset Réponses(Sa ) < >60 Toraal Total januari/janvier 1994 Asse Beersel Bever. - Biévène Dilbeek Galmaarden. - Gammerages Gooik Grimbergen Halle. - Hal Herne Hoeilaart Kampenhout Kapelle-c-d-Bos Liedekerke Londerzeel ~ ~. ~. ~ ~ ~ '" ~""""O"""'O""."""" Machelen Meise Merchtem Opwijk Overijse Pepingen Sint-Pieters-Leeuw Steenokkerzeel... ~ Ternat Vilvoorde. - Vilvorde Zaventem Zemst Roosdaal Drogenbos Kraainem Linkebeek Sint-Genesius-Rode. - Rhode-Saint- Genèse Wemmel Wezembeek-Oppem Lennik Affligem DO Vraag nr. 591 van de heer Langendries 1994 (Fr.): Instituut voor veterinaire keuring. - van 2 december Reorganisatie. Het personeel van het Instituut voor veterinaire keuring (IVK) is bij twee diensten ingedeeld: de algemene diensten en de inspectiediensten. U hebt gevraagd de ambtenaren van de personeelsdiensten en van de boekhouding - dat wil zeggen nagenoeg 90 % van het personeel van de algemene diensten - naar het departement van Volksgezondheid over te hevelen. 1. Waardoor werd die overheveling ingegeven? 2. Wat gebeurt er met de juridische diensten, de studiedienst en het economaat, die van de algemene diensten afhangen? DO Question n? 591 de M. Langendries du 2 décembre 1994 (Fr.): Institut d'expertise vétérinaire. - Réorganisation. Le cadre de l'institut d'expertise vétérinaire (lev) est réparti en 2 services: les services généraux et les services d'inspection. Vous avez demandé de transférer les agents et fonctionnaires des services du personnel et de la comptabilité au département de la Santé publique, soit 90 % du personnel des services généraux. 1. Pourquoi le transfert? 2. Qu'advient-il des services juridiques, du bureau d'études et de l'économat, qui dépendent des services généraux?

133 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (S ) a) Wat gebeurt er met de betrekking van bestuursdirecteur? b) Wordt die ook naar het departement overgeheveld? c) Wat is, in die veronderstelling, de rol van leidinggevende ambtenaar en van zijn adjunct? 4. Wie zal de bezoldiging van het overgehevelde personeel ten laste nemen? 5. Is die overheveling conform de wet van 13 juli 1981, waarbij het instituut werd opgericht, en de vigerende koninklijke besluiten? 6. Zullen de overgehevelde ambtenaren onder het statuut van de parastatale instellingen of van de ministeries vallen? 7. Is dat niet een eerste stap naar de ontmanteling van het IVK? Antwoord: Ik mag het geacht lid verwijzen naar mijn antwoord op de vraag nr. 504 van de heer Valkeniers van 25 augustus 1994 (Vragen en Antwoorden, Senaat, nr. 130 van 25 oktober 1994, blz. 6896). 3. a) Qu'advient-il de l'emploi du directeur d'administration dans le cas de ce transfert? b) Est-il aussi transféré au département? c) Quel est, dans cette hypothèse, le rôle du fonctionnaire dirigeant et du fonctionnaire dirigeant adjoint? 4. Qui prendra en charge la rémunération du personnel transféré? 5. La loi du 13 juillet 1981, créant l'institut, et les arrêtés royaux d'application permettent-ils ce transfert? 6. Quel sera le statut des agents transférés: parastatal ou ministère? 7. N'est-ce pas un début de dislocation de l'lev? Réponse: Je me permets de référer l'honorable membre à ma réponse faite à M. Valkeniers à sa question n? 504 du 25 août 1994 (Questions et Réponses, Sénat, no130 du 25 octobre 1994, p. 6896). Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO Vraag nr. 847 van de heer De Man van 6 juli 1994 (N.): Vreemdelingen. - Brussel. - Diefstallen. De directie van de City-parking heeft zowel de beheerdienst van het Rijksadministratief centrum als de burgemeester van Brussel schriftelijk een sterke toename van het aantal autoradiodiefstallen en inbraken in auto's gemeld, vooral sinds juli 1993, ondanks de aanwezigheid van een bewakingssysteem met camera's. Het rijksadministratief centrum heeft al het personeel gewaarschuwd geen autoradio's in de geparkeerde voertuigen achter te laten. Volgens de directie van City-parking bestaat er mogelijk een verband tussen die golf van diefstallen en de vestiging van het inschrijvingsbureau voor immigranten in de Voorlopig Bewindstraat. 1. Bent u op de hoogte van die feiten? 2. Heeft u al maatregelen genomen voor een beter toezicht in de City-parking? 3. a) Wanneer werd het inschrijvingsbureau in de Voorlopige Bewindstraat geopend? DO Question n? 847 de M. De Man du 6 juillet 1994 (N.): Etrangers. - Bruxelles. - Vols. La direction du City-parking a adressé une lettre au service de gestion du Centre administratif de l'etat ainsi qu'au bourgmestre de Bruxelles pour attirer l'attention sur l'augmentation considérable du nombre de vols d'autoradios et de cambriolages de voitures, surtout depuis juillet 1993 et en dépit de l'existence d'un système de surveillance équipé de caméras. Le Centre administratif de l'etat a déjà mis en garde le personnel et conseille de ne plus laisser l'autoradio dans les voitures stationnées. Selon la direction du City-parking, il pourrait y avoir un lien entre ces vols et l'installation du bureau d'inscription des immigrés dans la rue du Gouvernement provisoire. 1. Etes-vous au courant de ces faits? 2. Avez-vous déjà pris des mesures pour renforcer la surveillance dans le City-parking? 3. a) Quand le bureau d'inscription dans la rue du Gouvernement provisoire a-t-il été ouvert?

134 14210 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) b) Heeft u statistische gegevens over het aantal misdrijven in die buurt in de periodes voor en na de opening van het inschrijvingsbureau? Antwoord: 1. Gedurende de maanden juli en augustus 1993 zijn er inderdaad meerdere diefstallen in wagens, door de politiediensten en rijkswacht in de omgeving van de Sint-Goedelekathedraal, die zich niet ver van de Cityparking bevindt, vastgesteld. De rijkswacht bevestigt mij echrer dat deze zone elk jaar tijdens de zomermaanden een verhoging van de criminaliteit kent. 2. Tot eind september werden er door de rijkswacht te paard meerdere patrouilles in deze zone uitgevoerd. Dit heeft er trouwens toe geleid dat een dief, die inbrak in auto's, op 26 augustus 1994 door de rijkswacht werd opgepakt. Zijn aktieterrein strekte zich uit tot aan de Koningstraat en dus ook de City-parking. Gezien echter het privaat karakter van deze parking kunnen hier geen patrouilles door de rijkswacht worden verricht. 3. a) Het bureau voor vluchtelingen werd op 1 juli 1993 in de Staatsbladsstraat geopend en verhuisde op 30 juni 1994 naar North Gate II. b) Uit de beschikbare statistieken kan niet worden afgeleid dat de opening van dit bureau een invloed heeft gehad op de criminaliteit in deze zone. b) Disposez-vous de données statistiques relatives au nombre de délits dans ce quartier au cours des périodes précédant et suivant l'ouverture du bureau d'inscription? Réponse: 1. Durant les mois de juillet et août 1993, de nombreux vols dans des véhicules ont en effet été constatés par les services de police et de gendarmerie aux alentours de la Cathédrale Sainte Gudule située non loin du City-parking. La gendarmerie m'assure toutefois que cette zone connaît chaque année un accroissement de la criminalité pendant la période estivale. 2. La gendarmerie a procédé à plusieurs patrouilles à cheval dans cette zone jusqu'à la fin du mois de septembre. Cela a d'ailleurs conduit à "I'arrestatîon par la gendarmerie d'un voleur fracturant les voitures, le 26 août Son terrain d'action s'étendait jusqu'à la rue Royale et comprenait donc le City-parking qui, vu le caractère privé de l'endroit, ne fait pas l'objet de patrouilles de gendarmerie. 3. a) Le bureau des réfugiés a été ouvert rue du Moniteur le 1 er juillet 1993 et a déménagé vers le North Gate II le 30 juin b) Il ne peut être déduit des statistiques disponibles que l'ouverture de ce bureau a eu une influence sur la criminalité dans cette zone. DO DO Vraag nr. 919 van de heer Van Nieuwenhuysen van 21 oktober 1994 (N.): Openbare diensten. - OMOB. - Controle. Een lopend gerechtelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de directie van ümüb, de verzekeringsmaatschappij «van de openbare besturen s met miljarden aan de haal kon gaan. Het blijkt dus alleszins dat die maatschappij zeer grote winsten maakte, Veelopenbare besturen hebben een verzekeringscontract gesloten bij die onderneming. 1. Welke controle wordt op de directie ervan uitgeoefend? 2. Het komt me voor dat de openbare diensten die bij ümüb een verzekeringscontract sluiten dit doen zonder prijsaanvraag bij andere maatschappijen. Is dit normaal? 3. In welke mate komr de gemaakte winst ten goede van de verzekerde openbare diensten? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid hetgeen volgt mede te delen: Question no 919 de M. Van Nieuwenhuysen du 21 octobre 1994 (N.): Services publics. - SMAP. - Controle. Une enquête judiciaire en cours a démontré que la direction de la compagnie d'assurance «des services publics» SMAP a pu détourner des milliards. Il s'avère donc que cette compagnie réalise en tout cas de très gros bénéfices. De nombreux services publics ont contracté une assurance auprès de cette entreprise. 1. Quel contrôle exerce-t-on sur la direction de cette société? 2. Il me semble que les services publics qui contractent une assurance auprès de la SMAP le font sans effectuer une demande de prix auprès d'autres compagnies. Est-ce normal? 3. Dans quelle mesure les bénéfices réalisés profitent-ils aux services publics assurés? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre ce qui suit:

135 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) en 3. Voor wat het toezicht op de verzekeringsmaatschappij OMOB betreft verwijs ik naar de minister van Economische Zaken, aan wie de vraag werd toegezonden (vraag nr. 377 van 29 december 1994). Voorts bepaalt artikel3 van de statuten van die maatschappij welke overheidsinstellingen, ondertekenaars van verzekeringen, lid worden van de rnaatschappij. Elk lid heeft, krachtens artikel 6 van de statuten het recht de algemene vergadering bij te wonen of er zich te doen vertegenwoordigen door een ander lid, daartoe regelmatig afgevaardigd. De algemene vergadering is onder meer bevoegd om: de balans en de verlies- en winstrekening te bespreken, en zo nodig goed te keuren; de Raad van bestuur decharge te geven; - te beslissen over de voorstellen tot verdeling der teruggaven. 2. Bij het departement van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken werden verscheidene verzekeringsmaatschappijen aangaande een groepsverzekering gezondheidszorgen aangeschreven. De OMOB werd weerhouden daar deze maatschappij als enige een individuele facturatie per gezin kon aanbieden voor het afsluiten van een groepsverzekering. 1 et 3. En ce qui concerne le contrôle de la compagnie d'assurances SMAP, je renvoie au ministre des Affaires économiques, à qui la question a été transmise (question no 377 du 29 décembre 1994). L'article 3 des statuts de cette société détermine en outre quels sont les organismes publics, souscripteurs d'assurances qui deviennent membres de la société. Tout membre a, en vertu de l'article 6 des statuts, le droit d'assister aux assemblées générales ou de s'y faire représenter par un autre sociétaire, régulièrement mandaté à cet effet. L'assemblée générale est notamment compétente pour: discuter et, s'il y a lieu, approuver le bilan et le compte de profits et pertes; donner décharge au Conseil d'administration; statuer sur les propositions de répartition de ristournes. 2. Le département de l'intérieur et de la Fonction publique s'est adressé à plusieurs compagnies d'assurances au sujet d'une assurance groupe soins de santé. La SMAP a été retenue, étant donné que cette société était la seule à pouvoir offrir une facturation individuelle par ménage pour la conclusion d'une assurance groupe. DO DO Vraag nr. 923 van de heer Poty van 26 oktober 1994 (Fr.) : Gemeenten. - Ambtenaar van de burgerlijke stand. - Gemeenteraadslid. In sommige gemeenten voltrekken gemeenteraadsleden huwelijken en vervullen zij dus de rol van ambrenaar van de burgerlijke stand nadat zij daartoe door de burgemeester of de officieel met die taak belaste schepen werden gemachtigd. Hebben zij voor die officiële opdrachten uitgevoerd voor rekening van de gemeentelijke overheid aanspraak op presentiegeld? Antwoord: Artikel12, 1, van de nieuwe gemeentewet volgens hetwelk presentiegeld kan worden verleend aan de raadsleden, bedoelt slechts die gevallen waar deze laatsten handelen in het kader en binnen de perken van hun mandaat als gemeenteraadslid. Daaruit volgt dat wanneer bij gezarnenlijke toepassing van de artikelen 20, tweede lid, en 125, tweede lid, van de nieuwe gemeentewet, een gemeenteraadslid de bediening vervult van ambtenaar van de burgerlijke Question n? 923 de M. Poty du 26 octobre 1994 (Fr.): Communes. - Officier de l'état civil. - Conseiller communal. Dans certaines communes, des conseillers communaux célèbrent des mariages, faisant alors fonction d'officier de l'état civil par délégation de pouvoir du bourgmestre ou de l'échevin officiellement investi de cette fonction. Peuvent-ils percevoir un jeton de présence lors de ces manifestations officielles prestées pour compte de l'autorité communale? Réponse: L'article 12, i«, de la nouvelle loi communale selon lequel des jetons de présence peuvent être accordés aux membres du conseil, ne vise que les cas où ceux-ci agissent dans le cadre et dans les limites de leur mandat de conseiller communal. Il s'en déduit que lorsque par application conjointe des articles 20, alinéa 2, et 125, alinéa 2, de la nouvelle loi communale, un conseiller communal exerce les fonctions d'officier de l'état civil ou d'un échevin quel-

136 14212 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) stand of van om het even welke schepen, hij niet het presentiegeld kan genieten dat aan het gemeenteraadslid wordt verleend. Indien het genoemde raadslid voldoet aan de voorwaarde bepaald bij het voormelde artikel 20, tweede lid, namelijk de ononderbroken uitoefening van de bovengenoemde bediening gedurende ten minste een maand, kan hij aanspraak maken op de toekenning van de wedde die aan het mandaat van schepen is verbonden. Bovendien kunnen, luidens artikel 91 van de nieuwe gemeentewet, de gemeenteraden reglementen van inwendige orde maken. De beraadslagingen van die aard worden aan de toezichthoudende overheid voorgelegd. conque, il ne peut bénéficier du jeton de présence alloué au conseiller communal. Si ledit conseiller remplit la condition prévue à l'article 20, alinéa 2, précité, à savoir l'exercice ininterrompu des susdites fonctions pendant au moins un mois, il peut prétendre à l'octroi du traitement attaché au mandat d'échevin. Par ailleurs, aux termes de l'article 91 de la nouvelle loi communale, les conseils communaux peuvent faire des règlements d'ordre intérieur. Les délibérations de l'espèce sont soumises à l'autorité de tutelle. DO Vraag nr. 926 van de heer Van Dienderen van 3 november 1994 (N.): Politiediensten. - Mensenrechten. - Arrestanten. De Raad van Europa heeft scherpe kritiek geleverd op de Belgische politiediensten omwille van de mishandeling van arrestanten van vooral vreemde afkomst. Zo werd in minstens twee gevallen met een medisch attest bewezen dat de politie vreemdelingen mishandeld en verwond heeft. In de andere gevallen zijn de klachten zo veelvuldig dat ze volgens het comité, in tegenstelling tot een eerste minimaliserende reactie van de regering, niet genegeerd kunnen worden. Een zeer negatieve vermelding krijgt het rijkswachtdetachement van Zaventem: schoppen, vuistslagen, overmatige dwangmaatregelen, vernederingen en racistisch taalgebruik tegenover de asielzoekers. 1. a) Hoeveel klachten wegens mishandeling werden in 1993 en 1994, per jaar, tegen elke politiedienst afzonderlijk ingediend? b} Hoeveel tuchtsancties volgden op die klachten? c) Hoeveel personeelsleden werden gerechtelijk vervolgd? d) Wat zijn die gegevens per regio en stad? 2. a) Hoeveel klachten wegens mishandeling werden in 1993 en 1994 ingediend tegen rijkswachters van het veiligheidsdetachement van Zaventem? b) Hoeveel rijkswachters kregen tuchtsancties? c) Hoeveel werden er gerechtelijk vervolgd? DO Question n? 926 de M. Van Dienderen du 3 novembre 1994 (N.): Services de police. - Droits de l'homme. - Personnes arrêtées. Le Conseil de l'europe a vivement critiqué les services de police belges pour les mauvais traitements infligés à des personnes arrêtées Surtout d'origine étrangère. Dans deux cas au moins, une attestation médicale a prouvé que la police a maltraité ou blessé des étrangers. Dans les autres cas, les plaintes sont tellement nombreuses que, contrairement à une première réaction du gouvernement qui tendait à minimiser les faits, le comité estime qu'elles ne peuvent être négligées. Le détachement de la gendarmerie de Zaventem fait l'objet d'une appréciation très négative: coups de pied et de poing, mesures coercitives excessives, humiliations et langage raciste à l'égard des demandeurs d'asile. 1. a) Combien de plaintes pour mauvais traitement ont été déposées en 1993 et 1994 contre chaque service de police distinct?. b) A combien de sanctions disciplinaires ont-elles donné lieu? c) Combien de membres du personnel ont fait l'objet de poursuites judiciaires? d) Comment ces données se répartissent-elles par région et par ville? 2. a) Combien de plaintes pour mauvais traitement ont été déposées en 1993 et 1994 contre les gendarmes du détachement de la sûreté de Zaventem? b) Combien de gendarmes ont fait l'objet de sanctions disciplinaires? c) Combien d'entre eux ont fait l'objet de poursuites judiciaires?

137 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) a) Waarom bestaat er geen gedragscode voor verhorende politiemensen? b) Welke controle bestaat hierop? 4. Welke maatregelen neemt u om dergelijke wantoestanden te voorkomen? Antwoord: Naar aanleiding van het rapport van 10 juni 1994 van het Europees comité ter voorkoming van de foltering en de onmenselijke of vernederende behandeling (CPT) opgesteld naar aanleiding van haar bezoek aan een aanral Belgische gevangenissen, een aantal politiecommissariaten en de transitzone te Zaventem, heeft de Raad van Europa de Belgische regering verschillende vragen gesteld, De vragen die het geacht lid stelt zijn, op enkele details na, identiek aan deze vragen. Ik zal de anrwoorden wat de gemeentepolitie en de rijkswacht berrefr meedelen aan rnijn collega van justitie, die op zijn beurt een volledig tussentijds verslag zal opstellen ten behoeve van de regering. De regering zal aldus in staat zijn te antwoorden op de door de Raad van Europagestelde vragen. Ik zou het geacht lid dan ook willen verzoeken ten gepaste tijde van dit verslag kennis te willen nemen om aldus zijn vragen beantwoord te zien. 3. a) Pourquoi n'existe-toi! pas de code de conduite pour les policiers chargés des interrogatoires? b) Quel contrôle existe-t-il à cet égard? 4. Quelles mesures prenez-vous pour prévenir de tels abus? Réponse: Suite au rapport du 10 juin 1994 du Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT), établi à la suite de la visite que ce dernier a rendu à certaines prisons belges, à certains commissariats de police ainsi qu'à la zone de transit de Zaventem, le Conseil de l'europe a posé plusieurs questions au Gouvernement belge. Les questions posées par l'honorable membre sont, à quelques détails près, identiques à ces questions. Je communiquerai les réponses concernant la police communale et la gendarmerie à mon collègue de la Justice qui, à son tour, rédigera un rapport provisoire complet à l'attention du Gouvernement. Ainsi le Gouvernement sera en mesure de répondre aux questions posées par le Conseil de l'europe. Je prie donc l'honorable membre de bien vouloir prendre connaissance de ce rapport en temps utile afin d'y trouver les réponses à ses questions. DO Vraag nr. 937 van mevrouw de T'Serclaes van 10 november 1994 (Fr.): Rijkswacht. - Demilitarisering. - Munitie. - Tests. Naar verluidt blijft de rijkswacht, zoals zij altijd heefr gedaan, munitie aankopen en ballistische tests uitvoeren conform de criteria en normen die gelden voor de munitieaankopen en ballistische tests bij het leger. I, Klopt dat? 2. Zo ja, zou de rijkswacht, die niet langer een militaire instelling maar nu net zoals de gemeentepolitie een algemene politiedienst is, zich niet beter conformeren aan de werkwijze van de gerneentelijke politiediensten, die de burgerlijke en dus niet de militaire normen en criteria hanteren voor hun ballistische tests van de aangekochte munitie? Zou de rijkswacht haar taken niet beter verrichten indien het aankoop- en testbeleid voor de munitie aan dezelfde voorschriften zou voldoen als de aankoop en her testen van munitie door de gemeentepolitie? Zou dar de door de wet nagestreefde coördinatie tussen de onderscheiden politiediensten niet ten goede komen? DO Question no937 de Mme de T'Serclaes du 10 novembre 1994 (Fr.): Gendarmerie. - Démilitarisation. - Munitions. - Tests. Il me revient que la gendarmerie continue à procéder, comme elle l'a toujours fait, à des achats de munitions et à des tests balistiques en se conformant aux critères et normes en vigueur pour les achats de munitions et tests balistiques aux forces armées. I. Est-ce exact? 2. Dans l'affirmative, ne serait-il pas utile que la gendarmerie, qui n'est plus un organe militaire mais un service de police générale au même titre que les polices communales, s'aligne en la matière sur la pratique suivie par les polices communales, lesquelles font effectuer les tests balistiques des munitions achetées selon des normes et critères civils et non pas militaires? Les missions de la gendarmerie ne seraient-elles pas mieux assurées si sa politique d'achat et d'essai de munitions se faisait sous les mêmes contraintes que celles qui entourent l'achat et l'essai de munitions par les polices communales? La coordination, voulue par la loi, entre les différents services de police, n'y gagnerait-elle pas? 1810

138 14214 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) Antwoord: Het geacht lid vindt hieronder het anrwoord op zijn vragen. 1. Het is juist dar ter gelegenheid van de aankoop van munitie, de rijkswacht een beroep doet op de bevoegde diensten van de Krijgsmacht om de ballistische en andere testen uit te voeren. 2. De redenen hiervoor zijn de volgende: a) De rijkswacht is onderworpen aan de wetgeving op de overheidsopdrachten en moet bijgevolg een zeer strenge evaluatiemethodologie toepassen teneinde een toewijzing van overheidsopdrachten te waarborgen die tegelijkertijd tegemoet kornt aan de operationele noden en aan de belangen van de Schatkist. Daarom, bij afwezigheid van een eigen ballistisch laboratorium, doet ze een beroep op de diensten van de Krijgsmacht waarvan de bekwaamheden in deze materie unaniem erkend worden. b) Een aantal technische gegevens rechtvaardigen bovendien het beroep doen op de Krijgsmacht: (1) de munitie caliber 9 mm gebruikt door de rijkswacht en onder andere aangewend voor het schieten met het pistool GP, wordt eveneens gebruikt door de Krijgsmacht wat een bijkomende waarborg biedt voor de evaluaties; (2) het gebruik van de militaire opslagplaatsen door de rijkswacht voor het opslaan van haar munitie, impliceert het eerbiedigen van de militaire reglementering die inherent is aan de verpakkingsvoorwaarden en modaliteiten van het opslaan van munitie en explosieven. Deze criteria maken eveneens het voorwerp uit van specifieke testen. c) Anderzijds, naast de problemen verbonden aan de diversiteit van de wapens gebruikt door de diverse gemeentepolities, kopen deze laatsten hun munitie aan op lokaal vlak in het raam van de gemeentelijke autonomie, terwijl de rijkswacht overheidsopdrachten op nationaal vlak verwezenlijkt voor hoeveelheden die bovendien veelomvangrijker zijn. De planning en uitvoering van de overheidsopdrachten verschillen bijgevolg volgens de specifieke behoeften en de beschikbare kredieten. 3. Tot besluit kan worden gesteld dat verscheidene elementen van zowel wettelijke, technische, administratieve en budgettaire aard pleiten voor het behoud van de bestaande procedures. Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions. 1. Il est exact que lors d'acquisitions de munitions, la gendarmerie fait appel aux services compétents des Forces armées pour réaliser les tests balistiques et autres. 2. Les raisons sont les suivantes: a) La gendarmerie est soumise à la législation sur les marchés publics et doit par conséquent suivre une mêthödologie d'évaluation très sévère pour garantir une attribution des marchés conformes à la fois aux nécessités opérationnelles et aux intérêts du Trésor. C'est pourquoi, à défaut de laboratoire balistique interne, elle fait appel aux services des Forces armées dont les compétences en la matière sont unanimement reconnues. b) Une sene d'éléments techniques justifient de surcroît l'appel aux Forces armées: (1) la munition de calibre 9 mm utilisée au sein de la gendarmerie, et tirée entre autre avec le pistolet GP, est également utilisée au sein des Forces armées, ce qui constitue une garantie supplémentaire pour les évaluations; (2) l'utilisation par la gendarmerie des dépôts militaires pour le stockage de ses munitions implique le respect de la réglementation militaire inhérente aux conditions d'emballage et aux modalités d'entreposage des munitions et explosifs. Ces critères font également l'objet de tests spécifiques. c) D'autre part, outre les problèmes liés à la diversité des armes employées par les diverses polices communales, ces dernières acquièrent leurs munitions à l'échelon local dans un contexte d'autonomie communale, alors que la gendarmerie passe des marchés à l'échelon national pour des quantités par ailleurs beaucoup plus importantes. La planification et l'exécution des marchés diffèrent donc en fonction des besoins spécifiques et des crédits disponibles. 3. En conclusion, plusieurs éléments, à la fois d'ordre légal, technique, administratif et budgétaire militent pour le maintien des procédures en vigueur. DO Vraag nr, 938 van de heer Maingain van 10 november 1994 (Fr.): Vast Wervingssecretariaat. - Vergelijkend examen. - Nieuwe spellingsregels, Bij een circulaire van 1991 staat de generale staf van het leger de toepassing van de spellingswijzigingen DO Question n? 938 de M. Maingain du 10 novembre 1994 (Fr.): Secrétariat permanent au recrutement. - Concours. - Nouvelle orthographe. Par circulaire de 1991, l'état-major général des forces armées autorise l'application des rectifications

139 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) (gepubliceerd in de Journal officiel van de Franse republiek van 6 december 1990) toe voor het schriftelijke gedeelte van het examen dat toegang verleent tot de Koninklijke militaire school. 1. Heeft het Vast wervingssecretariaat eenzelfde houding aangenomen? 2. Zo ja, wat houdt dar precies in? 3. Moeten de examinatoren van het VWS, wanneer zij de schriftelijke tests verbeteren, nagaan of de spellingswijzigingen door de kandidaten werden nageleefd? 4. Werden meer in het algemeen voor her openbaar arnbt van de federale staat instructies gegeven betreffende het al dan niet toestaan van de spellingswijzigingen in bestuurlijke stukken? S. Dienen uw diensten dienaangaande geen overleg te plegen met de bevoegde autoriteiten van de Franse Gemeenschap? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te laten weten dar de «bescherming en de luister van de (Franse) taal» een culturele aangelegenheid is die uitsluitend tot de bevoegdheid van de Franse Gerneenschap behoort. Het Vast Wervingssecretariaat is dus niet gernachtigd om in deze materie een initiatief te nemen. orthographiques (publiées au Journal officiel de la république française en son édition du 6 décembre 1990) dans les épreuves écrites du concours d'admission à l'école royale militaire. 1. Le Secrétariat permanent au recrutement a-t-il adopté une même attitude? 2. Dans l'affirmative, quelle en est la teneur précise? 3. Les examinateurs du SPR sont-ils amenés à constater l'usage de ces rectifications lors de la correction des épreuves écrites? 4. D'une manière plus générale, des instructions ont-elles été données dans la fonction publique de l'etat fédéral pour autoriser ou non l'application des rectifications orthographiques dans la rédaction des documents administratifs? S. N'estimez-vous pas que vos services devraient mener une concertation à ce propos avec les autorités de la Communauté française compétentes en la matière? Réponse: J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que la «défense et l'illustration de la langue (française)» est une matière culturelle qui relève de la compétence exclusive du Conseil de la Communauté française. Le Secrétariat permanent de recrutement n'est donc pas habilité à prendre une initiative. en cette matière. DO Vraag nr, 950 van de heer Sénéca van 24 november 1994 (Fr.): Gemeenten. - Gemeenteontvanger. - Plaatselijke ontuanger. - Henegouwen. Artikel 52, 1, van de nieuwe gemeentewet bepaalt het volgende: «Het arnbt van gemeenteontvanger wordt begeven en uitgeoefend overeenkomstig de volgende bepalingen: (... ) 2 0 in de gemeenten die volgens de jongste algemene volkstelling van tot inwoners tellen, door een gewestelijke ontvanger; de gemeenteraad kan evenwel de betrekking van plaatselijke ontvanger instellen.» 1. Welke Henegouwse gemeenten met tot inwoners hebben de betrekking van plaatselijke ontvanger ingesteld en een plaatselijke ontvanger aangesteld binnen zes maanden na het openvallen van de betrekking? 2. In welke Henegouwse gemeenten met tot inwoners werkt de plaatselijke ontvanger tegelijk bij de gemeente en het OCMW? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat volgens de gegevens waarover ik beschik er DO Question n? 950 de M. Sénéca du 24 novembre 1994 (Fr.) : Communes. - Receveur communal. - Receveur local. - Hainaut. L'article 52, 1 er, de la nouvelle loi communale dispose: «Les fonctions de receveur communal sont conférées et exercées conformément aux dispositions ci-après: (... ) 2 0 dans les communes comptant, d'après le dernier recensement général, de à habitants, par un receveur régional; toutefois, le conseil communal peut créer l'emploi de receveur local.. 1. Quelles communes du Hainaut de à habitants ont créé l'emploi de receveur local et ont procédé à la nomination d'un receveur local dans les six mois de la vacance de l'emploi? 2. Dans quelles communes du Hainaut de à habitants, le receveur local est-il en fonction simultanément à la commune et au CPAS? Réponse: J'ai l'honneur de porter à la connaissance de l'honorable membre que selon les données en ma

140 14216 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) van de Henegouwse gemeenten met tot inwoners drie gemeenten het ambt van plaatselijke gemeenteontvanger hebben gecreëerd en een plaatselijke ontvanger hebben aangesteld. Het gaat hier om de gerneenten Quiévrain, Chimay en Ecaussinnes. In de gemeenten Quiévrain en Chimay bedient een plaatselijke gerneenteontvanger tegelijkertijd de gemeente en het OCMW. Om het geacht lid echter preciezere inlichtingen te kunnen geven werd er contact opgenomen met de gewestelijke overheden die het toezicht uitoefenen over de Waalse gerneenten. Zodra de gewenste informatie in mijn bezit is, zal ik het geacht lid hiervan op de hoogte brengen. possession parmi les communes du Hainaut comptant entre et habitants, trois communes ont créé l'emploi de receveur communal local et ont engagé un receveur local. Il s'agit en l'occurrence des communes de Quiévrain, Chimay et Ecaussinnes. Dans les communes de Quiévrain et Chimay un receveur communal local dessert simultanément la commune et le CPAS. Toutefois, pour donner des renseignements plus précis à l'honorable membre des contacts ont été pris avec les autorités régionales exerçant la tutelle sur les communes wallonnes. Dès que je possèderai les informations souhaitées, j'en aviserai l'honorable membre. DO DO Vraag nr, 952 van de heer Platte au van 25 november 1994 (N.): Ministerie van Ambtenarenzaken. - Inspecteurgeneraal. - Benoeming. - Mobiliteit. In het Belgisch Staatsblad van 9 november 1994 richt u een oproep totkandidaten voor de betrekking van inspecreur-generaal bij het nieuwe rninisrerie van Ambtenarenzaken. Die betrekking kan enkel worden begeven bij wijze van mobiliteir, Artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 november 1993 dat mobiliteitsregels vastlegt bepaalt echter dat een oproep tot kandidaten slechts mogelijk is nadat de directieraad heefr vasrgesteld dat in het eigen departement geen ambtenaren aanwezig zijn die de vereiste beroepskwalificatie hebben. Die procedure werd niet gevolgd omdat de oproep stoelt op artikel4, 3, van dar koninklijk besluit. Artikel 4 met zijn paragrafen 1, 2 en 3 behelst echter één sluitende procedure waarvan de oproep tot kandidaten buiten het departement ( 3) slechts de eindfase is. Door dit bedenkelijk juridisch hoogstandje worden de ambtenaren van het departement benadeeld en wordt de directieraad voor schut gezet. Het huidige departement Binnenlandse zaken en Ambtenarenzaken telt 16 ambtenaren van rang 15 en beschikt over een heus corps van adviseurs van Openbaar Arnbt (vlakke loopbaan tot rang 15), speciaal aangeworven om de administratie te reorganiseren. Het zou mij echt verbazen dat onder die ambtenaren niemand wordt gevonden die de secretaris-generaal kan bijstaan bij het opstarten van het nieuwe departement Ambtenarenzaken. 1. Overweegt u de procedure opnieuw te beginnen? Question no 952 de M. Platte au du 25 novembre 1994 (N.): Inspecteur géné- Ministère de la Fonction publique. - ral. - Nomination. - Mobilité. Dans le Moniteur belge du 9 novembre 1994, vous adressez un appel aux candidats pour un emploi d'inspecteur général au sein du nouveau ministère de la Fonction publique. Il ne peut être pourvu à cet emploi que par voie de mobilité. Or, l'article 4 de l'arrêté royal du 3 novembre 1993 portant les mesures d'exécution relatives à la mobilité du personnel de certains services publics prévoit qu'un appel aux candidats n'est possible qu'après que le conseil de direction a constaté qu'au sein du département il n'y aucun fonctionnaire ayant la qualification professionnelle requise. Cette procédure n'a pas été suivie parce que cet appel repose sur l'article 4, 3, de cet arrêté royal. Toutefois, l'article 4, avec ses paragraphes 1 er, 2 et 3, contient une procédure cohérente dont l'appel aux candidats en dehors du département ( 3) n'est que la phase finale. Cette acrobatie juridique douteuse porte atteinte aux intérêts des fonctionnaires du département et tourne en dérision le conseil de direction. Le département actuel de l'intérieur et de la Fonction publique compte 16 fonctionnaires de rang 15 et dispose d'un véritable corps de conseillers de la Fonction publique (carrière plane jusqu'au rang 15), spécialement recrutés pour réorganiser l'administration. Je trouverais très étonnant que parmi ces fonctionnaires on ne trouve personne qui puisse assister le secrétaire général lors du démarrage du nouveau département de la Fonction publique. 1. Envisagez-vous de recommencer la procédure?

