Questions. Vragen. Antwoorden. J&epODSeS N,134 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Transcriptie

1 N, BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (*) SESSION ORDINAIRE (*) 27 DECEMBER DECEMBRE 1994 Vragen en Antwoorden Questions et D~ J&epODSeS VRAGENEN ANTWOORDEN - BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERT. QUESTIONSET RÉPONSES - CHAMBRE DES REPRÉS. DE BELGIQUE (GZ) (SO) (') Vierdezitting van de 48< zittingsperiode. (OJ Quatrième session de la 48!m< législature. 1779

2 13966 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) ':""(134)- Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) INHOUD Blz. Pages SOMMAIRE Eerste minister Vice-Eerste minister en minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken Vice-Eerste minister en minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Eerste minister en minister van Begroting Premier ministre Vice-Premier ministre et ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Premier ministre et ministre des Affaires étrangères Vice-Premier ministre et ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Premier ministre et ministre du Budget Minister van Financiën Ministre des Finances Minister van Buitenlandse Handel, en minister van Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Ministre du Commerce extérieur, et ministre des Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires étrangères Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre de l'emploi et du Travail, chargée de la Politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre pour l'intégration sociale, de la Santé publique et de l'environnement Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au ministre des Affaires étrangères Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van ministers via het adviescomité voor Europese aangelegenheden In fine van het Bulletin is een zaakregister afgedrukt Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d'avis chargé de questions européennes Un sommaire par objet est reproduit in fine du Bulletin

3 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) Vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitting ~ Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire * Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question no Page Vice-Eerste Minister Kubla en Minister van Verkeerswezen Van Nieuwenhuysen en Overheidsbedrijven De Mol Van Nieuwenhuysen Vice-Premier Ministre Standaert et Ministre des Communications Van Nieuwenhuysen et des Entreprises publiques Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Steenwegen Mw. Dillen Duquesne Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Beysen Van Dienderen Van Rompuy Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Standaert Barbé Van Nieuwenhuysen Annemans De Mol Ramoudt Van Nieuwenhuysen Ramoudt Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Maingain Van houtte Van Nieuwenhuysen Aelvoet Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Van Nieuwenhuysen Duquesne Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen De Mol Barbé Cheron Ghesquière Van Dienderen Ghesquière Saulmont Ghesquière Taylor Vanpoucke Ansoms Ramoudt Defeyt Olaerts Ghesquière Standaert Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Kubla de Clippele de Clippele Van Vaerenbergh Olaerts Van Nieuwenhuysen Olaerts Duquesne Taylor Van Nieuwenhuysen Ylieff Van Nieuwenhuysen Poty Ylieff Standaert Mme Colette Burgeon Detienne Caubergs Van Nieuwenhuysen Mw. Leysen Van Nieuwenhuysen Dielens Severin Olaerts Perdieu Pierco Olaerts Seneca Annemans De Mol de Clippele Van Vaerenbergh li Lijst afgesloten op 27 december 1994 li Liste clôturée le 27 décembre 1994

4 13968 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Olaerts Caudron Annemans Caudron Reynders Caudron Reynders Caudron Reynders Caudron Reynders Annemans Reynders de Clippele Van Nieuwenhuysen Buisseret Van Dienderen Dewinter De Mol Damseaux De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol De Groot Van Nieuwenhuysen Winkel Olaerts Mw. Vogels Olaerts Annemans Olaerts Van Nieuwenhuysen Van Vaerenbergh Devolder Coveliers Dewinter 4156 Vice-Eerste Minister Ylieff 4156 en Minister van Buitenlandse Zaken Van Nieuwenhuysen 4498 Vice-Premier Ministre Van Dienderen 4650 et Ministre des Affaires étrangères Dewinter Marsoul de Clippele Mw. Neyts Steenwegen Uyttebroeck Steenwegen Van Nieuwenhuysen Steenwegen Perdieu Annemans Goutry Van Grembergen Van Dienderen Van den Eynde Mme Lizin Annemans Buisseret Annemans Knoops Steenwegen Caudron Van Overmeire De Man Buisseret Dielens De Man De Mol Matagne Van Dienderen Barbé Van Dienderen Barbé Leo Peeters De Mol Leo Peeters Van Overmeire Leo Peeters Leo Peeters Dewael 7805 Vice-Eerste Minister De Mol 7807 en Minister van Justitie Van Nieuwenhuysen 7808 en Economische Zaken De Mol Vice-Premier Ministre 436 Reynders 7810 et Ministre de la Justice Chevalier 7811 et des Affaires économiques Coveliers De Man Duquesne 7820 Justitie - Justice Van den Eynde Dallons Taelman Mayeur de Clippele Perdieu Annemans Van den Eynde Caudron Vandeurzen 8275

5 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Van Dienderen De Man Coveliers Annemans Brouns Eerdekens Van Vaerenbergh Eerdekens Landuyt Vandeurzen Vandeurzen Van Vaerenbergh Vandeurzen Simonet Vandeurzen Standaert Vandeurzen Van den Eynde Vandeurzen Simons De Man Mw. Dillen Winkel Van Dienderen Swennen Van Grembergen Eerdekens Van Dienderen Leo Peeters Van Dienderen Gabriëls Van Dienderen Poncelet Van Dienderen Simonet Van Dienderen Vandendriessche Van Dienderen Barbé Van Dienderen Draps Van Dienderen Eerdekens Van Vaerenbergh Olaerts Flahaut Annemans Damseaux Duquesne de Clippele De Clerck Vandeurzen De Man Barbé Van Dienderen Standaert Knoops De Man Ramoudt De Mol Standaert Van der Poorten Van Grembergen Van der Poorten Van Vaerenbergh Annemans Mw. Dillen Van Dienderen Annemans De Mol Vandendriessche Van Vaerenbergh De Man Landuyt De Mol Economische Zaken - Affaires économiques Standaert Mme Stengers Mw. Leysen Mw. Dua Knoops Maingain Standaert Perdieu Ylieff Eerdekens Van Vaerenbergh Eerdekens Mme Lizin Simonet Michel Simonet De Bremaeker Barbé Kubla Kubla Leo Peeters Landuyt Defeyt Eerdekens Duquesne Standaert Standaert Van den Eynde Van Grembergen Standaert Ramoudt Duquesne De Mol Standaert De Mol Van Nieuwenhuysen Devolder 10716

6 13970 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ~(134)- Questionset Réponses(Sa ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Auteur Blz. Date Question n? Page Auteur Date Question no Page Defeyt Vandendriessche De Mol Van Nieuwenhuysen de Clippele Lisabeth Caudron Colla Caudron Van Vaerenbergh Caudron Olivier de Clippele De Mol Olaerts de Clippele Olaerts Jan Peeters De Mol de Clippele De Mol de Clippele De Mol de Clippele Mw. Leysen Vandendriessche Geysels de Clippele De Mol de Clippele de Clippele de Clippele de Clippele de Clippele de Clippele De Clerck Vice-Eerste Minister en Jan Peeters Minister van Begroting Defeyt Vice-Premier Ministre et Dewael Ministre du Budget Standaert de Clippele Van den Eynde Platteau Van Nieuwenhuysen de Clippele Taylor Vergote Van Nieuwenhuysen de Clippe1e Pinxten Vandeurzen Minister van Financiën de Clippe1e Annemans Ministre des Finances de Clippe1e Olaerts De Vlieghere Olaerts de Clippele Beaufays Bertrand de Clippe1e Van Hecke de Clippe1e de Clippe1e de Clippe1e de Clippele de Clippe1e Duquesne de Clippe1e Berben Thissen Knoops Gabriëls Vanleenhove Kubla Knoops Van Nieuwenhuysen Bertouille De Mol 138Zf Pinxten Vergote Saulmont Gabriëls Knoops De Mol Taylor Breyne de Clippele Gehlen de Clippe1e Gehlen de Clippele Bril Hazette Viseur Dufour Viseur de Clippele Poncelet Geysels Ylieff Duquesne Ylieff 13993

7 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers ChambredesReprésentants debelgique VragenenAntwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Auteur Datum Vraag nr, Blz. Date Question n? Page Auteur Date Question n? Page Denys Olivier Annemans Clerfayt Minister van Buitenlandse Handel De Mol en Europese Zaken, toegevoegd Van Dienderen aan de Minister van Buitenlandse Zaken Vergote Ministre du Commerce extérieur Olivier et des Affaires eur0faéennes, adjoint au Ministre des Af aires étrangères Minister voor de Kleine De Mol en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Olivier Landbouw - Agriculture De Mol Steenwegen De Mol Minister van Tewerkstelling en Arbeid, De Mol belast met het beleid van gelijke kansen De Mol voor mannen en vrouwen De Mol Ministre de l'emploi et du Travail, De Mol chargé de la politique d'égalité des chances Barbé entre hommes et femmes Barbé Clerfayt Caudron Minister van Sociale Zaken Detienne De Man 8060 Ministre des Affaires sociales Vandendriessche Landuyt Van Vaerenbergh Lauwers Van Vaerenbergh Lauwers Winkel Lauwers Hazette Poty Perdieu Santkin Jan Peeters Barbé Taylor Dewinter Van Vaerenbergh Demeulenaere Detienne Mw. Vogels Vandeurzen Goutry Van Vaerenbergh Van der Poorten Van Vaerenbergh Detienne Mme Colette Burgeon Mw. Dua de Clippele Van Nieuwenhuysen Schuermans Annemans Hostekint Annemans Annemans Olivier Vanpoucke Thiel Van Vaerenbergh Detienne Van Nieuwenhuysen Minister voor Maatschappelijke Integratie, Walry Volksgezondheid en Leefmilieu Duquesne Ministre pour l'intér.ration sociale, Van Grembergen la Santé publique et 'Environnement Ylieff Detienne De Mol 6019

8 13972 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers -: Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz. Date Question n? Auteur Auteur Page Date Question no Page Van Vaerenbergh Simons Barbé Van der Poorten Barbé Buisseret De Mol Barbé Caubergs Leo Peeters Barbé Leo Peeters Barbé Van Dienderen Dewinter Van Dienderen De Mol Van Dienderen De Mol Leo Peeters De Mol De Man De Mol De Man De Mol Leo Peeters De Mol Damseaux De Mol De Man De Mol De Man De Mol Van den Eynde De Mol Caubergs ~ De Mol Mw. Vogels Barbé Dewinter Barbé Standaert De Mol Beysen Barbé Van Nieuwenhuysen De Mol Swennen De Mol Van den Eynde Vandendriessche Olaerts Mme Colette Burgeon Michel Gabriëls Grimberghs De Mol De Mol Bertouille De Man Duquesne Standaert Barbé Standaert Barbé Simons De Mol ls Van Overmeire Van Dienderen Detienne Van Vaerenbergh Barbé De Man Van den Eynde Minister van Binnenlandse Zaken De Man en Ambtenarenzaken De Mol Ministre de l'intérieur Duquesne et de la Fonction publique Van Nieuwenhuysen Dewinter Mw. Vogels De Mol Annemans Severin Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Detienne Geysels Van den Eynde Barbé Tant Clerfayt Dewinter Caubergs Van Nieuwenhuysen Standaert Van Dienderen ~ Annemans De Man Leo Peeters Buisseret Annemans De Man Eerdekens Van Nieuwenhuysen Annemans Van Nieuwenhuysen ' 914 Standaert Viseur Van Nieuwenhuysen 13535

9 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question no Page Van Nieuwenhuysen Marsoul Van Nieuwenhuysen Marsoul Buisseret Maingain Buisseret Leo Peeters De Man Leo Peeters Poty Marsoul Van Vaerenbergh De Mol Dewinter de Clippele Van Dienderen Maingain Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Candries Damseaux Candries Barbé Maingain Van Nieuwenhuysen Candries Flahaut Simons Van Nieuwenhuysen Simons Van Nieuwenhuysen Barbé Mme de T'Serclaes Maingain Maingain Simons De Man Simons Hostekint Simons Marc Harmegnies Simons Annemans Simons Van Dienderen Simons de Clippele Simons Buisseret Simons Perdieu Simons Seneca Simons Simons 9483 Minister van Landsverdediging Simons Simons 9484 Ministre de la Défense nationale Simons Simons De Mol Van Nieuwenhuysen Hiance Marsoul Hazette Morael De Bremaeker Vautmans De Bremaeker Mw. Dillen De Bremaeker Ghesquière Caubergs Duquesne Maingain Van Rompuy Standaert Duquesne Standaert Wymeersch Standaert Ramoudt Standaert Vandendriessche De Mol Taylor Standaert Van den Eynde Philippe Charlier Olaerts Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Jan Peeters Annemans De Mol De Mol Minister van Wetenschapsbeleid Vandendriessche en Infrastructuur Barbé Ministre de la Politique scientifique Van Eetvelt et de l'infrastructure Annemans Van Nieuwenhuysen Simons Van Nieuwenhuysen

10 13974 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers. ChambredesReprésentantsde BelgiC\ue Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr, Bh.. Auteur Auteur Date Question no Page Date Question no Page Van Nieuwenhuysen Caudron Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Simons Leo Peeters Steenwegen De Mol 992~i Mw. Nelis-Van Saulmont Liedekerke Taylor Annemans Annemans De Mol 10742, Van Nieuwenhuysen Barbé Van den Eynde Barbé HOOS De Mol Van Dienderen De Mol Viseur Seneca De Mol UMf De Mol Simonet Bertouille De Mol Van Nieuwenhuysen Barbé 13D De Mol Van Nieuwenhuysen D5Jh De Mol Ghesquière Van Vaerenbergh De Mol De Mol De Mol Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Beysen toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken De Mol De Mol Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, De Mol adjoint au Ministre des Affaires étrangères De Mol De Mol De Mol Van Overmeire 14007

11 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. (Fr.): Question posée en français. - (N.): Question posée en néerlandais. Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 86 van het reglement van de Kamer), Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 86 du règlement de la Chambre). Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques ua Vraagnr van de heer Reynders 1994 (Fr.): van 22 november Overheidsbedrijven. - Regie der luchtwegen. - Beheerscontract. De wet van 21 maart 1991 bepaalt dat de Staat en de Regieder luchtwegen een beheerscontract moeten sluiten, Wat is drie en een half jaar na de goedkeuring van de wet de stand van zaken in de procedure voor het sluiten van dar beheerscontract? DO Question n? 1207 de M. Reynders du 22 novembre 1994 (Fr.): Entreprises publiques. - Régie des voies aériennes.- Contrat de gestion. La loi du 21 mars 1991 prévoit la conclusion d'un contrat de gestion entre l'etat et la Régie des voies aériennes. Quel est, trois ans et demi après l'adoption de la loi, l'état d'avancement de la procédure de conclusion de ce contrat de gestion? DO Vraagnr van de heer Reynders 1994 (Fr.): NMBS. - Financiële toestand. - Audit. van 22 november Het bedrijf Coopers & Lybrand heeft een audit gemaakt over de huidige financiële situatie van de NMBS en de evolutie ervan tot in Wat heeft die audit gekost? 2. a) Welke methode werd gevolgd? h) Welke NMBS-beleidsmensen, naast de leden van het begeleidingscomité, werden door de auditoren, ondervraagd? 3. Werden aan de consultants bijkomende audits gevraagd? DO Question n? 1208 de M. Reynders du 22 novembre 1994 (Fr.): SNCB. - Situation financière. - Audit. Un audit vient d'être réalisé par la firme Coopers & Lybrand à propos de la situation financière actuelle de la SNCB et de son évolution jusqu'en Quel a été le coût de cet audit? 2. a) Quelle a été la méthodologie suivie? b) En dehors des membres du comité d'accompagnement, quels ont été les responsables de la SNCB interrogés par les auditeurs? 3. Des compléments d'audit ont-ils été demandés aux consultants?

12 13976 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr, 1209 van de heer Reynders 1994 (Fr.): van 22 november Overheidsbedrijven. - Filialen. - Bestuurder. - Belangenconflict. De in de wet van 21 maart 1991 bedoelde overheidsbedrijven hebben een heel groot aantal filialen opgericht, 1. Wordt artikel 60 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen daadwerkelijk toegepast wanneer beleidsrnensen van de overheidsbedrijven in die filialen zitting hebben? 2. Hebben de regeringscornmissaris en de colleges van commissarissen daarover op de een of andere wijze een opmerking gemaakt of een aanbeveling gegeven? DO Question n? 1209 de M. Reynders du 22 novembre 1994 (Fr.): Entreprises publiques. - Filiales. - Administrateur. - Conflit d'intérêt. Les entreprises publiques visées par la loi du 21 mars 1991 ont constitué un très grand nombre de filiales. 1. L'article 60 des lois coordonnées sur les sociétés commerciales est-il effectivement appliqué lorsque des responsables des entreprises publiques siègent au sein de ces filiales? 2. Le commissaire du gouvernement et les collèges de commissaires ont-ils formulé une quelconque remarque ou recommandation à ce propos? DO DO Vraag nr, 1210 van de heer Reynders 1994 (Fr.): Overheidsbedrijven. - Paritaire commissie. van 22 november De wet van 21 maart 1991 betreffende de overheidsbedrijven voorziet in de oprichting van een paritaire cornrnissie die vertegenwoordigers van de diverse betrokken overheidsbedrijven groepeert. Hoever staat het daarmee? Question n? 1210 de M. Reynders du 22 novembre 1994 (Fr.): Entreprises publiques. - Commission paritaire. La loi du 21 mars 1991 concernant les entreprises publiques prévoit la mise sur pied d'une commission paritaire regroupant des représentants des différentes entreprises publiques concernées. Quel est l'état d'avancement de la mise sur pied d'une telle commission? DO DO Vraag nr van de heer Reynders 1994 (Fr.): Overheidsbedrijven. - Audits. van 22 november Het aantal studies en audits in overheidsbedrijven is de jongste tijd toegenomen. Wat Belgacom, de NMBS, de RLW en de Post betreft: 1. Over welke onderwerpen werden sinds 1 januari 1991 door uw departement, door de betrokken overheidsbedrijven of door hun filialen, audits besteld? 2. Aan welke studiebureaus werden die audits toevertrouwd? 3. Wat heeft elke audit gekost? 4. Welke audits werden aan het Parlement meegedeeld? Question n? 1211 de M. Reynders du 22 novembre 1994 (Fr.): Entreprises publiques. - Audits. Depuis quelques temps des études et audits se multiplient au sein des entreprises publiques. En ce qui concerne Belgacom, la SNCB, la RVA et la Poste: 1. Depuis le 1 er janvier 1991, sur quels sujets des audits ont-ils été commandés, par votre département, par les entreprises publiques concernées ou par leurs filiales? 2. A quels bureaux d'études ces différents audits ont-ils été confiés? 3. Quel a été le coût de chaque audit? 4. Quels sont les audits qui ont été communiqués au Parlement?

13 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr, 1212 van de heer Van Nieuwenhuysen 22 november Post.- Delbaize. - Overeenkomst. van Enige tijd geleden sloor de Post een akkoord met de warenhuisketen Delhaize-De Leeuwover de verkoop van postzegels, postogrammen en postpacs in de supermarkten van de keten. 1. Heeft die overeenkomst financiële implicaties voor de Post tot gevolg? 2. Hoeveel verkooppunten zijn er hierdoor bijgekomen? 3. Zijn er al gegevens over de verkoopcijfers? 4. Wordt die regeling geëvalueerd, en zo ja, wanneer is die evaluatie gepland? Question no 1212 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 novembre Poste. - Delbaize. - Convention. Il y a quelque temps, la Poste a conclu une convention avec la chaîne de grandes surfaces Delhaize-Le Lion à propos de la vente de timbres-poste, de posrogrammes et de paquets-poste dans les supermarchés de cette chaîne. 1. Cette convention entraîne-t-elle des implications financières pour la Poste? 2. Combien de points de vente supplémentaires ont ainsi été créés? 3. Des données relatives aux chiffres de vente sontelles déjà disponibles? 4. Ce système fera-t-il l'objet d'une évaluation et dans l'affirmative, quand aura-t-elle lieu? DO DO Vraag nr, 1213 van de heer Van Dienderen van 22 november Motorfietsen. - Technische eisen. - Geluidshinder. Geluidshinder is êên van de milieuproblemen die de mensen het meest concreet ervaren. 39 % van de milieuklachten gaan over lawaai. Het koninklijk besluit van 14 januari 1982 bepaalt dat een nieuw op de markt gebracht type met een cilinderinhoud van méér dan 500 cm 3 86 db(a) mag produceren. Een «in dienst zijnd voertuig» mag stilstaand 5 db(a) extra voortbrengen. Voor minder zware motoren zakt de norm tot 78 db (A) (rnororen met een cilinderinhoud van 80 cm 3 of minder). Algemeen wordt aangenomen dat herhaalde blootstelling aan niveaus tussen 80 en 120 db(a) acute schade veroorzaakt. Lagere niveaus hebben gevolgen op langere termijn: stress, allergieën, verstoring van het spijsverteringsstelsel, zenuwziekten en zelfs een hoger risico op kanker, Op basis van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek heeft de Wereldgezondheidsorganisatie maxima vooropgesteld. Voor woon-. wijken is dar 55 db(a) overdag en 45 db(a) 's nachts. Daarmee zijn we ver verwijderd van de maxima die het koninklijk besluit toelaat, 1. Moeten die maxima in het belang van de volksgezondheid niet verlaagd worden? 2. Werkt u aan plannen op dat stuk? Question n? 1213 de M. Van Dienderen du 22 novembre Motocyclettes. - Critères techniques. - Nuisances sonores. Les nuisances sonores constituent l'un des problèmes environnementaux que la population ressent le plus concrètement. 39 % des plaintes en matière environnementale portent sur le bruit. L'arrêté royal du 14 janvier 1982 détermine qu'un nouvel engin mis sur le marché ayant une cylindrée supérieure à 500 cm 3 peut produire 86 db(a). Un véhicule «en service» peut produire à l'arrêt 5 db (A) de plus. Pour les motocyclettes moins puissantes, la norme est ramenée à 78 db(a) (motocyclettes dont la cylindrée n'excède pas 80 cmê), Il est donc généralement admis qu'une exposition répétée à des niveaux sonores oscillant entre 80 et 120 db(a) entraîne des troubles aigus. Dans le cas de niveaux sonores moins élevés, les conséquences se manifestent à plus long terme: stress, allergies, troubles du système digestif, maladies nerveuses et même un risque accru de développer un cancer. Sur la base d'études scientifiques fouillées, l'organisation mondiale de la santé a préconisé des maxima. En zone d'habitat, ces valeurs seraient de 55 db (A) le jour et de 45 db(a) la nuit. Ces niveaux sont nettement inférieurs aux maxima autorisés par l'arrêté royal. 1. Ne convient-il pas, dans l'intérêt de la santé publique, d'abaisser ces maxima? 2. Elaborez-vous des projets dans ce domaine?

14 13978 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) 3. a) Wordt hierover overleg gepleegd binnen de Europese Unie? b) Hoever staat dit? c) Wat zijn de kansen? 3. a) Une concertation a-t-elle lieu à ce propos au sein de l'union européenne? b) Où en est-elle? c) Quelles sont ses chances de succès? DO DO Vraag nr van de heer De Mol van 22 november NMBS. - Ongewenste intimiteiten. - Vertrouwenspersoon. Volgens een koninklijk besluit dat bedrijven verplicht een vertrouwenspersoon of -dienst aan te stellen waarbij het personeel terecht kan met klachten over ongewenste intimiteiten zijn vanaf maart 1995 ook bedrijven uit de openbare sector verplicht zo'n persoon of dienst aan te stellen. Die vertrouwenspersoon moet niet alleen ongewenste intimiteiten onderzoeken, maar ook de daders bestraffen. Daarvoor moet een tuchtprocedure worden uitgewerkt, Uit de praktijk in de privé-bedrijven blijkt echter dat die vertrouwenspersonen de mensen vaak niet goed kunnen opvangen omdat ze daarvoor niet opgeleid zijn. Bovendien blijkt de drempel naar de vertrouwenspersoon hoog te zijn. Eén van de overheidsbedrijven waarop dit koninklijk besluit van toepassing is, is de NMBS. 1. a) Werd bij de NMBS al een vertrouwenspersoon of dienst aangesteld waarbij men terecht kan met klachten over ongewenste intimiteiten? b) Zo ja, is hij al operationeel? c) Hoe functioneert hij? d) Werden al klachten over ongewenste intimiteiten geuit? e) Hoe werd hierop gereageerd? 2. a) Werd bij de NMBS al een tuchtprocedure uitgewerkt voor de bestraffing van ongewenste intimiteiten? b) Zo ja, wordt die procedure al toegepast? c) Zo neen, waarom is er nog geen procedure uitgewerkt? Question n? 1214 de M. De Mol du 22 novembre 1994 (N.): SNCB. - Harcèlement sexuel. - Personne de confiance. L'arrêté royal qui oblige les entreprises à désigner une personne de confiance ou à créer un service de confiance pour accueillir les membres du personnel qui auraient à formuler des plaintes pour harcèlement sexuel, sera étendu aux entreprises du secteur public à partir du mois de mars Cette personne de confiance est chargée non seulement de l'examen de toute plainte relative au harcèlement sexuel mais aussi de la sanction à l'encontre des auteurs. Aussi faudrar-il élaborer une procédure disciplinaire. La pratique dans les entreprises privées démontre toutefois que, n'ayant pas reçu de formation appropriée, les personnes désignées comme personnes de confiance ne sont souvent pas à même d'offrir un accueil adéquat. De plus, il apparaît que les gens ne s'adressent pas volontiers à la personne de confiance. La SNCB est une des entreprises publiques auxquelles s'applique cet arrêté royal. 1. a) La SNCB a-t-elle déjà désigné une personne de confiance ou mis en place un service de confiance pour entendre les plaintes de harcèlement sexuel? b) Dans l'affirmative, cette personne ou ce serviceest il déjà opérationnel? c) Comment fonctionne-t-il? d) Y a-t-il eu des plaintes de harcèlement sexuel? e) Quelle suite a été donnée à ces plaintes? 2. a) La SNCB s'est-elle déjà dotée d'une procédure disciplinaire pour la punition du harcèlement sexuel? b) Dans l'affirmative, cette procédure est-elle appliquée? c) Dans la négative, pourquoi n'y a-t-il toujours pas de procédure disciplinaire?

15 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) a) Is die vertrouwenspersoon of -dienst speciaal opgeleid voor zijn taak? b) Zo neen, waarom niet? 3. a) La personne de confiance ou le service de confiance ont-ils bénéficié d'une formation spécifique en vue de l'accomplissement de leur mission? b) Dans la négative, pourquoi? DO DO Vraag nr, 1215 van de heer De Mol van 22 november Belgacom. - Ongewenste intimiteiten. - Vertrouu/enspersoon. Volgens een koninklijk besluit dar bedrijven verplicht een vertrouwenspersoon of -dienst aan te stellen waarbij het personeel terechr kan met klachten over ongewenste intimiteiten zijn vanaf maart 1995 ook bedrijven uit de openbare sector verplicht zo'n persoon of dienst aan te stellen. Die vertrouwenspersoon moet niet alleen ongewenste intimiteiten onderzoeken, maar ook de daders bestraffen. Daarvoor moet een tuchtprocedure worden uitgewerkt. Uit de praktijk in de privé-bedrijven blijkt echter dat die vertrouwenspersonen de mensen vaak niet goed kunnen opvangen orndat ze daarvoor niet opgeleid zijn, Bovendien blijkt de drempel naar de vertrouwenspersoon hoog te zijn, Eén van de overheidsbedrijven waarop dit koninklijk besluit van toepassing is, is Belgacom. 1. a) Werd bij Belgacom al een vertrouwenspersoon of dienst aangesteld waarbij men terecht kan met klachten over ongewenste intimiteiten? b) Zo ja, is hij al operationeel? c) Hoe functioneert hij? d) Werden al klachten over ongewenste intimiteiten geuit? e) Hoe werd hierop gereageerd? 2. a) Werd bij Belgacom al een tuchtprocedure uitgewerkt voor de bestraffing van ongewenste intimiteiten? b) Zo ja, wordt die procedure al toegepast? c) Zo neen, waarom is er nog geen procedure uitgewerkt? 3. a) Is die vertrouwenspersoon of -dienst speciaal opgeleid voor zijn taak? Question n" 1215 de M. De Mol du 22 novembre 1994 (N.): Belgacom. - Harcèlement sexuel. - Personne de confiance. L'arrêté royal qui oblige les entreprises à désigner une personne de confiance ou à créer un service de confiance pour accueillir les membres du personnel qui auraient à formuler des plaintes pour harcèlement sexuel, sera étendu aux entreprises du secteur public à partir du mois de mars Cette personne de confiance est chargée non seulement de l'examen de toute plainte relative au harcèlement sexuel mais aussi de la sanction à l'encóntre des auteurs. Aussi faudrat-il élaborer une procédure disciplinaire. La pratique dans les entreprises privées démontre toutefois que, n'ayant pas reçu de formation appropriée, les personnes désignées comme personnes de confiance ne sont souvent pas à même d'offrir un accueil adéquat. De plus, il apparaît que les gens ne s'adressent pas volontiers à la personne de confiance. Belgacom est une des entreprises publiques auxquelles s'applique cet arrêté royal. 1. a) Belgacom a-t-elle déjà désigné une personne de confiance ou mis en place un service de confiance pour entendre les plaintes de harcèlement sexuel? b) Dans l'affirmative, cette personne ou ce service estil déjà opérationnel? c) Comment fonctionne-t-il? d) Y a-t-il eu des plaintes de harcèlement sexuel? e) Quelle suite a été donnée à ces plaintes? 2. a) Belgacom s'est-elle déjà dotée d'une procédure disciplinaire pour la punition du harcèlement sexuel? b) Dans l'affirmative, cette procédure est-elle appliquée? c) Dans la négative, pourquoi n'y a-t-il toujours pas de procédure disciplinaire? 3. a) La personne de confiance ou le service de confiance ont-ils bénéficié d'une formation spécifique en vue de l'accomplissement de leur mission?

16 13980 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) b) Zo neen, waarom niet? b) Dans la négative, pourquoi? DO DO Vraag nr, 1216 van de heer De Mol van 22 november Post. - Ongewenste intimiteiten. - Yertrouioenspersoon. Volgens een koninklijk besluit dat bedrijven verplicht een vertrouwenspersoon of -dienst aan te stellen waarbij het personeel terecht kan met klachten over ongewenste intimiteiten zijn vanaf maart 1995 ook bedrijven uit de openbare sector verplicht zo'n persoon of dienst aan te stellen. Die vertrouwenspersoon moet niet alleen ongewenste intimiteiten onderzoeken, maar ook de daders bestraffen. Daarvoor moet een tuchtprocedure worden uitgewerkt. Uit de praktijk in de privé-bedrijven blijkt echter dat die vertrouwenspersonen de mensen vaak niet goed kunnen opvangen omdat ze daarvoor niet opgeleid zijn. Bovendien blijkt de drempel naar de vertrouwenspersoon hoog te zijn. Eén van de overheidsbedrijven waarop dit koninklijk besluit van toepassing is, is de Post. 1. a) Werd bij de Post al een vertrouwenspersoon of dienst aangesteld waarbij men terecht kan met klachten over ongewenste intimiteiten? b) Zo ja, is hij al operationeel? c) Hoe functioneert hij? d) Werden al klachten over ongewenste intimiteiten geuit? e) Hoe werd hierop gereageerd? 2. a) Werd bij de Post al een tuchtprocedure uitgewerkt voor de bestraffing van ongewenste intimiteiten? b) Zo ja, wordt die procedure al toegepast? c) Zo neen, waarom is er nog geen procedure uitgewerkt? 3. a) Is die vertrouwenspersoon of -dienst speciaal opgeleid voor zijn taak? b) Zo neen, waarom niet? Question n? 1216 de M. De Mol du 22 novembre 1994 (N.): Poste. - Harcèlement sexuel. - Personne de confiance. L'arrêté royal qui oblige les entreprises à désigner une personne de confiance ou à créer un service de confiance pour accueillir les membres du personnel qui auraient à formuler des plaintes pour harcèlement sexuel, sera étendu aux entreprises du secteur public à partir du mois de mars Cette personne de confiance est chargée non seulement de l'examen de toute plainte relative au harcèlement sexuel mais aussi de la sanction à l'encontre des auteurs. Aussi faudrat-il élaborer une procédure disciplinaire. La pratique dans les entreprises privées démontre toutefois que, n'ayant pas reçu de formation appropriée, les personnes désignées comme personnes de confiance ne sont souvent pas à même d'offrir un accueil adéquat. De plus, il apparaît que les gens ne s'adressent pas volontiers à la personne de confiance. La Poste est une des entreprises publiques auxquelles s'applique cet arrêté royal. 1. a) La Poste a-t-elle déjà désigné une personne de confiance ou mis en place un service de confiance pour entendre les plaintes de harcèlement sexuel? b) Dans l'affirmative, cette personne ou ce service estil déjà opérationnel? c) Comment fonctionne-t-il? d) Y a-t-il eu des plaintes de harcèlement sexuel? e) Quelle suite a été donnée à ces plaintes? 2. a) La Poste s'est-elle déjà dotée d'une procédure disciplinaire pour la punition du harcèlement sexuel? b) Dans l'affirmative, cette procédure est-elle appliquée? c) Dans la négative, pourquoi n'y a-t-il toujours pas de procédure disciplinaire? 3. a) La personne de confiance ou le service de confiance ont-ils bénéficié d'une formation spécifique en vue de l'accomplissement de leur mission? b) Dans la négative, pourquoi?

17 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr, 1217 van de heer Van Nieuwenhuysen van 22 november Post. - Brussel. - Taalgebruik. - Taalcursussen, In het jaarverslag 1993 van de Post staar een indrukwekkende reeks opleidingen die aan het personeel worden aangeboden en waarbij zowat een derde van de postmensen is betrokken. Voor de personeelsleden die een bewijs van kennis van de andere taal wensen te behalen, is echter niets georganiseerd. Die mensen moeten hiervoor zelf de nodige initiatieven nemen. Dit is roch wel in tegenspraak met antwoorden op vragen en interpellaties over de taaltoestanden bij de Post in Brussel en die erop neerkwamen dat alles in het werk wordt gesteld om zo snel mogelijk die situatie te verhelpen. Waarom worden de eentalige postbeambten niet aangemoedigd om een bewijs van kennis van de tweede taal te behalen door hen cursussen aan te bieden, zodat ze in Brussel kunnen worden tewerkgesteld? Question no 1217 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 novembre Poste. - Bruxelles. - Emploi des langues. - Cours de langues. Dans son rapport annuel de 1993, la Poste énumère un éventai! impressionnant de formations qui sont offertes au personnel et qui sont suivies par près d'un tiers des postiers. Rien n'est cependant prévu pour les membres du personnel qui souhaitent obtenir un certificat attestant leur connaissance de l'autre langue nationale. Ces personnes sont contraintes de prendre, elles-mêmes, les initiatives voulues, Ce phénomène est en contradiction avec les réponses qui ont été apportées à des questions et interpellations sur le problématique linguistique à la Poste à Bruxelles et qui tendaient à démontrer que tout était mis en œuvre afin de remédier le plus rapidement possible à cette situation. Pourquoi n'encourage-t-on pas les agents de la Poste unilingues à décrocher un brevet de connaissance de la deuxième langue nationale en leur proposant des cours, de sorte qu'ils puissent être occupés à Bruxelles? DO DO Vraag nr, 1218 van de heer Olaerts van 22 november Postcheque. - Financiêle instellingen. - Concurrentie, Volgens de banken bezondigt de Postcheque zich aan oneerlijke concurrentie. Naast de jaarlijkse subsidiestroom van de overheid naar de Postcheque is er de niet-gescheiden boekhouding van de brievenpost en financiële post. Bovendien is de Postcheque niet onderworpen aan het controle-orgaan dat toezicht uitoefent op het doen en laten van de andere banken. Op basis van al die feiten hebben de financiële instellingen trouwens klacht neergelegd bij de Europese Commissie. 1. Hoe denkt u de activiteiten van de Postcheque in overeenstemming te brengen met de regels van de eerlijke concurrentie? 2. Is het niet raadzaam om werk te maken van een gescheiden boekhouding voor brievenpost en financiële post? 3. Zal de Postcheque zich onderwerpen aan het controle-orgaan dat toezicht uitoefent op de banken? 4. Wat is de stand van de behandeling van de klacht van de banken tegen de Postcheque? Question no 1218 de M. Olaerts du 22 novembre 1994 (N.): Postchèque. - Institutions financières. - Concurrence. Les banques estiment que la Poste se rend coupable de concurrence déloyale. Outre les subventions des pouvoirs publics qui aboutissent chaque année dans l'escarcelle du Postchèque, la comptabilité de la poste aux lettres et de la poste financière n'est pas scindée. De surcroit, la Poste n'est pas soumise à l'organe de surveillance qui contrôle les activités des autres banques. Sur la base de tous ces éléments, les institutions bancaires ont d'ailleurs déposé plainte auprès de la Commission européenne. 1. Comment comptez-vous faire pour que la Poste exerce loyalement ses activités, conformément aux règles de la concurrence? 2. Ne s'indique-toi! pas d'appliquer une comptabilité scindée pour la poste aux lettres et la poste financière? 3. Le Postchèque se soumettra-toi! à l'autorité de l'organe de surveillance qui contrôle les banques? 4. Où en est l'examen de la plainte déposée par les banques contre le Postchèque? 1781

18 13982 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr, 1219 van de heer Olaerts van 22 november Postcheque. - Financiële dienstverlening. - Kredietinstellingen. De Postcheque zou van plan zijn haar financiële dienstverlening uit te breiden. Indien dit effectief gebeurt, moet de Postcheque alsnog worden onderworpen aan de bankwetgeving van 22 maart Bij de goedkeuring van de bankwet stelde de regering dat die wet niet van toepassing was op de Postcheque omdat haar werkveld eerder beperkt was. Een uitbreiding van de Postcheque-activiteiten noodzaakt echter een nieuwe regeling. 1. Zal u de toepassing van de bankwetgeving uitbreiden tot de Postcheque als dit overheidsbedrijf meer financiële diensten aanbiedt in de toekomst? 2. Zoniet, komt de federale regering dan nier terug op haar belofte aan de bankwereld dat de Postcheque onder de toepassing van de bankwetgeving van 22 maart 1993 zou vallen als ze haar dienstverlening zou uitbreiden? DO Question no1219 de M. Olaerts du 22 novembre 1994 (N.):. Postchèque. - Prestation des services financiers. - Institutions de crédit. Le Postchèque envisagerait d'étendre ses prestations de services financiers. S'il le fait effectivement, il devra s'assujettir à la loi sur les banques datant du 22 mars Lors de l'adoption de cette loi, le gouvernement a affirmé qu'elle ne s'appliquait pas au Postchèque parce que le terrain d'action de cet organisme était plutôt limité. Une extension des activités dupostchèque requiert toutefois un nouveau règlement. 1. Etendrez-vous l'application de la législation bancaire au Postchèque si, à l'avenir, cette entreprise publique offre un plus grand nombre de services financiers? 2. Dans la négative, le gouvernement fédéral ne revient-il pas sur la promesse faite aux banques qui prévoyait que le Postchèque serait assujetti à la législation bancaire du 22 mars 1993 si ses services étaient étendus? DO Vraag nr van de heer Olaerts van 23 november NMBS. - Werkplaatsen. - Kortrijk. - Oostende. Naar verluidt zou de NMBS overwegen de Kortrijkse tractiewerkplaats in februari 1996 te sluiten. Maandag 21 november jongstleden voerden werknemers van de werkplaats een korte protestactie. Zij stelden dat het onzinnig is 300 miljoen in Oostende te investeren (om ook in deze werkplaats aan het nieuwe drieledig motorstel te kunnen werken), terwijl dit in de Kortrijkse werkplaats al mogelijk is. 1. Werd voor de beslissingen om de werkplaats Kortrijk te sluiten en te investeren in Oostende daarmee rekening gehouden? 2. a) Zo ja, hoe motiveert de NMBS die beslissingen? b) Zo neen, is de NMBS bereid beide beslissingen opnieuw te overwegen? DO Question no1220 de M. Olaerts du 23 novembre 1994 (N.): SNCB. - Ateliers. - Courtrai. - Ostende. Il entrerait dans les intentions de la SNCB de fermer l'atelier de traction de Courtrai en février Le lundi 21 novembre dernier, des travailleurs de l'atelier ont mené une brève action de protestation. Ils affirmaient qu'il était insensé d'investir 300 millions à Ostende (afin de pouvoir réviser et réparer, dans cet atelier également, la nouvelle automotrice triple), alors qu'il est déjà possible d'effectuer ces travaux à l'atelier de Courtrai. 1. A-t-on tenu compte de cet élément lorsqu'il a été décidé de fermer l'atelier de Courtrai et d'investir à Ostende? 2. a) Dans l'affirmative, comment la SNCB motivet-elle ces décisions? b) Dans la négative, la SNCB est-elle disposée à reconsidérer les deux décisions précitées? DO Vraag nr van de heer Van Vaerenbergh 24 november van Sabena. - Luchthaven van Zaventem. - Toegangswegen. - Bevoegdheid. Momenteel is er slechts één toegangsweg naar de luchthaven van Zaventem, namelijk het stuk autosnel- DO Question no 1221 de M. Van Vaerenbergh du 24 novembre Sabena. - Aéroport de Zaventem. - Voies d'accès. - Compétence. Il n'existe actuellement qu'une seule voie d'accès vers l'aéroport de Zaventem, à savoir la section

19 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) weg van Brussel over Evere, Diegem en Zaventem. Sedert enige tijd zijn er plannen om een bijkomende toegangsweg aan te leggen (bijvoorbeeld vanuit Nossegem en Steenokkerzeel). Enkele weken geleden, als ik goed ben ingelicht, op 17 oktober 1994 vergaderden alle partijen die op het terrein van de luchthaven bedrijvig zijn over die plannen. Sabena zou voorgesteld hebben ook het Brussels Gewest als gesprekspartner uit te nodigen. Het schijnt dat hierop geantwoord werd dat het niet paste alleen het Brussels Gewest uit te nodigen maar dat op een volgende vergadering zowel het Brussels Gewest als het Vlaams Gewest en het Waals Gewest zouden uitgenodigd worden. Het is roch duidelijk dat voor alle wegeniswerken, in heel het gebied rond de luchthaven van Zaventem, alleen het Vlaams Gewest bevoegd is en de twee andere gewesten daar in feite weinig of helemaal niets mee te maken hebben. Heeft u Sabena daar op gewezen? d'autoroute qui le relie à Bruxelles en passant par Evere, Diegem et Zaventem. Depuis quelque temps, il existe un projet d'aménagement d'une voie d'accès supplémentaire (par exemple au départ de Nossegem et Steenokkerzeel). Si je suis bien informé, toutes les parties concernées par ces plans sur le terrain de l'aéroport se sont réunies le 17 octobre La Sabena aurait proposé d'inviter également la Région bruxelloise à participer aux conversations. Il aurait été répondu qu'il ne convenait pas d'inviter uniquement la Région' bruxelloise mais que tant la Région flamande que la Région wallonne et la Région bruxelloise seraient invitées à une prochaine réunion. Il apparaît évident que pour tous les travaux routiers effectués dans la région autour de l'aéroport de Zaventem, la Région flamande est seule compétente, les deux autres Régions n'étant en réalité peu ou pas concernées. Avez-vous souligné ce fait auprès de la Sabena? Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO DO Vraag nr, 469 van de heer Van Overmeire van 18 november Voormalig [oegoslauië, - Bosnië, - Embargo. - VS. - Eenzijdige opheffing. - NAVO. In Europa ontstond opschudding over de éénzijdige opheffing van het embargo tegen Bosnië door de Verenigde Staten. 1. a) Werden de Navo-bondgenoten vooraf gewaarschuwd? b) Was er overleg? c) Indien niet, hoe heeft u gereageerd? 2. Slaat de opheffing van het embargo ook op Kroatië? 3. Komt er overleg tussen de Europese landen over de Amerikaanse houding? Question no 469 de M. Van Overmeire du 18 novembre Ex-Yougoslavie. - Bosnie. - Embargo. - Etats- Unis. - Levée unilatérale - OTAN. La levée unilatérale de l'embargo contre la Bosnie par les Etats-Unis a suscité un vif émoi en Europe. 1. a) Les alliés de l'otan furent-ils avertis préalablement? b) Une concertation a-t-elle eu lieu? c) Dans la négative, comment avez-vous réagi? 2. La levée de l'embargo porte-t-elle aussi sur la Croatie? 3. Une concertation européenne sera-t-elle organisée au sujet de l'attitude des Etats-Unis?

