Antwoorden. Questions. Vragen N.143 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS SESSION ORDINAIRE ("-)

Transcriptie

1 N BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (*) SESSION ORDINAIRE ("-) 6 MAART MARS 1995 Vragen en Questions et Antwoorden VRAGENEN ANTWOORDEN - BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERT. QUESTIONSET RÉPONSES - CHAMBRE DES REPRÉS. DE BELGIQUE (GZ) (SO) I') Vierde zining van de 48' zittingsperiode. (') Quatrième session de la 48'm, législature. 1939

2 15222 Vragen en Antwoorden (GZ ) INHOUD Blz. Pages SOMMAIRE Eerste Minister Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting Minister van Financiën " Minister van Buitenlandse Handel, en Minister van Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Premier Ministre Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Premier Ministre et Ministre du Budget Ministre des f,itances Ministre du Commerce extérieur, et Ministre des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen ~. Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre de l'emploi et du Travail, chargée de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van ministers via het adviescomité voor Europese aangelegenheden In fine van het Bulletin is een zaakregister afgedrukt Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d'avis chargé de questions européennes Un sommaire par objet est reproduit in fine du Bulletin

3 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Chambredes Représentantsde Belgique Vragenen Antwoorden(CZ ) Questionset Réponses(SO ) Vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf de buitengewone zitting x- Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire ". Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question no Page Date Question n? Page Vice-Eerste Minister Van Dienderen en Minister van Verkeerswezen Van Dienderen en Overheidsbedrijven Van Nieuwenhuysen Standaert Vice-Premier Ministre Van Nieuwenhuysen et Ministre des Communications De Mol et des Entreprises publiqtes Maingain Van Nieuwenhuysen Leo Peeters Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Mw. Dillen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Vanpoucke Beysen Standaert Van Rompuy Van Grembergen Van Dienderen de Clippele Barbé Van Vaerenbergh Annemans Duquesne Ramoudt Van Nieuwenhuysen Ramoudt Van.Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Mme Colette Burgeon Van houtte Caubergs Van den Eynde Mw. Leysen Duquesne Olaerts Van Nieuwenhuysen Pierco De Mol Sénéca Cheron De Mol Van Dienderen Olaerts Saulmont Annemans Taylor Reynders Ansoms Reynders Defeyt Reynders Ghesquière Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Kubla De Mol de Clippele De Mol Olaerts De Mol Olaerts Van Nieuwenhuysen Taylor Olaerts 1391\ Ylieff Olaerts Poty Olaerts Detienne Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Annemans Severin Caubergs Olaerts Van Vaerenbergh Annemans Van Vaerenbergh de Clippele Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Van Nieuwenhuysen de Clippele Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Duquesne Draps Lijst atgesloten op 6 maart 1995 * Liste clôturée le 6 mars 1995

4 15224 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Draps Philippe Charlier Draps De Mol Van Vaerenbergh De Mol Annemans Denys Annemans de Clippele Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Nieuwenhuysen Barbé Dewael Leo Peeters Leo Peeters Ghesquière Perdieu Duquesne Desmet Duquesne Desmet Van Dienderen Schellens Standaert Breyne Maingain Vice-Eerste Minister Landuyt en Minister van Buitenlandse Caubergs Zaken Olaerts Vice-Premier Ministre / 1254 Van Nieuwenhuysen et Ministre des Affaires étrangères Van Vaerenbergh Van Dienderen Van Dienderen Steenwegen Dewinter Steenwegen Van Nieuwenhuysen Annemans Van Dienderen ' 1261 Van Dienderen Van Grembergen Thissen Van den Eynde De Mol Annemans Ramoudt Annemans de Clippele Van Overmeire de Clippele De Man Van den Eynde Barbé Van den Eynde Van Overmeire Defeyt Annemans De Mol Van Overmeire Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Van der Poorten Landuyt De Man ' Van Vaerenbergh Van Dienderen Van Dienderen Van Vaerenbergh Van Dienderen Van Dienderen Van Vaerenbergh De Man Detienne De Mol Brouns Willy Burgeon Olivier De Mol Olaerts, De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Parys Reynders Viseur Van Dienderen Van Eetvelt Grimberghs De Bremaeker Daems De Bremaeker Van Dienderen Clerfayt Van Dienderen De Mol Annemans Steenwegen 15239

5 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Chambredes Représentantsde Belgique Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Vice-Eerste Minister De Man 7817 en Minister van Justitie Duquesne 7820 en Economische Zaken Van den Eynde 7821 Vice-Premier Ministre Dallons 7960 et Ministre de la Justice Mayeur 7963 et des Affaires économiques Perdieu Van den Eynde 8272 jusritie - Justice Vandeurzen Van Dienderen Coveliers G Taelman Brouns de Clippele Van Vaerenbergh Annemans Landuyt Caudron Vandeurzen Caudron Vandeurzen Caudron Vandeurzen Caudron Vandeurzen Caudron Vandeurzen Caudron De Man Annemans Swennen de Clippele Eerdekens Buisseret Poncelet Dewinter Simonet Damseaux Vandendriessche Van Nieuwenhuysen Barbé De Groot Draps Annemans Eerdekens Van Nieuwenhuysen Olaerts Devolder Annemans Coveliers Duquesne Dewinter De Clerck Ylieff De Man Van Nieuwenhuysen Van Dienderen Van Dienderen Knoops Dewinter Ramoudt Marsoul Standaert Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Perdieu Van Vaerenbergh Goutry Mw. Dillen Van Dienderen Annemans Mme Lizin Vandendriessche Buisseret De Man Knoops Landuyt Caudron De Mol De Man Standaert Dielens Mme Stengers De Mol Maingain Van Dienderen Perdieu Van Dienderen Eerdekens Leo Peeters Simonet Leo Peeters Simonet Leo Peeters Barbé Dewael Kubla De Mol Eerdekens Van Nieuwenhuysen Standaert De Mol Standaert Reynders Duquesne Coveliers Standaert 13229

6 15226 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Chambredes Représentantsde Belgique Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Van Nieuwenhuysen Van Vaerenbergh Eerdekens Van Nieuwenhuysen Vandeurzen Knoops Simonet Knoops Standaert De Man Van den Eynde Dewinter Mw. Dillen Standaert Van Dienderen Olivier Van Grembergen Van Vaerenbergh Van Dienderen Van Vaerenbergh Van Dienderen Dewael Van Dienderen Verwilghen Van Dienderen Ghesquière Van Dienderen Landuyt Van Vaerenbergh Berben Flahaut Mme Colette Burgeon Damseaux Verwilghen de Clippele Van Vaerenbergh Vandeurzen Barbé / 751 Standaert Economische Zaken - Affaires économiques De Man Van der Poorten Mw. Leysen Annemans Knoops Duquesne Standaert Perdieu Ylieff Platteau Van Vaerenbergh Duquesne Mme Lizin De Man Michel de Clippele De Bremaeker Duquesne Kubla Barbé Leo Peeters Barbé Defeyt Barbé Duquesne Barbé Standaert Pierco Van Grembergen Annemans Ramoudt Verwilghen De Mol Maurice Bourgois De Mol Mw. Merckx-Van Devolder Goey Defeyt Landuyt Caudron de Clippele de Clippele De Man Candries De Man de Clippele Duquesne Poncelet Goutry Knoops De Man Demeulenaere Van der Poorten Vandeurzen Vandeurzen Vandeurzen Breyne Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting 804 Van der Poorten Vandeurzen Vice-Premier Ministre et Duquesne Ministre du Budget Ramoudt Vandeurzen Van den Eynde Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen 8627

7 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Auteur Blz. Date Question n" Auteur Page Date Question n? Page Taylor de Clippele Van Nieuwenhuysen Olaerts Duquesne Draps Landuyt Standaert Gilles Minister van Financién Canon Gilles Ministre des Finances Leo Peeters Leo Peeters de Clippele Olaerts Bertrand Van Rompuy Van Hecke Cauwenberghs de Clippele Kempinaire de Clippele Van Grembergen Duquesne Ghesquière Berben Damseaux Knoops Landuyt Vanleenhove de Clippele Bertouille de Clippele Saulmont de Clippele Knoops Van Overmeire Taylor Lisabeth de Clippele Michel de Clippele Van Parys de Clippele Duquesne Hazette de Clippele ' de Clippele de Clippele Vandendriessche Ramoudt Lisabeth GabriëIs Van Vaerenbergh Van der Poorten de Clippele Olivier Jan Peeters Olivier de Clippele Brouns de Clippele Vandendriessche de Clippele de Clippele Vandendriessche de Clippele de Clippele Dupré de Clippele Dupré de Clippele Dupré De Clerck Dupré Jan Peeters Dupré Defeyt Dielens \ Dewael Van den Eynde Platteau Dupré Vergote ' Dupré de Clippele ' Dupré Olaerts Goutry Olaerts Van Grembergen Beaufays Van Grembergen de Clippele Poncelet Thissen Schuermans Van Nieuwenhuysen Saussus Vergote DewaeI GabriëIs Beaufays Gehlen Janssens Reynders Saussus Sarens de Clippele Dupré de Clippele 15247

8 15228 Vragen en Antwoorden (GZ ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page de Clippele Detienne de Clippele Mw. Dua de Clippele Van Nieuwenhuysen de Clippele Annemans de Clippele Annemans de Clippele Thiel Knoops Detienne Gehlen Van Nieuwenhuysen Maingain Walry Dupré Duquesne Dupré Detienne Duquesne De Mol Breyne Vergote Olivier Detienne Minister van Buitenlandse Handel Hollogne en Europese Zaken, toegevoegd Landuyt aan de Minister van Buitenlandse Zaken Van Nieuwenhuysen Ministre du Commerce extérieur De Mol adjoint et des Affaires eur0faéennes, Jan Peeters au Ministre des Af aires étrangères Olivier Detienne Landuyt Goutry Steenwegen ,409 Detienne Mw. Nelis-Van Minister van Pensioenen Liedekerke Detienne Ministre des Pensions Leo Peeters Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen 160 Poty en Landbouw Van Dienderen Van Dienderen Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Landbouw - Agriculture Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Barbé Breyne Brisart Vergote Clerfayt Caudron Detienne De Man 8060 Minister van Sociale Zaken Van Vaerenbergh 8179 Ministre des Affaires sociales Landuyt Lauwers Vandendriessche Lauwers Van Vaerenbergh Lauwers Van Vaerenbergh Poty Hazette Santkin Perdieu Barbé Jan Peeters Dewinter Taylor Demeulenaere Van Vaerenbergh Goutry Standaert Van der Poorten Vandendriessche 14708

9 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Date Question n? Auteur Page Date Question n? Page Vandendriessche Viseur Olivier Vandeurzen Seghers Minister van Binnenlandse Demeulenaere en Ambtenarenzaken Zaken Ministre de l'intérieur Minister voor Maatschappelijke Integratie, et de la Fonction publique Volksgezondheid en Leefmilieu Annemans 2681 Ministre pour l'intégration sociale, Van Dienderen 3282 la Santé publique et l'environnement Detienne Van den Eynde De Mol Tant Van Vaerenbergh Dewinter Barbé Van Nieuwenhuysen De Mol Van Dienderen Caubergs De Man Barbé Buisseret Barbé De Man De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Viseur De Mol Van der Poorten De Mol Buisseret De Mol Barbé De Mol Leo Peeters De Mol Leo Peeters De Mol Van Dienderen Barbé Van Dienderen Barbé Van Dienderen De Mol Leo Peeters De Mol De Man Barbé De Man De Mol Leo Peeters De Mol Damseaux De Mol De Man De Mol De Man De Mol Van den Eynde Leo Peeters Caubergs Leo Peeters Dewinter Barbé Standaert De Mol Beysen Brouns Van Nieuwenhuysen Brouns Swennen De Man Van den Eynde De Man Olaerts De Man Michel De Man Grimberghs De Man De Mol De Man De Man Standaert Standaert Brisart Standaert De Mol Van Overmeire Vandendriessche Barbé Barbé Van den Eynde Barbé De Mol Detienne Duquesne Detienne Van Nieuwenhuysen

10 15230 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Dewinter Caubergs De Mol Philippe Charlier Van Nieuwenhuysen Demeulenaere Geysels De Bremaeker Barbé De Bremaeker Standaert Duquesne Leo Peeters Breyne Annemans Spinnewyn Van Nieuwenhuysen Spinnewyn Buisseret De Man Van Dienderen Minister van Wetenschapsbeleid Barbé en Infrastructuur Van Nieuwenhuysen Ministre de la Politique scientifique De Man et de l'infrastructure Simonet Landuyt Marsoul Van Grembergen Marsoul De Man Maingain Caubergs Leo Peeters ,/ 977 de Clippele Leo Peeters Van Vaerenbergh Marsoul Landuyt De Mol Van Nieuwenhuysen Maingain Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen De Man Candries De Man Candries Brisart Maingain Olaerts Candries Barbé Barbé Duquesne Vautmans Dewinter Duquesne Knoops Duquesne Philippe Charlier Wymeersch Van Vaerenbergh Olaerts Van Vaerenbergh Barbé Decroly Annemans Marc Harmegnies Van Nieuwenhuysen Marc Harmegnies Van Nieuwenhuysen Van Vaerenbergh Steenwegen Perdieu Annemans Van Nieuwenhuysen Annemans Maurice Bourgois Van Nieuwenhuysen Barbé Van den Eynde Taylor De Mol Dewinter Bertouille Vanpoucke De Mol de Clippele De Mol Annemans Van Vaerenbergh Maingain Leo Peeters Van Vaerenbergh Leo Peeters Simonet Minister van Landsverdediging Van Vaerenbergh Goutry Ministre de la Défense nationale Van Vaerenbergh Maingain De Mol Landuyt Hiance Schellens 14613

11 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Chambredes Représentantsde Belgique Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) Daturn Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Clerfayt Caudron Van der Poorten Van Dienderen Van Grembergen De Mol Van Vaerenbergh Taylor Van Vaerenbergh De Mol Ghesquière Barbé Van den Eynde Simonet Van Vaerenbergh De Mol Schellens Barbé Ghesquière Staatssecretaris De Mol voor Ontwikkelingssamenwerking,. toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Leo Peeters Leo Peeters Secrétaire d'etat De Mol à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères De Mol Steenwegen De Mol Steenwegen 15270

12

13 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) (Fr.) : In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. (Fr.): Question posée en français. - (N.): Question posée en néerlandais. Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 86 van het reglement van de Kamer), Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 86 du règlement de la Chambre). Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques DO DO Vraag nr van de heer De Mol van 27 januari 1995 (N.): Regieder luchtwegen. - BA TC. - Luchthaven van Zaventem. - Taksvrije winkels. - Overheidsopdrachten. Naar ik verneem werd een gedelegeerd bestuurder van BATC vervangen nadat hij had gepoogd de concessievan de «tax free shops» op de luchthaven van Zaventem openbaar aan te besteden. Die tax free shops zijn een monopolie van de Groep Brussel Lambert. 1. a) Klopt het dat een gedelegeerd bestuurder van BATC werd vervangen nadat hij had gepoogd de concessie van de «tax free shops- openbaar aan te besteden? h) Waarom werd hij vervangen? 2. Wie exploiteert de «tax free shops- op de Zaventemse luchthaven momenteel? 3. a) Werd de concessie van die shops openbaar aanbe-. steed? bi Zo neen, waarom niet? Question n? 1294 de M. De Mol du 27 janvier 1995 (N.): Régie des voies aériennes. - BATe. - Aéroport de Zaventem. - Boutique franche. - Marchés publics. Un administrateur délégué de la BATC aurait été remplacé après avoir tenté de mettre en adjudication publique ouverte la concession des «tax free shops. à l'aéroport de Zaventem. C'est le groupe Bruxelles Lambert qui détient actuellement le monopole de l'exploitation de ces boutiques franches. 1. a) Est-il exact qu'un administrateur délégué de la BA TC a été remplacé après qu'il aurait tenté de mettre en adjudication publique ouverte la concession des «tax free shops»? b) Pourquoi a-t-il été remplacé? 2. Qui exploite actuellement les boutiques franches à l'aéroport de Zaventem? 3. a) La concession de ces boutiques a-t-elle été attribuée par adjudication publique? b) Dans la négative, pourquoi pas?

14 15234 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr van de heer De Mol van 27 januari 1995 (N.): Regie der luchtwegen. - BA TC. - Luchthaven van Zaventem. - Overheidsopdrachten. Naar ik verneem is de hoge kostprijs van de nieuwe luchthaven van Zaventem mee het gevolg van de keuze van de onderaannemers van «Brussels Airport Terminal Company» (BA TC). Zo zouden de aandeelhouders Groep Brussel Lambert en de Generale Maatschappij druk uitgeoefend hebben op BA TC opdat. hun dochterondernemingen (Tractebel, Bernheim, BBL) bij de aanbestedingen de mooiste contracten toegewezen kregen. 1. Op welke manier werden de contracten toegewezen? Welke procedure werd hiervoor gevolgd? 2. Klopt het dat de Groep Brussel Lambert en de Generale Maatschappij druk uitoefenden bij de aanbestedingen ten voordele van hun dochtermaatschappijen? 3. Op basis van welke criteria werd gekozen voor de dochtermaatschappijen van de Groep Brussel Lambert en de Generale Maatschappij ten nadele van andere maatschappijen? 4. Waarom liet de Regie der luchtwegen, die voor 47 % eigenaar is van BA TC, die gang van zaken toe? Question no 1295 de M. De Mol du 27 janvier 1995 (N.): Régie des voies aériennes. - BATC. - Aéroport de Zaventem. - Marchés publics. Le coût élevé de la construction du nouvel aéroport de Zaventem s'expliquerait en partie par le choix des sous-traitants de la «Brussels Airport Terminal Company» (BATC). Ainsi les actionnaires Groupe Bruxelles Lambert et la Société générale auraient fait pression sur la BATC pour que leurs filiales (Tractebel, Bernheim, BBL) se voient adjuger les contrats les plus juteux. 1. De quelle manière les marchés ont-ils été attribués? Quelle procédure a été suivie? 2. Est-il exact que le Groupe Bruxelles Lambert et la Société générale ont fait pression afin de faire adjuger les meilleurs contrats à leurs filiales? 3. Sur la base de quels critères les filiales du Groupe Bruxelles Lambert et de la Société générale ont-elles. été préférées à d'autres sociétés soumissionnaires? 4. Pourquoi la Régie des voies aériennes, propriétaire à 47 % de la BATC, a-t-elle toléré cet état de choses? DO DO Vraag nr van de heer Denys van 30 januari 1995 (N.): Eurovignet. - Dubbele belasting. In sommigegevaiien dreigt zich een anomalie voor te doen bij het bepalen van het te betalenbedrag voor aanhangwagens. Door het feit dat de belasting geheven wordt op de trekkende voertuigen en het aantal assen van de volledige combinatie zal in sommige gevallen een dubbele belasting geheven worden op aanhangwagens. Dit lijkt mij in strijd met het algemeen rechtsbeginsel dat op hetzelfde goed niet tweemaal belasting mag worden geheven. Immers, men stelt zich een bedrijf voor met 2 vrachtwagens (1 met 2 assen en 1 met 3 assen) als trekkende voertuigen en 1 aanhangwagen (met 2 assen) die afwisselend aan één van de trekkende voertuigen wordt gekoppeld. In zo'n geval wordt dat bedrijf verplicht twee keer frank te betalen, zijnde het bedrag voor een eurovignet voor een vrachtwagen met 4 assen en meer. Indien de trekkende voertuigen apart zouden worden beschouwd, zou een bedrag verschuldigd zijn van twee keer frank, zijnde het bedrag voor een Question n? 1296 de M. Denys du 30 janvier 1995 (N.): Eurovignette. - Double imposition. Dans certains cas, il risque d'y avoir une anomalie au niveau de la fixation du montant à payer pour les remorques. Etant donné que ce sont les véhicules tracteurs et le nombre d'essieux du train entier qui sont assujettis à l'impôt, une double imposition sera prélevée dans certains cas sur les remorques. Cela me paraît contraire au principe de droit général selon lequel on ne peut imposer deux fois le même bien. En effet, supposons une entreprise possédant 2 camions (l'un comportant 2 essieux et l'autre 3) tenant lieu de véhicules tracteurs et 1 remorque (comportant 2 essieux) qui est alternativement couplée à l'un ou l'autre de ces tracteurs. En l'espèce, l'entreprise devra payer deux fois francs, ce qui représente le montant d'une eurovignette pour un camion comportant 4 essieux et plus. Si les tracteurs étaient considérés séparément, un montant de deux fois francs serait dû, ce qui représente le montant

15 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) eurovignet voor een vrachtwagen met maximaal 3 assen. Bovendien zal het vaak zo zijn dat niet alle voertuigen en aanhangwagens iedere dag vanhet jaar zullen gebruikt worden. Derhalve kan men zich afvragen of het niet wenselijk is om, naar het voorbeeld van Duitsland, een systeem uit te werken waarbij per dag in plaats van per jaar kan betaald worden. 1. Welke maatregelen neemt u om de mogelijke anomalie van een dubbele belasting op aanhangwagens te vermijden en wat kan een bedrijfsleider doen opdat geen dubbele belasting zou geheven worden op hetzelfde goed? 2. Bent u bereid een systeern van dagelijkse betaling uit te werken? d'une eurovignette pour un camion comportant 3 essieux au maximum. En outre, il arrive sans doute fréquemment que tous les véhicules et remorques ne soient pas utilisés tous les jours de l'année. Dès lors, on peut se demander s'il n'est pas souhaitable d'élaborer un système comparable à celui qui existe en Allemagne et suivant lequel l'on pourrait payer par jour au lieu de payer par an. 1. Quelles mesures comptez-vous prendre pour éviter cette éventuelle anomalie que constitue la double imposition des remorques? Que peut faire un chef d'entreprise pour que l'on n'impose pas deux fois le même bien? 2. Etes-vous disposé à élaborer une formule de paiement quotidien? DO DO Vraag nr van de heer de Clippele 1995 (Fr.): van 30 januari Question n? 1297 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.) : Niet-uitbetaalde pastassignaties. Artikel 9 van de wet op de postcheck van 2 mei 1956, gewijzigd bij de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, stelt dar de postassignatie waardeloos wordt indien de betaling ervan niet werd geëist binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van de datum van geldigmaking en dat het bedrag van de assignatie dan definitief aan de Staat toevalt. Hoeveel postassignaties zijn de Staat op die manier definitief toegevallen, en om welke totaalbedragen gaat het voor de jaren 1989 en 1990? Assignations postales non perçues. La loi sur les assignations postales du 2 mai 1956 modifiée par l'article 9 de la loi du 6 février 1970 prévoit que l'assignation postale devient sans valeur si le paiement n'en a pas été réclamé dans un délai de cinq ans à compter de la date de sa validation et que son montant est définitivement acquis à l'etat. Quel est le nombre des assignations postales qui sont définitivement acquises à l'etat ainsi que le montant global qu'elles représentent pour les années 1989 et 1990? DO DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen 31 januari 1995 (N.): NMBS. - ABX. - Voeren. - Taalgebruik. van Question no 1298 de M. Van Nieuwenhuysen du 31 janvier 1995 (N.): SNCB. - ABX. - Fourons. - Emploi des langues. Op mijn vraag nr van 6 juli 1994 betreffende het taalgebruik bij de pakjesdienst ABX te Luik antwoordr u dar er twee volkomen tweetalige bedienden zijn die het Nederlandstalige cliënteel van Voeren te woord kunnen staan (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 123, blz ). 1. Hoe verklaart u dat Franstalige Voerenaars het welgedaan krijgen van ABX dar pakjes worden afgehaald, en Nederlandstalige niet? En réponse à ma question n? 1091 du 6 juillet 1994 relative à l'emploi des langues auprès du service de factage ABX à Liège, vous indiquez que celui-ci dispose de deux agents parfaitement bilingues pouvant s'occuper des clients néerlandophones (Questions et Réponses, Chambre, , n? 123, p ). 1. Comment expliquez-vous que les Fouronnais francophones parviennent à faire enlever leurs colis par ABX, contrairement aux habitants néerlandophones?

16 15236 Vragen en Antwoorden (CZ ) 2. Acht u dit toelaatbaar? 3. Wat is het dichtstbijzijnde platforrn van ABX in de provincie Limburg? 2. Estimez-vous cette situation acceptable? 3. Quelle est la plate-forme ABX la plus proche en province de Limbourg? DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen van 31 januari 1995 (N.): Belgacom. - Telefoonzones. - Voeren. De gerneente Voeren behoort nog altijd tot de telefoonzone Luik. Heel wat Voerenaars die vooral banden hebben met de rest van Limburg zien daardoor hun telefoonrekening behoorlijk oplopen. 1. Welke technische ingrepen zijn nodig om Voeren niet langer bij zone 041 maar bij zone 012 in te delen? 2. Met welke kosten zou dit gepaard gaan? DO Question n? 1299 de M. Van Nieuwenhuysen du 31 janvier 1995 (N.): Belgacom. - Zones téléphoniques. - Fourons. La commune de Fourons fait encore partie de la zone téléphonique de Liège. Il s'ensuit que nombre de Fouronnais qui ont principalement des liens avec le reste de la province de Limbourg voient leurs factures de téléphone se gonfler considérablement. 1. Quelles interventions techniques sont nécessaires pour faire en sorte que Fourons ne soit plus rattaché à la zone 041, mais bien à la zone 012? 2. Quel serait le coût de cette opération? DO Vraag nr van de heer Dewael van 31 januari 1995 (N.): Politie van het wegverkeer. - Dronkenschap. Ademanalyse. - Correctiefactor. Sederr 1 december 1994 gebruiken de politie en rijkswacht de nieuwe ademanalysetoestellen, die de politiediensten in staat zouden moeten stellen efficiënter op te treden in de strijd tegen het alcoholmisbruik in het verkeer. De vaststellingen van alcoholmisbruik aan het stuur vastgesteld met de ademanalysetoestellen stromen binnen bij de parketten. Die instanties staan echter voor een onoplosbaar probleem, want er is blijkbaar niet aan gedacht hoe de correctiefactor moet berekend worden die moet toegepast worden om het alcoholgehalte op het ogenblik van de feiten te kennen. Bij bloedafname wordt die correctiefactor berekend door de deskundige apotheker-bioloog die het alcoholgehalte in het bloedmonster vaststelt. Hoe moet de correctiefactor bij het gebruik van ademanalysetoestellen berekend worden-? DO Question n? 1300 de M. Dewael du 31 janvier 1995 (N.): Police de la circulation routière. - Ivresse au volant. - Analyse de l'haleine. - Facteur de correction. Depuis le 1 er décembre 1994, les services de police et de gendarmerie utilisent de nouveaux appareils de test de l'haleine. Ceux-ci doivent leur permettre de lutter plus efficacement contre l'abus d'alcool au volant. Les procès-verbaux affluent aux parquets. Or, ceux-ci sont confrontés à un problème insurmontable. On ignore en effet comment il convient de calculer le facteur de correction qui doit être appliqué afin de connaître le taux d'alcool au moment des faits. Lors de la prise de sang, ce facteur de correction est calculé par l'expert pharmacien-biologiste qui procède à la constatation du taux d'alcool dans l'échantillon de sang. Comment doit être calculé le facteur de correction dans le cas de l'utilisation d'appareils de test de l'haleine? DO Vraag nr.bol van de heer Ghesquière van 31 januari 1995 (N.): Post. - Belgacom. - Oostende. - Gebouw. - Toegang uoor gehandicapten. Op rnijn brief van 15 juli 1994, antwoordde de algemene directie logistiek, aankopen en infrastructuur DO Question n? 1301 de M. Ghesquière du 31 janvier 1995 (N.): Poste. - Belgacom. - Ostende. - Bâtiment. - Accessibilité aux personnes handicapées. En réponse à ma lettre du 15 juillet 1994, la direction générale de la logistique, des achats et de

17 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Sommigen opperen het idee orn de nummerplaten van motorvoertuigen uit te reiken zoals dat in sommige buurlanden gebeurt. Dat wil zeggen dar letters zouden verwijzen naar de provincie waartoe de ingeschrevene behoort (NAM voor Namen, LUX; voor Luxemburg, enz.). De nummerplaten zouden aldus drie letters gevolgd door ten hoogste zes cijfers bevatten. ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) van de Post mij dat het probleem van de toegang van het gebouw van de Post en Belgacom in Oostende voor gehandicapten in samenwerking met Belgacom werd onderzocht. In 1991 werd al een voorstel uitgewerkt dar omwille van de veiligheid niet verwezenlijkt kon worden. Belgacom zou daarom een nieuw voorstel uitwerken, maar de Post vernam daar niets meer over. 1. Heeft Belgacom dit voorstel intussen uitgewerkt? 2. Wanneer zal het gebouw toegankelijk zijn voor gehandicapten? l'infrastructure de la Poste affirme qu'elle a examiné, avec Belgacom, le problème de l'accessibilité aux personnes handicapées de l'immeuble de la Poste et de Belgacom à Ostende. Une proposition avait déjà été élaborée en 1991, mais n'a jamais été concrétisée pour des raisons de sécurité. Aussi était-il convenu que Belgacom formulerait une nouvelle proposition, mais la Poste attend toujours les premières informations à ce sujet.. 1. Belgacom a-t-elle entre-temps élaboré la nouvelle proposition annoncée? 2. Quand l'immeuble en question sera-t-il accessible aux personnes handicapées? DO Vraag nr van de heer Duquesne 1995 (Fr.): van 2 februari NMBS. - Investeringen. - Binnenlands net. - Luxemburg. De NMBS-begroting voor 1995 werd onlangs bekendgemaakt. De investeringen worden teruggeschroefd met 10 % (namelijk 3,67 miljard) in vergelijking met het cijfer van 1994, en de daling bedraagt 3,28 miljard ten opzichte van het in 1991 opgesteld tienjarenplan Star 21. Die besparingen zullen ten koste van het binnenlands net gaan. 1. Zal het terugschroeven van de investeringen gevolgen hebben voor de provincie Luxemburg? 2. Zo ja, in welke mate? 3. a) Welke in Luxemburg geplande projecten waarin het Star 21-plan van voorzag, worden geschrapt? b) Welke worden gehandhaafd? DO Question n? 1302 de M. Duquesne du 2 février 1995 (Fr.) : SNCB. - Investissements. - Réseau intérieur. - Luxembourg. Le budget 1995 de la SNCB a récemment été rendu public. Au niveau des investissements, il fait état d'une baisse de 10 % (soit 3,67 milliards par rapport au chiffre de 1994, la baisse étant de 3,28 milliards par rapport au plan décennal Star 21 établi en Ces économies affecteront la part réservée au réseau inténeur. 1. Cette réduction du montant réservé aux investissements aura-t-elle des effets pour la province de Luxembourg? 2. Si oui, dans quelle proportion? 3. a) Par rapport au plan Star 21 de 1991, quels sont les projets prévus en Luxembourg qui sont supprimés? b) Quels sont ceux qui sont maintenus? DO Vraag nr van de heer Duquesne 1995 (Fr.): Inschrijving van uoertuigen. - Provincies. van 2 februari Wat denkt u van die suggestie? DO Question n? 1303 de M. Duquesne du 2 février 1995 (Fr.): Immatriculation des véhicules. - Provinces. Certains ont émis l'idée de délivrer les plaques d'immatriculation des véhicules automoteurs à la manière de certains pays voisins, c'est-à-dire en faisant référence à la province à laquelle appartient l'immatriculé à l'aide de lettres (NAM pour Namur, LUX pour Luxembourg, etc). Les plaques comporteraient ainsi trois lettres suivies d'un maximum de six chiffres. Que pensez-vous de cette suggestion? 1941

18 Belgische Karner van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Questions ct Réponses (SO ) DO Vraag nr van de heer Van Dienderen van 2 februari 1995 (N.): NMBS. - HST. - Transport van fietsen. In het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor hogesnelheidstreinen (94/C ) worden allerlei vereisten verwekt. Die betreffen onder andere de veiligheid, het milieu en de technische karakteristieken maar niet het meenemen van een fiets die nochrans een grote rol kan spelen in de milieuvriendelijke recreatieve mobiliteit. Dat heeft ook het Europees parlement gesteld in resolutie A3-02S6192. Daarin verzoekt het parlement «de commissie en de communautaire spoorwegmaatschappijen de nodige stappen te ondernemen om te bewerkstelligen dat bij de Europese spoorwegen voorwaarden (tarief én kortingsystemen) worden gecreëerd die het meenemen van fietsen in het internationale en nationale treinverkeer vergemakkelijken». Dikwijls wordt gezegd dar de HST een alternatief moet zijn voor het vliegtuigverkeer op middellange afstand. Eer; fiers meenemen in een vliegtuig doet geen enkel probleem rijzen. Op mijn vraag nr van 3 juni 1994 antwoordde u dat het meenemen van fiersen op HST-treinen onderzocht wordt (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 121, blz ). 1. Wat zijn de resultaten van dit onderzoek? 2. Zal de rendabiliteit niet verhogen door die dienst? 3. Als de HST een alternatief moet zijn voor het vliegtuig, moet een fiets meenemen dan niet even gemakkelijk zijn? DO Question na 1304 de M. Van Dienderen du 2 février 1995 (N.): SNCB. - TGV. - Transport de bicyclettes. La proposition de directive du Conseil relative à l'interopérabilité du réseau européen de trains à grande vitesse (94/C ) comporte diverses exigences portant notamment sur la sécurité, l'environnement et les caractéristiques techniques, mais non sur le transport de bicyclettes, lesquelles peuvent cependant jouer un grand rôle dans' le cadre de la mobilité favorable à l'environnement des voyageurs dans un but récréatif. Le Parlement européen s'est exprimé dans le même sens dans sa résolution A3-02S6192. Il y demande à la Commission et aux sociétés de chemins de fer communautaires d'entreprendre les démarches nécessaires afin de veiller à ce qu'au sein des chemins de fer européens soient créées des conditions (tarifs et systèmes de réductions) visant à faciliter le transport des bicyclettes au niveau du trafic ferroviaire international et national. L'on dit souvent que le TGV devra offrir aux usagers parcourant des distances moyennes une autre solution que l'avion. Le transport des bicyclettes par avion ne soulève aucune difficulté. En réponse à ma question na 1051 du 3 juin 1994, vous avez déclaré que le transport des bicyclettes par TGV était à l'étude (Questions et Réponses, Chambre, ~4, no 121, p ). 1. A quels résultats a abouti cette étude? 2. Ce service ne contribuera-t-il pas à accroître la rentabilité? 3. Si le TGV est censé offrir aux usagers un autre moyen de transport rapide que l'avion, ces usagers ne devraient-ils pas pouvoir transporter leur bicyclette par TGV aussi aisément qu'en avion? Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO DO Vraag nr, 526 van de heer De Mol van 27 januari 1995 (N.): China. - Eugenetica. Op 27 oktober 1994 heeft het Chinese volkscongres de wet «gezondheid van moeder en baby» goedgekeurd die de «verbetering van de kwaliteit van de bevolking» beoogt door het geboortecijfer van lichamelijk en geestelijk gehandicapten te beperken. Die wet is een gevaarlijke schending van de fundamentele Question na 526 de M. De Mol du 27 janvier 1995 (N.): Chine. - Eugénique. Le Congrès populaire chinois a approuvé, en date du zr octobre 1994, la loi relative à la santé de la mère et de l'enfant, qui vise à «améliorer la qualité de la population» par une limitation des naissances d'enfants handicapés physiques et mentaux. Cette loi constitue une dangereuse violation des droits fonda-

19 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) rechten van de mens en van de waardigheid van het individu. De Chinese overheid tracht hierdoor het privéleven van gehandicapten te reguleren en die groep te discrimineren en maatschappelijk buitenspel te zetten. 1. Bent u op de hoogte van die wet? 2. a) Heeft u bij de Chinese overheid al uw bezorgdheid over die wet geuit? b) Zo neen, waarom niet? 3. a) Werd die wet al op Europees niveau besproken? b) Werd al een gezamenlijk Europees initiatief tegenover de Chinese overheid genomen? 4. a) Is het mogelijk het Chinese bevolkingsbeleid op de agenda te plaatsen van de komende Wereldvrouwenconferentie in Peking? b} Welke stappen werden al gedaan? mentaux de l'homme et de la dignité de l'individu. Les autorités chinoises tentent, en effet, de régir de la sorte la vie privée des handicapés, de discriminer ce groupe de personnes et d'en faire des exclus sociaux. 1. Etes-vous au courant de l'existence de cette loi? 2. a) Avez-vous déjà fait part aux autorités chinoises de vos inquiétudes quant à cette loi? b) Dans la négative, pourquoi? 3. a) Cette loi a-t-elle déjà fait l'objet de discussions au niveau européen? b) L'Europe a-t-elle déjà pris une initiative commune à l'égard des pouvoirs publics chinois? 4. a) Est-il possible d'inscrire la politique démographique chinoise à l'ordre du jour de la prochaine Conférence mondiale pour les femmes, qui se tiendra à Pékin? b) Quelles démarches ont déjà été entreprises? DO DO Vraag nr, 528 van de heer Steenwegen 1995 (N.): Indonesië. - Bezetting van Oost-Timor. van 2 februari Question n? 528 de M. Steenwegen du 2 février 1995 (N.): Indonésie. - Occupation de Timor Est. De voorbije maanden is de situatie in Oost-Timor herhaaldelijk in de belangstelling geweest. Dit deel van het eiland wordt nu reeds meer dan 20 jaar, tegen alle internationale rechtsprincipes in, wederrechtelijk bezet door Indonesië. De bevolking en cultuur worden er gewelddadig onderdrukt. 1. Steunt u pogingen om vredesbesprekingen tussen Oost-Timor en Indonesië op te starten? 2. Is hierover aloverleg geweest in het parlement en de Europese Raad? 3. Wordt er gewerkt aan een gemeenschappelijk Europees standpunt over Oost-Timor? 4. Heeft de ambassadeur van België in de Verenigde Naties al gepleit voor het opstarten van vredesbesprekingen? Au cours de ces derniers mois, la situation à Timor Est a plusieurs fois fait l'objet de l'actualité. Cette partie de l'île est occupée par l'indonésie depuis plus de 20 ans à l'encontre de tous les principes de droit international. La population et sa culture y sont réprimées avec violence. 1. Soutenez-vous les tentatives visant à entamer des discussions de paix entre Timor Est et l'indonésie? 2. Y a-t-il déjà eu des concertations à cet effet au sein du Parlement et du Conseil européen? 3. S'efforce-t-on d'aboutir à un point de vue européen commun au sujet de Timor Est? 4. L'ambassadeur belge aux Nations unies a-t-il déjà plaidé pour l'ouverture de négociations de paix?

20 15240 Vragen en Antwoorden (CZ ) Questions et Réponses (SO ) Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO DO Vraag nr. 823 van de heer Verwilghen van 27 januari 1995 (N.): Griffies en parketten. - Personeel. - Benoeming. - Adviezen. - Politierechtbanken. De artikelen van het gerechtelijk wetboek met betrekking tot de benoemingsvoorwaarden van de griffiers en het personeel van de griffies, schrijven niet voor dat de benoemingsdossiers of de voordrachten tot benoemin& adviezen over de kandidaten rnóeren bevatten. Het is echter een traditie dat, met het oog op de benoeming voor een gerechtelijk ambt, de minister zich laat voorlichten en bij de samenstelling van het dossier van de kandidaten verschillende schriftelijke adviezen spontaan worden opgevraagd langs hiërarchische weg. De procureurs-generaal hebben trouwens in een omzendbrief dwingende richtlijnen opgelegd omtrent die adviesprocedure. De adviesverlening is ook volgens de Raad van State een volkomen gerechtvaardigd gebruik dat erop is gericht de objectieve vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten op ernstige gronden te doen berusten. Meer dan eens heeft u trouwens beklemtoond dat uw benoemingsbeleid berust op de uitgebrachte adviezen. Nu voor de recente benoerningen bij de nieuwe of uitgebreide politierechtbanken aan verscheidene dienst- en korpsoversten geen vraag om advies werd voorgelegd betreffende de kandidaten onder hun personeel, wordt vermoed dat u bent afgeweken van de gebruikelijke samenstelling van een volledig adviesdossier. 1. Werden kandidaten in welk arnbt dan ook, benoemd zonder dat u over alle schriftelijke adviezen beschikte van de hiërarchische oversten die daar gebruikelijk voor in aanmerking worden genomen? 2. Zo ja, welke criteria werden gehanteerd om kandidaten voor te dragen en benoemingen te motiveren in de benoemingsbesluiten? 3. Hoe kunnen alle belanghebbende kandidaten de regelmatigheid van de benoemingsprocedure controleren en inzage krijgen van de motivering van het benoemingsbesluit van de benoemde kandidaat? Question n? 823 de M. Verwilghen du 27 janvier 1995 (N.): Greffes et parquets. - Personnel. - Nomination. - Avis. - Tribunaux de police. Les articles du Code judiciaire relatifs aux conditions de nomination des greffiers et du personnel des greffes ne prescrivent pas que les dossiers de nomination ou les présentations de candidats à ces nominations doivent comporter des avis sur les candidats. Toutefois, il est de tradition qu'en vue de la nomination à une fonction judiciaire, le ministre recueille des informations et que lorsque le dossier des candidats est constitué, différents avis écrits soient demandés spontanément par la voie hiérarchique. Du reste, les procureurs généraux ont pris une circulaire afin de donner des directives contraignantes concernant cette procédure de consultation. Le Conseil d'etat aussi estime que cette procédure est un usage tout à fait justifié, qui vise à faire reposer sur des bases sérieuses la comparaison objective des titres et mérites des candidats. Au demeurant, vous avez plus d'une fois souligné le fait que votre politique de nomination repose sur les avis émis. Dès lors que pour les nominations récentes au sein des nouveaux tribunaux de police ou des tribunaux de police où il a été procédé à une extension de cadre, aucune demande d'avis concernant les candidats appartenant à leur personnel n'a été soumise aux différents chefs de service et chefs de corps, on suppose que vous avez dérogé à la façon habituelle de constituer un dossier d'avis complet. 1. Des candidats à quelque fonction que ce soit ont-.ils été nommés sans que vous disposiez de tous les avis écrits des supérieurs hiérarchiques entrant habituellement en ligne de compte pour émettre ces avis? 2. Dans l'affirmative, quels critères a-t-on utilisés pour présenter des candidats et motiver la nomination des candidats nommés dans les arrêtés de nomination les concernant? 3. Comment tous les candidats intéressés peuventils contrôler la régularité de la procédure de nomination et prendre connaissance de la motivation de l'arrêté de nomination du candidat nommé?

21 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr. 824 van de heer Ghesquière 1995 (N.): van 30 januari Question n? 824 de M. Ghesquière du 30 janvier 1995 (N.): Vrederechter. - Rechtbank van eerste aanleg. - Rechtbank van koophandel. - Volstrekte bevoegdheid. Door de wet van 3 augustus 1992 tot wijziging van het gerechtelijk wetboek werden de bevoegdheden van de vrederechter om recht te spreken in eerste en laatste aanleg uitgebreid van frank tot frank en die van de rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel van frank tot frank. Bovendien is tegen vonnissen gewezen in laatste aanleg geen hoger beroep, maar enkel een voorziening in cassatie mogelijk. Vaak is het belang van het dossier echter te gering om gerechtelijke stappen te doen. 1. Hoe groot is de toename van het aantal dossiers, aanhangig bij de vrederechter, in eerste aanleg en in koophandel, sinds de inwerkingtreding van de wet van 3 augustus 1992 op 1 januari 1993? 2. Zijn u problemen bekend inzake her gebrek aan beroepsmogelijkheden tegen vonnissen gewezen in eerste en laatste aanleg? 3. Overweegt u de mogelijkheid om tegen dergelijke vonnissen een voorziening in cassatie in te stellen voor elke advocaat en niet enkel voor de advocaten bij het Hof van Cassatie? Juge de paix. - Tribunal de première instance. - Tribunal de commerce. Compétence d'attribution. Aux termes de la loi du 3 août 1992 modifiant le Code judiciaire, le montant des demandes sur lesquelles le juge de paix peut statuer en première et dernière instance a été porté à francs alors qu'il était de francs. En outre, le montant des demandes sur lesquelles le tribunal de première instance et le tribunal de commerce peuvent statuer en première et dernière instance a été porté à francs alors qu'il était de francs. De plus, les jugements rendus en dernière instance sont insusceptibles d'appel, seul un pourvoi en cassation étant possible. Toutefois, le dossier ne revêt souvent pas une importance suffisante pour justifier des démarches judiciaires. 1. Dans quelle mesure a augmenté le nombre de dossiers traités par les juges de paix, les tribunaux de première instance et les tribunaux de commerce depuis l'entrée en vigueur de la loi du 3 août 1992 à la date du 1 er janvier 1993? 2. Avez-vous connaissance de difficultés liées au manque de possibilités de recours contre des jugements prononcés en première et en dernière instances? 3. Envisagez-vous la possibilité d'instaurer un pourvoi en cassation contre ces jugements à l'intention de tous les avocats et pas seulement des avocats près la Cour de cassation? DO DO Vraag nr. 826 van de heer Landuyt van 31 januari 1995 (N.): Strafinrichtingen. - Voorlopige invrijheidsstelling.- Vreemdelingen. In het kader van de wet-lejeune geeft de personeelsconferentie in de gevangenissen advies aan het bestuur der strafinrichtingen, over een eventuele strafopschorting voor vreemdelingen. Het bestuur der strafinrichtingen heeft echter de beslissing nodig van de dienst vreemdelingenzaken die ressorteert onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het valt echter vaak voor dat die beslissing lang op zich laat wachten, soms maanden. Er zijn gevallen bekend waarin gedetineerden zelfs acht maanden moeten wachten op de beslissing en dus onnodig langer in de gevangenis vertoeven. Dit is overbodige leedtoevoeging en draagt ook niet bij om het probleem van de overbevolking in de gevangenissen op te lossen. Question no 826 de M. Landuyt du 31 janvier 1995 (N.): Etablissements pénitentiaires. - Libération provisoire. - Etrangers. Dans le cadre de la loi Lejeune, il appartient à la conférence du personnel des prisons de donner un avis à l'administration des établissements pénitentiaires sur une éventuelle suspension de peine pour les étrangers. L'administration des établissements pénitentiaires doit cependant attendre également la décision de l'office des étrangers, relevant du ministère de l'intérieur. Il arrive souvent que cette décision tarde. Un délai de plusieurs mois s'écoule parfois. Il y a même eu des cas où des détenus ont dû attendre huit mois et sont donc restés en prison plus longtemps qu'il ne fallait. On impose ainsi à ces détenus des souffrances inutiles tout en aggravant encore le problème de la surpopulation dans les prisons.

