DE REKENING VAN HET NIEUWE GASTHUIS OVER HET JAAR 1587/1588

Transcriptie

1 DE REKENING VAN HET NIEUWE GASTHUIS OVER HET JAAR 1587/1588 Transcriptie van: inventarisnummer 172 Rekening van rentmeester Evert Aissack, 1587/1588 uit het archief van het Oude en Nieuwe Gasthuis te Zutphen

2 pag. 2 Rekening Nieuwe Gasthuis

3 Inleiding In 2001 zijn Sjoerd Galema, Ria Gresnigt en Melia Kooij-van der Leur als vrijwilliger van het Regionaal Archief Zutphen begonnen met het maken van transcripties van de Zutphense stadsrekeningen. 1 In 2004 leidden de werkzaamheden tot een eerste publicatie: De stadsrekeningen van Zutphen 1591/ /98. 2 Nadien is de groep vrijwilligers voortvarend verder gegaan met niet alleen het toegankelijk maken van de stadsrekeningen, maar ook de rekeningen van het Nieuwe Gasthuis en van de kerkmeesters van de Sint Walburgiskerk te Zutphen. Elke nieuwe getranscribeerde rekening wordt aan de reeks toegevoegd. In geprinte vorm zijn de rekeningen beschikbaar in de studiezaal van het Regionaal Archief Zutphen en in digitale vorm op de website Over de rekeningen Het archief van het Oude en Nieuwe Gasthuis Zutphen heeft rekeningen vanaf het jaar De rekeningen herbergen een schat aan gegevens. Het zijn niet de betalingen en ontvangsten op zich, maar juist de beschrijvingen en opmerkingen rondom de cijfers die ons op een beeldende wijze over het leven in de stad Zutphen vertellen. Op de titelpagina van de transcriptie staat het inventarisnummer waaronder de rekening is beschreven. De rekeningen zijn opgenomen in de inventaris van het Oude en Nieuwe Gasthuis (archiefnummer 407) in rubriek E Financieel beheer van het archief van het Nieuwe Gasthuis. De indeling van de rekeningen is als volgt. De rekening begint met de ontvangsten met als belangrijkste onderverdeling: ontvangsten van huur, tijns, pacht, stedicheit, vervolgens opbrengsten van erven, tijns, landen en renten, gevolgd door verkochte granen enzovoort en tenslotte de ontvangsten vanwege oude vorderingen. De rekening wordt vervolgd met de uitgaven met als belangrijkste onderverdeling: de min of meer vaste uitgaven, dan de uitgaven voor de dagelijkse behoeften, betalingen handwerkers en personeel, offergeld, aankoop vlas, boter, stokvis, kosten malen graan, wijn die gedronken wordt en tenslotte openstaande vorderingen. Ten opzichte van de gebruikelijke indeling ontbreken onder andere variabele kosten, geslachte dieren en giften aan de armen, hetgeen waarschijnlijk te wijten is aan de oorlogsomstandigheden. De volgorde van bovenstaande opsomming kan nog wel eens wisselen. Bovendien staan deze onderverdelingen soms tussen de gewone uitgaven. Van de rekeningen worden vooraf al de diverse koppen ingevuld en bij de ontvangsten bovendien, wat men van wie moet ontvangen. Daaronder worden dan in de loop van het jaar de echte ontvangsten en uitgaven vermeld. 1 Van vroegere rekeningen zijn ook transcripties gemaakt: R. Wartena, De Stadsrekeningen van Zutphen /1446 (Zutphen 1977), S. Galema, Rekeningen van het Oude Gasthuis 1416/ /36 (Zutphen 1996), W. Jappe Alberts, Het financiële beheer van de stad Zutphen in 1445/46 op grondslag van de oudste overrentmeestersrekening en de bijbehorende onderrentmeestersrekening (Groningen z.j.), W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over het jaar (Groningen 1963) en W. Jappe Alberts, De overrentmeestersrekening van Zutphen over (Groningen 1957). 2 S. Galema, R. Gresnigt en M. Kooij-van der Leur, De Stadsrekeningen van Zutphen 1591/ /98 (Zutphen 2004). 3 De oudste rekeningen zijn afkomstig van het Oude Gasthuis. Met flinke hiaten loopt de serie van Het Nieuwe Gasthuis heeft een serie rekeningen van Zie verder het archief van het Oude en Nieuwe Gasthuis (archiefnummer 407). pag. 3

4 De letters v en w worden veel door elkaar gebruikt; zo kan vijf betekenen het telwoord vijf, maar ook wijf en wijf kan betekenen vrouw, maar ook het telwoord vijf. Transcriptieregels De werkgroep heeft de volgende transcriptieregels toegepast: De transcripties zijn voorzien van interpuncties, accenten, apostrofs en hoofdletters. Zo nodig zijn van hoofdletters kleine letters gemaakt, woorden van elkaar gescheiden of juist aaneen geschreven. Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost. Woorden die herhaald worden, maar wat duidelijk een vergissing is, zijn maar één keer meegenomen (voorbeeld: in plats in plats van ). Doorhalingen die duidelijk als zodanig bedoeld zijn, dus een fout, zijn niet meegenomen. Andere doorhalingen staan tussen ronde haakjes. Ook enkele toelichtingen en verduidelijkingen zijn tussen ronde haakjes gezet. Tussen vierkante haakjes staan door de werkgroep toegevoegde letters en cijfers. In de tekst voorkomende kleine getallen tot 20 zijn in letters geschreven, al staan ze in de tekst in cijfers. Uitzondering hierop zijn de geldbedragen. De afkorting p kan zowel staan voor penning als voor plak. Een wat achterover liggende letter i is soms ook een e. Uit de context kon niet altijd worden opgemaakt wat het zou moeten zijn. Een aantal woorden die misschien aan elkaar geschreven zouden moeten worden, is voor de duidelijkheid in twee woorden gesplitst (bijvoorbeeld: stadts ake ). Gebruiksaanwijzing Voor een goed begrip van de rekeningen en ook om de rekeningen een beetje toegankelijker te maken, heeft de werkgroep een aantal hulpbestanden gemaakt. Deze zijn niet bij elke rekening als bijlage opgenomen, maar zijn als een afzonderlijke publicatie te raadplegen. a. de synoniemenlijst Er is geen index aan het einde van de transcriptie, noch is er een algemene index beschikbaar. De digitale transcripties kunnen met behulp van de zoekfunctie van uw softwareprogramma gemakkelijk worden doorzocht. U dient dan wel rekening te houden met het feit dat er in vroegere tijden géén uniforme spelling was. Soms werden zelfs in één zin dezelfde namen en begrippen op een verschillende wijze geschreven. Om u toch op het juiste spoor te zetten bij het vinden van de door u gezochte persoon, heeft de werkgroep een synoniemenlijst gemaakt. Daarin vindt u de verschillende spelvarianten van persoonsnamen. b. verklarende woordenlijst Eenmaal getranscribeerd een aantal tekens in huidige lettertekens omgezet kan een woord nog steeds onbegrijpelijk zijn. Veel Oud-Nederlandse woorden zijn voor ons mensen uit de 21 e eeuw niet te begrijpen. Sommige voorwerpen en begrippen gebruiken we al helemaal niet meer. Wist u dat een hollefter een houten schoen is? De woordenlijst verklaart de meeste onbegrijpelijke woorden. c. Latijnse woorden De rekeningen zijn doorspekt met Latijnse woorden. In bijlage c worden ze verklaard. d. valuta Elke tijd kent zijn eigen munten. Zoals straks onze kinderen en kleinkinderen moeten leren wat een gulden, een kwartje of een riks was, zo moeten wij voor een goed begrip van de 16 e en 17 e eeuw leren hoe een braspenning zich verhoudt tot een rijder. pag. 4

