Voorbereidende raadsbijeenkomst verslag

Transcriptie

1 Voorbereidende raadsbijeenkomst verslag Secretariaat: tel Datum: 18 april 2012 Aanvang: Locatie: uur Atrium, Antwerpseweg 5 Gouda 1. Opening De voorzitter opent de bijeenkomst en heet allen welkom, met name de gasten van de Raad. 2. Debat WMO-kader De voorzitter geeft aan dat naar aanleiding van de bijeenkomst van vorige week een aantal discussiepunten is genoemd door de fracties over dit onderwerp. Tijdens deze verkennende bijeenkomst is een aantal technische vragen gesteld door de raadsleden. Deze zijn door de wethouder beantwoord en gisteravond naar de Raad toegestuurd. Daarnaast heeft de wethouder een memo opgestuurd met betrekking tot het vrijwilligersbeleid van de gemeente. Het debat van vanavond wordt aan de hand van de volgende geïnventariseerde thema s gevoerd: Rol Raad o Totstandkoming van de uitvoerende onderdelen in hoeverre speelt de Raad nog een rol bij de goedkeuring daarvan? o Waar begint uitvoering en stopt kaderstellende en controlerende rol van de Raad? o Bij de verdere besluitvorming? Financieel kader Vastleggen wenselijke resultaten o Output o Resultaat o Beoogd maatschappelijk effect Controle op output (in relatie tot flexibilisering/grotere vrijheid uitvoeringsorganisaties) Vrijwilligers o Inzet en rol vrijwilligers o Ook ten opzichte van professionals Mensen in hun eigen kracht versus kracht van de omgeving De voorzitter geeft het woord aan de Raad. De heer Verwoerd voert voor TON drie belangrijke zaken aan: de vrijwilligers/mantelzorgers, de financiën en de keuzevrijheid voor zorgvragers. Zijn fractie verwacht de komende jaren een groeiende vraag naar vrijwilligers en mantelzorgers en waarschuwt voor mogelijke overbelasting. De gemeente zal nu moeten investeren in het activeren en opleiden van vrijwilligers, om zo te voorkomen dat in de toekomst een tekort aan gekwalificeerde vrijwilligers en mantelzorgers ontstaat. Financieel is het plan niet voldragen en dat vindt de fractie zorgwekkend. Gouda zal meer geld moeten uittrekken voor de thuiszorg, bij uitvoering van de motie Leijten/Voortman. Er zal nu moeten worden geïnvesteerd in het werven en opleiden van vrijwilligers om in de toekomst niet een te grote vraag naar beroepskrachten in de zorg te hebben. Verder blijft TON van mening dat zorgvragers geen keuzevrijheid meer hebben, mede doordat het PGB binnen de WMO gaat verdwijnen. Er bestaat een grote kans dat de decentralisatie van de Wet VRV Debat WMO-kader.nagekeken

2 Werken naar Vermogen, de Wet Sociale Werkvoorziening en het oplopend aantal WWB-ers een extra aanslag voor de gemeentelijke financiën gaat betekenen. Zo ook de aankomende nieuwe wetgeving betreffende de thuiszorg. Zijn betoog samengevat: de gepresenteerde visie over de WMO wordt voor het grootste deel gedragen; er moet snel werk worden gemaakt van het werven en opleiden van vrijwilligers; de WMO-gelden vasthouden voor de te verwachten hogere uitgaven en de betaling van extra uitgaven die mogelijk ontstaan op posten die de gemeente niet zelf in de hand heeft; de keuzevrijheid voor zorgvragers moet worden gegarandeerd. De heer Amessas vraagt om een uitspraak: is Trots Op Nederland nu voor of tegen dit WMO-beleid? De heer Verwoerd antwoordt dat zijn fractie instemt met de visie die achter het WMO-beleid zit, maar niet helemaal met de uitvoering hiervan. Daar ziet zijn fractie de genoemde problemen. De heer Van Dijk spreekt zijn waardering uit over de voorliggende nota. Inmiddels zijn we vier waardevolle ervaringsjaren verder. Het CDA plaatst een kanttekening bij twee onderwerpen: de inzet van vrijwilligers en de samenwerking tussen vrijwilligers en professionele zorgverleners. Aan de inzet van vrijwilligers wordt in de nota veel aandacht besteed. Juist op dit punt is er volgens het CDA nog veel te leren. In hoeverre kunnen we ervoor zorgen dat de inzet van professionals aanvullend