22 15242 Vragen en Antwoorden (CZ ) Bent u op de hoogte van die wantoestand en zo ja, welke maatregelen neemt u om hem te verhelpen? Etes-vous au courant de cette situation intolérable? Dans l'affirmative, quelles mesures avez-vous l'intention de prendre pour y remédier? DO DO Vraag nr. 827 van de heer Berben van 31 januari 1995 (N.): Griffies en p arketten, - Personeel, - Werving. - Examencommissie. - Samenstelling. Naar aanleiding van het maturiteitsexamen voor kandidaat-bearnbten bij de griffie en het parket, werd een examencommissie aangewezen bestaande uit een voorzitter en drie bijzitters. Het was een traditie dat de minister van Justitie er bij de samenstelling van de examencommissie over waakte een fundamenteel pluralisme binnen de commissie te waarborgen. De samenstelling van deze commissie moet immers de integriteit en de onpartijdigheid kunnen waarborgen om een correcte uitoefening van de opdracht mogelijk te rnakeri "en te beantwoorden aan de diverse gedachtenstromingen die in onze maatschappij vertegenwoordigd zijn. Net zoals bij de samenstelling van een vorige examencommissie die het maturiteitsexamen beoordeelde, stel ik vast dar de leden van de nieuwaangewezen examencommissie behoren tot dezelfde politieke ideologische gedachtenstroming. Eerder al heb ik u gevraagd hoe die examencommissie wordt sarnengesteld. U antwoordde toen nier te begrijpen waarom aan de integriteit en de onafhankelijkheid van de door u aangewezen leden zou kunnen worden getwijfeld (vraag nr. 367 van 29 januari 1990, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 102 van 20 maart 1990, blz. 8080). 1. Op basis van welke criteria werden de leden van die nieuwe examencommissie aangeduid? 2. Zelfs als niet getwijfeld hoeft te worden aan de integriteit en de onpartijdigheid van de door u aangewezen leden, waarom wordt er geen rekening gehouden met een pluralistische vertegenwoordiging? Question n" 827 de M. Berben du 31 janvier 1995 (N.): Greffes et parquets. - Personnel. - Recrutement.- Jury d'examen. - Composition. Dans le cadre de l'examen de maturité pour les candidats employés de greffe et de parquet, un jury d'examen composé d'un président et de trois assesseurs a été désigné. Il est de tradition que lors de la composition d'un jury d'examen, le ministre de la Justice veille à ce que celui-ci soit composé de manière pluraliste. Cette composition pluraliste doit en effet constituer une garantie d'intégrité et d'impartialité permettant au jury de remplir correctement sa mission et de tenir compte des différents courants de pensée présents dans notre société. Comme ce fut déjà le cas pour la composition d'un précédent jury en vue de l'organisation d'un examen de maturité, je constate que tous les membres du nouveau jury appartiennent à la même tendance politique et idéologique. Je vous avais déjà interrogé précédemment sur la manière dont le jury était composé. Vous aviez alors répondu ne pas voir pourquoi l'intégrité et l'impartialité des personnes désignées pourraient être mises en doute (question n? 367 du 29 janvier 1990, Questions et Réponses, Chambre, , n? 102 du 20 mars 1990, p. 8080). 1. Sur la base de quels critères les membres du nouveau jury d'examen ont-ils été désignés? 2. Même s'il n'y a aucune raison de douter de l'intégrité et de l'impartialité des personnes que vous avez désignées, pourquoi ne prévoit-on pas une composition pluraliste? DO Vraag nr. 828 van mevrouw Colette Burgeon van 1 februari 1995 (Fr.): Oorlogsslachtoffers. - Kamp te Colmar. - Erkennl1lg. Het door de Duitse bezetter te Colmar gevestigd gevangenkamp werd naar verluidt nooit officieel door de Belgische overheid erkend. Het daarvoor aangevoerd argument was dat het kamp zich buiten het grondgebied van het Reich bevond. Dat is een vrij DO Question n? 828 de Mme Colette Burgeon du 1er février 1995 (Fr.): Victimes de la guerre. - Camp de Colmar. - Reconnaissance. Il me revient. que le camp de prisonniers que l'occupant allemand avait établi à Colmar n'a jamais obtenu de reconnaissance officielle de la part de la Belgique. L'argument continuellement invoqué était que ce camp se situait en dehors du territoire du Reich.

23 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) betwistbaar argument, omdat nazi-duitsland, zoals het Duitsland van Bismarck, Elzas-Lotharingen had geannexeerd. De gewezen gevangenen van dat kamp ervaren de huidige situatie als discriminerend. Bestaat er een mogelijkheid dat, in dit symbolisch jaar waarin de vijftigste verjaardag van de bevrijding van de kampen en de overwinning op nazi-duitsland worden herdacht, het kamp te Colmar eindelijk een officieel statuut krijgt? Cet argument est assez contestable, dans la mesure où l'allemagne nazie, à l'instar de l'allemagne de Bismarck, avait annexé à son territoire l'alsace- Lorraine. La situation actuelle est perçue comme discriminatoire par les anciens de ce camp. En cette année symbolique, cinquantième anniversaire de la libération des camps et de la victoire sur l'allemagne nazie, existe-t-il une possibilité d'enfin octroyer au camp de Colmar un statut officiel? DO DO Vraag nr, 829 van de heer Verwilghen 1995 (N.): Gerechtelijke achterstand. - Dendermonde. van 1 februari 1. Wat is per kanton het aantal rechtsonderhorigen in het gerechtelijk arrondissement Dendermonde? 2. Wat was per kanton het aantal te behandelen, respectievelijk behandelde zaken in 1992, 1993 en 1994? 3. Wat is de gemiddelde achterstand, per kanton, in de nog hangende rechtsgedingen? 4. Is het juist dat de achterstand in de uitspraak van de vonnissen zeer ongelijk is? 5. In sommige kantons zijn de vredegerechten overbelast en kijkt men op tegen een steeds groter wordende achterstand. a) Wat zijn de oorzaken daarvan? b) Zijn er al maatregelen genomen om die abnormale achtersranden weg te werken? Question n? 829 de M. Verwilghen du 1 er février 1995 (N.): Arriéré judiciaire. - Termonde. 1. Quel est le nombre de justifications par canton dans l'arrondissement de Termonde? 2. Combien y a-t-il eu d'affaires à traiter en 1992, 1993 et 1994, et combien d'entre elles l'ont été dans chacun de ces cantons? 3. Quel était, par canton, l'arriéré moyen pour ce qui est des affaires encore pendantes? 4. Est-il exact que l'arriéré pour ce qui est des jugements est très inégal? 5. Dans certains cantons, les justices de paix sont surchargées, et on est confronté à des arriérés toujours plus considérables. a) Quelles sont les causes de cet état de choses? b) A-t-on déjà pris des mesures pour résorber ces arriérés anormaux? DO DO Vraag nr. 830 van de heer Van Vaerenbergh van 2 februari 1995 (N.): Taalgebruik in bestuurszaken, - Sancties. Hoofdstuk 7 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gaat over de sancties. Artikel 57 voorziet in disciplinaire straffen, artikel 58 voorziet in de nietigheid van handelingen en artikel 59 schrijft de vervanging van stukken voor. 1. a) Hoeveel dossiers zijn aangelegd en disciplinaire straffen uitgesproken op basis van artikel 57? Question n" 830 de M. Van Vaerenbergh du 2 février 1995 (N.): Emploi des langues en matière administrative. - Sanctions. Le chapitre 7 des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative traite des sanctions. L'article 57 prévoit des peines disciplinaires, l'article 58 prévoit la nullité des actes, et l'article 59 prescrit le remplacement des documents. 1. a) Combien de dossiers a-t-on constitués et combien de peines disciplinaires a-t-on prononcées sur la base de l'article 57?

24 15244 Vragen en Antwoorden (CZ ) b) In hoeveel van die dossiers maakten respectievelijk de Koning en de gouverneur gebruik van hun bevoegdheid om plaatsvervangend op te treden? 2. a) Hoeveel dossiers zijn samengesteld en hoeveel keer is de nietigheid vastgesteld op basis van artikel 58? b) In hoeveel van die dossiers stelden respectievelijk de betrokken overheid en de toezichthoudende overheid of de rechterlijke macht de nietigheid vast? 3. a) Hoeveel dossiers zijn aangelegd en hoeveel handelingen en bescheiden vervangen op basis van artikel 59? b) In hoeveel van die dossiers en op wiens verzoek diende de vrederechter tussen te komen? b) Dans combien de ces dossiers le Roi et le gouverneur ont-ils fait usage de leur faculté d'exercer le pouvoir disciplinaire à la place des autorités normalement investies de ce pouvoir? 2. a) Combien de dossiers a-t-on constitués et combien de fois a-t-on constaté la nullité sur la base de l'article 58? b) Dans combien de ces dossiers la nullité à-t-elle été constatée, respectivement par l'autorité concernée et l'autorité de tutelle ou le pouvoir judiciaire? 3. a) Combien de dossiers a-t-on constitués et combien d'actes et de documents a-t-on remplacés sur la base de l'article 59? b) Dans combien de ces dossiers et à la demande de qui le juge de paix a-t-il dû intervenir? Economische Zaken Affaires économiques DO DO Vraag nr. 390 van de heer Knoops van 31 januari 1995 (Fr.) : Kredietinstellingen. - Valutadatum. De techniek van valutadata werd onlangs door diverse Franse rechtbanken veroordeeld. De Franse vereniging van kredietinstellingen zou haar leden aanraden dat stelsel van valutadata, dat door de verbruikers werd aangeklaagd, althans gedeeltelijk af te schaffen. Werden in België eveneens initiatieven ter zake genomen, met het oog op een doorzichtiger beheer van de bankrekeningen? Question n? 390 de M. Knoops du 31 janvier 1995 (Fr.) : Etablissements de crédit. - Date de valeur. La pratique des dates de valeur vient d'être condamnée par divers tribunaux français. L'association française des établissements de crédit conseillerait à ses adhérents de supprimer, du moins partiellement, ce système de dates de valeur qui a été contesté par les consommateurs. Des initiatives ont-elles également été prises en Belgique en cette matière, en vue d'accroître la transparence de la gestion des comptes bancaires? DO DO Vraag nr. 391 van de heer Demeulenaere van 31 [anuari 1995 (N.): Prijzen. - Duivering. Ons land telt momenteel ongeveer geregistreerde duivenliefhebbers. De kostprijs van 1 duivering bedraagt sinds 1 januari frank. De evolutie van de prijs is de volgende: vóór 1992: 24 frank; januari 1992: 25 frank; januari 1994: 28 frank; januari 1995: 29 frank. Er was met andere woorden een verhoging van ruim 20 % op 4 jaar tijd. Question n? 391 de M. Demeulenaere du 31 janvier 1995 (N.): Prix. - Bague pour pigeons. Notre pays compte à l'heure actuelle quelque colombophiles enregistrés. Le prix d'une bague s'élève depuis le 1 er janvier 1995 à 29 francs. Ce prix a évolué comme suit a u cours des dernières années: 24 francs avant 1992; 25 francs au 1 er janvier 1992; 28 francs au 1 er janvier 1994 et 29 francs au 1 er janvier Le prix de la bague a donc augmenté de plus de 20 % en 4 ans.

25 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Is die prijs verantwoord, gelet op het feit dat de prijs in Nederland slechts 8 frank bedraagt? 2. Werd bij de opeenvolgende prijsverhogingen de wettelijke procedure gevolgd? 1. Ce prix est-il justifié, compte tenu notamment du fait qu'il n'est que de 8 francs aux Pays-Bas? 2. La procédure légale a-t-elle été suivie lors des augmentations successives du prix? DO Vraag nr, 392 van de heer Vandeurzen 1995 (N.): van 2 februari Economische inspectie. - Genk. - Kerstmarkt. Tijdens de jaarlijkse kerstmarkt op 16, 17 en 18 december 1994, georganiseerd door het gemeentelijk feestcomité van Genk, ontvingen de verschillende verenigingen, die op de kerstmarkt hun vaak zelf geproduceerde kersrstukjes te koop aanboden voor een goed doel, het bezoek van de inspectiedienst van Economische Zaken. 1. a) Wat was de aanleiding voor die actie van de inspectiedienst? b) Werd er een klacht geuit? c) Zo ja, van welke aard was de klacht? 2. Wat waren de specifieke aandachtspunten bij die economische inspectie? 3. Wat waren de bevindingen van de inspectiedienst? DO Question no 392 de M. Vandeurzen du 2 février 1995 (N.): Inspection économique. - Genk. - Marché de Noël. Lors du marché de Noël annuel organisé par le comité de fête de la commune de Genk les 16, 17 et 18 décembre 1994, les associations philanthropiques qui proposaient leurs articles de Noël, qu'elles réalisent souvent elles-mêmes, ont reçu la visite de l'inspection économique des Affaires économiques. 1. a) Quel était le motif de cette action de l'inspection économique? b) A-t-elle été saisie d'une plainte? c) Dans l'affirmative, de quelle nature était cette plainte? 2. Sur quels points l'inspection économique s'estelle focalisée? 3. Quelles constatations l'inspection économique a- t-elle faites? Minister van Financiën Ministre des Finances DO Vraag nr van de heer Janssens van 27 januari 1995 (Fr.): BTW. - Elektriciteit. - Aanmaningskasten. De elektriciteitsbedrijven hebben sinds een paar jaar de procedure voor het invorderen van onbetaalde facturen drastisch veranderd. Zo werd afgestapt van het aan huis aanbieden van de kwitanties en de innnig in speciën en gebeuren de betalingen voortaan enkel met giraal geld. Conform "het decreet werd het bij wijze van strafmaatregel afsluiten van de elektricteit gekoppeld aan een verplichte voorafgaande procedure van aanmaningen en ingebrekestellingen per aangetekende brief, waarbij het OCMW van de toestand op de hoogte wordt gebracht. Die administratieve lasten worden echter gecornpenseerd door vergoedingen, die volgens een door het DO Question n? 1391 de M. Janssens du 27 janvier 1995 (Fr.): TV A. - Electricité. - Frais de rappel. Depuis plusieurs années, les sociétés distributrices d'électricité ont modifié sensiblement leur procédure de recouvrement des factures impayées. D'une part, la présentation des quittances au domicile et l'encaissement en espèces ont été délaissés au profit de la monnaie scripturale. D'autre part, conformément au décret, la sanction de la coupure d'électricité est subordonnée à une procédure préalable de rappels et de mises en demeure par courrier recommandé, avec information au CPAS. Ces charges administratives sont compensées par des indemnités réclamées aux clients défaillants, 1942

26 15246 Vragen en Antwoorden (GZ ) Controlecomité voor de elektriciteit en het gas aanbevolen tabel van in gebreke blijvende klanten worden gevorderd. In een circulaire van 1971 worden de kosten voor het ter voldoening aanbieden van de kwitanties uitdrukkelijk beschouwd als een vergoeding waarop geen BTW verschuldigd is. In uw antwoord op een parlementaire vraag van 18 januari 1985 verklaarde u dat de boeten voor achterstallige betaling en de administratiekosten voortvloeiend uit het afsluiten van het gas of de elektriciteit evenmin aan de BTW zijn onderworpen, Wat de compensatie van de aanmanings- en ingebrekestellingskosten betreft, is de rechtspraak vager. Zou men er niet goed aan doen een eenvormige regeling uit te werken voor alle bedragen die bij de onderscheiden etappen van de invorderingsprocedure gevorderd worden, te meer daar de portokosten een belangrijk deel van die uitgaven uitmaken? Artikel 519 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt dat het tarief van de personensuivant un barème recommandé par le comité de contrôle de l'électricité et du gaz. Une circulaire de 1971 considère expressément les frais de présentation des quittances à l'encaissement comme une indemnité non soumise à la perception de la TVA. D'autre part, en réponse à une question parlementaire du 18 janvier 1985, vous aviez précisé que les amendes de retard et les frais administratifs découlant de la coupure du gaz ou de l'électricité n'étaient pas non plus soumis à la TVA. La jurisprudence est plus floue en ce qui concerne les frais réclamés en raison des rappels et des mises en demeure. Ne conviendrait-il pas de soumettre à une règle uniforme l'ensemble des sommes exigées à l'occasion des diverses étapes de la procédure de recouvrement, d'autant qu'une part importante de ces montants se justifie par des frais postaux? DO Vraag nr van de heer Saussus van 30 januari 1995/(Fr.) : Successierechten. - Betalingswijze. - Discriminatie. Overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 166 van 11 mei 1935, A, artikel 4, kunnen de obligaties aan toonder van frank, de zgn. «ad 4 t.h. geünificeerde schuld», voor de betaling van de successierechten tegen nominale waarde worden gebruikt. Ter beurze noteert voornoemde obligatie nu minder dan frank, wat bepaalde categorieën benoemde erfgenamen een winst van ongeveer 14 % oplevert. Die belastingtechniek is discriminerend voor bepaalde categorieën minder goed ingelichte en minder gegoede erflaters. 1. Welk percentage successierechten wordt door middel van die obligaties aan de Schatkist betaald? 2. Worden die aldus verkregen obligaties opnieuw op de beurs verkocht? 3. Zo ja, hoeveel bedraagt het jaarlijkse verlies voor de Staat? 4. Bestaat er een verband tussen de omvang van de successierechten en het gebruik van die obligaties als middel om de Schatkist te betalen? 5. Hoeveel beloopt mornenteel de aan die verrichting uit 1935 gekoppelde schuld? DO Question n? 1395 de M. Saussus du 30 janvier 1995 (Fr.): Droits de succession. - Modes de paiement. Discrimination. Conformément à l'arrêté n? 166 du 11 mai 1935, A, article 4, les obligations au porteur de francs, dite «dette 4 p.c. unifiée" peuvent être utilisées à valeur nominale pour le paiement des droits de succession. Cette obligation est actuellement cotée en bourse à moins de francs, d'où un gain d'environ 14 % pour certaines catégories d'héritiers institués. Cette technique fiscale est discriminatoire vis-à-vis de certaines catégories de testateurs moins bien informés et à succession plus modeste. 1. Quel est le pourcentage de droits de succession payés au Trésor au moyen de ces obligations? 2. Ces obligations ainsi récoltées sont-elles revendues en bourse? 3. Si oui, quelle est la perte annuelle pour l'etat? 4. Existe-t-il un rapport entre le montant des droits de succession et l'utilisation de ces obligations comme moyen de paiement auprès du Trésor? 5. Quel est actuellement le montant de la dette liée à cette opération de 1935? DO Vraag nr van de heer de Clippele van 30 januari 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Diverse inkomsten. - Tarieven. - Onderverhuring van onroerende goederen. DO Question n? 1396 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.) : Impôts sur les revenus. - Revenus divers. - Taux.- Sous-location d'immeubles. L'article 519 du Code des impôts sur les revenus 1992 stipule notamment que, par dérogation à l'article

27 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) belasting in afwijking van artikel 171, 2 bis, vastgesteld wordt op 25 % voor de diverse inkomsten zoals bedoeld in artikel 90, 5 tot 7, uitgekeerd tot uitvoering van vóór 1 maart 1990 gesloten overeenkomsten. Die bepaling heeft echter soms perfide gevolgen. Ik haal het voorbeeld aan van een onderhuurcontract dat in januari 1990 voor een duur van 9 jaar ondertekend werd en om de drie jaar opzegbaar is (1993 of 1996 of in het laatste geval wordt het contract niet verlengd). Als het onroerend goed in kwestie makkelijk van hand tot hand gaat, zal de huurder uit de eerste hand geneigd zijn de onderhuurder op te zeggen enkelomdat hij door een nieuw contract te sluiten een vóór 1 maart 1990 gesloten contract zou vervangen door een na 1 maart 1990 gesloten contract, waardoor de belasting op zijn diverse inkomsten van 25 % zou dalen tot 13 %. Ik zie niet goed in hoe dat soort verantwoording een dergelijke situatie, waarin de onderhuurder het kind van de rekening is, kan billijken. Het subtiele onderscheid dat bij de uirvaardiging van de wet van 22 februari 1990 nog zin had, gaat momenteel niet langer op en heeft bovendien gevolgen die de wetgever niet heeft gewild. Wat denkt u hierover? 171, 2 bis, le taux de l'impôt des personnes physiques est fixé à 25 % pour les revenus divers visés à l'article 90, 5 à 7, attribués en exécution de conventions conclues avant le 1 er mars Cette disposition peut conduire à des effets pervers. Je cite un contrat de sous-location souscrit en janvier 1990 pour 9 ans, résiliable tous les 3 ans (1993 ou 1996 ou 1999, ce dernier cas consistant en un refus de renouvellement). Le locataire principal, si le bien est aisément relouable, est tenté de donner congé au sous-locataire pour le motif exclusif qu'en souscrivant un nouveau contrat, il substituerait à un contrat souscrit avant le 1 er mars 1990 un contrat souscrit après le 1 er mars 1990, faisant passer l'impôt sur son revenu divers de 25 % à 13 %. Je distingue mal une quelconque justification en équité d'une telle situation, dont le sous-locataire ferait les frais. J'incline plutôt à penser que le distinguo qui avait un sens lors de la promulgation de la loi du 22 février 1990, est aujourd'hui obsolète. Il conduit, de plus, à des conséquences non voulues par le législateur. Qu'en pensez-vous? DO Vraag nr, 1397 van de heer de Clippele 1995 (Fr.): BTW. - Aangiften. - Periodiciteit. van 30 januari De periodiciteitsregeling voor BTW-aangiften werd met ingang van 1 januari 1995 gewijzigd: de kwartaalaangifte, die voor KMO's voorheen de regel was, wordt nu de uitzondering, en de maandaangifte, die voor KMO's de uitzondering was, wordt de regel. 1. a) Wat moet de BTW-plichtige die vóór januari 1995 kwartaalaangiften indiende, doen om ook na 1 januari die aangifteregeling te kunnen behouden? b] Als de BTW-plichtige niet reageert, welke gevolgen heeft zijn stilzwijgen dan? 2. Welke stappen moet een KMO die na 1 januari 1995 BTW-plichtig wordt, doen om een aangifteregeling te kiezen? Het aangifteformulier model604.a vermeldt daar - vreemd genoeg - niets over. DO Question n? 1397 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.): TVA. - Déclarations. - Périodicité. Le régime de la périodicité des déclarations à la TVA des assujettis a été modifié à partir du 1 er janvier 1995 dans le sens que le rythme trimestriel qui était de règle pour les PME auparavant devient l'exception, tandis que le rythme mensuel qui était l'exception pour les PME auparavant devient la règle. 1. a) Que doit faire l'assujetti «trimestriel» avant le 1er janvier 1995 pour conserver ce rythme ensuite? b) Son silence sur la question a-t-il un sens et lequel? 2. Que doit faire la PME qui devient un assujetti après le 1 er janvier 1995 pour exprimer son choix de rythme, dès lors que la déclaration modèle 604.A est - étrangement d'ailleurs - muette sur cette questian? DO Vraag nr, 1398 van de heer de Clippele 1995 (Fr.): van 30 [anuari BTW. - Inschrijving van de voertuigen. - Tu/eedehands auto. - Vignet. Als ik me niet vergis, moet een BTW-plichtige (geen autoverkoper) die een auto die hem toebehoort en die DO Question n" 1398 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.): TVA. - Immatriculation des véhicules. - Voiture d'occasion. - Vignette. Sauf erreur de ma part, lorsqu'un assujetti à la TVA (non marchand de voitures) vend une voiture lui

28 15248 Vragen en Antwoorden (CZ ) in zijn BTW-plichtige activiteit geïnvesteerd werd, op de tweedehands markt verkoopt, de koper een formulier voor «inschrijvingsaanvraag» bezorgen met in vak W een vignet model 904 uitgereikt door de BTWcontroledienst van de verkoper. Voorde Directie voor de inschrijving van de voertuigen (DIV) zou dat vignet een absolute geldigheidsvoorwaarde van de inschrijvingsaanvraag zijn. Dat vignet heeft nochtans geen zin als de verkoper niet BTW-plichtig is of - wat veel subtieler is - als de verkoper, die weliswaar BTW-plichtig is, een wagen verkoopt die hij nooit in zijn activiteit investeerde maar uitsluitend voor privé-doeleinden of voor een andere gelijktijdig uitgeoefende activiteit gebruikte waarvoor hij niet BTW-plichtig is. Maar de DIV kent het statuut van de verkoper niet. Hij kan dus niet weten of het ontbreken van vignet 904 in vak Ween leernte in de inschrijvingsaanvraag is. De koper krijgt de inschrijving van het voertuig dus hoe dan ook, afgezien van het feit of in vak W terecht of onterecht geen vignet werd gekleefd. Wat is derhalve de zin van dat vignet, dat de verkoper veel tijd doet verliezen, aangezien de BTWadministratie het niet met de post wil versturen? Dat genoemd document bestaat, wijst vooral op de perfide gevolgen van een ongebreidelde reglementeappartenant et ayant été investie dans son activité d'assujetti, sur le marché de l'occasion, il doit remettre à l'acheteur un formulaire de «demande d'immatriculation ", dont le cadre W est complété par une vignette de modèle 904 délivré par l'office de contrôle de la TVA dudit vendeur. Cette vignette serait une condition sine qua non de la validité de la demande d'immatriculation pour la Direction pour l'immatriculation des véhicules (DIV). Or, cette vignette est sans objet si le vendeur n'est pas assujetti ou - ce qui est bien plus subtil - si le vendeur, quoiqu'assujetti, vend une voiture qu'il n'a jamais investie dans son activité mais exclusivement consacrée à sa vie privée ou à une autre activité exercée simultanément mais ne conférant pas la qualité d'assujetti. Or, la DIV ne connaît pas le statut du vendeur. Elle est donc incapable de savoir si l'absence de vignette 904 dans le cadre West une lacune de la demande d'immatriculation. L'acheteur obtiendra donc l'immatriculation de la voiture dans tous les cas, que le cadre W soit vierge de vignette, à raison ou à tort. Quel est dès lors le sens de cette vignette dont l'obtention fait perdre un temps considérable au vendeur puisque l'administration de la TVA refuse de la délivrer par courrier? DO DO Vraag nr, 1399 van de heer de Clippele van 30 januari 1995 (Fr.): Kunstwerken. - Nieuw belastingstelsel. Het nieuwe belastingstelsel voor kunstwerken dat sinds 1 januari 1995 van toepassing is, bevat een vereiste waarvan de toepassing tot het domein van de utopie behoort. De antiquair die van een particulier een kunstwerk koopt, zou namelijk een document in tweevoud moeten opstellen met de namen en adressen van beide partijen, en door hen ondertekend. Het is een illusie te denken dat een particulier verkoper, die een stuk uit zijn privé-verrnogen aan een antiquair verkoopt en die op maximale discretie rekent, zal aanvaarden dat dergelijk document wordt opgesteld en zelfs de antiquair kandidaat-koper de informatie zal geven waarmee laatstgenoemde het document eenzijdig kan opstellen. Dar soort verkopers weigert namelijk enige publiciteit rond de verkoop van een voorwerp, dat heel vaak een erfenis van de voorouders is en waarvan de afstand met winstgevend doel een schuldgevoel wekt. Aangezien de eventuele meerwaarde voor de verkoper niet belastbaar is, heeft die houding niets met fiscale fraude te maken. Ze heeft veeleer psychologische motieven. Question n? 1399 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Pr.) : Œuvres d'art. - Nouveau régime fiscal. Le nouveau régime fiscal des œuvres d'art mis en application depuis le 1 er janvier 1995 contient une exigence dont l'application relève de l'utopie. Il s'agit de l'établissement par l'antiquaire-acheteur d'une œuvre à un vendeur-particulier, d'un document en double exemplaire mentionnant les noms et adresses des 2 parties à l'opération, et signé par elles. Il est parfaitement illusoire d'imaginer qu'un vendeur-particulier, cédant à un antiquaire un élément de son patrimoine privé, et souhaitant des conditions de discrétion maximales, acceptera l'établissement d'un tel document, et même révélera à l'antiquaire candidat-acheteur les informations permettant de le dresser unilatéralement. Il est connu que ce type de vendeurs refuse de donner le moindre caractère de publicité à la cession à titre onéreux d'un objet très généralement hérité d'ascendants, et dont la séparation dans un but de lucre est vécue comme culpabilisante. La plus-value éventuelle du vendeur n'étant pas imposable, cette attitude ne poursuit pas un but de fraude fiscale. Elle se situe sur un plan psychologique. Avoir imaginé le document évoqué supra démontre surtout les effets pervers d'une volonté de réglementa-

29 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) ChambredesReprésentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) ringsdrang waaraan ambtenaren die niet met de realiteit van de beroepen vertrouwd zijn, concrete vorrn hebben gegeven. Het in deze vraag aangeklaagde document zal- als het wordt gehandhaafd - tot een grote parallelle markt voor kunstwerken leiden, waardoor de «professionele» antiquairs een deel van hun ornzetcijferen de Schatkist belangrijke ontvangsten zullen verliezen. Overweegt u deze zaak te herzien? tian tous azimuts, concrétisée par des fonctionnaires sans connaissance de la vie des professions. Le document incriminé dans la présente question aura pour effet - s'il est maintenu - de créer un vaste marché parallèle des œuvres d'art, spoliant les antiquaires «professionnels» d'une partie de leur chiffre d'affaires, et le Trésor public d'importantes recettes. Envisagez-vous de revoir la question? DO DO Vraag nr van de heer de Clippele 1995 (Fr.): van 30 januari Question n? 1400 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Pr.) : Inkomstenbelastingen. - Vennootschapsbelasting. - Verlaagd tarief. - Vernietiging door het Arbitragehof. - Ontheffing van ambtswege. Bij het arrest nr van 14 december 1994 vernietigt het Arbitragehof artikel215, derde lid, 6 0, van het WIE 92 betreffende de verlaagde tarieven van de vennootschapsbelasting. Die wetsbepaling was van toepassing vanaf het aanslagjaar Er zijn dus vennootschappen die belast werden voor hun op 31 december 1993 afgesloten boekjaar vóór het arrest, bij toepassing van een wetsbepaling die met terugwerking werd vernietigd. Zal u uw administratie instructie geven de procedure van de ontheffing van ambtswege op eigen initiatief in te zetten voor die aanslagen waarbij overbelastingen werden geheven, zoals uit hoofde van artikel 376 van het WIE 92 mogelijk is? Impôts sur les revenus. - Impôt des sociétés. - Taux réduits. - Annulation par la Cour d'arbitrage. - Dégrèvement d'office. Dans son arrêt n? 89/94 du 14 décembre 1994, la Cour d'arbitrage a annulé l'article 215, alinéa 3, 6 0, du CIR 92 relatif aux taux réduits de l'impôt des sociétés. Cette disposition légale était applicable.à partir de l'exercice d'imposition Des sociétés ont été imposées pour leur exercice clos le 31 décembre 1993 avant l'arrêt, en application d'une disposition légale annulée avec effet rétroactif. Envisagez-vous de donner instructions à votre administration d'engager, vis-à-vis des cotisations entâchées d'une surtaxe, la procédure de dégrèvement d'office, à l'initiative de l'administration, comme le permet l'article 376 du CIR 92? DO DO Vraag nr, 1401 van de heer de Clippele 1995 (Fr.): van 30 januari Question n? 1401 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Forfaitaire grondslagen van aanslag. - Meerwaarden. - Landbouwers. De toepassing van artikel 41, 2 0, WIE 92 roept bepaalde vragen op bij de landbouwers die volgens de forfaitaire grondslagen van aanslag worden belast. 1. Paragraaf 13, 2e lid, van bedoeld forfait bepaalt dat «bepaalde. meerwaarden in aanmerking moeten worden genomen. Welke? 2. Gelet op het ontbreken van gedeeltelijk dubbele boekhouding zijn de meerwaarden slechts belastbaar ten name van de betrokkenen als afschrijvingen werden aangenomen: a) Behoren afschrijvingen tot die grondslagen, en zo ja, welke? Impôts sur les revenus. - Bases forfaitaires de taxation. - Plus-values. - Agriculteurs. L'application de l'article 41, 2 0, CIR 92 suscite certaines interrogations dans le chef des agriculteurs imposés selon les bases forfaitaires de taxation. 1. Le paragraphe 13, 2 e alinéa, dudit forfait indique que «certaines >; plus-values doivent être prises en compte. Lesquelles? 2. Vu l'absence de comptabilité en partie double, les plus-values ne sont imposables dans le chef des intéressés que si des amortissements ont été admis: a) Lesdites bases incluent-elles des amortissements, et si oui, lesquels?

30 15250 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden(GZ ) Chambredes Représentanrsde Belgique Questionset Réponses(SO ) b) Hoe moeten die eventuele forfaitaire afschrijvingen op de reële vaste activa van de landbouwer worden gevaloriseerd en gespreid? 3. a) Blijven de circulaire 955 en het addendum volledig toepasbaar? b) Zo neen, welke elementen moeten worden gewijzigd? 4. a) Impliceert de in paragraaf 5 van bedoelde rondzendbrief gebruikte term «inrichtingen» eveneens de in paragraaf 3 van diezelfde rondzendbrief bedoelde «gebouwde onroerende goederen»? b) Hoe kunnen de meerwaarden op onroerende goederen van een landbouwbedrijf belastbaar zijn, terwijl het forfait nier in een afschrijving op die onroerende goederen voorziet (cf. paragraaf 3)? 5. In het algemeen, in hoeverre en volgens welke criteria (met name inzake de afschrijvingen) zijn de door die landbouwers tijdens en op het einde van de werkzaarnheid op de verkoop van materiële vast activa (materieel), gebouwen enz.) verwezenlijkte meerwaarden al dan niet belastbaar? b) Comment valoriser et répartir ces amortissements forfaitaires éventuels sur les immobilisations réelles de l'agriculteur? 3. a) La circulaire 955 et son addendum restent-ils globalement d'application? b) A défaut, quels sont les éléments à modifier? 4. a) Le terme «installations» mentionné au paragraphe 5 de ladite circulaire inclut-il également les «immeubles bâtis» visés au paragraphe 3 de celleci? b) Comment les plus-values sur immeubles professionnels agricoles peuvent-elles être imposables alors que le forfait ne prévoit pas d'amortissement sur lesdits immeubles (cf. paragraphe 3)? 5. D'une manière générale, dans quelle mesure et selon quels critères (notamment d'amortissements) sont imposables ou non, les plus-values réalisées par ces agriculteurs en cours et en fin d'activités, sur la vente d'immobilisations corporelles (matériel, constructions, etc.)? DO DO Vraag nr van de heer de Clippele van 30 januari 1995 (Fr.): BTW. - Intrastat. Een BTW-plichtige heeft in 1993 voor meer dan frank intracommunautaire verwervingen verricht en dient in 1994 op verzoek van de BTWadrninistratie Intrastat-aangiften in. Op het einde van 1994 stelt hij echter vast dat hij in de loop van het jaar voor minder dan frank intracommunautaire verwervingen verricht heeft. Wat moet hij doen in 1995? Question n? 1402 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.) : TVA. - Intrastat. Un assujetti à la TVA ayant réalisé pendant l'année 1993 des acquisitions intra-communautaires pour plus de francs dépose pendant l'année 1994 des déclarations Intrastat à la demande de l'administration de la TVA. Or, il constate au terme de l'année 1994 qu'il a, pendant ladite année 1994, réalisé des acquisitions intra-communautaires pour moins de francs. Que doit-il faire en 1995? DO DO Vraag nr van de heer de Clippele van 30 januari 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Gespreide investeringsaftrek. - Activa in aanbouw. Met betrekking tot de activa in aanbouw neernr de administratie aan dat de belastingplichtige de keuze heeft om de afschrijvingen te laten aanvangen op het moment dat, door de gedane vooruitbetalingen, die activa in aanbouwals dusdanig geactiveerd worden hetzij op het moment dar de werken voltooid zijn (zie Question n? 1403 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Déduction pour investissement étalée. - Immobilisation en cours. Pour les immobilisations en cours, l'administration considère que le contribuable a le choix de faire débu-. ter l'amortissement au moment où, compte tenu des acomptes versés, ces immobilisations en cours sont activées ou au moment de l'achèvement des travaux (voir Com. IR et 166-anciens). En ce qui

31 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Cam. lb 44/165 en 166-oud). Voor de toepassing van de investeringsaftrek op die activa nam de administratie vroeger aan dat de investeringsaftrek gekoppeld moest worden aan het jaar waarin de belastingplichtige de betrokken activa (in aanbouw) begon af te schrijven (zie nr. 42terl17 van de Ciro RH van 26 augustus 1983). Dat administratieve standpunt werd in een latere circulaire (Ci. RH. 421/ van 18 april Bul. Bel. nr. 651, 1107) gewijzigd. De administratie is nu van oordeel dat de investeringsaftrek moet worden toegepast vanaf het jaar dat de vooruitbetalingen op de activa in aanbouw geboekt worden als materieel vast actief, ongeacht de keuze die de belastingplichtige maakt op het stuk van de afschrijvingen. Uit voornoemde circulaire van 1986 blijkt evenwel niet duidelijk of de administratie van oordeel is dat dit standpunt ook moet worden toegepast voor de zogenaamde gespreide investeringsaftrek (artikel70 WIE 92). Uit de duidelijke tekst van artikel 70 blijkt evenwel dat de gespreide investeringsaftrek over de afschrijvingsperiode van de betrokken activa moet worden gespreid. 1. a) Gaat u akkoord met het standpunt dat de aanvang van de toepassing van de gespreide investeringsaftrek voor dergelijke activa in aanbouw nog steeds gekoppeld moet worden aan de begindatum van de afschrijvingen, naargelang van de keuze die de belastingplichtige maakt? b) Zo neen, hoe moet de gespreide investeringsaftrek dan toegepast worden voor activa in aanbouw die als materieel vast actief geboekt werden maar waarop nog niet werd afgeschreven? 2. Gaat u, in geval van positief antwoord op de eerste vraag, akkoord met het feit dat de begrippen «aangeschaft of tot stand gebrachr. zoals gebruikt in artikel 70 WIE 92 dan verwijzen naar het jaar waarin de afschrijvingen volgens de genoemde keuzernogelijkheid van de belastingplichtige starten, om het antwoord op de eerste vraag in overeenstemming te brengen met de tekst van de wet? 3. Betekent dar, in geval van positief antwoord op de tweede vraag, dat als activa in aanbouw waarop nog niet afgeschreven werd, naar aanleiding van een belastingvrije splitsing (artikel 211 WIE 92) ingebracht worden in een nieuwe vennootschap, die laatste vennootschap de gespreide investeringsaftrek mag toepassen zodra zij die activa afschrijft? concerne la déduction pour investissement relative à ces immobilisations, l'administration considérait autrefois que la déduction pour investissement devait être liée à l'année au cours de laquelle le contribuable débutait l'amortissement des immobilisations (en cours) concernées (voir no42ter/17 de la Ciro RH du 26 août 1983). L'administration a modifié sa position dans' une circulaire ultérieure (Ci. RH du 18 avril Bul, Cant. n? 651, 1107). Elle considère à présent que la déduction pour investissement doit être appliquée à partir de l'année durant laquelle les acomptes versés pour les immobilisations en cours sont comptabilisés en tant qu'immobilisations corporelles, quel que soit le choix fait par le contribuable en matière d'amortissement. Or, il n'apparaît pas clairement dans cette circulaire de 1986 si l'administration estime que cette position s'applique également en cas d'étalement de la déduction pour investissement (article 70 du CIR 92). Il ressort clairement du texte de l'article 70 que dans ce cas la déduction pour investissement doit être étalée sur la période d'amortissement des immobilisations concernées. 1. a) Partagez-vous le point de vue selon lequel pour de telles immobilisations en cours la date de début de l'application de la déduction pour investissement étalée doit être liée à la date de début de l'amortissement, en fonction du choix fait par le contribuable? b) Dans la négative, comment doit être appliquée la déduction pour investissement étalée pour les immobilisations en cours qui sont comptabilisées comme telles mais qui n'ont encore fait l'objet d'aucun amortissement? 2. En cas de réponse positive à la première question, êtes-vous d'accord avec le fait que les termes «acquises ou constituées», utilisés dans l'article 70 du CIR 92, font alors référence à l'année durant laquelle, en fonction du choix du contribuable, l'amortissement débute, de manière à conformer la réponse à la première question au texte de la loi? 3. En cas de réponse positive à la deuxième question, cela signifie-t-il que si des actifs en cours n'ayant pas encore fait l'objet d'un amortissement sont - dans le cadre d'une scission avec exonération d'impôt (article 211 du CIR 92) - apportés dans une nouvelle société, cette dernière société peut appliquer la déduction pour investissement étalée dès qu'elle procède à l'amortissement des actifs en question? DO Vraag nr van de heer Knoops van 31 januari 1995 (Fr.): Kredietinstellingen. - Valutadatum. De techniek van valutadara werd onlangs door diverse Franse rechtbanken veroordeeld. De Franse DO Question n? 1404 de M. Knoops du 31 janvier 1995 (Fr.): Etablissements de crédit. - Date de valeur. La pratique des dates de valeur vient d'être condamnée par divers tribunaux français. L'association fran-

32 15252 Vragen en Antwoorden (GZ ) vereniging van kredietinstellingen zou haar leden aanraden dat stelsel van va lutadara, dat door de ver bruikers werd aangeklaagd, althans gedeeltelijk af te schaffen. Werden in België eveneens initiatieven ter zake genomen, met het oog op een doorzichtiger beheer van de bankrekeningen? çaise des établissements de crédit conseillerait à ses adhérents de supprimer, du moins partiellement, ce système de dates de valeur qui a été contesté par les consommateurs. Des initiatives ont-elles également été prises en Belgique en cette matière, en vue d'accroître la transparence de la gestion des comptes bancaires? DO DO Vraag nr van de heer Gehlen van 31 [anuari 1995 (Fr.): Inkomstenbelastingen. - Overeenkomst tot uoorkoming van dubbele belasting. - Plaats van de ioerkzaamheid. - Internationale transporten. Artikel 15 van de overeenkomsten met de Duitse Bondsrepubliek en het Groothertogdom Luxemburg tot voorkoming van dubbele belasting bepaalt dat de Staat op wiens grondgebied de werkzaamheid wordt uitgeoefend, de macht heeft om belastingen te heffen. Sommige controleurs beweren nu dat de lonen van belastingplichtige werknemers die als wegvervoerder op internationale transporten bij een vervoerbedrijf met zetel in een van de bovengenoemde landen werken, tegen de volle aanslagvoet in België belastbaar zijn, althans voor dat deel van de werkzaamheid dat buiten het Duitse of Luxemburgse grondgebied werd uitgeoefend. 1. Deelt u dat standpunt? 2. a) Zo ja, met welke verdeelsleutel moet het gedeelte van het loon dat tegen de Belgische aanslagvoet belastbaar is, worden berekend (per volledige dag, per halve dag, per uur,... )? b) Welke bewijsmiddelen moet de betrokken belastingplichtige aanvoeren? c) Over welke controlemiddelen beschikt de Belgische administratie wanneer geen enkel bewijsstuk wordt voorgelegd? Question no 1406 de M. Gehlen du 31 janvier 1995 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Conventions préventives de double imposition. - Lieu des prestations. - Transport international. L'article 15 des conventions préventives de double imposition conclues avec la RFA et le grand-duché du Luxembourg prévoit que l'activité doit être exercée sur le territoire de ces Etats pour que le pouvoir d'imposition leur soit dévolu. Certains contrôleurs prétendent maintenant que les salaires perçus des contribuables salariés, travaillant comme chauffeur de transport international auprès d'une entreprise de transport ayant son siège dans un des pays précités, seraient donc taxables au taux plein en Belgique pour les prestations effectuées en dehors du territoire allemand ou luxembourgeois. 1. Est-ce que vous partagez cet avis? 2. a) Si oui, quel serait le mode de répartition à adopter pour le calcul de la portion du salaire imposable au taux en Belgique (par journée entière, par demijournée, par heure... )? b) Quels seraient les moyens de preuve à apporter par le contribuable visé? c) Quels seraient les moyens de vérification dont dispose l'administration belge dans le cas où aucune attestation' est produite?' DO DO Vraag nr van de heer Maingain van 31 januari 1995 (Fr.): Verkeersbelasting. - Taalgebruik. Hoe is de verkeersbelasting op auto's in de referentiejaren 1985, 1990 en 1993 uitgesplitst per taalgerneenschap voor belastingplichtigen woonachtig: 1. In een van de 19 gemeenten van de Brusselse agglomeratie (per gemeente) ; Question n'' 1407 de M. Maingain du 31 janvier 1995 (Fr.): Taxe de circulation. - Emploi des langues. Quelle est pour les années de référence 1985, 1990 et 1993, la répartition linguistique de la taxe de circulation sur les véhicules automobiles perçue auprès des assujettis domiciliés: 1. Sans une des 19 communes de l'agglomération bruxelloise (par commune);