5 e. maten en gewichten Een lijst met maten en gewichten uit de periode rond het jaar 1575 vindt u in bijlage e. Zutphen, pag. 5

6 pag. 6 Rekening Nieuwe Gasthuis

7 Adiuutor meuss esto Domine Reckenonge Evert Aissack dess Nijen Gasthuiss bynnen Zutphen van all sijn entfanck und wedder uthgheven, aingainde op Catedra Petridach dess jairss [15]87 und wedder uthgainde op Catedra Petridach anno etcetera [15]88 Entfanck Wess entfangen van huir, thinss, stedicheyt, pensioin und andere parcelen dersellver achterstedicheyt all hyrnae bij ellix geteyckent styt Desse naebeschreven huysser hoeren dat Ghasthuiss eygen thoe Zhaliger Mechtellt Hegelingess huiss gelegen in dee Sphegellstrate tyegen dyt vurschreven Gasthuiss aver, gebruickt dyt huiss seellvest, eertijtz zhalige Eeffse Oldthuiss Noch dat huiss dayr negest, dayt Lye Pennogess zhaliger in placht thoe wonnen thegen t vurschreven Gasthuiss aver, bruyckt dyt huiss sellvest Item noch dayr negest een schuir, eertijtz van zhalige Matijss van Bruickhuiss dyt huis beekomen, gebruickt oyck sullvest Noch een huiss in dee Spegellstrate thegen t Gasthuiss aver, herkamende van Harmen und zhalige Katrina Loiffss Noch hefft dat Gasthuiss vurschreven een huiss dat em halff thoekoimpt, stainde vor Den Brueren, herkomende van zhalige Ellssken Trypmaickerss Desse naebeschreven have hefft dyt huiss em egen thobehorend Item een hoiff op den Nijstadt und beneffen den hoiff steet een huissken, wondt een schaemmell vrow in, omme Gaitz wyll Item thegen dessen hoff aver een deell havess, desse beyde vurschreven have bruickt dyt huiss sullvest Noch een hoff buetten der Nijstatssporte gelegen, hefft dyt jair Jan Teynck gebowt omme sayt und dess huiss deell met den stroe an t huiss gelevert Item noch hefft dyt vurschreven huss een hoff an der stadt Marsse an den onderstall, gebruict men inth sieckenhuiss nae gelegentheyt Dessen tijnss heefft dat Ghasthuiss uth summege huisser Item uth Gerryt van der Marsse unde Hylle sijnder huissvrouven op den Nijstadt, nuu zhalige Thonniss Kystemaickerss arffgenamen drie hoinder op Martini Uth Matyass van Aickenss huiss, nae Johan Buickevort in dee Waterstrate twee hoinder, dytsullve heeff men eertijtz vrij laten kopen Andriss Iseren, dan onbetalt pag. 7

8 Pensie Dee stadt in seess vyrdell gedeylt und dayrbij gesait dee twe porten allsse dee Layrporte und Hosspitaillporte Desse naebeschreven renthen hefft dyt huss jairlix uth der stadtkyste efft inkompste 1 Inth erste 16 gollden gullden und 8 wytte stuiver 2 Item noch 15 gollden Rijnss gullden, halleff up Sint Jan und halleff op Myddewintter 3 Item noch 10 gollden Rijnsse gullden, half op Vincula und Cathedra Petri 4 Item noch 22 gollden Rinss gullden op Paissen 5 Item noch 5 ½ gollden gullden und 2 brasspenningen op Vincula et Chatedra Petri 6 Item noch 7 gollden gullden een ort twe brasspennogen op Zantgange und Paisschen 7 Noch 2 gollden gullden 2 ½ ort op Paissen und Santgange 8 Noch 16 ½ golltgullden, hallff op Meii und Martini 9 Noch 16 ½ golltgullden, halleff op Meii und Martini Somma som[m]arum beloippen desse vurschreven renthen 111 gulden und 20 stuiver und 5 placken Hyrenthegen hefft dyt vurschreven huss desse naevollgenden landen aver jair in pacht Item den darden cloidt van der Pagemate op 25 gulden, dyt huss sullvest aver jair gebruickt und den dertigsten Octobriss desse naeweyde verpacht mijn bruir heer Garrit Aissaick vor 2 daler ad 30 stuiver, ick den huisse follendain Item den darden cloidt van dee Bullgery op 12 gulden, hyrvan een fuder op syeckenhuiss und een fuder Steven Kremer verkoifft vor 2 ½ daler ad 30 stuiver Dat Starffslach op 42 gulden, dyt huiss sullvest gehoyt und dee harffstweyde gedain und verpacht den negenden Augusti Jan van Rayssvellt cum suiss vor 10 daler ad 30 stuiver und een fuder hoyss Jan Vogell vor 3 ½ daler verkofft, mij betallt Hyrop entfa[n]gen van Jan van Raissvellt cum suiss luidt mijn rapiario, op verscheyden tijden 7 daler ad 30 stuiver myn achtehallve placke, dess mij 21 stuiver vor den wijncoip gekort hyrmet ingereckent, bleve dyt 7 gulden und ½ stuiver Noch den tweeden cloidt van der Varckenssweyde op 16 gulden, hyrvan een fuder Jan Vogell verkofft vor 3 ½ daler ad 30 stuiver und noch 27 stuiver und 10 ½ plack van Eggemont van hoy und Aillbert Schin 4 gulden 19 stuiver 3 ort Noch dee Cleene Westeroye op 20 gulden, dyt idt vurschreven huiss sullvest gehoyt, wass fijff fuder hoyss und dee naeweyde verpach[t] Gherlich Lademaicker vor 3 ½ daler ad 30 stuiver, dee hee mij betallt Noch den ersten cloidt van den Ossenwerdt op 8 gulden, dess ome hoy laten hoyen op dee helleffte und becommen vor t huiss drie fuder hoyss und for dee naeweyde fijfftich stuiver van Thonnis Hoffman entfangen, dyt wass man op dee hogte gewassen, alldair dee legte hadd[e] nyet dat meyenss werdt wass [Summa] latriss 25 gulden 23 stuiver 3 ½ placke Follgen dee pensionen van den huisseren bynnen desser stadt Waterstraten verdell pag. 8

9 Uth Seynne van Dortz huiss op den huick van der Calenstrate 1 enckellden gollden gullden op Paisschenn Uth Pyllss huissonge, nuu Harmen Boim 3 gollden Rijnss gullden, halleff op Pinxsteren und op Cathrine Virgeniss, den gulden ad 28 stuiver Uth Byenbarch huiss, nuu Berndt Horstinck 5 gulden ad 28 stuiver op Lamberti und Martini Uth Anna Barscherss huiss, nuu Wyllem Negellbrinck schoemaicker 5 enckellden gollden gullden op Paisschen Uth Lambert Daimss huiss in dee Kuperstrate 5 gulden jairlix, halleff op Cathedra Petri und Vincula Petri Uth Thomass Pauven huiss in dee Lange Hoffstrate een gollden croin op Cathedra Petri allet jairlix Baillheesen ferdell Ut zhalige Johan van Grietz huss 2 gollden Rijnss gulden jairlix op Paisschen und Micheliss Uth Berndt Bewkiss huiss, Mechtellt Camphuissess efft Schullen huss eertijtz, 1 hornss gulden op Pinxsteren, noch uth densellven huesse 1 rijder gullden op Martini Noch 1 rijder gulden op Martini, som[m]a uth dyt vurschreven huiss 2 ½ rider gulden Uth Henrick Caillsaickss, nuu Wyllem Jacopssen kremerss huiss in dee Corte Hoffstrate 5 rider gulden ad 24 stuiver jarlix op Cathedra Petri Nijstatz verdell Uth zhalige Johan van Vorthuissess huissonge, nae zhalige Evert van der Capellen nuu sijn naegelatten weduve 6 gulden myn een ort jarlix op Cathedra Petri Uth Johan Hebbingess huss 3 gulden op Cathedra Petri jairlix Uth zhalige Arndt Beckerss huss 4 gulden ad 2 hornss gulden jarlix op Paisschen Hyrvan gedain luuidt mijn buick va[n] verleden jair den 13 November Uth joncker Mouuritz Rypperdaiss huiss op den Nijstat 15 daler ad 30 stuiver op Pinxteren jarlix Uth Henrick Cremerss huss 3 gulden jairlix ad op Cathedra Petri Grote Wandtss ferdell Uth zhalige Everwin Raysshorn huissonge op t Ollde Wandt, nuu sijne arven 5 gulden jarlix op Paisschen Cleynne Wantz feerdell Uth zhalige Michill Hessellss huiss, nae zhalige Henrick Schulle nuu Lambert van Luchteren 10 gullden jairlix op Paisschenn pag. 9

