DE REKENING VAN DE KERKMEESTERS OVER HET JAAR 1586

Transcriptie

1 DE REKENING VAN DE KERKMEESTERS OVER HET JAAR 1586 Transcriptie van: inventarisnummer 306 Rekening van kerkmeester Evert Aissack (binnen), 1586 uit het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen

2 pag. 2 Kerkmeestersrekening 1586

3 Inleiding In 2001 zijn Sjoerd Galema, Ria Gresnigt en Melia Kooij-van der Leur als vrijwilliger van het Regionaal Archief Zutphen begonnen met het maken van transcripties van de Zutphense stadsrekeningen. 1 In 2004 leidden de werkzaamheden tot een eerste publicatie: De stadsrekeningen van Zutphen 1591/ /98. 2 Nadien is de groep vrijwilligers voortvarend verder gegaan met niet alleen het toegankelijk maken van de stadsrekeningen, maar ook de rekeningen van het Nieuwe Gasthuis en van de kerkmeesters van de Sint Walburgiskerk te Zutphen. Elke nieuwe getranscribeerde rekening wordt aan de reeks toegevoegd. In geprinte vorm zijn de rekeningen beschikbaar in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen en in digitale vorm op de website Over de rekeningen Het archief van de Kerkmeesters van de Hervormde Gemeente te Zutphen heeft rekeningen vanaf het jaar De rekeningen herbergen een schat aan gegevens. Het zijn niet de betalingen en ontvangsten op zich, maar juist de beschrijvingen en opmerkingen rondom de cijfers die ons op een beeldende wijze over het leven in de stad Zutphen vertellen. Op de titelpagina van de transcriptie staan de inventarisnummers waaronder de rekeningen van de kerkmeester binnen en buiten zijn beschreven. De rekeningen zijn opgenomen in de voorlopige inventaris van het archief van de Kerkmeesters van Hervormde Gemeente te Zutphen (archiefnummer 62). 3 De indeling van de rekeningen is als volgt. De rekeningen van de kerkmeester (buiten) beginnen met de ontvangsten met als belangrijkste onderverdeling: pacht van landerijen en boerderijen, uitkeringen uit landerijen van derden, verkocht graan en hout, graven in de kerk, buitengewone ontvangsten, liefdesgaven Wilhelmus Honorius. De rekeningen worden vervolgd met de uitgaven met als belangrijkste onderverdeling: materialen voor onderhoud, belastingen, loonkosten voor onderhoud, kosten kermis, kosten schoonmaaksters, uitdeling graan, tijnsen, was, laken, kosten boeken, sieraden en gewaden, uitkeringen aan de armen en buitengewone uitgaven. De rekeningen van de kerkmeester (binnen) beginnen eveneens met de ontvangsten, hoofdzakelijk inkomsten uit huizen. De daaropvolgende uitgaven kennen als belangrijkste onderverdeling: vaste uitgaven voor het personeel, lijfgeld, vaste betalingen voor stedicheit en tijnsen, periodieke uitkeringen aan de armen, uitdeling van graan en buitengewone uitgaven. Van de rekeningen worden vooraf al de diverse koppen ingevuld en bij de ontvangsten bovendien, wat men van wie moet ontvangen. Daaronder worden dan in de loop van het jaar de echte ontvangsten en uitgaven vermeld. 1 Van vroegere rekeningen zijn ook transcripties gemaakt: R. Wartena, De Stadsrekeningen van Zutphen /1446 (Zutphen 1977), W. Jappe Alberts, Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/46 op grondslag van de oudste overrentmeestersrekening en de bijbehorende onderrentmeestersrekening (Groningen z.j.), W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over het jaar (Groningen 1963) en W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over (Groningen 1957). 2 S. Galema, R. Gresnigt en M. Kooij-van der Leur, De Stadsrekeningen van Zutphen 1591/ /98 (Zutphen 2004). 3 Op het moment van publiceren van deze transcriptie was de inventarisatie van dit archief nog niet voltooid. De genoemde inventarisnummers kunnen na voltooiing zijn gewijzigd. pag. 3

4 De losse bijlagen bij de rekeningen zijn apart opgeborgen. Het betreft voornamelijk kwitanties en specificaties. Alleen enkele bijlagen, die dienen als aanvulling op de tekst, zijn in de rekeningen meegenomen. Transcriptieregels De werkgroep heeft de volgende transcriptieregels toegepast: De transcripties zijn voorzien van interpuncties, accenten, apostrofs en hoofdletters. Zo nodig zijn van hoofdletters kleine letters gemaakt, woorden van elkaar gescheiden of juist aaneen geschreven. Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost. Woorden die herhaald worden, maar wat duidelijk een vergissing is, zijn maar één keer meegenomen (voorbeeld: in plats in plats van ). Doorhalingen die duidelijk als zodanig bedoeld zijn, dus een fout, zijn niet meegenomen. Andere doorhalingen staan tussen ronde haakjes. Ook enkele toelichtingen en verduidelijkingen zijn tussen ronde haakjes gezet. Tussen vierkante haakjes staan door de werkgroep toegevoegde letters en cijfers. In de tekst voorkomende kleine getallen tot 20 zijn in letters geschreven, al staan ze in de tekst in cijfers. Uitzondering hierop zijn de geldbedragen. De afkorting p kan zowel staan voor penning als voor plak. Een wat achterover liggende letter i is soms ook een e. Uit de context kon niet altijd worden opgemaakt wat het zou moeten zijn. Een aantal woorden die misschien aan elkaar geschreven zouden moeten worden, is voor de duidelijkheid in twee woorden gesplitst (bijvoorbeeld: stadts ake ). Gebruiksaanwijzing Voor een goed begrip van de rekeningen en ook om de rekeningen een beetje toegankelijker te maken, heeft de werkgroep een aantal hulpbestanden gemaakt. Deze zijn niet bij elke rekening als bijlage opgenomen, maar zijn als een afzonderlijke publicatie te raadplegen. a. de synoniemenlijst Er is geen index aan het einde van de transcriptie, noch is er een algemene index beschikbaar. De digitale transcripties kunnen met behulp van de zoekfunctie van uw softwareprogramma gemakkelijk worden doorzocht. U dient dan wel rekening te houden met het feit dat er in vroegere tijden géén uniforme spelling was. Soms werden zelfs in één zin dezelfde namen en begrippen op een verschillende wijze geschreven. Om u toch op het juiste spoor te zetten bij het vinden van de door u gezochte persoon, heeft de werkgroep een synoniemenlijst gemaakt. Daarin vindt u de verschillende spelvarianten van persoonsnamen. b. verklarende woordenlijst Eenmaal getranscribeerd een aantal tekens in huidige lettertekens omgezet kan een woord nog steeds onbegrijpelijk zijn. Veel Oud-Nederlandse woorden zijn voor ons mensen uit de 21 e eeuw niet te begrijpen. Sommige voorwerpen en begrippen gebruiken we al helemaal niet meer. Wist u dat een hollefter een houten schoen is? De woordenlijst verklaart de meeste onbegrijpelijke woorden. c. Latijnse woorden De rekeningen zijn doorspekt met Latijnse woorden. In bijlage c worden ze verklaard. d. valuta Elke tijd kent zijn eigen munten. Zoals straks onze kinderen en kleinkinderen moeten leren wat een gulden, een kwartje of een riks was, zo moeten wij voor een goed begrip van de 16 e en 17 e eeuw leren hoe een braspenning zich verhoudt tot een rijder. pag. 4

5 e. maten en gewichten Een lijst met maten en gewichten uit de periode rond het jaar 1580 vindt u in bijlage e. Zutphen, pag. 5