141 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Meent u niet dat de procedure van artikel 4 van het genoemde besluit als een geheel dient te worden beschouwd? Antwoord: Ik vestig de aandacht van het geacht lid op het feit dat de oproep tot de kandidaten voor een vacante betrekking van inspecteur-generaal of bestuursdirecreur, die in het Belgisch Staatsblad van 9 november verscheen, slaat op een betrekking van rang 15 in het nieuwe ministerie van Arnbtenarenzaken. Dit nieuwe ministerie werd opgericht bij het koninklijk besluit van 19 september 1994 houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het ministerie van Ambtenarenzaken. Op het ogenblik van de oproep tot de kandidaten waren de besturen van Ambtenarenzaken nog niet overgedragen aan het nieuwe ministerie. Dat zal op 1 januari 1995 gebeuren. Een oproep tot externe mobiliteit was dan ook noodzakelijk, met toepassing van artikel 5 van het voormelde koninklijk besluit van 19 september Overigens konden ook arnbtenaren van het departement Binnenlandse Zaken hiervoor hun kandidatuur stellen, 2. N'estimez-vous pas que la procédure prévue à l'article 4 de l'arrêté précité doive être considérée comme un ensemble? Réponse: J'attire l'attention de l'honorable membre sur le fait que l'appel aux candidats pour un emploi vacant d'inspecteur général ou de directeur d'administration, paru au Moniteur belge du 9 novembre, vise un emploi de rang 15 dans le' nouveau ministère de la Fonction publique. Ce nouveau ministère a été créé par l'arrêté royal du 19 septembre 1994 portant création, organisation et fixation du cadre du ministère de la Fonction publique. Lors de l'appel aux candidats, les administrations de la Fonction publique n'avaient pas encore été transférées à ce nouveau ministère. Elle le seront au 1 er janvier Dès lors un appel à la mobilité externe s'imposait, en application de l'article 5 de l'arrêté royal du 19 septembre 1994 précité. Les agents du département de l'intérieur pouvaient d'ailleurs également poser leur candidature à cet emploi. Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr.sos van de heer Hazette van 8 november 1994 (Fr.): Voormalig [oegoslauië, - Piloten. - Verkenners te uoet, Voor de operaties in het voormalig Joegoslavië (codenaam: Belbat 5 en 6) werd naar verluidt militair personeel van her 1 BE korps als verkenners te voet aangewezen (benaming: Ground FAC - Forward Air Controller). Luidens de nota G3 Air van 29 oktober 1993 van het 1 BE korps moest de Light Aviation groep over voldoende verkenningspersoneel per helikopter (Heli FAC) beschikken. Punt 3.d. van die nota bepaalt dar het Heli FAC-personeel de opleiding/verkenning kan volgen zonder dat het de bedoeling is de piloten als verkenner te voet te gebruiken. In februari 1994 verspreidde het 18e bataljontankhelikopters (HATK) de nota 1552 «Verwittigingsorder opdracht Belbat 5 en 6», waarna helikopterpiloten door hun korpsoverste werden aangewezen als FAC-personeel in dat voormalig Joegoslavië van Question n? 505 de M. Hazette du 8 novembre 1994 (Fr.): Ex- Yougoslavie. - Pilotes. - Mission d'éclaireurs à pied. Il me revient que pour les opérations en ex- Yougoslavie (nom de code: Belbat 5 et 6) du personnel militaire du 1 BE corps était désigné en qualité d'éclaireurs à pied (appellation: Ground FAC - Forward Air Controller). Suivant la note G3 Air du 29 octobre 1993 du 1 BE corps, le groupement Light Aviation devait disposer de personnel de reconnaissance en hélicoptère (Heli FAC) en nombre suffisant. Le point 3.d. de cette note stipule bien que le personnel Heli FAC peut suivre l'entraînement/ reconnaissance sans qu'il soit dans l'intention de disposer de ces pilotes comme éclaireurs à pied. Le 18 e bataillon d'hélicoptères anti-char (HA TK) a émis en février 1994 la note 1552 constituant «Ordre d'avertissement mission Belbat 5 et 6» pour laquelle des pilotes d'hélicoptères furent désignés par leur chef de corps comme personnel FAC en ex-yougoslavie de

142 14218 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Anrwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) mei tot eind augustus Toen de staf van het 1 BE korps eind april piloten aanwees om vanaf eind juni 1994 naar voormalig Joegoslavië te vertrekken, was het duidelijk de bedoeling hen als verkenners te voet te gebruiken. 1. Acht u het normaal dat vliegend personeel met een lange en dure opleiding voor helikopterverkenning voor verkenningsopdrachten te voet waarvoor het niet werd opgeleid, wordt ingezet? 2. a) Is het gerechtvaardigd, als er te weinig officieren en onderofficieren van de potentiële Ground FA C- personeelspool beschikbaar zijn, dat onder piloten voor die functies onderofficieren worden aangewezen, terwijl in de andere wapens en korpsen zowel officieren als onderofficieren daarvoor worden aangewezen? b) Aan de hand van welke objectieve criteria werd een verschillende behandeling voor piloten ingevoerd of gehandhaafd naargelang het om officieren of onderofficieren gaat? 3. a) Welke maatregelen werden genomen om de als Ground FAC aangewezen piloten te waarborgen dar zij geen enkel statutair nadeel ondervinden, dat zij met andere woorden het nodige aantal uren kunnen presteren om de vliegpremie te verkrijgen en om hun beroepsbekwaamheden te behouden? b) Bestaan daarover voorschriften, en zo ja, welke? 4. Hoe is het gesteld met de vrijwaring van de belangen van het personeel (piloten en andere personeelsleden) dat een humanitaire opdracht vervult in voormalig Joegoslavië, op het sruk van de continuïreit van de dekking van de gesloten levensverzekering? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het anrwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. De kwalificatie van de «Heli Forward Air Controller» (Heli FA C) is eveneens geldig voor de controle van vliegtuigen vanop de grond (ground FAC). 2. De FAC-missie dient door gekwalificeerd personeel, officier of onderofficier, varend of niet-varend personeel, uitgevoerd te worden. De keuze van de aangeduide personen maakt deel uit van het «management» van de operatie, In deze context is er geen verschil in behandeling voor het varend personeel naargelang zij officier of onderofficier zijn. 3. Het bezoldigingsstatuut van het varend personeel voorziet de handhaving van de luchtvaarttoelagen ten gunste van het personeel dat, om dienstredenen, de vereiste prestaties niet heeft kunnen volbrengen. De voorschriften omtrent deze materie zijn hernomen in het Reglement G Aan alle personen, die deelnemen aan een humantaire zending, wordt aangeraden contact op te nemen met hun verzekeringsagent. mai à fin août Fin avril, l'état-major du 1 BE corps a désigné des pilotes pour partir en ex- Yougoslavie dès fin juin 1994 manifestement pour les utiliser comme éclaireurs à pied. 1. Se conçoit-il que du personnel navigant ayant eu une formation longue et coûteuse de reconnaissance en hélicoptère soit utilisé pour des missions d'éclaireurs à pied pour lesquelles il n'est pas formé? 2. a) S'il y a pénurie de personnel disponible en officiers et sous-officiers formant le pool du personnel potentiel Ground FAC, se justifie-t-il que parmi le personnel pilote des sous-officiers soient désignés pour ces fonctions tandis que dans les autres armes et groupes d'emplois, des officiers aussi bien que des sous-officiers sont désignés à ces fonctions? b) Sur quels critères objectifs a-t-on créé ou maintenu un traitement différent pour du personnel pilote selon qu'il soit officier ou sous-officier? 3. a) Quelles mesures sont prises pour garantir que le personnel pilote désigné comme Ground FAC ne subisse aucun préjudice statutaire, c'est-à-dire qu'il puisse réaliser le nombre d'heures prévu pour obtenir la prime de vol et pour maintenir ses qualifications de pilote? b) Y a-t-il des prescriptions à ce sujet et lesquelles? 4. En ce qui concerne le personnel (pilotes et autres), envoyé en mission humanitaire en ex- Yougoslavie et ailleurs, où en est la sauvegarde des intérêts de ce personnel quant à la continuité de la couverture assurance-vie qu'il a conclue? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. 1. La qualification de «Heli Forward Air Controller. (Heli FAC) est également valable pour le contrôle d'aéronefs à partir du sol (ground FAC). 2. La mission FAC doit être exécutée par du personnel qualifié, qu'il soit officier ou sous-officier, personnel navigant ou non. Le choix des personnes désignées fait partie du «management» de l'opération. Dans ce contexte, il n'est pas question de traitement différent pour le personnel navigant, qu'il soit officier ou sous-officier. 3. Le statut pécuniaire du personnel navigant prévoit le maintien des allocations aéronautiques à celui qui, pour raison de service n'a pu accomplir les prestations exigées. Les prescriptions en la matière sont reprises dans le Règlement G Il est conseillé à toute personne participant à une mission humanitaire de contacter son agent d'assurance.

143 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) 3. Naar aanleiding van de vervanging van de A960 Godetia en de A961 Zinnia zullen de andere machten gecontacteerd worden om na te gaan of, uitgaande van de opgedane ervaringen in recente opera- Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) DO DO Vraag nr, 508 van de heer De Bremaeker van la november 1994 (N.): Zeemacht. - Troepentransportscbip, In een «exclusief gesprek» met de redactie van Gazet van Antwerpen (14 oktober 1994) verklaarde admiraal Herteleer, stafchef van de zeemacht, dat de zeemacht plannen koestert voor de bouw van een troepentransportschip. De zeemacht is dus een lobbyoperatie begonnen voor de aankoop van een dergelijk roro-schip. Dit troepentransportschip zou kunnen ingezet worden bij humanitaire operaties. 1. Past de aankoop van een dergelijk schip in het investeringsbeleid van uw departement? 2. Past een troepentransportschip in het samenwerkingsverband met de Nederlandse marine? 3. Wat is de geschatte meerkost van een dergelijk schip tegenover de kostprijs van een «gewoon» steunschip? 4. Voor humanitaire operaties moeten troepen snel ingezet kunnen worden. Is een transport per schip daarvoor niet te traag? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. Het investeringsbeleid van het ministerie van Landsverdediging wordt o.a. vertaald in een wederuitrustingsplan op middellange termijn. Het wederuitrustingsplan dat de behoeften dekt tot 1997, werd door de Ministerraad goedgekeurd op 2 juli Elk Krijgsmachtdeel heeft uiteraard de verantwoordelijkheid zijn behoeften inzake wederuitrusting op lange termijn te bepalen. De eventuele vervanging van de commando- en logistieke steunschepen, de A960 Godetia en de A961 Zinnia, is niet aan de orde vóór In de context van onze samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Marine, is de beschikbaarheid van troepentransportschepen niet voorzien. Dergelijke beschikbaarheid wordt trouwens niet overwogen door de Zeemacht waarvan de behoeften beantwoorden aan de noodzaken van de rnijnenbestrijding. Question n? 508 de M. De Bremaeker du la novembre (N.): Force navale. - Navire transporteur de troupes. Dans un «entretien exclusif» avec la rédaction du quotidien «Gazet van Antwerpen» (14 octobre 1994),' le chef d'état-major de la force navale, l'amiral Herteleer, a déclaré que la force navale nourrissait l'ambition de construire un navire transporteur de troupes. La force navale a donc entamé une opération de lobbying en vue de l'acquisition d'un tel navire rollon-roll-off, Ce navire transporteur de troupes pourrait être engagé lors d'opérations humanitaires. 1. L'achat d'un tel bâtiment cadre-t-il dans la politique d'investissement de votre département? 2. L'option d'un navire transporteur de troupes s'inscrit-elle dans l'accord de coopération conclu avec la marine néerlandaise? 3. A combien est estimé le surcoût d'un tel navire par rapport à un navire de soutien logistique «classique»? 4. Lors d'opérations humanitaires, il est indispensable de pouvoir engager rapidement des troupes. Le transport par bateau n'est-il pas trop lent dans ces caslà? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. 1. La politique en matière d'investissement du ministère de la Défense Nationale se traduit entre autres dans un plan de rééquipement à moyen terme. Le plan de rééquipement, qui couvre les besoins jusqu'en 1997, fût approuvé par le Conseil des ministres le 2 juillet Chaque Force a évidemment la responsabilité de définir ses besoins à long terme en matière de rééquipement. C'est dans cette optique que l'etat-major de la Force Navale a identifié le besoin de remplacer les navires de commandement et de soutien logistique, le A960 Godetia et le A961 Zinnia, durant la période Dans le contexte de notre coopération avec la Marine Royale Néerlandaise, la disponibilité de navires de transport de troupes n'est pas prévue. Une telle disponibilité n'est du reste pas envisagée par la Force Navale dont le besoin correspond à la nécessité d'assurer le soutien aux opérations de lutte contre les mines. 3. Dans la phase de planification du remplacement des A960 Godetia et A961 Zinnia, les autres forces seront contactées afin de connaître à partir de l'expérience acquise lors de récentes opérations, leurs

144 14220 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) ties, zij specifieke wensen hebben qua voorzieningen om hun operaties desgevallend beter te ondersteunen. Er wordt hierbij gedacht aan een vervoerscapaciteit voor legervoertuigen en de mogelijkheid tot het inzetten van helicopters. De meerkost hiervoor zou beperkt blijven tot een orde van grootte van 10 à 20 % van de kostprijs van een nieuw commandoschip. 4. Er wordt niet gedacht aan het vervoer van de troepen per schip, wel aan het vervoer van hun uitrusting en een minimale onderhoudsploeg. souhaits spécifiques quant aux équipements à prévoir afin, le cas échéant, de mieux soutenir leurs opérations. On envisage ici une capacité de transport pour véhicules militaires et la possibilité de mise en œuvre, d'hélicoptères. Les coûts supplémentaires qui en résulteraient resteraient limités à un ordre de grandeur de 10 à 20 % du coût pour un nouveau navire de commandement. 4. On n'envisage pas le transport de troupes par navire, mais bien le transport de leurs équipements et d'une équipe minimale de maintenance. DO DO Vraag nr. 509 van de heer De Bremaeker van 10 november 1994 (N.): Militair personeel. - Nieuwe woningen. De door u in de pers aangekondigde bouw van 255 woningen was al het voorwerp van verscheidene parlementaire vragen van mezelf en collega's. In uw antwoorden verwees u steeds naar aan de gang zijnde besprekingen over plaats, tijdschema en financiering. De administratie van de begroting en van controle op de uitgaven heeft geen gunstig advies gegeven over uw oorspronkelijke voorstel. Heeft u al concrete maatregelen genomen en zo ja, welke? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op zijn vragen aan te treffen. De Centrale dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de militaire gemeenschap (CDSCA), een instelling van openbaar nut behorende tot categorie B die onder mijn voogdij staat, beheert thans een bestand van woningen. Om aan de aanzienlijk gestegen vraag te voldoen heeft mijn voorganger op basis van een studie, die in 1993 op grond van de toen bekende gegevens is gemaakt, inderdaad ingestemd met de bouw van 255 nieuwe woningen. Met de bouw werd echter nog niet begonnen, omdat er administratieve moeilijkheden zijn gerezen die meer bepaald de financiering en/of het ter beschikking stellen van gronden betreffen. De aanvragen om een woning welke door militairen, die wegens de herstructurering naar België terugkeren, worden ingediend, genieten een zekere prioriteit. Het normale verloop van de huurders zal het wellicht mogelijk maken sommige van deze aanvragen in te willigen. Question no509 de M. De Bremaeker du 10 novembre 1994 (N.): Personnel militaire. - Nouveaux logements. Certains collègues et moi-même avons déjà posé plusieurs questions parlementaires sur la construction de 255 logements que vous avez annoncée dans la presse. Dans vos réponses, vous avez toujours fait référence aux discussions en cours sur le lieu d'implantation, le calendrier et le financement. L'administration du budget et du contrôle des dépenses n'a pas émis un avis favorable au sujet de votre proposition initiale. A vez-vous déjà pris des mesures concrètes, et dans l'affirmative, lesquelles? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à ses questions. L'Office central d'action sociale et culturelle au profit des membres de la communauté militaire (OCASC), organisme d'intérêt public de la catégorie B placé sous ma tutelle gère actuellement un parc de logements. Afin de répondre à l'augmentation sensible de la demande, mon prédécesseur a effectivement marqué son accord pour la construction de 255 nouveaux logements sur base d'une étude faite en 1993 sur les données connues à cette époque. Ces constructions n'ont cependant pas encore débuté suite à des difficultés administratives rencontrées notamment pour le financement et/ou la mise à disposition de terrains. Les demandes de logement introduites par des militaires rentrant en Belgique des suites de la restructuration bénéficient d'une certaine priorité. La rotation normale des locataires permettra sans doute de rencontrer certaines de ces demandes.

145 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Er werden trouwens een reeks initiatieven genomen om de gezinnen die uit Duitsland terugkeren te helpen. Het betreft: de bekendmaking van iedere nuttige informatie via de verschillende communicatiemiddelen die binnen het departement ter beschikking staan; de instelling van een «ontvangstcel» in de eenheden. Deze cellen hebben tot taak een ontvangstbrochure te verspreiden, contactdagen te organiseren, iedere nuttige informatie in te winnen en te verstrekken, in het bijzonder op het gebied van de huisvesting; de instelling van een «informatiecel» in iedere provincie. Deze cellen coördineren de werkzaamheden van de ontvangstcellen en verzorgen het contact met de bevoegde plaatselijke overheid, met name inzake huisvesting. Daarenboven beslist: heeft het Beheerscomité van CDSCA over te gaan tot het bouwen van 20 nieuwe woningen (10 huizen te Leopoldsburg, 2 huizen te Bierset en 8 huizen te Aye); op de huurders die op 31 december 1994 een woning betrekken de modaliteiten toe te passen die in het reglement tot toekenning zijn opgenomen en thans uitsluitend van toepassing zijn op degenen die zich als potentiële huurders hebben aangemeld, meer bepaald de uitsluiting van het voordeel een woning te mogen huren indien men reeds eigenaar van een gebouw is. Er wordt actief gestreefd naar het uitwerken van oplossingen of het voorzien in alternatieve mogelijkheden om de hiervoren aangehaalde administratieve moeilijkheden te verhelpen. De Ministerraad heeft zich akkoord verklaard met het principe dat de opbrengst van de verkoop van onroerende goederen van Landsverdediging in prioriteit kan gebruikt worden voor de bouw van woningen voor militairen. Zodra die verkopen gerealiseerd zijn zal bepaald worden hoe aan de behoeften van het ogenblik kan tegemoetgekomen worden. Une série d'initiatives de nature à aider les familles qui rentrent d'allemagne ont par ailleurs été prises. Il s'agit de: la publication de toute information utile par le biais des différents moyens de communication internes au département; la mise en place d'une «cellule d'accueil» dans les unités. Ces cellules sont chargées de diffuser une brochure d'accueil, d'organiser des journées de contact, de rechercher et de fournir toute information utile notamment dans le domaine du logement; la mise en place d'une «cellule d'information» dans chaque province. Ces cellules coordonnent les activités des cellules d'accueil et assurent les contacts avec les autorités locales compétentes notamment en matière de logement. Dans le même temps, le Comité de gestion de l'ocasc a décidé: de procéder àla construction de 20 nouveaux logements (10 maisons à Leopoldsburg, 2 maisons à Bierset et 8 maisons à Aye); d'étendre aux locataires présents au 31 décembre 1994 les modalités prévues dans le règlement d'octroi et applicables actuellement aux seuls candidats locataires, en l'occurrence l'exclusion du bénéfice d'un logement pour ceux qui sont propriétaire d'un immeuble. Des solutions ou alternatives aux difficultés administratives évoquées ci-dessus sont par ailleurs activement recherchées. Le Conseil des ministres a marqué son accord sur le principe de l'affectation prioritaire du produit de la vente de biens immobiliers de la Défense nationale à la construction de logements pour les militaires. Dès que ces ventes seront réalisées, la façon de rencontrer les besoins existants à ce moment sera définie. DO Vraag nr.sb van de heer Standaert van 14 november 1994 (N.): Militair personeel, - Verlof einde loopbaan. Lagere militairen kunnen, als gunstmaatregel, op het einde van hun loopbaan het «verlof einde loopbaan- genieten, waarbij de laatste drie maanden van de loopbaan voorafgaand aan de pensionering, niet gepresteerd moeren worden. DO Question no513 de M. Standaert du 14 novembre 1994 (N.): Personnel militaire. - Congé de fin de carrière. En fin de carrière, les militaires subalternes peuvent bénéficier, à titre de faveur, du «congé de fin carrière»; Ils sont ainsi exemptés de prestations au cours des trois mois qui précèdent leur départ à la retraite. 1811

146 14222 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden (GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) 1. Hoeveel militairen hebben die gunstrnaatregel genoten in 1992 en 1993? 2. Aan hoeveel militairen werd die gunstmaatregel ontzegd? 3. a) Op welke gronden werd die gunsrrnaatregel ontzegd aan een aantal militairen? b) Welke militairen komen sowieso niet in aanmerking voor her verlof einde loopbaan? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. De toekenningsvoorwaarden van een verlof einde loopbaan voorafgaand aan de oppensioenstelling zijn de volgende: hetzij op pensioen gesteld bij leeftijdsgrens; hetzij 35 jaar werkelijke dienst tellen op de aanvangsdatum van oppensioenstelling op eigen aanvraag. Er valt op te merken dat bepaalde militairen niet automatisch het maximum van 3 maanden verlof vragen. Voor het jaar 1992: 1. hebben 96 officieren, 375 onderofficieren en 117 beroepsvrijwilligers een verlof van 3 maanden genoten. 2. hebben 18 officieren, 8 onderofficieren en 1 beroepsvrijwilliger een beperkt verlof op hun eigen aanvraag genoten (tussen 1 1/2 maand en maand). 3. hebben 103 officieren en 24 beroepsvrijwilligers dergelijk verlof niet bekomen aangezien zij niet in de voorwaarden verkeerden. 4. hebben 48 officieren, 12 onderofficieren en 9 beroepsvrijwilligers geen verlof gevraagd, alhoewel zij in de voorwaarden waren. Voor het jaar 1993: 1. hebben 116 officieren, 321 onderofficieren en 107 beroepsvrijwilligers een verlof van 3 maanden genoten. 2. hebben 21 officieren, 9 onderofficieren en 1 beroepsvrijwilliger een beperkt verlof op hun eigen aanvraag genoten (tussen maand en 2112 maand), 3. hebben 46 onderofficieren en 7 beroepsvrijwilligers dergelijk verlof niet bekomen aangezien zij nier in de voorwaarden verkeerden. 4. hebben 49 officieren, 5 onderofficieren en 10 beroepsvrijwilligers geen verlof gevraagd, alhoewel zij in de voorwaarden waren. 1. Combien de militaires ont bénéficié de ce régime de faveur en 1992 et en 1993? 2. Combien de militaires se sont vu refuser ledit régime? 3. a) Sur la base de quels cnteres le bénéfice de ce système a-t-il été refusé à certains militaires? b) Quels militaires n'entrent d'office pas en ligne de compte pour pouvoir prétendre au congé de fin de carrière? Réponse: L'honorable réponse à ses questions. membre trouvera ci-après la Les conditions d'octroi d'un congé de fin de carrière préalable à la mise à la pension sont les suivants: soit être pensionné à la limite d'âge; soit compter 35 ans de service effectif à la date de prise en cours d'une mise à la pension à la demande. Il est à noter que certains militaires ne demandent pas d'office le maximum de congé qui est de 3 mois. Pour l'année 1992: officiers, 375 sous-officiers et 117 volontaires de carrière ont bénéficié de 3 mois de congé officiers, 8 sous-officiers et 1 volontaire de carrière ont bénéficié d'un congé réduit à leur demande (entre 1 1/2 mois et mois) sous-officiers et 24 volontaires de carrière n'ont pas obtenu ce congé comme ils n'étaient pas dans les conditions pour l'obtenir officiers, 12 sous-officiers et 9 volontaires de carrière pouvant bénéficier de ce congé ne l'ont pas demandé. Pour l'année 1993: officiers, 321 sous-officiers et 107 volontaires de carrière ont bénéficié de 3 mois de congé officiers, 9 sous-officiers et 1 volontaire de carrière ont bénéficié d'un congé réduit à leur demande (entre 1 1/2 mois et mois) sous-officiers et 7 volontaires de carrière n'ont pas obtenu ce congé comme ils n'étaient pas dans les conditions pour l'obtenir officiers, 5 sous-officiers et 10 volontaires de carrière pouvant bénéficier de ce congé ne l'ont pas demandé.

147 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO Vraag nr, 517 van de heer De Mol van 16 november 1994 (N.): Agenda Financiering. Hoofdstuk 33 van Agenda 21 behandelt de financiering van Agenda 21. Volgens UNCED hebben de ontwikkelingslanden voor de uitvoering van de in Agenda 21 opgesomde activiteiten gedurende de periode jaarlijks meer dan 600 miljard dollar nodig. Van dit bedrag moet de internationale gemeenschap 125 miljard dollar bijeenbrengen. De nationale omzetting van Agenda 21 vraagt echter ook een aantal financiële inspanningen. 1. Welke financiële middelen werden tot nu toe vrijgemaakt voor en besteed aan de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21 wat uw beleidsterrein betreft? 2. Waaraan werden die middelen besteed? 3. a) Welke middelen voor de omzetting van Agenda 21 worden in uw begroting voor 1995 uitgetrokken? b) Wat is de bestemming van die middelen? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. In mijn departement werd geen specifieke instantie aangeduid om de doelstelling van Agenda 21 in te passen in mijn beleid. Nochtans werd een werkgroep «milieu» in februari 1994 opgericht met het oog op het ontwikkelen van een coherent beleid qua milieubescherming, sanering, controle van de installaties en afvalbeheer. 1. Tot nu toe werden geen financiële middelen besteed aan de doelstellingen van Agenda Niet van toepassing. 3. a) Er worden geen kredieten ingeschreven in de begroting van her begrotingsjaar 1995 voor Agenda 21. b] Niet van toepassing. DO Question no 517 de M. De Mol du 16 novembre 1994 (N.): Agenda Financement. Le chapitre 33 de l'agenda 21 traite du financement des différents programmes qui y sont prévus. A l'estime de la CNUED, les pays en voie de développement ont besoin de plus de 600 milliards de dollars chaque année, au cours de la période s'étalant de 1993 à l'an 2000, pour exécuter les activités énumérées dans l'agenda 21. A cet égard, 125 milliards de dollars doivent provenir de la communauté internationale. La transposition en droit national des mesures inscrites dans l'agenda 21 requiert, elle aussi, un certain nombre d'efforts financiers. 1. Quels moyens financiers ont, à ce jour, été libérés et effectivement engagés pour transposer les objectifs de l'agenda 21 pour ce qui concerne votre champ d'action? 2. A quoi ces moyens ont-ils été affectés? 3. a) Quels moyens sont prévus dans votre budget pour 1995 pour la transposition de l'agenda 21? b) Quelle est l'affectation de ces moyens? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. Dans mon département, aucune instance spécifique n'a été désignée pour intégrer les objectifs de l'agenda 21 à ma politique. Un groupe de travail «environnement» a cependant été créé en février 1994 en vue de développer une politique cohérente en matière de protection de l'environnement, d'assainissement, de contrôle des installations et de gestion des déchets. 1. Aucun moyen financier n'a, jusqu'à présent, été affecté aux objectifs de l'agenda Sans objet. 3. a) Aucun crédit n'est prévu dans le budget de l'année budgétaire 1995 pour l'agenda 21. b) Sans objet. DO Vraag nr, 523 van de heer Jan Peeters van 23 november 1994 (N.): Militair personeel. - Commandanten. - Pensioen. De commandanten die niet meer in aanmerking komen voor promotie moeten met pensioen gaan als DO Question n? 523 de M. Jan Peeters du 23 novembre 1994 (N.): Personnel militaire. - Commandants. - Pension. Les commandants n'entrant plus en ligne de compte pour l'obtention d'une promotion doivent partir à la

148 14224 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Anrwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) ze 51 jaar zijn. Door het leger te verlaten op 51 jaar, kan geen commandant een volledige pensioenvergoeding genieten, daar het maximumpensioen na een loopbaan van 37,5 jaar bereikt wordt (met uitzondering van de officieren die de kadettenschool gevolgd hebben vanaf 15 jaar). Die maatregel is discriminerend t.o.v. alle andere militairen die wel de mogelijkheid krijgen om na een volledige loopbaan met pensioen te gaan. Bovendien brengt dit, sociaal gezien, in verschillende gevallen problemen met zich mee, o.a, voor personen die nog studerende kinderen thuis hebben. Bestudeert u de mogelijkheid am: 1. de pensioenleeftijd van de commandanten op te trekken tot minstens 54 jaar; 2. de pensioenleeftijd bij de krijgsmacht te uniformiseren op bijvoorbeeld 56 [aar (pensioenleeftijd die momenteel voor het merendeel van het personeel geldr) ; 3. de bonus te verhogen of de pensioenberekening aan te passen, zodat iemand die verplicht op 51 jaar vertrekt een volledige loopbaan heeft? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. Hoewel ik ten zeerste uw bezorgdheid deel, lijkt het mij actueel niet opportuun maatregelen te nemen om de pensioenleeftijd van de commandanten op te trekken of om de pensioenleeftijd te uniformiseren op 56 jaar. Ingevolge de herstructurering van het leger moet het aantal personeelsleden verminderen. Het optrekken van de leeftijdsgrenzen voor oppensioenstelling zou niet bijdragen tot de realisatie van deze doelstelling. Inzake een eventuele wijziging van de pensioenberekening meld ik u dat dit tot de uitsluitende bevoegdheid behoort van mijn collega de minister van Pensioenen. retraite à l'âge de 51 ans. En quittant l'armée à 51 ans, aucun commandant ne peut bénéficier d'une pension complète, étant donné que la pension maximale ne s'obtient qu'après une carrière de 37,5 ans (à l'exception des officiers entrés à l'école des cadets dès l'âge de 15 ans). Il s'agit là d'une mesure discriminatoire, étant donné que tous les autres militaires ont bel et bien la possibilité de prendre leur pension après une carrière complète. De surcroît, ce départ à la pension obligatoire entraîne, dans différents cas, des problèmes sur le plan social, notamment pour les personnes ayant encore des enfants qui poursuivent des études. Etudiez-vous la possibilité: 1. de relever l'âge de la pension à 54 ans minimum pour les commandants; 2. d'uniformiser l'âge de la pension dans les forces armées, en le fixant à 56 ans, par exemple (âge actuellement de mise pour la plupart du personnel); 3. d'augmenter le bonus ou d'adapter le calcul de la pension, de sorte qu'une personne contrainte de partir à l'âge de 51 ans puisse faire valoir une carrière complète? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions. Bien que je partage tout à fait votre inquiétude, il ne me semble actuellement pas opportun de prendre des mesures afin d'augmenter l'âge de mise à la retraite des commandants ou d'uniformiser l'âge de mise à la retraite à 56 ans. Suite à la restructuration de l'armée, le nombre de personnel doit diminuer. Augmenter les limites d'âges pour la mise à la retraite ne contribuerait pas à la réalisation de ce but. En ce qui concerne une éventuelle modification du calcul de la pension, je vous signale que cela relève de la seule compétence de mon collègue le ministre des Pensions. DO Vraag nr. 526 van de heer Bertrand van 28 november 1994 (Fr.): Dienstplicht. - Uitstel van oproeping. - Vrijstelling. Terwijl het leger tengevolge van uitgestelde oproepingen nog tot in 1998 dienstplichtigen in zijn rangen zal tellen, blijkt uit persberichten dat u overweegt degenen die nog moeten worden opgeroepen - momenteel ongeveer , vrij te stellen. Op het einde van het jaar zouden er nog slechts 700 dienstplichtigen zijn die uitstel kregen. Ware het niet veel logischer en humaner alle inlijvingen vanaf 1 januari eerstkomend af te schaffen in DO Question n" 526 de M. Bertrand du 28 novembre 1994 (Fr.): Milice. - Report d'appel. - Dispense. La presse a rapporté il y a peu que, alors que le report des appels fait que l'armée devrait encore compter jusqu'en 1998 des miliciens en son sein, vous envisageriez de dispenser les retardataires, actuellement au nombre d'environ Ceux-ci ne seraient plus que 700 à la fin de cette année. Au lieu d'attendre fin 1995 comme il semble que cela soit votre souhait, n'estimez-vous pas nettement