10 Uth zhalige Johan Presinckhavess huiss an den Salltmarct 5 gulden jairlix op Meii, hyr entfa[n]gen op den tweeden September van Ghissbert Barner raitzfrundt 14 daler ad 30 stuiver an eene coee, valeth 15 gulden op dee restande hyrvan Noch uth zhalige Steven Bentinx huiss 2 ½ rijder jairlix op Cathedra Petri Som[m]a latr[i]x 15 gulden Mommenhaver feerdeell Uth Schoilldemanss huiss, nuu zhalige Ghissbert Wertz huiss in der Lange Hoffstrate 4 gulden jairlix op Meii Layrporte Dat huiss wellck Aillken Ghijssbertz van der karcke in lijfftuicht hefft, ghiyfft dee wever dee dayrinne wondt, dat Gasthuiss jarlix ther huir 6 daler ad 30 stuiver op Paisschenn Hosspitaillssporte Uth zhalige Arndt Obbekinx husinge und hoff, nuu Thomass van der Capellen 2 gulden jairlix op Cathedra Petri Noch hefft dyt huiss eenen daler jairlix ad 30 stuiver uth zhaliger Derick Cappersleger hoff, herkomende van zhalige Thomass Godtschallick luut eeness besegellden breeff Buuitten dee stadt Item thoe Huissen inth landt van Cleve uth Rijck Massopss huiss, nae Rijcke van Heese 2 ollden schyllden jairlix op Victoriss Desse arven, thijnssen, landen und renthen, wellck dat Ghasthuiss inkomende hefft und jairllix van tho boeren und em egen thoekomen in der Graiffschop Eeenen camp landt buuten der Layrporten thegen den Holltmarckt, desse bruickt dyt huiss sellvest, behallven wellck Corenbleeck dayr dyt jair van geseyt, thee weten dat feerste ende langss den sijen Marss, dyt jair angefangen und thon deell gemest und geseyt und nuu fortan nuu war t messen, wairvan dyt huiss twee hefft und hee dree und dat forste langss dee Farckenssweeyde hallff und hallff Noch hefft dyt vurschreven huiss op der stadtlanden twe waeren und sijn twe coeeweyden dess dyt huissz sellvest g[e]bruickt, noch hefft dyt huiss eene wair ex gratia Noch hefft dyt huiss eene pandtwair, herkomende van zhalige Stine then Hyllgenland, desse eene wair Franss Haemaicker gedain vor 48 stuiver an sijn ayrbeyt, dee ander Jan Hammer vor dee helleffte 24 stuiver entfa[n]gen und dee ander hellefft dess hussscmyt vor dee Marsszporte vor 24 stuiver, valeth 48 stuiver, betallt Somma latr[i]x 3 gulden 12 stuiver Noch hefft dyt huiss een stuck efft mate landtz up Warnsspellder (bedoeld: Warnssvellder) Marsse an dee Emerstege gelegen, desse dyt dorch Jan van Raissvellt met haver omme dee helleffte geseyt Noch een stuicke landtz geeheytten Neesinck in den Eemer Enck gelegenn pag. 10

11 Item den Langenbarch gelegen thoe Warnssvellde an den Braimhovell Noch een camp landtz buuitten der Nijstatzporte op den Zutphensschen Enck gelegen, desse bowt dyt huiss sellvest Item dat alinge erve und guit geheyttenn Leenttinck in den carsspell van Allmen Dat aelinge arve und guidt geeheytten Dat Layr, gelegen in den carsspell van Allmen vurschreven Dat aelinge eerve und guidt geeheetten Dat Hullsshoff in den vurschreven carsspell van Allmen gelegenn Dat aelinge erve und guidt geheytten Coirssell, in Allmen gelegen in dee buirsschap Harffstenn Item dee aelinge hoffstede genandt Luutke Balltinck in den voirgenoimden carsspell van Allmen gelegenn Item dat aelinge arve und guidt Joissinc in Vorden gelegen in der buirschap Velltwijck Kayllsaickz maytken buitten dee Spyttaillssportte bij Blyden efft t Ympen cruisse Item den 9 Auugusti entfangen van den becker negest Coppellman in der Hosspitaillssporte 34 stuiver vor een deellken dystell hee dayr gemeyt hadde in dyt vurschreven landt, wass wair een half kleen sleepkenn onsse deell lach, beyde deell op eenen wagenn, valeth 1 gulden 6 stuiver Item dat Kleyne Stynkempken in dee buirsschaip Baick bij dee Slabbersteege, placht Wyllem Woylltkiss thoe hebbenn in pacht Somma latriss 1 gulden 6 stuiver Buggingess maytkenn in Baickerwerdt in den carsspell van Steennderen gelegen Noch eenn mathe landtz inth carsspell van Steenderen in den Baickerwerdt gelegen, genandt dat Coeslach Item dee hellffte van den gude Warnninck gelegenn in den carsspell van Hengell op ghen Ghoy Jan then Rodentornss brede stucke in Hengell bij der wyndemolle gelegen, met noch een stucke in den vurschreven karsspell van Hengell op gheen Ghoy gelegen, tuisschen Groit und Kleene Jybbinck gelegen, streckende met den oystende an Wyssinck landt, met den anderen eende an Grote Jybbinck, vrij und qwyt wijderen inhollt segell und breffss Noch twe stucke bowlandtz thoe Hengell bij dee wyndemoille gelegen, herkomende van zhalige Jan then Rontornn vermogen breeff und seegell In Veluvenn Item dee hoffstede Staippellfort met etlick ander landen, allsse namptlicken dee Cruidthove und dee Schyphove, dee Bornne und Schullten buiss in den carsspell van Vorst gelegenn und hyrthoe twe waren in dee grote Nordemper marcte Item dat Hoybrynxken wessend een hoffstede in Vorst gelegen pag. 11