20 13984 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Questionset Réponses(Sa ) Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO DO Vraag nr. 757 van de heer Annemans Assisenproces. - Getuigen. - Taalgebruik. van 22 november Uit persartikels blijkt dat de voorzitter van het assisenhof van Henegouwen zich tijdens het assisenproces in de zaak-«steinier» onbehoorlijk heeft gedragen tegenover de Vlamingen. Voorzitter Vereecke liet Vlaamse getuigen uit de zaal verwijderen toen bleek dar ze er de voorkeur aan gaven Nederlands te spreken. Alhoewel er voor Spaanse getuigen wel tolken aanwezig waren, was dit niet het geval voor de Vlaamse getuigen. Uit de persartikelen blijkt dat voorzitter Vereecke zich tot een zaalwachter zou uitgelaten hebben als volgt: «Vertel hen dar ze mogen terugkeren naar hun geboorteland en dar ze zullen vergoed worden. Om hun getuigengeld op te strijken, zullen ze wel Frans verstaan. Overigens is hun getuigenis toch zonder belang», De twee Vlaamse getuigen werden niet alleen als persoon onbehoorlijk behandeld, maar ook de Vlaamse gemeenschap als zodanig werd hiermee aangevallen. 1. Bent u op de hoogte van die incidenten ê 2. Is een tuchtrechtelijke maatregel genomen omwille van die uitlatingen? 3. Werd cassatieberoep aangetekend op grond van de behandeling van de Vlaamse getuigen? 4. Die getuigen waren opgeroepen door advocaatgeneraal Michaux: werd u op de hoogte gebracht van een actie die het openbaar ministerie zou ondernemen? Question na 757 de M. Annemans du 22 novembre Procès d'assises. - Témoins. - Emploi des langues. Des articles de presse révèlent que le président de la cour d'assises du Hainaut a adopté une attitude incorrecte à l'égard des Flamands lors du procès d'assises de l'affaire Steinier. Le président Vereecke a fait éloigner des témoins flamands de la salle lorsqu'il est apparu qu'ils préféraient s'exprimer en néerlandais. Des interprètes étaient présents pour les témoins espagnols, mais tel n'était pas le cas pour les témoins flamands. Les articles de presse nous apprennent que le président Vereecke aurait dit à un gardien de faire savoir aux témoins flamands qu'ils pouvaient retourner chez eux et qu'ils seraient indemnisés. Il aurait aussi affirmé qu'ils comprendraient bien le français pour encaisser leur indemnisation et que leur témoignage était de toute manière sans importance. Non seulement les deux témoins flamands ont été traités de manière incorrecte en tant que personnes, mais la Communauté flamande en tant que telle a été bafouée. 1. Etes-vous au courant de ces incidents? 2. A-t-on pris une mesure disciplinaire en raison de ces propos? 3. S'est-on pourvu en cassation sur la base du traitement infligé aux témoins flamands? 4. Ces témoins avaient été convoqués par l'avocat général Michaux: avez-vous été informé d'une action qu'intenterait le ministère public? DO DO Vraag nr. 758 van de heer Van Dienderen van 22 november Geluidshinder. - Motorfietsen. - Overtredingen. - Vervolgingen. Geluidshinder is één van de milieuproblemen die de mensen het meest concreet ervaren. 39 % van de milieuklachten gaan over lawaai. Het koninklijk besluit van 14 januari 1982 legt de maxima vast. Een nieuw op de markt gebracht type met een cilinderinhoud van méér dan 500 cm 3 mag 86 db (A) produceren. Question na 758 de M. Van Dienderen du 22 novembre Nuisances sonores. - Motocyclettes. - Infractions. - Poursuites. Les nuisances sonores constituent l'un des problèmes environnementaux que la population ressent le plus concrètement. 39 % des plaintes en matière environnementale portent sur le bruit. L'arrêté royal du 14 janvier 1982 détermine les niveaux sonores maximums autorisés. Tout nouvel engin mis sur le marché

21 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Een «in dienst zijnd voertuig» mag stilstaand 5 db(a) extra voortbrengen, dus 91. Voor minder zware motoren zakt de norm tot 78 db(a) (motoren met een cilinderinhoud van 80 cm! of minder). Algemeen wordt aangenomen dat herhaalde blootstelling aan niveaus tussen 80 en 120 db(a) acute schade veroorzaakt. Lagere niveaus hebben gevolgen op langere termijn: stress, allergieën, verstoring van het spijsverteringsstelsel, zenuwziekten en zelfs een hoger risico op kanker. Daarmee is het belang van een ernstig beteugelingsbeleid aangetoond: zelfs de toegelaten maxima zijn al schadelijk voor de gezondheid. Overschrijdingen zijn het dan nog veel meer. 1. Hoeveel straffen zijn sinds 1990, per jaar, uitgesproken tegen eigenaars van motoren omdat hun vervoermiddel te veellawaai maakte? 2. Welke straffen? ayant une cylindrée supérieure à 500 cm 3 peut produire 86 db(a). Un véhicule «en service» peut produire à l'arrêt 5 db (A) de plus, c'est-à-dire 91 db(a). Pour les motocyclettes moins puissantes, la norme est ramenée à 78 db(a) (motocyclettes dont la cylindrée n'excède pas 80 cm-'). Il est donc généralement admis qu'une exposition répétée à des niveaux sonores oscillant entre 80 et 120 db(a) entraîne des troubles aigus. Dans le cas de niveaux sonores moins élevés, les conséquences se manifestent à plus long terme: stress, allergies, troubles du système digestif, maladies nerveuses et même un risque accru de développer un cancer. Tous ces éléments démontrent à suffisance l'importance de mener une politique de répression sévère: même les maxima autorisés nuisent déjà à la santé. Ces dépassements sont d'autant plus nuisibles. 1. Combien de peines ont été prononcées, chaque année, depuis 1990 contre des propriétaires de motocyclettes parce que leur moyen de transport était trop bruyant? 2. Quelle était la nature de ces peines? DO Vraag nr, 760 van de heer De Mol van 22 november Beschermingvan de maatschappij. - Commissies. - Leden.- Statuut. Bij ministerieel besluit van 29 augustus 1994 werden de leden van de commissies tot bescherming van de maatschappij (ingesteld ingevolge artikel 12 van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers) benoemd voor een terrnijn van drie jaar. 1. Wat is de precieze opdracht van die commissies? 2. a) Op basis van welke criteria werden de leden benoemd? b) Wat zijn de onverenigbaarheden met het lidmaatschap van die commissies? 3. In sommige gevallen kunnen leden van die commissies omwille van hun beroep (als rechter of raadsman) al betrokken zijn bij de dossiers die in de commissie worden besproken. In welke mate geldt in die gevallen een onverenigbaarheid? 4. a) Op welke manier worden de dossiers die die commissies behandelen voorbereid? b) Wie bereidt die dossiers voor? 5. a) Op welke manier worden de commissies samengeroepen? DO Question no 760 de M. De Mol du 22 novembre 1994 (N.): Défense sociale. - Commissions. - Membres. - Statut. L'arrêté ministériel du 29 août 1994 a nommé les membres des commissions de défense sociale (instituées conformément à l'article 12 de la loi du 1 er juillet 1964 de défense sociale à l'égard des anormaux et des délinquants d'habitude) pour trois ans. 1. Quelle est la mission précise de ces commissions? 2. a) Quels critères ont présidé à la nomination des membres? b) Quelles sont les incompatibilités avec la qualité de membre de ces commissions? 3. Dans certains cas, les membres de ces commissions peuvent déjà, en raison de leur profession (magistrat ou avocat), être impliqués dans des dossiers traités au sein des commissions. Dans quelle mesure y a-t-il alors incompatibilité? 4. a) Comment les dossiers traités par ces commissions sont-ils préparés? b) Qui les prépare? 5. a) Comment les commissions sont-elles convoquées?

22 13986 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) b) Hoe vaak komen ze jaarlijks samen? b) Combien de fois par an se réunissent-elles? DO Vraag nr, 761 van de heer Van Vaerenbergh van 24 november Criminaliteit. - Diefstallen. - Vlaams Brabant. Dagelijks staan de kranten vol met berichten over winkeldiefstallen, over autodiefstallen,... Ook Vlaams-Brabant ontsnapt daar niet aan. 1. Wat was het aantal inbraken in woningen, per gemeente, in 1992, 1993 en 1994? 2. Wat was het aantal autodiefstallen, per gemeente, in 1992, 1993 en 1994? 3. Wat was het aantal andere misdrijven, per gemeente, in dezelfde jaren? 4. Hoeveel van die diefstallen werden opgehelderd? 5. Welke maatregelen worden genomen om het steeds toenemende aantal inbraken te stoppen? DO Question na 761 de M. Van Vaerenbergh du 24 novembre Criminalité. - Vols. - Brabant flamand. Les journaux font quotidiennement état de vols à l'étalage, vols de voitures, etc. Le Brabant flamand n'échappe pas à ce phénomène. 1. Combien de cambriolages dans des habitations a-t-on enregistrés, par commune, en 1992, 1993 et 1994? 2. Combien de vols de voitures a-t-on enregistrés, par commune, en 1992, 1993 et 1994? 3. Quel fut le nombre de délits autres, par commune, au cours de ces mêmes années? 4. Combien de ces vols ont été élucidés? 5. Quelles mesures ont été prises pour mettre fin au nombre croissant de cambriolages? Economische Zaken Affaires économiques DO Vraag nr, 365 van de heer de Clippele van 18 november 1994 (Fr.): Individuele pensioenovereenkomst. Een vennootschap betaalt aan een gewezen personeelslid periodieke aanvullende pensioenen, en dar in uitvoering van een individuele pensioenovereenkomst die de vennootschap met het betrokken personeelslid heeft gesloten op een ogenblik dat het nog in dienst was. Op het ogenblik dar het personeelslid op pensioen gegaan is en de pensioenovereenkomst in werking is getreden, heeft de onderneming een voorziening voor risico's en kosten aangelegd om rekening te houden met de kosten die uit de pensioenovereenkomst voortvloeien. Een aantal jaren nadat het personeelslid op pensioen is gegaan, wenst de onderneming de gehele pensioenlast die ingevolge de pensioenovereenkomst nog tot aan het overlijden van het personeelslid op de vennootschap drukt, in een voorziening voor risico's en kosten te reserveren. Artikel 48 WIB 1992 bepaalt dar binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Koning bepaalt, worden vrijgesteld... de voorzieningen voor risico's en DO Question na 365 de M. de Clippele du 18 novembre 1994 (Fr.): Contrat de pension individuel. Une société verse périodiquement à un ancien membre du personnel une pension complémentaire en exécution d'un contrat de pension individuel conclu par la société avec le membre du personnel en question au moment où celui-ci était encore en service. Au moment où le membre du personnel a été admis à la retraite et où le contrat a pris cours, l'entreprise a constitué une provision pour risques et charges afin de tenir compte des frais découlant du contrat. Un certain nombre d'années après que le membre du personnel a pris sa retraite, l'entreprise souhaite réserver l'intégralité de la charge de la pension qui, en vertu du contrat, pèse encore sur la société jusqu'au décèsdu membre du personnel dans une provision pour risques et charges. L'article 48 du CIR 1992 précise que les provisions pour risques et charges qui sont comptabilisées par les entreprises en vue de faire face à des pertes ou charges

23 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) kosten die door de onderneming worden geboekt om het hoofd te bieden aan scherp omschreven verliezen of kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk zijn. Bent u het met mij eens dat: la een onderneming in principe, op basis van artikel 48 WIE 1992, met vrijstelling van belasting, een voorziening voor aangegane pensioenverbintenissen kan aanleggen? Deze voorziening zou daarbij op loutere ramingen berusten doch berekend worden aan de hand van actuariële tabellen, gebaseerd op de statistische levensverwachtingen ; 2 0 dat de onderneming dergelijke voorziening ook kan aanleggen in voormelde situatie, dus op een ogenblik dat de begunstigde van het pensioen al enige tijd gepensioneerd is, en dat voor de gehele pensioenlast die op dat ogenblik nog op de vennootschap drukt tot aan het overlijden van de begunstigde. Artikel 48 WIB 1992 vereist immers enkel dat het gaat om «kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk zijn»; Het feit dar al jaarlijks een aanvullend pensioen betaald wordt aan het betrokken gewezen personeelslid, kan worden beschouwd als «de aan de gang zijnde gebeurtenissen» op basis waarvan het waarschijnlijk is dat volgend jaar en de daaropvolgende jaren dergelijk pensioen rnoet worden uitbetaald. nettement précisées et que les événements en cours rendent probables sont exonérées dans les limites et aux conditions déterminées par le Roi. Estimez-vous, comme moi, que: 1a une entreprise peut en principe, en vertu de l'article 48 du CIR 1992) constituer - avec exonération d'impôt - une provision destinée à couvrir des engagements pris en matière de pensions? Le montant estimé de cette provision serait calculê en fonction de tableaux actuariels basés sur l'espérance de vie; 2. elle peut également, dans le cadre de la situation décrite ci-dessus, et donc à un moment où le bénéficiaire de la pension est déjà pensionné depuis un certain temps, constituer une telle provision pour l'ensemble de la charge de la pension pesant encore à ce moment sur la société, et ce jusqu'au décès du bénéficiaire? L'article 48 du CIR 1992 précise en effet simplement qu'il doit s'agir de charges que les événements en cours rendent probables. Le fait qu'une pension complémentaire est déjà versée chaque année à l'ancien membre du personnel intéressé peut être considéré comme un de ces «événements en cours» rendant probable le fait qu'une telle pension devra encore être versée dans les années à venir. DO van 22 novem- Vraag nr. 366 van de heer de Clippele ber 1994 (Fr.): Autoverzekering. - Tarifering. Naar verluidt zouden de Belgische verzekeringsmaatschappijen als volgt te werk gaan: wanneer zij aanvaarden een auto tegen het risico «materiële schade, brand en diefstal- te verzekeren, wat gemeenzaam «omniumverzekering» wordt genoemd, verbinden zij zich ertoe de verzekerde voor een waarde A te vergoeden en berekenen zij de premie op grond van een waarde B. De waarde B is die van de nieuwe wagen, en de waarde A is die welke zij bereid zijn te vergoeden. Een eenvoudig voorbeeld: een jonge zelfstandige heeft voor zijn beroepsbezigheden een auto X nodig, Hij kan zich geen nieuwe wagen veroorloven en koopt een in 1989 in verkeer gestelde tweedehands auto voor de prijs van frank. Hij wil een verzekering «mareriële schade. aangaan. De verzekeringsmaatschappij in kwestie stemt er mee in om de auto voor frank re verzekeren. In 1989 kostte die nieuwe wagen echter frank. De maatschappij berekent een premie op grond van dat bedrag van frank en verbindt er zich toe haar cliënt de werkelijke waarde, namelijk ongeveer frank, te betalen wanneer de auto in een ongeval wordt vernield. DO Question na 366 de M. de Clippele du 22 novembre 1994 (Fr.): Assurance automobile. - Tarification. Il me revient que les compagnies d'assurances belges pratiquent la méthode suivante. Lorsqu'elles acceptent d'assurer une voiture automobile pour le risque «dégâts matériels, incendie et vol» familièrement appelée «omnium» elles s'engagent à dédommager l'assuré pour une valeur A et calculent une prime sur la base d'une valeur B. La valeur B est celle de la voiture neuve et la valeur A est celle à laquelle elles condescendent. Je prends un exemple simple. Un jeune travailleur indépendant a besoin pour son activité professionnelle d'une voiture X. Une voiture neuve n'est pas dans ses moyens. Il recherche une occasion mise en circulation en 1989 et lui vendue francs. Il demande une couverture «dégâts matériels». La compagnie sollicitée agrée le principe de couvrir la voiture pour francs. Mais elle coûtait neuve en 1989: francs. La compagnie calcule une prime sur francs tout en s'engageant à verser la valeur réelle soit environ francs à son client si la voiture est détruite par un accident.

24 13988 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) 1. Betaamt die handelwijze? Is ze wettelijk? 2. a) Beschikt u over middelen om die handelwijze te verbieden of bij te sturen? b) Zo neen, zijn dergelijke middelen niet wenselijk? 3. Maken de concurrentieregels in de Europese Unie het de Belgen mogelijk een verzekeringspolis te sluiten bij een buitenlandse maatschappij die een dergelijke tarifering niet toepast? 1. Cette pratique est-elle convenable, voire légale? 2. a) Disposez-vous de moyens pour l'interdire ou l'infléchir? b) Si non, n'est-il pas judicieux de réfléchir à la mise en place de moyens de cette nature? 3. La concurrence au sein de l'union européenne permet-elle aux Belges de souscrire une police d'assurance auprès d'une compagnie étrangère ne pratiquant pas une telle tarification? Minister van Financiën Ministre des Finances DO DO Vraag nr, 1285 van de heer Gehlen van 18 november 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Hypothecaire lening. Herfinancieringslening. - Kapitaalaflossing, Aftrek. Een belastingplichtige die vóór 1 januari 1989 een lening aangegaan heeft om zijn enige woning aan te kopen, mag de kapitaalaflossing niet aftrekken van de belasting omdat de handelswaarde van het pand de toenmaals geldende limiet overschreed. De betrokken belastingplichtige beslist dan maar de lening terug te betalen aan de hand van een herfinanciering bij een levensverzekeringsmaatschappij. Had hij echter van bij het begin zijn lening bij de verzekeringsmaatschappij afgesloten, dan was de handelswaarde van het pand van geen enkel belang geweest en kon hij nu de verhoogde vermindering genieten. Kan de belastingplichtige inhet onderhavige geval de verhoogde vermindering genieten? Question n? 1285 de M. Gehlen du 18 novembre 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Prêt hypothécaire. - Emprunt de refinancement. - Amortissement en capital. - Déduction. Un contribuable, ayant emprunté avant le 1 er janvier 1989 pour acquérir sa seule habitation, s'est vu refuser la déduction des amortissements en capital parce que la valeur vénale de l'immeuble dépassait les limitations en vigueur à l'époque. Ce contribuable décide alors de rembourser l'emprunt par un refinancement auprès d'une compagnie d'assurances sur la vie. Si le contribuable avait initialement emprunté auprès de la compagnie d'assurances, la valeur vénale de l'immeuble n'aurait pas eu d'importance et la réduction majorée serait actuellement accordée. Est-ce que la réduction majorée sera également accordée dans le cas présent? DO DO Vraag nr, 1286 van de heer Gehlen van 18 november 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting. - Duitsland. - Grensarbeiders. - Ouderdomsverzekering. Er rijst een probleem in verband met de belastingheffing voor Belgisch-Duitse grensarbeiders. Het probleem betreft niet zo ontzettend veel mensen maar wordt de komende jaren wel acuut omdat de betrokken belastingplichtigen dan de pensioengerechtigde leeftijd zullen bereiken. Zo'n dertig jaar geleden voor- Question no 1286 de M. Gehlen du 18 novembre 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Convention préventive de la double imposition. - Allemagne. - Travailleurs frontaliers. - Assurance contre la vieillesse. Un problème se pose en rapport avec l'imposition des travailleurs frontaliers belge-allemands. Les cas ne sont pas fréquents, mais se poseront ces prochaines années, vu que les contribuables concernés vont atteindre l'âge de la pension. Il y a trente ans environ, la législation sociale allemande prévoyait la possibilité

25 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) zag de Duitse sociale wetgeving in de mogelijkheid voor een particulier verzekeringsstelsel te kiezen in plaats van de verzekering bij de Rijksdienst voor pensioenen af te sluiten. Voor werknemers die voor die particuliere verzekeringsmogelijkheid geopteerd hebben, werden de werkgeversbijdragen en de afhoudingen ten laste van de werknemer sindsdien aan de particuliere verzekeringsmaatschappij betaald. Een terugkeer naar het overheidsfonds is niet meer mogelijk. Bij hun oppensioenstelling kunnen de betrokken werknemers kiezen tussen een maandelijks uitgekeerde rente of een in één keer uitbetaald kapitaal. Die mogelijkheid voor een particulier verzekeringsfonds te kiezen bleef niet lang behouden. Wat de grensarbeiders betreft, wordt dus binnenkort de vraag omtrent het land dat nu belastingen mag heffen, actueel. Artikel 19, (3), van de overeenkomst tussen her koninkrijk België en de Bondsrepubliek Duitslandtot voorkoming van dubbele belasting stelt het volgende: «Pensioenen en alle andere al dan nier periodieke uitkeringen tot uitvoering van de sociale wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten betaald door die Staat, door een Land of door een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een rechtspersoon naar publiek recht daarvan, zijn in die Staat belasrbaar.» Daaruit kan worden afgeleid dat de Staat waar de bron van inkomsten gelegen is, het recht heeft belastingen te heffen. 1. Welk land mag belastingen heffen? 2. Kan u in uw antwoord een onderscheid maken tussen de grensarbeider die voor het stelsel van periediek uitgekeerde rente kiest en degene die voor uitbetaling van een kapitaalopteert? d'opter pour un régime d'assurance privé en lieu et place de l'office national des pensions. En ce qui concerne les travailleurs qui ont choisi cette option, les quote-parts patronales et les retenues à charge des travailleurs sont versés depuis lors à la compagnie d'assurance privée. Un retour vers les caisses publiques n'est plus possible. Lors de la mise à la retraite, les travailleurs concernés ont le choix entre une rente mensuelle ou un capital unique. La possibilité d'opter pour une caisse d'assurance privée n'a pas été maintenue longtemps. En ce qui concerne les travailleurs frontaliers, se posera bientôt la question de savoir quel pays aura le droit d'imposition. L'article 19, (3), de la convention belgoallemande utilise l'expression "payées en exécution de la législation sociale d'un Etat contractant par cet Etat, par un Land ou par une de leurs subdivisions politiques, collectivités locales ou personnes morales de droit public». On pourrait donc conclure que c'est l'etat de la source des revenus qui dispose du droit d'imposition. 1. Quel pays aura le droit d'imposition? 2. Pouvez-vous distinguer dans votre réponse, le cas du frontalier qui choisit une rente périodique, du frontalier qui choisit le paiement d'un capital? DO DO Vraag nr, 1287 van de heer Bril van 18 november 1994 (N.): Inkomstenbelastingen. - Vestiging en invordering. - Onderzoek en controle. - Geautomatiseerde boekhouding. - Bewaartermijn. Artikel315bis WIB 1992 (ingevoegd door artikel53 van de wet 6 juli 1994 houdende fiscale bepalingen) bepaalt dat, in afwijking van het derde lid van artikel 315, de bewaartermijn ten aanzien van de gegevens met betrekking tot de analyses, de programma's en het beheer van de cornputersysternen, op het einde van het vijfde jaar of het boekjaar volgend op het belastbaar tijdperk waarin het in die gegevens omschreven systeem werd gebruikt, verstrijkt. Eigenaardig is dat artikel 315, derde lid, WIB 1992 dezelfde termijn voorschrijft. De Raad van State maakte in zijn advies hierover een opmerking. De memorie van toelichting zegt echter niet waarom geen rekening werd gehouden met die opmerking. Question n? 1287 de M. Bril du 18 novembre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Etablissement et recouvrement. - Investigations et contrôles. - Comptabilité automatisée. - Délai de conservation. L'article 315bis du CIR 1992 (inséré par l'article 53 de la loi du 6 juillet 1994 portant des dispositions fiscales) détermine que, par dérogation au troisième alinéa de l'article 315,,<ie délai de conservation de la documentation relative aux analyses, à la programmation et à l'exploitation de systèmes informatisés, expire à la fin de la cinquième année ou du cinquième exercice comptable qui suit la période imposable pendant laquelle le système décrit dans cette documentation a été utilisée». Assez curieusement l'article 315, troisième alinéa, du CIR 1992 prescrit le même délai. L'avis du Conseil d'etat comporte une observation à ce propos. L'exposé des motifs ne précise toutefois pas pourquoi il n'en a pas été tenu compte. 1782

26 13990 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) 1. Wijkt artikel 315bis wel af van artikel 315? 2. Als het om een vergissing zou gaan, bereidt u dan een wetsontwerp voor om ze recht te zetten? 1. L'article 315bis déroge-t-il effectivement à l'article 315? 2. S'il devait s'agir d'une erreur, comptez-vous préparer un projet de loi visant à la rectifier? DO DO Vraag nr, 1288 van de heer Viseur van 21 november 1994 (Fr.): BTW. - Opeisbaarheid. De administratie van de BTW dient zich aan als een streng schuldeiser, wat normaal is aangezien zij de belangen van de Staat beheert. De onbuigzame houding van de administratie van Financiën kan echter negatieve gevolgen hebben en de basis van nieuwe economische activiteiten ondermijnen. Zo ben ik op de hoogte van de problemen van een jong bedrijf voor vernieuwbouw, die nochtans zijn degelijkheid heeft bewezen. In zijn ontwikkelingsfase had het bedrijf per ongeluk een klant te aanvaarden die zijn schuld niet kan vereffenen. De aannemer recupereerde zijn materieel voor zover mogelijk, en door zijn verlies op die manier te beperken, had hij zijn activiteit normaal moeten kunnen voortzetten. Om zijn rechten te kunnen doen gelden raadde zijn advocaat hem aan voor alle geplande werken een factuur op te stellen. Het geschil sleepte lang aan. Vermits er een factuur was, werd de erop verschuldigde BTWopeisbaar, zodat de aannemer niet alleen door zijn dubieuze klant maar ook door de BTW-administratie werd gestraft, Zijn positie was comfortabeler geweest als hij geen factuur had gemaakt en van zijn rechten als schuldeiser had afgezien. Kan de BTW-administratie de risico's van onmiddellijke opeisbaarheid in dat soort situaties niet inschatten en die opeisbaarheid uistellen tot wanneer de betrokken onderneming het verschuldigde geheel of gedeeltelijk heeft ontvangen? Question n? 1288 de M. Viseur du 21 novembre 1994 (Fr.) : TVA. - Exigibilité. L'administration de la TVA s'affiche comme un créancier sévère, ce qui est normal en termes de gestion des intérêts de l'etat. L'attitude rigide de l'administration des Finances peut toutefois conduire à des effets pervers et saper les bases d'activités économiques nouvelles. J'ai eu connaissance des problèmes d'une jeune entreprise de rénovation du bâtiment qui a rapidement pu faire la preuve de ses capacités. Malheureusement, elle a, dans sa période de développement, accepté un client qui n'était pas en mesure d'honorer. sa dette. L'entrepreneur a repris les matériaux qui pouvaient l'être et limitant ainsi les pertes, il aurait encore été capable de mener à bien son activité. Afin qu'il puisse faire valoir ses droits, son avocat lui a conseillé d'établir une facture pour l'ensemble des travaux envisagés. Le litige ne trouva pas de solution à court terme. Ayant établi une facture, la TVA y afférente devenait exigible et l'entrepreneur se voyait pénalisé non seulement par son client douteux mais aussi par l'administration de la TVA. Il aurait été en position plus confortable s'il n'avait pas dressé de facture et s'il avait abandonné ses droits de créancier. N'est-il pas possible de faire procéder par l'administration de la TVA à une évaluation des risques que fait courir l'exigibilité immédiate dans ce genre de situation et de la reporter au moment où l'entreprise créancière a reçu tout ou partie de son dû? DO DO Vraag nr van de heer Viseur van 21 november 1994 (Fr.): Nationale loterij. - Sponsoring. 1. De Nationale loterij hanteert ongetwijfeld haar eigen criteria voor de verdeling van de sponsorgelden. Welke criteria zijn dat? 2. Zo het niet mogelijk is de in dat kader toegekende bedragen per project op te sommen, hoe worden die gelden dan verdeeld over de grote categorieën (sport, cultuur, de sociale sector, enz.) en over de Question n? 1289 de M. Viseur du 21 novembre 1994 (Fr.): Loterie nationale. - Sponsorisation. 1. La Loterie nationale a, je n'en doute pas, ses propres critères de répartition des budgets de sponsorisation. Quels sont ces critères? 2. Si la communication des sommes attribuées dans ce cadre, projet par projet, est impossible, quelle est la répartition par grandes catégories: sport, culture, social etc. et par sous-catégorie, par exemple pour les

27 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) subcategorieën, bijvoorbeeld voor sport (wielersport, autosport, motorsport, atletiek, voetbal, enz.) voor cultuur (muziek, tentoonstellingen, dans, theater, poëzie, literatuur, film, audiovisuele uitzendingen) voor speciale evenementen (kermissen, festivals, operatie «journalist voor een dag ", enz)? 3. a) Een andere verdeelsleutel lijkt me ook wetenswaardig: - welke kredieten werden respectievelijk aan de beroepssport en aan de amateursport toegekend; - welke kredieten werden toegekend ter ondersteuning van nationale, regionale en plaatselijke manifestaties; - welke kredieten werden toegekend ter ondersteuning van projecten voor gehandicapten of kansarmen? b) Voormelde opsomming van categorieën is zeker niet exhaustief. Hoe worden de sponsorgelden uitgesplitst volgens het geheel van de criteria die de Nationale loterij zelf vastsrelt? sports (cyclisme, sport automobile, moto, athlétisme, football etc.), pour la culture (musique, expositions, danse, théâtre, poésie, littérature, cinéma, émissions audiovisuelles), pour les événements spéciaux (ducasses, festivals, opération «journaliste d'un jour» etc.)? 3. a) Une autre répartition serait intéressante à connaître: - quelles enveloppes ont été a-ttribuées au sport professionnel et au sport amateur; quelles enveloppes ont été attribuées au soutien de manifestations d'ampleur nationale, régionale ou locale; quelles enveloppes ont été attribuées au soutien des handicapés ou des exclus? b) Les catégories citées ici ne constituent certainement pas une liste exhaustive. Quelle est la ventilation du sponsoring effectuée selon l'ensemble des critères que se fixe elle-même la Loterie nationale? DO DO Vraag nr van de heer Poncelet 1994 (Fr.): van 22 november Inkomstenbelastingen. - Vennootschapsbelasting. - Beroepskosten. - Minderwaarden. - Gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen. Artikel 198, 7, van het WIE 1992 regelt de fiscale aftrekbaarheid van de waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen. Op het principe van de nier-aftrekbaarheid, dat voortaan de regel is, wordt een uitzondering toegestaan: minderwaarden op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen, zij het tot ten hoogste het gestort kapitaal dat door die aandelen wordt vertegenwoordigd, worden wel als aftrekbaar aanvaard. Om de toegestane minderwaarde exact aan een bepaald aanslagjaar te kunnen koppelen, moet uiteraard het tijdstip waarop de verdeling zoals bedoeld in artikel 198 van het WIE worden bepaald. In die optiek wil ik wat dieper ingaan op vraag nr. 851 van 24 december 1993 van de heer Kempinaire (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr.94, blz. 9216). Mijn collega oppert drie mogelijkheden om het tijdstip van de verdeling zoals bedoeld in artikel 198, 7, van het WIE 1992 vast te stellen - te weten het ogenblik van de invereffeningstelling, de sluiting van de vereffening of de periode van vereffening zelf indien blijkt dat de nettowaarde van de activa lager ligt dan het werkelijk gestort kapitaal. In uw antwoord stelt u dar de aandeelhouder her verlies Question n? 1290 de M. Poncelet du 22 novembre 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Impôt des sociétés. - Frais professionnels. - Moins-values. - Partage total de ravoir social. L'article 198, 7, du CIR 1992 régit la déductibilité fiscale des réductions de valeur et moins-values sur actions ou parts. Le principe de la non-déductibilité, qui est dorénavant la règle, souffre une exception: l'admission des moins-values réalisées par les actionnaires lors du partage total de l'avoir social, mais jusqu'à concurrence seulement du capital libéré représenté par ces actions ou parts. Afin de rattacher avec précision à un exercice imposable la moins-value admissible, il est notamment indispensable de déterminer le moment auquel se produit le partage au sens du présent article du CIR. A cet égard, je souhaite approfondir la question n? 851 du 24 décembre 1993 de M. Kempinaire (Questions et Réponses, Chambre, , no 94, p. 9216). Aux trois possibilités évoquées par mon collègue pour déterminer le moment du partage au sens de l'article 198, 7, du CIR soit, pour les rappeler, la mise en liquidation, la clôture de celle-ci ou entre ces deux moments si l'actif net est inférieur au capital libéré - vous avez répondu que la perte serait effective pour l'actionnaire lorsqu'elle serait définitivement connue, c'est-à-dire après le partage final,

28 13992 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) effectief geleden heeft wanneer het definitief gekend is, dit is na de eindverdeling, «op het ogenblik dar er niets meer te verdelen valt»; Als definitief criterium volgens hetwelk de aandeelhouder het verlies op zijn participatie kan aftrekken, geldt dus, volgens uw antwoord, het feit dat er in de vennootschap niets meer onder de aandeelhouders te verdelen valt, en niet het exacte [uridische tijdstip van de sluiting van de vereffening (of de invereffeningstelling), ongeacht of de ontbonden vennootschap een Belgische of buitenlandse vennootschap is. 1. a) Hoeft de aandeelhouder, om het verlies te mogen aftrekken, de administratie enkel te bewijzen dar de realisatiewaarde van de activa definitief lager ligt dan de passiva jegens derden (schulden en provisies)? Bij die hypothese kan je immers strikt genomen ook niet spreken van een mogelijke verdeling orndat de nettowaarde van de activa negatief of nihil is. b) Wanneer het bewijs waarvan sprake in 1. a) eenmaal geleverd is, kan de aandeelhouder het verlies dan effectief aftrekken, ook al is de vereffening nog niet afgesloten, omdat de vereffenaar bijvoorbeeld met het probleem van de verdeling tussen niet-betaalde schuldeisers zit, of omdat hij op een gerechtelijke uitspraak in een geschil wacht? 2. a) Geldt een andere aanpak van de aftrekbaarheid van het verlies voor de aandeelhouder naargelang het om een Belgische of een buitenlandse dochteronderneming van de Belgische vennootschap gaat, zoals opgemaakt kan worden uit de parlementaire werkzaamheden waarnaar de door mijn collega vermelde circulaire nr, RH verwijst? b) Zo ja, is een dergelijk onderscheid volgens nationaliteit of ligging van de zetel van de dochteronderneming wel opportuun of billijk? Het lijkt wel zeer onrechtvaardig om een Belgische aandeelhouder van een Belgische vennootschap niet toe te staan een op een participatie geleden verlies van belasting af te trekken wanneer hij - voor de formele sluiting van de vereffening - kan bewijzen dat de nettowaarde van de activa van de Belgische dochteronderneming duidelijk negatief is, terwijl dat bewijs wêl zou volstaan wanneer het om een buitenlandse vennootschap gaat, hoewel de administratie in dat laatste geval, in tegenstelling tot het eerstgenoemde, nagenoeg geen enkele controlemogelijkheid heeft om de juistheid van de. opgegeven netto activa van de vennootschap op aandelen na te gaan. «moment où il ne reste plus rien à partager». Cette réponse retient comme critère décisif pour permettre à l'actionnaire de déduire la perte sur sa participation le fait qu'il n'y a plus rien dans la société à partager entre actionnaires, plutôt que le moment juridique précis constitué par la clôture de la liquidation (ou la mise en liquidation), sans distinction selon que la société dissoute soit belge ou étrangère. 1. a) Suffit-il ainsi pour qu'il obtienne la déduction de la perte sur sa participation, que l'actionnaire apporte la preuve à l'administration que la valeur de réalisation des actifs est définitivement inférieure aux passifs envers les tiers (dettes et provisions)? En effet, dans cette hypothèse, on ne peut même pas à proprement parler de partage possible, étant donné que l'actif net est négatif ou nul. b) La preuve sub 1. a) une fois apportée, la déduction de la perte par l'actionnaire serait-elle donc effective même si la liquidation n'est pas encore clôturée, notamment parce que le liquidateur serait confronté au problème de la répartition entre les créanciers non désintéressés, ou parce qu'il attendrait une décision judiciaire dans un litige? 2. a) Y a-t-il, comme le laisseraient entendre les travaux parlementaires cités par la circulaire n? RH et repris par mon collègue, une approche différente du traitement de la perte de l'actionnaire selon que la filiale de la société belge est belge ou étrangère? b) Si oui, est-il opportun ou équitable d'établir une distinction selon la nationalité ou la résidence de la filiale? Il paraîtrait inique, d'une part, de refuser à l'actionnaire belge d'une autre société belge le droit de déduire fiscalement une perte sur la participation lorsque la preuve peut être apportée - avant clôture formelle de liquidation - que l'actif net de cette filiale belge est résolument négatif et, d'autre part, de se contenter de cette preuve lorsque la société détenue est étrangère, alors que dans ce dernier cas et à l'inverse du premier, l'administration ne dispose pratiquement d'aucun moyen de contrôle de la consistance de l'actif net de la société détenue.

29 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr, 1291 van de heer Ylieff van 24 november 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Vrijgestelde inkomsten. - Voetbalclubs. - Vergoedingen. Luidens de circulaire nr. CI.RH.241/42S.00S dir. III 5 zijn de aan de spelers en trainers van voetbalclubs betaalde vergoedingen van belasting vrijgesteld. Dat geldt ook voor de uitkeringen voor alle vrijwilligers die de club doen «leven»: afgevaardigden, ouders of vrienden die de spelers vervoeren, lijntrekkers, wassers van voetbaluitrusting, kortom al degenen die de voor een club levensnoodzakelijke klussen uitvoeren. Die vrijstelling wordt echter niet toegestaan aan de sportclubs van scholen, ondanks de vele aanvragen in die zin die door de sportfederaties van de scholen worden ingediend. 1. Hoe wordt die discriminerende behandeling onder sportclubs gerechtvaardigd î 2. Welke maatregelen neemt u om er onverwijld een einde aan te maken? Question no 1291 de M. Ylieff du 24 novembre 1994 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Revenus exonérés. - Clubs de football. - Indemnités. Par la circulaire n? Ci.RH S.00S dir.iiis, les indemnités versées aux joueurs et aux entraîneurs des clubs de football sont exonérées fiscalement, de même que les redevances payées aux «petites mains» qui font «vivre» le club: délégués, parents ou amis transporteurs de joueurs, traceurs de terrains, lessiveurs.d'équipements, c'est-à-dire celles et ceux qui accomplissent les petites tâches sans lesquelles un club ne pourrait subsister. Cette exonération n'est cependant pas accordée aux clubs sportifs scolaires malgré les nombreuses demandes dans ce sens introduites par les fédérations sportives scolaires. 1. Quelles sont les raisons de cette discrimination de traitement entre clubs sportifs? 2. Quelles mesures prenez-vous pour y mettre fin sans délais? DO DO Vraag nr van de heer Ylieff van 24 november 1994 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Aangifte. - Vertraging. - Boeten. - Maatschappijen voor sociale u/oningen. Wegens de te grote vertraging waarmee de bevoegde diensten van de SRL W (Waalse gewestelijke huisvestingsmaatschappij) de jaarrekeningen van de door de SRLWerkende maatschappijen voor sociale woningen goedkeuren, legt het ministerie van Financiën - adrninistratie van de belastingen - naar verluidt boeten van enkele tienduizenden franken op. Die boeten zullen de bescheiden financiële middelen van genoemde maatschappijen nog meer doen dalen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de «Propriété terrienne de l'est» (Verviers), die een boete van frank moest betalen voor een vertraging in de aangifte van haar jaarrekeningen 1991 waarvoor ze absoluut niet verantwoordelijk is. 1. Hoeveel maatschappijen voor sociale woningen worden aldus beboet, en hoeveel bedragen de boeten? 2. Welke maatregelen neemt u om te voorkomen dat dergelijke pijnlijke situaties zich nog voordoen? Question no 1292 de M. Ylieff du 24 novembre 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Déclaration. - Retard. - Amendes. - Sociétés de logements sociaux. Il me revient qu'en raison des retards excessifs des services compétents de la SRWL à approuver les comptes annuels des sociétés de logements sociaux agréées par la SRWL, le ministère des Finances - administration des contributions - infligerait des amendes d'un montant de plusieurs dizaines de milliers de francs. Ces amendes auront pour premier effet de réduire encore un peu plus la modicité des moyens financiers des sociétés de logements sociaux. C'est le cas, par exemple, de la Propriété terrienne de l'est (Verviers) qui a dû s'acquitter d'une amende de francs pour un retard dans la déclaration de ses comptes annuels 1991 dont elle n'est absolument pas responsable. 1. Quel est le nombre de sociétés de logements sociaux mises ainsi à l'amende et quels sont les montants de ces amendes? 2. Quelles mesures prenez-vous pour eviter le renouvellement de situations aussi pénibles?

30 13994 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) DO Vraag nr van de heer Denys van 24 november BTW. - Handelsbelemmering. Door het wegvallen van de binnengrenzen binnen de EU rijst voor sommige handelsverrichtingen een probleem dat niet geregeld wordt door de huidige BTWwetgeving. Stel: A is een verkoper in België; B is een klant van A, nier-woonachtig in een EU-lidstaat en C is een klant van B, woonachtig in een EU-lidstaat en die dichter bij A woont dan bij B. Door een eenmalige verkoop verkoopt A als machi-: nefabrikant een machine aan B. In dat geval ligt het voor de hand dat de eenvoudigste handelwijze is de machine direct af te zetten bij C en de factuur door te sturen aan B. Dit blijkt echter onmogelijk geworden te zijn omdat er geen douaneverplichtingen zijn (de machine verlaat Europa niet) en het ook niet gaat om een intracornrnunautaire handeling aangezien de contractant (B) niet woonachtig is in een El.I-lidstaat. Dergelijke situatie wordt niet geregeld in de nieuwe BTW-wetgeving en de douanereglementering. Tot eind 1992 bestond dit probleem niet omdat het via diverse documenten van de douane werd geregulariseerd. De thans wettelijk mogelijke oplossingen zijn allemaal ernstig handelsbelemmerend : facturen met Belgische BTW: de contractant (B) kan deze niet recupereren van de Belgische Staat; uitvoeren naar B, die op zijn beurt opnieuw invoert in de EU: dit verdubbelt de transportkosten; B zoekt een aansprakelijke vertegenwoordiger in het land van C: dit is nodeloos omslachtig bij een éénmalige verkoop. Werkt u aan een oplossing die de handel niet belemmert en zo ja, welke? DO Question n? 1293 de M. Denys du 24 novembre 1994 (N.): TVA. - Entrave au commerce. La disparition des frontières intérieures de l'union européenne pose pour certaines opérations cornrnerciales un problème qui n'est pas réglé dans le cadre de l'actuelle législation en matière de TVA. Prenons un exemple: A est vendeur en Belgique; B est client de A et ne réside pas dans l'un des Etats membres de l'ue; C est client de B, réside dans l'un des Etats membres de l'ue, et son domicile est plus proche de celui de A que de celui de B. A, fabricant de machines, vend une machine à B dans le cadre d'une vente unique. Il est évident que dans ce cas, la manière la plus simple de procéder est de déposer directement la machine chez C et d'envoyer la facture à B. Or, cela est impossible, étant donné qu'il n'y a plus d'obligations douanières (la machine ne quitte pas l'europe) et qu'il ne s'agit pas d'une opération intracommunautaire, étant donné que le contractant (B) ne réside pas dans l'un des Etats membres de l'ue. Une telle situation n'est pas prévue dans la nouvelle réglementation en matière de TVA ni dans la réglementation douanière. Ce problème ne se posait pas jusqu'à la fin de l'année 1992, étant donné que différents documents douaniers permettaient de régulariser la situation. Les solutions légales actuellement disponibles constituent toutes une sérieuse entrave au commerce: factures avec la TVA belge: le contractant (B) ne peut pas la récupérer auprès de l'etat belge; exporter la marchandise vers le pays de B, qui, à son tour, l'importe à nouveau dans l'ue: les frais de transport sont doublés; B cherche un représentant responsable dans le pays de C: il s'agit d'une procédure inutilement compliquée en cas de vente unique. Travaillez-vous à l'élaboration d'une solution qui n'entraverait pas le commerce? Dans l'affirmative, de quelle solution s'agit-il? Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO Vraag nr, 385 van de heer Van Dienderen van 22 november Arbeidswet. - Zondagwerk. Naar verluidt wordt sinds een drietal maanden, in verschillende bedrijven gevestigd in de KMO-zone DO Question no 385 de M. Van Dienderen du 22 novernbre Loi sur le travail. - Travail du dimanche. Il me revient que depuis trois mois environ, plusieurs entreprises situées dans la zone de PME de la

31 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Bredabaan Merksem-Schoten, geen rekening gehouden met de wettelijke bepalingen betreffende de verplichte winkelsluiting op zondag. Mijn informant werkte aanvankelijk in hetzelfde bedrijf in de buurt van Leuven, waar het fenomeen zich al langer voordoet. Omwille van het zondagwerk vroeg hij zijn overplaatsing naar het filiaal Merksem, waar hij na enkele weken onder druk gezet werd om op zondag te werken. Er zou een kettingreactie ontstaan en elke week zouden andere bedrijven hun winkels op zondag openen. Het personeel heeft weinig verweer omdat er geen ondernemingsraad is. 1. Wat is uw beleidslijn inzake zondagwerk? 2. Overtreden de bedrijven in de genoemde streek inderdaad de wetgeving? 3. Op welke manier gebeurt de controle? 4. Wat kunnen werknemers doen tegenover morele dwang om 's zondags te werken? 5. Genieten zij bescherming als ze protesteren tegen illegale zondagsopeningen? 6. Moet er niet meer controle komen? 7. Is de zondagsrust niet een belangrijk sociaal goed dat de individuele ontplooiing van mensen, in gezinsen breder sociaal verband ten goede komt? Is dit element van immateriële levenskwaliteit niet belangrijker dan een eventuele stijging van de produktie of verkoop? «Bredabaan» à Merksem-Schoten ne tiennent plus compte des dispositions légales relatives à la fermeture hebdomadaire obligatoire des magasins le dimanche. La personne qui m'a informé travaillait à l'origine dans la même entreprise située aux environs de Louvain, où ce phénomène existe déjà depuis plus longtemps. En raison du travail du dimanche, elle a demandé à être transférée à Merksem, où, après quelques semaines, elle a subi des pressions pour qu'elle travaille le dimanche. Il y aurait une réaction en chaîne, et chaque semaine, d'autres entreprises ouvriraient leurs magasins le dimanche. Faute de conseil d'entreprise, le personnel ne disposerait guère de moyens de défense. 1. Quelle est votre grande option politique en matière de travail du dimanche? 2. Les entreprises de la région précitée enfreignentelles effectivement la législation? 3. Comment le contrôle s'exerce-t-il? 4. Que peuvent faire les travailleurs pour se défendre contre la pression morale exercée sur eux pour qu'ils travaillent le dimanche? 5. Bénéficient-ils d'une protection s'ils protestent contre les ouvertures illégales le dimanche? 6. Ne faudrait-il pas plus de contrôle? 7. Le repos dominical n'est-il pas un bien social important qui bénéficie à l'épanouissement des' gens dans le cadre familial et, plus largement, dans le cadre de la société? Cet élément immatériel de qualité de vie n'est-il pas plus important qu'une éventuelle augmentation de la production ou des ventes? DO DO Vraag nr. 386 van de heer Vergote van 23 november Seizoenarbeid,- Werkloosheid. - Fruitpluk. De toepassing van de maatregelen inzake de seizoenarbeid in de fruitpluk beantwoordt niet volledig aan de doelstellingen. Zo blijkt dat heel wat fruitboeren de aanwezigheidsregisters niet of onvolledig invullen, dat er nog sreeds heel war illegalen worden tewerkgesteld en dat het aantal werklozen in de fruitpluk zelfs lichrjes toenam (tot ongeveer 10 %). Bovendien zou ruim een derde van de plukkende werklozen in overtreding zijn. Door de aanhoudende controles en het afschrikkingseffect is het aantalovertredingen in Zuid-Limburg lager. In Brabant echter wordt de wetgeving massaal met voeten getreden. Question n? 386 de M. Verga te du 23 novembre 1994 (N.): Travail saisonnier. - Chômage. - Cueillette des fruits. L'application des mesures relatives au travail saisonnier dans le secteur de la cueillette des fruits ne permet pas de rencontrer pleinement les objectifs visés. Ainsi, il apparaît que de nombreux fruiticulteurs omettent de remplir ou remplissent de manière incomplète les registres de présence, qu'un grand nombre d'illégaux sont toujours occupés dans cette branche d'activité et que le chômage y a même légèrement progressé (pour atteindre quelque 10 %). De surcroît, plus d'un tiers des chômeurs employés à la cueillette des fruits seraient en infraction. Les contrôles répétés et l'effet de dissuasion ont fait chuter le nombre d'infractions dans le sud du Limbourg. Au Brabant, toutefois, la législation est foulée aux pieds à grande échelle.