33 Vragen en Antwoorden (GZ ) In een van de gemeenten op de taalgrens zoals bedoeld in de gecoördineerde wetten op her taalgebruik in bestuurszaken (per gemeente) ; 3. In een van de randgemeenren zoals bedoeld in voormelde wetten (per gemeente)? 2. Dans une des communes de la frontière linguistique au sens des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative (par commune); 3. Dans une des communes périphériques au sens desdites lois (par commune)? DO Vraag nr van de heer Dupré van 1 februari 1995 (N.): lnkomstenbelastingen. - Bedrijfsleidersverzekering. - Normale brutojaarbezoldiging. Bij de berekening van het fiscaal aftrekbaar kapitaal dat naar aanleiding van een onderlinge pensioenovereenkomst (bedrijfsleidersverzekering) kan worden uitgekeerd, wordt in de praktijk uitgegaan van de formule: EWP s [(80 % T) - WP] x NID. De coëfficiënt T bevat de referentiebezoldiging, zijnde de laatste normale jaarlijkse brutobezoldiging. Voor de inrerpretarie van dit begrip wordt verwezen naar artikel 195 WIE 92 als het pensioenkapitaal door premies gefinancierd wordt, Als daarentegen de financiering door interne middelen geschiedt, zijn de artikelen 59 en 60 WIE 92 en de artikelen 34 en 35 KB/WIE 92 van roepassing. Artikel 34, 10, KB/WIE 92 stelt onder meer dat uitzonderlijke of toevallige betalingen niet onder het begrip «normale brutojaarbezoldiging» vallen. Betekent dit dat tantièmes die op een regelmatige wijze (jaarlijks voor ongeveer hetzelfde bedrag) door de algemene vergadering worden toegekend buiten beschouwing moeten worden gelaten? DO Question no 1408 de M. Dupré du 1er février 1995 (N.): Impôts sur les revenus. - Assurance chef d'entreprise. - Rémunération brute annuelle normale. Lorsque l'on calcule le capital fiscalement déductible pouvant être versé dans le cadre d'un contrat de pension (assurance chef d'entreprises), on prend comme point de départ, dans la pratique, la formule: PEL:;;; [(80 % T) - PL] x N/D. Le coefficient T comprend la rémunération de référence, soit la dernière rémunération brute annuelle normale. Pour l'interprétation de cette notion, on se réfère à l'article 195 cir 1992 si le capital pension est financé par des primes. Si, par contre, le financement s'effectue au moyen de ressources internes, les articles 59 et 60 cir 1992 et les articles 34 et 35 AR/CIR 1992 sont d'application. L'article 34, 10, AR/CIR 1992 prévoit notamment que les paiements exceptionnels ou occasionnels ne tombent pas sous l'application de la notion de «rémunération brute annuelle normale»; Cela signifie-t-il qu'il faille faire abstraction des tantièmes octroyés de façon régulière (annuellement pour approximativement le même montant) par l'assemblée générale? DO Vraag nr van de heer Dupré van 1 februari 1995 (N.): lnkomstenbelastingen. - Bedrijfsleidersverzekering. - Groepsuerzekering. - Duur van de beroepswerkzaamheid. Bij de berekening van het fiscaal aftrekbaar kapitaal dar naar aanleiding van een onderlinge pensioenovereenkomst (bedrijfsleidersverzekering) kan worden uitgekeerd, wordt in de praktijk uitgegaan van de formule: EWP:;;; [(80 % T) - WP] X N/D. De coëfficiënt N bevat de door de bestuurder of zaakvoerder (werkend vennoot) gepresteerde en nog te presteren jaren in de onderneming. Het valt meermaals voor dat een belastingplichtige eerst als werknemer is tewerkgesteld in een onderneming en nadien als bestuurder (werkend vennoot). 1. Mag bij de berekening van de coëfficiënt N met.beide perioden rekening worden gehouden? DO Question n? 1409 de M. Dupré du ter février 1995 (N.): Impôts sur les revenus. - Assurance chef d'entreprise. - Assurance groupe. - Durée de l'activité professionnelle. Lorsque l'on calcule le capital fiscalement déductible pouvant être versé dans le cadre d'un contrat de pension (assurance chef d'entreprise), on prend comme point de départ, dans la pratique, la formule: PEL :;;; [80 % T - PL] x N/D. Le coefficient N comprend les années de travail dans l'entreprise que l'administrateur ou gérant (associé actif) a accomplies ou doit encore accomplir. Il arrive fréquemment qu'un contribuable ait d'abord été employé dans une entreprise comme travailleur puis comme administrateur (associé actif). 1. Peut-il être tenu compte de ces deux périodes lorsque l'on calcule le coefficient N? 1943

34 15254 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 2. Geldt dezelfde oplossing voor een groepsverzekering voor werknemers die voordien als bestuurder (werkend vennoot) in dienst zijn geweest? 2. La même solution s'applique-t-elle à une assurance groupe souscrite par des travailleurs qui étaient précédemment administrateur (associé actif)? DO Vraag nr van de heer Duquesne van 2 februari 1995 (Fr.): lnkiomstenbelastingen, - Kadastraal inkomen. - Herziening. - Pachtcontract, 1. Indien men ervan uitgaat dat de huur voor een onroerend goed dat in pacht gegeven wordt, overeensternt met het kadastraal inkomen van het verpachte goed waarop een coëfficiënt wordt toegepast, die de huurder kan aftrekken en die voor de eigenaar zelfs helemaal vrijgesteld is, dient het kadastraal inkomen van het goed dan niet herzien te worden (althans voor het gedeelte dat in het kader van een loopbaanpachtovereenkomst wordt verpacht), met verwijzing naar de overmacht in het kader van de speciale herziening (artikel 491 van het WIB 1992 of artikel 494, 1, 2, en 2;2, van het WIB 1992), wegens verdeling van een gebouwd perceel en wijziging van de grootte, enz.? 2. Zouden de fiscale gevolgen niet gunstiger uitvallen voor de Sraar, voor zover de aftrekbare huur bij een vermindering van de onroerende voorheffing beduidend kleiner wordt? 3. Indien de artikelen 4910f 494 van het WIB 1992 nier toepasselijk zijn, moet de vrijgestelde huur dan berekend worden op grond van het ongewijzigde kadastraal inkomen? 4. Kan, aangezien loopbaanpacht alle gebruik van het goed voor andere dan landbouwkundige doeleinden uitsluit, de onroerende voorheffing verminderd worden wegens industriële improduktiviteit? DO Question n? 1410 de M. Duquesne du 2 février 1995 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Revenu cadastral. - Réuision. - Bail à ferme. 1. Si l'on considère que le loyer d'immeuble loué par bail à ferme est lié au revenu cadastral du bien loué par un coefficient multiplicateur, déductible dans le chef du locataire et exonéré pour le propriétaire, n'y aurait-il pas lieu de revoir le revenu cadastral du bien (pour la partie louée dans le cadre du bail à ferme de carrière), en retenant la force majeure dans le cadre de la révision spéciale (article 491 CIR 92 ou article 494, t«, 2, et 2, 2 ) comme division de parcelle bâtie et modification de contenance, etc.? 2. Les conséquences fiscales ne seraient-elles pas plus avantageuses pour l'etat, dans la mesure où en cas de diminution du précompte immobilier, le loyer déductible est nettement moindre? 3. En cas de non-application des articles 491 ou 494 CIR 92, le loyer qui est exonéré doit-il être calculé sur base du revenu cadastral non modifié? 4. La location en bail à ferme de carrière excluant toute utilisation qui n'est pas en rapport avec l'agriculture permet-elle la réduction du précompte immobilier pour cause d'improductivité industrielle? DO Vraag nr van de heer Breyne van 2 februari 1995 (N.): BTW. - Aftrek. - Tussenpersoon. - Restaurantkosten. - Autokosten. De BTW op restaurantkosten is in principe niet aftrekbaar. De BTW op autokosten is in principe voor ten hoogste 50 % aftrekbaar.. 1. Is de BTW op restaurant- en autokosten in hoofde van een tussenpersoon (lasthebber, commissionair), 100 % aftrekbaar als hij die kosten op een gedetailleerde wijze (niet forfaitair) aanrekent aan zijn opdrachtgever zodat daar de uitsluiting of beperking van de aftrek kan toegepast worden? 2. Wat gebeurt er als die kosten forfaitair aangerekend worden? DO Question n" 1411 de M. Breyne du 2 février 1995 (N.): TVA. - Déduction. - Intermédiaire. - Frais de restaurant. - Frais de voiture. La TVA sur les notes de restaurant n'est, en prin cipe, pas déductible. Celle sur les frais de voiture l'est, en principe à concurrence de 50 % maximum. 1. La TV A sur les frais de restaurant et de voiture est-elle intégralement déductible dans le chef a'uth intermédiaire (mandataire, commissionnaire) s'lu facture ces frais de manière détaillée (non forfaitaire) à son commettant, de manière à ce que la suppression Olll la limitation de la déduction puisse être opérée à ce niveau? 2. Qu'en est-il lorsque ces frais sont facturés forfaitairement?

35 Belgische Karner van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr. 166 van de heer Steenwegen van 2 februari 1995 (N.): Indonesië. - Mensenrechten. De samenwerking tussen België en Indonesië staat weer ter discussie, onder meer omwille van de slechte faam die Indonesië geniet op het stuk van de mensenrechten en de nu al twintigjarige bezetting van Oost- Timor. 1. Welke grote handelscontracten werden de jongste 3 jaar met Indonesië gesloten? 2. Zijn de handelspartners in Indonesië openbare of particuliere bedrijven? 3. Worden er soms voorwaarden (bijvoorbeeld op het stuk van de mensenrechten) aan contracten verbonden? DO Question n? 166 de M. Steenwegen du 2 février 1995 (N.): Indonésie. - Droits de l'homme. La coopération entre la Belgique et l'indonésie suscite à nouveau des discussions, entre autres en raison de la mauvaise réputation de l'indonésie en ce qui concerne les droits de l'homme et son occupation de Timor Est depuis vingt ans. 1. Quels contrats commerciaux importants ont été conclus avec l'indonésie au cours des trois dernières années? 2. Les partenaires commerciaux de l'indonésie sont-ils des entreprises publiques ou privées? 3. Les contrats sont-ils parfois assortis de conditions (par exemple en ce qui concerne les droits de l'homme)? Minister van Pensioenen Ministre des Pensions DO Vraag nr, 163 van de heer Van Dienderen van 2 februari 1995 (N.): Pensioenen. - Solidariteitsbijdrage. - Terugwerkende kracht. Krachtens artikel 68, tweede lid, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen wordt vanaf l januari 1995 een solidariteitsbijdrage afgehouden van de pensioenen en andere voordelen die vanaf dezelfde datum betaald worden. De administratie blijkt echter ook bijdragen af te houden van pensioenen en voordelen die vóór 1 januari 1995 betaald zijn, waarop al belasting betaald is en die vaak al uitgegeven zrjn, 1. a) De uitleg die de administratie geeft is onbegrijpelijk. Moet de administratie uit eigen beweging niet een veel duidelijker uitleg geven over de precieze berekening van een solidariteitsbijdrage voor gepensioneerden? b) Welke maatregelen neemt u om uw administratie tot meer duidelijkheid en klaarheid aan te sporen? DO Question n? 163 de M. Van Dienderen du 2 février 1995 (N.): Pensions. - Cotisation de solidarité. - Rétroactivité. En vertu de l'article 68, deuxième alinéa, de la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales, une cotisation de solidarité est prélevée, à partir du 1 er janvier 1995, sur les pensions et autres avantages qui sont alloués à partir de cette même date. Il appert toutefois que l'administration retient également cette cotisation sur les pensions et avantages qui ont été octroyés avant le 1 er janvier 1995, qui ont déjà été imposés et qui, bien souvent, sont déjà dépensés. 1. a) L'explication fournie par l'administration est incompréhensible. L'administration ne doit-elle pas informer, de sa propre initiative et beaucoup plus clairement, les pensionnés du calcul précis de leur cotisation de solidarité? b) Quelles mesures comptez-vous prendre afin d'inciter votre administration à davantage de clarté et de précision?

36 15256 Vragen en Antwoorden (CZ ) 2. a) Heeft de administratie in dit geval de wet goed geïnterpreteerd? Moet ze ook op aanvullende verzekeringen en aanvullingen bij brugpensioenen die in het verleden in hun geheel zijn uitbetaald (en al zijn uitgegeven) een solidariteitsbijdrage heffen? b) Heeft de wet zo'n terugwerkende kracht? c) Zo ja, waarçjm is dat dan niet expliciet vermeld, en is dat dan niet heelonrechtvaardig? 3. Als de administratie de wet toch juist zou interpreteren, hoe komt het dan dat ze zo verschillend en willekeurig wordt toegepast? 4. Als de wet verkeerd wordt geïnterpreteerd, welke maatregelen neemt u dan? 5. Als de wet goed wordt geïnterpreteerd, welke maatregelen neernt u om de gelijkheid van de burgers voor de wet te herstellen? 2. a) L'administration a-t-elle, en l'occurrence, correctement interprété la loi? Doit-elle également percevoir une cotisation de solidarité sur des assurances; complémentaires et compléments de prèpensiora qui ont donné lieu à un versement unique par le passé (et dont le produit a déjà été dépensé)? b) La loi possède-t-elle un tel effet rétroactif? c) Dans l'affirmative, pourquoi n'en est-il pas explicitement fait mention, et la loi n'est-elle pas, dans ce cas, particulièrement inique? 3. Au cas où l'interprétation faite par l'administration de la loi serait malgré tout exacte, comment expliquer que la législation soit appliquée de msnière aussi disparate et arbitraire? 4. Si l'interprétation de la loi est erronée, quelle-s mesures envisagez-vous? 5. Si l'interprétation de la loi est correcte, quelles mesures comptez-vous prendre afin de rétablir \'éga\ire des citoyens devant la loi? Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO DO Vraag nr. 408 van de heer Goutry van 27 januari 1995 (N.): [ongerenbanenplan, - Resultaten. In 1994 stelde de regering het jongerenbanenplan voor als een belangrijke maatregel voor supplementaire tewerkstellingskansen voor jonge werklozen. 1. a) Hoeveel jonge werklozen werden in de loop van 1994 aangeworven in het kader van het jongerenbanenplan? b) Hoeveel waren dat er: per landsgedeelte ; per provmcle; per maand? 2. Wat zijn de resultaten voor de provincie West- Vlaanderen per arrondissement (of STD)? Question n? 408 de M. Goutry du 27 janvier 1995 (N.): Plan d'embauche des jeunes. - Résultats. En 1994, le gouvernement a présenté le plan d'embauche des jeunes comme une mesure irnporrann.e susceptible d'aider les jeunes chômeurs à trouver uun emploi. 1. a) Combien de jeunes chômeurs ont été engagés dams le cadre du plan d'embauche des jeunes en 19944? b) Quelle est la ventilation de ce nombre: par partie par provmce; par mois? du pays; 2. Quels sont les résultats du plan pour chacun des arrondissements (ou SSE) de la province de Flandre occidentale?

37 Vragen en Antwoorden (CZ ) Wat zijn de resultaten voor het arrondissement Brugge: a) per leeftijdsgroep; b) per studieniveau? 4. Wat is momenteel het aantal jonge werklozen (- 26 jaar) in het arrondissement Brugge: a) per leeftijdsgroep; b) per werkloosheidsduur? 3. Quels sont les résultats pour l'arrondissement de Bruges: a) pour chaque catégorie d'âge; b) pour chaque niveau d'études? 4. A combien s'élève actuellement le nombre de jeunes chômeurs (moins de 26 ans) dans l'arrondissement de Bruges: a) dans chaque catégorie d'âge; b) par rapport à la durée de chômage? DO Vraag nr. 409 van de heer Detienne van 31 januari 1995 (Fr.): Werkloosheid. Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. - R VA. - Gedetacheerde ambtenaren, De bepalingen inzake de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen omvatten een ondersteuning van de gemeenten zowel op financieel vlak als qua personeelsbezetting. Een van de maatregelen bestaat in het ter beschikking stellen van een of meer door de RVA gedetacheerde ambtenaren, naar verhouding van het aantal ingeschreven werklozen. In antwoord op een parlementaire interpellatie werd gesteld dat de RVA die ambtenaren zou aanwerven, rekening houdend met het door het schepencollege van de betrokken gemeente geformuleerde voorstellen. Niettemin blijven er vragen rond de identiteit van de overheid, die, in de wettelijke en hiërarchische betekenis van het woord, als werkgever optreedt. 1. Welke overheid is daadwerkelijk de werkgever van de door de RVA bij de PW A's gedetacheerde ambtenaren? 2. Aan wie moeten die ambtenaren rapporteren? 3. Wie zal voor de beoordeling van hun.werk instaan? 4. a) Werden de beoordelingsmodaliteiten van hun werk vastgelegd? b) Zo ja, wat zijn de gehanteerde criteria en de termijnen? DO Question n? 409 de M. Detienne du 31 janvier 1995 (Fr.) : Chômage. - Agences locales pour l'emploi. - Onem. - Agents détachés. Les dispositions relatives aux agences locales pour l'emploi ont prévu une aide en moyens financiers et humains à destination des communes. Celle-ci prend notamment la forme d'une mise à disposition d'un ou des agents détachés par l'onern, au prorata, du nombre de chômeurs inscrits. En réponse à une interpellation parlementaire, il a été précisé que ces agents seraient engagés par l'onem, en tenant compte de propositions formulées par le collège échevinal de la commune concernée. Des questions subsistent cependant sur l'identité du pouvoir faisant office d'employeur au sens légal et hiérarchique du terme. 1. Quelle est l'autorité qui représente effectivement l'employeur des agents détachés par l'onem auprès des ALE? 2. A quelle autorité hiérarchique ces agents doiventils rendre compte de leur travail? 3. Quelle autorité assurera l'évaluation de leur travail? 4. a) Les modalités de l'évaluation de leur travail sontelles précisées? b) Si oui, quels en sont les critères et les échéances? DO Vraag nr. 410 van mevrouw Nelis-Van Liedekerke van 31 januari 1995 (N.): Gemeenten. - Vrouwelijke mandatarissen. 1. Hoeveel vrouwelijke burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden werden begin januari 1995 in België beëdigd? 2. In welke mate verschillen die cijfers met die van na de vorige gemeenteraadsverkiezingen van 1988? DO Question n'' 410 de Mme Nelis-Van Liedekerke du 31 janvier 1995 (N.): Communes. - Nombre de mandats occupés par des femmes. 1. Combien de femmes bourgmestres, d'échevins et de conseillères communales ont prêté serment en Belgique au début du mois de janvier 1995? 2. Dans quelle mesure ces chiffres diffèrent-ils de ceux des élections communales de 1988?

38 15258 Vragen en Antwoorden (GZ ) DO DO Vraag nr, 411 van de heer Detienne van 1 februari 1995 (Fr.): Banenplan ter bevordering van de tewerkstelling toerkzoekenden, - Toepassingsveld. van De programmawet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen bepaalt in artikel64, 1, 2 0 : «De werkgevers die de voordelen van de bepalingen van dit hoofdstuk genieten, kunnen voor dezelfde werknemer niet het voordeel genieten van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 januari 1987 houdende nieuwe maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, en van afdeling 5 van hoofdstuk II van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de nietcommerciële sector.» 1. Wil dat zeggen dat de beperking enkel van toepassing is op in afdeling 5 vermelde sector van de gezondheidszorg? 2. a) Maakt de formulering van artikel 64 het mogelijk de beperking tot andere sectoren uit te breiden? b) Zo ja, in welke mate? Question n? 411 de M. Detienne du 1 er février 1995 (Fr.): Plan d'embauche pour la promotion du recrutement des demandeurs d'emploi. - Champ d'application. La loi-programme du 21 décembre 1994 portant des; dispositions sociales précise en son article 64, 1 er, 2 0 " que <des employeurs qui bénéficient des dispositions. du présent chapitre ne peuvent bénéficier pour ce même travailleur des dispositions de l'arrêté royal du 21 janvier 1987 portant les mesures en vue de promouvoir l'emploi dans le secteur non marchand et de lat section 5 du chapitre II de l'arrêté royal n? 25 du 24 mars 1982 créant un programme de promotion de l'emploi dans le secteur non marchand»; 1. Ces dispositions signifient-elles que la restrictiom s'applique uniquement au secteur de la santé que mentionne la section 5? 2. a) La formulation de l'article 64 permettrait-elle I'extension de la restriction à d'autres secteurs? b) Si oui, dans quelle mesure? Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO Vraag nr, 426 van de heer Demeulenaere van 30 januari 1995 (N.): Gehandicapten. - Inkomensvervangende tegemoetkomingen. Naar verluidt worden mornenteel heel wat dossiers herzien, zowel medisch als administratief. Eigenaardig hierbij is dar bij alle mij bekende dossiers de graad van de handicap wordt verlaagd en nooit verhoogd, met als gevolg dat de betrokkenen in een lagere uirberalingscategorie vallen. 1. Hoeveel dossiers werden de jongste 5 jaar herzien (per jaar) in verband met inkomensvervangende tegemoetkomingen aan.rninder-validen? 2. Hoeveel van de herzieningen leidden tot: a) een verlaagde, Question n? 426 de M. Demeulenaere du 30 janvieer 1995 (N.): Handicapés. - Allocations de remplacement. Il me revient qu'un grand nombre de dossiers font actuellement l'objet d'une révision, tant du point de vue médical qu'administratif. Je constate de manière assez étrange que, dans tous les dossiers dont j'ai connaissance, le rang du handicap est systématiquement revu à la baisse et jamais à la hausse. JI s'ensuit que les intéressés retombent dans une catégorie de paiement inférieure. 1. Combien de dossiers relatifs à l'octroi d'allocations de remplacement aux handicapés ont été revus au cours de chacune des cinq dernières années? 2. Dans combien de cas cette révision a-t-elle conduit à: a) un abaissement,

39 Vragen en Antwoorden (GZ ) b) een gelijke, c) een verhoogde tegemoetkoming? b) un statut quo, c) un relèvement de l'allocation? Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraag nr, 644 van de heer Detienne van 31 januari 1995 (Fr.): OCMW. - Maatschappelijke dienstuerlening. - Kandidaat-politieke uluchtelingen, - Bevel om het grondgebied te uerlaten, Kandidaat-politieke vluchtelingen kunnen om sociale bijstand vragen bij het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waar ze ingeschreven zijn. Voor de meesten onder hen loopt de asielprocedure uit op een negatief advies, en zij krijgen uiteindelijk, na de hele procedure te hebben doorlopen, het bevel het grondgebied te verlaten. Steeds vaker wordt de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn voorgesteld de sociale bijstand aan die mensen op te schorten met als voorwendsel dat ze binnenkort toch een uitwijzingsbericht zullen ontvangen. Zij beschikken daarvoor echrer over geen enkel officieel document tot staving van die beslissing; er wordt alleen verwezen naar een telefoontje van het ministerie van Binnenlandse Zaken. 1. Is het feit dar raden voor maatschappelijk welzijn erroe aangemaand worden de sociale bijstand aan kandidaat-politieke vluchtelingen op te schorten zonder over enige officiële bevestiging te beschikken dar de betrokkenen een bevel om het grondgebied te verlaten hebben gekregen, te rechtvaardigen? 2. Via welke precieze procedure wordt het OCMW officieel in kennis gesteld van beslissingen in verband met bevelen om het grondgebied te verlaten voor kandidaat-politieke vluchtelingen? 3. Vanaf wanneer precies mag het recht op maatschappelijke dienstverlening van kandidaat-politieke vluchtelingen effectief opgeschort worden wanneer hun aanvraag om het statuut van politiek vluchteling wordt afgewezen? DO Question n? 644 de M. Detienne du 31 janvier 1995 (Fr.): CP AS. - Aide sociale. - Candidats réfugiés politiques. - Ordre de quitter le territoire. Les candidats réfugiés politiques peuvent solliciter le bénéfice de l'aide sociale auprès du centre public d'aide sociale de la commune où ils sont inscrits. Au terme de la procédure, la plupart d'entre eux reçoivent un avis négatif qui débouchera sur un ordre de quitter le territoire, après épuisement de toutes les procédures de recours légales. Il arrive de plus en plus fréquemment que les membres des conseils publics de l'aide sociale se voient proposer de suspendre l'octroi de l'aide sociale à ces personnes sous prétexte qu'un avis d'expulsion leur sera remis sous peu. Mais il leur est impossible de disposer d'un document officiel attestant de cette décision, allusion étant faite à une communication téléphonique en provenance du ministère de l'intérieur. 1. Est-il justifiable que des conseils publics de l'aide sociale soient invités à suspendre l'octroi de l'aide sociale accordée à des candidats réfugiés politiques en l'absence de tout document officiel attestant que ces personnes font l'objet d'un ordre de quitter le territaire? ' 2. Par quelle procédure exacte les CP AS sont-ils informés officiellement des décisions relatives aux ordres de quitter le territoire touchant les candidats réfugiés politiques? 3. A partir de quel moment précis convient-il que le droit à l'aide sociale des candidats réfugiés politiques soit effectivement suspendu en cas d'aboutissement négatif de leur demande de statut de réfugié politique? DO Vraag nr. 645 van de heer Detienne van 31 januari 1995 (Fr.): Bestaansminimum. - Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Het nieuw wettelijk kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen bepaalt onder meer dat de DO Question n? 645 de M. Detienne du 31 janvier 1995 (Fr.) : Minimum de moyens d'existence. - Agences locales pour l'emploi. Le nouveau cadre légal des agences locales pour l'emploi prévoit notamment que les services peuvent

40 15260 Vragen en Anrwoorden (GZ ) diensten door bestaansminimumtrekkers kunnen worden verricht. Die ontvangen dus een extrainkomen van 150 frank per gewerkt uur. In de praktijk blijkt dat sommige openbare centra voor maatschappelijk welzijn gedogen dar de bestaansminimumtrekkers hun aldus vergaard inkomen behouden voor zover het maandbedrag het wettelijk plafond niet overschrijdt. In andere gemeenten wordt beslist dat de totale inkornsten uit diensten verricht in het kader van een PW A van her bestaansminimum wordt afgetrokken. Die tweede handelwijze strookt niet met de geest van het wettelijk kader van de PWA's, namelijk dat de dienstverlener voor het verrichte werk wordt vergoed. De initiatiefnemers van die bepalingen zagen daarin immers een middel tot maatschappelijke integratie. 1. Zijn uw diensten op de hoogte van dar probleem? 2. Vindt u dat het stelselmatig aftrekken van de inkomsten uit diensten verricht in het kader van een PW A van het bestaansminimum strookt met de wettelijke bepalingen betreffende het bestaansminimum, wanneer die maatregel op alle begunstigden wordt toegepasr-ê. 3. Moet het verrichten van diensten in een PW A krachtens een integratiecontract normalerwijze niet voor eenaanvullend inkomen zorgen? être prestés par des bénéficiaires du minimex. Ceux-ci accèdent dès lors à un complément de revenu de 150 francs par heure prestée. Dans la pratique, il apparaît que certains centres publics d'aide sociale permettent aux minimexés de conserver le revenu ainsi récolté pour autant que le montant mensuel ne dépasse pas le plafond légal. Dans d'autres communes, il est décidé que l'ensemble des revenus résultant de services prestés dans le cadre des ALE est déduit du montant du minimex. Cette seconde pratique ne correspond pas à l'esprit du cadre légal des ALE qui veut que le prestataire soit dédommagé pour le travail presté dans lequel les initiateurs de ces dispositions voyaient un moyen d'insertion sociale. 1. Vos services sont-ils informés du problème évoqué? 2. La déduction systématique des revenus provenant de services prestés dans le cadre des ALE du montant du minimex vous paraît-elle conforme aux prescrits légaux relatifs au minimex, lorsque cette mesure est appliquée à l'ensemble des bénéficiaires? 3. Plus précisément, la prestation de services dans une ALE en vertu d'un contrat d'insertion ne doit-elle. pas normalement déboucher sur un complément de revenu? DO Vraag nr. 646 van de heer Viseur van 1 februari 1995 (Fr.): Noordzee.i-e- Kwaliteit van het water. - Gestrande potvissen. Op 1 december jongstleden stelde ik u een mondelinge vraag over de drie potvissen die dood aangespoeld zijn op het strand van Koksijde. U verzekerde me toen dar er onderzoek gedaan werd naar de oorzaak van dat «ongeluk» en dat wetenschappers naar antwoorden zochten. Uit de gegevens waarover wij thans beschikken, kan echter formeel niets geconcludeerd worden over de oorzaken van de dood van die potvissen: de vorsers moeten het bij hypothesen houden. Wel staat vast dat in de weefsels en organen van de dieren kwik, cadmium en PCB's zijn aangetroffen, wat op zich alanrustbarend lijkt. Preventie is dan ook geboden, willen we onze gezondheid en meer in het algemeen de kwaliteit van het Noordzeewater veilig stellen. 1. Welke controles ondergaan onze voedingsmiddelen afkomstig uit de Noordzee (vis, schaaldieren, enz.), en war zijn de resulraren ervan? 2. Moeten de controles niet worden verscherpt? DO Question n? 646 de M. Viseur du 1 er février 1995 (Fr.): Mer du Nord. - Qualités des eaux. - Cachalots échoués. Le 1 er décembre dernier, je vous interrogeais oralement au sujet des trois cachalots qui avaient échoués, morts, sur la plage de Coxyde. Vous m'aviez alors assuré que des investigations étaient en cours afin d'obtenir un avis scientifique sur l'origine de cet «accident», Aujourd'hui, les éléments dont nous disposons ne permettent pas de conclure formellement sur les causes de la mort de ces cachalots: les scientifiques en sont réduits aux hypothèses. \ Ce qui est sûr par contre, c'est qu'on a relevé dans leurs organes la présence de mercure, de cadmium et de PCB, ce qui, en soi, me paraît inquiétant. Des mesures préventives s'indiquent pour préserver notre santé et d'une manière plus générale, la qualité des eaux de la mer du Nord. 1. Quels contrôles sont effectués sur les produits de consommation provenant de la mer du Nord (poissons, crustacés... ) et quels sont les résultats de ces contrôles? 2. Des contrôles accrus ne s'imposent-ils pas?

41 Vragen en Antwoorden (GZ ) a) Hoe wordt de kwaliteit van het Noordzeewater gecontroleerd? b) Hoe zijn die analyses in het algemeen, en in het bijzonder op het stuk van de stoffen waarvan hoge concentraties in de weefsels van de potvissen zijn aangetroffen, de afgelopen maanden en jaren geëvolueerd? 4. Overweegt u extra controle- en preventiemaatregelen? 5. Wat zijn de recentste resultaten van het onderzoek naar de oorzaken van de dood van potvissen in Koksijde? 3. a) Quels sont les contrôles qui sont menés en ce qui concerne la qualité des eaux de la mer du Nord? b) Quelle est l'évolution de ces analyses au cours des derniers mois et des dernières années, en général et en particulier pour les éléments retrouvés à haute concentration dans les organes des cachalots? 4. Envisagez-vous de prendre des mesures supplémentaires de contrôle et de prévention? 5. Quels sont les résultats les plus récents en ce qui concerne les recherches et analyses faites sur les causes de la mort des cachalots de Coxyde? Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen van 31 januari 1995 (N.): Rijksregister. - Taalgebruik. - Voeren. Naar verluidt zouden mailings van parastatalen aan de bevolking van Voeren nogal eens in het Frans gebeuren. Ik neem aan dat de parastatalen hun adressen halen uit het rijksregister. 1. Is het niet zo dat alle berichten aan de Voerense bevolking in het Nederlands moetengebeuren en dat Franse vertalingen slechts op aanvraag moeten worden toegezonden? 2. Hoe komt het dat inwoners van Vlaamse faciliteitengemeenten blijkbaar als franstalig zijn geregistreerd? DO Question n? 1007 de M. Van Nieuwenhuysen du 31 janvier 1995 (N.): Registre national. - Emploi des langues. - Fourons. Il me revient que certains messages envoyés par des parastataux à la population fouronnaise seraient rédigés en français. J'imagine que les parastataux utilisent le registre national pour obtenir les adresses dont elles ont besoin. 1. Tous les messages adressés à la population fouronnaise ne doivent-ils pas être rédigés en néerlandais, une traduction française ne devant être envoyée que sur demande? 2. Comment se fait-il que des habitants de communes à facilités flamandes sont enregistrés comme francophones? DO DO Vraag nr van de heer Maurice Bourgois van 31 januari 1995 (N.): Gemeenten. - Politie. - Personeelsformatie. - Uitbreiding. - Toezicht. Het ministerie van Binnenlandse Zaken legt de gemeenten een vaste norm op met betrekking tot de formatie van het politiepersoneel van de gemeenten. Concreet heeft dit tot gevolg dat de gemeenten het aantal veldwachters dat ze in dienst hebben moeten verhogen, gelet op de vraag naar meer veiligheid, meer politie op straat, meer preventie. Question n? 1008 de M. Maurice Bourgois du 31 janvier 1995 (N.): Communes. - Police. - Effectif du personnel. - Extension. - Tutelle. Le ministère de l'intérieur impose aux communes une norme fixe en ce qui concerne l'effectif du personnel de police communal. Cela signifie concrètement que, compte tenu des souhaits de la population, les communes doivent augmenter le nombre de gardes champêtres en service: plus de sécurité, plus de policiers dans les rues, une prévention accrue. 1944

42 15262 Vragen en Anrwoorden (CZ ) Quesrions et Réponses (SO ) Hoe verklaart u dan de weigering van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden om het gerneenteraadsbesluit goed te keuren, houdende de uitbreiding van de formatie van het politiepersoneel? Comment expliquez-vous dès lors le refus du ministre flamand des Travaux publics, de l'aménagement du territoire et des Affaires intérieures d'approuver l'arrêté communal relatif à l'extension de l'effectif du personnel de police? DO DO Vraag nr van de heer Barbé van 31 januari 1995 (N.): Civiele bescherming. - Gevaarlijke produkten. - Afvalstoffen. Er rijzen vragen over de werking van de permanente eenheden van de algemene directie van de civiele bescherming. Zo meldt men mij dar gevaarlijke produkten die opgeruimd worden bij ongevallen soms zeer onachtzaam verwijderd worden (wegspoelen in waterloop, verbranden, enz.). Het lijkt me evident dat ten rninste alle bepalingen van de milieuwergeving worden nageleefd. Personeelsleden en vrijwilligers zouden bovendien niet altijd de mogelijkheid hebben om hun kleding en schoeisel behoorlijk te reinigen. Ook het gebruikte materiaal zou niet altijd behoorlijk en milieuvriendelijk gereinigd worden. Tenslotte zouden afvalstoffen zoals karton en papier op terreinen ter plekke verbrand worden. 1. Wat gebeurt er met produkten, stoffen en goederen die de civiele bescherming bij operaties opruimt? 2. a) Welke mogelijkheden hebben personeelsleden en vrijwilligers van de civiele. bescherming om kleding en schoeisel na oefeningen te reinigen? b) Hoe wordt gebruikt materiaal gereinigd? 3. Wat gebeurt er met bluswater en spoelwater afkomstig van operaties of van het reinigen van vervuilde voorwerpen? 4. a) Welke hoeveelheden afvalstoffen worden er jaarlijks.geproduceerd per eenheid? b) Welke hoeveelheden van welke soorten afvalstoffen werden er in 1992 en 1993 door de Vlaamse eenheden aan Ovam gemeld? 5. Welke hoeveelheden van welke soorten afvalstoffen werden er in 1992 en 1993 door erkende firrna's bij de civiele bescherming opgehaald (cijfers per eenheid)? 6. Klopt het dar sommige eenheden ter plekke afvalstoffen verbranden? Question n? 1009 de M. Barbé du 31 janvier 1995 (N.): Protection civile. - Produits dangereux. - Déchets. Des questions se posent quant au fonctionnement des unités permanentes de la direction générale de la protection civile. On me signale ainsi que des produits dangereux dont on doit se défaire en cas d'accident sont parfois éliminés avec beaucoup de nonchalance (déversés dans un cours d'eau, brûlés, etc.). Il faudrait pour le moins respecter toutes les dispositions de la législation en matière d'environnement. En outre, les membres du personnel et les volontaires n'auraient pas toujours la possibilité de nettoyer convenablement leurs vêtements et leurs chaussures. De même, le matériel utilisé ne serait pas toujours nettoyé comme il se doit et dans le respect de l'environnement. Des déchets tels que du carton et du papier seraient brûlés sur place. 1. Qu'advient-il des produits, substances et biens éliminés par la protection civile lors de ses opérations? 2. a) De quelles possibilités les membres du personnel et les volontaires de la protection civile disposent-ils pour nettoyer leurs vêtements et leurs chaussures après les exercices? b) Comment le matériel utilisé est-il nettoyé? 3. Qu'advient-il des eaux pour l'extinction d'incendies et des eaux de rinçage utilisées lors des opérations ou pour le nettoyage d'objets pollués? 4. a) Quelles quantités de déchets sont produits annuellement par unité? b) Quelles quantités et quels types de déchets les unités flamandes ont-elles signalés en 1992 et 1993 à l'ovarn? 5. Quelles quantités et quels types de déchets ont été recueillis en 1992 et 1993 par des firmes reconnues auprès de la protection civile (chiffres par unité)? 6. Est-il exact que certaines unités brûlent des déchets sur place?

43 Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr van de heer Taylor van 1 februari 1995 (N.): Politiediensten. - Samenwerking. - Eenmanspatrouilles. - Gemengde en homogene patrouilles. Omzendbrief POL 47 van 16 september 1994 betreffende de intergemeentelijke politiesamenwerking verduidelijkt de samenwerkingsmogelijkheden tussen verschillende politiediensten met het oog op meer veiligheid. 1. Onder punt 2.3 (laatste alinea) wordt melding gemaakt van de éénmanspatrouille. a) Wat wordt daar mee bedoeld? b) Is het aangewezen om in sommige omstandigheden agenten alleen op patrouille te zenden? c) Wanneer zijn zulke eenmanspatrouilles aangewezen? d) Is het verantwoord dat een agent alleen patrouilles doet? Hoe en wanneer? 2. Punt 3.3 handelt over het inzetten van gemengde of homogene patrouilles. Het is duidelijk dat dit probleem vooral rijst bij samenwerking tussen een groot en één of verscheidene kleine korpsen of bij samenwerking tussen kleinere korpsen. Zoals aangestipt in de omzendbrief hebben beide alternatieven voor- en nadelen. a) Heeft u een voorkeur voor één van beide vormen van samenwerking? b} Bij gemengde korpsen is er ongetwijfeld een grote wisseling van de samenstelling van de patrouilles. Verhoogt dit het risico niet merkelijk voor de betrokken agenten, die slechts onregelmatig samen optreden en die tot een verschillend korps behoren? c) Kan u geen onderrichtingen geven om risico's te voorkomen? Question n? 1010 de M. Taylor du 1 er février 1995 (N.): Services de police. - Coopération. - Patrouilles d'un seul homme. - Patrouilles mixtes et homogènes. La circulaire POL 47 du 16 septembre 1994 relative à la coopération policière intercommunale clarifie les possibilités de coopération entre différents services de police en vue d'assurer une plus grande sécurité. 1. Au point 2.3 (dernier alinéa), on fait état de la patrouille composée d'un seul homme. a) Qu'entend-t-on par là? b) Est-il indiqué, dans certaines circonstances, de faire patrouiller des agents seuls? c) Dans quels cas de telles patrouilles d'un seul homme sont-elles indiquées? d) Est-il indiqué qu'un agent effectue des patrouilles en étant seul? Comment et quand? 2. Le point 3.3 traite de l'affectation de patrouilles mixtes ou homogènes. Ce problème se pose essentiellement lors de la coopération entre un corps important et un ou plusieurs corps plus réduits, ou lors de la coopération entre des corps plus réduits. Les deux alternatives présentent des avantages et des inconvénients, comme l'indique la directive même. a) Avez-vous une préférence pour l'une des deux formes de coopération? b) Les corps mixtes permettent incontestablement de grandes variations dans la composition des patrouilles. Cela n'augmente-t-il pas sensiblement les risques pour les agents concernés, qui ne travaillent pas régulièrement ensemble et appartiennent à des corps différents? c) Ne pouvez-vous pas donner des directives pour prévenir les risques éventuels? DO DO Vraag nr van de heer Dewinter van 1 februari 1995 (N.): Vreemdelingen. - OCMW. - Fraude. Volgens een bericht in Het Nieuwsblad van 27 januari 1995 waren 13,6 % van de aanvragen voor het verkrijgen van het bestaansminimum «dubbele. aanvragen. Binnenlandse Zaken zou over gegevens beschikken dat vooral Ghanezen, Nigerianen en Angolezen zich bij meer dan één OCMW inschrijven als steuntrekker. De BOB voerde een speuractie uit in Question n'' 1011 de M. Dewinter du Ier février 1995 (N.): Etrangers. - CPAS. - Fraude. Selon un article paru dans «Het Nieuiosblad» du 27 janvier 1995, 13,6 % des demandes d'obtention du minimum de moyens d'existence étaient des «doubles» demandes. Le département de l'intérieur disposerait de données suivant lesquelles essentiellement des Ghanéens, des Nigériens et des Angolais s'inscriraient dans plusieurs CPAS pour obtenir une

44 15264 Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (Sa ) Brussel, Gent, Antwerpen, Namen en Luik en ontdekte zelfs vierdubbele inschrijvingen. 1. Wat is het aandeel van de vreemdelingen in het totaal aantal betrapte fraudeurs? 2. Hoeveel fraudeurs zijn er in het totale aantal steuntrekkers van nier-belgische nationaliteit? 3. a) Hoeveel gerechtelijke dossiers werden in dit verband geopend in 1993 en 1994? b) Hoeveel vreemdelingen werden al uitgewezen voor die feiten? 4. a) Doen alle OCMW's een beroep op het Printakidentificatiesysteem voor vingerafdrukken? b) Zo neen, waarom niet? 5. Volgens het artikel in Het Nieuwsblad zouden sommige OCMW-verantwoordelijken het onderzoek van de BOB tegengewerkt hebben door te schermen met het beroepsgeheim. Welke maatregelen nam u om dergelijke obstructie te sanctioneren? 6. Zijn OCMW's, wanneer zij fraudegevallen vaststellen, verplicht dit te melden aan de politiediensten? aide. Lors d'une enquête qu'elle a menée à Bruxelles, Gand, Anvers, Namur et Liège, la BSR a même découvert des quadruples inscriptions. 1. Quelle est la proportion d'étrangers dans le total de ces fraudeurs? 2. Combien de fraudeurs sont compris dans le total des allocataires n'ayant pas la nationalité belge? 3. a) Combien de dossiers judiciaires ont été ouverts dans Ie cadre de ces fraudes en 1993 et 1994? b) Combien d'étrangers ont déjà été expulsés pour avoir commis une fraude de ce genre? 4. a) Tous les CPAS font-ils appel au système d'identification Printak, qui fonctionne sur la base des empreintes digitales? b) Dans la négative, pourquoi? 5. Selon l'article précité, certains responsables de CP AS auraient contrecarré l'enquête de la BSR en invoquant le secret professionnel. Quelles mesures avez-vous prises pour sanctionner de telles manœuvres d'obstruction? 6. Les CPAS sont-ils obligés, lorsqu'ils constatent des fraudes, d'informer les services de police? DO DO Vraag nr van de heer Vanpoucke van 1 februari 1995 (N.): OCMW. - Gewestelijke ontvangers. Er blijkt een wanverhouding te zijn tussen de betaling door de OCMW's aan het rninisterie van Binnenlandse Zaken en de prestaties van de gewestelijke ontvangers. De gewestelijke ontvanger bedient volgens aanduiding van de provinciegouverneur de OCMW's van gemeenten beneden de inwoners en/of gemeenten beneden de inwoners. De toewijzing gebeurt volgens een niet zo relevant puntensysteem waarbij rekening wordt gehouden met diverse factoren. Zo kan dezelfde persoon gelijktijdig in één of meer gemeenten en in één of meer OCMW's fungeren. Bijvoorbeeld kan een gewestelijk ontvanger 1 gemeente (minder. dan inwoners) en 30CMW's (1 rninder dan en 2 minder dan ) bedienen. Alhoewel er slechts maximum 1 dag per week kan gepresteerd worden in elk aangeduid OCMW (boven de inwoners) of, anders uitgedrukt, slechts 20 % van de funcrie wordt benur, bedraagt het aandeel in de uitgaven voor de gewestelijk ontvanger voor elk OCMW (boven de inwoners) 70 % van de brutowedde van de secretaris van her OCMW. Question n? 1012 de M. Vanpoucke du 1 er février 1995 (N.): CPAS. - Receveurs régionaux. Il existe une disproportion entre le paiement par les CP AS au ministère de l'intérieur et les prestations des receveurs régionaux. Suivant les indications données par le gouverneur de province, le receveur régional dessert les CP AS des communes de moins de habitants et/ou les communes de moins de habitants. L'attribution s'effectue selon un système de points peu approprié qui tient compte de divers facteurs. Ainsi, la même personne peut exercer ses fonctions dans une ou plusieurs communes et dans un ou plusieurs CPAS. Par exemple, un receveur régional peut desservir 1 commune (de moins de habitants) et 3 CPAS (dans 1 commune de moins de habitants et dans 2 communes de moins de habitants). Bien que le receveur régional ne Quisse accomplir qu'une journée de travail par semaine au maximum dans chacun des CPAS (dans des communes de plus de habitants) pour lesquels il aura été désigné, 20 % de sa fonction étant autrement dit utilisés, la part du receveur régional dans le total des dépenses se monte pour chaque CPAS (dans des, communes de plus de habitants) à 70 % du traitement brut du secrétaire du CPAS.

