Vragen. Antwoorden. Questions N.130 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS GEWONE ZITTING (.

Transcriptie

1 N BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE GEWONE ZITTING (.) SESSION ORDINAIRE (.) 28 NOVEMBER NOVEMBRE 1994 Vragen en Questions et Antwoorden VRAGEN EN ANTWOORDEN - BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERT. QUESTIONS ET RÉPONSES - CHAMBRE DES REPRÉS. DE BELGIQUE (GZ) (SO) (') Vierde zitting van de 48' zittingsperiode. (') Quatrième session de la 48 èm ' législature. 1721

2 13504 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) INHOUD Blz. Pages SOMMAIRE Eerste minister Vice-Eerste minister en minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken Vice-Eerste minister en minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Eerste minister en minister van Begroting Premier ministre Vice-Premier ministre et ministre des Communications et des Entreprises publiques Vice-Premier ministre et ministre des Affaires étrangères Vice-Premier ministre et ministre de la Justice et des Affaires économiques Vice-Premier ministre et ministre du Budget Minister van Financiën Ministre des Finances Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Minister van Buitenlandse Handel, en minister van Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure Ministre du Commerce extérieur, et ministre des Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires étrangères Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre de l'emploi et du Travail, chargée de la Politique d'égalité des chances entre hommes et femmes Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Minister Minister van Landsverdediging van Sociale Zaken Ministre de la Défense nationale Ministre des Affaires sociales Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken Ministre pour l'intégration sociale, de la Santé publique et de l'environnement Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au ministre des Affaires étrangères Vragen gesteld aan de ministers-leden van de Europese Raad van ministers via het adviescomité voor Europese aangelegenheden In fine van het Bulletin is een zaakregister afgedrukt Questions posées aux ministres-membres du Conseil des ministres européen via le comité d'avis chargé de questions européennes' Un sommaire par objet est reproduit in fine du Bulletin

3 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers ChambredesReprésentants debelgique VragenenAntwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde terrnijn, vanaf de buitengewone zitting * Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir de la session extraordinaire * Datum Vraag nr, Blz, Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n" Page Date Question n? Page Vice-Eerste Minister Mw. Oua en Minister van Verkeerswezen Van Nieuwenhuysen en Overheidsbedrijven Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Vice-Premier Ministre Severin et Ministre des Communications Perdieu et des Entreprises publiques Olaerts Annemans Leo Peeters de Clippele Van Dienderen Perdieu Mw. Dillen Kubla Van Nieuwenhuysen Kubla Beysen Van Nieuwenhuysen Van Rompuy De Mol Van Dienderen Van Dienderen Barbé Van Nieuwenhuysen Annemans Standaert Ramoudt 8438 ls Standaert Ramoudt Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van houtte Detienne Mw. Aelvoet Van Nieuwenhuysen Van den Eynde Van Nieuwenhuysen Duquesne Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen De Mol Steenwegen Cheron Breyne Van Dienderen Duquesne Saulmont Duquesne Taylor Van Dienderen Ansoms Van Dienderen Defeyt Van Dienderen Ghesquière Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen Standaert Kubla Van Nieuwenhuysen de Clippele De Mol Gol Van Nieuwenhuysen Olaerts Van Nieuwenhuysen Olaerts Van Nieuwenhuysen Taylor Maingain Van den Eynde Ylieff Poty Vice-Eerste Minister Olivier en Minister van Buitenlandse Zaken Van Dienderen Vice-Premier Ministre Standaert et Ministre des Affaires étrangères Detienne Mw. Oua de Clippele Van Nieuwenhuysen Steenwegen * Lijst afgesloten op 28 november 1994 * Liste clôturée le 28 novembre 1994

4 13506 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Date Question n? Auteur Page Date Question n? Page Steenwegen Buisseret Steenwegen Knoops Annemans Caudron Annemans De Man Van Grembergen Dielens Van den Eynde De Mol Annemans Van Dienderen Annemans Van Dienderen Steenwegen Leo Peeters Leo Peeters Leo Peeters 7804 Vice-Eerste Minister Leo Peeters 7804 en Minister van Justitie Dewael 7805 en Economische Zaken De Mol 7807 Vice-Premier Ministre Van Nieuwenhuysen 7808 et Ministre de la Justice De Mol 7810 et des Affaires économiques Reynders Chevalier 7811 Justitie - Justice Coveliers De Man Landuyt Taelman Duquesne de Clippele Van den Eynde Annemans Dallons Caudron Mayeur Caudron Perdieu 80 Caudron Standaert Caudron Caudron Dewinter Caudron 488 Van den Eynde Annemans 492 Vandeurzen de Clippele Van Dienderen Buisseret Coveliers Dewinter Brouns Damseaux Van Vaerenbergh Van Nieuwenhuysen Landuyt De Groot Ylieff Winkel Vandeurzen Mw. Vogels Vandeurzen Annemans Vandeurzen Platteau Vandeurzen Van Nieuwenhuysen Vandeurzen Mw. Dillen Van den Eynde Devolder De Man Coveliers Winkel Dewinter Pierco Ylieff Swennen Van Nieuwenhuysèn Eerdekens Van Dienderen Van den Eynde Dewinter Leo Peeters Marsoul Gabriëls Mw. Neyts-Uytte Poncelet 9747 broeck Simonet Van Nieuwenhuysen Standaert Perdieu Vandendriessche Goutry Barbé Van Dienderen Draps Mme Lizin Eerdekens 10961

5 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Olaerts Simons Annemans Mw. Dillen Duquesne Duquesne DeClerck Economische Zaken - Affaires économiques DeMan Van Dienderen Mw. Leysen Knoops Knoops Ramoudt Standaert Standaert Ylieff Van Grembergen Van Vaerenbergh Van Vaerenbergh Mme Lizin Mw. Dillen Michel De Mol De Bremaeker Annemans Kubla Vandendriessche Leo Peeters De Man Defeyt Landuyt Duquesne De Mol Standaert Dewinter Van Grembergen Standaert Ramoudt Mme Stengers De Mol Van den Eynde De Mol Mw. Dua Devolder Maingain Defeyt Perdieu De Mol Eerdekens de Clippele Eerdekens Caudron Eerdekens Caudron Simonet Caudron Landuyt Simonet Vice-Eerste Minister en' Barbé Minister van Begroting Kubla Landuyt Vice-Premier Ministre et Eerdekens Ministre du Budget Standaert Van den Eynde Van den Eynde Standaert Van Nieuwenhuysen Duquesne Taylor Coveliers Mw. Vogels Standaert Minister van Financiën Van Nieuwenhuysen Ministre des Finances De Man Annemans De Vlieghere Breyne de Clippele Annemans Bertrand Eerdekens Van Hecke Eerdekens de Clippele Vandeurzen de Clippele Van Nieuwenhuysen Duquesne de Clippele Berben Van Vaerenbergh Knoops Simonet Vanleenhove de Clippele Knoops Standaert Olaerts Van den Eynde Bertouille 10215

6 13508 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (SO ) Datum Vraag nr. Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Pinxten Minister van Wetenschapsbeleid Saulmont en Infrastructuur Knoops Ministre de la Politique scientifique Taylor et de l'infrastructure de Clippele de Clippele Simons de Clip pele Marsoul Hazette Marsoul Dufour Marsoul de Clippele Marsoul Geysels Maingain Duquesne Leo Peeters Saulmont Leo Peeters Vandendriessche Marsoul Olaerts De Mol Van Nieuwenhuysen de Clippele Lisabeth Maingain Colla Van Nieuwenhuysen Van Grembergen Simons Van Vaerenbergh Candries Olivier Candries De Mol Maingain de Clippele Candries Jan Peeters Simons de Clippele Simons de Clippele Barbé de Clippele Maingain de Clippele Simons Barbé Simons Vandendriessche Simons Platte au Simons de Clippele Simons de Clippele Simons de Clippele Simons de Clippele Simons de Clippele Simons de Clippele Simons Bril Simons De Clerck Simons Jan Peeters Simons Simons Poncelet Simons Defeyt Van Nieuwenhuysen Dupré Marsoul Denys Vautmans Van Dienderen Van Vaerenbergh Dewael Dielens Standaert Morael de Clippele Barbé de Clippele Mw. Dillen de Clippele Maingain Caudron Van Nieuwenhuysen Platteau Vautmans de Clippele Mw. Dillen Vergote Ghesquière de Clippele Duquesne Pinxten Van Rompuy Vandeurzen Olivier 10414

7 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers ChambredesReprésentants debelgique VragenenAntwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Duquesne Demeulenaere Philippe Charlier Mw. Vogels Taylor Goutry Wymeersch Van der Poorten Maingain Detienne Guy Charlier De Mol Candries Mw. Dua Ramoudt Van Nieuwenhuysen Barbé Annemans De Mol Annemans De Mol Olivier Vandendriessche ' 366 Thiel Standaert Perdieu Taylor Detienne Van den Eynde Van Nieuwenhuysen Olaerts Walry Van Nieuwenhuysen Annemans De Mol Minister voor de Kleine De Mol en Middelgrote Ondernemingen Vandendriessche en Landbouw De Mol Ministre des Petites Barbé et Moyennes Entreprises De Mol et de l'agriculture Van Eetvelt Annemans Van Nieuwenhuysen Landbouw - Agriculture Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen Barbé Van Nieuwenhuysen Steenwegen Simons Duquesne Steenwegen Mw. Nelis-Van Liedekerke Minister van Landsverdediging Annemans Annemans Ministre de la Défense nationale De Mol Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hiance belast met het beleid van gelijke kansen De Mol voor mannen en vrouwen De Bremaeker Ministre de l'emploi et du Travail, Duquesne chargé de la politique d'égalité des chances Standaert entre hommes et femmes Ghesquière Landuyt Clerfayt Caudron Detienne 5151 Minister van Sociale Zaken De Man 8060 Ministre des Affaires sociales Van Vaerenbergh Landuyt Vandendriessche Lauwers Van Vaerenbergh Lauwers Van Vaerenbergh Lauwers Winkel Poty Hazette Santkin Perdieu Barbé Jan Peeters Dewinter Taylor 10737

8 13510 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Chambre des Représentants de Belgique Vragen en Antwoorden (GZ ) Questions et Réponses (Sa ) Datum Vraag nr, Blz. Datum Vraag nr, Blz. Auteur Auteur Date Question n? Page Date Question n? Page Van Vaerenbergh Minister van Binnenlandse Zaken Vandeurzen en Ambtenarenzaken 7-9~ Vandeurzen Ministre de l'intérieur Duquesne et de la Fonction publique Vandeurzen Detienne Mw. Vogels Detienne Annemans Vandeurzen Van Dienderen Detienne Van den Eynde 3912 Minister voor Maatschappelijke Integratie, Tant 4820 Volksgezondheid en Leefmilieu Dewinter Van Nieuwenhuysen 5035 Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement 391 Van Dienderen De Man Buisseret Gabriëls De Man De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Van Nieuwenhuysen De Mol Viseur Barbé Simons Van Vaerenbergh Van der Poorten Barbé Buisseret Barbé Barbé De Mol Leo Peeters Caubergs Leo Peeters Barbé Van Dienderen Barbé Van Dienderen Dewinter Van Dienderen De Mol Leo Peeters De Mol De Man De Mol De Man De Mol Leo Peeters De Mol Damseaux De Mol De Man De Mol De Man De Mol Van den Eynde De Mol Caubergs De Mol Mw. Vogels De Mol Dewinter De Mol Standaert Barbé Beysen Van Nieuwenhuysen Barbé Swennen De Mol Van den Eynde Barbé Olaerts Barbé Michel De Mol Grimberghs De Mol De Mol Vandendriessche De Man De Mol Standaert Grimberghs Standaert Mme Colette Burgeon Simons Winkel Van Overmeire Demeulenaere Detienne Demeulenaere Barbé Gabriëls De Man Gabriëls Van den Eynde 12071

9 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Datum Vraag nr; Blz. Datum Vraag nr. Blz. Auteur Date Question n? Auteur Page Date Question no Page DeMan Van Nieuwenhuysen De Mol Duquesne Van Nieuwenhuysen Staatssecretaris Dewinter voor Ontwikkelingssamenwerking, De Mol toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Maingain Eerdekens Secrétaire d'etat Severin à la Coopération au Développement, Van Nieuwenhuysen adjoint au Ministre des Affaires étrangères Geysels Barbé De Mol Clerfayt Caudron Van den Eynde Van Dienderen Caubergs Leo Peeters Thiel De Mol Standaert Saulmont Candries Taylor Candries De Mol Dufour Barbé Annemans Barbé Leo Peeters Van Dienderen Annemans Viseur Eerdekens De Mol Annemans Simonet Standaert De Mol de Clippele Barbé Van Nieuwenhuysen Van Nieuwenhuysen

10

11 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - In het Nederlands gestelde vraag. (Fr.) : Question posée en français. - Question posée en néerlandais. Vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is, (Art. 86 van het reglement van de Kamer). Questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 86 du règlement de la Chambre). Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven Vice-Premier Ministre et Ministre des Communications et des Entreprises publiques DO Vraag nr, 1167 van de heer De Mol van 18 oktober NMBS. - Sociale conflicten. 1. Hoeveel sociale conflicten zijn er de voorbije tien jaren geweest bij de NMBS? 2. Wat waren per conflict: a) de periode; b) de aanleiding; c) de eisen; d) de behandeling; e) het gevolg van de eisen? DO Question n? 1167 de M. De Mol du 18 octobre 1994 SNCB. - Conflits sociaux. 1. Combien de conflits sociaux la SNCB a-t-elle connus au cours des dix dernières années? 2. Quelles ont été, dans chaque cas: a) la durée du conflit; b) son origine; c) les revendications; d) la façon dont le conflit a été traité; e) les suites réservées aux revendications? DO DO Vraag nr, 1168 van de heer Van Nieuwenhuysen 19 oktober Instituut voor de verkeersveiligheid. - Teleuisieboodschap, - Taalgebruik. van In televisiespotjes die onder meer op de regionale zenders worden uitgezonden, blijkbaar op initiatief van het Instituut voor de verkeersveiligheid en van de rijkswacht verschijnt op het einde de boodschap «Safety first», tussen de logo's in van de beide organisaties. Dit lijkt een overtreding te zijn van de taalwetgeving. Question n? 1168 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 octobre Institut belge pour la sécurité routière. - Message télévisé. - Emploi des langues. Les annonces publicitaires diffusées notamment sur les chaînes de télévision locales, apparemment à l'initiative de l'institut belge pour la sécurité routière et de la gendarmerie, se terminent par l'affichage du message «Safety first» entre les logos respectifs des deux organisations précitées. Il semble qu'il s'agit là d'une infraction à la législation relative à l'emploi des langues.

12 13514 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Welke maatregelen heeft u genomen? Quelles mesures avez-vous prises pour remédier à cet état de choses? DO Vraag nr, 1169 van de heer Van Nieuwenhuysen 19 oktober Taxichauffeur. - Toegang tot het beroep, --Taalhennis, van Op dit ogenblik worden normen onderzocht die de toegang tot het beroep van taxichauffeur reglementeren. Zijn in dit ontwerp ook voorwaarden inzake taalkennis opgenomen voor de taxichauffeurs die bedrijvig zijn in het tweetalig gewest Brussel? DO Question n? 1169 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 octobre Chauffeur de taxi. - Accès à la profession. Connaissances linguistiques. Des normes réglementant l'accès à la profession de chauffeur de taxi sont actuellement à l'examen. Ce projet prévoit-il également des conditions relatives aux connaissances linguistiques pour les chauffeurs de taxi exerçant leur profession dans la région bilingue de Bruxelles-capitale? DO Vraag nr van de heer Van Nieuwenhuysen van 20 oktober Vrachtwagens. - Tachograaf. Naar verluidt is tegenwoordig één van de verkoopsargumenten voor nieuwe vrachtwagens dat er een toestel of middel ingebouwd is om de tachograaf uit te schakelen. Werd dat al onderzocht? DO Question n? 1170 de M. Van Nieuwenhuysen du 20 octobre Camions. - Tachygraphe. L'un des arguments commerciaux avancé à l'heure actuelle pour vendre des camions neufs est que certains véhicules sont équipés d'un appareil ou d'un dispositif permettant de débrancher le tachygraphe. Ce problème a-t-il déjà été étudié? DO Vraag nr van de heer Maingain van 20 oktober 1994 (Fr.): NMBS. - Brusselse lijnen. - Dienstregeling, Voor de reorganisatie door de NMBS reden er 's morgens tussen 7.00 u en 8.00 u drie treinen van het station Sint-Job naar Brussel Leopoldswijk en 's avonds één trein per uur in omgekeerde richting. Volgens de nieuwe dienstregeling rijdt er voortaan één trein per uur op de lijn Eigenbrakel-Aalst, maar op lijn 26, althans tussen Huizingen en Vilvoorde, zijn er op werkdagen drie treinen per uur. Uit een nauwgezet onderzoek van het hele mechanisme van treinaansluitingen blijkt dat reizigers uit Huizingen net als reizigers uit Vilvoorde (Mechelen), met een respectieve wachttijd van 5 en 8 minuten in Sint-Job en in Boondaal de trein naar Aalst kunnen nemen. In omgekeerde richting is er voor reizigers uit Aalst aansluiting naar Vilvoorde (wachttijd: 7 rninuten) en naar Huizingen (wachrtijd: 6 minuren). Wie DO Question no1171 de M. Maingain du 20 octobre 1994 (Fr.): SNCB. - Lignes bruxelloises. - Horaires. Avant réorganisation par la SNCB, la fréquence des trains joignant la station de Saint-Job àla gare du Luxembourg était de trois trains le matin entre 7hOOet 8hOOet d'un train toutes les heures le soir au retour. Le nouvel horaire annonce un train toutes les heures sur la ligne «Braine l'alleud-alost» mais, par contre, sur la ligne 26, en tout cas entre Huizingen et Vilvorde, trois trains par heure sont assurés les jours ouvrables. De plus, il apparaît après un examen attentif du mécanisme des correspondances que les voyageurs en provenance de Huizingen ont la possibilité à Saint-Job et à Boondael de se rendre à Alost (attente: 5 minutes) et ceux en provenance de Vilvorde (Malines) de se rendre à Alost (attente: 8 minutes). Dans l'autre sens, les voyageurs en provenance d'alost ont la possibilité d'une correspondance vers Vilvorde (attente: 7 rninu-

13 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) evenwel van Brakel komt of daar naartoe wil, moet voor een aansluiting naar andere richtingen minstens een kwartier wachten. Men kan zich afvragen op grond van welke statistische studies inzake aantal reizigers voor welbepaalde liinen en stopplaatsen de NMBS de beslissing over die reorganisatie heeft genomen. Waarom heeft de NMBS aldus beslist? tes) et vers Huizingen (attente: 6 minutes). Par contre, venant de Braine ou y retournant, les correspondances vers les autres directions supposent une attente d'au moins un quart d'heure. On peut se demander sur base de quelles études statistiques de fréquentation des lignes et des arrêts, la SNCB a pris ces décisions. Pourquoi la SNCB a-t-elle pris ces décisions? Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr. 453 van de heer Van den Eynde van 14 óktober Vietnam. - Mensenrechten, De ministerraad van 9 september jongstleden keurde een bilateraal project voor de bestrijding van malaria in Vietnam goed. De ABOS-bijdrage die hierop betrekking heeft, wordt op 75 miljoen frank geraamd. Het Vietnamese regime treedt de mensenrechten al jaren met voeren. 1. Heeft de Belgische regering tijdens de onderhandelingen over dit project uiting gegeven aan' haar zorg daarover? 2. Zo ja, hoe en met welke resultaten? DO Question n? 453 de M. Van den Eynde du 14 octobre Viet-Nam. - Droits de l'homme. Le conseil des ministres du 9 septembre dernier a approuvé un projet bilatéral de lutte contre la malaria au Viet-Nam. La contribution de l'aged y afférente est estimée à 75 millions de francs. Le régime vietnamien bafoue les droits de l'homme depuis des années. 1. Le gouvernement belge a-t-il exprimé son inquiétude à ce sujet lors des négociations relatives à ce projet? 2. Dans l'affirmative, de quelle manière, et avec quels résultats? DO Vraag nr, 454 van de heer Annernans van 14 oktober Burgerrechten en politieke rechten. - Verdrag. - Nederlandse vertaling. - Eerlijk proces. De Nederlandse vertaling van artikel 14 (partim) van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO) luidt als volgt: «Bij(... ) het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen in een rechtsgeding, heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige bij de wet ingestelde rechterlijke instantie.» De authentieke Engelse tekst heeft het over «the determination (... ) of his rights and obligations in a suit at law». DO Question na 454 de M. Annemans du 14 octobre 1994 Droits civils et politiques. - Pacte. - Traduction néerlandaise. - Procès équitable. La traduction néerlandaise de l'article 14 (partim) du Pacte international relatif aux droits civils et politiques est libellée comme suit: «Bi] (... ) het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen in een rechtsgeding, heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige bij de wet ingestelde rechterlijke instantie.» Le texte original, en anglais, parle de «the determination (... ) of his righrs and obligations in a suit at law», tandis que le texte français dit: «Toute personne a droit à ce que sa cause soit entendue équitablement et publiquement par un tribunal compétent, indépendant et impartial, établi par la loi, qui décidera soit du bien-fondé de toute accusation en matière pénale dirigée contre elle, soit des contestations sur ses droits et obligations de caractère civil.»

14 13516 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) De Franse tekst daarentegen heeft het over «des contestations sur ses droits et obligations de caractère civil», net als de Spaanse tekst: «la determinacion de sus derechos u obligaciones de caracter civil». 1. Is in de. Nederlandse tekst het woordje «burgerlijke» niet vergeten? 2. Zo ja, hoe worden de Nederlandstaligen hiervan ingelicht? Is hier discriminatie op basis van taal? 3. Zo niet, worden de Franstaligen dan niet ongelijk gehandeld? 4. Hoe kan het BUPO-verdrag een eerlijk proces waarborgen door enerzijds de universele verklaring van de rechten van de mens te erkennen en anderzijds een eerlijk proces slechts te waarborgen in burgerlijke en strafzaken? Artikel 10 van die verklaring bepaalt immers: «Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.» 5. Hoe is een eerlijk proces gewaarborgd ook buiten de strafvervolging en de burgerlijke rechten en verplichtingen, m.a.w. in alle takken van het recht? Tout comme le texte espagnol [.«La determinacion de sus derechos u obligaciones de caracter civil»), le texte français spécifie donc clairement qu'il s'agit bien de «contestations sur ses droits et obligations de caractère civil», 1. Le mot «burgerlijke- (civil) n'a-t-il pas été oublié dans le texte néerlandais? 2. Dans l'affirmative, comment les néerlandophones sont-ils informés de cette omission? S'agit-il en l'occurrence d'une discrimination d'ordre linguistique? 3. Dans la négative, n'y a-t-il donc pas inégalité de traitement pour les francophones par rapport aux néerlandophones? 4. Comment ce Pace international relatif aux droits civils et politiques peut-il garantir un procès honnête et équitable lorsque, d'une part, il reconnaît la déclaration universelle des droits de l'homme et que, d'autre part, il ne garantit un procès équitable que dans les affaires civiles et pénales? L'article 10 de ladite déclaration stipule en effet que: «Toute personne a droit, en pleine égalité, à ce que sa cause soit entendue équitablement et publiquement par un tribunal indépendant et impartial, qui décidera, soit de ses droits et obligations, soit du bien-fondé de toute accusation en matière pénale dirigée contre elle.. 5. Comment l'équité du procès peut-elle être garantie dans toutes les branches du droit, c'est-à-dire également en toute matière non relative aux droits et obligations de caractère civil ni aux poursuites pénales? DO DO Vraag nr. 455 van de heer Annemans van 14 oktober Burgerrechten en politieke rechten. - Verdrag. Facultatief protocol. - Nederlandse vertaling. In het Belgisch Staatsblad van 23 juni 1994 verscheen de wet van 16 maart 1994 houdende goedkeuring van het facultatief protocol behorend bij het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, opgemaakt te New York op 19 december Uit welke taal is de Nederlandse tekst vertaald? 2. Waarom wordt dit niet vermeld? Question n? 455 de M. Annemans du 14 octobre 1994 Droits civils et politiques. - Pacte. - Protocole facultatif. - Traduction néerlandaise. Le Moniteur belge du 23 juin 1994 a publié la loi du 16 mars 1994 portant approbation du Protocole facultatif se rapportant au Pacte international relatif aux droits civils et politiques, fait à New York le 19 décembre Quelle version a servi de base à la traduction néerlandaise? 2. Pourquoi n'en est-il pas fait mention?

15 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) DO Vraag nr. 456 van de heer Steenwegen van 14 oktober Canada. - Inheemse volkeren. - EU. - Milieuvriendelijke energie. -Steun. Vlaanderen is via de steun van de Europese commissie en het Vlaamse bedrijfsleven actief betrokken bij de bouw van een nieuwe waterstoffabriek en een grote waterkrachtcentrale in de Canadese provincie Quebec. Vanzelfsprekend steunen wij het onderzoek naar alternatieve milieuvriendelijke energiebronnen. Dit project bedreigt echter grote natuurgebieden en het leefmilieu van de inheemse indianen. 1. Hoe verzoent ude steun van onze regering via de Europese commissie voor dit project met de VNoproep tot bescherming van de inheemse volkeren? 2. Hoe verzoent u die steun met het begrip duurzame ontwikkeling dat als leidmotief voor komende bestuursdaden zou dienen? DO Question n? 456 de M. Steenwegen du 14 octobre 1994 Canada. - Peuples indigènes. - UE. - Energie écologique. - Appui. Par l'intermédiaire de la Commission européenne et des entreprises flamandes, la Flandre est associée activement à la construction d'une. nouvelle usine d'hydrogène et d'une grande centrale hydro-électrique dans la province canadienne du Québec. Il est évident que nous appuyons la recherche relative aux sources d'énergie alternatives et écologiques. Ce projet menace cependant de grandes régions naturelles ainsi que l'environnement des Indiens indigènes. 1. Le soutien que notre gouvernement accorde à ce projet par l'intermédiaire de la Commission européenne est-il conciliable avec l'appel des NU visant à protéger les peuples indigènes? 2. Comment conciliez-vous cet appui avec la notion de développement durable qui devrait servir de leitmotiv aux futurs actes administratifs? Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO DO Vraag nr, 727 van de heer Simonet van 17 oktober 1994 (Fr.) : Vreemdelingen.- Bevel om het grondgebied te verlaten.- Uitvoering. De beslagrechter bij de rechtbank van eerste aanleg van Gent heeft onlangs een merkwaardige uitspraak gedaan. Op verzoek van een Pakistaanse exkandidaat-politieke vluchteling (aan wie het statuut van politiek vluchteling was geweigerd en die een nieruitgevoerd bevel om het grondgebied te verlaten had gekregen) heeft de Gentse magistraat toegestaan dat beslag werd gelegd op de dienstauro van de OCMWvoorzitter van Gent opdat de Pakistaan de rnaatschappelijke dienstverlening zou krijgen waarvan het Gentse OCMW de betaling had opgeschort, gelet op het bevel om het grondgebied te verlaten dat de bewuste ex-asielzoeker intussen had ontvangen. 1. Klop dat? Question n? 727 de M. Simonet du 17 octobre 1994 (Pr.) : Etrangers. - Ordre de quitter le territoire. - Exécution. Une singulière décision de jurisprudence à récemment été rendue par le juge des saisies près le tribunal de première instance de Gand. A la requête d'un excandidat réfugié politique pakistanais (auquel le statut avait été refusé et qui se trouvait sous le coup d'un ordre de quitter le territoire non exécuté), le magistrat gantois a autorisé la saisie de la voiture de service du président du CP AS de Gand aux fins de permettre à ce ressortissant pakistanais d'obtenir paiement de l'aide sociale minimale dont le CP AS de Gand avait suspendu le paiement compte tenu de l'ordre de quitter le territoire dont cet ex-demandeur d'asile était frappé. 1. Cette information est-elle exacte?