149 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) plaats van tot eind 1995 te wachten, zoals blijkbaar uw bedoeling is? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op de door hem gestelde vraag te willen vinden. Het feit dat nog jongeren hun legerdienst dienen te vervullen en dit tot ongeveer het [aar 2000, is het gevolg van de uitdrukkelijke keuze van betrokkenen. Inderdaad hebben deze laatsten gebruik gemaakt van de op hun aanvraag geboden mogelijkheden, voorzien door de wet betreffende het statuut van de dienstplichtigen zoals verdaging van oproeping en de tijdelijke ambtsontheffing op verzoek (TA V). De verkregen verdagingen van oproeping en de TA V houden geen wijziging in van de lichting waaraan betrokkenen verbonden zijn door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Zij blijven dus wettelijk gehouden tot het volbrengen van hun militieverplichtingen. Einde december 1994 zijn er nog dienstplichtigen onder de wapens. Dit aantal is als volgt verdeeld: voor de Landmacht, 605 voor de Luchtmacht en 232 voor de medische dienst. Het is in het belang van de Krijgsmacht de zaken niet te overhaasten door de definitieve stopzetting van de militaire dienst vanaf januari Nochtans ben ik van mening dat de oproepingen onder de wapens op een bepaald moment moeten stopgezet worden, mits rekening te houden met verschillende factoren. Vooreerst moet een voldoende aantal militairen korte terrnijn aangeworven zijn om de dienstplichtigen te vervangen in de operationele functies. De rekrutering van deze vrijwilligers korte termijn is nog maar pas gestart. Vervolgens zal men het optimale moment moeten vinden tussen de kosten en de baren. Op een bepaald ogenblik zullen de inspanningen die moeten geleverd worden door administratie, opleiding, logistiek, enzomeer, niet meer opwegen tegen het rendement. Dit ogenblik is momenteel - met een aanwezigheid van meer dan dienstplichtigen onder de wapens - nog nier gekomen. Tenslotte moet men erover waken dat het billijkheidsbeginsel zo consequent mogelijk wordt toegepast. Principieel moeten alle dienstplichtigen die tot eenzelfde lichting behoren, dezelfde prestaties vervullen. Ingevolge de hervorming van de krijgsmacht en rekening houdend met de noodzaak een coherente leefplus logique et humain de supprimer tout embrigadement dès le 1 er janvier prochain? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question. Le fait que certains jeunes gens doivent encore prester leur service militaire et ce, jusque dans les années 2000, résulte d'un choix délibéré de la part des intéressés. En effet, ces derniers ont bênêficê, à leur demande, de facilités offertes par la loi relative au statut des miliciens, telles que report d'appel ou retrait temporaire d'emploi à la demande (RTED). Les reports d'appel et les R TED ainsi obtenus ne changent en rien la levée à laquelle les intéressés ont été rattachés par le ministère de l'intérieur. Ils restent donc légalement astreints aux obligations de milice. Fin décembre 1994, miliciens seront encore sous les armes. Ce nombre est réparti comme suit: pour la Force terrestre, 60S pour la Force aérienne et 232 pour le service médical. Il va de l'intérêt des Forces armées de ne pas précipiter les choses par l'arrêt définitif du service militaire dès le mois de janvier Cependant les appels sous les armes doivent être arrêtés à condition que l'on tienne compte de différents facteurs. Tout d'abord un nombre suffisant de militaires court terme doit être recruté afin de remplacer les miliciens dans les fonctions opérationnelles. Le recrutement de ces volontaires court terme a commencé récemment. Ensuite, il faudra juger le moment opportun pour les frais ainsi que pour les biens. A un moment donné, les efforts qui doivent être réalisés au niveau de l'administration, la formation, la logistique, etc., ne seront plus en équilibre en ce qui concerne le rendement. Actuellement - avec une présence permanente de plus de miliciens sous les armes - ce moment n'est pas encore venu. Enfin on veillera à l'exécution logique d'équité. En principe tous les miliciens qui font partie d'une même levée, devront accomplir les mêmes prestations. DO van 1 decem- Vraag nr, 528 van de heer De Bremaeker ber 1994 (N.): Krijgsmacht. - Herstructurering. -:- Overtollige militairen. - Disponibiliteit. DO Question no528 de M. De Bremaeker du 1 er décembre 1994 (N.): Forces armées. - Restructuration. - Militaires. - Excédent. - Disponibilité. A la suite de la réforme des forces armées, et vu la nécessité de maintenir une pyramide d'âge et de grades

150 14226 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) tijds- en gradenpiramide te behouden zullen tussen 1994 en 1997 nog heel wat rnilitairen de krijgsmacht moeten verlaten. Geschat wordt dar, rekening houdend met natuurlijke afvloeiingen en vrijwillig vertrek nog ongeveer 600 officieren en onderofficieren de krijgsmacht zullen dienen te verlaten om de doelstelling van 1 januari 1998 te bereiken. Het bereiken van die doelstelling gaat blijkbaar veel moeilijker dan verwacht. 1. Het Parlement heeft enkele maanden geleden de wet betreffende de «beziging» goedgekeurd. Wat is de stand van zaken? Hoeveel militairen zullen door die maatregel de krijgsmacht verlaten? 2. In een rondschrijven van de sectie personeel van de generale staf werd begin september 1993 aangekondigd dat er 167 militairen via de beziging aan de slag zouden kunnen bij het Bestuur der strafinstellingen. a) Hoeveel militairen worden er nu reeds «gebezigd» door dit bestuur? b) Hoeveel zullen volgen? 3. Een van de maatregelen die ter studie liggen is het verlenen van verlof(disponibiliteit) in afwachting van het pensioen voor militairen die minder dan 2 jaar van de pensioengerechtigde leeftijd verwijderd zijn, Navraag bij her kabinet Pensioenen leerde mij dar de laatste overlegvergadering zou dareren van 8 juni Waarom die vertraging? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. Vooraleer in te gaan op de vragen van het geacht lid kan vooraf gesreld worden dat de geplande vermindering van de effectieven niet uirsluitend hoeft gerealiseerd te worden door het stelsel van de beziging. Er zullen ook nog militairen overgaan naar administratieve en logistieke functies bij de rijkswacht en een aantal militairen zullen - in uitdovend stelsel- in de personeelsenveloppe van burgers van het departement worden opgenomen. 1. De uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 20 mei 1994 betreffende de beziging van militairen buiten de Krijgsmacht maken het mogelijk dat de eerste militairen op 1 januari 1995 de Krijgsmacht zullen verlaten, 2. Op deze datum zullen de eerste militairen ter beschikking gesteld worden van de minister van Justitie. Het eerste cijfer van 167 ambten kon niet gehonoreerd worden orndat justitie personen wenste met specifieke kwalificaties die nier of te weinig voorhanden waren bij de Krijgsmacht, Uiteindelijk is de overgang gepland van 14 militairen. Op dit ogenblik worden onderhandelingen gevoerd met de vertegenwoordigers van de Federale Overheid, de Gerneenschappen en de Gewesten. Mijn departement zal zeer binnenkort overigens contacten leggen met alle potentiële werkgevers om het stelsel van de beziging aan te prijzen, cohérente, de nombreux militaires devront encore quitter les forces armées entre 1994 et En tenant compte des départs naturels et volontaires, on estime à 600 et respectivement le nombre d'officiers et de sous-officiers qui seront amenés à quitter les forces armées pour atteindre l'objectif fixé pour le 1 er janvier Cet objectif semble plus difficile à réaliser que prévu. 1. Il y a quelques mois, le Parlement a approuvé la loi relative à l'affectation de ces militaires. Où en eston? Combien de militaires seront touchés par cette mesure et devront quitter les forces armées? 2. Une circulaire de la section personnel de l'étatmajor annonçait, début septembre 1993, que 167 militaires pourraient être employés par l'administration des établissements pénitentiaires. a) Combien de militaires sont, à l'heure actuelle, occupés par cette administration? b) Combien suivront? 3. Une des mesures à l'étude concerne l'octroi d'un congé (disponibilité) pour les militaires qui sont à deux ans du droit à la retraite. Renseignements pris auprès du cabinet des Pensions, il s'avère que la dernière réunion de concertation daterait du 8 juin Pourquoi ce retard? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions. Avant de répondre aux questions de l'honorable membre, il est souhaitable de préciser avant tout que la réduction des effectifs ne se réalisera pas forcément et uniquement par le système d'utilisation. D'autres militaires passeront dans des fonctions administratives et logistiques de la Gendarmerie et certains seront repris, à caractère exrinctif, dans l'enveloppe des civils du département. 1. Les modalités d'exécution de la loi du 20 mai 1994 relative à l'utilisation de militaires en dehors des Forces Armées permettent aux premiers militaires de quitter les Forces Armées au 1 er janvier A cette date, les premiers militaires seront mis à la disposition du ministre de la Justice. Le premier chiffre de 167 emplois n'a pu être honoré, étant donné que la Justice demandait des qualifications non prévues ou insuffisamment disponibles dans les Forces Armées. Finalement, il est prévu que 14 militaires passeront dans d'autres fonctions. Des négociations sont actuellement en cours avec les représentants du Gouvernement Fédéral, des Communautés et des Régions. Très prochainement, mon département prendra contact avec les employeurs potentiels afin de recommander le système d'utilisation.

151 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Zonder daarom het systeem van het verlof of de disponibiliteit vóór het pensioen definitief af te wijzen, wens ik geen promotor te zijn van een maatregel waarbij militairen, die reeds relatief vroeg worden gepensioneerd, nog vroeger inactief worden. Daarenboven is gebleken dat de voorstellen die dienaangaande werden geformuleerd door de Generale Staf op ernstige bezwaren stuitten van de Administratie van Pensioenen. 3. Sans pour autant m'opposer définitivement au régime de congé ou de disponibilité avant la pension, je préfère ne pas être le promoteur d'une mesure hâtant la mise en non-activité des militaires, alors que leur mise à la retraite survient déjà relativement tôt. De plus, l'administration des Pensions a émis de nettes réserves sur les propositions de l'etat-major Général en ce domaine. Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO Vraag nr, 102 van de heer de Clippele van 13 september 1993 (Fr.): Europalia Annulering. Het Europalia-gebeuren staat dit jaar in het teken van Mexico. Traditiegetrouw zijn de Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis bij Europalia betrokken en organiseren zij een tijdelijke tentoonstelling van werken van een kunstenaar uit het gevierde land. Naar verluidt werd de geplande expositie van werken van Frida Kahlo, die aangekondigd was in een voor het publiek bestemd programma, afgelast. Wat is de reden voor die annulering? Antwoord: Na inlichtingen te hebben ingewonnen, heb ik de eer het geacht lid te laten weten dat de tentoonstelling van werken van Frida Kahlo die in het kader van Europalia Mexico, in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten moest plaatshebben, niet is kunnen doorgaan daar de hoofdconservatrice van mening was dat de mogelijkheid twintig of tweeëntwintig schilderijen van klein formaat te lenen niet volstond om een volwaardige tentoonstelling op touw te zetten. Diezelfde conservatrice was inderdaad van mening dat aan de voorwaarden vooropgesteld door de musea uit de Verenigde Staten voor het uitlenen van andere werken van Frida Kahlo niet kon worden voldaan. Ik heb me daarover ongerust gemaakt daar de tentoonstelling die voorzien was voor Brussel, met de hulp van Europalia, in Nederland werd georganiseerd. DO Question n? 102 de M. de Clippele du 13 septembre 1993 (Fr.): Europalia Annulation. La manifestation Europalia se tiendra en 1993 sur le thème du Mexique. Il est d'usage que les musées royaux d'art et d'histoire s'associent à Europalia en accueillant une exposition temporaire des œuvres d'un artiste originaire du pays honoré. Il me revient que le projet d'accueil des œuvres de Frida Kahlo déjà annoncé dans un programme à l'attention du public, a été annulé. Quels sont les motifs de cette annulation? Réponse: Renseignement pris, j'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que l'exposition des œuvres de Frida Kahlo qui devait avoir lieu aux Musées royaux des Beaux-Arts dans le cadre d'europalia Mexique n'a pas pu avoir lieu car la conservatrice en chef a estimé que la possibilité d'emprunter vingt ou vingt deux tableaux de petit format n'était pas suffisante pour mettre sur pied une exposition à part entière. La même conservatrice estimait en effet que les conditions émises par les musées des Etats-Unis pour le prêt d'autres œuvres de Frida Kahlo ne pouvaient pas être satisfaites. Je me suis inquiété de cette situation notamment parce que l'exposition dédaignée à Bruxelles a été organisée - avec l'aide d'europalia - aux Pays Bas. DO Vraag nr, 121 van de heer Simons van 3 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Verenigingen. - Financiële toestand. Heel wat zelfstandige of met het Paleis voor schone kunsten in Brussel geassocieerde verenigingen hebben schulden aan het Paleis voor schone kunsten. DO Question no 121 de M. Simons du 3 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Associations. - Situation financière. De nombreuses sociétés indépendantes ou associées au Palais des beaux-arts à Bruxelles ont des dettes visà-vis du palais.

152 14228 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 1. Welke verenigingen maken gebruik van lokalen van het Paleis voor schone kunsten of zijn met die instelling geassocieerd? 2. Welke financiële verplichtingen hebben ze ten aanzien van het Paleis voor schone kunsten? Antwoord: Ik heb de eer ter kennis te brengen van het geacht lid dat: 1. De hiernavolgende verenigingen de lokalen van het Paleis voor Schone Kunsten in gebruik hebben en dar hun schulden ten aanzien van het Paleis op het einde van het boekjaar 1993 de volgende waren: 1. Quel est le nom de toutes les associations occupant des locaux au Palais des beaux-arts ou étant associées à ce dernier? 2. Quelle est leur situation financière vis-à-vis du palais? Réponse: J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que: 1. Les associations mentionnées ci-dessous occupent les locaux du Palais des Beaux-Arts et que leurs dettes vis-à-vis de celui-ci à la fin de l'exercice 1993 étaient les suivantes: Filharmonische vereniging van Brussel. - Société philharmonique de Bruxelles. Vereniging voor tentoonstellingen. - Société des expositions. Rideau de Bruxelles. Filmmuseum. - Musée du cinéma. Stichting Europalia internationaal. - Fondation Europalia international. Association des arts et de la culture (AAC). Promotion des Lettres belges de langue française. Paleis vzw '". Internationale federatie jeugd en Muziek. - Fédération internationale des Jeunesses musicales. Fédération des Jeunesses musicales de la Communauté française de Belgique. Jeugd en Muziek Vlaanderen. Jeunesses musicales de Bruxelles. Jeugd en Muziek Brussel. Jeunesse et Arts plastiques. Festival van Vlaanderen De schulden ten aanzien van het Paleis voor Schone Kunsten geven aanleiding tot de volgende opmerkingen: op 24 februari 1994 heeft de Filharmonische vereniging een overeenkomst gesloten met het Paleis voor Schone Kunsten, Die overeenkomst voorziet enerzijds een gedeeltelijke rerugbetaling van de schuld via een overdracht, aan het Paleis voor Schone Kunsten, van de opbrengst van de abonnementen voor het seizoen 1993/1994 en anderzijds een plan tot aanzuivering van het saldo, gespreid over de periode van [anuari 1995 tot maart 1998; de Vereniging voor tentoonstellingen, de Stichting Europalia internationaal en de Jeunesse musicales de Bruxelles -hebben een aanzuiveringsplan van hun schuld voorgelegd, dit plan wordt nageleefd; de schuld van de vzw Paleis is te wijten aan een vertraging in de storting van de door de Vlaamse Gemeenschap aan deze vereniging verschuldigde subsidie; de andere schulden hebben niets ongewoons met betrekking tût de gewone betrekkingen die met deze verenigingen worden onderhouden. 2. Les dettes envers le Palais des Beaux-Arts suscitent les remarques suivantes: en date du 24 février 1994, la Société philharmonique a conclu, avec le Palais des Beaux-Arts, une convention qui prévoit d'une part, un remboursement partiel de la dette par une cession au Palais des Beaux-Arts des recettes d'abonnements de la saison 1993/1994, d'autre part, un plan d'apurement du solde s'échelonnant de janvier 1995 à mars 1998; la Société des expositions, la Fondation Europalia international et les Jeunesses musicales de Bruxelles ont présenté un plan d'apurement de leur dette qui est respecté; la dette du uzui Paleis s'explique par un retard dans le versement de la subvention due à cette association par la Communauté flamande; les autres dettes n'ont rien d'anormal eu égard aux relations courantes entretenues avec ces sociétés.

153 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr. 126 van de heer Maingain van 24 januari 1994 (Fr.): Question no 126 de M. Maingain du 24 janvier 1994 (Fr.): Bellevue museum. - Vestiging. Musée Bellevue. - Localisation. Volgens persberichten zouden er plannen bestaan om het Bellevue museum, dat momenteel in een van de gebouwen die de hoek vormt tussen het Koningsplein en het Paleizenplein is gelegen, elders te vestigen. Het dagblad «La Libre Belgique», waarin dat bericht werd gepubliceerd, wijst er ook op dar de personen die belast zijn met de leiding van het museum, verbitterd zijn, Zij zijn terecht van oordeel dat de collecties van het museum, die voornamelijk betrekking hebben op de decoratieve kunsten uit de ISe en de 1ge eeuw, heel goed passen in het gebouw dar momenteel wordt betrokken en enkele jaren geleden werd vernieuwd. De stijl van dat gebouw sternt trouwens overeen met de periode waaruit de collecties dateren, 1. Is een verhuizing van het Bellevue museum onvermijdelijk? 2. Zo ja, waar zou het worden gevestigd? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid het antwoord op zijn vragen mede te delen. 1. Het Bellevue museum bezet momenteel, bij wijze van gunst, het hotel Bellevue dat een bijgebouw is van het Paleis van Brussel. Teneinde de herinnering aan wijlen Zijne Majesteit Koning Boudewijn levendig te houden, wenst de Koninklijke Schenking te komen tot een belangrijke uitbreiding van het museum van de Dynastie. Om deze doelstelling te realiseren, moet het Bellevue museum dus de lokalen die het bezet zo vlug mogelijk ontruirnen, zodat deze hun oorspronkelijke bestemming terugkrijgen. 2. Onmiddellijk na ontvangst van dit verzoek, in de loop van de maand november 1993, heb ik, samen met de verantwoordelijken van het Bellevue museum, de mogelijke pistes onderzocht om het museum elders onder te brengen. De oplossing die uit dit onderzoek voortvloeit, bestaat uit de overbrenging van het museum naar de appartementen van Karel van Lorreine, die ter gelegenheid van Europalia Oostenrijk op schitterende wijze werden gerenoveerd en die afhangen van de Koninklijke Bibliotheek. Mijn diensten houden zich momenteel bezig met het vergemakkelijken van de verhuis van het museum. Selon information de presse, la localisation du musée Bellevue dans un des bâtiments d'angle de la place Royale et de la place des Palais serait remise en cause. Le quotidien La Libre Belgique qui donne cette information, dit aussi toute l'amertume des responsables du musée Bellevue. Ceux-ci considèrent à juste titre que les collections du musée consacrées essentiellement aux arts décoratifs des XVIIIe et XfX" siècles trouvent admirablement leur place dans le bâtiment actuellement occupé et rénové depuis quelques années, dont le style correspond à l'époque des collections. 1. La délocalisation du musée Bellevue est-elle inévitable? 2. Dans l'affirmative, quel serait le nouveau lieu d'implantation? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les éléments de réponse à ses interrogations. 1. Le musée Bellevue occupe actuellement, à titre précaire, l'ancien hôtel Bellevue qui constitue une dépendance du Palais de Bruxelles. Afin de voir perpétuer la mémoire de Feu Sa Majesté le Roi Baudouin, la Donation royale souhaite permettre un agrandissement significatif du musée de la Dynastie. La réalisation de cet objectif requiert, dès lors, que le musée Bellevue libère à brève échéance les locaux qu'il occupe afin que ceux-ci retrouvent leur destination initiale. 2. Dès que cette demande m'a été communiquée, dans le courant du mois de novembre 1993, j'ai examiné, avec les responsables du musée Bellevue, les différentes pistes possibles pour une nouvelle implantation du musée. La solution qui se dégage de ces recherches consiste à installer le musée dans les appartements de Charles de Lorraine, magnifiquement rénovés à l'occasion d'europalia Autriche et qui relèvent de la Bibliothèque royale. Mes services se préoccupent actuellement de faciliter le déménagement du musée. 1812

154 14230 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr, 128 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Pr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - «Association des arts et de la culture», 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is her geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het lourer documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligtter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen), Question na 128 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Association des arts et de la culture. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-président(s)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). Dû DO Vraag nr. 129 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten verenigingen. - «Fédération des jeunesses musicales de la Communauté française de Belgique», 1. Op welke daturn werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzirrer en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het rnaatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd, Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligr ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question na 129 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Fédération des jeunesses musicales de la Communauté française de Belgique. 1. Quelle est la date de renouvellement' du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-président{s)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).

155 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr, 130 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.): Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. -«Jeunesse et arts plastiques», 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op. deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question n? 130 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Jeunesse et arts plastiques. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prèsidentis)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO DO Vraag nr, 131 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - «Promotion des lettres belges de langue française». 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question n? 131 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.) : Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Promotion des lettres belges de langue française. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prèsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).

156 14232 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Anrwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr, 132 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Pr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - Filharmonische vereniging. 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het anrwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreekstoegesruurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question n? 132 de M. Simons dû 26 janvier 1994 (Fr.) : Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Société philharmonique. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? S. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO DO Vraag nr, 133 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - Vereniging voor tentconstellingen. 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid?. Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question n? 133 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Société des expositions. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-président(s)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).

157 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr, 134 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - «Rideau de Bruxelles», 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question no 134 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.) : Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Rideau de Bruxelles. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO DO Vraag nr, 135 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.): I Question no 135 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.) : Aangesloten uerenigin- Paleis voor schone kunsten. - gen. - Paleis vzw. Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Paleis uzur. 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het lourer documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).

158 14234 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr. 136 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten, - Aangesloten uerenigingen. - Filmmuseum. 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? S. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van V ragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question n? 136 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Musée du cinéma. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? S. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO DO Vraag nr, 137 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - «Jeunesses musicales de Bruxelles»; 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? S. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question no 137 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Jeunesses musicales de Bruxelles. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? S. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).

159 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr, 138 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - [eugd en muziek Brussel. 1. Op welke daturn werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question na 138 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.) : Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - «[eugd en muziek: Brussel». 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO DO Vraag nr, 139 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. -;- Jeugd en muziek Vlaanderen. 1. Op welke daturn werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question na 139 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - «[eugd en muziek Ylaanderen», 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).

160 14236 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr, 140 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen, - Internationale federatie van jeugd en muziek, 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakrer ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question n? 140 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Fédération internationale des jeunesses musicales. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO DO Vraag nr. 141 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.): Paleis uoor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - Festival van Vlaanderen. 1. Op welke darum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Question no 141 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.) : Palais des beaux-arts. - van Ylaanderen», Sociétés affiliées. -«Festival 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires).

161 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO Vraag nr, 142 van de heer Simons van 26 januari 1994 (Fr.) : Paleis voor schone kunsten. - Aangesloten uerenigingen. - Europalia, 1. Op welke datum werd of wordt de raad van bestuur hernieuwd? 2. Wie zijn de bestuurders, de voorzitter en de ondervoorzitter(s)? 3. Wat is het maatschappelijk doel? 4. Welke bijzondere structurele band bestaat er tussen de vereniging en het Paleis voor schone kunsten? 5. Ontvangt die vereniging subsidies van de federale overheid? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). DO Question no 142 de M. Simons du 26 janvier 1994 (Fr.): Palais des beaux-arts. - Sociétés affiliées. - Europalia. 1. Quelle est la date de renouvellement du conseil d'administration? 2. Quel est le nom des administrateurs, président et vice-prêsidentts)? 3. Quel est l'objet social? 4. Quel est le lien structurel particulier unissant l'association et le Palais des beaux-arts? 5. Des subsides publics fédéraux sont-ils versés à cette association? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO Vraag nr, 147 van de heer Van Nieuwenhuysen van 22 februari 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Mechelen. - Turnhout. Op mijn vraag nr. 382 van 9 februari 1993 verstrekte u een overzicht van de werken die in uitvoering zijn in de arrondissementen Mechelen en Turnhout (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 67, blz. 6249). 1. Wat is de geplande of voorziene einddatum van die projecten? 2. Is het niet zo dar leegstaande nieuwe gebouwen die bij gebrek aan afwerking nog niet kunnen worden gebruikt, zoals bij voorbeeld het financiegebouw te Turnhout, uiteindelijk verkommeren? 3. Welke meerkost is daarvan het gevolg? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid hierna de gegevens te laten geworden in verband met de drie onderdelen van de vraag: I. De einddatum van de aangehaalde projecten 1. Turnhout - Gerechtshof (Kasteel) - Restauratie: a) le fase: 2de verdieping (West- en Noordvleugel) + «Meestentoren» (aangevangen 1 februari 1991): DO Question n? 147 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 février 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Malines. - Turnhout. En réponse à ma question n? 382 du 9 février 1993 (Questions et Réponses, Chambre, , n? 67, page 6249), vous avez donné un aperçu des travaux en exécution dans les arrondissements de Malines et de Turnhout. 1. Quelle est la date de finition prévue pour ces projets? 2. Est-il exact que des détériorations se constatent dans les nouveaux bâtiments non occupés parce que les travaux de finition n'ont pas été effectués, comme c'est le cas du bâtiment des finances à Turnhout, par exemple? 3. Quel est le surcoût qui en résulte? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de fournir à l'honorable membre les renseignements suivants concernant les trois éléments de la question: I. Date d'achèvement des projets cités 1. Turnhout - Palais de justice (Château) Restauration: a) Fe phase: 2 e étage (ailes Ouest et Nord) + «Meestentoren» (travaux entamés le 1 er février 1991) : 1813

162 14238 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) - deze werken werden voltooid in maart b) Ie fase B: zolder boven zittingzaal (aanvang: 1 februari 1993): - deze werken werden voltooid in november c) 2de fase (kelders): - her einde van deze werken is voorzien tegen maart d) 3de fase, buitenwerken: deze studie werd op 22 juni 1994 aanbesteed, maar de werken konden om reden van kredietbeperkingen nog niet vastgelegd worden; de vastlegging van dit dossier is voorzien op het fysisch programma 1995 van de Regie der Gebouwen; de aanvang en het einde der werken hangen af van de uiteindelijke vastleggingsdatum. 2. Turnhout - Gerechtshof - Ie bijgebouw: de bouwkundige afwerking en de technische installaties voor dit projecr zijn momenteel nog in uitvoering, de voltooiing is gepland tegen einde februari Hoogstraten - Penitentiair Schoolcentrum - polyvalente zaal (begin: 1 september 1990): de aanbesteding van de afwerking van deze polyvalente zaal is gepland in het 4de trimester 1994, de voltooiing der werken wordt gepland in het 3de trimester Poppel - Rijkswacht (8 garages + parking): - deze werken werden voltooid in maart Turnhout nieuw gebouw voor financiën: momenteel zijn hiervoor de bouwkundige afwerking en de technische installaties nog in uitvoering, de voltooiing van het project wordt voorzien tegen einde oktober Geel - Rijksadministratief Centrum - 2de schijf (Financiën) : - deze werken werden voltooid in juli Hoogstraten - Postkantoor: - dit project werd voltooid in november Mechelen - Hoofdpostkantoor: Het betreft hier een gehuurd gebouw, waarin 'De Post met de medewerking van de Regie der Gebouwen werken heeft laten uitvoeren; deze werden reeds in december 1992 beëindigd, 9. Mechelen - Postcornplex «Het Zegel»: alle werken voor dit omvangrijke project werden voltooid in juni ces travaux ont été achevés en mars b) 1 re phase B: grenier au-dessus de la salle d'audience (début: 1 er février 1993): - ces travaux ont été achevés en novembre c) 2 e phase (caves): - la fin de ces travaux est prévue en mars d) 3 e phase: travaux à l'extérieur: l'étude a été adjugée le 22 juin 1994, mais pour cause de limitations de crédits les travaux n'ont pas encore pu être engagés; l'engagement de ce dossier est prévu sur le programme physique 1995 de la Régie des Bâtiments; le début et la fin des travaux dépendent de la date d'engagement finale. 2. Turnhout - Palais de justice - l re annexe: les travaux de finition de la construction et la mise en place des installations techniques pour le projet en question sont toujours en cours, l'achèvement des travaux étant prévu pour la fin février Hoogstraten - Centre scolaire pénitentiaire - salle polyvalente (début: 1 er septembre 1990): l'adjudication des travaux de parachèvement de cette salle polyvalente est prévue pour le 4 e trimestre La fin des travaux est prévue dans le 3 e trimestre Poppel - Gendarmerie (8 garages + parking): - ces travaux ont été achevés en mars Turnhout nouveau bâtiment pour le ministère des Finances: les travaux de parachèvement de la construction et la mise en place des installations techniques sant toujours en cours. L'achèvement du projet est prévu pour la fin octobre Geel- Centre administratif de l'etat - 2 e tranche (Finances): - ces travaux ont été achevés en juillet Hoogstraten - Bureau de poste: - ce projet a été achevé en novembre Mechelen - Bureau de poste central: Il s'agit d'un bâtiment pris à bail dans lequel La Poste a fait exécuter des travaux avec la collaboration de la Régie des Bâtiments. Les travaux en question ont été achevés en décembre Mechelen - Complexe de La Poste dit «Het Zegel»: l'ensemble des travaux de ce projet important ont été achevés en juin 1993.