6 pag. 6 Kerkmeestersrekening 1586

7 Anno 1586 stilo correcto Usque quuo Domine oblivisseris Dyt iss datghene ick, Evert Aissack, dyt jair vanwegen der karcken entfangen und uthgegeven hebbe unnd mij Henrick Ruitter allsse renthmeester efft in maner der karckenn op- und inkompsten dairthoe gelevert und metgefordert, beginnende den irsten Januuarii anno Domini 1586, duerende wess thoe den lesten dach dess sellven jairss und iss den gulden gereckent thot 28 stuiver und den stuiver thot 15 plackenn und 1 stadtpont voir 11 stuiver und 1 schillinc thoe 8 plackenn Van penssien und tijnssen, renthen, hueren, pachten und andere inkompsten, wellick dee kercke bynnen der stadt hefft Dee renthenn soe thot behuiff der karcken uth der stadtkiste efft dersellver inkompstenn verschienen und wairthoe der kercke berechteget, beloeppen jairlix thot dee somma van 112 ½ gulden Noch iss dee karcke gerechteget jarlix uth der stadtwatermollenn 8 gulden und 16 stuiver Ingelicken kompt der karcken noch jarlix vanwegen Vrede van Sibargen uth deesse stadtinkompste 1 gulden 5 stuiver 5 placken, herkomende van Clara Buickss, verschinende op Meii und Marttini in den Wintter Hyrentheghen wij karckmeester dyt jair in pacht dat tweede parceell van den vierden cloit van dee Ellsshorst, dat Wyllem van Eyll in vergangen jair in pacht gehait heefft op 20 gulden an onss gehogt und dyt vurschreven parceell wedder avergedain met beleven mijnss hullperss een scheper, genant Jacop, vor 18 gulden ad 28 stuiver, dess sall hee dee helleffte, thoe weeten 9 gulden, vort betalen und dee rest nuu negest komende Nativitatiss Johanniss, dess moit dee karck den onrait und suss anderss dragen Hyrop entfangen up den negenentwintigsten Martii van Jacop vurschreven und Wyllem Oyckinck 9 stadtgulden Noch entfangen op den tienden Auugusti van desse idtz vorbenoimden pechteren 9 gulden ad 28 stuiver, hyrmet sollen desse pacht volldain sijn Desse bavengeschreven cloit mij angereckent op 27 gulden, nae luidt dess rentmeester Claiss Huirninck stadtbuick Hyrenthegenn hefft dee karcke van dee stadt in pacht desse lande, dat gheerkenn landess dat dee weydemeester placht thoe hebben achter dee Wapsenerbrugge gelegen, met dat dee weydemeester plach thoe hebben, woe oick denn werdt tuuisschen der Stenen Camer und dee brugge und met den rijsswerdt dairan scheettende, hebben in pacht Roloff van Heckeren und Heylle Huettingess und sollen jairlix ther pacht gheven 81 gulden und sall duse pacht dueren zes jaren lanck, wairvan dat erste jair iss verschenen den Martini und Carssmisse in anno [15]82 und sollen see pechteren vurgenoimpt alle jair an desse pacht geniettenn 4 soedain gulden, allsoe dat idt blijfft 77 gulden jairlix, allenth wijderen inhollt der vorwerd[en] hyrvan und der stadt kenttenisse buick anno [15]82 den negenden Januuarii hyr voir schepen gepassirt, thoe weten dat wij desse pacht dyt jegenwordege jair verlaten sijnt, nae den desse idt vurschreven parceelen met der schansse und ander flogelen, vermytz dessess jegennwarde- pag. 7

8 gen leedegh crijgss nyet thoe bruicken sijnt in desse vergangen jaren bet noch thoe, woe ider man cundich iss Und hebben dyt jegenwardege jair desse naevollgende parcelen thot behuiff der karcke gepachtet Noch hebben wij in pacht den twee[de] kloit van der ander helleffte der Groter Koppellen op 17 gulden und soe wij nuu dyt landt anfangen sollen, hefft syck begeven dat dee dijck van der becke in dyt vurschreven landt doyrgegan iss naederhandt, avermytz averfluit dess waterss und dytsullve wedder begreppen und bedijckt geworden iss, heefft men dyt vurschreven landt begraven und dee torsschen dayrthoe uthgestecken, allsoe wij thot dessen vurschreven pacht nyet hebben connen komen sonder dyt in bijwessent und belevent mijnss hullpperss verpacht op den tienden Juunii Wollbert in den Pass, Berndt Nijenhuiss und Bartellt Oynck op 14 gulden ad 28 stuiver een vor all, wairvan see onss dee hellffte sollen betalen thoekompsteghen Johanni Mydsommer und dee rest op follgenden Martini woll betallt Hyrop entfangen van Wollbert vurschreven 2 gulden, wellick hee an Wyllem Kremerss huiss in vergangen Juulii gebracht hadde Wijder hebben Berndt Nijenhuiss cum suiss gefuirt uth den groten Ossenwerdt zes fuder hoyss, wellick dat Nije Gasthuiss thoe qwam, van ider fuder 18 stuiver, valeth 3 gulden und 24 stuiver Noch hebben vurschreven Berndt Nijenhuiss met em dreen gefuirt hyr met em drie ider twaalf fuder mest op dess Nijen Gasthuiss camp buten der Nijstatzporte, van ider fuder 4 stuiver, valeth em drie 6 rijder gulden ad 24 stuiver, valeth dyt 5 gulden undt 4 stuiver, valeth dyt in alless 36 fuder mest Kumpt der karcke dat superpluiss lestleden Cathedra Petri verschenen, thoe weten 41 gulden 7 stuiver 5 placken, allet thoe guden rekenschap van der stadt (in marge: anno [15]85) Somma lateris 25 gulden 5 stuiver Noch hebbe wij dyt jair an onss den tweeden cloit der Kleenen Westeroyen op 18 gulden, hyrvan pechteren Jan van Raissvelt und Jorrien Weninck cum suiss und sollen betalen vermogen onsse und der stadt vorwerden Entfangen up desse pacht van Jan van Raissvellde, wellick hee onss an Henrick Abbinck averweess, 3 daler ad 30 stuiver op den zesten Septembriss Noch entfangen op desse vurschreven pacht op den elften Auugusti van Warnner Averdickinck 3 daler ad 30 stuiver Noch op den zestienden Desembriss entfangen van Warner Averdijcinck 2 gulden und 26 stuiver Op den achttienden Desembriss entfangen van Berndt Tijmess 3 daler ad 30 stuiver und 11 stuiver, valeth 3 gulden und 17 stuiver Noch entfangen op dessen vurschreven dach van Jelliss van Reenen 2 daler ad 30 stuiver und 11 stuiver, valet 2 gulden 15 stuiver Noch den zevenentwintigsten Januuarii entfangen van Jorryen Weeninck 2 ½ gulden ad 28 stuiver Somma lateris 18 gulden 1 stuiver pag. 8