16 13518 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) 2. a) Zo ja, kan een illegaal in het land verblijvende vreemdeling aan wie een bevel om het land te verlaten is betekend, zomaar een vordering instellen bij de beslagrechter en bekomen dat beslag wordt gelegd op overheidsbezittingen om uirbetaling van een vergoeding ten laste van de gemeenschap te verkrijgen? Is dar niet surrealistisch (en bovendien een lelijke knauw in het vertrouwen van het handjevol burgers dat nog gelooft in het regeringsbeleid op het stuk van immigratie)? b) Waarom was voormeld bevel om het grondgebied te verlaten niet uitgevoerd? 3. Hoe rechtvaardigt U het feit dat beslag kon worden gelegd op de goederen van een publiekrechtelijk rechtspersoon (met name het OCMW van Gent), terwijl volgens Belgisch recht de bezittingen van overheidsbesturen juridisch gesproken niet vatbaar zijn voor beslag? 2. a) Dans l'affirmative, n'est-il pas surréaliste (et particulièrement dommageable pour la confiance que quelques rares citoyens vouent encore à la politique gouvernementale en matière d'immigration) qu'un étranger en situation illégale, auquel un ordre de quitter le territoire a été signifié, introduise une action devant le juge des saisies, obtenant saisie de biens publics, afin d'obtenir paiement d'une indemnité à charge de la collectivité? b) Pourquoi l'ordre de quitter le territoire précité n'avait-il pas été exécuté? 3. Enfin, comment justifiez-vous que les biens d'une personne publique (en l'occurence le CPAS de Gand) aient pu faire l'objet d'une saisie alors qu'en droit belge, les biens des administrations publiques sont juridiquement insaisissables? DO DO Vraag nr, 728 van de heer de Clippele van 18 oktober 1994 (Fr.): Rechtbank van koophandel. - Dienst van de handelsonderzoeken. - Bevoorrechte schuldeisers. Bij de rechrbank van koophandel (daarbij wordt in eerste instantie aan die van Brussel gedacht) kan een dienst van de handelsonderzoeken bestaan, die aan de hand van demarches poogt handelaars in moeilijkheden van her faillissement te redden. Uit diverse bronnen verneem ik dar aan het universeel karakter van die opdracht kan worden getwijfeld. Een voorbeeld: een handelaar bekomt van de rechtbank dat een andere handelaar ertoe veroordeeeld wordt hem een som geld te betalen. Het vonnis werd op tegenspraak gewezen. Er wordt noch beroep noch verzet tegen aangetekend. De gedwongen tenuitvoerlegging is niet aanwendbaar, want de veroordeelde schuldeiser heeft kwaadwillig een ogenschijnlijke situatie van onvermogen opgezet. Hij is echter geenszins failliet; hij heeft niet eens zijn handelsverrichtingen stopgezet, De onbetaalde schuldeiser trachr bij de directe belastingen en de BTW zijn schuldvorderingen als verloren te laten beschouwen, Hij krijgt echter twee keer het deksel op zijn neus: de respectieve belastingadrninisrraties zijn immers van oordeel dat de schuldvorderingen niet verloren zijn als het verlies ervan niet uit een brief van de curator van de failliete schuldenaar blijkt. De schuldeiser klaagt vervolgens zijn schuldenaar aan bij de dienst van de handelsonderzoeken van de rechtbank van koophandel. Toen dat initiatief niets Question n? 728 de M. de Clippele du 18 octobre 1994 (Fr.) : Tribunal de commerce. - Service des enquêtes commerciales. - Créanciers protégés. Auprès du tribunal de commerce (on songe à celui de Bruxelles au premier chef) peut exister un service des enquêtes commerciales qui tente, par des démarches vers des commerçants en difficultés, à prévenir la faillite. Il me revient de diverses sources que l'universalité de cette mission serait douteuse. Je cite le cas d'un commerçant qui obtient condamnation du tribunal envers un autre commerçant, à lui verser une somme d'argent. Le jugement est contradictoire. Il n'est frappé ni d'appel, ni d'opposition. L'exécution forcée est inopérante, car le débiteur condamné a organisé malicieusement une apparence d'insolvabilité. Il n'est cependant nullement en faillite, ni même en cessation d'activités. Le créancier impayé tente de présenter ses créances comme perdues auprès des contributions directes et de la TVA; double échec, les administrations fiscales estimant que les créances ne sont pas perdues si leur perte ne résulte pas d'une lettre émanant du curateur du débiteur en faillite. Le créancier dénonce alors son débiteur au service des enquêtes commerciales du tribunal de commerce. Cette initiative paraissant sans aucun effet, le créancier interpelle le service en cause, où il lui est répondu que le service ne se préoccupe que

17 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) opleverde, heeft de schuldeiser zich tot de betrokken dienst gewend. Daar werd hem geanrwoord dar de dienst slechts de gevallen van onbetaalde openbare schuldeisers (RSZ, directe belastingen, BTW) behandelt en zich maar weinig om particuliere schuldeisers bekommert. Het is niet de eerste keer dat drugtrafikanten op deze manier uit de handen van het Belgisch gerecht blijven, In april werden vier mannen aangehouden in verband met de smokkel van la kilo heroïne. Toen de zaak voor de rechtbank kwam, was één van hen verdes créanciers impayés publics (ONSS, contributions directes, TVA) et s'intéresse peu aux créanciers privés. Wat denkt u daarvan? Qu'en pensez-vous? DO DO Vraag nr. 729 van de heer Standaert van 18 oktober Gerechtelijke procedure. - Orden van vrije beroepen. Wanneer bij het parket klacht neergelegd wordt tegen een persoon, die een vrij beroep uitoefent en aangesloten is bij een orde (geneesheren, advocaten, enzovoort), rijzen volgende vragen: 1. Mag de procureur des Konings dan tijdens het gerechtelijk onderzoek en vooraleer er enig vonnis geveld is, afschriften van een proces-verbaal meedelen aan bij voorbeeld de tuchtraad van de orde der geneesheren? 2. Waarop is een dergelijke gerechtelijke akte - waarvan sprake sub 1 - dan juridisch gebaseerd? 3. Komt het geheim van het onderzoek aldus niet in het gedrang? Question n? 729 de M. Standaert du 18 octobre 1994 Procédure judiciaire. - Ordres de professions libérales. Le dépôt d'une plainte au parquet contre une personne exerçant une profession libérale et affiliée à un ordre (des médecins, des avocats, ou autre) soulève les questions suivantes: 1. Le procureur du Roi peut-il, pendant l'instruction et avant tout prononcé, communiquer des copies d'un procès-verbal par exemple au conseil de discipline de l'ordre des médecins? 2. Dans l'affirmative, sur quel fondement juridique repose l'acte judiciaire dont question ci-dessus? 3. Cet acte judiciaire ne compromet-il pas le secret de l'instruction? DO DO Vraag nr, 730 van de heer Van den Eynde van 18 oktober Drugtrafikanten. - Vrijlating op borgtocht, In politie- en rijkswachtkringen wordt ontzet gereageerd op de vrijlating, begin oktober, van drie Arnerikaanse drugtrafikanten die begin juni aangehouden werden toen ze in de haven van Antwerpen een container met 13 ton marihuana (waarde: 1,3 miljard frank) kwamen afhalen. De vrijlating werd toegestaan op basis van de betaling van een borgtocht van 1 miljoen frank voor twee van de gearresteerden en van frank voor de derde. Deze bedragen zijn uiteraard maar klein bier in vergelijking met die welke met de drughandel gemoeid zijn, zodat de betaling ervan voor de betrokkenen geen echt probleem vormt. Question n? 730 de M. Van den Eynde du 18 octobre Trafiquants de drogue. - Libération sous caution. Les milieux de la police et de la gendarmerie ont réagi avec stupeur à la libération, début octobre, de trois trafiquants de drogue américains qui avaient été arrêtés début juin lorsqu'ils venaient prendre livraison d'un conteneur de 13 tonnes de marihuana (valeur: 1,3 milliard de francs) dans le port d'anvers. La libération a été autorisée contre une caution d'un million de francs pour deux des personnes arrêtées et de francs pour la troisième. De toute évidence, ces montants sont peu importants en comparaison des sommes impliquées dans le commerce de drogue, le paiement de ces cautions ne constituant dès lors pas un réel problème pour les intéressés. Ce n'est pas la première fois que des trafiquants de drogue échappent ainsi à la justice belge. En avril, quatre hommes ont été arrêtés pour leur implication dans la contrebande de 10 kilos d'héroïne. Lorsque l'affaire a été portée devant les tribunaux, une de ces 1723

18 13520 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) dwenen. Hij was een lid van de Turkse maffia en werd op een borgtocht van frank vrijgelaten. De conclusie van dit alles: wanneer het om internationale drugtrafikanten gaat, is ons systeem van vrijlating op borgsom niet meer of niet minder dan een goedkope methode om de biezen te kunnen pakken. Heeft u hieromtrent al maatregelen getroffen? personnes avait disparu. Elle était membre de la mafia turque et avait été libérée contre une caution de francs. En conclusion, on peut affirmer que lorsqu'il s'agit de trafiquants de drogue internationaux, notre système de libération sous caution constitue, ni plus ni moins, une formule économique pour jouer les filles de l'air. Avez-vous déjà pris des mesures à cet égard? DO DO Vraag nr, 731 van de heer Simons van 20 oktober 1994 (Fr.) : Vanuatu. - Belgische betrokkenheid op gerechtelijk gebied. «Le Monde» van 30 juli 1994 schreef dat de gemengde rechtbank van het Frans-Britse condominium van de Nieuwe Hebriden, sinds zijn onafhankelijkheid in 1980 bekend onder de naam Vanuatu, bestond uit een Franse rechter, een Britse rechter en «om evenwichtsredenen uit een Spaanse voorzitter en een Belgische procureur». Hoe verliep het werk van die «Belgische procureur»? Wie nam die functie waar? Waar bevinden de archieven van zijn werkzaamheden zich? Welke contacten onderhoudt België eventueel op gerechtelijk gebied met Vanuatu? Question n? 731 de M. Simons du 20 octobre 1994 (Fr.): Vanuatu. - Implication belge dans le domaine judiciaire. Le Monde du 30 juillet 1994 nous apprend que le tribunal mixte du condominium franco-britannique des Nouvelles-Hébrides, actuellement et depuis son indépendance en 1980 le Vanuatu, était composé d'un juge français, d'un juge britannique et «par souci d'équilibre d'un président espagnol et d'un procureur belge». Comment se déroulait le travail de ce «procureur belge»? Qui occupait cette mission? Où se trouvent les archives de ses travaux? Quels éventuels contacts la Belgique entretient-elle dans le domaine judiciaire avec le Vanuatu? DO DO Vraag nr. 732 van mevrouw Dillen van 20 oktober Vreemdelingen. - Asielzoekers. - OCMW. Maatschappelijke dienstuerlening, Lange tijd was de Staat verplicht om aan de OCMW's de kosten terug te betalen verschuldigd voor de laattijdige betaling van de sociale steun aan asiel- -zoekers waartoe een OCMW bij gerechtelijke beslissing werd veroordeeld. 1. Tot hoeveel veroordelingen heeft dit de jongste vijf jaar, per jaar en per provincie, geleid? 2. Wat waren de uitgaven per jaar? Question n? 732 de Mme Dillen du 20 octobre 1994 Etrangers. - Demandeurs d'asile. - CPAS. - Aide sociale. L'Etat a été obligé pendant longtemps de rembourser aux CPAS les frais dus pour le paiement tardif de l'assistance sociale aux demandeurs d'asile, assistance à laquelle un CP AS avait été condamné par décision judiciaire. 1. Combien de condamnations ont ainsi été prononcées au cours de ces cinq dernières années, par année et par province? 2. Quelles étaient les dépenses y afférentes par année?

19 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Economische Zaken Affaires économiques DO Vraag nr, 343 van de heer Caudron van 18 oktober Naamloze vennootschap. - Winstafneming uoor de wettelijke reseruen, In een naamloze vennootschap moet jaarlijks ren minste 1120 van de winst afgenomen worden voor de wettelijke reserve, tot deze 1110 van het maatschappelijk kapitaal heeft bereikt. Is deze afneming ook verplicht wanneer een boekjaar met winst afsluit, doch deze winst minder bedraagt dan de overgebrachte verliezen die de vennootschap in vorige boekjaren heeft geleden? DO Question n? 343 de M. Caudron du 18 octobre 1994 Société anonyme. - Prélèvement d'une portion d~s bénéfices pour les réserves légales. Une société anonyme doit prélever annuellement au moins 1120 des bénéfices pour la constitution de la réserve légale, jusqu'à ce que celle-ci ait atteint 1110 du capital social. Ce prélèvement est-il également obligatoire si l'exercice se solde par des bénéfices, ceux-ci étant toutefois inférieurs aux pertes transférées essuyées par la société durant les exercices précédents? DO Vraag nr. 344 van de beer Caudron van 18 oktober Naamloze vennootschap. - Verdaging van de [aaruergadering. In een naamloze vennootschap kan de raad van bestuur de jaarvergadering tijdens de zitting drie weken uitstellen. In dat geval doet de verdaging alle genomen besluiten vervallen en heeft de volgende vergadering het recht de balans definitief vast te stellen (artikel79 van de wetten op de handelsvennootschap- ~~.. 1. Kan deze tweede vergadering nogmaals uitgesteld worden, bijvoorbeeld bij afwezigheid van bestuurders wegens ziekte of dringende sociale of beroepsredenen, onmogelijkheid om voor geschilpunten binnen de termijn van drie weken een gepaste oplossing uit te werken of de balans te verbeteren, staking van stemmen op de tweede vergadering, enzovoort? 2. Indien de tweede vergadering niet meer mag worden uitgesteld, hoe kan dan in de bovenstaande veronderstellingen gehandeld worden? 3. Hoe kan bij aanhoudende staking van stemmen over de balans gehandeld worden, inzonderheid wat de kwijting aan de bestuurders en de neerlegging van de jaarrekening betreft? DO Question n? 344 de M. Caudron du 18 octobre 1994 Société anonyme. - Report de l'assemblée annuelle. Le conseil d'administration d'une société anonyme peut, en cours de réunion, reporter l'assemblée annuelle de trois semaines. Dans ce cas, le report annule toutes les décisions prises, et la réunion suivante est habilitée à arrêter le bilan définitif (article 79 des lois sur le sociétés commerciales). 1. Cette deuxième réunion peut-elle être à son tour reportée, par exemple en raison de l'absence d'administrateurs pour maladie ou pour des motifs sociaux ou professionnels impérieux, parce qu'il n'a pas été possible de trouver une solution aux points litigieux dans le délai de trois semaines, parce qu'il y a partage des votes lors de la deuxième réunion, etc.? 2. Si la deuxième réunion ne peut plus être reportée, quels sont alors les solutions dans les cas précités? 3. En cas de partage des votes persistant, comment peut-on arrêter le bilan, en ce compris la décharge des administrateurs et le dépôt des comptes annuels? DO Vraag nr, 345 van de beer Caudron van 18 oktober Algemeenrekeningstelsel. - Minderwaarden. In het algemeen rekeningstelsel, gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 1983, tot bepaling DO Question n? 345 de M. Caudron du 18 octobre 1994 Plan comptable normalisé. - Moins-values. Dans le plan comptable normalisé, joint à l'arrêté royal du 12 septembre 1983 déterminant la teneur et la

20 13522 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Anrwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) van de minimum indeling van een algemeen rekeningenstelsel, komen de volgende rekeningen voor: 641 minderwaarden op de courante realisatie van vaste activa. 741 meerwaarden op de courante realisatie van rnateriële vaste activa. De meerwaarden mogen alleen betrekking hebben op materiële vaste activa, terwijl deze beperking niet is opgelegd voor de minderwaarden. Wat is de reden van dit onderscheid? présentation d'un plan comptable minimum normalisé, figurent les comptes suivants: 641 moins-values sur réalisations courantes d'immobilisations corporelles 741 plus-values sur réalisations courantes d'immobilisations corporelles Les plus-values ne peuvent se rapporter qu'à des immobilisations corporelles dont le texte néerlandais de l'arrêté prévoit qu'elles doivent être «materieel», alors que cette restriction n'a pas été imposée pour les moins-values. Quelle est la raison de cette distinction? Minister van Financiën Ministre des Finances DO DO Vraag nr van de heer Standaert van 14 oktober Inkomstenbelastingen. - Aangifte. - Termijn. - Boetes. In augustus 1993 werden de boetes voor het laattijdig indienen van belastingaangiften opgetrokken. Terwijl die nalatigheid vroeger maar frank kostte, betaalt de achteloze belastingbetaler nu frank voor een eerste overtreding. 1. Hoeveel belastingbetalers zijn sedert augustus 1993 bestraft met de hogere boetes? 2. Aan hoeveel belastingbetalers werd de boete achteraf kwijtgescholden omdat de laattijdigheid het gevolg was van een aanvaardbare oorzaak? 3. Voor wie al vaker nalatig was, gelden hogere sommen. a) Hoe worden die berekend? b) Om hoeveel laattijdigen gaat het in dit geval? Question n? 1246 de M. Standaert du 14 octobre 1994 Impôts sur les revenus. - Déclaration. - Délai. - Amendes. Les amendes infligées pour le dépôt tardif des déclarations à l'impôt ont été relevées en août Alors que précédemment cette négligence ne coûtait que francs, le contribuable nonchalant paye aujourd'hui francs pour une première infraction. 1. Combien de contribuables ont été pénalisés par des amendes plus élevées depuis août 1993? 2. Combien ont par la suite bénéficié d'une remise de l'amende parce que le dépôt tardif a pu être justifié par une raison acceptable? 3. Des montants plus élevés sont appliqués à ceux qui n'en sont pas à leur première infraction. a) Comment ces montants sont-ils calculés? b) De combien de retardataires s'agit-il, en l'occurrence? DO Vraag nr van de heer de Clippele 1994 (Fr.): van 18 oktober Inkomstenbelastingen. - BTW. - Vereffenaar van een vennootschap. - Vergoeding. Wanneer de rechtbank de ontbinding van een handelsvennootschap uitspreekt en als vereffenaar een persoon aanwijst die niets met de aandeelhouders of DO Question n? 1247 de M. de Clippele du 18 octobre 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - TVA. - Liquidateur de société. - Rémunération. Lorsque le tribunal prononce la dissolution judiciaire d'une société commerciale, et nomme pour le mandat de liquidateur une personnalité totalement

21 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(Sa ) met de raad van bestuur heeft uit te staan, is op de vergoeding die die persoon voor de uitoefening van zijn mandaat van vereffenaar ontvangt: 1. bedrijfsvoorheffing verschuldigd; 2. BTW verschuldigd? étrangère à l'actionnariat et au conseil d'administration, la rémunération de cette personne pour l'exercice dudit mandat: 1. est-elle soumise au précompte professionnel? 2. est-elle soumise à la TVA? DO DO Vraag nr van de heer de Clippele 1994 (Fr.): van 18 oktober Question no 1248 de M. de Clippele du 18 octobre 1994 (Fr.): Coördinatiecentrum. - Taks. Centre de coordination. - Taxe. De wet van 28 december 1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen heeft een nieuwe taks op de coördinatiecentra ingevoerd die in principe frank bedraagt. Die taks heeft veel buitenlandse ondernemingen, met een coördinatiecentrum in België of die er een willen vestigen, ontmoedigd. 1. Wat is rnornenteel het aantal, de geografische ligging en de administratieve zetel van de bij koninklijk besluit erkende centra? 2. Welke coördinatiecentra werden bij koninklijk besluit erkend sinds de invoering van de nieuwe raks op de coördinatiecentra? 3. Welke coördinatiecentra hebben sinds de invoering van de nieuwe taks afstand gedaan van hun gunststatuut? La loi du 28 décembre 1992 portant des dispositions fiscales, financières et diverses a introduit une nouvelle taxe sur les centres de coordination s'élevant en principe à de francs. Cette taxe a découragé bon nombre d'entreprises étrangères possédant un centre de coordination en Belgique ou désirant y en installer un. 1. Quel est actuellement le nombre, la situation géographique et le siège administratif des centres reconnus par arrêté royal? 2. Quels sont les centres de coordination qui ont été reconnus par arrêté royal depuis l'introduction de la nouvelle taxe sur les centres de coordination? 3. Quels sont les centres de coordination qui ont renoncé à leur statut de faveur depuis l'introduction de cette nouvelle taxe? DO DO Vraag nr van de heer de Clippele 1994 (Fr.): van 18 oktober Question n? 1249 de M. de Clippele du 18 octobre 1994 (Fr.):. BTW. - Douanerechten. - Documenten voor particuliergebruik. ' Welke tarieven binhen de gecombineerde nomenclatuur zijn van toepassing op papieren documenten waarin financiële transacties opgetekend staan, wanneer die «papieren s niet blanco zijn en niet bestemd zijn voor verkoop of gebruik voor beroepsdoeleinden? Zijn er douanerechten en BTW verschuldigd op de invoer van dergelijke documenten door particulieren? Is de invoer van dergelijke documenten beperkt of aan enigerlei restrictie onderworpen? TVA. - Droits de douane. - Documents à usage privé. Quelle est la position tarifaire dans la nomenclature combinée de documents sous forme de papier et mentionnant des transactions financières, étant entendu que ces «papiers» ne sont pas vierges et ne sont pas destinés à être vendus ou utilisés à des fins professionnelles? La TVA et les droits de douane sont-ils dus sur l'importation de tels documents par des personnes privées? L'importation de tels documents est-elle limitée ou soumise à une restriction quelconque?

22 13524 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO Vraag nr van de heer Caudron van 18 oktober Inkomstenbelastingen. - Gehuwde en feitelijke gezinnen. - Discriminatie. Op vraag nr. 279 van 29 oktober 1992 van de heer de Clippele (zie Bulletin van Vragen en Antuioorden, Kamer, , nr.39 van 14 december 1992, blz. 2936), betreffende de discriminatie tussen gehuwden en feitelijke gezinnen, heeft u in substantie geantwoord: dat dit probleem nooit enige vraag heeft doen rijzen; dat het niet de bedoeling was gehuwden ten opzichte van samenwonenden op elk vlak op dezelfde wijze te behandelen. 1. Als het niet de bedoeling was de gehuwden en feitelijke gezinnen gelijk te behandelen, was het dan de bedoeling gehuwden te discrimineren? 2. Als dat niet de bedoeling was, wat zal u doen om de onloochenbaar bestaande discriminaties van gehuwden ongedaan te maken? DO Question n? 1250 de M. Caudron du 18 octobre 1994 Impôts sur les revenus. - Couples mariés et ménages de fait. - Discrimination. En réponse à la question n? 279 du 29 octobre 1992 de M. de Clippele (Bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n? 39 du 14 décembre 1992, p. 2936) concernant la discrimination entre les couples mariés et les ménages de fait, vous aviez précisé, en substance: que ce problème n'avait jusqu'à présent jamais suscité de question et que l'objectif n'était pas de mettre, dans tous les domaines, sur le même pied les époux par rapport aux concubins. Il n'en reste pas moins que plusieurs dispositions fiscales du Code des impôts sur les revenus pénalisent les personnes mariées. On peut dès lors à juste titre s'interroger sur la politique familiale menée dans notre pays. Les personnes mariées sont ainsi pénalisées sur le plan du dêcurnul, en ce qui concerne les intérêts d'avances consenties par des administrateurs ou des associés et leurs conjoints à des sociétés, etc. 1. Si l'objectif n'était pas de mettre sur le même pied les couples mariés et les ménages de fait, l'objectif était-il dès lors de pénaliser les couples mariés? 2. Dans la négative, quelles mesures comptez-vous prendre pour mettre un terme au traitement indiscutablement discriminatoire infligé aux couples mariés? DO Vraag nr van de heer Platteau van 19 oktober Het is niettemin een feit dat verschillende fiscale bepalingen uit het wetboek van de inkomstenbelastingen gehuwden discrimineren en dat die toestand terecht vragen en bedenkingen doet rijzen over de gezinspolitiek in ons land. Zo is er bijvoorbeeld discriminatie van gehuwden wat betreft de decumulatie, de interesten van voorschotten van bestuurders of vennoten en hun echtgenoten aan vennootschappen, enzovoort. Inkomstenbelastingen. - Vennootschapsbelasting. - Vaststelling van het belastbare inkomen. - Buitenlandse inrichtingen. - Aanrekening van verliezen. Een Belgische vennootschap heeft een vaste inrichting in Frankrijk en een andere in de Verenigde Staten. Het eerste jaar lijdt de Franse inrichting een verlies van 100, de inrichting in de Verenigde Staten behaalt een winst van 100 en de Belgische zetel een winst van 50. De belastbare basis in België is dus 50 (belastbaar tegen het normaal tarief van de vennootschapsbelasting). Het tweede jaar maakt de inrichting in Frankrijk 100 winst, net zoals de inrichting in de Verenigde Staten, terwijl de Belgische zetel een winst van 50 realiseert. De vraag die rijst in het tweede jaar is de volgende: heeft er een «recapture» van 100 plaats in België? DO Question n? 1251 de M. Platteau du 19 octobre 1994 Impôts sur les revenus. - Impôt des sociétés. - Détermination du revenu imposable. - Etablissements étrangers. - Imputation des pertes. Une société belge a un établissement permanent en France et un autre aux Etats-Unis. Pendant la première année d'activité, l'établissement français essuie une perte de 100, alors que l'établissement américain réalise un bénéfice de 100 et le siège en Belgique un bénéfice de 50. La base de l'impôt en Belgique est donc de 50 (imposable au taux ordinaire de l'impôt des sociétés). Durant la deuxième année d'activité, l'établissement en France tout comme celui aux Etats- Unis inscrivent un bénéfice de 100, tandis que le siège belge fait un bénéfice de 50. La question qui se pose pour ce deuxième exercice est la suivante: y aura-t-il une «recapture. de 100 en Belgique?

23 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Onder «recapture s verstaan wij de situaties waarin België het recht heeft belastingen te heffen op inkomsten gerealiseerd door de inrichtingen in de mate dat die inkomsten in het land van de inrichting gecompenseerd zijn met gerecupereerde verliezen (verliezen die in principe in België zouden in mindering zijn gebracht toen ze zich voordeden). Het eerste jaar was het Franse verlies van 100 in mindering gebracht op de Amerikaanse inkomsten (de verliezen van landen met een dubbelbelastingverdrag met België worden bij voorrang verrekend met winsten vrijgesteld bij verdrag). Dit verlies is dus niet gecompenseerd met de winst van de Belgische zetel. Het tweede jaar wordt dit verlies in Frankrijk verrekend met de gerealiseerde winsten, er is bijgevolg geen feitelijke heffing in Frankrijk in dit jaar. Indien een terugname (recapture) plaatsvindt in België, zou in België een belasting geheven worden op een bedrag van 100 dat nooit in mindering van de eigenlijke Belgische belastbare basis zou zijn gebracht. De volgende tabel geeft die situatie weer: Par «recapture» sont entendues les situations dans lesquelles la Belgique est en droit de taxer des revenus réalisés par des établissements dans la mesure où ces revenus sont compensés par des pertes récupérées dans le pays d'implantation de l'établissement (pertes qui en principe auraient été déduites en Belgique au moment de leur comptabilisation). Pour la première année, la perte subie en France, qui était de 100, a été déduite des revenus réalisés aux Etats-Unis (à noter que les pertes inscrites par des pays ayant conclu un accord visant à prévenir la double imposition seront de préférence imputées aux bénéfices exonérés en vertu de l'accord). Cette perte n'a donc pas été compensée par le bénéfice réalisé par le siège belge. Quant à la deuxième année d'activité, la perte en France est imputée au bénéfice réalisé, si bien qu'il n'y a pas d'imposition effective en France pour cette année. S'il y a recapture (reprise) en Belgique, le fisc belge taxerait un montant de 100 qui, en fait, n'aurait jamais été déduit de la base imposable réelle en Belgique. La situation est schématisée dans le tableau suivant: Jaar 1 Jaar 2 Année 1 Année 2 Bijhuis Frankrijk Etablissements France Bijhuis USA Etablissements USA Belgische zetel Siège en Belgique Belgische basis Base de l'impôt en Belgique (indien recapture + 50 =150) (s'il y a recapture =150) Er dient dus geen recapture (terugnarne) plaats te vinden van de -100, want de Franse verliezen zijn verrekend met de USA winst in toepassing van artikel 75 KB/WIE 1992 (en dus niet in mindering van de Belgische winst). Deelt de belastingadministratie dit standpunt en is de belastbare winst in België dus SO (en niet ISO)? Une recapture (reprise) des -100 n'est donc pas nécessaire, les pertes françaises ayant été imputées aux bénéfices américains en application de l'article 75 AR/ CIR 1992 (et non pas déduites du bénéfice belge). L'administration des contributions partage-t-elle ce point de vue, et le bénéfice imposable en Belgique est-il dès lors de SO (et non pas de ISO)? DO DO Vraag nr, 1252 van de heer de Clippele 1994 (Fr.): van 19 oktober Inkomstenbelastingen. - Vestiging en inuordering. - Bewijsmiddelen van de administratie. - Overdracht van aandelen. - Bevek. Een Belgische rijksinwoner heeft Nederlandse aandelen die hij verkoopt aan een Nederlandse vennootschap. Hij herinvesteert de opbrengst in Beveks. Op de ontvangen dividenden kan de Nederlandse vennootschap deelnemingsvrijstelling genieten, zodat zij niet belast wordt op de dividenden. De inkomsten uit de Question n? 1252 de M. de Clippele du 19 octobre 1994 (Fr.): Impôts sur les revenus. - Etablissement et recouvrement. - Moyens de preuve de l'administration. - Cession d'actions. - Sicav. Un citoyen belge possède des actions néerlandaises qu'il vend à une société néerlandaise. Il réinvestit le produit de l'opération en Sicav. La société néerlandaise peut bénéficier d'une exonération participative en ce qui concerne les dividendes perçus, de sorte qu'elle n'est pas imposée dans le chef de ces dividen-

24 13526 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Anrwoorden (CZ ~5) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) vervreemde goederen zijn dus duidelijk aan een aanzienlijk gunstiger belastingregeling onderworpen dan die waaraan soortgelijke inkomsten in hoofde van een Belgisch rijksinwoner zijn onderworpen, ni. 25,75 %. Daarentegen is het fiscaal regime van een Nederlandse vennootschap niet aanzienlijk gunstiger dan dat van een Belgische vennootschap (artikel 344, 2, WIE 1992). Inzake Luxemburgse sicavs aanvaardde u dat de vergelijking dient te gebeuren met de Belgische Beveks (Senaat, BZ, , nr , blz.los). Logischerwijze dient hier te worden vergeleken met de Belgische vennootschapsbelasting, zodat de overdracht van de aandelen tegenstelbaar is aan de Belgische fiscus. Bent u het daarmee eens? des. Les revenus produits par les biens aliénés sont donc manifestement soumis à un régime de taxation notablement plus avantageux que celui auquel les revenus de l'espèce sont soumis dans le chef d'un ci toyen belge, à savoir 25,75 %. Par contre, le régime fiscal auquel est soumise une société néerlandaise n'est pas notablement plus avantageux que celui qui s'applique à une société belge (article 344, 2, CIR 1992). En matière de Sicav luxembourgeoises, vous avez admis qu'il convient d'établir la comparaison avec les Sicav belges (Sénat, SE, , n? 425-2, p. 105). En toute logique, il s'impose d'effectuer en l'occurrence la comparaison avec l'impôt belge des sociétés, de sorte que la cession des actions soit opposable au fisc belge. Partagez-vous ce point de vue? DO DO Vraag nr van de heer Vergote van 20 oktober Inkomstenbelastingen. - Aftrekken van het totale beroepsinkomen. - Hypotheeklening. - Verzekeringspremies. - Voorwaarden. Op een eerder gestelde vraag antwoordt u dat, opdat de kapitaalsaflossingen recht zouden geven op belastingvermindering inzake lange termijnsparen of bouwsparen, zowel het leningscontract als het erop betrekking hebbende verzekeringscontract in België dienen te zijn gesloten. Bijgevolg zijn het alleen die contracten die bij Belgische ondernemingen of Belgische inrichtingen van buitenlandse ondernemingen zijn gesloten die in aanmerking komen voor het toekermen van de belastingverminderingen (vraag nr. 754 van 20 oktober 1993 van de heer Gehlen, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 84 van 29 november 1993, blz. 7970). Dit standpunt was blijkbaar gebaseerd op de interpretatie van de bedoeling van de wetgever. Het lijkt echter in strijd met de artikelen 6 en 112 van de Grondwet, met het Europees recht (voorstel richtlijn Raad 18 januari 1985 inzake vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten op het gebied van het hypothecair krediet) en met artikel 43bis van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, ingevoegd door de wet van Il februari 1994 betreffende de vervollediging van de omzetting van de tweede bankrichtlijn in het Belgisch recht. Bovendien blijkt dat de administratie zou steunen op het arrest-bachman dat uitsluitend betrekking had op de aftrekbaarheid van de premies van een levensverzekeringscontract gesloten in het buitenland en bijgevolg niets te maken had met een hypothecaire lening, noch met het land waar die lening zou zijn aangegaan. Question n? 1253 de M. Vergote du 20 octobre 1994 Impôts sur les revenus. - Déduction du montant total du revenu professionnel. - Emprunt hypothécaire. - Primes d'assurance. - Conditions. En réponse à la question no 754 du 20 octobre 1993 de M. Gehlen (Questions et Réponses, Chambre, , n? 84 du 29 novembre 1993, p. 7970), vous précisez que pour que les amortissements de capital puissent donner droit à une réduction d'impôt en matière d'épargne à long terme et d'épargne-logement, le contrat d'emprunt et le contrat d'assurance y afférent doivent avoir été conclus en Belgique. Seuls les contrats ayant été conclus auprès d'entreprises belges ou d'établissements belges d'entreprises étrangères sont susceptibles d'être pris en considération pour l'octroi des réductions d'impôt. Cette position était de toute évidence basée sur l'interprétation de l'objectif du législateur. Elle paraît toutefois contraire aux articles 6 et 112 de la Constitution, au droit européen (proposition de directive du Conseil du 18 janvier 1985 relative à la liberté d'établissement et de services dans le domaine du crédit hypothécaire) et à l'article 43bis de la loi du 4 août 1992 relative au crédit hypothécaire, y inséré par la loi du Il février 1994 achevant la transposition de la deuxième directive bancaire dans le droit belge. L'administration se baserait en outre sur l'arrêt Bachman, qui ne concernait que la déductibilité des primes d'un contrat d'assurance vie conclu à l'étranger et n'avait donc rien à voir avec la question des emprunts hypothécaires et du pays où ils sont conclus.