kan zijn op de inzet van vrijwilligers, bijvoorbeeld in stichtingen, kerken of in een moskee. Verwijst de gemeente ook door naar initiatieven van vrijwilligers of maatschappelijke organisaties als men geconfronteerd wordt met een zorgvraag? Gebruikt de gemeente kennis en inzicht van vrijwilligers bij het opsporen van hulpvragen van mensen die niet in staat zijn zelf met die hulpvraag te komen? De heer Van Alphen vraagt of het CDA niet bang is dat vrijwilligers overbelast zouden kunnen raken. De heer Van Dijk beaamt dat dit ook voor zijn fractie een punt van zorg is. Daarom is juist een goede visie van de gemeente nodig op de begeleiding en ondersteuning van deze vrijwilligers. De heer Verwoerd vraagt of het CDA bereid is om mee te werken aan de uitvoering van de nota Van Zilver naar Goud van Trots Op Nederland. De heer Van Dijk kent deze nota niet tot in detail. Hij vindt dit meer iets voor de wethouder. De Raad zou wat meer op afstand moeten toezien. De heer Amessas vraagt of het CDA pleit voor het beperken van beroepskrachten om meer vrijwilligers te begeleiden? Zijns inziens kan één beroepskracht zorgen voor tien vrijwilligers. De heer Van Dijk antwoordt ontkennend. Het CDA constateert dat de maatschappij niet zonder vrijwilligers kan. Met elkaar moeten we goed opletten hoe we beroepskrachten en vrijwilligers op elkaar laten aansluiten, zodat ze samen voor meerwaarde zorgen. Mevrouw Van den Tweel merkt op dat in de sportnota ook is gesproken over de inzet van vrijwilligers. Daarbij bepleitte het CDA, dat er niet te veel voorschriften zouden komen voor de inzet van vrijwilligers. Het lijkt nu alsof de heer Van Dijk iets anders bepleit. Waarom dit verschil? De heer Van Dijk antwoordt dat dit geen juiste conclusie is. Uit zijn verdere betoog zal blijken waarom niet. Het tweede punt waar het CDA aandacht voor vraagt, is de betrokkenheid van de Raad bij het formuleren van concrete doelstellingen; deze ontbreken nu nog in belangrijke mate. De Raad moet in staat worden gesteld om zijn controlerende taak waar te maken. Over vier jaar wil de fractie kunnen constateren dat de doelstellingen zijn gehaald. Hiertoe zijn twee mogelijkheden: of we vullen de nieuwe kadernota aan met meer concrete doelstellingen of het college komt op de afzonderlijke deelonderwerpen met een uitvoeringsnota, waarin alsnog concrete doelstellingen worden genoemd. De eerste mogelijkheid heeft de voorkeur van zijn fractie, waarbij moet worden gewaakt voor bureaucratie. Zijn fractie is er voorstander van om scherper te formuleren wat we over vier jaar 2

3 bereikt willen hebben. Tenslotte nog een opmerking over het overboeken van WMO-gelden naar de Algemene Reserve: dit vindt zijn fractie een juiste optie. Uitgangspunt is dat we de resultaten boeken die we wensen. Mevrouw Huisman merkt op dat de heer Van Dijk enerzijds aangeeft concrete doelstellingen te willen, maar anderzijds constateert dat, als er geld over is, dit overgeboekt kan worden naar de Algemene Reserve. Hoe valt dit met elkaar te rijmen? De heer Van Dijk bedoelt: eerst moeten heldere doelstellingen worden vastgesteld, en als daarna blijkt dat er geld overblijft, kan dit naar de Algemene Reserve worden overgeboekt. De heer Van Alphen wijst op de rol van de Raad bij de decentralisatie. Decentralisaties moeten we pas later harmoniseren met de kadernota. De aanname dat de thuiszorg in Gouda op orde is, bestrijdt hij. Hiervoor verwijst hij naar de onlangs ontvangen brief van het CNV. Het is niet langer verplicht openbare aanbestedingen te doen. Dit maakt het mogelijk dat we thuiszorgmedewerkers fatsoenlijk gaan betalen. Spreker concludeert dat de SP niet kan instemmen met het investeringsbudget van 1 miljoen over vier jaar en wegsluizen van de rest van de gelden. Het budgettair kader van de nota moet dus op de schop. Het PGB wil zijn fractie graag in de AWBZ houden. Bij het PGB dient ook te worden