45 Vragen en Antwoorden (GZ ) Het gemeentebestuur daarentegen, bediend door een gewestelijk ontvanger, betaalt een veel kleiner bedrag daar het enkel dient bij te dragen in het saldo verkregen na aftrek van de betalingen door de OCMW's (groter dan inwoners) die berekend zijn op basis van 70 % van de gemiddelde wedde van de respectieve OCMW-secretarissen. Het nadeel dat de OCMW's en gemeentebesturen van gemeenten met minder dan inwoners ondervinden wordt aldus enigszins gecompenseerd door het financieelvoordeel. De kosten van de gewestelijk ontvanger zijn er immers laag in vergelijking met de verrichte prestaties. Bovendien kunnen die gemeenten een plaatselijk ontvanger benoemen. Verschillende OCMW's dringen erop aan om de huidige verplichte bijdragen van de besturen te herzien volgens een redelijker verdeelsleutel op basis van de reële prestaties' van de gewestelijk ontvanger. Ze vragen dat dan per provincie een pot wordt gemaakt van de kostprijs van alle gewestelijke ontvangers samen. Dit totaal wordt gedeeld door het aanral gewestelijke ontvangers, zodat de kostprijs per jaar per gewestelijk ontvanger gekend is. Ieder bestuur betaalt op basis van volgende formule: kostprijs van een gewestelijk ontvanger x aantal punten, gedeeld door het totaal aantal punten van het gewest van de gewestelijk ontvanger 'die het bestuur bedient. Welke houding neemt u aan ten opzichte van dit voorstel? En revanche, l'administration communale desservie par un receveur régional paie un montant beaucoup plus réduit, étant donné qu'elle doit seulement couvrir le solde obtenu après déduction des paiements effectués par les CP AS (des communes de plus de habitants), qui sont calculés sur la base de 70 % du traitement moyen des secrétaires de CPAS. L'inconvénient dont pâtissent les CP AS et les administrations communales des communes de moins de habitants est donc compensé dans une certaine mesure par l'avantage financier dom ils bénéficient. En effet, le coût d'un receveur régional y est peu élevé, comparé avec ses prestations. Ces communes peuvent, en outre, nommer un receveur local. Différents CP AS insistent pour que l'on revoie les cotisations obligatoires actuelles des administrations communales suivant une clé de répartition plus raisonnable basée sur les prestations réelles du receveur régional. Ils demandent que l'on constitue une réserve par province, constituée par les coûts de l'ensemble des receveurs régionaux. Ce total serait divisé par le nombre de receveurs régionaux, de sorte que l'on connaîtrait les coûts par an et par receveur régional. Chaque administration paierait une cotisation sur la base de la formule suivante: coût d'un receveur régional x nombre de points, divisé par le total des points de la région du receveur régional desservant l'administration. Que pensez-vous de cette proposition? DO Vraag nr.lob van de heer de Clippele van 1 februari 1995 (Fr.): Wegverkeer. - Ongevallen. - Politiediensten. - Belemmering van het verkeer.. Soms moeten de ordediensten het verkeer stremmen (vermindering van het aantal rijstroken) of zelfs stilleggen wanneer zich een zwaar verkeersongeval op een drukke baan heeft voorgedaan. Bij de uitoefening van dat voorrecht mag evenwel niet worden overdreven. Op 18 november 1994 gebeurde er op de Brusselse ring ter hoogte van «de bocht van Vorst" een ongeval. Ik stelde vast dat de ordediensten om 08.35u ter plaatse waren. Om 13.35u zag ik evenwel dat het probleem nog steeds niet was opgelost en zelfs nog was verergerd, aangezien de ring nu leek afgesloten en de weggebruikers «verzocht» werden de afrit Drogenbos/ Ukkel te nemen. Ik zie niet goed in wat een verkeersbelemmering van minstens vijf uur kan rechtvaardigen. 1. Wat gebeurde er precies op die plek die dag, hoelang werd het verkeer belemmerd, en wat rechtvaardigd die langdurige verkeersbelemmering? 2. Keurt u wat zich heeft voorgedaan, goed? DO Question n? 1013 de M. de Clippele du 1 er février 1995 (Fr.): Circulation routière. - Accidents. - Services de police. - Entrave au trafic. La survenance d'un accident grave sur une voie à grande circulation peut conduire les forces de l'ordre à réduire le trafic (réduction des bandes de circulation) voire à l'interrompre. Il conviendrait cependant, dans l'exercice de cette prérogative, de savoir garder la mesure. Le 18 novembre 1994, sur l'autoroute circulaire de Bruxelles (ring), au lieu-dit «virage de Forest», un accident est survenu et j'ai constaté la- présence des forces de l'ordre à h. J'ai de même constaté que le problème subsistait à h, et s'était même aggravé puisque l'autoroute semblait coupé et les usagers «invités» à la quitter à la sortie de Drogenbos/ Uccle. Je conçois difficilement ce qui peut justifier une entrave au trafic atteignant cinq heures au moins. 1. Quels sont les faits survenus ce jour en ce lieu, quelle était la durée réelle de l'entrave au trafic, et quelle est la justification de sa longueur? 2. Approuvez-vous ce qui s'est produit?

46 15266 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(Sa ) DO Vraag nr van de heer Annemans van 2 februari 1995 (N.): Voeren. - Betonnen palen. In Voeren plaatste de plaatselijke gemeentelijke meerderheid twee betonnen palen op de weg naar het Nederlandse Mesch. De verbinding met Nederland wordt daardoor uitdrukkelijk bemoeilijkt en die twee betonnen paalrjes mogen dus beschouwd worden als een pesterij van de Franstaligen. 1. Bent u hiervan op de hoogte? 2. Zijn er verkeerstechnische redenen waarom de paaltjes werden geplaatst? 3. Wat heeft u al gedaan om de paaltjes te doen verwijderen? DO Question n? 1014 de M. Annemans du 2 février 1995 (N.): Fourons. - Poteaux en béton. A Fourons, la majorité communale a placé deux poteaux en béton sur la route qui conduit à Mesch, aux Pays-Bas. La liaison avec les Pays-Bas en devient nettement plus difficile, de sorte que ces deux poteaux peuvent être considérés comme une taquinerie des francophones. 1. En êtes-vous informé? 2. Ces poteaux ont-ils été placés pour des raisons techniques liées à la circulation routière? 3. Quelles mesures avez-vous déjà entreprises pour faire enlever ces poteaux? DO Vraag nr van de heer Maingain van 2 februari 1995 (Fr.): Gemeenten. - Burgemeester. - Benoeming. Wijziging. - Sambreville. Het Belgisch Staatsblad van 24 januari maakt bij vermelding een koninklijk besluit bekend van 3 januari 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 1994 houdende benoeming van de burgemeester van de gemeente Sambreville. Het koninklijk besluit van 3 januari 1995 heeft betrekking op de wijziging van de datum van ambtsopneming van de burgerneester. De in het oorspronkelijke besluit vastgestelde daturn van 1 januari 1995 wordt namelijk vervangen door de daturn van de betekening van het arrest van de Raad van State dat de verkiezingen niet vernietigt noch de zetelverdeling wijzigt, 1. Welke feitelijke omstandigheden en welke rechtsgronden rechtvaardigen dergelijke wijziging van het oorspronkelijk besluit? 2. Wat zijn de juridische gevolgen van die wijziging met terugwerking met betrekking tot de door de betrokken burgemeester sinds 1 januari 1995 verrichte handelingen? DO Question n? 1015 de M. Maingain duz février 1995 (Fr.) :. Communes.' - Bourgmestre. - Nomination. - Modification. - Sambreville. Le Moniteur belge du 24 janvier publie par mention un arrêté royal du 3 janvier 1995 modifiant l'arrêté royal du 12 décembre 1994 portant nomination du bourgmestre de la commune de Sambreville. L'objet de cet arrêté royal du 3 janvier 1995 tient en la modification de la date de prise de fonctions du bourgmestre, la date du 1 er janvier 1995, telle que fixée dans l'arrêté initial, étant remplacée par la date de notification de l'arrêt du Conseil d'etat qui n'annule pas les élections ou ne modifie pas la répartition des sièges. 1. Quelles circonstances de fait et quels motifs de droit justifient une telle modification de l'arrêté initial? 2. Quelles sont les conséquences juridiques de cette modification avec effet rétroactif sur les actes posés par le bourgmestre concerné depuis le 1er janvier 1995? DO Vraag nr van de heer Van Vaerenbergh van 2 februari 1995 (N:): Taalgebruik in bestuurszaken; - Sancties. Hoofdstuk 7 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gaat over de DO Question n? 1016 de M. Van Vaerenbergh du 2 février 1995 (N.): Emploi des langues en matière administrative. - Sanctions. Le chapitre 7 des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative traite des sanctions.

47 Vragen en Antwoorden (GZ ) sancties. Artikel 57 voorziet in disciplinaire straffen, artikel 58 voorziet in de nietigheid van handelingen en artikel 59 schrijft de vervanging van stukken voor. 1. a) Hoeveel dossiers zijn aangelegd en disciplinaire straffen uitgesproken op basis van artikel 57? b) In hoeveel van die dossiers maakten respectievelijk de Koning en de gouverneur gebruik van hun bevoegdheid om plaatsvervangend op te treden? 2. a) Hoeveel dossiers zijn samengesteld en hoeveel keer is de nietigheid vastgesteld op basis van artikel 58? b) In hoeveel van die dossiers stelden respectievelijk de betrokken overheid en de toezichthoudende overheid of de rechterlijke macht de nietigheid vast? 3. a) Hoeveel dossiers zijn aangelegd en hoeveel handelingen en bescheiden vervangen op basis van artikel 59? b) In hoeveel van die dossiers en op wiens verzoek diende de vrederechter tussen te komen? L'article 57 prévoit des peines disciplinaires, l'article 58 prévoit la nullité des actes et l'article 59 prescrit le remplacement des documents. 1. a) Combien de dossiers a-t-on constitués et combien de peines disciplinaires a-t-on prononcées sur la base de l'article 57? b) Dans combien de ces dossiers le Roi et le gouverneur ont-ils fait usage de leur faculté d'exercer le pouvoir disciplinaire à la place des autorités normalement investies de ce pouvoir? 2. a) Combien de dossiers a-t-on constitués et combien de fois a-t-on constaté la nullité sur la base de l'article 58? b) Dans combien de ces dossiers la nullité a-t-elle été constatée, respectivement par l'autorité concernée et l'autorité de tutelle ou le pouvoir judiciaire? 3. a) Combien de dossiers a-t-on constitués et combien d'actes et de documents a-t-on remplacés sur la base de l'article 59? b) Dans combien de ces dossiers et à la demande de qui le juge de paix a-t-il dû intervenir? Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr. 555 van de heer Breyne van 27 januari 1995 (N.): Departement. - Ieper. - Huisvesting van personeel. T en gevolge van de herstructurering worden een aantal diensten eerlang vanuit Duitsland naar Ieper overgeplaatst. Dit heeft een verhoging tot gevolg van het aantal militairen en leden van het burgerpersoneel die in de eenheden te Ieper zullen tewerkgesteld worden. Ongetwijfeld rijst het probleem van de huisvesting van die gezinnen. 1. Werd al een onderzoek verricht naar de huisvestingsmogelijkheden van die personeelsleden? 2. a) Zijn er ter zake al afspraken gemaakt met onder meer de sociale huisvestingsmaatschappijen van de regio? Question n? 555 de M. Breyne du 27 janvier 1995 (N.): Département. - Ypres. - Logement du personnel. En raison de la restructuration des forces armées, un certain nombre de services seront prochainement transférés d'allemagne à Ypres. Ce rapatriement se traduit par un accroissement du nombre de militaires et de membres du personnel civil qui seront occupés dans les unités établies à Ypres. Se pose inéluctablement le problème du logement de ces familles. 1. A-t-on déjà étudié les possibilités de logement de ces membres du personnel? 2. a) Des dispositions ont-elles déjà été prises en la matière, notamment avec la société de logement social de la région?

48 15268 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) b) Zijn er al contacten gelegd met de Vlaamse minister bevoegd voor de huisvesting en met de Vlaamse huisvestingsmaatschappij om een specifiek bouwprogramma te realiseren? 3. Overweegt de CDSCA zelf in de nabijheid van het kwartier een aantal woningen te bouwen? 4. Of moeren de betrokken gezinnen hun eventuele problemen inzake huisvesting op eigen initiatief proberen op te lossen? b) Des contacts ont-ils déjà été établis avec le ministre flamand ayant le logement dans ses attributions et avec la société flamande du logement en vue de réaliser un programme spécifique de construction de logements? 3. L'OCASC envisage-t-il de construire lui-même un certain nombre de logements à proximité du quartier? 4. Ou les familles concernées doivent-elles tenter de résoudre elles-mêmes leurs éventuels problèmes de logement? DO DO Vraag ne. 556 van de heer Spinnewyn van 31 januari 1995 (N.): Turnhout. - Kazerne Blairon. - Verkoop. De verkoop van de kazerne Blairon is een rechtstreeks gevolg van de afschaffing v~n de dienstplicht, Het kazerneterrein heeft een oppervlakte van 4,7 ha en ligt aan de rand van de binnenstad en velledig in een woongebied. 1. Heeft Landsverdediging al contact genornen met het stadsbestuur van Turnhout om na te gaan op welke manier de gronden te koop zullen worden aangeboden? 2. Kan de aankoop van het terrein eventueel in fasen gebeuren? Question n? 556 de M. Spinnewyn du 31 janvier 1995 (N.): Turnhout. - Caserne Blairon. - Vente. La vente de la caserne Blairon est une conséquence directe de l'abolition du service militaire. La caserne s'étend sur une superficie de 4,7 ha, jouxte le centre de la ville et est entièrement située dans une zone d'habitat. 1. Le ministère de la Défense nationale a-t-il déjà pris contact avec l'administration de la ville de Turnhout pour savoir comment les terrains sont mis en vente?. 2. L'achat du terrain peut-il éventuellement se faire en phases? DO DO Vraag nr. 557 van de heer Spinnewyn van 31 januari 1995 (N.): Militair domein. - Vervoer van kernafval. Met het oog op de terugkeer van het zogenaamde Cogema-afval werd een proefrit gemaakt met de container van Belgoprocess in Dessel naar her station van Mol. Dit gebeurde op de openbare weg en niet zonder problemen. Via het militair domein dar aan de atoomcentra (Belgoprocess en SCK-Mol) grenst, zou een alternatief vervoer kunnen georganiseerd worden. Hierdoor zou men niet op de openbare weg moeten komen. De overlading op het spoor zou dan op het militair domein kunnen plaatsvinden. 1. Zijn er voor die optie al onderhandelingen bezig tussen Niras of Belgoprocess en het ministerie van Landsverdediging? 2. Spreekt men van een huur- of koopcontract? Question n? 557 de M. Spinnewyn du 31 janvier 1995 (N.): Domaine militaire. - Transport de déchets nucléaires. En vue du retour des déchets «Cogerna», un voyage d'essai a été effectué avec le conteneur de Belgoprocess au départ de Dessel vers la gare de Mol. Il a emprunté la voie publique et ne s'est pas déroulé sans problèmes. Un transport alternatif pourrait être organisé à travers le domaine militaire limitrophe des centres nucléaires (Belgoprocess et CEN-Mol). Cela éviterait de devoir emprunter la voie publique. Le transbordement sur le rail pourrait s'effectuer sur le domaine militaire. 1. Cette option fait-elle déjà l'objet de négociations entre l'ondraf ou Belgoprocess et le ministère de la Défense nationale? 2. Envisage-t-on un contrat de location ou d'achat?

49 Vragen en Antwoorden (CZ ) -(l43) Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO DO Vraag nr, 249 van de heer Schellens van 31 januari 1995 (N.): Regie der gebouwen. - Patrimonium. - Arrondissement Leuven. 1. Welke eigendommen behoren toe aan de Regie der gebouwen in het arrondissement Leuven, en sinds wanneer is de regie daar eigenaar van? 2. a) Welke eigendommen wisselde de regie sinds 1985 uit met andere eigenaars? b) Wie zijn die eigenaars? 3. Welke eigendommen worden momenteel gerenoveerd of zijn in aanbouw? 4. Hoeveel bedragen de onderhoudskosten voor elk van die eigendomrnen sinds 1985? Question n? 249 de M. Schellens du 31 janvier 1995 (N.): Régie des bâtiments. - Patrimoine. - Arrondissement de Louvain. 1. Quels biens sont la propriété de la Régie des bâtiments dans j'arrondissement de Louvain, et depuis quand? 2. a) Quelles propriétés la régie a-t-elle échangées avec d'autres propriétaires depuis 1995? b) De quels propriétaires s'agit-il? 3. Quelles propriétés sont actuellement en cours de rénovation ou de construction? 4. A combien s'élèvent les frais d'entretien pour chacune de ces propriétés depuis 1985? Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO DO Vraag nr. 173 van de heer De Mol van 27 januari 1995 (N.): Burkina Faso. - Franse Gemeenschap. - Ontwikkelingssamenwerking. - Bevoegdheid. - Gemeenschappen. Eind vorig jaar sloot de Franse Gemeenschap een samenwerkingsakkoord met Burkina Faso. Dit akkoord omhelst vooralonderwijsaspecten. 1. Bent u op de hoogte van dit akkoord? 2. Werd het staatssecretariaat betrokken bij het sluiten van dit samenwerkingsakkoord? 3. a) Omhelst dit akkoord ook 'ontwikkelingssamenwerking met Burkina Faso? b) Zo ja, gebeurt die samenwerking in coördinatie met het nationaal departement Ontwikkelingssamenwerking? Question n? 173 de M. De Mol du 27 janvier 1995 (N.): Burkina Faso. - Communauté française. - Coopération au développement- Compétence. - Communautés. A la fin de l'année dernière, la Communauté française a conclu un accord de coopération avec le Burkina Faso. Cet accord porte essentiellement sur des aspects éducatifs. 1. Etes-vous au fait de l'existence de cet accord? 2. Le secrétariat d'etat a-t-il été associé à la conclusion de cet accord de coopération? 3. a) Cet accord a-t-il également trait à la coopération au développement avec la Burkina Faso? b) Dans l'affirmative, s'agit-il d'une coopération coordonnée avec le département national de la. Coopération au développement? 1945

50 15270 Vragen en Antwoorden (GZ ) 4. Kunnen de gemeenschappen eigen ontwikkelingssamenwerkingsakkoorden sluiten? Behoort die bevoegdheid niet toe aan de federale regering? 4. Les communautés sont-elles habilitées à conclure leurs propres accords de coopération au développement? N'est-ce pas une compétence du gouvernement fédéral? DO DO Vraag nr. 174 van de heer Steenwegen van 2 februari 1995 (N.): Indonesië. - Plaatselijke NCO. - Steun. De Belgisch-Indonesische samenwerking beperkt zich niet enkel tot steunverlening aan Belgische NGO's en projecten. Ook Indonesische NGO's worden gesteund. 1. Hoeveel en welke plaatselijke NGO's worden gesteund? 2. Over welke projecten gaat het? 3. Wordt onze steun voortgezet? Question n? 174 de M. Steenwegen du 2 février 1995 (N.): Indonésie. - ONC locales. - Aide. La coopération entre la Belgique et l'indonésie ne se limite pas à l'aide aux ONG et aux projets belges. Une aide est également accordée aux ONG indonésiennes. 1. Combien d'ong locales, et lesquelles, bénéficient d'une aide? 2. De quels projets s'agit-il? 3. Notre aide est-elle maintenue? DO DO Vraag nr, 175 van de heer Steenwegen van 2 februari 1995 (N.): Question n" 175 de M. Steenwegen du 2 février 1995 (N.): Indonesië. - Ontwikkelingshulp. Indonésie. - Aide au développement. De ontwikkelingshulp aan Indonesië wordt steeds meer in vraag gesteld. Eerder verklaarde u dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking in Indonesië sterk teruggedrongen moest worden. 1. Hoeveel hulp is er de jongste 2 jaren nog naar Indonesië gegaan? 2. Hoeveel hulp aan Indonesië trekt de begroting voor 1995 uit? 3. a) Welke projecten worden met die hulp gesteund? b) Hoe lang lopen ze? 4. Hoeveel coöperanten zijn er momenteel nog a anwezig in Indonesië? 5. Welk aandeel van de hulp en hoeveel projecten zijn er gesitueerd in Oost-Timor? 6. Wanneer zal het laatste project in Indonesië aflopen?. L'aide au développement à l'indonésie est de plus en plus mise en question. Vous avez déclaré précédemment que le budget pour la coopération au développement en Indonésie doit être considérablement diminué. 1. Combien d'aide a été accordée à l'indonésie au cours des deux dernières années? 2. Quel montant le budget pour 1995 prévoit-il à titre d'aide pour l'indonésie? 3. a) Quels projets sont soutenus grâce à cette aide? b) Quelle période couvrent-ils? 4. Combien de coopérants se trouvent encore en Indonésie à l'heure actuelle? 5. Quelle part de l'aide et combien de projets se situent à Timor Est?. 6. Quand le dernier projet en Indonésie sera-t-il terminé?

51 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Vragen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en antwoorden van de Ministers. Questions posées par les membres de la Chambre des Représentants et réponses données par les Ministres. Eerste Minister Premier Ministre DO DO Vraag nr, 203 van de heer Simonet van 9 februari 1995 (Fr.): Hoog comité van toezicht, - Dienstvoertuigen. - Onderhoud. Het gewone onderhoud van de dienstvoertuigen van het Hoog comité van toezicht zou volgens diverse bronnen door werkliedenpersoneel van het comité worden uitgevoerd. In her licht van budgettaire besparingsmaatregelen zou dat personeel ook het onderhoud van de remmen uitvoeren. 1. Kan u met zekerheid bevestigen dat bedoeld personeel bekwaam en geschoold is om het onderhoud van de essentiële remonderdelen uit te voeren? 2. Zou in het bijzonder een schadegeval tengevolge van een onderhoudsfout van die remsystemen door de verplichte autoverzekering worden gedekt? Antwoord: 1. In het kader van de onontbeerlijke begrotingsmaatregelen en ook uit doelmatigheidsoverwegingen, wordt het gewone onderhoud van de dienstvoertuigen van het Bestuur van het Hoog comité van toezicht (BHCT) verzekerd door het vakpersoneel van het BHCT (een geschoold werkman en een werkman) onder het toezicht van een personeelslid van niveau 2 + dat een diploma bezit van garagehouderhersteller. Dit gewone onderhoud bestaat er hoofdzakelijk in regelmatig na te zien of de belangrijkste onderdelen van de voertuigen behoorlijk werken, het olie-, het water- of antivriesmiddelpeil na te gaan en te regelen, de bougies, de lucht- en oliefilters te vervangen, kleine herstellingen uit te voeren zoals het vervangen van contacten en cilindersloten, het plaatsen of verwijderen van autoradio's of mobilofoontoestellen. Tot hiertoe werden bij dit onderhoud ook tweemaal remblokjes of schijven en remvoeringen vervangen. 2. Krachtens artikel 14, 1, eerste lid, van de wet van 1 juli 1956 «betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake rnotorrijtuigen», wordt de Question n? 203 de M. Simonet du 9 février 1995 (Fr.): Comité supérieur de contrôle. - Véhicules de service. - Entretien. Diverses informations font état de ce que l'entretien courant des véhicules de service du Comité supérieur de contrôle serait assuré par du personnel ouvrier du comité. Dans le cadre de mesures d'austérité budgétaire, ce personnel assurerait également l'entretien des organes de freinage des véhicules. 1. Pouvez-vous affirmer avec certitude que ce personnel est habilité et qualifié pour l'entretien des organes essentiels de freinage? 2. Plus spécifiquement, un sinistre résultant d'un défaut d'entretien de ces systèmes de freinage serait-il couvert par l'assurance obligatoire des véhicules automobiles? Réponse: 1. Dans Ie cadre des indispensables restrictions budgétaires ainsi que dans un souci d'efficacité, l'entretien courant des véhicules de service de l'administration du Comité supérieur de contrôle (ACSC) est assuré par le personnel ouvrier de l'acsc (un ouvrier qualifié et un ouvrier) sous la supervision d'un agent du niveau 2 + porteur d'un diplôme de garagiste-réparateur. Cet entretien courant consiste essentiellement en vérifications périodiques du bon fonctionnement des principaux organes des véhicules, en vérifications et corrections des niveaux d'huile, d'eau ou d'antigel, en remplacements de bougies, filtres à air, filtres à huile, en petites réparations telles que le remplacement de contacts ou de cylindres de clés, en placements ou enlèvements d'auto-radios ou de mobilophones. A deux reprises, à ce jour, cet entretien a en outre inclus le remplacement de plaquettes ou disques et plaquettes de frein. 2. En vertu de l'article 14, 1 er, alinéa 1 er, de la loi du 1 er juillet 1956 «relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité civile en matière de véhicules auto-

52 15272 Vragen en Anrwoorden (GZ ) Staar ontheven van de verplichting een verzekering af te sluiten voor zijn motorvoertuigen en dekr hij zelf de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van alle bezitters en bestuurders ervan, onder de voorwaarden bepaald door die wet. moteurs», l'etat est dispensé de l'obligation de contracter une assurance pour ses véhicules automoteurs et couvre lui-même la responsabilité civile de tous détenteurs et conducteurs de ceux-ci, dans les conditions de ladite loi. DO DO Vraag nr. 205 van de heer Annemans van 10 februari 1995 (N.): Overheidsvakbonden. - Overheidsbijdragen. 1. Maakt de overheid aan de erkende vakbonden op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, bedragen over op basis van het aantal ambtenaren? Het zou eventueel gaan om vakbondspremies die forfaitair worden berekend of eventueelook om een bijdrage voor het lidmaatschap van ambtenaren. 2. Over welk bedrag gaat het? 3. Waar zijn die bedragen terug te vinden in de begroting? Antwoord: In antwoord op de door het geacht lid gestelde vragen, heb ik de eer de volgende gegevens te verstrekken: 1. De Diensten van de Eerste minister maken om de rwee [aar aan de erkende vakbonsorganisaties de gelden over, die nodig zijn om de vakbondspremies uit te betalen aan de aangesloten leden van het overheidspersoneel. De controle op de uitbetalingsinstellingen wordt uitgeoefend door de Cornrnissie van de vakbondspremies, overeenkomstig artikel 21 van het koninklijk besluit van 30 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sornrnige personeelsleden van de overheidssector (Belgisch Staatsblad van 10 oktober 1980). 2. Derhalve zullen mijn diensten in 1995 een bedrag van 924,2 miljoen frank uitberalen voor de vakbondspremies 1993 en 1994 in de overheidssector (cf. ministerieel besluit van 22 december Belgisch Staatsblad van 28 december 1994). 3. Dit bedrag is terug te vinden in de administratieve begroting van de Diensten van de Eerste minister voor het begrotingsjaar 1995 (11) en is samengesteld uit de kredieten ingeschreven op volgende basisallocaties : Dotatie aan het Fonds voor vakbondspremies ( ) = 493,5; Vakbondspremies ( ) = 430,7. Question n" 205 de M. Annemans du 10 février 1995 (N.): Syndicats de services publics. - Cotisations. 1. Les pouvoirs publics versent-ils d'une façon ou d'une autre, directement ou indirectement, des montants déterminés en fonction du nombre de fonctionnaires aux organisations syndicales reconnues? Il s'agirait de primes syndicales calculées sur une base forfaitaire ou encore d'une cotisation pour l'affiliation des fonctionnaires. 2. De quels montants s'agit-il? 3. Sous quel poste ces montants sont-ils inscrits au budget? Réponse: En réponse aux questions posées par l'honorable membre, j'ai l'honneur de fournir les données suivantes: 1. Les Services du Premier ministre versent tous les deux ans aux organisations syndicales reconnues les montants qui sont nécessaires à la liquidation des primes syndicales aux affiliés du personnel du secteur public. Le contrôle des organismes de paiement est exercé par la Commission des primes syndicales, dans les termes de l'article 21 de l'arrêté royal du 30 septembre 1980 relatif à l'octroi et au paiement d'une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public (Moniteur belge du 10 octobre 1980). 2. En 1995, mes services vont ainsi payer un montant de 924,2 millions de francs pour les primes syndicales 1993 et 1994 dans le secteur public (arrêté ministériel du 22 décembre Moniteur belge du 28 décembre 1994). 3. Ce montant est repris dans le budget administra-" tif des Services du Premier ministre pour l'année budgétaire 1995 (11). Il est composé des crédits inscrits aux allocations de base suivantes: Dotation au Fonds des primes syndicales ( ) = 493,5; Primes syndicales ( ) = 430,7.

53 Vragen en Antwoorden (GZ ) DO DO Vraag nr, 206 van de heer Sarens van 16 februari 1995 (N.): Question n? 206 de M. Sarens du 16 février 1995 (N.): Ambtenarenzaken. - Dienstvrijstelling. - Onbezoldigde topsport. In het raam van de voorbereiding van de geselecteerde onbezoldigde topsporters voor de olympische spelen, wereld- en Europese kampioenschappen werden eerder al maatregelen genomen die toelaten dat sommige verloven toegestaan worden aan personeelsleden van de overheidsbesturen wegens persoonlijke aangelegenheden, met name voor topsporters (bvb. omzendbrief nr. 241 van 30 januari 1984, Belgisch Staatsblad, 18 februari 1984). Is het niet aangewezen - onder andere in het vooruitzicht van de olympische spelen 1996 te Atlanta (USA) - maatregelen van dienstvrijstelling ten behoeve van onbezoldigde topsporters te nemen? Antwoord: De vraag van het geacht lid wordt toegezonden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken, daar ze tot zijn bevoegdheden behoort. (Vraag nr van 28 februari 1995.) Fonction publique. - Dispense de service. - Sportifs de haut niveau non rémunérés. Dans le cadre de la préparation des athlètes de très haut niveau non rémunérés sélectionnés pour les jeux olympiques, les championnats du monde ou les championnats d'europe, des mesures avaient déjà été prises par le passé afin de permettre aux sportifs de très haut niveau qui seraient agents des administrations de l'etat de prendre des congés pour convenance personnelle (voir par exemple la circulaire n? 241 du 30 janvier 1984 parue au Moniteur belge du 18 février 1984). Ne conviendrait-il pas - en vue notamment des jeux olympiques qui doivent se dérouler en 1996 à Atlanta (Etats-Unis) - de prendre des mesures de dispense de service en faveur des sportifs de très haut niveau non rémunérés? Réponse: La question de l'honorable membre est transmise au ministre de l'intérieur et de la Fonction publique, comme rentrant dans ses attributions. (Question n? 1053 du 28 février 1995.) DO DO Vraag nr. 208 van de heer Duquesne 1995 (Fr.): van 22 februari Overheidsopdrachten. - Leveringen. - Erkenning van de ondernemingen. Zou het niet wenselijk zijn dat de erkenning van de ondernemingen, zoals die geldt voor de opdrachten voor aanneming van werken, uitgebreid wordt tot de opdrachten voor aanneming van leveringen? Antwoord: De vraag wordt toegezonden aan de minister van Infrastructuur, daar ze tot zijn bevoegdheden behoort. (Vraag nr. 256 van 3 maart 1995.) Question n" 208 de M. Duquesne du 22 février 1995 (Fr.): Marchés publics. - Fournitures. - Agréation des entreprises. Ne serait-il pas souhaitable d'étendre aux marchés de fournitures l'agréation des entreprises telle qu'elle existe pour les marchés de travaux? Réponse: La question est transmise au ministre de l'infrastructure, comme rentrant dans ses attributions. (Question no 256 du 3 mars 1995.) DO DO Vraag nr. 209 van de heer Duquesne van 22 februari 1995 (Fr.): Overheidsopdrachten. - Erkenning van ondernemingen. - Frankrijk. - Luxemburg.. Hoever is men gevorderd in de procedure voor de wederzijdse erkenning van de mechanismen voor de officiële erkenning van ondernemingen door België en Frankrijk enerzijds en België en het Groothertogdom Luxemburg anderzijds? Question n" 209 de M. Duquesne du 22 février 1995 (Fr.): Marchés publics. - Agréation d'entreprises. France. - Luxembourg. Quel est l'état d'avancement de la reconnaissance mutuelle des mécanismes d'agréation d'entreprises existant entre la Belgique et la France d'une part et entre la Belgique et le grand-duché d'autre part?

54 15274 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Antwoord: De vraag wordt toegezonden aan de rninister van Infrasrructuur, daar ze tot zijn bevoegdheden behoort. (Vraag nr. 257 van 3 rnaart 1995.) Réponse: La question est transmise au ministre de l'infrastructure, comme rentrant dans ses attributions. (Question n? 257 du 3 mars 1995.) Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO DO Vraag nr. 477 van de heer Thiel van 6 december 1994 (Pr.) : Burundi. - Mensenrechten. - Waarnemers. Verleden jaar werden vertegenwoordigers van de secretaris-generaal van de Verenigde naties en van de Organisatie voor Afrikaanse eenheid naar Burundi gestuurd om er voor verzoening te pleiten. De VNsecretarîs-generaal en de onderzoeksmissie van de Veiligheidsraad hebben de' internationale gemeenschap toen aanbevolen waarnemers inzake mensenrechten naar Burundi te zenden. Ook de Burundese regering wenst de komst van die waarnemers. Tot op. heden zijn die oproepen echter onbeantwoord gebleven. Wat onderneemt België om op het verzoek van de Burundese regering en van de Verenigde naties in te gaan? Antwoord: Er is in Burundi een burgerlijk-rniiiraire waarnemingszending van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE), MIOB, ter plaatse sinds Deze waarnemingszending heeft, op aanvraag van de Burundese regering zelf, de plaats ingenornen van een beschermingsmacht waartoe was beslist door de OAE na de poging tot putsch van oktober Deze zending is op dit ogenblik samengesteld uit 49 manschappen. België draagt bij in de financiering en de logistiek ervan ten belope van 1 miljoen dollar (rollend materiaal en communicatiemateriaal; dagvergoedingen). Sedert juli 1994 heeft België meerdere malen voorgesteld dat het burgerlijk deel van de MIOB zou versterkt worden. De Burundese regering heeft tot onlangs nog deze versterking steeds geweigerd, omdat zij van oordeel was dat de huidige MIOB volstaat. Bij rnijn weten heeft zij ook nog nier posirief gereageerd op de aanbeveling van de secreta risgeneraal van de VN om mensenrechtenwaarnemers te ontplooien in Burundi, naar het voorbeeld van wat gedaan wordt in Ruanda. Integendeel, in een brief aan de Veiligheidsraad van de VN op 25 januari jl. heeft zij nogmaals elke buirenlandse inmenging afgewezen en de nadruk gelegd op de complexe toestand in Burundi, met het verzoek Question n'' 477 de M. Thiel du 6 décembre 1994 (Fr.) : Burundi. - Droits de l'homme. - Observateurs. L'an dernier, des représentants du secrétaire général des Nations unies et de l'organisation de l'unité africaine ont été envoyés au Burundi pour y prôner la réconciliation. Le secrétaire général des Nations unies et la mission d'enquête du Conseil de sécurité ont alors recommandé à la communauté internationale d'envoyer au Burundi des observateurs des droits de l'homme. Le gouvernement burundais souhaite luil aussi l'arrivée de ces observateurs. A ce jour, ces appels sont restés sans réponse. Quelle action la Belgique entreprend-elle en réponse à la demande du gouvernement burundais et oes, Nations unies? Réponse: Il existe au Burundi une mrssion d'observation militaro-civile de l'organisation de l'unité africaine appelée MIOB, en place depuis Cette mission d'observation a remplacé, à la demande même du gouvernement burundais, une force de protection, décidée par l'oua après la tentative de putsch d'octobre Cette mission est actuellement composée d e 49 hommes. La Belgique participe à son financemen t et à sa logistique à concurrence de 1 million de dollar (matériel roulant et radio; per diem). Depuis juillet 1994, la Belgique a proposé, à plusieurs reprises, de renforcer la composante civile de la MIOB. Le gouvernement burundais a jusqu'il y a peu toujours refusé c e renforcement, estimant que la MIOB actuelle suffisait. A ma connaissance, il n'a pas encore réagi positivement à la recommandation du secrétaire général de l'onu de déployer des observateurs aux droits èe l'homme au Burundi, à l'exemple de ce qui se fait a u Rwanda. Au contraire, dans une lettre au Conseil de sécurité des Nations unies du 25 janvier dernier, le gouvernet ment burundais a rejeté toute ingérence extérieure el insisté sur la situation complexe du Burundi, ee

55 Vragen en Antwoorden (GZ ) geen scherpe standpunten in te nemen over zeer delicate kwesties voor het nationaal debat dat moet gehouden worden in uitvoering van de regeringsconventie van 10 september België blijft bereid om op dit gebied elke aanvraag om hulp positief te onderzoeken, ook voor financiële hulp. Tot nog toe werd evenwel geen enkele aanvraag geformuleerd. Wat de preventie zelf betreft, onderneemt België samen met zijn internationale partners sinds vorig jaar een actie van preventieve diplomatie: steun sensibilisering aan de MIOB; van de VN, de EU en de OAE; troikazending van de EU in augustus-septernber op Belgisch initiatief. globaal initiatief van oktober 1994 ten voordele van Centraal Afrika waarin maatregelen werden genomen voor de stabilisatie in Burundi; zending Swinnen in november Daartoe: zal België bijdragen (expertise, financiering) in de sensibiliseringsprogramma's voor de rechten van de mens, uitgewerkt door het Centrum van de mensenrechten te Genève. Deze programma's richten zich zowel tot het Burundese leger als tot de burgerbevolking; bovendien, gezien het groot probleem van de bestaande straffeloosheid in Burundi, heeft België aanvaard deel te nemen aan de financiering van de Internationale onderzoekscommissie over de gebeurtenissen van oktober 1993; de regering heeft financiële middelen vrijgemaakt om Burundi te helpen zijn gerechtelijk apparaat te verbeteren, zowel het burgerlijke als het militaire. Op de Regionale vluchtelingenconferentie van februari 1995 in Bujumbura heeft België gepleit voor een versterking van de internationale aanwezigheid in Burundi (bijvoorbeeld via een versterking van de MIOB) en voor een marginalisering van de extremisten, waartoe ook de internationale gemeenschap moet bijdragen. Een jaar na de moord op de Burundese president, die tot een bloedbad heeft geleid waarbij persodemandant de ne pas prendre des positions tranchées sur des questions fort délicates avant le prochain débat national qui doit avoir lieu en exécution de la convention de gouvernement du 10 septembre La Belgique reste toutefois disposée à examiner favorablement toute demande qui lui serait faite d'assistance, notamment financière, dans ce domaine. Cependant, aucune demande n'a été formulée jusqu'à présent. En ce qui concerne la prévention elle-même, la Belgique mène, avec ses partenaires internationaux, une action de diplomatie préventive depuis l'année dernière: soutien sensibilisation à la MIOB; des NU, de l'ue et de l'oua; mission Troïka de l'ue en août-septembre à l'initiative belge; initiative globale d'octobre 1994 en faveur de l'afrique centrale qui comprend des mesures en faveur de la stabilisation du Burundi; mission Swinnen en novembre A cet effet: la Belgique participera (expertise, financement) à des programmes de sensibilisation au respect des droits de l'homme élaborés par le Centre des droits de l'homme à Genève. Ces programmes s'adressent aussi bien à l'armée burundaise qu'aux populations civiles; en outre, étant donné le grand problème d'impunité existant au Burundi, la Belgique a accepté de participer au financement de la Commission d'enquête internationale sur les événements d'octobre 1993; le gouvernement a dégagé des moyens financiers pour aider le Burundi à améliorer son système judiciaire, aussi bien civil que militaire. Lors de la Conférence régionale sur les réfugiés de février 1995 à Bujumbura, la Belgique a plaidé pour un renforcement de la présence internationale au Burundi (par exemple par le renforcement de la MIOB) et pour la marginalisation des extrémistes, à laquelle la communauté internationale doit également contribuer. DO DO Vraag nr. 484 van de heer Severin van 16 december 1994 (Fr.): Burundi. - Sturen van waarnemers. Question n? 484 de M. Severin du 16 décembre 1994 (Fr.) : Burundi. - Envoi d'observateurs. Un an après l'assassinat du président du Burundi, entraînant le massacre de personnes, des assas-

56 15276 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) nen werden afgemaakt, worden nu nog bijna dagelijks politieke moorden gepleegd. Geen enkele van de daders werd tot nog toe voor de rechtbank gedaagd. Tevens werden weinig maatregelen genomen om te voorkomen dar zich opnieuw slachtpartijen voordoen zoals dat sinds het midden van de jaren 60 al herhaaldelijk is gebeurd. Vorig jaar werden vertegenwoordigers van de secretaris-generaal van de UNO en van de Organisatie voor Afrikaanse eenheid naar Burundi gestuurd om er voor verzoening te pleiten. De internationale gemeenschap heeft de aanbevelingen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en van de onderzoekscornmissie van de Veiligheidsraad betreffende het sturen van waarnemers die op de mensenrechten moeten toezien, naast zich neergelegd. De Burundese regering wil nu dat waarnemers naar het land worden gestuurd. Die oproepen zijn echter onbeanrwoord gebleven omdat de rijke landen nier bereid zijn het sturen van burgerzendingen van de Verenigde Naties te financieren, behalve naar Haïti en Guatemala. Het duidelijke gebrek aan politieke wil om aan de onveiligheid in Burundi een einde te maken, onthutst mij. De tragedie in Rwanda is mij bijgebleven en ik durf te hopen dat de Belgische en buitenlandse politici niet nogmaals met een volkerenmoord willen worden geconfronteerd. Hoe reageert België op het door de Burundese regering en de Verenigde Naties gevraagde preventieproject? Antwoord: Er is in Burundi een burgerlijk-militaire waarnemingszending van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE), MIOB, ter plaatse sinds Deze waarnemingszending heeft, op aanvraag van de Burundese regering zelf, de plaats ingenomen van een beschermingsmacht waartoe was beslist door de OAE na de poging tot putsch van oktober Deze zending is op dit ogenblik samengesteld uit 49 manschappen. België draagt bij in de financiering en de logistiek ervan ten belope van 1 rniljoen dollar (rollend materieel en comrnunicariemareriaal; dagvergoedingen). Sedert juli 1994 heeft België meerdere malen voorgesteld dat het burgerlijke deel van de MIOB zou versterkt worden. De Burundese regering heeft tot onlangs nog deze versterking steeds geweigerd, omdat zij van oordeel was dat de huidige MI OB volstaat. Bij mijn weten heeft zij ook nog niet positief gereageerd op de aanbeveling van de secrerarisgeneraal van de VN om mensenrechtenwaarnemers te ontplooien in Burundi, naar het voorbeeld van wat gedaan wordt in Rwanda. Integendeel, in een brief aan de Veiligheidsraad van de VN op 25 januari jongstleden heeft zij nogmaals elke buitenlandse inmenging afgewezen en de nadruk gelegd op de complexe toestand in Burundi, met het verzoek geen scherpe standpunten in te nemen over zeer delicate kwesties voor het nationale debat dat gehouden moet worden in uitvoering van de regeringsconventie van 10 september sinats politiques continuent d'être perpétrés presque quotidiennement. Aucun des responsables des homicides n'a été traduit en justice. En outre, peu de mesures ont été prises pour éviter que ne se répètent les massacres qui ont dévasté le pays, à plusieurs reprises, depuis le milieu des années 60. L'an dernier, des représentants du secrétaire général des Nations unies et de l'organisation de l'unité africaine 'ont été envoyés au Burundi pour y prôner la réconciliation. La communauté internationale n'a toutefois pas suivi les recommandations du secrétaire général des Nations unies et de la mission d'enquête du Conseil de sécurité concernant l'envoi d'observateurs des droits de l'homme. Le gouvernement burundais souhaite à présent que des observateurs se rendent dans le pays. Mais ces appels sont restés sans réponse, les pays riches n'étant pas prêts à financer l'envoi de missions civiles des Nations unies, sauf en Haïti et au Guatemala. Je suis consterné devant l'absence évidente de volonté politique pour mettre un terme à l'insécurité qui règne au Burundi. Je garde en mémoire la tragédie du Rwanda et j'ose croire que les représentants politiques belges et étrangers ne veulent plus assister à un autre génocide. Qu'est-ce que la Belgique fait en réponse au projet de prévention, voulu par le gouvernement burundais et les Nations unies? Réponse: Il existe au Burundi une mission d'observation rnilitaro-civile de l'organisation de l'unité africaine appelée MIOB, en' place depuis Cette mission d'observation a remplacé, à la demande même du gouvernement burundais une force de protection, décidée par l'oua après la tentative de putsch d'octobre Cette mission est actuellement composée de 49 hommes. La Belgique participe à son financement et à sa logistique à concurrence de 1 million de dollar (matériel roulant et radio; per diem). Depuis juillet 1994, la Belgique a proposé, à plusieurs reprises, de renforcer la composante civile de la MIOB. Le gouvernement burundais a jusqu'il y a peu toujours refusé ce renforcement, estimant que la MIOB actuelle suffisait. A ma connaissance, il n'a pas encore réagi positivement à la recommandation du secrétaire général. de l'onu de déployer des observateurs aux droits de l'homme au Burundi, à l'exemple de ce qui se fait au Ruanda. Au contraire, dans une lettre au Conseil de Sécurité des Nations Unies du 25 janvier dernier, le gouvernement burundais a rejeté toute ingérence extérieure et insisté sur la situation complexe du Burundi, en demandant de ne pas prendre des positions tranchées sur des questions fort délicates avant le prochain débat national qui doit avoir lieu en exécution de la convention de gouvernement du 10 septembre 1994.