25 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(Sa ) Moet de administratie bijgevolg haar standpunr niet wijzigen? L'administration ne devrait-elle dès lors pas modifier sa position? DO Vraag nr, 1254 van de heer de Clippele 1994 (Fr.): van 20 oktober BTW. - Leuering van goederen. - Opeisbaarbeid van de belasting. Op welke concrete gevallen is artikel 16, 1, derde lid, 2 0, van het BTW-wetboek van toepassing? DO Question n? 1254 de M. de Clippele du 20 octobre 1994 (Fr.): TVA. - Livraisons de biens. - Exigibilité de la taxe. Dans quels cas concrets l'article 16, 1 er, 3 e alinéa, 2 0, du Code de la TVA trouverait-il à s'appliquer? DO Vraag nr, 1255 van de heer- Pinxten van 20 oktober BTW. - Vrijstellingen. - Vervoer van zieken, Artikel 44, 2, 10, van het BTW-wetboekbepaalt dar van BTW zijn vrijgesteld de diensten en de leveringen van goederen die daarmee nauw samenhangen in de uitoefening van hun geregelde werkzaamheden verricht door ziekenhuizen, psychiatrische inrichtingen, klinieken en dispensaria. Eveneens van BTW vrijgesteld is het vervoer van zieken of gewonden met speciaal daartoe uitgeruste vervoermiddelen. Krachtens koninklijk besluit nr. 20, tabel A, rubriek XXV, zijn het personenvervoer, en het vervoer van nietgeregistreerde bagage en van dieren die de reizigers vergezellen, onderworpen aan het 6 % BTW-tarief. Kan u bevestigen dat het personenvervoer van mindervaliden en zieken met taxi's (i.e. personenauto's) en met aangepaste minibusjes niet kan gelijkgesteld worden met «het vervoer van zieken of gewonden met speciaal daartoe uitgeruste vervoerrniddelen» en derhalve onderworpen blijft aan de BTW? Het spreekt vanzelf dat dit van belang is voor de aftrekbaarheid van de BTW op de gemaakte beroepskosten en investeringen. DO Question n? 1255 de M. Pinxten du 20 octobre 1994 TVA. - Exemptions. - Transports de malades. L'article 44, 2,1 0, du Code de la TVA stipule que les prestations de services et les livraisons de biens qui leur sont étroitement liées, effectuées dans l'exercice de leur activité habituelle par les établissements hospitaliers et psychiatriques, les cliniques et les dispensaires, les services d'aide familiale sont exemptées de la taxe. Sont aussi exemptés de la TVA: les transports de malades et de blessés par des moyens de transport spécialement équipés à ces fins. En vertu de l'arrêté royal n? 20 du 20 juillet 1970 fixant le taux de la taxe sur la valeur ajoutée et déterminant la répartition des biens et des services selon ces taux, tableau A, rubrique XXV, les transports de personnes ainsi que des bagages non enregistrés et des animaux accompagnant les voyageurs sont soumis au taux de 6 %. Confirmez-vous que le transport de personnes handicapées et malades au moyen de taxis (c'est-à-dire de voitures) et de minibus adaptés ne peut pas être assimilé au «transport de malades et de blessés par des moyens de transport spécialement équipés à ces fins» et demeure dès lors soumis à la TVA? Il est évident que cela a des répercussions pour ce qui est de la déductibilité de la TVA sur les frais professionnels ~t les investissements réalisés. DO van 20 okto- Vraag nr van de heer Vandeurzen ber Griffierechten. - Rolrecht. - Vordering in kort geding. - Echtscheiding. - Voorlopige maatregelen. In een brief van 30 september 1994 van het ministerie van Financiën (directie van de dienst voor toezicht DO Question n" 1256 de M. Vandeurzen du 20 octobre Droits de greffe. - Droit de mise au rôle. - Action en référé. - Divorce. - Mesures provisoires. Dans une lettre du 30 septembre 1994, le ministère des Finances (direction du service chargé du contrôle 1724

26 13528 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) en organisatie der griffies) aande procureurs-generaal wordt meegedeeld dat bij de inleiding van een echtscheidingszaak bij dagvaarding (cf. artikel1254 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd door de wet van 30 juni 1994), een rolrecht geheven wordt krachtens artikel269, 1, van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten bij inschrijving op de algemene rol. Indien het exploot van dagvaarding ook eisen bevat betreffende voorlopige maatregelen, wordt de zaak op voorlegging van een voor eensluidend verklaard afschrift van het dagvaardingsexploot ook ingeschreven op de rol van de zaken in kort geding. Die inschrijving geeft aanleiding tot heffing van het rolrecht voor vorderingen in kort geding (cf. artikel 263, 3, van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals ingevoerd bij artikel 10 van de programmawet van 24 december 1993). Nochtans is het zo dat de rechter op de inleidingszitting zeer dikwijls de voorlopige maatregelen bekrachtigt die de partijen voorstellen, zodat geen verwijzing naar de eerste dienstige zitting in kort geding nodig is. 1. Wordt in zo'n geval toch het rolrecht voor de inschrijving in kort geding geïnd? 2. Werd voor dit schrijven overleg gepleegd met het ministerie van Justitie? 3. In welke mate steunt die heffing van het rolrecht op een gerechtvaardigde belastbare grondslag? Met ingang van het begrotingsjaar 1992 werden de investeringsuitgaven van de Regie der gebouwen onderworpen aan voorafgaande controle door de controleur van de vastleggingen. In enkele gevallen werd die maatregel niet toegepast. Het betreft o.a. vier dossiers waarbij de formele notificatie van de opdracht werd uitgesteld tot na de datum van de vastlegging, hoewel de werken op die daturn al waren aangevat en beëindigd. Met betrekking tot de vastlegging van de onderhoudswerkzaamheden werden gelijkaardige vaststelet de l'organisation des greffes) informe les procureurs généraux que l'introduction d'une instance de divorce par citation (cf. article 1254 du Code judiciaire tel que modifié par la loi du 30 juin 1994) implique la perception d'un droit de mise au rôle en vertu de l'article 269, 1, du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe en cas d'inscription au rôle général. Si l'exploit de citation contient aussi des exigences concernant des mesures provisoires, la cause est également inscrite, sur présentation d'une copie certifiée conforme de l'exploit de citation, au rôle des causes en référé. Cette inscription donne lieu à la perception du droit de mise au rôle applicable aux actions en référé (cf. article 263, 3, du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe tel qu'introduit par l'article 10 de la loi-programme du 24 décembre 1993). Il se trouve cependant que le juge siégeant à l'audience d'introduction entérine très souvent les mesures provisoires que les parties lui proposent, en sorte qu'un renvoi à la première audience en référé utile n'est pas nécessaire. 1. Le droit prévu en cas d'inscription en référé est-il en l'occurrence néanmoins perçu? 2. Cette lettre a-t-elle fait l'objet d'une concertation avec le ministère de la Justice? 3. Dans quelle mesure cette perception d'un droit de mise au rôle repose-t-elle sur une base taxable justifiée? Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO DO Vraag nr, 217 van de heer Annemans van 19 oktober Regie der gebouwen. - Investeringsuitgaven. - Voorafgaande controle. - Onderhoudswerken. - Rekenhof. Question n? 217 de M. Annemans du 19 octobre 1994 Régie des bâtiments. - Dépenses d'investissement. - Contrôle préalable. - Travaux d'entretien. - Cour des comptes. A dater de l'année fiscale 1992, les dépenses d'investissement de la Régie des bâtiments sont soumises au contrôle préalable du contrôleur des engagements. Dans quelques cas, ce dispositif n'a pas été appliqué, notamment pour quatre dossiers pour lesquels la notification formelle du marché a été reportée jusqu'après la date de l'engagement, alors que les travaux avaient déjà été entamés et terminés à ce moment. On a pu constater la même chose pour ce qui est de l'engagement des travaux d'entretien. Du cour-

27 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) lingen gedaan. Brieven van het Rekenhof over die kwestie bleven onbeantwoord. 1. Welke maatregelen zijn al genomen om te vermijden dat formele notificaties worden uitgesteld tot na afloop van de werkzaamheden? 2. Klaarblijkelijk worden vele brieven van het Rekenhof onvolledig, zeer laattijdig of helemaal niet beantwoord. a} Welke maatregelen heeft u al genomen om sneller en vollediger te kunnen antwoorden op opmerkingen en brieven van het Rekenhof? b) Hoe groot is de gemiddelde achterstand bij het beantwoorden van brieven van het Rekenhof? 3. Welke maatregelen zijn al genomen om de door het Rekenhof aangeklaagde misbruiken bij de vastlegging van onderhoudswerkzaamheden te vermijden? rier de la Cour des comptes à ce propos est resté sans réponse. 1. Quelles mesures ont déjà été prises afin d'éviter que des notifications formelles soient reportées jusqu'à l'achèvement des travaux? 2. Il appert que de nombreuses lettres de la Cour des comptes ne reçoivent qu'une réponse lacunaire ou très tardive ou qu'il n'y est pas répondu du tout. a} Quelles mesures avez-vous dèjâ arrêtées pour pouvoir apporter plus rapidement une réponse plus complète aux observations et lettres de la Cour des comptes? b) Quel est le retard moyen enregistré lorsqu'il s'agit de répondre au courrier de la Cour des comptes? 3. Quelles mesures ont déjà été prises afin d'éviter les abus dénoncés par la Cour des comptes lors de l'engagement des travaux d'entretien? DO Vraag nr. 218 van de heer Annemans. van 19 oktober Regie der gebouwen. - Overheidsopdrachten. - Rehenho]. Het Rekenhof heeft u op 19 mei en 26 augustus 1992 gewezen op tekortkomingen bij de onderhandse gunning van diverse onderhoudswerken. Het betreft onder andere volgende tekortkomingen: - vijf overeenkomsten werden zonder mededinging gesloten, onder verwijzing naar de «dringende spoed», voortvloeiend uit niet te voorziene ornstandigheden, Volgens het Rekenhof was hier niet echt sprake van «dringende spoed»; - drie gevallen waarbij aannemingen werden opgesplitst om de gunning zonder een beroep op mededinging mogelijk te maken. Bij controle bleek dar ook nadien een dergelijke arbitraire opsplitsing werd doorgevoerd om een beroep op de mededinging te omzeilen; - twee gevallen waarbij het bestuur had nagelaten de algemene aannemingsvoorwaarden expliciet toepasselijk te maken, hoewel dit reglementair vereist was. In het algemeen bewijst dit volgens het Rekenhof dat er niet voldoende interne controle bestaat. 1. Waarom werden de brieven van het Rekenhof niet volledig beantwoord? 2. Welke maatregelen heeft u genomen om het arbitraire opsplitsen van aannemingen te verhinderen? DO Question n? 218 de M. Annemans du 19 octobre 1994 Régie des bâtiments. - Marchés publics. - Cour des comptes. En date des 19 mai et 26 août 1992, la Cour des comptes a souligné l'existence de lacunes lors de la passation de marchés de gré à gré portant sur divers travaux d'entretien. Voici certains des points dont il est fait grief: cinq contrats ont été conclus en excluant toute concurrence, au motif d'une «nécessité impérieuse» découlant de circonstances imprévisibles. Selon la Cour des comptes, il n'était pas véritablement question de «nécessité impérieuse» dans les cas visés; trois cas où le marché a été scindé afin de pouvoir effectuer la passation sans devoir faire jouer la concurrence. Lors d'un contrôle, il s'est avéré que par la suite également, une telle scission arbitraire avait été opérée pour tourner les dispositions en matière de concurrence; deux cas où l'administration avait omis de rendre explicitement applicables les conditions de passation, nonobstant l'obligation réglementaire de procéder de la sorte. A l'estime de la Cour des comptes, ces constats tendent dans l'ensemble à démontrer l'insuffisance du contrôle interne. 1. Pourquoi les lettres de la Cour des comptes n'ont-elles reçu qu'une réponse incomplète? 2. Quelles mesures avez-vous prises afin d'empêcher la scission arbitraire de marchés?

28 13530 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) 3. Welke maatregelen heeft u genomen om te beletten dat de regeling voor «dringende spoed wegens niet te voorziene ornstandigheden- misbruikt wordt? 4. Welke maatregelen heeft u genomen om de interne controle in de Regie der gebouwen te verbeteren? 3. Quelles mesures avez-vous adoptées afin d'éviter le recours abusif au système de la «nécessité impérieuse en raison de circonstances imprévisibles»? 4. Quelles mesures avez-vous arrêtées afin d'améliorer le contrôle interne au sein de la Régie des bâtiments? Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Landbouw Agriculture DO DO Vraag nr. 206 van de heer Duquesne van 20 oktober 1994 (Fr.): Dierenbescherming. - Bevoegdheid. Waardoor wordt uw bevoegdheid inzake dierenbescherming en -welzijn gerechtvaardigd? De representatieve organisaties die in die sector werkzaam zijn, hebben ter zake heel wat kritiek. Question na 206 de M. Duquesne du 20 octobre 1994 (Fr.) : Protection des animaux. - Compétence. Quels motifs justifient votre compétence en matière de protection et de bien-être des animaux? En effet, de nombreuses critiques ont été formulées à cet égard par des associations représentatives de ces secteurs. Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr. 496 van de heer Standaert van 18 oktober Legerdokters. - Deontologisch statuut. Krachtens artikel2 van koninklijk besluit nr, 79 van 10 november 1967 betreffende de orde der geneesheren dient de legerdokter niet ingeschreven te zijn op de lijst van de orde, zo hij zijn ambt militair uitoefent. Op deze manier is de deontologische code van de orde dan ook niet op legerdokters van toepassing. 1. Kan en mag een legerdokter - in 's lands belang - zijn eed van Hippocrates overtreden, en zo ja, hoe verantwoordt men dit dan? 2. Welke concrete belangen van het land of militaire geheimen worden er geschaad wanneer legerdokters de humanitaire artikelen 3, 5, 6, 8 en 9 van de medische plichtenleer zouden opvolgen? Question na 496 de M. Standaert du 18 octobre 1994 Médecins militaires. - Statut déontologique. En vertu de l'article 2 de l'arrêté royal na 79 du 10 novembre 1967 relatif à l'ordre des médecins, le médecin militaire ne doit pas figurer sur la liste de l'ordre s'il exerce sa fonction en tant que militaire. Les médecins militaires ne sont par conséquent pas assujettis au code de déontologie de l'ordre. 1. Un médecin militaire peut-il, dans l'intérêt du pays, enfreindre son serment d'hippocrate et dans l'affirmative, comment peut-on le justifier? 2. A quels intérêts nationaux concrets ou à quels secrets militaires porterait-on atteinte si les médecins militaires se conformaient aux articles humanitaires 3, 5, 6, 8 et 9 du code de déontologie médicale?

29 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Welke deontologie (op humanitaire basis) dient een legerdokter op te volgen in geval van vredestijd in het binnenland? 4. Welke deontologie dient een legerdokter op te volgen in geval van oorlogstijd in het binnenland? 5. Welke deontologie (op humanitaire basis) dient een legerdokter op te volgen bij acties/missies in het buitenland? 3. Quelle déontologie le médecin militaire doit-il appliquer (sur une base humanitaire) en temps de paix à l'intérieur du pays? 4. Quelle déontologie le médecin militaire doit-il appliquer en temps de guerre à l'intérieur du pays? 5. Quelle déontologie le médecin militaire doit-il appliquer (sur une base humanitaire) lors d'actions/de missions à l'étranger? DO DO Vraag nr. 497 van de heer Ghesquière van 18 oktober Militair personeel. - Rechtstoestanden. - Koninklijk besluit. - Procedure. Artikel 29 van het koninklijk besluit van Il augustus 1994 betreffende de rechtstoestanden van het militair personeel laat aan de huidige stafchefs van de generale staf en van de staven van de machten toe, hun functie uit te oefenen tot hun opruststelling. Dit koninklijk besluit verwijst naar een wet, die in het Belgisch Staatsblad verscheen op 20 augustus 1994; het voorstel van koninklijk besluit droeg de datum van 27 april 1994 en het werd besproken in de consultatieve commissie van het militair personeel op 31 mei De Raad van State zal dit koninklijk besluit biina zeker vernietigen omwille van de procedure die gevolgd is. Is het daarom niet nodig een verbeterd koninklijk besluit uit te vaardigen en artikel 29 op te heffen, gezien recente evenementen hebben aangetoond dat het niet gerechtvaardigd is? Question n? 497 de M. Ghesquière du 18 octobre 1994 Personnel militaire. - Statuts. - Arrêté royal. - Procédure. L'article 29 de l'arrêté royal du 11 août 1994 relatif aux statuts du personnel militaire permet aux actuels chefs d'état-major général et d'état-major d'une force d'exercer leurs fonctions jusqu'à leur admission à la retraite. Cet arrêté royal renvoie à une loi publiée au Moniteur belge le 20 août 1994; la proposition d'arrêté royal portait la date du 27 avril 1994 et elle avait été examinée par la commission consultative du personnel militaire le 31 mai Il est presque acquis que le Conseil d'etat annulera cet arrêté royal en raison de la procédure suivie. N'estil par conséquent pas nécessaire d'édicter un arrêté royal amélioré et d'abroger l'article 29, compte tenu du fait que les événements récents ont montré que cet article ne se justifiait pas? DO DO Vraag nr, 498 van de heer Landuyt van 20 oktober Militaire voertuigen. - Depannagedienst, - Sijsele. In het kwartier Sgt Gilles de Pelichy te Damme (Sijsele) wordt een territoriale depannagedienst voor militaire voertuigen georganiseerd. 1. Hoeveel personeel wordt daarvoor ingezet? 2. Hoeveel manuren verricht die dienst en wat is het bedrag van de vergoedingen aan het personeel? 3. Hoeveel depannages werden verricht tussen loktober 1993 en loktober 1994, buiten de diensturen en tijdens het weekeinde? Question n? 498 de M. Landuyt du 20 octobre 1994 Véhicules militaires. - Service de dépannage. - Sijsele. Au quartier Sgt Gilles de Pelichy à Damme (Sijsele) est organisé un service de dépannage territorial pour véhicules militaires. 1. Combien de membres du personnel y sont affectés? 2. Combien d'heures/homme sont prestées par ce service, et à combien se montent les indemnités payées au personnel? 3. Combien de dépannages ont été effectués en dehors des heures de service et durant le week-end entre Ie 1 er octobre 1993 et Ie 1 er octobre 1994?

30 13532 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) Minister van Sociale Zaken Ministre des Affaires sociales DO DO Vraag nr. 374 van de heer Vandeurzen van 20 oktober Ziekenhuizen. - Facturen. - Bijkomende prestaties en produkten. Steeds meer ziekenhuizen factureren naast de ligdagprijs ook nog bijzondere produkten en prestaties aan de patiënt die in het ziekenhuis verzorgd werd. Om dat te verantwoorden verwijzen ziekenhuizen vaak naar een opnameformulier dat de patiënt bij zijn opname ondertekent. In zo'n overeenkomst of opnameformulier bevestigt de patiënt dat hij akkoord gaat met de aanrekening van een aantal supplementen. In het belang van de tariefzekerheid moet er duidelijkheid zijn over zulke praktijken. 1. Mag een ziekenhuis in het opnameformulier dat of de overeenkomst die de patient ondertekent bij zijn opname bedingen dat de patiënt aanvaardt prestaties en produkten supplementair ten laste te nemen? 2. a) Zijn er wettelijke bepalingen over de informatie die een patiënt moet krijgen over de algemene voorwaarden, van zulke opnameformulieren en standaardovereenkomsten? b) Worden zulke algemene voorwaarden ergens geregistreerd? Question n? 374 de M. Vandeurzen du 20 octobre Hôpitaux. - Factures. - Prestations et produits supplémentaires. Un nombre croissant d'hôpitaux facturent au patient hospitalisé, en sus du prix de journée, des prestations et produits particuliers. Pour justifier ces pratiques, les hôpitaux renvoient au formulaire d'admission que le patient signe lors de son admission à l'hôpital. Dans pareille convention ou pareil formulaire d'admission, le patient confirme qu'il est d'accord qu'un certain nombre de suppléments lui soient facturés. Dans l'intérêt de la sécurité tarifaire, il importe que la plus grande transparence existe concernant ces pratiques. 1. Un hôpital est-il en droit de stipuler, dans le formulaire d'admission ou la convention que le patient signe lors de san admission, que le patient accepte de prendre à sa charge certains produits et prestations en supplément de la facturation normale? 2. a) Existe-t-il des dispositions légales régissant les informations que doit obtenir le patient sur les conditions générales énoncées dans pareils formulaires d'admission et pareilles convention standard? b) Ces conditions générales sont-elles enregistrées auprès d'un service quelconque? Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement DO Vraag nr. 572 van de heer Gabriëls van 20 oktober OCMW. - Maatschappelijke dienstverlening. - Financiële hulp. - Barema's. In zijn arrest nr van 21 januari 1994 beslist de Raad van State dat barerna's inzake financiële hulp een aantasting vormen van de beoordelingsbevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn als geheel en van elk raadslid in het bijzonder. Nochtans bepaalt artikel16, eerste lid, van het koninklijk besluit van 8 april 1987 dat bij het bepalen van de bijdrage DO Question n? 572 de M. Gabriëls du 20 octobre 1994 CPAS. - Aide sociale. - Aide financière. - Barèmes. Dans son arrêt no du 21 janvier 1994, le Conseil d'etat a estimé que les barèmes applicables en matière financière étaient attentatoires à la compétence d'appréciation du conseil de l'aide sociale dans son ensemble et de chaque conseiller en particulier. Toutefois, l'article 16, alinéa 1 er, de l'arrêté royal du 8 avril 1987 prévoit que lors de la détermination de la

31 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) van de onderhoudsplichtige, het OCMW zich laat leiden door een door de raad voor maatschappelijk welzijn vastgestelde schaal of barema van bijdragen waarvan het kan afwijken mits inachtname van bijzondere omstandigheden. 1. Is hier sprake van een ongerijmdheid tussen dit artikel en het arrest van de Raad van State? 2. Zo ja, welke maatregelen neemt u? part contributive des débiteurs d'aliments, le centre public d'aide sociale se laisse guider par une échelle ou un barème d'interventions auxquels il peut déroger en fonction de circonstances particulières. 1. Est-on en présence d'une disharmonie entre cet article et l'arrêt du Conseil d'etat? 2. Dans l'affirmative, quelles mesures comptezvous prendre? DO DO Vraag nr. 573 van de heer Gabriëls van 20 október Question n? 573 de M. Gabriëls du 20 octobre 1994 Bestaansminimum. - laste. Alleenstaande met kinderen ten Minimum de moyens d'existence. - Personne isolée ayant des enfants à sa charge. De wet van 7 november 1987 waarbij voorlopige kredieten worden geopend voor de begrotingsjaren 1987 en 1988 en houdende financiële en diverse bepalingen voerde een nieuwe categorie van rechthebbenden op het bestaansminimum in, nl, «een persoon die enkel samenwoont met één of meerdere ongehuwde minderjarige kind~ren ten laste». Het was ongetwijfeldde bedoeling om de alleenstaanden met ongehuwde minderjarige kinderen ten laste op gelijke wijze te behandelen als de gezinnen. Het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten voorziet trouwens in een analoge regeling. Waarschijnlijk door een redactionele lapsus bleef het woord «enkel» in de tekst vermeld, zodat er in sommige situaties een grove discrepantie tussen de gezinnen en de alleenstaanden met kinderlast gecreëerd wordt. Zo is dit bijvoorbeeld het geval als een persoon met ongehuwde minderjarige kinderen ten laste inwoont bij een derde, bijvoorbeeld zijn of haar ouders. Een nog schrijnender situatie doet zich voor als de betrokken alleenstaande persoon ongehuwde meerderjarige kinderen ten laste heeft. In beide voorbeelden heeft dit immers de toekenning van categorie IV als samenwonende tot gevolg. De Hoge raad voor maatschappelijk welzijn adviseerde op 25 april 1990 dan ook het woord «enkel» te schrappen. La loi du 7 novembre 1987 ouvrant des crédits provisoires pour les années budgétaires 1987 et 1988 et portant des dispositions financières et diverses a introduit une nouvelle catégorie de bénéficiaires du minimum de moyens d'existence, à savoir «une personne qui cohabite uniquement avec un ou plusieurs enfants mineurs non mariés qui sont à sa charge». Il entrait sans doute dans l'intention du législateur de traiter les personnes isolées ayant des enfants mineurs non mariés à leur charge sur un pied d'égalité avec les familles. L'arrêté royal du 6 juillet 1987 relatif aux allocations aux handicapés prévoit d'ailleurs un régime analogue. Le mot «uniquement» a été maintenu dans le texte, probablement à la suite d'un lapsus rédactionnel, ce qui, dans certaines situations, crée une grande disparité entre les familles et les personnes isolées ayant des enfants à leur charge. C'est notamment le cas lorsqu'une personne ayant des enfants mineurs non mariés à sa charge habite chez un tiers, par exemple chez ses parents. Une situation plus poignante encore se présente lorsque la personne isolée a des enfants mineurs non mariés à sa charge. La situation évoquée dans les deux exemples cités entraîne l'attribution de la catégorie IV en tant que cohabitant. Dans son avis du 25 avril 1990, le Conseil supérieur de J'aide sociale a dès lors proposé de supprimer le mot «uniquement». Neemt u maatregelen [aar van het gezin? in die zin in dit Internationale Prendrez-vous des mesures en ce sens en cette Année internationale de la famille?