uitgegaan van de zorgvraag van de mensen. Mevrouw Van Eersel vraagt of de heer Van Alphen 1 miljoen te weinig vindt voor investeringsgelden. Daarnaast stelt hij voor het PGB te handhaven. De heer Van Alphen antwoordt dat dit op een andere manier georganiseerd zou kunnen worden: eerst de zorgvraag formuleren en dan pas beoordelen of iemand reguliere zorg of een PGB toegekend krijgt. Daarbij wordt minder gebruik gemaakt van PGB s, maar wordt het middel wel overeind gehouden. De gelden die men nu in de WMO wil behouden, zijn volgens de SP te weinig als alle andere zaken ook nog goed geregeld moeten worden. De heer Amessas merkt op dat de gemeente in de toekomst weer vrijheid krijgt over hoe om te gaan het PGB. De heer Verwoerd vraagt aan de heer Van Alphen of hij vindt dat, als de tarieven voor de thuiszorg conform de belangen van de vakbonden omhoog gaan, deze tarieven dan onvoldoende zijn om te gebruiken als norm voor de PGB s. De heer Van Alphen antwoordt dat dan wel dezelfde FWG, maar niet dezelfde kwaliteitsvraag gehanteerd kan worden. Wat betreft decentralisaties dienen mensen in AWBZ-begeleiding net zo beschermd te worden als mensen die in de thuiszorg nodig zijn. Op z n minst zouden daarom de AWBZ-gelden geoormerkt moeten worden. Mevrouw Huisman merkt op dat de heer Van Alphen er voorstander van is om de AWBZ-gelden te oormerken. Waarom niet het gehele WMO-budget? Hoe denkt de heer Van Alphen erover, wanneer geld dat over is, wordt overgeheveld naar de algemene middelen? De heer Van Alphen wil juist het totale WMO-budget oormerken, en daarvoor een amendement indienen. Ook hij waarschuwt tegen overbelasting van vrijwilligers, door te makkelijk echte zorg naar hen af te schuiven. Om hierop toe te zien, zouden in de Raad van Toezicht of in de Raad van Bestuur mensen vanuit de Cliëntenraad kunnen toetreden. Zo wordt ook de positie van de cliënt versterkt. De heer Van Dijk vindt afschuiven op vrijwilligers geen juiste bewoording. Hij wil juist de kracht van vrijwilligers gebruiken. De heer Van Alphen merkt op dat hij niet direct naar het CDA wijst, maar naar het stuk in het algemeen. Er wordt steeds meer een beroep gedaan op vrijwilligers en mantelzorgers en daarbij 3

4 moeten we oppassen dat de kwaliteit van de zorg niet achteruitgaat. De voorzitter legt aan het publiek uit, dat PGB voor Persoonsgebonden Budget staat en AWBZ voor Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. De heer Versteeg spreekt zijn complimenten uit voor de voorliggende nota. Zijn fractie gaat in grote lijnen akkoord met de inhoud. Het inzetten van vrijwilligers is een goede zaak maar we moeten wel oppassen dat van hen geen professionele hulpverlening wordt verwacht. Is er voldoende deskundigheid om met name bij complexe situaties een goede indicatie te stellen? Wat betreft de SGP blijft WMO-geld WMO-geld. Net als het CDA vindt ook zijn fractie het van belang dat eerst de nota wordt vastgesteld en daarna wordt stilgestaan bij de nota s die worden geschreven over de diverse deelgebieden. De heer Van Dijk vraagt de heer Versteeg hoe de betrokkenheid van de Raad eruit moet zien bij de verdere uitvoering. De heer Versteeg gaat ervan uit dat de wethouder dan weer met een deelnota komt waarover de Raad in debat zal gaan. De heer Amessas spreekt zijn dank uit voor de voorliggende nota. De mensen met een PGB vormen een kwetsbare groep in de samenleving. Zijn fractie vindt dat het PGB in de toekomst verplicht moet worden aangeboden. Verder komt hij voor de derde keer terug op het Veiligheidshuis: waarom wordt het niet meegenomen in dit WMO-kader? Het is een belangrijke instelling die binding heeft met verschillende instanties en ook te maken heeft met verschillende prestaties via de WMO. Wat Groen Links betreft blijft WMO-geld WMO-geld. Ten slotte benadrukt hij dat vrijwilligers niet zonder de ondersteuning van professionals kunnen. Mevrouw Van