9 Noch wij an onss den derden cloit van t Nortveen op 27 gulden, hyrvan pechteren Henrick Carsseboim, Thonniss Valcke, Evert in den Dam und Henrick then Have van Allmen, allent vermogen der pachtseedell hyrvan Anno [15]87 hyrop entfangen den dertienden Januuarii van Henrick then Have vurschreven und Luicken sijn son 5 gulden und 24 stuiver Noch entfangen 15 stuiver, wellick mij Henrick vurschreven denmayll doe averwess van sijn soin Luuyckiss wegen an t Nije Gasthuiss, valeth 6 gulden 11 stuiver, rest noch 10 stuiver Anno [15]87 den 26 Februuarii van Henrick Carsseboim sijne vrouve 3 daler ad 30 stuiver, hyrmet ingereckent elf pond rondfleyss verleden Vastellavent inth Nije Gasthuiss gehayllt Noch 29 ½ stuiver van Rutter entfangen op den zeventienden Martii follgenden, entfangen van dee naegelaten weduve zhaliger Thonniss Vallcke 2 gulden 19 stuiver Noch den veertienden Juunii entfangen van desse idtz vurschreven weduve, wellck mij dee secretariuss Henrick Ruetter mij leverden 2 ½ gulden Noch op dato idtz vurschreven mij dess idtz foirbenoimden Rutter gelevert vanwegen Henrick Carsseboim 1 gulden und 16 stuiver Noch Rutter vurschreven mij gelevert 1 gulden vanwegen Evert in den Daim Noch den follgenden lesten Juunii van der stadtsecretario Henric Ruutter entfangen 2 gulden ad 28 stuiver thot behuiff Evert vurschreven Anno [15]88 den heilige Paisschavendt entfangen van Henrick Carsseboim sijne vrow 20 stuiver, hyrmet hee sijne qwota van dess vurschreven pacht sall affgedain und betallt, dess em noch restende 5 ½ stuiver thoe gude gedain omme oyrsaicken onss dayrtho bewegende Somma lateris 21 gulden 3 stuiver 3 ½ plack Noch hebben wij an onss den der[de] cloit van der Bullgery op 15 gulden Noch hebben wij an onss den ersten cloit van Layrmanss hovell op 16 gulden, dyt eene parceell sall dee pacht dree jair lanck stain und sall t mogen seyenn und nuu dyt jair [15]86 angainde Dyt van onss gepacht Henrick the Kyp efft ther Molle vermogenss eyn kentenisse vor den scheppen gepassirt dessen tienden Apriliss Item op den negentienden Desembriss entfangen van Henrick ther Mollen 6 gulden und 12 stuiver Noch op dee vurschreven tijt entfangen van Henrick vurschreven een halve moyllder buickweytten dat inth Nije Ghasthuss qwam und een sphynt buickweytten, dat Stine Berndtz krech in der Sphyttayllssporte in der karcken huiss bij Jan Portyr kystemaicker, hyrvor mij Henrick vurschreven gecort vor ider scheppell 45 stuiver, valeth 3 daler ad 30 stuiver und nuu dat vurschreven spynt, valeth 11 stuiver und 1 ort, valeth in alless 3 gulden 17 stuiver 3 ½ p[lak] Anno [15]87 noch den elften Januuarii entfangen van Henrick ther Moellen vurschreven een halve moillder buickweytten, dat scheppell fijfftich stuiver, valeth 3 daler ad 30 stuiver und 10 stuiver pag. 9

10 Noch den follgenden zesentwintigsten Martii entfangen van Henrick vurschreven een halve moillder buickweytten, dat scheppell 48 stuiver, valeth 3 gulden 12 stuiver, desse vurschreven beyden halve moillder buickweytten sijn inth Nije Gasthuiss verbruickt Valeth dyt hyr vurschreven betallt 17 gulden 1 stuiver und 3 ½ plack Noch em 1 gulden thoe gude gedain, rest noch 12 gulden und 26 stuiver und 3 ort Anno [15]87 den 16 Desembriss hyrop entfangen, wellck secretariuss Rutter an sijn pretiom hellt, fyr daler ad 30 stuiver und 10 stuiver, valeth fyr gulden und 18 stuiver, rest noch acht stadtgulden acht stuiver dree ortstuiver, dyt iss betallt Somma lateris 30 gulden Noch hefft dee karcke dyt jair in pacht den derden cloit van dee Ellsshorst op 20 gulden, wellick Vrerick Haick van der karcke wegen an syck gehocht und der karcke wedder aver gerichtelicken gesait, wellick dee jofferen in Hosspitaill verleden jair inth gebruc gehaidt Hyrvan op den 29 Auugisti bekomen drie fueder hoyss vorerst, wairvan twee fuder verkofft voir 6 daler ad 30 stuiver, dee sullve onss sijn betallt van dee man inth Gullden Hoifft op den ersten Septembriss und dat darde fuder den smyt vor dee Massporte ingelicken gekofft vor 3 daler ad 30 stuiver, dyt mij betallt Noch een fuder effte deell hyrvan verkofft Andriss Huginck und Jan Lebbinck fleysshouveren op 3 daler, wairop entfangen 2 daler ad 30 stuiver, rest noch 1 daler, dessen vurschreven daler entfangen van Jan Illssinck und allsoe betallt, valeth 15 (bedoeld: 12) dal[e]r ad 30 stuiver Somma lateris 12 gulden 24 stuiver Entfangen van der karcken van onsse gepachte dyt jar parceelen, dat onss een Ersaim Raith thot behuiff der karcke van opgeldt und suss thoe gude gelaten Op den negenden Apriliss entfangen van Jan van Raissvelt cum suiss 1 gulden und 16 stuiver allse pechteren der Klenen Westeroye dyt jair Somma lateris 1 gulden 16 stuiver Item den 20 Januuarii entfangen van Roloff van Heeckeren 48 stuiver, wellick hee demmaill thot behuiff der karcke thoe Deventer an Harmken Smeenx in den Deeppenveen verrichteden, dyt iss op Roloff vurschreven op sijn restende pacht van den rijsswert anno [15]83 und anno [15]87 den 12 Novembriss, angesyn Roloff vurschreven sijn beesten dat jair [15]83 vurschreven uth den vurschreven rijsswert genamen, allsse dee stadt wedder eravert wordt et cetera Hyrvan wijder in der karcken leger buick dess ortz van Roloff vurschreven nae luidt een bijgelachte seedell van Roloff geschreven und ick met bijgeschreven sall men dayr vernemen Somma lateris 1 gulden 20 stuiver Nota van zhaliger Henrick Simontz huiss dyt jair noch den eenentwintigsten Apriliss gedain met bewillongen Berndt Simontz und Henrick Hyssinck, allsse man und momber zhaliger Henrick Simontz dochter Eeffse hie idtz jegenwardich und deewiell dee noidt sullx eesschet ende langer woe arger met dessen huisse sich leyder leet anseen und van den solldaten mocht gebraicken warden und ander inconvenienten van ongeluck met vorrade und belevenn Wyllem Veeren borgemeester und Jan van der pag. 10