12 Item noch een streppellken landtz wessende eenn mollder geseytz, gelegen in Eertbeck, dyt mach men lossen vermogen breeve und seegell und dyt bowt eenn man genandt Jan Boelen op dee garve Desse naebeschreven thinss, tenden und stedicheyt und andere cornrenthenn hefft dyt vurschreven huiss jarlix uth sommegenn guderen und landen dee ander luuden thoe behoren buuitten desse stadt gelegenn Item uth dat guidt Then Hullsse in Harffsten gelegen, een pair hoinder op Sant Marrtenn in den Winter Tenden Zhalige Alphart Drymanss tenden in Gorsselle gelegen, geheeyten den Huissayrmen tenden, desse wass verpacht vermogen zhaliger rentmeester huissreckenbuick Jan ther Brey[de], dee suickt in anno [15]83 nae dess vorschreven und naefollgende parcelen, dayr men syck in kompstegen tijden mochten weeten nae tho richtenn Item den aelingen tenden groyff und smayll uth den guede geeheyttenn Luutke Veenhorstinck in den carsspell van Vorden, gelegen in dee burschap Deellden Item den Dyepperryedtz tennden gelegen bij Bronckhorst in den Baickerwerdt, desse placht men laten an thoe fueren omme dat stroee Volgett stedicheyt und ander kornnrenthenn Dye aelinge helleffte van Vernanden stedicheyt, wellcke jairlix dessen vurschreven huisse verschienen op Martini in den Wyntter uth desse naebeschreven guderen Item uth Odinck vijf scheppell cornrss, dat wellck Franss Eynnichman placht tho betalen met twee gullden, em gegondt sullx soe lange Franss vurschreven und sijn son leffden ex gratia soe feer hee jairlix woll betayllden, thoe weten dat Sybert Vuit to Deventer nuu dyt vurschreven guit an syck geworven und desse stedicheit vurschreven zhaliger Sybertz vrouve verpandt vor 30 daler ad 30 stuiver, thot dess huiss ranssoin anno [15]83 Item uth Hassinck gelegen bij Epsse bij Dommeren, twee mollder roggen und twee mollder cornss jairlix op Martini, hyr betallt Jan Martensson borgemeester thoe Demter jairlix vor drie en een halve mollder roggen, allet op Martini Item den 12 Martii entfa[n]gen doyr mijn hullper Wuistinck und dess follgenden derden Maii zes mollder roggen, wairmet Martenssen vurschreven affgedan allen achterstandt met lestleden Martini anno [15]86 ingereckent, allendt luuidt sijnder hebbende qwittantie dess forgenoimde jar [15]86 Somma latr[i]x 6 mollder roggen Item uth Ontidinck thoe Gorssell vijf scheppell roggen und vijf scheppell cornss, betallt zhalige Evert van der Capellen, nuu sijne nagelaten weduve und kinderen Item ut Illberdinck thoe Gorssell twee mollder roggen und twee mollder cornss, eermaillss Sweer then Cnuuyff, nuu Machariuss Penninck thoe Deventer, hyrop Goriuss vurschreven dem huisse vurschreven verstrecken 70 daler ad 30 stuiver, thoe dess huiss ranssoin anno [15]83 Item Henrick Moyllman thoe Deventer zhaliger sijne arffgenamen gheven jairlix uth dat guidt Zwersinck zeven en een halve scheppell roggen und zeven en een halve scheppell cornss, hyrvan achterstedich vermogen dee restanden pag. 12

13 Item Henrick Pothoff sall van Zwerssinck beetalen dat nuu gelecht iss op den hoff Then Dijck zeven en een halve scheppell roggen nae hoyr relatie, luuidt zhalige rentmeester Jan ther Breyden huissreckenbuick anno [15]83 Item uth dat guidt Then Fellde thoe Vyracker een mollder roggen, een mollder kornss, dat nuu dee van Hacforde gekoifft hebben van zhalige Henrick then Dijckss vrow unde kynderen op d restanden hyrvan Item uth dat Grote Garmele offt Schymmellss guidt thoe Forden twe mollder roggen und twee mollder haveren op Martini, nuu juffer Anna van der Leew tho Emmerick Item dee vicariuss van Sant Andreass und Matheuss allthair in der Groter Kerck thoe rechtersijdt an dee chortrappe, ghyfft jarlix twe spynt roggen und een scheppell garstenn, latiuss op dee restanden Item uth den hallven gude Warnninck thoe Hengell een halve mollder roggen jarlix vor den scheppelltende, plach heer Garrit Horstinck vanwegen dee viccarie tho betalen Item uth dat guidt dat Noyden thoe Wychtmonde drie mollder roggen jairlix op Martini, dyt plachte Henrick Keye met sijn bruir zhaliger Loiff Keyen kynderen, met Kuirbecke thoe Doyttinghem jairlix thoe betalen, vermogen dee forsten jaren hussbuicker een ider sijn portie dairvan, hyr thoe lange tho stellen dytmayll Gelltrenthe Item uth dat aelinge erve und guit geheitten dee Ochorst in Wychtmonde gelegen, 5 gullden jairlix op Lychtmyssen, nuu dee van Stynbargenn Item uth dat alynge erve und guidt geheytten den Luesebuss inth carsspell van Vorst in Veluven gelegen, 12 ollde schillde jairlix, valeth 18 gullden ad 28 stuiver, verschienen halleff op Martini und halleff op Cathedra Petri, nuu dee van Reeness und hyrvan dee leeste betalonge geschen dorch Derick van Tartten, vermogen dee restanden Noch hefft dyt vurschreven huiss jairlix 6 gullden und een ort golldess uth fierr stuicken landtz inth carsspell van Vorst in der buirsschap Tonden gelegen, dayr dat eene aff heyt den Somp, dat ander dat Duisterholltken, dat darde Ghijssbert Coppele van ollde und dat fyrde iss ommetrendt zeven efft acht scheppell roggen landtz, verschijnt op Andre Apostoli, nuu Jan Schimmellpenninck Sanderssoin Item uth een stuicke landtz geheten Poyllwyx maytken thoe Warnssfeellde bij der weeme gelegen, 7 ½ gollden gullden jairlix, 7 rijder vor 6 gullden gereckent, op dage Egidi in September, nuu zhaliger Willem Raysshornss arffgenamen hyrvan op den restanden Item uth dat aelinge erve und guidt geheytten Horsteloe in den carsspell van Warnssfellde in der buirschap Leesten, 6 gullden jairlix, den gullden ad 33 stuiver op Paisschenn, hyrvan op dee restanden Item uth dat vyrdendeell dess erffz und guitz, geeheytten dat Buirlo in den carsspell van Forden, gelegen in der burschap Deellden, 2 daler ad 30 stuiver jairlix op Martini, nuu Ellssken Kreyenfengerss Noch hefft dyt huiss jairlix van een handtschrifft spreckende op dee weduve zhaliger Evert Horstinckss van 17 gud[e] daler hoifftsomme Noch een handtschrifft van Harmen Staerinck, herkome[n]de van Eingellbert Corenbleeck zhaliger dochter, allent vermogen dersellver pag. 13

14 Dyt naebeschreven entfangen vanwegen dess huiss, datghene van zade und suss, een und ander van dess huisskemppe an gellde dayrvan gekomen iss, dyt huiss sullvest aver jair gebruickt Item den 21 Martii entfangen van Henrick Staickebrandt 12 stuiver vor twee femmen garsten stroyss Item noch den 22 Martii entfa[n]gen van ollden Hamer vor een halve femme gar[sten] stroiss 3 stuiver 6 placken Noch op dee vurschreven tijt entfangen van Bartellt in Achtevelltz schuir 5 stuiver 12 ½ placke vor eenn femme garsten stroyss Noch den 24 Martii entfa[n]gen van Henrick Cairman in dee Hallerstrate 7 stuiver vor een femme garsten stroyss Noch entfangen van secretariss Ruuytter 2 ½ daler vor een fuder hoyss omme desse vurschreven tijt, valeth 2 gulden und 19 stuiver Noch den 25 Martii entfa[n]gen van Jan Hamer 14 stuiver vor twee femmen garsten stroyss Noch den 27 Martii entfangen van den ollden Hamer vor een feemme stroyss 7 stuiver Noch den 11 Apriliss entfangen van dee weduve zhaliger Henrick Smynckss 3 ½ stuiver vor twaalf roggenclaip garven Noch den 18 Apriliss entfangen van Jan Hamer 14 stuiver vor twee feemmen garsten stroyss Noch entfangen van hopman Deckema 2 ½ gullden ad 28 stuiver vor zeven femmen roggen stroyss Noch den 27 Apriliss entfangen van een deell ortten van der hyllden van der coeschuir 6 stuiver Noch vor twee spynt mosterzaytss 28 stuiver vor entfa[n]gen op den Noch vor twee spynt mostertzaytss entfa[n]gen 27 stuiver, dyt thoe Demter laten verkopen sampt dee forge twee spynden [Somma] lat[ri]x 9 [gulden] 20 stuiver 11 plac Noch op den 27 Apri[l]ss Jan inth Haiffken und Henrick Bresser gedan een fuder hoyss vor drie dagen bouvenss opt des huiss camp, dyt follendain Noch entfa[n]gen 5 gulden und 10 stuiver van onss huissscmyt beest thoe furen Den 12 Maii entfangen van Steven Hueginck 6 stuiver vor dat dess huissbulle met sijn coe spranck Noch den 16 Maii entfangen van den ollden Hamer 4 stuiver und 11 placken voir zestien buiss garsten stroyss Noch den 24 Maii entfa[n]gen van den bulle 5 stuiver und 10 placken Noch den 28 Maii entfangen van den luittenandt Rossom 2 gulden 1 stuiver vor vijf femmen roggen stroiss Noch dee vurschreven tijt entfa[n]gen van mijn nabur Jan Vogell 10 stuiver vor een femme roggen stroiss pag. 14