163 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) II. Niet-gebruiken van leegstaande nieuwe gebouwen bij gebrek aan afwerking Het is inderdaad zo dat dergelijke gebouwen, tijdeliik leegstaand bij gebrek aan afwerking, op termijn hiervan nadelige invloeden ondergaan. Sinds de voorgaande vraag van het geacht lid konden echter de werken voor alle hierboven vermelde afwerkingen van dergelijke stilgelegde werven hervat worden, waardoor deze bouwschade kon beperkt worden. Vanzelfsprekend wordt alle gebeurlijk vastgestelde schade weggewerkt in de afwerkingsfase. III. Welke meerkosten zijn daarvan het gevolg? Deze meerkosten inzake bouwschade zijn, zoals eerder aan het geacht lid meegedeeld onder andere afhankelijk van de ligging van het gebouwen van de duur van de leegstand. In eerste orde worden deze meeruitgaven gemiddeld geraamd op circa 10 % van de investeringswaarde, mede doordat bepaalde gehuurde gebouwen langer dan voorzien dienen bezet te blijven omwille van de vertraging van de verhuis van de betrokken diensten naar de nieuwe gebouwen waarvan de inrichting vertraging heeft opgelopen. II. Non-utilisation de nouveaux bâtiments du fait de leur inachèvement Il se trouve en effet que ces bâtiments, temporairement inoccupés du fait de leur inachèvement, finissent par subir les conséquences néfastes de cette inoccupation. Depuis que l'honorable membre a posé sa question précédente, la Régie des Bâtiments a cependant pu faire recommencer l'ensemble des travaux de parachèvement précités pour les chantiers qui avaient été arrêtés, ce qui a permis de limiter les dégradations. Il va de soi que les dégâts qui seraient éventuellement constatés seront réparés lors de l'exécution des travaux de parachèvement. III. Frais supplémentaires résultant de l'inoccupation Les frais supplémentaires résultant des dégradations aux bâtiments sont, comme il a déjà été indiqué antérieurement à l'honorable membre, entre autres, fonction de la situation du bâtiment et de la durée de son inoccupation. Ces dépenses supplémentaires sont, dans un premier temps, estimées en moyenne à environ 10 % de la valeur d'investissement, notamment parce que certains bâtiments loués devront être occupés plus longtemps étant donné que les services concernés seront contraints de déménager plus tard que prévu vers les nouveaux bâtiments dont l'aménagement a subi du retard. DO Vraag nr. 148 van de heer Marsoul 1994 (N.): van 23 februari Regie der gebouwen. - Arrondissement Leuven. 1. Welke projecten worden door de Regie der gebouwen op dit ogenblik uitgevoerd in het arrondissement Leuven? Welke worden voorbereid? 2. Wat zijn de aanvangs- en einddata (eventueel de vooropgestelde data) van de verschillende projecten? 3. Hoeveel bedraagt de kostprijs van de verschillende projecten? 4. Welke projecten werden om budgettaire redenen opgeschort? Welke extra kosten zijn daaraan verbonden? Antwoord: In antwoord op zijn vraag d.d. 23 februari 1994 wens ik het geacht lid hierna de gegevens te laten geworden in verband met de vier onderdelen van de vraag. DO Question no 148 de M. Marsoul du 23 février 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Arrondissement de Louvain. 1. Quels projets la Régie des bâtiments réalise-t-elle actuellement dans l'arrondissement de Louvain? Quels projets sont en préparation? 2. A quelles dates les différents projets ont-ils été entamés et seront-ils terminés (éventuellement les dates prévues)? 3. Quel est le coût des différents projets? 4. Quels projets ont été suspendus pour des raisons budgétaires? Quels coûts supplémentaires cette suspension engendre-t-elle? Réponse: En réponse à sa question du 23 février 1994, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les informations suivantes concernant les quatre éléments de sa question.

164 14240 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) De gevraagde inlichtingen werden per project gerangschikt, de projecten worden opgegeven in volgorde van kliënt-departernenr., Voor het ministerie van justitie worden volgende projecten voorbereid: Leuven - Gevangenis: een nieuwbouwproject, waarvan de aanvangs- en einddatum nog niet gekend zijn, met een geraamde kostprijs van 800 miljoen frank. Deze studie diende opgeschort omwille van nog te maken keuzen bij justitie, Leuven - Gerechtshof: een renovatieproject, waarin o.a, de voorzieningen voor het nieuwe assisenhof te Leuven moeten verwerkt worden, met aanvang in 1994 en einddatum in 1996 voor het geheel der renovarie; de kostprijs wordt geraamd op 52 miljoen frank en is grotendeels voorzien op het fysisch programma Diest - Vredegerecht: renovatiewerken, waarvan de aanvangsdatum der werken nog niet kan bepaald worden; de kostenraming bedraagt 100 miljoen frank. Deze studie werd opgeschort tot mogelijkheden op het investeringsprogramma vrijkomen. Voor de rijkswacht worden volgende projecten voorbereid: Leuven - fasen 2 en 3: een nieuwbouwproject, waarvan de aanvangsdatum nog niet te bepalen is en de geraamde kostprijs 125 miljoen frank bedraagt, Deze studie werd opgeschort tot mogelijkheden beschikbaar komen op het fysisch programma der investeringen, zonder dat hieraan extra kosten verbonden zijn. Boutersem: een nieuwbouwproject, waarvan de aanvangsdatum nog niet te bepalen is en dat geraamd wordt op 30 miljoen frank. Deze studie werd opgeschort tot mogelijkheden beschikbaar komen op het fysisch programma der investeringen, zonder dat hieraan extra kosten verbonden zijn. Tielt-Winge: een nieuwbouwproject, waarvan de aanvangsdatum nog niet bepaald is en dat geraamd wordt op 30 miljoen frank. Deze studie werd eveneens opgeschort tot mogelijkheden vrijkomen op het fysisch programma der investeringen. Zoutleeuw: een nieuwbouwproject, met voorziene aanvang in 1996 en geraamd op 32 miljoen frank; de einddatum is voorzien in Les informations demandées ont été classées par projet et répertoriées par département client. Pour le ministère de la Justice, sont en préparation les projets suivants: Louvain - Prison: un projet de nouvelle construction, dont les dates de début et de fin des travaux ne sont pas encore connues, et dont l'estimation est de 800 millions de francs. Cette étude a été suspendue restant à poser par la Justice. en raison des choix Louvain - Palais de Justice: un programme de rénovation, dans lequel notamment les équipements pour la nouvelle cour d'assises de Louvain doivent être mis en œuvre; début des travaux en 1994 et date d'achèvement en 1996 pour l'ensemble de la rénovation. Le prix de revient est estimé- à 52 millions de francs et est en grande partie prévu au programme physique Diest - Justice de Paix: travaux de rénovation, dont la date de début des travaux n'a pas encore pu être fixée; l'estimation du coût s'élève à 100 millions de francs. Cette étude a été suspendue jusqu'à ce que des disponibilités se dégagent au programme d'investissements. Pour la gendarmerie, sont en préparation suivants: les projets Louvain - phases 2 et 3: un projet de nouvelle construction, dont la date de début des travaux reste à déterminer et dont le prix de revient estimé s'élève à 125 millions de francs. Cette étude a été suspendue jusqu'à ce que des disponibilités se dégagent au programme d'investissements, sans frais supplémentaires y afférents. Boutersem: un projet de nouvelle construction, dont la date de début des travaux reste à déterminer et qui est estimé à 30 millions de francs. Cette étude a été suspendue jusqu'à ce que des disponibilités se dégagent au programme d'investissements, sans frais supplémentaires y afférents. Tielt-Winge: un projet de nouvelle construction, dont la date de début des travaux n'a pas encore été déterminée et qui est estimé à 30 millions de francs. Cette étude a été suspendue jusqu'à ce que des disponibilités se dégagent aux programme d'investissements. Zoutleeuw: un projet de nouvelle construction, dont la date de début des travaux est prévue en 1996et qui est estimé à 32 millions de francs; la date d'achèvement est prévue en 1997.

165 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) Bertem: een nieuwbouwprojeci: met voorziene aanvang in 1997 en einde in 1998, geraamd op 50 miljoen frank. Herent: een nieuwbouwproject, waarvan de studie voorlopig opgeschort werd tot mogelijkheden op het fysisch programma der investeringen beschikbaar gesteld worden. Sint-Joris-Winge: een nieuwbouwproject, waarvan de studie voorlopig opgeschort werd tot mogelijkheden op het fysisch programma der investeringen beschikbaar gesteld worden. Tremelo: de renovatie van het bestaande rijkswachtcomplex wordt geraamd op 25 miljoen frank, de aanvang der werken wordt voorzien in 1995, met einde in Kampenhout: een riieuwbouwproject, geraamd op 30 miljoen frank, met aanvang in 1996 en einde in Voor het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid wordt nog in 1994 gestart met de herinrichtingswerken van het gebouwaan de Bondgenotenlaan 116 te Leuven, de geraamde kostprijs bedraagt 10 miljoen frank en de einddatum wordt voorzien in Voor het ministerie van Financiën wordt voorzien: Leuven: een nieuwbouwproject, waarvan de aanvang nog niet kan bepaald worden en de geraamde kostprijs 700 miljoen frank bedraagr, Deze studie diende opgeschort tot mogelijkheden op het fysisch programma der investeringen ter beschikking gesteld worden; de extra-huurkosten lopen op tot ca. 25 miljoen frank per jaar, Tervuren - Museumlaan 5: renovatiewerken van het vroegere Instituut voor Scheikundig Onderzoek, reeds gedeeltelijk aangevangen in 1994 en totaal geraamd op 35 miljoen frank; het einde der werken wordt voorzien in Diest: een nieuwbouwproject, met geraamde kostprijs: 200 miljoen frank, aan te vangen in 1995 en te beëindigen in 1997; de extra huurkosten bedragen 2,5 miljoen frank per jaar. Als werken voor De Post zijn zijn er: Bierbeek/Korbeek-Lo: een nieuwbouw die in het 3e kwartaal 1994 is gestart en zal beëindigd zijn in het 4e kwartaal 1995; de geraamde kostprijs bedraagt 38 miljoen frank. Tienen: in het 2e kwartaal 1994 werd gestart met deze nieuwbouw, geraamd op 185 miljoen frank en voltooid in het 2e kwartaal Aarschot: de studie is in een laatste fase voor een nieuwbouwproject met geraamde kostprijs Bertem: un projet de nouvelle construction, dont la date de début des travaux est prévue en 1997 et la date d'achèvement en 1998; il est estimé à 50 millions de francs. Herent: un projet de nouvelle construction, dont l'étude a été provisoirement suspendue jusqu'à ce que des disponibilités se dégagent au programme physique. Sint-Joris-Winge: un projet de nouvelle construction, dont l'étude a été provisoirement suspendue jusqu'à ce que des disponibilités se dégagent au programme d'investissements. Tremelo: la rénovation de l'actuel complexe de gendarmerie est estimé à 25 millions de francs; le début des travaux est prévu en 1995 et l'achèvement en Kampenhout: un projet de nouvelle construction, estimé à 30 millions de francs; début des travaux en 1996 et l'achèvement en Pour le ministère de l'emploi et du Travail, les travaux de réaménagement du bâtiment de la Bondgenotenlaan 116 à Louvain débuteront encore en 1994; l'estimation s'élève à 10 millions de francs et la date d'achèvement des travaux est prévue en Pour le ministère des Finances, les travaux suivants sont prévus: Louvain: un projet de nouvelle construction, dont la date de début ne peut être déterminée et dont l'estimation s'élève à 700 millions de francs. Cette étude a dû être suspendue jusqu'à ce que des disponibilités se dégagent au programme physique d'investissements. Les frais locatifs supplémentaires s'élèvent à ± 25 millions de francs par an. Tervuren - Museumlaan 5: travaux de rénovation de l'ancien «Instituut voor Scheikundig Onderzoek ", déjà partiellement entamés en 1994 et estimés au total à 35 millions de francs. La fin des travaux est prévue en Diest: un projet de nouvelle construction, dont l'estimation est de 200 millions de francs; les travaux commenceront en 1995 et la fin est prévue pour Les frais locatifs supplémentaires s'élèvent à 2,5 millions de francs par an. Les travaux pour La Poste sont les suivants: Bierbeek/Korbeek-Lo: une nouvelle construction a débuté au 3 e trimestre 1994 et sera achevée au 4 e trimestre 1995; l'estimation est de 38 millions de francs. Tirlement: les travaux de cette nouvelle construction ont débuté au 2 e trimestre 1994; ils sont estimés à 185 millions de francs et seront achevés au 2e trimestre Aarschot: un projet de nouvelle construction dont l'étude est en voie d'achèvement. L'estimation s'élève à

166 14242 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 125 miljoen frank, aan te vangen in 1995 en te voltooien in Tenslotte, is er nog de renovatie van het Carnoyinstituut te Leuven voor de huisvesting van het Rijksarchief, ontwerp dat nog dient goedgekeurd te worden. 125 millions de francs. Les travaux doivent commencer en 1995 et s'achever en Enfin il faut ajouter le projet de rénovation de l'institut Carnoy à Louvain à destination des Archives de l'etat, projet qui doit encore faire l'objet d'une appréciation. DO DO Vraag nr. 167 van mevrouw Dillen van 10 maart 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Externe doorlichting. - Onderhandse overeenkomst. In de ministerraad van 18 december 1992 werd het akkoord gegeven voor een onderhandse overeenkomst met een externe doorlichting bij de Regie der gebouwen. 1. Is deze onderhandse overeenkomst thans reeds gesloten? Zo ja, aan wie is deze doorlichting toevertrouwd? 2. Wat is de kostprijs van deze externe doorlichting? 3. Welke termijnen zijn vooropgesteld om tot een resultaat te komen? 4. Wordt het Parlement op de hoogte gebracht van de resultaren, en tegen wanneer worden deze resultaten verwacht? Antwoord: In antwoord op de hierboven vermelde vraag heb ik de eer het geacht lid de volgende inlichtingen te verstrekken. 1 en 2. De doorlichting bij de Regie der Gebouwen heeft op twee aspecten betrekking en omvat de volgende onderdelen: een audit betreffende de organisatie en de financiële toestand van de Regie der Gebouwen, enerzijds; - een audit betreffende het optimaal gebruik der kantoren door de federale rijksdiensten, anderzijds. De uitvoering van de audit betreffende het eerste aspect werd toevertrouwd aan de firma Sema Group Belgium voor een totaal bedrag van frank (+ BTW). De audit betreffende het tweede aspect werd toevertrouwd aan de firma Team Consult voor een totaal bedrag van frank (+ BTW). 3. De uitvoering van de audit betreffende het eerste aspect is begonnen in januari 1993 en de firma Sema Group heeft haar eindverslag ingediend op 31 augustus Question n? 167 de Mme Dillen du 10 mars 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Audit externe. - Marché de gré à gré. En sa séance du 18 décembre 1992, le conseil des ministres a approuvé la conclusion d'un marché de gré à gré portant sur la réalisation d'un audit externe auprès de la Régie des bâtiments. 1. Ce marché de gré à gré a-t-il déjà été conclu? Dans l'affirmative, à qui cette radioscopie a-t-elle été confiée? 2. A combien s'élève son coût? 3. Quels délais ont été convenus pour le dépôt des conclusions? 4. Le Parlement sera-t-il informé des résultats, et quand ceux-ci sont-ils attendus? Réponse: En réponse à sa question reprise ci-dessus, je communique à l'honorable membre les renseignements suivants. 1 et 2. L'audit de la Régie des Bâtiments comprend les deux aspects suivants: - audit organisationnel et financier, d'une part; audit occupationnel relatif à l'optimisation des locaux par les services de l'etat fédéral, d'autre part. L'audit relatif au premier aspect a été confié à la firme Sema Group Belgium pour un montant global de francs (+ TVA). L'audit relatif au deuxième aspect a été confié à la firme Team Consult pour un montant global de de francs (+ TVA). 3. L'audit relatif au premier aspect a débuté au mois de janvier 1993 et un rapport final a été déposé par Sema Group le 31 août 1993.

167 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) De audit betreffende het tweede aspect is begonnen in maart 1993 en de firma Team Consult heeft haar eindverslag ingediend eind november Sommige gegevens zijn echter geverifieerd geworden en het begeleidingscomité heeft deze verificaties goedgekeurd eind maart De definitieve resultaten van deze audits zullen gekend zijn wanneer de Ministerraad zich zal uitgesproken hebben over hun conclusies, hetgeen op heden nog niet is gebeurd. 4. Ik kan het geacht lid verzekeren dat zodra de definitieve resultaten van deze audits gekend zijn, ze zullen medegedeeld worden aan het Parlement. L'audit relatif au deuxième aspect a débuté au mois de mars 1993 et un rapport final a été déposé par Team Consult à la fin du mois de novembre Toutefois, certaines données ont été vérifiées et le comité d'accompagnement composé de deux représentants de mon prédécesseur et de fonctionnaires de la Régie a marqué son accord sur ces vérifications à la fin du mois de mars Les conclusions des audits sont destinées à élaborer des propositions concrètes, qui devront faire l'objet d'une discussion préalable en Conseil' des ministres et d'une décision de ma part. 4. Je puis assurer l'honorable membre que le Parlement sera informé des conclusions tirées de ces audits dès qu'ils seront élaborés et en tout cas lors de la discussion du budget 1996 de la Régie. DO Vraag nr, 168 van de heer Ghesquière van la maart 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Werkzaamheden in de prouincie West- Vlaanderen. Wat is voor het jaar 1993 het programma van de in de provincie West-Vlaanderen uit te voeren werkzaamheden door de Regie der gebouwen? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid de gegevens te laten geworden wat betreft het programma voor het jaar 1993 van de Regie der Gebouwen. Alleen werken groter dan 5 miljoen frank worden hierna opgesomd, de kleinere investerings- en onderhoudswerken worden niet weergegeven op het volgende overzicht der werkzaamheden in de provincie W est- Vlaanderen: A. Werken in uitvoering: 1. Ieper - Rijksadministratief Centrum - Nieuwbouw. 2. Oostende - Rijkswacht - Nieuwbouw van het administratief complex (werken in 1993 tijdelijk stilgevallen wegens onvoldoende investeringskredieten toegekend in 1993 aan de Regie der Gebouwen; de vastleggingen voor de diverse technische installaties konden uiteindelijk in het derde kwartaal 1993 genomen worden). 3. Ieper - Rijkswacht - Nieuwbouw (idem voorgaand project). 4. Kortrijk - Gebouw van het ministerie van Financiën. Het dossier van de bouwkundige afwerking kon vastgelegd worden in het derde kwartaal DO Question no 168 de M. Ghesquière du la mars 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Flandre occidentale. Travaux dans la province de Quel est, pour 1993, le programme des travaux à exécuter par la Régie des bâtiments dans la province de Flandre occidentale? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de fournir à l'honorable membre les renseignements concernant le programme 1993 de la Régie des Bâtiments. Seuls les travaux d'un montant supérieur à 5 millions de francs sont indiqués ci-après. Les travaux d'investissement et d'entretien de moindre importance ne sont dès lors pas repris dans l'aperçu suivant qui a trait aux travaux réalisés dans la province de Flandre occidentale: A. Travaux en cours d'exécution: 1. Ypres - Centre administratif de l'etat - Nouvelle construction. 2. Ostende - Gendarmerie - Nouvelle construction du complexe administratif (travaux arrêtés temporairement en 1993 du fait de l'insuffisance des crédits d'investissements alloués en 1993 à la Régie des Bâtiments; les engagements pour les différentes installations techniques ont finalement pu être effectués au cours du troisième trimestre 1993). 3. Ypres - Gendarmerie - Nouvelle construction (idem que projet précédent). 4. Courtrai - Bâtiment du ministère des Finances. Le dossier concernant l'achèvement architectonique a été engagé au cours du troisième trimestre 1993.

168 14244 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) 5. Voor De Post waren in 1993 de volgende projecten in uitvoering: Roeselare - Nieuwbouw; Houthulst - Nieuwbouw; - Poperinge - Verbouwing. B. Werken in aanbesteding gesteld: 1. Brugge - Oude vrouwengevangenis. Verbouwing tot wachthuis voor illegalen. Aanbesteed op 8 juli Oostende - Nieuwbouw hoofdpostkantoor. Aanbesteed op 25 november Kemmel-Heuvelland - Nieuwbouw posrkantoor. Aanbesteed op 18 november C. Aanvankelijk geprogrammeerde dossiers die in reserve dienden te worden gehouden omwille van de kredietbeperkingen opgelegd aan de Regie der Gebouwen: 1. Torhout - Rijkswacht - Nieuwbouw. Aanbesreed op 14 oktober Jabbeke - Rijkswacht - Nieuwbouw. Aanbestedingsklaar in Aanbesteed op 20 januari Brugge - Oude vrouwengevangenis - Renovatie deel huisvesting territoriale groep rijkswacht West- Vlaanderen. AanbestedingskIaar einde Brugge - Rijksadministratief Centrum, Boninvest, Reeds aanbesteed op 14 november Kortrijk - Gerechtshof - Onderhoudswerken. Aanbesteed op 15 april In aanvulling op de gestelde vraag heb ik de eer het geacht lid eveneens de gegevens te laten geworden betreffende het programma voor het jaar 1994 van de werkzaamheden (werken groter dan 5 rniljoen frank) van de Regie der Gebouwen in de provincie West- Vlaanderen. A. Werken in uitvoering: 1. Ieper - Rijksadministratief Centrum. Deze nieuwbouw werd half mei 1994 voltooid. 2. Oostende - Rijkswacht - Nieuwbouw van het administratief complex. 3. Brugge (Oude vrouwengevangenis) - Administratief centrum - Herinrichten tot een wachthuis voor illegalen. Deze werken werden voltooid einde juli Brugge - Penitentiair complex - Inrichting en afwerking van de Rooms-Katholieke kapel. 5. Les projets suivants étaient en cours d'exécution en 1993 pour La Poste: Roulers - Nouvelle construction; Houthulst - Nouvelle construction; - Poperinge - Travaux de transformation. B. Travaux mis en adjudication: 1. Bruges - Ancienne prison des femmes. Transformation en centre de transit pour illégaux. Travaux adjugés le 8 juillet Ostende - Nouveau bureau de poste central. Travaux adjugés le 25 novembre Kemmel-Heuvelland Construction d'un nouveau bureau de poste. Travaux adjugés le 18 novembre C. Dossiers programmés initialement mais qui ont dû être tenus en réserve du fait des restrictions budgétaires imposées à la Régie des Bâtiments: 1. Torhout - Gendarmerie - Nouvelle construction. Travaux adjugés le 14 octobre Jabbeke - Gendarmerie - Nouvelle construction. Dossier d'adjudication prêt en Travaux adjugés le 20 janvier Bruges - Ancienne prison des femmes - Rénovation de la partie affectée à l'hébergement du groupe territorial de Flandre occidentale de la gendarmerie. Dossier d'adjudication prêt fin Bruges - Centre administratif de l'etat, Boninvest. Travaux adjugés le 14 novembre Courtrai - Palais de justice - Travaux d'entretien. Adjudication le 15 avril En guise de complément à sa question, j'ai l'honneur de fournir également à l'honorable membre les renseignements concernant le programme des travaux (supérieurs à 5 millions de francs) à réaliser en 1994 par la Régie des Bâtiments dans la province de Flandre occidentale. A. Travaux en cours d'exécution: 1. Ypres - Centre administratif de l'etat. Cette nouvelle construction a été achevée vers la mi-mai Ostende - Gendarmerie - Construction d'un nouveau complexe administratif. 3. Bruges (ancienne prison des femmes) - Centre administratif - Réaménagement en centre de transit pour illégaux. Les travaux ont été terminés fin juillet Bruges - Complexe pénitentiaire - Aménagement et parachèvement de la chapelle catholique romaine.

169 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Kortrijk - Gebouw van het ministerie van Financiën - Afwerking en technische installaties van dit nieuwbouwproject. 6. Ieper - Rijkswacht - Verbouwing en uitbreiding, fase Torhout - Rijkswacht - Nieuwbouw fase 1. Deze werken werden aangevat in augustus Brugge - Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid - Inrichten van de bovenruimte Post (Markt). De bouwkundige afwerking en de aanleg van de centrale verwarming zijn in uitvoering. De elektriciteitswerken werden zopas aangevat. 9. Brugge - Administratief centrum (Boninvesr). Deze werken starten begin oktober Kortrijk - Gerechtshof. Deze werken starten begin oktober Voor De Post zijn de volgende projecten in uitvoering: Roeselare - Nieuwbouw; Houthulst - Nieuwbouw; - Poperinge - Verbouwing; Oostende - Nieuwbouw; Kemmel-Heuvelland - Nieuwbouw. 12. Voor het BLOSO zijn de volgende projecten in uitvoering: - Brugge - Bouwen van een berging (voltooid einde juni 1994); - Woumen - Verbouwen van hoeve. B. Werken reeds aanbesteed maar nog niet vastgelegd: Jabbeke - Rijkswacht, De vastlegging van de kredieten voor dit nieuwbouwproject wordt gepland in het vierde kwartaal C. Werken gepland om dit jaar nog aanbesteed te worden: 1. Brugge (Oude vrouwengevangenis) - Administratief centrum - Tweede fase. Renovatie voor de rijkswacht, Dit dossier zal aanbestedingskiaar zijn in het vierde kwartaal Zedelgem - Rijkswacht - Nieuwbouw. Dit dossier zal aanbestedingsklaar zijn in het vierde kwartaa Ieper - Rijkswacht - Derde fase. Dit dossier zal aanbestedingsklaar zijn in het vierde kwartaal Voor De Post: Zedelgem - Deze aanbesteding werd gehouden op 30 juni De werken zullen in november 1994 starten. 5. Courtrai - Bâtiment du ministère des Finances - Travaux de finition et mise en place des installations techniques de cette nouvelle construction. 6. Ypres - Gendarmerie - Rénovation et extension, phase Torhout - Gendarmerie - Construction neuve 1 re phase. Ces travaux ont été entamés en août Bruges - Ministère de l'emploi et du Travail- Aménagement des surfaces supérieures du bureau de posre (Markt). Les travaux de finitionde la construction et la mise en place de l'installation de chauffage central sont en cours d'exécution. Les travaux d'électricité viennent d'être entamés. 9. Bruges - Centre administratif (Boninvest). Les travaux seront entamés début octobre Courtrai - Palais de justice. Les travaux en question débuteront début octobre Les projets suivants sont en cours d'exécution pour La Poste: - Roeselare - Nouvelle construction; - Houthulst - Nouvelle construction; - Poperinge - Travaux de transformation; Oostende - Nouvelle construction; Kemmel-Heuvelland - Nouvelle construction. 12. Les projets suivants sont en cours d'exécution pour le «BLOSO»: - Bruges - Construction d'une remise (achevée fin juin 1994); - Woumen - Transformation d'une ferme. B. Travaux déjà adjugés mais pas encore engagés: Jabbeke - Gendarmerie. L'engagement des crédits pour ce projet de construction est prévu au cours du quatrième trimestre C. Travaux dont l'engagement est prévu cette année encore: 1. Bruges (Ancienne prison des femmes) - Centre administratif - Deuxième phase. Rénovation pour le compte de la gendarmerie. Le dossier d'adjudication sera prêt au cours du quatrième trimestre Zedelgem - Gendarmerie - Nouvelle construction. Le dossier d'adjudication sera prêt au cours du quatrième trimestre Ypres - Gendarmerie - Troisième phase. Le dossier d'adjudication sera prêt au cours du quatrième trimestre Pour La Poste: Zedelgem - L'adjudication a eu lieu le 30 juin Les travaux seront entamés en novembre

170 14246 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) Ieper - Deze aanbesteding zal gehouden worden op 6 oktober Ypres - L'adjudication aura lieu le 6 octobre DO DO Vraag nr. 171 van de heer Van Rompuy van 10 maart 1994 (N.): Regie der geboutoen. - Zaventem. - Huur. - Ministerie van Pinanciën. In Zaventem huuït het ministerie van Financiën in «Het Zavelpand» kantoren voor een jaarlijkse huurprijs van 12 miljoen frank. 1. Is die beslissing genomen op basis van een studie waarin ook goedkopere alternatieven werden overwogen? 2. Is die huurprijs vergelijkbaar met andere vesrigingen in omliggende gemeenten van Halle- Vilvoorde? Antwoord: In antwoord op zijn vraag wens ik het geacht lid hierna de gegevens te laten geworden in verband met de beide onderdelen van de vraag. 1. De beslissing tot het inhuren van de kantoorruimte in her gebouw «Her Zavelpand» te Zaventem werd nier genomen op basis van een derailstudie, doch in het algemeen kader van de reorganisatie van de federale overheidsdiensten, zoals die door de Ministerraad van 30 juli 1993 is beslist, waarbij het «Vijfjarenplan van Financiën» als basis voor de herstructurering van de fiscale sector is aanvaard. Dit vijfjarenplan is gestart in Een van de belangrijkste doelstellingen van dit vijfjarenplan is de functionele hergroepering van de diensten der Directe belastingen en deze van de BTW. Een van de actiepunten voor het welslagen van deze hervorming is de huisvesting van deze diensten in gemeenschappelijke gebouwen, bij voorkeur in federale gebouwen, zoniet in gehuurde gebouwen. De functionele hergroepering van de diensten van Financiën zoals vooropgesteld in het vijfjarenplan was niet de enige reden om tot deze inhuring over te gaan; één van de ingehuurde gebouwen diende verlaten om redenen van stabiliteit, Te Zaventem beschikt de Regie der gebouwen echter over geen enkele federaal gebouw om de diensten van Financiën onder te brengen. De gelegenheid tot centralisatie deed zich voor door het inhuren van de nodige lokalen in het gebouw «Her Zavelpand», Een alternatieve oplossing kon niet gevonden worden. 2. De initieel gevraagde huurprijs bedroeg Belgisch frank per m 2 en per jaar, Door de Regie der gebouwen werd S.OOO Belgisch frank per m 2 voorgesteld, doch dit tegenvoorstel werd nier aanvaard Question n? 171 de M. Van Rompuy du 10 mars 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Zaventem. - Location. - Ministère des Finances. Le ministère des Finances loue à Zaventem des bureaux pour un loyer annuel de 12 millions de francs, dans l'immeuble «Het Zavelpand». 1. Cette décision a-t-elle été prise sur la base d'une étude envisageant également des solutions alternatives moins onéreuses? 2. Ce loyer est-il comparable à celui pratiqué dans les communes avoisinantes de Hal-Vilvorde? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de fournir à l'honorable membre les renseignements suivants concernant les deux éléments de sa question. 1. La décision de prendre en location l'espace de bureaux dans le bâtiment dit «Her Zavelpand» à Zaventem n'a pas été prise sur la base d'une étude détaillée, mais dans le cadre général de la réorganisation des services publics fédéraux, telle qu'elle a été décidée par le Conseil des ministres du 30 juillet 1993, et dans laquelle le «Plan quinquennal des Finances', est retenu comme base pour la restructuration du secteur fiscal. Ce plan quinquennal a début en Le regroupement fonctionnel des services des Contributions directes et de ceux de la TVA est un des objectifs les plus importants de ce plan quinquennal. L'un des points d'action pour la réussite de cette réforme est l'hébergement de ces services dans des bâtiments communs, de préférence dans des bâtiments fédéraux, ou, à défaut, dans des bâtiments loués. Le regroupement fonctionnel des services des Finances, tel que prévu dans le plan quinquennal, n'était pas la seule raison de recourir à cette prise en location; un des bâtiments pris en location devait être abandonné pour des raisons de stabilité. La Régie des bâtiments ne dispose, à Zaventem, d'aucun bâtiment fédéral susceptible d'accueillir les services des Finances. L'occasion de centraliser s'est présentée grâce à la prise en location des locaux nécessaires dans le bâtiment dit «Het Zavelpand», Une solution alternative n'a pu être trouvée. 2. Le loyer initialement demandé était de francs belges par m 2 et par an. La Régie des bâtiments a proposé S.OOO francs belges par rn-, mais cette contre-proposiron n'a pas été acceptée par le propriè-

171 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) door de eigenaar. Na besprekingen werd de huurprijs tenslotte vastgesteld op Belgisch frank per m 2 De huurprijzen te Zaventem zijn zeker niet te vergelijken met deze van Halle-Vilvoorde en dit gelet op de ligging ni. in de onmiddellijke nabijheid van Brussel en van de luchthaven Brussel-Nationaal, waar vele ondernemingen hun kantoren willen vestigen. De huurprijzen te Vilvoorde-Halle variëren van Belgisch frank tot Belgisch frank per m 2 Eén van de faktoren die de huurprijzen te Zaventem in belangrijke mate beïnvloeden is de hoge grondprijzen. Gelet ook op de centrale ligging en de degelijke afwerking van het gebouw, gelet op her feit dat het hier een inhuring betreft «sleutel-op-de-deur» en gelet op het feit dar de onroerende voorheffing ten laste is van de eigenaar, is de huurprijs zeer redelijk. taire. Après discussions, le loyer a finalement été fixé à francs belges par m 2 Les loyers à Zaventem ne peuvent certainement pas être comparés à ceux pratiqués à Hal-Vilvorde et ce, en raison de la situation, à savoir la proximité immédiate de Bruxelles et de l'aéroport de Bruxelles- National où de nombreuses entreprises veulent installer leurs bureaux. Les loyers à Hal-Vilvorde varient de francs belges à francs belges par m 2 L'un des facteurs qui influencent, dans une mesure importante, les loyers à Zaventem est le prix élevé des terrains. Vu également la situation centrale et l'achèvement adéquat du bâtiment, étant donné qu'il s'agit ici d'une prise en location «clé sur porte» et que le précompte immobilier est à charge du propriétaire, le loyer est très raisonnable. DO DO Vraag nr, 188 van de heer Ramoudt van 6 mei 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Post. - Oostende. Te Oostende zijn de afbraakwerken van het voormalige slachthuis gestart, De overheid heeft dat gebouw verworven om er een nieuw postsorteercentrum Oostende X te bouwen. 1. Wanneer worden de bouwwerken aangevat? 2. Wanneer moet dit centrum operationeel zijn? 3. Hoeveel bedraagt de totale investering? 4. Zal personeel moeten worden aangeworven en indien ja, in welke functies? Antwoord: In antwoord op zijn vraag wens ik het geacht lid hierna de gegevens te laten geworden in verband met de vier onderdeleri van de vraag. 1. De bouwwerken werden aangevat op 4 mei Met de huidige planning wordt voorzien dat dit hoofdpostkantoor operationeel zal zijn in het 3e kwartaal De totale investering wordt momenteel geraamd op ca. 208,7 miljoen frank, omvattende bouwwerken, verwarming, elektrische installatie en liftinstallatie. 4. De Regie der Gebouwen heeft geen enkele bevoegdheid inzake het personeel en de exploitatie van dit nieuwe postcentrum. Voor een antwoord op deze vierde vraag zie ik mij dan ook verplicht het geacht lid te verwijzen naar het overheidsbedrijf De Post zelf. Question n? 188 de M. Ramoudt du 6 mai 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Poste. - Ostende. Les travaux de démolition des anciens abattoirs d'ostende ont été entamés. Les autorités ont acquis ce bâtiment pour y construire le nouveau centre de tri postal d'ostende X. 1. Quand les travaux de construction débuterontils? 2. Quand ce centre doit-il être opérationnel? 3. A combien s'élève l'investissement global? 4. Engagera-t-on du personnel, et dans l'affirmative, pour quelles fonctions? Réponse: En réponse à sa question, je tiens à fournir ci-après à l'honorable membre les renseignements suivants concernant les quatre volets de sa question. 1. Les travaux ont débuté le 4 mai Le calendrier actuel des travaux prévoit que le bureau des postes central précité sera opérationnel au cours du 3 e trimestre L'investissement global est estimé actuellement à ± 208,7 millions de francs. Ce montant comprend les travaux de construction, l'installation de chauffage central, l'installation électrique et les ascenseurs. 4. La Régie des Bâtiments n'a aucune compétence en ce qui concerne le recrutement du personnel et l'exploitation de ce nouveau centre postal. L'honorable membre est dès lors prié de bien vouloir s'adresser à l'entreprise publique La Poste pour obtenir une réponse au quatrième volet de sa question.