11 Lew und Ghissbert Barnner richter in der tijt und hyr uthgenamen woe hyrnae beschreve und met tho onrade gedain hyrthoe, woe hyrnae follgt bij dee plaisse van zhaliger Henrick Symontz huiss Und Andriss Iseren richter in der tijt dyt vurschreven huiss laten achter und vor thoe leggen und messelenn, naedem dee solldaten hyr eenmaill efft twe ingebraicken und een und ander uthgehaillt und dewiel idt doch baven apen lach und baven endeckt wair woe idtz verhallt, heb ick op den negenden Februuarii dorch der karcken leyendeck[e]r meester Henrick dat loit uth dee eene gate negest Meyrinx huiss laten halen, waren ommetrent fijff hallve rollen und wogen op der wage 200 und 95 pont, dan wass demmaill nait und fuill, dat men dayr in kompsteger tijt wall dairvor affslain mach und ligt dyt vurschreven loit in Arnt Kuperss kellder in Lieve Vrouven megden huiss und iss allduiss opges[c]rapt und geemerckt [zie kader], noch hyrthoe affgenamen fijff stuck waterlatz heelldt ongeverlich 57 fuit, dess hyrthoe onrade gedain an arbeitssloin 34 stuiver und dan twe cair cleyss und 100 stins ongeverlich, dytsullve vurschreven vor und nae thot behuiff der kercke und kercken huesser verbruickt Op dessen vijften Martii gereckenth met der weduve zhaliger Jan Raissinck gewessen onderrentmeester anno [15]81 desser stat Zutphen, allsoe syck dat superpluiss der karcken renthenn meer beloeppen allsse desse vurschreven jairpacht anno [15]81 20 gulden 7 stuiver 5 placken, wairop see weduve vurschreven mij thoet behuiff der karcken op dato vurschreven betaillden bij lickqwidatio 14 gulden 23 stuiver, rest allsoe noch 5 gulden 12 stuiver 5 plackenn, hyrop see weduve vurschreven mij affgedain an den stadtrentmeester Claiss Huirninck 5 gulden Somma lateris 20 gulden 7 stuiver Waterstraten verdell Uth Henrick Simonss huiss in dee Lange Hoffstrate, nuu sijnen arven 6 gulden jairlix op Paisschenn Naedem dyt huiss verlaten und Henrick Hissinck hyr utgetagenn und alless binnen gebloit und in deell baven apen und endeckt licht und spoeren een stuck wechss met den daecke und allen ingevallen, ingelicken oick dat achterkaemerken ganss en wech met datsullve holltwarck, mach Hissinc verbrandt hebben und naedem de karcke bij dessen vurschreven huisse marcklich then achteren iss, heb ick vanwegen der karcke dyt vurschreven huiss met vorweten und rade een Ersaimenn Rait, hyr noch den follgenden 21 Apriliss meer affgedain Uth Arndt Snijderss huiss, nae Warnner Iseren, nae Willem van Graiss idtz Anna Lepperss, naegelaten weduve ollde zhaliger Henrick Lepper, 2 pont jairlix op Paisschen, dyt huiss licht in dee Beckerstrate bij den putte Uth Henrick van Leestenss huiss, nae Aellheit Hagenss nuu Henrick Seetter 3 ollde schillde op Sant Jan tho Middewintter, valet 3 gulden und 15 stuiver jairlix Uth Johan dee Ruisschen huiss, nae ollt roggen nuu zhaliger Henrick Schullen arven idtz Buecop 2 ½ pont van 16 pennongen und iss op 2 pont gesat van 20 pennongen jairlix op Middewintter, dyt wort betallt van den vicario Micheliss et Thome Apostel, idtz heer Jan Coir Dat huiss van Garrit van der Capellen in Den Dam, nuu Johan Frederix stadthollder 5 ½ rider jairlix ad 24 stuiver op Jacobi, hij soll men beter vestenisse affnemen Baillhessen ferdell Uth dee helleffte van Dee Croine ghyfft dee weduve zhaliger Ghissbert van Qwaickenbrugge jairlix 1 ½ daler ad 30 stuiver op Martini pag. 11

12 Uth dee ander helleffte van Dee Croene ghyfft Lubbert Voirvechter zhaliger Adriainss sonne jairlix 5 daler ad 30 stuiver op Martini, nuu dee weduve zhaliger Johan ther Breyde, Greete van Cuissvellde Uth Henrick Kijffss huiss, nae Garrit Kijfftss 2 stadtpont jairlix op Paisschen, iss bij mijnder tijt nyet in t gebruick woe in den forgen karcken jair buicker forder thoe vernemen iss Uth Johan Otten huiss, nae Johan van Lochem idtz dee naegelaten wedue zhaliger meester Thomass Stinmesselerss, genant Ellsskenn, drie pondt wassess jarlix op Lichtemissen Uth Jan ther Luirss huiss, nae Armgert Salicken idtz dee kinder zhaliger Berndt Conderss 3 ½ Rinss gulden jarlix op Victoriss und Paisschen und hyr sijn twe breve off und verschindt eener desser gulden op Pinxsteren Dyt vurschreven huiss iss van den solldaten thoe braicken, naedem dayr nemandt inne wondt, behallven dat achtercamerken, dayr Berndt Boillss in placht thoe wonnen Und naedem dyt vurschreven huiss suss verdorven wair, heb ick thot behuiff der karcken dee glaissen dair uth laten nemen, weren woll 20 stuck liggende bij Arndt Kuper Nota: sijn dess vurbenoimde glaisser for und nae bij der kercken und kercken huesser verbruickt Uth Winolt Houutouss huiss idtz meester Berndt Nijenhuiss sijne kinder 4 gulden jarlix ad 29 stuiver op Martini Der karcken huiss dair Thonniss ther Porten in placht thoe wonnen, hefft in huir Henrick Stinmesseler Derrickson drie jair lanck, warvan dat erste jair iss angegain Paisschen anno [15]82 und sall jarlix thor huir geven 5 ½ rider gulden ad 24 stuiver Der karcken huiss dair Thomass dee oproeper in placht thoe wonnen, hefft idtz in huir Henrick Claissoin op dee Lucht voir 4 rider gulden jarlix ad 24 stuiver und iss sijn huir lestleden Paisschen [15]85 omme und mach sytten und wachten dyt huiss dat idt nycht gebraicken en wordt, woe idtz leyder folle geschuit in Zutphenn Henrick van Essenss huiss, nuu Derick Hissinck efft sijn son Henrick Hissinck 3 gude enckellde golden Rinssche gulden, wessende van guden gewichte, jarlix op Paisschenn Der karcken huiss genandt Henrick Wenssingess huiss efft richter Garritz van Harlem huiss, hefft in huir Berndt Kuper jairlix voir 8 ½ rider ad 24 stuiver Naedem desse man lestleden doyt verbleven iss, desse naegelaten weduve hyr uth dessen huisse armoitz hallven verthaghen und allsoe dyt huiss leddich blijeven stainde een tijt lanck und nuu dessen zestienden Juulii dyt vurschreven huiss een crissman verdain beth tho ankompsthegen Paisschen und sall t in guden warringe hollden, dat idt nyet en verdarve und solle dee reparatie op ere kosten doin in der tijt und hyr iss oick een wynaiss thow met den haick in Uth Aillheit efft Metken van Ghuelix huiss, nuu dee weduve zhaliger meester Derrick Stinmesseler zaliger Thomasson, genandt Garricken Schutten, 1 pondt jairlix op Paisschen Uth Johan Pippingess huiss, nae Marceliss then Vellde nuu sijne arven 2 stadtpond jairlix op Paisschen, noch ut densullven huisse ½ rijder jairlix op Meii, valeth tho samen 1 gulden 6 stuiver Dat karcken huiss thegenth Nije Gasthuiss, daer verleden jair zhalige Jenneken van Tyell in verstorven iss, iss verdain Angness Schernouve, naegelaten weduve zhaliger Otto Mandemaicker efft Tromme- pag. 12