15 Noch den 11 Juunii entfangen van Jan Hamerss vrouve 7 stuiver vor een feemme roggen stroyss Noch den 11 Juunii entfa[n]gen van Bresserss vrouve in Wuistinck kellder 6 stuiver van den bulle Noch entfa[n]gen den 16 Juunii van mijn hullpper Wuistinck 3 gulden 6 stuiver, dee hee van Aillken Wollberss van oyr dee cone thoe furen, enfangen hadde Op den zesten Auugusti entfa[n]gen van Jan Hanssen schoemaicker 12 daler ad 30 stuiver, dayrvoir em dyt huiss sijn twe conen sall fueren gelick onss huissconen, thoe weetten met hoy und stroe und caff und drenckenn Noch den 25 September entfangen van dee vrouve In t Raidt 10 stuiver und 1 ort for een femme garsten stroiss [Somma] lat[ri]ss 25 gulden 6 stuiver 9 ½ plack Van ollden zade aver jair verkoifft Item den negenden Apriliss verkoifft Egbert Cairman een scheppell garsten voir 56 stuiver mij betallt, valeth 2 gulden Noch den 22 Apriliss entfangen van Wyllem Buicker 1 daler ad 30 stuiver voir twee en een halve spint garsten und 2 stuiver, valeth 1 gulden 4 stuiver Noch dee tijt den secretario Ruutter een spint garsten gedain Noch den 26 Apriliss Henric dess huisscuper een scheppell garsten gedain voir 52 ½ stuiver Den 29 Apriliss entfangen van Condert Portir vor der Layrporte 45 stuiver vor drie spint garsten Den lesten Apriliss van mijn bruir heer Garrit Aissack 37 ½ stuiver vor twee en een halve spynt garsten entfangen Den 12 Maii verbuit een scheppell garsten an Ayllke van der Heyden vor vijf spint buickweytten Noch den 12 Maii entfangen 2 ½ daler ad 30 stuiver voir fijff spynt garsten van luden in zhaliger Rayssvellss huissonge, valeth 2 gulden 19 stuiver Noch op dee idtz vurschreven tijt entfangen 1 daler ad 30 stuiver voir een halve scheppell garsten Henrick thoe Loe Op den 14 Maii entfa[n]gen van Mychill Vatebender vor twee en een halve moillder garsten, ider scheppell op 2 gulden ad 29 stuiver, valeth 21 gulden und 2 stuiver Noch op dato idtz vurschreven entfa[n]gen van Bemss dochter 8 daler ad 30 stuiver vor een moillder garsten, valeth 8 gulden 16 stuiver Den 16 Maii entfa[n]gen van Jan van Deepenbruick 56 stuiver vor een scheppell garsten, valeth 2 gullden Noch Rene Muir een scheppell garsten an betalongen geemeten vor 2 gulden, woe dee ander doee gallt [Somma] l[ateris] 45 gulden 10 stuiver pag. 15

16 Noch den 20 Maii entfa[n]gen Michill Vatebender vor een halve mollder garsten 3 daler ad 30 stuiver und 28 stuiver, valeth 4 gulden 6 stuiver Noch den 25 Maii entfangen van waardige heer Peter van der Vecht decken 24 gulden ad 28 stuiver op zes mollder garsten then nijen tho leveren Hyrop sijn nu gelevert den 14 Octobriss vier mollder garsten Noch den 3 Juunii entfangen van borgmeester Gerlich van Burlo 29 stuiver 3 ½ placke vor een halve scheppell garsten Den 5 Juunii entfangen van Besselinck van Allmen 7 daler ad 30 stuiver und 21 stuiver 6 placken voir een moyllder garsten, valeth 8 gulden 7 stuiver 6 placken Noch den 12 Juunii entfa[n]gen van mijn hullper Wuistinck 20 ½ stuiver voir anderhalve spint garsten Noch den 28 Juunii entfangen van onssen oyllden cnecht Thonniss 45 stuiver vor een scheppell garsten, wellck ick em an sijn loin dede, 1 gulden 17 stuiver Item verbuittet an Garrit van Sueren vor anderhalve scheppell garsten een halve mollder buickweytten Juuliuss, Auugustuss Item noch den 21 Auugusti entfangen van den waardige heeren Peter van der Vecht decken 8 gulden ad 28 stuiver op twee mollder garsten Then nijen thoe leveren den 28 Novembriss em gelevert fyr mollder garsten, hyrmet betallt dess twee mollder und dee baven restende twe mollder garsten Noch den 29 Auugusti entfangen van Henrick Cuickenbecker in dee Layrporte 32 gullden ad 28 stuiver voir em acht mollder garsten then nijen thoe leveren, desse vurschreven acht mollder sijn gelevert den follgenden 24 Novembriss Noch den 30 Auugusti entfangen van heer Derick Stenderinck 8 gulden ad 28 stuiver vor twee mollder garsten em then nijen thoe leveren, dee hee den 14 Octobriss entfangen hefft und em follenndainn Den tweeden September den coster Jan Wessell und Arndt Kuper een scheppell garsten gedain, entfangen hyrvor 1 daler ad 30 stuiver gereckent, valeth 1 gulden 2 stuiver [Somma] lat[ri]ss 88 gulden 26 stuiver 2 plak Item den 6 Septembriss entfa[n]gen van Aillken Wollberss 12 gulden ad 28 stuiver voir drie moillder garsten then nijen thoe leveren, desse oyr gelevert follgenden 28 Novembriss Den tienden Septembriss den ollden Hamer een halve scheppell garsten gedain, wairvoir entfangen 15 stuiver Noch den 17 Septembriss entfa[n]gen van Jan Hamerss vrouve voir een scheppell garsten 1 daler, valeth 1 gulden und 2 stuiver Noch op dato idtz vurschreven entfa[n]gen van Bartellt in Achtevelltz schur wonhafftich vor een scheppell garsten 1 daler ad 30 stuiver, valeth 1 gulden 2 stuiver pag. 16