172 14248 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) DO Vraag nr. 193 van de heer Vandendriessche van 1 juni 1994 (N.): Regie der gebouu/en. - Rechtsgebouwen. - Gent. De omstandigheden waarin het gerecht in de brede zin van het woord in Gent moet werken, zijn ronduit ellendig. Rechters moeten in de bibliotheek of thuis werken. Parketmagistraten en griffiers hebben in de beste omstandigheden een eigen bureau. Uitvoerend personeel zit dicht opeen in bureauruimten, bijna alle gangen zijn ingenomen door dossierkasten. Het gaat zowel om het vredegerecht, de politierechtbank, het parket, als de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel, om niet te spreken van de rechtbank van eerste aanleg en het hof van beroep, die verspreid zijn over de stad. Die toestand, die al jaren aangeklaagd wordt, ondermijnt niet alleen de motivatie en de arbeidsvreugde van het gerechtelijk personeel, bovendien krijgt het imago van het gerecht een ferme deuk. 1. Overweegt u maatregelen om de infrastructuur van het Gentse gerecht te verbeteren? Welke? 2. Is het niet aangewezen de gerechtelijke diensten te concentreren in een complex buiten de stad? 3. Trekt u op uw begroting van 1995 middelen uit om die toestand te verbeteren? 4. Hoeveel huurgeld beraalt de federale overheid op dit ogenblik voor de rechtbanken, hoven, parketten en hun diensten in Gent? Antwoord: In antwoord op zijn vraag wens ik het geacht lid de volgende gegevens te laten geworden in verband met de vier onderdelen van de vraag. 1. De Regie der gebouwen overweegt reeds geruime tijd maatregelen om de inderdaad gebrekkige huisvesting van het Gentse gerecht te verhelpen. Een werkelijk afdoende verbetering van deze gerechtelijke infrastructuur te Gent vergt echter heel wat budgettaire rniddelen, die tot nu toe ofwel onvoldoende ter beschikking gesteld werden ofwel voor andere prioriteiten ingezet werden. De optie waarvan de Regie der gebouwen voorstander is, omvat de huisvesting van her Genrse gerecht in drie centraal en kort bij elkaar gelegen gebouwen, namelijk: het groot gerechtshof (Koophandelsplein 23), waarin alle hoven zouden gegroepeerd worden; het klein gerechtshof (koophandelsplein 21), waarin de vredegerechten zouden ondergebracht worden; DO Question no 193 de M. Vandendriessche du 1 er juin 1994 (N.): Régie des bâtiments. - Tribunaux. - Gand. Les circonstances dans lesquelles la justice - au sens large du terme - doit travailler à Gand sont véritablement catastrophiques. Les juges sont obligés de travailler à la bibliothèque ou chez eux. Dans le meilleur des cas, les magistrats du parquet et les greffiers disposent de leur propre bureau. Le personnel d'exécution est entassé dans les bureaux, et les couloirs sont souvent encombrés d'armoires à dossiers. Cela vaut aussi bien pour la justice de paix, le tribunal de police et le parquet que pour le tribunal de travail et le tribunal de commerce, sans parler du tribunal de première instance et de la cour d'appel dispersés dans la ville. Cette situation, incriminée depuis plusieurs années, n'est pas seulement néfaste pour la motivation et l'ardeur au travail du personnel judiciaire mais porte également atteinte à l'image de la justice. 1. Comptez-vous prendre des mesures pour améliorer l'infrastructure de la justice gantoise? Lesquelles? 2. Ne s'indique-t-il pas de concentrer les services judiciaires dans un complexe en dehors de la ville? 3. Votre budget pour 1995 prévoit-il des moyens destinés à améliorer cette situation? 4. Quel loyer le pouvoir fédéral paie-t-il actuellement pour les tribunaux, cours, parquets et leurs services à Gand? Réponse: En réponse à sa question, je tiens à fournir à l'honorable membre les renseignements suivants relatifs aux quatre volets de la question. 1. La Régie des bâtiments envisage depuis un certain temps déjà de prendre certaines mesures afin de remédier aux mauvaises conditions d'hébergement dont souffrent les services judiciaires de Gand. Une amélioration sensible de l'infrastructure de ces services judiciaires nécessite cependant des moyens budgétaires considérables qui ont, jusqu'à présent, soit été accordés dans une mesure insuffisante, soit été consacrés à d'autres objectifs prioritaires. La Régie des bâtiments estime qu'il serait souhaitable que les services judiciaires de Gand soient installés dans le centre de la ville dans trois bâtiments situés les uns près des autres, à savoir: Ie grand palais de justice (Koophandelsplein 23), dans lequel les différentes cours seraient regroupées; Ie petit palais de justice (Koophandelsplein 21), dans lequel seraient installées les justices de paix;

173 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) een derde vestiging, waarvoor de keuze valt op de vroegere veeartsenijschool aan het Casinoplein, waarin alle andere gerechtelijke diensten zouden gehuisvest worden. Tot hiertoe werd hierover echter nog geen politieke consensus bereikt, maar de Regie der gebouwen blijft hiervoor ijveren geler op de benarde actuele huisvestingssituatie in deze gerechtsgebouwen te Gent. 2. Het lijkt de Regie der gebouwen niet aangewezen de gerechtelijke diensten te concentreren in een complex buiten de stad om tweeërlei redenen: een samenbrengen van alle gerechtelijke diensten betekent in de praktijk de oprichting van een nieuwbouwcomplex van zeer grote omvang, waarvoor in de nabije toekomst allicht geen toereikende budgettaire middelen zullen ter beschikking komen; daarenboven lijkt een betekenisvolle financiële recuperatie door de latere verkoop van de huidige gebouwen problematisch omwille van het specifieke karakter van deze gerechtsgebouwen; daarenboven blijft de Regie der gebouwen de mening toegedaan dat deze gebouwen en diensten van Justitie, in het bijzonder het groot gerechtshof aan het Koophandelsplein te Gent, een uitgesproken centrumfunctie te vervullen hebben in de stedelijke agglomeratie. 3. Op de begroting van 1995 worden in het investeringsprogramma van de Regie der gebouwen in de mate van het mogelijke middelen voorzien om in eerste instantie de veiligheidsproblemen die zich voordoen in de gerechtsgebouwen te Gent te verhelpen. Het gaat om volgende kredieten: in het klein gerechtshof voor de renovatiefasen 2 en 3, geraamd op 10 miljoen frank; in het groot gerechtshof voor de gevelrenovatie (le fase) en de dringendste veiligheidswerken, geraamd op 100 miljoen frank, en voor het vernieuwen van twee liften, geraamd op 6 miljoen frank; voor de gerechtelijke politie voor diverse verbouwingswerken en vernieuwen van de telefooncentrale, het geheel geraamd op 20 miljoen frank; in het aanvullend programma een bedrag van 120 miljoen frank voor de realisatie van de grondaankoop voor de uitbreiding van het gerechtshof aan het Casinoplein te Gent. 4. Het bedrag aan huurgelden dat de Regie der gebouwen in 1994 dient te betalen voor de huisvesting van o.a. het politieparket, het arbeidshof, loodsen le bâtiment occupé antérieurement par l'école de médecine vétérinaire, situé Casinoplein et dans lequel seraient installés tous les autres services judiciaires. A l'heure actuelle, il n'a pas encore été possible d'aboutir à un accord politique en cette matière. La Régie des bâtiments poursuit cependant ses efforts pour faire accepter son point de vue et mettre fin aux conditions d'hébergement actuelles des services judiciaires gantois. 2. La Régie des bâtiments estime par ailleurs qu'il serait contre-indiqué de regrouper les services judiciairesdans un complexe situé hors de la ville, et ce pour les deux raisons suivantes: le regroupement de l'ensemble des services judiciaires nécessiterait dans la pratique la construction d'un nouveau et très vaste complexe pour lequel les moyens budgétaires nécessaires ne seront vraisemblablement pas disponibles dans un proche avenir. Il se trouve par ailleurs qu'une récupération financière appréciable par la vente ultérieure des bâtiments actuels semble problématique du fait du caractère spécifique de ces bâtiments de justice; la Régie des bâtiments persiste par ailleurs à croire que ces bâtiments et services du ministère de la Justice, et, en particulier, le grand palais de justice situé Koophandelsplein, ont incontestablement un rôle à jouer dans le centre de l'agglomération urbaine. 3. Le programme d'investissements figurant au budget 1995 de la Régie des bâtiments prévoit, pour autant que ce soit possible, les moyens nécessaires visant, dans un premier temps, à résoudre les problèmes de sécurité qui se posent dans les différents bâtiments de justice de Gent. Il s'agit des crédits suivants: un montant d'environ 10 millions de francs pour la 2 e et la 3 e phase des travaux de rénovation du petit palais de justice; un montant avoisinant les 100 millions de francs pour la rénovation de la façade (l re phase) et les travaux de sécurité les plus urgents dans le grand palais de justice ainsi qu'un montant d'environ 6 millions de francs pour le remplacement de deux ascenseurs dans le même bâtiment; un montant d'environ 20 millions de francs pour divers travaux de transformation et la modernisation du central téléphonique dans les locaux de la police judiciaire; un montant de 120 millions de francs est par ailleurs prévu au programme complémentaire pour l'acquisition d'un terrain en vue de l'extension du palais de justice situé Casinoplein à Gent. 4. Le montant des loyers que la Régie des bâtiments doit acquitter en 1994 pour l'hébergement, entre autres du parquet, du tribunal du travail et des hangars pour

174 14250 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) voor de rechtbank van eerste aanleg, bedraagt circa 10,2 miljoen frank. le tribunal de première instance' s'élève à environ 10,2 millions de francs. DO Vraag nr. 195 van de heer Taylor van 8 juni 1994 (N.): Departement. - Vonnissen en arresten. - Beslag.- Uitvoeringsimmuniteit. Op basis van het begrip «continuïteit van de openbare dienst» hebben de hoven en rechtbanken herhaaldelijk bevesrigd dat het probleem van de beslagbaarheid van de goederen van de overheid beheerst bliift door het principe van de uitvoeringsimmuniteit. De jongste [aren geldt die uitvoeringsimmuniteit echter niet langer op absolute wijze. Talrijke beslagrechters laten het beslag op goederen van de overheid toe als de gevraagde uitvoeringsrnaatregel verenigbaar is met de continuïteit van de openbare dienst. 1. Hoeveel rechterlijke uitspraken ten laste van onder uw bevoegdheid ressorterende diensten werden niet uitgevoerd? 2. Waarom gebeurde dit niet en over welke bedragen gaat het? 3. Hoe lang duurt het gemiddeld vooraleer uw diensten een vonnis of arrest dar bekleed is met een titel van tenuitvoerlegging uitvoeren? Antwoord: In antwoord op zijn vraag d.d. 8 juni 1994 deel ik het geacht lid hierna het antwoord mee op de gestelde vraag wat betreft de drie onder mijn bevoegdheid geplaatste sectoren. 1. Wat betreft de Regie der Gebouwen, vermeldt deze één uitvoerbaar arrest waarbij de Regie der Gebouwen veroordeeld werd en dat tot dusver niet werd uitgevoerd, Het betreft een veroordeling wegens huurschade door het Hof van Beroep te Bergen d.d. 4 maart 1993 t.b.v, frank (excl. intresten) t.v.v. een verzekeringsmaatschappij. De Regie der gebouwen is van oordeel dat overeenkomstig het Administratief Onderhoudsreglement het bezettend departement, met name het ministerie van Financiën, als verantwoordelijke voor de schade het arrest moet uitvoeren. Dit arrest werd dan ook te dien einde aan het betrokken departement overgemaakt, Ondanks herhaalde herinneringsbrieven werd het arrest nog niet uitgevoerd. Evenmin heeft het ministerie van Financiën tot dusver haar standpunt laten kermen. Er is nog een vonnis van 26 november 1990 van de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel waarbij niet de Regie der Gebouwen als dusdanig, maar wel de Belgische Sraat, werd veroordeeld tot een bedrag van frank (intresten inbegrepen) als saldo voor werken die in 1973 werden uitgevoerd in het Koninklijk Atheneum te Etterbeek. DO Question n? 195 de M. Taylor du 8 juin 1994 (N.): Département. - Jugements et arrêts. - Saisie. - Immunité d'exécution. Sur la base de la notion de «continuité du service public», les cours et tribunaux ont confirmé à maintes reprises que le problème de la saisissabilité des biens des pouvoirs publics reste régi par le principe de l'immunité d'exécution. Ces dernières années, cette immunité d'exécution ne s'applique toutefois plus de manière absolue. De nombreux juges des saisies autorisent la saisie de biens appartenant aux pouvoirs publics lorsque la mesure d'exécution demandée est conciliable avec la continuité du service public. 1. Combien de décisions judiciaires prononcées à charge de services relevant de votre compétence n'ont pas été exécutées? 2. Pourquoi cette exécution n'a-t-elle pas eu lieu, et quels montants sont en jeu? 3. Combien de temps faut-il en moyenne avant que vos services exécutent un jugement ou un arrêt revêtu d'un titre exécutorial? Réponse: En réponse à sa question du 8 juin 1994, j'ai l'honneur de fournir ci-après à l'honorable membre la réponse à la question posée concernant les trois secteurs placés sous ma responsabilité. 1. En ce qui concerne la Régie des Bâtiments, celleci mentionne un seul arrêt exécutoire par lequel la Régie a été condamnée et qui, jusqu'à présent, n'a pas été exécuté. Il s'agit d'une condamnation par la Cour d'appel de Mons en date du 4 mars 1993 pour dommage locatif, au paiement d'un montant de francs (intérêts non compris) au bénéfice d'une compagnie d'assurances. La Régie des bâtiments estime que, conformément au Règlement d'entretien administratif, c'est le département occupant, à savoir le ministère des Finances, qui, en tant que responsable du dommage doit exécuter l'arrêt. Cet arrêt a dès lors été transmis, à cet effet, au département concerné. Malgré de multiples lettres de rappel, cet arrêt n'a pas encore été exécuté. Quant au ministère des Finances, il n'a pas davantage fait connaître sa position jusqu'à ce jour. Par ailleurs, un jugement du Tribunal de première instance de Bruxelles du 26 novembre 1990, condamnant, non pas la Régie des Bâtiments en tant que telle mais bien l'etat belge, à payer un montant de francs (intérêts compris) à titre de solde pour des travaux qui avaient été exécutés en 1973 à l'athénée royal d'etterbeek.

175 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ). Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Dit dossier wordt behandeld door de Regie der Gebouwen, aangezien zij de betreffende werken heeft gegund en gevolgd. De betalingen voor deze werken dienen evenwel ingevolge opmerkingen ter zake van het Rekenhof te gebeuren door het Fonds voor de schoolgebouwen. De Regie der Gebouwen heeft het vonnis dan ook voor uitvoering overgemaakt aan de Franse Gemeenschap. Ondanks herhaalde herinneringen werd het vonnis nog steeds niet uitgevoerd. Van zodra de Regie, nadar een vonnis of arrest uitvoerbaar is geworden, vanwege de raadsman van de tegenpartij de afrekening ontvangt, stelt haar [uridische dienst zonder verwijl een vereffeningsborderel op voor betreffende bedragen. Dit borderel wordt overgemaakt aan de dienst comptabiliteit voor betaling op het artikel van het budget van de Regie der Gebouwen. Voor zover er voldoende kredieten op dit artikel voorradig zijn wordt de betalingsopdracht gegeven binnen ten hoogste 15 dagen na ontvangst door de dienst comptabiliteit. Indien de betreffende kredieten zijn uitgeput wordt een transfert van kredieten uit het budget van de Regie der Gebouwen aangevraagd. Hieromtrent is het akkoord vereist van de Inspectie van Financiën en van de minister die bevoegd is voor de Regie. De betalingsprocedure wordt in dat geval onvermijdelijk vertraagd. In geen geval is het zo dat ingevolge nalatigheid of zonder reden de uitvoering van vonnissen systematisch zou worden uitgesteld. Een vertraging in de uitvoering van vonnissen ontstaat soms om reden dat enerzijds de Regie der Gebouwen (die bv. het huurcontract heeft afgesloten) wordt veroordeeld, maar dat anderzijds het vonnis of het arrest moet worden uitgevoerd door her bezettend departement dat voor de veroordeling (bv, huurschade) verantwoordelijk is. De regionalisering en communautarisering van een aantal departementen hebben eveneens een aantal betwistingen inzake de lasten van het verleden doen ontstaat die ongetwijfeld een vertraging in de uitvoering van sommige vonnissen en arresten hebben veroorzaakt. 2. Wat betreft de Diensten voor Infrastructuur, laten deze mij weten dat op dit ogenblik 53 dossiers betreffende niet uitgevoerde vonnissen en arresten behandeld worden. Ze vertegenwoordigen een bedrag van frank als hoofdsom en frank aan interesten. De beslissingen werden niet uitgevoerd omdat de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten bepaalt dat deze uitgaven ten laste van de Gewesten zijn, De termijn tussen de betalingsbeslissing en de datum waarop de rekening van de derde gecrediteerd wordt, bedraagt doorgaans twee maanden. Ce dossier est traité par la Régie des Bâtiments, étant donné que c'est elle qui a attribué les travaux et en a assuré le suivi. Toutefois, suite aux observations de la Cour des comptes en cette matière, les paiements relatifs à ces travaux doivent être effectués par le Fonds des bâtiments scolaires. La Régie des Bâtiments a dès lors transmis le jugement à la Communauté française aux fins d'exécution; Malgré des rappels réitérés, le jugement n'a toujours pas encore été exécuté. Après qu'un jugement ou arrêt soit devenu exécutoire, et dès que la Régie a reçu le décompte émanant du conseil de la partie adverse, son service juridique établit, sans retard, un bordereau de liquidation pour les montants en question. Ce bordereau est transmis au service comptabilité pour paiement à charge de l'article du budget de la Régie des Bâtiments. Pour autant que des crédits suffisants soient disponibles à cet article, l'ordre de paiement est donné dans les 15 jours au plus tard, après réception par le service comptabilité. Si les crédits en question sont épuisés, un transfert de crédits au sein du budget de la Régie des Bâtiments est demandé. A cet égard, l'accord de l'inspection des Finances et du ministre compétent pour la Régie est requis. Dans ce cas, la procédure de paiement est inévitablement retardée. En aucun cas, l'exécution de jugement n'est pas systématiquement suspendue, par suite de négligence ou simplement sans motif. n se produit parfois un retard dans l'exécution de jugements du fait que, d'une part, la Régie des Bâtiments (qui a, par exemple, conclu le bail) est condamnée, mais que, d'autre part, le jugement ou l'arrêt doit être exécuté par le département occupant, responsable de la condamnation (par exemple dommage locatif). La régionalisation et la communautarisation d'un certain nombre de départements ont fait également surgir un certain nombre de litiges relatifs aux charges du passé, qui ont ainsi provoqué incontestablement un retard dans l'exécution de certains jugements et arrêts. 2. En ce qui concerne les Services de l'infrastructure, ceux-ci me font savoir qu'ils traitent actuellement 53 dossiers dans lesquels ont été prononcés des jugements et arrêts qui n'ont pas été exécutés. Les montants concernés sont de francs en principal et de francs en intérêts. Les décisions n'ont pas été exécutées du fait que la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions, dispose que ces dépenses sont à charge des Régions. Le délai entre la décision de payer et la date à laquelie le compte du tiers est crédité est de l'ordre de deux mois.

176 <14252 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) 3. Wat betreft de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden, zullen de gewenste inlichtingen aan het geacht lid worden medegedeeld zodra de betreffende Diensten mij de gevraagde inlichtingen overgemaakt hebben. 3. En ce qui concerne les Services fédéraux des Affaires scientifiques, techniques et culturels, les renseignements souhaités par l'honorable membre lui seront communiqués dès que ces Services m'auront fait parvenir les renseignements demandés. DO DO Vraag nr, 196 van de heer Van den Eynde van 10 juni 1994 (N.): Gent. - Gerechtsgebouw. - Telefooncentrale. Volgens de pers moest een Gentse onderzoeksrechter op Paasmaandag jongstleden een vermoedelijke drugdealer vrijuit laten gaan omdat het hem door een defect niet lukte binnen de 24 uur telefonisch onderzoeksopdrachten te geven en informatie in te winnen. De telefooncentrale van het Gentse gerechtsgebouw zou al [aren te wensen overlaten. Het valt regelmatig voor dat de gerechtsdiensten vanuit het gerechtsgebouw nier kunnen telefoneren en dat ze ook nier van buitenuit opgebeld kunnen worden. Een en ander zou te wijten zijn aan het feit dat de telefooncentrale een van de oudste van het land zou zijn zodat ze om de haverklap de werking van het parket van de Arteveldestad tijdelijk lam legt. 1. Klopt clat? 2. Zo ja, welke maatregelen werden getroffen om dat te verhelpen? Antwoord: In antwoord op zijn vraag d.d. 10 juni 1994 wens ik het geacht lid de volgende gegevens te laren geworden in verband met de beide onderdelen van de vraag. Het is de Regie inderdaad bekend dar zich herhaaldelijk storingen voordoen in de telefooncentrale van het gerechtsgebouw te Gent. Omwille van de beperkte kredieten tijdens de voorbije [aren toegewezen aan de Regie der gebouwen kon hieraan tot nu toe geen oplossing gegeven worden. Ondertussen werd wel de studie opgemaakt voor de volledige vernieuwing van deze telefooncentrales voor de diverse gerechtelijke diensten en werd op 7 juli 1994 tot de aanbesteding overgegaan. De vastlegging van deze werken voor een bedrag van circa 18,6 miljoen frank wordt voorzien op de 3e schijf 1994 van de investeringskredieten van de Regie der gebouwen. Met de uitvoering van deze opdracht is op 28 oktober 1994 begonnen, zodat de Question no 196 de M. Van den Eynde du 10 juin 1994 (N.): Gand. - Palais de justice. - Central téléphonique. Selon la presse, le lundi de Pâques dernier, un juge d'instruction gantois a dû laisser en liberté un vendeur de drogue présumé parce qu'en raison d'une défectuosité il n'a pu ordonner dans les 24 heures des missions de recherche ni recueillir des informations. Le central téléphonique du palais de justice de Gand laisserait à désirer depuis des années. Il arrive régulièrement que les services judiciaires ne puissent pas téléphoner au départ du palais ni recevoir de communications extérieures. Cette situation serait due au fait que le central téléphonique est un des plus vieux du pays, à telle enseigne qu'il paralyse à tout bout de champ le fonctionnement du parquet de la ville d'artevelde. 1. Cette information est-elle exacte? 2. Dans l'affirmative, quelles mesures ont été prises pour remédier à cette situation? Réponse: En réponse à sa question du 10 juin 1994, je tiens à fournir à l'honorable membre les renseignements suivants relatifs aux deux volets de sa question. La Régie n'est pas sans savoir que des dérangements se produisent régulièrement dans le central téléphonique du palais de justice de Gand. Il n'a jusqu'à présent pas été possible de remédier à cette situation du fait de l'insuffisance des crédits qui ont été attribués à la Régie des bâtiments au cours des dernières années. L'étude pour le renouvellement intégral des centraux téléphoniques des différents services judiciaires a cependant été réalisée entretemps et l'adjudication en vue de l'exécution des travaux précités a eu lieu le 7 juillet L'engagement de ces travaux d'un montant d'environ 18,6 millions de francs est prévu sur la 3 e tranche des crédits d'investissement 1994 de la Régie des bâtiments. Les travaux en question ont débuté le 28 octobre 1994 et l'achèvement de ces nouveaux

177 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) voltooiing van deze nieuwe telefooncentrales voorzien wordt in het begin van het 2e kwarraal centraux téléphoniques est prévu pour le début du 2 e trimestre DO DO Vraag nr. 198 van de heer Van Nieuwenhuysen van 17 juni 1994 (N.): Koninklijk museum voor Midden-Afrika. - Personeel. - Taalgebruik. Naar verluidt wordt in het Afrikamuseum in Tervuren Franstalig personeel tewerkgesteld. 1. Klopt dat? 2. Zo ja, om hoeveel personen gaat het? 3. Hoe wordt dit wettelijk verantwoord? 4. Wordt ten aanzien van het Franstalig personeel het Vlaamse decreet. op het taalgebruik in het bedrijfsleven geëerbiedigd? Antwoord: Het geacht lid gelieve hieronder mijn antwoord op zijn vraag te vinden: 1. Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is een federale wetenschappelijke instelling, behorend tot de groepering Natuur, zoals die werd opgericht bij het koninklijk besluit van 31 maart 1987, verschenen in her Belgisch Staatsblad van 11 juni Gelet op artikel127, 2, van de Grondwet hebben de decreten van de Vlaamse Gemeenschap geen kracht van wet met betrekking tot de federale wetenschappelijke instellingen waartoe het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika behoort. 2. Het koninklijk besluit van 1 april 1977 tot vaststelling van de taalkaders der wetenschappelijke instellingen stelto.m. met betrekking tot het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika het taalkader vast, wat impliceert dat Franstalig personeel er tewerkgesteld wordt. De betrekkingen worden in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika als volgt verdeeld tussen Nederlands- en Franstaligen: Question n? 198 de M. Van Nieuwenhuysen du 17 juin 1994 (N.): Musée royal de l'afrique centrale. - Personnel. - Emploi des langues. Selon certaines informations, le Musée royal de l'afrique centrale à Tervuren occuperait du personnel francophone. 1. Est-ce effectivement le cas? 2. Dans l'affirmative, de combien de personnes s'agit-il? 3. Comment l'emploi de personnel francophone se justifie-t-il du point de vue légal? 4. Le décret flamand sur l'emploi des langues dans l'entreprise est-il appliqué correctement au personnel francophone? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après ma réponse à sa question:. 1. Le Musée royal de l'afrique centrale est une institution scientifique fédérale, relevant du groupement Nature, tel qu'il a été créé par l'arrêté royal du 31 mars 1987, paru dans le Moniteur belge du 11 juin Vu l'article 127, 2, de la Constitution, les décrets de la Communauté flamande n'ont pas force de loi quant aux institutions scientifiques fédérales auxquelles appartient le Musée royal de l'afrique centrale. 2. L'arrêté royal du 1 er avril 1977 fixant les cadres linguistiques des institutions scientifiques établit e.a, le cadre linguistique du Musée royal de l'afrique centrale, ce qui implique que l'on y emploie du personnel francophone. La répartition des emplois entre néerlandophones et francophones au sein du Musée royal de l'afrique centrale est comme suit: 1815

178 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Tweetalig kader Nederlands kader Trappen van de hiërarchie Cadre néerlandais Degrés de la hiérarchie Aanral Nombre betrekkingen d'emplois Frans kader Cadre Aantal français betrekkingen Cadre Aanral betrekkingen voor de ambtenaren van de Nederlandse raalrol Nombre d'emplois Nombre d'emplois réservés aux fonctionnaires du rôle linguistique néerlandais bilingue Aantal betrekkingen voor de arnbtenaren van de Franse taalrol Nombre d'emplois réservés aux fonctionnaires du rôle linguistiq ue français 4. Koninklijk museum voor Midden-Afrika. - Musée royal de l'afrique centrale (") (") 2(") (") (.) Gelet op het oneven aantal betrekkingen in het organiek kader zal de ISe betrekking, volgens de noodwendigheden, aan het Nederlands, het Frans, het Nederlands tweetalig of het Frans tweetalig kader voorbehouden worden. (.) Vu le nombre impair d'emplois au cadre organique, le Ise emploi sera réservé au cadre linguistique néerlandais, français, bilingue néerlandais ou bilingue français selon les nécessités. 3. Momenteel worden er in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika 33 statutaire en 15 contractuele Franstalige personeelsleden tewerkgesteld. 3. Le Musée royal de l'afrique centrale emploie actuellement 33 agents statutaires et 15 agents contractuels francophones. DO Vraag nr, 199 van de heer Annemans van 20 juni 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Strafinrichtingen. - Brugge. 1. Wat is het verband tussen de overheidsopdracht om de oude gevangenis van Brugge af te breken (en de nieuwe te bouwen) en de nv Imsay International uit Brussel? 2. Heeft die nv die opdrachten uitgevoerd of laten uitvoeren en zo ja, voor welke uiteindelijke prijs? Antwoord: In antwoord op zijn vraag van 20 juni 1994 heb ik de eer het geacht lid de volgende gegevens mee te delen in verband met de beide onderdelen van de vraag. 1. Verband tussen de overheidsopdracht om de oude vrouwengevangenis van Brugge af te breken (en DO Question n? 199 de M. Annemans du 20 juin 1994 (N.): Régie des bâtiments. - -Bruges. Etablissements pénitentiaires. 1. Quel est le rapport entre l'ordre de démolir l'ancienne prison de Bruges (et d'en construire une nouvelle) et la s.a. Imsay International de Bruxelles? 2. Cette s.a, a-t-elle exécuté ou fait exécuter cet ordre et, dans l'affirmative, pour quel prix définitif? Réponse: En réponse à sa question du 20 juin 1994, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les informations suivantes concernant les deux éléments de sa question. 1. Lien entre le marché public visant à la démolition de l'ancienne prison pour femmes de Bruges (et la