32 13996 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) 1. a) Onderzoekt u de situatie opnieuw om de huidige maatregelen bij te sturen? b) Zal de nadruk liggen op de tewerkstelling van werklozen of op het tegemoetkomen aan de vraag naar goedkope arbeid vanwege de fruittelers? 2. a) Kiest u voor een repressiever optreden tegenover de fruittelers en -plukkers in heel Vlaanderen, om de overtreders meer te controleren, te beboeten en af te schrikken? b) Zijn bijkomende controles budgettair en organisatorisch haalbaar? 3. Bent u bereid meer rekening te houden met de voorkeur van de fruittelers voor de «traditionele s plukkers bij een mogelijke aanpassing van de wetgeving in verband met de seizoenarbeid? 4. Hoe staat u tegenover het voorstel om RSZvrijstellingen enkel voor te behouden voor de tewerkstelling van werklozen in de fruitpluk? 1. a) Comptez-vous réexaminer la situation afin d'adapter les mesures actuelles? b) Mettra-t-on l'accent sur la mise au travail de chômeurs ou sur le souci de répondre à la demande des fruiticulteurs de pouvoir disposer d'une rnaind'œuvre bon marché? 2. a) Optez-vous pour une politique répressive à l'encontre des fruiticulteurs et des cueilleurs dans toute la Flandre afin de contrôler, sanctionner et dissuader davantage les contrevenants? b) Est-il possible, sur le plan budgétaire et organisationnel, de réaliser des contrôles supplémentaires? 3. Etes-vous disposé, lors d'une adaptation éventuelle de la législation relative au travail saisonnier, à tenir davantage compte de la préférence accordée par les fruiticulteurs aux cueilleurs «traditionnels»? 4. Quel est votre point de vue concernant la proposition visant à réserver les exemptions de cotisations ONSS aux seuls cas où ce sont des chômeurs qui sont employés à la cueillette de fruits? DO Vraag nr. 387 van de heer Olivier van 23 november Betaald educatief uerlo]. Uit een rapport van het Rekenhof, goedgekeurd in zijn algemene vergadering van 9 november 1994, blijkt dat het betaald educatief verlof in de praktijk slechts een gedeeltelijk sucees is. Als instrument van een algemeen economisch en tewerkstellingsbeleid is het stelsel ontoereikend. Het positief effect voor de economie is beperkt en het nut voor de werkgever twijfelachtig, De financiële toestand van het stelsel is zorgwekkend. Het bedrag van de onbetaalde schuldvorderingen bedroeg eind 1993 bijna vijf miljard frank. De kostprijs van het stelsel is in vijf jaar tijd bijna verdubbeld. Het stelsel zou zich bovendien makkelijk lenen tot misbruiken. Zo is het systeem volledig afhankelijk van de controle door de diverse onderwijsinstellingen op de aanwezigheid van de werknemers. Voorts zijn de belangrijkste gegevens vermeld op de individuele steekkaart (lonen, aantalopgenomen uren verlof) evenmin controleerbaar en wordt de controle op de vzw's om gecumuleerde subsidiëring te vermijden, overgelaten aan de subsidiërende overheden. 1. Welke maatregelen neemt u om de effectiviteit van het stelsel educatief verlof als instrument voor een algemeen economisch en tewerkstellingsbeleid te verhogen? DO Question no 387 de M. Olivier du 23 novembre 1994, (N.): Congé-éducation payé. Il ressort d'un rapport de la Cour des comptes, approuvé lors de l'assemblée générale du 9 novembre 1994, que dans la pratique, la formule du congééducation payé ne connaît qu'un succès mitigé. Elle est trop limitée pour constituer un véritable instrument d'une politique économique générale et d'une politique de l'emploi. Son impact positif sur l'économie est restreint et son utilité pour l'employeur douteuse. Le système doit en outre faire face à une situation financière préoccupante. Fin 1993, le montant des créances non remboursées atteignait près de cinq milliard de francs. En l'espace de cinq ans, le système a vu son coût pratiquement doublé. Il donnerait, de surcroît, aisément lieu à des abus. Ainsi, il est totalement tributaire du contrôle opéré par les différents établissements d'enseignements pour ce qui est de la présence des travailleurs. Par ailleurs, les principales données figurant sur la fiche individuelle (rémunération, nombre d'heures de congé prises) sont tout aussi peu vérifiables, et le contrôle des asbl visant à éviter le cumul des subventions demeure l'apanage des pouvoirs subsidiants. 1. Quelles mesures envisagez-vous pour accroître l'efficacité du système du congé-éducation payé en tant qu'instrument d'une politique économique générale et d'une politique pour l'emploi?

33 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Is her veranrwoord dat de overheid opleidingen financiert die volledig gecreëerd zijn in functie van de behoeften van een beperkt aantalondernemingen, die het principe van de financiële solidariteit maximaal benutten? 3. Welke maatregelen neemt u om het financiële evenwicht van het stelsel te verzekeren? 4. Welke maatregelen neemt u om een einde te maken aan de misbruiken? 2. Se justifie-t-il que les pouvoirs publics financent des formations créées exclusivement en fonction des besoins d'un nombre restreint d'entreprises, qui exploitent au maximum le principe de la solidarité financière? 3. Quelles mesures prendrez-vous pour assurer l'équilibre financier du système? 4. Quelles mesures prendrez-vous pour mettre 'un terme aux abus? Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Landbouw Agriculture DO Vraag nr, 216 van de heer Barbé van 21 november Uitoefening van de diergeneeskunde. - Wet. - Uitvoeringsbesluiten. De uitvoering van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde zou 14 koninklijke en ministeriële besluiten vergen. Gezien het belang hiervan.in het kader van de bestrijding van de hormonenmaffia moeten die besluiten zeer dringend genomen worden. 1. Wat is de stand van elk uitvoeringsbesluit? 2. Wanneer werd elk ontwerp voorgelegd aan: a) de Hoge raad van de orde van dierenartsen; h) de Nationale landbouwraad; c) de Raad van State? 3. Waarom vergt het uitvaardigen van die uitvoeringsbesluiten zoveel tijd? DO Question n? 216 de M. Barbé du 21 novembre 1994 (N.): Exercice de la médecine vétérinaire. - Loi. - Arrêtés d'exécution. L'exécution de la loi du 28 août 1991 relative à l'exercice de la médecine vétérinaire nécessiterait 14 arrêtés royaux et ministériels. Etant donné leur importance dans le cadre de la lutte contre la maffia des hormones, ces arrêtés doivent être pris d'urgence. 1. Quel est l'état d'avancement de chaque arrêté d'exécution? 2.. Quand les différents projets ont-ils été soumis au: a) Conseil supérieur de l'ordre des vétérinaires; b) Conseil national de l'agriculture; c) Conseil d'etat? 3. Pourquoi ces arrêtés d'exécution se font-ils attendre aussi longtemps? Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO Vraag nr, 386 van de heer Hostekint van 18 november Geneeskundige uerzorging. - Klinische biologie. - Nomendatuurtoijziging. Overal in Europa worden de testen in de klinische biologie op dezelfde manier terugbetaald, ongeacht of Question no 386 de M. Hostekint du 18 novembre Soins de santé. - Biologie clinique. - Modification de la nomenclature. Les tests réalisés dans le cadre de la biologie clinique sont remboursés de manière identique dans tous les 1783

34 13998 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) ze gerealiseerd worden via isotopen of een andere techniek. In België maakt de nomenclatuur dat onderscheid wel nog. Het RIZIV zou bij u een voorstel tot nomenclatuurwijziging hebben ingediend. 1. Werd het voorstel van het RIZIV al aanvaard? 2. Zo ja, wanneer zullen de voorgestelde wijzigingen precies in werking treden? pays européens, qu'ils soient effectués par le biais d'isotopes ou au moyen d'une autre technique. En Belgique, la nomenclature fait toujours cette distinction. L'INAMI vous aurait soumis une proposition de modification de la nomenclature. 1. La proposition de l'inami a-t-elle déjà été acceptée? 2. Dans l'affirmative, quand les modifications proposées entreront-elles précisément en vigueur? DO DO Vraag nr. 387 van de heer Annemans van 22 november Geneeskundige uerzorging, - Ziekenhuizen, - RIZIV. - Achterstallige betalingen. Vele ziekenhuizen moeten tegenwoordig dure leningen aangaan omwille van de groeiende achterstand in de betaling van facturen door de dienst voor geneeskundige verzorging van de Rijksdienst voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Voor 1994 wordt die achterstand geraamd op 80 miljard. Wat is de betalingsachterstand voor de jongste vijf jaren, per gewest of gemeente? Question na 387 de M. Annemans du 22 novembre Soins de santé. - Hôpitaux. - INAMI. - Arriérés de paiement. De nombreux hôpitaux sont obligés de contracter des emprunts onéreux parce que les retards de paiement des factures par le service des soins de santé de l'institut national d'assurance-maladie invalidité (INAMI) va croissant. Ce retard est estimé à 80 milliards pour l'année Quels sont les arriérés de paiement pour les cinq dernières années, par région ou par commune? DO DO Vraag nr, 389 van de heer Vanpoucke van 23 november Geneeskundige uerzorging en uitkeringen. - Verhoogde tegemoetkoming. - Langstlevende echtgenoot. De verhoogde tegemoetkoming kan ten vroegste toegekend worden vanaf de datum waarop men zijn pensioenbeslissing ontvangen heeft. Voor mensen die ten laste waren en waarvan hun partner overlijdt, waardoor zij zich dienden in te schrijven als weduwe of weduwnaar, rijzen andere problemen. Uit het antwoord op mijn vraag nr. 340 van 16 juni 1994, blijkt dat die weduwen of weduwnaars reeds daags na het overlijden van hun partner de verhoogde tegemoetkoming krijgen gedurende de periode van 6 maand volgend op het overlijden (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr, 117, blz ). Wat echter als de betrokkene na afloop van die periode zijn attest inzake overlevingspensioen nog niet ontvangen heeft? Onder welke voorwaarden kunnen dergelijke personen na afloop van die 6 maanden voort de verhoogde tegemoetkoming genieten? Question na 389 de M. Vanpoucke du 23 novembre Soins médicaux et indemnités. - Intervention majorée. - Conjoint survivant. L'intervention majorée peut être octroyée au plus tôt à partir de la date où le bénéficiaire potentiel a obtenu communication de la décision quant à sa pension. D'autres problèmes se posent pour les personnes qui sont à charge de leur partenaire et doivent, en cas de décès de ce dernier, se faire inscrire comme veuve ou veuf. Il ressort de la réponse à ma question na 340 du 16 juin 1994 que ces veuves ou veufs perçoivent l'intervention majorée dès le lendemain du décès de leur partenaire pendant la période de six mois qui suit le décès (Questions et Réponses, Chambre, , no 117, p ). Qu'advient-il toutefois si, à l'issue de cette période, l'intéressé(e) n'a pas encore reçu son attestation de pension de survie? Sous quelles conditions ces personnes peuvent-elles continuer à bénéficier de l'intervention majorée quand les six mois sont écoulés?

35 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO DO Vraag nr, 582 van de heer Yan Dienderen van 22 november Produktnormen. - Geluidshinder. - Motorfietsen. Geluidshinder is één van de milieuproblemen die de mensen het meest concreet ervaren. 39 % van de milieuklachten gaan over lawaai. Het koninklijk besluit van 14 januari 1982 legt de geluidsmaxima vast. Een nieuw op de markt gebracht type met een cilinderinhoud van méér dan 500 cm 3 mag 86 db(a) produceren. Een «in dienst zijnd voertuig. mag stilstaand 5 db(a) extra voortbrengen, dus 91. Voor minder zware motoren zakt de norm tot 78 db(a) (motoren met een cilinderinhoud van 80 cm 3 of minder). Algerneen wordt aangenomen dar herhaalde blootstelling aan niveaus tussen 80 en 120 db (A) acute schade veroorzaakt. Lagere niveaus hebben gevolgen op langere termijn: stress, allergieën, verstoring van het spijsverteringsstelsel, zenuwziekten en zelfs een hoger risico op kanker. Daarmee is het belang van het probleem aangetoond: zelfs de roegelaten maxima zijn al schadelijk voor de gezondheid. Overschrijdingen zijn het dan nog veel meer. Heeft u al maatregelen genomen en zo ja, welke? Question n? 582 de M. Yan Dienderen du 22 novembre Normes de produits. - Nuisances sonores. - Motocyclettes. Les nuisances sonores constituent l'un des problèmes environnementaux que la population ressent le plus concrètement. 39 % des plaintes en matière environnementale portent sur le bruit. L'arrêté royal du 14 janvier 1982 détermine les niveaux sonores maximums autorisés. Tout nouvel engin mis sur le marché ayant une cylindrée supérieure à 500 cm 3 peut produire 86 db(a). Un véhicule «en service» peut produire à l'arrêt 5 db(a) de plus, c'est-à-dire 91 db(a). Pour les motocyclettes moins puissantes, la norme est ramenée à 78 db(a) (motocyclettes dont la cylindrée n'excède pas 80 cm-'). Il est donc généralement admis qu'une exposition répétée à des niveaux sonores oscillant entre 80 et 120 db(a) entraîne des troubles aigus. Dans le cas de niveaux sonores moins élevés, les conséquences se manifestent à plus long terme: stress, allergies, troubles du système digestif, maladies nerveuses et même un risq ue accru de développer un cancer. Tous ces éléments démontrent à suffisance l'importance du problème: même les maxima autorisés nuisent déjà à la santé. Il en va à plus forte raison ainsi lorsque ces valeurs sont dépassées. Avez-vous déjà pris des mesures et, dans l'affirmative, lesquelles? DO DO Vraag nr, 584 van de heer Van Vaerenbergh van 24 november Bestaansminimum. Vi/voorde. Het aantal bestaansminimumtrekkers neemt jaarlijks roe, 1. Wat is de evolutie van het aantal bestaansminimumtrekkers in 1991, 1992, 1993 en 1994, in het arrondissement Halle-Vilvoorde (per gemeente)? 2. Is een onderverdeling mogelijk volgens leeftijdscategorie (twintigers, dertigers, veertigers)? Question na 584 de M. Van Vaerenbergh du 24 novembre Arrondissement Hal/e- Minimum de moyens d'existence. - Arrondissement Ha/- Vi/varde. Le nombre de bénéficiaires du minimum de moyens d'existence augmente chaque année. 1. Quelle est l'évolution du nombre de bénéficiaires du minimum de moyens d'existence en 1991, 1992, 1993 et 1994 dans l'arrondissement Hal-Vilvorde (par commune)? 2. Pouvez-vous opérer une subdivision selon la catégorie d'âge (de 20 à 30 ans, de 30 à 40 ans, de 40 à 50 ans)? -

36 14000 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden (GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO Vraag nr. 945 van de heer Annemans van 18 november Verkiezingen. - Geautomatiseerde stemming. - Apparatuur. - Overheidsopdrachten. Het ministerie van Binnenlandse zaken bestelde de zogenaamde stemmachines of stemcomputers voor de afgelopen twee verkiezingen bij de Compagnie des machines Bull. 1. Werden die machines aangekocht of geleast? 2. Wie koos die machines, en gebeurde dit met een beperkte of algemene oproep tot aanbieding? 3. Welke machines werden voor de aanbesteding vergeleken? 4. Wat is de kostprijs per stuk van de machines van Bull? DO Question n? 945 de M. Annemans du 18 novembre Elections. - Vote automatisé. - Equipement. - Marchés publics. Le ministère de l'intérieur a commandé les machines à voter ou ordinateurs de vote utilisés pour les deux dernières élections à la Compagnie des machines Bull. 1. Ces machines ont-elles été achetées ou louées en crédit-bail? 2. Qui s'est chargé de ce choix? Ce choix s'est-il opéré par un appel d'offres limité ou général? 3. Quelles machines a-t-on mises en concurrence en vue de l'adjudication? 4. Quel est le coût à l'unité des machines de Bull? DO Vraag nr, 946 van de heer Van Dienderen van 22 november Politiediensten. - Geluidshinder. - Motorfietsen. - Controle. Geluidshinder is één van de milieuproblemen die de mensen het rneest concreet ervaren. 39 % van de milieuklachten gaan over lawaai. Het koninklijk besluit van 14 januari 19821egt de geluidsmaxima vast voor motorfietsen. Een nieuw op de markt gebracht type met een cilinderinhoud van méér dan 500 cm! mag 86 db(a) produceren. Een «in dienst zijnd voertuig» mag stilstaand 5 db(a) extra voortbrengen, dus 91. Voor minder zware motoren zakt de norm tot 78 db(a) (motoren met een cilinderinhoud van 80 cm! of minder).. Algemeen wordt aangenomen dar herhaalde blootstelling aan niveaus tussen 80 en 120 db(a) acute schade veroorzaakt. Lagere niveaus hebben gevolgen op langere termijn: stress, allergieën, verstoring van het spijsverteringsstelsel, zenuwziekten en zelfs een hoger risico op kanker. Daarmee is het belang van ernstige controle aangetoond: zelfs de toegelaten maxima zijn al schadelijk voor de gezondheid. Overschrijdingen zijn het dan nog veel meer. DO Question no946 de M. Van Dienderen du 22 novembre Services de police. - Nuisances sonores. - Motocyclettes. - Contrôle. Les nuisances sonores constituent l'un des problèmes environnementaux que la population ressent le plus concrètement. 39 % des plaintes en matière environnementale portent sur le bruit. L'arrêté royal du 14 janvier 1982 détermine les niveaux sonores maximums autorisés pour les motocyclettes. Un nouvel engin mis sur le marché ayant une cylindrée supérieure à 500 cm 3 peut produire 86 db(a). Un véhicule «en service» peut produire à l'arrêt 5 db (A) de plus, c'està-dire 91 db(a). Pour les motocyclettes moins puissantes, la norme est ramenée à 78 db(a) (motocyclettes dont la cylindrée n'excède pas 80 cmê). Il est donc généralement admis qu'une exposition répétée à des niveaux sonores oscillant entre 80 et 120 db(a) entraîne des troubles aigus. Dans le cas de niveaux sonores moins élevés, les conséquences se manifestent à plus long terme: stress, allergies, troubles du système digestif, maladies nerveuses et même un risque accru de développer un cancer. Tous ces éléments démontrent à suffisance l'importance d'un contrôle sérieux: même les maxima autorisés nuisent déjà à la santé. C'est à plus forte raison le cas lorsque ces valeurs sont dépassées.

37 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Hoeveel motoren werden jaarlijks sinds 1990 gecontroleerd P 2. Hoeveel motoren waren er in orde en hoeveel niet? 3. Over hoeveel meettoestellen beschikken de rijkswacht en de politie? 4. a) Worden het bezit en het gebruik van meettoestellen door de gemeentelijke politie gestimuleerd? b} Zo ja, hoe? 1. Combien de motocyclettes ont, chaque année, été contrôlées depuis 1990? 2. Combien étaient en ordre et combien étaient en infraction? 3. De combien d'appareils de mesure la police et la gendarmerie disposent-elles? 4. a) Incite-t-on la police communale à acquérir et utiliser de tels appareils de mesure? b) Dans l'affirmative, de quelle manière? DO van 22 novem- Vraag nr. 947 van de heer de Clippele ber 1994 (Fr.): «Mouvement wallon pour le retour à la France». - Franseinmenging, Volgens de pers was Jacques Legendre, de Franse senator-burgerneester van Cambrai en voormalig staatssecretaris, ten minste tweemaal te Jemappes (Bergen) en te Dampremy (Charleroi) aanwezig op een door het «Mouvement wallon pour Ie retour à la France» georganiseerd congres en colloquium. Gemandateerd door de RPR heeft de heer Legendre telkens het woord genomen om de organisatoren aan te moedigen en de solidariteit van Frankrijk te betuigen. Hij bevestigde daarbij dat «Frankrijk zich niet neutraal zou opstellen» op het beslissende moment. Heeft u maatregelen genomen? DO Question n? 947 de M. de Clippele du 22 novembre 1994 (Fr.): Mouvement wallon pour le retour à la France. - Ingérence française. La presse a rapporté la présence à deux reprises au moins à Jemappes (Mons) et à Dampremy(Charleroi) du sénateur-maire de Cambrai, ancien secrétaire d'etat, Jacques Legendre, aux congrès et colloque organisés par le Mouvement wallon pour le retour à la France. M. Legendre, mandaté par le RPR, y a à chaque fois pris la parole pour encourager les organisateurs et exprimer la solidarité de la France. Il a confirmé qu'au moment décisif, «la France ne sera pas neutre». A vez-vous pris des mesures? DO Vraag nr. 948 van de heer Buisseret van 23 november Rijkswacht. - Politie van het wegverkeer. - Snelheidscontroles. - Toestellen. Sinds begin vorig [aar beschikt de rijkswacht voor het vaststellen van snelheidscontroles over elf rnultanova's van het type F6. Die toestellen zouden 24 miljoen frank per stuk hebben gekost maar nu al gebreken vertonen, zodat er nog steeds een beroep moet worden gedaan op de oude toestellen. 1. Klopt dat? 2. Werden voor de aankoop van die toestellen tests gedaan? 3. Hoe lang is de garantieperiode voor die toestellen? 4. a) Heeft u al maatregelen genomen zodat die toestellen efficient gebruikt kunnen worden? b) Welke? DO Question n" 948 de M. Buisseret du 23 novembre 1994 (N.): Gendarmerie. - Police de la sécurité routière. - Contrôles de vitesse. - Appareils. Depuis le début de l'année dernière, la gendarmerie dispose de onze appareils multanova de type F6 pour effectuer les contrôles de vitesse. Ces appareils, qui auraient coûté 24 millions de francs la pièce, présenteraient déjà des défauts, de sorte que les anciens appareils doivent encore être utilisés. 1. Cette information est-elle exacte? 2. Ces appareils ont-ils été testés avant leur achat? 3. Quelle est la durée de la période de garantie de ces appareils? 4. a) Avez-vous pris des mesures afin de permettre l'utilisation efficace des appareils visés? b) Lesquelles?

38 14002 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr, 949 van de heer Perdieu van 24 november 1994 (Fr.): Question n? 949 de M. Perdieu du 24 novembre 1994 (Pr.) : Misdaadpreventie. - Drugverslaving. Prévention de la criminalité. - Toxicomanie. In het kader van de circulaire van 17 augustus 1994 betreffende de indienstneming van personeel voor misdaadpreventie en de opvang van drugverslaafden binnen het globaal plan voor de werkgelegenheid, de concurrentiekracht en de sociale zekerheid, werden de gemeentebesturen verzocht projecten in te dienen bij de nationale evaluatie- en begeleidingscommissie. 1. Welke projecten werden ingediend voor de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? 2. Wat is voor elk van die projecten: a) het oogmerk, b) de weerslag op de begroting; c) het aanral betrokken werknemers? Dans le cadre de la circulaire du 17 août 1994 concernant l'engagement de personnel pour la prévention de la criminalité et l'accueil en matière de toxicomanie au sein du plan global pour l'emploi, la compétitivité et la sécurité sociale, les autorités communales ont été invitées à déposer des projets auprès de la commission nationale d'évaluation et d'accompagnement. 1. Quels projets ont été introduits pour les communes sises sur les territoires de la Région wallonne et de la Région de Bruxelles-Capitale? 2. Quel est, pour chaque projet: a) l'objet du projet; b) l'impact budgétaire; c) le nombre de travailleurs affectés? DO DO Vraag nr. 950 van de heer Sénéca van 24 november 1994 (Fr.): Gemeenten. - Gemeenteontvanger. - Plaatselijke ontvanger. - Henegouwen. Artikel52, 1, van de nieuwe gemeentewet bepaalt het volgende: «Het ambt van gemeenteontvanger wordt begeven en uitgeoefend overeenkomstig de volgende bepalingen: (... ) 2 in de gemeenten die volgens de jongste algemene volkstelling van tot inwoners tellen, door een gewestelijke ontvanger; de gemeenteraad kan evenwel de betrekking van plaatselijke ontvanger instellen.«1. Welke Henegouwse gemeenten met tot inwoners hebben de betrekking van plaatselijke ontvanger ingesteld en een plaatselijke ontvanger aangesteld binnen zes maanden na het openvallen van de betrekking? 2. In welke Henegouwse gemeenten met tot inwoners werkt de plaatselijke ontvanger tegelijk bij de gemeente en het OCMW? Question n? 950 de M. Sénéca du 24 novembre 1994 (Fr.) : Communes. - Receveur communal. - Receveur local. - Hainaut. L'article 52, 1 er, de la nouvelle loi communale dispose: «Les fonctions de receveur communal sont conférées et exercées conformément aux dispositions ci-après: 2 dans les communes comptant, d'après le dernier recensement général, de à habitants, par un receveur régional; toutefois, le conseil communal peut créer l'emploi de receveur local.» 1. Quelles communes du Hainaut de à habitants ont créé l'emploi de receveur local et ont procédé à la nomination d'un receveur local dans les six mois de la vacance de l'emploi? 2. Dans quelles communes du Hainaut de à habitants, le receveur local est-il en fonction simultanément à la commune et au CP AS?

39 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Minister van Landsverdediging Questionset Réponses(SO ) Ministre de la Défense nationale DO Vraag nr. 520 van de heer Standaert van 18 november Militair personeel. - Klachten tegen officieren. - Eerlijk proces. Bij de lagere militairen heerst nogal wat twijfel over een eerlijke rechtspleging binnen de militaire hiërarchie en het krijgsauditoraat. 1. Hoeveel lagere beroepsmilitairen hebben sinds 1~90 een klacht ingediend tegen hogere en opperofficiereri: a) bij de Koning; b) bij de minister of het kabinet van Landsverdediging; c) bij het krijgsauditoraat? 2. a) Hoeveel van die klachten werdendoor een andere instantie dan GSX onderzocht? b) Desgevallend, door wie? 3. Hoeveel van die klachten hebben geleid tot een veroordeling van een hogere of opperofficier? 4. Hoeveel van die klachten werden geseponeerd en leidden nooit tot een vorm van rechtspleging? 5. Hoeveel van die klachten hebben geleid tot een overplaatsing van de aanklager? DO Question n? 520 de M. Standaert du 18 novembre 1994 (N.): Personnel militaire. - Plaintes contre des officiers. - Procès équitable. Nombre de militaires subalternes ont des doutes quant à l'intégrité des procédures judiciaires au sein de la hiérarchie militaire et l'auditorat de guerre. 1. Combien de militaires subalternes ont introduit une plainte contre des officiers supérieurs et généraux depuis 1990: a) auprès du Roi; b) auprès du ministre ou du cabinet de la Défense nationale; c) auprès de l'auditorat de guerre? 2. a) Combien de ces plaintes ont été examinées par une instance autre que le GSX? b) Le cas échéant, par qui? 3. Combien ont entraîné la condamnation d'un officier supérieur ou général? 4. Combien ont été classées sans suite sans jamais aboutir à quelque forme de procédure? 5. Combien ont entraîné la mutation du plaignant? DO Vraag nr. 521 van de heer Philippe Charlier van 23 november 1994 (Fr.): Brandwondencentrum. - Neder-over-Heembeek. Het brandwondencentrum te Neder-over- Heembeek beschikt over 32 bedden en verzorgt elk jaar verscheidene honderden patiënren, Uit welke arrondissementen zijn die patiënten afkomstig? Graag een overzicht voor de jongste vijf jaar. DO Question n? 521 de M. Philippe Charlier du 23 novembre 1994 (Fr.): Centre des grands brûlés. - Neder-over-Heembeek. Le centre des grands brûlés de Neder-over- Heembeek (CGB/NOH) dispose de 32 lits et accueille chaque année plusieurs centaines de patients. Quelle est, pour les 5 dernières années, l'origine des patients par arrondissement? DO Vraag nr. 522 van de heer Van Nieuwenhuysen van 23 november Eurocorps. - Taalgebruik. In een vraaggesprek met een Duitse officier n.a.v. de oefeningen van het Eurocorps verklaarde deze trots DO Question n? 522 de M. Van Nieuwenhuysen du 23 novembre Eurocorps. - Emploi des langues. Un officier allemand, lors d'un entretien à l'occasion des exercices de l'eurocorps, a déclaré fière-

40 14004 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) dar alle officieren hun moedertaal spraken en dat iedereen elkaar begreep. Er was echter één uitzondering, voegde hij eraan toe. De Vlaamse officieren moesten wel Frans spreken. 1. Klopt dat? 2. Zo ja, is het normaal dat alleen Vlaamse officieren niet dezelfde faciliteiten kunnen genieten als hun buitenlandse collega's? 3. Heeft u maatregelen genomen? U bent belast met de problemen die betrekking hebben op het federaal Rijksarchief en politiek verantment que tous les officiers parlaient leur langue maternelle et que tout le monde se comprenait. Il a ajouté qu'il y avait une exception. Les officiers flamands devaient parler le français. 1. Cela est-il exact? 2. Dans l'affirmative, est-il normal que seuls les officiers flamands ne bénéficient pas des mêmes facilités que leurs collègues étrangers? 3. Avez-vous pris des mesures à eet égard? DO Vraag nr, 523 van de heer Jan Peeters van 23 november Militair personeel. - Commandanten. - Pensioen. De commandanten die niet meer in aanmerking komen voor promotie moeten met pensioen gaan als ze 51 jaar zijn. Door het leger te verlaten op 51 jaar, kan geen commandant een volledige pensioenvergoeding genieten, daar het maximumpensioen na een loopbaan van 37,S jaar bereikt wordt (met uitzondering van de officieren die de kadettenschool gevolgd hebben vanaf 15 jaar). Die maatregel is discriminerend t.o.v. alle andere militairen die wel de mogelijkheid krijgen om na een volledige loopbaan met pensioen te gaan. Bovendien brengt dit, sociaal gezien, in verschillende gevallen problemen met zich mee, o.a. voor personen die nog studerende kinderen thuis hebben. Bestudeert u de mogelijkheid am: 1. de pensioenleeftijd van de commandanten op te trekken tot minstens 54 jaar; 2. de pensioenleeftijd bij de krijgsmacht te uniformiseren op bijvoorbeeld 56 [aar (pensioenleeftijd die momenteel voor het merendeel van het personeel geldt) ; 3. de bonus te verhogen of de pensioenberekening aan te passen, zodat iemand die verplicht op 51 jaar vertrekt een volledige loopbaan heeft? DO Question no 523 de M. Jan Peeters du 23 novembre Personnel militaire. - Commandants. - Pension. Les commandants n'entrant plus en ligne de compte pour l'obtention d'une promotion doivent partir à la retraite à l'âge de 51 ans. En quittant l'armée à 51 ans, aucun commandant ne peut bénéficier d'une pension complète, étant donné que la pension maximale ne s'obtient qu'après une carrière de 37,S ans (à l'exception des officiers entrés à l'école des cadets dès l'âge de 15 ans). Il s'agit là d'une mesure discriminatoire, étant donné que tous les autres militaires ont bel et bien la possibilité de prendre leur pension après une carrière complète. De surcroît, ce départ à la pension obligatoire entraîne, dans différents cas, des problèmes sur le plan social, notamment pour les personnes ayant encore des enfants qui poursuivent des études. Etudiez-vous la possibilité: 1. de relever l'âge de la pension à 54 ans minimum pour les commandants; 2. d'uniformiser l'âge de la pension dans les forces armées, en le fixant à 56 ans, par exemple (âge actuellement de mise pour la plupart du personnel); 3. d'augmenter le bonus ou d'adapter le calcul de la pension, de sorte qu'une personne contrainte de partir à l'âge de 51 ans puisse faire valoir une carrière complète? Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO Vraag nr, 225 van de heer Bertouille van 18 november 1994 (Fr.): Archieven. - Bevolkingsregisters. - Raadpleging. DO Question n? 225 de M. Bertouille du 18 novembre 1994 (Fr.): Archives. - Registres de la population. - Consultation. Vous êtes chargé de tous les problèmes qui concernent les archives de l'etat fédéral et de la responsabi-

41 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) woordelijk voor het Algemeen rijksarchief en zijn bijkantoren in heel het land. Sedert de goedkeuring van de wet van 8 december 1992 ondervinden genealogen grote moeilijkheden om de bevolkingsregisters te raadplegen. Die registers zijn ook archieven. De nog altijd vigerende wet van 24 juni 1955 betreffende de archieven bepaalt uitdrukkelijk dat de door de gerneenten bewaarde stukken die meer dan 100 jaar oud zijn, aan het Rijksarchief kunnen worden toevertrouwd, zodat ze openbaar worden. Kan u ermee instemmen dar de in 1890 en vóór die datum opgestelde archieven die thans in de gemeentelijke archieven worden bewaard, bij het Rijksarchief in de onderscheiden provincies in depot worden gegeven, zodat ze openbaar worden en de genealogen ze kunnen raadplegen? lité politique des Archives générales du royaume et des antennes qui existent à travers le pays. Les généalogistes rencontrent actuellement beaucoup de difficultés depuis le vote de la loi du 8 décembre 1992 pour pouvoir consulter les registres de population. Il s'agit incontestablement d'archives. La loi du 24 juin 1955 relative aux archives, actuellement toujours en vigueur, dispose expressément que les documents. de plus de 100 ans conservés par les communes peuvent être déposés aux archives de l'etat et deviennent ainsi publics. N'estimez-vous pas utile de marquer votre accord pour que les registres de population établis en 1890 et avant cette date et qui sont actuellement déposés dans les archives des communes soient déposés aux archives de l'etat dans les diverses provinces, de façon à ce qu'ils deviennent ainsi publics et puissent être consultés par les généalogistes? DO DO Vraag nr, 226 van de heer Van Nieuwenhuysen van 22 november Regieder gebouwen. - Taalgebruik. In de Vuurkruisenstraat in Brussel renoveert de Regie der gebouwen een gebouw voor het rninisterie van Financiën. Die inforrnatie is uitsluitend in het Frans te lezen op een bord dat werd aangebracht op de gevel van dar pand. Welke maatregelen neemt u? Question no 226 de M. Van Nieuwenhuysen du 22 novembre Régie des bâtiments. - Emploi des langues. La Régie des bâtiments procède actuellement à la rénovation d'un bâtiment du ministère des Finances dans la rue des Croix de feu. Cette information figure uniquement en langue française sur un panneau apposé sur la façade de ce bâtiment. Quelles mesures comptez-vous prendre? DO DO Vraag nr. 227 van de heer De Mol van 22 november Agenda Wetenschappelijk onderzoek. - Ontwikkelingssamenwerking. In hoofdsruk 34 van Agenda 21 staar de transfer van milieuvriendelijke technologie centraal. Hiermee wordt technologie bedoeld die minder verontreinigt, hulpbronnen efficiënter gebruikt,afval en eindprodukten meer recycleert en overblijvend afval meer aanvaardbaar behandelt. Overdracht van dergelijke technologie wordt mogelijk geacht via samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen, onderzoeksinstellingen en de overheden van zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. Het bedrijfsleven kan een belangrijke rol spelen inzake een betere toegang tot technologie voor ontwikkelingslanden, via het aangaan van jointventures. Ook kan technologie worden overgedragen als onderdeel van ontwikkelingssamenwerking. Een concreet actiepunt is de verbreding van de opdracht van wetenschappelijke instellingen. Het is aangewezen Question n? 227 de M. De Mol du 22 novembre 1994 (N.): Agenda Recherche scientifique. - Coopération au développement. Le chapitre 34 de l'agenda 21est essentiellement consacré au transfert des technologies respectueuses de l'environnement. Il s'agit de technologies engendrant une pollution moindre, utilisant plus efficacement les ressources naturelles, recyclant davantage les déchets et les produits finis et traitant d'une manière plus acceptable les déchets excédentaires. Le transfert de ces technologies devrait être rendu possible dans le cadre d'accords de coopération entre les entreprises, les institutions de recherche et les autorités des pays développés et des pays en voie de développement. Par le biais de joint-ventures, les entreprises pourraient grandement faciliter l'accès des pays en voie de développement aux technologies en question. Il pourrait également y avoir transfert de technologie clans le cadre de la coopération au développement. Concrète- 1784

42 14006 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(Sa ) om een voldoende hoog percentage van het budget van de wetenschappelijke en technologische onderzoeksinstellingen, te reserveren voor onderzoek specifiek gericht op ontwikkelingsvraagstukken. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 34 van Agenda 21 te verwezenlijken? 2. Welk percentage van de financiële middelen van de wetenschappelijke en technologische onderzoeksinstellingen wordt momenteel uitgetrokken voor onderzoek specifiek gericht op ontwikkelingsvraagstukken? 3. Welke inspanningen worden gedaan om een deel van het budget te reserveren voor onderzoek gericht op ontwikkelingsvraagstukken? 4. Welke inspanningen worden geleverd om het onderzoek gericht op ontwikkelingsvraagstukken te stimuleren? ment, il convient notamment d'étendre la mission des institutions scientifiques. Un pourcentage suffisamment élevé du budget des institutions de recherche scientifique et technologique devrait être réservé à la recherche axée spécifiquement sur les problèmes de développement. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 34 de l'agenda 21? 2. Quel pourcentage des moyens financiers des institutions de recherche scientifique et technologique est actuellement affecté à la recherche axée spécifiquement sur les problèmes de développement? 3. Quels efforts sont entrepris pour réserver une partie du budget à la recherche axée sur les problèmes de développement? 4. Quels efforts sont entrepris pour stimuler la recherche axée sur les problèmes de développement? DO DO Vraag nr. 228 van de heer De Mol van 22 november Agenda Wetenschappelijk onderzoek. - Duurzame ontwikkeling. Hoofdstuk 35 van Agenda 21 behandelt de rol van wetenschappelijk onderzoek bij de ontwikkeling en sturing van een op duurzaamheid gericht milieu- en ontwikkelingsbeleid. De nadruk wordt gelegd op lange termijnstrategieën voor duurzame ontwikkeling en meer specifiek op het vermogen om de verdere mogelijkheden tot ontwikkeling af te tasten en de grenzen van de milieugebruiksruimte en de draagkracht van onze planeet met grotere nauwkeurigheid en zekerheid te bepalen. Essentieel daarbij is een beter inzicht in de materialen- en energiecycli van diverse ecologische en klimatologische systemen. Het is de taak van de overheid de wetenschappelijke basis voor een op duurzaamheid gericht beleid te versterken. Meer bepaald moet hierbij ook gedacht worden aan het geven van een grotere continuïteit aan de reeds gestarte programma's rond «Global Change» en teledetectie. In het verlengde hiervan moet worden deelgenomen aan het onderzoeksprogramma «Human Dimension of Global Environment Change». Tenslotte moeten de onderzoeksbehoeften inzake een economie binnen het kader van duurzame ontwikkeling worden geïnventariseerd. 1. Welke concrete maatregelen nam u alom de doelstellingen van hoofdstuk 35 van Agenda 21 te verwezenlijken? Question n? 228 de M. De Mol du 22 novembre 1994 (N.): Agenda Recherche scientifique. - Développement durable. Le chapitre 35 de l'agenda 21 est consacré au rôle de la recherche scientifique dans l'élaboration et l'accompagnement d'une politique écologique et de développement axée sur la durabilité. On y insiste sur la mise en œuvre de stratégies à long terme pour un développement durable, et plus particulièrement sur la capacité à étudier les possibilités futures de développement et à déterminer avec une plus grande précision les limites à ne pas dépasser. Il est essentiel, dans ce domaine, d'avoir une meilleure connaissance des cycles des matériaux et de l'énergie de divers systèmes écologiques et climatologiques. Il appartient aux autorités de renforcer les fondements scientifiques d'une politique axée sur la durabilité. Dans ce cadre, il convient notamment de mieux garantir la continuité des programmes de «Global change» et de télédétection lancés. Dans le prolongement de cela, il convient de participer au programme de recherche «Human dimension of global environment change», Pour terminer, il y a lieu de dresser un inventaire des besoins en matière de recherche sur l'économie dans le cadre du développement durable. 1. Quelles mesures concrètes avez-vous déjà prises pour réaliser les objectifs du chapitre 35 de l'agenda 21?

43 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers ~(134)~ VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) Op welke manier wordt de nodige continuïteit van de onderzoeksprogramma's rond «Global Change» en teledetectie verzekerd? 3. a) Worden die onderzoeksprogramma's ingepast in de internationale netwerken rond die thema's? b) Zo ja, op welke manier? c) Zo neen, waarom niet? 4. a) Neemt ons land al deel aan het onderzoeksprogramma «Human Dimension of Global Environment Change»? b) Zo ja, waaruit bestaat die medewerking? c) Zo neen, waarom niet? 5. a) Worden de onderzoeksbehoeften inzake een economie in het kader van duurzame ontwikkeling al geïnventariseerd? b) Zo ja, op welke manier en wie doet dat? c) Zo neen, waarom niet? Is zo'n inventaris niet nodig? 2. Comment la continuité des programmes de recherche en matière de «Global change» et de télédétection est-elle assurée? 3. a) Veille-t-on à intégrer ces programmes de recherche dans des programmes internationaux de recherche concernant ces domaines? b) Dans l'affirmative, comment s'y prend-on? c) Dans la négative, pourquoi pas? 4. a) Notre pays participe-t-il déjà au programme de recherche «Human dimension of global environment change»? b) Dans l'affirmative, en quoi cette coopération consiste-t-elle? c) Dans la négative, pourquoi pas? 5. a) Dresse-t-on un inventaire des besoins en matière de recherche sur l'économie dans le cadre du développement durable? b) Dans l'affirmative, comment procède-t-on, et qui est chargé de cette mission? c) Dans la négative, pourquoi pas? Un tel inventaire est-il inutile? DO Vraag nr. 229 van de heer Van Vaerenbergh 24 november Coudenberg.- Terrein. - Verkoop. van Viahet eerste comité van aankoop wordt een terrein van 10a30te koop aangeboden dat gelegen is voor het gebouwencomplex dat zowel het Museum voor oude kunst als het Museum voor moderne kunst omvat en gelegenis aan de Coudenberg tegenover het gerestaureerdepand «Old England», Het te koop aangeboden terrein is in feite een mooi voortuintje van enkele recentelijkgerestaureerde gebouwen. Ishet niet beter van de verkoop af te zien om het uitzicht te bewaren? DO Question no 229 de M. Van Vaerenbergh du 24 novembre Coudenberg. - Terrain. - Vente. Le premier comité d'acquisition met en vente un terrain de 10a30 situé devant le complexe de bâtiments hébergeant le Musée d'art ancien ainsi que le Musée d'art moderne sis au Coudenberg face à l'immeuble restauré «0Id England». Le terrain ainsi mis en vente est en fait un beau jardin se trouvant devant quelques bâtiments récemment restaurés. Ne serait-il pas préférable de renoncer à la vente afin de préserver la vue? Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr, 163 van de heer Van Overmeire van 22 november Uniuersiteiten. - Studenten uit de derde wereld. Op de ministerraad van 21 oktober werd beslist om een krediet van 100 miljoen frank ter beschikking te DO Question n? 163 de M. Van Overmeire du 22 novembre Universités. - Etudiants du Tiers monde. Le conseil des ministres du 21 octobre a décidé d'allouer un crédit de 100 millions de francs aux

44 14008 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) stellen aan de Belgische universiteiten in het kader van «de opvang van studenten uit de derde wereld», 1. Hoe wordt dit krediet verdeeld over de Vlaamse en Waalse universiteiten? 2. Hoeveel studenten uit de derde wereld studeren er in ons land aan de verschillende universiteiten? 3. Hoeveel van die studenten keren na hun studies naar hun land terug? 4. Welke maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de afgestudeerden naar hun land terugkeren? universitaires belges dans le cadre de l'accueil d'étudiants du Tiers monde. 1. Comment ce crédit est-il réparti entre les universités flamandes et wallonnes? 2. Combien d'étudiants du Tiers monde étudient aux différentes universités de notre pays? 3. Combien d'entre eux regagnent leurs pays après avoir terminé leurs études? 4. Quelles mesures sont prises pour faire en sorte que les diplômés regagnent leur pays?

45 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Vragen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en antwoorden van de Ministers. Questions posées par les membres de la Chambre des Représentants et réponses données par les Ministres. Eerste Minister Premier Ministre Dû DO Vraag nr, 189 van de heer Van den Eynde van 8 december Centrum voor gelijke kansen. - Bevoegdheden. - Wijzigingen van de vreemdelingenwet. Ik verneem uit de pers (( La Wallonie». 25 november 1994) dar pater Leman van het Centrum voor gelijkheid van kansen het nodig gevonden heeft aan lobbywerk te doen voor de afschaffing van de wet- Gal. Die wet geeft aan gemeentebesturen de mogelijkheid de inschrijving van sommige vreemdelingen te weigeren. Pater Leman zou zich in dit verband schriftelijk tot de partijvoorzitters gericht hebben, 1. Mag een ambtenaar van uit zijn functie aan legistiek lobbywerk doen? 2. Is dit lobbywerk deel van de opdracht van het centrum? 3. Welke partijvoorzitters werden aangeschreven en op basis van welke criteria werden ze geselecteerd? Antwoord: Artikel 3 van de wet tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding van 15 februari 1993 stelt letterlijk: «Het centrum is in de uitoefening van zijn opdracht volkomen onafhankelijk. Het centrum is bevoegd: la om alle studies en onderzoeken uit te voeren die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn opdracht; 2 0 om adviezen en aanbevelingen te richten tot de overheid ter verbetering van de reglementering, met toepassing van artikel 2 van deze wet; Het schrijven naar sommige partijvoorzitters is in overeenstemming met dit artikel. Question na 189 de M. Van den Eynde du 8 décembre 3 0 om aanbevelingen te richten aan de overheid, privé-personen of instellingen naar aanleiding van de resultaten van de sub lavermelde studies en onderzoeken». Centre pour l'égalité des chances. - Compétences.- Modifications de la loi sur les étrangers. J'apprends par la presse (La Wallonie, 25 novembre 1994) que le père Leman du Centre pour l'égalité des chances a jugé utile de militer pour l'abrogation de la loi Gol. Cette loi permet aux administrations communales de refuser d'inscrire certains étrangers dans leurs registres. Le père Leman se serait adressé par écrit aux présidents de parti à ce sujet. 1. Un fonctionnaire peut-il militer sur le front législatif dans l'exercice de ses fonctions? 2. Cette activité de militant fait-elle partie des missions du centre? 3. A quels présidents de parti s'est adressé le père Leman et sur la base de quels critères les a-t-il sélectionnés? Réponse: L'article 3 de la loi portant création d'un Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme du 15 février 1993 stipule littéralement que: «Le centre exerce ses missions en toute indépendance. Le centre est habilité: 1a à effectuer toutes les études et recherches nécessaires à l'accomplissement desa mission; 2 0 à adresser les avis et recommandations aux pouvoirs publics en vue de l'amélioration de la réglementation en application de l'article 2 de la présente loi; 3 0 à adresser des recommandations aux pouvoirs publics et aux personnes et institutions privées sur la base des résultats des études et des recherches visées sous le la». Le fait d'adresser une lettre à certains présidents de partis est conforme à cet article.

46 14010 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Hiermee is een antwoord gegeven op vragen 1 en Het centrum antwoordt me dat het de voorzitters aangeschreven heeft, van wie het centrum aanneemt dat de zorg, uitgedrukt in artikel 2 van de wet, hen ter harte gaat, ook al delen ze niet per se dezelfde mening. Artikel 2 van de wet stelt: «Het centrum heeft als opdracht de gelijkheid van kansen te bevorderen en elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van ras, huidskleur, afstamming, afkomst of nationaliteit te bestrijden.«concreet heeft het centrum, voorafgaand aan de publikatie van het jaarverslag, de bewuste tekst toegestuurd aan de voorzitters van CVP, SP, VLD, Agalev, VU, PSC, PS, PRL, Ecolo, FDF, die volgens het centrum de zorg voor de inhoud van artikel 2 ter harre nemen. Tot slot wijst het centrum erop dat datzelfde tekst opgenomen is in het jaarverslag van her centrum. «Op-stap naar gelijkwaardigheid ", deel II, hoofdstuk S, als bijlage met denkpistes. Op blazijde 101leest men: «Men leze deze voorstellen niet anders dan als denkpistes die binnen de raad van bestuur van het centrum nog meer in detail rnoeten :besproken worden maar ondertussen ook het denkproces buiten het centrum kunnen voeden. De denkpistes beogen een werking die tegelijk snel én adequaat is.» Men hoeft het, volgens het centrum, dus helemaal niet eens te zijn met devoorstellen onder hoofdstuk 5, waar het om denkpistes gaat, die via het jaarverslag voor iedereen publiek zijn gernaakr, Ceci repond aux questions 1 et Le centre me répond qu'il a écrit aux présidents dont le centre suppose que le souci, exprimé dans l'article 2 de la loi, leur tient à cœur, même s'ils ne partagent pas en soi la même opinion. L'article 2 de la loi stipule: «Le centre a pour mission de promouvoir l'égalité des chances et de combattre toute forme de distinction, d'exclusion, de restriction ou de préférence fondée sur la race, la couleur, l'ascendance, l'origine ou la nationalité." Concrètement, le centre a, préalablement à la publication du rapport annuel, envoyé le texte en question aux présidents du CVP, du SP, du VLD, de Agalev, de la VU, du PSC, du PS, du PRL, de Ecolo, du FDF, qui selon le centre, prennent à cœur le contenu de l'article 2. Enfin, le centre souligne que ce même texte est repris dans le rapport annuel du centre, «Engagement pour l'égalité ", partie II, chapitre S, au titre d'annexe donnant des pistes de réflexion. A la page 101, on peut lire que: «Le lecteur est prié de prendre connaissance de ces propositions comme des pistes de réflexion qui doivent encore être discutées plus en détail au sein du conseil d'administration, mais qui entre-temps peuvent aussi stimuler un processus de réflexion en dehors du centre. Les pistes de réflexion visent un fonctionnement à la fois rapide et adêquat.» On n'est donc absolument pas obligé, selon le centre, d'être d'accord avec les propositions du chapitre S, où l'on ne trouvera que des pistes de réflexion, auxquelles tout le monde a accès via le rapport annuel. Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques DO DO Vraag nr, 1169 van de heer Van Nieuwenhuysen van 19 oktober Taxichauffeur. - Toegang tot het beroep. - Taalkennis. Op dit ogenblik worden normen onderzocht die de toegang tot het beroep van taxichauffeur reglementeren. Zijn in dit ontwerp ook vóorwaarden inzake taalkennis opgenomen voor de taxichauffeurs die bedrijvig zijn in het tweetalig gewest Brussel? Question n? 1169 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 octobre Chauffeur de taxi. - Accès à la profession. - Connaissances linguistiques. Des normes réglementant l'accès à la profession de chauffeur de taxi sont actuellement à l'examen. Ce projet prévoit-il également des conditions relatives aux connaissances linguistiques pour les chauffeurs de taxi exerçant leur profession dans là région bilingue de Bruxelles-capitale?