17 Item op Sant Lambertz dach entfangen van Trine dee blyxter 15 stuiver voir een halve scheppell garsten Noch ick demmail vor mij een scheppell garsten gemeeten, dairvor betallt 1 daler, valeth 1 gulden und 2 stuiver Noch van den schroir in Ghissbert Barnnerss achtercamer entfangen 2 daler ad 30 stuiver op een halve mollder garsten op den 18 Septembriss, desse vurschreven halve mollder em gelevert follgenden ffijfften Decembriss Item den achttienden Septembriss entfa[n]gen 1 daler ad 30 stuiver van Henrick van Tyll stynmesseler vor een scheppell garsten Noch op dato idtz vurschreven entfangen van Jan Barnnerss ventken 13 stuiver vor een halve scheppel garsten, soll 15 stuiver wessenn Noch den 19 September entfangen van Thonniss Luuynckss stynmesselerss vrouve 8 daler ad 30 stuiver op twee mollder garsten thoe leveren, wairop den follgenden 25 September ree een scheppell gelevert und den 6 November een scheppell gemeten und den follgenden 25 Engellbert Illssinck vrouve dee restenden zes scheppell gemeten, valeth twee mollder, betallt Somma latr[is] 28 gulden 15 stuiver Item onssen ollden cnecht Thonniss an betalonge gedain een scheppell garsten vor 28 stuiver, den 18 Septembriss Noch den 19 Septembriss Thonniss vurschreven een scheppell clair garsten an betalonge gedain vor 35 stuiver Noch den 21 Septembriss van Andriss Cuper entfa[n]gen eenn gulden 2 stuiver vor een scheppell manczaitz Noch denmaill entfa[n]gen van Wysse bij Berndt Loiffss 15 stuiver vor een halve scheppell mancksaitz Noch denmaill den ollden Hamer een spint garstenn gemetten vor mij, betallt 7 stuiver 1 ort myn Noch den 23 September van Jan Hanssen schoemaicker entfangen 2 ½ gulden 5 stuiver vor een halve mollder garsten Den 25 September entfangen van borgmeester Ghissbert Barner 12 gulden ad 28 stuiver und 2 stuiver, hyrop em follgenden 14 Octobriss gelevert drie mollder garsten Den 28 September entfangen van Tryne dee bleyxter 1 daler ad 30 stuiver voer een scheppell manckzaytz, see entfa[n]gen den follgenden 17 Octobriss Noch den 28 September entfangen van Leene Pannenbeckerss 35 stuiver vor een schepp[e]ll garstenn, valeth 1 gulden 7 stuiver October Item den 1 Octobriss onsse huiss huiffsmyt gedain een halve mollder garsten an betalonge, noch em vurschreven gedain drie scheppell garsten op den 8 Octobr[i]ss und noch den 12 Octobriss dess vur- pag. 17

18 schreven smytzvrouve een scheppeell garsten und buickweytten gemetten, valeth zes scheppell saitz, ider scheppell em op 1 daler ad 30 stuiver gereekent, valeth 6 daler ad 30 stuiver Somma l[ateris] 15 gulden 14 stuiver 11 plak Noch den 2 October dat vrowken in Gertken Wessellss schuir een spynt garsten gemeeten, warvor see mij betallt 9 stuiver Item den 5 October entfangen van onssen ollden cnecht Thonniss 33 stuiver vor een scheppell garsten, wellck ick em an sijn betalonge dede Noch den 6 Octobriss entfa[n]gen van Thonniss vurschreven wijffss moder 8 ½ stuiver vor een spint garsten Item noch den 7 October entfa[n]gen van t huiss nabuir vrow Mollerss 35 stuiver vor een scheppell garsten Noch op dee vurschreven tijt Aillbert van Ghoch und Thomass Pauven uth begerte burgmeester Gherlich van Buirlo, ider een scheppell geg[e]venn ex gratia Item den 8 Octobriss entfangen van den ollden Hoffman 7 ½ stuiver voir een spint garsten Noch den negenden Octobriss zhaliger Utterinx vrouve in zhaliger Swer then Cnuiffss huiss een spint garsten gedain vor dat see onss lestleden bow hadde hellpen gasten op den Layrporten camp Den negenden Octobriss entfangen vantz huiss nabuir Engellbert Illssinckss vrow vor zeven mollder manckzaitz 32 daler ad 30 stuiver und 20 stuiver, ider scheppell 35 stuiver, valeth 35 gulden Noch den tienden Octobriss dess huiss nabuir vrow Mollerss mij betallt 35 stuiver vor een scheppell garstenn, wass mancksait, valeth 1 gulden 7 stuiver [Somma] lat[eris] 51 gulden 18 stuiver Noch den 12 Octobriss Bartellt dess huiss coeeherder een scheppell garsten gedain vor 34 stuiver, wairop entfangen 26 stuiver, rest noch 8 stuiver, betallt Item den 14 Octobriss Lene Pannenberckerss verkoifft twee scheppell garsten vor 35 stuiver dat scheppell, hyrvor entfa[n]genn 2 gulden und 14 stuiver myn 3 ½ placke Noch dee vurschreven tijt entfa[n]gen van den man in zhaliger Trommeslegerss huiss in dee Baillhese 34 stuiver und 6 placken vor een scheppell garsten, valeth 1 gulden 6 stuiver 6 placken Noch den 17 Octobriss entfangen van Fye Sphainss 65 stuiver vor een halve mollder garsten, rest noch an oyr 5 stuiver Item den 19 October Tryn Vreessen een spint garsten gemetten vor dee weduve zhaliger Arnd Ubbekingss, mij betallt 9 stuiver 1 ort myn Noch den 21 October entfangen van heer Arndt Schimmellder sust[e]r 35 stuiver vor een scheppell manckzaitss Den 22 Octob[e]r entfa[n]gen van Jennenk Sphainss 8 stuiver und 6 placken voir een spynt garsten pag. 18

19 Noch den 23 Octobriss Henrick Mollerss vrouve een halve scheppell garsten gemetten, warvor see mij betallt 17 ½ stuiver Den 24 Octobriss verkoifft Jan in t weesenhuiss acht mollder garsten, ider mollder 4 daler ad 30 stuiver, valeth 32 dale[r], mij betallt, valeth 34 gulden 8 stuiver Noch op dee vurschreven tijt entfangen van richter Jan Cock 9 daler ad 30 stuiver vor twee mollder garsten, valeth 9 gulden 18 stuiver Noch op dee vurschreven tijt entfa[n]gen van Engellbert Averdickinck 17 stuiver und 6 placken vor een halve scheppell garsten [Somma] latr[is] 54 gulden 3 stuiver 3 plac Noch den 24 Octobriss entfang[en] van onsse ollde huissmaicht, onssen ollden cnecht Thonniss vrouve, 35 stuiver vor een scheppell garsten Den 26 Octobriss van der rector meester Berndt van Forden entfangen vor een scheppell garsten, wellck ick em an sijn renthe dede vanwegen der karcke 1 gulden 7 stuiver Noch den 27 Octobriss entfangen van twee verscheyden luuden 68 stuiver voir een halve mollder garsten, erandt pauuperss soe sij sagten, 2 gulden 12 stuiver Den 28 Octobriss vor mij een spint garsten gemetten vor 9 stuiver Den lesten Octobriss vrow Mollerss een scheppell garsten verkoifft, dayrvor see mij betallt 35 stuiver, valeth 1 gulden 7 stuiver Noch demmaill Daim Weninck een halleff mollder garsten verkoifft, dat scheppell 35 stuiver, mij betallt 2 ½ gulden Meester Henrick dess huiss kuper op dee idtz vurschreven tijt een mollder garsten gemetten, hyrvor dat scheppell op 33 stuiver, valeth fyr gulden 20 stuiver Noch den lesten October verkoifft Engellbert Illssinck zes mollder garsten, ider scheppell 35 stuiver, mij betallt 28 dale[r] ad 30 stuiver, valeth 30 gulden November Den 2 entfangen van Henrick Stinmesselerss dochter in dee Baillheesse 34 stuiver und 9 plack vor een scheppell garsten Noch op den vurschreven dach een vrouve op den Schipstoill een halleff scheppell garsten gemeten, wairvan see mij dat een spint met 8 stuiver betallt und dat ander spint ex gratia geschenckt propter nesessitatem Den 3 entfangen van Jan Hanssen dess huiss schoemaicker vor twee mollder garsten, wellck ick em an betalonge deede op sijn ayrbeyt, hyrop entfa[n]gen 6 ½ daler ad 30 stuiver, wellck hee an sijn ayrbeyt inhollt [Somma lateris] 52 gulden 5 stuiver 9 plak Den vierden Novembriss gemeten Rene Muir een spint garsten, mij betallt 8 stuiver pag. 19