32 13534 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO DO Vraag or. 914 van de heer Standaert van 14 oktober Verkiezingen. - Lokalen. - Symbolen van levensbeschouwingen. Bij de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen van 9 oktober hebben duizenden Vlamingen zich alweer geërgerd aan het feit dat ze hun stemplicht moesten vervullen in gebouwen of lokalen getooid met kruisbeelden en andere symbolen van levensbeschouwingen. Dit deed zich o.m. voor in gemeenten waar gestemd moest worden in schoolgebouwen van het katholieke net. 1. Hebben de plaatselijke verantwoordelijken (voorzitters van stembureaus, enz.) na gelijkaardige : klachten bij de jongste Europese verkiezingen, onderrichtingen gekregen om dergelijke symbolen te verwijderen? 2. Worden vrije scholen die als stemlokaal gebruikt worden, voor de duur van de stemverrichtingen, beschouwd als openbare gebouwen? 3. Overweegt u om aan dergelijke voor vrijzinnigen tergende toestanden een einde te maken? Question n? 914 de M. Standaert du 14 octobre 1994 Elections. - Locaux. - Symboles philosophiques. Lors des élections communales et provinciales du 9 octobre, des milliers de Flamands se sont encore irrités de devoir remplir leur obligation de vote dans des bâtiments ou locaux parés de crucifix et autres symboles philosophiques. Cela s'est produit notamment dans les communes où les électeurs devaient voter dans des bâtiments scolaires du réseau catholique. 1. Après des plaintes analogues lors des élections européennes, les responsables locaux (présidents de bureaux de vote, etc.) ont-ils reçu des directives pour enlever ce genre de symboles? 2. Les écoles libres utilisées comme local de vote sont-elles considérées comme bâtiments publics pour la durée des opérations de vote? 3. Envisagez-vous de mettre fin à ce geore de situations irritantes pour les libres penseurs? DO DO Vraag or. 915 van de heer de Clippele van 18 oktober 1994 (Fr.): Burgerlijke stand. - Uittreksel uit het geboortenregister. - Belgen geboren in een buitenlandse staat. In de regel kan eenieder een afschrift van zijn geboorteakte bekomen bij het bestuur van zijn geboorteplaats. Iemand die in België geboren is, kan dat uittreksel uit het geboortenregister bekomen bij het gemeentebestuur. Iemand die in een buitenlandse staat is geboren,kan daarvoor terecht bij de ambassade van de staat in kwestie te Brussel, die de hele staat waar betrokkene is geboren, vertegenwoordigt. Buiten de landsgrenzen geboren Belgen kunnen 'evenwel in ten minste drie gevallen op moeilijkheden stuiten: 1. wanneer de staat waar ze geboren zijn, juridisch gesproken niet langer bestaat en de erfopvolging door de staat administratief ondoeltreffend is; 2. wanneer de staat waar ze geboren zijn, door een burgeroorlog geteisterd werd of wordt en de archieven Question no915 de M. de Clippele du 18 octobre 1994 (Fr.) : Etat civil. - Extrait d'acte de naissance. - Belges nés dans un Etat étranger. En règle, toute personne obtient un extrait de son acte de naissance auprès de l'administration du lieu où elle est née. Une personne née en Belgique l'obtient auprès de l'administration communale. Une personne née dans un Etat étranger l'obtient auprès de l'ambassade de cet Etat à Bruxelles, représentant l'ensemble de l'etat où la naissance est survenue. Des Belges nés hors des frontières nationales peuvent rencontrer des difficultés à cet égard dans trois cas au moins: 1. lorsque l'etat où ils sont nés n'existe juridiquement plus, et que la «succession d'etat» est inopérante en efficacité administrative; 2. lorsque l'etat où ils sont nés a été - ou est - ravagé par une guerre civile, et que cette situation a

33 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) van de burgerlijke stand daardoor vernietigd of ontoegankelijk geworden zijn; 3. wanneer de staat waar ze geboren zijn, geen vertegenwoordiging in Brussel heeft. In vele gevallen is het uittreksel uit het geboortenregister echter een onontbeerlijk stuk in het dossier. créé une destruction des archives d'état civil ou une impossibilité d'y accéder; 3. lorsque l'etat où ils sont nés n'a pas de représentation à Bruxelles. Or, dans de nombreux cas, l'extrait d'acte de naissance est une pièce incontournable d'un dossier. Wat moet in dat geval worden Hoe kan België de betrokkenen gedaan? helpen? Que doivent faire ces personnes? En quoi la Belgique peut-elle les tirer de leur embarras? DO DO Vraag nr. 916 van de heer Van Nieuwenhuysen van 19 oktober Rijkswacht. - Teleuisieboodsch ap, - Taalgebruih, In televisiespotjes die onder meer op de regionale zenders worden uitgezonden, blijkbaar op initiatief van het Instituut voor de verkeersveiligheid en van de rijkswacht, verschijnt op het einde de boodschap «Safety first», tussen de logo's in van de beide organisaties. Dit lijkt een overtreding te zijn van de taalwetgeving. Question no 916 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 octobre Gendarmerie. - Message télévisé. - Emploi des langues. Les annonces publicitaires diffusées notamment sur les chaînes de télévision locales, apparemment à l'initiative de l'institut belge pour la sécurité routière et de la gendarmerie, se terminent par l'affichage du message «Safety first» entre les logos respectifs des deux organisations précitées. Il semble qu'il s'agit là d'une infraction à la législation relative à l'emploi des langues. Welke maatregelen heeft u genomen? Quelles mesures avez-vous prises pour remédier à cet état de choses? DO DO Vraag nr. 917 van de heer Van Nieuwenhuysen van 19 oktober Question n? 917 de M. Van Nieuwenhuysen du 19 octobre Gemeenteraadsverkiezingen, - Oostende. - Taalgebruik. Elections communales. - Ostende. langues. Emploi des Mij wordt gemeld dat bij de jongste gerneenteraadsverkiezingen in kiesbureau nr. 40 in de Troonstraat te Oostende, de leden van het bureau voor alle handelingen het Frans gebruikten. Dit is natuurlijk totaal in strijd met de taalwetgeving. Welke maatregelen neemt u om dergelijke toestanden in de toekomst te vermijden? Il me revient que lors des dernières élections communales, les membres du bureau de vote n? 40, situé «Troonstraat» à Ostende, ont employé la langue française pour toutes les opérations, ce qui, bien sûr, est totalement contraire à la loi sur l'emploi des langues. Quelles mesures prenez-vous pour éviter de pareilles situations à l'avenir? 1725

34 13536 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr. 152 van de heer Van Nieuwenhuysen 20 oktober Thailand. - Studiereis. - Deelnemers. van Naar verluidt zou mevrouw Sörensen 10 uw opdracht een studiereis maken in Thailand. 1. Wat is de opdracht van mevrouw Sören sen precies? 2. Maakt zij deel uit van een delegatie en in welke hoedanigheid? 3. Participeert zij in dat geval aan de studiereis? 4. Hoe lang duurt de studiereis? 5. Wie heeft de beslissing over de samenstelling van de delegatie genomen en op basis van welke criteria is dit gebeurd? DO Question n? 152 de M. Van Nieuwenhuysen du 20 octobre Thaïlande. - Voyage d'études. - Participants. Vous auriez chargé Mme Sören sen d'effectuer voyage d'étude en Thaïlande. 1. En quoi la mission de Mme Sören sen consistet-elle précisément? 2. Mme Sörensen fait-elle partie d'une délégation, et en quelle qualité?. 3. Participe-t-elle dans ce cas au voyage d'étude? 4. Quelle est la durée de ce voyage d'étude? 5. Qui a décidé de la composition de la délégation, et en fonction de quels critères? un

35 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Vragen van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en antwoorden van de Ministers. Questions posées par les membres de la Chambre des Représentants et réponses données par les Ministres. Eerste Minister Premier Ministre DO DO Vraag nr. 178 van de heer Steenwegen van 24 oktober Question n? 178 de M. Sreenwegen du 24 octobre 1994 Gewesten en gemeenschappen, - Overdracht van goederen. - Regie der gebouwen. - Achterstallige betalingen, De gemengde werkgroep die belast is met de overdracht van de goederen van de staat aan de gemeenschappen en de gewesten moet uitspraak doen over de lijst van monumenten en landschappen die de staat toebehoren en die in aanmerking komen voor overdracht aan de gewesten.op vraag nr, 67 van 29 maart 1993 van de heer Marsoul antwoordde u dat de overdracht van goederen, die moet worden verricht krachtens artikel 12 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, afhankelijk wordt gemaakt van de vereffening door de executieven van de achterstallige betalingen die aan de Regie der gebouwen verschuldigd zijn tot 7 april 1992 (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr.ss, blz.4846). 1. Hoe, waarom en door wie werd die nieuwe voorwaarde gesteld? 2. Wat is het gewicht van de eerder geformuleerde antwoorden waarin men steeds herhaalde dat men wachtte op een advies van de Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis om een beslissing te nemen? Antwoord: 1. De nieuwe voorwaarde waarvan het geacht lid melding maakt, werd bij consensus bepaald door het Overlegcomité Federale regering-gewest- en Gemeenschapsregeringen, omdat de Gewest- en Gerneenschapsregeringen moesten worden overtuigd van de noodzaak om hun schulden bij de Regie der Gebouwen aan te zuiveren (voornamelijk achterstallige betalingen van de verschuldigde bedragen voor het betrekken van gebouwen). 2. Ten slotte, bevestig ik dar het dossier van de overdracht van monumenten en landschappen van de Régions et communautés. - Transferts de biens. - Régie des bâtiments. - Arriérés de paiements. Le groupe de travail mixte chargé du transfert de biens de l'etat aux communautés et aux régions doit se prononcer sur la liste des monuments et sites qui appartiennent à l'etat et sont susceptibles d'être transférés aux régions. A la question n" 67 du 29 mars 1993 de M. Marsoul, vous avez répondu que les transferts de biens à opérer sur la base de l'article 12 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles ont été subordonnés au paiement par les exécutifs des arriérés de paiements dus à la Régie des bâtiments jusqu'au 7 avril 1992 (Questions et Réponses, Chambre, , n? 55, p. 4846). 1. Comment, pourquoi et par qui cette nouvelle condition a-t-elle été posée? 2. Quel est le poids des réponses formulées antérieurement, dans lesquelles il a toujours été répété qu'on attendait l'avis des Musées royaux d'art et d'histoire avant de prendre une décision? Réponse: 1. La nouvelle condition dont fait mention l'honorable membre a été décidée par consensus par le Comité de concertation gouvernement fédéralgouvernements des Communautés et des Régions parce qu'il s'agissait de convaincre les gouvernements régionaux et communautaires de la nécessité d'apurer leurs dettes auprès de la Régie des bâtiments (essentiellement arriérés de paiement des redevances dues pour l'occupation de bâtiments). 2. Enfin, je confirme que le groupe de travail mixte «Transfert de biens de l'etat aux Communautés et aux

36 13538 BelgischeKamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Staat zal worden voorgelegd aan de gemengde werkgroep «Overdracht van goederen van de Staat naar de Gemeenschappen en de Gewesten». Régions» sera saisi du dossier du transfert de monuments et sites de l'etat. DO DO Vraag nr, 181 van de heer Olaerts van 26 oktober 1994 Hoog comité van toezicht. - Openbaarheid van bestuur. Er valt opvallend weinig nieuws te vernemen over de evolutie bij het Hoog comité van toezicht. 1. Hoeveel dossiers per provincie en per jaar de jongste vijf jaren: a) werden er geopend; b) werden er zonder gevolg gerangschikt; c) zijn er nog hangende; d) zijn er afgehandeld met strafrechtelijke en/of burgerlijke gevolgen? 2. Op welke wijze zal u de afgehandelde dossiers openbaar maken en zo het beginsel van de openbaarheid van bestuur toepassen? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna antwoord te vinden op zijn vraag. 1. Dossiers per provincie en per jaar de jongste vijf jaren. 1. a) Geopend Question n? 181 de M. Olaerts du 26 octobre 1994 Comité supérieur de contrôle. - Publicité de l'administration. Il est frappant de constater combien il est difficile d'obtenir des informations sur l'évolution de l'activité du Comité supérieur de contrôle. 1. Quelle est la ventilation, par province et pour chacune des cinq dernières années, du nombre de dossiers qui: a) ont été ouverts; b) ont été classés sans suite; c) sont encore pendants; d) ont entraîné des poursuites pénales et/ou civiles? 2. De quelle manière rendrez-vous publics les dossiers dont l'examen est terminé, appliquant par là le principe de la publicité de l'administration? Réponse: L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question. 1. Dossiers par province et par an pour les cinq dernières années. 1. a) Ouverts tot Antwerpen. - Anvers 261 Brabant 655 Limburg. - Limbourg 76 Oost-Vlaanderen. - Flandre orientale 130 West-Vlaanderen. - Flandre occidentale 145 Henegouwen. - Hainaut 381 Luik. - Liège 195 Luxemburg. - Luxembourg 37 Namen. - Namur

37 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) b) Zonder gevolg gerangschikt I 1. b) Classés sans suite tot Antwerpen. - Anvers. Brabant. Limburg. - Limbourg. Oost-Vlaanderen. - Flandre orientale. West-Vlaanderen. - Flandre occidentale. Henegouwen. - Hainaut. Luik. - Liège. Luxemburg. - Luxembourg. Namen. - Namur c) Zijn er nog hangende I 1. c) Sant en cours tot Antwerpen. - Anvers. Brabant. Limburg. - Limbourg. Oost-Vlaanderen. - Flandre orientale. West-Vlaanderen. - Flandre occidentale. Henegouwen. - Hainaut. Luik. - Liège. Luxemburg. - Luxembourg. Namen. - Namur d) 1. Zijn er afgehandeld I 1. d) 1. Sont terminés tot Antwerpen. - Anvers. Brabant. Limburg. - Limbourg. Oosr-Vlaanderen, - Flandre orientale. West-Vlaanderen. - Flandre occidentale. Henegouwen, - Hainaut. Luik. - Liège. Luxemburg. - Luxembourg. Namen. - Namur d) 2. Strafrechtelijke en/of burgerlijke gevolgen Het koninklijk besluit van 29 juli 1970 houdende organiek reglement vanhet Hoog Comité van Toezicht (Belgisch Staatsblad van 18 september 1970), omschrijft de taak van de enquêtediensr van het Comité. De wet van 26 april 1962 (Belgisch Staatsblad van 26 januari 1963) verleent de bevoegdheden van de gerechtelijke politie aan sommige personeelsleden van het Hoog Comité van Toezicht. Eenmaal het administratief, het opsporings- of het gerechtelijk onderzoek zijn afgerond, behoort het de 1. d) 2. Suites pénales et/ou civiles L'arrêté royal du 29 juillet 1970 portant règlement organique du Comité supérieur de contrôle (Moniteur belge du 18 septembre 1970), décrit la tâche du service d'enquêtes du Comité. La loi du 26 avril 1962 (Moniteur belge du 26 janvier 1963) confère des attributions de police judiciaire à certains agents du Comité supérieur de contrôle. Une fois que l'enquête administrative, d'information ou judiciaire est terminée, il appartient à l'autorité

38 13540 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) bevoegde administratieve of gerechtelijke overheid de maatregelen te nemen die zich opdringen. De voorzitter van het Comité wordt in de regel niet ingelicht over het aan het beëindigd onderzoek gegeven gevolg. 2. Wijze waarop het beginsel van openbaarheid van bestuur wordt toegepast op de afgehandelde dossiers. De voorzitter van het Hoog Comité van Toezicht maakt toepassing van artikel 38 van het Organiek Reglement dat bepaalt: «Indien er aanleiding toe bestaat, stuurt de voorzitter aan de betrokken administratieve overheid een omstandig verslag van de ingestelde onderzoeken.» Iedere administratieve overheid die door hem wordt ingelicht over een uitgevoerd onderzoek, zal rekening moeten houden met de bepalingen van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, en bijzondere aandacht moeten geven aan de toepassing van artikel 6 van genoemde wet. administrative ou judiciaire compétente, de prendre des mesures nécessaires. Il n'est pas de règle que le président du Comité soit informé des suites qui sont données aux enquêtes terminées. 2. Manière dont le principe de la publicité de l'administration est appliqué aux dossiers terminés. Le président du Comité fait usage de l'article 38 du règlement organique du Comité supérieur de contrôle, qui stipule: «S'il y a lieu, le président adresse à l'autorité administrative intéressée un rapport circonstancié au sujet des enquêtes effectuées." Chaque administration, informée par lui d'une enquête exécutée, devra tenir compte des dispositions de la loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l'administration, et prêter une attention particulière à l'application de l'article 6 de la loi précitée. DO Vraag nr. 183 van de heer Standaert van 4 november Het «[enomeen» Rossem. In het weekblad Knack (nr. 43 van 26 oktober) legt u een oorzakelijk verband tussen de kiesplicht en het «fenorneen» Rossem. In eerste instantie zou men kunnen besluiten dat het fenomeen inhoudt dat door de kiesplicht een door het gerecht vervolgd persoon verkozen wordt en dat daardoor de democratie in gevaar komt. Maar gezien het feit dat een aantal tenoren van uw voornaamste coalitiepartner in hetzelfde bedje ziek zijn, kan daar het verband niet liggen. Bijgevolg rijst de vraag: wat houdt het «fenomeen» Rossem precies in? Antwoord: Als verkozene van de lijst «Rossern» mag worden verondersteld dat de vraagsteller weet waarvoor zijn partij staat. DO Question n? 183 de M. Standaert du 4 novembre 1994 Le «phénomène» Rossem. Dans l'hebdomadaire «Knack» (n? 43 du 26 octobre), vous établissez une relation de cause à effet entre Ie vote obligatoire et Ie «phénomène" Rossem. On pourrait en déduire en premier lieu que le vote obligatoire a pour effet de faire élire une personne poursuivie en justice et que la démocratie est ainsi menacée. Toutefois, étant donné que des ténors de votre principal partenaire de la coalition souffrent du même mal, la relation ne peut pas se situer là. En conséquence, on peut se poser la question: quelle est la signification exacte du «phénomène" Rossem? Réponse: On peut supposer qu'en tant qu'élu de la liste «Rossem», l'auteur de la question sait ce que son parti représente. DO Vraag nr. 186 van de heer Gabriëls van 14 november Grensarbeiders. - Nederland. - Inkomenverlies. Naar aanleiding van wijzigingen in het sociale zekerheidsstelsel in Nederland lijden onze Belgische grensarbeiders een netto-loonverlies van tot frank per maand. Onderhandelingen met de vorige Nederlandse regering leverden niets op. In DO Question n? 186 de M. Gabriëls du 14 novembre 1994 Travailleurs frontaliers. - Pays-Bas. - Perte de revenu. Consécutivement aux modifications intervenues dans le régime de sécurité sociale des Pays-Bas, les travailleurs frontaliers belges subissent une perte de revenu de à francs par mois. Les négociations avec le précédent gouvernement néerlandais se

39 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) Nederland is een nieuwe regering van start gegaan en binnenkort zal een bilateraaloverleg georganiseerd worden. 1. Welke mogelijkheden ziet u om dit toch belangrijke loonverlies te compenseren? 2. Hoeveel grensarbeiders zijn slachtoffer van die Nederlandse maatregel? Antwoord: De vraag van het geacht lid wordt toegezonden aan de minister van Sociale Zaken, daar ze tot haar bevoegdheden behoort (vraag nr, 391 van 25 november 1994). sont révélées infructueuses. Depuis, un nouveau gouvernement a été installé aux Pays-Bas, et une concertation bilatérale sera prochainement organisée. 1. Quelles possibilités entrevoyez-vous pour compenser cette perte de salaire considérable? 2. Combien de travailleurs frontaliers sont victimes de cette mesure du gouvernement néerlandais? Réponse: La question de l'honor-able membre est transmise au ministre des Affaires sociales, comme rentrant dans ses attributions (question n? 391 du 25 novembre 1994). Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken Vice-Premier Ministre et Ministre de la Justice et des Affaires économiques Justitie Justice DO DO Vraag nr, 686 van de heer De Man van 19 juli 1994 Nederland. - Drugs. - Khat. Een rechtbank in het Nederlandse Haarlem oordeelde dat het gebruik van khat niet in strijd is met de opiumwet. Nochtans is khat een roesmiddel dat catinon en catine bevat, die door de Verenigde Naties op de lijst van verboden stimulerende middelen werden geplaatst, Op de luchthaven van Schiphol komen wekelijks tonnen khat aan. Somalische drughandelaars kunnen openlijk en ongestoord commerciële hoeveelheden khat aankopen. De overheid treedt daar niet tegen op. 1. Heeft u al bij de Nederlandse autoriteiten geprotesteerd tegen dit lakse beleid, dat ook voor ons land een bedreiging vormt? 2. a) Bent u van oordeel dat Nederland daardoor de internationale overeenkornsten tegen drughandel overtreedt? b) Zo ja, heeft u al stappen gedaan om die overtredingen aan te kaarten bij de bevoegde internationale instanties? 3. Welke klachtenprocedure kan gevolgd worden om een land (i.c. Nederland) aan te klagen wegens niet naleving van de internationale overeenkomsten betreffende de drughandel? Question n? 686 de M. De Man du 19 juillet 1994 Pays-Bas. - Drogue. - Khat. Un tribunal de Haarlem aux Pays-Bas a estimé que l'utilisation de khat n'était pas contraire à la loi sur les stupéfiants. Le khat est néanmoins une drogue qui contient du catinon et de la catine qui ont été placés par les Nations unies sur la liste des stimulants interdits. Des tonnes de khat arrivent chaque semaine à l'aéroport de Schiphol. Les vendeurs de drogue somaliens peuvent y acheter ouvertement et sans être dérangés des quantités commerciales de khat. Les autorités n'interviennent pas. 1. Avez-vous déjà protesté auprès des autorités des Pays-Bas contre le laxisme qui constitue également une menace pour notre pays? 2. a) Estimez-vous que les Pays-Bas enfreignent les conventions internationales contre le commerce de drogue? b] Dans l'affirmative, avez-vous déjà fait des démarches pour que les instances internationales compétentes se penchent sur ces infractions? 3. Quelle procédure de plainte peut être suivie pour accuser un pays (en l'occurrence les Pays-Bas) de nonrespect des conventions internationales relatives au commerce de drogue?

40 13542 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Antwoord: Khat bevat in hoofdzaak twee werkzame bestanddelen, te weten cathine en cathinone, die respectievelijk op de lijst III en l van het International Verdrag inzake psychotrope stoffen staan. België houdt toezicht op de invoer en de uitvoer van deze twee stoffen. Cathinone is bovendien aan veel strengere beperkingen onderhevig en is voor apothekers alleen verkrijgbaar tegen overlegging van een speciale bestelbon uitgereikt door de Dienst verdovende middelen en psychotrope stoffen van het ministerie van Volksgezondheid. De bepalingen betreffende de werkzame bestanddelen zijn uiteraard ook van toepassing op de planten die voornoemde stoffen bevatten. Wat betreft de internationale samenwerking werd er in de Groep Pompidou van de Raad van Europa informatie uitgewisseld over de nationale wetgevingen toepasselijk op khat. Op het stuk van de bilaterale betrekkingen met Nederland ter zake moet worden onderstreept dat de Nederlandse overheid de vaste wil te kennen heeft gegeven om met de bevoegde Belgische instanties samen te werken ten einde de sluikhandel in verdovende middelen en het drugstoerisme te bestrijden. In dit verband kan ik het geacht Iid verwijzen naar het antwoord dat ik heb verstrekt op zijn vraag nr. 421 d.d. 12 augustus 1993 (bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr.los, blz ). Réponse: Le khat contient essentiellement deux principes actifs soit la cathine et la cathinone qui sont classés respectivement aux tableaux III et l de la Convention internationale sur les substances psychotropes. La Belgique effectue le contrôle à l'import et à l'exp art des deux substances. En outre la cathinone est soumise à des restrictions beaucoup plus strictes et n'est accessible aux pharmaciens que sur production d'un bon de commande spécial émis par les Services des stupéfiants du ministère de la Santé publique. Les dispositions visant les principes actifs sont bien entendu applicables aux plantes renfermant ces substances. En ce qui concerne la coopération internationale, un échange d'informations relatives aux législations nationales applicables au khat a eu lieu au sein du Groupe Pompidou du Conseil de l'europe. Sur le plan bilatéral avec les Pays-Bas, il convient de souligner la volonté des autorités néerlandaises de coopérer avec les autorités compétentes belges afin de lutter contre le trafic illicite de stupéfiants et le tourisme de la drogue. Je me réfère à ce sujet à ma réponse à votre question no 421 du 12 août 1993 (bulletin des Questions et Réponses, Chambre, , n? 105, p ). DO DO Vraag nr, 710 van de heer Ylieff van 15 september 1994 (Fr.): Oorlogsslachtoffers. - Verzoeken. Het tijdschrift «Echo» van het Nationaal Verbond der weggevoerden en werkweigeraars publiceerde onlangs de lijst van hangende problemen die op Il mei jongstleden op uw kabinet werd afgegeven namens het coördinatiecornitê van de verenigingen van weggevoerden, werkweigeraars en burgerslachtoffers van de twee wereldoorlogen. De verzoeken betreffen de ziekten die samengaan met deportatie en werkweigering, de oorlogsinvaliditeit, de kortingkaarten voor het openbaar vervoer, de problemen in verband met de Duitse rust- en overlevingspensioenen, enz. Op welke wijze is u ingegaan op al die verzoeken nu dit jaar de vijftigste verjaardag van de bevrijding van ons land wordt herdacht? Antwoord: In antwoord op de vraag gesteld door het geacht lid, heb ik de eer hem kenbaar te maken dat de Voorzitter van het «Coördinatiecomité van de verenigingen van weggevoerden, werkweigeraars en burgerlijke oorlogsslachtoffers» mij effectief de lijst Question no 710 de M. Ylieff du 15 septembre 1994 (Fr.) : Victimes de la guerre. - Demandes. Le périodique Echo de la: Fédération nationale des travailleurs déportés et réfractaires vient de publier la liste des problèmes qui attendent encore une solution et qui a été déposée à votre cabinet le 11 mai dernier au nom du comité de coordination des associations des déportés, réfractaires et victimes civiles des deux guerres. Ces demandes concernent la pathologie de la déportation et du réfractariat, l'invalidité de guerre, les réductions sur les transports en commun, les problèmes des pensions de retraite et de survie allemandes, etc. Quelle suite avez-vous réservée à cet ensemble' de demandes en cette année commémorative du cinquantième anniversaire de la libération du territoire? Réponse: En réponse à la question posée par l'honorable membre, j'ai l'honneur de lui faire savoir que le Président du «Comité de coordination des associations des déportés, réfractaires et victimes civiles des deux guerres», m'a effectivement fait tenir la liste

41 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) met maatregelen, die hij wil realiseren, heeft bezorgd, hoewel de kredieten vastgesteld in het tienjarig Protocolakkoord, dat in 1975 tussen de regering en de vaderlandslievende verenigingen werd afgesloten teneinde de geschillen van de oorlogsslachtoffers - van alle mogelijke categorieën - te regelen en de driejarige aanvulling bij dit Protocol, zijn uirgeput. Ik had overigens reeds kennis genomen van dit eisenpakket dat in het blad 1'"Echo» nr.443 van de maanden januari in februari 1994 onder de titel : «Rapport d'activité 1993» werd gepubliceerd. Ik twijfel niet aan de vaderlandslievende verdiensten van de oorlogsslachtoffers die door voornoemd Comité worden vertegenwoordigd, noch over die van de zogeheten militaire slachtoffers, die worden verdedigd door het «Conractcornirê van de Vaderlandslievende Verenigingen» en niet nalaten mij hun wensen aangaande nieuwe maatregelen, die zij zouden willen realiseren, kenbaar te maken. Het geheel van de aanvragen die mij thans werden voorgelegd vormt een jaarlijkse financiële kost die méér dan twee miljard frank bedraagt, Zonder daarom tot absolute uitsluiting van bepaalde gewenste maatregelen te besluiten of de erkentelijkheid van de Natie, ruimschoots verdiend door de slachtoffers in dienst van het vaderland, in vraag te stellen, is het echter niet mogelijk aan de regering op dit ogenblik dergelijke uitgaven te suggereren binnen de context van de huidige socio-economische situatie. des mesures dont il souhaite la réalisation, bien que les crédits prévus par le Protocole d'accord décennal, intervenu en 1975 entre le gouvernement et les associations patriotiques en vue de régler le contentieux des victimes de guerre - toutes catégories confondues - et la rallonge triennale à ce Protocole, soient épuisés. J'avais d'ailleurs déjà pris connaissance de ce programme des revendications, publié dans le journal l'echo, n? 443 des mois de janvier et février 1994, sous le titre «Rapport d'activité 1993»; Je ne doute pas des mérites patriotiques des victimes de guerre représentées par le Comité précité, tout comme de celles dites victimes militaires, défendues par le «Comité de Contact des Associations patriotiques» et qui ne manquent pas non plus de me faire tenir leurs desiderata à propos de nouvelles mesures dont elles souhaiteraient la réalisation. L'ensemble des demandes dont je suis actuellement saisi, représente une charge financière annuelle dépassant les deux milliards de francs. Sans pour autant conclure à une exclusive absolue à l'égard de certaines mesures souhaitées, ni de mettre en cause la reconnaissance de la Nation, largement méritée par les victimes du devoir patriotique, il n'est toutefois pas possible d'envisager, pour l'instant, de suggérer de telles dépenses au gouvernement, dans le contexte de la situation socio-économique actuelle. Economische Zaken Affaires économiques DO Dû Vraag nr, 339 van mevrouw Colette Burgeon van 11 oktober 1994 (Fr.): Banken. - Krediet. - Tarieven. In de meeste gevallen vertoont de rekening-courant van een cliënt bij de bank ten minste eenmaal per trimester een creditsaldo. De debetrente die op de negatieve saldi wordt aangerekend, ligt over het algemeen heel wat hoger dan wat aan de cliënt wordt meegedeeld: doorgaans gaat het om het maandelijks renterarief vermenigvuldigd met 12 of het driemaandelijks renrerarief vermenigvuldigd met 4..., zodat vaak een werkelijke rentevoet van nagenoeg 20 % per jaar wordt bereikt, die in vergelijking met de rentetarieven voor hypothecaire leningen (ongeveer 10 %) buitensporig lijkt. Omgekeerd, wanneer de zichtrekening een Question n? 339 de Mme Colette Burgeon du 11 octobre 1994 (Fr.): Banques. - Crédit. - Taux. Dans la plupart des cas, le compte courant d'un client auprès de sa banque doit être créditeur au moins une fois par trimestre. Généralement Je taux d'intérêt débiteur appliqué sur les soldes négatifs est bien plus élevé que le taux annoncé au client: c'est généralement Je taux mensuel multiplié par 12 ou le taux trimestriel multiplié par 4... de sorte qu'on frise souvent un taux d'intérêt réel de 20 % par an, taux que l'on pourrait juger excessif face à un taux d'emprunt hypothécaire de 10 % environ. Inversement, lorsque le solde du compte à vue est positif, le banquier n'accorde généralement à son client qu'un taux symbolique de 0,5 % 1726

42 13544 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) positief saldo vertoont, kent de bankier de cliënt doorgaans een symbolische rente van 0,5 % per jaar toe, wat des te winstgevender is voor de bankier daar hij de «valutadata» toepast die voor hem het voordeligst zijn. 1. Hoe kan men die wanverhouding verklaren? 2. Is het niet wenselijk dat het tarief van de automatische rente ten minste de algemene evolutie van de rentetarieven zou volgen? 3. Welke eventuele maatregelen werden getroffen om die verschillen weg te werken? Antwoord: Overeenkomstig artikel3, 1, 40, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet is deze wet niet van toepassing op zichtrekeningen die tenminste eenmaal per trimester dienen terugbetaald te worden en die betrekking hebben op bedragen lager dan frank. Het artikel 21 van de wet van 12 juni 1991 en haar uitvoeringsbesluiten die betrekking hebben op de vaststelling van de maximale kostenpercentages zijn dus niet van toepassing op de niet gereglementeerde kredietopeningen verbonden met een zichtrekening. Er bestaat momenteel geen enkele bijzondere wetgeving die de hoogte van de debet- en de creditrente voor zichtrekeningen reglementeert. Niettemin vestig ik de aandacht op de toepassing van artikel1907ter van het Burgerlijk Wetboek inzake bovenmatige interest. par an, d'autant plus profitable pour lui qu'il applique des «dates de valeur» qui lui sont le plus favorables. 1. Comment peut-on expliquer ces disproportions? 2. N'est-il pas souhaitable que le taux du crédit automatique doive au moins suivre l'évolution générale des taux? 3. Quelles mesures éventuelles ont été prises pour corriger ces écarts? Réponse: Conformément à l'article 3, 1 er, 40, de la loi du 12 juin 1991 relative au crédit à la consommation, sont exclues du champ d'application de ladite loi, les ouvertures de crédit accordées en comptes à vue, remboursables au moins une fois par trimestre et portant sur un montant inférieur à francs. L'article 21 de la loi du 12 juin 1991 et ses arrêtés royaux d'exécution qui concernent la fixation de taux annuels effectifs globaux maxima pour les crédits à la consommation, ne s'appliquent donc pas aux ouvertures de crédit en compte à vue non régies. Il n'existe actuellement pas de législation particulière qui réglemente la hauteur des taux débiteurs et créditeurs applicables aux comptes à vue. J'attire toutefois l'attention sur l'application de l'article 1907ter du Code civil en matière d'intérêt excessif. DO DO Vraag nr. 349 van de heer Ramoudt van 27 oktober Handelspraktijken. - Reclame. - Hormonenvrij vlees. In een plaatselijke reclamekrant las ik onlangs een advertentie voor hormonenvrij vlees. 1. Is dergelijke reclame niet in strijd met de wet op de handelspraktijken aangezien men er toch mag van uitgaan dat elk vlees in principe hormonenvrij is? 2. Hoe wordt tegen zulke praktijken opgetreden? Antwoord: Als antwoord op zijn vraag heb ik de eer aan het geacht lid het volgende mede te delen. Volgens artikel23, 10, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument is elke misleidende reclame nopens een produkt verboden. Question n? 349 de M. Ramoudt du 27 octobre 1994 Pratiques du commerce. - Publicité. - Viande sans hormones. J'ai lu récemment dans un journal publicitaire local une annonce en faveur de viande sans hormones. 1. Une telle annonce n'est-elle pas contraire à la loi sur les pratiques du commerce, puisqu'on peut postuler que toute viande ne contient en principe pas d'hormones? 2. Comment réprime-t-on de telles pratiques? Réponse: En réponse à sa question, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre les renseignements suivants. En vertu de l'article 23, 10, de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information et la protection du consommateur toute publicité trompeuse concernant un produit est interdite.