47 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) Antwoord: Mijn departement heeft geen kennis van een onderzoek van normen die de toegang tot het beroep van taxichauffeur zouden reglementeren. In het federaalontwerp van besluit tot vaststelling van de voorwaarden inzake de toegang tot het beroep vanexploitant van taxidiensten, dat in behandeling is, zijn geen voorwaarden inzake taalkennis opgenomen omdat de betrokken diensten tot de privésfeer behoren, Réponse: Mon département n'a pas connaissance d'une enquête concernant des normes qui réglemente. raient l'accès à la profession de chauffeur de taxi. Dans le projet fédéral d'arrêté fixant les conditions d'accès à la profession d'exploitant de services de taxis qui est à l'étude ne figurent pas de conditions en matière de connaissance de langues parce que les services concernés appartiennent à la sphère privée. DO Vraag nr, 1178 van de heer Vandendriessche van 24 oktober Belgacom. - Sociaal telefoontarief. - Rusthuisbeu/oners. Op een actuele vraag heeft u op 18 mei 1994 geantwoord dar Belgacom zelf oordeelt of een bejaarde recht heeft op een sociaal telefoontarief. Als criteria worden de autonomie en de mogelijkheid een beroep te doen op eventuele centrale diensten in acht genomen. Op uw vraag stelde Belgacom een nieuw verslag op, waarin staat dat om te bepalen of personen die in bejaardenflats of tehuizen voor bejaarden wonen, de voorwaarden vervullen, de plaatselijke diensten van Belgacomvoor elk geval afzonderlijk een onderzoek instellen. De uitslag hiervan is doorslaggevend voor het al dan niet toekennen van het sociaal telefoontarief.in de telefoongids staat dat rusthuisbewoners geen sociaal relefoontarief kunnen genieten. 1. Kan een bewoner van een rusthuis het sociaal telefoontarief genieten? 2. Welke concrete voorwaarden moet hij vervullen? 3. De doelgroep is relatief beperkt, het gaat vaak om mensen die financieel al zware moeilijkheden hebben om hun verblijf te betalen, en daarenboven voor hun contacten met de buitenwereld vooral op de telefoon zijn aangewezen. a) Als het antwoord op vraag 1 negatief is, overweegt u het sociaal telefoontarief voor rusthuisbewoners in te voeren? b} Zo neen, wat zijn de knelpunten? c) Wat zijn de geschatte minderinkomsten? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf Belgacom deelt mij, in antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen het volgende mede: 1. Een persoon die in een rusthuis verblijft kan in principe het sociaal telefoontarief niet genieten aangezien, overeenkomstig de reglementering ter zake die in het beheerscontract tussen de Belgische Staat en de ex- DO Question na 1178 de M. Vandendriessche du 24 octobre Belgacom. - Tarif social. - Résidents de maisons de repos. En réponse à une question d'actualité, vous avez indiqué, le 18 mai 1994, que l'entreprise publique autonome Belgacom juge elle-même si une personne âgée a droit au tarif social. Les critères pris en considération à cette occasion sont l'autonomie et la possibilité de recourir à des services centraux éventuels. A votre demande, Belgacom a rédigé un nouveau rapport, dans lequel on lit que les services locaux de Belgacom effectuent, pour chaque cas individuel, une enquête afin de déterminer si des personnes résidant dans des flats ou maisons pour personnes âgées remplissent les conditions requises. Le résultat de cette investigation est déterminant pour l'octroi éventuel du tarif social. Dans l'annuaire téléphonique, il est indiqué que les résidents de maisons de repos ne peuvent bénéficier du tarif social. 1. Un résident d'une maison de repos peut-il prétendre au tarif social? 2. Quelles conditions concrètes doit-il remplir? 3. Le groupe cible est relativement restreint. Il s'agit souvent de personnes qui rencontrent déjà d'importantes difficultés pour payer leur séjour et qui, de surcroît, sont essentiellement tributaires du téléphone dans leurs contacts avec le monde extérieur. a) Si la réponse à la question 1 est négative, envisagez-vous l'introduction du tarif social pour les résidents de maisons de repos? b) Dans la négative, quels sont les obstacles? c) A combien le manque à gagner pour Belgacom estil estimé? Réponse: En réponse aux questions posées par l'honorable membre, l'entreprise publique autonome Belgacom me communique ce qui suit: 1. Une personne qui réside dans une maison de repos ne peut en principe bénéficier du tarif téléphonique social étant donné que, conformément à la réglementation en la matière reprise dans le contrat de

48 14012 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) RTT (Belgacom) is opgenomen, wonen in een hotel, een rusthuis of onder een andere vorm van gemeenschapsleven geen recht geeft op het voordeel van genoemd tarief. Een uitzondering is echrer onder de in punt 2 hierna omschreven voorwaarden voorzien. 2. Personen die in bejaardenflats wonen waar de privacy volledig is gegarandeerd kunnen eventueel het voorkeurtarief genieten, omdat ze in feite kunnen worden gelijkgesteld met personen die individueel wonen. Dit principe kan ook worden toegepast op bewoners van bejaardentehuizen die in dezelfde omstandigheden verkeren. Vanzelfsprekend moet eveneens worden voldaan aan al de andere ter zake gestelde voorwaarden, in het bijzonder die met betrekking tot de leeftijd en het inkomen. 3. a) Er wordt niet overwogen het voordeel van het sociaal telefoontarief tot alle rusthuisbewoners uit te breiden. b) Deze uitbreiding zou volledig in strijd zijn met de inhoud van het hiervoor genoemde beheerscontract en met het ter zake geldende basisprincipe, ni. de telefoon ter beschikking stellen van bejaarden en gehandicapten met een bescheiden inkomen en die praktisch geïsoleerd leven, tegen tariefvoorwaarden verenigbaar met hun inkomen wanneer dit communicatiemiddel de enige verbinding met de buitenwereld vormt. c) Voor de eerste acht maanden van 1994 bedroegen de minder-ontvangsten ten gevolge van de toepassing van het sociaal telefoontarief ongeveer 990 miljoen frank, te verdelen over begunstigden, hetgeen op jaarbasis per genothebber ongeveer frank betekent. Een uitbreiding van het voordeel tot de rusthuisbewoners die alle gestelde voorwaarden vervullen en wier aantal niet kan worden bepaald, zou de minder-ontvangsten in evenredigheid doen toenemen. Op basis van het koninklijk besluit van 15 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 26 augustus 1994) zal Belgagestion entre l'etat belge et l'ex-r TT (Belgacom), habiter dans un hôtel, une maison de repos ou sous une autre forme de vie communautaire n'ouvre aucun droit au bénéfice du tarif en question. Une exception est cependant prévue sous les conditions décrites au point 2 ci-après. 2. Les personnes résidant dans des appartements pour personnes âgées, où la vie privée est entièrement garantie, peuvent éventuellement bénéficier du tarif préférentiel parce qu'elles peuvent en fait être assimilées à des personnes vivant individuellement. Ce principe peut également être appliqué aux habitants de maisons pour personnes âgées qui se trouvent dans les mêmes circonstances. Il va de soi qu'il doit également être satisfait à toutes les autres conditions fixées en la matière, en particulier celles concernant l'âge et le revenu. 3. a) Il n'est pas envisagé d'étendre le bénéfice du tarif téléphonique social à toutes les personnes habitant dans une maison de repos. b) Cette extension serait complètement en contradiction avec le contenu du contrat de gestion cité ciavant et avec le principe de base valable en la matière, à savoir mettre le téléphone à la disposition de personnes âgées et handicapées, pratiquement isolées, et n'ayant que des revenus modestes, à des conditions tarifaires compatibles avec leur revenu, lorsque ce moyen de communication constitue le seul contact avec le monde extérieur. c) Pour les huits premiers mois de 1994, Ie manque à gagner résultant de l'application du tarif téléphonique social s'élevait à environ 990 millions de francs, à répartir sur bénéficiaires, ce qui signifie environ francs par bénéficiaire sur la base annuelle. Une extension du bénéfice aux personnes résidant dans une maison de repos, qui remplissent toutes les conditions fixées, et dont le nombre ne peut être déterminé, augmenterait proportionnellement le manque à gagner. DO Vraag nr, 1191 van de heer Van Nieuwenhuysen van 4 november Belgacom. - Telefoongidsen. - Taalgebruik. Volgend jaar worden er dus twee telefoongidsèn aan de abonnees verstrekt. Kan u bevestigen dat beide uitgaven zullen voldoen aan de taalwetgeving? Antwoord: Het autonoom overheidsbedrijf Belgacom deelt mi], in antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen het volgende mede: DO Question n? 1191 de M. Van Nieuwenhuysen du 4 novembre Belgacom. - Annuaires téléphoniques. - Emploi des langues. L'année prochaine, deux annuaires téléphoniques seront mis à la disposition des abonnés. Pouvez-vous confirmer que ces deux éditions seront conformes à la législation linguistique? Réponse: En réponse aux questions posées par l'honorable membre, l'entreprise publique autonome Belgacom me communique ce qui suit: Sur la base de l'arrêté royal du 15 juillet 1994 (Moniteur belge du 26 août 1994), Belgacom mettra à

49 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Net als in Haïti hebben de militairen in Nigeria de macht gegrepen en de democratisch verkozen presi- Questionset Réponses(Sa ) com de gegevens, noodzakelijk voor de vervaardiging, de verkoop of de verspreiding van een gids, aan de gemachtigde personen ter beschikking stellen tegen de commerciële, financiële en technische voorwaarden zoals deze werden bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van 24 september De gegevens door Belgacom ter beschikking gesteld zullen op het vlak van het taalgebruik aan de volgende normen voldoen: 1. Wat de particulieren en de private bedrijven betreft Het taalstelsel van de gemeenten bepaalt de door de abonnees te gebruiken taal bij de opstelling van hun basisvermelding, voor: - het adres; - de adellijke titels; - de vennootschapsvorm (nv, bvba, vzw, enz.), - de vermeldingen zoals Mw, Wed, Mej, enz. In de gemeenten van de Brusselse agglomeratie en in de gemeenten met een bijzondere taalregeling ter bescherming van hun minderheden hebben de abonnees everiwel de keuze inzake taalgebruik voor bovenvermelde elementen, 2. Wat de administraties en instellingen betreft, die onder de toepassing vallen van de wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken De aansluitingen van de diensten van Belgacom worden in één of in twee talen vermeld, naargelang het taalstelsel van de betrokken streek. De adressen van deze diensten (straatnarnen) zijn vermeld overeenkomstig de schrijfwijze in het Nationaal Gemeenten- en Stratenbestand. Belgacom is niet gernachtigd er voor te waken dat de wet op het gebruik der talen in bestuurszaken werd geëerbiedigd voor de vermeldingen die zij op verzoek van andere besturen heeft ingelast. Nochtans, indien uit de redactie van de voorgelegde teksten blijkt dat bedoelde besturen de bepalingen van de taalwet uit het oog hebben verloren, dient hun aandacht hierop te worden gevestigd. la disposition de toute personne habilitée les données nécessaires à la confection, la vente et la distribution des annuaires à des conditions commerciales, financières et techniques telles qu'elles furent publiées aux annexes du Moniteur belge du 24 septembre En ce qui concerne l'utilisation des langues, les données mises à disposition par Belgacom répondront aux normes suivantes: 1. En ce qui concerne les particuliers et les entreprises privées Le régime linguistique de la commune conditionne la langue à employer par les abonnés dans la rédaction de leur mention de base, en ce qui concerne: - l'adresse; les titres de noblesse; - la raison sociale d'une société (sa, sprl, asbl, etc.); - les indications telles que Mme, Vve, Mlle, etc. Dans les communes de l'agglomération bruxelloise et dans les communes dotées d'un régime spécial en vue de la protection de leurs minorités, les abonnés ont cependant le choix de la langue en ce qui concerne les éléments visés ci-avant. 2. En ce qui concerne les administrations et institutions soumises à la loi relative à l'emploi des langues en matière administrative Les raccordements des services de Belgacom sont mentionnés en une ou en deux langues, selon le régime linguistique de la Région. Les adresses de ces services (noms des rues) sont libellées conformément à l'écriture reprise dans le Fichier national des Communes et des Rues. Il n'incombe pas à Belgacom de veiller à l'application de la loi sur l'emploi des langues en matière administrative en ce qui concerne les inscriptions qu'elle insère à la demande d'autres administrations publiques. Néanmoins, si dans la rédaction des textes présentés, les dispositions de ladite loi semblent avoir été perdues de vue, il y a lieu d'attirer leur attention sur le fait. Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO van 24 okto- Vraag nr. 458 van de heer Van Overmeire ber Nigeria. - Staatsgreep, - Haïti. DO Question n? 458 de M. Van Overmeire du 24 octobre Nigéria. - Coup d'etat. - Haïti. Tout comme à Haïti, les militaires du Nigéria ont pris le pouvoir et écarté le président démocrati- 1785

50 14014 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) dent opzij geschoven. Op Haïti zijn Amerikaanse troepen geland om de macht van president Aristide te herstellen. Ons land blijkt bereid om militaire politie te leveren om samen met de Verenigde Staten de orde te handhaven. In zoverre ik goed ingelicht ben, ligt er geen invasievloot klaar voor de kust van Nigeria. Er is tegen het militair regime in Nigeria geen enkele sanctie genomen. Wordt hier niet met twee maten gemeten? Antwoord: 1. Het is juist dat in Nigeria het aanral willekeurige arrestaties op basis van politieke motieven toegenomen is sedert het aantreden van het huidige harde regime. Het is moeilijk om juiste gegevens te bekomen, maar het aantal wordt op meer dan 200 geschat. Specifieke vervolgingen op basis van ras, geloof of nationaliteit komen echter niet voor. 2. De mensenrechtenorganisaties zijn in staat hun werk te doen, maar hebben weinig invloed op de overheid. 3. De toestand wordt van nabij gevolgd in EUverband en een demarche bij de Nigeriaanse overheid is in voorbereiding. Militaire samenwerking werd opgeschort vanaf het begin van de staatsgreep. Van zodra bekend werd dat de wettelijk verkozen presidentskandidaat opzij werd gezet omdat de verkiezingen ongeldig werden verklaard, werden er vanuit de Europese Unie allerlei drukkingsmiddelen aangewend om de Nigeriaanse militaire machthebbers onder druk te zetten. que ment élu. Des troupes américaines ont atterri à Haïti pour rétablir le pouvoir du président Aristide. Notre pays fournit même des membres de la police militaire pour maintenir l'ordre conjointement avec les Etats-Unis. Que je sache, aucune flotte d'invasion ne croise devant la côte du Nigéria. Aucune sanction n'a été prise contre le régime militaire du Nigéria. Ne s'agit-il pas là de deux poids et deux mesures? Réponse: 1. Il est exact qu'au Nigéria le nombre des arrestations arbitraires pour motif politique a augmenté depuis l'avènement de l'actuel régime dur. Il est difficile d'obtenir des données exactes, mais le nombre est estimé à plus de 200. Des persécutions spécifiques à base de race, religion ou nationalité n'ont toutefois pas lieu. 2. Les organisations de Droits de l'homme sont en mesure de travailler mais ont peu d'influence sur les autorités. 3. Cette situation est suivie de près dans le contexte de l'union européenne et une démarche auprès des autorités nigérianes est en préparation. La collaboration militaire a été suspendue dès le début du coup militaire. Aussitôt que nous étions au courant que le candidat présidentiel légalement élu a été écarté suite à l'invalidation des élections, l'union européenne a utilisé différents moyens de pression pour faire fléchir les gouvernants militaires nigérians. DO Vraag nr, 462 van de heer De Mol van 26 oktober 1994 (N.): Nationale raad voor duurzame ontwikkeling. - Biodiversiteit. De werkgroep «biodiversiteit, landbouwen leefmilieu» van de Nationale raad voor duurzame ontwikkeling (NRDO) heeft in maart 1994 een onderzoek gewijd aan concrete actiepunten op het stuk van de biodiversiteit. 1. a) Welke instantie zal in de herfst van 1994 een eerste onderzoek wijden aan een wetenschappelijke inventaris van de staat van de biodiversiteit in ons land, en van de Belgische internationale samenwerking? b) Wanneer worden de resultaten van dit onderzoek verwacht? 2. a) Tot welke resultaten kwam de werkgroep «biodiversiteit, landbouwen leefrnilieu s van de NRDO in haar onderzoek naar concrete acriepunten op het gebied van de biodiversiteit? DO Question n? 462 de M. De Mol du 26 octobre 1994 (N.): Conseil national pour le développement durable. - Biodiversité. En mars 1994, le groupe de travail «biodiversitê, agriculture et environnement» du Conseil national pour le développement durable (CNDR) a réalisé une étude sur des actions concrètes en matière de biodiversité. 1. a) Quelle instance procédera, à l'automne 1994, à un premier inventaire scientifique de l'état de la biodiversité dans notre pays et de la collaboration de la Belgique sur le plan international? b) Quand disposera-t-on des résultats de cette étude? 2. a) A quelles conclusions l'étude effectuée par le groupe de travail «biodiversitê, agriculture et environnement» du CNDR sur les actions concrètes en matière de biodiversité a-t-elle abouti?

51 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) b) Welk vervolg wordt aan die resultaten gegeven? 3. U stelt de uitvoering van de bepalingen van de conventie over de biodiversiteit afhankelijk van de financiële verbintenissen die ons land kan aangaan. a) Houdt dit in dat ons land nog geen begin heeft gemaakt met de nakoming van de verbintenissen van dit verdrag? b) Welke financiële verbintenissen kan ons land in het raam van die conventie aangaan? Antwoord: 1. a) In voorbereiding op de volgende zitting van de VN-Commissie voor duurzame ontwikkeling wordt voor het ogenblik gewerkt aan de redactie van het Belgisch nationaal rapport dar onder meer zal handelen over de vrijwaring van de biologische verscheidenheid. De werkzaamheden hieromtrent worden geleid door het ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, en geschieden in nauw overleg met de bevoegde federale en gewestelijke overheden. b) De uitkomsten van deze werkzaamheden worden verwacht rond half februari a + b) De Werkgroep «biodiversiteit, landbouwen leefrnilieu» van de Nationale raad voor duurzame ontwikkeling is bezig met het opstellen van haar opdrachtverklaringen. 3. a) Vermoedelijk verwijst het geacht lid naar de financiële verbintenissen die door de partijen bij het verdrag aangegaan zijn ten aanzien van de ontwikkelingslanden en waarvoor de Global Environment Facility voorlopig als financieel mechanisme werd aangeduid. b) België droeg tijdens de pilootfase ( ) reeds op vrijwillige basis bij tot dit fonds voor een bedrag ten belope van 440 miljoen frank uit de begroting van het Algemeen bestuur voor ontwikkelingssamenwerking (ABOS). Voor het ogenblik zijn er onderhandelingen aan de gang met de Gewesten en met andere federale departementen om te komen tot afspraken rond de Belgische inbreng in de tweede fase van de Global Environment Facility, Ik wijs er het geacht lid op dat het ABOS de andere bijdragen aan de bescherming van de biologische diversiteit langs FAO, de Consultative Group on International Agricultural Research (CGlAR), UNEP,... verder zet en, zoals voor de CGIAR, deze bijdragen inmiddels gevoelig heeft opgedreven. b) Quelle suite y sera donnée? 3. Vous subordonnez l'exécution des dispositions de la convention relative à la biodiversité aux engagements financiers que notre pays peut contracter. a) Faut-il en déduire que notre pays n'a pas encore ébauché l'exécution des engagements souscrits dans cette convention? b) Quels engagements financiers notre pays peut-il prendre dans le cadre de cette convention? Réponse: 1. a) En préparation à la prochaine session de la Commission des Nations Unies sur le développement durable, l'on travaille en ce moment à la rédaction du rapport national belge qui traitera entre autres de la préservation de la diversité biologique. Ces travaux sont dirigés par le ministère de la Santé publique et de l'environnement, et se déroulent en étroite concertation avec les autorités fédérales et régionales. b) Les résultats de ces travaux sont attendus pour la mi-février a + b) Le Groupe de travail «biodiversitê agriculture et environnement» du Conseil national pour le développement durable élabore actuellement ses «termes de références». 3. a) Probablement l'honorable membre se refère-t-il aux engagements financiers qui ont été contractés par les parties à la Convention vis-à-vis des pays en voie de développement, et pour lesquels le Global Environment Facility a provisoirement été désigné comme mécanisme financier. b) Pendant la phase pilote du GEF ( ), la Belgique a contribué au fonds, sur base volontaire, pour un montant de 440 millions de francs. Cette contribution émargeait au budget de l'administration générale de la Coopération au Développement. En ce moment, se déroulent des négociations avec les Régions et les autres départements fédéraux afin de parvenir à des accords sur la répartition de la charge de la contribution belge à la deuxième phase du Global Environment Facility. Je fais remarquer à l'honorable membre que l'agcd continue à contribuer à la protection de la diversité biologique (FAO), au Consultative Group on International Agricultural Research (CGlAR), UNEP,... ces contributions ont été sensiblement augmentées comme c'est notamment le cas pour la CGIAR.

52 14016 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) DO Vraag nr, 475 van de heer Annemans van 1 december Voormalig Oostblok. - Geheime diensten. - Belgen. - Dossiers. - lnzage. Tijdens de koude oorlog hebben honderden, misschien zelfs duizenden mensen in overheidsinstellingen, bedrijven en de media hand- en spandiensten verleend aan geheime diensten van Oostblokstaten. Sommigen handelden uit winstbejag, anderen uit ideologische motieven, nog anderen werden misleid of gechanteerd. Het grootste deel van die informanten werd nooit ontmaskerd of gestraft. Sommigen zijn waarschijnlijk nog steeds in functie. Het is zeer waarschijnlijk dat enkele betrokkenen nog steeds actief zijn, bijvoorbeeld in industriële spionage. Na de ineenstorting van de Sovjetunie en de DDR zijn de dossiers van de betrokken geheime diensten ongetwijfeld grotendeels toegankelijk.. 1. Welke stappen heeft u al gedaan om in Duitsland en Rusland inzage te krijgen van dossiers van landgenoten die tijdens de koude oorlog samenwerkten met de geheime diensten van de DDR en de USSR? 2. Wat was de reactie van de Duitse en de Russische regering op die stappen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat inzake de ex-stasi dossiers de nodige conracten werden gelegd met de verantwoordelijke Duitse autoriteiten om inzage te krijgen in deze dossiers. De consultaties zullen ter plaatse plaatsvinden begin volgend jaar. Intussen werd mij door deze autoriteit reeds mondeling medegedeeld dat geen enkel Belgisch ambassadelid in deze dossiers vermeld wordt als medewerker van deze inlichtingsdienst, Ik wijs het geacht lid er verder op dat de Russische autoriteiten de ex-kgb dossiers niet toegankelijk maakten voor het publiek. DO Question n? 475 de M. Annemans du 1 er décembre Ancien bloc de l'est. - Services secrets. - Belges. - Dossiers. - Accès. Pendant la guerre froide, des centaines, sinon des milliers de personnes employées dans le secteur public, les entreprises et les médias ont collaboré avec des services secrets de pays de l'est. Certains le faisaient par appât du gain, d'autres pour des motifs idéologiques; d'autres encore étaient dupés ou faisaient l'objet de chantage. La plupart de ces informateurs n'ont jamais été démasqués ou punis. Certains sont probablement toujours en fonction. Il est même fort probable que plusieurs d'entre eux soient toujours actifs, dans l'espionnage industriel, par exemple. Après la chute de l'union soviétique et de la RDA, les dossiers des services secrets concernés doivent être accessibles en grande partie. 1. Quelles démarches avez-vous déjà faites pour avoir accès, en Allemagne et en Russie, aux dossiers de compatriotes ayant collaboré avec les services secrets de la RDA et de l'urss pendant la guerre froide? 2. Quelle a été la réaction des gouvernements allemand et russe? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre qu'en ce qui concerne les dossiers ex-stasi, les contacts nécessaires ont été pris avec les autorités allemandes responsables pour obtenir un accès à ces dossiers. Les consultations auront lieu sur place début de l'année prochaine. Entre-temps cette autorité m'a informé oralement qu'aucun membre de l'ambassade de Belgique n'est repris dans ces dossiers comme collaborateur de ce service de renseignements. J'informe l'honorable membre que les autorités russes n'ont pas autorisé le public à avoir accès aux dossiers ex-kgb. Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken justitie Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justice DO Vraag nr, 718 van de heer Annemans van 11 oktober Strafinrichtingen. - Ontsnappingen. - Saint-Hubert. Volgens de kranten zijn het afgelopen jaar in België 148 gevangenen ontsnapt. 75 % van die ontsnappingen gebeurde uit de gevangenis van Saint-Hubert. DO Question no 718 de M. Annemans du 11 octobre 1994 (N.): Etablissements pénitentiaires. - Evasions. - Saint- Hubert. Selon les journaux, 148 détenus se sont évadés des prisons belges l'année passée, dont 75 % à la prison de Saint-Hubert.

53 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Welke maatregelen heeft u genomen om het aantalontsnappingen te beperken? 2. a) Welke hervormingen zijn in het bijzonder doorgevoerd in de gevangenis van Saint-Hubert? b) Werd een onderzoek ingesteld naar de oorzaken van het grote aantalontsnappingen uit die instelling? c) Werden fouten of nalatigheden van de directie of het personeel van de strafinrichting vastgesteld? d) Werden sancties getroffen? e) Zo ja, welke? Antwoord: Het Detentiecentrum te Saint-Hubert is een open strafinrichting, wat impliceert dat de materiële voorzieningen om ontsnappingen te voorkomen, vrij miniem zijn. Dit stelde geen probleem in het verleden, toen de gedetineerden die hier verbleven voor het grootste deel landlopers waren. Ten gevolge van de afschaffing van de wet op de landloperij enerzijds, en de voortdurende overbevolking in de gesloten inrichtingen anderzijds, zag ik mij gedwongen ook andere categorieën gedetineerden te Saint-Hubert onder te brengen. Onder hen waren veel illegale vreemdelingen, opgesloten ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken. Het waren deze vreemdelingen die de vrij hoge ontvluchtingscijfers veroorzaakten. De gesloten centra te Merksplas en Brugge, in de toekomst gevolgd door een gesloten Icentrum te Vottem bij Luik en één te Zaventem, maken het mogelijk voor mijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken, om deze vreemdelingen goeddeels in inrichtingen onder eigen beheer onder te brengen. Op deze manier zal het aantalontvluchtingen vanuit het Detentiecentrum te Saint-Hubert afnemen. Gezien het bijna volledig ontbreken van materiële voorzieningen om ontsnappingen te voorkomen, lijkt het mij niet opportuun sancties te treffen tegen personeelsleden, voor zover het administratief onderzoek dat na elke ontvluchting plaatsvindt, geen persoonlijke nalatigheden aan het licht brengen. 1. Quelles mesures avez-vous prises pour limiter le nombre d'évasions? 2. a) Quelles réformes a-t-on plus particulièrement opérées à la prison de Saint-Hubert? b) Une enquête a-t-elle été ouverte afin de déterminer les causes du grand nombre d'évasions de cet établissement pénitentiaire? c) A-t-on constaté des erreurs ou des négligences dont la direction ou le personnel de l'établissement pénitentiaire se seraient rendus coupables? d) A-t-on pris des sanctions? e) Dans l'affirmative, lesquelles? Réponse: Le Centre de détention de Saint-Hubert est un établissement pénitentiaire ouvert, ce qui implique que l'équipement destiné à prévenir les évasions est relativement peu important. Cet état de choses n'a pas posé de problèmes dans le passé, lorsque la majorité des détenus qui y séjournaient étaient des vagabonds. A la suite de l'abrogation de la loi relative au vagabondage, d'une part, et de la surpopulation permanente des établissements fermés, d'autre part, il a fallu héberger à Saint-Hubert d'autres catégories de détenus. Parmi ceux-ci figuraient de nombreux étrangers en séjour illégal mis à la disposition de l'office des Etrangers. Ce sont précisément ces détenus étrangers qui ont été à l'origine du nombre assez élevé d'évasions. Les établissements fermés de Merksplas et de Bruges et les futurs établissements fermés de Vottem, près de Liège, et de Zaventem permettront à mon collègue, le ministre de l'intérieur, d'héberger une grande partie des étrangers précités dans des établissements dont la gestion incombe à son département. De la sorte, le nombre d'évasions du Centre de détention de Saint-Hubert diminuera. Etant donné que l'équipement destiné à prévenir les évasions fait presque totalement défaut, il ne me paraît pas opportun de sanctionner les membres du personnel, pour autant que l'enquête administrative effectuée après chaque évasion ne révèle pas de négligences personnelles. DO Vraag nr, 738 van de heer Van Dienderen van 3 november Schengen inforrnatiesysteem. - Openbare ueiligbeid. - Gezellen van gecontroleerde personen. In het Schengen inforrnatiesysteern mag informatie opgeslagen worden over personen die onopvallend DO Question n? 738 de M. Van Dienderen du 3 novembre Système d'information de Schengen. - Sécurité publique. - Compagnons de personnes contrôlées. Le système d'information de Schengen prévoit qu'on recueille des informations sur des personnes qui

54 14018 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) moeten gecontroleerd worden omdat ze een bedreiging voor de openbare veiligheid kunnen zijn. Tijdens deze controle kunnen eveneens de personen die de betrokken persoon vergezellen vermeld worden. 1. Om welke reden worden gegevens verzameld over de gezellen van de betrokken persoon? 2. a) Zijn er ondertussen al afspraken gemaakt over definities en criteria om te bepalen wat een persoon is die een bedreiging is voor de openbare veiligheid van een land? b) Zo ja, welke precies? c) Zo neen, waarom nog niet of wordt dit aan de willekeur van elk land afzonderlijk overgelaten? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te verwijzen naar het antwoord dat door mijn collega van Binnenlandse Zaken zal gegeven worden. (Vraag nr. 928 van 3 november 1994.) doivent être contrôlées discrètement parce qu'elles constituent une menace pour la sécurité publique. Lors de ces contrôles, il se peut également qu'on fasse mention de ceux qui accompagnent la personne en question. 1. Pour quelles raisons recueille-t-on des données sur les compagnons de la personne en question? 2. a) A-t-on entre-temps abouti à des accords quant aux définitions et critères permettant de déterminer qui est une personne susceptible de constituer une menace pour la sécurité publique d'un pays? b) Dans l'affirmative, quels sont-ils? c) Dans la négative, pourquoi ne l'a-t-on pas encore fait? Chaque pays peut-il en décider arbitrairement? Réponse: J'ai l'honneur de renvoyer l'honorable membre à la réponse qui sera donnée par mon collègue de l'intérieur. (Question n? 928 du 3 novembre 1994.) Economische Zaken Affaires économiques DO Vraag nr. 351 van mevrouw Colette Burgeon van 31 oktober 1994 (Fr.): Speelgoed. - Veiligheid. - Controles. De richtlijn 88/378/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (Publikatieblad nr. 187 van 16 juli 1988) legt de lidstaten een aantal maatregelen op die ervoor moeten zorgen dat het op de markt gebracht speelgoed geen bedreiging betekent voor de gezondheid en de veiligheid van de jonge consumenten. Zo moeten de lidstaten het speelgoed dat op hun grondgebied op de markt wordt gebracht, steekproefsgewijs controleren en de verkoop van speelgoed dat op een onrechtmatige wijze het EGmerkteken draagt, verbieden of beperken. 1. Hoeveel controles werden tot op heden al uitgevoerd? 2. Door welke instellingen werden die controles uitgevoerd? 3. a) Hoe dikwijls werd speelgoed uit de handel genomen? b) Om welke redenen gebeurde dat? 4. a) Van welk speelgoed werd de verkoop eventueel beperkt? DO Question no351 de Mme Colette Burgeon du 31 octobre 1994 (Fr.): Jouets. - Sécurité. - Contrôles. La directive du Conseil 88/378/CEE concernant le rapprochement des législations des Etats membres relatives à la sécurité des jouets (Journal officiel n? 187 du 16 juillet 1988) impose aux Etats membres une série de dispositions afin de garantir que les jouets commercialisés ne constituent pas une menace pour la santé et la sécurité des jeunes consommateurs. Ainsi, les Etats membres sont tenus d'effectuer des contrôles par sondage des jouets qui sont mis en vente sur leur territoire, et d'interdire ou de restreindre la vente de tout jouet qui porterait la marque CE sans y avoir été autorisé. 1. A ce jour, combien de contrôles a-t-on déjà effectués? 2. Quels organismes ont effectué ces contrôles? 3. a) Combien de jouets ont été retirés de la vente? b) Pour quels motifs? 4. a) Quels sont les jouets dont on a limité éventuellement la vente?

55 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) b) Om welke redenen gebeurde dat? 5. Bestaat er een specifieke maatregel met betrekking tot de verkoop van speelgoedwapens? Antwoord: In antwoord op de vraag gesteld door het geacht lid, heb ik de eer volgende inlichtingen te verstrekken. Wat de controles betreft die tot op heden werden uitgevoerd, dient te worden opgemerkt, dat er ter zake twee administraties bevoegd zijn: - In de eerste plaats, de Eetwareninspectie van het ministerie van Volksgezondheid, die bevoegd is als een gevaarlijk speelgoed de gezondheid van de consumenten in gevaar brengr. In dat verband wil ik aan het geacht lid vragen mijn collega van Volksgezondheid te raadplegen. - In de tweede plaats, de Economische Algemene Inspectie van het ministerie van Economische Zaken, die bevoegd is als een speelgoed de veiligheid van de consumenten in gevaar brengt, Te dien aanzien worden twee controleprocedures toegepast: ofwel worden de controles verricht via een controle op het ganse grondgebied. Het betreft controles die periodiek worden gehouden op momenten waarop het speelgoed in de kijker staat (Sint-Niklaas, Kerstmis,... ), ofwel gaat het om doelgerichte controles die worden uitgevoerd naar aanleiding van consumentenklachten of Europese notificaties. Wat het eerste type van controles betreft, heeft er in het bijzonder een opinie-onderzoek plaatsgehad van 15 tot en met 19 november 1993 waarbij 145 handelaars werden bezocht en stuks speelgoed gecontroleerd. Dit initiatief werd dit jaar voortgezet. Wat betreft de doelgerichte controles, is het zo dat naast de klachten van consumenten die mijn adrninistratie ontvangt, het Europese systeem voor snelle uitwisseling van informatie over gevaren verbonden aan het gebruik van consumptiegoederen, ingevoerd door de beslissing 89/45/EEG van de Raad en opgenomen in de richtlijn 92/59/EEG betreffende de algemene veiligheid van produkten, mijn administratie toelaat om kennis te hebben van gevaarlijk speelgoed dat werd ontdekt op het grondgebied van andere lidstaten van de Europese Unie. Ingevolge deze notificaties, wordt een onderzoek ingesteld om na te gaan of dit speelgoed zich ook niet op de Belgische markt bevindt, Voor het [aar 1993, heeft de Economische Algemene Inspectie 62 doelgerichte controles uitgevoerd. Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de controles die worden uitgevoerd door de administratie van Douane en Accijnzen aan de grenzen buiten de Europese Unie, in toepassing van het Europese reglement 339/93 betreffende de controles van conformiteit van produkten ingevoerd uit derde landen, met regels die toepasselijk zijn inzake veiligheid van produkten. Het is op grond van dit reglement, dat de b) Pour quelles raisons? 5. Existe-t-il une mesure particulière en matière de vente de jouets guerriers? Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, j'ai l'honneur de communiquer les renseignements suivants. En ce qui concerne les contrôles effectués à ce jour, il faut savoir que deux administrations sont compétentes en la matière: - Primo, l'inspection des denrées alimentaires du ministère de la Santé publique qui est compétente lorsqu'un jouet dangereux porte atteinte à la santé des consommateurs. A ce sujet, je prie l'honorable membre de bien vouloir consulter mon collègue, le ministre de la Santé publiqué. Secundo, l'inspection générale économique du ministère des Affaires économiques est compétente lorsqu'un jouet porte atteinte à la sécurité des consommateurs. A ce sujet, deux procédés de contrôle sont utilisés: soit que les contrôles sont effectués par sondage sur l'ensemble du territoire, il s'agit d'enquêtes effectuées périodiquement à des dates sensibles en matière de jouets (Saint-Nicolas, Noël,... ); soit que les contrôles sont ponctuels et effectués à la suite de plaintes de consommateurs ou de notifications européennes. En ce qui concerne le premier type de contrôles, une enquête par sondage a notamment eu lieu du 15 au 19 novembre 1993, au cours de laquelle 145 commerçants furent visités et jouets contrôlés. Cette initiative a été reconduite cette année. Pour ce qui est des contrôles ponctuels, outre les plaintes émanant de consommateurs que reçoit mon administration, le système européen d'échange rapide d'informations sur les dangers découlant de l'utilisation de produits de consommation, instauré par la décision 89/45/CEE du Conseil et intégré dans la directive 92/59/CEE relative à la sécurité générale des produits, permet à mon administration d'avoir connaissance des jouets dangereux repérés sur le territoire des autres Etats membres de l'union européenne. Suite à ces notifications, des enquêtes sont effectuées afin de vérifier si ces jouets ne se trouvent pas sur le marché belge. Pour l'année 1993, l'inspection générale économique a effectué 62 contrôles ponctuels. Par ailleurs, il convient aussi de tenir compte des contrôles effectués par l'administration des Douanes et Accises aux frontières extérieures de l'union européenne, en application du règlement européen 339/93 relatif aux contrôles de conformité des produits importés de pays tiers aux règles applicables en matière de sécurité des produits. En vertu de ce règlement, lorsque les autorités douanières ont un doute quant à la sêcu-

56 14020 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) douaneautoriteiten, als zij twijfelen over de veiligheid van een consumptiegoed de vrije omloop van dit produkt opheffen en de bevoegde nationale overheid verwittigen, die over een termijn van drie dagen beschikt om te beslissen over een commercialisatieverbod. Tot op heden werd dit reglement wat betreft de veiligheid van het speelgoed nog niet in België toegepast.. Uit de resultaten van de verschillende onderzoeken die werden ingesteld blijkr, dat tot op heden nog geen enkele formele verbodsmaatregel werd genomen orndat er op de markt geen enkel gevaarlijk speelgoed werd gevonden, met uitzondering natuurlijk van de gevallen waarbij een onderzoek werd ingesteld ingevolge een consumentenklacht. Hierbij moet worden opgemerkt dat in die laatste gevallen, herhaaldelijk contact werd opgenomen met de betrokken firrna's, In geval van een echt veiligheidsprobleem, kunnen deze contacten de firma's ertoe brengen omvrijwillig maatregelen te nemen om bijvoorbeeld hun speelgoed aan te passen teneinde de risicofactoren weg te nemen. Wat het oorlogsspeelgoed betreft, bestaat er momenteel geen enkele bijzondere wetgeving of reglementering. In deze context zou ik de aandacht willen vestigen op het feit dat bijlage I van het koninklijk besluit van 9 maart 1991 met betrekking tot de veiligheid van het speelgoed, genomen op grond van de wet van 29 juni 1990 rn.b.t, de veiligheid van het speelgoed, de getrouwe namaakvuurwapens uit het toepassingsgebied van deze reglementering uitsluit. Voor meer gedetailleerde informatie ter zake, verwijs ik het geacht lid naar mijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 126 van 8 februari 1993 (Kamer van Volksvertegenwoordigers van België, Vragen en Antwoorden, GZ , blz. 4415). Aldus, ligt het in mijn bedoeling, mocht het nodig blijken, om mij te baseren op de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten om het in de handel brengen van deze produkten te reglementeren na raadpleging van de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten die binnenkort zal worden geïnstalleerd. Op vraag nr. 279 van 29 oktober 1992 van de heer de Clippele (zie bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr.39 van 14 december 1992, blz. 2936), betreffende de discriminatie tussen gehuwri té d'un produit de consommation, elles suspendent la libre circulation de ce produit et avertissent les autorités nationales compétentes qui disposent d'un délai de trois jours pour prendre une décision d'interdiction de commercialisation. Jusqu'à présent, ce règlement n'a pas encore trouvé application en Belgique en matière de sécurité des jouets. Au niveau des résultats des différentes enquêtes effectuées, aucune mesure formelle d'interdiction n'a encore été prise à ce jour étant donné qu'aucun jouet dangereux n'a été trouvé sur le marché, excepté bien sûr les cas d'enquêtes réalisées suite à une plainte d'un consommateur. Il convient de remarquer que dans ces derniers cas, de nombreux contacts sont pris avec les firmes concernées. En cas de réel problème de sécurité, ces contacts peuvent amener ces firmes à prendre des mesures volontaires visant, par exemple, à adapter leurs jouets pour supprimer les facteurs à risque. En matière de jouets guerriers, aucune législation ou réglementation particulière n'existe actuellement. Je voudrais dans ce contexte attirer l'attention sur le fait que l'annexe I de l'arrêté royal du 9 mars 1991 relatif à la sécurité des jouets, pris en vertu de la loi du 29 juin 1990 relative à la sécurité des jouets, exclut du champ d'application de cette réglementation les imitations fidèles d'armes à feu réelles. Pour de plus amples renseignements à ce sujet, je prie l'honorable membre de bien vouloir se référer à ma réponse à la question parlementaire na 126 du 8 février 1993 (Chambre des représentants de Belgique, Questions et Réponses, sa , p.4415). Ainsi mon intention est, si cela s'avérait nécessaire, de me baser sur la loi du 9 février 1994 relative à la sécurité des consommateurs pour réglementer la commercialisation de ces produits après consultation de la Commission de la Sécurité des Consommateurs qui sera incessamment installée. Minister van Financiën Ministre des Finances Dû DO Vraag nr van de heer Caudron van 18 oktober Inkomstenbelastingen. - Gehuwde en feitelijke gezinnen. - Discriminatie. Question na 1250de M. Caudron du 18 octobre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Couples mariés et ménages de fait. - Discrimination. En réponse à la question na 279 du 29 octobre 1992 de M. de Clippele (bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , na 39 du 14 décembre 1992, p. 2936) concernant la discrimination entre les couples

57 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) den en feitelijke gezinnen, heeft u in substantie geantwoord: «-dat dit probleem nooit enige vraag heeft doen rijzen; - dat het niet de bedoeling was gehuwden ten opzichte van samenwonenden op elk vlak op dezelfde wijze te behandelen»; Het is niettemin een feit dat verschillende fiscale bepalingen uit het wetboek van de inkomstenbelastingen gehuwden discrimineren en dat die toestand terecht vragen en bedenkingen doet rijzen over het gezinsbeleid in ons land. Zo is er bijvoorbeeld discriminatie van gehuwden wat betreft de decumulatie, de interesten van voorschotten van bestuurders of vennoten en hun echtgenoten aan vennootschappen, enzovoort. 1. Als het niet de bedoeling was de gehuwden en feitelijke gezinnen gelijk te behandelen, was het dan de bedoeling gehuwden te discrimineren? 2. Als dat niet de bedoeling was, wat zal u doen om de onloochenbaar besraande discriminaties van gehuwden ongedaan te maken? Antwoord: 1. Men kan moeilijk ontkennen dat de fiscale hervorming van 1988 de bestraffing van het huwelijk door de invoering van de niet-sarnenvoeging van de beroepsinkomsten van de echtgenoten, aanzienlijk heeft ingeperkt. 2. De meeste discriminaties die nog bestaan, vinden hun oorsprong in specifieke maatregelen die genomen werden om rekening te houden met de moeilijkheden welke personen die werkelijk alleen wonen, ondervinden: bijkomende belastingverminderingen ten gunste van «éénoudergezinnen»; specifieke inkornstenvoorwaarden voor kinderen van gescheiden ouders om het hen mogelijk te maken, zoals de andere kinderen, een «vakantiewerk» te verrichten zonder bestraft te worden, enz. Het zou antisociaal zijn die «voordelen s te schrappen omwille van het feit dat, naast de personen die werkelijk alleen wonen, er anderen zijn die in feite een gezin vormen. mariés et les ménages de fait, vous aviez précise, en substance: «- que ce problème n'avait jusqu'à présent jamais suscité de question, et - que l'objectif n'était pas de mettre, dans tous les domaines, sur le même pied les époux par rapport aux concubins»; Il n'en reste pas moins que plusieurs dispositions fiscales du Code des impôts sur les revenus pénalisent les personnes mariées. On peut dès lors à juste titre s'interroger sur la politique familiale menée dans notre pays. Les personnes mariées sont ainsi pénalisées sur le plan du décumul, en ce qui concerne les intérêts d'avances consenties par des administrateurs ou des associés et leurs conjoints à des sociétés, etc. 1. Si l'objectif n'était pas de mettre sur le même pied les couples mariés et les ménages de fait, l'objectif était-il dès lors de pénaliser les couples mariés? 2. Dans la négative, quelles mesures comptez-vous prendre pour mettre un terme au traitement indiscutablement discriminatoire infligé aux couples mariés? Réponse: 1. On peut difficilement nier que la réforme fiscale de 1988 a réduit très sensiblement la pénalisation du mariage, en introduisant le décumul des revenus professionnels des conjoints. 2. La plupart des discriminations qui subsistent trouvent leur origine dans des mesures spécifiques prises pour rencontrer les difficultés des personnes vivant réellement seules: réductions d'impôt supplémentaires en faveur des familles «monoparentales»; conditions de revenus spécifiques pour les enfants de parents divorcés pour leur permettre, comme les autres enfants, d'exercer un «job» de vacances sans être pénalisés, etc. Il serait anti-social de supprimer ces «avantages» pour le motif que, à côté des personnes vivant réellement seules, il en est d'autres qui vivent en fait en ménage. DO Vraag nr, 1264 van de heer Olaerts van 26 oktober Inkomstenbelastingen. - Vaststelling van het nettoinkomen. - Beroepskosten. - Vrije beroepen. De administratie verwerpt regelmatig gemaakte en bewezen kosten, die niet in overeenstemming zijn met de deontologie van sommige beroepsverenigingen. Zo worden bijvoorbeeld sommige reclamekosten van vrije beroepen niet aangenomen. DO Question n? 1264 de M. Olaerts du 26 octobre 1994 (N.): Impôts sur les revenus. - Détermination du revenu net. - Frais professionnels. - Professions libérales. L'administration refuse régulièrement d'admettre des frais engagés et prouvés au motif qu'ils ne s'accordent pas avec la déontologie de certaines associations professionnelles. C'est ainsi que certains frais de publicité de titulaires de professions libérales ne sont pas acceptés. 1786