13 schleger, bij allsoe dat men syck sall hollden ludt dem verdrage tuisschen den karckmeester und oyr, opgericht in verleden jair Dee ander helleffte van dyt vurschreven huiss hefft Trine Luissingss, de naegelaten weduve zhaliger Rotgher Vrise, fyr jaren lanck allendt luidt dee vorwerden Und nae den dyt vurschreven huiss Anna, zhaliger heer Arndt Cappellanss maicht, in vergangen jair [15]84 verstorven omme Martini und noch den Victoriss een jair hueren schulldich gebleven und dan dat hallve jair dair see in verstorvenn iss, hyrop entfangen dessen twintigsten Maii van Garrit Jansson snijder 2 gulden und 4 stuiver myn 1 ½ placke, dess styet noch in dessen vurschreven huisse van kiste und trysor efft sytten desse luden thoekomende Bluickhoffss huiss, dair Sariss dee hondesleger in placht tho wonnen, hordt dee karcke und iss tho behuiff twe airmen vrowkenss und dee karcke doit dee reperatie Noch hefft dee karcke jaerlix inkomen uth den Nijen Gasthuisse vanwegen Ellssken Schenkenn op dage Anthoni Abbass efft den zeventienden Januuarii, 12 gulden Hyrop heer Andriss van Craenenborch allsse rentmeester dess vurschreven huissess mij thot behuiff der carcke affgedain verleden tweeden Juulii anno [15]85 42 stuiver, dair hee den coster Jan Wessellss twe bomen thoe brande vor gedain hadde, valeth dat hyrop betallt 1 ½ gulden Hyrenthegen noch sijn wij vanwegen der karcke dessen vurschreven huisse lestleden Petri twe mollder roggen schulldich geworden vanwegen Aillken Ghissbertz (Und hyrvan jarlix thoe entrichten den van Honorio, vermogen Henrick Ruutter secretariuss geschreven karcken leger buick, in plaisse oyr renthe vyr jair renthe van Derick Schullthe thoe Avermormter in den lande van Cleve, the weten 6 gulden ad 36 ½ stuiver van dyt huiss entfangen, valeth 7 gulden 23 stuiver woe follgt) Noch hyrop betallt drie cair holtz dee karcke verleden jair van den Langenbarch kreech und wess dair suss meer der karcken wegen aff genaten wart, dat thom deell in dee ollde schole und in dee loisse qwam Nijstadt ferdell Uth zhaliger Bartholt Varwerss huiss, nuu vrow Kreyenfengerss sampt oeren arven 2 gulden jaerlix op Lamberti Nota: uth dessen huisse gain 14 gulden voir onss uth Noch dee sellven uth Johan then Collicken huiss op dee Becke 3 ½ gulden jarlix op Martini Op den achtentwintigsten Novembriss entfangen van Harmen Ensserinck vijf pondt plat caperss, dat pond op 4 ½ stuiver, valeth 22 ½ stuiver, dyt op betalonge genamen vanwegen vrow Kreyenfengerss Uth Willem Varwerss huiss, nae zhalige Claiss Cock nuu zhalige Johan Marckfort 1 ½ stadtpont arfftijnssess op Victoriss und Paisschenn Uth Gertdruit Mengeringes huiss idtz dee naegelaten weduve zhaliger Garrit Raissinckss 5 ort golldess jairlix op Paisschen und Victoriss pag. 13

14 Uth Garrit then Rinss huiss, nuu Greete then Rinn huiss, vrouve Warnner Vrancke, met oeren kinderen, iss dat huiss dair Deepmer Janssen in placht thoe wonnen, 3 ½ gulden und een ort jairlix op Paisschen Uth Harmen Hardtnegellss huiss, nae Anna Strampraez nuu dee naegelaten kinder zhaliger Derick Evertz 2 stadtpont op Sant Jan und Myddewinter jairlix Uth zhaliger Johan van Vorthuissenss huiss, nuu dee weduve zhaliger Evert van der Kapellen jarlix 10 daler ad 30 stuiver op Martini in den Wintter Egbert Bartellss twe huisser, nae Henrick Valcke 5 stadtpont jairlix op Victoriss und Paisschen Noch uth densellven huisse 2 gulden ad 2 hornss gulden jairlix op Middewintter, valeth dyt thoe samen 3 gulden und 19 stuiver Der karcken huiss theghen dee Nijstadt Karcke negest dee meesekouve, dat huiss op den huick genandt, bij den putte, heefft in huir den werdt in Den Bijvanck voir 6 daler jairlix, dan iss sijn huir lestleden Paisschen anno [15]85 omme Dee oellde schoele beneffen t gruithuiss hebben beyde wonnongen Gertken Kroeppellss dat een und Willemken dat ander ad vitam, nae oeren dode kompt idt dee karcke und moit dee repararie (bedoeld: reparatie) doin Grote Wantz verdell Uth Johan van Arssenss huiss, nae zhaliger Deerick Pieck golssmyt sijne kinder 5 enckelld averlenssche corforster golden gulden van gewichte, jairlix op Paisschen Derick Beckerss huiss, nae zhalige Harmen Becker idtz sijne naegelaten weduve met oeren kinderen 2 ollde schillde jairlix op Sant Jan und Middewintter Noch uth densullven huisse 2 ollde schillde jairlix op Paisschen und Victoriss Noch uth duissen vurschreven huisse jairlix 3 Rinss gulden op Pinxsteren und Katrine Virginis, valeth tho samen 7 gulden und 20 stuiver Stoppegaitz huiss, Den Beyttell genoimpt, nae zhalige Henric Starcke nuu sijn son fijff gollden gullden van gewicht, jairlix op Paisschen Uth Johan Verbeckerss huiss, genandt Den Rurpot, nae Clar Verren und Jacop Cairman nuu Johan Hudemaicker 1 gulden jairlix op Pinxsteren Uth zhaliger Aillbert Ensseringh huiss, nuu zhaliger richter Arndtz kinder 2 ½ rider jairlix ad 24 stuiver, op Pinxsteren, valet 2 gulden und 4 stuiver Uth Reynner Sphickhollten huiss, nae Andriss Voncken wijff, nae Aillken Costerss idtz zhaliger Wollter Richterss kinder 14 schillongen arfftinssess op Martini Uth zhaliger Berndt van Hacfortz huiss, nae zhalige Ghoissen van Raissvelt idtz sijne arven 10 gulden jairlix, seven Gellderssche rider voir seesse gulden gereckent, op Assomptioniss Marie, valeth 10 gulden pag. 14

15 Uth Mechtellt Bagemaickers huiss, nae Jan Scheydemaicker idtz Anna, dee weduve zhaliger Theuss Scheydemaicker met oyr consortten 5 golden Rijns gulden jairlix, halleff op Myddewintter und half op Sa[n]t Jan thoe Middesommer Uth Rutgher Leyendeckerss huiss, nae zhalige Steven Molltmaicker nuu Beele Camperss 1 ½ koipmanss gulden, dair man nuu in alless voir betallt jairlix 24 stuiver op Victoriss Uth Engellbert thoe Cornnegers huiss, nuu Jenneken thoe Corneger cum suiss 2 gulden jairlix und 2 stuiver op Paisschen Klene Wantss ferdell Uth Wysse Bredennortss huiss 2 stadtpondt jarlix op Paisschen, dyt fy[n]de wij nyet bij onsse voirvaderss inth gebruck, woe bij den foirgen karckz register der forgainden jaeren blijckt Jan Presinckhoff und sijn hussvrouve geven der karcken jaerlix 2 gulden op Convertioniss Pauuli vermogent oerer gegeven handtschriffte Mommenhaver ferdell Uth Lauurenss Cuttellss huiss, nae Simon Cannemaicker nuu dee nagelaten weduve zhaliger Derick Cannemaicker zhaliger Simontsson 4 gulden jarlix op Paisschenn Uth Jan van Eimmerenss huiss, nuu zhalige Derick Haemaicker idtx sijne arven 4 stadtpont jarlix op Paisschen und Victoris, van 16 pennongen naer op 20 pennongen gesat, valeth nuu 3 stadtpondt und een ort Uth Stickerss huiss in dee Vleysshouverstrate, nu dee arffgeenamen zhaliger meester Jacop Bartollff medicuss 2 ½ daler jarlix ad 30 stuiver, op Paisschen Jan dee Vrede efft Derick Huemaickerss huiss, nae Evert Valck Willemsson nuu Aellken Schimmellder, naegelaten weduve zhaliger Jan Pauve van Amsterdam 4 ½ stadtpondt jarlix op Paisschenn, valeth 1 gulden 21 ½ stuiver Uth heer Claiss Hoiffslegerss huiss, nae heer Carle van Arssen nuu dee gemene vicarrien 5 pont jarlix op Victoriss, hyrvan in dee negeste jaren karcken binnenbuicker forder bescheyt Uth Juutte Schimmellpenninx huiss, nae zhalige heer Johan Aissac nuu dee naegelaten weduve zhaliger Jan Schimmellpenninckss Garritzsoin 5 stadtpondt jarlix, halleff op Paisschen und halleff op Victoriss, valeth 1 gulden und 27 stuiver Dee carcken huiss negest Den Engell und Galenss hefft in lijfftuicht Greete van Linde, naegelaten weduve zhaliger meester Jan dee orgelist, nae oeren dode kompt idt dee karcke wedder und dee karcke moiyt dee reperatie doin und Greete hefft dyt huiss in vergangen jaeren verlaten und licht idtz leddich und naedem dee solldaten dyt huss opgedain een efft twe maill und gebraicken, heb ick met wyllen Griete vurschreven dessen zesten Novembriss dee achtercamer ganss met den hancksollder affgenamen und oyr dat holltwarc gelaten op fijff spharen nae und drie plancken und twe ballcken, dayr dat achtercamerken op rosteden und twe venster dor Jan Wertss huiss in dee Lange Hoffstrate kumpt dee karcke, bewont idtz Harmen den doitgrever omme dat idt nyet gebraicken en wordt ad revocationem woe breder intht forge jair [15]85 verhaillt Jan Schimmellder huiss in dee Lange Hoffstrate, nuu dee naegelaten weduve sampt oeren kinderen 6 gulden jairlix op Paisschenn pag. 15