20 Noch demmaill Engellbert Illssinck gemetten vijf scheppell garsten voir 35 stuiver, valeth 5 daller ad 30 stuiver und 25 stuiver, betallt Noch ick Harmen then Hollttenss dochter verkoifft den vijften twee mollder garsten, dat scheppell vor 35 stuiver, valeth 9 daler ad 30 stuiver und 10 stuiver, betallt Noch op desse vurschreven tijt entfangen van een wever in dee Baillheese 34 stuiver und 12 placken vor een scheppell garsten Den zesden rectoir meester Berndt van Vorden een scheppell garsten gemeten vor 1 gulden und 6 stuiver Noch demmaill vrow Thoe Averdickinck een scheppell garsten geemetten, mij betallt 34 stuiver, 1 gulden 6 stuiver Noch den zevenden mij twee en een halve mollder garsten gemetten, wairthegen ick lestleden Meii und vor und nae thoe behuiff dess huiss uthgelecht, thoe weeten den 25 Maii, allse men opbrande 8 gulden myn ½ stuiver, dee rest met 2 daler betallt an verlechten gellde, valeth 10 gulden fyr stuiver Noch Aillken in Gertken Wesselss schuir een spint garsten gemeten, mij betallt 8 ½ stuiver Den negenden November Arndt Cuper twee mollder garsten gemetten, vor hyrop entfangen 6 gulden ad 28 stuiver, noch 2 gulden met Wuistinck affgereckenth, valeth 8 gulden Den 14 entfa[n]gen van Evert Weetinck 10 stuiver voir anderhalve femme roggen stroyss Den vurschreven dach entfangen van den staidtrentmeester Claiss Huirninck 34 stuiver voir een scheppell garsten dat Frerick dee bade krech, valeth 1 gulden 6 stuiver Item dee vurschreven tijt entfangen van Jan Platen vor drie mollder garsten, dat scheppell 35 stuiver, valet 14 daler ad 30 [stuiver], valeth 15 gulden [Somma lateris] 55 gulden 6 stuiver 4 ½ plac Den 16 entfangen van vrow Sluisskenss jonge unde den swertfeger thegen vrow Belldensnijder 9 daler 2 stuiver vor twee mollder garsten, dat scheppell 34 stuiver, valeth 9 gulden 20 stuiver Noch demmaill onsse ollde maich Ayllken Thonniss, onsse ollde cnechtz vrouve, een halve scheppell garsten geemetten vor 17 stuiver Noch den 18 den wachtmeester een mollder haveren geschenckt omme dat hee dee Layrporte opsluuyt, dat men met den wagenss dayr uth und in feert tijtlick Den 20 een scheppell gemeten Barte Tymmermanss, dayrfoir entfa[n]gen een daler ad 30 stuiver Den 25 Novembriss Styne Illssinck twee en een halve mollder garsten gemetten, dat scheppell 1 daler ad 30 stuiver, wairop entfangen 6 daler van prijse vurschreven und 1 stuiver, rest noch 3 daler und 29 stuiver, dee see mij betallt, valeth 10 daler ad 30 stuiver, valeth 10 gulden und 20 stuiver, beet[aald] Omme desse vurschreven tijt entfa[n]gen van Roloiff van Heeckeren twee mollder roggen, dayr men em vor geven sall drie mollder garstenn ther eerster gelegentheyt, desse drie mollder garsten Roloff vurschreven anno [15]88 den 6 Februuarii vernuicht und betallt pag. 20

21 Den lesten Novembriss Engellbert Illssinck verkoifft twee mollder garsten, waiss wat haver manck, dat scheppell vor een daler ad 30 stuiver, valeth 8 daalder ad 30 stuiver, valeth 8 gulden und 16 stuiver Noch dee vurschreven tijt em idtz vurschreven verkoifft zes mollder garsten, dat scheppell vor 34 stuiver, valeth 27 daler und 6 stuiver, hyrop entfangen op desse idtz vurschreven tijt 12 daler ad 30 stuiver, rest noch 23 daler und 6 stuiver, desse mij betallt, valeth in alless 35 daler und 6 stuiver [Somma lateris] 59 gulden 23 stuiver Desember Den eersten een vrow van Vorden vor een scheppell garsten entfangen 34 stuiver, valeth 1 gulden 6 stuiver Den vijften heer Coir een scheppell garsten gelaten voir een daler ad 30 stuiver, betallt, valeth 1 gulden und 2 stuiver Noch den zevenden Engellbert Illss[ink] vurschreven verkoifft twee en een halve mollder garsten, dat scheppell vor 34 stuiver, wairop entfangen 6 daler ad 30 stuiver, rest noch 5 daler und 10 stuiver, dee hee mij betallt, valeth 11 daler und 10 stuiver, valeth 12 gulden 4 stuiver Noch Rene Muir een mollder garsten uth der coeschuir laten halen, hyrvor fyr gulden 24 stuiver, woe hyr idtz baven Noch den negenden Desember Wysse bij Berndt Loiffss een hallff scheppell garsten gemeten, hyrvor betallt 14 stuiver met spinnen verdeent Noch den tienden een vrowken van Vorden een scheppell garsten geemetten, dayrvor see mij betallt 33 ½ stuiver, valeth 1 gulden 5 ½ stuiver Noch Barte Tymmermanss op den Hagen een scheppell garsten op dess vurschreven tijt gemetten, dayrvoir see betallt 33 stuiver, valeth 1 gulden 5 stuiver Den 12 Jan[uari] Platen verkoifft fijfftehallff mollder garsten, dat scheppell 32 stuiver, beloippen 19 daler 6 stuiver, 20 gulden 16 stuiver, dee mij betallt Den 13 gemetten Gherlich den lademaicker een scheppell garsten vor 34 stuiver, mij betallt 32 stuiver (rest noch 2 stuiver), 1 gulden 4 stuiver Den 14 gemetten Henrick Stynmesseler in dee Baillheesse een scheppell garsten gemetten, mij betallt 1 daler ad 30 stuiver, 1 gulden 2 stuiver Noch den vurschreven tijt Jan then Hummeler van Leesten een halve scheppell garsten, dayrvor hee mij betallt 16 ½ stuiver Den vijftienden entfa[n]gen van der stadtseecretario Henrick Ruutter 12 daler ad 30 stuiver, dairvor men em nuu efft dese dagen leveren sall drie mollder guden garsten [Somma] latr[i]ss 58 gulden 11 stuiver Dee idtz vorbenoimde tijt geedain Jan Smeenck een halve mollder garsten vor den man van Hummell, dee dat bruinne pertken wass affgegain, dat ick verleden van Samssoinss solldaten den 5 Septe[m]bris gekoifft hadde pag. 21