58 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Welke duidelijke richtlijnen moet de administratie volgen? Antwoord: Daar het geacht lid blijkbaar één of meer welbepaalde gevallen beoogt, zal hij wel willen begrijpen dar ik mij daaromtrent, bij gebrek aan concrete gegevens, niet formeel kan uitspreken. Wel kan ik hem mededelen dat de administratie in het algemeen de rechtspraak volgt waar die stelt dar kosten die tijdens de uitoefening van het beroep zijn gedaan, doch een ongeoorloofd karakter hebben dar in strijd is met de openbare orde, geen beroepskosten kunnen zijn, Of dit het geval is in de door het geacht lid beoogde gevallen, kan alleen worden onderzocht aan de hand van de daarop betrekking hebbende feitelijke en juridische gegevens. Quelles directives précises l'administration doit-elle suivre? Réponse: Etant donné que l'honorable membre vise manifestement un ou plusieurs cas particuliers, il voudra bien comprendre qu'à défaut d'éléments concrets, je ne puis me prononcer formellement en la matière. Je peux toutefois l'informer qu'en règle générale, l'administration suit la jurisprudence selon laquelle les frais exposés durant l'exercice de la profession qui ont un caractère illicite portant atteinte à l'ordre public ne peuvent être considérés comme des frais professionnels. Si tel est le cas visé par l'honorable membre, celui-ci ne pourra être traité que sur la base des éléments de fait et de droit y afférents. Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO Vraag nr, 388 van de heer Thiel van 24 november 1994 (Fr.) : Bestaansminimum. - Deeltijdse baan, - OCMW. Hoe valt het te verklaren dat het OCMW voor een werkzoekende die het bestaansminimum trekt en die een deeltijdse baan aanvaardt (bijvoorbeeld 9 uur/ week), waardoor hij onder het gewaarborgd inkomen zakt, het verschil tussen het inkomen en het bestaansminimum niet bijpast? In voorliggend geval betoogt het OCMW dar de ouders van de deeltijdwerker het verschil moeten bijpassen. Het gaat hier dus kennelijk om een aansporing tot het niet-aannemen van al te deeltijdse banen, erger nog, tot het niet-aangeven van dergelijke banen. Want dan kan men natuurlijk het bestaansminimum blijven trekken. De absurditeit van die toestand valt moeilijk te rijmen met de ministeriële uitlatingen over de werkgelegenheid en met het voornemen de jongeren opnieuw in het beroepsleven te integreren. Kan het OCMW om genoemde reden weigeren het verschil tussen het inkomen uit de deeltijdse baan en het bestaansminimum bij te passen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat de sociale bijstand en derhalve her minimum bestaansinkomen, tot de bevoegdheid behoort van de minister van Volksgezondheid, Leefmilieu en Sociale DO Question n? 388 de M. Thiel du 24 novembre 1994 (Fr.) : Minimum de moyens d'existence. - Emploi à horaire réduit. - CPAS.. Lorsqu'un demandeur d'emploi, bénéficiant du minimex, accepte un emploi à horaire réduit (par exemple 9 heures/semaine), et tombe par ce fait même en dessous du minimum garanti, comment expliquer que le CP AS refuse de lui octroyer la différence entre ce salaire et le minimex? En l'occurrence, le CPAS argue du fait que les parents du travailleur désormais occupé à temps partiel doivent pouvoir intervenir et régler cette différence. Très clairement, il s'agit d'une incitation à ne pas accepter d'emplois à temps très partiel, voire, pire, à ne pas déclarer cet emploi. Ce qui permet évidemment de pouvoir continuer à bénéficier du minimex. Il y a là une absurdité qui cadre mal avec les propos ministériels en matière d'emploi et un contre-sens à la volonté déclarée de réinsérer les jeunes dans la vie active. Le CP AS est-il en droit, pour la raison évoquée plus haut, de refuser de verser la différence entre le temps partiel et le minimex? Réponse: J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre que l'aide sociale et donc le minimum de moyens d'existence, relève de la compétence du ministre de la Santé publique, de l'environnement et de

59 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Integratie, aan wie de vraag werd overgezonden. (Vraag nr. 622 van 27 december 1994.) l'intégration sociale à qui la question a été transmise. (Question na 622 du 27 décembre 1994.) Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Kleine en Middelgrote Ondernemingen Petites et Moyennes Entreprises DO Dû Vraag nr. 143 van de heer Standaert van 23 november Zelfstandigen, - Sociale uerzekeringskas. - Verandering van kas. Artikel 10, 1, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen bepaalt dat de beginnende «zelfstandige, die tenminste vier jaar aangesloten is gebleven bij dezelfde sociale verzekeringskas op 1 januari van ieder jaar deze kas mag verlaten om bij een andere sociale verzekeringskas aan te sluiten»; 1. Werkt dit jaarlijks systeem nier discriminerend ten aanzien van de Nationale hulpkas voor de sociale verzekering der zelfstandigen? 2. Werkt een dergelijke wetgeving de verzuiling niet in de hand? 3. Waarom is in een termijn van vier jaren voorzien terwijl men bij de werkloosheidsverzekeringen en bij ziekenkassen werkt met termijnen van respectievelijk één maand en één kalenderkwartaal? 4. Zou een uniformisering van de sociale zekerheid op het stuk van aansluitingstermijnen in de diverse verzekeringen niet gepast zijn? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierbij de antwoorden te willen vinden op de door hem gestelde vragen, 1. Iedere zelfstandige moet, binnen de 90 dagen na de aanvang van zijn beroepsbezigheid, keuze doen van een sociaal verzekeringsfonds. Hierbij kan hij eveneens opteren voor de Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, zodat dit keuzesysteem geenszins discriminerend werkt ten aanzien van voornoemde Hulpkas. 2. Benevens de vrijheid van keuze van een fonds bij aanvang van de zelfstandige bezigheid voorziet de wetgever tevens de mogelijkheid om onder bepaalde Question na 143 de M. Standaert du 23 novembre 1994 (N.): Indépendants. - Caisse d'assurances sociales. - Affiliation. L'article 10, 1 er, de l'arrêté royal du 19 décembre 1967 portant règlement général en exécution de l'arrêté royal na 38 du 27 juillet 1967 organisant le staut social des travailleurs indépendants précise que «le travailleur indépendant qui est resté affilié à la même caisse d'assurances sociales pendant quatre ans au moins, peut, le 1 er janvier de chaque année, quitter cette caisse et s'affilier auprès d'une autre caisse d'assurances sociales». 1. Ce système annuel n' a-t-il pas un effet discriminatoire vis-à-vis de la Caisse nationale auxiliaire d'assurances sociales pour travailleurs indépendants? 2. Cette législation ne renforce-t-elle pas encore le cloisonnement? 3. Pourquoi prévoit-on un délai de quatre ans, alors qu'au niveau de l'assurance chômage et des mutualités, les délais utilisés sont respectivement d'un mois et d'un trimestre civil? 4. Ne conviendrait-il pas d'uniformiser les délais d'affiliation pour les différentes assurances sociales? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions. 1. Tout travailleur indépendant doit faire choix d'une caisse d'assurances sociales dans les 90 jours qui suivent le début de son activité. Il peut également opter pour la Caisse nationale auxiliaire d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, de sorte que ce système de choix n'est nullement discriminatoire à l'égard de la caisse auxiliaire précitée. 2. Outre la liberté de choix d'une caisse en cas de début d'activité indépendante, le législateur prévoit également la possibilité de changer de caisse sous

60 14024 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) voorwaarden van fonds te veranderen. Dergelijke wettelijke voorzieningen zijn niet van die aard dar zij de verzuiling in de hand werken. 3. De door een zelfstandige verschuldigde bijdragen voor een bepaald jaar worden normalerwijze berekend op basis van de bedrijfsinkomsten van het derde voorafgaande jaar, Deze inkomsten dienen voor de berekening van de bijdragen verschuldigd voor een volledig kalenderjaar, ook al worden de bijdragen per kwartaalopgevorderd. De referteïnkornsren worden aan het fonds waarbij de zelfstandige is aangesloten medegedeeld op geïnformatiseerde wijze via het informaticanetwerk van het RSVZ. Een verandering van fonds in de loop van een bijdragejaar zou de correcte en tijdige inning van de bijdragen ernstig in het gedrang brengen., Benevens de specificiteit van de bijdrageberekening dient in het belang van de aangeslotene eveneens rekening te worden gehouden met de continuïteit in de betaling van de uitkeringen. Deze betaling kan slechts gebeuren nadat werd vastgesteld dat de bijdragen met betrekking tot bepaalde voorafgaande kwartalen werden vereffend. Een menigvuldige verandering van fonds zou de vaststelling van het al dan nier in regel zijn op vlak van bijdragen ernstig bemoeilijken en hierdoor de beoogde continuïteit in de betaling van de uitkeringen ten zeerste bemoeilijken. 4. Gelet op de specificiteit van het sociaal statuut der zelfstandigen, zowel op het vlak van de bijdrageberekening als op het vlak van de betaling van uitkeringen, is het niet aangewezen het huidige systeem van verandering van fonds aan te passen. Dergelijke aanpassing zou niet alleen de administratieve procedure ingewikkelder maken, maar zou bovendien zowel voor het stelsel als voor de betrokken zelfstandigen nadelig zijn, certaines conditions. De telles dispositions légales ne sont pas de nature à favoriser le cloisonnement politique. 3. Les cotisations dues par le travailleur indépendant pour une année déterminée sont normalement calculées sur base des revenus professionnels de la troisième année civile qui précède cette année-là. Ces revenus servent de base au calcul des cotisations dues pour une année civile complète, même si les cotisations sont recouvrées par trimestre. Les revenus de référence sont communiqués de manière automatisée à la caisse d'assurances sociales à laquelle le travailleur indépendant est affilié par l'intermédiaire du réseau informatique de l'in ASTI. Un changement de caisse au cours d'une année de cotisation compromettrait gravement la perception correcte des cotisations dans les délais prévus. Dans l'intérêt de l'affilié, il y a lieu de tenir compte, en plus de la spécificité du calcul des cotisations, de la continuité dans le paiement des prestations. Ce paiement ne peut avoir lieu qu'après qu'il ait été constaté que les cotisations se rapportant à certains trimestres écoulés ont été payées. En cas de changement fréquent de caisse, il serait fort difficile de vérifier si l'intéressé est en règle de cotisations et, dès lors, également d'assurer, comme souhaité, la continuité dans le paiement des prestations. 4. Vu la spécificité du statut social des travailleurs indépendants, tant sur le plan du calcul des cotisations que sur le plan du paiement des prestations, il n'est pas indiqué d'adapter le système actuel de changement de caisse. Une telle adaptation compliquerait non seulement la procédure administrative mais serait en outre préjudiciable tant pour le régime que pour le travailleur indépendant concerné. Landbouw Agriculture DO Vraag nr, 213 van de heer De Mol van 8 november Agenda Landbouw. - Duurzame ontwikkeling. - EU. - Richtlijn. Hoofdstuk 32 van Agenda 21 stelt dar voor een duurzame landbouween geïntegreerd landbouwbeleid noodzakelijk is. Dit beleid moet boeren stimuleren land, water en bos duurzaam en produktief te gebruiken. Om boeren meer verantwoordelijkheid te geven is het noodzakelijk dat de besluitvorming inzake landbouw gedecentraliseerd wordt. Cruciaal is de ondersteuning van landbouworganisaties door wettelijke maatregelen. Bovendien moeten nationale overheden DO Question na 213 de M. De Mol du 8 novembre 1994 (N.): Agenda Agriculture. - Développement durable. - Règlement européen. Le chapitre 32 de l'agenda 21 est consacré à l'agriculture. Il y est précisé qu'une agriculture durable nécessite une politique agricole intégrée. Cette politique doit inciter les cultivateurs à utiliser la terre, l'eau et les forêts de manière durable et productive. Afin de responsabiliser les cultivateurs, il faut que le processus décisionnel en matière d'agriculture soit décentralisé. Il importe, à cet effet, de soutenir les organisations agricoles par le biais de mesures légales. Les autorités

61 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) landbouwtechnieken bevorderen die de produktiviteit op een duurzame manier optimaliseren en zijn handelsmaatregelen nodig die rekening houden met de werkelijke milieukosten van de landbouw. Een concreet acriepunr is de ontwikkeling en roepassing van programma's inzake geïntegreerd beheer van natuurlijke hulpbronnen in samenwerking met NGO's en landbouworganisaties. Bovendien moeten specifieke zones worden afgebakend en op elkaar afgestemde landbouw- en natuurbeheerstechnieken worden ontwikkeld. Wat betrefr dit laatste bestaat EG-richtlijn nr.2078/92 inzake landbouwprodukriemethoden verenigbaar met de eisen inzake milieubescherming en naruurbeheer, 1. a) Namen de diensten 'van de Commissie al een beslissing over EG-richtlijn nr. 2078/92? b) Zo ja, hoe luidt die beslissing? 2. Waarvan is de uitvoering van die richtlijn nog afhankelijk? Antwoord: In antwoord op de vraag van het geacht lid in verband met de besluitvorming door de Europese Commissie, kan ik bevestigen dar de Commissie op 17 november 1994 een beschikking genomen heeft tot goedkeuring van het landbouwmilieuprogramma van België overeenkomstig verordening (EEG) nr Hierdoor is de goedkeuring van de Commissie voorhanden voor de uitvoering in België van vernoemd programma. Het is het geacht lid bekend dat het Belgische landbouwmilieuprogramma 4 deelprogramma's omvat, resp. ressorterend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en de federale overheid. Wat betreft het deelprogramma van de federale overheid werden drie ontwerpen van ministerieel besluit opgesteld voor volgende maatregelen: - toekenning van steun voor de realisatie van demonstratieprojecten met betrekking tot de roepassing van landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming; - steunregeling voor agrarische bedrijfshoofden die zich ertoe verbinden om biologische teeltmethoden in te voeren of verder toe te passen; - invoering van een steun ter aanmoediging van een vermindering van de veebezetting per eenheid voederoppervlakte. Voor de twee eerstgenoemde maatregelen is momenteel de goedkeuringsprocedure aan de gang. Voor de derde maatregel in het federale deelprogramma (extensivering veedichtheid) is op basis van nationales doivent en outre promouvoir des techniques agricoles optimalisant la productivité d'une manière durable. Sur le plan commercial, il faut prendre des mesures visant à prendre en compte les coûts environnementaux réels de l'agriculture. Concrètement, il convient notamment de développer et d'appliquer, en collaboration avec les ONG et les organisations agricoles, des programmes de gestion intégrée des ressources naturelles. Il faut en outre délimiter des zones spécifiques et développer des techniques coordonnées de gestion de l'agriculture et de l'espace naturel. A ce propos, il convient de signaler l'existence du règlement européen no 2078/92 concernant les méthodes de production agricole compatibles avec les exigences de la protection de l'environnement ainsi que de l'entretien de l'espace naturel. 1. a) Les services de la Commission ont-ils déjà pris une décision à propos du règlement n? 2078/92? b) Dans l'affirmative, quelle est cette décision? 2. De quoi l'exécution de ce règlement dépend-elle encore?. Réponse: En réponse à sa question concernant la prise de décisions par la Commission européenne, je peux confirmer à l'honorable membre que le 17 novembre 1994 la Commission a adopté une décision portant approbation du programme pour l'agrienvironnement de la Belgique conformément au règlement (CEE) no 2078/92. Ainsi, l'approbation par la Commission pour la mise en exécution en Belgique dudit programme a été fournie. Comme l'honorable membre le sait, le programme belge pour l'agri-environnement contient 4 sous-programmes relevant respectivement de la compétence de la Communauté flamande, de la Région flamande, de la Région wallonne et de l'autorité fédérale. En ce qui concerne le sous-programme de l'autorité fédérale les mesures citées ci-après ont déjà fait l'objet de trois projets d'arrêté ministériel: octroi d'une aide à la réalisation de projets de démonstration relatifs à l'application des méthodes de production agricole compatibles avec les exigences de la protection de l'environnement; régime d'aides en faveur des exploitants agricoles qui s'engagent à introduire ou à maintenir des méthodes de l'agriculture biologique; instauration d'une aide visant à encourager la diminution de la charge en bétail par unité de superficie fourragère. Pour les deux premières mesures la procédure d'approbation est en cours en ce moment. Pour la troisième mesure du sous-programme fédéral (extensification de la charge de bétail), il est né ces-

62 14026 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) het ontwerpbesluit nog verder overleg noodzakelijk, onder meer met de Gewesten, alvorens de goedkeuringsprocedure kan aangevat worden. De publikatie van deze besluiten en derhalve de daadwerkelijke toepassing is gepland voor begin saire de poursuivre encore la concertation, entre autres avec les Régions, avant qu'on puisse entamer la procédure d'approbation. La publication de ces arrêtés et donc leur application effective, est prévue pour le début de l'année Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO Vraag nr. 360 van de heer Vandeurzen van 7 september Geneeskundige verzorging. - Ziekenhuizen. - Facturatie aan de patiënt. De beheerders van de ziekenhuizen ondervinden steeds meer moeilijkheden om hun budget in evenwicht te houden. Naast de federale maatregelen waardoor het aandeel van de patiënt in de betaling van de prestaties, die door het ziekenhuis worden geleverd, reeds toeneemt, trachten sommige ziekenhuisbeheerders ook nog een aantal andere kosten aan de patiënt aan te rekenen. Daaromtrent werden reeds vragen aan de minister gesteld. Denken we maar aan het aanrekenen van de kosten van het medisch verbruiksmateriaal bij ambulante onderzoeken of behandelingen. Meestal wordt hiervoor, naast het honorarium, een forfait in rekening gebracht. Eén en ander heeft natuurlijk tot gevolg dat de tariefzekerheid ook vanuit die hoek ernstig ondermijnd wordt. 1. Onder welke voorwaarden is het aan ziekenhuizen toegelaten om bepaalde door een ziekenhuis gemaakte kosten voor verzorging te factureren aan de patiënt naast de ligdagprijs? 2. a) Wardrop het aanrekenen van deze extra bedragen een controle uitgeoefend? b) Zo ja, door wie en op welke wijze? Antwoord: In antwoord op zijn vraag deel ik het geacht lid mee dat de aanrekening van een aantal bedragen door het ziekenhuis aan de patiënt gedeeltelijk wordt geregeld door overeenkomsten. In artikel 42 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt gesteld dat normaal de financiële en administratieve betrekkingen tussen de rechthebbenden en de verzekeringsinstellingen eensdeels, en ondermeer de verplegingsinrichtingen anderdeels, bij overeenkomsten worden geregeld. Question no 360 de M. Vandeurzen du 7 septembre Soins de santé. - Hôpitaux. - Facturation au patient. Les gestionnaires d'hôpitaux éprouvent de plus en plus de difficultés à garder leur budget en équilibre. Outre les mesures fédérales relevant déjà la part du patient dans le financement des prestations fournies par l'hôpital, certains gestionnaires d'hôpitaux essaient de facturer une série d'autres frais au patient. Le ministre a déjà été interrogé à ce sujet. Songeons par exemple à la facturation des coûts liés à l'utilisation du matériel médical lors d'examens ou traitements ambulatoires. Dans ce cas, un forfait est en règle générale réclamé en sus des honoraires prévus. Ces pratiques ont de toute évidence pour conséquence que la sécurité tarifaire est gravement mise à mal de ce côté-là également. 1. Sous quelles conditions est-il permis aux hôpitaux de facturer au patient, en sus du prix de journée, certaines dépenses effectuées par l'hôpital pour les soins donnés? 2. a) Les suppléments ainsi facturés font-ils l'objet d'un contrôle? b) Dans l'affirmative, par qui et de quelle manière estil exercé? Réponse: En réponse à sa question je communique à l'honorable membre que la facturation d'un certain nombre de montants par l'hôpital au patient est partiellement réglée par des conventions. L'article 42 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, stipule que les rapports financiers et administratifs entre les bénéficiaires et les organismes assureurs d'une part, et d'autre part, les établissements hospitaliers entre autres sont normalement régis par des conventions.

63 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) In artikel 46 van dezelfde wet wordt onder meer bepaald dar in de overeenkomsten met de verplegingsinrichtingen kan worden gesteld dat deze gemachtigd zijn om van de toepassing van de normale verpleegdagbedragen af te wijken in de gevallen waarin de rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging geëist hebben in een afzonderlijke kamer te worden opgenomen zonder dat hun gezondheidstoestand of de technische noodwendigheden van onderzoek, behandeling of toezicht zulks vergen. Momenteel staan de volgende bepalingen vermeld in de huidige overeenkomst met de verplegingsinrichtingen, vastgesteld door het Beheerscomité van de dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering : Artikel 3, 2: supplement voor een tweepersoonskamer. Artikel3, 3: supplement voor een éénpersoonskamer. Artikel 5: hierin wordt gesteld dat de verpleegdagprijs die wordt vastgesteld door de minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, forfaitair alle kosten dekt die voortvloeien uit het verblijf van de rechthebbende in de inrichting en uit het verlenen van verzorging aan hem in de verplegingsinrichting. In deze bedragen zijn niet begrepen, de kosten voor de farmaceutische specialiteiten alsmede de honoraria van de geneesheren en van de paramedische medewerkers in verband met de hierna opgesomde geneeskundige verstrekkingen: a) de gewone geneeskundige hulp en de technische verstrekkingen inzake diagnose en behandeling door de algemeen geneeskundige en de geneesheren-specialisten, alsmede de tandverzorging; b) de verzorging door kinesitherapeuten; c) de verlossingen door gediplomeerde vroedvrouwen; d) het verstrekken van brillen en andere oogprothesen, hoortoestellen, orthopedische toestellen, andere prothesen en implantaten; e) alle wegens revalidatie en herscholing vereiste verzorging en andere verstrekkingen. Artikel 7: bepaalt dat er forfaitaire sommen kunnen worden vastgesteld voor de betaling van verstrekkingen en leveringen die zijn uitgesloten uit de verpleegdagprijs; deze sommen werden nog niet nader ornschreven. Artikel 15: bepaalt de strafbedingen in geval van inbreuk tegen de bepalingen van de overeenkomst. Uit de bepalingen van artikel 5 van de overeenkomst met de ziekenhuizen blijkt dat alle kosten die voortvloeien uit het verblijf van de rechthebbende in de L'article 46 de la même loi dispose entre autres que les conventions avec les établissements hospitaliers peuvent prévoir que ces derniers sont autorisés à déroger à l'application des taux normaux de la journée d'entretien, dans les cas où les bénéficiaires de l'assurance soins de santé ont exigé d'être hospitalisés dans une chambre particulière sans que leur état de santé ou les nécessités techniques d'examens, de traitement ou de surveillance ne l'exigent.. Pour l'instant, les dispositions suivantes figurent dans la convention actuelle, conclue avec les établissements hospitaliers et établie par le Comité de gestion du service des soins de santé de l'institut national d'assurance maladie-invalité: Article 3, 2: supplément pour une chambre à deux lits. Article 3, 3: supplément pour une chambre à un lit. Article 5: prévoit que les prix de la journée d'entretien fixés par le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, couvrent de manière forfaitaire tous les frais résultant du séjour du bénéficiaire dans l'établissement et de la dispensation à celui-ci des soins dans l'établissement hospitalier. Ne sont pas compris dans ces montants, le coût des spécialités pharmaceutiques ainsi que les honoraires des médecins et des auxiliaires paramédicaux relatifs aux prestations de santé énumérées ci-après: a) les soins courants et les prestations techniques de diagnostic et de traitement donnés par les médecins de médecine générale et les médecins spécialistes, ainsi que les soins dentaires; b) les soins donnés par les kinésithérapeutes; c) les accouchements par les accoucheuses diplômées; d) la fourniture de lunettes et autres prothèses de l'oeil, d'appareils auditifs, d'appareils orthopédiques et autres prothèses et d'implants; e) tous soins et toutes autres prestations nécessités par la rééducation fonctionnelle et professionnelle. Article 7: stipule que des sommes forfaitaires peuvent être fixées pour le paiement des prestations et des fournitures qui sont exclues du prix de la journée d'entretien; ces sommes n'ont pas encore été précisées. Article 15: fixe les sanctions en cas d'infraction aux dispositions de Ia convention. Il ressort des dispositions de l'article 5 de la convention avec les établissements hospitaliers que tous les frais résultant du séjour du bénéficiaire dans

64 14028 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) inrichting en uit het verlenen van verzorging aan hem, zijn begrepen in de verpleegdagprijs. De minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, bepaalt om welke kosten het hier gaat, Indien het gaat om kosten die niet zijn begrepen in de verpleegdagprijs en waarvoor ook geen tegemoetkoming bestaat in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, kunnen deze worden aangerekend aan de rechthebbende. De betwistingen in verband met de rechten en plichten voortvloeiende uit deze overeenkomst, behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank (cf. artikel52, 3, van de genoemde wet). Ofwel de verzekeringsinstelling, ofwel de rechthebbende kunnen eventuele klachten voorleggen aan de overeenkomstenconimissie verp legingsinrich tingen - verzekeringsinstellingen ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, met de bedoeling om de toepassing te vragen van artikel 15 van de overeenkomst met de verplegingsinrichtingen (sanctiemaatregelen). Indien het evenwel gaat om een ziekenhuis dat niet is toegetreden tot de hoger genoemde overeenkomst met de verplegingsinrichtingen, kan het wel supplementen en diverse kosten aanrekenen. Om het voor de patiënt doorzichtiger te maken werd er, bij de verordening van 8 november 1993 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, een model vastgelegd van de patiëntenfactuur. Daarop moeten ondermeer alle diverse kosten duidelijk worden ornschreven. Eveneens dient het ziekenhuis op vrij gedetailleerde wijze deze supplementen kenbaar te maken aan de verzekeringsinstelling waarbij de rechthebbende is aangesloten (zowel op de verpleegnota als op de magnetische drager). De nieuwe Belgisch-Luxernburgse overeenkomst over de sociale zekerheid van de grensarbeiders wordt op 1 januari 1995 van kracht, voor zover de nationale parlementen van beide landen het in maart 1994 ondertekende protokolakkoord bekrachtigen. De. overeenkomst bepaalt dat de Belgische verzekeringsinstell'établissement et de la dispensation à celui-ci des soins dans l'établissement hospitalier, sont compris dans le prix de la journée d'entretien. Le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions détermine de quels frais il s'agit en l'occurrence. Lorsqu'il s'agit de frais qui ne sont pas compris dans le prix de la journée d'entretien et pour lesquels il n'existe pas d'intervention dans le cadre de l'assurance obligatoire soins de santé, ceux-ci peuvent être portés en compte au bénéficiaire. Les contestations qui ont pour objet les droits et obligations résultant de cette convention, sont de la compétence du tribunal du travail (cf. article 52, 3, de la loi précitée). Soit l'organisme assureur, soit le bénéficiaire peuvent soumettre d'éventuelles plaintes à la commission de conventions établissements hospitaliersorganismes assureurs instituée auprès du Service des soins de santé de l'institut national d'assurance maladie-invalidité, en vue de demander l'application de l'article 15 de la convention avec les établissements hospitaliers (mesures de sanction). S'il s'agit toutefois d'un hôpital qui.n'a pas adhéré à la convention précitée avec les établissements hospitaliers, celui-ci peut porter en compte des suppléments et frais divers. Afin que ceci soit plus clair pour le patient, un modèle de facture-patient a été joint au règlement du 8 novembre 1993 modifiant l'arrêté royal du 24 décembre 1963 portant règlement des prestations de santé en matière d'assurance obligatoire soins de santé et indemnités. Entre autres tous les frais divers doivent y être clairement libellés. L'établissement hospitalier doit également indiquer ces suppléments de manière très détaillée à l'organisme assureur auprès duquel le bénéficiaire est affilié (tant sur la note d'hospitalisation que sur le support magnétique). DO DO Vraag nr, 369 van de heer Duquesne van 30 september 1994 (Fr.): Sociale zekerheid. - Grensarbeiders. - Luxemburg. - Overeenkomst. Question no 369 de M. Duquesne du 30 septembre 1994 (Fr.): Sécurité sociale. - Travailleurs frontaliers. - Luxembourg. - Convention. La nouvelle convention belgo-luxembourgeoise sur la sécurité sociale des travailleurs frontaliers doit entrer en vigueur le 1 er janvier 1995, pour autant que les parlements nationaux des deux Etats ratifient le protocole d'accord signé en mars Elle prévoit que les organismes assureurs belges rembourseront,

65 ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) Iingen, voor rekening van de ziekenfondsen van het groothertogdom, de in België aan grensarbeiders verstrektegeneeskundige verzorging terugbetalen. Om de zes maanden zal het RIZIV zijn schuldvorderingen voor terugbetaling bij de bevoegde Luxemburgse instelling indienen, en die terugbetalingsformaliteiten zullennog enkele maanden in beslag nemen. Hetzelfde gebeurt al in het kader van de Europese overeenkomst met de andere landen van de Unie, en in demeeste gevallen stemmen de schuldvorderingen van de respectieve landen nagenoeg overeen, zodat er wederkerigheid bestaat, In het kader van de nieuwe Belgisch-Luxemburgse overeenkomst zal die wederkerigheid,geler op het groot aantal grensarbeiders dat in België woont en in Luxemburg werkt, niet besraan, De Belgischeverzekering, die geld moet lenen om haar financiële verplichtingen na te komen, zal renteloos enorme fondsen voorschieten voor rekening van de Luxemburgse staat (+/- 600 miljoen per [aar), wat voor de Belgische verzekering een belangrijk verlies betekent (6 % van 600 rniljoen = 36 rniljoen), 1. Bevestigt u die anomalie? 2. Kan het RIZIV, om dat te verhelpen, geen grote voorschotten aan het groothertogdom vragen? Antwoord: In antwoord op de vraag gesteld door het geacht lid bevestig ik dat de nieuwe Belgisch- Luxemburgse overeenkornsr die weldra zal worden bekrachtigd, bepaalt dat de geneeskundige verstrekkingen door de instelling van de woonplaats, voor rekeningvan de bevoegde instelling aan de in die overeenkomst beoogde personen worden verleend; de terugbetalingen tussen de instellingen gebeuren via de aangewezen instellingen om de zes maanden of jaarlijks. Ik zie in die terugbetalingsregels voor de schuldvorderingen geen enkele onregelmatigheid, vermitsze het gevolg zijn van de toepassing van de EEG- Verordeningen 1408/71 en 574/72 waarnaar dient te worden verwezen wanneer de overeenkomst niet anders beschikt. Ik wijs er voorts op dat artikell02 van de Verordening(EEG)574/72 bepaalt dat «de bevoegde autoriteitenvan twee of meer Lid-Staten andere termijnen voor de betaling der vergoedingen of een andere wijze voor debetaling van voorschotten kunnen overeenkomen». Het is derhalve geenszins uitgesloten dat de bevoegde Belgischeen Luxemburgse autoriteiten indien nodig, een beroep doen op deze mogelijkheid om samen de meestgepaste maatregelen te treffen voor de betaling van de schuldvorderingen tussen de instellingen. pour le compte des caisses de maladie du grand-duché, les soins de santé donnés en Belgique aux travailleurs frontaliers. Tous les six mois, l'inami introduira les créances auprès de l'organisme compétent luxembourgeois pour en obtenir le remboursement, et ces formalités de remboursement prendront encore quelques mois. Cela se pratique déjà dans le cadre des conventions européennes avec les autres pays de l'union, et dans la majorité des cas, les créances des pays respectifs sont sensiblement les mêmes, d'où réciprocité. Dans le cadre de la nouvelle convention belgoluxembourgeoise, vu le nombre important de travailleurs frontaliers résidant en Belgique et travaillant au Luxembourg, cette réciprocité ne jouera pas et il en résultera que l'assurance belge, qui doit emprunter de l'argent pour faire face à ses besoins de trésorerie, va avancer des fonds énormes sans intérêts pour le compte de l'etat luxembourgeois (+/- 600 millions par an), d'où une perte énorme pour l'assurance belge (6 % de 600 millions = 36 millions). 1. Confirmez-vous cette anomalie? 2. Afin d'y remédier, l'inami ne devrait-il pas demander des acomptes importants au grand-duché? Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, je confirme que la nouvelle convention belgo-luxembourgeoise en cours de ratification prévoit que les prestations de santé sont servies aux personnes visées par ladite convention par l'institution du lieu de résidence pour le compte de l'institution compétente; les remboursements entre institutions s'effectuant, par l'intermédiaire des organismes désignés, soit semestriellement, soit annuellement. Je ne vois dans ces modalités de remboursement des créances aucune anomalie puisqu'elles résultent de l'application des règlements (CEE) 1408/71 et 574/72 auxquels il convient de se référer lorsque la convention n'en dispose pas autrement. Je signale par ailleurs que l'article 102 du règlement (CEE) 574/72 prévoit que «les autorités compétentes de deux ou plusieurs Etats membres peuvent convenir d'autres délais de remboursement ou d'autres modalités relatives au versement d'avances», Il n'est dès lors nullement exclu que les autorités compétentes belge et luxembourgeoise fassent appel, si nécessaire, à cette faculté de prendre entre elles les mesures les plus adéquates pour le règlement des créances entre institutions. DO Vraag nr. 377 van de heer Vandeurzen van 26 oktober Geneeskundige uerzorging. - Medische beeldvorming. In het kader van de beheersing van de uitgaven in de ziekteverzekering worden maatregelen getroffen in DO Question n? 377 de M. Vandeurzen du 26 octobre Soins de santé. - Imagerie médicale. Dans le cadre de la maîtrise des dépenses de l'assurance-maladie, des mesures ont été prises en ce 1787

66 14030 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants Belgique Questionset Réponses(Sa ) verband met de kosten van medische beeldvorming. Blijkbaar werden refertegroepen opgesteld inzake medische beeldvorming. Het voorschrijfgedrag van individuele geneesheren wordt getoetst aan de hand van die refertegroepen. Er is nogal wat discussie over de manier waarop die refertegroepen zijn sarnengesteld. 1. Op welke wijze wordt getracht de uitgavenstijgingen inzake medische beeldvorming te beheersen? 2. Wat is de juridische basis van die maatregel(en)? 3. a) Hebben die maatregelen al effect gehad? b) Zo ja, welk effect? 4. a) Wie werd belast met de samenstelling van de refertegroepen? b) Is een profielencommissie opgericht? 5. Zijn er sancties voor eventuele «grote verbruikers-? 6. Wat zijn desgevallend de criteria geweest bij het bepalen van de refertegroepen? Antwoord: In antwoord op zijn vraag kan ik het geacht lid het volgende meedelen. 1. De in miljoen frank uitgedrukte uitgaven inzake medische beeldvorming, inclusief de tandradiografieën, de cardiovasculaire echografieën en de percutane ingrepen zijn als volgt geëvolueerd: Jaren Uitgaven Die uitgaven zijn ingetoomd door een vanaf 1 november 1992 van toepassing zijnde belangrijke wijziging van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. De betrekkelijke waarde van een groot aanral verstrekkingen werd aanzienlijk verminderd. Daarentegen werden in de ziekenhuissector verscheidene forfaitaire honoraria per opneming voor de geneesheren, specialist voor radiodiagnose, ingevoerd. De financiële weerslag van die wijziging was geraamd op een bezuiniging met 1,7 miljard frank. Voorts hebben sinds 1990 verscheidene structuurwijzigingen van de nomenclatuur geleid tot een nieuwe definitie van de medische beeldvorming in de artikelen 17, 17bis en 17ter, van de nomenclatuur. Essentieel werden de tandradiografieën en de percutane ingrepen overgeheveld respectievelijk naar de artikelen 5 en 34; de cardiografische echografieën uit artikel 20 en de oftalmologische echografieën uit artikel14 werden overgebracht naar artikel17bis. qui concerne les coûts dans le domaine de l'imagerie médicale. Des groupes de référence ont apparemment été constitués pour ce secteur. Ceux-ci doivent servirà apprécier les habitudes des médecins individuels en matière de prescription. La manière dont ils ont été composés a déjà fait couler beaucoup d'encre. 1. De quelle façon essaie-t-on de maîtriser l'augmentation des dépenses dans le domaine de l'imagerie médicale? 2. Sur quel fondement juridique cette (ces) mesure(s) repose(nt)-t-elle(s)? 3. a) Ces mesures ont-elles déjà sorti des effets? b) Dans l'affirmative, lesquels? 4. a) Qui a été chargé de composer ces groupes de référence? b) Une commission de profils a-t-elle été créée? 5. Des sanctions sont-elles prévues à l'encontre d'éventuels «grands consommateurs»? 6. Quels critères ont, le cas échéant, prévalu à la détermination des groupes de référence? Réponse: En réponse à sa question je peux communiquer à l'honorable membre ce qui suit. 1. Les dépenses, exprimées en millions de francs, en matière d'imagerie médicale, y compris les radiographies dentaires, les échographies cardiovasculaires et les interventions percutanées ont évolué de la façon suivante: Années Dépenses Ces dépenses ont été maîtrisées par une importante modification de la nomenclature des prestations de santé, applicable à partir du 1 er novembre La valeur relative d'un grand nombre de prestations a été diminuée sensiblement. Par contre, plusieurs honoraires forfaitaires payables par admission réservés aux médecins spécialistes en radiodiagnostic ont été introduits dans le secteur hospitalier. L'incidence financière de cette modification avait été estimée à une économie de 1,7 milliard de francs. Par ailleurs, depuis 1990, plusieurs modifications structurelles de la nomenclature ont abouti à une nouvelle définition de l'imagerie médicale dans les articles 17, 17bis et 17ter, de la nomenclature. Essentiellement, les radiographies dentaires et les prestations interventionnelles percutanées ont été transférées respectivement vers les articles 5 et 34; les échographies cardiographiques de l'article 20 et les échographies ophtalmologiques de l'article 14 ont été ramenées dans l'article 17bis.

67 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Sinds het dienstjaar 1993 wordt jaarlijks een globale begroting van de financiële middelen voor de verstrekkingen inzake medische beeldvorming, bedoeld in de hiervorengenoemde artikelen 17, 17bis en 17ter opgemaakr. Die begroting bedraagt voor 1993 en 1994 respectievelijk ,8 en ,9 miljoen frank. De werkelijke uitgaven voor 1993 bedragen ,8 miljoen frank; zij blijven dus in belangrijke mate onder het vastgestelde budget. 2. In haar Globaal plan voor de tewerkstelling, de competitiveit en de sociale zekerheid heeft de regering beslist bij de geneesheren een campagne te voeren om ze in te lichten over hun financiële verantwoordelijkheid inzake medische beeldvorming. Hoewel die financiële verantwoordelijkheid is ingeschreven in artikel 77 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, moet toch worden gewezen op het louter informatieve van die campagne die het de geneesheren mogelijk heeft gemaakt kennis te nemen van de uitgaven die hun geneeskundige activiteit meebrengt en zichzelf te situeren ten aanzien van hun collega's die hetzelfde geneeskundig specialisme uitoefenen. 3. Uit de evolutie van de uirgaven die onder punt 1 voorkomt, blijkt duidelijk dat de uitgaven in 1993 met 1,6 miljard verminderd zijn. 4. a) Om de populatie van de geneesheren te kiezen aan wie de individuele gegevens inzake medische beeldvorming automatisch zouden worden meegedeeld, heeft de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV dezelfde referentiegroepen gebruikt als die welke zijn vastgesteld voor de klinische biologie na advies van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen. b) De Profielencommissies van de geneesheren, voorzien in artikel30, van de hogergenoemde op 14 juli 1994 gecoördineerde wet, zijn sinds her begin van het 2de kwartaal 1994 geïnstalleerd. S. Krachtens artikel 157 van dezelfde gecoördineerde wet, vorderen de Controlecommissies die bij de Dienst voor geneeskundige controle zijn opgericht, na elke tekortkoming inzake de bepalingen van artikel 73 te hebben vastgesteld, de uirgaven met betrekking tot de verstrekkingen die ten laste komen van de verplichte verzekering, geheel of gedeeltelijk terug van de zorgverlener. Samen met die terugvorderingen kunnen zij de toepassing van de derdebetalersregeling voor de door de betrokken zorgverlener verleende verstrekkingen verbieden. Het lijkt mij nuttig hier te herinneren aan sommige bepalingen van artikel 73: «De geneesheer en de tandheelkundige oordelen in geweten en in volle vrijheid over de aan de patiënten te verlenen verzorging. Zij zullen erover waken toegewijde en bekwame geneeskundige verzorging te verstrekken in het belang van de Depuis l'exercice 1993, un budget global des moyens financiers pour les prestations d'imagerie médicale visées aux articles 17, 17bis et 17ter susvisés est arrêté annuellement. Ce budget s'élève pour 1993 et 1994 respectivement à ,8 et ,9 millions de francs. Les dépenses réelles correspondantes pour 1993 s'élèvent à ,8 millions de francs; elles restent donc considérablement en-dessous du budget fixé. 2. Dans son Plan global pour l'emploi, la compétitivité et la sécurité sociale, le gouvernement a décidé de mener auprès des médecins une campagne pour les informer de leur responsabilité financière en matière d'imagerie médicale.. Bien que cette responsabilité financière soit inscrite sous l'article 77 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994, il faut souligner le caractère purement informatif de cette campagne qui a permis aux médecins de prendre connaissance des dépenses générées par leur activité médicale, tout en se situant par rapport à leurs confrères ayant la même spécialité médicale. 3. De l'évolution des dépenses figurant sous le point 1, il appert clairement une diminution des dépenses de 1,6 milliard en a) Afin de cibler la population de médecins à laquelle des données individuelles en matière d'imagerie médicale seraient communiquées automatiquement, le Service des soins de santé de l'inami a utilisé les mêmes groupes de référence que ceux fixés, après avis de la Commission nationale mêdico-mutualiste, pour la biologie clinique. b) Les Commissions de profils des médecins, prévues dans l'article 30 de la loi coordonnée le 14 juillet 1994 susvisée, sont installées depuis le début du 2 e trimestre S. En vertu de l'article 157 de la même loi coordonnée, les Commissions de contrôle instituées auprès du Service du contrôle médical, après avoir constaté tout manquement aux dispositions de l'article 73, récupèrent totalement ou partiellement auprès du dispensateur de soins les dépenses relatives aux prestations à charge de l'assurance obligatoire. Simultanément à ces récupérations, elles peuvent interdire d'appliquer le régime du tiers payant pour les prestations dispensées par le dispensateur de soins concerné. Il me paraît utile de rappeler ici certaines dispositions de l'article 73: «Le médecin et le praticien de l'art dentaire apprécient en conscience et en toute liberté les soins dispensés aux patients. Ils veilleront à dispenser des soins médicaux avec dévouement et compétence dans l'intérêt du patient et tenant compte

68 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) patiënt en rekening houdend met de door de gemeenschap ter beschikking gestelde globale middelen. Zij zullen zich onthouden van het voorschrijven van onnodig dure onderzoeken en behandelingen, alsook van het verrichten of laten verrichten van overbodige verstrekkingen ten laste van de regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.» 6. De referentiegroepen die in het raam van de informatiecampagne worden gebruikt, zijn opgebouwd op grond van het specialisme dar de geneesheren bij het ministerie van Volksgezondheid hebben bekomen. De groepen die te klein in aantal waren zijn opnieuw gegroepeerd met verwante specialismen. De algemeen geneeskundigen zijn gesplitst naargelang ze al dan niet houder zijn van een getuigschrift voor bijkomende opleiding. des moyens globaux mis à leur disposition par la société. Ils s'abstiennent de prescrire des examens et des traitements inutilement onéreux, ainsi que d'exécuter ou de faire exécuter des prestations superflues à charge du régime d'assurance obligatoire soins de santé et indernnités.» 6. Les groupes de référence utilisés dans le cadre de la campagne d'information ont été construits sur base de la spécialité qu'ont obtenue les médecins auprès du ministère de la Santé publique. Les groupes dont le nombre était trop petit ont été regroupés avec des spécialités voisines. Les médecins généralistes ont été séparés suivant qu'ils étaient porteurs ou non d'un certificat de formation complémentaire. Dû Vraag nr. 380 van de heer Ramoudt van 28 oktober Sociale zekerbeid. - Statistieken. - Mededeling. 1. Welke vennootschappen, instellingen en rechtspersonen of instanties hebben inzage in de statistieken en cijfergegevens van de maatschappelijke zekerheid? 2. Welke cijfergegevens worden aan die maatschappijen meegedeeld? 3. Voor welke doeleinden mogen die gegevens gebruikt worden? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat het in feite aan eenieder vrij staat een aanvraag om informatie te richten tot elke instelling en administratie die betrokken is bij de sociale zekerheid. Het feit dar het om een individu, een vennootschap, instelling of andere rechtspersonen zou gaan, speelt eigenlijk geen rol. In de praktijk wordenaanvragen ontvangen vanwege studenten, bibliotheken, universiteiten, vakbonden, werkgeversorganisaties, internationale instellingen, ministers, ambassades, sociale secretariaten, banken, parlementsleden, enz. Elke aanvraag wordt door de ontvanger onderzocht en beantwoord in het licht van bepaalde overwegingen: - behoort de ontvangen vraag tot de competentie van de ontvanger? - bestaan de gevraagde gegevens? De nadruk dient ook gelegd te worden op het feit dat principieel enkel anonieme, niet-identificeerbare gegevens worden verstrekt. Elke aanvraag om gegevens van een andere aard wordt onderworpen aan de goedkeuring van het beheerscomité van de betrokken Dû Question no380 de M. Ramoudt du 28 octobre 1994 (N.): Sécurité sociale. - Statistiques. - Communication. 1. Quelles sociétés, institutions et personnes morales ou instances ont accès aux statistiques et données chiffrées de la sécurité sociale? 2. Quels renseignements chiffrés sont communiqués à ces sociétés? 3. A quelles fins ces données peuvent-elles être utilisées? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que chacun est libre d'adresser une demande d'information à n'importe quelle institution ou administration concernée par la sécurité sociale. Le fait qu'il s'agisse d'un individu, d'une société, institution ou autre personne de droit, n'a en fait aucune importance. En pratique, des demandes proviennent d'étudiants, de bibliothèques, d'universités, de syndicats, d'organisations patronales, d'organismes internationaux, de ministres, d'ambassades, de secrétariats sociaux, de banques, de parlementaires, etc. Toute demande est examinée par son destinataire en fonction de certaines réflexions: la demande reçue, ressort-elle de la compétence de son destinataire? les données demandées, existent-elles? Il faut aussi mettre l'accent sur le fait qu'en principe seulement des données anonymes, non identifiables sont fournies. Toute demande pour des renseignements d'une autre nature sont soumises à l'approbation du Comité de gestion de l'organisme et/