57 Vragen en Antwoorden (GZ ) België blijfr bereid om op dit gebied elke aanvraag om hulp positief te onderzoeken, ook voor financiële hulp. Tot nog toe werd evenwel geen enkele aanvraag geformuleerd. Wat de preventie zelf betreft, onderneemt België samen met zijn internationale partners sinds vorig jaar een actie van preventieve diplomatie: steun sensibilisering aan de MIOB; van de VN, de EU en de OAE; troikazending van de EU in augustus-septernber op Belgisch initiatief. globaal initiatief van oktober 1994 ten voordele van Centraal-Afrika waarin maatregelen werden genomen voor de stabilisatie in Burundi; zending Swinnen in november Daartoe: zal België bijdragen (expertise, financiering) in de sensibiliseringsprogramma's voor de Rechten van de Mens, uitgewerkt door het Centrum van de Mensenrechten te Genève. Deze programma's richten zich zowel tot het Burundese leger als tot de burgerbevolking; bovendien, gezien het grote probleem van de bestaande straffeloosheid in Burundi, heeft België aanvaard deel te nemen aan de financiering van de Internationale Onderzoekscommissie over de gebeurtenissen van oktober 1993; de regering heeft financiële middelen vrijgemaakt om Burundi te helpen zijn gerechtelijke apparaat te verbeteren, zowel het burgerlijke als het militaire. Op de Regionale Vluchtelingenconferentie van februari 1995 in Bujumbura heeft België gepleit voor een versterking van de internationale aanwezigheid in Burundi (bijvoorbeeld via een versterking van de MIOB) en voor een marginalisering van de extremisten, waartoe ook de internationale gemeenschap moet bijdragen. La Belgique reste toutefois disposée à examiner favorablement toute demande qui lui serait faite d'assistance, notamment financière, dans ce domaine. Cependant, aucune demande n'a été formulée jusqu'à présent. En ce qui concerne la prévention elle-même, la Belgique mène, avec ses partenaires internationaux, une action de diplomatie préventive depuis l'année dernière: soutien sensibilisation à la MIOB; des NU, de l'ue et de l'oua; mission Troïka de l'ue en août-septembre à l'initiative belge; initiative globale d'octobre 1994 en faveur de l'afrique centrale qui comprend des mesures en faveur de la stabilisation du Burundi; mission Swinnen en novembre A cet effet: la Belgique participera (expertise, financement) à des programmes de sensibilisation au respect des droits de l'homme élaborés par le Centre des Droits de l'homme à Genève. Ces programmes s'adressent aussi bien à l'armée burundaise qu'aux populations civiles; en outre, étant donné le grand problème d'impunité existant au Burundi, la Belgique a accepté de participer au financement de la Commission d'enquête internationale sur les événements d'octobre 1993; le gouvernement a dégagé des moyens financiers pour aider le Burundi à améliorer son système judiciaire, aussi bien civil que militaire. Lors de la Conference régionale sur les réfugiés de février 1995 à Bujumbura, la Belgique a plaidé pour un renforcement de la présence internationale au Burundi (par exemple par le renforcement de la MIOB) et pour la marginalisation des extrémistes, à laquelle la communauté internationale doit également contribuer. DO Vraag nr. 519 van de heer Van Overmeire van 13 januari 1995 (N.): Duitsland. - Aanslagen op boekwinkels. In Duitsland zijn de jongste maanden een groot aantal exploitanten van boekhandels en krantenkiosken geterroriseerd door dreigbrieven en raids van gemaskerden die de inboedel van de zaak beschadigden of de toegang tot de winkels onmogelijk maakten. Het doel van de acties was steeds om te verhinderen dar de handelaars nog langer een aantal bladen van de Duitse DO Question n" 519 de M. Van Overmeire du 13 janvier 1995 (N.): Allemagne. - Attentats contre des librairies. En Allemagne, un grand nombre d'exploitants de librairies et de kiosques à journaux ont été terrorisés, au cours des mois derniers par l'envoi de lettres comminatoires ou l'organisation de raids par des personnes masquées qui dégradaient le mobilier du commerce ou bloquaient l'accès aux magasins. Ces actions avaient à chaque fois pour but d'empêcher les 1946

58 15278 Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (Sa ) democratische rechterzijde aanboden. Vooral her blad «Junge Freibeit» werd geviseerd. Het spreekt vanzelf dat door het tolereren van dergelijke acties de vrije meningsuiting, de persvrijheid en de democratie als dusdanig in het gedrang komen. 1. Bent u op de hoogte van die terroristische acties? 2. a) Heeft u die onduldbare situatie aangekaart bij uw Duitse collega? b) Wat was zijn reactie? Antwoord: 1. Ik ben op de hoogte van aanslagen op boekenwinkels in Duitsland. De Duitse overheden en de bevolking krijgen inderdaad af te rekenen met een als maar drastischer extremisme. Zo werden in 1993, inbreuken gepleegd door extreern-rechts en door extreem-links. Verschillende van deze inbreuken waren zeer ernstig. 2. Ik ben niet zinnens deze situatie met mijn Duitse arnbtegenoot ter sprake te brengen. < Duitsland is immers een Rechtsstaat die in volle eerbied voor zijn grondwet en internationale conventies, de democratische waarden beschermt en bevordert. Zij die zich benadeeld achten, kunnen zich tot de bevoegde juridische instanties wenden om herstel te bekomen. commerçants d'offrir à la vente un certain nombre de publications de la droite démocratique allemande. A cet égard, c'était principalement l'organe de presse «[unge Freiheit» qui était dans le collimateur. Il est évident que le fait de tolérer pareilles actions met en péril la liberté d'expression, la liberté de presse et la démocratie elle-même. 1. Etes-vous au courant de ces actions terroristes? 2. a) Avez-vous dénoncé cette situation inacceptable auprès de votre homologue allemand? b) Quelle a été sa réaction? Réponse: 1. Je suis au courant des attentats contre des librairies en Allemagne. Les autorités allemandes et la population font face à un extrémisme de plus en plus drastique. C'est ainsi qu'en 1993, infractions étaient commises par l'extrême-droite et par l'extrêmegauche. Plusieurs de ces infractions étaient très graves. 2. Je n'ai pas l'intention de soulever cette situation avec man homologue allemand. L'Allemange est un Etat de droit, très démocratique, dans le respect de sa constitution et des conventions internationales. Ceux qui estiment avoir subi un préjudice peuvent s'adresser aux instances juridiques compétentes pour obtenir réparation. Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Economische Zaken Affaires économiques DO Vraag nr. 377 van de heer Van Nieuwenhuysen van 5 januari 1995 (N.): Openbare diensten. - OMOB. - Controle. Een lopend gerechtelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de directie van OMOB, de verzekeringsmaatschappij «van de openbare besruren» met miljarden aan de haal kon gaan. Het blijkt dus alleszins dar die maatschappij zeer grote winsten maakte. Veelopenbare besturen hebben een verzekeringscontract gesloten bij die onderneming. 1. Welke controle wordt op de directie ervan uitgeoefend? DO Question n? 377 de M. Van Nieuwenhuysen du 5 janvier 1995 (N.): Services publics. - SMAP. - Contrôle. Une enquête judiciaire en cours a démontré que la direction de la compagnie d'assurance «des services publics» SMAP a pu détourner des milliards. Il s'avère donc que cette compagnie réalise en tout cas de très gros bénéfices. De nombreux services publics ont contracté une assurance auprès de cette entreprise. 1. Quel contrôle exerce-t-on sur la direction de cette société?

59 Vragen en Antwoorden (CZ ) Het komt me voor dat de openbare diensten die bij OMOB een verzekeringscontract sluiten dit doen zonder prijsaanvraag bij andere maatschappijen. Is dit normaal? 3. In welke mate komt de gemaakte winst ten goede van de verzekerde openbare diensten? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat krachtens artikel 90 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen de effectieve leiding van de verzekeringsonderneming toevertrouwd moet worden aan ten minste twee personen die de vereiste professionele betrouwbaarheid en de bij hun functie passende ervaring hebben. De personen die veroordeeld werden voor één der gevallen opgesomd in artikel 90, 2, van voormelde wet kunnen niet met de effectieve leiding belast worden. De identiteitsgegevens van deze personen moeten meegedeeld worden aan de Controledienst voor de verzekeringen zodat deze kan oordelen of voldaan is aan de criteria van professionele betrouwbaarheid en crvarrng. Bovendien zal de aanstelling of functieverlenging van de beoogde personen slechts gebeuren nadat de Controledienst hiervan voorafgaandelijk in kennis werd gesteld. De Controledienst kan de werkelijke toestand in de onderneming nagaan en de criteria van professionele betrouwbaarheid en ervaring toetsen bij elke persoon wa arvan hij van oordeel is dat zijn functie of bevoegheden deel uitmaken van wat als effectieve leiding moet worden beschouwd. Wat het tweede gedeelte van de vraag betreft, verwijs ik naar het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, de heer Vande Lanotte (nr.919 van 21 oktober 1994, Vragen en Antwoorden, , nr. 135, blz ). De toekenning van de winst gebeurt overeenkomstig de statuten van de onderneming en van de wettelijke bepalingen die op deze materie van toepassing zijn, namelijk de koninklijke besluiten van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen en van 17 december 1992 betreffende de levensverzekeringsactiviteit. 2. Il me semble que les services publics qui contractent une assurance auprès de la SMAP le font sans effectuer une demande de prix auprès d'autres compagnies. Est-ce normal? 3. Dans quelle mesure les bénéfices réalisés profitent-ils aux services publics assurés? Réponse: J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que l'article 90 de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d'assurances stipule que la direction effective de l'entreprise d'assurance doit être confiée à deux personnes au moins, qui possèdent l'honorabilité professionnelle nécessaire et l'expérience adéquate pour exercer ces fonctions. Les personnes condamnées pour un des cas énumérés dans l'article 90, 2, de la loi précitée ne peuvent pas exercer la direction effective. L'identité de ces personnes doit être communiquée à l'office de contrôle des assurances qui juge si elles satisfont aux critères de qualification professionnelle et d'expérience. En outre, l'attribution ou la prolongation de fonction de toutes les personnes visées ne peut se faire qu'après que l'office en ait été préalablement avisé. L'Office de contrôle peut vérifier la situation réelle dans l'entreprise et appliquer les critères d'honorabilité professionnelle et d'expérience à toute personne dont il estime que la fonction ou les pouvoirs doivent la faire considérer comme prenant part à la direction effective. En ce qui concerne la deuxième partie de la question je me réfère à la réponse du ministre de l'intérieur, M. Vande Lanotte (n? 919 du 21 octobre 1994, Questions et Réponses, , n? 135, p ). L'attribution des bénéfices se fait conformément aux statuts de l'entreprise et aux dispositions réglementaires applicables en la matière telles les arrêtés royaux du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances et du 17 décembre 1992 relatif à l'activité d'assurance sur la vre, DO Vraag nr. 383 van de heer Van Dienderen van 16 januari 1995 (N.): Kernenergie. - Kernurapens. - Proliferatie. In 1977 vond in het kader van de «Nuclear Suppliers Group» de «International Nuclear Fuel Cycle Evaluation» (INFCE) plaats. De 66 deelnemende DO Question n? 383 de M. Van Dienderen du 16 janvier 1995 (N.): Energie nucléaire. - Armes nucléaires. - Prolifération.. En 1977 s'est tenue dans le cadre du «Nuclear Suppliers Group» la «International Nuclear Fuel Cycle Evaluation» (INFC ). Les 66 Etats participants

60 15280 Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (Sa ) staten ondernamen een technische studie over de wijze waarop het gevaar van nucleaire proliferatie tot een minimum beperkt kan worden, zonder de ontwikkeling van nucleaire energie in her gedrang te brengen. Na twee jaar srudie concludeerde de INFCE dat er geen haalbare technische rnaatregelen bestaan die verzekeren dat het militair en civiel gebruik van nucleaire energie gescheiden of «ontkoppeld. kunnen worden om zo de horizontale proliferatie van kernwapens te voorkomen. 1. a) Onderschrijft België die conclusie? b) Zo neen, welke argumenten en studies worden aangehaald om de conclusie te ontkrachten? 2. a) Werd in het verleden rekening gehouden met die conclusie? b) Zo ja, welke maatregelen werden genomen om de horizontale proliferatie van kernwapens te voorkomen? 3. Is België bereid om binnen de «Nuclear Suppliers Group», het «Missile Technology Control Regime», het Internationaal agentschap voor atoomenergie (IAAE), de Verenigde naties of een ander internationaal forum stappen te doen voor een universeel en niet-discriminerend internationaal regime voor de controle over de transfers van «dual-use» technologie, waaronder een internationaal register van «dual-use» transfers naar analogie met het wapenregister van de Verenigde naties, rnaar dan wel bindend? 4. Welke maatregelen neemt de Belgische overheid om de hertransfers van Belgische «dual-use» technologie vanuir lidstaten van de Europese Unie te controleren? Antwoord: 1. België heeft de besluiten onderschreven die geformuleerd werden in het communiqué van de laatste plenaire INFCE-Conferentie dat luidt als volgt: a) «De deelnemers waren zich b~wust van de dringende noodzaak om aan de energiebehoeften van de wereld te voldoen en van het feit dat kernenergie voor vreedzame doeleinden uirgebreid beschikbaar zou moeten worden gemaakt voor dar doel. De deelnemers waren ervan overtuigd dat doeltreffende maatregelen kunnen en zouden moeten worden genomen op nationaal niveau en door middel van internationale overeenkomsten om het gevaar van de verspreiding van kernwapens zo gering mogelijk te maken, zonder de energiebevoorrading of de ontwikkeling van kernenergie in het gedrang te brengen. b) INFCE heeft de middelen vastgesteldvalsook de manier, ter versterking van het verzekeren van de nucleaire bevoorrading, terwijl terzelfder tijd het ont étudié d'un point de vue technique la possibilité de réduire les risques de prolifération nucléaire à un minimum tout en ne remettant pas en cause le développement de l'énergie nucléaire. Après deux années de recherches, on est parvenu à la conclusion qu'il n'était pas possible techniquement de garantir une dissociation entre l'utilisation civile et l'utilisation militaire de l'énergie nucléaire de manière à pouvoir prévenir la prolifération horizontale des armes nucléaires. 1. a) La Belgique peut-elle marquer son accord sur cette conclusion? b) Dans la négative, quels arguments et- études peuvent être avancés pour réfuter cette conclusion? 2. a) A-t-on tenu compte de cette conclusion par le passé? b) Dans l'affirmative, quelles mesures ont été prises pour prévenir la prolifération horizontale des armes nucléaires? 3. La Belgique est-elle disposée à prendre des initiatives dans le cadre du «Nuclear Suppliers Group», du «Missile Technology Control Regime", de l'agence internationale de l'énergie atomique (AlEA), des Nations unies ou encore d'un autre forum international en faveur de la mise en place d'un régime international et non discriminatoire pour le contrôle des transferts de technologie «à double usage», et notamment en faveur de l'établissement d'un registre international de ces transferts, par analogie - mais avec un caractère contraignant - avec le registre des armes des Nations unies? 4. Quelles mesures sont prises par les autorités belges pour contrôler le transfert de technologie belge à partir d'etats membres de l'ue? Réponse: 1. La Belgique a souscrit aux conclusions reprises dans le communiqué de la dernière Conférence plénière de l'infce qui mentionne ce qui suit: a) «Les participants étaient conscients de la grande nécessité de satisfaire les besoins énergétiques du monde et du fait que l'énergie nucléaire à des fins pacifiques devrait être amplement disponible à cet effet. Les participants étaient convaincus que des mesures efficaces pouvaient et devaient être prises au niveau national et par voie de traités internationaux afin de réduire autant que possible le danger de la prolifération des armes nucléaires, sans mettre en danger l'approvisionnement énergétique ou le développement de l'énergie nucléaire à des fins pacifiques. b) L'INFCE a déterminé les moyens ainsi que la façon de renforcer la sûreté de l'approvisionnement nucléaire tout en réduisant au maximum le danger

61 Vragen en Antwoorden (GZ ) gevaar voor de verspreiding van kernwapens zo klein mogelijk wordr gemaakt. Dit brengt internationale 'samenwerking mee en sluit technische, wettelijke en institutionele maatregelen in, alsook mogelijke ontwikkelingen in het domein van de safeguards.» 2. De maatregelen die door België genomen werden om zich aan te passen aan deze besluiten, zijn weergegeven in het antwoord nr. 384 van het geacht lid (zie hieronder). 3. Men dient een fundamenteelonderscheid te maken tussen: enerzijds, de problematiek van de conventionele wapens, die onder de bevoegdheid valt van de Verenigde Naties en, d'une prolifération d'armes nucléaires. Cela implique une coopération internationale, des mesures techniques, légales et institutionnelles ainsi que des développements éventuels dans le domaine des safeguards.» 2. Les mesures prises par la Belgique pour se conformer à ces conclusions, sont indiquées dans la réponse à la question n? 384 de l'honorable membre (voir ci-dessous). 3. Il convient de différencier fondamentalement: d'une part, la problématique des armes conventionnelles, qui ressort de la compétence des Nations unies et, anderzijds: d'autre part: a) de problematiek van de «Dual-Use»- technologie, die onder de bevoegdheid valt van de «Nuclear Suppliers Group;' en, b) de problematiek van de rakettechnologie, die onder de bevoegdheid valt van het «Missile Technology Control Regime» (MTCR). Voor elke problematiek werd een gepast regime uitgewerkt met zijn eigen controlesysteem en procedures. Het betreft:. het Wapenregister van de Verenigde Naties voor de conventionele wapens, het «Memorandum of Understanding» en de richtlijnen van de «Nuclear Suppliers Group» betreffende de overdracht van nucleair verwante uitrusting, materiaal en technologie, goedgekeurd te Warschau in maart 1992 voor de «Dual-Use»- technologie, de «MT CR»-richtlijnen voor de rakettechnologie, waarbij België zich eveneens verbonden heeft om deze te eerbiedigen. 4. Men dient er eveneens aan te herinneren dat de handel binnen de Europese Unie vrij is en dar een lidstaat die een nucleair produkt wil uitvoeren buiten de Europese Unie, er bijgevolg moet voor zorgen dat het produkt verder alleen voor vreedzame doeleinden zal worden gebruikt. Hiervoor heeft de Europese Raad een besluit uitgevaardigd betreffende het gemeenschappelijk optreden ten aanzien van de controle op de uitvoer uit de Gemeenschap van goederen voor tweeërlei gebruik, alsook een verordening betreffende de controle op de uitvoer uit de Gemeenschap van goederen voor tweeërlei gebruik. a) la problématique de la technologie «Dual- Use», qui ressort de la compétence du «Nuclear Suppliers Group» et, b) Ia problématique de Ia technologie des missiles, qui ressort de la compétence du «Missile Technology Control Regime» (MTCR). Pour chaque problématique, un régime adéquat a été élaboré avec ses propres systèmes et procédures de contrôle. Il s'agit: du Registre des armes des Etats-Unis pour les armes conventionnelles, du «Memorandum of Understanding» et des directives du «Nuclear Suppliers Group» concernant le transfert des équipements nucléaires, matériel et technologie apparentés, approuvés à Varsovie en mars 1992 pour la technologie «Dual-Use», des directives «MTCR» pour Ia technologie des missiles, que la Belgique s'est également engagée à respecter. 4. Il convient de rappeler que le commerce au sein de l'union européenne est libre et que dès lors, il appartient à l'etat membre qui désire exporter un produit nucléaire en dehors de l'union européenne, de s'assurer de son utilisation ultérieure à des fins pacifiques. Dans ce but, le Conseil européen a promulgué une décision relative à l'action commune concernant le contrôle des exportations de la Communauté, de biens à double usage, ainsi qu'un règlement relatif au contrôle, à l'exportation de biens à double usage de la Communauté.

62 15282 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden(GZ ) Chambredes Représenranrsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO DO Vraag nr. 384 van de heer Van Dienderen van 16 januari 1995 (N.): [ordanië, - Kernreactor. - Transfer van nucleaire technologie. Een Jordaanse functionaris heeft op 2 januari jongstleden bekendgemaakt dat Jordanië een experimentele kernreactor wil bouwen met hulp van het Internationaal agentschap voor atoomenergie (IAAE). Volgens de functionaris zouden Belgische en Canadese firrna's aangeboden hebben om samen met experts van de IAAE het project uit te voeren. 1. a) Werden de diensten van het ministerie van Buitenlandse Zaken reeds ingelicht door de Belgische firma's over hun plannen om nucleaire technologie te transfereren naar Jordanië? b) Zo ja, welke Belgische firrna's zijn hierbij betrokken en welke nucleaire technologie zou precies door deze firrna's geleverd worden? c) Zo neen, welke stappen doet het ministerie om inlichtingen in te winnen over de activiteiten van Belgische firrna's? 2. Is er sprake van financiële steun van de Belgische overheid voor de bouw van de kerncentrale in Jordanië, in de vorm van financiële garanties ten aanzien van de Belgische firma's, in de vorm van ontwikkelingshulp of in een andere vorm? 3. a) Over welke controlemiddelen beschikt de Belgische overheid, buiten de controles uitgevoerd door het IAAE om na te gaan of de transfers van Belgische nucleaire technologie niet aangewend worden voor de aanmaak van kernwapens? b) Blijven deze controlemaatregelen van kracht gedurende de volledige levensduur van de installaties? c) Welke diensren van de Belgische overheid zijn hierbij betrokken? d) Welke budgetten werden hiervoor toegewezen? e) Welke overtredingen hebben de Belgische diensten in her verleden kunnen vaststellen? 4. Past de Belgische overheid strikte «full-scope safeguards» toe op alle nucleaire transfers vanuit België, zoals voorgeschreven door de richtlijnen van de «Nuclear Suppliers Group» en zoals toegepast door landen zoals Zweden en Australië? 5. a) Vindt u het veranrwoord om, vier maanden voor de aanvang van de verlengingsconferentie van het non-proliferatieverdrag, nucleaire technologie te transfereren naar conflictgebieden? Question n? 384 de M. Van Dienderen du 16 janvier 1995 (N.): Jordanie. - Réacteur nucléaire. - Transfert de technologie nucléaire. Un fonctionnaire jordanien a annoncé le 2 janvier dernier que la Jordanie souhaitait construire un réacteur nucléaire expérimental avec l'aide de l'agence internationale de l'énergie atomique (AlEA). Selon ce fonctionnaire, des firmes belges et canadiennes auraient proposé de travailler avec des experts de l'alea pour mener ce projet à bien. 1. a) Les services du ministère des Affaires économiques ont-ils déjà été informés par les firmes belges en question de leur volonté de transférer de la technologie nucléaire vers la Jordanie? b) Dans l'affirmative, quelles firmes belges sont impliquées dans ce projet et quelle est la nature précise de la technologie nucléaire qui serait livrée par ces firmes? c) Dans la négative, que fait le département pour recueillir des informations sur les activités des firmes belges? 2. Est-il question d'une aide financière des autorités belges pour la construction de cette centrale nucléaire en Jordanie (garantie financière pour les firmes en question, aide au développement, etc.)? 3. a) En dehors des contrôles réalisés par l'alea, de quels moyens de contrôle les autorités belges disposent-elles pour s'assurer que la technologie nucléaire belge ne sera pas utilisée pour fabriquer des armes nucléaires? b) Ces contrôles sont-ils maintenus tout au long de la durée de vie des installations? c) Quels services sont chargés de ces contrôles? d) Quels budgets sont prévus à cet effet? e) Quelles infractions ont déjà été constatées par le passé par ces services? 4. Les autorités belges appliquent-elles des «fullscope safeguards» à tous les transferts de technologie nucléaire belge, comme prévu par [es directives du «Nuclear Suppliers Group» et appliqué par des pa)" comme la Suède et l'australie? 5. a) Peut-on justifier, quatre mois avant le début de la conférence de prorogation du traité de nonprolifération, que de la technologie nucléaire soit transférée vers des zones de conflit?

63 Vragen en Antwoorden (CZ ) b) Past dit in een strategie om de Arabische landen te overhalen om een substantiele of zelfs definitieve verlenging van het non-proliferatieverdrag goed te keuren? Antwoord: Aangezien dezelfde vraag werd gesteld aan de minister van Buitenlandse Zaken (nr. 521 van 16 januari 1995, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 142, blz ), zal ik mij beperken tot de materies die tot mijn bevoegdheid behoren. 1. De firma Belgatom heeft in 1988 een offerte ingediend voor de levering van nucleaire diensten aan Jordanië. Hieraan werd echter nooit gevolg gegeven. 2. Buiten de controles van het IAAE, vallen de materies bedoeld in uw vraag onder het toepassingsgebied van de wet van 9 februari 1981 houdende de voorwaarden voor export van kernuitrustingen, alsmede van technologische gegevens en het koninklijk besluit van 12 mei 1989 betreffende de overdracht aan nietkernwapenstaten van kernmaterialen, kernuitrustingen, technologische kerngegevens en hun afgeleiden. Om de naleving van de voorwaarden opgelegd door de wetgeving te verzekeren, is elke overdracht onderworpen aan een voorafgaande machtiging door de minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, na advies vanwege een commissie waarin de vertegenwoordigers van de betrokken ministers zetelen, de zogenaamde commissie van advies voor de nietverspreiding van kernwapens (CANVEK). Voor de machtigingen moeten strikte voorwaarden vervuld worden die ertoe strekken elk gevaar van verspreiding te vermijden in naleving van het waarborgsysteem van het IAAE (of van ieder ander gelijkwaardig systeem). Verschillende diensten zijn betrokken bij de controle op de uitvoer van kernmaterialen, kernuitrustingen, technologische kerngegevens en hun afgeleiden. Het betreft de Dienst Nucleaire Toepassingen, de Centrale Dienst voor Contingenten en Vergunningen, de Dienst Bescherming Ioniserende Stralingen, de Wetenschappelijke Dienst, de Dienst Nucleaire Veiligheid en de Algemene Dienst voor Inlichtingen en Veiligheid. Zij zijn allernaal vertegenwoordigd in bovengenoemde commissie van advies. Er wordt geen specifiek budget toegewezen voor de controles, behalve een klein bedrag voor de werking van de commissie van advies voor de niet-verspreiding van kernwapens. In het verleden werd geenenkele overtreding vastgesteld. b) Cette décision s'inscrit-elle dans le cadre d'une stratégie visant à convaincre les pays arabes d'accepter une prorogation - éventuellement à caractère définitif du traité de nonprolifération? Réponse: La même question étant posée au ministre des Affaires étrangères (no 521 du 16 janvier 1995, Questions et Réponses, Chambre, , n? 142, p ), je me limiterai aux matières qui relèvent de mes compétences. 1. La société Belgatom a introduit en 1988 une offre pour la fourniture de services nucléaires à la Jordanie. Aucune suite n'y a cependant été donnée. 2. En dehors des contrôles de l'aiea, les matières visées par votre question relèvent de la loi du 9 février 1981 relative aux conditions d'exportation des matières et équipements nucléaires ainsi que des données technologiques nucléaires et de l'arrêté royal du 12 mai 1989 relatif au transfert à destination de pays non dotés d'armes nucléaires, des matières nucléaires, des équipements nucléaires, des données technologiques nucléaires et leurs dérivés. En vue d'assurer le respect des conditions imposées par la législation, tout transfert est soumis à autorisation préalable du ministre qui a l'energie dans ses compétences après avis d'une commission où siègent les représentants des ministres concernés, dénommée commission d'avis pour la non-prolifération des armes nucléaires (CANPAN). Les autorisations sont assorties de conditions strictes visant à éviter tout danger de prolifération dans le respect du système de garanties de l'aiea (ou de tout autre système équivalent). Divers services sont concernés par le contrôle à l'exportation de matières nucléaires, d'équipements nucléaires, de données technologiques nucléaires et de leurs dérivés. Il s'agit du Service des Applications Nucléaires, de l'office Central des Contingents et Licences, du Service de Protection contre les Radiations Ionisantes, du Service Scientifique, du Service de la Sécurité Nucléaire et du Service Général d'information et de Sécurité. Ils sont tous représentés à la commission d'avis susmentionnée. Aucun budget spécifique n'est prévu pour les contrôles, hormis un faible montant destiné au fonctionnement de la commission d'avis pour la nonprolifération des armes nucléaires. Aucune infraction n'a été constatée par le passé.

64 15284 Vragen en Anrwoorden (GZ ) DO Vraag nr. 387 van de heer Poncelet van 26 januari 1995 (Fr.): Overleg- en controlecomité voor de petroleum. - Activiteiten. Het overleg-' en controlecomité voor de petroleum publiceerde onlangs zijn iaarlijks verslag voor het jaar Dat 120 bladzijden tellend stuk bevat: 85 bladzijden algemene statistische tabellen over de petroleumeconomie, voor het merendeel integraalovergenomen van publikaties die gekend zijn op nationaal en internationaal vlak; een twintigtal bladzijden met een beschrijving van de methode die al twintig jaar door het programmacontract wordt toegepast om de strucruur van de olieprijzen te bepalen: die informatie is ruimschoots beschikbaar bij de petroleumfederatie of de administratie voor energie; voor het overige de lijst van de leden van her cornitè.en ten slotte een uiterrnate banale rekst van 5 bladzijden die een paragraaf van 8 regels over de «gebeurtenissen» van 1993 bevat. Het belang van dat stuk is dus onbeduidend: het vermeldt niet eens de eventuele vergaderingen van bedoeld comité, de vertolkte standpunten, de gemaakte analyses, enz. 1. Wat was voor datzelfde jaar 1993 de kostprijs van dat comité? 2. Hoeveel personen (per niveau) zijn er tewerkgesteld? 3. Hoeveel vergaderingen heeft het comité gehouden? 4. Hoeveel verslagen heeft het gepubliceerd? 5. Hoeveel bedragen de werkingsuitgaven en hoe zijn ze opgesplitst? 6. Welke rol speelde die instelling in de loop van 1993, welke invloed had ze op de petroleummarkt, en hoe beoordeelt u de verhouding prijs-kwaliteit van haar prestaties? Antwoord: Als antwoord op de vraag die hij mij gesteld heeft in verband met het overleg- en controlecomité voor de petroleum heb ik de eer het geacht lid het volgende mee te delen. 1. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 8 april 1974 tot oprichting van het Comité bepaalt het volgende: «Ten laste van de begroting van het ministerie van Economische Zaken, bepaalt de minister het bedrag en de wijze van bezoldiging der leden en personen die de vergaderingen van het Comité of van de Commissies ervan bijwonen.» Bovendien wordt het technisch en administratief secretariaat verzekerd door het personeel van de Administratie voor Energie. Dit is de DO Question n? 387 de M. Poncelet du 26 janvier 1995 (Fr.): Comité de concertation et de contrôle du pétrole. - Activités. Le comité de concertation et de contrôle du pétrole vient de rendre public son rapport annuel pour l'année Ce document de 120 pages comprend: 85 pages de tableaux statistiques généraux relatifs à l'économie pétrolière, pour la plupart repris intégralement de publications connues au plan national et au plan international; une vingtaine de pages qui décrivent la méthode utilisée depuis 20 ans par le contrat de programme pour la détermination de la structure des prix pétroliers: cette information est largement disponible auprès de la fédération pétrolière ou de l'administration de l'énergie; pour le solde, la liste des membres du comité et enfin un texte de 5 pages d'une extrême banalité parmi lequel un paragraphe de 8 lignes fait état des «événements» intervenus en Ce docum'ent est donc d'un intérêt insignifiant: il ne fait même pas mention des réunions éventuelles du dit comité, des positions qu'il a exprimées, des analyses qu'il a faites, etc. 1. Quel était, pour cette même année 1993, le coût dudit comité? 2. Quel est le nombre de personnes (par niveau) occupées? 3. Quel est le nombre de réunions qu'a tenues ledit comité? 4. Quel est le nombre de rapports qu'il a publiés? 5. Quel est le montant des dépenses de fonctionnement et quelle est leur ventilation? 6. Quel rôle cet organisme a-t-il joué au cours de l'année 1993, quelle influence a-t-il eue sur le marché pétrolier et quelle appréciation portez-vous sur le rapport prix-qualité de ses prestations? Réponse: En réponse à la question qu'il m'a posée à propos du Comité de concertation et de contrôle du pétrole, j'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre ce qui suit. 1. L'article 14 de l'arrêté royal du 8 avril 1974 créant le Comité précise qu'«à charge du budget dl] ministère des Affaires économiques, le ministre fixe le montant et le mode de rémunération des membres el des personnes assistant aux réunions du Comité ou d e ses commissions. En outre, le secrétariat technique et administratif est assuré par le personnel de l'adrninistration de l'energie». Telle est l'origine de l'allocation de base : frais généralement

65 Vragen en Antwoorden (GZ ) oorsprong van de basisroekenning (allerhande algemene kosten die voortvloeien uit de werking van het overleg- en controlecomité voor petroleum) die jaarlijks wordt ingeschreven op de adrninistratieve begroting van de Administratie voor Energie van het ministerie van Economische Zaken. In 1993 bedroeg het beschikbare krediet 4,1 miljoen frank; er dient echter te worden opgernerkt dat dit bedrag vanaf 1994 werd herleid tot 1,1 miljoen frank. Het is immers grotendeels dank zij de nieuwe functie van de secretaris-generaal van het Comité dat die vermindering mogelijk was. 2. Met uitzondering van zijn secretaris-generaal, beschikt het overleg- en controlecomité niet over eigen personeel. Het is de Administratie voor Energie van het ministerie van Economische Zaken die personeel ter beschikking stelt van het secretariaat. Dar secretariaat werd de laatste jaren (gedurende dewelke het personeelsbestand van de Administratie voor Energie een sterke daling kende) derhalve fors gereduceerd. Aldus is het secretariaat momenteel als volgt sarnengesteld: een secretaris-generaal; 3 ter beschikking gestelde personen: * een bestuurschef en een bestuursassistent (niveau 2); een klerk (niveau 3). 3. Het overleg- en controlecomité voor de petroleum heeft geen enkele vergadering gehouden in 1993 of later. 4. De enige publikatie van het overleg- en controlecomité voor de petroleum is zijn jaarlijks rapport dat vereist is door het koninklijk besluit tot oprichting van het Comité. 5. Het krediet van 4,1 miljoen frank zoals voorzien in 1993 was bestemd voor bezoldigingen enerzijds (3,4 miljoen frank) en werkingskosten: abonnementen, verplaatsingen, kosten voor vergadering, meubilair en machines anderzijds ( frank). 6. De rol die het overleg- en controlecomité voor de petroleum de laatste jaren heeft gespeeld, was inderdaad beperkt. De vraag die zich eigenlijk opdringt is namelijk waarom deze overlegstructuur goed functioneert in sommige sectoren en minder goed in andere terwijl het overleg- en controlecomité voor de petroleum, om deze opdracht te vervullen, volgens zijn oprichtingsbesluit in theorie over relatief belangrijke bevoegdheden beschikt. Deze kwestie zalonderzocht worden in het algemene kader van de herstructurering van mijn departement. quelconques qui résultent du fonctionnement du Comité de concertation et de contrôle du pétrole, qui est annuellement inscrite au budget administratif de l'administration de l'energie du ministère des Affaires économiques. Le crédit disponible en 1993 était de 4,1 millions de francs;il convient cependant de noter que ce montant a été réduit à 1,1 million de francs à partir de La fonction nouvelle du secrétaire général du Comité a en effet permis d'envisager une large part de cette réduction.. 2. Le Comité de concertation et de contrôle du pétrole ne dispose pas, hormis son secrétaire général, de personnel propre. C'est en fait l'administration de l'energie du ministère des Affaires économiques qui met du personnel à la disposition du secrétariat; celuici s'est dès lors - surtout ces dernières années (au cours desquelles le personnel propre à l'administration de l'energie connaissait lui-même des restrictions) - trouvé fortement réduit. Il se compose ainsi comme suit: un secrétaire général; 3 personnes mises à disposition: * un chef administratif et un assistant administratif (niveau 2); * un commis (niveau 3). 3. Le Comité de concertation et de contrôle du pétrole n'a tenu aucune réunion en 1993 ni ultérieurement. 4. La seule publication du Comité de concertation et de contrôle du pétrole est son rapport annuel, qui est requis par son arrêté royal fondateur. 5. Le crédit de 4,1 millions de francs tel qu'il était prévu en 1993 se répartissait en rémunérations, d'une part, (3,4 millions de francs), frais de fonctionnement: abonnements, déplacements, frais de réunion, mobiliers et machines (700:000 francs), d'autre part. 6. Le rôle joué par le Comité de concertation et de contrôle du pétrole au cours de ces dernières années a incontestablement été limité. La question adéquate est sans doute celle de savoir pour quelles raisons cette structure de concertation fonctionne bien dans certains secteurs et non dans d'autres, alors que, pour exercer cette mission, le Comité de concertation et de contrôle du pétrole dispose théoriquement, selon son arrêté fondateur, de pouvoirs relativement importants. Cette question sera examinée dans le cadre général de la restructuration de mon département. 1947

66 15286 Vragen en Antwoorden (GZ ) DO DO Vraag nr. 389 van de heer Ghesquière van 30 januari 1995 (N.): Question n? 389 de M. Ghesquière du 30 janvier 1995 (N.): Voedingssector. - Overnames door buitenlandse. Secteur de l'alimentation. - Reprises par des sociétés bedrijven. étrangères. In een studie in opdracht van de toenmalige minister van Economische Zaken betreffende de evolutie van het aandeelhouderschap in verschillende sectoren, waaronder de voedingssector, uitgevoerd in 1989 door de studiedienst van het ministerie van Economische Zaken, komen de auteurs tot de volgende conclusie: «De sector kent sinds enkele jaren een groeiende concentratie rond voornamelijk Nederlandse, Franse, Duitse en Zwitserse holdings. Enkel de brouwerijsector door een familiale traditie en de melkverwerking dankzij de coöperatieven bieden nog weerstand». De gebeurtenissen bij de nv Amylum illustreren wat de consequenties kunnen zijn voor de Belgische werkgelegenheid. 1.. a) Hoe is de toestand van het Belgisch aandeelhouderschap in de voedingssecror sinds 1989 geëvolueerd? b) In welke mate werden er bedrijven overgenomen door bedrijven uit lidstaten van de EU en uit derde landen? 2. a) Beschikt u over gegevens betreffende de evolutie van de tewerkstelling in de overgenomen bedrijven en in de bedrijven die Belgisch bleven? b) Heeft die situatie een invloed op de tewerkstelling als we dit vergelijken met de ons omringende landen? 3. a) Waarom slagen we er niet in de beslissingscentra in die belangrijke sector in ons eigen land te houden? b] Op welke wijze denkt u die evolutie te kunnen keren? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te vinden op zijn vraag m.b.t. de overnames door buitenlandse bedrijven in de voedingssector. Vroeger werd de Belgische voedingsnijverheid gewoonlijk gekenmerkt door een conglomeraat van talrijke KMO's, oorspronkelijk vaak familiebedrijven, gedomineerd door enkele ondernemingen. We leven niet meer in de tijd toen de producenten zich tevreden stelden met de plaatselijke markt. Daarom werden de laatste jaren in de meeste subsectoren van de Belgische voedingsnijverheid belangrijke groepen gevormd. Il ressort d'une étude sur l'évolution de l'actionnariat dans différentes branches d'activité, dont le secteur alimentaire, commandée par le ministre des Affaires économiques de l'époque et réalisée en 1989 par le service d'étude du ministère des Affaires économiques, que ce secteur se caractérise depuis quelques années par une concentration croissante autour de holdings pour la plupart néerlandais, français, allemands et suisses. Seuls les secteurs des brasseries et de la transformation du lait résistent encore à ce phénomène, grâce respectivement à une tradition familiale et aux coopératives. Les tribulations de la s.a, Amylum illustrent les conséquences possibles de cette évolution sur l'emploi dans notre pays. 1. a) Comment a évolué l'actionnariat belge dans le secteur alimentaire depuis 1989? b) Dans quelle mesure des entreprises ont-elles été reprises par des sociétés établies dans d'autres Etats membres de l'ue et dans des 'Pa,!'" t\ei.'i>~ 2. a) Disposez-vous de données concernant l'évolution de l'emploi dans les entreprises qui ont été reprises; et dans celles qui sont restées entre tes mains; d'actionnaires belges? b) Une étude comparée de la situation en Belgique et dans les pays avoisinants fait-elle apparaître une incidence sur l'emploi? 3. a) Pourquoi ne parvenons-nous pas, dans cet important secteur, à garder les centres décisionnels dans, notre propre pays? b) Comment croyez-vous pouvoir inl'léc:nl.t œ\\tj évolution? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-apre s réponse à sa question relative aux reprises par de:s sociétés étrangères dans le secteur alimentaire. Jadis l'industrie alimentaire belge était caractérisé e habituellement par un conglomérat de nomóreese PME souvent d'origine familiale dominée par qllej. ques entreprises.. Ne vivant plus à une époque où les producteurs se contentent uniquement du marché local, ces dernière s années, des groupes importants se sont constitués dan s la plupart des sous-secteurs de J'industrie alirnentair e belge.

67 Vragen en Antwoorden (GZ ) Naast Belgische groepen zoals Vandemoortele (olie) en Interbrew (brouwerij), kwamen er buitenlandse ondernemingen zoals de Franse firma BonduelIe in de sector groenteconserven (Marie Thumas), de Nederlandse firma Carnpina-Melkunie in de zuivelsector (Come1co), de Franse firma Danone (Alken-Macs en Lacsoons) enz. In de gegevens van de Balanscentrale vindt men 356 participaties van Belgische voedingsondernemingen in het buitenland. Deze participaties situeren zich vooral in de buurlanden, d.w.z. 28,1 % in Frankrijk, 14,3 % in Nederland, 8,4 % in Duitsland en 6,7 % in Groot-Brittannië. Buiten Europa zijn het de Verenigde Staten die de eerste plaats innemen (4,5 %). De rechtstreekse participatie is zeer hoog: in één derde van de gevallen bedraagt hij 100 % en in één vierde van de gevallen tussen 90 en 99 %. In slechts 21,9 % van de gevallen bedraagt de rechtstreekse participatie minder dan 50 %. Volgens een enquête van het Planbureau bedraagt het aantalondernemingen die delokaliseren of dit overwegen te doen 47 %. Slechts 13 %.van de ondernemingen hebben gedelokaliseerd in de enge betekenis van het woord, d.w.z. met stopzetting of beperking van de activiteit. 20 % van de ondernemingen, hetzij de helft van degene die gedelokaliseerd hebben, erkennen dat de delokalisatie een vermindering van de activiteit in België meebracht. Nochtans biedt de werkgelegenheid goed weerstand aan dit verschijnsel en blijft zij nagenoeg stabiel. In 1992 werden er aldus werknemers tewerkgesteld tegen in 1990, waardoor zij in de industrie de tweede plaats bekleedt in orde van belangrijkheid. Behalve de noodzaak aanwezig te zijn op de markt zijn de vermelde redenen de vervoerskosten, de nabijheid van grondstoffen, het milieu, de wisselkoers, de lage lonen en de toegekende toelagen. Ofschoon de ondernemingen die zich in België bevinden de loonkost beschouwen als een nadeel vanuit het oogpunt van de mededinging, doen de ondernemingen van de voedingssector die delokaliseren dit niet in de eerste plaats omwille van de lage Ionen maar om volgende redenen: in 30 % van de gevallen is de delokalisatie het resultaat van de vorming van een nieuwe produktie-eenheid; - in 30 % van de gevallen gaat het om de overname door een buitenlandse firma; in 18 % van de gevallen betreft het een gezamenlijke oprichting; in 22 % van de gevallen IS het een onderaannemmg. A côté de groupes belges comme Vandemoortele (huile) et Interbrew (brasserie) on a vu apparaître des firmes étrangères comme la firme française BonduelIe dans le secteur des conserves de légumes (Marie Thumas), la firme hollandaise Carnpina-Melkunie dans l'industrie laitière (Come1co), la firme française Danone (Alken-Ma es et Lacsoons) etc. Dans les données de la Centrale des bilans on retrouve 356 prises de participations à l'étranger par des entreprises alimentaires belges. Ces participations se situent surtout dans les pays limitrophes à la Belgique, c'est-à-dire 28,1 % en France, 14,3 % aux Pays- Bas, 8,4 % en Allemagne et 6,7 % au Royaume-Uni. Hors Europe, ce sont les Etats-Unis qui occupent la première place (4,5 %). Quant au taux de participation directe, celui-ci est très élevé: dans un tiers des cas il est de 100 %, dans un quart des cas entre 90 et 99 % et dans 21,9 % des cas seulement le taux de participation directe se chiffre à moins de 50 %. Selon une enquête du Bureau du Plan, le nombre d'entreprises qui délocalisent ou l'envisagent est de 47 %. Il est à remarquer que 13 % seulement des entreprises ont délocalisé au sens étroit à savoir avec cessation ou réduction de l'activité y correspondant; 20 % quant à eux, soit la moitié de ceux qui ont dêlocalisé, reconnaissent que la délocalisation a entraîné une diminution de l'activité en Belgique.. Néanmoins l'emploi résiste bien face au phénomène et reste relativement stable ( salariés en 1992 contre en 1990) ce qui en fait le deuxième secteur industriel en ordre d'importance. Outre la nécessité d'être présent sur le marché, les raisons invoquées sont les coûts des transports, la proximité des matières premières, l'environnement, le cours du change, les bas salaires et les subventions attribuées. Bien que les entreprises situées en Belgique considèrent les coûts salariaux comme un inconvénient du point de vue de la concurrence, les entreprises appartenant au secteur alimentaire qui finissent par procéder à une délocalisation ne le font pas en premier lieu à cause des bas salaires mais pour les raisons suivantes: 30 % des cas de délocalisations se font par constitution d'une nouvelle unité de production; 30 % par la reprise d'une firme étrangère; - 18 % par coentreprise; - 22 % par le biais de la sous-traitance.