16 Bruggemanss huiss op den Karckhoff dayr Lieve Vrouvenn megden eertijtz in wonden, nae heer Derrick Stenderinck idtz heer Garrit Aissack ad vitam, bij allsoe dat men allssdan sijn arven sall wedder gheven 200 daler ad 30 stuiver, allet vermogen eenss verdragess in anno [15]77 opgericht bij den karcken breve und em berostende Dee schoele met der rectorss huissonge sampt dee losse wordt idtz gebruickt allsse van olldes gewontlich Larporte Uth Johan Costerss huiss, nae zhalige Henrick van Dortmonde nuu Johann then Ollthuiss 3 stadtpont und een ort jairlix op Victoriss, valeth 1 gulden 8 stuiver und 3 ½ placke Uth Garrit Helldess huiss, nae Berndt Sluutter und Derick then Paillre nuu Willem Wesselinck 1 stadtpont jarlix op Sant Jan thoe Middewintter Uth Jan Tymmermanss huiss efft Ruutgher van Bemmellss, nuu dee samptliche kinder zhaliger Gairt Obbekinx 1 stadtpont arfftijnssess jairlix op Paisschen Hartger Gemingess efft Carman huiss und hoff iss in twenn deelen gedeyllt, dairvan dat eenne deell heefft in lijfftucht Ailken Ghissberss, nae oeren dode kompt idt dee karcke und dee moyt dee reparatie doin Dee ander helleffte hefft in lijfftucht Garricken Schoemaickerss, nae oeren dode kompt idt dee karcke und dee moyt de reparatie doinn Henrick Tychelerss huiss und hoff in twen deelen gelecht, darvan dat eene deell hefft in lijfftuicht Ellssken van Carvel van Lochem, nae oeren dode kompt idt dee karcke und dee moyt dee reparatie doin Dee ander helleffte hefft in lijfftucht dee naegelaten weduve zhaliger Johan thoe Loe van Warcken und nae oeren dode kompt idt dee karcke und dee moyt dee reparatie doinn Puellwickss huiss jairlix 8 schillongen en hebben wij bij onsser vorvader tijden nyet der negesten tijt in gebruick bevonden Coipperslegerss hoff in den Puillssbruick 1 gulden 1 stuiver jairlix op Paisschenn Hosspitaillssporte Uth Egbert Cairmanss huiss und hoff, nae dee naegelaten weduve zhaliger Lubbert Hardenbarch efft oeren arven 4 daler jarlix ad 30 stuiver, wairvan zhalige Lubbert in sijnen leven in anno [15]77 den zevenden Juulii twe dersellver daler geloist, ghyfft nuu noch jairlix 2 daler van prise vurschreven op Sant Jan thoe Middesommer Uth Lubbert Vallckenborchss huiss, nuu Aillbert Schimmellss 2 gulden jairlix op Middewinter Uth zhaliger Lambert Smytz huiss, nuu Willem van Eggemont 2 stadtpondt jarlix op Victoriss Uth Aillbert Stinmesseler effte Schoemaickerss huiss, nuu Jenneken Cabelen 2 ½ daler ad 30 stuiver jarlix op Paisschenn Uth Mechtellt zhaliger Berndt van Ruillss huiss, nuu Andriss Hummelltiss kistemaicker 12 stuiver jairlix op Martini pag. 16

17 Zhaliger Berndt Heymerix huiss hordt dee karcke thoe, bij allsoe sall zhaliger Berndess vrouve Stine dyt huiss oer levendt lanck bewonnen und dee karcke moit dee reperatie doin Buetten dee stadt Uth Gruvellss guit thoe Vorden, nuu Mauuriss Riperda 9 ½ golden gulden van gewichte jarlix op Meii Somma totalis 125 gulden 20 stuiver 1 oort Van gemene dyngen Item dessen derden Octobriss der stadt gedain 100 pond und een pondt loitz van der karcken loydt, dess heb ick hyr 31 pondt bij gedain omme dat dee karcke oyr beste loydt nyet met eenne qwidt en worde, wen men sullx van doin mocht hebben omme naedem sullx idtz nyet wall thoe bekomen iss, noch hefft dee vurschreven karcke der stadt gedan een stucke loitz uth dess doytgreverss huiss, wellich Jan van der Kapellen borgemeester ongewagen wechnam und dat ander entfenck Jan Velthoin all op dessen vurschreven dach Item dyt ongewagen vurschreven loydt b[e]vandt syck bij den rentmeester van Veeluven Gramay angeteyckent op fijfftich pond, mochten see in onssen affwessent laten wegen, valeth dyt thoe samen 151 pondt Op den zestienden Novembriss entfangen van den landtrentmeester Gramay vor desse vurschreven 151 pondt loytz 7 gulden ad 20 stuiver und 11 stuiver, ider pondt op 1 stuiver getaxsyrt, hyrvan ick ingehollden vor mijne hyrvoir beenoimden 31 pond, 31 stuiver, blijfft der karcke 120 pond, 6 gulden ad 20 stuiver, valet 4 gulden 8 stuiver hyr voir oeren entfanck Dyt naebeschreven van offer aver jair entfangen dess Sondagess und op ander festdage und hochtijtss dage Op Nyairssdach 2 stuiver und 3 placken Noch op Sondach nae Nyair van offer entfangen 9 stuiver Op den Sondach post Triom Regiss van offer 3 ½ stuiver entfangen Op den anderden Sondach van offer entfangen 3 ½ stuiver und 10 placken Op den Sondach post Convertioniss Pauuli van offer entfangen 1 ½ stuiver Op den Sondach thoe Lychtmyssen entfangen 5 stuiver 4 ½ placke Op den Sondach Sexagesime entfangen 3 stuiver und 1 ½ placke Op den Sondach Vastellavent 1 stuiver und 9 ½ placke entfangen Op den Sondach Invocavit van offer entfangen 3 stuiver 2 ½ placke Op den Sondach Reminissere van offer entfangen 3 ½ stuiver Op den Sondach Oculi entfangen 1 stuiver und 13 placken Op den Sondach Letare 3 stuiver und 3 ½ placke entfangen pag. 17