69 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) instelling en/of aan het Toezichtscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid. Elke aanvraag zal dan onderzocht worden in het licht van de wet van 8 december 1992 op de bescherming van de privacy, de wet van 15 januari 1990 op de Kruispuntbank en de doelstelling van de vraag. ou au Comité de surveillance de la Banque-carrefour de la sécurité sociale. Chaque demande sera examinée alors en vertu de la loi du 8 décembre 1992 sur la protection de la vie privée, la loi du 15 janvier 1990 sur la Banque-carrefour et l'objectif de la demande. DO Vraag nr. 385 van de heer De Mol van 16 november Agenda Financiering. Hoofdstuk 33 van Agenda 21 behandelt de financiering van Agenda 21. Volgens UNCED hebben de ontwikkelingslanden voor de uitvoering van de in Agenda 21 opgesomde activiteiten gedurende de periode jaarlijks meer dan 600 miljard dollar nodig. Van dit bedrag moet de internationale gemeenschap 125 miljard dollar bijeenbrengen. De nationale omzetting van Agenda 21 vraagt echter ook een aantal financiële inspanningen. 1. Welke financiële middelen werden tot nog toe vrijgemaakt voor en besteed aan de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21 wat uw beleidsterrein betreft? 2. Waaraan werden die middelen besteed? 3. a) Welke middelen voor de omzetting van Agenda 21 worden in uw begroting voor 1995 uitgesproken? b) Wat is de bestemming van die middelen? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid de volgende gegevens mede te delen: Van de Nationale Raad voor Duurzame Ontwikkeling werd vernomen dar hoofdstuk 33 van Agenda 21 de financiering van de Agenda 21 betreft en meer in het bijzonder dat hoofdstuk 33 concrete actiepunten bevat inzake de wijze waarop de internationale gemeenschap de ontwikkelingslanden effectief van financiële en van technologische middelen kan voorzien, zodat ook zij de Agenda 21 op een geïntegreerde manier kunnen implementeren. Het gaat hier onder meer over het opheffen van bestaande handelsbeperkingen, het verbeteren van de werking van bestaande fondsen en het voorzien van substantiële, bijkomende financiële hulpbronnen voor de ontwikkelingslanden. Wat mijn bevoegdheidsdomeinen betreft kan ik het volgende mededelen: - wat hoofdstuk 3 betreft, met name de strijd tegen de armoede, kan gesteld worden dat het sociaal zekerheidsstelsel voor werknemers in België aan de DO Question n? 385 de M. De Mol du 16 novembre 1994 (N.): Agenda Financement. Le chapitre 33 de l'agenda 21 traite du financement des différents programmes qui y sont prévus. A l'estime de la CNUED, les pays en voie de développement ont besoin de plus de 600 milliards de dollars chaque année, au cours de la période s'étalant de 1993 à l'an 2000, pour exécuter les activités énumérées dans l'agenda 21. A cet égard, 125 milliards de dollars doivent provenir de la communauté internationale. La transposition en droit national des mesures inscrites dans l'agenda 21 requiert, elle aussi, un certain nombre d'efforts financiers. 1. Quels moyens financiers ont, à ce jour, été libérés et effectivement engagés pour transposer les objectifs de l'agenda 21 pour ce qui concerne votre champ d'action? 2. A quoi ces moyens ont-ils été affectés? 3. a) Quels moyens sont prévus dans votre budget pour 1995 pour la transposition de l'agenda 21? b) Quelle est l'affectation de ces moyens? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les renseignements suivants en réponse à sa question: Le Conseil national du Développement durable a fait savoir que le chapitre 33 de l'agenda 21 a trait au financement de l'agenda 21 et en particulier que le chapitre 33 contient des points d'action concrets concernant la manière dont la communauté internationale peut effectivement fournir des moyens financiers et technologiques aux pays en voie de développement, de sorte qu'ils puissent eux aussi mettre en œuvre l'agenda 21 d'une manière intégrée. Il s'agit entre autres d'abroger les restrictions commerciales existantes, d'améliorer le fonctionnement de fonds existants et de prévoir des moyens financiers supplémentaires et substantiels pour les pays en voie de développement. En ce qui concerne les domaines qui relèvent de ma compétence, je peux vous communiquer ce qui suit: pour le chapitre 3, à savoir la lutte contre la pauvreté, on peut affirmer que le régime de sécurité sociale des travailleurs salariés en Belgique

70 14034 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) betrokkenen een hoge sociale bescherming biedt. De instandhouding en de verdere ontwikkeling van dit sociaal zekerheidsstelsel is een voortdurende bekommernis van de ganse regering en is de beste waarborg voor de realisatie van hoofdsruk 3 van Agenda 21; wat hoofdstuk 24 betreft, met name «Vrouwen en duurzame ontwikkeling», verwijs ik naar mijn antwoord op uw parlementaire vraag nr. 347 van 12 juli (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 120, blz ) Aan dit antwoord kan nog een recente ontwikkeling toegevoegd worden in het kader van de strijd tegen de mensenhandel, althans wat mijn bevoegdheidsdomein aangaat. Zoals u weet, zijn het vooral vrouwen die slachtoffer zijn in de sector van de mensenhandel. De laatste jaren maakte de strijd tegen de mensenhandel enkel het voorwerp uit van geïsoleerde acties, verricht door de Sociale Inspectie van het ministerie van Sociale Voorzorg, zonder dat men kan spreken van een systematische aanpak en dit door het gebrek aan personeel.. De Ministerraad heeft evenwel in het kader van de begroting voor 1995 beslist bijkomende effectieven ter beschikking te stellen van de Sociale Inspectie; daarvan worden 6 adjunct-inspecteurs volledig ingezet voor de strijd tegen de mensenhandel. De kost wordt geraamd op 6 miljoen per jaar en de opbrengst op 650 miljoen, dewelke zal terugvloeien naar het stelsel van de sociale zekerheid. offre une protection sociale étendue aux intéressés. La sauvegarde et le développement de ce système de sécurité sociale constitue une préoccupation permanente de l'ensemble du gouvernement et offre la meilleure garantie en vue de la réalisation du chapitre 3 de l'agenda 21; pour le chapitre 24, à savoir «Les femmes et le développement durable», je vous renvoie à ma réponse à votre question parlementaire n? 347 du 12 juillet (Questions et Réponses, Chambre, , no 120, p ) Cette réponse peut être complétée par une évolution récente dans le cadre de la lutte contre la traite des êtres humains, du moins pour ce qui concerne le domaine qui relève de ma compétence. Comme vous le savez, ce sont principalement les femmes qui sont victimes de la traite des êtres humains. Ces dernières années, la lutte contre la traite des êtres humains faisait uniquement l'objet d'actions isolées de l'inspection sociale du ministère de la Prévoyance sociale, sans qu'elle relève d'une approche systématique et ce par manque de personnel. Toutefois, dans le cadre du budget 1995, le Conseil des ministres a décidé de mettre des effectifs supplémentaires à la disposition de l'inspection sociale; parmi ceux-ci, 6 inspecteurs adjoints sont affectés à temps plein à la lutte contre la traite des êtres humains. Le coût est estimé à 6 millions par an et le produit à 650 millions, un montant qui retournera à la sécurité sociale. DO Vraag nr. 394 van de heer Perdieu van 29 november 1994 (Fr.): Sociale zekerheid. - Bijzondere bijdrage. - Grensarbeiders. Bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen werd op 1 april 1993 een bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid ingesteld (artikelen 106 tot 112 van de wet), Die bijdrage op nagenoeg alle inkomens uit arbeid wordt jaarlijks door de fiscus berekend maar door de werkgever aan de bron ingehouden en aan de RSZ doorgestort. In een latere fase moet de belastingadministratie het verschuldigde bedrag nauwkeurig vaststellen. Franse grensarbeiders die in België werken, zijn niet gelukkig met de geplande maandelijkse inhouding op hun loon; zij betalen geen belastingen in België maar genieten wel de Belgische sociale zekerheid, en hun sociale rechten worden gewoon krachtens een EUverordening naar Frankrijk overgeheveld. Bij monde van de pers en de vakbondsorganisaties werd lucht gegeven aan het probleem van die werknemers, dat weldra zal zijn opgelost wanneer het koninklijk besluit dat de Franse grensarbeiders van die bijdrage vrijstelt, zal zijn gepubliceerd. DO Question n? 394 de M. Perdieu du 29 novembre 1994 (Fr.) : Sécurité sociale. - Cotisation spéciale. - Travailleurs frontaliers. La loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales a instauré au 1 er avril 1994 une cotisation spéciale de sécurité sociale (articles 106 à 112 de la loi). Cette cotisation qui vise pratiquement tous les revenus du travail se calcule annuellement par le fisc mais fait l'objet d'une retenue mensuelle à la source par l'employeur, transférée à l'onss. L'administration fiscale se chargera dans une phase ultérieure d'établir le montant exactement dû. Les frontaliers français travaillant en Belgique se sont émus à l'idée de voir leur salaire amputé de la retenue mensuelle alors qu'ils ne sont pas imposables en Belgique mais bénéficient de la sécurité sociale belge, leurs droits sociaux étant simplement transférés en France en vertu d'un règlement de l'ue. La presse et le monde syndical se sont fait l'écho du problème de ces travailleurs lequel devrait prochainement être résolu par la publication d'un arrêté royal exonérant les frontaliers français de ladite cotisation.

71 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) Belgische grensarbeiders die in Frankrijk werken, daarentegen, zouden de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid wel moeten betalen omdat ze in Belgiëworden belast. Alleen hebben die grensarbeidersniet rechtstreeks voordeel van onze sociale zekerheid omdat ze de bijdragen in Frankrijk betalen. Een aantal rechten wordt ingevolge een Europese verordeningwel aan ons land overgedragen, maar de kinderbijslagen de vergoeding bij ziekte en bij arbeidsongevallenblijven onderworpen aan het Franse stelsel. Die werknemerszouden de bijdrage bovendien in één keer moetenbetalen bij de inkohiering van de inkomstenbelasting, aangezien de Franse werkgever geen inhoudingaan de bron kan verrichten. Dat is eens te meer een grievende, ja zelfs discriminerende maatregel jegensdie werknemers, wier sociaal en fiscaal statuut al weinig benijdenswaardig is. Welke initiatieven werden genomen om de perfide gevolgenvan die wet uit te wissen? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid voor wat betreftde Belgische grensarbeiders die in het buitenland werken te verwijzen naar mijn antwoord op de parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger J. Gabriëls van 11 maart (Vragen en Antwoorden, Kamer, , blz, ) Wat betreft de buitenlandse grensarbeiders tewerkgesteldin België kan ik u meedelen dat deze inderdaad onderworpen zijn aan de bijzondere bijdrage voor de socialezekerheid wat in zekere zin logisch is, zij genieten immers ook van de Belgische sociale zekerheid. Ik kan u wel meedelen dat er op dit ogenblik een inventariswordt opgesteld van al de categorieën van personen voor wie de bijzondere bijdrage voor de socialezekerheid een probleem stelt. Op basis van deze inventaris zal een passende oplossinggezocht worden die mede rekening zal houden met het resultaat van de onderhandelingen tussen België en Nederland ten voordele van de Belgische grensarbeiders werkzaam in Nederland. En revanche, les travailleurs belges travaillant en France seraient redevables de la cotisation spéciale de sécurité sociale parce qu'ils sont imposables en Belgique. Ces derniers cependant ne bénéficient pas directement de notre sécurité sociale car ils cotisent en France. Certains droits sont simplement transférés dans notre pays en vertu d'un règlement communautaire (cependant les allocations familiales, l'indemnisation en maladie et en accident de travail restent rattachées au régime français). Cette cotisation devrait en outre être payée en une fois par ces travailleurs lors de l'enrôlement de l'impôt sur les revenus car aucune retenue à la source ne peut être effectuée par l'employeur français. Il s'agit à nouveau d'une mesure vexatoire voire discriminatoire à l'égard de ces travailleurs au statut social et fiscal déjà peu enviable. Quelles initiatives ont été prises afin de gommer les effets pervers de cette législation? Réponse: J'ai l'honneur de renvoyer l'honorable membre, en ce qui concerne les frontaliers belges travaillant à l'étranger, à ma réponse à la question parlementaire du député J. Gabriëls du 11 mars (Questions et Réponses, Chambre, , p ) En ce qui concerne les frontaliers étrangers travaillant en Belgique, je peux vous communiquer que ceuxci sont en effet assujettis à la cotisation spéciale pour la sécurité sociale, ce qui d'une certaine manière est logique car ces personnes bénéficient aussi de la sécurité sociale belge. Je peux également vous communiquer qu'en ce moment un inventaire de toutes les catégories de personnes pour lesquelles la cotisation spéciale pour la sécurité sociale pose un problème est en cours d'élaboration. Sur base de cet inventaire, une solution adéquate sera recherchée qui tiendra en outre compte des résultats des négociations entre la Belgique et les Pays-Bas en faveur des frontaliers belges, travaillant aux Paysbas. Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraagnr, 218 van de heer De Mol van 23 maart 1993 (N.): Gemeenschapsrecbt, - Richtlijnen. - Omzetting in Belgischrecht. De uitvoering van EG-richtlijnen binnen de door de richtlijnen vastgestelde termijn verloopt niet steeds evenvlot. DO Question no218 de M. De Mol du 23 mars 1993 (N.): Droit communautaire. - Directives. - Transposition en droit be/ge. L'exécution des directives européennes dans les délais prévus par ces directives n'est pas toujours une chose évidente.

72 14036 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(Sa ) 1. Welke richtlijnen waarvoor u bevoegd bent zijn nog niet omgezet in intern recht? 2. Wanneer zullen ze dat wel zijn? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna de gevraagde inlichtingen te vinden wat betreft het ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu: I. 94/lIEEG van de Commissie van 6 januari 1994: Aërosols. 93/105/EEG van de Commissie van 25 november 1993: Informatie die in het artikel 12 van richtlijn 67/ 548/EEG bedoelde technisch dossier moet worden opgenomen. 93/90/EEG van de Commissie van 29 oktober 1993: Lijst van stoffen zoals bedoeld in artikel 13 van richtlijn 67/548/EEG. 93/73/EEG van de Raad van 9 september 1993: Analysemethoden om de samenstelling van kosmetische produkten te controleren. 93/72/EEG van de Commissie van 1 september 1993: Indeling, verpakking en kenmerken van gevaarlijke stoffen (1ge aanpassing 67/548/EEG). 93/67/EEG van de Commissie van 20 juli 1993: Beoordeling risico's voor mens en milieu van stoffen die zijn aangegeven krachtens richtlijn 67/548/EEG. 93/47/EEG van de Commissie van 22 juni 1993: Aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van bijlagen II, III, V, VI en VII van richtlijn /EEG inzake kosmetische produkten. 93/43/EEG van de Raad van 14 juni 1993: Levensmiddelenhygiëne. 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993: Medische hulprniddelen, 93/211EEG van de Commissie van 27 april 1993: Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en kenmerken van gevaarlijke stoffen (18e wijziging 67/548/EEG) /EEG van de Commissie van 5 april 1993: Indeling, verpakking en kenmerken van gevaarlijke preparaten (3e wijziging 88/379/EEG). 92/74/EEG van de Raad van 22 september 1992: Uitbreiding toepassingsgebied richtlijn EEG (geneesmiddelen en homeopatische geneesmiddelen). 92/73/EEG van de Raàd van 22 september 1992: Uitbreiding toepassingsgebied richtlijnen 65/65/EEG en 75/319/EEG (geneesmiddelen en homeopatische geneesmiddelen). 1. Quelles directives relevant de votre compétence n'ont pas encore été transposées en droit interne? 2. Quand le seront-elles? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-dessous la réponse à ses questions pour ce qui concerne le ministère de la Santé publique et de l'environnement: I. 94/lICEE de la Commission du 6 janvier 1994: Aérosols /CEE de la Commission du 25 novembre 1993: Informations requises pour les dossiers techniques visés à l'article 12 de la directive 67/548/CEE. 93/90/CEE de la Commission du 29 octobre 1993: Liste des substances visées à l'article 13 de la directive 67/548/CEE. 93/73/CEE du Conseil du 9 septembre 1993: Méthodes d'analyse pour contrôler la composition des produits cosmétiques. 93/72/CEE de la Commission du 1 er septembre 1993: Classification, emballage et étiquetage des substances dangereuses (1g e adaptation 67/548/CEE). 93/67/CEE de la Commission du' 20 juillet 1993: Evaluations des risques pour l'homme et l'environnement des substances notifiées conformément à la directive 67/548/CEE. 93/47/CEE de la Commission du 22 juin 1993: Adaptation au progrès technique des annexes II, III,V, VI et VII de la directive 76/768/CEE relatives aux produits cosmétiques /CEE du Conseil du 14 juin 1993: L'hygiène des denrées alimentaires. 93/42/CEE du Conseil du 14 juin 1993: Dispositifs médicaux. 93/211CEE de la Commission du 27 avril 1993: Dispositions législatives, réglementaires et administratives relatives à la classification, l'emballage et l'étiquetage des substances dangereuses (18 e modification de 67/548/CEE). 93/18/CEE de la Commission du 5 avril 1993: Classification, emballage et étiquetage des préparations dangereuses (3 e modification 88/379/CEE). 92/74/CEE du Conseil du 22 septembre 1992: Elargissement du champ d'application de la directive 81/ 8511CEE (médicaments et médicaments homéopathiques vétérinaires). 92/73/CEE du Conseil du 22 septembre 1992: Elargissement du champ d'application des directives 65/ 65/CEE et 75/319/CEE (médicaments et médicaments homéopathiques).

73 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) /69/EEG van de Commissie van 31 juli 1992: Indeling, verpakking en kenmerken van gevaarlijke stoffen (17e aanpassing). 92/48/EEG van de Raad van 16 juni 1992: Minimale hygiënische voorschriften die van toepassing zijn op visserijprodukten die zijn verkregen aan boord van bepaalde vissersvaartuigen. 92/32/EEG van de Commissie van 30 april 1992: Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen. 92/28/EEG van de Raad van 19 mei 1992: Reclame voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik. 92/3/EURATOM van 3 februari 1992: Toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen Lid-Staten en naar en vanuit de Gemeenschap. 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990: Aktieve implanteerbare medische hulpmiddelen. 89/595/EEG van de Raad van 10 oktober 1989: Erkenning diploma's algemeen verpleger en uitoefening beroep verpleger. II. Het departement stelt alles in het werk om de omzetting van richtlijnen te verzekeren. 92/69/CEE de la Commission du 31 juillet 1992: Classification, emballage et étiquetage des substances dangereuses (17 e modification). 92/48/CEE du Conseil du 16 juin 1992: Règles minimales d'hygiène applicables aux produits de la pêche obtenus à bord de certains navires. 92/32/CEE de la Commission du 30 avril 1992: Dispositions législatives, réglementai-res et administratives relatives à la classification, l'emballage et l'étiquetage des substances dangereuses. 92/28/CEE du Conseil du 19 mai 1992: Publicité faite à l'égard des médicaments à usage humain. 92/3/EURATOM du 3 février 1992: Surveillance et contrôle des transferts de déchets radioactifs entre Etats membres ainsi qu'à l'entrée et à la sortie de la Communauté. 90/385/CEE du Conseil du 20 juin 1990: Dispositifs médicaux implantables actifs. 89/595/CEE du Conseil du 10 octobre 1989: Reconnaissance mutuelle des diplômes d'infirmier responsable des soins généraux. II. Le département mettour en œuvre pour assurer la transposition de ces directives. DO DO Vraag nr, 578 van de heer Barbé van 14 november Vlees van vrij wild. - EU. - Richtlijn. - Omzetting. De lidstaten moesten de nodige wettelijke en bestuurrechtelijke bepalingen in werking doen treden om vóór 1 januari 1994 aan richtlijn 92/45 van 13 juni 1992betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorstellen voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild te voldoen. Bijna 1 jaar later voldoet ons land daar nog niet aan (het koninklijk besluit van 25 februari 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen volsraat nier), Niet alleen overtreden we dus de Europese wetgeving, er rijzen ook vragen inzake de controle op de kwaliteit van het wild. Eén van de doelstellingen van richtlijn 92/45 is juist «voedselinfectie of voedselvergiftiging te voorkomen». Daarnaast beoogt de richtlijn ook te voorkomen dat «overdraagbare ziekten op landbouwhuisdieren en op mensen overdraagbare ziekten kunnen verspreid worden», De controle hangt Question n? 578 de M. Barbé du 14 novembre 1994 (N.): Viande de gibier sauvage. - UE. - Directive. - Transposition. Les Etats membres étaient tenus de faire entrer en vigueur les dispositions légales, administratives et réglementaires idoines afin de se conformer, avant le 1 er janvier 1994, à la directive 92/45 du 13 juin 1992 concernant les problèmes sanitaires et de police sanitaire relatifs à la mise à mort du gibier sauvage et à la mise sur le marché de viandes de gibier sauvage. Près d'une année plus tard, notre pays ne satisfait toujours pas à cet impératif (l'arrêté royal du 25 février 1994 modifiant l'arrêté royal du 30 décembre 1992 relatif à l'agrément et aux conditions d'installation des abattoirs et d'autres établissements, ne suffit pas). Non seulement notre pays enfreint donc la législation européenne, mais on est de surcroît en droit de s'interroger sur le contrôle de la qualité du gibier. L'un des objectifs de la directive 92/45 est précisément de «prévenir les infections ou intoxications alimentaires». En outre, la directive vise à éviter que <des maladies transmissibles aux animaux domestiques et aux hommes puissent être propagées». Pour l'heure, il 1788

74 14038 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) nu blijkbaar af van de goodwill van de controleurs in de inrichtingen, wat politiek moeilijk aanvaardbaar is. Gezien er nog geen sluitende wettelijke regeling is, zouden er ook geen keuringsrechten kunnen geïnd worden. Financieel gezien is dit voor de sector uiteraard mooi meegenomen. Op 30 september 1993 gaf de raadgevende commissie van het Instituut voor veterinaire keuring nochtans al advies over een ontwerp van koninklijk besluit «betreffende de keuring van en de handel in vlees van vrij wild», Het is niet duidelijk waarom dat koninklijk besluit één jaar later nog steeds niet van kracht is. 1. Waarom is richtlijn 92/45 nog steeds niet omgezet in intern recht? 2. Op welke manier wordt de kwaliteit van vlees van wild nu gecontroleerd? 3. Worden er inderdaad geen keuringsrechten geheven? Antwoord: 1. Het advies van de Raadgevende Commissie van 30 september 1993 is slechts een stap in de hele procedure van de omzetting. Na eveneens advies van de Raad van State te hebben bekomen, heeft de Koning op 9 november 1993 een besluit betreffende de keuring van en de handel in vlees van vrij wild ondertekend. Het verschijnt eerstdaags in het Belgisch Staatsblad. 2. Het vlees van vrij wild valt tot op heden onder de controle die wordt uitgeoefend krachtens de wet van 24 januari 1977 betreffende de voedingsmiddelen. 3. Er zijn nog geen keurrechten vastgesteld. semble que le contrôle dépend de la bienveillance des contrôleurs travaillant dans ces établissements, situation qui, du point de vue politique, est difficilement acceptable. Vu l'absence de réglementation légale inattaquable, il serait également impossible de procéder à la perception de droits d'expertise. Financièrement, c'est là à l'évidence une aubaine pour le secteur. Dès le 30 septembre 1993, la Commission consultative de l'institut d'expertise vétérinaire rendait toutefois un avis sur un projet d'arrêté royal «relatif à l'expertise et au commerce des viandes de gibier sauvage». On peut se demander pourquoi, un an plus tard, ledit arrêté royal n'est toujours pas d'application. 1. Pourquoi la directive 92/45 n' a-t-elle toujours pas été transposée en droit national? 2. De quelle manière assure-t-on à présent le contrôle de la qualité de la viande de gibier? 3. Est-il exact qu'on ne perçoit pas de droits d'expertise? Réponse: 1. L'avis de la Commission Consultative du 30 septembre 1993 n'est qu'une étape dans l'entièreté de la procédure de conversion. Le 9 novembre 1993, après avoir également reçu l'avis du Conseil d'etat, le Roi a signé l'arrêté relatif à l'expertise et au commerce de viande de gibier sauvage. Cet arrêté paraîtra prochainement dans le Moniteur belge. 2. Jusqu'à présent, la viande de gibier sauvage est attribuée au contrôle réalisé en vertu de la loi du 24 janvier 1977 relative aux denrées alimentaires. 3. Des droits d'expertise ne sont pas encore fixés. DO Vraag nr, 580 van de heer Seneca van 14 november 1994 (Fr.): Zwembaden. - Hygiëne. Heel wat kinderen uit alle onderwijsnetten en -typen gaan zwemmen in de zwembaden van het arrondissement Doornik (Antoing, Doornik, Leuze, enz.). 1. Controleert uw administratie regelmatig de kwaliteit van het zwemwater en de hygiëne van de zwembadinstallaties? 2. Is de medische schoolinspectie in geval van in het zwembad opgelopen ziekte gerechtigd tegen de zwembaddirectie op te treden? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat, sinds de wetten op de hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, bovenvermelde materie behoort tot de bevoegdheid van het Waalse Gewest. DO Question n? 580 de M. Seneca du 14 novembre 1994 (Fr.) : Bassins de natation. - Hygiène. De nombreux enfants de tout enseignement fréquentent les bassins de natation en l'arrondissement de Tournai (Antoing, Tournai, Leuze, etc.), 1. Votre administration vérifie-t-elle régulièrement la qualité de l'eau des piscines actuelles ainsi que les conditions d'hygiène des installations? 2. L'inspection médicale scolaire est-elle habilitée à intervenir auprès des directions de piscines en cas de maladie contactée après fréquentation d'une piscine? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que l'objet repris sous rubrique est de la compétence de la Région wallonne depuis les lois de réformes institutionnelles du 8 août 1980.

75 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Questionset Réponses(SO ) Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO Vraag nr. 902 van de heer Thiel van 28 september 1994 (Fr.) : Gemeentepolitie. - Commissaris. - Extreem rechts. - Verviers. De RTBf zond op zondag 25 september 1994 in «l/heodo» een reportage uit die aan extreem rechts te Verviers was gewijd. Daarin baarde een opmerkelijk interview met een hoofdcommissaris van de stad heel wat opzien. Her is uiteraard niet mijn bedoeling de gewetensvrijheid, die de politieagenten de mogelijkheid biedt zich bij een politieke partij aan te sluiten, op losse schroeven te zetten, maar toch is het schokkend dar het proselitisme van een politieagent, lid van een extreern-rechtse partij, en de aanwezigheid van pamfletten, affiches en stickers ter verheerlijking van diezelfde partij in het commissariaat worden geduld. Denkt u niet, daar de Koning, en dus de federale overheid de hoofdcommissaris benoemt, dat die korpschef op de vingers dient te worden getikt of, indien u daartoe wettelijk niet bevoegd bent, de burgemeester dient te worden gevraagd hoe hij zijn verantwoordelijkheid op het stuk van de controle op de politie op zich neemt? Antwoord: Krachtens artikel282 van de NGW kunnen aan het gemeentelijk politiepersoneel tuchtstraffen worden opgelegd wegens tekortkomingen aan de beroepsplichten, handelingen die de waardigheid van het ambt in het gedrang brengen en overtreding van de bepalingen inzake de onverenigbaarheden. Tot de beroepsplichten behoren ondermeer de verplichting tot loyauteit, neutraliteit, gereserveerdheid en het verbod tot discriminatie. Zelfs feiten gesteld in het privè-leden die de waardigheid van het arnbt in het gedrang brengen, zijn tuchtredelijk sanctioneerbaar. Politieambtenaren moeten er over waken dat de openbare dienst die zij vertegenwoordigen onpartijdig en neutraal is. Zij mogen geen gebruik maken van hun functie om hun overtuiging te propageren. Evenmin mogen zij iets doen of zeggen dat de gebruikers van de openbare dienst zou kunnen doen twijfelen aan de onpartijdigheid van de dienst. (Opdebeek, Tuchtrecht in de lokale besturen, die Keure, 1992, 116). Inderdaad, ook al mag hij zich bij een politieke partij aansluiten en eventueel werven onder zijn collega's, toch moet de politieambtenaar die ten dienste staat van de burger, deze laatste onpartijdig DO Question n? 902 de M. Thiel du 28 septembre 1994 (Fr.) : Police communale. - Commissaire. - Extrême droite. - Verviers. Ce dimanche 25 septembre, la RTBf a diffusé dans son émission L'bebdo un reportage consacré à l'extrême droite à Verviers. Dans celui-ci, une interview étonnante du commissaire en chef de la ville a sans doute retenu l'attention de nombreux téléspectateurs. Sans évidemment remettre en question la liberté de conscience qui permet aux policiers d'adhérer à un parti politique, il est par contre pour le moins choquant de tolérer le prosélytisme d'un agent de police, membre d'un parti d'extrême droite, et la présence au commissariat de tracts, d'affiches et d'autocollants à la gloire de ce même parti. Les commissaires en chef étant nommés par le Roi, donc par l'autorité fédérale, ne considérez-vous pas qu'il convient de rappeler à l'ordre ce chef de corps ou, si vous n'en avez pas la compétence légale, d'interroger le bourgmestre sur la manière dont il fait usage de ses responsabilités en matière de contrôle de sa police? Réponse: Sur la base de l'article 282 de la NLC, les membres du personnel de la police communale sont passibles de sanctions disciplinaires pour cause de manquements aux devoirs professionnels, d'agissements compromettant la dignité de la fonction et d'infraction aux règles régissant les incompatibilités. Entrent dans les devoirs professionnels, entre autres, l'obligation de loyauté, de neutralité, de réserve et l'interdiction de discrimination. Mêmes les actes accomplis dans la vie privée qui compromettent la dignité de la fonction, sont susceptibles de sanctions disciplinaires. Les agents de police doivent veiller à ce que le service public qu'ils représentent soit impartial et neutre. Ils ne peuvent user de leur fonction pour propager leurs convictions. De même, ils ne peuvent faire des affirmations ni accomplir des actes qui puissent faire surgir des doutes dans le chef des utilisateurs du service public au sujet de l'impartialité du service. (Opdebeek, «Tuchtrecht in de lokale besturen», die Keure, 1992, 116). En effet, même s'il peut s'affilier à un parti politique et éventuellement recruter parmi ses collègues, le fonctionnaire de police étant au service du citoyen, doit traiter celui-ci d'une manière impartiale et dénuée de

76 14040 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) behandelen ontdaan van alle vooroordelen. Evenzo moet de burger weten dat de politieman met wie hij contacren heeft, een politiek neutraal gedrag zal hebben. Het gaat hier, zo meen ik, om de waarborg van onze democratie. Daarom ben ik de mening toegedaan dat de politieambtenaren openlijk geen politieke activiteiten mogen beoefenen zoals bijvoorbeeld het aanplakken van affiches of het uitdelen van pamfletten. Ik ben dan ook voornemens om de nieuwe gerneentewet dienaangaande te wijzigen opdat het de leden van de gemeentepolitie reglementair verboden zou zijn openlijk hun publieke opinie te uiten en openlijk politieke activiteiten te bedrijven. Ik heb zelf het Vast Comité van toezicht op de politiediensten de opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de situatie bij het politiekorps van Verviers, die tijdens de bedoelde televisieuitzending naar buiten is gebracht. Ik kan u anderzijds mededelen dat de burgemeester van Verviers, gelet op de aangeklaagde situatie, een aantal tuchtmaatregelen heeft genomen ten aanzien van de korpschef van de politie. Of de inlichtingendiensten weet hebben van eventueel vergelijkbare afwijkingen in andere ordediensten, daartoe verzoek ik het geacht lid inlichtingen in te winnen bij mijn collega van Justitie onder wiens bevoegdheid de diensten van de Staatsveiligheid ressorteren. préjugés. De la même manière, le citoyen doit savoir que le policier avec lequel il est en contact aura un comportement politiquement neutre. Je pense à ce propos qu'il en va de la garantie de notre démocratie. C'est la raison pour laquelle j'estime qu'il est impératif que les fonctionnaires de police ne puissent pas ouvertement exercer des activités politiques comme par exemple coller des affiches ou distribuer des tracts. J'ai donc l'intention d'amender la nouvelle loi communale à ce propos afin qu'il soit réglementairement interdit aux membres de la police communale de manifester publiquement leurs opinions politiques et de se livrer ouvertement à des activités politiques. J'ai moi-même chargé le Comité permanent de contrôle des services de police de procéder à une enquête sur la situation du corps de police de Verviers, mise en exergue par l'émission de télévision visée. Je suis par ailleurs en- mesure de vous faire savoir que le bourgmestre de Verviers a pris, eu égard à la situation en cause, certaines mesures disciplinaires à l'égard du chef de corps de la police. En ce qui concerne enfin la connaissance par les services de renseignements de dérives éventuelles comparables dans d'autres services d'ordre, j'invite l'honorable membre à se renseigner auprès de mon collègue de la Justice, dont dépendent les services de la Sûreté. DO DO Vraag nr, 905 van de heer Candries van 5 oktober Dienstplicht. - Wederspanneling. Een aantal mannen van Belgische afkomst maar in het buitenland geboren, hebben voor de Belgische nationaliteit gekozen. Daardoor zijn ze hier dienstplichtig, niettegenstaande het feit dat ze soms (bijna) nooit in ons land aanwezig zijn geweest. Soms kermen ze nauwelijks een van onze talen, soms zelfs helemaal niet, In vele gevallen hebben die mannen uitstelmaatregelen genoten, zodat ze soms meer dan 30 jaar zijn en soms kinderen hebben en enige kostwinner zijn. Dit leidt soms tot aarzeling bij de keuze, de Belgische nationaliteit op te geven of dienstplicht te vervullen. Zo blijft de inschrijving op de militielijsten soms achterwege en wordt de betrokkene «wederspanneling», 1. Hoeveel wederspannelingen zijn er zo? 2. Is dit aantal voor de laatste lichting gevoelig gestegen? Question n? 905 de M. Candries du 5 octobre 1994 (N.): Milice. - Réfractaire. Certains citoyens de sexe masculin d'origine belge mais nés à l'étranger ont opté pour la nationalité belge. Il s'ensuit qu'ils sont tenus d'accomplir leur service militaire dans notre pays, alors qu'ils n'ont parfois (presque) jamais séjourné en Belgique. Il arrive qu'ils ne connaissent qu'à peine, voire pas du tout, l'une des langues nationales. Dans de nombreux cas, ces miliciens ont bénéficié de mesures de sursis de sorte qu'ils sont parfois âgés de plus de 30 ans et sont père et soutien de famille. Ces considérations amènent parfois à des hésitations lorsqu'il importe de choisir entre renoncer à la nationalité belge ou accomplir ses obligations de milice. C'est ainsi que l'inscription sur les listes de milice n'a parfois pas lieu et que l'intéressé est considéré comme «réfractaire»; 1. Combien de réfractaires de ce type enregistret-on? 2. Note-t-on une progression sensible de ce chiffre pour la dernière levée?

77 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) Wat kosten het beheer en de uitvoering van dit soort dossiers? 4. Zou het niet nuttiger zijn meteen een einde te maken aan dit soort dossiers van zodra dit sociaal gerechtvaardigd is? Antwoord: 1. Op 3 november 1994 waren er 8 dienstplichtigen die gewoonlijk in het buitenland verblijven en ingeschreven zijnop het register van de wederspannelingen. 2. Onder de dienstplichtigen van de laatste lichting waren er niet meer wederspannelingen in het buitenland dan onder de vorige lichtingen. 3. De kesten van het beheer en de uitvoering van dit soort dossiers zijn moeilijk te berekenen: deze dossiers worden beheerd deels door het provinciaal gouvernement, door het departement van Buitenlandse Zaken en door het departement van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken; in al deze diensten zijn de dossiers van de wederspannelingen in het buitenland een klein onderdeel van het geheel van de militiedossiers. 4. Deze dossiers kunnen slechts afgesloten worden overeenkomstig de wettelijke bepalingen; ter zake voorziet artikel 7 van de gecoördineerde dienstplichtwetten dat belanghebbende bij de minister van Binnenlandse Zaken in beroep kan gaan tegen de inschrijving op het register der wederspannelingen. De gemachtigde ambtenaar beoordeelt de aangevoerde gronden van verschoning; hierbij wordt rekening gehouden met sociale omstandigheden. In het merendeel van de gevallen wordt het beroep ingewilligd, wordt betrokkene uit het register der wederspannelingen geschrapt en op de militielijsten van de laatste lichring, dit is 1993, ingeschreven. Deze dossiers op een andere manier beëindigen zou een discriminatie inhouden ten opzichte van de in hetzelfde geval verkerende dienstplichtigen van de lichting 1993 die reeds hun dienstplicht vervuld hebben. 3. Que coûtent la gestion et le suivi de ce genre de dossiers? 4. Ne serait-il pas plus utile de classer immédiatement ce type de dossiers dès que cette décision se justifie du point de vue social? Réponse: 1. Le 3 novembre 1994, il y avait 8 miliciens qui séjournent habituellement à l'étranger et qui sont inscrits dans le registre des réfractaires. 2. Parmi les miliciens de la dernière levée, il n'y avait pas plus de réfractaires à l'étranger que lors des levées précédentes. 3. Les frais de gestion et d'exécution de ce type de dossiers sont difficiles à évaluer: ces dossiers sont gérés en partie par les gouvernements provinciaux, par le département des Affaires étrangères et par le département de l'intérieur et de la Fonction publique; dans tous ces services, les dossiers des réfractaires à l'étranger constituent une petite partie de l'ensemble des dossiers de milice. 4. Ces dossiers ne peuvent être clôturés que conformément aux dispositions légales; l'article 7 des lois coordonnées sur la milice prévoit à ce sujet que l'intéressé peut introduire un recours auprès du ministre de l'intérieur contre l'inscription dans le registre des réfractaires. Le fonctionnaire délégué apprécie les motifs d'excuse invoqués; il est tenu compte à cet égard des conditions sociales. Dans la plupart des cas, le recours est accueilli, l'intéressé est rayé du registre des réfractaires et inscrit sur les listes de milice de la dernière levée, soit Clôturer ces dossiers d'une autre manière impliquerait une discrimination envers les miliciens de la levée de 1993 qui se trouvent dans la même situation et qui ont déjà accompli leur service militaire. DO DO Vraag nr. 906 van de heer Candries van 5 oktober Dienstplicht. - Opschorting. - Uitvoering. Alles wijst erop dar bij de laatste oproepingen, vóór de definitieve opschorting van de verplichte militiedienst, het aantal sociale gevallen pijnlijk hoog ligt, 1. Hoeveel oproepbaren voor de laatste militieklas : Question n? 906 de M. Candries du 5 octobre 1994 (N.): Milice. - Suspension. - Exécution. Tout indique que le nombre de cas sociaux parmi les derniers appelés sous les armes avant la suspension définitive du service militaire obligatoire est particulièrement élevé. 1. Parmi la dernière levée, combien de personnes susceptibles d'être appelées sous les drapeaux:

78 14042 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) a) zijn meer dan 30 jaar, kostwinner, en met kinderlast; b) zijn bedrijfsleider of hebben een belangrijke socioeconomische functie? 2. Welke garanties zijn er dat de laatste oproepbaren evenveel kansen krijgen voor uitstel, ontheffing, en dergelijke als hun voorgangers van vorige militieklassen? 3. Zijn er geen aanwijzingen die pleiten voor een onmiddellijke en totale opschorting van de militieverplichting? Antwoord: 1. Het departement van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken heeft geen kennis van de familiale, sociale en professionele toestand van de dienstplichtigen. Enkel die dienstplichtigen die uitstel of vrijlating aanvragen als onmisbare kostwinner of als onmisbaar voor het bedrijf zetten uiteraard hun familiale, sociale en professionele toestand uiteen in hun aanvraag. De ontvankelijkheid en de gegrondheid van de aanvragen worden beoordeeld door de militierechtscolleges, dit zijn de provinciale militieraden en, in graad van beroep, de hoge militieraad. 2. De militierechtscolleges zijn onafhankelijke rechtsprekende organen in wier werking en uitspraken de administratieve overheid niet kan tussenkomen. De dossiers van de dienstplichtigen van de laatste lichting worden door deze rechtscolleges met dezelfde ernst en dezelfde objectiviteit als de dossiers van de vorige lichtingen behandeld. 3. Een onmiddellijke en totale opschorting van de militieverplichting zou indruisen tegen de wet van 31 december 1992 tot wijziging van de gecoördineerde dienstplichtwetten, luidens dewelke de dienstplichtigen van de lichting 1993 nog hun militaire dienst moeten vervullen. Daarenboven zou een «vrijstelling» van de nog resterende oproepbaren een discriminatie in het leven roepen ten opzichte van de dienstplichtigen van de lichting 1993 die reeds hun dienstplicht volbracht hebben. a) sont âgées de plus de 30 ans, soutien de famille, et ont des enfants à charge; b) sont chef d'entreprise ou exercent une importante fonction socio-économique? 2. Quelles garanties ont les derniers appelés de bénéficier des mêmes possibilités de sursis, dispense et autres que leurs prédécesseurs appartenant aux levées antérieures? 3. N'existe-t-il pas d'indications plaidant en faveur d'une suspension immédiate et totale du service militaire obligatoire? Réponse: 1. Le département de l'intérieur et de la Fonction publique n'a pas connaissance de la situation familiale, sociale et professionnelle des miliciens. Seuls les miliciens qui demandent un sursis ou une dispense comme indispensable soutien de famille ou comme indispensable aux besoins de l'exploitation exposent en tout état de cause leur situation familiale, sociale ou professionnelle dans leur demande. La recevabilité et le bien-fondé des demandes sont appréciés par les juridictions de milice, soit les conseils provinciaux de milice et, en degré d'appel, le conseil supérieur de milice. 2. Les juridictions de milice sont des organes juridictionnels indépendants; l'autorité administrative ne peut intervenir dans leur fonctionnement ni dans leur décisions. Les dossiers des miliciens de la dernière levée sont traités par ces juridictions avec le même sérieux et la même objectivité que les dossiers des levées précédentes. 3. Une suspension immédiate et totale de l'obligation de milice serait contraire à la loi du 31 décembre 1992 modifiant les lois coordonnées sur la milice, aux termes de laquelle les miliciens de la levée de 1993 doivent encore accomplir leur service militaire. Une «exemption» de ceux qui doivent encore être appelés sous les drapeaux créerait en outre une discrimination à l'égard des miliciens de la levée de 1993 qui ont déjà effectué leur service militaire. DO Vraag nr. 915 van de heer de Clippele van 18 oktober 1994 (Fr.): Burgerlijke stand. - Uittreksel uit het geboortenregister. - Belgen geboren in een buitenlandse staat. In de regel kan eenieder een afschrift van zijn geboorteakte bekomen bij het bestuur van zijn geboorteplaats. Iemand die in België geboren is, kan dat uittreksel uit het geboortenregister bekomen bij het gemeentebestuur. Iemand die in een buitenlandse staat DO Question n? 915 de M. de Clippele du 18 octobre 1994 (Fr.): Etat civil. - Extrait d'acte de naissance. - Belgesnés dans un Etat étranger. En règle, toute personne obtient un extrait de son acte de naissance auprès de l'administration du lieu où elle est née. Une personne née en Belgique l'obtient auprès de l'administration communale. Une personne née dans un Etat étranger l'obtient auprès de

79 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) isgeboren, kan daarvoor terecht bij de ambassade van de staat in kwestie te Brussel, die de hele staat waar betrokkene is geboren, vertegenwoordigt. Buiten de landsgrenzen geboren Belgen kunnen evenwel in ten rninste drie gevallen op moeilijkheden stuiten: 1. wanneer de sraar waar ze geboren zijn, juridisch gesproken niet langer bestaat en de erfopvolging door de staat administratief ondoeltreffend is; 2. wanneer de staat waar ze geboren zijn, door een burgeroorlog geteisterd werd of wordt en de archieven van de burgerlijke stand daardoor vernietigd of ontoegankelijk geworden zijn; 3. wanneer de staat waar ze geboren zijn, geen vertegenwoordiging in Brussel heeft. In vele gevallen is het uittreksel uit het geboortenregister echter een onontbeerlijk stuk in het dossier. Wat moet in dar geval worden Hoe kan België de betrokkenen gedaan? helpen? Antwoord: De akren van de burgerlijke stand van de Belgen, inzonderheid de geboorteakten, vallen onder de bevoegdheid van de rninister van justitie en van de rechterlijke overheden; artikel 46 van het Burgerlijk Wetboek voorziet in de procedure die dient gevolgd te worden wanneer er geen registers van de burgerlijke stand bestaan of wanneer die verloren zijn, Met toepassing van de wet van 12 juli 1931 betreffende zekere akten van de burgerlijke stand en de bevoegdheid van de diplomatieke en consulaire ambtenaren inzake burgerlijke stand, oefent de minister van Buitenlandse Zaken bepaalde bevoegdheden van de burgerlijke stand uit voor de Belgische onderdanen die in het buitenland verblijven. Artikel Il van deze wet voorziet in de aanvullende tussenkomst van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel wanneer de akte niet kon opgemaakt worden. De vraag van het geacht lid behoort aldus, naargelang van het geval, tot de respectieve bevoegdheden van de minister van Justitie (vraag nr.791 van 21 december 1994) en van de minister van Buitenlandse Zaken (vraag nr. 487 van 21 december 1994), naar wie zij dan ook werd doorgezonden. l'ambassade de cet Etat à Bruxelles, représentant l'ensemble de l'etat où la naissance est survenue. Des Belges nés hors des frontières nationales peuvent rencontrer des difficultés à cet égard dans 3 cas au moins: 1. lorsque l'etat où ils sont nés n'existe juridiquement plus, et que la «succession d'etat» est inopérante en efficacité administrative; 2. lorsque l'etat où ils sont nés a été':"'" ou est - ravagé par une guerre civile, et que cette situation a créé une destruction des archives d'état civil ou une impossibilité d'y accéder; 3. lorsque l'etat où ils sont nés n'a pas de représentation à Bruxelles. Or, dans de nombreux cas, l'extrait d'acte de naissance est une pièce incontournable d'un dossier. Que doivent faire ces personnes? les tirer de leur embar- En quoi la Belgique peut-elle ras? Réponse: Les actes de l'état civil des Belges, notamment les actes de naissance, ressortissent aux compétences du ministre de la Justice et des autorités judiciaires; l'article 46 du Code civil prévoit la procédure à suivre si les registres de l'état civil n'existent pas ou sont perdus. En application de la loi du 12 juillet 1931 relative à certains actes de l'état civil et à la compétence des agents diplomatiques et consulaires, le ministre des Affaires étrangères exerce certaines compétences d'état civil à l'égard des ressortissants belges à l'étranger. L'article 11 de cette loi prévoit l'intervention du tribunal de première instance de Bruxelles à titre supplétif si l'acte n'a pas pu être dressé. La question de l'honorable membre relève donc, selon le cas envisagé, des compétences respectives du ministre de la Justice (question no 791 du 21 décembre 1994) et du ministre des Affaires étrangères (question no 487 du 21 décembre 1994), à qui elle a été transmise. DO Vraag nr, 933 van de heer Flahaut van 7 november 1994 (Fr.): Rijkswacht. - Yerhiezingscampagne. - Bal. - Ordehandhaving. In het kader van zijn verkiezingscampagne heeft een burgemeester uit Waals Brabant een publiek bal georganiseerd om zijn verkiezingskas te spijzen. Behalve het feit dat de gemeentepolitie aanwezig was, stond ook de rijkswacht in voor de ordehandhaving buiten en zette zij daarvoor rijkswachters met honden in. DO Question n? 933 de M. Flahaut du 7 novembre 1994 (Fr.) : Gendarmerie. - Campagne électorale. - Bal. - Maintien de l'ordre. Dans le cadre de sa campagne électorale, un bourgmestre du Brabant wallon a organisé un bal public destiné à alimenter ses caisses électorales. Outre la présence de la police communale, la gendarmerie assurait le maintien de l'ordre à l'extérieur et avait déplacé des gendarmes accompagnés de chiens.