68 15288 Vragen en Antwoorden (GZ ) Het is bijgevolg moeilijk de evolutie te voorspellen, want veel hangt af van de aard van de subsector van de voedingsnijverheid en de omvang van de ondernemingen. De verplaatsing van de beslissingscentra van verschillende grote ondernemingen of grote groepen ondernemingen buiten onze landsgrenzen kan men nu berer waarnemen. Maar wij mogen ook niet de zich wijzigende en vaak irrationele gewoonten van de consumenten vergeten. En conclusion, il est difficile de présager sur l'évolution parce que beaucoup dépend de la nature du sous-secteur de l'industrie alimentaire et de la taille des entreprises. De plus bien que l'on puisse constater le glissement de centres de décision de plusieurs grandes entreprises ou grands groupes d'entreprises en dehors de notre pays, ne négligeons pas les habitudes changeantes et parfois irrationnelles des consommateurs. Minister van Financiën Ministre des Finances DO DO Vraag nr van mevrouw Nelis-Van Liedekerke van 18 januari 1995 (N.): BTW. -;,Tarieven; - Sierteelt. In uitvoering van BTW-richtlijn 82/77/EEG van 19 oktober 1992 werd aan Duitsland en Nederland een tijdelijke verlaging van het BTW-tarief voor hun sierreéltsector toegekend. Op 31 december 1994 kwam hieraan een eind. De Belgische sierteelt heeft de jongste twee jaar een concurrentienadeel gekend tegenover die van de twee bevoordeelde buurlanden. Hoewel de Europese wetgeving een verlenging van het verlaagde BTW-tarief voor de Duitse en de Nederlandse sierteelt niet toestaat, valt te verwachten dar de twee landen toch een verlenging zullen bepleiten of alleszins zullen aandringen op andere maatregelen. In antwoord op eenvraag van de heer Verhofstadt kondigde u aan dat de Commissie met eenparigheid van stemmen voor 31december 1994 een beslissing moest nemen inzake het toepassen van het verlaagde BTW-tarief op de sierteeltprodukten. (Vraag nr van 27 juni 1994, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 115, blz ). Op mijn interpellatie in de commissie Financiën (13 december 1994) heeft u een analoog antwoord gegeven. 1. a) Hebben Duitsland en Nederland een verlenging van het verlaagde BTW-tarief gevraagd? b) Heeft één van die twee landen al gepleit voor een herziening van de EG-richtlijn? 2. a) Hebben Duitsland en Nederland andere maatregelen gevraagd om de concurrentiepositie van hun sierteelt te handhaven? b) Zo ja, welke? 3. a) Heeft u al een standpunt ingenomen over Duitse en Nederlandse vragen? Question n? 1381 de Mme Nelis- Van Liedekerke du 18 janvier 1995 (N.): TVA. - Taux. - Horticulture. En exécution de la directive TVA 82/77/CEE du 19 octobre 1992, l'allemagne et les Pays-Bas ont obtenu une réduction temporaire du taux de la TVA. pour leur secteur horticole. Il y a été mis fin au 31 décembre Au cours des deux dernières années, la position concurrentielle de l'horticulture belge a été désavantagée par rapport à celle de ces deux pays voisins. Quoique la législation européenne n'autorise pas une prolongation de la réduction du taux de TVA pour l'horticulture allemande et néerlandaise, on peut s'attendre à ce que ces deux pays prônent tout de même une telle prolongation. En réponse à une question de M. Verhofstadt, vous avez annoncé qu'avant le 31 décembre 1994, la Commission devait prendre une décision quant à l'application du taux de TVA réduit pour les produits de l'horticulture. (Question no 1160 du 27 juin 1994, Questions et Réponses, Chambre, , no 115, page 11562). Vous avez donné une réponse analogue à man interpellation en commission des Finances (13 décembre 1994). 1. a) L'Allemagne et les Pays-Bas ont-ils demandé une prolongation de la réduction du taux de TVA? b) Un de ces deux pays a-t-il déjà plaidé pour la révision de la directive CE? 2. a) L'Allemagne et les Pays-Bas ont-ils déjà demandé d'autres mesures visant le maintien de la position concurrentielle de leur horticulture? b) Dans l'affirmative, lesquelles? 3. a) Avez-vous déjà adopté un point de vue à l'égard des demandes de ces deux pays?

69 Vragen en Antwoorden (GZ ) b) Streeft u naar een Europese harmonisering van het BTW-tarief in de sierteeltsector? 4. Heeft u,naast de verlenging van de accijnsverlaging voor zware stookolie, andere maatregelen genomen om de concurrentiepositie van de Belgische sierteelt te verbeteren? Antwoord: Zoals ik reeds meermaals heb gesteld geeft een verschil in BTW-tarief in principe geen aanleiding tot scheeftrekking van de concurrentie noch tot een concurrentienadeel voor de Belgische sierteelt. Immers, de bloemen en planten (Belgische en andere) die in Nederland en Duitsland worden verkocht zijn onderworpen aan het tarief dat in die landen geldt en de bloemen en planten (Belgische en andere) die in België worden verkocht zijn onderworpen aan het hier toepasselijke tarief. De aankopen door Belgische handelaars in andere lidstaten van de Europese Unie evenals de aankopen in België door handelaars uit andere lidsraten worden verricht met vrijstelling van de BTW en de produkten worden uiteindelijk alle, zonder onderscheid, belast tegen het tarief dat geldt in de lidstaat waar ze aan de verbruiker worden verkocht. De Europese Commissie heeft evenwel vastgesteld dat de toepassing in enkele Iidstaten van het verlaagde rarief op sierreeltprodukten aanleiding kan geven tot frauduleuze praktijken, die hierin bestaan dat bepaalde handelaars van lidstaten die het normale BTW-tarief toepassen zich bevoorraden in lidstaten met een verlaagd BTW -tarief zonder die aankopen kenbaar te maken. Daarorn gaat zij er in haar voorstel voor een richtlijn van de Raad van 13 december 1994 tot wijziging van de zesde BTW-richtlijn betreffende het gerneenschappelijke stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde (belasting op landbouwprodukten) van uit dar, gedurende de periode waarin de BTWovergangsregeling geldt - en dus in principe tot 31 december alle lidstaten een verlaagd tarief moeten kunnen toepassen op dergelijke produkten. Het zou dus gaan om een facultatieve en niet om een verplichte toepassing van het verlaagd tarief. Momenteel wordt dat voorstel besproken in de ad hoc groep van de Raad van de Europese Unie. Uit de eerste besprekingen is gebleken dar Nederland en Duitsland inderdaad aandringen op de verlenging van de mogelijkheid om voor de sierteelt het verlaagde tarief toe te passen en zodoende met het Commissievoorstel tot wijziging van de zesde BTWrichtlijn akkoord gaan. Anderdeels ben ik er niet van op de hoogte dat die lidstaren op andere vlakken bijkomende maatregelen zouden hebben gevraagd om de concurrentiepositie van hun sierteelt te handhaven. b) Vous efforcez-vous de favoriser l'harmonisation européenne du taux de TVA dans le secteur horticole? 4. Outre la prolongation de la réduction des accises sur le fuel lourd, avez-vous déjà pris d'autres mesures visant à améliorer la position concurrentielle de l'horticulture belge? Réponse: Comme je l'ai déjà souligné à plusieurs reprises, une différence de taux de TVA ne donne en principe lieu ni à une distorsion de concurrence ni à un préjudice pour le secteur belge des plantes ornementales. En effet, les fleurs et les plantes (belges et autres) qui sont vendues aux Pays-Bas et en Allemagne sont soumises au taux en vigueur dans ces pays tandis que les fleurs et les plantes. (belges et autres) qui sont vendues en Belgique sont soumises au taux applicable dans ce pays. Aussi bien les achats par les commerçants belges dans d'autres Etats membres de l'union européenne que les achats en Belgique par des commerçants d'autres Etats membres sont effectués en exonération de la TVA et les produits sont finalement tous, sans aucune distinction, taxés au taux en vigueur dans l'etat membre où ils sont vendus au consommateur. La Commission européenne a cependant constaté que l'application, dans quelques Etats membres, du taux réduit aux plantes ornementales pouvait donner lieu à des pratiques frauduleuses qui consistent, pour certains commerçants d'etats membres qui appliquent le taux normal, à s'approvisionner dans des Etats membres à taux réduit sans déclarer ces achats. C'est pourquoi elle estime dans sa proposition de directive du Conseil du 13 décembre 1994 modifiant la 6 e directive TVA concernant le système commun de taxe sur la valeur ajoutée (taxation des produits de l'agriculture) que, durant la période pendant laquelle le régime transitoire est applicable - et donc en principe jusqu'au 31 décembre , tous les Etats membres doivent pouvoir appliquer un taux réduit à de tels produits. Il s'agirait donc d'une application facultative du taux réduit et non d'une obligation. Actuellement cette proposition est discutée en groupe ad hoc du Conseil de l'union européenne. Des premières discussions, il apparaît en effet que les Pays-Bas et l'allemagne insistent pour la prolongation de faculté d'appliquer un taux réduit aux plantes ornementales et seront, par conséquent, favorables à la proposition de la Commission visant à modifier la 6 e directive. D'autre part, je ne suis pas au courant du fait que ces Etats membres auraient demandé des mesures particulières dans d'autres domaines afin de défendre la position concurrentielle de leurs plantes ornementales.

70 15290 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Het is evident dat ik streef naar een Europese harmonisatie van het BTW-tarief in de sierreeltsector, aangezien her toepassen van verschillende tarieven aanleiding kan geven tot frauduleuze praktijken. Il est évident que je souhaite une harmonisation des taux de TVA dans le secteur des plantes ornementales, étant donné que l'application de taux différents peut donner lieu à des pratiques frauduleuses. DO DO Vraag nr van de heer de Clippele van 24 januari 1995 (Fr.): BTW. - Maatstaf van heffing. - Verkeersbelasting. Een vennootschap schrijft de wagens die zij verhuurr, op haar naam in en factureert de verkeersbelas-. ting en de belasting op de inverkeerstelling aan de huurders. Artikel26 van het BTW-wetboek bepaalt dat de belasting wordt berekend over alles wat als tegenprestatie wordt verkregen van degene aan wie het goed wordt geleverd of de dienst wordt verstrekt. Artikel 28, 5, van het BTW-wetboek bepaalt evenwel dar niet tot de rnaatstaf van heffing behoren: «de sornmen- voorgeschoten door de leverancier of de dienstverrichter voor uitgaven die hij ten name en voor rekening van zijn medecontractant heeft gedaan». Het wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde taksen bepaalt van zijn kant dat de eigenaar het voertuig moet inschrijven. Een belasting op een belasting doen betalen lijkt willekeurig. Behoort de verkeersbelasting tot de maatstaf van heffing van de BTW? Antwoord: In punt 1 van zijn vraag nr van 20 april1994 heeft het geacht lid reeds hetzelfde onderwerp als het onderhavige aangeraakt. Ik nodig hem derhalve uit om kennis te nemen van het antwoord dat ik dienaangaande heb verstrekt (zie Vragen en Antwoorden, Kamer, GZ , nr. 109, 13 juni 1994, blz ). Question n? 1388 de M. de Clippele du 24 janvier 1995 (Fr.): TVA. - Base imposable. - Taxe de circulation. Une société immatricule à son nom les voitures qu'elle loue et refacture aux locataires la taxe de circulation et la taxe de mise en circulation. L'article 26 du code de la TVA prévoit que la taxe est calculée sur tout ce qui constitue la contre-partie obtenue de la part de celui à qui le bien ou le service est fourni. Toutefois, l'article 28, 5, du code de la TVA édicte que la base d'imposition ne comprend pas: <des sommes avancées par le fournisseur d'un bien ou d'un service pour les dépenses qu'il a engagées au nom et pour Ie compte de son contractant». Et Ie code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus prévoit quant à lui que c'est le propriétaire du véhicule qui doit l'immatriculer. Faire payer un impôt sur un impôt semble arbitraire. La taxe de circulation fait-elle partie de la base imposable à la TVA? Réponse: Au point 1 de sa question n? 1026 du 20 avril 1994 l'honorable membre abordait déjà le même sujet que la présente. Je l'invite donc à prendre connaissance de la réponse que je lui faisais à ce propos (voir Questions el Réponses, Chambre, SO , n? 109, 13 juin 1994, pp ). DO DO Vraag nr van de heer Ghesquière van 30 januari 1995 (N.): BTW. - Vrijstelling. - Regie voor maritiem transport. - Personeel. - Taksvrije aankopen. De bemanningsleden van de vaartuigen van de maatschappijen die de verbinding tussen het Verenigd Koninkrijk en het vaste landverzorgen werden tot nu toe beschouwd als grensarbeiders. Hierdoor konden zij taksvrij aankopen doen op de schepen en hun aankopen (weliswaar beperkt) mee naar huis nemen. Volgens de Europese instanties en de eigen Belgische overheid kan dit nu nier meer. Brieven van de Europese commissie (11 maart ref.3831) en het ministerie van Financiën (23 februari Question n? 1394 de M. Ghesquière du 30 janvier 1995 (N.): TVA. - Franchise. - Régie des transports maritimes. - Personnel. - Achats hors taxe. Les membres d'équipage des navires des compagnie s qui assurent la liaison entre le Royaume-Uni et I ~ continent étaient jusqu'à présent considérés comm. e étant des travailleurs frontaliers. Ce statut leur permettait d'acheter des marchandises hors taxe et d'emporter ces achats (en quantité limitée, il est vrai) chez eux. Selon les instances européennes et les autori - tés belges, cette pratique n'est à présent plus autorisée. Des courriers de la Commission européenne (11 mar s réf. 3831) et du ministère des Finance s

71 Vragen en Antwoorden (CZ ) ref. ET 77133) stellen dat taksvrije verkoop nog mogelijk is, maar dan uitsluitend voor verbruik aan boord. 1. Worden die personeelsleden nu niet meer beschouwd als grensarbeiders? 2. Zo neen, wat is hun huidig statuut? Antwoord: Zoals het geacht lid ongetwijfeld weet, kwam op 1 januari 1993 binnen de Europese Unie de interne markt tot stand. Ingevolge het wegvallen van de fiscale grenzen binnen de Unie, geldt vanaf voornoemde datum inzake BTW het principe dat particulieren de BTW betalen in de lidstaat waar ze hun aankoop doen, ook al nemen ze de goederen mee naar een andere lidstaat. Vanzelfsprekend geldt dit principe ook voor de privé-aankopen door werknemers zoals de grensarbeiders. Voortaan is voor de aankopen van goederen die particulieren meevoeren naar een andere lidstaat geen BTW-ontheffing in de lidstaat van aankoop meer mogelijk, zomin als er een taxatie zal zijn in de lidsraat van bestemming. Tegelijkertijd zijn binnen de Unie de beperkre vrijstellingen afgeschaft waarvan grensarbeiders bij invoer voordien konden genieten. Op het voornoemd principe inzake BTW-heffing in de lidstaat aan aankoop heeft artikel 28duodecies van de zesde BTW-richtlijn 77/388/EEG in een uitzondering voorzien. Op grond van dat artikel kunnen de lidstaten, gedurende een overgangsperiode die eindigt op 30 juni 1999, onder bepaalde voorwaarden vrijstelling verlenen voor door verkooppunten verrichte leveringen van goederen die worden meegenomen in de persoonlijke bagage van reizigers die zich via een intracommunautaire vlucht of zeereis naar een andere lidstaat begeven. Volgens hetzelfde artikel wordt verstaan onder «reiziger naar een andere lidstaat» elke passagier die in het bezit is van een vervoerbewijs voor een vlucht of zeereis waarop als onmiddellijke bestemming een luchthaven of een haven in een andere lidstaat wordt vermeld. Uit de tekst van genoemd artikel blijkt duidelijk dat een bemanningslid buiten de werkingssfeer valt van de bedoelde vrijstelling, ongeacht waar dit lid gevestigd is: in België, in een andere lidstaat of in een derde land. De verkopen door deze verkooppunten aan bemanningsleden ter gelegenheid van een intracornmunautaire vlucht of zeereis kunnen bijgevolg geenszins van de BTW worden vrijgesteld. België heeft gebruikt gemaakt van de mogelijkheid waarin de bedoelde richtlijn voorziet. De vrijstelling van BTW werd met ingang van 1 januari 1993 opgenomen in artikel39ter van het BTW-wetboek. Het koninklijk besluit nr.49 van 29 december 1992 (23 février réf. ET 77133) précisent que la vente de produits hors taxe est encore permise, mais exclusivement en vue de leur consommation à bord. 1. Ces membres du personnel ne sont-ils désormais plus considérés comme des travailleurs frontaliers? 2. Dans la négative, quel est leur statut actuel? Réponse: Comme l'honorable membre le sait certainement, un marché unique a été instauré le 1 er janvier 1993 dans l'union européenne. Suite à la disparition des frontières fiscales à l'intérieur de l'union, le principe prévalant depuis cette date en matière de TVA est que les particuliers paient la TV A dans l'etat membre où ils effectuent leurs achats même s'ils emportent ces biens dans un autre Etat membre. Il va de soi que ce principe s'applique aussi pour les achats effectués à titre privé par des salariés comme les travailleurs frontaliers. Désormais, les achats de biens que des particuliers emportent vers un autre Etat membre ne peuvent plus bénéficier d'une franchise de la TVA dans l'etat membre d'achat, pas plus qu'ils ne subiront une taxation dans l'etat membre de destination. En même temps, les franchises auxquelles les travailleurs frontaliers pouvaient prétendre précédemment ont été supprimées. Une exception à ce principe de perception de la TVA dans l'etat membre d'achat est prévue à l'article 28duodecies de la sixième directive TVA 77/ 388/CEE. Sur base de cet article, les Etats membres peuvent durant une période transitoire qui s'achève le 30 juin 1999 accorder sous certaines conditions une franchise pour les livraisons par des comptoirs de vente de biens à emporter dans les bagages personnels d'un voyageur se rendant dans un autre Etat membre par un vol ou une traversée maritime intracommunautaires. Conformément à ce même article, il faut entendre par «voyageur se rendant dans un autre Etat membre» tout passager en possession d'un titre de transport, par voie aérienne ou maritime, mentionnant comme destination immédiate un aéroport ou un port situé dans un autre Etat membre. Il apparaît clairement du texte de cet article qu'un membre d'équipage tombe hors du champ d'application de cette exemption quel que soit l'endroit où il est établi: en Belgique, dans un autre Etat membre ou dans un pays tiers. Les ventes par ces comptoirs de vente aux membres d'équipage à l'occasion d'un vol ou d'une traversée maritime intracommunautaires ne peuvent par conséquent en aucune façon être exemptées de la TVA. La Belgique a fait usage de la faculté prévue par la directive précitée. La franchise de la TVA est reprise depuis le 1 er janvier 1993 dans l'article 39ter du Code de la TVA. L'arrêté royal no 49 du 29 décembre 1992 (Moniteur belge du 31 décembre e édition)

72 15292 Vragen en Anrwoorden (CZ ) (Belgisch Staatsblad van 31 december e uitgave) regelt de grenzen en toepassingsvoorwaarden met betrekking rot deze vrijstelling. fixe les limites et les conditions d'application relatives à cette franchise. Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre du Commerce extérieur. et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr, 167 van de heer De Mol van 8 februari 1995 (N.): Cuba. - Handelsembargo. Op 23 okrober 1992 ondertekende de toenmalige president van de Verenigde Staten, George Bush, de «Cuban Democracy Act». Die wet breidt het Amerikaanse embargo tegen Cuba sterk uit. Ze verbiedt elke vorm van handel, met uitzondering van toegestane leveranties in het kader van humanitaire en voedselhulp. Bovendien verbiedt ze in derde landen gevestigde bedrijven die eigendom zijn van, of gecontroleerd worden door Amerikanen, handel met Cuba te drijven en verbiedt ze de toegang tot Amerikaanse havens aan alle schepen die ook Cuba aandoen. Die wet is ontegensprekelijk door haar extrarerrirorialiteit in strijd met het internationaal recht. De gevolgen strekken zich ook uit op Belgisch niveau. 1. a) Wat zijn de aard en omvang van de Belgische handel met Cuba? b) Hoe is die sinds 1990 geëvolueerd? 2. Heeft de Torricelli-wet invloed op de Belgische handel met Cuba? 3. a) Werden Belgische bedrijven geraakt door de extraterritorialiteir van de Arnerikaanse boycot? b) Zo ja, welke bedrijven werden het slachtoffer van de wet? 4. a) Welke in België gevestigde Amerikaanse bedrijven voeren handel met Cuba? b) Wat is de invloedvan de Torricelli-wet op die handelsstromen? 5. a) Werd sinds 1992 aan Belgische koopvaardijschepen de toegang tot Arnerikaanse havens ontzegd? b) Zo ja, welke schepen is de toegang geweigerd wegens het feit dat de schepen ook Cuba aandoen of aandeden? DO Question n? 167 de M. De Mol du 8 février 1995 \N.)~ Cuba. - Embargo commercial. Le 23 octobre 1992, M. George Bush, à l'époque président des Etats-Unis, a signé le «Cuban Dernocracy Act», une loi qui étend considérablement l'embargo commercial américain contre Cuba en interdisant notamment toute forme de commerce, à l'exception des livraisons autorisées dans le cadre de l'aide humanitaire et alimentaire. La loi interdit en outre aux socièrès établies dans des pays tiers mais qui sont la propriété de citoyens américains, ou qui sont contrôlées par des Américains, de commercer avec Cuba et consigne les ports américains aux bateaux qui ont fait relâche dans un port cubain. De par son exterritorialité, cette loi est indéniablement contraire au droit international. Ses retombées touchent aussi la. Belgique. 1. a) Quelle est la nature et l'importance des echarq,e,> commerciaux entre la Belgique et Cuba? b) Comment ces échanges ont-ils évolué depuis 1990? 2. La loi Torricelli a-t-elle un impact sur les échanges commerciaux entre la Belgique et Cuba? 3. a) y a-t-il eu des sociétés belges concernées par l'exterritorialité du boycott américain? b) Dans l'affirmative, quelles sociétés belges ont été victimes de la loi? 4. a) Quelles sociétés américaines établies en Belgique commercent avec Cuba? b) Quel est l'impact de la loi Torricelli sur ces flux commerciaux? 5. a) Avez-vous connaissance de cas où des ports arnèricains auraient été consignés à des navires marchands belges depuis 1992? b} Dans l'affirmative, quels navires sesont vu refuser l'accès à un port américain parce qu'ils font ou faisaient également relâche à Cuba?

73 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses( ) Heeft u al geprotesteerd tegen de extraterritorialiteit van de Torricelli-wet? Antwoord: 1. a) Voor de eerste 9 maanden van 1994 bedraagt de BLEU-uitvoer naar Cuba 836,2 miljoen Belgische frank en de BLEU-invoer vanuit Cuba 198,5 miljoen Belgische frank. Sedert 1993 bestaat de BLEU-uitvoer naar Cuba voor bijna 70 % uit Europese en niet-gouvernernentele noodhulp in de vorm van voedingsprodukten (waaronder melkpoeder) verhandeld via Belgische havens. Het saldo bestaat voornamelijk uit gewone metalen, machines en elektrische apparaten alsook uit glaswerk. De invoer van de BLEU vanuit Cuba in 1994 is voor bijna 85 % samengesteld uit verwerkte voedingsprodukten (waaronder suiker) en in mindere mate uit produkten getrokken uit tabak. b) (in miljoenen Belgische frank - Bron NIS) 6. Avez-vous déjà protesté contre l'exterritorialité de la loi Torricelli? Réponse: 1. a) Pour les 9 premiers mois de 1994, les exportations de l'uebl vers Cuba s'élèvent à 836,2 millions de francs belges et les importations de l'uebl en provenance de Cuba à 198,5 millions de francs belges. Depuis 1993, les exportations de l'uebl vers Cuba sont constituées pour près de 70 % de produits alimentaires d'aide d'urgence (dont le lait en poudre) de l'union européenne et d'organisations non gouvernementales transitant par des ports belges. Le solde représente essentiellement les métaux communs, les machines et appareils électriques ainsi que les ouvrages en verre. Les importations de l'uebl en provenance de Cuba en 1994 sont formées pour près de 85 % de produits alimentaires transformés (dont le sucre) et accessoirement de produits dérivés du tabac. b) (en millions de francs belges - Sources INS) Uitvoer. - Exportations. Invoer. - Importations ,3 en 4. De beschikkingen van het artikel 1706 van de «Cuban Democracy Act ", geratificeerd door de president van de Verenigde Staren op 23 oktober 1992 (,(Wet Torricelli" genaarnd) heeft tot nog toe geen enkel geregistreerd effect gehad op het volume van de Belgische uitvoer naar Cuba. 5. Er is geen precedent gekend van Belgische koopvaardijschepen die de toegang tot Amerikaanse havens ontzegd werden ingevolge het Amerikaanse handelsembargo tegen Cuba. 6. België beschouwt de extra-territoriale draagwijdte van de beschikkingen van het artikel1706 van de «Cuban Democracy Act" als strijdig met de erkende principes van het internationaal recht, alsook met de regels van de Wereldhandelsorganisatie. België heeft zich aangesloten bij de protestdémarches die hieromtrent werden uitgevoerd door de Europese Unie bij de Verenigde Staten, België heeft zich met een positieve stemming aangesloten bij de aanneming van de Resoluties (1993) en 49/9 (1994) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die vragen aan de Verenigde Staten hun embargo op te heffen en die meer specifiek het extra-territoriale karakter van de beschikkingen van het Amerikaanse embargo tegenover Cuba veroordelen. Toch blijven de relaties met Cuba vanuit een kritisch oogpunt benaderd, rekening houdend met de situatie van de mensenrechten en de democratische principes in dit land. 2, 3 et 4. Les dispositions de l'article 1706 du «Cuban Democracy Act», ratifié par Ie président des Etats-Unis le 23 octobre 1992 (dites «Loi Torricelli»), n'ont eu jusqu'ici aucun effet répertorié sur le volume des exportations de la Belgique vers Cuba. 5. Il n'existe aucun cas connu de navires marchands belges s'étant vu refusé l'accès aux ports des Etats-Unis suite à l'embargo commercial américain à l'encontre de Cuba. 6. La Belgique considère que la portée extraterritoriale des dispositions de l'article 1706 du «Cuban Democracy Act» viole les principes reconnus du droit international et les règles de l'organisation mondiale du Commerce. La Belgique s'est associée aux démarches de protestation effectuées à ce propos par l'union européenne auprès des Etats-Unis. La Belgique s'est associée, par un vote favorable, à l'adoption des Résolutions 48/16 (1993) et 49/9 (1994) de l'assemblée générale des Nations unies appelant les Etats-Unis à lever leur embargo et condamnant plus spécifiquement le caractère extra-territorial revêtu par les dispositions de l'embargo américain à l'encontre de Cuba. La Belgique maintient toutefois une approche critique dans ses relations avec Cuba, compte tenu de la situation des droits de l'homme et des principes démocratiques dans ce pays. 1948

74 15294 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Minister van Pensioenen Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) Ministre des Pensions DO DO Vraag nr, 162 van de heer Maingain van 27 januari 1995 (Fr.): Pensioenen. - Solidariteitsbijdrage. - Terugwerking. Ik werd in kennis gesteld van de situatie van een gepensioneerde aan wie, toen hij met pensioen ging, krachtens een groepsverzekering een kapitaal werd uitgekeerd. Het blijkt dat de solidariteitsbijdrage (artikel 68 van de wet van 30 maart 1994) die op dat pensioen wordt ingehouden, werd berekend rekening houdend met het bedrag van het gestorte kapitaal. 1S: Bent u nier van oordeel dat die situatie aanvechtbaar 1. niet alleen omwille van het gelijkheidsbeginsel, aangezien ik vernam dat andere gepensioneerden die zich in een gelijksoortige situatie bevinden, niet op dezelfde manier worden behandeld, in zoverre bij de berekening van de inhouding op hun pensioen blijkbaar geen rekening werd gehouden met het gestorte kapitaal; 2. maar fundamenteler, omwille van het beginsel volgens hetwelk de wet niet terugwerkt en de Rijksdienst voor pensioenen hier immers voornoemd artikel 68 onwettig toepast, aangezien de inhouding met miskenning van de verkregen rechten geschiedt? Zij die een kapitaal (narnelijk uit een groepsverzekeringsconrract) ontvingen, hebben inderdaad definitief gekozen voor een forfaitaire fiscale regeling (16,5 %) met een RIZIV-afhouding (3,55 %) - en hebben die ook verkregen - in plaats van de omzetting van hun kapitaal in een Iijfrente aan te vragen. Dat stelsel is definitief bevrijdend, en het kapitaal blijft integraal verworven, niet alleen bij leven maar ook en vooral bij overlijden van de verkrijger, aangezien het dan volledig in de erfenis wordt opgenomen. Bijgevolg is het onwettig de solidariteitsbijdrage op dat kapitaal te heffen, want in dat geval worden verkregen rechten met terugwerking gewijzigd. En de wet beschikt alleen voor het toekomende. Mijns inziens kan de Rijksdienst voor pensioenen alleen rekening houden met dar kapitaal als die geldsom vanaf 1 januari daturn waarop artikel 68 in werking is getreden - wordt toegekend. Antwoord: Ik heb de eer her geacht lid re laren weten dat het koninklijk besluit van 28 oktober 1994 tot uitvoering van artikel 68 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen de volgende werkwijze voorziet: 1. Voor de vaststelling van het afhoudingspercentage wordt rekening gehouden met de totaliteit van de Question n? 162 de M. Maingain du 27 janvier 1995 (Fr.): Pensions. - Retenue de solidarité. - Rétroactivité. L'on me rapporte la situation d'un pensionné ayant bénéficié, lors de sa mise à la pension, d'un capital d'assurance de groupe. Il appert que le montant de la retenue de solidarité (article 68 de la loi du 30 mars 1994) qui frappe cette pension a été calculée en tenant compte du montant du capital versé. N'estimez-vous pas que cette situation est critiquable: 1. non seulement au regard du principe d'égalité, puisqu'il me revient que d'autres pensionnés se trouvant dans une situation analogue sont traités différemment, la retenue dont leur pension fait l'objet n'ayant apparemment pas été calculée en tenant compte du montant dudit capital j 2. mais, plus fondamentalement, au regard du principe de non-rétroactivité de la loi, l'office national des pensions faisant une application illégale de l'article 68 visée en objet, en ce qu'il effectue la retenue de solidarité au mépris des situations acquises? En effet, les bénéficiaires d'un capital (notamment d'assurance de groupe) ont définitivement opté et obtenu un régime fiscal de taxation forfaitaire (16,5 %) accompagné d'une retenue INAMI {3,55 %) au lieu de demander la. conversion en rente viagère. Ce régime est définitivement libératoire et le capital reste intégralement acquis, tant en cas de vie du bénéficiaire et, à plus forte raison, en cas de décès puisqu'il passe intégralement dans la succession. Il est donc illégal de le frapper de la retenue de solidarité sous peine de modifier rétroactivement des droits acquis alors que la loi ne peut disposer que pour l'avenir. Il me paraît que l'office national des pensions ne peut donc agir sur un tel capital qu'a la condition que celui-ci soit accordé à partir du 1 er janvier 1995, date de l'entrée en vigueur de l'article 68. Réponse: J'ai j'honneur de faire savoir à l'honorable membre que l'arrêté royal du 28 octobre 1994 portant exécution de l'article 68 de la loi du 30 mars 1994 portant dispositions sociales prévoit la méthode de travail suivante: 1. Il est tenu compte de la totalité des revenus dei pension, quelle que soit leur origine (nationale ou

75 Vragen en Antwoorden (GZ ) pensioeninkomsten, ongeacht hun oorsprong (binnenof buitenland) en ongeacht hun aard (wettelijk of buitenwettelijk) (art. 68 van de wet van 30 maart 1994). 2. De solidariteitsafhouding wordt verricht op het wettelijk pensioen (werknemers, zelfstandigen, arnbtenaren). Zo wordt voorkomen dar: buitenlandse instellingen worden verplicht het door hen toegekende pensioen te verminderen; instellingen die een buitenwettelijk pensioen uitbetalen de afhouding moeten doorstorten aan de Schatkist. 3. De extra-legale pensioenen worden, los van de vorm waaronder ze werden uitgekeerd (eenmalig kapitaal, levenslange rente) in de berekeningsbasis voor de solidariteitsafhouding opgenomen. Voor de vaststelling van het afhoudingspercentage wordt het buitenwettelijk pensioen indien dit in kapitaal werd uitgekeerd, omgezet in een fictieve rente. Door deze techniek worden alle pensioeninkomsten op gelijke wijze aan de afhouding onderworpen. Zij voorkomt tevens dat pensioengerechtigden, ongelijk worden behandeld wanneer zij voor het extra-legaal pensioen hebben kunnen kiezen tussen de uitbetaling onder vorm van een rente of van een kapitaal. 4. Door de toegepaste techniek wordt de afhouding enkel verricht op de wettelijke pensioenen die vanaf 1 januari 1995 worden betaald. De extra-legale pensioenen worden in de berekeningsbasis voor het afhoudingspercentage opgenomen, maar niet rechtstreeks aan de afhouding onderworpen. étrangère) et leur nature (légale ou extra-légale) (art. 68 de la loi du 30 mars 1994). 2. La retenue de solidarité est effectuée sur la pension légale (travailleurs salariés, travailleurs indépendants, fonctionnaires). De ce fait on évite que: les institutions étrangères soient. obligées de réduire la pension qu'elles allouent; les institutions versant une pension extra-légale doivent verser la retenue au Trésor. 3. Les pensions extra-légales sont intégrées dans la base de calcul de la retenue de solidarité, indépendamment de la forme sous laquelle elles ont été liquidées (capital unique, rente viagère). Lors de la fixation du pourcentage, en cas de paiement en capital, la pension extra-légale est convertie en rente fictive. Cette technique permet de soumettre de manière égale à la retenue tous les revenus de pensions. Elle évite, également, que les bénéficiaires d'une pension soient traités de façon inégale sur base du fait qu'ils ont pu choisir entre le paiement de leur pension extralégale sous forme d'un capital ou d'une rente. 4. Par le biais de la technique appliquée la retenue est effectuée uniquement sur les pensions légales payées à partir du 1 er janvier Les pensions extralégales sont intégrées dans la base de calcul pour la fixation du pourcentage de la retenue, mais ne sont pas directement soumises à la retenue. Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO DO Vraag nr. 407 van de heer Standaert van 23 januari 1995 (N.): Arbeidsbescherming. - Stress. Sinds de invoering van het Taylorisme in de moderne produktietechnieken klagen sommige syndicale organisaties over toegenomen stress bij hun leden op de werkplek, Verschillende wetenschappelijke studies hebben reeds uitgewezen dar deze geaccumuleerde stress zich o.a, uit in een toename van de ziektemeldingen, wat een stijging van de ziektekosten voor het land en een daling van de produktie voor het bedrijfsleven tot gevolg heeft. Question n? 407 de M. Standaert du 23 janvier 1995 (N.): Protection du travail. - Stress. Certaines organisations syndicales se plaignent du stress accru auquel sont soumis leurs membres sur le lieu du travail depuis l'introduction du taylorisme dans les techniques de production modernes. Plusieurs études scientifiques ont déjà démontré que l'accumulation du stress se traduit notamment par une augmentation du nombre des certificats médicaux, ce qui entraîne une augmentation des frais de maladie au niveau national ainsi qu'une diminution de la production économique.

76 15296 Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (Sa ) 1. Kan het ministerie van Volksgezondheid onderzoekingen m.b.t. arbeidsstressmetingen in het bedrijfsleven registreren in een soort van federale databank? 2. a) Zijn in de periode in opdracht van het rninisterie dergelijke onderzoekingen geschied? b) Zo ja, welke studies? 3. a) Voorziet het ARAB of een andere reglementering in objectieve criteria om stress te meten? b) Zo neen, neemt u maatregelen in die zin? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid hierbij het antwoord mee te delen op zijn derde vraag, waarvan de rnater ie tot de bevoegdheid van mijn departement behoort. De vragen 1 en 2 zijn gericht aan het ministerie van Volksgezondheid (nr. 641 van 23 januari 1995, Vragen en Antu/oorden, Kamer, , nr. 142, blz ). 3.,- a) Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming noch enige andere reglementering voorzien in objectieve criteria om stress te meten. Artikel 28bis, 1, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming bepaalt dar de werkgever ertoe gehouden is de nodige maatregelen te nemen voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, met inbegrip van maatregelen ter preventie van beroepsrisico's, voor informatie en opleiding alsmede voor de organisatie en de verwerving van de benodigde middelen. Artikel 28bis, 2, bepaalt dat bovengenoemde maatregelen ten uitvoer worden gelegd op basis van algemene preventieprincipes, o.a. de aanpassing van het werk aan de mens, in het bijzonder wat betreft de inrichting van de werkposten en de keuze van werkuitrusting en werk- en produktiemethoden, met name om monotone arbeid en tempogebonden arbeid draaglijker te maken en de gevolgen daarvan voor de gezondheid te beperken. 2. b) Ik heb van het stressverschijnsel op het werk een beleidsprioriteit gemaakt. Op 23 juni 1993 heb ik tijdens een Belgisch symposium de stand van zaken in België geschetst. Bij die gelegenheid hebben een aantal verenigingen en instellingen (Vereniging van diensthoofden van Veiligheid en Hygiëne van België, Hoger Instituut voor de Arbeid, Belgische Beroepsvereniging voor Arbeidsgeneesheren) verslag uitgebracht over de door hen uitgevoerde onderzoeken met betrekking tot stress op het werk die in mijn opdracht werden verricht. Ik heb daar ook de oriëntaties van rnijn beleid ter zake toegelichr. 1. Le ministère de la Santé publique peut-il enregistrer dans une sorte de banque de données fédérale les résultats des études relatives au stress au travail? 2. a) De telles études ont-elles été menées à la demande du ministère dans la période ? b) Dans l'affirmative, lesquelles? 3. a) Le RGPT ou une autre réglementation prévoientils des critères objectifs pour mesurer le stress? b) Dans la négative, prenez-vous des mesures dans ce sens? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre la réponse à sa troisième question dont la matière relève de la compétence de mon département. Les questions 1 et 2 sont posées au ministère de la Santé publique (n? 641 du 23 janvier 1995, Questions et Réponses, Chambre, , n? 142, p ). 3. a) Ni le Règlement général pour la Protection du travail, ni une autre réglementation, ne prévoient de critères objectifs de mesure du stress. Le Règlement général pour la Protection du travail, en son article 28bis, 1 er, stipule que l'employeur est tenu de prendre les mesures nécessaires pour la protection de la sécurité et de la santé des travailleurs, y compris les mesures de prévention des risques professionnels, d'information et de formation ainsi que les mesures nécessaires pour l'organisation et pour la mise en place des moyens nécessaires. En son article 28bis, 2, il stipule que les mesures précitées sont mises en oeuvre sur base de principes généraux de prévention et, entre autres, par l'adaptation du travail à l'homme, en particulier en ce qui concerne la conception des postes de travail ainsi que le choix des équipements de travail et des méthodes de travail et de production, en vue notamment d'atténuer le travail monotone et le travail cadencé et de réduire les effets de ceuxci sur la santé. 2. b) J'ai fait du phénomène du stress au travail une priorité politique. Le 23 juin 1993, j'ai dressé l'état de la situation en Belgique au cours d'un symposium belge. A cette occasion, un certain nombre d'associations et d'institutions (Association des chefs de service de Sécurité et d'hygiène de Belgique, Hoger Instituut voor de Arbeid, Association professionnelle belge des médecins du travail) ont! établi un rapport sur les études qu'ils ont effectuées à ma demande concernant le stress au travail. J'ai également, au cours de ce symposium, précisé les orientations de ma politique en la matière.

77 Vragen en Antwoorden (GZ ) Op 9 en 10 november 1993 heb ik in het kader van het Europees Voorzitterschap een internationale conferentie georganiseerd in samenwerking met de Europese Stichting voor de verbetering van levensen arbeidsornstandighedenin Dublin en de Europese Commissie. Deze conferentie had tot doel een stap te zijn van de theorie naar de praktische aanpak van de stress op de werkplek, Als afsluiting van de conferentie heb ik een reeks vaststellingen gemaakt en rnogelijke pistes aangestipt. Deze conclusies heb ik aan de Europese Raad voor Sociale Zaken voorgelegd. Om het voorgesteld programma reeds op Belgisch vlak te realiseren heb ik een aantal initiatieven genomen. Vooreerst heb ik financiële steun toegekend aan een gemeenschappelijk onderzoeksproject dat uitgevoerd wordt door twee universiteiten waarvan de doelsrellingen bestaan in het onderzoeken van het belang van stress in de ondernemingen en het vaststellen voor België van instrumenten voor het meten van stress op het werk. Twee universitaire instellingen hebben opdracht gekregen een methode van primaire diagnose uit te werken. Zo zal een instrument beschikbaar zijn om snel een evaluatie te kunnen maken van stressproblemen in een onderneming. 3. Verder wordt een inventaris opgemaakt van de praktische realisaties in de Belgische ondernerningen. Tenslotte wordt verder gewerkt aan vulgarisatieinstrumenten met betrekking tot stress ten behoeve van de werknemers en hun vertegenwoordigers. In de loop van de maand juni ben ik van plan de resultaten van deze evoluties naar praktische aanpak voor te stellen in een symposium. Les 9 et 10 novembre 1993, j'ai organisé dans le cadre de la présidence européenne une conférence internationale en collaboration avec la Fondation européenne pour l'amélioration des conditions de vie et de travail de Dublin et la Commission européenne. Cette conférence avait pour objectif de marquer la première étape du passage de la théorie à l'approche pratique du stress sur les lieux de travail. En conclusion à la conférence, j'ai formulé une série de constatations et évoqué quelques pistes possibles. J'ai soumis ces conclusions au Conseil européen des Affaires sociales. J'ai pris un certain nombre d'initiatives en vue de mettre le programme proposé en œuvre au niveau de la Belgique. J'ai tout d'abord accordé un soutien financier à un projet d'étude commun réalisé par deux universités et dont les objectifs consistent en l'étude de l'importance du stress dans les entreprises et l'élaboration pour la Belgique d'instruments de mesure du stress au travail. Deux institutions universitaires ont reçu la mission d'élaborer "une méthode de diagnostic primaire. Un instrument permettant de réaliser rapidement une évaluation des problèmes relatifs au stress dans une entreprise sera alors disponible. 3. Ensuite, un inventaire des réalisations pratiques dans les entreprises belges est en cours d'élaboration. Enfin, des instruments de vulgarisation relatifs au stress sont développés et destinés à l'usage des travailleurs et de leurs représentants. J'ai l'intention de présenter, au cours d'un symposium qui sera organisé au mois de juin prochain, les résultats de ces évolutions selon une approche pratique. Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Landbouw Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Agriculture DO Vraag nr, 219 van de heer Barbé van 9 december 1994 (N.): Gemedicineerde diervoerders. - EU. - Richtlijn. -. Omzetting in Belgisch recht. De wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde diervoerders laat toe de wet te wijzigen door konink- DO Question n? 219 de M. Barbé du 9 décembre 1994 (N.): Aliments médicamentaux pour animaux. - UE. - Directive. - Transposition en droit national. La loi du 21 juin 1983 relative aux aliments médicamentaux pour animaux prévoit la possibilité de modi-

78 15298 Vragen en Antwoorden (GZ ) lijk besluit voor de uitvoering van verdragen en van krachtens die verdragen tot stand gekomen internationale akten. Richtlijn 90/167 van 26 maart 1990 moesr al op 1 oktober 1991 omgezet zijn in intern recht. De omzetting van die richtlijn is mogelijk door een koninklijk besluit dat de wet van 21 juni 1983 wijzigt. Ondanks die toch verregaande mogelijkheid is de regering er niet in geslaagd tijdig haar werk te doen. Op 28 september 1994 velde het Europees Hof van justitie een arrest waarin ons land veroordeeld wordt omdat richtlijn 90/167 niet tijdig volledig omgezet werd in intern recht. Ons land werd verwezen in de kosten van de procedure. Dit gevalondermijnt alvast zwaar uw stelling dat het nodig is om in deze en andere wergeving een bepaling op te nemen die de regering toelaat de wet te wijzigen voor uitvoering van Europese richtlijnen. 1. Waarom is richtlijn 90/167 niet tijdig omgezet? 2. Waf is de stand van zaken in het dossier. nu? 3. Hoeveel bedroegen de kesten van de procedure, die ten laste vallen van ons land? Antwoord: In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geacht lid volgende inforrnatie mee te delen. 1 en 2. De procedure rn.b.t, de omzetting in nationaal recht van de richtlijn 90/167/EEG is uitvoerig beschreven in het antwoord op de vraag nr. 145 d.d. 12 november (Vragen en Anuuoorden, Kamer, , nr. 86, blz ) Na het advies van de Raad van State werden nieuwe ontwerpen van koninklijk besluit opgemaakt door het departement en overgezonden naar de Algemene Farmaceutische Inspectie van het ministerie van Volksgezondheid. Het administratieve onderzoek van deze ontwerpen wordt thans beëindigd. 3. Het departement heeft geen kesten gedragen in de procedure voor het Hof van Justitie. fier ladite loi par arrêté royal pour ce qui concerne l'exécution des traités et d'actes internationaux pris en vertu de ces traités. La directive 90/167 du 26 mars 1990 devait déjà être transposée en droit national à la date du 1 er octobre La transposition de cette directive peut être réalisée au moyen d'un arrêté royal modifiant la loi du 21 juin Nonobstant cette grande souplesse, le gouvernement n'est pas parvenu à s'acquitter de sa tâche en temps opportun. Le 28 septembre 1994, la Cour de justice des Communautés européennes a rendu un arrêt condamnant notre pays, parce que celui-ci n'avait pas transposé intégralement la directive 90/167 dans sa législation nationale en temps voulu. Notre pays a été condamné aux dépens de la procédure. Cet exemple sape en tout cas gravement votre position lorsque vous déclarez qu'il est nécessaire d'incorporer dans cette législation, et dans d'autres, une disposition autorisant le gouvernement à modifier la loi pour exécuter les directives européennes. 1. Pourquoi la directive 90/167 n' a-t-elle pas été transposée dans le délai prescrit? 2. Où en est le dossier aujourd'hui? 3. A combien s'élevaient les frais de procédure que notre pays a, été condamné à payer? Réponse: En réponse à sa question j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les éléments suivants. 1 et 2. La procédure relative à la transposition en droit national de la directive 90/167/CEE a été décrite largement dans la réponse à la question n? 145 du 12 novembre (Questions et Réponses, Chambre, , n? 86, p ) Aprés l'avis du Conseil d'etat de nouveaux projets d'arrêtés royaux ont été élaborés par le département et transmis à l'inspection générale de la Pharmacie du ministère de la Santé publique. L'examen administratif de ces projets se termine en ce moment. 3. Le département n'a pas exposé de frais dans la procédure devant la Cour de Justice. DO DO Vraag nr. 223 van de heer Landuyt van 19 december 1994 (N.): Departement Raadpleging van advocaten. a) Welke bedragen heeft uw departement in 1991, 1992, 1993 en 1994 betaald voor de raadpleging van advocaten? Question n? 223 de M. Landuyt du 19 décembre 1994 (N.): Département. - Consultation d'avocats. 1. a) Quels montants votre département a-t-il déboursés en 1991, 1992, 1993 et 1994 à titre d'honoraires d'avocats?