18 Op den Sondach Juudica entfangen 1 stuiver 6 placken Op festum Incarnationiss Domini entfangen fyr stuiver und 10 ½ placke Op den Pallemsondach entfangen 4 stuiver Op den heilige Paissdage van offer entfangen 33 stuiver Op den Sondach Belaicken Paisschen van offer entfangen 4 stuiver myn een doyt und 3 nije Gronneger penninckenss, sollen ider 6 placken gelden Den anderden Sondach entfangen 1 stuiver 6 placken Item op festum Conpastioniss Marie Virginis entfangen 1 stuiver und 3 ½ placke Noch op den der[de] Sondach Juubilate 2 stuiver entfangen Item festum Inventioniss Santi Crussiss van offer entfangen 42 stuiver und ½ stuiver und drie pond wassess Noch op den Sondach Cantate van offer entfangen 2 stuiver min dree plac Op den Sondach Vosem Jocunditatiss van offer entfangen 2 stuiver 3 plack Op festum Assentioniss Domini entfangen 3 stuiver und een kleen vremdt pennonxken, weet nyet wert 3 placken werdt iss Op Dominica Exaudi nychill Op den heilige Pinxsterdach entfangen 12 stuiver und ½ placke Op den Sondach festum Trinitatiss van offer entfangen 2 stuiver und 2 placken Festum Corporiss Cri[sti] Domini entfangen 4 stuiver myn 1 ½ placke Op den Sondach hyrnae entfangen 4 ½ butken Noch den tweeden Sondach entfangen 12 ½ placke Op den derden Sondach van offer entfangen 1 stuiver und 9 placken Op den vierden Sondach festum Petri et Pauuli Apostolorum entfangen 1 stuiver 6 placken Noch op den tweeden Juulii festum Visitationiss Marie 1 stuiver 9 plack entfangen Noch den vijften Sondach entfangen 2 stuiver Noch op den zesten Sondach entfangen 2 stuiver Op den zevenden Sondach van offer entfangen 2 stuiver 6 ½ placke, wass den twintigsten Juulii Den achtten Sondach entfangen 1 stuiver 4 placken Op festum Assomptioniss Marie Virginis untfangen 8 stuiver 6 placke pag. 18

19 Op Zutphenssche karmsse van offer entfangen 27 stuiver und 3 placken Op den Sondach festum Bartholomeii entfangen 3 stuiver 6 placken Op den Sondach hyrnae entfangen 2 stuiver een plack Op den Sondach und Maindach festum Nativitatiss Marie van den beyden dagen entfangen 3 stuiver und 12 placken Den Sondach festum Mateii Apostoli et Evangelisti van offer entfangen 2 stuiver Noch den Sondach post Victoriss van offer entfangen 5 stuiver und 10 ½ placke Den Sondach den zesentwintigsten Octobriss van offer entfangen 8 stuiver 6 ½ placke Item den Sondach den negenden Novembriss entfangen 1 stuiver und 13 placken Noch den Sondach post Presentationiss Marie 2 stuiver 9 placke Den Sondach primo Adventiss een braisspenninck entfanc Item den anderden und der[de] Sondach dess Advendtz entfangen 3 stuiver 2 ½ placke Dominica vier[de] Adventiss entfangen 2 stuiver 6 placken Op den heilige Carssdach van offer entfangen 23 stuiver und 3 placken Noch 1 stuiver 6 placken den follgenden Nyairsdach Noch den Sondach nae t Nyair 2 stuiver und 3 ½ placke Op den zesten Desember entfangen van mijn bruir heer Garrit 7 stuiver und 7 placken vor twe oyllde knee henxssell Ordinariss uthghifft Meester Roloff idtz der karcken timmerman ghyfft men jarlix 3 rider gulden, den rider ad 24 stuiver, opdat hee dess tho nersteger opseent sall hebben op der karcken tymmer und noch 5 gosseler voir een offerpenninck omme dat hee met dee schoittell soll omme gain, dat nuu Arndt Kuper deeyt bij provitie Op dessen lesten Desembriss mijn hullper Wyllem Kremer gedain 1 ½ rijder ad 24 stuiver omme den meester Roloff vurschreven op sijn pretiom thoe gheven Meester Henrick der karcken leyendecker ghyfft men jairlix op Meii thoe sijne kledonge 3 gulden, opdat hee thoe flijtteger opseen sall op der karcken saicken dayr t sijnder van noden doyt Op den Vrijdach voir Pinxsteren meester Henrick Leyendecker op sijn pretiom betallt 45 stuiver und 3 ½ placke Noch dess naevollgenden jairss [15]87 den negenden Apriliss met meester Henrick vurschreven desse rest affgereckenth und betallt, thoe weten 38 stuiver 10 ½ plack und naedem syck meester Henrick vurschreven beclaichden, ick em der tijt 6 stuiver soll thoe kort gegeven an een stuick goltz, ick em pag. 19

20 desse 6 stuiver vurschreven den follgenden achttienden Octobriss hebbe vernuich[t] und betallt, doe ick em loynden der vurschreven tijt Van den twenn missen thoe wecken in der Lieve Vrouven cappelle 4 gulden ad twe hornss gulden idt stuick, jairlix op Pinxteren inhollt eene fondatie, valeth 3 gulden 12 stuiver Hyrthegen heer Claiss Meckinck een fuder hoyss uth Lieve Vrouvenwerdt vermogen mijn kaircke buuettenbuickx dess jairss [15]86 dess ortz van Lieve Vrouvenwerdtz, steet in anno [15]87 angeteyckent dess ort van Lieve Vrouvenwerdt Den twen presteren van den twen alltharen, dee s morgenss dee erste mysse doin und dairvoir dat see wijen wen dair emant gestorven iss efft begraven wart, dair see ider 2 klinckerden van hebben sollen, ider klinckert gereckent op 3 ort goltss op Convertioniss Pauuli, valeth em beyden 3 gulden Op den elften Februuarii heer Andriss van Craneborch allssee een desser presteren betallt 1 ½ gulden Den twen cappellanen van t bydden op den predichstoill em ider een pont jarlix op Carssmisse, valeth em beyden 22 stuiver Op heilige Carssavendt den pastoir van Lochem her Hoyer und heer Henrick Hollsscher em ider met Arndt Kuper 11 stuiver gesant, valeth 22 stuiver em beyden Den rectoir met den beyden schoillmeester thoe onderholldonge dat Cruiss loff dess Vrijdagess s a- ventz gesongen wart, 2 ½ rider gulden ad 22 stuiver op Sant Marten, valeth 1 gulden und 27 stuiver Hyrop den 29 Octobriss den rectoir heer Bernarduss Vorden sijne vrouve affgedain an mijn hullper Wyllem Kreemer 1 gulden und 2 stuiver an dree mengelen royffalyss Und in anno [15]87 dyt und forgande jaren met em affgehandellt vermogen een qwittantie bij Wustinck rostende Heer Harmen van Cruchten in sijn leven allhyr rectoir gewessen, hefft gegeven der karcke thoe kledonge een schaemmelen schuillder efft clarrix jairlix 4 gulden op Sant Martten Den coster van dee kerssen op dee crone an thoe stecken 1 ½ pondt jarlix und van dat kleppent dess morgenss und middagess und dess t z avenss 4 statpont op Paisschen, valeth 2 gulden 4 ½ stuiver in alless Op den heilige Carssavendt den coster Jan Wessellss gegeven 1 climmer gulden, stondt der karcke 36 stuiver Den zestien clarcken inth Nije Gasthuiss van dee grote clocke thoe luuden dess middagess wen men thoe twaalf uren cleppet, ghyfft jarlix em ider op Carssavent 4 stuiver Den vicariuss van Sant Gertdruden allthair ghyfft men jarlix vanwegen Willem Bisscop 5 schillongen op Sant Martten vermogen eender guder fondatie, iss bij mijnder tijt nyet omme gefordert Dee oirganist ghyfft men jarlix 5 gulden op Meii Den doytgrever ghyfft men den twen jaren wen men effen schrifft, fyr kleen eelen wytz van t deyllduick Hyrop Harmen den doytgrever eenen daler ad 30 stuiver betallt, wellcke ick em an Jan Illssinck avergeweessen hadde pag. 20