80 14044 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) 1. Acht u het opportuun dat het nationaal politiekorps zijn hoofdtaak moet opofferen aan dergelijke gebeurtenissen van politieke en winstgevende aard? 2. Hoe dan ook, kan de door een verkiezingskandidaat gewenste bescherming met gemeenschapsgeld worden gefinancierd, of is de rijkswacht van plan die prestaties aan de organisator aan te rekenen? Antwoord: Het geacht lid kan hierna de antwoorden vinden op de verschillende vragen: 1. Ter gelegenheid van het bal ingericht door de burgemeester van Mont-Saint-Guibert, op loktober 1994, heeft de commandant van de plaatselijke brigade een ploeg met twee rijkswachters in uniform en een ploeg met twee rijkswachters in burgerkledij belast met de preventie en de repressie van diefstallen van en in voertuigen. Deze opdracht gold voor Mont-Saint-Guibert, Walhain en Chastre. Het ging geenszins om een ordedienst die de goede afloop van het bal diende te verzekeren. Bij die gelegenheid heeft de rijkswacht geen hond ingezet, 2. Die diensten waren gepland in het raam van de nationale campagne voor de bestrijding van diefstallen van en in voertuigen, die mijn voorganger heeft opgezet. Het ging hier geenszins om het verzekeren van de bescherming gevraagd door een verkiezingskandidaat. 1. Estimez-vous opportun que le corps de police nationale soit distrait de ses occupations principales pour de telles manifestations à caractère politique et lucratif? 2. En tout état de cause, appartient-il à la communauté, dans son ensemble, de financer la protection souhaitée par un candidat aux élections ou entre-t-il dans les intentions de la gendarmerie de facturer ces prestations à l'organisateur? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après les réponses à ses différentes questions: 1. A l'occasion du bal organisé par le bourgmestre de Mont-Saint-Guibert, le 1 er octobre 1994, le commandant de la brigade locale a chargé une équipe de deux gendarmes en uniforme et une équipe de deux gendarmes en tenue civile de la prévention et de la répression des vols de et dans les véhicules. Cette mission valait pour Mont-Saint-Guibert, Walhain et Chastre. Il ne s'agissait nullement d'un service d'ordre pour assurer le bon déroulement du bal. A cette occasion la gendarmerie n'a engagé aucun chien. 2. Ces. services étaient planifiés dans le cadre de la campagne nationale de lutte contre les vols de et dans les véhicules établie par mon prédécesseur. li ne s'agissait nullement d'assurer la protection demandée par un candidat aux éléctions. DO van 14 novem- Vraag nr, 939 van de heer Vanleenhove ber Politieambt, - Wet. - Uituoeringsbesluit, - Overleg tussen overheden. De regering heeft duidelijk de wens geuit om op provinciaal, gerechtelijk arrondissementeel of lokaal niveau te komen tot een systematisch overleg tussen de bestuurlijke overheden (gouverneur, burgemeester(s)), het openbaar ministerie (de procureur(s) des Konings) en (de afgevaardigden van) de drie algemene politiediensten (de gemeentepolitie, de rijkswacht en de gerechtelijke politie bij de parketten). Dit vijfhoeksoverleg dar zijn wettelijke basis vindt in artikel 10 ( 1, 2 en 3) van de wet op het politieambt moet een gecoördineerde beleidsvoering inzake politie toelaten. 1. Wanneer zal het koninklijk besluit verschijnen dat in uitvoering van artikel lû, 3, de algemene regels voor dit overleg bepaalt? 2. a) In welke gemeenten, groepen van gemeenten, gerechtelijke arrondissementen en provincies is men al met dit overleg gestart? b) Waar is het fout gelopen en waarom? DO Question no 939 de M. Vanleenhove du 14 novembre Fonction de police. - Loi. - Arrêté d'exécution.>- Concertation entre pouvoirs publics. Le gouvernement a clairement exprimé le souhait d'instaurer sur le plan de la province, de l'arrondissement judiciaire ou au niveau local, une concertation systématique entre les autorités administratives (gouverneur, bourgmestre(s), ministère public (le(s) procureur(s) du Roi) et les (représentants des) trois services de police généraux (1a police communale, la gendarmerie et la police judiciaire près les parquets). Cette concertation pentagonale, qui trouve son fondement juridique dans l'article 10 (paragraphes 1 er, 2 et 3) de la loi sur la fonction de police, doit permettre de mener une politique coordonnée en matière de police. 1. Quand l'arrêté royal qui, en application de l'article la, paragraphe 3, doit définir les règles générales de cette concertation sera-t-il publié? 2. a) Quelle est la liste des communes, groupes de communes, arrondissements judiciaires et provinces où cette concertation a déjà été lancée? b) Où la machine s'est-elle grippée, et pourquoi?

81 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) Kan u met betrekking tot de vorige vraag voor de provincie West-Vlaanderen een gedetailleerd beeld geven? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid de volgende gegevens mede te delen: 1. Het koninklijk besluit dat de algemene rnodaliteiten van het vijfhoeksoverleg bepaalt, wordt gepland in het begin van het jaar a) Hieronder vindt het geacht lid een overzicht van de bestaande vijfhoeksoverleginitiatieven tot 3D november Een vijfhoeksoverleg wordt als bestaand beschouwd indien: 1 er een vergadering heeft plaats gehad in het afgelopen jaar; 2 bij de laatste vergadering de partners akkoord waren om een volgende vergadering te beleggen. Er zijn reeds 4 provinciale vijfhoeksoverlegorganen en 56 lokale vijfhoeksoverleginitiatieven waarvan 1 op niveau van het gerechtelijk arrondissement, 32 op niveau van een groep van gemeenten en 23 op gemeentelijk niveau, opgericht. Lokaal vijfhoeksoverleg (art. 10, 1 van de wer van 5 augustus 1992 op het Politieambt) 3. S'agissant de la question précédente, pourriezvous fournir un aperçu détaillé de la situation pour la province de Flandre occidentale? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les données suivantes: 1. L'arrêté royal qui déterminera les modalités générales de la concertation pentagonale, est prévu pour le début de l'année a) Ci-dessous l'honorable membre trouvera un aperçu des concertations pentagonales existantes au 30 novembre Pour qu'une concertation pentagonale soit considérée comme existante, il faut: la qu'un réunion ait été tenue au cours de l'année écoulée; 2 0 qu'au cours de la dernière réunion, les partenaires aient exprimé le souhait de se réunir à nouveau. Il ya 4 concertations pentagonales provinciales et 56 concertations pentagonales locales dont 1 au niveau d'un arrondissement judiciaire, 32 au niveau d'un groupe de communes et 23 au niveau communal. Concertation pentagonale locale (art. 10, 1 er du 5 août 1992 sur la Fonction de police) Gerechtelijk Arrondissement Arrondissement judiciaire - Antwerpen - Aartselaar, Boechout, Edegem, Hove, Kontich, Lint en Zwijndrecht - Boom, Hemiksem, Niel, Rumst en Schelle" - Brasschaat, Kapellen, Stabroek, Schoten - Essen, Kalmthout, Wuurstwezel - Brecht, Malle, Ranst, Schilde, Zandhoven, Zoersel - Borsbeek, Mortsel, Wijnegem, Wommelgem - Mechelen - Bornem, Puurs, Sint-Amands" Antwerpen Antwerpen Antwerpen Antwerpen Antwerpen Antwerpen Antwerpen Mechelen Mechelen Brabant - Brussel/Bruxelles, Anderlecht, Elsene/Ixelles, Etterbeek, Koekelberg, Molenbeek, Schaarbeek/Schaerbeek, Sint-Gillis/Saint-Gilles, Sint- Joost-ten- Node/Saint- Josse-ten- Noode, Vorst/Forest - Beersel, Halle, Sint-Pieters-Leeuw" - Bever, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Pepingen - Leuven - Bekkevoort, Bierbeek, Boutersem, Glabbeek, Hoegaarden, Holsbeek, Lubbeek en Tielt- Winge - Boortmeerbeek, Haacht, Herent, Keerbergen, Kortenberg, Rotselaar en Tremelo - Bertem, Huldenberg, Oud-Heverlee en Tervuren - Geetbets, Kortenaken, Landen, Linter en Zoutleeuw - Tubize, Rebecq, Ittre, Braine-le-Château" Brussel/Bruxelles Brussel/Bruxelles Brussel/Bruxelles Leuven Leuven Leuven Leuven Leuven Nivelles 1789

82 14046 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) Gerechtelijk Arrondissement Arrondissement judiciaire Hainaut - Mons" - Charleroi" - Tournai" Mons Charleroi Tournai Liège - Liège - Aywaille et Sprimont - Beyne-Heusay, Fléron, Soumagne, Blégny - Chaudfontaine, Esneux, Neupré et Trooz - Flémalle et Seraing - Waremme, Berloz, Faimes, Geer - Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach, Eupen, La Calamine, Lontzen, Raeren et Saint-Vith (Toutes les communes de l'arrondissement judiciaire d'eupen) - Anthisnes, Comblain-au-Pont, Clavier, Ferrières, Hamoir et Nandrin - Amay, Engis, Villers-le-Bouillet et Wanze* - Verviers" Liège Liège Liège Liège Liège Liège Eupen Huy Huy Verviers Limburg - Hasselt, Zonhoven en Diepenbeek" - Beringen, Ham, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Lummen en Tessenderlo - Genk - Dilsen-Stokkem, Lanaken, Maaseik en Maasmechelen" Hasselt Hasselt Tongeren Tongeren Luxembourg - Arlon" - Habay - Paliseul, Bertrix, Bouillon et Herbeumont" - Durbuy, Hotton, La Roche-en-Ardenne" Arlon Arlon Neufchâteau Marche-en-Famenne Namur - Namur - Andenne - Florennes - Anhée, Dinant, Hastière, Onhaye et Yvoir" - Ciney Namur Namur Dinant Dinant Dinant Oost-Vlaanderen - Gent - Eeklo, Maldegem, Aalter - Oudenaarde - Geraardsbergen - Herzele - Ronse - Wortegem-Petegem Zottegem - Aalst, Denderleeuw, Erpe-Mere, Haaltert, Lede" Gent Gent Oudenaarde Oudenaarde Oudenaarde Oudenaarde Oudenaarde Oudenaarde Dendermonde West-Vlaanderen - Brugge" - Oostende" - Heuvelland, Ieper, Langemark-Poelkapelle, Mesen, Poperinge en Zonnebeke" Brugge Brugge Ieper * Pilootproject vijfhoeksoverleg. (Het pilootproject vijfhoeksoverleg Knokke-Heist en Blankenberge start in het voorjaar 1995.) * Projet pilote de concertation pentagonale. (Le projet pilote de concertation pentagonale Knokke-Heist et Blankenberge démarre au début de l'année 1995.)

83 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) Provinciaal vijfhoeksoverleg (art. 10, 2 van de wet van 5 augustus 1992 op het Politiearnbt) - Provinciaal vijfhoeksoverleg Limburg. - Provinciaal vijfhoeksoverleg Oost-Vlaanderen, b) Gezien het feit dat de evaluatie van de vijfhoeksoverleginitiatieven nog niet uitgevoerd is, verkeer ik in de onmogelijkheid om deze vraag te beantwoorden. Deze evaluatie wordt door mijn diensten gerealiseerd tegen de maand mei In verband met de situatie in de provincie West- Vlaanderen wordt naar het antwoord op vraag or. 2 verwezen. In het overzicht worden de vijfhoeksoverleginitiatieven in West-Vlaanderen weergegeven. Verder kan ik het geacht lid meedelen dar het provinciale vijfhoeksoverleg West-Vlaanderen op 6 december 1994 van start gaat, Concertation pentagonale provinciale (art. 10, 2 de la loi du 5 août 1992 sur la Fonction de Police) Concertation pentagonale provinciale de Liège. Concertation pentagonale provinciale de Namur. b) L'évaluation des concertations pentagonales n'ayant pas encore été effectuée, il ne m'est pas possible de répondre à cette question. Cette évaluation sera réalisée par mes services pour le mois de mai En ce qui concerne la situation dans la province de Flandre occidentale, je vous renvoie à la réponse de la question n? 2. L'aperçu rend compte des concertations pentagonales de Flandre occidentale. Par ailleurs, je peux communiquer à l'honorable membre que la concertation pentagonale provinciale de Flandre occidentale démarre le 6 décembre DO DO Vraag nr, 941 van de heer De Mol van 16 november Agenda Financiering. Hoofdstuk 33 van Agenda 21 behandelt de financiering van Agenda 21. Volgens UNCED hebben de ontwikkelingslanden voor de uitvoering van de in Agenda 21 opgesomde activiteiten gedurende de periode jaarlijks meer dan 600 miljard dollar nodig. Van dit bedrag moet de internationale gemeenschap 125miljard dollar bijeenbrengen. De nationale ornzetting van Agenda 21 vraagt echter ook een aantal financiële inspanningen. 1. Welke financiële middelen werden tot nog roe vrijgemaakt voor en besteed aan de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21 wat uw beleidsterrein betreft? 2. Waaraan werden die middelen besteed? 3. a) Welke middelen voor de omzetting van Agenda 21 worden in uw begroting voor 1995 uitgesproken? b) Wat is de bestemming van die middelen? Antwoord: Het geacht lid vindt hieronder het anrwoord op zijn vraag nr. 941 van 16 november Aangezien de omzetting van de doelstellingen van Agenda 21 niet behoort tot mijn beleidsterrein werden hiervoor geen financiële middelen vrijgemaakt en werden dus geen kredieten uitgetrokken op de begroting 1995 van mijn departement. Question n" 941 de M. De Mol du 16 novembre 1994 (N.): Agenda Financement. Le chapitre 33 de l'agenda 21 traite du financement des différents programmes qui y sont prévus. A l'estime de la CNDED, les pays en voie de développement ont besoin de plus de 600 milliards de dollars chaque année, au cours de la période s'étalant de 1993 à l'an 2000, pour exécuter les activités énumérées dans l'agenda 21. A cet égard, 125 milliards de dollars doivent provenir de la communauté internationale. La transposition en droit national des mesures inscrites dans l'agenda 21 requiert, elle aussi, un certain nombre d'efforts financiers. 1. Quels moyens financiers ont, à ce jour, été libérés et effectivement engagés pour transposer les objectifs de l'agenda 21 pour ce qui concerne votre champ d'action? 2. A quoi ces moyens ont-ils été affectés? 3. a) Quels moyens sont prévus dans votre budget pour 1995 pour la transposition de l'agenda 21? b) Quelle est l'affectation de ces moyens? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question no 941 du 16 novembre Vu que la mise en œuvre des objectifs de l'agenda 21 n'est pas reprise dans mes attributions, il n'a pas été libéré de moyens financiers à cette fin et aucun crédit n'a donc été inscrit au budget 1995 de mon département.

84 14048 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr, 499 van de heer Demeulenaere van 25 oktober Question no 499 de M. Demeulenaere du 25 octobre Militair personeel. - Nieuwe weddeschalen. Personnel militaire. - Nouvelles échelles de traitement. In uitvoering van de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen stelde het koninklijk besluit van 4 juli 1994 nieuwe weddeschalen vast. Ondanks vele ronkende verklaringen ontvangen honderden, zoniet duizenden militairen netto minder dan vroeger. Zelfs als de vrijwilligers in niveau 3 zullen zijn opgenomen, zal voor honderden onder hen de netto weddeverhoging jarenlang een peulschil blijven omdat de kleine tussentijdse weddeverhogingen (de biënnales), ongeveer 470 frank/maand, voor die graden (soldaat, le soldaat, korporaal) ongedaan worden gemaakt door het proportioneel verlies van de haard- of standplaatstoelage. Wel is het zo dat, om te beletten dat vele militairen effectief frank netto minder zouden verdienen (bijvoorbeeld een eerste sergeant-majoor met 29 jaar weddeanciënniteit), beschermingsmaatregelen worden toegepast. 1. Op grond van welke wettelijke of reglementaire bepaling(en) worden beschermingsmaatregelen toegestaan? 2. a) Gelden de beschermingsmaatregelen ook voor volgende tussentijdse weddeverhogingen zolang de wedden, volgens de nieuwe weddeschalen, in een weddeanciënniteit lager zijn dan de overeenkomstige wedden volgens de oude weddeschalen (bijvoorbeeld de wedden in de graad van eerste sergeant-majoor tussen de 25 en 31 jaar weddeanciënniteit)? b) Zo niet, waarom? 3. De wet laat toe dat de weddeschalen voor de vrijwilligers (zogenaamd niveau 3) frank bereiken. In het koninklijk besluit van 4 juli 1994 wordt het maximum echter vastgesteld op frank. In het openbaar arnbt bereiken de weddeschalen van 1 november 1993 in niveau 4 maximum frank en in niveau 3 maximum frank. L'arrêté royal du 4 juillet 1994 fixe les nouvelles échelles de traitement en exécution de la loi du 20 mai 1994 relative aux droits pécuniaires des militaires. En dépit des nombreuses déclarations ronflantes qui avaient été faites, le traitement net de centaines - si pas de milliers - de militaires a en fait diminué. Même lorsque les volontaires feront partie du niveau 3, pour des centaines d'entre eux, l'augmentation de traitement nette restera pendant des années insignifiante, étant donné que les petites augmentations intercalaires (les biennales), d'un montant d'environ 470 francs par mois, seront neutralisées pour ces grades (soldat, 1 er soldat, caporal) par la perte proportionnelle de l'allocation de résidence et de foyer. Il est vrai cependant que des clauses de sauvegarde ont été prévues pour éviter que de nombreux militaires ne subissent une perte de traitement de francs nets (un premier sergent-major ayant 29 ans d'ancienneté pécuniaire, par exemple). 1. Sur la base de quelles dispositions légales ou réglementaires ces clauses de sauvegarde ont-elles été prévues? 2. a) Les clauses de sauvegarde sont-elles également applicables aux augmentations intercalaires suivantes tant que les traitements, basés sur les nouvelles échelles de traitement, sont - pour une ancienneté pécuniaire donnée - inférieurs aux traitements basés sur les anciennes échelles de traitement (les traitements pour le grade de premier sergent-major avec une ancienneté pécuniaire située entre 25 et 31 ans, par exemple)? b) Dans la négative, pourquoi? 3. La loi autorise pour les volontaires (niveau 3) un traitement maximum de francs. Dans l'arrêté royal du 4 juillet 1994, ce maximum est cependant fixé à francs. Dans la fonction publique, le traitement maximum s'élevait au 1 er novembre 1993 à francs pour le niveau 4 et à francs pour le niveau 3.

85 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) a) Strookr het met de zogenaamde revalorisatie van het arnbt van vrijwilliger dar de wedde niet hoger is dan die in niveau 4 van het federaalopenbaar ambt? b} Waarom werden voor de vrijwilligers, ondanks de mogelijkheden geboden door de wet, de weddeschalen beperkt tot frank? c) Voorziet u in de nabije toekomst een aanpassing van die weddeschalen zodat, gespreid over een bepaalde periode, werkelijk weddeschalen van niveau 3 aan dit personeel worden toegekend? Zo neen, waarom niet? d) Dezelfde vragen rijzen voor de weddeschalen van de onderofficieren en de niveaus 2 en a) Klopt het dat vele vrijwilligers, door de nieuwe bevorderingsregels en denieuwe graden (eerste soldaat en eerste korporaal-chef) en door de nieuwe graadanciënniteiten die men in elke graad moet bereiken voor bevordering, minder zullen verdienen dan vroeger het geval zou geweest zijn? h) Zo niet, kan u dat staven met een vergelijking van beide loopbanen? 5. Hoeveel militairen per graad en in elke graad per trap van weddeanciënniteit genoten op 1 juni 1994 beschermingsmaatregelen zodat hun nieuwe wedde op hetzelfde niveau bleef als hun vorige wedde volgens de oude weddeschalen? 6. a) Verwijzend naar vraag 2: op basis van welke wedde, wordt het overlevingspensioen vastgesteld? h) Als het vastgesteld wordt op basis van de nieuwe weddeschalen, is het dan normaalof rechtvaardig dat de nabestaanden minder overlevingspensioen zouden ontvangen dan de nabestaande van een 1 0 sergeant-chef met dezelfde weddeanciënniteit in zijn graad? c) Welke maatregelen neemt u om zo'n toestand te verhelpen? 7. Welk weddebarema wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het anciënniteitspensioen en/of pensioen wegens fysische ongeschiktheid voor diegenen die momenteel de beschermingsmaatregelen genieten? 8. De huidige weddeschalen voor het federaal openbaar ambt waarop de nieuwe weddeschalen voor het militair personeel zijn afgestemd, zijn al ingegaan op 1 november Waarom genieten de militairen pas 8 maanden later gelijkaardige weddeverhogingen en werden geen maatregelen genomen om die te doen terugwerken tot bijvoorbeeld 1 januari 1994? a) N'y a-t-il pas contradiction entre la volonté de revaloriser la fonction de volontaire et le fait que le traitement des volontaires n'est pas plus élevé que celui des fonctionnaires du niveau 4 de l'administration fédérale? b) Pourquoi, malgré les possibilités offertes par la loi, les traitements ont-ils été limités à francs pour les volontaires? c) Envisagez-vous d'adapter progressivement les échelles de traitement en question 'afin que le personnel concerné puisse finalement bénéficier d'échelles de traitement correspondant au niveau 3? Dans la négative, pourquoi? d) Les mêmes questions se posent pour les échelles de traitement des sous-officiers et les niveaux 2 et a) Est-il exact que de nombreux volontaires seront moins bien rétribués que ce n'était le cas précédemment, compte tenu des nouvelles règles de promotion et des nouveaux grades (premier soldat et premier caporal-chef) et de la nouvelle ancienneté de grade qu'il faut atteindre dans chaque grade pour pouvoir prétendre à une promotion? b) Dans la négative, pouvez-vous démontrer cela par une comparaison entre les deux carrières? S. Combien de militaires, par grade et dans chaque grade par degré d'ancienneté pécuniaire, bénéficiaient au 1 er juin 1994 d'une clause de sauvegarde de manière à ce que leur nouveau traitement ne soit pas inférieur à leur traitement précédent calculé en fonction des anciennes échelles de traitement? 6. a) En référence à la question 2, sur la base de quel traitement la pension de survie est-elle fixée? b) Si elle est fixée sur la base des nouvelles échelles de traitement, est-il normal ou équitable que le conjoint survivant reçoive une pension de survie inférieure à celle accordée au conjoint survivant d'un 1 er sergent-chef ayant la même ancienneté pécuniaire dans son grade? c) Quelles mesures prenez-vous pour remédier à une telle situation? 7. Quels barèmes sont pris en considération pour le calcul de la pension d'ancienneté et/ou de la pension pour incapacité physique pour ceux qui bénéficient actuellement de l'avantage des clauses de sauvegarde? 8. Les actuelles échelles de traitement des fonctionnaires fédéraux, qui ont servi de base pour la fixation des nouvelles échelles de traitement du personnel militaire, sont entrées en vigueur le 1 er novembre Pourquoi les militaires n'ont-ils bénéficié que huit mois plus tard des mêmes augmentations de traitement et pourquoi aucune mesure n'a-t-elle été prise pour leur conférer un effet rétroactif, par exemple au 1er janvier 1994?.

86 14050 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op de door hem gestelde vragen te willen vinden. Vraag 1 De beschermingsmaatregelen betreffende de wedde zijn vervat in hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 4 juli 1994 houdende de bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier. Vraag 2 a) Op grond van artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit behoudt de militair wiens nieuwe wedde lager is dan deze welke hij genoot bij het in werking treden van dit besluit de hoogste wedde totdat hij een gelijke of een hogere wedde ontvangt. b) Zie antwoord hoger. Vraag 3 a) De nieuwe weddeschalen van toepassing sinds 1 juni 1994 zijn specifieke weddeschalen voor Landsverdediging, die in het kader van de behoeften van de krijgsmacht de permanente verjonging van de kaders nastreven. Daarom werd, in uitvoering van de beslissing van de Ministerraad van 29 januari 1993, de revalorisatie van het ambt van de vrijwilligers vooral gerealiseerd bij de aanvang van de loopbaan, met een gemiddelde verhoging van de bruto wedde van meer dan 10 %, daar waar de verhoging op het einde van de loopbaan beperkt wordt tot 5,56 %. Hierbij werd de coherentie met het niveau 3 bij Openbaar Ambr derwijze nagestreefd, dat de gecumuleerde weddemassa over de type-loopbaan bij Landsverdediging en deze bij Openbaar Ambt tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van 56 jaar praktisch dezelfde is. b) Hoger vermelde specifieke spreiding van de weddeverhogingen over de loopbaan en de nagestreefde coherentie met openbaar ambt liggen aan de basis van de beperking van het maximum van de weddeschalen van de vrijwilligers. c) Er wordt niet overwogen de weddeschalen van de vrijwilligers in de nabije toekomst te herzien, d) Dezelfde principes liggen aan de basis van de uitwerking van de nieuwe weddeschalen in niveau 2 voor de onderofficieren. De opstelling van de weddeschalen in niveau 2+ kwam tot stand in onderling overleg met het departement Openbaar Ambt. Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après les réponses à ses questions. Question 1 Les clauses de sauvegarde relatives au traitement sont contenues dans le chapitre III de l'arrêté royal du 4 juillet 1994 relatif au statut pécuniaire des militaires de tout rang et au régime des prestations de service des militaires du cadre actif au-dessous du rang d'officier. Question 2 a) En vertu des dispositions de l'article 11, deuxième alinéa, du même arrêté, le militaire qui percevrait un traitement inférieur à celui dont il bénéficiait à l'entrée en vigueur de cet arrêté, conserve le traitement le plus élevé jusqu'à ce qu'il obtienne un traitement égal ou supérieur. b) Voir la réponse ci-dessus. Question 3 a) Les nouvelles échelles barémiques qui sont d'application depuis le 1 er juin 1994 sont des échelles spécifiques pour la Défense nationale, qui dans le cadre des besoins des forces armées, poursuivent le rajeunissement permanent des cadres. En exécution de la décision du Conseil des ministres du 29 janvier 1993, la revalorisation de la fonction du volontaire a été réalisée, surtout au début de la carrière, avec une augmentation moyenne brute de plus de 10 % tandis que l'augmentation à la fin de la carrière est limitée à 5,56 %. La cohérence avec le niveau 3 de la fonction publique est poursuivie de telle façon que la masse salariale cumulée pour une carrière-type à la Défense nationale est pratiquement la même que pour une carrière-type à la Fonction publique, jusqu'à l'âge fixé pour la pension de 56 ans. b) La répartition spécifique des augmentations de traitements pendant la carrière, ainsi que la cohérence poursuivie avec la fonction publique, sont à la base de la limitation du maximum des traitements des volontaires. c) Il n'est pas envisagé de revoir les échelles de traitements des volontaires dans un proche avenir. d) Les mêmes principes sont à la base de l'élaboration des nouvelles échelles du niveau 2 pour les sousofficiers. Les échelles du niveau 2+ ont été déterminées de commun accord avec le département de la Fonction publique.

87 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Vraag 4 a) Het is niet mogelijk dat in het weddestelsel van de vrijwilligers de invoering van de nieuwe bevorderingsregels, de nieuwe graden en de nieuwe graadanciënniteiten tot gevolg zou hebben dat bepaalde vrijwilligers in niveau 3 bruto minder zullen verdienen dan vroeger het geval zou zijn geweesr. In elk geval zal de bruto wedde voor vrijwilligers van eenzelfde anciënniteit steeds hoger liggen in het nieuw stelsel, zelfs ingeval de benoeming tot korporaal, ingevolge de invoering van de graad van eerste soldaat, op latere anciënniteit zal gebeuren. De onderstaande tabel 1 geeft een vergelijking van de wedden voor de huidige loopbaan en deze van de nieuwe loopbaan in niveau 3. Wat de invoering van de nieuwe type-loopbanen betreft voor de vrijwilligers die niet geslaagd zouden zijn in de overgangsproef naar niveau 3, werden overgangsmaatregelen opgesteld die de benoeming in de bestaande graden verzekeren volgens de anciënniteiten aktueel in voege (zie tabei2). De vrijwilligers die na 1 juni 1994 gerecruteerd worden vallen automatisch in niveau 3 en volgens de nieuwe type-loopbaan, b) Vergelijkende tabel van de weddebarema's in furietie van de loopbanen (bruto jaarbedragen aan 100 %). Tabel1 Vroegere loopbaan (Niveau 4) Question 4 a) Dans le nouveau système de traitement des volontaires, il est exclu que l'introduction de nouvelles règles de promotion, de nouveaux grades et de nouvelles anciennetés puisse mener à une situation où certains volontaires gagneraient (montants bruts) moins qu'avant. Pour une ancienneté identique, le traitement brut d'un volontaire sera toujours plus élevé dans le nouveau système. Le tableau 1 ci-dessous donne la comparaison entre les traitements bruts, par ancienneté, dans la carrière actuelle et dans la carrière future niveau 3. En ce qui concerne l'introduction de la nouvelle carrière type pour les volontaires n'ayant pas réussi l'examen de passage vers le niveau 3, des mesures transitoires ont été élaborées qui assurent la nomination dans les grades existants suivant les anciennetés qui sont en vigueur actuellement (voir tableau 2). Les volontaires qui sont recrutés après le 1 er juin 1994 se trouvent automatiquement dans le niveau 3 et suivront la nouvelle carrière-type. b) Tableau comparatif des traitements liés à la carrière-type (montants annuels bruts à 100 %). Tableau 1 Nieuwe loopbaan (Niveau 3) Reeks Anciënniteit Carrière actuelle (Niveau 4) Nouvelle carrière (Niveau 3) Série Ancienneté Graad Oude wedde Nieuwe % Ver- Graad wedde hoging Grade Ancien traitement Grade Nouveau Augmentation traitement en % (a) (b) (c) (d) (i) (j) (g) 1 o jaar/an 2 1 jaar/an 3 2,5 jaren/ans 4 7 jaren/ans 5 12,5 jaren/ans 6 15 jaren/ans 7 23 jaren/ans 8 27 jaren/ans 9 31 jaren/ans Soldaat/Soldat KorporaallCaporal Korporaal-chef/ Caporal-chef Maximum ,58 Ie soldaat/i er soldat , ,93 Korporaal/Caporal , ,01 Korporaal-chef/ ,28 Caporal-chef le korp.-chef/ ,58 1er caporal-chef ,04 Maximum ,56

88 14052 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Tabel2 Tableau 2 Reeks Série (a) Anciënniteit Ancienneté (b) Loopbaan in niveau 4 Carrière en niveau 4 Oude Nieuwe % Ver- Graad wedde wedde hoging Grade Ancien Nouveau Augmentation traitement traitement en % (c) (d) (e) (f) 1 o jaar/an 2 1 [aar/an 3 2,5 jaren/ans 4 7 jaren/ans 5 12,5 [aren/ans 6 15 jaren/ans 7 23 jaren/ans 8 27 jaren/ans 9 31 jaren/ans Soldaar/Soldat , ,61 Korporaal/Caporal , ,04 Korporaal-chef/Caporal-chef , , ,39 Maximum , ,40 Vraag 5 Question 5 Aantal militairen die op darum van 1 juni 1994 Nombre de militaires étant bénéficiaires de la clause genoten van beschermingsmaatregelen. de sauvegarde, à la date du 1 er juin Tabel3 Tableau 3 1. Militairen in actieve dienst 2. Militairen in vorming in de scholen 1. Militaires en service actif 2. Militaires en formation dans les écoles Reeks Graad Anciênniteit Aanral Reeks Graad Anciënniteit Aantal Série Grade Ancienneté Nombre Série Grade Ancienneté Nombre (a) (b) (c) (d) (a) (b) (c) (d) 1 le sergeant-majoor/ Korporaal/Caporal er sergent-major 2 of muzikant Ie klasse/ ou musicien 1 re classe Sergeant/Sergent Totaal/ 76 Total 9 Luitenant vliegert Lieutenant pilote Totaal! 7 Total

89 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) Militairen in actieve dienst 2. Militairen in vorming in de scholen 1. Militaires en service actif 2. Militaires en formation dans les écoles Reeks Graad Anciënniteit Aantal Reeks Graad Anciënniteit Aanral Série Grade Ancienneté Nombre Série Grade Ancienneté Nombre (a) (b) (c) (d) (a) (b) (c) (d) 11 Kapitein vlieger/ Onderluitenant/ 0 2 Capitaine pilote Sous-lieutenant Luitenant/ 3 1 Lieutenant Totaal/ 510 Total Totaal! 46 Total 16 Algemeen tata al/ 129 Total général Vraag 6 a) Het overlevingspensioen wordt berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaar. Het wordt evenwel beperkt op basis van de maximumwedde van de weddeschaal verbonden aan de laatste graad van het overleden personeelslid. b) Voor de berekening van de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaar wordt rekening gehouden met de weddes zoals die effectief werden bepaald, in voorkomend geval rekening houdend met de beschermingsmaa tregelen. c) Aangezien de nieuwe weddeschaal van eerste sergeant-majoor tussen de anciënniteiten 25 en 31 jaar niet in coherentie is met deze van eerste sergeant-chef, werden de nodige initiatieven geno-. men om deze in overeenstemming te brengen met de andere schalen. Vraag 7 Voor de berekening van het militair rustpensioen evenals voor de berekening van het militair rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid wordt rekening gehouden met de laatste wedde zoals die effectief werd bepaald. Voor de berekening van het gewaarborgd minimum pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid wordt rekening gehouden met de gemiddelde wedde van de laatste vijf jaar zoals die effectief werden bepaald. Weliswaar wordt deze gemiddelde wedde opgetrokken tot frank (index 138,01) indien ze dit bedrag niet bereikt of beperkt tot 75 % van de maximum wedde van de weddeschaal verbonden aan de laatste graad van betrokkenen en tot 100 % (125 % Question 6 a) La pension de survie est calculée sur base du traitement moyen des cinq dernières années. Elle est limitée sur base du maximum de l'échelle barémique liée au dernier grade de l'agent défunt. b) Pour le calcul du traitement moyen des cinq dernières années, il est tenu compte des traitements tels qu'ils ont été effectivement établis, le cas échéant, tenant compte des clauses de sauvegarde. c) Etant donné que l'échelle de traitement de premier sergent-major, de l'ancienneté 25 à 31 ans, n'est pas en cohérence avec celle du premier sergentchef, des initiatives nécessaires ont été prises pour aligner cette échelle sur les autres. Question 7 Pour le calcul d'une pension militaire de retraite ou d'une pension militaire de retraite pour inaptitude physique, il est tenu compte du dernier traitement tel qu'il a été effectivement établi. Pour le calcul de la pension minimum garantie pour inaptitude physique, il est tenu compte du traitement moyen des cinq dernières années tels qu'il a été effectivement établi. Néanmoins, lorsque le traitement moyen est inférieur à francs (indice 138,01), il est porté à ce montant, et lorsqu'il dépasse 75 % du traitement maximum de l'échelle barémique attachée au dernier grade dont l'intéressé était titulaire ou 100 % (125 % 1790

90 14054 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) voor een gehuwde) van de gewaarborgde bezoldiging indien ze deze bedragen overschrijdt. Vraag 8 Bij beslissing van de Ministerraad van 1 juli 1994 worden de nieuwe weddeschalen van kracht vanaf 1 juni pour un retraité marié) de la rétribution garantie, il est ramené à ce montant. Question 8 Par décision du Conseil des ministres du 1 er juillet 1994, les nouvelles échelles barémiques entrent en vigueur le 1 er juin DO DO Vraag nr, 506 van de heer De Bremaeker van 10 november Departement. - Schoonmaakdiensten. - Privatisering. In de loop van de maand september was er in de pers te lezen dat tegen 1996, 750 poetsvrouwen die als burgerpersoneel tewerkgesteld zijn bij het leger, zullen ontslagen worden en vervangen door personeel van privê-firrna's, Ik veronderstel dat u die maatregel neernt uit besparingsoverwegingen. Naar ik vernomen heb zal de privatisering van de schoonmaakdiensten, de restauratie en het onderhoud van de verwarmingsinstallaties leiden tot een meerkost in de werkingskosten van +/- 900 miljoen, Die meerkost zou in de toekomst opgevangen worden door de afvloeiing van personeel. U deelde de vakbonden echter mee dat die personeelsleden zullen worden overgenomen door de privê-firma's en dat zij hun huidige loon zullen behouden. 1. Waar zal de besparing dan gerealiseerd worden? 2. Als de privé-firma's toch goedkoper zouden zijn, welke garanties heeft u dat de prijzen van de diensten na een tijd niet zo zullen stijgen dat er van besparingen niet langer sprake zal zijn? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op zijn vraag te willen vinden. 1. Door de afschaffing van de legerdienst zullen al de onderhoudstaken voortaan door gespecialiseerd personeel moeten uitgevoerd worden. Een studie hieraangaande heeft uitgewezen dat de aanwerving van bijkomend onderhoudspersoneel (minstens personen) noodzakelijk was. Rekening houdend met de encadrering, de aankoop van het nodige materiaal en de onderhoudsprodukten betekende dit een meerkost van ca. 1 miljard t.o.v. de privatiseringskost. 2. Er zijn in België meer dan firrna's die in aanmerking komen voor dergelijke onderhoudscontracten. De bestaande concurrentie is een waarborg voor de stabiliteit van de kostprijs, Question no506 de M. De Bremaeker du 10 novembre Département. - Services de nettoyage. - Privatisation. Au mois de septembre dernier, la presse annonçait que 750 femmes du personnel de nettoyage, employées actuellement comme personnel civil des forces armées, seraient licenciées d'ici 1996 et remplacées par du personnel d'entreprises privées. Je présume que cette mesure vous a été inspirée par des motifs d'économie. Il me revient cependant que la privatisation des services de nettoyage, de la restauration et de l'entretien des installations de chauffage central entraînerait une augmentation des frais de fonctionnement de +/- 900 millions de francs. Ces frais supplémentaires seraient compensés par des départs de personnel. Toutefois, vous avez affirmé devant les syndicats que ces membres du personnel seraient repris par les entreprises privées et conserveraient leur niveau de salaire actuel. 1. Où les économies visées seront-elles réalisées? 2. Quand bien même les entreprises privées coûteraient moins cher, quelles garanties avez-vous que les prix des services n'augmenteront pas, au bout d'un certain temps, au point d'annihiler tout effet d'économie? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-après la réponse à sa question. 1. Suite à la suppression du service militaire, toutes les tâches d'entretien devront dorénavant être exécutées par du personnel spécialisé. Une étude à ce sujet a démontré que le recrutement de personnel d'entretien complémentaire (au moins personnes) était nécessaire. Compte tenu de l'encadrement, de l'achat du matériel nécessaire et des produits d'entretien, cela représente un surcoût d'environ 1 milliard par rapport au coût de la privatisation. 2. En Belgique, plus de firmes peuvent intervenir dans des contrats d'entretien de ce type. La concurrence existante est une garantie de stabilité des prix.

91 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr.slo van de heer Caubergs van 10 november Militaire domeinen. - Leopoldsburg. - Parken. In Leopoldsburg bevinden zich belangrijke en grote militaire eigendommen, waaronder twee grote parken dichtbij het centrum van de gemeente, namelijk het Koninklijk Park en het Nieuw Park. Die parken hebben een cultuurhistorische waarde, door de wijze van aanleg en door hun bestemming. Tot in de jaren zeventig werden die parken zorgvuldig onderhouden door de onder 4 KDR ressorterende aanplantingsdienst. Nadien is door personeelsgebrek stilaan het onderhoud verminderd en momenteelliggen de parken er, zachtjes uitgedrukt, verwaarloosd bij. De wandelwegenzijn bijna niet meer te onderscheiden, en op vele plaatsen zelfs niet meer geschikt om als wandelweg gebruikt te worden. Op sommige plaatsen trap je gewoon diep in de modder. Het zijn werkelijk twee parken met uitzonderlijk waardevolle bomen en aanplantingen van een voor Limburg ongekende diversiteit die moeten bewaard en beschermd worden. 1. Bestaan er plannen om die parken opnieuw normaal te onderhouden? 2. Welke militaire diensten zijn momenteel verantwoordelijk voor het onderhoud van die twee parken? 3. Wat is de oppervlakte van het Koninklijk Park en het Nieuw Park? 4. Bestaan een studie en inventaris van de zeldzame en waardevolle bomen? 5. Bestaan er plannen om een inventaris van de bomen te maken? 6. Welke personen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de parken en wat is hun technische kwalificatie (bijvoorbeeld diploma van bosbouwkunde of dergelijke)? 7. Welke onderhoudswerken of houtdunningen zijn er sinds 1990 in beide parken uitgevoerd, en wie waren daarvan de opdrachtgever en toezichthouder? 8. Werden er bomen verkocht of werken in opdracht of aanbesteding uitgevoerd? Tegen welke prijs en aan of door wie? 9. Bestaan er plannen om het onderhoud van die parken aan privé-ondernemingen uit te besteden? 10. Zijn die parken opengesteld voor het publiek? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. In het kader van de herstructurering van de krijgsmacht zal de opgerichte cel «Groenbeheer», behorend tot het Kampcommando en de 4e Regionale directie der bouwwerken (4 KDR) instaan voor het Question n? 510 de M. Caubergs du 10 novembre 1994 (N.): Domaines militaires. - Bourg-Léopold. - Parcs. Bourg-Léopold compte d'importantes et vastes propriétés militaires, dont deux grands parcs - à savoir Ie «Koninklijk Park» et Ie «Nieuw Park» - à proximité immédiate du centre de la commune. De par leur aménagement et leur destination, ces parcs ont une valeur historico-culturelle. Jusque dans les années '70, ces parcs étaient soigneusement entretenus par le service des plantations relevant du 4 e KDR. Depuis, l'entretien a été progressivement restreint en raison du manque de personnel, et à ce jour, les parcs présentent un aspect qu'on pourrait euphémiquement qualifier de négligé. On distingue à peine encore les chemins de promenade, devenus impraticables à maints endroits. A certaines places, on s'enfonce tour simplement dans la boue. S'agissant de deux parcs comportant des arbres et plantations d'une valeur exceptionnelle et d'une diversité inconnue au Limbourg, il convient de les conserver et de les protéger. 1. Songe-t-on à entretenir à nouveau ces parcs d'une manière normale? 2. Quels services militaires sont, pour l'heure, responsables de l'entretien de ces deux parcs? 3. Quelle est la superficie respective du «Koninklijk Park» et du «Nieuw Park»? 4. Les essences rares et précieuses ont-elles fait l'objet d'une étude et d'un inventaire? 5. Prévoit-on d'inventorier les arbres? 6. Quelles personnes sont responsables de l'entretien des parcs, et quelles sont leurs qualifications techniques (diplôme en sylviculture ou autre)? 7. Quels travaux d'entretien ou éclaircies ont été effectués depuis 1990 dans ces deux parcs, et qui en étaient les adjudicateurs et superviseurs? 8. Des arbres ont-ils été vendus, ou des travaux ontils été commandés ou soumissionnés? A quel prix, et à qui ou par qui? 9. Envisage-t-on de sous-traiter l'entretien de ces parcs à des entreprises privées? 10. Ces parcs sont-ils ouverts au public? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. 1. Dans le cadre de la restructuration des forces armées, la cellule «Gestion plan vert» qui a été créée spécialement et qui fait partie du Commandement du Camp et de la 4 e direction régionale des constructions

92 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) klein onderhoud van de parken. Het groot onderhoud zal worden uitbesteed aan burgerfirma's. 2. De verantwoordelijke diensten zijn het Karnpcommando voor het klein onderhoud en 4 KDR voor het groot onderhoud. 3. De oppervlakte van het Koninklijk park en het Nieuw park bedragen respectievelijk 22 ha en 24,3 ha. 4 en 5. De inventaris van de zeldzame en waardevolle bomen wordt opgesteld en zal beëindigd zijn tegen midden De verantwoorelijke personen en diensten voor het onderhoudzvan de parken zijn: I i a) De heer Bert Frans, landbouwkundig ingenieur, tewerkgesteld op de Sectie der werken van de Divisie infrastructuur te Evere. b) De heer Luc Vanderhoeven, adjunct-controleur, tewerkgesteld in de cel «Milieu- en groenbeheer» van 4 KDR. c) Het Kampcommando van Leopoldsburg voor het klein onderhoud. 7 en 8. a) Uitgevoerde werken sinds 1990: verwijderen van dode of omgewaaide bomen door de firma Vandevijvere uit Houthalen; opdrachtgever: 4 KDR; toezichthouder: de heer L. Vanderhoeven. Verkoopprijs: frank. b) Andere werken worden uitgevoerd op jaarbasis in her kader van een onderhoudscontract (snoeien en onderhoud van bomen langs de wegen) voor het volledige militaire domein van Leopoldsburg. 9. Een studie betreffende het uitbesreden van het groot onderhoud aan privé-ondernemingen is in uitvoering. 10. Sedert april 1991 is het Nieuw park volledig en het Koninklijk park gedeeltelijk opengesteld voor het publiek. (4 KDR), assurera le petit entretien des parcs. Le gros entretien sera confié à des firmes civiles. 2. Les services responsables sont le Commandement' du Camp pour le petit entretien et le 4 KDR pour le gros entretien. 3. La superficie du Parc royal et du Nouveau parc est de respectivement 22 ha et 24,3 ha. 4 et 5. L'inventaire des arbres rares et précieux est en cours de réalisation et sera terminé vers la mi Les personnes et services responsables de l'entretien des parcs sont: a) Monsieur Bert Frans, ingénieur agronome de la Section des travaux de la Division infrastructure à Evere. b) Monsieur Luc Vanderhoeven, contrôleur adjoint de la cellule «Gestion de l'environnement et du plan vert» de la 4 KDR. c) Le Commandement de Camp de Bourg-Léopold pour le petit entretien. 7 et 8. a) Travaux effectués depuis 1990: enlèvement d'arbres morts ou déracinés par la firme Vandevijvere de Houthalen; maître de l'ouvrage: 4 KDRj surveillant: monsieur L. Vanderhoeven. Prix de vente: francs. b) D'autres travaux sont effectués sur une base annuelle dans le cadre d'un contrat d'entretien (ébrancher et entretenir les arbres le long des routes) pour l'ensemble du domaine militaire de Bourg- Léopold. 9. Une étude relative à l'attribution du gros entretien à des firmes privées est en cours. 10. Depuis avril 1991, le Nouveau parc est entièrement ouvert au public, le Parc royal l'est partiellement. DO Vraag nr. 519 van de heer Candries van 17 november Vrijwillige encadreringsprestatie. - Afschaffing. Naar aanleiding van de afschaffing van het statuut van de vrijwillige encadreringsprestatie (VEP) wordt een einde gemaakt aan de militaire dienstprestatie van een aantal mensen. Een aantal van die militairen bekleden technische functies, die in de toekomst door burgers zouden (kunnen) uitgeoefend worden. Het ziet er trouwens naar uit dat men hiervoor burgerpersoneel wil aanwerven. DO Question n? 519 de M. Candries du 17 novembre 1994 (N.): Prestations volontaires d'encadrement, - Suppression. Consécutivement à la suppression des prestations volontaires d'encadrement (PVE) et du statut y afférent, un terme est mis aux prestations militaires d'un certain nombre de personnes. Certains de ces militaires occupent des fonctions techniques qui, à l'avenir, seraient ou pourraient être exercées par des civils. Il semble d'ailleurs que l'on envisage de recruter du personnel civil pour accomplir ces tâches.