179 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) de nieuwe te bouwen) en de NV Imsay International uit Brussel. Ingevolge de ruilingsakte d.d. 9 april 1982 werd de stad Brugge, eigenares van de gevangenis «'t Pandreitje», In artikel9 van deze ruilingsakte werd bedongen dat de Belgische Staat de gebouwen kosteloos mocht gebruiken tot de ingebruikname van de nieuwe gevangenis. Dit kosteloos gebruik was beperkt tot een maximum duur van 5 jaar vanaf datum voormelde akte. Na het verstrijken van deze terrnijn mocht de Staat deze gebouwen verder gebruiken mits een jaarlijkse pachtprijs, vastgesteld op frank. Op 18 mei 1990 heeft de stad Brugge, zo deelt de Regie der Gebouwen ons mee, een akte van overnarne van de erfpacht afgesloten met de NV Imsay die aldus eigenaar geworden is van «'t Pandreitje». Vermits de Staat sinds 9 april 1982 geen eigenaar meer is van het terrein, kan er onmogelijk sprake zijn van een verband tussen de Regie der Gebouwen en de NV Imsay verrnits alle betrokkenheid rust bij de stad Brugge, die naliet de Regie op de hoogte te brengen van de overdracht van de erfpacht naar de NV Imsay International. 2. Gelet op het relaas vermeld onder punt 1 is het duidelijk dat de Regie der Gebouwen geen verantwoordelijkheid heeft in de afbraakwerken uitgevoerd door de NV Imsay. Het is de stad Brugge die de sloopvergunning heeft verleend. De uiteindelijke prijs is de Regie der Gebouwen uiteraard onbekend. construction de la nouvelle) et la SA Imsay International de Bruxelles. Comme suite à l'acte d'échange du 9 avril 1982, la ville de Bruges est devenue propriétaire de la prison «'t Pandreitje», L'article 9 de cet acte d'échange stipulait que l'etat belge pouvait utiliser gratuitement les bâtiments jusqu'à la mise en service de la nouvelle prison. Cet usage gratuit était limité à une durée maximale de 5 ans à partir de la date de l'acte précité. A l'expiration de ce délai, l'etat pouvait continuer à utiliser ces bâtiments, moyennant un prix de bail annuel fixé à francs. C'est le 18 mai 1990 que la ville de Bruges, nous en informe la Régie des Bâtiments, a conclu un acte de reprise de l'emphytéose avec la SA Imsay qui est ainsi devenue propriétaire du «'t Pandreitje», Etant donné que depuis le 9 avril 1982, l'etat n'est plus propriétaire du terrain, il ne peut être question d'un lien entre la Régie des Bâtiments et la SA Imsay puisque tout l'engagement en la matière repose sur la ville de Bruges qui a, de plus, négligé d'informer la Régie du fait que l'emphytéose avait été transférée à la SA Imsay International. 2. Vu la relation des faits figurant au point 1, il est clair que la Régie des Bâtiments n'a aucune responsabilité dans les travaux de démolition exécutés par la SA Imsay. C'est la ville de Bruges qui a délivré le permis de démolition. La Régie n'en connaît évidemment pas le prix final. DO Vraag nr, 200 van de heer De Mol van 21 juni 1994 (N.): Duurzame ontwikkeling. - Oceanen. - Wetenschappelijk onderzoek. Hoofdstuk 17 van Agenda 21 heeft de oceanen als onderwerp. Dit hoofdstuk omvat alle relevante beleidsmaatregelen ten aanzien van de bescherming van mariene ecosystemen. Het mariene ecosysteem moet, gezien zijn enorme invloed op ons bestaan, prioritair beschermd worden tegen de schadelijke effecten van menselijke activiteiten. Bovendien moet op een verstandige en duurzame manier gebruik gemaakt worden van de daarin aanwezige voedselbronnen en grondstoffenvoorraden. Bij de uitwerking van dit hoofdstuk ligt de nadruk op principes van beleidsintegratie, voorzorg, «capacity building» en internationale samenwerking. Eén van de concrete actiepunten van dit hoofdstuk is de stimulering van het wetenschappelijk onderzoek van de kritische onzekerheden inzake de effecten van DO Question no 200 de M. De Mol du 21 juin 1994 (N.): Développement durable. - Océans. - Recherche scientifique. Le chapitre 17 de l'agenda 21 est consacré aux océans. Il y est question de toutes les mesures susceptibles de protéger les écosystèmes marins. Compte tenu de leur influence importante sur l'existence de l'homme, les écosystèmes marins doivent être protégés d'urgence contre les effets néfastes des activités humaines. Il convient en outre de veiller à une utilisation sensée et durable des ressources alimentaires et des réserves de matières premières qu'ils renferment. Pour y parvenir, l'accent est mis, dans ce chapitre, sur l'intégration politique, la prévention, la «capacity building» et la coopération internationale. Concrètement, il convient notamment de stimuler la recherche scientifique concernant les effets éventuels d'un changement climatique global sur la gestion du

180 14256 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) de globale klimaatsverandering op het beheer van het mariene milieu. Het systematisch onderzoek op dit terrein staat in ons land nog in zijn kinderschoenen zodat extra inspanningen noodzakelijk zijn. Dit onderzoek moet, conform Agenda 21, gericht zijn op kwetsbaarheidsstudies, het opstellen van modellen, het ontwikkelen van responsstrategieën en het nagaan van de mariene biologische effecten van verhoogde niveaus van UV-straling. Hierbij is coördinatie tussen de verschillende onderzoeksprogramma's en instituten noodzakelijk. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 17 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. a) Deed de federale regering al stappen om systernatisch onderzoek van de kritische onzekerheden inzake de effecten van de globale klirnaatsverandering op het beheer van het mariene milieu te stimuleren en uit te bouwen? b) Zo ja, welke onderzoeksprojecten werden al opgezet? c) Hoe worden die projecten gecoördineerd? 3. a) Zo neen, waarom ontbreekt dergelijk systematisch onderzoek? b) Hoe zal die lacune worden verholpen? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna mijn antwoord op zijn vragen te vinden. 1. De Rio-conferentie is een formele uiting geweest van een groeiend bewustzijn tijdens de jongste jaren van de nood aan een «duurzame ontwikkeling», Reeds voor deze conferentie werd door Wetenschapsbeleid in het kader van verscheidene onderzoekprogramma's en -acties aandacht geschonken aan diverse aspecten van de desbetreffende problematiek. Deze activiteiten die worden gefinancierd en gevolgd door de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC), anticipeerden aldus op de besluiten van de Rio-conferentie. Deze reeds eerder genomen initiatieven zijn vervat in de DWTC-brochure «Een Belgische bijdrage tot het milieu en de ontwikkeling van onze wereld», De nationale onderzoekprogramma's en -activiteiten» betreffen o.m, de programma's «Global change», «Transport en Mobiliteit», «Gezondheidsrisico's ", «Antarctica», «Teledetectie», de deelname van België aan ruimtevaartprograrnma's en EUREKA (Eurotrac), bilaterale projecten voor technologische sarnenwerking, onderzoekbeurzen voor Oost-Europa en de deelname aan Europese onderzoekprogramma's. milieu marin. Dans notre pays, la recherche systématique dans ce domaine n'en est encore qu'à ses premiers balbutiements. Des efforts supplémentaires doivent dès lors être consentis. Conformément à l'agenda 21, ces recherches doivent être axées sur l'étude de la vulnérabilité du milieu marin, sur l'élaboration de modèles, sur le développement de stratégies de défense et sur l'évaluation des effets biologiques d'une intensification des rayons UV sur le milieu marin. Il est nécessaire, à cet effet, de prévoir une coordination entre les différents programmes de recherche et entre les instituts. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises en vue de réaliser les objectifs du chapitre 17 de l'agenda 21? 2. a) Le gouvernement fédéral a-t-il déjà pris des initiatives visant à stimuler et à développer la recherche systématique concernant les effets éventuels d'un changement climatique global sur la gestion du milieu marin? b) Dans l'affirmative, quels projets de recherche ont déjà été mis en chantier? c) Comment la coordination entre les projets en question est-elle organisée? 3. a) Dans la négative, pourquoi aucune recherche systématique n'est-elle menée dans ce domaine? b) Quelles mesures seront prises pour remédier à cette lacune? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après mes réponses à ses questions. 1. La conférence de Rio a été l'expression formelle d'une prise de conscience croissante au cours des dernières années de la nécessité d'un développement «durable». Divers aspects de la problématique concernée avaient déjà été pris en compte avant cette conférence par la Politique scientifique dans le cadre de plusieurs programmes et actions de recherche. Ces activités, financées et suivies par les Services fédéraux des affaires scientifiques, techniques et culturelles (SSTC), anticipaient ainsi sur les conclusions dégagées à Rio. Les initiatives qui ont déjà été prises sont contenues dans une publication des SSTC intitulée «Une contribution belge à l'environnement et au développement du monde». Les activités et programmes de recherche nationaux sont e.a.les programmes «Global change», «Transport et Mobilité», «Risques pour la santé», «Antarctique», «Télédétection», la participation de la Belgique aux programmes spatiaux et à EUREKA (Eurotrac), des projets bilatéraux de coopération technologique, des bourses de recherche pour l'europe orientale et la participation à des programmes de recherche européens.

181 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) In het kader van het impulsprogramma «Global change» zijn er een drietal samenwerkingsprojecten die aansluiten bij het thema onder hoofdstuk 17 van Agenda 21. Daarnaast zijn er ook sedert de conferentie een aantal activiteiten opgezet die de geest van Rio en de Agenda 21 gestalte geven. Zo onder meer het Belgische impulsprogramma Zeewetenschappen dar beoogt een bijdrage te leveren tot de internationale onderzoekinspanningen die gewijd zijn aan de bescherming en het duurzaam gebruik van de Noordzee en het Schelde-estuarium en tot de wetenschappelijke ondersteuning van het nationale beleid ter zake. Dit impulsprogramma werd door de Ministerraad wat zijn principe betreft op 27 juli 1990 en wat de uiteindelijke inhoud betreft op 25 juni 1992 goedgekeurd. Het loopt over een periode van vier jaar, van 1 oktober 1992 tot 30 september 1996, en is begroot op 190 miljoen Belgische frank. Het omvat een twaalftal projecten, uitgevoerd door achttien onderzoekploegen. Zijn doelstellingen zijn de volgende: 1. Wetenschappelijke doelstellingen Het verwerven van inzicht in de fysische, chernische en biologische processen die het ecosysteem Noordzee beheersen. Het onderzoeken van de directe en indirecte veranderingen die in deze processen kunnen optreden onder invloed van menselijke activiteiten. Het inschatten van de gevolgen op sociaal en economisch vlak van deze veranderingen en het gevoerde beleid dienaangaande. 2. Strategische doelstellingen Het uitwerken van de wetenschappelijke en technische ondersteuning voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een nationaal en internationaal beleid met betrekking tot de Noordzee en tot aanverwante domeinen zoals milieu, landbouw, industrie, transport enz. - Het samenbrengen van Belgische onderzoekeenheden van verschillende disciplines om zodoende een wetenschappelijke omgeving te scheppen die de onderzoekers toelaat de complexe problemen die het mariene milieu stelt vollediger te benaderen. Het coördineren van de nationale onderzoekinspanningen in verband met zeewetenschappen (nationale programma's over Antarctica, Global change enz.). Het bevorderen van de deelname en integratie van Belgische ploegen in internationale onderzoek- en coördinatieprogramma's aangaande zeewetenschappen (MAST, NSTF enz.). Dans le cadre du programme d'impulsion «Global change ", trois projets de coopération rejoignent le thème du chapitre 17 de l'agenda 21. En outre, depuis la conférence, un certain nombre d'activités a également été mis en œuvre afin de concrétiser l'esprit de Rio et l'agenda 21. Ainsi, entre autres, le programme d'impulsion en sciences marines visant à contribuer yâ l'effort de recherche international consacré à la protection et l'exploitation durable de la mer du Nord et de l'estuaire de l'escaut ainsi qu'au support scientifique à la politique nationale en la matière. Le programme d'impulsion en sciences marines a été approuvé par le Conseil des ministres, dans son principe, le 27 juillet 1990 et dans son contenu final le 25 juin Il est prévu pour une période de quatre ans, du 1 er octobre 1992 au 30 septembre 1996, et est doté d'un budget total de 190 millions de francs belges. Il contient douze projets mis en œuvre par dix-huit équipes. Ses objectifs sont les suivants: 1. Objectifs scientifiques - Développer la compréhension des processus physiques, chimiques et biologiques qui gouvernent les écosystèmes de la mer du Nord. Etudier les changements directs et indirects de ces processus liés aux activités humaines. Evaluer de l'impact sur le système social et économique de ces changements et de la politique menée à cet égard. 2. Objectifs stratégiques Développer le support scientifique et technique nécessaire à la définition et la mise en œuvre d'une politique nationale et internationale par rapport à la mer du Nord et aux domaines apparentés tels que l'environnement, l'agriculture, l'industrie, le transport etc. Rassembler des équipes de recherche belges de différentes disciplines afin de créer un environnement qui permet aux chercheurs de saisir plus complètement les problèmes complexes posés par le milieu marin. - Coordonner les efforts nationaux de recherche touchant aux sciences marines (programmes nationaux sur Antarctique, Global change etc.). Favoriser la participation et l'intégration des équipes belges dans les programmes internationaux de recherche et de coordination en relation avec les sciences marines (MAST, NSTF etc.), V oornaamste onderzoekgebieden Principaux domaines de recherche

182 14258 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) A. Oorsprong, vorming, verdeling, flux en biologische effecten van zware metalen en organische micropolluenten in estuaria, de kustzee en bodemsedimenten. B. Effecten van eutrofiëring op estuariene en kustecosystemen. C. Interacties tussen het mariene ecosysteem en het economisch en sociaal systeem. In het kader van dit programma werd tevens een haalbaarheidsstudie gerealiseerd inzake de noden en behoeften voor een Gemeenschappelijke wetenschappelijke mariene infrastructuur (GMWI). De activiteiten van de DWTC betreffen hoofdzakelijk de onderzoekaspecten van sectie II van Agenda 21 «Conservation and management of resources for developrnent» alsook de onderzoekaspecten van de klimaatsconventie, Maar i.v.m, «capacity building» en internationale samenwerking zijn er het beurzenprogramma voor Oost-Europa en de bilaterale acties, Concreet, in het kader van de eerste mogelijkheid verblijft er momenteel een Russische onderzoeker in een onderzoekploeg van het impulsprogramma «Zeewetenschappen»; In het kader van de bilaterale samenwerking met China is er een samenwerkingsproject met de Beheerseenheid van het Marhernatisch Model Noordzee. Het symposium dat van 17 tot 19 oktober 1994 naar aanleiding van 10 jaar Belgica werd georganiseerd, had als thema «Dialoog tussen de wetenschappers en de gebruikers van de zee». Dit symposium was als een forum beschouwd voor een open dialoog tussen enerzijds de gebruikers van de zee en anderzijds de wetenschappers en beleidsmensen die er toezicht op houden om zo bij te dragen tot het vinden van de juiste maten voor het gebruik en de bescherming van de zee om een duurzaam gebruik ervan mogelijk te maken. 2. a) Het onderzoek ter zake is beperkt tot enkele projecten in het kader van vierjarenprogramma's. Een systematiseringsinspanning was dusnoodzakelijk. De Ministerraad van 7 december 1990 keurde het nationaal impulsprogramma «Global change" goed. Her onderzoek naar het effect van de globale milieu- en klimaatveranderingen (onder meer op het beheer van het mariene milieu), maakte deel uit van de prioriteiten van dit impulsprogramma. Wat de toekomst betreft, op basis van de haalbaarheidsstudie betreffende een gemeenschappelijke mariene wetenschappelijke infrastructuur (GMWI), wordt in overleg met de Gewesten een voorstel uitgewerkt voor een gecoördineerd netwerk dat uiterlijk begin oktober 1996 volledig operationeel dienr te zijn en waarvoor de admini- A. Origine, formation, distribution, flux et effets biologiques des métaux lourds et des micropolluants organiques dans les estuaires, la zone marine côtière et les sédiments. B. Effets dus à l'eutrophisation des écosystèmes estuaires et marins. C. Interactions entre l'écosystème marin et le système économique et social. Dans le cadre de ce programme une étude de faisabilité a été réalisée concernant les besoins et les nécessités pour une infrastructure scientifique marine commune (ISMC). Les activités des SSTC concernent principalement les aspects de recherche de la section II de l'agenda 21 «Conservation et gestion des ressources de développement ", les aspects de recherche de la convention relative au climat. Il faut signaler en outre des activités relatives au "Transfert de technologie» (bourses pour l'europe orientale, actions bilatérales... ). Concrètement, dans le cadre de la première initiative, un chercheur Russe travaille momentanément avec une équipe du programme d'impulsion en sciences marines. Dans le cadre de la coopération bilaterale avec la Chine, un projet de coopération est en cours avec l'unité de Gestion du Modèle mathématique de la mer du Nord. Le symposium qui a eu lieu du 17 au 19 octobre 1994 à l'occasion du lo e anniversaire du Belgica a eu pour thème «Dialogue entre les scientifiques et les utilisateurs de la mer». Ce symposium a été conçu comme un forum ouvert au dialogue entre, d'une part, les utilisateurs de la mer et, d'autre part, les scientifiques et les responsables politiques chargés de sa surveillance, dialogue qui contribuera à déterminer avec précision les mesures concernant l'utilisation et la protection de la mer afin de permettre son utilisation durable. 2. a) La recherche en la matière est limitée à quelques projets dans le cadre de programmes d'une durée de quatre ans. Un effort de systématisation s'imposait donc. Le 7 décembre 1990, le Conseil des ministres a approuvé le programme national d'impulsion «Global change», La recherche relative à l'effet des changements globaux, environnementaux et climatologiques (notamment sur la gestion de l'environnement marin) faisait partie des priorités de ce programme d'impulsion. En ce qui concerne l'avenir, et sur la base de l'étude de faisabilité concernant une infrastructure scientifique marine commune (ISMC), une proposition est élaborée en concertation avec les Régions pour un réseau coordonné qui doit être complètement opérationnel au plus tard début octobre 1996 et pour lequel des dispositions administratives

183 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) stratieve voorzieningen (interface- en coördinatiemechanisme, aanpassing van het kader van de BMM enz.) tevoren dienen uitgewerkt te worden. Indien er hieromtrent een princiepsakkoord komt en de nodige middelen kunnen worden vrijgernaakt, moeten de onderzoekthema's worden vastgelegd. Het valt te overwegen, in het licht van de best beschikbare wetenschappelijke kennis inzake de te verwachten klimaatveranderingen, of er een onderzoekcluster moet worden opgericht rond de relatie tussen het beheer van het mariene milieu en de effecten van de globale klimaatveranderingen. Een vervolg op het «Global change --programma, dar op 30 november 1994 eindigt, is een noodzaak om het hoofd te bieden aan deze complexe langetermijnproblematiek, en het is voorzien op de begroting van b) In het kader van het «Global change.--prograrnma wordt onderzoek verricht naar de mogelijke zeespiegelschommelingen als gevolg van klimaatveranderingen. Het betreft het project «Kritisch onderzoek naar betekenis van de hypsometrische positie van zeespiegelindicatoren in verband met de Flandriaanse zeespiegelbewegingen» met als promotor professor G. De Moor (Universiteit Gent). I.v.m. het mariene milieu en de klimaatverandering in het algemeen, is er een project dat het verwerven van een beter inzicht in de koolstofcyclus beoogr. Het betreft het project «Produktie, transport en bestemming van organisch materiaal en geassocieerde elementen in zeesystemen ", met als promotoren de professoren R. Wollast (coördinator) (Université Libre de Bruxelles), W. Baeyens (Vrije Universiteit Brussel) en 1.M. Bouquegneau (Université de Liège). Dit project maakt tevens deel uit van een Europees project waarvan professor Wollast coördinator is (OMEX: Ocean Margin Exchange) en van het IGBP (International Geosphere and Biosphere Programme) project lgofs {Joint Global Ocean Flux Study). c) De DWTC verzorgen, zowel op nationaal als Europees vlak, de wetenschappelijke en administratieve follow-up van deze projecten en trachren ze te valoriseren in het kader van andere initiatieven van het DWTC en/of internationale acties, Anderzijds kan het geacht lid bij het lezen van dit antwoord vaststellen dat de opname van de omschreven projecten in programma's zoals «Zeewetenschappen» of «Global change" beantwoordt aan zijn bezorgdheid tot coördinatie. Dit is tevens het geval voor de opname van sommige van de betrokken ploegen in internationale programma's. (mécanisme d'interface et de coordination, adaptation du cadre de l'ugmm etc.) doivent être prises préalablement. Si un accord de principe est atteint à ce sujet et les moyens nécessaires peuvent être libérés, les thèmes de recherche doivent être fixés. En fonction des meilleures connaissances scientifiques disponibles concernant les changements climatologiques prévus, il faudra envisager la création éventuelle d'un groupe de recherche pour la relation entre la gestion de l'environnement marin et les effets des changements climatologiques globaux. Une suite au programme «Global change» qui se termine le 30 novembre 1994 s'impose pour résoudre cette problématique complexe à long terme, et elle est prévue au budget b) Dans le cadre du programme «Global change», ont lieu des recherches relatives aux variations du niveau de la mer dues aux changements climatologiques. Il s'agit du projet «Recherche critique sur la signification de la position hypsométrique des indicateurs de niveau de la mer en Flandres» avec comme promoteur, le professeur G. De Moor (Universiteit Gent). En ce qui concerne l'environnement marin et les changements climatologiques en général, il existe un projet visant à acquérir une meilleure connaissance du cycle du carbone. Il s'agit du projet «Production, transport et destination de matériaux organiques et d'éléments associés dans les systèmes marins, avec comme promoteur les professeurs R. Wollast (coordinateur) (Université Libre de Bruxelles), W. Baeyens (Vrije Universiteit Brussel) et 1.M. Bouquegneau (Université de Liège). Ce projet fait également partie d'un projet européen dont le professeur Wollast est le coordinateur (OMEX: Ocean Margin Exchange) et de lgofs (Joint Global Ocean Flux Study) du programme IGBP (International Geosphere and Biosphere Programme). c) Tant sur le plan national qu'européen, les SSTC assurent le suivi scientifique et administratif de ces projets et s'efforcent de les valoriser dans le cadre d'autres initiatives des SSTC et/ou d'actions internationales. D'autre part, l'honorable membre peut constater, à la lecture de cette réponse, que l'insertion des projets décrits dans des programmes tels que «Sciences marines» ou «Global change» répond à son souci de coordination, tout comme l'insertion de certaines des équipes concernées dans les programmes internationaux.

184 14260 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr. 204 van de heer Vandendriessche van 4 juli 1994 (N.): Erkenning van aannemers. - Vennootschap. - Splitsing, Een vennootschap is een erkend aannemer van werken. Die erkenning dateert van 1985 en omvat twee categorieën. Voorde ene categorie is de vennootschap erkend in klasse 6 en voor de andere categorie in klasse 8. De raad van bestuur van de vennootschap is voornemens om aan de algemene vergadering voor te stellen om de vennootschap te splitsen in een patrimoniumvennootschap en een nieuwe exploitatievennootschap. Eén van de basisbeginselen van de fusiewet van 29 juni 1993 is dat er bij splitsing een overgang is zonder vereffening. Het vermogen van de gesplitste vennootschap gaat over op de verkrijgende vennootschappen bij wijze van overgang onder algemene titel. 1. Heeft de fusiewet tot gevolg dat de erkenning als aannemer, inclusief heterkenningsnumrner, ongeacht de daturn van de erkenning, automatisch overgaat naar de uit de splitsing ontstane vennootschap waaraan de erkenning wordt toegewezen? 2. a) Zo ja, welke vermeldingen dienen in de splitsingsakten opgenomen te worden? b) Zo ja, wat zijn de door de nieuwe vennootschap eventueel nog bijkomend te vervullen formaliteiten en voorwaarden? 3. Als de overgang niet automatisch plaats vindt, dit wil zeggen dat de procedure van erkenning door de nieuwe vennootschap volledig moet worden overgedaan, waarom is dat het geval? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat inzake de krachtens de wet van 20 maart 1991 geregelde procedure in geval van overdracht van erkenning het volgende onderscheid dient te worden gemaakr, In geval de te splitsen vennootschap erkend is geworden vóór de datum van inwerkingtreding van de zoëven vermelde wet (dit is 1 november 1991) en derhalve haar erkenning niet werd herzien volgens de nieuwe criteria, gebeurt de herziening zonder uitstel en dit met toepassing van artikel18, 3, 3, van het koninklijk besluit van 26 september Deze bepaling werd als volgt geformuleerd: «Art. 18, 1. De aannemers die erkend zijn op datum van inwerkingtreding van de wet van 20 maart 1991 behouden hun erkenningen totdat hun toestand herzien zal zijn overeenkomstig dit besluit, 2. Deze herziening zal als volgt gebeuren: Question no 204 de M. Vandendriessche du 4 juillet 1994 (N.): Agréation d'entrepreneurs. - Société. - Scission. Une société a la qualité d'entrepreneur agréé de travaux. L'agréation en question date de 1985 et comporte deux catégories. La société est agréée dans la classe 6 pour l'une des deux catégories et dans la classe 8 pour l'autre catégorie. Le conseil d'administration de la société a l'intention de proposer à l'assemblée générale de scinder la société en une société de patrimoine et en une nouvelle société d'exploitation. L'un des principes de base de la loi sur les fusions du 29 juin 1993 stipule qu'en cas de scission, il y a transfert sans liquidation. Le patrimoine de la société scindée est transféré aux sociétés bénéficiaires par voie de transfert à titre universel. 1. La loi sur les fusions a-t-elle pour conséquence que l'agréation en tant qu'entrepreneur ainsi que le numéro d'agréation sont automatiquement transférés, indépendamment de la date d'agréation, à la société issue de la scission et à laquelle l'agréation est attribuée? 2. a) Dans l'affirmative, quelles indications doivent figurer dans les actes de scission? b) Dans l'affirmative, quelles sont éventuellement les formalités et conditions complémentaires à remplir par la nouvelle société? 3. Si le transfert n'est pas automatique, cela signifie que la nouvelle société doit recommencer entièrement la procédure d'agréation. Pourquoi en est-il ainsi? Réponse: J'ai l'honneur de porter à la connaissance de l'honorable membre qu'en application de la loi du 20 mars 1991, la procédure prévue dans le cas d'un transfert utilise la distinction suivante. Dans le cas où la société scindée a été agréée avant la date d'entrée en vigueur de la loi susmentionnée (c'est-à-dire le 1 er novembre 1991), et que, par conséquent, son agréation n'a pas été revue suivant les nouveaux critères légaux, la révision de celle-ci s'opère sans retard et ce, en application de l'article 18, 3, 3, de l'arrêté royal du 26 septembre Cette disposition est libellée comme suit: «Art. 18, t«. Les entrepreneurs agréés à la date de l'entrée en vigueur de la loi du 20 mars 1991 conservent leurs agréations jusqu'à ce que leur situation ait été revue conformément au présent arrêté. 2. Cette révision s'opérera comme suit:

185 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) la per klasse in stijgende volgorde. De aannemers worden gerangschikt volgens hun hoogste erkenning; 2 0 in alfabetische volgorde binnen elke klasse; 3 0 alle erkenningen van een aannemer worden gelijktijdig behandeld. 3. Deze herziening gebeurt nochtans zonder uitstel: la in geval van aanvraag tot bevordering; 2 0 in geval van aanvraag tot uitbreiding; 3 0 in geval vanoverdracht van erkenning...» Indien de te splitsen vennootschap een erkenning heeft verkregen na 1 november 1991 en zij, bijgevolg houder is van een erkenning bekomen op basis van de nieuwe criteria kan de erkenning worden overgedragen op voorwaarde dat voldaan is aan de door artikells, 1, van het koninklijk besluit van 26 september 1991 gestelde voorwaarden. Deze bepaling werd als volgt geformuleerd: «Art.IS, 1. In de hiernavolgende gevallen kan, onverminderd de mogelijkheid tot herziening, de overdracht van de erkenning plaatsvinden: la Bij fusie waarbij het geheel van het activa- en passivavermogen van de erkende onderneming wordt ingebracht. De overdracht kan in dit geval enkel plaatsvinden indien de verzoekende onderneming voldoet aan de criteria inzake eigen vermogen en solvabiliteitsratio; 2 0 a) bij splitsing van een erkende onderneming met meerdere erkenningen waarbij elk van de erkenningen slechts aan êên van de nieuwe entiteiten wordt toegewezen; b) bij omvorming van een eenmanszaak in een vennootschap of bij overname van een eenmanszaak door een andere eenmanszaak. De overdracht kan in deze gevallen enkel plaarsvinden indien de verzoekende onderneming voldoet aan de criteria inzake eigen vermogen, solvabiliteitsratio en het aantal werklieden en kaderleden...» De door artikel 3 van het ministerieel besluit van 27 september 1991 voorziene docurnenren dienen dan te worden voorgelegd. Deze bepaling werd als volgt geformuleerd: «Art. 3. Bij overdracht van erkenning dienen de volgende documenten te worden voorgelegd: a) in het geval bedoeld in artikelis, 1, la van het koninklijk besluit van 26 september 1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken: de documenten bedoeld in artikel1, 1, 7 0, a), van dit la par classe, par ordre croissant. Les entrepreneurs sont classés par leur agréa tian la plus haute; 2 0 par ordre alphabétique dans chaque classe; 3 0 toutes les agréations d'un entrepreneur sont traitées en même temps. 3. Cette révision s'opère toutefois sans retard dans le cas: la d'une demande de promotion; 2 0 d'une demande d'extension; 3 0 d'un transfert d'agréation...» Si la société sujette à scission a obtenu une agrêation après le 1 er novembre 1991, et que, par conséquent, elle détient une agréation obtenue sur base des nouveaux critères, le transfert de l'agréation peut s'effectuer aux conditions fixées par l'article 15, 1 er, de l'arrêté royal du 26 septembre Cette disposition est libellée comme suit: «Art. 15, 1 er Sans préjudice de la possibilité de révision, le transfert d'une agréation peut avoir lieu dans les cas suivants: la En cas de fusion comportant l'apport de la totalité de l'avoir actif et passif de l'entreprise agréée. Dans ce cas, le transfert ne peut avoir lieu que si l'entreprise demanderesse remplit les conditions en matière de fonds propres et de ratio de solvabilité; 2 0 a) en cas de scission d'une entreprise agréée titulaire de plusieurs agréations, lorsque chacune des agréatians n'est attribuée qu'à une seule des nouvelles entités; b) en cas de transformation d'une entreprise individuelle en une société ou de reprise d'une entreprise individuelle par une autre entreprise individuelle. Dans ces cas, le transfert ne peut avoir lieu que si l'entreprise demanderesse remplit les conditions en matière de fonds propres, de ratio de solvabilité et d'effectifs en ouvriers et cadres...» L'article 3 de l'arrêté ministériel du 27 septembre 1991 précise la nature des documents à fournir à cet effet. Cette disposition est libellée comme suit: «Art. 3. Lors du transfert d'une agréation, les documents suivants doivent être produits: a) dans le cas prévu à l'article 15, 1 er, la, de l'arrêté royal du 26 septembre 1991 fixant certaines mesures d'application de la loi du 20 mars 1991 organisant l'agrêation d'entrepreneurs de travaux: les documents prévus à l'article 1 er, 1 er, 7 0, a), du présent arrêté de même que les pièces qui doivent 1816