22 Den 17 verkoifft dorch Mechtellt, zhaliger Derick van Tyllss ollde maicht, een halve mollder garsten, dat scheppell 31 stuiver, valeth 2 gulden und 6 stuiver Noch demmail een vrow van Baick een scheppell an betalonge gedain, dairvor thoe reckenen dee karcke 1 gulden 3 stuiver Noch dee idtz vurschreven tijt Grete Honnekingss een spynt gemetten, dayrvor see mij betallt 8 stuiver Den 18 dorch idtz vurschreven Mechtellt verkoifft twee scheeppell, dayrvor entfa[n]gen 2 daler ad 30 stuiver Noch een scheppell, dairvor entfangen 1 daler ad 30 stuiver Noch een halve scheppell, dayrvor entfangen 15 stuiver Noch een spint, dairvor entfangen 8 stuiver myn 3 placken Noch den vurschreven tijt Barte Tymmermanss op den Hagen een scheppell garsten gemeten, wairop entfangen 16 stuiver, rest noch 16 stuiver Noch Stinken Weverss een scheppell garsten gemetten, denmayll hyrop entfa[n]gen 15 stuiver, rest noch 15 stuiver Den wachtmeester een scheppell haveren gesandt omme dat hee onss dee Layrport opsloytt averlanck Den 19 dorch Mechtell[t], zhaliger Tyllss maicht, verkoifft anderhalve scheppell garsten, hyrvor entfa[n]gen 45 stuiver Den 21 Henrick Stynmesseler een scheppell garsten gemetten, hyrvor mij Henrick vurschreven een halve dach an t huiss gedekt und dan Clompss gevell affgenamen in dee Baillheesse, dair onsse huss hadde conne groten schaden averkamen, post festum Polltiane in 17 Januuario hyrvor, 1 gulden 2 stuiver Noch Mechtellt Schoemaickerss een halve scheppell garsten gemeten, wairop entfa[n]gen 16 stuiver [Somma] latr[is] 11 gulden 9 stuiver 12 plak (Noch den 21 een hallff mollder gemeeten, dat Wuistinck wollde laten baicken vor den ayrmen thege[n] t hochtijt, hyrthoe 2 wytten thoe maillgellden gedain) Item den 21 gemetten Ayllbert Cremer brouver zes mollder garsten, dat scheppell 32 stuiver, valeth 25 daler und 18 stuiver mij betallt, valeth 27 gulden und 12 stuiver Noch gemetten Reyndt Goyckerss vrow een halve scheppell, wayrvor see mij betallt 16 stuiver Noch den 22 gemetten Creyenfengerss meecken een scheppell garsten, dayrvor entfangen 32 stuiver myn dree placken Item den 28 gemeten Henrick Stinmesseler een scheppell, wairvor mij betallt 32 stuiver myn 3 placken Noch gemetten Pannenbeckerss bruir in dee Baellheesse een scheppeell garsten, dairvor entfangen 32 stuiver Noch Gertken Blencken een spint garsten gemetten, dairvor entfangen 8 stuiver pag. 22

23 Noch Stine Illssinckss een halve mollder garsten gemetten, dat scheppell op 34 stuiver, mij betallt, valeth 2 gulden 12 stuiver Item den 29 gude Philipss Buissemaickerss een scheppell garsten gemetten, mij betallt 32 stuiver Den 30 een man van Vorden een scheppell garsten gemetten, mij betallt 32 stuiver Den lesten Desember entfa[n]gen vor een scheppell garsten van dee Eellser sonne 33 stuiver Noch Wyllem Brouver op den Nijstat bij Daim Weeninck gemetten drie mollder garsten, dat scheppell vor 32 stuiver, valet 12 daler und 24 stuiver, mij betallt, valet 13 gulden 20 stuiver Anno [15]88 Januuariuss Den 2 verkoifft zhaliger Arndt Goyckerss naegelaten weduve een sch[epel], dayrvor entfangen 32 stuiver, vor een scheppell Den vierden gemetten Mechtellt Raemsmaickerss een halve scheppell garsten, wairfor entfa[n]gen 16 stuiver Summa lat[eris] 54 gulden 18 stuiver 9 plak Kompt Engellbert Illssinck een scheppell garsten, wairvoir mij betallt de 6 huiss 34 stuiver Den achtten verkoifft Truue Branss een scheppell garsten, dayr see mij vor betallt 33 stuiver Den 9 entfangen van Lubbert Hanssen 33 stuiver voir een scheppell garsten Noch meester Wyllem van Eggemont 32 stuiver vor een scheppell garsten entfa[n]gen Noch denmayll verkoifft Jan then Beem und Jan Ruutter fijff mollder garsten, dat scheppell 33 stuiver, valeth 22 daler ad 30 stuiver, mij betallt 23 gulden 16 stuiver Den 11 Henrick van Tyll stynmessel[e]r twee scheppell garsten gedain, dayrvor betallt 2 gulden und 12 stuiver Noch op dessen vurschreven dato Henrick tho Loess vrow van Warcken een halve scheppell garsten gedain, rest Noch den 12 vor een halve moillder garst entfangen 2 daler ad 30 stuiver und fijff stuiver, valeth 2 gulden 9 stuiver Noch demmaill Ghoissen Schroir in dee Hoffstrate een scheppell garsten gemetten vor 32 stuiver, betallt Den 14 vor twee spint garsten entfa[n]gen 15 stuiver und 6 placken Noch den schoemaicker in vrow Wollbertz huiss den 15 gemetten een halve mollder garsten, hyrvor entfa[n]gen 2 daler ad 30 stuiver und acht stuiver een ort myn, valeth 2 gulden 12 stuiver een ort Den vijftienden Callverpaiss een scheppell garsten gemetten, dayrvor entfangen 34 stuiver, valeth 1 gulden 6 stuiver pag. 23

24 Noch onsse huisswever een scheppell garsten gemetten an sijn ayrbeyt, wairan hee 30 eellen duix geweefft der tijt dyt huiss Noch den vijftienden Jan then Bem fijff mollder garsten verkoifft, dat scheppell 34 stuiver, valeth 22 daler und 20 stuiver, mij betallt, valeth 24 gulden 8 stuiver Noch meester Henrick vat (bedoeld: van) Tyll stinmesseler een spint garsten, dayrvor mij betall[t] 8 ½ stuiver und noch naederhandt em een spint gemetten, dayrvor entfa[n]gen 8 stuiver, wass den 23 huiss [Somma] lat[eris] 63 gulden 6 stuiver 9 ½ plac Den 22 Truue Brantz een scheppell garsten gemeten vor 33 stuiver, mij betallt Noch Henrick thoe Loe demmaill een halve scheppell garsten gemeeten, rest Den 25 verkoifft Derick Brouver op den Nijstat drie en een halve mollder garsten, dat scheppell 32 ½ stuiver, valeth 15 daler und 5 stuiver, maickt 16 gulden 7 stuiver, mij betallt, wass mancksayt Februuariuss Den 3 verkoifft Jan then Bem tien mollder garsten, dat scheppell 34 stuiver, valeth somma 45 daler unde 10 stuiver, valet 48 gulden 16 stuiver Den 6 entfangen van Henrick thoe Loee sijn vrouve 7 stuiver vor een spint garsten Noch demmaill Lubbert Kremer een mollder garsten gemetten, dat scheppell vor 34 stuiver, valeth fyr daler ad 30 stuiver und 16 stuiver, maycken fyr gulden und 24 stuiver, betallt Den 13 entfangen van Henrick van Tyll stinmesselerss dochter 15 stuiver 9 placken vor een halve scheppell garsten Noch demmaill gemetten Jan Ruutter vijf mollder garsten, dat schep[pel] op 34 stuiver, valeth 24 gulden 8 stuiver Den 14 Engellbert Illssinck dochterken een scheppell garsten gemetten, dayrvor mij betallt 1 gulden 6 stuiver Den 15 onss huisswever een halve scheppell garsten gemetten, dairvor mij betallt 16 stuiver Den 16 Henrick thoe Loe een halve scheppell garsten gemetten, dairvor ontfa[n]gen 15 stuiver Den 18 mijn hullper Wuistinck een schepell garsten gemeten an soedain halve mollder buickweyten hee lestleden 6 October dyt huss gelindt, dess hyrmet gedoit soedain scheppell haveren und fyr pont botteren hee dat huiss affgelindt den forgangen 24 Octobriss und dair ommetrent Noch van dess huisskuper entfangen 1 gulden fyr stuiver vor een scheppell garsten, wass den 6 Februuarii und een spint vor dee sphainder for 8 stuiver, somma in alless 1 gulden 12 stuiver Den 19 Rensse Cairmanss vrouve een scheppell garsten gemetten, dairvor entfangen 1 gulden fyr stuiver und 9 placken Den 20 gemetten Roloff Hellmichss een halve mollder garsten, dat scheppell 34 stuiver, valeth 2 gulden 12 stuiver, mij betallt pag. 24