93 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Antwoord: Voor dargene wat onder mijn bevoegdheidvalt, ben ik niet van plan de problematiek van de middelen besteed aan de studie van de Afrikaanse talenen samenleving af te zonderen van het geheel van de problemen betreffende de centra en diensten verbonden aan de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, en die de Serdat (documentatiedienst voor tropi- Questionset Réponses(Sa ) Om hoeveel rnilitairen gaat het? 2. Zal bij de aanwerving van dit burgerpersoneel voorrang gegeven worden aan oud- VEP-personeel om de continuïteit te verzekeren en de sociale gevolgen van de afschaffing van het VEP tot een minimum te herleiden? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. Op 1 november 1994 dienden 577 militairen, waaronder 21 officieren en 23 onderofficieren onder hetstelsel van de vrijwillige encadreringsprestaties. In dezegetallen zijn de dienstplichtigen begrepen die hun diensttermijn verlengen bij de brigade paracommando en de militairen die een encadreringsprestatie volbrengen in het kader van humanitaire operaties. 2. De aanwerving van burgerpersoneel geschiedt volgensde regels bepaald in het statuut van het rijkspersoneel. Deze voorzien niet in een voorrang voor militairen die vrijwillige encadreringsprestaties hebben volbracht. 1. Combien de militaires sont concernés? 2. Lors du recrutement de ce personnel civil, priorité sera-t-elle accordée aux ex-militaires PVE afin de garantir la continuité du service et de limiter autant que possible les conséquences sociales de la suppression des PVE? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses questions. 1. En date du 1er novembre 1994, 577 militaires, dont 21 officiers et 23 sous-officiers effectuaient une prestation volontaire d'encadrement. Ces nombres comprennent les miliciens de la brigade paracommando qui souscrivent un engagement au-delà de leur service militaire ainsi que les militaires qui effectuent une prestation dans le cadre des opérations humanitaires.: 2. Le recrutement des agents civils est régi par le statut du personnel de l'etat. Aucune priorité n'y est prévue pour les militaires qui ont effectué une prestation volontaire. Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO Vraagnr, 64 van de heer Marsoul van 26 februari 1993 (N.): Afrika-instituut. - Fusie van verschillende diensten. De middelen voor de studie van de afrikanistiek zijn versnipperd. Om deze versnippering tegen te gaan, lijkt het aangewezen dat een Koninklijk Afrikainstituut met standplaats in het Koninklijk museum voormidden-afrika wordt opgericht, Daarin kunnen ondergebracht worden: de archiefdienst en de bibliotheekvan het vroegere ministerie van Koloniën; centra alsserdat en Cedoca; het museum zelf; het zogeheten Kongo-archief (nu bewaard in het Rijksarchief) en eventueel de Koninklijke academie voor overzeese wetenschappen. Werden de nodige maatregelen getroffen om deze fusiete realiseren? DO Question no64 de M. Marsoul du 26 février 1993 (N.): Institut africain. - Fusion de différents services. Les moyens affectés à l'étude de la civilisation et des langues africaines sont dispersés. Pour rémédier à cet état de choses, il s'indiquerait de créer un Institut royal africain au sein du Musée royal de l'afrique centrale. Cet institut pourrait héberger le service des archives et la bibliothèque de l'ancien ministère des Colonies, des centres tels que le Serdat et le Cedoca, le musée même, les «archives du Congo» (conservées actuellement aux Archives de l'etat) et éventuellement l'académie royale des sciences d'outre-mer. Les mesures nécessaires ont-elles été prises afin de réaliser cette fusion? Réponse: Pour ce qui relève de ma compétence, je n'entends pas isoler la problématique des moyens consacrés à l'étude de la civilisation et des langues africaines de l'ensemble des problèmes concernant les centres et services attachés auprès des établissements scientifiques de l'etat, et qui comprennent le Serdat (Service de documentation en agronomie tropicale et

94 14058 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) sche landbouwkunde en landbouwontwikkeling) en de Cedoca (Studie- en documentatiecentrum voor Afrika) ornvatten. Ik heb een werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de administratie, van mijn kabinet en van de Inspectie van Financiën van het departement, de opdracht gegeven de volgende problemen te onderzoeken: de mogelijkheid om de rechtsstatuten van die centra te uniformeren - sommige van hen werden opgericht bij ministerieel besluit, andere werden opgericht als vzw - teneinde de distorsies te vermijden die bijvoorbeeld inzake het personeel door dit verschil worden teweeggebracht; de mogelijkheid om bepaalde centra die gelijkgesteld zijn aan departementen van wetenschappelijke inrichtingen eventueel te integreren in de inrichtingen waaraan ze zijn verbonden. Die mogelijkheid zal vaste vorm krijgen zodra de nieuwe kaders van de inrichtingen definitief zullen goedgekeurd zijn in uitvoering van de beslissing van de Ministerraad van 24 juli Ik overweeg dus geen fusie van het geheel van de door het geacht lid geciteerde diensten. Op 22 december heb ik dus die naam aan mijn administratie laten geworden, teneinde het koninklijk besluit tot aanstelling van de zevenentwintig bestuurders, evenals een ontwerp van nota aan de Ministeren développement rural) et le Cedoca (Centre d'étude et de documentation sur l'afrique). J'ai chargé un groupe de travail, composé de représentants de l'administration, de mon cabinet et de l'inspection des Finances du département, d'examiner les questions suivantes: la possibilité d'uniformiser les statuts juridiques de ces centres, certains d'entre eux étant établis par arrêté ministériel, d'autres étant constitués en asbl, afin d'éviter les distorsions que crée cette différence par exemple en matière de personnel; la possibilité, lorsque certains centres constituent l'équivalent de départements d'établissements scientifiques, de les intégrer éventuellement dans les établissements auxquels ils sont attachés. Cette possibilité sera concrétisée dès que les nouveaux cadres des établissements auront été définitivement approuvés, suite à la décision du Conseil des ministres du 24 juillet Je n'envisage donc pas une fusion de l'ensemble des services cités par l'honorable membre. DO DO Vraag nr, 152 van de heer Van Vaerenbergh van 24 februari Paleis voor schone kunsten. - Raad van bestuur. Op 9 februari 1993 schreef u een brief naar de parti]- voorzitters met de vraag de namen van de kandidaturen voor de raad van bestuur van het paleis voor schone kunsten over te zenden (Ref. brief RS/PhDI 93024/gd/820). Het vorige mandaat verviel op 31 december De VU droeg eveneens een kandidate voor, tot op heden echter zonder resultaat. Waarom heeft de VU nog steeds geen signaal betreffende die aangelegenheid van uw diensten ontvangen? Antwoord: Overeenkomstig de wet van 12 augustus 1981 houdende oprichting van het Paleis voor schone kunsten en overeenkomstig het Cultuurpakt, heb ik op 9 februari 1993 de procedure tot hernieuwing van de raad van bestuur opgestart. Op 14 december 1993 werd mij de naam van de laatste kandidaat - de 27e - voor de raad van bestuur overgemaakt. Question n? 152 de M. Van Vaerenbergh du 24 février Palais des beaux-arts. - Conseil d'administration. Le 9 février 1993, vous avez adressé une lettre aux présidents de parti en leur demandant de vous soumettre les candidatures au conseil d'administration du Palais des beaux-arts (réf. lettre RS/PhD/93024/gdl 820). Le mandat précédent a expiré au 31 décembre La VU a également présenté une candidate, sans résultat, toutefois, à ce jour. Pourquoi la VU n' a-t-elle toujours pas reçu de signal émanant de vos services concernant cette affaire? Réponse: Conformément à la loi du 12 août 1981 instaurant le Palais des beaux-arts et au Pacte culturel, j'ai lancé la procédure de renouvellement du conseil d'administration le 9 février C'est le 14 décembre 1993 que le nom du dernier candidat -le 27 e - au conseil d'administration m'a été communiqué. Dès lors, j'ai fait adresser le 22 décembre ce nom à mon administration afin de préparer l'arrêté royal de désignation des vingt-sept administrateurs, ainsi qu'un projet de note au Conseil des ministres pour obtenir

95 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) raad voor te bereiden. Die nota beoogt het bekomen van afwijkingen voor drie kandidaten die de leeftijdsgrens hebben overschreden. Het koninklijk besluit van 14 oktober 1937, zoals het werd gewijzigd, legt immers de leeftijdsgrens van de bestuurders van parastatale instellingen vast op 67 jaar. De bestuurder kan, wanneer hij 67 jaar wordt, verlengingenvan zijn mandaat aanvragen voor maximum drie termijnen van één jaar, indien het gaat om een bezoldigd mandaat, en voor maximum vijf termijnen van één jaar indien het gaat om een mandaat dat slechtsrecht geeft op presentiegeld. De eerste verlengingwordt bij koninklijk of ministerieel besluit toegekend, naargelang her mandaat werd verleend bij koninklijk of ministerieel besluit. De volgende verlengingen kunnen slechts worden toegekend bij een in de Ministerraad overlegd besluit, De Ministerraad van 1 april 1994 heeft de drie gevraagde afwijkingen toegestaan en mijn voorstel tot benoeming werd ondertekend door het Staatshoofd op 26 april Deze benoemingen werden effectief door hun publikatie in het Belgisch Staatsblad van 30 juni Sindsdien werd de raad van bestuur naar behoren geïnstalleerd en heeft hij zijn taak aangevat. In mijn voorstellen, heb ik er steeds voor gezorgd darde wet werd nageleefd en dat dus alle partijen, zo ookde uwe, de plaats werd toegewezen die hen wettelijk toekomt. les dérogations pour trois candidats qui ont dépassé la limite d'âge. En effet, l'arrêté royal du 14 octobre 1937, tel qu'il a été modifié, fixe à 67 ans la limite d'âge des administrateurs des établissements parastataux. L'administrateur peut, lorsqu'il atteint 67 ans, demander des prorogations de son manda! pour trois termes d'une année au plus, lorsqu'il s'agit d'un mandat rémunéré, et pour cinq termes d'une année au plus, lorsqu'il s'agit d'un mandat non rémunéré ou ne donnant droit qu'à des jetons de présence. La première prorogation est accordée par arrêté royal ou par arrêté ministériel, selon que le mandat a été conféré par arrêté royal ou par arrêté ministériel. Les prorogations ultérieures ne peuvent être accordées que par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres. Le Conseil des ministres du 1 er avril 1994 a accordé les trois dérogations demandées et ma proposition de nominations a été signée par le chef de l'etat en date du 26 avril Ces nominations ont été rendues effectives par leur publication au Moniteur belge du 30 juin Depuis lors, le conseil d'administration a dûment été installé et a entamé sa tâche. Dans mes propositions, j'ai toujours le souci de respecter la loi et donc d'accorder à tous les partis y compris le vôtre la place que la loi lui réserve. DO Vraag nr, 156 van de heer Barbé van 9 maart 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Offerte. - Isolatiemateriaal. Aangaande de constructie van een gebouw voor de diensten van de Europese Commissie in Brussel (Belliardstraat 25/34) werd in de offerte voor het isolatiemateriaal vermeld dat het geëxtrudeerd polystyreen van een blauwe kleur moest zijn, Voor zover bekend kan dit isolatiemateriaal van die kleur alleen door het bedrijf Dow Chemicals geleverd worden. 1. Is dat inderdaad het geval? 2. Zo ja, is de offerte niet onregelmatig? 3. Bent u op de hoogte dat dit isolatiemateriaal (geëxtrudeerd polystyreen) schadelijk is voor het leefmilieu? 4. Welke ecologische criteria werden gehanteerd bij het bepalen van het isolatiemateriaal? DO Question no 156 de M. Barbé du 9 mars Régie des bâtiments. - Appel d'offres. - Matériau isolant. Pour la construction d'un bâtiment destiné aux services de la Commission européenne à Bruxelles (251 34, Rue Belliard), il avait été spécifié dans l'appel d'offres pour le matériau isolant que le polystyrène extrudé devait être de couleur bleue. A ma connaissance, seule la firme Dow Chemicals peut fournir ce matériau isolant dans cette couleur. 1. Est-ce exact? 2. Dans l'affirmative, cet appel d'offres n'est-il pas irrégulier? 3. Etes-vous informé du fait que ce matériau isolant (le polystyrène extrudé) nuit à l'environnement? 4. Quels critères écologiques ont présidé au choix du matériau isolant?

96 14060 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Antwoord: In antwoord op zijn vraag, heb ik de eer het geacht lid de volgende gegevens, die mij overgemaakt zijn door de administratie, ter kennis te brengen. 1. Het dossier werd in maart 1992 in aanbesteding gesteld met vermelding van het geëxtrudeerd polystyreen isolatiemateriaal van blauwe kleur. 2. De aanbestedingsprocedure werd stopgezet om tot de heraanbesteding van het dossier over te gaan. De Commissie van de Europese Gemeenschappen zou wijzigingen aan het behoeftenprogramma hebben aangebracht die de aanpassing van het project en van de beschrijvingen der materialen met zich meebracht. De plans werden aangepast rekening houdend met de gevraagde wijzigingen. De aanbestedingsvoorwaarden en de definitieve technische beschrijvingen werden aan de hand van de gewijzigde plans herwerkt met uitsluiting van het geëxtrudeerd polystyreen isolatiemateriaal. De Commissie van de Europese Gemeenschappen stelde eveneens specifieke eisen op over het gebruik van bepaalde thermische en akoestische isolatiematerialen in het gewijzigd project, 3. De Regie der gebouwen kan alleen verwijzen naar de Spécification Technische Specificatie «Thermische isolatiematerialen - Isolatieplaten van polystyreen ", waaraan de beschrijvingen van het geëxtrudeerd polystyreen dienen te voldoen. In deze beschrijvingen wordt geen beperking opgelegd met betrekking tot het gebruik van het geëxtrudeerd polystyreen, Wat betreft de schade aan het leefmilieu van dit materiaal, blijkt dat componenten zoals Chlora- Fluoro-Karbone of Hydro-Chloro-Fluoro-Karbone bij de fabricatie worden aangewend. 4. Noch deze STS noch enige federale wetgeving verwijzen naar de toepassing van ecologische criteria die moeten gehanteerd worden om dit isolatiemateriaal te bepalen. Weliswaar bestaat de Europese Verordening van de Raad nr. 594/91 betreffende de stoffen die de ozonlaag afbreken en die ingevolge het Protocol van Montreal in augustus 1992 werd gewijzigd door de Verordening nr.3952/92 d.d. 30 december 1992 met het oog op de versnelde eliminatie van de stoffen die de ozonlaag afbreken. Deze Europese Verordeningen.werden vroeger door overeenkomsten tussen de staatssecretaris voor Leefmilieu en de beroepsorganisaties van de kunststofindustrie vastgelegd om het gebruik van CFK's in 1995 volledig uit te sluiten. 5. Dit antwoord bevat geen uitleg waarom men in 1992 een reglementering zoals in 1991 heeft miskend. Ik heb de administratie hieromtrent geraadpleegd en zal het anrwoord aan het geacht lid ter kennis brengen. Réponse: En réponse à sa question,j'ai l'honneur de porter à la connaissance de l'honorable membre les informations que me communique l'administration. 1. Le dossier a été mis en adjudication en mars 1992, avec mention de matériau d'isolation en polystyrène extrudé de couleur bleue. 2. Il a été mis fin à la procédure d'adjudication en vue de procéder à la réadjudication du dossier. La Commission des Communautés européennes aurait apporté, au programme des besoins, des modifications qui entraînèrent l'adaptation du projet et des descriptions des matériaux. Les plans ont été adaptés en tenant compte des modifications demandées. Les conditions d'adjudication et les descriptions techniques définitives ont été remaniées sur base des plans modifiés, à l'exclusion du matériau d'isolation en polystyrène extrudé. La Commission des Communautés européennes a fixé également des conditions spécifiques relatives à l'utilisation de certains matériaux d'isolation thermique et acoustique dans le projet modifié. 3. La Régie des bâtiments ne peut que renvoyer aux Spécification Technique Specificatie «Matériaux d'isolation thermique Plaques d'isolation en polystyrène", auxquelles les descriptions du polystyrène extrudé doivent satisfaire. Ces descriptions n'imposent aucune restriction relative à l'utilisation du polystyrène extrudé. En ce qui concerne le dommage que ce matériau cause à l'environnement, il apparaît que des composants, tels que Chloro-Fluoro-Carbone (fréon) ou Hydro- Chloro-Fluoro-Carbone, sont utilisés dans la fabrication. 4. Ni ces STS ni aucune législation fédérale ne renvoient à l'application de critères écologiques à adopter pour déterminer ce matériau d'isolation. Il est vrai qu'il existe le Règlement européen du Conseil n? 594/91 relatif aux matières qui détruisent la couche d'ozone et qui, suite au Protocole de Montréal en août 1992, a été modifié par le Règlement n? 3952/92 du 30 décembre 1992, visant à l'élimination rapide des matières qui détruisent la couche d'ozone. Ces Règlements européens ont été précédemment fixés grâce à des conventions passées entre le secrétaire d'etat à l'environnement et les organisations professionnelles de l'industrie des matières synthétiques en vue d'exclure complètement l'utilisation de CFC, en Cette réponse n'explique pas pourquoi on a méconnu en 1992 une réglementation connue en J'ai interrogé l'administration sur ce point et ferai connaître sa réponse à l'honorable membre.

97 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) DO Vraag nr, 159 van de heer Hollogne van 9 maart 1994 (Fr.): Rampenfonds, Hoe luidt het antwoord op de volgende vragen, gerekend vanaf de oprichting van het Rampenfonds: 1. Hoeveel mensen hebben bij het fonds dossiers ingediend? 2. Hoeveel mensen werden schadeloosgesteld? 3. Voor welk bedrag werd in totaal aan schadevergoeding toegekend? Aanvullend antwoord: De vraag van het geacht lid, d.d. 9 maart 1994 heeft het voorwerp uitgemaakt van eeneerste antwoord op 8 augustus De verstrekte inlichtingen betroffen ondermeer het bedrag van de uitbetaalde vergoedingen, per ramp, op datum van 31december (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 116, blz ) Thans ben ik in de mogelijkheid het geacht lid een actualisering van bepaalde bedragen tot 31 juli 1994 mede te delen (de andere bedragen bleven ongewijzigd): 1. Overstromingen van 2 juni 1978: Provincie Brabant: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 2. Stortregens, onweders en wolkbreuken van 19juli tot en met 4 augustus 1980: Provincies: Antwerpen, Brabant, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Henegouwen, Luik, Limburg, Luxemburg, Namen: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 3. Wervelwind op 20 september 1982: Provincie Luxemburg: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 4: Stormweer, hevige winden, zware regenval en overstromingen op 7, 8 en 9 februari 1984: Provincies: Antwerpen, Brabant, Henegouwen, Luik, Limburg, Luxemburg, Namen, Oost- Vlaanderen: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 5. Stormwinden van 22 tot 24 november 1984: Provincies: Henegouwen, Luik, Luxemburg, Namen: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 6. Onweders, windhoos en zware regenval op 14augustus 1985: DO Question no 159 de M. Hollogne du 9 mars 1994 (Fr.): Fonds des calamités. Quel est, depuis l'existence du Fonds des calamités: 1. le nombre de personnes ayant déposé des dossiers au fonds; 2. le nombre de personnes indemnisées; 3. le montant des sommes allouées? Réponse complémentaire: La question de l'honorable membre, en date du 9 mars 1994, a fait l'objet d'une première réponse en date du 8 août Les renseignements communiqués concernaient notamment les montants payés, par calamité, à la date du 31 décembre (Questions et Réponses, Chambre, , n? 116, p ) Je suis à présent en mesure de fournir à l'honorable membre une actualisation de certains montants au 31 juillet 1994 (les autres sont inchangés): 1. Inondations du 2 juin 1978: Province du Brabant: - indemnités payées: francs. 2. Pluies violentes, orages et trombes d'eau du 19 juillet au 4 août 1980: Provinces: Anvers, Brabant, Flandre occidentale, Flandre orientale, Hainaut, Liège, Limbourg, Luxembourg, Namur: - indemnités payées: francs. 3. Tornade du 20 septembre 1982: Province du Luxembourg: - indemnités payées: francs. 4. Tempêtes accompagnées de vents violents, de fortes pluies et d'inondations du 7,8 et 9 février 1984: Provinces: Anvers, Brabant, Hainaut, Liège, Limbourg, Luxembourg, Namur, Flandre orientale: - indemnités payées: francs. 5. Tempêtes du 22 au 24 novembre 1984: Provinces: Hainaut, Liège, Luxembourg, Namur: - indemnités payées: francs. 6. Des orages, accompagnés d'une tornade et de fortes précipitations du 14 août 1985: 1791

98 14062 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers. Questionset Réponses(SO ) Provincie West-Vlaanderen: Province de Flandre occidentale: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 7. Overstromingen ingevolge stortregens op 24 augustus 1987: Provincies: Henegouwen, Namen: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 8. Overstromingen ingevolge wolkbreuk op 1 september 1987: - indemnités payées: francs. 7. Inondations dues aux pluies diluviennes du 24 août 1987: Provinces: Hainaut, Namur: - indemnités payées: francs. 8. Inondations dues aux trombes d'eau du 1er septembre 1987: Provincies: Luik, Luxemburg: Provinces: Liège, Luxembourg: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 9. Stormwinden op 25 en 26 januari 1990, 3 februari 1990 en 26 februari tot 1 maart 1990; overstromingen van 27 en 28 februari 1990: Provincies: Antwerpen, Brabant, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Henegouwen, Luik, Limburg, Luxemburg, Namen: - uitbetaalde vergoedingen: frank. 10. Overstromingen 1993: Provincies: Brabant, West-Vlaanderen, Oost- Vlaanderen, Henegouwen, Luik, Limburg, Luxemburg, Namen: - uitbetaalde vergoedingen: frank (voorschotsbeslissingen). De termijn voor het indienen van de schadeverzoeken verstrijkt eind september indemnités payées: francs. 9. Vents de tempêtes du 25 et 26 janvier 1990, 3 février 1990 et 26 février au 1 er mars 1990; inondations du 27 et 28 février 1990: Provinces: Anvers, Brabant, Flandre occidentale, Flandre orientale, Hainaut, Liège, Limbourg, Luxembourg, Namur: - indemnités payées: francs. 10. Inondations 1993: Provinces: Brabant, Flandre occidentale, Flandre orientale, Hainaut, Liège, Limbourg, Luxembourg, Namur: - indemnités payées: francs (décisions d'avances). Le délai d'introduction des demandes expire fin septembre DO DO Vraag nr, 161 van de heer Maingain van 9 maart 1994 (Fr.): Question n? 161 de M. Maingain du 9 mars 1994 (Fr.): Regie der gebouwen. Brussel. Michielskathedraal. - Renovatiewerken. Sint- Régie des bâtiments. - Bruxelles. - Cathédrale Saint-Michel. - Travaux de rénovation. Volgens persberichten zouden de renovatiewerken aan de Brusselse Sint-Michielskathedraal zijn opgeschort, wat in de ogen van de mensen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud, zeer schadelijke gevolgen heeft (vandalisme, waterinsijpeling, gevaar voor het onroerend patrimonium, schade toegebracht aan het reeds gerenoveerde gedeelte, enz.), 1. Waarom werden de renovatiewerken stilgelegd P 2. Wat zijn de financiële gevolgen van de onderbreking van de werken (schadevergoeding voor de aannemers, huur van de stellingen, enz.)? Selon information de presse, les travaux de rénovation de la cathédrale Saint-Michel à Bruxelles seraient suspendus. Il en résulte, d'après les responsables de l'entretien de la cathédrale, des conséquences gravement dommageables (actes de vandalisme, infiltrations d'eau, menaces pour la sauvegarde du patrimoine immobilier, atteintes aux parties déjà rénovées... ). 1. Qu'est-ce qui a justifié l'arrêt des travaux de rénovation? 2. Quelles sont les conséquences financières de l'interruption des travaux (indemnisations dues aux entrepreneurs, coût de location des échafaudages, autres... )?

99 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) a) Welke beschermingsmaatregelen werden genomen om de meest dringende gevaren af te wenden? b) Is er inderdaad sprake van vandalisme, en welke maatregelen worden genomen om het tegen te gaan? 4. Wanneer en volgens welke planning zullen de werken worden hervat (aard van de werken, duur en kosten ervan)? 5. Bent u ingegaan op het door de staatssecretaris voor de Bescherming van monumenten en landschappenverwoorde voorstel van het Brusselse hoofdstedelijk Gewest, om de voortzetting van renovatiewerken aande kathedraal vooraf te financieren en de bedragen die het Gewest heeft voorgeschoten, achteraf door de Staat terug te laten betalen? 6. a) Werd al schade aan de gerestaureerde gedeelten van het gebouw vastgesteld? b) Wat is de aard en de oorzaak van die schade? c) Tot welke eventuele herstelmaatregelen werd besloten, en welke werden uitgevoerd? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid het volgende mede te delen: 1. De uitvoering van de werken wordt overeenkomstig het bijzonder bestek uitgevoerd in twee fazen: Fase I: metingen, opzoekingen en studies: Werfinstallatie en restauratie buitenzijde (reinigingswerken), posten 6 tot 13 inbegrepen; Fase Il: alle andere voorziene werken: De werken van fase I zijn uitgevoerd. Er kon geen dienstorder gegeven worden voor de aanvang van faseii bij gebrek aan financiële middelen bij de Regie endoor het ontbreken, op dat ogenblik, van een machtigingsbesluit vanwege het ministerie van justitie. (Koninklijk besluit van 16 augustus 1824.) 2. De kostprijs huur en onderhoud van de werfinstallatie, stellingen en hijstoestellen bedraagt frank per maand. Met de aannemer werd een dading afgesloten die een schadeloosstelling voorziet ten bedrage van frank. 3. a) Voorlopige dichtingswerken aan de bedaking werden uitgevoerd. Een reiniging van de dakgoten werd eveneens uitgevoerd. h) Het vandalisme waarvan sprake in de persberichten dateert reeds van enkele jaren terug. Het onderzoek naar de aansprakelijkheid van de diefstal van gebeeldhouwde onderdelen (dierenfiguren) van de kansel werd beëindigd. 3. a) Quelles sont les mesures de sauvegarde prises pour faire face aux menaces les plus immédiates? b) Est-il exact que des actes de vandalisme ont été constatés et quelles mesures sont prises pour y faire face? 4. Dans quel délai les travaux seront-ils repris et selon quelle planification (en précisant la nature des travaux, leur durée et leur coût)? 5. Avez-vous donné une suite favorable à la proposition de la Région de Bruxelles, telle que formulée par le secrétaire d'etat à la Protection des monuments et des sites, de préfinancer la poursuite des travaux de rénovation de la cathédrale, à charge de l'etat de rembourser les sommes avancées par la Région? 6. a) Des dégradations ont-elles déjà été constatées en ce qui concerne les parties de l'édifice déjà réhabilitées? b) Quelle en est leur nature et la cause? c) Quelles mesures éventuelles de remise en état ont été décidées et exécutées? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer ce qui suit à l'honorable membre: 1. L'exécution des travaux s'effectue en deux phases conformément au cahier spécial des charges: Phase I: métrés, recherches et études: Installation de chantier et restauration côté extérieur (travaux de nettoyage), postes 6 à 13 y compris; Phase II: tous les autres travaux prévus: Les travaux de la phase Iont été exécutés. Il n'a pu être donné d'ordre de service pour le début de la phase II, faute de moyens financiers à la Régie et faute, pour l'instant, d'un arrêté de délégation émanant du ministère de la Justice. (Arrêté royal du 16 août 1824.) 2. Le prix du loyer et de l'entretien des installations de chantier, échafaudages et appareils de levage s'élève à francs par mois. Une transaction a été conclue avec l'entrepreneur, qui prévoit une indemnisation pour un montant de francs a) Les travaux provisoires d'étanchéité ont été exécutés à la toiture. Un nettoyage des gouttières a également été effectué. b) Le vandalisme dont il a été question dans la presse date déjà de plusieurs années. L'enquête sur la responsabilité du vol de parties sculptées (figures d'animaux) à la chaire de vérité est achevée.

100 14064 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) Wat betreft de diefstal van enkele onderdelen (gezichten) van de 1ge eeuwse glasramen van Capronnier, deze werden door de aannemer hermaakt en teruggeplaatst. 4. De werken zijn heropgestart op 3 mei 1993 nadar zij stilgelegd werden op 24 augustus De restauratiewerken worden verdergezet op basis van de bijakte nr, 2 aan het aannemingsconrracr, door rnijn achtbare voorganger afgesloren met de bedoeling het resterend investeringsprogramma op te delen in een aantal jaarlijks vast te leggen schijven. S. Dit voorstel werd mij niet overgemaakt en het is de vraag zelf van het geacht lid die mij er het bestaan van onthult.. 6. a) en b) Tengevolge van de aardbeving in 1993 werd schade veroorzaakt aan het triforium in het Iaarste vak van het schip. De stabiliteit van de vertikale pilasters werd in gevaar gebracht, terwijl er barsten ontstonden in het parernentwerk van de Zuidertoren. c) Een voorlopige beveiliging door middel van een net werd aangebrachr. De noodzakelijke consolidatiewerken zullen worden uitgevoerd. En ce qui concerne le vol de quelques parties (visages) dans les vitraux du 1g e siècle de Capronnier, celles-ci ont été refaites et replacées par l'entrepreneur. 4. Les travaux ont repris le 3 mai 1993, après avoir été arrêtés le 24 août Les travaux de restauration se poursuivent sur base de l'avenant n? 2 au contrat d'entreprise, conclu par mon honorable prédécesseur en vue de répartir le programme d'investissements restant sur un certain nombre de tranches à fixer annuellement. S. Cette proposition ne m'a pas été transmise et c'est la question même de l'honorable membre qui m'en révèle l'existence. 6. a) et b) A la suite du récent tremblement de terre de 1993, des dommages ont été occasionnés au triforium de la dernière section de la nef. La stabilité des piliers verticaux a été menacée tandis que des fissures sont apparues dansle parement de la Tour Sud. c) Une sécurité provisoire a été placée au moyen d'un filet. Les travaux de consolidation nécessaires seront exécutés. DO Vraag nr, 172 van de heer Olivier van 11 maart 1994 (N.): Regie der gebouwen. - Arrondissement Kortrijk. In het arrondissement Kortrijk zijn diverse projecten van de Regie der gebouwen in voorbereiding of in uitvoering. 1. Welke werken worden voorbereid of uitgevoerd? 2. Om welke bedragen gaat het per project? 3. Wat is per project de begin- en einddatum van de werken? 4. Wat is per project de eventuele vertraging, en wat is hiervan de oorzaak? Antwoord: In antwoord op zijn vraag d.d. 11 maart 1994 deel ik het geacht lid mee dat voor de Regie der gebouwen in her arrondissement Kortrijk momenteel alleen de uitbreiding door nieuwbouw in uitvoering is voor het Financiecentrum te Kortrijk (Bloemistenstraat 23). De diverse betrokken bouwfasen met hun respectievelijke bedragen, begin- en einddatum der werken zijn: - gesloten ruwbouw voor 127,6 rniljoen frank, aangevangen op 2 april 1991 en voltooid op 4 juni 1993; DO Question n? 172 de M. Olivier du 11 mars Régie des bâtiments. - Arrondissement Courtrai. Divers projets de la Régie des bâtiments sont en phase de préparation ou d'exécution dans l'arrondissement de Courtrai. 1. Quels travaux sont en préparation ou en cours] 2. Quels montants sont prévus pour chaque projet? 3. Quelle est, par projet, la date de début et de fin des travaux? 4. Quel est, par projet, le retard éventuel et sa cause? Réponse: En réponse à sa question du 11 mars 1994, j'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre qu'en ce qui concerne la Régie des bâtiments dans l'arrondissement de Courtrai, seule l'extension du Centre des Finances de Courtrai (Bloemistenstraat 23) est actuellement en cours d'exécution. Les différentes phases de construction en question, leurs montants respectifs ainsi que les dates de début et d'achèvement des travaux sont les suivants: - gros œuvre fermé pour 127,6 millions de francs commencé le 2 avril 1991 et terminé le 4 juin 1993;

101 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(Sa ) bouwkundige afwerking voor 69,2 miljoen frank, aangevangen op 21 mei 1993 en voltooid tegen midden november 1994; - centrale verwarming voor 25,6 miljoen frank, aangevangen op 19 april 1993 en voltooid tegen midden november 1994; - elektrische installatie voor 25 miljoen frank, aangevangen op 19 april 1993 en voltooid tegen midden november 1994; - telefooninstallatie voor 12,7 miljoen frank, aangevangen op 1 juni 1994 en met voorziene voltooiing tegen midden november 1994; - liftinstallatie voor 6,1 miljoen frank, aangevangen op 13 april 1993 en eveneens voltooid tegen midden november Dit project heeft geen vertraging opgelopen bij de uitvoering. Als enig project in voorbereiding in het arrondissement Kortrijk geldt de geplande nieuwbouw voor het ministerie van Justitie. De grondaankoop (een terrein begrensd doorde Beheersstraat en de ontworpen Ringlaan te Kortrijk) wordt in 1995 gebudgetteerd. travaux de parachèvement pour 69,2 millions de francs, commencés le 21 mai 1993 et terminés en mi-novembre 1994; chauffage central pour 25,6 millions de francs, commencé le 19 avril 1993 et terminé en minovembre 1994; installation électrique pour 25 millions de francs, commencée le 19 avril et terminée en minovembre 1994; installation téléphonique pour 12,7 millions de francs, commencée le 1 er juin 1994, l'achèvement est prévu en mi-novembre 1994; installation d'ascenseurs pour 6,1 millions de francs, commencée le 13 avril 1993 et achevée également en mi-novembre Ce projet n'a subi aucun retard lors de l'exécution. Le seul projet en préparation dans l'arrondissement de Courtrai concerne une nouvelle construction prévue pour le ministère de la Justice. L'acquisition du terrain (un terrain délimité par la Beheersstraat et le ring de Courtrai, en projet) est inscrit au budget DO Vraag nr, 174 van de heer Philippe Charlier van 14 maart 1994 (Fr.): Regie der gebouuien. - Post. - Charleroi. - Nieuw sorteercentrum. Het nieuwe postsorteercentrum van Charleroi is al jarenlang in aanbouw. Bij de eerstesteenlegging werd aangekondigd dar het centrum in 1992 zou worden ingehuldigd. 1. Waaraan is de vertraging te wijten ê 2. Wanneer wordt het sorteercentrum, dat als één van de best uitgeruste van Europa wordt beschouwd, in dienst genomen? 3. Wat zal het gebouw uiteindelijk kosten? 4. In hoeverre wordt de oorspronkelijke kostprijs overschreden? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid het volgende mede te delen: 1. De vertraging die opgelopen is bij de bouw van het postsorteercentrum te Charleroi, is te wijten aan meerdere oorzaken: a) Onvoldoende tijdige kredieten: in feite dienden de ruwbouwen de afwerking in twee afzonderlijke aannemingen gesplitst te worden, Ruwbouw: aanbesteding op 13 december 1987; dienstorder: 5 mei DO Question no 174 de M. Philippe Charlier du 14 mars 1994 (Fr.): Régie des bâtiments. - Poste. - Charleroi. - Nouveau centre de tri. Le nouveau centre de tri postal de Charleroi est en construction depuis de nombreuses années. Lors de la pose de la première pierre, son inauguration était prévue en Quelles sont les raisons de ce retard? 2. Quelle est la date prévue de mise en service de ce centre de tri considéré comme un des plus performants en Europe? 3. Quel sera le coût final de ce bâtiment? 4. Quels seront les dépassements par rapport au coût initial? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre ce qui suit: 1. Les retards dans la construction du tri postal de Charleroi ont été provoqués par différentes causes: a) Des insuffisances budgétaires en temps utile; en fait, le gros-œuvre et le parachèvement ont du être scindés en deux entreprises distinctes. Gros-œuvre: adjudication du 13 décembre 1987; ordre de service: 5 mai 1988.

102 14066 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Afwerking: aanbesteding op 12 december 1990; dienstorder: 26 juni b) De complexe coördinatie op de werf, te wijten aan het aanwenden van verschillende speciale technieken. c) De vestigingsmoeilijkheden van een dergelijk groot gebouw op een terrein van slechte kwaliteit, vermits het gelegen is in de buurt van de Samber. Andere problemen werden eveneens ondervonden: - coördinatie met, enerzijds, belendende derde maatschappijen (NMBS-STUL) belast met de omlegging van ingegraven bouwwerken die voorheen uitgevoerd werden en, anderzijds, de Stad, die werken uitvoert dichtbij het sorteercentrum; - diverse wijzigingen die nodig werden geacht door De Post; voorschriften van Stedebouw tot wijzigingen op het vlak van het parementwerk (onder meer een bekleding, in blauwe hardsteen, voor de gevel kant Samber). 2. Sommige delen van het gebouw worden reeds gebruikt sedert 1 januari De totale kostprijs zalongeveer 2 miljard frank bedragen. 4. De overschrijding zal 490 miljoen frank bedragen, zijnde ongeveer 24 % ten opzichte van de totale kostprijs. Parachèvement: adjudication du 12 décembre 1990; ordre de service: 26 juin b) La coordination complexe du chantier due à la mise en œuvre de différentes techniques spéciales. c) Les difficultés d'implantation d'un bâtiment d'une telle ampleur sur un terrain de mauvaise qualité puisqu'il est situé à proximité de la Sambre. D'autres problèmes ont également été rencontrés: coordination avec, d'une part, des sociétés tierces voisines (SNCB-STUL) chargées du détournement d'ouvrages enterrés réalisés antérieurement et, d'autre part, la Ville qui réalise des travaux proches du centre de tri; - modifications diverses jugées nécessaires par La Poste; impositions par l'urbanisme de modifications au niveau des parements (notamment un revêtement, en pierre bleue, pour la façade côté Sambre). 2. Certaines parties du bâtiment sont déjà utilisées depuis le 1 er janvier Le coût total avoisinera les 2 milliards de francs. 4. Le dépassement sera de l'ordre de 490 millions de francs, soit environ 24 % par rapport au coût total. DO DO Vraag nr, 183 van de heer Maingain van 24 maart 1994 (Fr.): Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis. - Taalgebruik. Tal van Brusselaars verbazen er zich over dat in verscheidene informatiebrochures afkomstig van de Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis het Nederlands stelselmatig de voorkeur krijgt, zoals blijkr uit de folders waarin de tijdelijke tentoonstellingen worden voorgesteld, de aanplakbiljetten voor die tentoonstellingen en ander informatiemateriaal. Aangezien de Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis zijn gevestigd in het Brusselse hoofdstedelijk Gewest waarvan de bevolking voor 90 % uit Franstaligen bestaat, zou het logisch zijn dar in alle mededelingen van die musea voorrang wordt gegeven aan het Frans. Welke richtlijnen werden gegeven aan de Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis zodat aan de verwachtingen van de Brusselse bevolking tegemoet wordt gekomen? Question n? 183 de M. Maingain du 24 mars 1994 (Fr.) : Musées royaux d'art et d'histoire. - Emploi des langues. Nombreux sont les Bruxellois qui s'étonnent de constater que différents documents d'information émanant des musées royaux d'art et d'histoire donnent systématiquement la priorité à la langue néerlandaise. Les feuillets de présentation des expositions temporaires, les panneaux d'annonce de ces expositions et autres moyens d'information le prouvent. Les musées royaux d'art et d'histoire étant établis en Région bruxelloise dont la population est à 90 % d'expression française, il serait logique que priorité soit donnée à la langue française dans toutes les communications des musées. Quelles sont les instructions qui sont données aux musées royaux d'art et d'histoire pour se conformer à l'attente de la population bruxelloise?

103 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Questionset Réponses(SO ) Antwoord: 1. Ik heb uit goede bron vernomen dar de folders die de tijdelijke tentoonstellingen aankondigen, in de mate van het mogelijke, recto verso worden gedrukt, Door één zijde voor te behouden aan één taal, verrnijdt mendat één van beide talen als bevoorrecht overkomt. 2. De Musea, net als alle wetenschappelijke inrichtingen en culturele instellingen die onder mijn verantwoordelijkheid zijn geplaatst, kregen als enige instructiede wet na te leven, en bijgevolg dus ook de taalwetgeving. 3. Ik vestig de aandacht van het geacht lid op her feit dar, hoewel die inrichtingen meestal fysisch in Brusselzijn gevestigd, ze door de federale begroting, endus door alle Belgische belastingplichtigen, worden gefinancierd. 4. Bovendien richten de georganiseerde evenernentenzich meestal niet enkel of specifiek tot de Brusselse bevolking, maar tot alle Belgen, en zelfs tot diegenen van buiten het Koninkrijk. Réponse: 1. Information prise à bonne source, les prospectus annonçant les expositions temporaires sont, dans la mesure du possible, imprimés recto-verso, chaque face étant réservée à une langue; cette formule permet d'éviter que l'une ou l'autre des deux langues n'apparaisse comme privilégiée. 2. La seule instruction donnée aux Musées, comme à tous les établissements scientifiques et aux institutions culturelles qui sont placés sous ma responsabilité est de respecter la loi, en ce compris bien entendu la législation linguistique. 3. J'attire l'attention de l'honorable membre sur le fait que, si ces organismes sont le plus souvent installés physiquement à Bruxelles, ils sont financés par le budget fédéral, donc par tous les contribuables belges. 4. Au plus souvent, du reste, les manifestations organisées ne s'adressent pas limitativement ou spécifiquement à la population bruxelloise mais s'adressent à l'ensemble du public belge, et même à un public extérieur au Royaume. DO Vraag nr, 187 van de heer Candries van 3 mei 1994 (N.): Rijksarchief. - Middelen. Op 23 maart hebben de heren Busquin en Langendrieseen voorstel van decreet ingediend in de Conseil de la Communauté française «portant agrément et subvention des centres d'archives privées en communauté française de Belgique». In de toelichting is het volgendete lezen: «La fonction première des Archives de l'etat reste néanmoins le traitement des archives publiques. Une extension du personnel et des budgets n'est par ailleurs pas envisagêe.s 1. Bent u het eens met die beperkingen van het rijksarchief? 2. Wat doet u om die instelling de nodige inlichtingenen het nodige personeel te geven om zowel voor de archieven van openbare besturen als voor de belangrijkste particuliere archieven zorg te dragen, zoals de huidige archiefwet voorschrijft? Antwoord: 1. De Archiefwet van 24 juni 1955 handelt hoofdzakelijk over de openbare archieven; zij voorziet echter ook de mogelijkheid voor privé-personen en privéverenigingen om hun archief naar het Rijksarchief over te brengen als zij dit wensen. DO Question n" 187 de M. Candries du 3 mai Archives de l'etat. - Moyens. MM. Busquin et Langendries ont déposé le 23 mars dernier au Conseil de la Communauté française une proposition de décret «portant agrément et subvention des centres d'archives privées en communauté française de Belgique», On peut lire dans les développements de cette proposition de décret que: «La fonction première des Archives de l'etat reste néanmoins le traitement des archives publiques. Une extension du personnel et des budgets n'est par ailleurs pas envisagêe.. 1. Approuvez-vous ces restrictions quant à la mission des Archives de l'etat? 2. Quelles mesures prenez-vous pour doter cette institution du personnel nécessaire et pour que lui soient communiquées les données lui permettant de gérer non seulement les archives des administrations publiques mais également les principales archives privées, comme le prévoit l'actuelle loi sur les archives? Réponse: 1. La loi du 24 juin 1955, relative aux archives, traite principalement des archives publiques; toutefois elle évoque également la possibilité dont disposent les particuliers et les associations privées de transférer leurs archives auprès des Archives de l'etat s'ils le souhaitent.

104 14068 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Meerdere wetsvoorstellen tot wijziging van die wet worden momenteel in het Parlement besproken. Zolang het Parlement daaromtrent geen beslissing heeft genomen, blijft de voormelde wet van kracht en is het duidelijk dar de rol van het Rijksarchief zich niet beperkt tot het behandelen van openbare archieven, maar ook van de privê-archieven die hem worden overgemaakt. 2. Ik ben zo vrij het geacht lid eraan te herinneren dat de vastlegging van de personeelsformaties binnen de wetenschappelijke instellingen niet uitsluitend mijn bevoegdheid is en dat de rol van de minister van Arnbtenarenzaken ter zake essentieel is. Ik moet er natuurlijk op toezien dat elke inrichting waarvoor ik bevoegd ben over het personeel beschikt dat noodzakelijk is voor de goede werking ervan. Daarom heeft het probleem van het kader van het Rijksarchief mijn volle aandacht weerhouden, dermate dat de Ministerraad van 23 juli 1994 besloten heeft het oorspronkelijke voorstel van de minister van Ambtenarenzaken te herzien en mij heeft opgedragen samen met hem een nieuw voorstel voor te bereiden dat rekening zal houden met de specificiteit van die inrichting. 3. Wat de budgetten betreft, ben ik, in het kader van een globale regeringsinspanning om de gewone openbare uitgaven te verminderen, erin geslaagd die te behouden in de loop van de voorbije drie begrotingsjaren. Dit feit op zich getuigt van het belang dat de minister hecht aan het Archief. Het getuigt tevens van de gunstige houding van de volledige regering tegenover dit standpunt, 4. Als ik me niet vergis, heeft het geacht lid de bepalingen moeten stemmen die door de Vlaamse Raad werden vastgelegd ter organisatie van de bescherming op de persoonlijke leefsfeer in Vlaanderen. Hij moet er zich dus niet over verbazen dat de Franse Gemeenschap gelijkaardige maatregelen wil nemen. Plusieurs propositions de loi visant à modifier cette loi sont actuellement en discussion au Parlement. Tant que celui-ci ne se sera pas prononcé à ce sujet, la loi précitée reste en vigueur et il est clair que le rôle des Archives de l'etat ne se limite pas au traitement des archives publiques mais concerne également les archives privées qui leur sont remises. 2. Je me permets de rappeler à l'honorable membre que je ne dispose pas d'une compétence entière sur les cadres du personnel dans les institutions scientifiques et que le rôle du ministre de la Fonction publique est essentiel en cette matière. Bien sûr, il m'appartient de veiller à ce que chaque établissement dont j'ai la charge dispose du personnel nécessaire à son bon fonctionnement. C'est pourquoi le problème du cadre des Archives de l'etat a retenu toute mon attention, à tel point que le Conseil des ministres du 23 juillet 1994 a décidé de revoir la proposition initiale du ministre de la Fonction publique et m'a chargé d'étudier avec lui une nouvelle proposition qui tiendra compte de la spécificité de cet établissement. 3. Quant aux budgets, je suis parvenu à les maintenir au cours des trois exercices passés, dans le cadre d'un effort gouvernemental global de diminution des dépenses publiques ordinaires. A lui seul, ce fait témoigne de l'intérêt apporté par le ministre aux Archives, comme il témoigne de l'accueil favorable réservé à cette position par l'ensemble du gouvernement. 4. Si je suis bien informé, l'honorable membre a dû voter les dispositions arrêtées par le Vlaamse Raad pour organiser la protection des archives privées en Flandre. Il ne doit dès lors pas s'étonner de ce que des mesures analogues soient envisagées par la Communauté française.