186 14262 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) besluit alsook de stukken die ter uitvoering van artikel 12 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen moeten worden neergelegd of bekendgemaakt; b) in de gevallen bedoeld in artikel Lî, 1, 2, van bovenvermeld koninklijk besluit: de documenten bedoeld in artikel I, 1, 7, a) en 8, a) en c), van dit besluit alsook de stukken die ter uitvoering van artikel 12 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen moeten worden neergelegd of bekendgemaakt.» De bepalingen betreffende de erkenning waarnaar verwezen wordr, meer bepaald war berrefr de splitsing van bedrijven wordt als volgt verwoord: «Art. 1, l,7 het bewijs van voldoende financiële en economische draagkracht door: a) het voorleggen van de laatste goedgekeurde [aarrekening, indien de vennootschapswetgeving van het land waar de aannemer is gevestigd de publicatie van de jaarrekening voorschrijft;... 8 het bewijs van voldoende technische bekwaamheid: a) door studie- en beroepsdiploma's van de aannemer en/of van het kaderpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die veranrwoordelijk zijn voor de leiding der werken;... c) door een verklaring welke het gemiddeld aantal werklieden en kaderleden van de onderneming gedurende drie semesters uit de jongste vijf jaren vermeldt; de kwartaalaangiften inzake de bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of een gelijkwaardig document afgegeven door een bevoegde instantie van de betrokken lidstaat, dienen als bewijs.» Ik vestig de aandacht er op dar overeenkomstig artikel 18, 4, van de erkenningswet ook in deze hypothese tot herziening kan worden overgegaan op initiatief van de minister of van de Commissie voor erkenning der aannemers. Dit artikel luidt als volgr: «Art. 18, 4. Tot individuele herziening van één of meerdere erkenningen van een aannemer kan worden overgegaan, op initiarief van de minister of van de Commissie, bij elke wijziging, uitbreiding of overdracht van een erkenning, uitgezonderd bij aanvragen tot het verkrijgen van een voorlopige erkenning.» Uit wat voorafgaat blijkt dar een erkenning nooit automatisch wordt overgedragen. être déposées ou publiées, conformément à l'article 12 des lois coordonnées sur les sociétés commerciales; b) dans les cas prévus à l'article 15, 1er, 2, de l'arrêté royal susmentionné: les documents prévus à l'article 1er, 1er, 7, a) et 8, a) et c), du présent arrêté de même que les pièces qui doivent être déposées ou publiées, conformément à l'article 12 des lois coordonnées sur les sociétés commerciales. I) Les dispositions relatives à l'agrêation auxquelles il est fait référence en ce qui concerne les scissions de sociétés sont libellées comme suit: «Art. 1er, 1er, 7 la justification de sa capacité financière et économique suffisante par: a) la présentation des derniers comptes annuels approuvés dans le cas où la publication des comptes annuels est prescrite par la législation du pays où l'entreprise est établie;... 8 la justification de ses capacités techniques: a) par des titres d'études et professionnels de l'entrepreneur et/ou des cadres de l'entreprise et en particulier des responsables de la conduite des travaux;... c) par une déclaration mentionnant les effectifs moyens des ouvriers et des cadres de l'entreprise au cours de trois semestres des cinq dernières années, les déclarations trimestrielles à l'office nationale de Sécurité sociale ou un certificat équivalent délivré par l'autorité compétente de l'etat membre concerné faisant foi.» J'attire votre attention sur le fait que, conformément à l'article 18, 4, de la loi sur l'agréation, la révision peut se faire également dans cette hypothèse à l'initiative du ministre ou de la Commission d'agrêation des entrepreneurs. Cet article est libellé comme suit: «Art. 18, 4. A l'initiative du ministre ou de la Commission, il peut être procédé à la révision individuelle d'une ou de plusieurs agréations d'un entrepreneur, lors de chaque modification, extension ou transfert d'une agréation, à l'exception des demandes d'obtention d'une agrêation provisoire.» De ce qui précède, il ressort qu'une agréation n'est jamais transférée automatiquement. DO Vraag nr, 208 van de heer Van Eetvelt van 15 september 1994 (N.): Belgisch-Congolees fonds. - Zelfstandigen. De wet van 14 april1965 tot regeling van de financiële tegemoetkoming van de Staar wegens schade aan DO Question n? 208 de M. Van Eetvelt du 15 septembre 1994 (N.): Fonds belge-congolais. - Indépendants. La loi du 14 avril 1965 organisant une intervention financière de l'etat pour des dommages causés aux

187 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Anrwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) private goederen tracht de oud-kolonialen die alles hebben verloren financieel te compenseren. Het verlies van onze kolonie heeft inderdaad drama's veroorzaakt voor onze mensen die in het toenmalige Congo werkten, Er werden destijds meer dan dossiers ingediend om een vergoeding voor de geleden rnateriële schade te vorderen door ambtenaren, leraren en zelfstandigen. Die laatste categorie is echter, volgens ingewonnen informatie, in de kou blijven sraan, Meer dan dossiers zijn nog in behandeling, sedert Klopt dat? 2. Zo ja, waarom blijft dat zo lang aanslepen? 3. Welke maatregelen neemt u? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat op het geheel van de dossiers, ingediend op basis van de wet van 14 april 1965, gewijzigd bij de wet van 12 juli 1976, tot regeling van de financiële Staatstussenkomst wegens schade aan private goederen, veroorzaakt in verband met de overgang van de Democratische Republiek Kongo tot de onafhankelijkheid, slechts 18 dossiers niet volledig werden afgehandeld. Er resten nog: 1 dossier in het stadium van verzoening; - la dossiers bij de Vergoedingscommissie; - 4 dossiers bij de Hogere Vergoedingscommissie; - 3 dossiers bij de Raad van State. Overeenkomstig artikel 14 van de wet geschiedde het onderzoek van de aanvragen tot tussenkomst volgens een door de Koning vastgestelde prioriteitsregeling; geen enkele beroepscategorie werd hierbij veronachtzaamd. Het feit dat er nog dossiers hangende zijn bij de commissies is grotendeels te wijten aan de gereisterden zelf, die geen gevolg geven aan verzoeken om bijkomende inlichtingen. Tenslotte wens ik de aandacht van het geacht lid er op te vestigen dat de dossiers, ingediend op basis van de wet van 16 juli 1976 houdende regeling van de vergoeding van gezaïriseerde goederen, behandeld worden door her ministerie van Buitenlandse Zaken. biens privés entend fournir une compensation financière aux ex-coloniaux qui ont tout perdu. La perte de notre colonie, en effet, fut un drame pour les personnes qui travaillaient à l'époque au Congo. Par le passé, des fonctionnaires, des enseignants et des indépendants ont introduit plus de dossiers pour obtenir un dédommagement pour les dommages matériels subis. Selon les informations en notre possession, la: catégorie des indépendants a toutefois été laissée pour à compte. Depuis 1965, plus de dossiers seraient encore en suspens. 1. Est-ce exact? 2. Dans l'affirmative, comment s'explique cet arriéré? 3. Quelles mesures prenez-vous? Réponse: J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que de l'ensemble des dossiers introduits sur base de la loi du 14 avril 1965, modifiée par la loi du 12 juillet 1976, organisant une intervention financière de l'etat du chef de dommages causés aux biens privés en relation avec l'accession de la République démocratique du Congo à l'indépendance, seuls 18 dossiers ne sont pas clôturés. Il subsiste: 1 dossier au stade de la conciliation; 10 dossiers devant la Commission d'indemnisation; 4 dossiers devant la Commission Supérieure d'indemnisation; - 3 dossiers devant le Conseil d'etat. Conformément à l'article 14 de la loi, l'instruction des demandes d'intervention a été réglée par un système de priorité fixé par le Roi et aucune catégorie professionnelle n'a été laissée pour compte. Si ces dossiers sont encore pendants devant les commissions, cela s'explique souvent par le fait que les sinistrés ne donnent pas suite aux demandes de renseignements. Enfin, j'attire l'attention de l'honorable membre sur le fait que les dossiers introduits sur base de la loi du 16 juillet 1976 organisant l'indemnisation des biens zaïrianisés sont traités par le ministère des Affaires étrangères. DO Vraag nr, 214 van de heer Simons van 19 september 1994 (Fr.): Staat van het onder- Leopold Il-tunnel te Brussel. - houd. «Le Soir» van 24 juni 1994 berichtte over de erbarmelijke staat van de Leopold II-tunnel te Brussel. DO Question n? 214 de M. Simons du 19 septembre 1994 (Fr.): Tunnel Léopold Il à Bruxelles. - Etat d'entretien. Le Soir du 24 juin 1994 nous apprenait l'état lamentable du tunnel Léopold II à Bruxelles.

188 14264 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Dat kunstwerk dat indertijd werd gebouwd door de Brusselse executieve toen ze nog deel uitmaakte van de nationale regering lijdt aan twee kwalen: het plafond en de zijwanden laten water door en de betonnen platen die de rijweg bedekken, zijn losgekomen. Kan de federale Staat in het kader van de federale solidariteit - de tunnel wordt vooral gebruikt door pendelaars - het Brussels Gewest aan de hand van een samenwerkingsakkoord helpen die erg lange tunnel te onderhouden en te herstellen? Antwoord: Uit mijn inlichtingen blijkt dat de Leopold II-tunnel niet (meer) valt onder de bevoegdheid van de Regie. Mijn departement moet dus, in dit geval, maar tussenkomen in het kader van her samenwerkingsakkoord dat werd gesloten tussen de federale Staat en her Brussels Hoofdstedelijk Gewesr, Dit akkoord, en het aanhangsel nr. 1 dat deze zomer werd besproken, voorzien voor de jaren 1993, 1994 en 1995 een reeks van initiatieven bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989, die de internationale rol en de functie van Brussel-Hoofdstad moeten bevorderen. Die initiatieven, die door de Commissie voor samenwerking tussen de federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden besproken en weerhouden,voorzien geen herstellingswerken voor de Leopold II-tunnel. Indien dit het geval zou zijn, zou het Brussels Gewest het iniriarief daartoe moeten nemen. Dit initiatief zal waarschijnlijk nier vóór 1996 kunnen worden genomen en voor zover het door de federale Regering wordt aanvaard. Construit en son temps par l'exécutif bruxellois au sein du gouvernement national, cet «ouvrage d'art» souffre de deux types de problèmes: d'une part les infiltrations d'eau dans le plafond et les parois latérales d'une part et de l'autre le descellement des plaques de béton qui couvrent les voiries. L'Etat fédéral pourrait-il, dans le cadre de la solidarité fédérale - ce tunnel est essentiellement construit pour les navetteurs - via un accord de coopération, aider la Région de Bruxelles à entretenir et à réparer ce très long tunnel? Réponse: Il ressort de mes informations que le tunnel Léopold II ne relève pas ou plus des compétences de la Régie. Dès lors, mon département ne doit intervenir en l'occurrence que dans le cadre de l'accord de coopération qui lie l'etat fédéral et la Région de Bruxelles- Capitale. Cet accord, et l'avenant n? 1 négocié cet été, prévoient pour les années 1993, 1994 et 1995 une série d'initiatives visées à l'article 43 de la loi spéciale du 12 janvier 1989, destinées à promouvoir le rôle international et la fonction de capitale de Bruxelles. Ces initiatives, discutées et retenues par la Commission de coopération Etat fédéral/région de Bruxelles- Capitale, ne prévoient pas de travaux de réparation du tunnel Léopold II. S'il échet, il appartient donc à la Région bruxelloise de prendre une initiative à cet égard. Cette initiative ne pourrait toutefois vraisemblablement se concrétiser qu'à partir de 1996, et pour autant qu'elle soit acceptée par le Gouvernement fédéral. DO DO Vraag nr. 221 van de heer De Mol van 8 november 1994 (N.): Agenda Technologie. - Duurzame ontwikkeling. Hoofdstuk 31 van Agenda 21 is gericht op een efficiëntere bijdrage van de wetenschappelijke en technologische gemeenschap aan duurzame ontwikkeling en het behoud van de milieugebruikruimte, en dit op een meer open manier. Klemtonen liggen op een verbetering van de communicatie tussen wetenschap, beleid en bevolking en op het uitwerken en promoten van praktijkcodes en richtlijnen voor wetenschap en technologie. Een concreet actiepunt is het toepassen van technologisch aspectenonderzoek (TA). Dit is een instrument waardoor bij nieuwe wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen op het juiste moment de [uiste Question n? 221 de M. De Mol du 8 novembre 1994 (N.): Agenda Technologie. - Développement durable. Le chapitre 31 de l'agenda 21 est consacré à une contribution plus efficace et plus ouverte de la communauté scientifique et technique au développement durable et à la préservation de l'environnement. On y insiste sur une amélioration de la communication entre les scientifiques, les décideurs politiques et la population ainsi que sur l'élaboration et la promotion de codes de conduite et de directives en matière de science et de technologie. Concrètement, il convient notamment d'appliquer le principe de la réalisation d'études sur les aspects technologiques. Cet instrument permet de poser au bon moment les bonnes questions à propos des déve-

189 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) vragen worden gesteld. Bovendien is TA een instrument dar moet worden toegepast op ieder beleidsniveau. Hiertoe moet nog een specifiek op duurzaarnheid gericht beleidsreferentiekader worden ontwikkeld. Indien echter de continuïteit van de lopende T A- initiatieven in het kader van de bestaande impulsprogramma's niet wordt gegarandeerd, za] de ontwikkeling van richtlijnen voor de verdere oriëntatie van het technologisch onderzoek en de mogelijke toepassingen stilvallen. Op termijn moeten daarenboven alle instanties die met wetenschaps- en technologiebeleid te maken hebben, op duurzaamheid gericht TA in hun criteria opnemen. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 31 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Werden al richtlijnen inzake de ontwikkeling van wetenschap en technologie met betrekking tot duurzame ontwikkeling uitgewerkt? 3. Hoever staat het met de ontwikkeling van een op duurzaamheid gericht beleidsreferentiekader met betrekking tot de toepassing van TA? 4. a) Welke instanties in ons land die met wetenschapsen technologiebeleid te maken hebben, hebben al op duurzaamheid gericht TA opgenomen in hun criteria? b) Welke niet? 5. Welke inspanningen worden geleverd opdat al die instanties op duurzaamheid gericht TA opnemen in hun criteria? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden: Hoofdstuk 31 van Agenda 21 gaat in op de problematiek van de communicatie tussen de wetenschappelijke en technologische gemeenschap enerzijds en het grote publiek anderzijds. Daarnaast wordt meer specifiek de vraag gesteld hoe de wetenschappelijke en technologische gemeenschap in staat kan worden gesteld een meer open en doelmatige bijdrage te leveren aan besluitvormingsprocessen inzake milieu en ontwikkeling. Het geacht lid vermeldt «Technologisch Aspectenonderzoek» (TA) terecht als een instrument dat in dit kader kan gebruikt worden, niettegenstaande dat het hoofdstuk 31 er nergens explicitet naar verwijst. I. Welke concrete maatregelen zijn al genomen om de doelstellingen van hoofdstuk 31 van Agenda 21 te verwezenlijken? Agenda 21 vermeldt met betrekking tot het besluitvormingsproces volgende twee doelstellingen: «- uitbreiding van het besluitvormingsproces en vergroting van het aantal ontwikkelings- en milieuterreinen waarop samenwerking op alle niveaus loppements scientifiques et technologiques. Il doit être utilisé à tous les niveaux du processus décisionnel politique. Il convient encore d'élaborer à cet effet un cadre de référence spécifique axé sur la durabilité. Si la continuité au niveau des études menées dans le cadre des programmes d'impulsion existants n'est pas. garantie, l'élaboration de directives pour l'orientation future de la recherche scientifique et des applications éventuelles risque d'être mise en cause. A terme, toutes les instances impliquées dans l'élaboration d'une politique scientifique et technologique devront tenir compte de ces études technologiques axées sur la durabilité. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 31 de l'agenda 21? 2. A-t-on déjà élaboré des directives consacrées à la notion de développement durable en matière scientifique et technologique? 3. Où en est l'élaboration d'un cadre de référence axé sur la durabilité pour l'exécution d'études des aspects technologiques? 4. a) Quelles instances s'occupant de la politique scientifique et technologique dans notre pays tiennent déjà compte d'études des aspects technologiques axées sur la durabilité? b) Quelles instances ne le font pas? 5. Quelles initiatives sont prises afin.que toutes les instances concernées tiennent compte d'études des aspects technologiques axées sur la durabilité? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à sa question: Le chapitre 31 de l'agenda 21 aborde la problématique de la communication entre la communauté scientifique et technologique d'une part et le grand public d'autre part. En outre la question porte plus spécifiquement sur la façon dont la communauté scientifique et technologique pourrait être en mesure de contribuer plus ouvertement et plus efficacement aux processus de décision en matière d'environnement et de développement. L'honorable membre signale à juste titre que «l'évaluation technologique» pourrait être utilisée comme instrument dans ce cadre, malgré le fait qu'il n'y ait aucune référence explicite dans le chapitre 31. I. Quelles sont les mesures concrètes déjà prises afin de réaliser les objectifs du chapitre 31 de l'agenda 21? L'Agenda 21 mentionne en ce qui concerne le processus de décision les deux objectifs suivants: «- élargissement du processus de décision et augmentation du nombre de domaines de développement et d'environnement à propos desquels une colla-

190 14266 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) tussen de wetenschappelijke en technologische gemeenschap en besluitvormers kan plaatsvinden; - verbetering van de uitwisseling van kennis en betere verstandhouding tussen de werenschappelijke en technologische gemeenschap en het grote publiek, teneinde het mogelijk te maken dat beleid en programma's beter geformuleerd, begrepen en ondersteund worden.» In mijn departement is het reeds een vaste regel dar zo veel mogelijk betrokkenen geconsulteerd worden bij de besluitvorming rond de implernentatie van nieuwe onderzoekprogramma's. Dit gebeurt via de meest diverse procedures als daar zijn begeleidingscomités samengesteld uit direct betrokkenen en andere gebruikers, de organisatie van conferenties of studiedagen waarin de onderzoekresultaten worden bekendgemaakt en geconfronteerd met de mogelijke gebruikers, enz. Dit is niet anders voor het onderzoek op het rnilieuterrein. Dit neemt niet weg dat in het verleden verschillende malen onderzoeken werden uitbesteed teneinde heel de problematiek van de communicatie tussen wetenschap en beleid of tussen wetenschap en het grote publiek nauwer te bestuderen. Volgende twee onderzoekrapporten werden in dit kader gepubliceerd: Canini, Burgelman, Leys en Wijgaerts: De toegang tot expertise en informatie als probleem, septernber 1994, in het kader van het deelprogramma Technology Assessment; aan de FUNDP onder leiding van Berleur, jacqmain, Fourrez en PoulIet : «Participation du public et des associations volontaires à la prise de décision en matière de science et de technologie», juni 1990, in bet kader van het programma «Beleidsvoorbereidend universitair onderzoek»; II. Werden al richtlijnen inzake de ontwikkeling van wetenschap en technologie met betrekking tot duurzame ontwikkeling uitgewerkt? Op dit moment lopen er verschillende rneerjarenprogramma's en activiteiten die aansluiten bij het concept «duurzame ontwikkeling», Het gaat om onderzoekprogramma's rond Global change, aardobservatietechnieken en. toepassingen, transport- en mobiliteitsvraagstukken, enz. Als bijlage het antwoord op zijn vraag nr. 191 kreeg het geacht lid een brochure waarin deze programma's uitgebreid werden voorgesteld. Daarnaast bestaat er sinds kort in het kader van de Nationale raad voor duurzame ontwikkeling (NRDO) een werkgroep R&D. Ik heb deze werkgroep gevraagd een advies te formuleren rond de prioriteiten op korte en lange termijn voor het wetenschappelijk onderzoek over en voor duurzame ontwikkeling. Ik zal niet nalaboration à tous les niveaux avec la communauté scientifique et technologique pourrait avoir lieu; - amélioration des échanges de connaissances et meilleure compréhension entre le grand public et la communauté scientifique et technologique, afin de permettre que la politique et les programmes soient mieux formulés, compris et soutenus.» Dans mon département, il est déjà de règle de consulter le plus grand nombre possible d'intéressés dans le cadre des prises de décision concernant la mise en œuvre de nouveaux programmes de recherche. A cet effet, il est fait appel aux procédures les plus diverses telles que la concertation avec les comités d'accompagnement composés d'intéressés directs et d'autres utilisateurs, l'organisation de conférences ou de journées d'étude où les résultats de recherche sont communiqués aux utilisateurs éventuels et confrontés avec eux, etc. Il en va de même pour ce qui est de la recherche dans le domaine de l'environnement. Ce qui n'empêche pas que plusieurs fois dans le passé des recherches ont été menées afin d'approfondir l'ensemble de la problématique de la communication entre la science et la politique ou entre la science et le grand public. Dans ce cadre, les deux rapports suivants ont été publiés: Canini, Burgelman, Leys et Wijgaerts: «De toegang tot expertise en informatie als probleem», septembre 1994, dans le cadre du sous-programme Technology Assessment; aux FUNDP sous la conduite de Berleur, Jacqmain, Fourrez et Poullet: Participation du public et des associations volontaires à la prise de décision en matière de science et de technologie, juin 1990, dans le cadre du programme «Recherches universitaires d'aide à la décision politique», II. Des instructions relatives à la science et à la technologie ont-elles déjà été élaborées en ce qui concerne le développement durable? A l'heure actuelle, plusieurs programmes et activités pluriannuels, en rapport avec le concept de «développement durable», sont en cours. Il s'agit de programmes de recherches relatives au Global change, aux techniques et applications d'observation de la terre, aux questions de transport et de mobilité, etc. En accompagnement de la réponse que j'ai adressée à sa question n? 191, l'honorable membre a reçu une brochure présentant en détail ces programmes. En outre dans le cadre du Conseil général de développement durable (CNDD), il existe depuis peu un groupe de travail R&D auquel j'ai demandé de formuler un avis concernant les priorités à court et à long terme pour la recherche scientifique en matière de développement durable. Je ne manquerai pas

191 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) ten het geacht lid te informeren van zodra deze werkgroep zijn advies heeft geformuleerd. III. Hoever staat het met de ontwikkeling van een op duurzaamheid gericht beleidsreferentiekader met betrekking tot de toepassing van TA? De TA-methodologie impliceert dat nieuwe wetenschappelijke- en of technologische ontwikkelingen geconfronteerd worden met hun mogelijke maatschappelijke implicaties (sociale, economische, reglementaire, milieu,... ) vooraleer dat de wetenschappelijke en/of technologische ontwikkelingen algemeen verspreid worden, zodat een bijsturing mogelijk wordt, Een inbreng in dit proces van het grote publiek is daarbij wenselijk. De wijze waarop TA dient te gebeuren wordt regelmatig besproken op nationale en internationale wetenschappelijke bijeenkomsten. De wetenschappelijke discussies onder deze T A- beoefenaars dragen bij tot de kennis over de wijze waarop TA dient toegepast te worden. Op milieuvlak zijn het vooral de milieueffectrapporteringen en de diverse vormen van «life-cycle»<analyse die het meest bekendheid genieten, Verschillende wetenschappelijke instellingen in België werken met deze instrumenten en werken tevens op de verbetering van deze instrumenten. IV. Welke instanties in ons land die met werenschaps- en technologiebeleid te maken hebben, hebben al op duurzaamheid gericht TA opgenomen in hun criteria? Bij mijn weten bestaat er geen inventaris van dergelijke instellingen. Het VITO heeft evenwel een zekere reputatie opgebouwd met dit soort onderzoek. V. Welke inspanningen worden geleverd opdat al die instanties op duurzaamheid gericht TA opnemen in hun criteria? Deze vraag kan best gesteld worden aan de voogdijoverheid van het VITO, met name de Vlaamse Gemeenschap. d'informer l'honorable membre dès que ce groupe de travail aura formulé son avis. III. Où en est le développement d'un cadre de référence politique orienté sur la durabilité et relatif à l'application de l'évaluation technologique? La méthodologie de l'évaluation technologique implique que les nouveaux développements scientifiques et/ou technologiques soient confrontés aux implications sociêtales éventuelles (sociales, économiques, réglementaires, environnementales,... ) avant leur divulgation, de sorte qu'une amélioration soit possible. Une contribution du grand public à ce processus est souhaitable. Les modalités de la mise en œuvre de l'évaluation technologique sont régulièrement abordées lors de réunions nationales et internationales. Des scientifiques y font part de leurs expériences mutuelles et contribuent à l'amélioration générale des connaissances en ce domaine. Au niveau de l'environnement, les études d'impact sur ce dernier et les analyses dans leurs diverses formes du cycle de vie constituent les applications les plus répandues. Différentes institutions scientifiques en Belgique utilisent ces instruments et collaborent à leur amélioration. IV. Quelles sont les organismes en Belgique chargés de la politique scientifique et technologique qui ont déjà intégré l'évaluation technologique orientée sur la durabilité dans leurs critères? A ma connaissance il n'existe aucun inventaire de tels organismes. Toutefois le VITO a acquis une certaine réputation en ce qui concerne ce type de recherche. V. Quels efforts sont-ils faits pour que tous ces organismes intègrent l'évaluation technologique orientée sur la durabililité dans leurs critères? Il est préférable de poser cette question à l'autorité de tutelle du VITO à savoir la Communauté flamande. DO DO Vraag nr. 222 van de heer De Mol yan 8 november 1994 (N.): Agenda Wetenschap en technologie. - Duurzame ontwikkeling. Hoofdstuk 31 van Agenda 21 is gericht op een efficiéntere bijdrage van de wetenschappelijke en technologische gemeenschap aan duurzame ontwikkeling en het behoud van de milieugebruikruimte, en dit op een meer open manier. Klemtonen liggen op een verbetering van de communicatie tussen wetenschap, beleid en bevolking en op het uitwerken en promoten van Question na 222 de M. De Mol du 8 novembre 1994 (N.): Agenda Science et technologie. - Développement durable. Le chapitre 31 de l'agenda 21 est consacré à une contribution plus efficace et plus ouverte de la communauté scientifique et technique au développement durable et à la préservation de l'environnement. On y insiste surtout sur une amélioration de la communication entre les scientifiques, les décideurs politiques et la population ainsi que sur l'élaboration et la promo-

192 '14268 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) praktijkcodes en richtlijnen voor wetenschap en technologie. Een concreet actiepunt is de verbetering van de coördinatie tussen wetenschappelijke en technologische programma's. Voor de verbetering van de coördinatie tussen regionale en private onderzoeksterreinen en het intensiveren van onderzoek en ontwikkeling in de private sector werden nationale structuren gecreëerd. Het Nationaal fonds voor wetenschappelijk onderzoek (NFWO) heeft echter niet echt de reputatie zeer milieugericht te werken. Dit fonds kende bovendien om budgettaire redenen een sterke achreruirgang. Om internationaal op voldoende hoog wetenschappelijk niveau mee te werken, volstaan die coördinariemechanismen nier, Hiervoor is een investering van 2 % van het BNP een streefnorm. Daarnaast moet bijzondere aandacht worden besteed aan het meer betrekken van vrouwen op kader- en topkaderniveau in wetenschappelijke en technologische disciplines. 1. Hoe verloopt de coördinatie tussen wetenschappelijke en technologische programma's momenteel? 2. Op welke manier wordt getracht onderzoek en ontwikkeling in de private sector te intensiveren? 3. a) Welk milieu- en duurzaamheidsonderzoek steunt het NFWO momenteel? b) Waarom werkt het NFWO zo weinig milieugericht? 4. a) Welk percentage van het BNP wordt momenteel in België geïnvesteerd in wetenschappelijk onderzoek? b) Welke inspanningen worden gedaan om die investering te verhogen? 5. a) Worden inspanningen gedaan om vrouwen meer te betrekken op kader- en topniveau in wetenschappelijke en technologische disciplines? b) Zo neen, waarom niet? c) Zo ja, welke inspanningen worden momenteel gedaan? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te vinden: 1. Hoe verloopt de coördinarie tussen wetenschappelijke en technologische programma's momenteel? De programma's binnen mijn bevoegdheid worden uiteraard gecoördineerd door mijn adrninistratie zijnde de Federale Diensren voor Wetenschappelijke, tion de codes de conduite et de directives en matière de science et de technologie. Concrètement, il convient notamment d'améliorer la coordination entre les programmes scientifiques et technologiques. Des structures nationales ont été créées afin d'améliorer la coordination entre les secteurs de recherche régionaux et privés et afin d'intensifier la recherche et le développement dans le secteur privé. Le Fonds national de la recherche scientifique (FNRS) n'a cependant pas la réputation de se préoccuper beaucoup des aspects écologiques. Le fonctionnement de ce fonds a en outre été fortement perturbé en raison de problèmes budgétaires. Pour pouvoir tenir son rang dans le concert scientifique international, ces mécanismes de coordination ne suffisent pas. Il faudrait atteindre, dans ce domaine, un niveau d'investissement de l'ordre de 2 % du PNB. Il faut également s'attacher à augmenter la proportion de femmes occupant des fonctions de cadre et de cadre supérieur dans des disciplines scientifiques et technologiques. 1. Comment la coordination entre les programmes scientifiques et technologiques est-elle organisée actuellement? 2. Comment tente-t-on d'intensifier la recherche et le développement dans le secteur privé? 3. a) Quelles recherches en matière d'environnement et de durabilité sont actuellement soutenues par le FNRS? b) Pourquoi le FNRS se préoccupe-t-il si peu des aspects écologiques? 4. a) "Quel pourcentage du PNB est actuellement consacré à la recherche scientifique en Belgique? b) Quels efforts sont entrepris pour augmenter ce pourcentage? 5. a) Des efforts sont-ils entrepris pour augmenter la proportion de femmes occupant des fonctions de cadre et de cadre supérieur dans des disciplines scientifiques et technologiques? b) Dans la négative, pourquoi? c) Dans l'affirmative, lesquels? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à sa question: 1. De quelle façon est assurée à l'heure actuelle la coordination entre les programmes scientifiques et technologiques? Il va de soi que les programmes qui relèvent de ma compétence sont coordonnés par mon administration, à savoir les Services fédéraux des affaires scientifiques,

193 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Technische en Culturele Aangelegenheden (ex- DPWB). Zij dragen zorg voor een goede coördinatie tussen de verschillende activiteiten zodat synergieën maximaal gerealiseerd worden en overlappingen vermeden worden. Daarnaast zijn er uiteraard ook wetenschappelijke en technologische programma's die niet beheerd worden door mijn departement maar door de verschillende gewestelijke of gemeenschapsadministraties. Deze programma's zijn gekend door rnijn administratie waardoor overlappingen uitgesloten worden. Dit is conform de geest van de bevoegdheidsverdeling op vlak van wetenschapsbeleid, zoals geformuleerd in de Sin t- Michielsakkoorden. 2. Op welke manier wordt getracht onderzoek en ontwikkeling in de private sector te stimuleren? Het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling in de private sector gebeurt voornamelijk door de verschillende gewestelijke instanties, Langs Vlaamse kant is het IWT (het Vlaams Instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de Industrie) hiervoor verantwoordelijk; langs Waalse zijde ligt de verantwoordelijkheid bij de DGTR (het Directoraat-Generaal voor Technologie en Onderzoek), en in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest is dit de «Dienst Onderzoek en Innovatie», 3. Welk milieu- en duurzaamheidsonderzoek steunt het NFWO momenteel? Waarom werkt het NFWO zo weinig milieugericht? Het NFWO valt binnen de bevoegdheid van de Gemeenschappen, meer bepaald onder deze van de ministers van Onderwijs. 4. Welk percentage van het BNP wordt momenteel in België geïnvesteerd in wetenschappelijk onderzoek? Welke inspanningen worden gedaan om die investering te verhogen? België investeert 1,67 % van zijn BNP in wetenschappelijk onderzoek. Uiteraard zijn de inspanningen voor de verhoging van dit budget - wat betreft het aandeel van de federale overheid - onderworpen aan de regels met betrekking tot de stijging van de overheidsuitga ven. 5. Worden inspanningen gedaan om vrouwen meer te betrekken op kader- en topniveau in wetenschappelijke en technologische disciplines? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke inspanningen worden momenteel gedaan? Het emancipatiebeleid behoort tot de bevoegdheid van mijn collega minister Smet, (Vraag nr.402 van 3 januari 1995.) techniques et culturelles (ex-ssps). Ils assurent une bonne coordination entre les différentes activités, de sorte que des synergies sont réalisées au maximum et des doubles emplois évités. Evidemment il existe aussi des programmes scientifiques et technologiques qui ne sont pas gérés par mon département mais par les différentes administrations régionales ou communautaires. Ces programmes sont connus par mon administration afin d'éviter des doubles emplois. Ceci est conforme à l'esprit de la répartition des compétences en matière de politique scientifique formulées dans les accords de la Saint- Michel. 2. De quelle façon s'efforce-t-on de stimuler la recherche et le développement dans le secteur privé? La stimulation de la recherche et du développement dans le secteur privé est principalement assurée par les différents organismes régionaux, à savoir, du côté flamand, par l'iwt (Vlaams lnstituut voor de beuordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de Industrie), du côté wallon, par la DGTR (Direction générale des Technologies et de la Recherche), et du côté de la Région Bruxelles- Capitale, par le «Service de Recherche et d'innovation», 3. Quelles sont les recherches relatives à l'environnement et à la durabilité qui sont actuellement soutenues par le FNRS? Pourquoi le FNRS est-il si peu actif dans le domaine de l'environnement? Le FNRS relève de la compétence des Communautés, et plus particulièrement des ministres de l'education. 4. Quel est le pourcentage du PNB actuellement consacré à la recherche scientifique en Belgique? Quels sont les efforts menés pour augmenter ce pourcentage? La Belgique consacre 1,67 % de son PNB à la recherche scientifique. Il va de soi que les efforts visant à augmenter ce budget - pour ce qui concerne la part de l'autorité fédérale - sont assujettis aux règles relatives à la croissance des dépenses publiques. 5. Des efforts sont-ils faits pour associer plus de femmes au niveau des cadres supérieurs dans les disciplines scientifiques et technologiques? Dans la négative, quelles sont les raisons? Dans l'affirmative, quels efforts sont actuellement consentis? La politique d'émancipation relève de la compétence de mon collègue de l'emploi et du Travail, madame Smet. (Question no 402 du 3 janvier 1995.) 1817