Eersel wijst erop dat het Veiligheidshuis volgende week ook wordt besproken bij de behandeling van het veiligheidsbeleid. Waarom wil de heer Amessas dit in de voorliggende nota borgen en kan dit niet bij de veiligheidsbeleid worden ondergebracht? De heer Amessas antwoordt dat voorkomen beter is dan genezen. Het Veiligheidshuis heeft echt een preventieve kerntaak en is er niet alleen voor veiligheid en repressie. De heer De Koning vraagt waarom de heer Amessas het PGB wil verplichten. Hiermee zegt hij dat hij niet veel vertrouwen heeft in de uitvoering van het beleid door de wethouder. De heer Amessas weerspreekt dat laatste. De wethouder heeft te maken met het beleid vanuit Den Haag, dat zij op haar beurt moet uitvoeren. De Raad kan echter wel afwijken van het beleid van Den Haag. De heer De Koning wijst erop dat als de rijksoverheid beslist dat het PGB niet verplicht is, de wethouder dit in Gouda ook niet kan verplichten. De heer Amessas wil van de wethouder horen of het PGB gehandhaafd blijft. Als dit niet zo is, dan wil spreker een andere overweging indienen. Mevrouw Huisman merkt op dat de heer Amessas voorstelt om het Veiligheidshuis te betrekken bij de WMO en dat, wat hem betreft, WMO-geld WMO-geld blijft. Waaruit moet het Veiligheidshuis straks betaald worden? Kan dat ook uit het WMO-geld of moet dat uit het veiligheidsbeleid komen? De heer Amessas heeft het niet over geld, maar over de kerntaken van het Veiligheidshuis. Voor een Veiligheidshuis zijn rijksgelden beschikbaar en dit moet worden betaald uit het veiligheidsbeleid. Mevrouw Van den Tweel vindt positief, dat deze nota een beroep doet op de eigen 4

5 verantwoordelijkheid. Het is goed dat er in de inzet van vrijwilligers wordt geïnvesteerd, maar het is ook belangrijk dat de gemeente hierop goede regie blijft houden. Binnen deze WMO zal steeds meer een beroep worden gedaan op vrijwilligers. Hoe gaat die groei eruitzien? Mede omdat slechts 10% van de mensen zorgtaken blijft verrichten. Dit baart haar fractie zorgen. Hoe gaat de gemeente de regie houden op de gehele WMO-output? Haar fractie wil liever niet allemaal meetinstrumenten inzetten, maar er wel afspraken over maken. Ook haar fractie wil dat de Raad betrokken blijft bij de deelagenda. De fractie van mevrouw Huisman heeft al jaren aangedrongen op een integrale nota en die ligt er nu. De ChristenUnie is het eens met de inhoud van de nota, behalve op het punt van de financiën. Er is op een aantal deelgebieden beleid ontwikkeld. Maar is dit een nota waar de Raad iets aan heeft? Haar fractie vindt van niet. Hier zou een kort raadsvoorstel moeten liggen waarin de gewenste maatschappelijke effecten en bijbehorende indicatoren zijn benoemd. Met het besluit dat nu voorligt, kan de Raad niet controleren of de voorgestelde financiën doelmatig worden ingezet. Het gaat wel om 30 miljoen euro. Als we daarop niet kunnen controleren, waar zit de Raad hier dan voor? Wat betreft de overheveling van het overschot merkt spreekster op dat er nu, na vier jaar, structureel geld over blijft. In plaats van dat over te hevelen naar de Algemene Reserve stelt zij voor, met dit geld WMO-activiteiten te ontwikkelen die we niet eerder hebben aangedurfd. De heer Veld stelt vast dat in deze nota de prestatievelden naar thema s zijn omgezet. Op de eigen kracht van de burger wordt steeds meer een beroep gedaan. De PvdA vindt het de vraag, of vrijwilligers dit aankunnen en is erg benieuwd naar het communicatieplan van de wethouder. Hoe gaan wij de mensen vertellen dat zij steeds meer op zichzelf zijn aangewezen? Het oormerken van gelden lijkt volgens zijn fractie op dit moment niet aan de orde. Zeker in relatie tot de decentralisaties die op ons afkomen, is het lastig om gelden vast te zetten voor een bepaald doel. Mevrouw Huisman merkt op dat de heer Veld voorstelt om nu geen gelden vast te leggen, terwijl de aankomende decentralisaties