79 Vragen en Antwoorden (CZ ) b) Wat was het bedrag per advocaat en per zaak waarvoor ze geraadpleegd werden? 2. a) Heeft uw departement voor die jaren abonnementen gesloten met sommige advocaten? b) Zo ja, op welke rechtsbasis zijn die abonnementen gesteund? c) Met welke advocaten zijn abonnementen gesloten? d) Voor welke duur zijn ze gesloten? e) Wat is de overeengekomen vergoedingswijze (per prestatie, per periode,... )? f) Wat is het bedrag van de overeengekomen vergoedingen, per advocaat? 3. a) Slaan de abonnementen en raadplegingen voor dezelfde jaren steeds op betwiste zaken of ook op andere aangelegenheden? b) Wat zijn die andere aangelegenheden desgevallend? Antwoord: Het departement werkt reeds decennia met een stelsel abonnementen respectievelijk voor alle Nederlandstalige en alle Franstalige zaken. De advocaat voor alle Nederlandstalige zaken en de advocaat voor alle Franstalige zaken ontvangen elke maand een gelijk abonnementsbedrag, dar jaarlijks wordt geïndexeerd. Het totale krediet voor de betaling van de beide abonnementen evolueerde in de bedoelde periode als volgt : frank frank frank De uitbetaling gebeurt door de Centrale dienst der vaste uitgaven bij middel van de kredieten op basisallocatie «Bestendige uitgaven voor de aankoop van niet-duurzarne goederen en van diensren.» Bij de verschillende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, uw controle of uw toezicht staan zijn heel wat personen tewerkgesteld die niet in vast dienstverb) Quelle est la ventilation des honoraires payés par avocat et par affaire traitée? 2. a) Votre département a-t-il conclu des contrats d'abonnement avec certains avocats pour cette période? b) Dans l'affirmative, sur quel fondement juridique ces contrats d'abonnement reposent-ils? c) Avec quels avocats des contrats d'abonnement ontils été signés? d) Pour quelle période ont-ils été conclus? e). Quel est le mode de rétribution convenu (à la prestation, par période, etc.)? f) Quel est, par avocat, le montant des rétributions convenues? 3. a) Les contrats d'abonnement et les consultations des années précitées portaient-ils toujours sur des litiges ou auraient-ils trait à d'autres affaires également? b) Quelles étaient, le cas échéant, ces autres affaires? Réponse: Le département utilise depuis des décennies un système d'abonnements respectivement pour toutes les affaires en néerlandais et pour toutes les affaires en français. L'avocat pour toutes les affaires en néerlandais et l'avocat pour toutes les affaires en français reçoivent chaque mois un montant d'abonnement égal, indexé annuellement. Le crédit total pour le paiement des deux abonnements a évolué pendant la période visées comme suit: francs francs francs Le paiement intervient par le Service central des dépenses fixes moyennant les crédits sur l'allocation de base «Dépenses permanentes pour achats de biens non durables et de services.» DO DO van 11 ja- Vraag nr. 227 van de heer Van der Poorten nuari 1995 (N.): Departement. - Contractuelen. Question n? 227 de M. Van der Poorten du 11 janvier 1995 (N.): Département. - Contractuels. Les différents services de votre département ainsi que les établissements d'utilité publique relevant de votre autorité, contrôle ou tutelle, emploient de nombreuses personnes qui ne sont pas nommées à titre

80 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) band zijn benoemd, met name contractuelen en gesubsidieerde contractuelen. 1. Wat is het huidige aantal tewerkgestelde contractuelen en gesubsidieerde contractuelen in de verschillende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, uw controle of uw toezicht staan? 2. Hoeveel daarvan werden aangeworven in 1994? 3. Hoeveel van de in beide vorige vragen bedoelde contractuelen waren laureaten van examens en selectieproeven van het VWS? Antwoord: In antwoord op zijn voormelde vraag heb ik de eer het geacht lid hierbij de gevraagde inlichtingen te doen geworden. 1. Op 1 november 1994 waren bij het ministerie van Landbouw, met inbegrip van zijn Wetenschappelijke Inrichtingen, 556 personeelsleden onder contract tewerkgesreld, het schoonmaak- en restaurantpersoneel inbegrepen. 2. Rekening houdend met het feit dat contractueel personeel wordt aangeworven om contractuelen die zelf afwezig zijn te vervangen, moet men ervan uitgaan dat er aangaande budgettaire eenheden in 1994 geen toeneming van contractuelen is geweest. 3. Bij elke aanwerving van een contractueel kent het ministerie bij voorkeur de te begeven tijdelijke betrekking toe aan een laureaat van het Vast Wervingssecretariaat voor zover de selectietest of het examen overeenstemt met het profiel van de in te nemen betrekking. définitif, à savoir des contractuels et des contractuels subventionnés. 1. Quel est actuellement le nombre de contractuels et de contractuels subvemionnés employés dans les différents services de votre département ainsi que dans les établissements d'utilité publique relevant de votre autorité, contrôle ou tutelle? 2. Combien parmi eux ont été engagés en 1994? 3. Parmi les contractuels dont question ci-dessus, combien étaient lauréats d'examens et d'épreuves de sélection organisés par le SPR? Réponse: En réponse à sa question \)'\.~c.\\.~~, \1>.\ l'honneur de faire parvenir à l'honorable membre les renseignements demandés. 1. Au I er novembre 1994, Ie nurnstere de l'agriculture, y compris ses Etablissements scientifiques, occupait 556 personnes sous contrat, en ce compris notamment le personnel de nettoyage et de restaurant. 2. Compte tenu que des engagements interviennent pour remplacer du personnel contractuel lui-même absent, il y a lieu de considérer qu'il n'y a pas eu d'accroissement de contractuels en 1994 en termes d'unités budgétaires. 3. A chaque engagement de contractuel effectué le ministère octroie de préférence l'emploi temporaire à pourvoir à un lauréat du Secrétariat permanent de recrutement dans la mesure où le test de sélection ou l'examen correspond au profil du poste à occuper. Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO Vraag nr. 419 van de heer Hostekint van 17 januari 1995 (N.): Sociale zekerheid. - Sportbeoefenaar. Een sportbeoefenaar wordt her slachtoffer van een ongeval. De volgende voorwaarden zijn tegelijkertijd vervuld: (1) de sportbeoefenaar is bezoldigd en sportbeoefening is zijn enig beroep, (2) het betreft een sportcompetitie of -dernonstratie of een training ter voorbereiding hiervan (dit ten laatste vanaf 1 januari 1995), (3) de organisator ontvangt toegangsgeld voor de competitie (sinds 1 januari 1995 wordt de training hiermee gelijkgesteld, cf. artikel 34 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen) en (4) het letsel is nier het gevolg van een plotse gebeurtenis. Question n? 419 de M. Hostekint du 17 janvier 1995 (N.): Sécurité sociale. - Pratiquant de sport. Un pratiquant d'une discipline sportive est 'l\c.t\~~ d'un accident. Les conditions suivantes sont remplies en même temps: (1) l'intéressé est rémunéré et la pratique du sport est sa seule profession, (2) il s'agit d'une compétition ou exhibition sportive ou d'un entraînement en préparation à ces manifestations (ceci au plus tard à partir du 1 er janvier 1995), (3) l'organisateur perçoit un droit d'entrée à la compétition (depuis le 1er janvier 1995, l'entraînement y est assimilé, cf. l'article 34 de la loi àu :)\) mats Y1<1~ portant dispositions sociales) et (4) la lésion n'est pas la conséquence d'un événement inopiné.

81 Vragen en Anrwoorden (GZ ) Als die voorwaarden vervuld zijn wordt het slachtoffer uitgesloten van elke vergoeding: 1. Hij krijgt geen vergoeding van de mutualiteit daar de voorwaarden 1 tot en met 3 vervuld zijn. 2. Hij krijgt geen vergoeding van de arbeidsongevallenverzekering daar voorwaarde 4 vervuld is. 3. Hij krijgt geen vergoeding van zijn werkgever (sportclub) omdat hij arbeidsongeschikt is. Valt die persoon door de mazen van het net van de sociale zekerheid en is hij bijgevolg aangewezen op het bestaansminimum? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen dat volgens artikel 136, 3, van de wet betreffende de verplichre verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, de toekenning van de in deze wet bepaalde prestaties wordt geweigerd in de gevallen van gezondheidsschade ontstaan naar aanleiding van een sportcompetitie of -demonstratie waarvoor de organisator toegangsgeld ontvangt en waarvoor de deelnemers in om het even welke vorm een bezoldiging ontvangen. De voorbereidingen en de trainingen in verband met deze sportcompetities en -demonstraties worden met competities en demonstraties gelijkgesteld. Deze bepaling is niet alleen van toepassing op professionele sportbeoefenaars, maar ook op amateursportbeoefenaars. De toepassingsvoorwaarde «en waarvoor de deelnemers in om het even welke vorm een bezoldiging ontvangen» zal al zeker vervuld zijn indien een deelnemer aan een competitie of demonstratie een prijs wint of ontvangt voor deze cornpetitie of dernonstratie die een hogere waarde heeft dan de kosten die de deelnemers hebben om deel te nemen aan de betrokken cornpetitie of demonstratie. Als arbeidsongeval wordt beschouwd de plotse gebeurtenis die een lichamelijk of mentaal letsel veroorzaakt of medeveroorzaakt met als gevolg het overlijden of arbeidsongeschiktheid of ten rninste rnedische kosten, en die voorvalt tijdens en door het feit van de uitvoering van een arbeidsovereenkornst. Het «ongeval. dat nier besraat uit een plotse gebeurtenis, is geen arbeidsongeval en geeft bijgevolg geen recht op schadeloosstelling door de arbeidsongevallenverzekeraar. Bijgevolg is het gebruikelijk dat een particuliere ongevallen- en invaliditeitsverzekering wordt afgesloten om de gezondheidsschade te dekken die niet het gevolg is van een arbeidsongeval, en die is ontstaan naar aanleiding van een sportcompetitie of -dernonstratie waarvoor de organisator toegangsgeld ontvangt en waarvoor de deelnemers in om het even welke vorm een bezoldiging ontvangen. Lorsque ces conditions sont remplies, la victime ne reçoit aucune indemnisation: 1. Elle ne reçoit pas d'indemnité de la mutuelle parce que les conditions de 1 à 3 sont remplies. 2. Elle ne reçoit pas d'indemnité de l'assurance pour les accidents de travail parce que la condition 4 est remplie. 3. Elle ne reçoit pas d'indemnité de son employeur (club de sport) parce qu'elle est incapable de travailler. Cette personne n'est-elle pas couverte par la sécurité sociale et devra-t-elle faire appel au minimum vital? Réponse: J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre que selon l'article 136, 3, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l'octroi des prestations prévues par cette loi est refusé en cas de dommages résultant pour les participants d'une atteinte à leur personne subie à l'occasion d'une compétition ou d'une exhibition sportive pour laquelle l'organisateur perçoit un droit d'entrée et pour laquelle les participants reçoivent une rémunération sous quelque forme que ce soit. Les préparations et les entraînements relatifs à ces compétitions et exhibitions sportives sont assimilés auxdites compétitions et exhibitions. Cette disposition est applicable non seulement aux sportifs professionnels, mais encore aux sportifs amateurs. La condition d'application c et pour laquelle les participants reçoivent une rémunération sous quelque forme que ce soit» sera certainement remplie si un participant à une compétition ou une exhibition gagne ou reçoit une récompense pour cette compétition ou exhibition dont la valeur est supérieure aux frais encourus par les participants pour prendre part à la compétition ou exhibition en question. Est considéré comme un accident de travail l'événement soudain qui produit ou constitue l'une des causes d'une lésion corporelle ou mentale entraînant la mort, ou une incapacité de travail ou du moins des frais médicaux, survenu dans le cours et par le fait de l'exécution du contrat de travail. Un «accident» qui ne consiste pas en un événement soudain, n'est pas un accident de travail et ne donne pas droit à la réparation du dommage par l'assureur d'accidents de travail. Par conséquent, il est d'usage qu'une assurance particulière accidents et invalidité soit prise pour couvrir les dommages qui ne résultent pas d'un accident de travail, mais bien d'une atteinte à la personne des participants subie à l'occasion d'une compétition ou d'une exhibition sportive pour laquelle l'organisateur perçoit un droit d'entrée et pour laquelle les participants reçoivent une rémunération sous quelque forme que ce soit. 1949

82 15302 Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (~O ) DO Vraag nr. 420 van de heer Vandendriessche van 18 januari 1995 (N.): Geneeskundige verzorging. - Geneeskundige controle. - Geneesheren-inspecteurs. - Bevoegdheden. - Verplaatsing van stukken. De wet op de ziekteverzekering bepaalt in het hoofdstuk gewijd aan de dienst voor geneeskundige controle, de bevoegdheden van de geneeshereninspecteurs van die dienst. Zij hebben in het bijzonder de bevoegdheid zich de voor hun controle noodzakelijke stukken te doen voorleggen, maar zonder deze te mogen verplaatsen. De wet bepaalt eveneens dat eenieder die de controle hindert met een geldboete gestraft wordt. De programmawet van 22 december 1989 heeft echter een nieuwalgemeen principe in de wet op de ziekteverzekering ingevoerd volgens welk de geneesheren-inspecteurs hun toezicht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 op de arbeidsinspectie. Welnu, die wet van 16 novernber aat toe de stukken te verplaatsen en zelfs in beslag te nemen en zij straft eenieder die de c~ntrole hindert met een gevangenisstraf enlof een geldboete, eventueel met verdubbeling van straf bij herhaling binnen het jaar, Die verschillen veroorzaken uiteraard juridische onzekerheid in hoofde van de zorgverstrekkers. 1. Bent u daarvan op de hoogte? 2. Neemt u maatregelen om die teksten te coördineren en zo ja, welke en binnen welke termijn? Antwoord: Ik kan het geacht lid meedelen dat de Dienst geneeskundige controle van het RIZIV mij inderdaad heeft ingelicht over de moeilijkheden i.v.rn, de juridische discrepanties aangehaald in zijn vraag. Op mijn verzoek is het ontwerp van wet ter coördinatie en aanpassing van de wetteksten voorgelegd aan het Comité van de Dienst geneeskundige controle dat op 26 augustus 1994 een advies heeft uitgebracht. In de huidige stand van het dossier zijn dus de voorafgaande raadplegingen gedaan waarin de wet voorziet en zal het onrwerp van wet binnenkort bij de Wetgevende Kamers worden ingediend. DO Question n? 420 de M. Vandendriessche du 18 janvier 1995 (N.): Soins de santé. - Contrôle médical. - Médecinsinspecteurs. - Compétences. - Déplacement de documents. Dans son chapitre consacré au service du contrôle médical, la loi relative à l'assurance maladie détermine les compétences des médecins-inspecteurs de ce service. Ces derniers disposent en particulier du pouvoir de se faire présenter, sans déplacement, toutes les pièces nécessaires à leur contrôle. La loi stipule également que toute personne entravant ce contrôle est punie d'une amende. La loi-programme du 22 décembre 1989 a toutefois introduit dans la loi relative à l'assurance maladie un nouveau principe général selon lequel les médecinsinspecteurs exercent leur contrôle conformément aux dispositions de la loi du 16 novembre 1972 concernant l'inspection du travail. Or, cette loi du 16 novembre 1972 autorise le déplacement et même la saisie des documents et punit d'une peine d'emprisonnement etl ou d'une amende quiconque entrave le contrôle, les sanctions pouvant le cas échéant être doublées en cas de récidive dans l'année. Il est évident que ces disparités créent une situation d'insécurité juridique pour les prestataires de soins. 1. Etes-vous au courant de ce problème? 2. Comptez-vous prendre des mesures afin de coordonner ces textes, et dans l'affirmative, lesquelles, et dans quel délai? Réponse: Je peux communiquer à l'honorable membre que le Service du contrôle médical de l'inami m'a effectivement informé des difficultés inhérentes aux discordances juridiques mentionnées dans sa question. A ma demande, le projet de loi destiné à coordonner et adapter les textes légaux a été soumis au Comité du Service du contrôle médical qui a émis un avis le 26 août En l'état actuel de ce dossier, les consultations préalables prévues par la loi sont donc accomplies et le projet de loi sera prochainement déposé devant les Chambres législatives. DO Vraag nr, 423 van de heer Bacquelaine van 20 januari 1995 (Fr.): Arbeidsongevallen. - Fonds. - Lijfrentebrevetten. - Formulier. Overeenkomstig de wet van 10 april 1971 stuurde het Fonds voor arbeidsongevallen de getroffenen van arbeidsongevallen lijfrentebrevetten (ref /D). DO Question n" 423 de M. Bacquelaine du 20 janvier \')')S (Fr.) : Accidents du travail. - Fonds. - Brevets de rente viagère. - Formulaire. En application de la loi du 10 avril 1971, le Fonds; des accidents de travail a envoyé aux victimes d'accidents des brevets de rente viagère (réf. 313/-10/D).

83 Vragen en Antwoorden (GZ ) Wat zijn de begin- en de einddatum van de periode waarin de brevetformulieren werden gebruikt? 2. Hoeveel brevetten werden in die periode verstuurd? 3. Hoeveel titularissen van die rentebrevetten zijn op de datum van antwoord op die vraag: a) overleden; b) gepensioneerd; c) nog in actieve dienst? Antwoord: Het geacht lid vindt hieronder de anrwoorden op de verschillende vragen: 1. Het gebruik van de formulieren «rentebrevet» door het Fonds voor arbeidsongevallen is een gevolg van de wijziging die het koninklijk besluit nr. 39 van 31 maart 1982 aangebracht heeft in de arbeidsongevallenwet van 10 april Een nieuw artikel51bis schreef voor dar, indien de rente op een graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 % werd berekend, de verzekeraar het rentekapitaal aan het Fonds stortte in de loop van de eerste maand van het kwartaal dar volgde op het verstrijken van de herzieningstermijn. Krachtens artikel58, 1, 100, kreeg het Fonds eveneens de opdracht de renten uit te keren die bij hem werden gevestigd. Aangezien deze nieuwe bepalingen van toepassing waren op de ongevallen waarvoor de herzieningstermijn vanaf 1 april1982 verstreek, heeft het Fonds voor arbeidsongevallen eind 1982 de eerste formulieren «rentebrevet» verstuurd. Deze formulieren worden momenteel nog gebruikt, maar dat zal in de loop der jaren steeds minder gebeuren vermits de bovengenoemde procedure krachtens het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987 niet meer van toepassing is op de ongevallen die vanaf 1 januari 1988 zijn gebeurd. 2. Tot vandaag werden brevetten verstuurd. 3. Van de bestemmelingen zijn er op de dag van vandaag: a) overleden; b) gepensioneerd; c) nog actief. 1. Quelles sont les dates de début et de fin de la période pendant laquelle ces formulaires de brevet ont été utilisés? 2. Combien de brevets ont été envoyés pendant cette période? 3. Parmi les destinataires de ces brevets et à la date de la réponse à la présente question: a) Combien sont décédés? b] Combien sont retraités? c) Combien sont encore en service actif? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses différentes questions: 1. L'utilisation par le Fonds des accidents du travail des formulaires «brevet de rente» est une conséquence de la modification apportée à la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail par l'arrêté royal na 39 du 31 mars Un nouvel article 51bis disposait que, si la rente était calculée sur un taux d'incapacité permanente de travail inférieur à 10 %, l'assureur versait le capital de la rente au Fonds, dans le courant du premier mois du trimestre qui suivait l'expiration du délai de révision. En vertu de l'article 58, la, 100, le Fonds recevait également pour mission de payer les rentes constituées auprès de lui. Etant donné que ces nouvelles dispositions étaient d'application pour les accidents dont le délai de révision venait à expiration après le 1 er avril 1982, le Fonds des accidents du travail a envoyé les premiers formulaires «brevet de rente» fin Ces formulaires sont encore utilisés actuellement, mais dans des proportions de moins en moins importantes au fil des années puisqu'en vertu de l'arrêté royal na 530 du 31 mars 1987, la procédure précitée n'est plus d'application pour les accidents survenus a partir du 1 er janvier A ce jour, brevets ont été envoyés. 3. Il y a ce jour des destinataires: a) qui sont décédés; b) qui sont retraités; c) qui sont encore actifs. Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraag nr. 636 van de heer De Man van 13 januari 1995 (N.): Vruchtbaarheidstechnieken. - Wetgeving. Men kan alleen maar toejuichen dar de medische technologie het mogelijk maakt echtparen met fertili- DO Question na 636 de M. De Man du 13 janvier 1995 (N.): Techniques de fécondation. - Législation. On ne peut que se réjouir des possibilités offertes par la technologie médicale qui permet aujourd'hui

84 15304 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) teitsproblemen te helpen (kunstrnatige bevruchting, IVF, e.d.). Zolang daarbij genetisch rnareriaal wordt gebruikt afkomstig van het echtpaar zelf zal absoluut niemand daar bezwaar tegen hebben. 1. Gaat u er mee akkoord dat dergelijke technieken enkel kunnen worden toegepast binnen het huwelijk? Sedert jaren wordt in dit land ten behoeve van koppels met fertiliteitsproblemen ook genetisch materiaal gebruikt dat vreemd is aan dat koppel. Doet dit geen ethische problemen rijzen? 2. a) Zadelt men de samenleving niet op met probleemkinderen als kunstmatige bevruchting ook gebeurt met genetisch materiaal van buiten het koppel? b) Is er onderzoek bekend over eventuele psychologische problemen bij kinderen die hun eigen (biologische) vader/moeder door die technieken nooit zullen kennen? c) Worden die technieken ook toegepast bij: BOMvrouwen (bewust ongehuwde moeders) of lesbische koppels? d) Kan men een kind het recht op een biologische vader ontzeggen? 3. Bestaat in heel die problematiek geen juridisch vacuüm? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid het volgende mede te delen: 1. Bij gebrek aan een specifieke wettekst op dit gebied, is het gebruik van genetisch rnareriaal vreemd aan het koppel in de eerste plaats afhankelijk van de beslissing van het koppel (getrouwd of nier). Van de kant van de geneesheer, is het afhankelijk van de regels van de algemene deontologie en van zijn geweten. De ethische vraagstukken die algemeen worden opgeroepen door het geven van de gameet, worden reeds sinds lange tijd uitgebreid besproken in vele kringen (medische, juridische, psychologische, sociologische en ethische). 2. a) en b) Het grootste gebruik dat wordt gemaakt van vreemd genetisch materiaal, betreft het geven van sperma. Dit wordt uitgevoerd door het medisch korps sinds het einde van de 1ge eeuwen op grote schaal in de oostelijke landen sinds de ontdekking van de techniek van het invriezen (1950). Het aantal kinderen dat sinds deze datum wordt geboren, kan op verschillende honderdduizenden worden geschat zonder dat de aandacht werd gevesd'aider les couples confrontés à des problèmes de fécondité (fécondation artificielle, insémination in vitro, etc.). Dans la mesure où l'on utilise à cet effet du matériel génétique provenant du couple même, personne n'y fera objection. 1. Admettez-vous que de telles techniques soient réservées aux couples mariés? Depuis quelques années, en effet, on utilise aussi chez nous du matériel génétique étranger au couple qui s'adresse au médecin pour résoudre des problèmes de fécondité. Cette pratique ne soulève-t-elle pas de questions éthiques? 2. a) Ne risque-t-on pas de mettre à charge de la société des enfants à problèmes si la fécondation artificielle se fait également avec du matériel génétique non issu du couple? b) Avez-vous connaissance d'études réalisées sur les éventuels problèmes psychologiques dont souffrent ces enfants qui ne connaîtront jamais leur véritable père/mère (biologique) en raison de l'application de ces techniques? c) Ces techniques de fécondation sont-elles également utilisées pour féconder des femmes qui souhaitent être mère célibataire ou au bénéfice de couples lesbiens ~ d) Peut-on priver un enfant du droit d'avoir un père biologique? 3. N'y a-t-il pas un vide juridique dans cette problématique? Réponse: J'ai l'honneur de porter à la connaissance de l'honorable membre les éléments de réponse suivants: 1. En l'absence d'un texte législatif spécifique dans ce domaine, le recours à du matériel génétique étranger au couple relève en premier lieu de la décision du couple (marié ou non). Du côté du médecin, il relève des règles de déontologie générales et de sa conscience. Les questions éthiques soulevées généralement par le don de getnèce soac amplement débattues de longue date dans de multiples sphères (médicales, juridiques, psychologiques, sociologiques et éthiques). 2. a) et b) La grande majorité des recours au matériel génétique étranger concerne le don de sperme. Celui-ci est pratiqué par le corps médical depuis la fin du 1g e siècle et à grande échelle dans les pays occidentaux depuis l'apparition de la technique de congélation (1950). On estime à plusieurs centaines de milliers le nombre d'enfants nés depuis cette date sans que l'attention n'ait été attirée sur des problèmes spécifiques concernant les

85 Vragen en Anrwoorden (GZ ) tigd op specifieke problemen betreffende de kinderen die via deze technieken worden geboren, met uitzondering van welbepaalde gevallen. c) en d) Er wordt een zeer levendig debat gevoerd op het gebied van de ethiek over dit soort indicaties, zonder dat tot op heden een consensus werd bereikt. Dit soort techniek wordt uitgevoerd in bepaalde centra van verschillende Europese landen (Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje) en door bepaalde centra in België (meerdere publieke verklaringen van geneesheren verantwoordelijk voor deze centra), terwijl er in andere landen, zoals Frankrijk en de Federale Republiek Duitsland, een verbod bestaat. In ons huidig rechtssysteem is de beslissing om deze aanvragen in te willigen afhankelijk van elke praktizerende arts. Onlangs heb ik een koninklijk besluit uitgevaardigd (koninklijk besluit van 12 augustus 1994, Belgisch Staatsblad van 27 september 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964) betreffende de vaststelling van normen waaraan ziekenhuizen en hun diensten moeren beantwoorden; elk ziekenhuis moet verplicht beschikken over een ethisch comité. Voor deze datum hadden een groot aantal van deze ethische comités, waarvan vele met een ziekenhuis waren verbonden, een vergunning, hen toegekend door de Nationale Orde der geneesheren. Elke arts moet het advies van een plaatselijk ethisch comité inwinnen om de indicaties te bepalen voor het uitvoeren van deze technieken. 3. Het betreft hier bepaald een delicate zaak, vermits deze niet enkel raakt aan sociale voorschriften, maar ook aan het privé-leven, aan de individuele vrijheid en aan het principe voor niet-discrirninatie van de minderheden. Grote voorzichtigheid is geboden vooraleer men wettelijke stappen gaat ondernemen, waarvan de implicaties in zeer grote mate het strikte kader van het gestelde probleem overschrijden. Het lijkt me dat deze materie eerder moet worden behandeld op het niveau van de ethische structuren dan op dat van de wetgever. enfants nés suite à ces techniques, à l'exception de cas ponctuels. c) et d) Il existe un débat très vif au plan éthique sur ce type d'indications sans qu'un consensus ne se soit dégagé jusqu'à présent. Ce type de technique est pratiquée dans certains centres dans divers pays d'europe (Royaume-Uni, Pays-Bas, Espagne) et par certains centres en Belgique (plusieurs déclarations publiques de médecins responsables de ces centres) alors qu'il existe une interdiction dans d'autres pays comme la France et la République fédérale d'allemagne. Dans l'état actuel de notre droit, la décision d'accéder à ces demandes relève de chaque praticien. J'ai récemment pris un arrêté royal (arrêté royal du 12 août 1994, Moniteur belge, du 27 septembre 1994, modifiant l'arrêté royal du 23 octobre 1964) portant fixation des normes auxquelles les hôpitaux et leurs services doivent répondre, chaque hôpital doit obligatoirement disposer d'un comité éthique. Avant cette date, un grand nombre de comités éthiques, dont beaucoup étaient liés à un hôpital, bénéficiaient déjà d'un agrément octroyé par l'ordre national des médecins. Chaque praticien peut prendre l'avis d'un comité éthique local pour déterminer les indications de recours aux techniques en question. 3. Il s'agit d'une nature particulièrement délicate puisqu'elle touche non seulement à des préceptes sociaux, mais aussi à la vie privée, aux libertés individuelles et au principe de non discrimination des minorités. Une très grande prudence s'impose donc avant de s'engager dans une démarché législative dont les implications dépasseraient très largement le cadre strict de la question posée. Il me paraît que cette matière mérite plus d'être traitée au niveau des structures d'éthique que du législateur. DO Vraag nr. 643 van de heer de Clippele van 30 januari 1995 (Fr.): Orde der geneesheren. - Rechten van de verdediging. Is het feit dat een raad van de Orde der geneesheren die uitspraak doet over een geschil tussen een arts en een patiënt, die patiënt formeel verbiedt zich te laten bijstaan door een advocaat wanneer hij voor de raad DO Question n? 643 de M. de Clippele du 30 janvier 1995 (Fr.): Ordre des médecins. - Droits de la défense. Est-il conforme aux principes généraux du droit applicables en Belgique, et en particulier aux droits de la défense, qu'un conseil de l'ordre des médecins, statuant sur un conflit entre un médecin et un malade,

86 15306 Vragen en Antwoorden (GZ ) verschijnt om zijn standpunt uiteen te zetten, conform de algemene rechtsprincipes die in België gelden, en in het bijzonder de rechten van de verdediging? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid te laten weten dat de Provinciale raden van de Orde der geneesheren onder meer de tuchtrechtelijke taak hebben erop toe te zien dat de artsen de op hen toepasselijke regels inzake geneeskundige deontologie naleven. Een patiënt kan weliswaar bij de Orde der geneesheren klacht indienen tegen een arts, maar hij wordt in de procedure als derde beschouwd en niet als partij die belang heeft bij de zaak. Indien hij verschijnt om zijn getuigenis af te leggen, is dat dus niet om, met of zonder advocaat, zijn burgerlijke belangen te verdedigen. Het koninklijk besluit nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren voorziet evenwel in een arbitrageprocedure tussen een arts en zijn patiënt, in aanwezigheid van laatstgenoemde (en/of eventueel van zijn advocaat), maar dit enkel bij een betwisting inzake honoraria, welke in laatste instantie, op gemeenschappelijk verzoek van de betrokkenen, wordt voorgelegd aan de Provinciále raad van de Orde der geneesheren, die bevoegd is om hierover te beslissen. De regel is dat de leerlingen de cursussen volgen in een in hun provincie gelegen centrum. Hiervan kan alleen worden afgeweken in uitzonderlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld in functie van de vervoermogelijkheden (cf. Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1985 betreffende de provininterdise formellement à ce malade d'être assisté d'un avocat lorsqu'il comparaît pour exposer son point de vue? Réponse: J'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que les Conseils provinciaux de l'ordre des médecins ont dans leurs attributions la mission disciplinaire de veiller au respect par les médecins des règles de déontologie médicale qui leur sont applicables. Un malade peut certes introduire une plainte contre un médecin auprès du conseil de l'ordre, mais il est considéré comme tiers à la procédure et non comme partie intéressée à la cause. Lorsqu'il comparaît pour apporter son témoignage, il n'a donc pas à assurer la défense de ses intérêts civils, avec ou sans avocat. L'arrêté royal n? 79 relatif à l'ordre des médecins prévoit toutefois une procédure d'arbitrage entre un médecin et son patient, en présence de ce dernier (et/ou le cas échéant de son avocat), dans la seule hypothèse d'une contestation relative aux honoraires, soumise en dernier ressort, à la demande conjointe des intéressés, au Conseil provincial de l'ordre des médecins, compétents pour en connaître. Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO van 17 ja- Vraag nr, 996 van de heer Van Vaerenbergh nuari 1995 (N.): Brandweer. - Vrijwilligers. - Opleiding. - Taalkennis. De vrijwillige brandweerlieden zijn verplicht een opleiding te volgen in een erkend opleidingscentrum. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat brandweerlieden de opleiding volgen in het opleidingscentrum voor Waals-Brabant en achteraf hun functie uitoefenen in een Nederlandstalig corps? Antwoord: De vrijwillige brandweermanstagiair dient inderdaad een opleiding tot brandweerman (brevet kandidaat-brandweerman) te volgen in het provinciale centrum voor opleiding van brandweermannen, tijdens de stage. DO Question n" 996 de M. Van Vaerenbergh du 17 janvier 1995 (N.): Services d'incendie. - Volontaires. - Formation.- Connaissance des langues. Les sapeurs-pompiers volontaires sont obligés de suivre une formation dans un centre reconnu. Est-il possible que des sapeurs-pompiers suivent leur formation dans le centre du Brabant wallon et qu'ils exercent ensuite leur fonction dans un corps nèerlandophone? Réponse: Le sapeur-pompier stagiaire volontaire doit en effet suivre durant le stage, une formation de sapeur-pompier (brevet de candidat sapeur-pompier} au centre provincial de formation des sapeurspompiers. La règle veut que les élèves suivent les cours dans un centre situé dans leur province. Sauf circonstances exceptionnelles, telles que des difficultés de transport, il ne peut y être dérogé {cf rapport au Roi accompagnant l'arrêté royal du 4 octobre 1985 relatif aux centres de formation provinciaux pour les sapeurs-

87 Vragen en Antwoorden (CZ ) ciale opleidingscentra voor de brandweer). In principe is dus de door het geacht lid aangehaalde mogelijkheid uitgesloten. Voor het zeldzame geval dat dit zich toch zou voordoen moet worden verwezen naar de bij koninklijk besluit van 15 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, artikel 15, 1, dat stelt dat in een plaatselijke dienst (gemeente) niemand tot een ambt of betrekking kan worden benoemd of bevorderd, indien hij de taal van het gebied niet kent... De kandidaat zal enkel tot het examen worden toegelaten voor zover uit de vereiste diploma's of studiegetuigschriften blijkt dat hij zijn onderwijs in deze taal heeft genoten. Bij ontstentenis van een dergelijk diploma of getuigschrift moet de talenkennis vooraf door een examen bewezen worden. pompiers). La possibilité évoquée par l'honorable membre est dès lors en principe exclue. Dans les rares cas où l'hypothèse envisagée par l'honorable membre se produirait, il faudrait se référer aux lois coordonnées par l'arrêté royal du 15 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative, en particulier l'article 15, 1 er, qui détermine que dans un service local (commune) nul ne peut être nommé ou promu à une fonction ou à un emploi s'il ne connaît la langue de la région... Le candidat n'est admis à l'examen que s'il résulte des diplômes et des certificats d'études requis qu'il a suivi l'enseignement dans la langue susmentionnée. A défaut d'un tel diplôme ou certificat, la connaissance de la langue doit au préalable être prouvée par un examen. DO Vraag nr van de heer Marc Harrnegnies van 26 januari 1995 (Fr.): Veiligheid. - Druggebruik. - Gemeenten. Indienstneming van personeel. De burgemeesters werden verzocht uiterlijk op loktober 1994 voorstellen voor projecten in te dienen conform de voorwaarden en richtlijnen vervat in de circulaire van 17 augustus 1994 betreffende de indienstneming van personeel met het oog op criminaliteitspreventie en de opvang van druggebruikers, in het kader van het globaal plan voor de werkgelegenheid, het concurrentievermogen en de sociale veiligheid. Een aantal steden en gemeenten heeft daarbij echter moeilijkheden ondervonden, en bij de circulaire van 10 oktober 1994 verleent u hen enig respijt om ze toch de kans te geven voormelde voorstellen voor projecten in te dienen. Die steden en gemeenten waarvoor de nood niet zo dringt, en die dus niet onmiddellijk personeel in dienst hoeven te nemen met het oog op criminaliteitspreventie en de opvang van druggebruikers, konden hun projectvoorstel uiterlijk op 1 december 1994 indienen. 1. Hoeveel voorstellen voor projecten hebben de steden en gemeenten ingediend (op 15 januari 1995)? 2. Op hoeveel schat men de totale kosten? 3. Om welke steden en gemeenten gaat het? 4. Hoeveel bedraagt de eventuele kostprijs per stad of gemeente? - 5. a) Voor welke steden en gemeenten leverde het indienen van een voorstel problemen op? b) Wat voor problemen waren dat? DO Question n? 1002 de M. Marc Harrnegnies du 26 janvier 1995 (Fr.): Sécurité. - Toxicomanie. - Communes. - Engagement de personnel. Les bourgmestres ont été invités à rentrer pour le 1 er octobre 1994 des propositions de projets conformes aux conditions et lignes directrices précisées par la circulaire du 17 août 1994, relative à l'engagement de personnel pour la prévention de la criminalité et l'accueil en matière de toxicomanie, dans le cadre du plan global pour l'emploi, la compétitivité et la sécurité sociale. Un certain nombre de villes et communes ayant rencontré des problèmes, vous avez octroyé, par circulaire du 10 octobre 1994, un délai supplémentaire afin qu'elles soient en mesure de rentrer les propositions de projet précitées. Celles des villes et communes qui ne connaissent pas un besoin urgent nécessitant un engagement immédiat de personnel dans le cadre de la prévention de la criminalité et de l'accueil en matière de toxicomanie pouvaient introduire leur proposition de projet pour le 1 er décembre Quel est le nombre de propositions de projets introduites (au 15 janvier 1995) par les villes et communes? 2. Quelle est l'estimation du coût budgétaire total? 3. De quelles villes et communes s'agit-il? 4. Quel est le coût budgétaire éventuel pour chacune d'entre elles? 5. a) Quelles sont les villes et communes ayant eu des difficultés à rentrer leur proposition? b) Quelles sont ces difficultés?

88 15308 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 6. Welke steden en gemeenten hoefden nier onrniddellijk personeel in dienst te nemen met het oog op criminaliteitspreventie en de opvang van druggebruikers? Antwoord: In het kader van omzendbrief van 17 augustus 1994 hebben 53 gerneenten projectvoorstellen ingediend (19 in Wallonië, 7 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 27 in Vlaanderen). In het kader van de omzendbrief van 10 oktober 1994 werden 26 projecten ingediend (10 in Wallonië, 3 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 13 in Vlaanderen). De projecten die in het kader van de omzendbrief van 10 oktober 1994 werden ingediend zijn nog niet door de nationale evaluarie- en begeleidingscommissie onderzocht zodat hiervan nog geen budgettaire implicatie kan weergegeven worden. Het gaat hier om volgende steden en gemeenten: Verviers, Flémalle, Hannut, Aiseau-Presles, La Louvière, Estinnes/Merbes- Le-Châtea u/erq uelinnes, Enghien, Mouscron, Comines-Warneton, Ittres, Brussel-Hoofdstad, Evere, Sint-Pieters-Woluwe, Kortenberg, Scherpenheuvel-Zichem, Ieper, Roeselare, Knokke, Wevelgem, Lokeren, Wommelgem, Lier, Brasschaat, Geel, Sint-Truiden en Maasmechelen. De ingediende projecten in het kader van de ornzendbrief van 17 augustus1994 werden voor advies voorgelegd aan de commissie die haar werkzaamheden in dit verband afrondde op 4 [anuari Her totale budget van het drugplan dat door de Ministerraad op 3 februari 1995 werd goedgekeurd bedraagt frank verdeeld over de gerneenten Luik ( ), Hoei ( ), Waremme ( ), Visé ( ), Couvin ( ), Sambreville ( ), Charleroi ( ), Châtelet/Fleurus/Farciennes ( ), Fontaine- L'Évêque ( ), Bergen ( ), Brussel- Hoofdstad ( ), Anderlecht ( ), Sint- Jans-Molenbeek ( ), Vorst ( ), Leuven/ Aarschot/Tienen/Diest ( ), Vilvoorde ( ), Brugge/Blankenberge/Knokke ( ), Oostende (2.S00.000), Kortrijk ( ), Gent ( ), Aalst (5.S00.000), Lokeren ( ), Antwerpen ( ), Mechelen ( ), Mol ( ), Geel ( ), Herentals ( ), Turnhout ( ), Hasselt ( ), Heusden-Zolder ( ), Genk ( ), Houthalen-Helchteren ( ), Lanaken ( ). Het is onrnogelijk een overzicht te geven van de gemeenten die moeilijkheden zouden gehad hebben om hun projectvoorstel in te dienen. Een aantal hebben telefonisch om bijkornende praktische informatie met betrekking tot de omzendbrief verzocht, doch op een zeer algemene wijze en zonder daarbij aanwijsbare redenen te hebben weergegeven (criminaliteitscijfer - voorziene inwerkingtreding van de projecten - de beschikbare budgetten). 6. Quelles sont les villes et communes qui ne connaiss(ai)ent pas un besoin urgent nécessitant l'engagement immédiat de personnel dans le cadre de la prévention de la criminalité et de la toxicomanie? Réponse: 53 projets communaux (19 pour la Wallonie, 7 pour la Région de Bruxelles-capitale et 27 pour la Flandre) ont été déposés dans le cadre de la circulaire du 17 août 1994,26 dans celui de la circulaire du 10 octobre 1994 (10 pour la Wallonie, 3 pour la Région de Bruxelles-capitale et 13 pour la Flandre). Les projets déposés dans le cadre de la circulaire du 10 octobre 1994 n'ont pas encore été examinés par la Commission nationale d'évaluation et d'accompagnement et ne peuvent en conséquence à ce jour faire l'objet d'une estimation budgétaire. Les villes et communes en question sont celles de Verviers, Flémalle, Hannut, Aiseau-Presles, La Louvière, Estinnes/ Merbes- Le-Châ tea u/erq uelinnes, Enghien, Mouscron, Comines-Warneton, Ittres, Bruxelles- Ville, Evere, Woluwe-Saint-Pierre, Kortenberg, Scherpenheuvel-Zichem, Ieper, Roeselare, Knokke, Wevelgem, Lokeren, Wommelgem, Lier, Brasschaat, Geel, Saint-Trond et Maasmechelen. Les projets déposés dans le cadre de la circulaire du 17 août 1994 ont quant à eux été présentés pour avis à la Commission qui a conclu ses travaux le 4 janvier Le plan drogue approuvé en Conseil des ministres le 3 février 1995 porte sur un budget global de francs réparti entre les communes de Liège ( ), Huy ( ), Waremme ( ), Visé ( ), Couvin ( ), Sambreville ( ), Charleroi ( ), Châtelet/Fleurus/Farciennes ( ), Fontaine- L'Evêque (2.S00.000), Mons ( ), Bruxelles- Ville ( ), Anderlecht ( ), Molenbeek-Saint-Jean ( ), Forest ( ), Louvain/ Aarschot/Tirlemont/Diest ( ), Vilvorde ( ), Bruges/Blankenberge/Knokke ( ), Ostende ( ), Courtrai ( ), Gand ( ), Alost (S.80o.00o), Lokeren ( ), Anvers ( ), Malines ( ), Mol ( ), Geel ( ), Herentals ( ), Turnhout ( ), Hasselt ( ), Heusden-Zolder ( ), Genk ( ), Houthalen-Helchteren ( ), Lanaken ( ). Il n'est pas possible de fournir un relevé des communes qui ont éprouvé des difficultés à rentrer leur proposition, ccli es-ci ayant été le plus souvent ponctuellement signalées - d'ailleurs de manière générale et sans référence à des causes précises - à l'occasiom de demandes téléphoniques visant à obtenir des informations pratiques complémentaires sur la circulaire (statistiques de criminalité - date prévue pour le démarrage des projets - montants budgétaires disponibles).