194 14270 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr, 145 van de heer Viseur van 15 juli 1994 (Fr.) : Universitaire samenwerking. Iedereen is zich bewust van het belang van een gedegen opleiding zowel van de kaderleden als van de gehele bevolking van een land voor de ontwikkeling van dat land. De projecten op het stuk van de universitaire samenwerking moeten dan ook met de nodige zorg worden onderzocht. Dat dient te gebeuren met de grootst mogelijke objectiviteit en los van elke overweging die niets met het probleem te maken heeft, zoals de verdediging van corporatistische belangen, cornmerciële belangen, taal- of communautaire problemen, enz. 1. a) Wat was voor de jaren 1988 tot 1993 het aantal buitenlandse studenten voor wie het ABOS tegemoet is gekomen in de werkingskosten, en wat is het aantal buitenlandse beursstudenten van het ABOS? Graag een uitsplitsing van die cijfers aan de hand van de volgende criteria: onderverdeling per cyclus (eerste, tweede en derde cyclus) ; onderverdeling per universiteit of hogeschool; - onderverdeling per land van oorsprong. b) In welke landen en voor welke bedragen komt het ABOS momenteel tegemoet in de werkingskosten van de plaatselijke universiteiten? c) Om uw projecten te rechtvaardigen wijst u erop dat tal van studenten uit de ontwikkelingslanden slechte resultaten behalen in de eerste en tweede cyclus en dat velen onder hen na het beëindigen van hun studie niet naar hun land van oorsprong terugkeren. Over welke statistieken beschikt u ter zake? Kan u mij die bezorgen, in voorkomend geval met inbegrip van de vergelijking met het aantal gezakte autochtone studenten? 2. In uw antwoord op mijn mondelinge vraag preciseerde u dat uitzonderingen kunnen worden gemaakt op het beginsel van het niet langer toekennen van beurzen aan studenten die een eerste of tweede cyclus willen aanvatten. (Handelingen, plenaire vergadering, 9 juni 1994). Op welke wettelijke grondslag stoelt de beslissing over die uitzonderingen? 3. De in het project gebruikte terminologie met betrekking tot de studies die recht geven op een beurs, DO Question no 145 de M. Viseur du 15 juillet 1994 (Fr.): Coopération universitaire. L'importance de la formation, celle des cadres mais aussi celle de toute la population d'un pays, n'échappe à personne dans la problématique du développement de ce pays. Aussi, les projets en matière de coopération universitaire doivent-ils être examinés avec une attention particulière, le plus objectivement possible et en dehors de toute contingence étrangère au sujet, telles que défense d'intérêts corporatistes, intérêts commerciaux, querelles linguistiques ou communautaires etc. 1. a) Pour les années 1988 à 1993, quel est le nombre d'étudiants étrangers pour lesquelles l'ag CD est intervenu en matière de frais de fonctionnement et quel est le nombre d'étudiants étrangers boursiers de l'agcd? Ces chiffres peuvent-ils être ventilés selon les critères suivants: répartition par cycle (premier, deuxième et troisième cycle); répartition par université ou écoles supérieures; répartition par pays d'origine? b) Dans quels pays et pour quels montants PAGeD intervient-elle actuellement en matière de frais de fonctionnement des universités locales? c) Pour soutenir votre projet vous argumentez d'un grand nombre d'échecs des étudiants PVD dans les premier et deuxième cycles, ainsi qu'un grand nombre de non-retour des étudiants dans leur pays d'origine, une fois leurs études terminées. De quelles statistiques disposez-vous en ces matières? Pouvez-vous me les fournir, y compris, le cas "êchêant, la comparaison avec les étudiants autochtones en ce qui concerne les échecs? 2. Dans votre réponse à ma question orale vous avez précisé qu'il pourrait y avoir des exceptions au principe d'exclusion des bourses des premier et deuxième cycles. (Annales, séance plénière, 9 juin 1994). Quelle est la base légale pour décider de ces exceptions? 3. La terminologie relative aux études qui bénéficieront de bourses d'après le projet parle tantôt de

195 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) heeft het nu eens over «3e cyclus», dan weer over «posrgraduaat», Welke soorten studies zullen nog recht geven op een beurs? 4. Volgens het plan hebben enkel personen die universitair onderwijs geven, toegang tot de studies voor pedagogische bijscholing. Hoe rechtvaardigt u dat standpunt? 5. Kan u mij bevestigen dat de totale begroting van de universitaire samenwerking niet zal inkrimpen tengevolge van de voorgestelde wijzigingen? Antwoord: 1. a) De wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen voorziet dat de normale werkingskosten van de universiteiten voor onderdanen uit de ontwikkelingslanden ten laste vallen van de begroting van het departement ontwikkelingssamenwerking. Het koninklijk besluit van 10 augustus 1981 tot vaststelling van de subsidiecriteria van de universitaire opleiding in België voor onderhorigen van de ontwikkelingslanden bepaalt welke studenten in aanmerking komen voor het vaststellen van de jaarlijkse werkingsuitkeringen aan de universiteiten ten laste van de begroting ontwikkelingssamenwerking. U vindt in bijlage een overzicht van het aantal financierbare studenten uit ontwikkelingslanden per universiteit voor de periode Wij beschikken niet over de volledige informatie inzake de landen van oorsprong van de studenten, of de onderverdeling per studiecyclus. Het zijn de Gemeenschappen die in het federale België verantwoordelijk zijn voor de organisatie van het onderwijs en dus ook de gevraagde gegevens inzake studieniveau en het land van herkomst kunnen verstrekken. Op de begroting ontwikkelingssamenwerking is jaarlijks een geplafoneerd krediet ingeschreven voor de financiering van de universitaire studiekosten van onderhorigen uit ontwikkelingslanden. Dit betekent dar niet de volledige kostprijs kan worden gefinancierd, maar dat het aantal financierbare studenten per universiteit wordt berekend via een reducerende verdeelsleutel. b) Er bestaat op dit ogenblik geen enkele tussenkomst voor de financiering van werkingskosten van lokale universiteiten in het kader van de indirecte universitaire ontwikkelingssamenwerking. Wel kunnen in het kader van de «eigen initiatieven van de universiteiten inzake ontwikkelingssamenwerking» louter projectgebonden uitgaven worden gefinancierd in universiteiten uit de ontwikkelingslanden. «3 e cycle», tantôt de «post-graduat»; Quelles seront les types d'études qui bénéficieront encore de soutien boursier? 4. Dans le projet, les études de perfectionnement pédagogique sont uniquement destinées aux personnes qui dispensent un enseignement au niveau universitaire. Quelle est la justification de cette opinion? 5. Pouvez-vous me confirmer que, suite aux modifications proposées, le budget global de la coopération universitaire ne sera pas en diminution? Réponse: 1. a) La loi du 27 juillet 1971 concernant le financement et le contrôle des institutions universitaires prévoit que les frais de fonctionnement normaux des universités pour des ressortissants provenant des --PVD, sont à la charge du budget du département coopération au développement. L'arrêté royal du 10 août 1981 fixant les critères de subvention de la formation universitaire en Belgique pour des ressortissants des PVD précise quels étudiants sont pris en considération pour la détermination des allocations annuelles de fonctionnement versées aux universités, à la charge du budget de la Coopération au développement. Vous trouverez en annexe un aperçu du nombre d'étudiants «finançables. provenant des PVD, par université, pour la période Nous ne disposons pas de l'information complète en ce qui concerne les pays de provenance des étudiants et la répartition par cycle d'études. Ce sont les Communautés qui, dans la Belgique fédérale, sont responsables de l'organisation de l'enseignement et qui peuvent donc fournir les données demandées en matière de niveau d'études et de pays d'origine. Un crédit plafonné pour le financement des frais - d'études universitaires de ressortissants de PVD est inscrit annuellement au budget de la Coopération au développement. Cela signifie que le coût total ne peut pas être financé, mais que le nombre d'étudiants «finançables. par université est calculé via une clé de répartition réductrice. b) Il n'existe actuellement aucune intervention pour le financement de frais de fonctionnement d'universités locales dans le cadre de la coopération au développement indirecte universitaire., Dans le cadre des «initiatives propres des universités en matière de coopération au développement» seules les dépenses liées aux projets dans les PVD peuvent être financées.

196 14272 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) c) Meer een meer studenten, afkomstig uit de ontwikkelingslanden,die in België een Ie cyclus universitaire opleiding aanvangen, ondervinden inderdaad, grote aanpassingsmoeilijkheden. De voorbereidende humaniorajaren op een universitaire opleiding zijn inderdaad niet meer equivalent met de studies in België. Hetzelfde geldt voor het volgen van een 2e cyclus universitaire opleiding (licentie) in België na het beëindigen van een eerste lokale cyclus (kandidatuur) waardoor het merendeel der kandidaten eerst een enige, voorafgaandelijke kandidatuur volgen. Daarenboven hebben praktisch al de lokale universitaire campussen tenminste de basisfaculteiten zodat dit soort van opleiding in België niet meer vereist is, Vermits de onderdanen van de ontwikkelingslanden voor dergelijke studies niet meer naar België komen is het niet gemakkelijk actuele statistische gegevens hierover te verstrekken. Het is eveneens zo dar veel afgestudeerden niet meer naar hun land terugkeren of dar ze teruggaan maar onmiddellijk weer vertrekken en dit zonder medeweten van het ABOS. Deze toestanden zijn gekend via verschillende bronnen zoals bijvoorbeeld het ministerie van Volksgezondheid tot hetwelk de geneesheren zich dienen te wenden om de geneeskunde te kunnen uitoefenen. 2. Sommige opleidingen blijken nochtans onontbeerlijk te zijn in het raam van een project zoals een graduaat in revalidatie van mindervaliden (studies die quasi onbestaand zijn ter plaatse),... Het koninklijk besluit van 1 maart 1989 regelt in het artikel3, 1, de toekenningsvoorwaarden van de beurzen van de eerste en tweede cyclus, In het ontwerp van gewijzigd koninklijk besluit worden de voorwaarden voor de toekenning van een beurs voor universitair onderwijs van de Ie of 2e cyclus in België behouden. 3. Het gaat wel degelijk om post-universitaire studies van de 3e cyclus zoals doctoraatstitels, medische specialisaties of specialelicenties, masterships. 4. Het door deze bepaling nagestreefde doel is inderdaad, universiteitsprofessoren uit de ontwikkelingslanden te recycleren. 5; Op de begroting 1994 werd door de Ministerraad een verhoging van 100 miljoen toegekend voor zowel de Nederlandstalige als Franstalige universiteiten. Het is niet onze bedoeling het budget voor de universitaire ontwikkelingssamenwerking in de toekomst te verminderen, wel om een evenwicht te scheppen binnen de bestaande enveloppes ten gunste van de verbetering van de kwaliteit van het universitair onderwijs in de Derde Wereld zelf. c) De plus en plus d'étudiants ressortissants de pays en voie de développement qui abordent en Belgique le 1 er cycle universitaire éprouvent, en effet, de grandes difficultés d'adaptation à ce niveau d'études. Les humanités donnant accès aux études universitaires ne sont en effet pas toujours équivalentes aux études en Belgique. Il en est d'ailleurs de même pour un deuxième cycle universitaire (licences) à accomplir en Belgique au départ d'un premier cycle local (candidature); dans ce cas la plupart des candidats sont -renus de représenter une candidature unique préalable. Par ailleurs, pratiquement tous les campus universitaires locaux disposent au moins des facultés de base, ce qui ne nécessite plus de formations du genre en Belgique. Etant donné que les ressortissants de pays en voie de développement ne viennent plus en Belgique pour ces études, il est difficile de fournir des précisions statistiques actualisées sur celles-ci. Il est aussi établi que beaucoup de diplômés ne retournent pas dans leur pays, ou qu'ils y rentrent pour le quitter aussitôt et cela à l'insu de l'agcd. Ces situations sont connues par des sources diverses, comme par exemple le ministère de la Santé publique auquel doivent s'adresser les médecins désireux de pratiquer l'art de guérir. 2. Certaines formations pourraient s'avérer indispensables dans le cadre d'un projet, comme un graduat dans le domaine de la réadaptation des handicapés, études quasi inexistantes sur place,... L'arrêté royal du 1 er mars 1989 prévoit dans son article 3, 1 er, les conditions d'accès des bourses des premier et deuxième cycles. Dans le projet d'arrêté royal modifié, les conditions pour l'octroi d'une bourse pour l'enseignement universitaire du 1 er ou du 2 e cycle en Belgique sont maintenues. 3. Il s'agit bien d'études post-universitaires de 3 e cycle comme les doctorats, spécialisations médicales ou des licences spéciales, maîtrises, etc. 4. Le but poursuivi par cette disposition est en effet de recycler des professeurs d'universités, ressortissants de pays en voie de développement. 5. Le budget 1994 a été augmenté de 100 millions de francs par le Conseil des ministres en faveur des universités néerlandophones et francophones. Il n'entre pas dans nos intentions de diminuer dans le futur le budget de la coopération au développement universitaire, mais de créer un équilibre à l'intérieur des enveloppes existantes en faveur de l'amélioration de la qualité de l'enseignement universitaire dans le Tiers Monde même.

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh.

de heer 1 M. Caubergs, Mevr. 1 Mme Dillen. de heren f MM. Olaerts, Van Vaerenbergh. - 8 / 3-91 / 92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenw -rdigers - 8 / 3-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique GEWONE ZITTING 1992-]993 ("') SESSION ORrINAlRE 1992-1993 (*) COMMISSIES

Nadere informatie

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. -COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 6-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Beh!;lUe - 8 / 6-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*1 COMMISSIONS ET

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*)

Antwoorden. Vragen. Questions N. 138 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) N. 138 14565 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 30 JANUARI 1995 30 JANVIER 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN

1. - COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES- COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - 8 / 1-91 / 92 (S.E.) Chambre des Représentants de Belgique - 8 / 1-91 /92 (B.Z.) Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION EXTRAORDINAIRE 199î-1992 (*) BUITENGEWONE ZITTING 1991-1992 (*) COMMISSIONS

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N, 142 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N, 142 15083 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 «0) 27 FEBRUARI 1995 27 FEVRIER 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N,134 13965 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 DECEMBER 1994 27 DECEMBRE 1994 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*)

Réponses. Questions. Yragen. Antwoorden N. 101 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING (*) N. 101 10185 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 11 AVRIL 1994 11 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Vragen. Antwoorden. Questions. Réponses N. 145 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N. 145 15467 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 20 MAART 1995 20 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE ("-)

Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (-) N.143 15221 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 ("-) 6 MAART 1995 6 MARS 1995 Vragen en Questions

Nadere informatie

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Vragen. Réponses. Antwoorden N. 119 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 119 12505 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 5 SEPTEMBRE 1994 5 SEPTEMBER 1994 Questions et

Nadere informatie

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Questions. Réponses. Antwoorden. Vragen N. 146 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 146 15613 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 n SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 27 MAART 1995 27 MARS 1995 Vragen en Antwoorden

Nadere informatie

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Âll1ltw 00 rd en N. 97 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 97 9577 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (") GEWONE ZITTING 1993-1994 ("'J 7 MARS 1994 7 MAART 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Réponses. Antwoorden N. 94 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 94 9137 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 14 FEVRIER 1994 14 FEBRUARI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION KONINKRIJK BELGIË FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE ROYAUME DE BELGIQUE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 35968 MONITEUR BELGE 07.06.2013 BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE V. Dispositions abrogatoires et finales Art. 15. Dans la deuxième colonne de l annexe 3 PJPol, les mots «Inspecteur général et Inspecteur général

Nadere informatie

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP - 737 / 1-96 / 97 Chambre des Représentants de Belgique - 737 / 1-96 / 97 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAIRE 1996-1997 (*) 31 OKTOBER 1996 GEWONE ZITTING 1996-1997 (*) 31 OKTOBER

Nadere informatie

Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Antwoorden. Questions. Vragen. Réponses N. 109 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 109 11253 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 13 JUIN 1994 13 JUNI 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion De minister van Begroting - La Ministre du Budget Antwoord op de parlementaire vraag nr. 179 (Begroting)

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 Gratis tel. nummer : 0800-98 809. 104 pages/bladzijden. www.staatsblad. MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20

Nadere informatie

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 39150 BELGISCH STAATSBLAD 14.05.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en

Nadere informatie

Publicatie BS : Publication M.B. :

Publicatie BS : Publication M.B. : kb04.03.2008.doc 4 MAART 2008 - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 61190 BELGISCH STAATSBLAD 12.09.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2016/11363] 1 SEPTEMBER 2016. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het zesde beheerscontract

Nadere informatie

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.

Réponses. Antwuorden. Vragen N. 95 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1993-1994 (,. N. 95 9265 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 n GEWONE ZITTING 1993-1994 (,.) 21 FEVRIER 1994 21 FEBRUARI 1994 Vragen et Réponses

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)

Antwoorden. Vragen N.126 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*) N.126 13139 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 24 OKTOBER 1994 24 OCTOBRE 1994 Vragen en et Antwoorden

Nadere informatie

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Vragen. Questions. Antwoorden. Réponses N.115 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N.115 12049 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSIONORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 1" AOUT 1994 1 AUGUSTUS 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 22490 BELGISCH STAATSBLAD 04.04.2016 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2016/00214] Omzendbrief van 23 maart 2016 tot wijziging van de omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende

Nadere informatie

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 76142 MONITEUR BELGE 18.12.2015 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Al annexe II du même arrêté, tel qu il a été modifié à ce jour, est apportée la modification suivante : le point IV.25 est inséré, rédigé

Nadere informatie

RailTime : l info vous accompagne!

RailTime : l info vous accompagne! RailTime : l info vous accompagne! Internet, affiches horaires, annonces sonores, tableaux d affichage, télétexte, GSM Votre info en direct du rail À quand le prochain train? Sur quelle voie? Est-il à

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN DOC 50 1871/004 DOC 50 1871/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 22 januari 2003 22 janvier 2003 WETSONTWERP tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 28893 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2008 1822 [C 2008/09406] 2 JUNI 2008. Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst met punten voor prestaties verricht door advocaten belast met gedeeltelijk

Nadere informatie

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 52686 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2015/36016] 30 JULI 2015. Ministerieel besluit tot wijziging van de kaart van de focusgebieden, opgenomen in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale

Formeel advies van de Planningscommissie Medisch aanbod. Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Avis formel de la Commission de planification de l offre médicale Conformément à l article 35novies, de l'arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions de santé et à l arrêté

Nadere informatie

}Réponses. VrageJl1l N. 100 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING (*)

}Réponses. VrageJl1l N. 100 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITIING (*) N. 100 10009 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITIING 1993-1994 (*) 28 MARS 1994 28 MAART 1994 VrageJl1l et en }Réponses

Nadere informatie

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 47990 BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE N. 2010 2505 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35507] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulaire structuur van het secundair volwassenenonderwijs

Nadere informatie

Vragen. Antweorden CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N.136 SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antweorden CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N.136 SESSION ORDINAIRE (*) N.136 14293 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) 16 JANUARI 1995 16 JANVIER 1995 Vragen en et Antweorden

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Gratis tel. nummer : N. 74. Numéro tél. gratuit : INHOUD SOMMAIRE. 104 bladzijden/pages BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

Questions. Réponses. Vragen. Antweorden N. 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

Questions. Réponses. Vragen. Antweorden N. 121 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE N. 121 12629 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 19 SEPTEMBRE 1994 19 SEPTEMBER 1994 Questions

Nadere informatie

Vragen. Antweerden. IRépoD e N.114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antweerden. IRépoD e N.114 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE SESSION ORDINAIRE (*) N.4 90 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 993-994 (*) GEWONE ZITTING 993-994 (*) 8 JUILLET 994 8 JULI 994 Vragen et IRépoD e en Antweerden

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 28.07.2010 MONITEUR BELGE 48001 N. 2010 2506 VLAAMSE OVERHEID [C 2010/35508] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de modulaire structuur

Nadere informatie

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD

40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD 40816 MONITEUR BELGE 29.10.1999 BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES F. 99 3542 [99/11342] 30 SEPTEMBRE 1999. Arrêté ministériel modifiant l arrêté royal du 30 décembre 1993 prescrivant

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 15.07.2014 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 15.07.2014 MONITEUR BELGE 53805 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2014/31492] 10 JUNI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de typeinhoud en de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de energieaudit opgelegd door het Besluit

Nadere informatie

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux Convention collective de travail du 3 mars 2000. Champ d'application Article 1 - La convention collective de travail est applicable aux et aux et ouvrieres des relevant de la commission de la transformation

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. PROJET DU BUDGET GÉNÉRAL DES DÉPENSES pour l année budgétaire 2010

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. PROJET DU BUDGET GÉNÉRAL DES DÉPENSES pour l année budgétaire 2010 DOC 52 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 14 december 2009 14 décembre 2009 ONTWERP VAN ALGEMENE UITGAVENBEGROTING voor het begrotingsjaar 2010 PROJET DU BUDGET GÉNÉRAL

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION ROYAUME DE BELGIQUE KONINKRIJK BELGIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE Arrêté royal modifiant les arrêtés royaux du 16 novembre 2006 relatif

Nadere informatie

69668 BELGISCH STAATSBLAD 29.09.2004 MONITEUR BELGE

69668 BELGISCH STAATSBLAD 29.09.2004 MONITEUR BELGE 69668 BELGISCH STAATSBLAD 29.09.2004 MONITEUR BELGE 17 jaar = 85 pct.; 16 jaar = 70 pct.; 15 jaar = 55 pct. van het uurloon van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder van dezelfde categorie. C.

Nadere informatie

SNCB. - Installations en panne. NMBS. - Defecte installaties.

SNCB. - Installations en panne. NMBS. - Defecte installaties. Vraag nr. 2139 van de heer volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 10 februari 2017 aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen NMBS.

Nadere informatie

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE 75410 BELGISCH STAATSBLAD 28.12.2006 Ed. 4 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE N. 2006 5305 [C 2006/10029] 21 DECEMBER 2006. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van

Nadere informatie

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN MONITEUR BELGE 10.02.2015 BELGISCH STAATSBLAD 11523 LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden. Questions N.130 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS GEWONE ZITTING (.

Vragen. Antwoorden. Questions N.130 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS GEWONE ZITTING (. N.130 13503 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (.) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (.) 28 NOVEMBER 1994 28 NOVEMBRE 1994 Vragen en Questions

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER BELGISCH STAATSBLAD 09.05.2012 MONITEUR BELGE 27295 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2012 1310 [C 2012/14127] 22 APRIL 2012. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE

49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE 49188 BELGISCH STAATSBLAD 22.09.2008 MONITEUR BELGE Art. 3. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «Art. 15. De subsidies die ten bate van het Nationaal Geografisch Instituut zijn

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 04.06.2014 MONITEUR BELGE 42651 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22260] 14 MEI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren

Nadere informatie

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 21396 BELGISCH STAATSBLAD 13.03.2014 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22060] SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2014/22060] 21 FEBRUARI 2014. Koninklijk besluit

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*)

Vragen. Antwoorden N.83 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) N.83 7765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZIITING 1993-1994 (*) 22 NOVEMBRE 1993 22 NOVEMBER 1993 Vragen et en Antwoorden

Nadere informatie

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement DOC 54 3423/004 DOC 54 3423/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2019 24 janvier 2019 WETSONTWERP met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid

Nadere informatie

Antwoorden. Vragen N. 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO)

Antwoorden. Vragen N. 151 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (GZ) (SO) N. 151 16155 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (*) SESSION ORDINAIRE 1994-1995 (*) Vragen en et Antwoorden \'RAGENEN ANTWOORDEN

Nadere informatie

64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE

64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE 64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID N. 2010 3685 [C 2010/22451] F. 2010 3685 SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2010/22451] 15 OKTOBER

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 30.12.2015 BELGISCH STAATSBLAD 80237 SERVICE PUBLIC FEDERAL BUDGET ET CONTROLE DE LA GESTION [C 2015/03453] 18 DECEMBRE 2015. Loi contenant le troisième ajustement du budget général des

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. betreffende het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. betreffende het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid DOC 54 2171/002 DOC 54 2171/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 24 januari 2017 24 janvier 2017 VOORSTEL VAN RESOLUTIE betreffende het Belgisch Fonds voor

Nadere informatie

Réponses. Antwoorden. Vragen. Questions N. 123 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Réponses. Antwoorden. Vragen. Questions N. 123 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS N. 123 12765 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (*) GEWONE ZITTING 1993-1994 (*) 3 OCTOBRE 1994 3 OKTOBER 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN 20-11-2014 NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 tot uitvoering, voor de overheidsdiensten

Nadere informatie

Commission paritaire de l'agriculture. het Paritair Comité voor de landbouw. Convention collective de travail du 04 février 2016

Commission paritaire de l'agriculture. het Paritair Comité voor de landbouw. Convention collective de travail du 04 février 2016 Neerlegging-Dépôt: 02/03/2016 Regist.-Enregistr.: 25/04/2016 N : 132765/CO/144 Paritair Comité voor de landbouw Commission paritaire de l'agriculture Collectieve arbeidsovereenkomst 2016 van 04februari

Nadere informatie

Vragen. Antwoorden N.152 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*)

Vragen. Antwoorden N.152 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE (*) N.152 [Laatste nummer van de zitting.] [Dernier numéro de la session.] 16259 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING 1994-1995 (,.) SESSION ORDINAIRE

Nadere informatie

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs;

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs; BLANCHISSERIES - C.C.T. : DUREE DU TRAVAIL - DUREE DU C.C.T. du 07.02.1991 (A.R. 17.06.1992 - M.B. 01.08.1992) C.C.T. du (A.R. - M.B. 16.06.1994), modifiée par C.C.T. du 16.03.1995 (A.R. 19.09.1995 - M.B.

Nadere informatie

Réponses. Vragen. Questions. Antwoorden N. 102 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (.

Réponses. Vragen. Questions. Antwoorden N. 102 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (. N. 102 10385 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE 1993-1994 (.) GEWONE ZITTING 1993-1994 (.) 18 AVRIL 1994 18 APRIL 1994 Questions et Réponses

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 2320/005 DOC 54 2320/005 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 28 maart 2017 28 mars 2017 WETSONTWERP tot oprichting van het War Heritage Institute en

Nadere informatie

TRADUCTION OFFICIEUSE

TRADUCTION OFFICIEUSE TRADUCTION OFFICIEUSE QUESTION ÉCRITE N 622 de GUY D'HAESELEER date : le 11 mai 2017 à JO VANDEURZEN MINISTRE FLAMAND DU BIEN-ÊTRE, DE LA SANTÉ PUBLIQUE ET DE LA FAMILLE Allocations familiales - Moyens

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 80072 BELGISCH STAATSBLAD 15.10.2014 MONITEUR BELGE GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 36152 BELGISCH STAATSBLAD 14.06.2016 MONITEUR BELGE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2016/31426] 2 JUNI 2016. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van de prijzen voor het

Nadere informatie

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 30548 MONITEUR BELGE 16.04.2009 BELGISCH STAATSBLAD F. 2009 1369 SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT [C 2009/24134] 8 AVRIL 2009. Arrêté ministériel

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 08.01.2010 Ed. 2 MONITEUR BELGE 731 MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N. 2010 45 [C 2010/31002] 17 DECEMBER 2009. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 21129 2 de eerste dag van de zesde maand volgend op de datum van de test verbonden aan de eerste georganiseerde gecertificeerde opleiding, van de een of meerdere gecertificeerde opleidingen waarvoor ze

Nadere informatie

COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999

COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999 COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999 CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL RELATIVE A LA PRIME DE FIN D'ANNEE Art. 1er. La présente convention collective de

Nadere informatie

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 57936 MONITEUR BELGE 15.09.2015 BELGISCH STAATSBLAD Les propositions sont introduites auprès du Ministre-Président du Gouvernement flamand et comprennent au moins les données suivantes : 1 les prénoms

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DOC 54 1726/002 DOC 54 1726/002 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 12 april 2016 12 avril 2016 WETSONTWERP tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende

Nadere informatie

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 16.05.2018 MONITEUR BELGE 40503 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C 2018/11917] 23 APRIL 2018. Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het uniform

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 07.09.2005 BELGISCH STAATSBLAD 39161 Si, dans les douze mois à compter de cette date, cet arrêté n est pas confirmé par une ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles- Capitale, il

Nadere informatie

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer BELGISCH STAATSBLAD 23.08.2012 MONITEUR BELGE 49465 Trappen van de hiërarchie Degrés delahiérarchie aan het Nederlands Kader au Cadre néerlandais Percentage betrekkingen toe te wijzen Pourcentage d emplois

Nadere informatie

PARITAIR COMITE VOOR DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR

PARITAIR COMITE VOOR DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR Neerlegging-Dépôt: 04/12/2012 Regist.-Enregistr.: 20/1212012 N : 112580/C0/331 PARITAIR COMITE VOOR DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2012 inzake

Nadere informatie

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN Brussel, 20 oktober 2015 NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN BETREFT: voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE N. 2008 1373 [C 2008/02049] 13 APRIL 2008. Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 februari 1969 tot vaststelling van de

Nadere informatie

7172 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

7172 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 7172 MONITEUR BELGE 24.02.2005 BELGISCH STAATSBLAD Vu les lois sur le Conseil d Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l article 3, 1 er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la

Nadere informatie

Chambre des Représentants. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Il /1 93/94. de Belgique PROJET DE LOI

Chambre des Représentants. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Il /1 93/94. de Belgique PROJET DE LOI 1388/1 93/94 ------------------------ Chambre des Représentants de Belgique 1388 Il 93 194 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers SESSION ORDINAlRE 1993-1994 ("') 1"rAVRIL 1994 GEWONE ZITTING 1993

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD 30611 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2015/03204] 26 MAI 2015. Arrêté royal déterminant le modèle de la formule de déclaration en matière d impôt des sociétés pour l exercice d imposition 2015 (1) PHILIPPE,

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN Ministerieel besluit van 8 juni 2007 tot bepaling van het model van de werkkleding en het embleem van bewakingsagenten. SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR Arrêté

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT Ministerieel besluit tot

Nadere informatie

16002 MONITEUR BELGE 21.03.2007 BELGISCH STAATSBLAD

16002 MONITEUR BELGE 21.03.2007 BELGISCH STAATSBLAD 16002 MONITEUR BELGE 21.03.2007 BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. Ces 342,5 agents sont répartis de la manière suivante : Personnel de niveau A : 112,5. Personnel de niveau B : 32,5. Personnel de niveau C :

Nadere informatie

CHAPITRE II. - Indemnité en cas d'utilisation de transport en commun

CHAPITRE II. - Indemnité en cas d'utilisation de transport en commun Commission paritaire pour les entreprises horticoles Convention collective de travail du 9 juillet 2009 Fixation de l'intervention des employeurs dans les frais de transport des travailleurs CHAPITRE 1er.

Nadere informatie

13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE

13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE 13286 BELGISCH STAATSBLAD 09.03.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID N. 2004 842 [C 2004/21028] 13 FEBRUARI 2004. Ministerieel besluit tot vastlegging

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C - 2005/09451] N. 2005 1425 31 MEI 2005. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen

Nadere informatie

La fonction publique locale en Région de Bruxelles-Capitale

La fonction publique locale en Région de Bruxelles-Capitale La fonction publique locale en Région de Bruxelles-Capitale 1 Octobre 2014 Hildegard Schmidt Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale asbl Vereniging van de Stad en de

Nadere informatie

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg DOC 54 0413/004 DOC 54 0413/004 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 18 mei 2016 18 mai 2016 VOORSTEL VAN RESOLUTIE over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 76315 Art. 4. Les dispositions de l article 8/3, 1 er, de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations, qui étaient d application préalablement à l entrée

Nadere informatie

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 77220 MONITEUR BELGE 23.12.2015 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE [C 2015/11511] 16 DECEMBER 2015. Arrêté ministériel établissant les formulaires

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 1703 1704 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1705 1706 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1707 1708 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010 MONITEUR BELGE 1709 1710 BELGISCH STAATSBLAD 15.01.2010

Nadere informatie

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N. 2010 415 [C 2010/00012] 25 JANUARI 2010. Ministerieel besluit betreffende de hondengeleiderskledij van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 05.08.2010 MONITEUR BELGE 50359 VLAAMSE OVERHEID N. 2010 2633 [C 2010/35519] 11 JUNI 2010. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van

Nadere informatie

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal La langue néerlandaise crée un lien entre nous Wat leest

Nadere informatie

Commission paritaire de l'agriculture. het Paritair Comité voor de landbouw. Convention collective de travail du 30 mars 2017

Commission paritaire de l'agriculture. het Paritair Comité voor de landbouw. Convention collective de travail du 30 mars 2017 Neerlegging-Dépôt: 31/03/2017 Regist.-Enregistr.: 21/04/2017 N : 138781/CO/144 Paritair Comité voor de landbouw Commission paritaire de l'agriculture Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2017 Convention

Nadere informatie