toch ook onder de WMO vallen? De heer Veld zegt dat de AWBZ-begeleiding en de Wet Werken naar Vermogen ook naar de WMO komen. Mevrouw Huisman vraagt of de heer Veld het geld allemaal wil oormerken voor het complete Sociaal Domein. De heer Veld antwoordt bevestigend. Mevrouw Huisman vraagt of de heer Veld een motie zal steunen om het WMO-geld te oormerken voor het totale Sociaal Domein, inclusief de WWV en de WMO. De heer Veld zal dat in zijn fractie bespreken. De heer De Koning vindt dat de nota Verbinden en vernieuwen een positieve trendbreuk betekent ten opzichte van het huidige beleid. Het doet zijn fractie deugd dat er nu integraal naar een totale aanpak wordt gekeken. Zo moet ook de burger niet hoeven ploeteren door alle prestatievelden heen, maar op een integrale wijze worden geholpen. Terecht wordt het accent gelegd op de eigen kracht van de burger. In deze nota wordt al een eerste aanzet gegeven om tot een vermindering van hospitalisering van de burger te komen die een beroep moet doen op dit beleid. Zijn fractie steunt de vermindering van bureaucratie en de versimpeling van regelgeving, en het oplossingsgericht redeneren vanuit de burger. Zijn fractie geeft groen licht voor de uitvoering. Daarbij zou zij de WMO- Raad een actieve rol willen geven en om advies vragen over de meest efficiënte uitvoering van het nieuwe beleid. Verder een opmerking over de eigen verantwoordelijkheid en inzet van burgers die een beroep moeten doen op de WMO. De beste steun is om te luisteren naar wat de burger zelf wenst te doen om zo goed mogelijk te kunnen functioneren in de maatschappij en om los te komen van de 5

6 ondersteuning daar, waar dat moeilijk voor hem is. In dit kader noemt spreker de link naar het participatiebeleid. Als de Raad wil dat de burger loskomt van hospitalisering, dan moet hij investeren in het opleiden van vrijwilligers. Ten slotte over de financiële consequenties op lange termijn, dus na 2014/2015: op pag. 13 van de nota wordt uitgegaan van minder budget. Zijn fractie is geen voorstander van het overhevelen van WMO-reserves naar de algemene middelen, maar wel om de WMO-gelden te oormerken. In hoofdstuk 6 staat bij veel thema s dat deze ter besluitvorming aan het college zullen worden voorgelegd en aan de Raad ter kennisgeving. GBG is het daar niet mee eens en wil nauw bij de uitvoering worden betrokken. De heer Verwoerd ondersteunt het voorstel van GBG om de WMO-Raad om advies te vragen. Voorts merkt hij op dat de heer De Koning wel heel makkelijk denkt over een vrijwilliger. Als je partner mantelzorg nodig heeft, dan geef je die. De heer De Koning heeft bedoeld te zeggen dat wanneer een mantelzorger de zorg niet aankan, deze wel hulp gaat zoeken. Ook de fractie van de heer Bots is blij met de nota en kan voor een groot deel instemmen met de visie om uit te gaan van de kracht van het individu. Dit betekent wel dat we staan voor keuzevrijheid en participeren zonder drempels. Het PGB geeft de mogelijkheid om passende ondersteuning in te zetten; zijn fractie wil een soort PGB handhaven. Bij vrijwilligers vraagt spreker aandacht voor respijtzorg, die moet worden gegeven als een vrijwilliger uitvalt. Is het voldoende om een investeringsbudget voor vier jaar vast te stellen? Zijn fractie wenst meer inzicht in de geldstromen en een evaluatie over vier jaar. De VVD vindt de controlerende taak van de Raad belangrijk, maar is er geen voorstander van om nodeloos gelden te oormerken. De heer Van Alphen vraagt hoe de heer Bots aankijkt tegen de inkomensafhankelijke eigen bijdrage. De heer Bots zou deze het liefst helemaal niet zien. Als we het hebben over gelijkwaardigheid, dan hoort dat hier niet thuis. Mevrouw Huisman merkt op dat de heer Bots aangeeft dat er geld overblijft. Wil hij hiervan lantaarnpalen kopen? De heer Bots blijft van mening dat er alleen maar tekorten zijn die we moeten verdelen. De meerderheid van de