43 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Misleidend zou kunnen zijn, wanneer men een bepaalde eigenschap van een produkt voorstelt als bijzonder, terwijl dezelfde eigenschap gemeengoed is en alle produkten betreft. In het geval van reclame voor hormonenvrij vlees kan men betwijfelen of alle vlees op de markt wel hormonenvrij is, niettegenstaande het wettelijk verbod op het gebruik van hormonen. Zoals het geacht lid het terecht uitdrukt, is elk vlees «in principe» hormonenvrij. De ophefmakende berichten van de media over allerhande hormonenzaken hebben de gemiddelde consument bewust gemaakt van het gevaar dat hij loopr vlees met hormonen te kopen. Bijgevolg kan men stellen dat de reclame voor hormonenvrij vlees beantwoordt aan een reële behoefte van de consument en als dusdanig niet misleidend is. Het is vanzelfsprekend dat op alle vlees, ook op het z.g. hormonenvrij vlees, controle wordt uitgeoefend door de diensten van het ministerie van Volksgezondheid. Indien zou blijken dat vlees, waarvoor reclame is gemaakt als zijnde hormonenvrij vlees, toch hormomen zou bevatten, kan er sprake zijn van misleidende reclame en kan op grond van de wet op de handelspraktijken worden opgetreden. Une publicité pourrait être trompeuse, si elle attribue à un produit une qualité exceptionnelle, alors que la même qualité est commune à tous les produits. Dans le cas' de la publicité pour la viande sans hormones, on peut se demander si toute viande mise sur le marché est bien sans hormones, nonobstant l'interdiction légale en frappant l'usage. Comme le formule à juste titre l'honorable membre, toute viande est «en principe» sans hormones. Les nouvelles spectaculaires des médias concernant toutes sortes d'affaires d'hormones ont fait prendre au consommateur moyen conscience du danger qu'il court d'acquérir de la viande contenant des hormones. Par conséquent, il est permis de dire que la publicité pour la viande sans hormones correspond à un besoin réel du consommateur et qu'elle n'est pas trompeuse en tant que telle. Il va de soi que toute viande, y compris la viande sans hormones, est visée par le contrôle des services du ministère de la Santé publique. S'il appert que la viande, pour laquelle une publicité est faite vantant qu'elle est exempte d'hormones, contiendrait des hormones, il pourrait être question de publicité trompeuse répressible sur base de la loi sur les pratiques du commerce. Minister van Financiën Ministre des Finances DO Vraag nr, 1093 van de heer Platteau van 16 mei Hnandële transacties en markten. - Voorkennis. De wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten bevat belangrijke bepalingen betreffende voorwetenschap en overnames van bedrijven via de beurs. Een van de belangrijkste bedoelingen van die wet was de kleine belegger te beschermen en de efficiëntie van de Belgische kapitaalmarkt te verhogen. In de praktijk blijkt die wet haar doel echter niet zo goed te bereiken. Het Wagon- Litsschandaal - waarbij de rechtbank van eerste aanleg de Beurscommissie schromelijk in het ongelijk stelde - toonde dit duidelijk aan. Maar ook inzake voorwetenschap loopt er blijkbaar wat mis. De kleine belegger heeft dan ook vaak de indruk dat hij wordt bedrogen. 1. Overweegt de regering, na het Wagon- Litsschandaal de overnamewetgeving te herschrijven DO Question n? 1093 de M. Platte au du 16 mai Opérations et marchés financiers. - Délit d'initié. La loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers contient d'importantes dispositions en matière de délit d'initié et de rachats d'entreprises passant par la Bourse. La loi avait pour objectifs principaux, entre autres, de protéger le petit porteur et d'améliorer l'efficacité du marché belge du capital. Dans la pratique, cependant, ces objectifs ne semblent pas vraiment atteints. Le scandale Wagons-Lits, à propos duquel le tribunal de première instance a donné tort sans équivoque à la Commission de la bourse, en aura été une preuve éclatante. De même, il y a dérapage en matière de délit d'initié. Aussi le petit porteur a-t-il souvent l'impression d'être dupé. 1. Le gouvernement envisage-t-il, vu le scandale Wagons-Lits, de récrire la législation sur les rachats

44 13546 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) opdat ze duidelijker en dus doeltreffender zou worden? 2. Hoeveel zaken over voorwetenschap heeft de Commissie voor het bank- en financiewezen al ontdekt? 3. a) Hoeveel meldingen van voorwetenschap werden al bij het parket aanhangig gemaakt in de verschillende jaren sinds de wet in werking getreden is? b) Hoe komt het dat het parket zo weinig optreedt? 4. Doet u stappen om de samenwerking tussen de Beurscommissie en de Commissie voor het bank- en financiewezen te bevorderen? Antwoord: Allereerst wens ik de aandacht van het geacht lid te vestigen op de volgende punten ; 1. In de vraag worden de Beurscommissie en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen blijkbaar met elkaar verward. Duidelijkheidshalve dient te worden gesteld dat het de Commissie voor het Banken Financiewezen is die krachtens artikel 15, 3, van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen, belast is met het toezicht op de toepassing van de krachtens de 1 en 2 van genoemd artikel 15 genomen besluiten, waaronder het koninklijk besluit van 8 november 1989 op de openbare overnameaanbiedingen en de wijzigingen in de controle op vennootschappen. 2. Punt 3, b}, van de vraag gaat over het gevolg dat de gerechtelijke autoriteiten geven aan de klachten die de Commissie voor het Bank- en Financiewezen indient. Deze aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie, die momenteel de nodige inlichtingen inwint bij de procureurs-generaal. Dienaangaande zal zo spoedig mogelijk een aanvullend antwoord aan het geacht lid worden verstrekt. Op de punten van de vraag van het geacht lid die tot mijn bevoegdheid behoren heb ik de eer het volgende te antwoorden: 1. De regering onderzoekt heden op welke wijze het koninklijk besluit van 8 november 1989 op de overnameaanbiedingen en de wijzigingen in de controle van vennootschappen kan worden herzien. Bij een hervorming van voormeld besluit dient evenwel niet uitsluitend rekening te worden gehouden met de belangen van de minderheidsaandeelhouders, ook al is de gelijke behandeling van de aandeelhouders een belangrijke beleidsdoelstelling van de regering. Een andere belangrijke beleidsdoelstelling echter is het aanrnoedigen van beleggingen in risicodragend kapitaal. Dergelijke doelstelling kadert in de hervorming van de financiële markten in België (o.m. het aantrekkelijk maken voor KMO's om op een Belgische beurs te d'entreprises afin de la rendre plus claire et donc plus efficace? 2. Combien d'affaires de délit d'initié la Commission bancaire et financière a-t-elle déjà découvertes? 3. a) Quel est le nombre de dénonciations de délits d'initié dont les parquets ont été saisis depuis l'entrée en vigueur de la loi? b) Comment la mollesse des démarches du parquet s'explique-t-elle? 4. Quelles mesures prenez-vous pour stimuler la coopération de la Commission de la bourse et de la Commission bancaire et financière? Réponse: Tout d'abord, il y a lieu d'attirer l'attention de l'honorable membre sur les points suivants: 1. Dans la question, la Commission de la Bourse est apparemment confondue avec la Commission bancaire et financière. Pour toute clarté, il y a lieu de mentionner que c'est la Commission bancaire et financière qui en vertu de l'article 15, 3, de la loi du 2 mars 1989 relative à la publicité des participations importantes dans les sociétés cotées en bourse et réglementant les offres publiques d'acquisition, est chargée de veiller à l'application des arrêtés pris en vertu des 1 er et 2 de l'article 15 précité, dont l'arrêté royal du 8 novembre 1989 relatif aux offres publiques d'acquisition et aux modifications du contrôle des sociétés. 2. Le point 3, b), de la question traite des suites que les autorités judiciaires réservent aux plaintes déposées par la la Commission bancaire et financière. Cette matière relève de la compétence du ministre de la Justice, qui recueille à l'heure actuelle les renseignements nécessaires auprès <les procureurs généraux. Une réponse complémentaire sur ce point sera fournie à l'honorable membre dans les meilleurs délais. J'ai l'honneur de répondre ce qui suit aux points de la question de l'honorable membre relevant de ma compétence : 1. Le gouvernement examine à présent de quelle manière on peut revoir l'arrêté royal du 8 novembre 1989 relatif aux offres publiques d'acquisition et aux modifications du contrôle des sociétés. Lors d'une réforme de l'arrêté précité, il ne faut cependant pas tenir uniquement compte des intérêts des actionnaires minoritaires, même si le traitement égal des actionnaires constitue un objectif politique important du gouvernement. Un autre objectif politique important est cependant l'encouragement de placements en capital à risque. Un tel objectif politique s'inscrit dans le cadre de la réforme des marchés financiers en Belgique (e.a. de rendre attrayant pour les PME d'être cotées sur une bourse en Belgique) qui doit tenir compte des

45 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) worden genoteerd), waarbij men rekening moet houden met de buitenlandse economische ontwikkelingen. Een herziening van dit koninklijk besluit is echter een zeer complexe aangelegenheid, en vraagt grondig overleg. Het volstaat immers niet enkel voormeld koninklijk besluit te wijzigen om het aantrekken van risicodragend kapitaal te bevorderen. Ook moet worden nagegaan op welke wijze bepaalde vennootschapsrechtelijke aspecten (zoals de verhouding tussen het management van een vennootschap en haar aandeelhouders, en de verhouding tussen de aandeelhouders onderling) moeten worden herzien om beleggingen in risicodragend kapitaal in België aan te moedigen, zonder dat de gelijke behandeling van de aandeelhouders in het gedrang wordt gebracht a) Tussen de inwerkingtreding van de wet van 4 december 1990 en 17 mei 1994 heeft de Commissie voor het Bank- en Financiewezen 70 onderzoeken ingesteld met toepassing van artikel 28 van deze wet, Rekening houdend met het feit dat aan bepaalde onderzoeken soms verschillende motieven ten grondslag liggen, hadden 61 (86 %) van die onderzoeken betrekking op misbruik van bevoorrechte informatie en 15 (21 %) op een overtreding van artikel 75 van de wet van 4 december 1990 (koersmanipulatie); 13 onderzoeken (19 %) werden ingesteld met verwijzing naar de wet van 2 maart 1989, waarvan 9 onderzoeken (13 %) verband hielden met openbare koopaanbiedingen en 4 (6 %) met transparantie. Bij 21 onderzoeken werd officieel een beroep gedaan op internationale samenwerking op basis van de richtlijn van de Raad van 13 november 1989 tot coördinatie van de voorschriften inzake transacties van ingewijden en, meer in het bijzonder, met toepassing van artikel 10 van die richtlijn dat srelt clat de bevoegde autoriteiten van de Lid- Staten zorgen voor de voor de vervulling van hun taak noodzakelijke onderlinge samenwerking. De verzoeken om medewerking waren gericht aan de bevoegde instellingen van Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Bij de in totaal 70 onderzoeken meende de Commissie voor het Bank- en Financiewezen in 28 gevallen dat er onvoldoende aanwijzingen waren van transacties van ingewijden; 28 dossiers worden op dit ogenblik nog onderzocht en 14 dossiers werden overgedragen aan de bevoegde gerechtelijke autoriteiten. Deze 14 aangiften vertegenwoordigen 20 % van de bestaande dossiers en 33 % van de afgesloten dossiers. 4. De samenwerking die tot stand is gekomen tussen de Beurscommissies en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen schenkt voldoening zodat er développements économiques étrangers. Une révision de l'arrêté royal précité est cependant très complexe et demande une concertation approfondie. Il ne suffit d'ailleurs pas de modifier uniquement l'arrêté royal afin de stimuler l'appel au capital à risque. Il faut aussi examiner de quelle manière certains aspects du droit des sociétés (tels que le lien entre le management d'une société et ses actionnaires, et le lien entre les actionnaires eux-mêmes) doivent être revus afin d'encourager des placements en capital à risque en Belgique, sans que le traitement égal des actionnaires ne soit compromis a) Depuis l'entrée en vigueur de la loi du 4 décembre 1990 et jusqu'au 17 mai 1994, la Commission bancaire et financière a déclenché 70 enquêtes en application de l'article 28 de cette loi. De ce total et compte tenu du cumul des motifs par enquête, 61 enquêtes (86 %) portent sur la recherche d'abus d'information privilégiée, et 15 enquêtes (21 %) sur la recherche d'infraction à l'article 75 de la loi du 4 décembre 1990 (manipulations de cours); 13 enquêtes (19 %) ont été menées en référence à la loi du 2 mars 1989 dont 9 enquêtes (13 %) dans des cas d'offres publiques d'achat et 4 enquêtes (6 %) pour des motifs de transparence. Pour 21 enquêtes, il a été fait officiellement appel à la coopération internationale sur la base de la directive du Conseil du 13 novembre 1989 concernant la coordination des réglementations relatives aux opérations d'initiés et, plus spécialement en application de son article 10, qui prévoit que les autorités compétentes des Etats membres assurent entre elles toute coopération nécessaire à l'accomplissement de leur mission. Les demandes d'assistances ont été adressées aux institutions compétentes de France, du Grand-Duché du Luxembourg, d'italie et du Royaume-Uni. Sur l'ensemble de ces 70 enquêtes, la Commission bancaire et financière a estimé, dans 28 cas, qu'il n'y avait pas d'indications suffisantes d'opérations d'initiés; 28 dossiers sont toujours à l'examen et 14 dossiers ont été transmis aux autorités judiciaires compétentes. Ce montant de 14 dénonciations correspond à 20 % des dossiers existants et à 33 % des dossiers clôturés. 4. La collaboration qui s'est instaurée entre les Commissions de la Bourse et la Commission bancaire et financière donne satisfaction et, à l'heure actuelle, il

46 13548 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers VragenenAntwoorden(GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) mijns inziens op dit ogenblik geen reden is om de bepalingen van de wet van 4 december 1990 op dit stuk te wijzigen. n'y a pas, à mon avis, d'éléments qui conduiraient à envisager une modification sur ce point du dispositif de la loi du 4 décembre DO Vraag nr, 1203 van de heer Simonet van 31 augustus 1994 (Fr.): Financiële transacties en markten. - Effectisering. De wet van 5 augustus 1992 tot wijziging, wat de instellingen voor belegging in schuldvorderingen betreft, van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten legt de krachtlijnen van het nieuw wettelijk kader van de effectisering vast. De effectiseringstechniek heeft, zoals bekend, in de jaren zestig in het Angelsaksisch recht het licht gezien: het gaat om een financiële techniek waarbij een kredietverlener de uit die kredieten voortvloeiende schuldvorderingen overdraagt, niet in hun oorspronkelijke vorm maar in de vorm van verhandelbare effecten uitgegeven in het kader van een instelling voor belegging die is opgericht om de overgedragen schuldvorderingen te vertegenwoordigen. Het grondbeginsel van het nieuw Belgisch stelsel is de oprichting van een nieuw soort instelling voor collectieve beleggingen, met name de instelling voor belegging in schuldvorderingen, die op haar beurt twee juridische vormen kan aannemen: de zogenaamde contractuele vorm van het fonds voor belegging in schuldvorderingen (FBS); de zogenaamde statutaire vorm van de vennootschap voor belegging in schuldvorderingen (VBS). Het nieuw stelsel doet ral van vragen rijzen. 1. Met betrekking tot het toepassingsgebied van de wet is het zo dar artikel 119bis betrekking heeft op de instellingen voor belegging in schuldvorderingen «... waarvan de financieringsmiddelen minstens gedeeltelijk uit het publiek worden aangetrokken via openbare uitgifte van al dan niet verhandelbare effecten». Hoe omschrijft de minister in casu het begrip «openbaar- of «openbare uitgifte»? Moet daarbij worden verwezen naar het koninklijk besluit van 3 januari 1991 betreffende het openbaar karakter van verrichtingen om spaargelden aan te trekken, een regelgeving waarvan de criteria echter niet altijd makkelijk kunnen worden toegepast? Kan u dat punt toelichten? Houdt de tekst van artikel 119bis tevens in dat de «particuliere»verrichtingen buiten het toepassingsveld van de wet vallen? DO Question n? 1203 de M. Simonet du 31 août 1994 (Fr.) : Opérations et marchés financiers. - Titrisation. La loi du 5 août 1992 modifiant, en ce qui concerne les organismes de placement en créances, la loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers, crée l'essentiel du nouveau cadre législatif de la titrisation. On sait que la technique de la titrisation est apparue et a été élaborée depuis les années 1960 dans les droits anglo-saxons: il s'agit d'une technique financière par laquelle une personne qui a accordé des crédits cède les créances résultant de 'ces crédits, non pas sous leur forme originelle mais sous la forme de titres négociables émis dans le cadre d'un organisme de placement en créances créé pour représenter les créances cédées. Le principe de base du nouveau régime belge est la création d'un nouveau type d'organisme de placement collectif, à savoir l'organisme de placement en créances qui peut lui-même revêtir deux formes juridiques: soit la forme dite contractuelle du fonds de placement en créances (FPC); soit la forme dite statutaire de la société d'investissement en créances (SIC). Le nouveau régime légal ouvre la porte à de nombreuses questions. 1. Concernant le champ d'application de la loi, l'article 119bis vise les organismes de placement de créances «... dont les moyens de financement sont recueillis au moins partiellement auprès du public par la voie d'une émission publique de titres négociables ou non», Comment le ministre définit-il en l'espèce la notion de «public» ou d'«émission publique»? Doit-on se référer à l'arrêté royal du 3 janvier 1991 relatif au caractère public des opérations de sollicitation de l'épargne, disposition réglementaire dont les critères ne sont toutefois pas toujours aisément transposables? Pourriez-vous préciser ce point? D'autre part et dans le même ordre d'idées, le libellé de l'article 119bis implique-t-il que les opérations «privées» échapperaient au champ d'application de la loi?

47 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Met betrekking tot de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op de vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen (VBS), bepaalt artikel 108, 3, van de wet dat alle beleggingsinsrellingen, met inbegrip van de vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen, door een beheersvennootschap moeten worden beheerd. Artikel 119quater, lid 1, van de wet beperkt zich echter, uitsluitend voor de fondsen voor belegging in schuldvorderingen, tot het opleggen van bepaalde essentiële regels, zoals de in artikel 113 beoogde verplichting om in bepaalde ornstandigheden een algemene vergadering bijeen te roepen (voornoemde verplichting geldt voor de organen van de beheersvennootschap). Aangezien artikel 119quater van de wet daar in alle talen over zwijgt, kan u mij meedelen of. die regels eveneens van toepassing zijn op de beheersvennootschappen met het beheer van een VBS? Als dat de bedoeling van de regering is, hoe zal u die leemte in de wet opvullen? 3. Inzake de door de Cornmissie voor het bank- en financiewezen uitgeoefende controle verwijst de nieuwe wet nier stelselmatig naar de bepalingen van de wet van 4 december 1990 houdende controle van de CBF (zoals bijvoorbeeld het geval is voor de instellingen voor collectieve belegging die vastgoedcertificaten uitgeven - artikel 106). Kan u mij derhalve meedelen of de Bankcommissie ertoe gernachrigd is die controle uit te oefenen, en zo ja, krachtens welke wetsbepalingen? Antwoord: Ik heb de eer op de vraag van het geacht lid het volgende te antwoorden: Boek III van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, zoals gewijzigd door de wet van 5 augustus 1992 tot wijziging wat de insrellingen voor belegging in schuldvorderingen betreft, van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, bevat een kader voor effectiseringsverrichtingen. Fundamenteel hierbij is dat de wetgever de instellingen, die schuldvorderingen van een bepaalde persoon overnemen en zich op hun beurt financieren door de uitgifte van effecten, heeft gekwalificeerd als een aparte categorie van instellingen voor collectieve belegging. In uitvoering van voormeld boek III werd het koninklijk besluit van 29 november 1993 op de instellingen voor belegging in schuldvorderingen getroffen (Belgisch Staatsblad 7 december 1993; errata Belgisch Staatsblad 17 maart 1994). 1. Artikel 119bis, van de wet van 4 december 1990 stelt clat een instelling voor belegging in schuldvorderingen haar financieringsmiddelen minstens gedeeltelijk uit het publiek moet aantrekken, via de openbare uitgifte van al dan nier verhandelbare effecten. 2. Concernant les règles particulières applicables à la société d'investissement en créances (SIC), l'article 108, 3, de la loi stipule que tout organisme de placement, en ce compris la SIC, doit être géré par une société de gestion. Or, l'article 119quater, alinéa 1, de la loi se limite à prévoir pour les seuls fonds de placement en créances (FPC) certaines règles essentielles, telle l'obligation visée à l'article 113 de convoquer une assemblée générale dans certaines circonstances (ladite obligation s'imposant aux organes de la société de gestion). Dans le silence de l'article 119quater de la loi, pouvez-vous m'indiquer si ces règles sont sensées s'appliquer également aux sociétés de gestion chargées de gérer une SIC? Si telle est l'intention du gouvernement, comment entendez-vous porter remède à ce qui doit bien être considéré comme une lacune de la loi? 3. Concernant le contrôle exercé par la Commission bancaire et financière, la loi nouvelle ne renvoie pas systématiquement aux dispositions de la loi du 4 décembre 1990 organisant le contrôle de la CBF (comme c'est le cas, par exemple, pour les organismes de placement collectif émetteurs de certificats immobiliers - article 106). Pouvez-vous dès lors, m'indiquer si ce contrôle de la Commission bancaire trouve à s'appliquer et, dans l'affirmative, quelle en est la base légale? Réponse: J'ai l'honneur de répondre à la question de l'honorable membre ce qui suit: Le livre III de la loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers, tel que modifié par la loi du 5 août 1992 modifiant, en ce qui concerne les organismes de placement en créances, la loi du 4 décembre 1990 relative aux opérations financières et aux marchés financiers, comporte un cadre pour les opérations de titrisation. Il est à cet égard fondamental que le législateur ait logé dans une catégorie distincte d'organismes de placement collectif ceux qui reprennent des créances d'une personne déterminée et se financent à leur tour par l'émission de valeurs mobilières. L'arrêté royal du 29 novembre 1993 relatif aux organismes de placement en créances (Moniteur belge du 7 décembre 1993; errata Moniteur belge du 17 mars 1994) a été pris en exécution du livre III précité. 1. L'article 119bis, de la loi du 4 décembre 1990 dispose qu'un organisme de placement en créances doit recueillir ses moyens de financement au moins partiellement auprès du public, par la voie d'une émission publique de titres négociables ou non.

48 13550 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Deze bepaling dient men te lezen in samenhang met artikel 105 van de wet van 4 december 1990, dat stelt dat de bepalingen van boek III van de wet van 4 december 1990 ondermeer gelden voor de Belgische instellingen voor collectieve belegging met als doel de collectieve belegging van uit het publiek aangetrokken kapitaal, in België of in het buitenland. De Koning heeft het openbaar karakter van de verrichtingen bedoeld in artikel 105 van de wet van 4 december 1990 nader omschreven in het koninklijk besluit van 9 januari 1991 over het openbaar karakter van verrichtingen om spaargelden aan te trekken en de gelijkstelling van bepaalde verrichtingen met een openbaar bod. Verrichtingen die geen openbaar karakter in de zin van het koninklijk besluit van 9 [anuari 1991 hebben, zijn niet onderworpen aan de wet van 4 december Hieraan moet evenwel worden toegevoegd dat de regering zinnens is binnenkort een ontwerp van wet houdende fiscale en financiële bepalingen bij het Parlement in te dienen, waarin een bijzonder statuut wordt uitgewerkt voor beleggingsinstellingen, met inbegrip dus van de effectiseringsvehikels, die hun financieringsmiddelen niet uit het publiek aantrekken en uitsluitend bestemd zijn voor institutionele beleggers. Het is derhalve niet uitgesloten dar niet openbare verrichtingen in een nabije toekomst eveneens onderworpen zullen zijn aan een bijzondere regeling die deel zal uitmaken van de wet van 4 december Uit de artikelen 108, 3 en 119ter, van de wet van 4 december 1990 volgt dat niet alleen een fonds, doch ook een vennootschap voor belegging in schuldvorderingen dient te worden beheerd door een beheersvennootschap, die moet voldoen aan de voorwaarden van titel I van boek III van de wet van 4 december Tot deze voorwaarden behoren ondermeer de verbodsbepalingen en verplichtingen beschreven in artikel111, 2, van de genoemde wet, dat zowel op de beheersvennootschap van het fonds als van de vennootschap voor belegging in schuldvorderingen van toepassing is. De voormelde wet van 5 augustus 1992 breidde de laatstgenoemde bepaling immers uit tot alle beleggingsinstellingen, ongeacht of ze bij overeenkomst dan wel bij statuten zijn geregeld. Verder stelt artikel119sexies van de wet van 4 december 1990 dat de vennootschap voor belegging in schuldvorderingen aan de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen is onderworpen, voor zover daarvan niet wordt afgeweken door boek III. Dit betekent onder meer dat de algemene vergadering van een vennootschap voor belegging in schuldvorderingen moet worden bijeengeroepen en moet beraadslagen en besluiten overeenkomstig de regels van het gemeenrechtelijk vennootschapsrecht. Ten slotte dient de Commissie voor het Bank- en Financiewezen de beheersvennootschap, die instaat voor het beheer van de vennootschap voor belegging in schuldvorderingen, te erkennen alvorens de beleg- Cette disposition doit être combinée avec l'article 105 de la loi du 4 décembre 1990, aux termes duquel les dispositions du livre III de la loi du 4 décembre 1990 s'appliquent notamment aux organismes de placement collectif belges dont l'objet est le placement collectif de capitaux recueillis auprès du public, en Belgique ou à l'étranger. Le Roi a précisé le caractère public des opérations visées à l'article 105 de la loi du 4 décembre 1990 dans l'arrêté royal du 9 janvier 1991 relatif au caractère public des opérations de sollicitation de l'épargne et à l'assimilation de certaines opérations à une offre publique. Les opérations qui n'ont pas un caractère public au sens de l'arrêté royal du 9 janvier 1991, ne sont pas soumises à la loi du 4 décembre Il convient toutefois d'ajouter que le gouvernement a l'intention de déposer au Parlement dans un bref délai un projet de loi portant des dispositions fiscales et financières, dans lequel est élaboré un statut spécial pour les organismes de placement, y compris donc les véhicules de titrisation, qui ne recueillent pas leurs moyens de financement auprès du public et sont exclusivement destinés à des investisseurs institutionnels. Il n'est dès lors pas exclu que les opérations non publiques soient également soumises, dans un proche avenir, à un régime particulier qui fera partie de la loi du 4 décembre Il résulte des articles 108,3 et 119ter, de la loi du 4 décembre 1990 que non seulement un fonds de placement en créances mais également une société d'investissement en créances doit être gérée par une société de gestion répondant aux conditions du titre 1 er du livre III de la loi du 4 décembre Ces conditions comprennent notamment les interdictions et obligations énoncées à l'article 111, 2, de la loi précitée, qui s'applique tant à la société de gestion du fonds de placement en créances qu'à celle de la société d'investissement en créances. La loi du 5 août 1992 précitée a en effet élargi cette disposition à l'ensemble des organismes de placement; qu'ils revêtent la forme contractuelle ou statutaire. L'article 119sexies de la loi du 4 décembre 1990 dispose en outre que la société d'investissement en créances est soumise aux lois coordonnées sur les sociétés commerciales dans la mesure où il n'y est pas dérogé par le livre III. Cela signifie notamment que l'assemblée générale d'une société d'investissement en créances doit être convoquée et doit délibérer et décider conformément aux règles du droit commun des sociétés. Enfin, la Commission bancaire et financière doit agréer la société de gestion de la société d'investissement en créances avant que celle-ci soit inscrite sur la liste des organismes de placement collee-

49 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Questionset Réponses(SO ) gingsvennootschap wordt ingeschreven op de lijst van instellingen voor collectieve belegging en alvorens zij haar werkzaamheden kan aanvatten. Enkel beheersvennootschappen, die beantwoorden aan de voorschriften vervat in titel I, hoofdstuk I, afdeling 2 van het koninklijk besluit van 29 november 1993, kunnen door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden erkend. Op grond van het voorgaande kan worden besloten dat het beweerde hiaat in de wetgeving op de instellingen voor belegging in schuldvorderingen niet bestaat, Voor alle regels die artikel119quater van de wet van 4 december 1990 door verwijzing van toepassing verklaart op het fonds voor belegging in schuldvorderingen, bestaat een analoge regeling voor de vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen. Deze analoge regels zijn van toepassing op de vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen, hetzij krachtens een uitdrukkelijke bepaling in de wet van 4 december 1990 zelf, hetzij door toepassing van de gemeenrechtelijke vennootschapsregels (cfr. supra). 3. De artikelen 120 en volgende van de wet van 4 december 1990, waaronder in het bijzonder de artikelen 120, 129 en 131 tot 134, vormen de juridische basis voor het toezicht dat de Commissie voor het Bank- en Financiewezen zal uitoefenen op de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. In dit verband dient men de structuur van boek III van de wet van 4 december 1990 toe te lichten. Boek III bevat vooreerst een aanral algemene bepalingen die het algemeen toepassingsgebied van de wetgeving omlijnen. In deze algemene bepalingen wordt ondermeer gesteld dar beleggingsinstellingen, die hun kapitaal aantrekken uit het publiek via de openbare uitgifte van vastgoedcertificaten, onder het toepassingsgebied van boek III vallen, doch dat slechts een beperkt aantal bepalingen van boek III op hen toepasselijk zijn, Titel I van het boek III regelt in twee hoofdstukken respectievelijk het privaatrechtelijk en bestuursrechtelijk statuut van de Belgische instellingen voor colleetieve belegging. Voor wat het privaatrechtelijk statuut van de Belgische instellingen voor collectieve belegging betreft, worden de drie categorieën van beleggingsinstellingen, waaronder de effectiseringsvehikels, gedefinieerd en nadien, per categorie, aan specifieke bepalingen onderworpen. De bepalingen inzake het bestuursrechtelijk statuut van de Belgische instellingen voor collectieve belegging, waaronder de bepalingen aangaande hun controle, betreffen alle Belgische instellingen voor colleetieve belegging. tif et puisse commencer ses activités. Seules les sociétés de gestion répondant aux dispositions du titre 1 er, chapitre 1 er, section 2, de l'arrêté royal du 29 novembre 1993 peuvent être agréées par la Commission bancaire et financière. Sur la base de ce qui précède, on peut conclure à. l'inexistence de la prétendue lacune de la législation relative aux organismes de placement en créances. Pour toutes les règles que l'article 119quater de la loi du 4 décembre 1990 déclare, par renvoi, applicables au fonds de placement en créances, il existe une réglementation analogue pour les sociétés d'investissement en créances. Ces règles analogues s'appliquent aux sociétés d'investissement en créances, soit en vertu d'une disposition expresse de la loi du 4 décembre 1990 ellemême, soit par application des règles relevant du droit commun des sociétés (cfr. supra). 3. Les articles 120 et suivants de la loi du 4 décembre 1990, notamment les articles 120, 129 et 131 à 134, constituent la base légale du contrôle que la Commission bancaire et financière exercera sur les organismes de placement en créances. A cet égard, il convient de rappeler la structure du livre III de la loi du 4 décembre Le livre III comprend tout d'abord plusieurs dispositions générales délimitant le champ d'application général de la législation. Ces dispositions générales disposent notamment que les organismes de placement qui recueillent leurs capitaux auprès du public par la voie d'une émission publique de certificats immobiliers, tombent dans le champ d'application du livre III, mais que seul un nombre restreint de dispositions du livre III leur sont applicables. Le titre 1 er du livre III règle en deux chapitres le statut de droit privé d'une part et le statut administratif d'autre part des organismes de placement collectif belges. En ce qui concerne le statut de droit privé des organismes de placement collectif belges, les trois catégories d'organismes de placement, dont les véhicules de titrisation, sont définies et soumises ensuite, par catégorie, à des dispositions spécifiques. Les dispositions concernant le statut administratif des organismes de placement collectif belges, dont celles relatives à leur contrôle, concernent tous les organismes de placement collectif belges. 1727