21 Noch em follgenden jair op Drenconnegenavendt Harmen vurschreven gedain 6 stuiver omme broyt tho kopen Noch Harmen vurschreven gedain den follgenden negenden Januuarii eenen enckellden Hollanssen daler, gallt hyr 37 stuiver Den Lieve Vrouven megden placht man thoe geven in oeren leven jarlix tot oeren brande een duizend tallholtz, twee manden calen und een mytte sphainder, idt wer saicke dat see minder hebbenn wollden und thoe follest oir kost een kleen rondeken und soefolle byrsaitz und broitsaitss und mestsaitz allsse see behoiffden und 1 gulden efft 2 jairlix thoe follest herrinck und stockfyss und op Carssavendt em ider 3 gosseler thoe een offerpenninck Und naedem deesse luden in voirgainden jaren verstorven sin und Arndt Cuper met sijn vrouve idtz dusse plaisse voirtryt, mach men met hem doin naedat dee tijt idtz esschet Naedem Arndt met sijn vurschreven vrouve Trijne all dyt jair doyr vuste dee karcke foll denst doin, soe an oeren huisser hyr und dayr in der stadt und wair men see suss van doin hyrthoe hefft und men em dor idt jair t waeren nyet en ghyfft und wennich proiffijt vallt bij woll eertijtz, heb wij met rade den anderen em dusse Carssavent em beyden 3 rijder gulden, ider rijder ad 24 stuiver, geschenckt, valeth 2 gulden und 16 stuiver Den hondesleger ghyfft men then twen jaren wen men effen schrifft, een nijen roick van dat deyllduick und suss haissen und schone und ander kledonge Naedem dyt ampt ein tijt lanck gevasirt hefft und soe nemant hyrthoe bekomen en konde, heb ick Peter bekomen und em ter wecken 1 stuiver gegeven, beghinnende van den Sondach Sexsagesimo bet den Sondach Letare, valeth 6 stuiver und soe hee nyet woll geklet wass und hee t anderss nyet dyt bedenen en woll, heb ick em gekofft drie eellen layckenss, ider eelle ad 20 stuiver, valet 2 gulden 4 stuiver und dat maickeloin met dee reemen und haicken 16 stuiver, actum op den heilige Paissavendt Den siecken op den Worff ghyfft men jairlix een mande kaelen und wen men effen schrijfft, twee manden kaelen op Martini Manngerhande leeffenissen und geschencken wellcken dee karcke jairlix placht thoe doin Item op Guden Vrijdach betallt an Jan Velthoinss huiss 9 stuiver van zes qwarte byr, dee dayr gehaillt weren allsse men de fonte schurden und dee twe qwarten weren noch van verleden, doe men Lieve Vrouven allthair messellden Otto op den heilige Paissavendt geschenct 6 stuiver pro diligentie und suss den wij kettell eenn wiell gedragen heefft Item den coster geschenckt 3 stuiver op Inventioniss Crussiss, dat hee Arnt Kuper dee peesse doe leenden bij t offer Den coster Derick Mentten op Carmssdach 3 stuiver vor eenn carmsse geschenckt Noch Roloff der karcken tymmerman 3 stuiver vor een carmsse Op Carssavent Rendt 1 stuiver thoe een offerpenninck Otto 1 stuiver Noch een schaemell vrouve van Duisseborch 6 placken pag. 21

22 Den twen secretarrien ghifft men jarlix een ideren een qwarte winss op Carssavende Op den heilige Carssavendt beyden secretarrien met Arndt Kuper em ider een qwarte wijnss gesandt, thoe Wollter Vatebender huiss laten halen, kost ider qwart 14 stuiver, valeth in alless 1 gulden betallt Noch op den vurschreven Carssavent mijn hullper Willem Jacopsson kremer met Arndt vurschreven een qwarte wijnss vor dessen mail gesandt, nae den men nuu van t capittell noch dat Nije Ghasthuiss ghen wijn en ghyfft woe placht op desse tijden und hee mij thot behuiff der karcken und den ayrmen alle flijttege assistenti van een und ander in desse benawde droyffelicke tijden doyt, kost dess qwart wijnss vurschreven ingelicken 14 stuiver, heb ick em derwegen thoe een leeffnysse gesandt Van den lijffgellden Stine van Vorthuissen ghyfft men jairlix thot oeren leven 2 daler ad 30 stuiver und 2 rider ad 24 stuiver op Omniom Santorum Den pater thoe den Isendorn heer Marselliss Pauve ghifft men jarlix thoe lijffgellde 1 gulden 12 stuiver op Lichtmissen Harmcken Smienx thoe den Depphenveen wonhofftich, ghifft jarlix 1 rider gulden ad 24 stuiver tho lijffgellde op Jacobi Den 20 Januuarii dorch Roloff van Heeckeren betallt 48 stuiver, wairmede betallt sijn dee terminen Jacobi [15]84 und [15]85 vermogen oere qwittantie Henrick van der Lewss ghyfft men jarlix vanwegen zhalige Cunne Besselinx 3 gulden op Jacobi luidt eene fondatie Dee arffgenamen van Harffsten ghyfft men jarlix uth dat nije angekoffte landt van dee gemeente an dat guit Ther Horst gelegen, 4 ½ rider gulden ad 24 stuiver stuck, jairlix op Pinxsteren op den burdach Van dat angekoffte landt bij dee Ponge thoe Halle in Veluvenn gelegen, sall men jarlix voir geven op Meii 6 daler ad 30 stuiver, allet vermogen der vorwerden Garrit van Halle met sijn bruir Ghissbert Schutte angainde deen ersten Maiio anno [15]83 Den twen huisskenss bij dat rondeell gelegenn, ghyfft men jarlix 1 gulden ad 2 hornss gulden op Assomptioniss Marie und iss mij eertitss an desse naefolgende wonnongen van onssen vorsaten geweessen, vermogen dyt negest karcken jair binnenbuick Op den achttienden Juulii Gertken Kroppellss gesant vor 3 stuiver brandt bij Arndt Kuper und naedem nuu dee brandt soe nyet aver jair leyder und desse forgainden jaeren thoe bekomen, hefft men oyr bij Arndt Kuper nuu und dan wath gesandt nae dat idt dee tijt ghaff Den luden in der oellde schoele achter efft tendenss dat gruithuiss vanwegen Vrede van Sybargen 1 gulden und 5 stuiver und 5 placken jarlix, wairvoir men em jairlix brandt koffte ludt der karcken negeste jair bynnenbuicker Item heb ick den luden in dessee vorgenoimde wonnegen van t holldtwarck van zhaliger Henrick Symontz huiss in der Hoffstrate affgebraicken, mennichmaill dyt jair dayr dorch Arndt Kuper brandt gesandt woe men Arndt vurschreven fragen mach na pag. 22