fracties wenst inzicht in de budgetten in het kader van de doelmatigheid en de controle. Wat betreft het oormerken van gelden, dat ziet zijn fractie toch anders: integraal is integraal, voor alles. De heer De Koning hoorde de heer Bots pleiten voor een verplicht PGB. Op grond waarvan komt de heer Bots tot dit pleidooi? De heer Bots legt uit dat hij graag een mogelijkheid ziet van een soort PGB, zodat we kunnen zorgen voor passend in de zorg. Het is aanvullend in bepaalde situaties. Mevrouw Van Eersel vindt dat in zeer specifieke gevallen de mogelijkheid voor passende zorg moet blijven. G50+ is echter geen voorstander van verplichte PGB s. Haar fractie vindt de nota een goed basisstuk. Zorgwekkend is echter dat er nu wordt gestuurd op output. Dit is wel ineens een hele omslag. Ze is van mening dat de Raad er wel strakke regie op moet houden. In het kader van de flexibilisering wijst zij erop dat een deel van de zorgvragers het belangrijk vindt om een bepaalde basiszorg en vertrouwde zorg te houden. Wat betreft de financiën is haar fractie er voorstander van om de overschotten niet in de algemene middelen te doen maar naar het Sociaal Domein over te hevelen, òf te oormerken. Inzake het Veiligheidshuis is spreker het eens met de heer Amessas. Misschien kan dit toch aan de voorkant worden meegenomen, mede gelet op de veranderende financiering. Ook haar fractie wil dat 6

7 de Raad voldoende moet kunnen blijven controleren en inzicht in de budgetten moet blijven houden. Mevrouw Huisman vraagt aan mevrouw Van Eersel, of zij nu voldoende inzicht heeft in het budget als de voorliggende nota wordt goedgekeurd. En hoe gaat mevrouw Van Eersel controleren dat de budgetten goed worden ingezet? Mevrouw Van Eersel gaat er vanuit dat de Raad uitvoeringsnota s gaat ontvangen die worden voorzien van een financiële paragraaf. Mevrouw De Ronde vindt een sterk punt van deze nota dat deze mede tot stand is gekomen met organisaties vanuit het maatschappelijk middenveld. De kanteling van aanbod naar vraag vindt D66 een goede zaak. Haar fractie is er van overtuigd dat de inwoners van Gouda heel goed zelf hun behoefte aan zorg kunnen aangeven. En waar dat niet zo is, is er voldoende hulp om hen daarbij te helpen. Over vrijwilligers is al het nodige gezegd. In de nota constateert spreekster wel een tegenstrijdigheid. Aan de ene kant worden steeds meer vrijwilligers gevraagd, aan de andere kant zijn er doelgroepen die de WMO gaan overnemen, mede door vergrijzing. Hierover spreekt D66 haar zorg uit. Om de gewenste resultaten te bereiken moet de gemeente behoorlijk regie voeren op alle voorliggende thema s. Evenals het CDA voelt haar fractie wel iets voor het opleiden van vrijwilligers, om bepaalde zaken goed te kunnen uitvoeren. Naar aanleiding van de genoemde thema s en het gevoerde debat concludeert de voorzitter dat het voorliggende besluit volgende week niet als hamerstuk kan worden afgedaan. Wellicht zullen er moties en amendementen volgen. Wethouder Suijker zegt toe dat zij nog deze week schriftelijke informatie over de financiën aan de Raad zal verstrekken. In september zal de discussie over het PGB nog uitgebreid aan de orde komen bij de decentralisaties, omdat het WMO-kader en de decentralisaties ietwat door elkaar lopen. 3. Sluiting De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit het debat. Vertegenwoordigers van de fracties: Raadsadviseur : Van het college: Verslag: mw drs. L.J. Werger, voorzitter dhr H.N.D. van Alphen, SP dhr M. Amessas BSW, GroenLinks dhr F.A.A. Bots, VVD dhr T. van Dijk, CDA mw A.C. van Eersel-Bezemer, G50+ mw J.C. Huisman-Mak, ChristenUnie dhr J.M. de Koning MCM, GBG mw E.W. de Ronde, D66 mw drs. M. van den Tweel-Rispens, GP dhr mr. J.J. Veld, PvdA dhr A.H.E. Versteeg, SGP dhr W. Verwoerd, Trots op Nederland mw drs. H.W. Bergsma mw drs. M.J.C. Suijker mw T. Sluijs, Verslagbureau HBS Verslagbureau HBS, 27 april