50 13552 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr van de heer Duquesne van 30 september 1994 (Fr.): BTW-tarieven. - Bioscoop. - Videocassettes. Op bioscoopkaarrjes wordt momenteel 6 % BTW geheven. De verkoop of het verhuren van videocassettes of laserdiscs met dezelfde films als die waarop in de bioscoop 6 % belasting wordt geheven, zijn echter aan : 20,5 % BTWonderworpen. Hoe kan men die discrirninatie rechtvaardigen, terwijl jongeren en grote gezinnen vaak slechts over een beperkt budget beschikken om aan cultuur te besteden? Antwoord: Sedert 1 januari 1993 kunnen de Lid- Staten enkel een verlaagd BTW-tarief toepassen voor de leveringen van goederen en diensten opgesomd in een limitatieve lijst vastgesteld door de Raad van de Europese Gemeenschappen en opgenomen als bijlage bi] de richtlijn 92/77 leeg van de Raad, van 19 oktober 1992, tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van richtlijn /EEG (onderlinge aanpassing van de BTW-tarieven). Het verlenen van toegang tot bioscopen is opgenomen in punt 7 van deze lijst, Daarentegen is de verkoop of de verhuur van beeldof geluidsdragers, ook al bevatten ze culturele werken er niet in beoogd. Bijgevolg is her niet mogelijk voor de verkoop of de verhuur van dergelijke goederen het verlaagd tarief van 6 % toe te passen. Question n? 1233 de M. Duquesne du 30 septembre 1994 (Fr.): TVA. - Taux. - Cinéma. - Vidéocassettes. Actuellement, un taux de TVA de 6 % est appliqué sur les tickets d'entrée au cinéma. Or, c'est le taux de TVA de 20,S % qui est appliqué à la vente ou la location des vidéocassettes ou des laserdiscs qui pourtant reprennent les mêmes œuvres que celles qui ne sont taxées que de 6 % au cinéma. Comment peut-on justifier cette discrimination, alors que les jeunes et les familles nombreuses n'ont bien souvent qu'un budget limité à consacrer à la culture? Réponse: Depuis le 1 er janvier 1993, les Etats membres ne peuvent plus appliquer un taux réduit de TVA qu'aux seules livraisons de biens et prestations de services énumérées dans une liste limitative arrêtée par le Conseil des Communautés européennes et reprise en annexe à la directive 92/77/CEE du Conseil, du 19 octobre 1992, complétant le système commun de la taxe sur la valeur ajoutée et modifiant la directive 77/388/CEE (rapprochement des taux de TVA). Le droit d'accéder aux cinémas est repris sous le point 7 de cette liste. En revanche, la vente ou la location de supports du son ou de l'image n'y sont pas visées, même si ces supports contiennent des œuvres culturelles. Il n'est dès lors pas possible d'appliquer le taux de 6 % aux ventes ou locations de tels biens. DO DO Vraag nr van de heer Winkel van 11 oktober 1994 (Fr.): BTW-tarieven. - Elektrische voertuigen. Door elektrische energie aangedreven voertuigen (auto's of bromfietsen) kunnen als één van de oplossingen voor de vervuiling van de steden worden beschouwd. Ondanks de door die voertuigen geboden voordelen zouden zij aan hetzelfde BTW-tarief als de benzinevoertuigen zijn onderworpen. 1. Aan welk BTW-tarief zijn de elektrische voertuigen momenteel onderworpen? 2. Welk BTW-tarief is momenteel van toepassing op de benzinevoertuigen? 3. Heefr de regering beslist her gebruik van elektrische voertuigen fiscaal aan te moedigen door hun BTW-tarief te verlagen? Question n? 1243 de M. Winkel du 11 octobre 1994 (Fr.) : TVA. - Taux. - Véhicules électriques. Les véhicules (automobiles ou cyclomoteurs) fonctionnant à l'énergie électrique peuvent être considérés comme une des solutions à la pollution des villes. Malgré les avantages offerts par ces véhicules, il semblerait que le taux de TVA qui leur est appliqué est identique à celui appliqué sur ceux fonctionnant à l'essence. 1. Quel est le taux de TVA appliqué actuellement sur les véhicules électriques? 2. Quel est le taux de TVA appliqué actuellement sur les véhicules à essence? 3. Le gouvernement a-t-il décidé d'encourager fiscalement l'utilisation des véhicules électriques en abaissant leur taux de TVA?

51 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Zo neen, waarom niet? Antwoord: 1 en 2. Sedert 1 april 1992 zijn alle aurovoerruigen onderworpen aan het norrnaal BTWtarief (tot 31 december 1993: 19,5 % - vanaf 1 januari 1994: 20,5 %) Geen enkel onderscheid dient te worden gemaakt naargelang de wijze waarop hun motor wordt aangedreven. 3 en 4. Een verlaging van het toepasselijk BTWtarief voor elektrische voertuigen kan op dit ogenblik niet worden overwogen. Deze voertuigen - alsook trouwens de anderen - zijn immers niet opgenomen in de lijst van de leveringen van goederen en de diensten waarvoor de Lid-Staten eenverlaagd tarief mogen toepassen. Deze lijst is opgenomen als bijlage bij de richtlijn 92/77/EEG. Tot al wat kan dienen, verwijs ik het geacht lid eveneens naar het antwoord dar ik, aangaande hetzelfde onderwerp, verstrekte op de vraag nr, 1242 van de heer Volksvertegenwoordiger Van Dienderen, van 11 oktober Si non, quelle en est la raison? Réponse: 1 et 2. Depuis le 1 er avril 1992, tous les véhicules automobiles sont passibles du taux normal de la TVA (jusqu'au 31 décembre 1993: 19,5 % - à partir du 1 er janvier 1994: 20,5 %) Aucune distinction ne doit être faite selon le mode d'alimentation de leur moteur. 3 et 4. Une réduction du taux de TVA applicable aux véhicules électriques ne peut actuellement être envisagée. En effet, ces véhicules - ainsi d'ailleurs que les autres - ne sont pas repris dans la liste des livraisons de biens et des prestations de services auxquelles les Etats membres peuvent appliquer un taux réduit. Cette liste est reprise en annexe à la directive 92/771 CEE. A toutes fins utiles, je renvoie également l'honorable membre à la réponse que j'adresse, sur le même sujet, à la question n? 1242 de M. le Représentant Van Dienderen, du 11 octobre Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur Ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure DO Vraag nr, 203 van de heer Van Vaerenbergh Regie der gebouwen. - Kabinetten. van 6 juli Door allerlei omstandigheden zijn verschillende leden van de regering al vervangen. 1. a) Wat is de kostprijs van de vervanging van een lid van de regering? (veranderen briefpapier, ontruimen van het bureau van de minister, herdrukken samenstelling regering door Inbel, andere kosten,...). h) Hoeveel kostte dat voor iedere minister die al vervangen is? 2. Wat is de kostprijs van het installeren van een nieuw lid van de regering? 3. a) Werd het personeelsbestand aangepast roen een minister vervangen werd? b) Zo ja, hoe? 4. Hoeveel huur wordt per jaar en per regeringslid betaald voor de huisvesting van de kabinetten? DO Question n? 203 de M. Van Vaerenbergh du 6 juillet Régie des bâtiments. - Cabinets. En raison de circonstances diverses, plusieurs membres du gouvernement ont déjà été remplacés. 1. a) Que coûte le remplacement d'un membre du gouvernement (modification du papier à lettres, déménagement et évacuation du bureau du ministre démissionnaire, impression de la nouvelle composition du gouvernement par Inbel, autres frais, etc.)? b) A combien s'élève le coût du départ de chaque ministre remplacé dans votre équipe gouvernementale? 2. Que coûte l'installation d'un nouveau membre du gouvernement? 3. a) L'effectif du personnel a-t-il été modifié à l'occasion d'un remplacement ministériel? b) Dans l'affirmative, en quel sens? 4. A combien se chiffre le loyer payé par an et par membre du gouvernement pour les bâtiments abritant les cabinets?

52 13554 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (Sa ) Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid voor wat betreft punt 4 van zijn vraag d.d. 6 juli 1994 het volgende mee te delen: A. [aarlijkse huurprijs uoor de kabinetten gehuisvest in ingehuurde gebouwen..- Kabinet Vice-Eerste minister en minister van Economische Zaken: ; - Kabinet minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken: ; - Kabinet minister van Buitenlandse Zaken: ; - Kabinet miruster van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken: ; - Kabinet staarssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken: ; - Kabinet minister van Landsverdediging: ; - Kabinet minister van de KMO en Landbouw: ; - Kabinet minister van Sociale Zaken: ; - Kabinet minister van Pensioenen: ; - Kabinet minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu: ; - Kabinet minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen: B. Lijst van de kabinetten gehuisvest in Staatsgebouwen. - Kabinet Eerste minister; - Kabinet Vice-Eerste minister en minister van Begroting; - Kabinet Vice-Eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken; - Kabinet Vice-Eerste mrmster en minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven; - Kabinet minister van Justitie; Réponse: J'ai l'honneur de répondre comme suit à l'honorable membre en ce qui concerne le point 4 de sa question du 6 juillet 1994: A. Loyer annuel pour les cabinets logés dans des bâtiments loués. - Cabinet du Vice-Premier ministre et ministre des Affaires économiques: ; - Cabinet du ministre de l'intérieur et de la Fonction publique: ; - Cabinet du ministre des Affaires étrangères: ; - Cabinet du ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires étrangères: ; - Cabinet du secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au ministre des Affaires étrangères: ; - Cabinet du ministre de la Défense nationale: ; - Cabinet du mirustre des PME et de l'agriculture: ; - Cabinet du ministre des Affaires sociales: ; - Cabinet du ministre des Pensions: ; - Cabinet du ministre de l'intégration sociale, de la Santé publique et de l'environnement: ; - Cabinet du ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la Politique d'égalité des chances entre hommes et femmes: B. Liste des cabinets logés dans des bâtiments de l'etat. Cabinet du Premier ministre; Cabinet du Vice-Premier ministre et ministre du Budget; - Cabinet du Vice-Premier ministre et ministre des Affaires étrangères; - Cabinet du Vice-Premier ministre et ministre des Communications et des Entreprises publiques; - Cabinet du ministre de la Justice;

53 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Kabinet minister van Financiën; - Kabinet minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur. Cabinet du ministre des Finances; - Cabinet du ministre de la Politique scientifique et de l'infrastructure. Minister van Buitenlandse Handel en Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Ministre du Commerce extérieur et des Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO DO Vraag nr. 154 van de heer Annemans. van 26 oktober Buitenlandse handel. - Stabilisering van intrestvoeten. - Vastleggingskredieten. - Rekenhof. Het Rekenhof heeft een afschrift ontvangen van beslissing nr van de ministerraad van 9 september 1994 waarbij machtiging wordt verleend tot de vastlegging van miljoen frank met het oog op de stabilisering van de intrestvoeten in het raam van de financiering van de uitvoer van Belgische uitrustingsgoederen, boven de vastleggingskredieten die geopend zijn in de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1994 voor het programma , «Buitenlandse handel». Het Rekenhof heeft in een brief van 23 september opgemerkt dar de beschouwingen die in de aanhef van die beslissingen zijn vervat, onvoldoende het bestaan aantonen van een toestand van urgentie veroorzaakt door uitzonderlijke of onvoorzienbare omstandigheden. De normale weg zou een wetsontwerp tot aanpassing van de begroting zijn, De regering motiveert onvoldoende waarom zij de afwijkende procedure van artikel 44 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 toepast, aldus het Rekenhof. Welke maatregel heeft u genomen om dit te verhelpen? Antwoord: Het Parlement heeft een vastleggingsbedrag van 1,565 miljard frank toegekend aan Copromex voor het jaar Op de daturn dat het Rekenhof naar de Voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft geschreven, meende het Rekenhof dat het globaal bedrag van de geregistreerde vastleggingen - zowat 800 miljoen frank - voldoende ruimte liet voor mogelijke vastleggingen tijdens de rest van het begrotingsjaar. Er dient echter op gewezen te worden dat èên maand later, op 24 oktober 1994, de geregistreerde vastleggingen reeds frank bedroegen voor de financiering van de lopende tussenkomsten van Copromex. Question n" 154 de M. Annemans du 26 octobre 1994 Commerce extérieur. - Stabilisation des taux d'intérêt. - Crédits d'engagement. - Cour des comptes. La Cour des comptes a reçu copie de la décision n? 3133 prise par le conseil des ministres le 9 septembre 1994 et autorisant l'engagement de millions de francs en vue de stabiliser les taux d'intérêt dans le cadre du financement de l'exportation de biens d'équipement belges, en sus des crédits d'engagement qui ont été ouverts dans le budget général des dépenses de l'année fiscale 1994 pour le programme , «Commerce extérieur». Dans une lettre du 23 septembre, la Cour des comptes a observé que les considérations qui sont formulées dans le préambule de ces décisions ne démontrent pas suffisamment l'existence d'une situation d'urgence, causée par des circonstances exceptionnelles ou imprévisibles. La procédure normale aurait voulu que l'on dépose un projet de loi visant à adapter le budget. Selon la Cour des comptes, le gouvernement motive insuffisamment son recours à la procédure dérogatoire prévue à l'article 44 des lois sur la comptabilité de l'etat, coordonnées le 17 juillet Quelle mesure avez-vous prise pour éviter ce type de situation? Réponse: Le Parlement a accordé un montant d'engagement de 1,565 milliard de francs à Copromex pour l'année Si à la date à laquelle la Cour des comptes a écrit au Président de la Chambre des Représentants, elle était en droit de croire que le montant global des engagements dûment enregistrés - quelque 800 millions de francs - laissait place à des possibilités d'engagements suffisantes pour le reste de l'exercice budgétaire, il me faut souligner qu'un mois plus tard, à la date du 24 octobre 1994, les engagements enregistrés s'élevaient à francs pour le financement des interventions courantes de Copromex.

54 13556 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Dit jaar echter, door een gelukkige samenloop van omstandigheden, zijn meerdere grote exportcontracten op het punt gekomen om gefinaliseerd te worden. De begrotingsregels inzake vastlegging laten niet toe om alle financiële gevolgen van de uitzonderlijke tussenkomsten van Copromex voor de contracten die ik zojuist heb aangehaald, aan te rekenen op het saldo van de vastleggingskredieten beschikbaar voor het lopende begrotingsjaar. Deze begrotingsregels bepalen dat meerjaarlijkse uitgaven, waarvan de betalingen in de huidige gevallen gespreid worden over la tot 12 jaar minimum, geheel moeten vastgelegd worden op de begroting van het lopende jaar. Dit verantwoordt de beslissing genomen op de Ministerraad van 9 september Wat betreft de parlementaire goedkeuring voor de verhoging van de vastleggingskredieten zal weldra een wetsontwerp voorgelegd worden aan de Kamers. br, cette année, par un heureux concours de circonstances, plusieurs gros contrats à l'exportation sont sur le point d'être finalisés. Les règles budgétaires en matière d'engagement, qui imposent que les dépenses pluriannuelles, dont les paiements sont échelonnés sur la ou 12 ans minimum dans les cas présents, doivent être engagées globalement sur un seul exercice budgétaire, ne permettraient pas d'imputer toutes les implications financières des interventions exceptionnelles de Copromex pour les contrats que je viens d'évoquer sur le solde des crédits d'engagement disponibles pour l'exercice en cours. C'est ce qui justifie la décision prise par le Conseil des ministres le 9 septembre En ce qui concerne l'approbation parlementaire relative à la majoration des crédits d'engagement, un projet de loi est sur le point d'être présenté aux Chambres. Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen Ministre de l'emploi et du Travail, chargé de la politique d'égalité des chances entre hommes et femmes DO DO Vraag nr. 368 van de heer M.Olivier van 29 augustus Plaats elij ke werkgelegenheidsagents ch appen, In uitvoering van het globaal plan van de regering zal in elke gemeente een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap moeten worden opgericht. Een aanral werklozen zullen er zich verplicht moeten aanmelden. Daarnaast kunnen andere categorieën van werklozen zich vrijwillig inschrijven bij het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap. 1. In welke gemeenten werd er reeds een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap opgericht in uitvoering van het globaal plan? 2. Hoeveel verplichte respectievelijk vrijwillige inschrijvingen bij het werkgelegenheidsagentschap zijn er in die gemeenten tot nu toe reeds gebeurd? 3. a) Welke gemeenten hadden reeds vóór het globaal plan een klusjesdienst? b) Zal in deze gemeenten het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap in het kader van de bestaande klusjesdienst worden geïntegreerd? Question n? 368 de M. Olivier du 29 août Agences locales pour l'emploi. En exécution du plan global du gouvernement, une agence locale pour l'emploi devra être créée au sein de chaque commune. Un certain nombre de chômeurs seront contraints de s'y présenter. Par ailleurs, d'autres catégories de chômeurs pourront s'inscrire de leur propre gré auprès de l'agence locale pour l'emploi. 1. Dans quelles communes une agence locale pour l'emploi a-t-elle déjà été mise sur pied en exécution du plan global? 2. Dans ces communes, quel est, à ce jour, le nombre respectif d'inscriptions obligatoires et volontaires auprès de l'agence locale pour l'emploi? 3. a) Quelles communes disposaient déjà d'un service de petits boulots avant l'application du plan global? b) Dans ces communes, l'agence locale pour l'emploi sera-t-elle intégrée dans le fonctionnement du service des petits travaux?

55 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) In hoeverre is de aanwerving van contractuelen die deze plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen moeten ondersteunen reeds gevorderd? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). 4. Quel est l'état d'avancement du recrutement des agents contractuels chargés de l'encadrement de ces agences locales pour l'emploi? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des Représentants (service des Questions parlementaires). DO Vraag nr. 374 van de heer Annemans van 11 okrober Departement. - Jaarboek van de vrouw. - Vrouwen en extreem rechts. Het ministerie van Arbeid heeft de publikatie gefinancierd van een [aarboek van de vrouw Daarin staat een hoofdstuk met als titel «Vrouwen en extreem rechts» en dar uitsluitend handelt over het Vlaams Blok. Als enige bronvermelding wordt een werk van Hugo Gijsels vermeld. Het Vlaams Blok wordt dan ook uiterst eenzijdig en negatief belicht. Wij willen niemand het recht ontzeggen kritiek te spuien. De vrijheid van meningsuiting is een overvreemdbaar recht, maar het is onduldbaar dat een door de overheid met belastinggeld gefinancierde publikatie wordt gebruikt voor een zuiver partijpolitieke afrekening, zonder dat de geviseerde partij kan repliceren. 1. Is het gebruik van belastinggeld voor partijpolitieke propaganda een geoorloofde praktijk? 2. Is het normaal dat men bij een hoofdstuk als «Vrouwen en extreem rechrs» slechts één boek als referentie opneemt? 3. Beschouwt u het werk van Hugo Gijsels als een betrouwbare bron? Hierbij moet opgemerkt worden dat zelfs de BRT instructies heeft gegeven de heer Gijselsniet meer te interviewen nadat enkele van zijn beweringen over het Vlaams Blok aantoonbaar onjuist bleken te zijn, 4. Waarom werden in het jaarboek geen beschouwingen opgenomen over de positie van de vrouw in andere partijen dan het Vlaams Blok? Antwoord: Het geacht lid gelieve hierna het antwoord op de gestelde vraag te vinden: De minister van Tewerkstelling en Arbeid heeft in het kader van het koninklijk besluit van 27 oktober 1987 betreffende de subsidieregeling van projecten inzake de maatschappelijke emancipatie van de vrouw (BelgischStaatsblad 10 november 1987) een toelage toegekend aan de realisatie van het bedoelde jaarboek. De subsidieaanvraag werd ons begin oktober 1993 toegestuurd. Na onderzoek door de administratieve DO Question n? 374 de M. Annemans du 11 octobre 1994 Département. - «jaarboek van de vrouw». - Les femmes et l'extrême droite. En 1993, le ministère de l'emploi a financé la publication d'un ouvrage intitulé «[aarboek van de vrouw 1993». On y trouve un chapitre relatif aux femmes et à l'extrême droite qui est exclusivement consacré au Vlaams Blok. L'ouvrage de Hugo Gijsels est la seule source mentionnée. Par conséquent, le Vlaams Blok est présenté sous un éclairage très unilatéral et négatif. Nous ne voulons pas priver quelqu'un de son droit à la critique. La liberté d'expression est inaliénable, mais il est intolérable qu'une publication financée avec l'argent du contribuable soit utilisée pour régler des comptes au niveau des partis politiques sans que la partie visée puisse répliquer. 1. Est-il admissible d'utiliser l'argent du contribuable pour la propagande des partis? 2. Est-il normal de ne retenir qu'un seul ouvrage de référence pour un chapitre consacré aux femmes et à l'extrême droite? 3. Considérez-vous que l'ouvrage d'hugo Gijsels soit fiable? A cet égard, il y a lieu de remarquer que même la BRT a donné des instructions pour qu'on n'interviewe plus M. Gijsels après que quelques-uns de ses propos au sujet du Vlaams Blok se sont manifestement révélés inexacts. 4. Pourquoi l'ouvrage en question ne comporte-t-il pas de considérations sur la position de la femme dans d'autres partis que le Vlaams Blok? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-dessous la réponse à la question posée. Dans le cadre de l'arrêté royal du 27 octobre 1987 relatif au régime des subventions pour des projets d'émancipation sociale de la femme (Moniteur belge du 10 novembre 1987), le ministre de l'emploi et du Travail a accordé une subvention pour la réalisation du livre concerné. La demande de subsides nous a été envoyée au début du mois d'octobre Suite à l'étude du dossier par les services administratifs char-

56 13558 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) diensten of het project voldeed aan de gestelde eisen van het koninklijk besluit, ondertekende de minister van Tewerkstelling en Arbeid een ministerieel besluit op 17 december 1993, waarin de aanvrager een subsidie voor de realisatie van het Jaarboek van de vrouw werd toegekend. Het uiteindelijk werk is verschenen in mei Bijgevolg kan de minister niet verantwoordelijk gesteld worden voor de inhoud, een verantwoordelijkheid die trouwens niet gestipuleerd wordt door het betreffende koninklijk besluit. Wat de inhoudelijke opmerkingen betreft: volgens inlichtingen ingewonnen bij de auteurmaatschappij, SABAM, is het in België een gewoonte dat de auteur verantwoordelijk is voor zijn bijdrage. Bijgevolg raad ik het geacht lid aan om contact op te nemen met de auteur van dit artikel met name de Nederlandstalige Nationale Vrouwenraad. gés de vérifier si celui-ci répondait bien aux conditions d'octroi exposées dans l'arrêté royal, le ministre de l'emploi et du Travail a signé, le 17 décembre 1993, l'arrêté ministériel accordant un subside pour la réalisation du «[aarboek. van de vrouw». Le travail final a été publié en mai En conséquence, le ministre ne peut être tenu responsable du contenu du livre, une responsabilité qui n'apparaît d'ailleurs pas dans l'arrêté royal concerné. En ce qui concerne les remarques sur le contenu du livre et après renseignements pris auprès de la société des auteurs, la SABAM, on considère généralement en Belgique que l'auteur est responsable de sa contribution. En conséquence, j'invite l'honorable membre à prendre contact avec l'auteur de cet article, le «Nederlandstalige Vrouwenraad»; Minister voor de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw Ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture Kleine en Middelgrote Ondernemingen Petites et Moyennes Entreprises DO DO Vraag nr, 136 van de heer Olivier van 29 augustus 1994 (Fr.): Sociaal statuut der zelfstandigen. Onlangs werd in de pers melding gemaakt van een studie door professor J. Van Langendonck van de KU Leuven over het stelsel van de sociale zekerheid voor zelfstandigen. Volgens deze specialist sociaal zekerheidsrecht is het niet uitgesloten dat het Arbitragehof zou oordelen dat ons beperkte stelsel van sociale zekerheid voor zelfstandigen in strijd is met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. De zelfstandigen zouden meer dan de helft van de rechten van de werknemers genieten inzake sociale zekerheid, niettegenstaande zij minder dan de helft van de bijdragen voor werknemers betalen. Verder zou dit stelsel niet in overeenstemming zijn met een aantal internationale verdragen zoals Conventie 102 van de Internationale arbeidsorganisatie en de Europese code voor sociale zekerheid. Question n? 136 de M. Olivier du 29 août 1994 (Fr.): Statut social des indépendants. Il y a peu, la presse a fait état d'une étude du professeur J. Van Langendonck de la KU Leuven traitant du régime de sécurité sociale des indépendants.. Selon ce spécialiste du droit de la sécurité sociale, il n'est pas exclu que la Cour d'arbitrage estime que notre régime limité de sécurité sociale des indépendants est contraire au principe constitutionnel d'égalité. Les indépendants bénéficieraient de plus de la moitié des droits des travailleurs salariés en matière de sécurité sociale bien qu'ils paient moins de la moitié des cotisations des travailleurs salariés. En outre, ce régime ne serait pas conforme à un certain nombre de traités internationaux tels que la Convention 102 de l'organisation internationale du Travail et le Code européen de la sécurité sociale.

57 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ). Questionset Réponses(Sa ) Is het correct dat de zelfstandigen voor een lagere bijdrage verhoudingsgewijs meer rechten inzake sociale zekerheid genieten in vergelijking met de werknemers? 1. Est-il exact que les indépendants bénéficient proportionnellement de plus de droits en matière de sécurité sociale que les travailleurs salariés alors qu'ils paient une cotisation inférieure? Zo ja, wat is de verklaring hiervoor? Dans l'affirmative, comment cela s'explique-t-il? 2. Overweegt de minister maatregelen om het sociale-zekerheidsstelsel van de zelfstandigen in overeenstemming te brengen met de internationale verdragen, meer in het bijzonder met Conventie 102 van de Internationale arbeidsorganisatie en de Europese code voor sociale zekerheid van de Raad van Europa? Antwoord: Het sociaal statuut der zelfstandigen is, in vergelijking met het sociale-zekerheidssrelsel voor werknemers, veeleer «sober» uitgebouwd, met meer beperkte bijdragen en meer beperkte uitkeringen. De bewering dat de zelfstandigen meer dan de helft van de rechten van de werknemers zouden genieten inzake sociale zekerheid niettegenstaande zij minder dan de helft van de bijdragen voor werknemers zouden betalen, is zeker niet evident. Bij gebrek aan vergelijkbare maatstaven is een becijfering van het daadwerkelijk verschil tussen de uitkeringen in de beide sectoren moeilijk te maken. Dit houdt verband met de aard van de uitkeringen en de eigenheid van het sociaal statuut der zelfstandigen. De eigenheid van de sociale bescherming voor de zelfstandigen vertaalt zich uiteindelijk in een beleidsconcept met een aparte visie die onder meer tot uiting komt in de toekenning van basisvoorzieningen met een beperking van de verplichte verzekerde risico's en het (lagere) niveau van de sociale uitkeringen, de mogelijkheid om vrije aanvullende verzekeringen binnen het stelsel af te sluiten, de bijdragestructuren, en de geëigende maatregelen ten aanzien van de meewerkende echtgenoot in het gezinsbedrijf. De uitkeringen in beide stelsels zijn wezenlijk verschillend: daar de zelfstandigen, in tegenstelling tot de werknemers, bepaalde uitkeringen niet genieten, en de berekening van andere uitkeringen fundamenteel verschilt, is een vergelijking op het vlak van de uitkeringen moeilijk, zoniet haast onmogelijk. De stelling dat het sociaal statuut der zelfstandigen niet in overeenstemming zou zijn met de Conventie 102van de Internationale Arbeidsorganisatie en de Europese Code voor Sociale zekerheid, is nier gegrond. De genoemde internationale overeenkomsten leggen immers minimumnormen inzake sociale zekerheid vast, waarbij de Verdragsluitende Staten de mogelijkheid behouden om de voorziene prestaties enkel te garanderen voor bepaalde percentages van bepaalde groepen van werknemers of van inwoners. 2. Le ministre envisage-t-il de prendre des mesures afin de mettre le régime de sécurité sociale des indépendants en concordance avec les traités internationaux, et en particulier avec la Convention 102 de l'organisation internationale du Travail et le Code européen de la sécurité sociale du Conseil de l'europe? Réponse: Par comparaison avec le régime de sécurité sociale des travailleurs salariés, le statut social des travailleurs indépendants apparaît plutôt «sobre", avec ses cotisations et ses prestations plus réduites. L'affirmation selon laquelle les travailleurs indépendants bénéficieraient, en matière de sécurité sociale, de plus de la moitié des droits des salariés tout en payant moins de la moitié des cotisations dues par les salariés n'est certainement pas évidente. A défaut de critères comparables, il est malaisé de chiffrer l'écart réel entre les prestations dans les deux secteurs. Cette difficulté tient à la nature des prestations et à la spécificité du statut social des travailleurs indépendants. La spécificité de la protection sociale des travailleurs indépendants procède en fin de compte d'une conception et d'une vision particulières, qui se traduisent notamment par l'octroi de prestations de base avec une limitation des risques assurés de manière obligatoire et un niveau plus faible des prestations sociales, par la possibilité de souscrire des assurances complémentaires libres au sein du régime, par les structures de cotisations et par les mesures particulières prévues pour le conjoint aidant dans l'entreprise familiale. Les prestations sont fondamentalement différentes dans les deux régimes: les travailleurs indépendants ne bénéficiant pas, contrairement aux salariés, de certaines allocations et le calcul d'autres allocations étant fondamentalement différent, il est difficile, voire presque impossible, de comparer les prestations. La thèse selon laquelle le statut social des travailleurs indépendants ne serait pas conforme à la Convention 102 de l'organisation internationale du Travail et au Code européen de Sécurité sociale n'est pas fondée. Les conventions internationales citées fixent en effet des normes minimales concernant la sécurité sociale, normes grâce auxquelles les Etats signataires du Traité conservent la possibilité de ne garantir les prestations prévues que pour certains pourcentages de certains groupes de travailleurs ou d'habitants. 1728

58 13560 BelgischeKamervanVolksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden (GZ ) ChambredesReprésentants debelgique Questionset Réponses(SO ) Het sociaal statuut der zelfstandigen maakt geen inbreuk op deze minimumverplichtingen die België binden. Le statut social des indépendants n'enfreint pas ces obligations minimales qui lient la Belgique. Landbouw Agriculture DO Vraag nr, 207 van de heer Ghesquière van 25 oktober Nederlandse uisnamen, - Officiële lijst. Orndat 80 % van de vis op de Belgische markt wordt ingevoerd en omdat er geen wettelijke lijst van visnamen is, kan de importeur om het even welke naam op zijn verpakking laten drukken. Zo wordt bijvoorbeeld tarbot verkocht.., die geen tarbot is. De zogenaamde Atlantische tong zou de camouflagenaam zijn voor een witte vis, en de Groenlandse tarbot zou in feite een zwarte heilbot zijn. De eerlijke verdeler is het slachtoffer van «handige s verdelers die de consument bewust pogen te misleiden. Daarom is het dringend dat de Nederlandse benaming van de belangrijkste vissoorten gereglementeerd wordt. Neemt u een initiatief? Antwoord: Met het doel een eerlijke concurrentie te waarborgen en om de consument de nodige bescherming te bieden werd door het ministerie van Landbouw reeds sinds geruime tijd het initiatief genomen om reglementerend op te treden aangaande de verkoopbenamingen van visserijprodukten en verwerkte visserijprodukten die op het Belgisch grondgebied op de markt worden gebracht, dit in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Volksgezondheid. Gezien de complexiteit en de gevoeligheid eigen aan deze materie, heeft het ontwerp van koninklijk besluit ter zake reeds het voorwerp uitgemaakt van veelvuldige besprekingen in de geëigende instellingen. Het ontwerp van koninklijk besluit werd genotificeerd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, in het kader van de Richtlijn /EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften. Conform de nationale wettelijke bepalingen werden de vereiste adviezen ingewonnen. Hierbij kan opgemerkt worden dat het laatste advies werd overgemaakt in de loop van de maand oktober jongstleden. DO Question n" 207 de M. Ghesquière du 25 octobre 1994 Dénomination néerlandaise des espèces de poissons. - Liste officielle. Etant donné que 80 % du poisson proposé sur le marché belge est importé et qu'il n'existe pas de liste officielle des espèces de poissons, il est loisible à l'importateur d'imprimer n'importe quelle dénomination sur l'emballage. Ainsi, par exemple; on vend du turbot... qui n'en est pas. La sole dite atlantique serait en fait une appellation générique pour tous les cyprinidés, et le turbot du Groenland ne serait en réalité que de l'elbot noir. L'honnête distributeur est victime de distributeurs «futés» qui essaient de tromper sciemment le consommateur. C'est pourquoi il importe de réglementer d'urgence la dénomination en néerlandais des principales espèces de poissons. Comptez-vous prendre une initiative dans ce domaine? Réponse: Afin de garantir une concurrence loyale et de donner au consommateur la protection nécessaire, le ministère de l'agriculture a pris, depuis un temps assez long, l'initiative en vue de réglementer les dénominations de vente des produits de la pêche et de leurs produits transformés qui sont mis sur le marché sur le territoire belge, ceci s'est fait en collaboration avec le ministère des Affaires économiques et le ministère de la Santé publique. Vu la complexité de la matière et les sensibilités y afférentes, le projet d'arrêté royal a fait l'objet de multiples discussions dans les institutions concernées. Le projet d'arrêté royal a été notifié auprès de la Commission des Communautés européennes, en application de la directive 83/189/CEE du Conseil du 28 mars 1983 concernant la procédure d'information dans le domaine des normes et des spécifications techniques. Conformément aux dispositions réglementaires nationales, les avis exigés ont été recueillis. A ce sujet, il faut relever que le dernier avis a été transmis au mois d'octobre de cette année.

59 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) De betrokken ministers werd verzocht hun voorafgaand akkoord te betuigen ten einde het ontwerp voor advies aan de Raad van State te kunnen voorleggen. Il a été demandé aux ministres concernés de donner leur accord préalable afin de présenter le projet à l'avis du Conseil d'etat. Minister van Landsverdediging Ministre de la Défense nationale DO DO Vraag nr, 492 van de heer Duquesne 1994 (Fr.): van 30 september Question n? 492 de M. Duquesne du 30 septembre 1994 (Fr.): Blauwhelmen. - Herdenkingsdag. Is het niet mogelijk op 7 april een herdenkingsdag in te stellen ter nagedachtenis van de op het veld van eer gesneuvelde blauwhelmen opdat België niet zou vergeten dat enkele van zijn soldaten gestorven zijn voor «de ethische plicht van België- (dixit minister Willy Claes)? Het zou geen feestdag zijn, maar er zou wel een eenvoudige plechtigheid plaatsvinden om onze medeburgers aan het door onze soldaten gebrachte offer te herinneren. Antwoord: Het gelieve het geacht lid hieronder het antwoord op zijn vragen te willen vinden. 1. De eerste Belgische gesneuvelden in het kader van UNO-operaties vielen tijdens de Koreaanse oorlog. Honderdenzeven Belgen lieten er het leven, maar nooit werd een nationale herdenkingsdag ingesteld. 2. Sinds de Tweede Wereldoorlog, werden de Belgische Strijdkrachten herhaaldelijk ingezet: o.a, in Congo, te Kolwezi, in de Perzische Golf, in Somalië, in Koerdistan en in de Adriatische Zee. Bovendien werden opdrachten als Europees waarnemer uitgevoerd en zij gaan nog steeds door. Mogelijk worden de Strijdkrachten ook in de toekomst nog ingezet. België betreurt doden in de verschillende types van opdrachten waarvan sommige nier onder UN 0- mandaat vailen. 3. Wij stellen voor dar de jaarlijkse herdenking op 11november voor de gesneuvelden der beide wereldoorlogen zou uitgebreid worden tot de gesneuvelden in vredestijd en tijdens de humanitaire operaties. Op die manier zou hen eveneens hulde gebracht worden op deze dag. Casques bleus. - Jour commémoratif. Afin que la Belgique n'oublie pas que certains de ses militaires sont morts pour le «devoir éthique de la Belgique» (selon les termes du ministre Willy Claes), ne serait-il pas envisageable d'instaurer le 7 avril comme jour commémoratif à la mémoire des casques bleus tombés au champ d'honneur, jour qui serait non pas férié mais à tout le moins marqué par une cérémonie simple rappelant aux citoyens le sacrifice de nos soldats? Réponse: L'honorable membre voudra bien trouver ci-dessous la réponse à ses questions. 1. Les premiers Belges tombés dans le cadre des opérations ONU, le furent durant la guerre de Corée. Cent sept Belges laissèrent leur vie dans ces opérations, on n'instaura cependant pas de journée de commémoration nationale. 2. Depuis la Deuxième Guerre mondiale, les Forces Armées belges ont été à plusieurs reprises engagées dans des opérations: notamment au Congo, à Kolwezi, dans le Golfe Persique, en Somalie, au Kurdistan ainsi qu'en Mer Adriatique. Par aiileurs, des missions d'observation pour la Communauté Européenne ont été et continuent à être exécutées actuellement. Il est possible qu'à l'avenir les Forces Armées belges soient à nouveau amenées à être engagées. La Belgique a dépoloré des tués dans différents types de mission qui n'émanent pas toutes à l'onu. 3. Nous suggérons que la commémoration annuelle, fixée au 11 novembre à la mémoire de ceux qui sont tombés au cours des deux guerres mondiales, soit étendue aux morts en opérations en temps de paix et humanitaires, ce qui rendrait hommage à leur mémoire lors des cérémonies ayant lieu ce jour.

60 13562 BelgischeKamervan Volksverregenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Minister van Sociale Zaken Questionset Réponses(SO ) Ministre des Affaires sociales Dû Vraag nr. 373 van de heer Standaert van 18 oktober Zelfstandigen. - Sociale verzekeringskas. - Verandering van kas. Artikel 10, 1, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen bepaalt dat de beginnende «zelfstandige, die ten minste vier jaar aangesloten is gebleven bij dezelfde sociale verzekeringskas op 1januari van ieder jaar deze kas mag verlaten om bij een andere sociale verzekeringskas aan te sluiten», 1. Werkt dit jaarlijks systeem niet discriminerend ren aanzien van de Nationale hulpkas voor de sociale verzekering der zelfstandigen? 2. Werkt een dergelijke wetgeving de verzuiling niet in de hand? 3. Waarom is in een terrnijn van vier jaren voorzien terwijl men bij de werkloosheidsverzekeringen en bij ziekenkassen werkt met termijnen van respectievelijk één maand en één kalenderkwartaal? 4. Zou een uniformisering van de sociale zekerheid op het stuk van aansluitingstermijnen in de diverse verzekeringen niet gepast zijn? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mede te delen dat de inhoud van deze vraag ressorteert onder de bevoegdheid van de minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw (vraag nr. 143 van 23 november 1994). DO Question na 373 de M. Standaert du 18 octobre 1994 Indépendants. - Caisse d'assurances sociales. - Affiliation. L'article 10, 1 er, de l'arrêté royal du 19 décembre 1967 portant règlement général en exécution de l'arrêté royal na 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants précise que «le travailleur indépendant qui est resté affilié à la même caisse d'assurances sociales pendant quatre ans au moins, peut, le 1 er janvier de chaque année, quitter cette caisse et s'affilier auprès d'une autre caisse d'assurances sociales», 1. Ce système annuel n'a-t-il pas un effet discriminatoire vis-à-vis de la Caisse nationale auxiliaire d'assurances sociales pour travailleurs indépendants? 2. Cette législation ne renforce-t-elle pas encore le cloisonnement? 3. Pourquoi prévoit-on un délai de quatre ans alors qu'au niveau de l'assurance chômage et des mutualités les délais utilisés sont respectivement d'un mois et d'un trimestre civil? 4. Ne conviendrait-il pas d'uniformiser les délais d'affiliation pour les différentes assurances sociales? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que le contenu de la question relève de la compétence du ministre des Petites et Moyennes Entreprises et de l'agriculture (question na 143 du 23 novembre 1994). Minister voor Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu Ministre pour l'intégration sociale, la Santé publique et l'environnement Dû Vraag nr, 453 van de heer be Mol van 15 februari Beleid. - Prioriteiten. Begin januari 1994 verklaarde de toenmalige minister van Volksgezondheid en Leefmilieu, dat haar prioriteiten op her vlak van de volksgezondheid voor de volgende maanden zouden liggen bij de reglementering inzake homeopathie, de reglementering inzake de Dû Question na 453 de M. De Mol du 15 février 1994 Politique. - Priorités. Au début du mois de janvier 1994, la ministre de la Santé publique et de l'environnement a déclaré que les priorités de sa politique en matière de santé publique pour les mois suivants porteraient sur la réglementation de l'homéopathie, la réglementation des expérien-

61 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) experimenten op dieren en maatregelen voor het ruimer verspreiden van condooms. De toenmalige minister had bovendien aangekondigd met de betrokken sectoren te gaan praten over de mogelijkheid om de prijs van condooms te verlagen. 1. Zal u die uitgestippelde beleidslijnen uitwerken? 2. Wat zijn uw prioriteiten op het stuk van de volksgezondheid? 3. Wat zijn de prioriteiten op het stuk van het leefmilieu? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid mee te delen wat volgt: 1. Inzake homeopathie is een koninklijk besluit in voorbereiding die de transpositie inhoudt van de ganse richtlijn 93/39/EEG en 93/40/EEG, ook van het artikel4, 3, dat ontbrak in een vroegere versie van het koninklijk besluit, Na overleg met de betrokken sectoren wordt het koninklijk besluit voor advies overgemaakt aan de Raad van State, 2. Inzake de LD so werd binnen de bevoegdheden van de minister van Volksgezondheid een koninklijk besluit uitgevaardigd dar binnen de regisrrarieprocedure van geneesmiddelen, verbod oplegt om de resulraten van studies die LD so toepasten, te gebruiken als bewijsvoering binnen het hoofdstuk toxiciteit. Dit koninklijk besluit zal eerstdaags gepubliceerd worden. 3. Condomen worden gelijkgesteld met geneesmiddelen, maar genieten een voorkeurregime o.a. inzake informatie en verspreiding (niet via apotheken). Het is de bedoeling van de minister verdere stappen te zetren inzake het bevorderen van maatregelen die o.a, de verspreiding van Aids kunnen beperken. Dit houdt onder meer in dat sexuele overdracht (condomen) of overdracht ter gelegenheid van druggebruik (spuiten) voorkomen worden. Op dit ogenblik kan een verlaging van de prijs van condomen nog niet in het vooruitzicht gesteld worden. ces sur des animaux vivants et sur les mesures tendant à une distribution plus extensive de préservatifs. La ministre a annoncé en outre son intention de consulter les différents secteurs concernés sur la possibilité d'une baisse du prix des préservatifs. 1. Entendez-vous poursuivre sur cette lancée en concrétisant les lignes d'action tracées par votre prédécesseur? 2. Quelles sont vos priorités en matière de santé publique? 3. Quelles sont les priorités de votre politique en matière de protection de l'environnement? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer ce qui suit à l'honorable membre: 1. En ce qui concerne l'homéopathie, un arrêté royal est en préparation transposant les directives 93/39/CEE et 93/40/CEE dans leur ensemble, y compris l'article 4, 3, ce qui n'était pas le cas dans une version précédente de l'arrêté royal. Après concertation avec les secteurs concernés, l'arrêté royal sera transmis pour avis au Conseil d'etat. 2. En ce qui concerne la DL so, un arrêté royal a été pris en respectant les compétences du ministre de la Santé publique. Cet arrêté royal interdit, dans le cadre de la procédure d'enregistrement des médicaments, l'utilisation des résultats d'études appliquant la DL so comme preuve dans le chapitre «toxicité». Cet arrêté royal será publié prochainement. 3. Les préservatifs sont assimilés aux médicaments mais bénéficient d'un régime de faveur, notamment en matière d'information et de vente (pas par canal pharmacie). Le ministre a l'intention de poursuivre la promotion des mesures de lutte contre la multiplication des cas de Sida, notamment en vue de limiter la transmission par voie sexuelle (préservatifs) ou par l'administration de drogues (injections). Il n'est pas encore possible d'envisager actuellement une baisse des prix des préservatifs. DO Vraag nr. 544 van de heer De Mol van 26 augustus Gevaarlijkechemische stoffen. - In- en uitvoer. - EU. - Verordening. Verordening (EEG) nr. 2455/92 van 23 juli 1992 regelt de invoer en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen. Deze verordening, die rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat van de Europese Gemeenschap, legt verplichtingen op aan exporteurs in verband met voorafgaande kennisgeving bij export DO Question no 544 de M. De Mol du 26 août Produits chimiques dangereux. - Importation et exportation. - VE. - Règlement. Le règlement (CEE) no 2455/92 du 23 juillet 1992 régit l'importation et l'exportation de certains produits chimiques dangereux. Ce règlement, qui est directement applicable à rous les Etats membres de l'union européenne, impose aux exportateurs certaines obligations en matière de notification en cas

62 13564 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) van bepaalde stoffen naar derde landen (artikel 4) en verbiedt de export van bepaalde andere stoffen naar derde landen die in het kader van de internationale PIC-procedures beslist hebben de import van deze stoffen te weigeren (artikel 5). Volgens artikel 6 moeten de lidstaten «passende juridische of administratieve maatregelen nemen in geval van inbreuk op de bepalingen van deze verordening». 1. Welke administratieve en juridische maatregelen heeft de minister genomen om inbreuken op verordening (EEG) nr. 2455/92 op te sporen en te bestraffen? 2. Welke sancties naar Belgisch recht kunnen worden opgelegd aan Belgische exporteurs die dergelijke inbreuken plegen? 3. Hoeveel kennisgevingen in toepassing van artikel 4 van verordening (EEG) nr. 2455/92 heeft de bevoegde Belgische autoriteit sinds de inwerkingtreding van de verordening verricht en, in voorkomend geval, om welke stoffen en welke derde landen van bestemming ging het? Antwoord: In anrwoord op zijn vraag, kan ik het geacht lid het volgende meedelen. 1. en 2. Zoals het geacht lid in herinnering brengt, moeten de Lidstaten passende juridische of administratieve maatregelen nemen in geval van inbreuk op de bepalingen van de verordening 2455/92/EEG betreffende de invoer en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen. In de programmawet die aan het Parlement wordt voorgelegd, heb ik dan ook een artikel doen opnemen waardoor hogergenoemde inbreuken worden bestraft met dezelfde straffen voorzien in de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica. De bepalingen van de wet van 24 februari 1921 zijn immers niet van toepassing op de inbreuken op de Europese reglementen, vermits deze rechtstreeks kunnen worden toegepast en er geen omzetting naar intern recht voor nodig is. Daarenboven is het voorzien dat ambtenaren van het ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu zullen aangewezen worden voor het toezicht en de toepassing van de bepalingen van die verordening. 3. Wat de notificaties (punt 1 van artikel4 van de verordening) betreft, werd er ons nog niets doorgezonden. Het moet duidelijk zijn dat deze notificaties slechts ter sprake komen: wanneer het een chemische stof betreft vermeld in bijlage 1 van de betreffende verordening, wanneer dit produkt uit de Gemeenschap naar een derde land wordt uitgevoerd, wanneer het voor de eerste keer onderworpen is aan een kennisgevingsplicht na datum van de inwerkingtreding van dit reglement. d'exportation de certains produits vers des pays tiers (article 4) et interdit l'exportation de certains autres produits vers des pays tiers qui, dans le cadre de la procédure internationale CIP, ont décidé de refuser l'importation de telles substances (article 5). Aux termes de l'article 6, les Etats membres doivent prendre «les mesures juridiques ou administratives appropriées en cas de non-respect des dispositions du présent règlement». 1. Quelles mesures administratives et juridiques le ministre a-t-il prises afin de déceler et de réprimer les infractions au règlement (CEE) n? 2455/92? 2. Quelles sanctions le droit belge permet-il d'infliger aux exportateurs belges qui commettent de.telles infractions? 3. Combien de notifications l'autorité compétente belge a-t-elle effectuées en application de l'article 4 du règlement (CEE) n? 2455/92 depuis l'entrée en vigueur dudit règlement, et, le cas échéant, quels produits et pays tiers de destination étaient en cause? Réponse: En réponse à sa demande, je peux faire savoir à l'honorable membre ce qui suit. 1. et 2. Comme l'honorable membre le rappelle, les Etats membres doivent prendre les mesures juridiques ou administratives appropriées en cas de non-respect des dispositions du règlement 2455/92/CEE concernant l'importation et l'exportation de certaines substances chimiques dangereuses. Dans la loi-programme proposée au Parlement, j'ai donc inséré un article où les infractions susmentionnées seront sanctionnées par les mêmes peines que celles prévues dans la loi du 24 février 1921 sur le trafic des substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes et antiseptiques. En effet, les dispositions de la loi du 24 février 1921 ne sont pas applicables comme telles aux infractions à l'égard des règlements européens puisque ceux-ci sont directement d'application et ne nécessitent pas de transposition en droit interne. Il est en outre prévu que des fonctionnaires du ministère de la Santé publique et de l'environnement seront désignés pour la surveillance et l'application des dispositions de ce règlement. 3. Pour ce qui est des notifications (point 1 de l'article 4 du règlement), rien ne nous est encore parvenu. Il faut préciser que ces notifications n'interviennent que:. lorsqu'il s'agit d'un produit chimique figurant à l'annexe 1 dudit règlement, que ce produit est exporté de la Communauté vers un pays tiers, et qu'il est soumis à notification pour la première fois après la date d'entrée en vigueur du règlement.

63 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Deze verschillende voorwaarden beperken de verplichtingen van de uitvoerders en het is dus mogelijk dat dit geval nog niet is voorgekomen. De andere punten van artikel 4 betreffen de maatregelen die de Lidstaten na ontvangst van een notificatie dienen te nemen. Ces différentes conditions limitent les obligations des exportateurs et il est donc possible d'imaginer que ce cas ne se soit pas encore présenté. Les autres points de l'article 4 concernent les dispositions à prendre par l'etat membre à partir de la réception d'une notification. DO DO Vraag nr. 546 van de heer Cortois van 2 september Brandweer. - Dringende geneeskundige bulpverlening. - Opleiding. Momenteel verzorgen heel wat brandweerkorpsen de dringende geneeskundige hulpverlening (DGH) in het kader van de 100-reglementering (koninklijk besluit 6 juli 1964). Om de functie van ambulancier te mogen uitoefenen, moeten brandweerlieden een brevet (badge) hebben, afgeleverd door het ministerie van Volksgezondheid, op basis van een cursus gevolgd binnen de brandweer waarvan het programma de goedkeuring heeft van het departement Volksgezondheid. In de praktijk betekent dit dar de manschappen de cursus volgen in hun kazerne, maar steeds beschikbaar blijven in geval van interventie. Het departement Volksgezondheid zou nu de intentie hebben de basisopleiding op te trekken van 60 uren naar 120 uren theorie, plus 40 uren praktijk. De recyclage zou worden opgetrokken van 5 uren naar 20 uren per jaar. Dar is geen fundamenteel probleem. Maar het departement van Volksgezondheid overweegt blijkbaar om de opleiding en recyclage los te weken van de bestaande structuren binnen de brandweer, en zelf opleidingscentra op te richren. Het hoeft geen betoog dar vooral de recyclagecursussen, georganiseerd buiten de brandweerkorpsen, het optreden van de brandweer ergzullen bemoeilijken, en de brandweercornmandanten met zware organisatorische problemen zullen opzadelen. 1. Wat is uw opvatting? 2. Pleegt u overleg met uw collega van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu? Antwoord: Ikbevestig het geacht lid dar het artikel6bis, 1, van de wet van 8 juli 1964 betreffende de DGH inderdaad bepaalt dar per provincie een op leidings- en vervolmakingscentrum voor hulpverlenersambulanciers opgericht wordt. Het wordt erkend door de Koning. Deze bepaling en de bepalingen in 2 en 3 van hetzelfde artikel richten zich niet specifiek tot de brandweerlieden en hun commandanten maar tot alle hulpverleners-ambulanciers en verantwoordelijken van in het kader van de dringende geneeskun- Question n? 546 de M. Cortois du 2 septembre 1994 Pompiers. - Aide médicale urgente. - Formation. Nombreux sont les corps de pompiers qui assurent actuellement l'aide médicale urgente dans le cadre de la réglementation relative au service 100 (arrêté royal du 6 juillet 1964). Pour pouvoir assumer la fonction d'ambulancier, les pompiers doivent être en possession d'un brevet (auquel correspond un badge) délivré par le ministère de la Santé publique à l'issue d'un cours suivi au sein du service d'incendie et dont le programme est agréé par le département de la Santé publique. Dans la pratique, les pompiers suivent le cours dans leur caserne, tout en demeurant disponible en cas d'intervention. Le département de la Santé publique envisagerait d'étendre la formation de base en la portant de 60 à 120 heures de théorie plus 40 heures de formation pratique. Le temps consacré au recyclage passerait de 5 à 20 heures par an. I! ne s'agit certes pas d'un problème fondamental. Le département de la Santé publique a apparemment l'intention de détacher progressivement la formation et le recyclage des structures existantes du service d'incendie pour créer lui-même des centres de formation. Il est évident que notamment les cours de recyclage organisés à l'extérieur du service d'incendie compliqueront considérablement le travail des pompiers et placeront les capitaines des pompiers devant de sérieux problèmes d'organisation. 1. Quel est votre point de vue à ce sujet? 2. Vous concertez-vous à ce propos avec votre collègue de l'intégration sociale, de la Santé publique et de l'environnement? Réponse: Je tiens à confirmer que l'article 6bis, 1, de la loi du 8 juillet 1964 relative à l'amu prévoit, en effet, la création d'un centre de formation et de perfectionnement par province pour les secouristesambulanciers. Il est agréé par le Roi. Cette disposition et celles des 2 et 3 du même article, ne s'adressent pas uniquement aux pompiers et à leurs commandants, mais à tous les secouristes-ambulanciers et responsables des services d'aide disposant d'un agrément ou d'une concession dans le cadre de l'aide mêdi-

64 13566 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) dige hulpverlening erkende of geconcessioneerde hulpdiensten. Mijn ambt is belast met de uitvoering van de bepalingen van hogergenoemde wet. Een éénvormige en gestructureerde opleiding en vervolmaking zullen het niveau en de kwaliteit van de dienstverlening alleen maar gunstig kunnen beïnvloeden. Een al te grote versnippering door lokale opleidingsinitiatieven in eigen beheer is hiermee onverenigbaar, zeker wat de basisopleiding betreft. Wat de vervolmaking betreft, deze zal op «gedecentraliseerde» wijze kunnen gebeuren, mirs het opleidings- en vervolmakingscentrum toezicht erop houdt. Ook voor brandweertechnische opleidingen moeten leden van de brandweer zich verplaatsen, zodat ik de bezorgdheid van het geacht lid wat het optreden van de brandweer en de zware organisatorische problemen betreft niet volledig deel. cale urgente. Mon département est chargé de l'exécution des dispositions de la loi précitée. Une formation et un perfectionnement uniformes et structurés ne peuvent qu'avoir un impact bénéfique sur la qualité des services offerts. Cet objectif est inconciliable avec une trop grande dispersion des initiatives, sur le plan local et en régie, surtout pour la formation de base. Le perfectionnement pourra être organisé sur une base décentralisée mais sous la surveillance du centre de formation et de perfectionnement. Pour les formations en matière de techniques de lutte contre l'incendie, les membres des services d'incendie doivent également se déplacer et je ne partage donc pas complètement les préoccupations de l'honorable membre au sujet de l'intervention des pompiers et des graves problèmes organisationnels. DO Vraag nr, 564 van de heer Detienne van 21 september 1994 (Fr.): Ambulan- Dringende geneeskundige hulpverlening. ~ cediensten. - Beroep. - Toegang. België blijkt op het stuk van de wetgeving tot reglementering van het beroep van ambulancier een grote achterstand te hebben ten opzichte van de overige Europese landen. Nu is iedereen het erover eens dat de ambulancediensten een fundamentele rol vervullen en chronologisch besproken de eerste hulp bij ongevallen verlenen. Daarenboven worden zij opgeroepen in zeer uiteenlopende situaties, waarbij ze met crirninaliteit en druggebruik geconfronteerd worden, wat een specifieke know-how en opleiding vereist. Toch is het zo dat enkel de ambulancediensten die optreden in het kader van verkeersongevallen, erkend moeten worden en moeten aantonen dat hun ambulanciers een minimale opleiding hebben gevolgd. 1. Klopt het dat enkel ambulancediensten die bi] verkeersongevallen ingrijpen, hun ambulanciers een opleiding moeten verstrekken? 2. Zo ja, moet die eis niet worden uitgebreid tot het gehele beroep? 3. Hoe hoog ligt het vereiste opleidingsniveau? 4. Is het niet aangewezen een algemene erkenning in te voeren met vereisten betreffende de toerusting van de voertuigen en een rouleerstelsel voor het personeel, twee andere elementen die een kwaliteitsniveau moeten waarborgen waar de klant recht op heeft? 5. Worden die mogelijkheden thans bestudeerd? DO Question n? 564 de M. Detienne du 21 septembre 1994 (Fr.) : Aide médicale urgente. - Services d'ambulances. - Profession. - Accès. Selon des données recueillies, il apparaît que la Belgique accuse un retard important par rapport à d'autres pays européens dans la législation réglementant la profession d'ambulancier. Tout le monde s'accordera à reconnaître l'importance des services d'ambulances qui constituent chronologiquement la première aide et assistance en cas d'accidents. Par ailleurs, ces services sont amenés à intervenir dans des situations extrêmement diverses en lien avec la criminalité, la toxicomanie, ce qui exige un savoir-faire et une formation spécifique. Il apparaîtrait cependant que seuls les services d'ambulances intervenant dans le cadre des accidents de la circulation seraient soumises à une agréation où interviendrait l'exigence d'une formation minimale des intervenants. 1. Est-il exact que seuls les services d'ambulances intervenant dans les cas d'accidents de circulation sont soumis à une exigence de formation des ambulanciers? 2. Dans l'affirmative, ne conviendrait-il pas d'étendre cette norme à l'ensemble de la profession? 3. Quel est le niveau de formation exigé? 4. Ne conviendrait-il pas également d'instaurer une agréa tian générale comportant des exigences d'équipements des véhicules et de rotation du personnel, autres éléments garantissant un niveau de qualité que l'utilisateur est en droit d'attendre de ces services? 5. Ces possibilités sont-elles actuellement mises à l'étude?

65 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Anrwoorden (GZ ) Questionset Réponses(SO ) Zo ja, hoe en wanneer kunnen die suggesties in de praktijk worden gebracht? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid volgende elementen van antwoord mee te delen. 1. De wer van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening bepaalt in artikel 1 dat een dringende geneeskundige hulpverlening wordt gecreëerd ten behoeve van personen die zich op de openbare weg of in een openbare plaats bevinden en wier gezondheidstoestand, ingevolge ziekte of ongeval, onmiddellijke verzorging vereist. Het toepassingsveld van deze wet beperkt zich dus niet tot tussenkomsten voor verkeersongevallen alleen. Het artikel 6bis van dezelfde wet legt aan de hulpverleners-arnbulanciers die in het kader van genoemde wet tussenkomen, de verplichting op om een aangepaste opleiding te volgen in een provinciaal opleidings- en vervolmakingscentrum voor hulpverleners-ambulanciers in de dringende geneeskundige hulpverlening. De uitvoeringsbesluiten die deze Iaatste wettelijke bepaling vorm geven zullen weldra genomen worden. 2. Aan een afdeling van de technische commissie van de nationale raad voor de paramedische beroepen is opdracht gegeven om een voorstel hieromtrent te formuleren. Deze afdeling heeft tot op heden geen voorstel voorgelegd. Ik geef aan de administratie van mijn departement de opdracht om te onderzoeken welke de alternatieve mogelijkheden zijn die ons kunnen toelaten om een opleidingsnorm uit te werken voor ambulanciers die niet zijn ingeschakeld in de dringende geneeskundige hulpverlening. 3. In afwachting van de nieuwe opleidingscriteria die zullen vastgelegd worden in de uitvoeringsbesluiten vermeld sub 1, schrijft een omzendbrief d.d. 30 september 1991, ondertekend door de heer secreraris-generaal van mijn departement, een opleidingvan 60 uur voor. De belangrijkste aspecten in verband met de dringende geneeskundige hulpverlening komen aan bod en dienen volgens de bepalingen van vermelde omzendbrief onderwezen te worden door artsen, verpleegkundigen en officieren die actief en professioneel bij de dringende geneeskundige hulpverlening betrokken zijn. 4. Enkel voor her personeel, de voertuigen en de uitrusting ingeschakeld in het kader van de wet van 8 juli 1964, is de Rijksgezondheidsinspectie op dit ogenblik bevoegd om toezicht te houden teneinde de kwaliteit van de dienstverlening op een voldoende hoog niveau te houden. Ik geef eveneens opdracht aan mijn administratie om te onderzoeken op welke wijze kwaliteitsnormen kunnen opgelegd worden aan de andere ambulancediensten en hoe het toezicht daarop kan georganiseerd worden. 5 en 6. De problematiek rond de dringende geneeskundige hulpverlening maakt op dit ogenblik het voorwerp uit van een uitgebreide reflexie. Alle deelaspecten ervan worden kritischonderzocht door de bevoegde 6. Si oui, quelles en seraient les modalités et l'échéance de mise en oeuvre? Réponse: J'ai l'honneur de porter à la connaissance de l'honorable membre les éléments de réponse suivants. 1. La loi du 8 juillet 1964 relative à l'aide médicale urgente dispose en son article 1 er qu'une aide médicale urgente est organisée à l'intention des personnes se trouvant sur la voie publique ou dans un lieu public et dont l'état de santé, par suite d'accident ou de maladie, requiert des soins immédiats. Le champ d'application de cette loi ne se limite dès lors pas aux seules interventions dans le cadre d'accidents de la route. L'article 6bis, de la même loi impose aux secouristes-ambulanciers qui interviennent dans le cadre de ladite loi, de suivre, dans un centre provincial de formation et de perfectionnement pour secouristesambulanciers, une formation en matière d'aide médicale urgente. Les arrêtés d'exécution qui concrétiseront cette dernière disposition légale seront pris sous peu. 2. Une section de la Commission technique du Conseil national des professions paramédicales a été chargée de formuler une proposition à ce sujet. Celleci ne m'est pas encore parvenue à ce jour. Je donne l'ordre à l'administration de mon département d'examiner quelles sont les alternatives qui permettraient d'élaborer une norme en matière de formation pour les ambulanciers qui ne sont pas intégrés dans le système de l'aide médicale urgente. 3. En attendant la publication des nouveaux critères de formation qui seront fixés dans les arrêtés d'exécution mentionnés au point 1, une circulaire du 30 septembre 1991, signée par le secrétaire général de mon département, prescrit une formation de 60 heures. Celle-ci aborde les principaux aspects de l'aide médicale urgente, lesquels doivent, aux termes de la circulaire précitée, être enseignés par des médecins, des infirmiers et des officiers qui sont engagés de façon active et professionnelle dans l'aide médicale urgente. 4. En ce qui concerne le contrôle visant à garantir un niveau qualitatif suffisamment élevé des services offerts, l'inspection nationale d'hygiène est, à l'heure actuelle, uniquement compétente pour le personnel, les véhicules et l'équipement engagés dans le cadre de la loi du 8 juillet Je charge également mon administration d'examiner comment des normes qualitatives peuvent être imposées aux autres services d'ambulance et comment le contrôle y afférent peut être organisé. 5 et 6. Le problème de l'aide médicale urgente fait actuellement l'objet d'un travail de réflexion approfondi. Tous ses aspects partiels sont examinés de façon critique par le service compétent pour le secours sani- 1729

66 13568 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Anrwoorden (CZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Dienst va or Geneeskundige Hulp aan de Burgerbevolking. Zoals aangegeven sub 2 en 4, zullen op mijn vraag ook de geassocieerde problemen in verband met de gewone ambulancediensten in ogenschouw worden genomen. Het is evenwel voorbarig om nu reeds een termijn te bepalen voor het in voege treden van een regelgeving voor.laatstgenoernde diensten. taire à la population civile. Comme indiqué sous 2 et 4, j'ai demandé que soient également examinés les problèmes connexes concernant les services d'ambulance ordinaires. Il est toutefois prématuré de fixer dès à présent un délai pour l'entrée en vigueur d'une réglementation pour lesdits services. DO Vraag nr, 569 van de heer Annemans van 11 oktober Geneeskundige uerzorging. - Geneesmiddelen. - Voorschriften. - Streepjescode. Sommige artsen grijpen de invoering van de voorschriften met streepjescode aan om het aantal consultaties te verhogen. Sommige chronische zieken kregen bijvoorbeeld tot nu toe geneesmiddelen voorgeschreven voor een.periode van drie maanden, zodat zij slechts vier keer per jaar hun huisarts moesten consulteren. Enkele artsen weigeren nog geneesmiddelen voor te schrijven voor zo'n lange periode, omdat daardoor hun voorschrijfgedrag te hoog zou worden. Zij eisen dat hun patiënten maandelijks een voorschrift zouden afhalen in plaats van om de drie maanden. 1. Klopt dat? 2. Zo ja, welke maatregelen heeft u al genomen om dit te verhelpen? Dit druist duidelijk in tegen de bedoeling van de wetgever. 3. Als de huisartsen onterecht zo reageren, welk controlemechanisme is er dan om die misbruiken tegen te gaan? Antwoord: Ik heb de eer het geacht lid ter kennis te brengen dat de gestelde vraag tot de bevoegdheid behoort van mijn collega, de minister van Sociale Zaken (vraag nr. 390 van 23 november 1994). DO Question n? 569 de M. Annemans du 11 octobre 1994 Soins de santé. - Médicaments. - Ordonnances.- Codes à barres. Des médecins prennent prétexte de l'instauration du système des ordonnances portant un code à barres pour augmenter le nombre de consultations. Certains malades chroniques se voyaient par exemple jusqu'à présent prescrire des médicaments pour une période de trois mois, de sorte qu'ils ne devaient consulter leur médecin généraliste que quatre fois par an. Plusieurs médecins refusent de prescrire des médicaments pour une période aussi longue, sous prétexte qu'ils comptabiliseraient ainsi un trop grand nombre de prescriptions. Ils exigent que leurs patients viennent les consulter tous les mois pour obtenir une ordonnance au lieu de tous les trois mois. 1. Cette information est-elle exacte? 2. Dans l'affirmative, quelles mesures avez-vous prises pour mettre fin à ces pratiques qui vont clairement à l'encontre de la volonté du législateur? 3. Si telle est la réaction inappropriée des médecins généralistes, de quel mécanisme de contrôle disposet-on pour combattre ces abus? Réponse: J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que la question posée relève de la compétence de ma collègue, la ministre des Affaires sociales (question na 390 du 23 novembre 1994). Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken Ministre de l'intérieur et de la Fonction publique DO Vraag nr. 649 van de heer Dewinter van 22 december 1993 Vreemdelingen. - Verwijdering. In uw beleidsnota wordt in het kader van het verwijderingsbeleid gesteld dat in principe voorrang gegeven DO Question no649 de M. Dewinter du 22 décembre 1993 Etrangers. - Eloignement. Votre note de politique générale precise qu'en matière d'éloignement des étrangers, priorité est en

67 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(CZ ) Questionset Réponses(SO ) wordt aan een vrijwillig vertrek. Daarom zouden de middelen tot ondersteuning van dit vertrek sterk verhoogd worden. Welke nieuwe middelen werden ter beschikking gesteld? Antwoord: Krachtens de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijderingvan vreemdelingen kan de rninister van Binnenlandse Zaken of diens gemachtigde de vreerndeling, die noch gemachtigd noch toegelaten is om langer dan drie maanden in het Rijk te verblijven of om er zich te vestigen, bevel geven om het grondgebied vóór een bepaalde datum te verlaten wanneer deze niet of niet meer aan de aan zijn verblijf gestelde voorwaarden voldoet. Vervolgens dient de vreemdeling die het voorwerp van een dergelijke verwijderingsmaatregel uitrnaakt, zelf zijn vertrek te organiseren. Te dien einde kan hij zich ook door bemiddeling van een niet-gouvernementele organisatie, tot een gespecialiseerde organisatie, zoals de 'Internationale organisatie voor migratie, wenden. Het behoort echter tot de bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid, Leefmilieu en Sociale Inregratie, die de middelen ter beschikking van deze organisatie stelt, om de omvang hiervan te bepalen. Het antwoord op deze vraag valt dus onder zijn bevoegdheid (vraag nr. 583 van 23 november 1994). principe donnée aux départs volontaires. Les moyens prévus dans ce cadre seraient considérablement augmentés. Quels nouveaux moyens ont été libérés? Réponse: En vertu de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, le ministre de l'intérieur ou son délégué peut donner l'ordre de quitter le territoire avant une date déterminée, à l'étranger qui n'est ni autorisé ni admis à séjourner plus de trois mois ou à s'établir dans le Royaume, lorsque celui-ci ne remplit pas ou plus les conditions de séjour. Il appartient ensuite à l'étranger qui fait l'objet d'une telle mesure d'éloignement d'organiser son départ. A cette fin, il peut aussi s'adresser à un organisme spécialisé tel que J'Organisation internationale pour les migrations, via (une organisation non gouvernementale. Il appartient toutefois au ministre de la Santé publique, de l'environnement et de l'intégration sociale, de déterminer l'importance des moyens qu'il fournit à ladite organisation. La réponse à cette question relève donc de sa compétence (question no 583 du 23 novembre 1994). DO DO Vraag nr. 653 van de heer Dewinter 1993 van 22 december Rijkswacht.- Vreemdelingen. - Illegale immigratie. Zowel binnen de rijkswacht als binnen de dienst Vreemdelingenzaken werd een cel opgericht die werd belast met het onderzoek naar illegale immigratie en problemen in verband hierrnee. 1. Wat zijn de bevindingen van die cellen? 2. Hoeveel personen maken deel uir van die cel binnen de rijkswacht en binnen de dienst Vreerndelingenzaken? 3. Welke resultaten kunnen die cellen voorleggen? Antwoord: 1 en 3. De insrantie die in België het officieel mandaat heeft gekregen inzake bestudering en detectie van netwerken van illegale immigratie en mensenhandel, is de Centrale Cel Netwerken Illegale Immigratie en Tewerkstelling opgericht binnen het Centraal Bureau Opsporingen bij de Generale Staf van de rijkswacht. Question no 653 de M. Dewinter du 22 décembre 1993 Gendarmerie. - Etrangers. - Immigration clandestine. Une cellule chargée d'étudier le problème de l'immigration clandestine a été constituée tant au sein de la gendarmerie qu'au sein de l'office des étrangers. 1. A quelles conclusions ces cellules ont-elles abouti?. 2. Combien de personnes font partie de cette cellule au sein de la gendarmerie et au sein de l'office des étrangers? 3. Quels résultats ces cellules ont-elles obtenus? Réponse: 1 et 3. En Belgique, la Cellule centrale Réseaux d'immigration et d'emploi illégaux, créée au sein du Bureau central des recherches à l'etat Major de la gendarmerie est l'instance qui a été officiellement mandatée pour examiner et détecter les filières d'immigration illégale et de traite des êtres humains.

68 13570 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) Binnen de dienst Vreemdelingenzaken werd een speciaalopsporingsbureau opgericht dat alle interne informatie inzake deze materie centraliseert en doorspeelt aan de bevoegde insranries. Sinds haar oprichting eind januari 1993 heeft deze cel belangrijk werk verricht. 2. De cel die binnen de dienst Vreemdelingenzaken opgericht werd, bestaat momenteel uit vijf personeelsleden. Deze binnen de rijkswacht telt zes personeelsleden. Au sein de l'office des étrangers, un bureau spécifique de recherche a été créé et chargé de la centralisation de toutes les informations internes à ce sujet et de leur transmission aux instances compétentes. Depuis sa création fin janvier 1993, cette cellule a effectué un important travail. 2. La cellule créée au sein de l'office des étrangers est composée de cinq personnes. Celle qui existe au sein de la gendarmerie est composée de six personnes. DO DO Vraag nr. 862 van de heer Van den Eynde van 2 augustus Politiecontroles. In de krant Het Nieuwsblad van 9 juli 1994 verklaarden politieagenten en rijkswachters het volgende over de buurt rond het Eugène Verboeckhovenplein in Schaarbeek: «Een rotbuurt. Telkens we er optreden, worden we binnen de kortste keren omsingeld door een meute jongeren, die niet liever wil dan dar we zo snel mogelijk ophoepelen. Om rellen te vermijden, doen we dat dan ook, zelfs al weten we dat op en rond het plein massa's drugs verhandeld worden.» Met andere woorden, er is in feite geen politiecontrole meer in deze wijk. 1. Zijn er nog wijken van deze aard in Brussel, Gent of Antwerpen? 2. Zo ja, welke? 3. Is deze situarie tijdelijk of definitief? Antwoord: 1. Zelfs indien groepen jongerendelinquenten in sommige wijken van de Brusselse agglomeratie de politie-interventie pogen tegen te werken, zijn er geen zones waar de politie machteloos staat of waar ze aan de uitoefening van haar opdrachten verzaakt. In onderhavig geval is het niet onmogelijk dat een politieman die «heet van de naald» een interview geeft, zich laat meeslepen in overdreven verklaringen die door een bepaalde pers worden opgeschroefd. De gemeente Schaarbeek (bedoeld in het dagblad Het Nieuwsblad van 9 juli 1994) neemt met de 9 andere gemeenten van de Brusselse agglomeratie waarmee een veiligheidscontract werd afgesloten, regelmatig deel aan een vijfhoeksoverleg waar de politiekorpsen (gemeentelijke-gerechtelijke politie, rijkswacht) samen met de burgemeester en de Procureur des Konings gemeenschappelijke strategieën uitwerken om de pogingen van sommige groeperingen tot het Question n? 862 de M. Van den Eynde du 2 août 1994 Contrôles de police. Des agents de police et gendarmes ont fait au quotidien «Het Nieutosblad» du 9 juillet 1994 les déclarations suivantes à propos du quartier de la place Eugène Verboeckhoven à Schaerbeek: «Un quartier mal famé. A chaque fois que nous y opérons, nous sommes encerclés dans les plus brefs délais par une meute de jeunes qui ne demandent qu'à nous voir déguerpir le plus vite possible. C'est d'ailleurs ce que nous faisons afin d'éviter des affrontements, même si nous savons que de grosses quantités de drogues sont commercialisées sur cette place et dans les rues adjoinres.«en d'autres termes, il n'y a plus, en réalité, de contrôle de police dans ce quartier. 1. Existe-t-il encore d'autres quartiers similaires à Bruxelles, Gand ou Anvers? 2. Dans l'affirmative, lesquels? 3. S'agit-il d'une situation temporaire ou définitive? Réponse: 1. Même si l'intervention policière dans certains quartiers de l'agglomération bruxelloise fait l'objet de tentatives d'opposition de la part de groupes de jeunes délinquants, il n'y a pas de zones où la police est impuissante ou renonce à exercer ses missions. En l'occurrence, il n'est pas impossible qu'un policier interviewé à chaud, se laisse entraîner à effectuer des déclarations exagérées, qu'une certaine presse monte en épingle.. La commune de Schaerbeek (visé dans le journal «Het Nieutosblad» du 9 juillet 1994) participe régulièrement, avec les 9 autres communes de l'agglomération bruxelloise avec lesquelles un contrat de sécurité a été conclu, à une concertation pentagonale où les corps de police (polices communale et judiciaire, gendarmerie) mettent au point, avec le bourg- mestre et le Procureur du Roi, des stratégies communes de lutte contre les tentatives de certains groupes:

69 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden(GZ ) Questionset Réponses(SO ) verhinderen van een normale politie-aanwezigheid of -interventie te bestrijden. 2 en 3. Rekening houdend met het onder punt 1 verstrekte antwoord, zijn deze vragen doelloos. d'empêcher une présence ou intervention policière normale. 2 et 3. Compte tenu de la réponse donnée au point 1, ces questions sont sans objet. DO DO Vraag nr, 891 van de heer Standaert van 15 september Question n? 891 de M. Standaert du 15 septembre Politiediensten. - Fouilleren. Services de police. - Fouille. Wanneer een vrouw door een mannelijke poli-. tieambtenaar dient te worden gefouilleerd, kan zij het zogenaamde «voorwendsel van beschaarndheid» inroepen. Naar verluidt zou een mannelijke politieambtenaar die op dat ogenblik niet onmiddellijk een beroep kan doen op de tussenkomst van een vrouwelijke politieambtenaar om tot fouillering over te gaan, dezefouillering laten uitvoeren door de vrouw van een politieambtenaar of door twee andere «betrouwbare» vrouwen om op die wijze het voorwendsel van beschaamdheid te ontnemen. 1. Bent u op de hoogte van deze praktijk? 2. Is het een wettelijk toegelaten subdelegatie een politioneel onderzoek te laten uitvoeren door derden die door de wet met geen enkele opsporingsopdracht belast zijn? 3. Is het wettelijk toelaatbaar dat een fouillering wordt uitgevoerd door een persoon die geen deel uitmaakt van een politiedienst en dus over geen politionele bevoegdheden beschikt? 4. Zo ja, welke wettelijke bepalingen laten dar toe? Zo nier, welke maatregelen overweegt u? Antwoord: De door het geacht lid aangehaalde manier van handelen is volkomen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen ter zake. De fouillering wordt geregeld in artikel 28 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt en moet steeds uitgevoerd worden door een politieambtenaar, behalve in het geval van fouillering op het lichaam, voorafgaand aan de opsluiting in een cel (art. 28, 3). Deze fouillering wordt verplicht uitgevoerd door eenpersoon van hetzelfde geslacht als de gefouilleerde, hetzij door een politieambtenaar, hetzij door een andere daartoe gevorderde persoon. Zij gebeurt overeenkomstig de richtlijnen en onder de veranrwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke of gerechtelijke politie. Une femme qui devrait être fouillée par un agent de police masculin peut invoquer la pudeur. Il semblerait qu'un agent de police masculin qui ne serait pas en mesure de faire appel à l'intervention d'un agent de police féminin pour procéder à la fouille ferait effectuer celle-ci par l'épouse d'un agent de police ou par deux autres femmes «de confiance», annulant le prétexte de pudeur. 1. Etes-vous au courant de cette pratique? 2. La loi autorise-t-elle qu'une enquête de police soit effectuée par des tiers qui ne sont légalement chargés d'aucune mission de cette nature?. 3. La loi autorise-t-elle qu'une fouille soit effectuée par une personne extérieure au service de police et qui ne dispose d'aucune compétence de police? 4. Dans l'affirmative, quelles sont les dispositions légales qui le permettent? Dans la négative, quelles mesures envisagez-vous? Réponse: La manière d'agir évoquée par l'honorable membre correspond entièrement aux dispositions légales en la matière. La fouille est réglée par l'article 28 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police et doit toujours être effectuée par un fonctionnaire de police, sauf dans le cas de la fouille à corps précédant la mise en cellule (art. 28, 3). Cette fouille est obligatoirement exécutée par une personne du même sexe que la personne fouillée, soit par un fonctionnaire de police, soit par une autre personne qui a été requise à cet effet. Elle est exécutée conformément aux instructions et sous la responsabilité d'un officier de police administrative ou judiciaire.

70 13572 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) DO DO Vraag nr, 901 van de heer Perdieu van 23 september 1994 (Fr.): Openbaar ambt. - Pensioenen. Een statutair personeelslid dar ouder is dan 60 en zijn 365 dagen afwezigheid wegens ziekte heeft opgebruikt, wordt ambtshalve gepensioneerd overeenkomstig de artikelen 55 tot 66, 69, 70 en 83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen. Op het ogenblik van zijn ambtshalve pensionering moest het personeelslid nog 67 vakantieverlofdagen en één dag dienstrecuperatie van de vorige jaren opnemen. 1. Moet de administratie rekening houden met die 68 werkdagen zowel voor de voor die dagen toe te kennen bezoldiging als voor de berekening van de loopbaanjaren, of moet de betrokkene ambtshalve gepensioneerd worden zonder rekening te houden met dat recht? 2. Moet de financiële schade worden vergoed? Antwoord: Het recht op jaarlijks vakantieverlof, dat bepaald is in artikel 3 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid, vermeldt niet uitdrukkelijk het probleem van het overdragen van verlof van het ene jaar naar het andere. De administratieve praktijk is meestal dusdanig dat het overdragen van dagen beperkt wordt en dar de overgedragen dagen binnen een bepaalde termijn opgenomen moeten worden. Een gehele overdracht wordt slechts toegestaan wanneer de ambtenaar werkelijk door zijn bestuur in de onmogelijkheid werd gesteld om zijn verlof tijdens het afgelopen jaar op te nemen. Hoe dan ook is het de taak van de ambtenaar zijn recht tijdig uit te oefenen, ni. in dit geval, vóór zijn oppensioenstelling. Bij gebrek daaraan is het recht verloren en het financieel verlies niet verhaalbaar. Question n? 901 de M. Perdieu du 23 septembre 1994 (Fr.) : Fonction publique. - Pension. Un agent statutaire âgé de plus de 60 ans et ayant épuisé ses 365 jours d'absence pour maladie est mis d'office à la pension aux termes des articles 55 à 66, 69, 70 et 83 de la loi du 5 août 1978 de réformes économiques et budgétaires. Cet agent devait encore à la date de sa mise d'office à la pension prendre 67 jours de congé de vacance et un jour de récupération de service des années antérieures. 1. L'administration doit-elle tenir compte de ces 68 jours ouvrables tant pour le traitement à attribuer pour ces jours que pour le calcul des années de carrière ou doit-on mettre à la pension d'office sans tenir compte de ce droit non consommé? 2. Le préjudice financier doit-il être payé? Réponse: Le droit au congé annuel de vacances défini à l'article 3 de l'arrêté royal du 1 er juin 1964 relatif à certains congés accordés à des agents des administrations de l'etat et aux absences pour convenance personnelle n'envisage pas explicitement le problème du report de congé d'une année à l'autre. La coutume administrative est généralement telle que le report de jours est limité et que les jours reportés doivent être pris dans un délai déterminé. Le report total n'est admis que si l'agent a été effectivement mis par son administration dans l'impossibilité de prendre son congé tout au long de l'année écoulée. Quoi qu'il en soit, il appartient à l'agent de veiller à exercer son droit en temps utile, à savoir, dans ce casci, avant sa mise à la pension. A défaut, le droit est perdu et le préjudice financier non récupérable. DO DO Vraag nr, 913 van de heer Van Eetvelt van 13 oktober Rijkswacht. - Vrachtwagens. - Ongevallen. - Tachygraaf. - Controle. Meer en meer worden de verkeersberichten op de radio beheerst door ongevallen met vrachtwagens. Vermoedelijk bestaat er een oorzakelijk verband tus- Question n? 913 de M. Van Eetvelt du 13 octobre 1994 Gendarmerie. - Poids lourds. - Accidents. - Tachygraphe. - Contrôle. ' Il y a de plus en plus d'accidents de la circulation dans lesquels sont impliqués des poids lourds. Il est probable qu'il y ait un lien causal entre ces accidents;

71 BelgischeKamervan Volksvertegenwoordigers Vragenen Antwoorden{GZ }.., Questionset Réponses{ } sen de veelvuldigheid van die incidenten en het niet respecteren van de rij- en rusttijden. 1. Hoeveel vrachtwagens waren er in 1991 en 1992 betrokken bij ongevallen (verlies van controle over het stuur, verlies van de lading, kantelen van de vrachtwagen, letselongevallen... )? 2. Hoeveel controles werden in 1991 en 199i naar aanleiding van zulke ongevallen uitgevoerd betreffende het respecteren van de rij- en rusttijden P 3. In hoeveel gevallen bleek bij die controles dat het reglement op de rij- en rusttijden niet gerespecteerd werd? 4. Bestaan er bij de rijkswacht richtlijnen om systematisch controles betreffende de rij- en rusttijden uit te voeren naar aanleiding van ongevallen met vrachtwagens? Antwoord: 1,2 en 3. De rijkswacht beschikt over geen systematisch gevatte en geautórnatiseerde gegevens om een volledig en correct antwoord te kunnen geven op deze verschillende vragen. 1. De enige officiële gegevens betreffen het aantal letselongevallen met vrachtwagens, te weten: a) voor 1991: op een total van ongevallen hetzij 6,2 %; b) voor 1992: op een totaal van ongevallen hetzij 6,1 %. 2 en 3. Op basis van de activiteitstatistieken heeft de rijkswacht volgende vaststellingen gerealiseerd inzake tachograaf {volledige wetgeving en niet enkel rij- en rusttijden}: fréquents et le non-respect des temps de roulage et de repos. 1. Combien de poids lourds étaient impliqués dans des accidents de la circulation (perte du contrôle du volant, perte de la cargaison, poids lourd qui se renverse, accidents entraînant des lésions corporelles... ) en 1991 et 1992? 2. Combien de contrôles ont été effectués en 1991 et 1992 en ce qui concerne le respect des temps de roulage et de repos? 3. Dans combien de cas ces contrôles ont-ils démontré que le règlement relatif aux temps de roulage et de repos n'a pas été respecté? 4. La gendarmerie a-t-elle reçu des instructions pour effectuer des contrôles systématiques des temps de roulage et de repos à la suite d'accidents dans lesquels sont impliqués des poids lourds? Réponse: 1,2 et 3. La gendarmerie ne dispose pas de données saisies systématiquement et automatisées afin de fournir une réponse complète et correcte à ces différentes questions. 1. Les seules données officielles concernent le nombre d'accidents avec lésions corporelles impliquant les poids lourds, à savoir: a) pour 1991: sur un total de accidents soit 6,2 %; b) pour 1992: sur un total de accidents soit 6,1 %. 2 et 3. Sur la base des statistiques d'activités la gendarmerie a réalisé les constatations suivantes en matière de tachygraphe (législation complète et pas uniquement les temps de conduite et de repos): Aanvankelijke PV's en VPV. Ol Belgen. Ol Buitenlanders PV et PVS initiaux. PI belges. PI Etrangers Totaal Total Legende: PV = Processen-verbaal. VPV = Vereenvoudigde processen-verbaal. Ol = Onmiddellijke inning. Légende: PV = Procès-verbaux. PVS = Procès-verbaux simplifiés. PI = Perception immédiates. 4. Bij elk ongeval waarbij de rijkswacht geroepen wordt om over te gaan tot de vaststellingen, wordt de toestand van de bestuurder(s) (rijbewijs, medisch getuigschrift,... ), van het (de) voertuig(en) (inschrijvingsbewijs, verzekeringsbewijs, technische controle, tachograaf, beschrijving schade,... ) en van de omstandigheden van het ongeval (plaatsbeschrijving, getuigen,...), nagegaan en opgenomen in het procesverbaal. 4. Lors de chaque accident pour lequel la gendarmerie est appelée aux fins de procéder aux constatations, la situation du (des) conducteur{s) (permis de conduire, attestation médicale,... ) et du (des) véhiculets) (certificat d'immatriculation, certificat d'assurance, contrôle technique, tachygraphe, description des dégâts,... ) ainsi que celle relative aux circonstances de l'accident (description de l'endroit, témoins), sont vérifiées et reprises dans le procès-verbal.

72 13574 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Vragen en Antwoorden (GZ ) Chambre des Représentants de Belgique Questions et Réponses (SO ) Is het niet-eerbiedigen van rij- en rusttijden mogelijks mede-oorzaak van het verkeersongeval dan wordt de tachograafschrijf(ven) in beslag genomen en gevoegd bij het proces-verbaal van vaststellingen. De ter gelegenheid van de vaststellingen van het verkeersongeval vastgestelde overtredingen die geen onmiddellijk verband houden met het ongeval, maken het voorwerp uit van afzonderlijke processen-verbaal met wederkerige verwijzingen. Si le non-respect des temps de conduite et de repos est une cause concomitante de l'accident, le(s) disque(s) du tachygraphe est (sont) saisi(s) et joint(s) au procès-verbal de constatations. Les infractions constatées à l'occasion d'un accident de roulage qui n'ont pas de lien direct avec l'accident, font l'objet d'un procès-verbal séparé, l'un référant à l'autre. Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken Secrétaire d'etat à la Coopération au Développement, adjoint au Ministre des Affaires étrangères DO Vraag nr, 140 van de heer Van Nieuwenhuysen van 6 juli Departement. - Document. - Taalgebruik. - Mensenrechten. In juni van dit jaar ontvingen we van uw kabinet een document met betrekking tot de geografische concentratie van de ontwikkelingshulp. 1. Waarom zijn de landenfiches uitsluitend in het Frans opgesteld? 2. Waarom vermelden de fiches van Marokko, Tunesië en Zaïre geen gegevens over de mensenrechten en het politieke regime? Antwoord: Het antwoord op deze vraag is het geacht lid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordr het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). DO Question n? 140 de M. Van Nieuwenhuysen du 6 juillet Département. - Document. - Emploi des langues. - Droits de l'homme. Nous avons reçu de votre cabinet, en juin de cette année, un document relatif à la concentration géographique de l'aide au développement. 1. Pourquoi les fiches relatives aux pays sont-elles rédigées uniquement en français? 2. Pourquoi les fiches relatives au Maroc, à la Tunisie et au Zaire ne comportent-elles pas de données sur les droits de l'homme et le régime politique? Réponse: La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO Vraag nr. 149 van de heer Barbé van 5 september 1994 Openbaarbeid van bestuur. - Opvragen van bestuursdocumenten. Op 1 juli trad de wet van Il april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur in werking. Deze wet regelt onder meer het opvragen van bestuursdocumenten aan de federale administratieve overheden. Welke maatregelen heeft u genomen om de betrokken ambtenaren op de hoogte te brengen van de bepa- DO Question n? 149 de M. Barbé du 5 septembre 1994: Publicité de l'administration. - Demande de consultation de documents administratifs. La loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de: l'administration est entrée en vigueur le 1 er [uillerr dernier. Elle règle notamment la question des deman-- des de consultation de documents administratifs adressées aux autorités administratives fédérales. Quelles mesures avez-vous prises pour informer les fonctionnaires concernés des dispositions de cette loii