89 Vragen en Antwoorden (GZ ) Uit de beschikbare gegevens van de gemeenten die meenden geen dringende behoefre in het kader van de drugproblematiek te kermen kan niet afgeleid worden welke gemeenten moeilijkheden hadden om voor loktober 1994 een projectvoorstel in te dienen. Het antwoord op de gestelde vraag is a priori vervat in de lijst van de gemeenten die voor 1 december 1994, in het kader van de omzendbrief van 10 okrober 1994 een voorstel hebben ingediend. Les données disponibles ne permettant pas de distinguer les communes qui auraient eu des difficultés à déposer un projet pour le 1er octobre 1994 de celles qui ont estimé ne pas connaître de besoin urgent en matière de toxicomanie, la réponse à la question formulée tient a priori dans la liste des communes dépositaires au 1 er décembre 1994 dans le cadre de la circulaire du 10 octobre DO Vraag nr van de heer Philippe Charlier van 14 februari 1995 (Fr.): Ambtenarenzaken. - Administratieve gezondheidsdienst. De Administratieve gezondheidsdienst in de Wetstraat te Brussel is met alle overheidspersoneelsleden belast. 1. Hoeveel niet-afgehandelde dossiers bevinden zich momenteel bij die dienst? 2. Hoeveel dossiers werden in 1994 behandeld? 3. Hoe is de boekhoudkundige toestand van de administratieve gezondheidsdienst die sinds augustus 1994 geen inkomsten meer zou hebben? 4. Welk bedrag moet de dienst op grond van de thans afgehandelde dossiers terugbetalen? Antwoord: Hierbij deel ik het geacht lid mede dat de Administratieve gezondheidsdienst niet onder mijn voogdij valt. De sociaal-medische rijksdienst zal enkel naar het ministerie van Ambtenarenzaken worden overgeplaatst voor het gedeelte van zijn werkzaamheden dat betrekking heeft op het geneeskundig toezicht op de ambtenaren die afwezig zijn wegens ziekte en dat uiterlijk op 1 januari Ik verzoek u dus te wenden tot mijn collega van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu aan wie ik uw vraag toestuur (nr. 675 van 3 maart 1995). DO Question n'' 1032 de M. Philippe Charlier du 14 février 1995 (Fr.): Fonction publique. - Service de santé administratif. Le Service de santé administratif situé rue de la Loi à Bruxelles a en charge tous les agents de l'etat. 1. Quel est le nombre de dossiers actuellement en souffrance auprès de ce service? 2. Quel est le nombre de dossiers traités durant l'année 1994? 3. Quel est l'état de la situation comptable de ce service qui serait sans ressources depuis août 1994? 4. Quelle est la somme des montants à rembourser par ce service sur la base des dossiers actuellement clôturés? Réponse: J'ai l'honneur d'informer l'honorable membre du fait que le Service de santé administratif n'est pas soumis à ma tutelle. L'office médico-social de l'etat sera transféré au ministère de la Fonction publique uniquement pour la partie de ses activités relative au contrôle médical des agents absents pour maladie au plus tard le 1 er janvier Je vous convie donc à vous adresser à mon collègue de l'intégration sociale, de la Santé publique et de l'environnement auquel j'adresse votre question (n? 675 du 3 mars 1995). Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr. 537 van de heer De Man van 3 januari 1995 (N.): Ebola-virus, Het extreem gevaarlijk Ebola-virus wordt luidens de pers door minstens één grootmacht in voorraad gehouden. Question n" 537 de M. De Man du 3 janvier 1995 (N.): Virus Ebola. Selon la presse, une grande puissance au moins détiendrait le très redoutable virus Ebola. 1950

90 15310 Belgische Kamervan Volksverregenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Be\gique Questionset Réponses(SO ) 1. Wat zijn de garanties dat dit virus niet ontsnapt uit een onderzoeksafdeling van het VS-Ieger? Lezing van de persartikels noopt tot grote bezorgdheid over de schandalige lichtzinnigheid waarmee men in de VS blijkbaar met dit virus omspringt. 2. Worden dergelijke gevaarlijke virussen ook door onderzoeksafdelingen van Europese legers bewaard? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. Onlangs zijn er alarmerende berichten verschenen over het bestaan van dit virus dat de aap als hoofdgastheer heeft, maar ook op toevallige wijze de mens kan besmetten. De vermelde problemen hebben zich voorgedaan bij de leveranciers van proefdieren en niet in civiele of militaire onderzoeksafdelingen in de Verenigde Staten, die de nodige voorzorgsmaatregelen hebben genomen. Er zijn tot op heden geen ongevallen bekend. De enige epidemie die tot dusver is waargenomen situeert zich in Afrika en werd veroorzaakt door het gebruik van besmette naalden. -: 2. Zover ons bekend wordt het Ebola-virus nier bewaard in laboratoria van Europese legers. 1. Y a-t-il des garanties sérieuses que le virus ne peut s'échapper d'un centre de recherche de l'armée américaine? La scandaleuse légèreté avec laquelle on semble manipuler ce virus aux Etats-Unis, telle qu'elle ressort des articles de presse, devrait nous préoccuper au plus haut point. 2. Des centres de recherche militaires européens détiennent-ils également pareils virus dangereux ~ Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. 1. Récemment des nouvelles alarmantes sont apparues concernant ce virus dont l'hôte principal est le singe, mais qui peut être transmis accidentellement à l'homme. Les problèmes dont question, se sont produits chez certains fournisseurs d'animaux de laboratoire et non pas dans les laboratoires civils ou militaires des Etats-Unis, qui ont pris les précautions nécessaires. Jusqu'à ce jour aucun accident ne nous est connu. La seule épidémie a été observée en Afrique et elle est imputée à l'emploi de seringues infectées. 2. A notre connaissance le virus Ebola n'est pas conservé dans des laboratoires des armées européennes. DO DO Vraag nr. 538 van de heer Demeulenaere van 5 januari 1995 (N.): Lombardsijde. - Taalcentrum. Uit Tg GSI-Synth van 21 september 1994 blijkt dat te Lombardsijde een taalcentrum wordt (of is) opgericht waar cursussen Engels en Duits zullen worden verstrekt aan militair personeel aangewezen of gebezigd voor bepaalde eenheden (MON, Eurokorps,... ). Militairen beneden de rang van officier zijn eenralig en slechts van sommige officieren mag de kennis van de andere landstaal geëist worden. 1. Kan militair personeel ambtshalve worden aangewezen te dienen in eenheden waar de werktaal enlof commandotaal nier hun moedertaal (Nederlands of Frans) is? 2. Kan militair personeel gebezigd in zulke eenheden (al dan niet ingekaderd in supranationale structuren als NATO, WEU, MON, Eurokorps,... ) verplicht worden de reglementen, staande orders, technische handboeken, procedures, richtlijnen, enz. gesteld in een andere taal dan hun moedertaal te begrijpen of te bezigen? 3. Kan hen enige opleiding in een vreemde taal, laar staan enig bevel in die taal worden gegeven gesteld dat zij niet op eigen verzoek in zo'n eenheid dienst doen? Question n? 538 de M. Demeulenaere du 5 janvier 1995 (N.): Lombardsijde. - Centre linguistique. Il ressort du Tg GSI-Synth du 21 septembre 1994 qu'un centre linguistique sera (ou a été) créé à Lombardsijde en vue de dispenser des cours d'anglais et d'allemand aux militaires désignés pour certaines unités ou affectés à celles-ci (MDN, Eurocorps,...) Les militaires d'un rang inférieur à celui d'officier sont unilingues, et la connaissance de l'autre langue nationale ne peut être exigée que de certains officiers. 1. Des militaires peuvent-ils être désignés d'office pour servir dans des unités où la langue de tra'l'à\\ e\l:, ou la langue de commandement n'est pas leur }angu~ maternelle (que ce soit le néerlandais ou le français)? 2. Des militaires affectés à ces unités (intégrées otu non dans des structures supranationales telles quee l'otan, l'ueo, le MON, l'eurocorps,... ) peuvent-il s être contraints de comprendre ou d'utiliser des règlements, des ordres immédiats, des manuels, des procé - dures, des directives, etc., libellés dans une langue. autre que leur langue maternelle? 3. Une formation quelconque et à plus forte raison un ordre quelconque peuvent-ils leur être donnés dans une langue étrangère s'ils ne servent pas dans une telld unité à leur demande?

91 Vragen en Antwoorden (CZ ) Kan derhalve een militair verplicht worden na zijn vorming taalcursussen te volgen in het Engels of het Duits met het oog op zijn beziging in zo'n internationale context? 5. Gesteld dat een militair aangewezen/verplicht wordr zo'n cursus te volgen en hij niet slaagt, wat zijn dan de statutaire en/of andere sancties die hem kunnen worden opgelegd? Kan dit voor bepaalde categorieën van militairen (en zo ja, welke) enige invloed hebben op hun loopbaan en bevordering? 6. Als militairen verplicht worden op enige wijze voor de uitoefening van hun arnbt andere talen te gebruiken dan hun moedertaalof officieren de andere nationale taal, hoe zal dit worden vergoed of beloond wetende dar u zich zelfs verzet tegen enige vorm van taalpremie voor het militaire personeel voor kennis van de andere landstaal alhoewel alle arnbtenaren wel zon premie genieten?. Antwoord : Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1 tot 3. De beroeps- en aanvullingsofficieren kunnen aangewezen worden voor een eenheid of organisme waar de werktaal en/of commandotaal niet hun moedertaal is. Zij kunnen verplicht worden de reglementen, richtlijnen en orders in een vreemde taal te begrijpen en te bezigen. De andere militairen kunnen slechts op hun eigen aanvraag, en na selectie, aangewezen worden voor een dergelijke eenheid of organisme. In dit verband wordt verwezen naar het antwoord op de parlementaire vragen nr. 274 van de heer senator Maertens van 21 oktober 1993 (Vragen en /vntu/oorden, Senaat, nr. 87 van 21 december 1993, blz. 4544), en nr. 397 van de heer senator Verlinden van 15 september 1994 (Vragen en Antwoorden, Senaat, nr. 137 van 13 december 1994, blz. 7196). 4. De beroeps- en aanvullingsofficieren kunnen verplicht worden een taalcursus te volgen. Voor de andere militairen maakt de cursus deel uit van de voorbereiding op een functie waarvoor zij gesolliciteerd hebben. 5. Bij mislukking kunnen geen statutaire rnaatregelen worden opgelegd. Evenwel kunnen tuchtstraffen opgelegd worden door de eenheidscommandant, wanneer blijkt dat de mislukking te wijten is aan een gebrek aan inzet van de betrokkene. 6. Wat betreft de taalpremie wordt verwezen naar het antwoord op de parlementaire vraag nr. 326 van de heer senator Verlinden van 11 rnaart 1994 (Vragen en Antwoorden, Senaat, nr. 105 van 26 april 1994, blz.5547). 4. Un militaire peut-il dès lors être contraint de suivre des cours d'anglais ou d'allemand après sa formation en vue de son affectation dans un tel contexte international? 5. A supposer qu'un militaire soit désigné pour/ obligé de suivre un tel cours et ne réussit pas l'examen, quelles sont les sanctions statutaires et/ou autres. dont il est passible? Cela peut-il avoir une influence sur la carrière et l'avancement de certaines catégories de militaires, et dans l'affirmative, laquelle? 6. Si des militaires sont contraints d'utiliser, de quelque façon que ce soit, des langues autres que leur langue maternelle pour l'exercice de leur profession ou, en ce qui concerne les officiers, l'autre langue nationale, comment cela sera-t-il indemnisé ou rémunéré, compte tenu du fait que vous vous opposez même à toute forme de prime linguistique pour les militaires qui connaissent l'autre langue nationale, alors que tous les agents de l'etat bénéficient de cette prime? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après les réponses à ses questions. 1 à 3. Les officiers de carrière et de complément peuvent être désignés pour une unité ou un organisme où la langue de travail et/ou de commandement n'est pas leur langue maternelle. Ils peuvent être obligés de comprendre et d'utiliser les règlements, les directives et les ordres dans une langue étrangère. Les autres militaires ne peuvent être désignés pour une telle unité ou un tel organisme qu'à leur propre demande et après sélection. Dans ce contexte, il est référé à la réponse aux questions parlementaires n? 274 de M. le sénateur Maertens du 21 octobre 1993 (Questions et Réponses, Sénat, n? 87 du 21 décembre 1993, p. 4544), et n? 397 de M. le sénateur Verlinden du 15 septembre 1994 (Questions et Réponses, Sénat, n? 137 du 13 décembre 1994, p. 7196). 4. Les officiers de carrière et de complément peuvent être obligés de suivre un cours linguistique. Pour les autres militaires ce cours fait partie de la préparation à une fonction pour laquelle ils ont sollicité. 5. En cas d'échec des mesures statutaires ne peuvent pas être imposées. Néanmoins des punitions disciplinaires peuvent être infligées par le commandant d'unité lorsqu'il appert que l'échec est dû à un manque d'ardeur de la part de l'intéressé. 6. En ce qui concerne la prime linguistique, il est référé à la réponse à la question parlementaire n? 326 de M. le sénateur Verlinden du 11 mars 1994 (Questions et Réponses, Sénat, n? 105 du 26 avril 1994, p.5547).

92 15312 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr. 540 van de heer Demeulenaere 1995 (N.): Landmacht. - Reserve. - Toekomst. van 5 januari Als gevolg van de herstructurering van het leger ontstond nogal wat deining rond de reservisten en er kwam reactie vanwege de Koninklijke nationale vereniging van reserve-officieren (KNVRO). Tijdens een vergadering werden onder meer de volgende bernerkingen geopperd: a) er moet dringend en in de eerste plaats over de huidige reserve worden gepraat, en nier uitsluitend over de toekomstige reserve j b) de besprekingen in de diverse commissies moeten worden bijgewoond door bevoegde afgevaardigden van KNVRO, aangezien zij betrokken partij zijn en dus een belangrijke inbreng kunnen hebben; c) de huidige reserve moet ondertussen getraind blijven,.$n de kans krijgen tot bevordering. 1. Wat is uw visie daarover? 2. \X1elke maatregelen enlof initiatieven werden of worden genomen om in te gaan op de wensen van KNVRO? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op de door hem gestelde vraag te willen vinden. 1. De problemen betreffende de huidige reserve blijven een prioritaire bekommernis voor de Krijgsmachtdelen. De voorschriften, instructies en reglementen betreffende de bevordering en training van de huidige reserve blijven van toepassing tot op het ogenblik dat het statuut van de toekomstige reserve zal verschijnen. Het wetsontwerp dat dit statuut regelt is in voorbereiding. De wet zal ten laatste in 1996 in voege treden. Hierin zullen ook de nodige maatregelen voorzien worden om de problemen, die zich eventueel kunnen stellen tijdens de overgangsperiode, op te lossen. 2. De Koninklijke nationale vereniging van reserveofficieren (KNVRO) is uitgenodigd geweest om deel te nemen aan de werkgroepen die de problemen van de reserve behandelen. DO Question n? 540 de M. Demeulenaere du 5 janvier 1995 (N.): Force terrestre. - Réserve. - Avenir. La restructuration des forces armées a suscité un vif émoi à propos du sort des réservistes ainsi que des réactions de la part de l'union royale nationale des officiers de réserve (URNOR). Lors d'une réunion, les observations suivantes ont notamment été formulées: a) il convient de discuter d'urgence et en première instance de l'actuelle réserve, et non exclusivement de la réserve future; b) les représentants compétents de l'urnor doivent assister aux pourparlers dans les différentes commissions, étant donné qu'ils sont intéressés à la cause et peuvent dès lors apporter une contribution majeure ; c) il faut continuer à assurer l'entraînement et les possibilités de promotion de la réserve actuelle. 1. Quelle est votre conception du dossier? 2. Quelles mesures etlou initiatives ont été ou sont prises afin de satisfaire les desiderata de l'urnor? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la. réponse à ses questions: 1. Les problèmes relatifs à la réserve actuelle restent une préoccupation prioritaire pour les Forces armées. En effet, les prescriptions, instructions et règlements concernant l'avancement et J'entraînement de la réserve actuelle resteront d'application jusqu'au moment où le statut de la réserve future serai d'application. Le projet de loi qui règle le statut est en préparation. La loi doit être mise en vigueur au plus: tard fin Dans cette loi les mesures nécessaires: seront prises pour résoudre les problèmes pouvant éventuellement se poser durant la période transitoire. 2. L'Union royale nationale des officiers de réserve (URNOR) a été invitée à participer aux groupes de travail traitant des problèmes de la réserve. DO Vraag nr. 542 van de heer Van der Poorten van 11 januari 1995 (N.): Departement. - Contractuelen. Bij de verschillende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder DO Question n? 542 de M. Van der Poorten du 11 janvier 1995 (N.): Département. - Contractuels. Les différents services de votre département ainsi que les établissements d'utilité publique relevant de

93 Vragen en Antwoorden (CZ ) uw gezag, uw controle of uw toezicht staan zijn heel wat personen tewerkgesteld die niet in vast dienstverband zijn benoemd, met name contractuelen en gesubsidieerde contractuelen. 1. Wat is het huidige aantal tewerkgestelde contractuelen en gesubsidieerde contractuelen in de verschillende diensten van uw departement, evenals in de instellingen van openbaar nut die onder uw gezag, uw controle of uw toezicht staan? 2. Hoeveel daarvan werden aangeworven in 1994? 3. Hoeveel van de in beide vorige vragen bedoelde contractuelen waren laureaten van examens en selectieproeven van het VWS? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna de gevraagde informatie te willen vinden. Wat het departement betreft: Contractuele personeelsleden in dienst bij het departement van Landsverdediging votre autorité, contrôle ou tutelle, emploient de nombreuses personnes qui ne sont pas nommées à titre définitif, à savoir des contractuels et des contractuels subventionnés. 1. Quel est actuellement le nombre de contractuels et de contractuels subventionnés employés dans les différents services de votre département ainsi que dans les établissements d'utilité publique relevant de votre autorité, contrôle ou tutelle? 2. Combien parmi eux ont été engagés en 1994? 3. Parmi les contractuels dont question ci-dessus, combien étaient lauréats d'examens et d'épreuves de sélection organisés par le SPR? Réponse: L'honorable membre voudra vien trouver ci-après les renseignements demandés. En ce qui concerne le département: Agents contractuels en service au Département de la Défense nationale Aantal contractuelen Toraal aantal contractuelen in dienst, in dienst aangeworven in 1994 Personeelscategorie Nombre total d'agents Nombre d'agents en service en service engagés en 1994 Catégorie de personnel Niet- Nietlaureaten Laureaten laureaten Laureaten VWS VWS Totaal VWS VWS Toraal Non- Lauréats Total Non- Lauréats Total lauréats SPR lauréats SPR SPR SPR 1) Onderhoudspersoneel (I). Personnel d'entretien (I) } Personeel voor specifieke en rijdelijke behoeften. - Personnel occupé à des tâches exceptionnelles et temporaires. 3) Personeel ter vervanging van statutaire personeelsleden. - Personnel en remplacement d'agents statutaires. 4) Personeel tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. - Personnel occupé sur base d'un contrat de travail à durée indéterminée Opmerkingen: (I) Deze graad is niet opgenomen in de personeelsformatie van het departement van Landsverdediging. Het Vast Wervingssecretariaat organiseert geen examen voor deze personeelscategorie. e) Deze 4 personeelsleden zijn personen van meer dan 50 jaar en die onder de toepassing van het enig staruut vallen. Remarques: (I) Ce grade n'est pas prévu au cadre organique du département de la Défense nationale. Le SPR n'organise pas d'examen pour cette catégorie de personnel. e} Ces 4 agents sont des personnes âgées de plus de 50 ans et qui tombent sous l'application du statut unique. Wat de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele I En ce qui concerne l'office central d'action sociale Actie (CDSCA) betreft: et culturelle (OCASC):

94 15314 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 1. De Centrale Dienst stelde op 1 januari gesubsidieerde contractanten en 233 niet-gesubsidieerde contractanten, aangeworven op basis van het koninklijk besluit van 1 februari 1993, tewerk. Het betrof hier respectievelijk 6 en 206 voltijdse equivalenten. 2. In 1994 werd geen enkele gesubsidieerde contractant aangeworven; er werden wel 21 andere contractanten aangeworven. Ondanks deze aanwervingen daalde het totaal aantal contractanten van 4.55 op 1 januari 1994 tot 239 op 1 januari Voor zover kon worden nagegaan was geen van die contractanten laureaat van examens of selectieproeven van het VWS. Wat betreft het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen (HIB): 1. a) Geen gesubsidieerde contractuelen; b) Niveau 2+ (1) uitzonderlijke en tijdelijke behoeften: 1, -: (2) vervanging ambtenaren: 3, (3) enig statuut : 1; c) Niveau 3 vervanging ambtenaren: 5 (waarvan 3 deeltijds). 2. Nihil. 3. Een arnbtenaar niveau 2+ (enig statuut). Wat het Nationaal Geografisch Instituut betreft: 1. Aanral contractuelen per niveau, in dienst op 1 januari 1995: 1. Au 1 er janvier 1995 l'office central occupait 6 contractuels subsidiés et 233 contractuels nonsubsidiés, engagés sur base de l'arrêté royal du 1er février Il s'agissait de respectivement 6 et 206 équivalents temps-plein. 2. Aucun contractuel subventionné n'a ete engagé en 1994; par contre, 21 contractuels non-subsidiés ont été engagés. Néanmoins ces engagements, le nombre total de contractuels a diminué de 455 au 1 er janvier 1994 à 239 au 1 er janvier Pour autant que cela puisse être vérifié, aucun des contractuels engagés n'était lauréat d'examens ou d'épreuves de sélection organisés par le SPR. En ce qui concerne l'office de renseignements et d'aide aux familles des militaires (ORAF) : 1. a) Pas de contractuels subventionnés; b) Niveau 2+ (1) besoins exceptionnels et temporaires: 1, (2) remplacement d'agents: 3, (3) stat~t unique: 1; c) Niveau 3 remplacement d'agents: 5 (dont 3 à temps partiel). 2. Néant. 3. Un agent niveau 2+ (statut unique). En ce qui concerne l'institut géographique national: 1. Nombre de contractuels (par niveau) en service au 1 er janvier 1995: Niveau Speciale werken Hulppersoneel Enig statuut Vervanging Toraal Niveau Travaux spéciaux Personnel auxiliaire Statut unique Remplacement Toral Toraal. - Total In 1994 werden 19 personen aangeworven: Niveau 1: 2; Niveau 2: 17. Bovendien worden er ieder jaar een lü-tal seizoenbaakhouders aangeworven in de maand maarr en worden diezelfde personen eind oktober van hetzelfde jaar ontslagen, wat dus het cijfer evenwel beïnvloedt. 2. En 1994, 19 personnes ont été engagées: Niveau 1: 2; Niveau 2: 17. De plus, chaque année, une dizaine de porte-mire saisonniers sont engagés pour la campagne-terrain de mars à fin octobre. Ceci influence quelque peu les chiffres relatifs aux contractuels.

95 Vragen en Antwoorden (GZ ) Laureaten van een wervingsexamen en selectieproeven georganiseerd door het Vast Wervingssecretariaat. 3. Lauréats d'un concours de recrutement ou d'un test organisé par la voie du SPR. Niveau Speciale werken Hulppersoneel Enig staruur Vervanging Totaal Niveau Travaux spéciaux Personnel auxiliaire Statut unique Remplacement Total Totaal. - Total DO DO Vraag nr. 546 van de heer De Bremaeker van 17 januari 1995 (N.): Zeemacht. - Tripartite-mijnenjagers, - Modernisermg. Naar verluidt is er een akkoord tussen België, Frankrijk en Nederland om hun Tripartitemijnenjagers te moderniseren. België zou zorgen voor het identificatiesysteem van mijnen en het opruimingssysteem. Frankrijk zou werk maken van de sonarverbeteringen voor het opsporen van mijnen en Nederland zou zorgen voor de techniek met betrekking tot de gegevensverwerking en de detectie. 1. Wat zijn de geraamde kosten voor de respectieve landen? 2. Op welke wijze zullen die kosten verdeeld worden tussen de landen? 3. Zal elk land aan de hand van zijn op voorhand vastgestelde specialiteit de Tripartite-rnijnenjagers van beide andere landen kunnen moderniseren, rekening houdend met het feit dat het in België gaat om zeven vaartuigen, in Frankrijk om tien eenheden en in Nederland om 15? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen. De modernisering van de Tripartite-rnijnenjagers (CMT) is niet hernomen in het goedgekeurde wederuitrustingsplan op middellange terrnijn noch in de lijst van de conditionele programma's. Niettemin wordt deze modernisering momenteel in de schoot van de Zeemacht bestudeerd in het vooruitzicht van een eventuele latere uitvoering. De antwoorden op de vragen worden dus met enige reserve gegeven. Question n? 546 de M. De Bremaeker du 17 janvier 1995 (N.): Force navale. - Dragueurs de mines Tripartite. - Modernisation. Il existerait un accord entre la Belgique, la France et les Pays-Bas pour moderniser leur dragueurs de mines Tripartite. La Belgique veillerait au système d'identification des mines et au système d'évacuation. La France se pencherait sur les améliorations du sonar de repérage des mines, et les Pays-Bas se chargeraient de la technique relative au traitement des données et de la détection; 1. A combien évalue-t-on les frais pour les Etats respectifs? 2. Comment ces frais seront-ils répartis entre les pays? 3. Chaque pays pourra-t-il moderniser les dragueurs de mines Tripartite des deux autres pays en fonction de sa spécialité arrêtée précédemment et compte tenu du fait qu'il s'agit de sept navires pour la Belgique, de dix unités pour la France et de quinze pour les Pays-Bas? Réponse: L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions. La modernisation des chasseurs de mines Tripartite (CMT) n'est pas reprise ni dans le plan approuvé de rééquipement à moyen terme ni dans la liste des programmes conditionnels. Néanmoins, cette modernisation est à l'étude au sein de la Force navale en prévision d'une éventuelle exécution. Les réponses aux questions sont donc fournies avec quelques réserves.

96 1531!5 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) 1. De kosten voor de studiefase worden geraamd op 90 miljoen Belgische frank per land gespreid over 2 jaar. De ontwikkelings- en produktiekosten worden, war België betreft, geraamd op 1,5 miljard Belgische frank gespreid over meerdere jaren, 2. De kostenverdeling van de studiefase zou geschieden volgens de sleutels vermeld in het Memorandum of Understanding. De ontwikkelings- en produktiekosten zouden evenredig verdeeld worden volgens het aantal te modificeren schepen. 3. Men is vertrokken van de hypothese, zoals dit bij de iniriële bouw gebeurde, de ontwikkeling en produktie zodanig uit te besteden, dat voor elk te leveren nieuw systeem de schepen van alle naties gemoderniseerd zouden worden door de aangeduide nationale leverancier van een land volgens de op voorhand vastgestelde specialiteit voor dit land. De inbouw van de nieuwe systemen zou in elk land uirgevoerd worden voor de eigen schepen. 1. Les coûts de la phase d'étude sont estimés à 90 millions de francs belges par pays, étalés sur 2 ans. Les coûts de développement et de production sont estimés, pour la Belgique, à 1,5 milliard de francs belges étalés sur plusieurs années. 2. La répartition des coûts de la phase d'étude se ferait suivant la clé de répartition mentionnée dans le Memorandum of Understanding. Les coûts de développement et de production seraient répartis de façon égale suivant le nombre de navires à modifier. 3. On s'est basé sur l'hypothèse, tout comme cela s'est fait lors de la construction initiale, d'attribuer le: développement et la production de telle sorte que" pour chaque nouveau système, les navires de toutes les; nations seront modernisés par les fournisseurs nationaux désignés d'un pays suivant la spécialité attribuée: auparavant pour ce même pays. L'installation à bord des nouveaux systèmes serai effectuée dans chaque pays pour ses propres navùc'i>. DO Vraag nr. 548 van de heer De Bremaeker van 20 januari 1995 (N.): Ruanda. - Dood van Belgische blauwhelmen. - Onderzoekscommissie. - «Rules of engagement». In de paragraaf van het verslag van de interne onderzoekscommissie van de krijgsmacht over de dood van tien paracomrnando's te Kigali op 7 april1994 met betrekking tot de inzetregels of «rules of engagement", staat dat ze dermate ingewikkeld waren dat ze niet minder dan 12 bladzijden in beslag namen. Bovendien waren hun vertaling en hun toepassing geen gemakkelijke taak. De inzerregels zouden zelfs niet door iedereen zijn geassimileerd. 1. Werden de inzetregels wel degelijk vertaald ten behoeve van de Belgische soldaten ter plaatse? 2. In welke Belgische talen werden de inzetregels vertaald? 3. Kreeg elke Belgische soldaat een vertaling in zijn moedertaal van de inzetregels, of lag de tekst ergens ter inzage? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door hem gestelde vragen. 1. De inzetregels werden overgemaakt in her Engels aan het eerste Belgisch detachement in Ruanda (Ki bat 1). Deze regels werden vertaald in beide landstalen, gezien het eerste detachement was samengesteld uit een tweetalige eenheid. 2. Het tweede detachement (Ki bat 2) werd sarnengesteld uit een Franstalige eenheid. Het is dit detache- DO Question n? 548 de M. De Bremaeker du 20 janvier 1995 (N.): Rwanda. - Mort de casques bleus belges. - Commission d'enquête. - Règles d'engagement. Au paragraphe du rapport de la cornrnissiorn d'enquête interne aux forces armées sur la mort des dix paracommandos à Kigali le 7 avril 1994 relatif aux règles d'engagement, il est dit qu'elles «sont complexes à tel point qu'elles requièrent pas moins de 12 pages". En outre, leur traduction et leur application ne furent pas chose aisée. Elles n'auraient même pas été assimilées par tous. 1. Ces règles d'engagement ont-elles bien été traduites à l'usage des soldats belges se trouvant sur place? 2. Dans quelles langues en usage dans notre pays ces règles d'engagement ont-elles été traduites? 3. Tous les soldats belges ont-ils reçu une traductian de ces règles d'engagement dans leur langue maternelle ou pouvaient-ils prendre connaissance diu texte de ces règles dans un lieu particulier? Réponse: L'honorable membre est çrié de rrouverer ci-après les réponses à ses questions. 1. Les règles d'engagement ont été transmises em anglais au premier détachement belge au Rwandaa (Kibat 1). Ces règles ont été traduites dans les deuxx langues nationales, le premier détachement étantnt composé d'une unité bilingue. 2. Le second détachement (Ki bat 2) était formé sà partir d'une unité francophone. C'est ce dé.tac.ncmc\\lj!

97 Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) ment dat tien militairen verloren heeft, op laffe wijze vermoord op 7 april Al het personeel van deze eenheid werd, voor hun vertrek naar Ruanda, op de hoogte gebracht aangaande de inzetregels in hun eigen taal. 3. Een beknopte geheugensteun over de inzetregels werd opgesteld en uitgedeeld aan al het personeel van Kibat 2. qui a perdu dix militaires, lâchement assassines le 7 avril L'ensemble du personnel de cette unité avait été mis au courant, dans sa propre langue, bien avant leur départ au Rwanda, sur les règles d'engagement. 3. Un aide-mémoire succinct sur les règles d'engagement avait été établi et distribué à tout le personnel de Kibat 2. DO Vraag nr. 554 van de heer Hazette van 25 januari 1995 (Fr.): Militaire politie. - lnzet in Wallonië. Een peloton van de vierde compagnie militaire politie (MP) moet van Saive naar Belgrade verhuizen. Het zal te Saive door een peloton van de zesde compagnie MP en de van Ossendorf (BRD) afkomstige staf worden vervangen. 1. Waarom die dubbele overplaatsing, terwijl de overbrenging van het peloton van de zesde compagnie van Ossendorf naar Belgrade minder familiale en sociale problemen zou hebben veroorzaakt? 2. Het Luikse telt 42 eenheden. Zou het niet verstandiger zijn de twee MP-pelotons, namelijk dat van de vierde compagnie en dat van de zesde compagnie MP, te Saive in stand te houden, en wel om de volgende redenen: a) de vestiging te Belgrade zal dure investeringen vergen; b) de streek van Belgrade telt weinig militaire kwartieren; c) het peloton van de zesde compagnie wordt geregeld voor humanitaire opdrachten buiten de landsgrenzen ingezet, zodat er in het Luikse te weinig MP's dreigen te zijn. Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op de door hem gestelde vragen te willen vinden. 1. In de toekomstige structuur van de Krijgsmacht blijven twee compagnies militaire politie over. Net als voor de herstructurering hangen zij af van een verschillende hiërarchische autoriteit. De Landmacht behoudt één compagnie militaire politie (6e compagnie militaire politie), terwijl de tweede (4e compagnie militaire politie) afhangt van het nieuw op te richten Intermachten territoriaal commando, en personeel ornvat van verschillende machten. 2. Bij de inplanting van de verschillende ondereenheden van de twee compagnies werd rekening gehouden met een evenwichtige spreiding over het grondgebied, de toekomstige opdrachten van elke ondereenheid en de beschikbare infrastructuur. Voor de enige DO Question n? 554 de M. Hazette du 25 janvier 1995 (Fr.): Police militaire. - Déploiement en Wallonie. Un peloton de la quatrième compagnie de police militaire (PM) doit déménager de Saive à Belgrade. Il sera remplacé à Saive par un peloton de la sixième compagnie PM et par l'état-major en provenance d'ossendorf (RFA). 1. Quelles raisons vous ont conduit à ordonner ce double transfert alors que le transfert du peloton de la sixième compagnie d'ossendorf à Belgrade eût diminué les inconvénients familiaux et sociaux? 2. La région de Liège compte 42 unités présentes. Ne serait-il pas plus rationnel de maintenir à Saive les deux pelotons de PM: celui de la quatrième compagnie et celui de la sixième compagnie PM? En effet: a) l'installation à Belgrade nécessitera des investissements coûteux; b) la région de Belgrade est pauvre en quartiers militaires; c) le peloton de la sixième compagnie est régulièrement affecté à des tâches humanitaires hors frontière et de ce fait, la présence de la PM risque d'être insuffisante dans la région liégeoise. Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après les réponses à ses questions. 1. Dans la structure future des Forces armées, deux compagnies de police militaire subsisteront. Tout comme avant la restructuration, elles dépendront de deux autorités hiérarchiques différentes. Au sein de la Force terrestre, la 6 e compagnie de police militaire est maintenue, tandis que la 4 e compagnie dépendra d'un nouvel organisme: le Commandement territorial interforces (ltc). Cette compagnie sera composée de personnel de différentes forces. 2. Pour l'implantation des différentes sous-unités de ces deux compagnies, il a été tenu compte d'une répartition équilibrée sur le territoire, des futures missions de chaque sous-unité et de l'infrastructure disponible. Pour la seule compagnie qui reste au sein de la Force 1951

98 15318 Vragen en Antwoorden (CZ ) Questions er Réponses (SO ) overblijvende compagnie van de Landmacht is het logisch dar de staf en één van haar elernenten gecolocaliseerd worden met de staf van de interventiemacht; het is dit peloton dat ook de territoriale verantwoordelijkheid heeft voor de provincie Luik. Trouwens, in de regio rond Luik is het aantalorganismen niet sprekend groter dan in de andere zones met een hoge militaire concentratie, Het behoud van twee pelotons in deze regio zou niet in evenredigheid staan tot de behoefte in vergelijking met de andere zones met hoge militaire aanwezigheid. Gezien het gebrek aan bestaande infrastructuur zou het installeren van een tweede peloton te Saive aanzienlijk duurder zijn dan de insrallatie van het peloton te Belgrade. De drie overige pelotons van deze 6e compagnie militaire politie worden ingeplant waar zich de grootste concentratie van Landmacht-eenheden bevindt, namelijk bij de nederlandstalige brigade te Leopoldsburg en bij de franstalige brigade te Marche-en-Famenne. Het laatste peloton tenslotte verzekert de steun aan de brigade die op het Duitse grondgebied blijft, inbegrepen het oefenkamp Vogelsang. De ondereenheden van de 4e compagnie militaire politie werden over het ganse grondgebied verspreid, Op territoriaal gebied werden de bevoegdheden, onder de eenheden van de twee compagnies gecoördineerd. Zo wordr het grondgebied van de provincies Luik, Limburg en Luxemburg bestreken door de eenheden van de 6e compagnie militaire politie, terwijl de andere provincies tot de bevoegdheid behoren van de detachementen van de 4e compagnie militaire politie. De inplanting van het detachement Zuid van deze compagnie te Belgrade was trouwens aangewezen. Ze beantwoordt aan de vereiste om snel te kunnen tussenkomen ten voordele van het Waals gewest, ligt op aanvaardbare afstand van de andere te steunen eenheden, en rnaakt het mogelijk efficient de territoriale verantwoordelijkheid voor de provincies Henegouwen en Namen op te nernen. De zogenaamde verhuis van een eenheid mag niet in de letterlijke zin van het woord worden geïnterpreteerd. Zoals voor al het personeel van de Landmacht dar bij de herstrucrurering betrokken was, werd bij het personeel van de twee betrokken compagnies een opiniepeiling gehouden, teneinde de wensen van het personeel te kermen in het vooruitzicht van een toekomstige affectatie. Allen konden zich uitspreken over hun wensen, terplaatse blijven en overgaan naar een andere eenheid of verhuizen met de eenheid. Er kan worden gesteld dat de meerderheid van het personeel een aanduiding kreeg die overeenkwam met de eerste, tweede of derde uitgesproken keuze. Het herinstalleren van een eenheid in een nieuwe standplaats brengt dus nier de integrale verhuis van de betrokken militairen naar de nieuwe standplaats met zich mee. Er dient niet te worden gevreesd voor een onvoldoende aanwezigheid van militaire politie in de Luikse regio ten gevolge van buitenlandse opdrachten. Elke aanduiding van personeel voor dit type van opterrestre, il est logique de colocaliser son état-major et un de ses éléments auprès de l'état-major de la force d'intervention; c'est ce peloton qui sera responsable sur le plan territorial de la province de Liège. Il est d'ailleurs à noter que le nombre d'organismes dans la région de Liège n'est pas sensiblement plus élevé que dans d'autres zones à «haute concentration militaire». Le maintien de deux pelotons dans cette région ne constituerait pas, en comparaison avec d'autres zones à haute concentration militaire, une solution proportionnelle aux besoins. Vu le manque d'infrastructure existante, l'implantation d'un deuxième peloton à Saive serait bien plus onéreuse que celle du peloton à Belgrade. Les trois autres pelotons de cette 6 e compagnie de police militaire seront installés là où se trouvent les grandes unités de la Force terrestre, c'est-àdire avec la brigade néerlandophone à Bourg Léopold et la brigade francophone à Marche-en-Famenne. Le dernier peloton enfin assurera l'appui à la brigade qui reste localisée sur le territoire allemand, y compris le camp d'exercices de Vogelsang. Les sous-unités de la 4 e compagnie de police militaire sont réparties sur tout le territoire. Les compétences sur le plan territorial ont été coordonnées entre les unités des deux compagnies. Ainsi,. les sous-unirês de la 6 e compagnie de police militaire seront responsables des provinces de Liège, du Limbourg et du Luxembourg. Le territoire des autres provinces sera couvert par les détachements de la 4 e compagnie de police militaire. L'implantation du détachement Sud de cette compagnie à Belgrade est d'ailleurs logique. Elle permet l'intervention rapide auprès des installations de la région wallonne à Namur, l'unité reste à distance acceptable des autres unités à appuyer et rend l'exécution des tâches territoriales pour les provinces du Hainaut et de Namur parfaitement possible. Le soi-disant déménagement d'une unité ne peut pas être considéré au sens stricte du terme. Comme pour tout le personnel impliqué dans la restructuration de la Force terrestre, un sondage d'opinion a eu lieu au sein des deux compagnies concernées, afin de connaître les desiderata du personnel quant à une affectation future. Chacun a pu exprimer ses désirs: soit rester sur place et changer d'unité, soit déménager avec son unité. On peut dire que la plupart des gens concernés ont vu leur premier, deuxième ou troisième choix se réaliser. La réinstallation d'une unité dans une nouvelle localité ne va donc pas nécessairement de pair avec le déménagement de tout le personnel de l'unité. Il n'y a pas de raison de craindre une présence insuffisante de la police militaire dans la région de Liège en cas de missions extérieures. Toute désignation de personnel pour ce type de missions se fait en fonction

99 Vragen en Antwoorden (CZ ) drachten gebeurt na beoordeling van welke eenheden en welk personeel beschikbaar zijn. Tot op heden leverde de 6e compagnie militaire politie vooral steun aan de operaties waarin eenheden van de interventiemacht waren betrokken, terwijl de 4e compagnie militaire politie de operaties steunde die ressorteerden onder de generale staf (Namibië, Minurso, Haïti). In de toekomst zal de deelname aan operaties een sarnenwerking tussen de Landmacht en het ITC vergen, alsook de gemeenzame inzet van middelen van beide compagnies. des unités et du personnel disponibles. Jusqu'à présent, l'appui aux opérations menées par la force d'intervention a surtout été fourni par la 6 e compagnie de police militaire, tandis que la 4 e compagnie de police militaire appuyait les opérations émanant de l'état-major général (Namibie, Minurso, Haïti). Dans le futur, la participation aux opérations exigera une coopération entre la Force terrestre et l'itc, ainsi qu'une mise en œuvre commune de moyens des deux compagnies. Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO DO Vraag nr. 243 van de heer Van Nieuwenhuysen van 17 januari 1995 (N.): Samenwerkingsakkoord. - Vlaams Gewest. - Internationale rol en hoofdstedelijke functie van Brussel. De federale begroting bevat een aantal bijzondere kredieten en dotaties voor Brussel omwille van de hoofdstedelijke en internationale functies. De rest van Vlaanderen gaat echter ook onder die functies gebukt. Ik denk aan de grote druk op de verkeersinfrastructuur in de Vlaarns-Brabantse omgeving van Brussel (bijvoorbeeld de ring), maar ook aan de extra-druk op de woningmarkt die het voor heel wat autochtonen moeilijk, zoniet onmogelijk, maakt om in eigen streek te blijven wonen. De last op Vlaams-Brabant ingevolge de hoofdstedelijke en internationale functies van Brussel is dus zeer reëel. 1. Waarom geniet het Vlaams Gewest geen bijzondere kredieten en dotaties daarvoor? 2. a) Worden er ter zake voorbereidingen getroffen die moeten leiden tot een samenwerkingsakkoord? b) Zo niet, waarom? Antwoord: Na inlichtingen ingewonnen te hebben bij de betrokken diensten, blijkt dar de vraag een uitsluitend institutioneel aspect betreft. De vraag van het geacht lid werd bijgevolg overgemaakt aan de Eerste minister voor passend gevolg (nr. 210 van 1 maart 1995). Question n? 243 de M. Van Nieuwenhuysen du 17 janvier 1995 (N.): Accord de coopération. - Région flamande. - Rôle international et fonction de capitale de Bruxelles. Le budget fédéral comporte un certain nombre de dotations et crédits particuliers pour Bruxelles en raison des fonctions liées à sa vocation de capitale et de son rôle international. Le reste de la Flandre pâtit, lui aussi, de ces missions. Je songe notamment à la sollicitation considérable de l'infrastructure de transport dans le Brabant flamand aux abords de la capitale (le ring, par exemple) mais aussi à la pression accrue que subit le marché du logement, de sorte qu'il devient difficile, voire impossible, pour de nombreux autochtones de continuer à habiter leur propre région. La charge résultant des activités liées à la vocation de capitale et du rôle international de Bruxelles est donc très réelle pour le Brabant flamand. 1. Pourquoi le Brabant flamand ne bénéficie-t-il pas de dotations et crédits particuliers pour y faire face? 2. a) Des discussions préparatoires devant aboutir à la conclusion d'un accord de coopération ont-elles lieu? b) Dans la négative, pourquoi? Réponse: Après consultation des services concernés, il s'avère que cette question concerne un aspect exclusivement institutionnel. La question de l'honorable membre est donc transmise au Premier ministre pour suite voulue (n? 210 du 1 er mars 1995).

100 15320 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Chambredes Représentantsde Belgique Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr. 251 van de heer De Mol van 9 februari 1995 {N.}: Overheidsopdrachten. - Militair ueiligheidsonderzoek. Voor sommige overheidscontracten wordt een militaire clearance gevraagd. 1. a) Moet men voor sommige opdrachten of werken in opdracht van de federale of de gewestelijke overheden beschikken over een militaire clearance {militair veiligheidsattest}? b) Zijn die werken of opdrachten duidelijk omschreven? c) Wat bepaalt de wetgeving op de overheidsopdrachten ter zake? 2. a) Welke diensten van de federale overheid zun bij die procedure betrokken? b) Hoelarig duurt die procedure en wat behelst ze concreet? 3. a) Worden er attestenof vergunningen afgeleverd? b) Hoelang is dit attest of die vergunning geldig? c) Hoe kan een attest of vergunning worden verlengd? 4. a) Wie kan houder zijn van een militaire clearance: een persoon of een rechtspersoon? b) Zijn sommige rechtspersonen, zoals een tijdelijke vereniging van bedrijven, automatisch uitgesloten van een dergelijke militaire clearance? 5. Kunnen er op grond van het veiligheidsonderzoek sommige eisen worden gesteld met betrekking tot de gebouwen waarin de opdrachthouder de opdrachten of diensten uitvoert? 6. Moeren de werknemers van het bedrijf op de hoogte gebracht worden van het feit dat zij gescreend worden in het kader van een militair veiligheidsonderzoek? 7. Kan men op basis van het niet beschikken over een militair veiligheidsattest voorafgaandelijk uitgesloten worden van de gunning van een overheidsopdracht? 8. a) Zijn er overheidscontracten waarin een militaire clearance werd geëist als uitsluitingsvoorwaarde voor een eventuele deelname aan een aanbesteding of een offerteaanvraag, en zo ja, welke? DO Question n? 251 de M. De Mol du 9 février 1995 {N.}: Marchés publics. - Enquête de sécurité militaire. Pour certains marchés publics, une autorisation militaire est demandée. 1. a) Doit-on, pour certains marchés ou travaux commandés par les autorités fêdérales ou régionales, disposer d'une autorisation militaire {attestation de sécurité militaire}? b) Ces travaux ou marchés ont-ils été clairement définis? c) Que prévoit la législation sur les marchés publics en la matière? 2. a) Quels services de l'autorité fédérale sont associés à cette procédure? b) Combien de temps cette procédure dure-t-elle et qu'implique-t-elle concrètement? 3. a) Des attestations ou des permis sont-ils délivrés? b) Quelle est la durée de validité de ces attestations ou de ces permis? c) Comment la durée de validité de ces attestations ou de ces permis peut-elle être prolongée? 4. a) Qui peut être bénéficiaire d'une autorisation militaire: toute personne ou toute personne morale? b) Certaines personnes morales, comme les associations temporaires d'entreprises, sont-elles exclues automatiquement du bénéfice de ces autorisations militaires? 5. Peut-on, en fonction de l'enquête de sécurité, poser des exigences en ce qui concerne les bâtiments où l'adjudicateur exécute les marchés ou fournit les services? 6. Les travailleurs de l'entreprise doivent-ils être informés du fait qu'ils sont contrôlés dans le cadre d'une enquête de sécurité militaire? 7. Peut-on être exclu préalablement d'un appel d'offres auquel on participe en vue d'obtenir un marché public parce que l'on ne dispose pas d'une attestation de sécurité militaire? 8. a) Y a-t-il des marchés publics dans lesquels une autorisation militaire est exigée à titre de condition sine qua non pour participer le cas échéant à une adjudication ou à un appel d'offres, et dans l'affirmative, lesquels?

101 Vragen en Antwoorden (GZ ) b) Van welke aard zijn die contracten en werden er de jongste vijf jaren op federaal niveau dergelijke voorafgaande eisen gesteld aan firma's? Antwoord: Na inlichtingen ingewonnen te hebben bij de betrokken diensten, blijkt dat de vraag van het geacht lid valt onder de bevoegdheid van de minister van Landsverdediging (nr.572 van 3 maart 1995) en niet onder die van de minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur. b) De quelle nature sont ces marchés, et l'autorité fédérale a-t-elle posé au préalable des exigences de ce genre à des sociétés au cours de ces cinq dernières années? Réponse: Renseignements pris auprès des services intéressés, il apparaît que la question de l'honorable membre relève des compétences du ministre de la Défense nationale (n? 572 du 3 mars 1995) et non de celles du ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure.