Exploratief onderzoek naar de validiteit van de Hayes Ability Screening Index (HASI), een screeningsinstrument voor verstandelijke beperking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Exploratief onderzoek naar de validiteit van de Hayes Ability Screening Index (HASI), een screeningsinstrument voor verstandelijke beperking"

Transcriptie

1 Academiejaar Tweedesemesterexamenperiode Exploratief onderzoek naar de validiteit van de Hayes Ability Screening Index (HASI), een screeningsinstrument voor verstandelijke beperking Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Orthopedagogiek Promotor: Prof. Dr. S. Vandevelde Marlies Willems

2 Ondergetekende, Marlies Willems, geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden.

3 Academiejaar Tweedesemesterexamenperiode Exploratief onderzoek naar de validiteit van de Hayes Ability Screening Index (HASI), een screeningsinstrument voor verstandelijke beperking Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Orthopedagogiek Promotor: Prof. Dr. S. Vandevelde Marlies Willems

4 ABSTRACT Screenen van verstandelijke mogelijkheden van cliënten in de geestelijke gezondheidszorg, justitie en andere sectoren is zeer belangrijk. Vandaar de toenemende belangstelling voor screeningsinstrumenten om een verstandelijke beperking op een snelle en nauwkeurige manier op te sporen. De Hayes Ability Screening Index (HASI) is valide gebleken in zowel de drughulpverlening als het strafrechtelijk systeem. Aangezien meer onderzoek nodig is, richt deze studie zich op de validiteit van de Nederlandse versie van de HASI bij personen met een middelenproblematiek die verblijven binnen de geestelijke gezondheidszorg en bij geïnterneerden in de Gentse gevangenis. Om de validiteit van de HASI te analyseren, werd hij samen met de Nederlandse versie van de Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAIS- III) afgenomen bij 35 participanten. Ook de invloed van een psychiatrische problematiek werd onderzocht. Bij de volledige steekproef, en die van personen die middelen gebruiken, werd een significante positieve correlatie gevonden tussen de twee instrumenten, wat de convergente validiteit aantoont. Bij de originele cut-off score van 85 heeft de HASI een betrouwbare sensitiviteit maar een minder goede specificiteit. Door de cut-off te verlagen naar 81 bleef de HASI even sensitief, maar excludeerde meer participanten zonder verstandelijke beperking (de specificiteit verhoogde). Het hebben van een psychiatrische problematiek beïnvloedt de HASI-scores niet. Deze bevindingen tonen in beperkte mate aan dat de HASI een bruikbare, valide en tijdsbesparende manier is om een verstandelijke beperking op te sporen bij personen die middelen gebruiken. Binnen de gevangenispopulatie bleek de HASI niet valide. Verder onderzoek is aangewezen om het instrument te evalueren in een grotere steekproef. I

5 DANKWOORD Het schrijven van een masterproef is een opdracht waar je gedurende je hele opleiding tegelijk naar uitkijkt en tegenop ziet. Achteraf bekeken was het vooral uitdagend en leerrijk. Het voorliggende resultaat is tot stand kunnen komen dankzij motivatie en interesse voor het onderwerp, maar vooral door de rechtstreekse of onrechtstreekse medewerking van enkele personen die ik hier uitgebreid wil bedanken: Eerst en vooral wil ik alle voorzieningen, en meer specifiek alle participanten, bedanken die meegewerkt hebben aan deze studie. Ik besef dat het voor velen niet vanzelfsprekend was om zich vrijwillig in te zetten voor een universitair onderzoek. Hun doorzettingsvermogen wordt dan ook erg geapprecieerd. Daarnaast een woord van dank aan mijn promotor, Prof. Dr. Stijn Vandevelde, voor zijn vele tips, nuttige feedback en wijze raadgevingen. Ik kon bij hem terecht met al mijn vragen waarop hij steeds een blikverruimend antwoord klaar had, bedankt! Vervolgens wil ik Wing Ting To bedanken voor de tips, de hulp die ik van haar kreeg voor het uitvoeren van mijn onderzoek en de statistische ondersteuning. Tot slot, en zeker niet te vergeten, wil ik nog enkele mensen bedanken die mij erg dierbaar zijn. Een dankwoord aan mijn mama voor haar aanmoedigingen en motivatie tijdens de momenten dat ik het even moeilijk had. Aan mijn papa voor het taalkundig nalezen en verbeteren van mijn masterproef en de steun die hij mij altijd geboden heeft. Mijn vriend, Joachim, wil ik bedanken om er altijd voor mij te zijn en mij tot rust te brengen op de juiste momenten. Aan mijn beste vriendin Janis: bedankt om zo n fantastische vriendin te zijn die steeds in mij gelooft en voor het nalezen van deze studie. Heel veel dank aan allen! II

6 INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING CONCEPTUEEL KADER PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING PERSONEN MET EEN VERSLAVINGSPROBLEMATIEK PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING DIE MIDDELEN MISBRUIKEN Prevalentie Redenen om te gebruiken Gevolgen van gebruik In kaart brengen van middelengebruik Screening van verstandelijke beperking PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING EN HET PLEGEN VAN CRIMINELE FEITEN Prevalentie Profiel van de personen Criminele feiten Screening van verstandelijke beperking CONTEXT EN PROBLEEMSTELLING ONDERZOEKSVRAGEN METHODOLOGIE SETTING EN PARTICIPANTEN ONDERZOEKSPROCEDURE ONDERZOEKSINSTRUMENTEN Hayes Ability Screening Index (HASI) Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAIS-III) ETHISCHE ASPECTEN DATA-ANALYSE ONDERZOEKSRESULTATEN BESCHRIJVENDE STATISTISCHE GEGEVENS CONVERGENTE VALIDITEIT SENSITIVITEIT EN SPECIFICITEIT INVLOED VAN EEN PSYCHIATRISCHE PROBLEMATIEK DISCUSSIE BESPREKING RESULTATEN Is er bij beide doelgroepen sprake van een correlatie tussen de resultaten van de WAIS-III en de HASI? Wat is de sensitiviteit en specificiteit bij beide doelgroepen van de HASI? Is de HASI een bruikbaar screeningsinstrument voor mensen die middelen misbruiken en voor de forensische populatie? Heeft een psychiatrische problematiek een invloed op de resultaten? METHODOLOGISCHE BEPERKINGEN IMPLICATIES VOOR VERDER ONDERZOEK MAATSCHAPPELIJKE BIJDRAGE BESLUIT III

7 9. REFERENTIES BIJLAGEN CRITERIA DSM-5 STOORNISSEN IN HET GEBRUIK VAN MIDDELEN (AMERICAN PSYCHIATRIC ASSOCIATION, 2013) INFORMED CONSENT (MEDISCHE DIENSTEN (M.U.V. VITA VERSLAVINGSZORG)) INFORMED CONSENT (GEVANGENIS GENT EN VITA VERSLAVINGSZORG) REGISTRATIEFORMULIER GOEDKEURING VAN HET ETHISCH COMITÉ VAN HET UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS GENT (2012/191) TOESTEMMING DIRECTORAAT-GENERAAL PENITENTIAIRE INRICHTINGEN, FOD JUSTITIE IV

8 LIJST VAN FIGUREN Figuur 1. Figuur 2. Figuur 3. Figuur 4. Scatter-plot en cut-off voor HASI en WAIS-III 24 Scatter-plot met nieuwe cut-off voor HASI...24 Scatter-plot en cut-off voor HASI en WAIS-III (subgroep medische diensten : gehandicaptenzorg en drughulpverlening) 25 Scatter-plot en cuf-off voor HASI en WAIS-III (subgroep gevangenispopulatie)...26 LIJST VAN TABELLEN Tabel 1. Tabel 2. Pearson correlaties tussen de Hayes Ability Screening Index (Nederlandstalige versie) en de verschillende categorieën van de Wechsler Adult Intelligence Scale-III: in de volledige steekproef, de subgroep van medische diensten en subgroep van de gevangenis..23 Vergelijking van de totale steekproef, subgroep van medische diensten en subgroep gevangenis op vlak van ware positieven/vals positieven en ware negatieven/vals negatieven 26 V

9 1. Inleiding Door de deïnstitutionalisering en het goedkeuren van het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) door de Verenigde Naties op 13 december 2006, en de daarmee gepaarde inclusie, wonen personen met een verstandelijke beperking meer en meer zelfstandig, maken ze deel uit van de huidige maatschappij en worden bijgevolg ook blootgesteld aan de valkuilen van die gemeenschap (De Paepe, 2014; GRIP vzw, 2014; Verenigde Naties, 2006). Ze zijn vaak extra kwetsbaar voor die valkuilen omdat ze onder andere moeite hebben met oorzaak-gevolg denken, probleemdetectie en impulsen onder controle houden (De Beer, 2011). Studies tonen aan dat ze een verhoogd risico lopen om (illegale) middelen te misbruiken (De Paepe, 2014; Snow, Wallace & Munro, 2001; To et al., 2014) en/of betrokken te worden bij criminele activiteiten of antisociaal gedrag (Holland, Clare & Mukhopadhyay, 2002; Turner, 2000). Er is sprake van een dubbele problematiek: naast een verstandelijke beperking hebben deze personen ook een verslavingsproblematiek of stellen ze antisociaal gedrag waardoor zij specifieke noden hebben. Aangezien mensen met een beperking zoveel mogelijk in de samenleving functioneren, kunnen ze experimenteren met middelen die de bredere gemeenschap gebruikt (GRIP vzw, 2014; Verenigde Naties, 2006). Ook zij kunnen een alcohol- en drugverslaving ontwikkelen (Lottman, 2001; Mc Laughlin et al., 2007). Onderzoek bevestigt het feit dat personen met een verstandelijke beperking middelen misbruiken en de negatieve gevolgen hiervan ondervinden (Cocco & Harper, 2002). Over de risico s en gevolgen van drugs denken mensen met een verstandelijke beperking nauwelijks na. Dit zorgt ervoor dat zij extra kwetsbaar zijn om een verslaving te ontwikkelen (De Paepe, 2014; Van der Nagel et al., 2013). Toch kunnen zij bijna nergens terecht voor een behandeling die op hun noden is afgestemd en als dat toch het geval is, kennen ze een hoge drop-out (Chapman & Wu, 2012). Zowel in de reguliere drughulpverlening als in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking zijn er vragen rond hoe deze problematiek het best aan te pakken is (McLaughlin et al., 2007). Volgens sommige studies zouden personen met een verstandelijke beperking ook significant oververtegenwoordigd zijn in het strafrechtelijk systeem in het Westen (Hayes, 1996; Noble & Conley, 1992). Zo werd België door het Europees Hof van de Rechten van de Mens reeds meerdere malen veroordeeld voor de slechte behandeling van geïnterneerden. Ze schenden artikel 5 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Mensen met een verstandelijke beperking die een crimineel feit gepleegd hebben, zouden moeten opgenomen worden in een instelling waar we hen zorg en bescherming kunnen bieden in plaats van opgesloten te worden zonder therapie. 1

10 Het probleem is dat heel wat mensen zelf niet op de hoogte zijn van hun beperking en daarom ook de politie en andere professionele hulpverleners niet op de hoogte kunnen brengen (Clare & Gudjonsson, 1991). Daarom is ook in deze doelgroep intelligentiemeting zeer belangrijk, zowel als ze dader zijn, maar ook als slachtoffer of getuige. Zo kunnen we beter inspelen op hun noden (Hayes, 2002). Personen met een verstandelijke beperking die in verschillende voorzieningen verblijven (verslavingszorg, psychiatrisch centrum, VAPH-voorzieningen, geïnterneerden ), hebben nood aan en recht op zorg op maat. Er wordt meer en meer vanuit gegaan dat de effectiviteit van behandelingsprogramma s in zekere mate afhankelijk is van de investering in de specifieke noden, behoeften en problemen van de cliënten (National Institute on Drug Abuse (NIH)). Om deze zorg op maat te kunnen realiseren, moeten we in de eerste plaats achterhalen of die personen al dan niet een verstandelijke beperking hebben en zal een intelligentietest noodzakelijk zijn. Zo n intelligentiemeting is echter vrij tijdrovend aangezien het al snel 3 uren in beslag neemt. Het kan bovendien enkel worden afgenomen door psychologisch geschoold personeel, waardoor een intelligentietest in de praktijk soms niet afgenomen wordt. Er is nood aan een alternatief. In dit kader wordt nagegaan of de Hayes Ability Screening Index (HASI) 1, een screeningsinstrument voor verstandelijke beperking, als een alternatieve voorspeller van IQ zou kunnen dienen. De nadruk ligt bij dit verkennend onderzoek op het nagaan of de HASI in Vlaanderen een bruikbaar screeningsinstrument is om een verstandelijke beperking op het spoor te komen bij personen die middelen gebruiken en bij personen die in een forensische setting verblijven. De meerwaarde van dit onderzoek is dat een verstandelijke beperking gemakkelijker geïdentificeerd kan worden en de problematiek in kaart kan worden gebracht. Alvorens de methodologie verder te beschrijven en de onderzoeksresultaten van dit onderzoek te bespreken, wordt er een kort overzicht gegeven van recente literatuur. Na een definiëring van de belangrijkste begrippen, wordt dieper ingegaan op de specifieke problematiek van middelengebruik en het plegen van criminele feiten door personen met een verstandelijke beperking. In het tweede deel worden de probleemstelling en onderzoeksvragen uitgewerkt. In het derde deel van deze scriptie wordt de methodologie van het huidige onderzoek besproken, waar de setting en participanten aan bod komen. Verder wordt de procedure verduidelijkt en de twee onderzoeksinstrumenten, de Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAIS-III) en de Hayes Ability Screening Index (HASI), worden beschreven. Ook wordt aangegeven hoe de data geanalyseerd werden. 1 HASI is de afkorting voor Hayes Ability Screening Index, een screeningsinstrument voor verstandelijke beperking. In deze masterproef zal gebruik gemaakt worden van de afkorting HASI. 2

11 In het vierde deel worden de onderzoeksresultaten besproken. Tenslotte worden in het vijfde deel, de discussie, de resultaten nader besproken. Het omvat tevens een overzicht van de methodologische beperkingen, de maatschappelijke bijdrage, implicaties voor verder onderzoek en er wordt afgesloten met een algemeen besluit. Als leidraad worden de APA-normen gebruikt voor de referenties, figuren en tabellen (American Psychological Association, 2001). 3

12 2. Conceptueel kader 2.1 Personen met een verstandelijke beperking Zowel nationaal als internationaal is er een hele discussie rond de naamgeving en definiëring van verstandelijke beperking (Broekaert et al., 2010; GRIP vzw, 2011). Doordat ook in België verscheidene benamingen en definities gehanteerd worden, kan de aanpak binnen verschillende toepassingsgebieden totaal verschillen of zelfs tegenstrijdig zijn. Niet in alle sectoren worden dezelfde eisen gesteld om iemand te beschrijven als een persoon met een verstandelijke beperking (GRIP vzw, 2011). De gerespecteerde organisatie, American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (AAIDD), spreekt in hun 11de editie van het Handboek Intellectual Disability Definition, classification and Systems of Support over intellectual disability en hanteert de volgende definitie: Een verstandelijke beperking is een handicap gekenmerkt door aanzienlijke beperkingen, zowel in het intellectueel functioneren (IQ lager of gelijk aan 70) als in adaptief gedrag, die betrekking hebben op veel alledaagse sociale en praktische vaardigheden. Deze handicap is ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar (AAIDD, 2013). 2.2 Personen met een verslavingsproblematiek In het algemeen wordt verslaving momenteel gekaderd binnen het biopsychosociaal model waarin zowel sociale omstandigheden, biologische aspecten en psychologische factoren, bepalend zijn voor het ontstaan van een verslaving (van den Brink & Schippers, 2008). De American Psychiatric Association (APA) heeft met de Diagnostic and Statistical Manual (DSM) - een standaard classificatie van psychische stoornissen - een grote invloed op hoe stoornissen worden gediagnosticeerd, behandeld en onderzocht (Hassin et al., 2013). Al sinds de DSM-II op de markt was, zorgt de APA ervoor dat we evalueren naar een eenduidige terminologie en definitie voor middelenmisbruik (Schuckit, 2000). Sinds 2000 werd met de DSM-IV-TR gewerkt. Deze maakte in de stoornissen in het gebruik van een middel een onderscheid tussen substance abuse (misbruik van een middel) en substance dependence (afhankelijkheid van een middel). Beiden verwijzen naar onaangepast gebruik dat significante beperkingen of lijden veroorzaakt. Het verschil ligt in de criteria die men hanteert (American Psyciatric Association, 2002). In 2013 verscheen de DSM-5 en wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen misbruik en afhankelijkheid. Men spreekt nu over substance use disorders (stoornissen in middelengebruik) waarvoor 11 criteria opgesteld zijn (zie bijlage) (American Psychiatric Association, 2013). 4

13 2.3 Personen met een verstandelijke beperking die middelen misbruiken Alcohol en drugs vormen een belangrijke maatschappelijke problematiek en ook personen met een verstandelijke beperking zijn vatbaar voor alcohol- en drugmisbruik (Lottman, 2001; De Paepe, 2014). Personen met een verstandelijke beperking leiden immers een zelfstandiger leven dan vroeger, komen meer en meer in contact met middelen die in de samenleving beschikbaar zijn en ontwikkelen soms problemen en negatieve gevolgen met betrekking tot het gebruik van deze middelen (Cocco & Harper, 2002; Mc Laughlin et al., 2007). Toch kunnen zij, nationaal en internationaal, bijna nergens terecht voor een behandeling op maat (PopovGGZ, 2011). Zowel in de reguliere drughulpverlening als in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking weet men niet altijd hoe in te spelen op hun noden (De Paepe, 2014; PopovGGZ, 2011). Er is een gebrek aan kennis en vaardigheid op het vlak van het signaliseren, ondersteunen en begeleiden van middelengebruik (McLaughlin et al., 2007). Onderzoek wijst uit dat in vergelijking met druggebruikers zonder beperking, druggebruikers met een verstandelijke beperking minder kans hebben op een behandeling of om in behandeling te blijven (drop out) (Chapman & Wu, 2012) Prevalentie Het is niet vanzelfsprekend om uitspraken te doen over de prevalentie van de groep mensen met een verstandelijke beperking en een verslavingsproblematiek, omdat er in onderzoek zeer weinig consensus is (Geus et al., 2009; Taggart et al., 2006). Eén van de oorzaken hiervan is onder meer moeilijkheden met betrekking tot afname van bestaande gestandaardiseerde instrumenten. In de onderzoeken waren de methodieken vaak niet aangepast aan personen met een verstandelijke beperking die middelen misbruiken (Geus et al., 2009). Bovendien ontbreekt er een duidelijke definitie en terminologie van middelenmisbruik en verstandelijke beperking (Cocco & Harper, 2002; Geus et al., 2009), waardoor het onderzoek niet eenduidig te interpreteren is. Uit verschillende studies blijkt wel dat het gebruik ongeveer gelijk tot iets lager ligt bij mensen met een verstandelijke beperking dan binnen de gewone populatie (Burgard, et al., 2000; Cocco & Harper, 2002; McGillicuddy, 2006; Taggart et al., 2006). Personen met een verstandelijke beperking lijken wel extra kwetsbaar voor het ontwikkelen van verslavingsproblemen (De Paepe, 2014; To et al., 2014). Uit onderzoek van Barrett en Paschos (2006) blijkt dat 0,5 tot 2% van de personen met een verstandelijke beperking in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten middelen misbruiken, met alcohol als belangrijkste middel. Feitelijk gaat het dus over een kleine groep, die echter wel zeer ernstige problemen stelt. 5

14 De prevalentie ligt bij mensen met een lichte verstandelijke beperking, in tegenstelling tot personen met een matige of ernstige verstandelijke beperking, wellicht iets hoger aangezien vooral deze personen op een zelfstandige manier leven. (Didden et al., 2009; Dijkstra & Bransen, 2010; PopovGGZ, 2011). Taggart en collega s (2006) onderzochten hoe alcohol en drugs een invloed hebben op de gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking in Noord-Ierland. Hiervoor werden vragenlijsten toegezonden aan hulpverleners van gemeenschapsdiensten voor verstandelijke beperking en verslavingszorg. Er werden in totaal 67 druggebruikers met een verstandelijke beperking geïdentificeerd. Uit het onderzoek blijkt dat alcohol het meest misbruikt wordt. Bij een vijfde van de alcoholverslaafden is er ook sprake van een combinatie met illegale drugs en/of voorgeschreven medicatie. Vooral jongere mannen met een licht verstandelijke beperking die zelfstandig wonen en het hebben van een psychische problematiek bleken risicofactoren voor het ontwikkelen van een aan middelen gerelateerd probleem. Taggart et al. hebben echter slechts een steekproef van drugmisbruikers onderzocht, waardoor de grotere groep van druggebruikers niet onderzocht is. Personen met een verstandelijke beperking hebben vaak niet voldoende inzicht in de negatieve gevolgen van middelengebruik en kunnen er moeilijker aan weerstaan (Burgard et al., 2000) Redenen om te gebruiken Reeds in begin jaren 80 voerde Huang (1981) onderzoek naar de redenen waarom jongeren met een verstandelijke beperking middelen beginnen gebruiken. Uit de resultaten blijkt dat slechts 21% van de personen met een verstandelijke beperking alcohol drinkt voor het plezier, in tegenstelling tot 54% in de algemene populatie. 31% van de doelgroep drinkt omdat vrienden drinken, in vergelijking met 20% van de gewone bevolking. Wat opvalt is dat 24% van de mensen met een beperking drinkt omdat ze de leeftijd bereikt hebben om te drinken, slechts 4% van de algemene populatie drinkt om deze reden. Uit recenter onderzoek blijkt dat personen met een beperking heel wat verschillende redenen hebben om te gebruiken, vergelijkbaar met die van de algemene bevolking (Degenhardt, 2000). Alcohol drinken is gezellig en ontspannend, cannabis roken maakt je rustig. Ook problemen willen vergeten en dus verminderen van stress en eenzaamheid zijn belangrijke redenen om alcohol en drugs te (blijven) gebruiken (Dijkstra & Bransen, 2010). De grootste reden bij deze doelgroep lijkt echter toch erbij willen horen en zich geaccepteerd voelen, normaal zijn, meer dan gebruiken omwille van het plezier en genot (Cocco & Harper, 2002; De Paepe, 2014; Huang, 1981). 6

15 Voorgaande informatie leert ons iets over de redenen waarom de maatschappelijke groep personen met een verstandelijke beperking middelen gebruikt. Onderzoeken die de individuele of situationele kenmerken en dus risicofactoren beschrijven zijn schaarser. Wel is bekend dat mensen met een verstandelijke beperking vaak een beperkte kennis hebben over middelen en de gevolgen en dat ze moeite hebben met oorzaak/gevolg denken waardoor ze zich minder bewust zijn van de risico s. Ook hebben deze personen dikwijls lichamelijke klachten en aandoeningen waardoor ze gevoeliger zijn voor de lichamelijke effecten van gebruik. Ook wonen ze in eerder achtergestelde buurten waar middelen makkelijker te verkrijgen zijn (De Paepe, 2014) Gevolgen van gebruik Er is een gebrek aan studies die ingaan op de gevolgen van druggebruik bij mensen met een verstandelijke beperking, toch wordt een poging ondernomen om de belangrijkste bevindingen op een rijtje te zetten. Een aantal beschikbare studies tonen aan dat de impact van alcohol- en druggebruik vrij gelijklopend is aan deze van personen zonder beperking. Ze ervaren dezelfde moeilijkheden, maar in ernstiger mate. Zo kunnen alcohol en drugs sneller grotere ongewenste gevolgen hebben op verschillende levensdomeinen (De Paepe, 2014). Volgens Vandernagel & Kiewik, et al. (2013) kunnen de gevolgen van middelengebruik bij mensen met een verstandelijke beperking opgesplitst worden in drie groepen: lichamelijk, psychisch en sociaal-maatschappelijk. Lichamelijke gevolgen kunnen zijn: gezondheidsproblemen door het gebruik (bv. longproblemen, infecties ), verergeren van bestaande klachten (bv. toename hoge bloeddruk), onvoldoende aandacht voor lichamelijke klachten Een aantal psychologische gevolgen zijn: grensoverschrijdend of agressief gedrag, psychiatrische problemen die verergeren door het gebruik, negatief zelfbeeld Bij de sociaalmaatschappelijke gevolgen denken we aan: relationele problemen, werkloosheid, sociaal isolement, financiële problemen Zoals reeds vermeld bij prevalentie onderzochten Taggart en collega s (2006) hoe alcohol en drugs een invloed hebben op de gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking in Noord-Ierland. Hiervoor werden vragenlijsten toegezonden aan hulpverleners van gemeenschapsdiensten voor verstandelijke beperking en verslavingszorg. Er werden in totaal 67 druggebruikers met een verstandelijke beperking geïdentificeerd. Ze bestudeerden de effecten van het misbruik op het gedrag, op de relaties van de gebruikers en op de dagelijkse routines van de gebruiker. 7

16 Wat de effecten op het gedrag betreft, zijn de belangrijkste gevolgen verbale agressie (70,1%), stemmingswisselingen (70,1%), uitbuiting door anderen (46,3%), fysieke agressie naar zorgverleners (44,8%), overtredend gedrag (34,3%) en zelfmoordneigingen of - gedachten (28,4%). De gevolgen ten aanzien van de relaties van de gebruikers ontstonden voornamelijk vanuit verbale agressie en bedreigend gedrag, hierdoor ontstaan er talrijke problemen in hun relaties met verzorgers en leeftijdsgenoten. Er werden ook problemen gemeld met betrekking tot het onderhouden van positieve relaties met hun partners, familieleden, professionele verzorgers en peers. Tot slot hadden slechts 12 van de 67 deelnemers een vorm van dagelijkse routine, een dagbesteding. Taggart et al. hebben echter slechts een steekproef van drugmisbruikers onderzocht, waardoor de grotere groep van druggebruikers niet onderzocht is. Recenter bestudeerden To en collega s (2014) de perspectieven van hulpverleners over hun volwassen cliënten die middelen gebruiken of misbruiken in de gehandicaptenzorg en verslavingszorg in Vlaanderen. Er werden in totaal 104 cliënten met een verstandelijke beperking die op regelmatige basis middelen gebruikten geïdentificeerd. De effecten van middelengebruik op het gedrag van de personen bestaan voornamelijk uit stemmingswisselingen (75%), verbale agressie (43,3%), conflicten met partner of familie (37,5%), conflicten met hulpverleners (28,8%) en fysieke agressie (26%). Plegen van overtredingen, suïcidale neigingen en gedachten en uitbuiting door anderen komen ook voor, maar in mindere mate. De persoonlijke relaties en dagelijkse activiteiten werden beoordeeld op een 5-puntenschaal, waar persoonlijke relaties gemiddeld een 4 scoorden en dagelijkse activiteiten gemiddeld een 3. Het middelengebruik beïnvloedt het leven van drugmisbruikers significant meer op de 3 domeinen (gedrag, persoonlijke relaties en dagelijkse activiteiten) dan bij druggebruikers. Naast deze negatieve gevolgen ervaart deze doelgroep natuurlijk ook de positieve, gewenste gevolgen van het gebruik (De Paepe, 2014). Zo hebben ze bijvoorbeeld het gevoel dat ze ergens bijhoren en tot rust kunnen komen In kaart brengen van middelengebruik Internationaal zijn een aantal vragenlijsten beschikbaar om te screenen op alcoholgebruik (CAGE, Michigan Alcohol Screening Test (MAST), Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT)) en druggebruik (Drug Use Disorders Identification Test (DUDIT)). Deze lijsten zijn valide gebleken voor het opsporen van middelenmisbruik en afhankelijkheid voor de algemene bevolking (Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, 2009). 8

17 De CAGE kan alcoholproblemen over de gehele levensduur identificeren en bestaat uit 4 vragen die naar verschillende domeinen peilen (de nood om alcoholgebruik te verminderen, mensen die ergernis opwekken door kritiek te uiten op het drankgebruik, zich schuldig voelen over drankgebruik en de onmiddelijke behoefte aan alcohol in de ochtend). Twee positieve responsen worden beschouwd als een positieve test en dan is verdere assessment aangeraden (National Institute on Alcohol Abuse and Alcoholism; NIAAA). De Michigan Alcohol Screening Test (MAST) is een gestructureerd interview om buitensporig alcoholgebruik op te sporen en bestaat uit 25 vragen die snel kunnen worden afgenomen (Selzer, 1971). Een score van 5 of hoger wijst er op dat we verhoogde aandacht moeten hebben, mensen die uit zichzelf professionele hulp zoeken, hebben vaak een score van 20 of meer (Miller & Munoz, 2004). De Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT) werd ontwikkeld door de World Health Organization (WHO) voor gebruik in de eerstelijnsgezondheidszorg en bestaat uit 10 vragen over recent alcoholgebruik, alcoholafhankelijkheidssymptomen en alcoholgerelateerde problemen (Babor et al., 2001). Onderzoek naar screening van alcoholproblematiek heeft uitgewezen dat de AUDIT, in vergelijking met de CAGE en MAST, het beste screeningsinstrument naar alcoholgebruik is in de eerstelijnszorg (Fiellin, Carrington & O Connor, 2000). Voor het screenen naar druggebruik is de Drug Use Disorders Identification Test (DUDIT) ontwikkeld, het is een zelfrapportage met 11 items. De DUDIT werd ontwikkeld parallel aan de AUDIT, maar in plaats van alcoholgebruik in kaart te brengen, kijkt de DUDIT naar druggebruik. Het doel is om gebruikspatronen te identificeren (Berman et al., 2003). Het is echter de vraag of deze lijsten ook bruikbaar zijn bij mensen met een verstandelijke beperking. De vragen in deze lijsten zijn immers vaak te complex voor patiënten met een verstandelijke beperking, het is voor hen niet altijd duidelijk wat met termen als alcohol, drugs en cannabis wordt bedoeld. Daarnaast zijn deze personen sterk geneigd om sociaal wenselijk te antwoorden (Finlay & Lyons, 2001; van der Nagel et al., 2013). Om tegemoet te komen aan het gebrek aan gevalideerde en betrouwbare onderzoeksinstrumenten om middelenmisbruik in kaart te brengen bij personen met een verstandelijke beperking ontwikkelden van der Nagel en collega s (2011) een Nederlandstalig instrument, de Substance Use and Misuse in Intellectual Disability Questionnaire (SUM-ID- Q). Hiermee wordt eerst onderzocht welke middelen (tabak, alcohol, cannabis, stimulantia en overige middelen) de cliënt kent. Daarna wordt hierover verder onderzoek gedaan aan de hand van kennis- en attitudevragen. Daarna volgen vragen naar gebruik in de omgeving van de cliënt en pas dan naar het eigen gebruik. 9

18 De eerste onderzoeks- en praktijkresultaten van dit instrument zijn positief. Het onderzoek naar de betrouwbaarheid en validiteit is nog volop aan de gang. van der Nagel (2012) toonde wel al aan dat de validiteit van de SUM-ID-Q goed is voor het client-interview Screening van verstandelijke beperking Ook voor het screenen van een verstandelijke beperking in de verslavingszorg is er nood aan aangepaste instrumenten. Wits et al. (2011) wijzen erop dat een verstandelijke beperking niet altijd onderkend wordt doordat deze personen zich goed weten aan te passen. Hierdoor komt de verstandelijke beperking pas laat of helemaal niet in beeld. Ook personen waarbij een verstandelijke beperking wordt vermoed, worden niet altijd getest of gescreend in de verslavingszorg. Dit omwille van het tijdrovend proces dat intelligentietesting inhoudt (McKenzie, 2012) en het feit dat geen gepaste screeners voor handen zijn voor deze doelgroep. Vaak blijkt een niet eerder opgemerkte verstandelijke beperking een verklaring voor een problematisch verlopende behandeling (van der Nagel et al., 2013). Dit bewijst dat een diagnose verstandelijke beperking noodzakelijk is voor de behandeling. Op die manier kan er beter worden ingespeeld op hun noden waardoor de cliënten waarschijnlijk ook langer in behandeling zullen blijven. Voor de algemene populatie zijn een aantal internationale screeningsinstrumenten voor handen zoals: de Hayes Ability Screening Index (HASI; Hayes, 2000), de Learning Disabilities in the Probation Service (LIPS) (Kaal et al., 2012) en de Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking (SCIL; Kaal, Nijman & Moonen, 2013). Deze zijn bruikbaar in justitiële settings, maar zijn ze ook bruikbaar bij mensen die middelen gebruiken. Het is belangrijk dat een screener snel en gemakkelijk kan worden afgenomen. Op basis van de resultaten kan een persoon al dan niet doorverwezen worden voor verder diagnostisch assessment. De Hayes Ability Screening Index (HASI) werd in 2000 ontwikkeld door Susan Hayes voor toepassing bij een forensische populatie. Het is een kort hulpmiddel voor het screenen op verstandelijke beperking, is snel te beheren, kan worden gebruikt door niet-psychologen en neemt slechts 5 tot 10 minuten in beslag. Het resultaat is een score die aangeeft of doorverwijzen voor verdere beoordeling nodig is (Hayes, 2000). De HASI wordt verder in deze scriptie nog uitgebreid besproken. 10

19 De Learning Disabilities in the Probation Service (LIPS) is een screeningstest ontwikkeld voor gebruik in justiële settings. Het bevat 2 taken van het cognitief functioneren: de Quick Test (QT; Ammons & Ammons 1962) en kloktekenen. De Quick Test is een korte intelligentietest die in 1962 werd ontworpen door Robert Ammons en zijn vrouw Carol Ammons, het is een passieve reactie foto-woordenschat test. Ook zijn er een aantal vragen met betrekking tot coping vaardigheden en zelfrapportagevragen rond onderwijs, verstandelijke beperking, geestelijke gezondheidszorg en demografische informatie. Onderzoek heeft aangetoond dat de cognitieve metingen van de LIPS een hoge correlatie vertonen met de WAIS-R (Mason & Murphy, 2002). De Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking (SCIL; Kaal, Nijman & Moonen, 2013) is geschikt om snel (circa 7 minuten) te screenen op een mogelijke licht verstandelijke beperking. Het gaat om een vragenlijst die wordt ingevuld op een zelfscorend formulier. De sensitiviteit varieert van 0,94 tot 0,85 en de specificiteit van 0,87 tot 0,83 (Moonen, Kaal & Nijman, 2013). Een screeningstest voor verstandelijke beperking, specifiek gericht op personen die middelen gebruiken, is nog niet ontwikkeld. Dit onderzoek probeert hier aan bij te dragen door te onderzoeken of de HASI een valide en betrouwbare screener is voor deze populatie, waardoor beter kan worden ingespeeld op hun individuele noden. 2.4 Personen met een verstandelijke beperking en het plegen van criminele feiten Vroeger werd een verstandelijke beperking maar al te vaak gelinkt aan het plegen van criminele feiten, dit was een argument voor de bescherming van de samenleving tegen personen met een verstandelijke beperking (Simpson & Hogg, 2001). De laatste 30 jaar besteedt wetenschappelijk onderzoek meer en meer aandacht aan dit verband tussen verstandelijke beperking en criminaliteit. Het werd duidelijk dat er nog een andere variabele, zoals de sociaal-economische status (SES) of sociale deprivatie, moet zijn die inspeelt op de correlatie tussen verstandelijke beperking en delinquentie (Simons, 1978). Ook kwam naar voor dat er een grote behoefte is aan ondersteuning van personen met een verstandelijke beperking die in contact komen met het strafrechtelijk systeem (Riches et al., 2006). In België kan de rechter beslissen om personen met een verstandelijke beperking te interneren. Zij worden na het plegen van een strafbaar feit ontoerekeningsvatbaar verklaard. In theorie zouden geïnterneerden in verschillende zorgvoorzieningen terecht kunnen, maar dit is in de praktijk niet altijd het geval. Personen met een interneringsstatuut verblijven maar al te vaak in de gevangenis, zonder gepaste zorg en ondersteuning. 11

20 2.4.1 Prevalentie Het is niet evident om uitspraken te doen over de prevalentie van personen met een verstandelijke beperking die criminele feiten plegen aangezien er geen eenduidige definitie bestaat van verstandelijke beperking, noch van wat een overtreder is. Vooral de IQ-grens, de setting waar men het onderzoek uitvoert en de methode om intelligentie te bepalen beïnvloeden de resultaten (Holland et al., 2002; Jones, 2007; Lindsay, 2002). Er is dan ook discussie of personen met een verstandelijke beperking nu wel of niet oververtegenwoordigd zijn in het strafrechtelijk systeem, de prevalentiecijfers variëren zeer sterk (Lindsay et al., 2007). Volgende bevindingen geven deze discussie weer: volgens Hayes (1996) zijn personen met een verstandelijke beperking wel degelijk oververtegenwoordigd in de strafrechtelijke systemen. In verschillende studies stelt ze dat ongeveer 9 tot 15% van de delinquenten een verstandelijke beperking heeft. Holland (1991) voerde onderzoek naar de prevalentie van personen met een verstandelijke beperking in de gevangenissen van de Verenigde Staten en kwam tot resultaten die varieërden van 2,6 tot 39,6%. Zoals reeds vermeld, worden personen met een verstandelijke beperking die een misdrijf hebben gepleegd in Vlaanderen vaak geïnterneerd. Een deel daarvan komt terecht in de gevangenis. Volgens het jaarverslag van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichting (DG EPI) verbleven er in 2013 gemiddeld 1.138,7 geïnterneerden in de Belgische gevangenissen (9,8% van de totale gevangenispopulatie) (Sempot et al., 2013). Centrum OBRA een voorziening die ondersteuning biedt aan personen met een verstandelijke beperking in de gevangenis van Gent voerde in 2005 een onderzoek naar de prevalentie van personen met een verstandelijke beperking binnen de Vlaamse gevangenissen. Hieruit blijkt dat 20% van de geïnterneerden die in Vlaamse gevangenissen verblijven, een verstandelijke beperking heeft (93/467), hierbij zijn de geïnterneerden op proef niet geïncludeerd (Vanden Hende, Caris & De Block-Bury, 2005). Maes, Goethals en Verlinden (2009) verzamelden gelijkaardige resultaten in hun onderzoek naar de doelgroep van geïnterneerden met een verstandelijke beperking die een dossier hebben bij de Vlaamse Commissies ter Bescherming van de Maatschappij (CBM). Ze includeerden alle personen die op 31/12/2007 geïnterneerd waren en die op het moment van het onderzoek een dossier hadden in de CBM van Gent, Leuven of Antwerpen. De CBM s hadden op deze datum in totaal 1662 dossiers van geïnterneerden, ongeveer een vijfde (19%) van de geïnterneerden had een verstandelijke beperking (IQ<70). 12

21 2.4.2 Profiel van de personen Internationaal onderzoek in New South Wales in Australië door Simpson en collega s (2001) toont aan dat de doelgroep van personen met een verstandelijke beperking die criminele feiten plegen voornamelijk bestaat uit mannen van een lagere sociaal-economische afkomst, die hun school niet hebben afgemaakt, die geen vaste huisvesting hebben en extra problemen hebben zoals met alcohol of andere drugs. Ook de meeste andere studies sluiten aan bij dit profiel. Onderzoek in de gevangenissen in Vlaanderen toont aan dat de meeste geïnterneerden met een verstandelijke beperking mannen zijn (93%), met een gemiddelde leeftijd van 43 jaar. Op het moment van hun aanhouding woonde bijna de helft (46%) zelfstandig, 24% woonde bij ouders of familie. De meesten (63%) hebben buitengewoon onderwijs gevolgd en 82% van de geïnterneerden met een verstandelijke beperking hebben voor hun internering ooit (meer dan één maand) gewerkt. 69% heeft nog een psychiatrische stoornis naast hun verstandelijke beperking (Maes, Goethals & Verlinden, 2009). Bovendien zouden vooral personen met een lichte beperking, in tegenstelling tot een matige of ernstige verstandelijke beperking, criminele feiten plegen (Holland et al., 2002) Criminele feiten We vragen ons af of personen met een verstandelijke beperking dezelfde criminele feiten plegen als alle andere mensen of hier een verschil in zit. Recente studies gaan er vanuit dat er geen verschil is in de aard van de feiten (Holland et al., 2002; Lindsay, 2002). Onderzoek in Vlaanderen toont aan dat de meest voorkomende feiten gepleegd door personen met een verstandelijke beperking, misdaden en wanbedrijven zijn tegen de openbare zeden (25%), tegen eigendommen (23%) en tegen personen (18%) (Maes, Goethals & Verlinden, 2009) Screening van verstandelijke beperking Bij veel personen met een verstandelijke beperking die terecht komen binnen de justitiële settings is de diagnose nog niet gesteld omdat ze verkeerd gediagnosticeerd zijn of nog nooit verbleven hebben in specifieke voorzieningen voor verstandelijke beperking (Hayes, 2002). Een andere waarschijnlijke reden is dat zo n assessment een tijdrovend werk is voor de psycholoog (McKenzie, 2012). Nochtans is een diagnose zeer belangrijk zodat zorg op maat kan worden voorzien. Screenen van een verstandelijke beperking, een taak die kan uitgevoerd worden door niet-psychologen zoals de politie, advocaten, medewerkers in de rechtbank en beambten is dan zeer nuttig (Hayes, 2002). Enkel indien de cliënt positief scoort op de screener wordt hij doorverwezen voor verdere assessment van zijn intelligentie. 13

22 Binnen de forensische contexten zijn er een aantal screeners voor verstandelijke beperking voorhanden: De Kaufman Brief Intelligence Test, Second Edition (KBIT-2; Kaufman & Kaufman, 2004) is een korte test (± 20 minuten) om de verbale en non-verbale intelligentie te meten bij kinderen en volwassenen van 4 tot 90 jaar en bestaat uit slechts 3 subtests (2 verbale en 1 non-verbale). Kaufman & Kaufman hebben de test ontwikkeld voor verschillende contexten zoals de beoordeling van sollicitanten, de identificatie van kinderen die een risico lopen voor academische problemen maar zeker ook voor forensische doeleinden. De Learning Disability Screening Questionnaire (LDSQ; McKenzie & Paxton, 2006), waarbij learning disability verwijst naar de Engelse term voor verstandelijke beperking, is een screener ontwikkeld voor strafrechtelijke diensten en bestaat uit 7 subtests. Paxton en collega s (2008) vonden dat de LDSQ een sensitiviteit heeft van 91% en een specificiteit van 87%. Ook de Learning Disabilities in the Probation Service (LIPS), de Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking (SCIL; Kaal, Nijman & Moonen, 2013) en de Hayes Ability Screening Index (HASI; Hayes, 2000) die hierboven reeds beschreven zijn, zijn screeningsinstrumenten voor verstandelijke beperking, ontwikkeld voor justitiële settings. De Hayes Ability Screening Index (HASI; Hayes, 2000) zal nu wel uitvoerig worden besproken. De HASI werd specifiek voor forensische contexten ontwikkeld en kan worden afgenomen in 5 tot 10 minuten. Afhankelijk van de score wordt beslist of de cliënt doorverwezen wordt voor verdere assessment. De HASI bevat zelfrapportagevragen over onder meer leerstoornissen en educatieve achtergrond, een spellingssubtest, een verbind de punten -puzzel en subtest omtrent kloktekenen. In 2002 voerde Hayes onderzoek in Australië in de jusitiële settings naar de sensitiviteit en specificiteit van de HASI. De sensitiviteit is het percentage terecht positieve uitslagen, de specificiteit is het percentage terecht negatieve uitslagen. Uit de resultaten blijkt dat wanneer zowel cognitieve als adaptieve vaardigheden werden gecombineerd als criterium, de HASI 73,3% nauwkeurig is in het opsporen van echte positieven (sensitiviteit) en 71,7% nauwkeurig omtrent echte negatieven (specificiteit) op het cut-off punt van 85. De resultaten van vele studies uitgevoerd tijdens de ontwikkelingsfase van de HASI geven aan dat dit instrument een valide en nuttig hulpmiddel is voor het screenen van de populatie van mensen binnen het strafrechtelijk systeem. Hayes voegt hier wel aan toe dat de index ontworpen is om over-inclusief te zijn. Zo kunnen ook personen die lijden aan een psychiatrische stoornis, een verslaving hebben of de Engelste taal niet beheersen, geïdentificeerd worden (Hayes, 2002). 14

23 In Noorwegen bleek de aangepaste, Noorweegse versie van de HASI een valide, nuttig en tijdsbesparend hulpmiddel voor het screenen van verstandelijke beperking in de gewone populatie. In de studie was de WAIS-III het criterium voor de validiteit. De correlatie tussen de HASI en WAIS-III was significant. Bij de cut-off score van 85 was de sensitiviteit 100% en specificiteit 57% (Søndenaa et al., 2007). De HASI wordt in Noorwegen gebruikt in gevangenissettings (Søndenaa et al., 2008), maar bleek ook valide in psychiatrische settings. De voorgeschreven cut-off score resulteerde echter wel in een groot aantal vals positieven (Søndenaa et al., 2011). De voorgaande resultaten worden niet door iedereen bevestigd. De studie van Hayes werd door Ford en collega s (2008) herhaald in het Verenigd Koninkrijk. Een steekproef van 71 jongeren in het jeugdstrafrecht in het noord-oosten van Engeland voltooide de Hayes Ability Screening Index samen met een standaard intelligentietest (Wechsler Intelligence Scale: WISC-IV en WAIS-III) en een test op adaptief gedrag (Vineland Adaptive Behaviour Scales). Uit de analyse bleek dat bij de Britse bevolking de HASI niet voldoende specificiteit bevat om behulpzaam te zijn bij het identificeren van die jongeren die moeten doorverwezen worden voor verdere beoordeling. 15

24 3. Context en probleemstelling Uit voorgaand literatuuronderzoek kan worden gesteld dat er een grote groep mensen bestaat met een verstandelijke beperking én een verslavingsprobleem, maar ook personen met een verstandelijke beperking die criminele feiten plegen en zo in contact komen met het strafrechtelijk systeem. Mensen met een verstandelijke beperking zijn in de huidige maatschappij veel meer geïntegreerd en zijn hierdoor extra kwetsbaar om een verslaving te ontwikkelen (Cocco & Harper, 2002; Lottman, 2001; Mc Laughlin et al., 2007). Door de deïnstitutionalisering worden ze ook meer blootgesteld aan het risico om criminele feiten te plegen (Turner, 2000). Toch krijgen deze personen vaak geen behandeling die op hun noden zijn afgestemd. We moeten de cliënt centraal stellen en een meer gedifferentieerd zorgaanbod uitbouwen, zodat mensen die momenteel door de mazen van het net vallen, geholpen kunnen worden binnen het zorgcircuit (Vanderplasschen et al., 2001). Een belangrijk punt zou de ontwikkeling zijn van een instrumentarium voor het screenen en identificeren van een verstandelijke beperking bij mensen die middelen misbruiken en ook bij geïnterneerde personen, om op die manier de specifieke problematiek in kaart te brengen. Vaak zijn hulpverleners niet op de hoogte of een cliënt al dan niet een verstandelijke beperking heeft (Clare & Gudjonsson, 1991). Deze kennis is nochtans belangrijk om behandeling op maat van de cliënt te verzorgen. Daarom is er nood aan een screeningstest voor personen die middelen gebruiken, die op veel kortere tijd kan afgenomen worden dan een intelligentietest en toch een goede indicatie vormt voor het al dan niet hebben van een verstandelijke beperking. Teneinde een bijdrage te leveren aan deze ontwikkeling kadert mijn masterproef deels binnen de studie van To et al. (2015) Screening for intellectual disability in persons with a substance abuse problem: exploring the validity of the Hayes Ability Screening Index in a Dutchspeaking sample. Deze gepubliceerde studie gaat enkel over personen met een verstandelijke beperking die middelen gebruiken en in behandeling zijn in de drughulpverlening en gehandicaptenzorg. Het huidig onderzoek vond daarnaast ook plaats binnen de gevangenis en is gericht op volgende probleemstelling: Is de Hayes Ability Screening Index (HASI) een valide screeningsinstrument voor personen die middelen misbruiken en voor geïnterneerden die in de Vlaamse gevangenissen verblijven?. Het gaat dus om een iets andere doelgroep en dus ook deels verschillende data. Er werd specifiek voor de HASI gekozen omdat deze screener zeer snel kan worden afgenomen (5 tot 10 minuten) en ook de scoring neemt slechts 5 minuten in beslag en is zeer eenvoudig uit te voeren. De test kan bovendien worden afgenomen door personen zonder psychologische achtergrond. 16

25 De resultaten van het onderzoek kunnen, naast een wetenschappelijk doel, zeker ook in de praktijk van betekenis zijn. De meerwaarde ligt immers in het feit dat een screeningsinstrument een betere hulpverlening kan realiseren en een beter inzicht kan verwerven in de noden van personen met een verstandelijke beperking die middelen misbruiken en personen met een verstandelijke beperking die criminele feiten plegen. 4. Onderzoeksvragen De centrale onderzoeksvraag van deze masterproef luidt als volgt: Is de Hayes Ability Screening Index (HASI) een valide screeningsinstrument voor personen die middelen misbruiken en voor geïnterneerden die in de Vlaamse gevangenissen verblijven? De voorgaande probleemstelling leidt tot een aantal onderzoeksvragen waarop in dit onderzoek verder wordt gefocust: 1. Is er bij beide doelgroepen sprake van een correlatie tussen de resultaten van de WAIS-III en de HASI? 2. Wat is de sensitiviteit en specificiteit bij beide doelgroepen - van de HASI? 3. Is de HASI een bruikbaar screeningsinstrument voor mensen die middelen misbruiken en voor de forensische populatie? 4. Heeft een psychiatrische problematiek een invloed op de resultaten? 17

26 5. Methodologie 5.1 Setting en participanten Het onderzoek werd uitgevoerd bij twee verschillende populaties van personen met een vermoedelijke verstandelijke beperking. Enerzijds bij personen die middelen gebruiken en anderzijds bij geïnterneerden. De testen werden afgenomen van februari 2014 tot en met april Het onderzoek bij personen die middelen gebruiken, vond plaats binnen 4 instellingen in Vlaanderen die personen met een (vermoedelijke) verstandelijke beperking ondersteunen in de psychiatrische zorg of gehandicaptenzorg en 2 diensten voor verslavingszorg. In totaal werden 20 personen getest. Om in aanmerking te komen als participant moesten de personen aan volgende voorwaarden voldoen: (1) Bekwaam zijn toestemming te geven om deel te nemen aan het onderzoek (ondertekenen van Informed Consent/Geïnformeerde Toestemmingsbrief na mondelinge en schriftelijke toelichting), beoordeeld door behandelende arts. (2) Minstens 18 jaar oud zijn. (3) Een middelenproblematiek hebben: dit wordt hier omschreven als problemen ondervinden in het dagelijkse leven als gevolg van middelengebruik. (4) Verder mag de participant geen intelligentietesting hebben gehad gedurende de laatste 2 jaar om een leereffect te vermijden. (5) Nederlands als moedertaal hebben. Het onderzoek bij geïnterneerde personen met een vermoedelijke verstandelijke beperking liep in samenwerking met Werking Ontgrendeld van Centrum Obra. Zij ondersteunen geïnterneerde personen die verblijven in de Gentse gevangenis. De psychologe en orthopedagoge van Werking Ontgrendeld selecteerden personen die: (1) Geïnterneerd zijn, (2) Bekwaam zijn om toestemming te geven om deel te nemen aan het onderzoek (ondertekenen van Informed Consent/Geïnformeerde Toestemmingsbrief na mondelinge en schriftelijke toelichting), beoordeeld door behandelende arts, (3) Een (vermoedelijke) verstandelijke beperking hebben, (4) Geen intelligentietest hebben afgelegd gedurende de laatste 2 jaar, om een leereffect te vermijden, (5) Nederlands als moedertaal spreken. De testafnames vonden plaats in de gevangenis te Gent, De Nieuwe Wandeling. In totaal namen 17 personen deel aan het onderzoek, waarvan 2 participanten de WAIS-III niet voltooiden en daarom niet werden opgenomen in de analyse. De gegevens werden dus verzameld bij in totaal 35 Vlaamse cliënten, waarvan 20 participanten die middelen gebruiken en in behandeling zijn bij één van de zes voorzieningen die meewerkten aan het onderzoek. De overige 15 cliënten waren geïnterneerden die in De Nieuwe Wandeling, de Gentse gevangenis, verbleven en ondersteund werden door Werking Ontgrendeld. 18

27 Gemiddeld waren de deelnemers 33 jaar oud (sd = 11.29, min = 18; max = 55, n = 35). De meeste participanten waren mannen (83%, n = 35) en iets minder dan de helft is reeds in psychiatrische behandeling geweest (43%, n = 35). Doordat we op zoek gingen naar personen waarvan vermoed werd dat ze een verstandelijke beperking hebben, scoorde niemand echt hoog op de intelligentietest. Hierbij moet nog vermeld worden dat de gegevens met de nodige voorzichtigheid dienen geïnterpreteerd te worden, aangezien gewerkt werd met een kleine steekproef. 5.2 Onderzoeksprocedure Na het verstrekken van uitleg over het doel en het verloop van het onderzoek en het ondertekenen van de Informed Consent werden aan de deelnemers een aantal demografische vragen gesteld en een vraag over psychiatrische stoornissen ( Ben je ooit in behandeling geweest voor een psychiatrische stoornis [niet middelenmisbruik of afhankelijkheid]? Ja / nee). Dit was omdat psychiatrische stoornissen vaker voorkomen bij mensen met een verstandelijke beperking dan bij de normaalbegaafde populatie. Daarnaast is er een grote comorbiditeit tussen psychiatrische stoornissen en middelengebruik (De Paepe, 2014). Bovendien zou de HASI over-includeren en daarin ook personen met een psychiatrische stoornis opnemen. Er werden daarnaast nog enkele vragen gesteld omdat mijn masterproef voor een deel kadert binnen de studie van Wing et al. (2015) Screening for intellectual disability in persons with a substance abuse problem: exploring the validity of the Hayes Ability Screening Index in a Dutch-speaking sample : één omtrent de vrijwilligheid van hun behandeling ( Is deze behandeling vrijwillig? ja / nee) en voor een subgroep van de steekproef over de invloed van hun medicatie op hun concentratievermogen, aandacht en geheugen ( Heb je op dit moment het gevoel dat je je minder goed kunt concentreren omwille van jouw medicatie? invloed / geen invloed). Ook werd bevraagd welke medicatie ze namen, wanneer en welke dosis. Aangezien het onderzoek de validiteit van het screeningsinstrument HASI (Hayes Ability Screening Index) (Hayes, 2000) tracht te evalueren, werden concreet, op één tijdsstip, twee tests afgenomen bij de deelnemers: (1) de Nederlandse versie van de WAIS-III (Wechsler Adult Intelligence Scale III) (Wechsler, 1997), een uitgebreide intelligentietest, en (2) de Nederlandse versie van de HASI, een kort screeningsinstrument. De afname nam ongeveer 2 uren in beslag. Indien de deelnemer schriftelijk toestemming gaf, konden de testformulieren en resultaten doorgeven worden aan de begeleider/instelling van de participant. 19

28 5.3 Onderzoeksinstrumenten In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de Hayes Ability Screening Index (HASI, Hayes, 2000) en van de Wechsler Adult Intelligence Scale-III (WAIS-III, Wechsler, 1997). Omdat op het moment dat de studie van To et al. (2015) van start ging, er nog geen WAIS-IV-testen beschikbaar waren in de testotheek van de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit van Gent werd de WAIS-III gebruikt Hayes Ability Screening Index (HASI) Susan Hayes presenteerde in de jaren 2000 de Hayes Ability Screening Index (HASI), een beknopt hulpmiddel voor het screenen op verstandelijke beperking. Het is snel te beheren, kan worden gebruikt door niet-psychologen en duurt 5 tot 10 minuten. De HASI bevat zelfrapportagevragen over onder meer leerstoornissen en educatieve achtergrond, een spellingssubtest, een verbind de punten -puzzel en een subtest omtrent kloktekenen. De beoordeling resulteert in een score die, vergeleken met een leeftijdspassende cut-off (onder en boven de 18 jaar), suggereert of verwijzing voor verdere beoordeling nodig is (Ford et al., 2008; Hayes, 2000; Hayes, 2002) Wechsler Adult Intelligence Scale III (WAIS-III) De Nederlandstalige vertaling en bewerking van de Wechsler Adult Intelligence Scale, WAIS-III, van D. Wechsler (1997) is een individueel toepasbaar klinisch instrument waarmee het intellectuele vermogen van personen tussen de 16 en 85 jaar kan worden bepaald. De test bestaat uit 16 subtests, waarvan er 2 optioneel zijn: 1. onvolledige tekeningen, 2. woordenschat, 3. symbool substitutie, 4. overeenkomsten, 5. blokpatronen, 6. rekenen, 7. matrix redeneren, 8. cijferreeksen, 9. informatie, 10. plaatjes ordenen, 11. begrijpen, 12. symbool zoeken, 13. cijfers en letters, 14. figuur leggen, 15. symbool kopiëren (optioneel) en 16. symbool substitutie/incidenteel leren (optioneel). Deze tests bestaan uit twee schalen: een verbale schaal en een performale schaal. Op basis hiervan kan een verbaal IQ en een performaal IQ berekend worden, samengevoegd leiden ze tot het totaal IQ. Daarnaast zijn er ook nog vier indexschalen: Verbaal Begrip, Perceptuele Organisatie, Werkgeheugen en Verwerkingssnelheid. Een afname duurt 60 tot 90 minuten (Wechsler, 2000). De WAIS-III is in 2006 beoordeeld door de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN). De COTAN evalueert psychodiagnostische instrumenten die in Nederland worden uitgegeven. Gegeven de beoordelingscriteria is de WAIS-III, op één punt na, voldoende tot goed bevonden. De kwaliteit van het testmateriaal, kwaliteit van de handleiding en de betrouwbaarheid zijn goed. Uitgangspunten bij de testconstructie, de normen en de begripsvaliditeit zijn voldoende. Naar de criteriumvaliditeit is geen onderzoek gedaan, maar die wordt momenteel onvoldoende bevonden (Egberink et al., 2014). 20

29 5.4 Ethische aspecten Het onderzoek verliep in overeenstemming met de ethische richtlijnen van de Faculteit voor Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, UGent. Alle cliënten namen vrijwillig deel aan de studie (via Informed Consent ). Voor het onderzoek in de medische diensten werd goedkeuring verkregen van het Ethisch Comité van het Universitair Ziekenhuis Gent (2012/191) (zie bijlage). Voor het onderzoek in de gevangenis, dat volgens dezelfde procedure verliep, werd toestemming verleend door het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen, FOD Justitie (zie bijlage). 5.5 Data-Analyse De data werden geanalyseerd met behulp van SPSS versie 22. De convergente validiteit van de HASI werd onderzocht aan de hand van de Pearson two tailed correlaties tussen de HASI en de WAIS-III. De sensitiviteit en specificiteit van de HASI werden bekeken aan de hand van scatter-plots met de cut-off scores voor de HASI en WAIS-III, waarbij de betrouwbaarheidsintervallen voor proporties werden berekend aan de hand van de Wilson (score) method. Deze methode is toepasbaar voor de kleine aantallen die we in deze studie hebben. Om na te gaan met welke zekerheid de HASI classificatie een correcte WAISclassificatie kan voorspellen, werd een logistische regressie uitgevoerd. De invloed van het al dan niet hebben van een psychiatrische problematiek op de HASI score werd onderzocht met behulp van lineaire regressie-analyse. 21

30 6. Onderzoeksresultaten 6.1 Beschrijvende statistische gegevens Gemiddeld waren de deelnemers 33 jaar oud (sd = 11.29, min = 18; max = 55, n = 35). De meeste participanten waren mannen (83%, n = 35) en iets minder dan de helft is reeds in een psychiatrische behandeling geweest (43%, n = 35). Het gemiddelde IQ van de volledige steekproef, gemeten door de WAIS-III, is 70,5 (sd = 8.47, n = 35), met een minimum van 50 en een maximum van 85. Achttien van de 35 deelnemers voldoen aan het criterium voor een verstandelijke beperking in termen van de WAIS-III wat betreft het intellectueel functioneren (score 70), 25 participanten hadden een IQ van 75 of lager en alle deelnemers hadden een IQ van 85 of lager. De gemiddelde HASI-score van de steekproef is 74,64 (sd = 10.84, n = 35), met een minimum van 52,70 en een maximum van 94,40. Als we de resultaten van de 20 Vlaamse cliënten die middelen gebruiken en daarvoor in behandeling zijn in één van de zes medische diensten apart bekijken zijn de meesten vrijwillig in behandeling (85%, n = 20). Het gemiddelde IQ van deze subgroep binnen de steekproef, gemeten door de WAIS-III, is 70,5 (sd = 9,13, n = 20), met een minimum van 50 en een maximum van van de 20 deelnemers voldoen aan de criteria voor een verstandelijke beperking in termen van de WAIS-III (score 70), 15 participanten hadden een IQ van 75 of lager en alle deelnemers hadden een IQ van 85 of lager. De gemiddelde HASI-score van de steekproef is 75,87 (sd = 9,98, n = 20), met een minimum van 62,20 en een maximum van 94,4. Tot slot worden ook de 15 Vlaamse geïnterneerden die in de Gentse gevangenis verblijven als subgroep binnen de steekproef beproken. Het gemiddelde IQ van deze steekproef, gemeten door de WAIS-III, is 70,9 (sd = 7,81, n = 15), met een minimum van 57 en een maximum van van de 15 deelnemers voldoen aan de criteria voor een verstandelijke beperking in termen van de WAIS-III (score 70), 10 participanten hadden een IQ van 75 of lager en alle deelnemers hadden een IQ van 85 of lager. De gemiddelde HASI-score van de steekproef is 73,01 (sd = 12,05, n = 20), met een minimum van 52,7 en een maximum van 90, Convergente validiteit De convergente validiteit beschouwt de samenhang tussen de resultaten van 2 tests, men vergelijkt of die 2 tests hetzelfde begrip meten. Hoe hoger de correlatie, hoe valider de test. De convergente validiteit wordt hier aangetoond door een significante correlatie tussen de HASI scores en WAIS-III totaal IQ-scores (r =.521; p =.001). De correlaties tussen de HASI-subtests spelling (r = 0.413; p =.014) en kloktekenen (r = 0.431; p =.01) en de WAIS-III zijn ook statistisch significant. De subtests achtergrondinformatie (r = 0.273; p =.113) en puzzel (r =.328; p =.054) correleren niet significant met de WAIS-III. 22

31 De HASI correleerde significant met zowel de verbale schaal van de WAIS-III (r =.483; p = 0.003) als de performale schaal van de WAIS-III (r =.467; p =.005). Ook in de subgroep van de medische diensten (psychiatrische centra, gehandicaptenzorg en drughulpverlening) is er een significante correlatie tussen de HASI-scores en WAIS-III totaal IQ-scores (r =.593; p =.006). In tegenstelling tot het resultaat in de volledige steekproef, correleert de HASI-subtest achtergrondinformatie hier wel statistisch significant met de WAIS-III op het 0,05 niveau (r =.474; p =.035). De subtesten spellen (r =.363; p =.117), puzzel (r =.323; p =.165) en kloktekenen (r =.356; p =.123) correleren niet statistisch significant met de WAIS-III totale IQ-scores. De HASI correleerde ook hier significant met de verbale schaal van de WAIS-III (r =.618; p =.004) en de performale schaal van de WAIS- III (r =.494; p =.027). In de subgroep gevangenispopulatie werd geen significante correlatie gevonden tussen de HASI scores en de WAIS-III totaal IQ-scores (r =.463; p =.082), bijgevolg kan de convergente validiteit hier niet aangetoond worden. Ook de HASI-subtesten achtergrondinformatie (r =.016; p =.955), spellen (r =.505; p =.055) en puzzel (r =.392; p =.148) correleren niet significant met de WAIS-III. Enkel de substest kloktekenen correleert significant met de WAIS-III (r =.566; p =.028). Ook met de verbale (r =.359; p =.189) en de performale schaal (r =.481; p =.069) van de WAIS-III correleert de HASI niet significant. Als we kijken naar de geplotte HASI- en WAIS-III-scores in figuur 4 lijkt het vals negatieve resultaat in de gevangenispopulatie een outlier te zijn. Bij die participant werd eerst de HASI afgenomen en daarna de WAIS-III. Naar het einde toe leek hij steeds minder gemotiveerd en geconcentreerd, hij wou er liever zo snel mogelijk van af zijn. Dit zou een verklaring kunnen zijn waarom die persoon wel goed scoort op de HASI, maar niet op de WAIS-III. Als dit resultaat niet in de analyse geïncludeerd wordt, kan de convergente validiteit wel aangetoond worden door een significante correlatie tussen de HASI-scores en de WAIS-III totaal IQscores (r =.683; p =.007). TABEL 1 Pearson correlaties tussen de Hayes Ability Screening Index (Nederlandstalige versie) en de verschillende categorieën van de Wechsler Adult Intelligence Scale-III: in de volledige steekproef, de subgroep van medische WAIS-III diensten en subgroep van de gevangenis HASI (totale steekproef, n=35) HASI (medische diensten, n=20) HASI (gevangenis, n=15) Totaal IQ.521 v.593 *.463 Verbaal IQ.483 *.618 *.359 Peformaal IQ.467 *.494 *.481 * p.05 v p.001 niet significant 23

32 6.3 Sensitiviteit en specificiteit De HASI en WAIS-III IQ-scores zijn geplot in figuur 1, welke de verdeling van de scores illustreert. In totaal werden 20 deelnemers correct geclassificeerd door de HASI. In 3 gevallen gaf de HASI aan dat er niet verder diende gescreend te worden, hoewel de WAIS-score lager bleek dan 70 (vals negatieve resultaten). In 12 gevallen gaf de HASI aan dat er verder onderzoek nodig was, terwijl de WAIS-score hoger bleek dan 70 (vals positieve resultaten). Als de originele HASI cut-off score van 85 gebruikt wordt, zoals voorgesteld door Hayes (2002), was de sensitiviteit 83% (95% CI 60%-94%). De sensitiviteit is het percentage van de geteste deelnemers met een IQ gelijk of lager dan 70 en waarbij de HASI correct identificeerde dat verdere assessment aangewezen was. De specificiteit bleek maar 29% (95% CI 13%-53%) te zijn. De specificiteit is het percentage van de geteste deelnemers met een IQ hoger van 70 en waarbij de HASI correct identificeerde dat er geen verdere assessment aangewezen was. Als we de cut-off van de HASI naar 81 verleggen, stijgt de specificiteit naar 53% (95% CI 31%-74%) zonder sensitiviteit te verliezen (blijft 83%), zie figuur 2. 24

33 Ten slotte, om aan te tonen met welke zekerheid de HASI classificatie (cut-off 85) een correcte WAIS-classificatie kan voorspellen, werd een logistische regressie uitgevoerd. De afhankelijke variabele WAIS-III 2 categorieën meet of iemand een verstandelijke beperking heeft op basis van de WAIS-III en werd gescoord als 1 als de respondent een IQ-score van 70 of lager had en als 0 als de persoon een IQ-score hoger dan 70 had. De analyse resulteerde echter niet in een significant verband (Wald =.788, p =.375, β =.734, Nagelkerke R 2 = 3.1%). De HASI- en WAIS-III IQ-scores van de subgroep van 20 participanten uit de medische diensten zijn geplot in figuur 3. In totaal werden de helft van deelnemers correct geclassificeerd door de HASI. In deze steekproef gaf de HASI voor 2 gevallen aan dat er geen vedere assessment nodig was, hoewel de WAIS-score lager bleek dan 70 (vals negatieve resultaten). In 8 gevallen gaf de HASI aan dat er verder onderzoek nodig was, terwijl de WAIS-score hoger bleek dan 70 (vals positieve resultaten). Aangezien de subgroep van de steekproef maar uit 20 deelnemers bestaat wordt de sensitiviteit en specificiteit hier niet procentueel uitgedrukt. Als de originele HASI cut-off score van 85 gebruikt wordt, zoals voorgesteld door Hayes (2002), classificeerde de HASI 7 van de 9 participanten met een IQscore van 70 of minder correct voor verdere assessment (sensitiviteit). De HASI classificeerde 3 van de 11 deelnemers met een IQ-score hoger dan 70 correct voor geen verdere assessment (specificiteit). Ook in deze doelgroep stijgt de specificiteit aanzienlijk als we de cut-off van de HASI verleggen naar 81, zonder de sensitiviteit aan te tasten 25

34 De HASI- en WAIS-III IQ-scores van de deelnemers uit de gevangenis zijn geplot in figuur 4. In totaal werden in deze subgroep 10 van de 15 participanten correct geclassificeerd door de HASI. In deze groep gaf de HASI voor 1 geval aan dat er geen verdere assessment nodig was, hoewel de WAIS-score lager bleek dan 70 (vals negatief resultaat). In 4 gevallen gaf de HASI aan dat er verder onderzoek nodig was, terwijl de WAIS-score hoger bleek dan 70 (vals positieve resultaten). Ook hier worden de sensitiviteit en specificiteit niet procentueel uitgedrukt gezien de kleine subgroep van slechts 15 participanten. Als de originele HASI cutoff score van 85 gebruikt wordt, zoals voorgesteld door Hayes (2002), classificeerde de HASI 8 van de 9 participanten met een IQ-score van 70 of minder correct voor verdere assessment (sensitiviteit). De HASI classificeerde 2 van de 6 deelnemers met een IQ-score hoger dan 70 correct voor geen verdere assessment (specificiteit). Ook in deze doelgroep stijgt de specificiteit, zonder de sensitiviteit aan te tasten, als we de cut-off van de HASI verleggen naar 81. TABEL 2 Vergelijking van de totale steekproef, subgroep van medische diensten en subgroep gevangenis op vlak van HASI ware positieven/vals positieven en ware negatieven/vals negatieven Mogelijke cut-off scores Sensitiviteit Specificiteit Ware positieven/ vals positieven Ware negatieven/ vals negatieven Totale steekproef (n=35) 85 83% 29% 15/12 5/3 Totale steekproef (n=35) 81 83% 53% 15/8 9/3 Medische diensten (n=20) 85 7/8 3/2 Medische diensten (n=20) 81 7/5 6/2 Gevangenis (n=15) 85 8/4 2/1 Gevangenis (n=15) 81 8/3 3/1 26

35 6.4 Invloed van een psychiatrische problematiek Er wordt nagegaan of het al dan niet hebben van een psychiatrische problematiek ( PSY ) een invloed heeft op de HASI-score. Dit werd onderzocht met behulp van lineaire regressieanalyse, waarin de totale IQ-scores van de WAIS-III ook werden opgenomen als onafhankelijke variabele. De WAIS-III-score verklaarde een significante hoeveelheid van de variantie in de HASI-score: hoe hoger de score op de WAIS-III, hoe hoger de score op de HASI (F = , p =.001, β =.521, R 2 = 27%). Als we de variabele PSY toevoegen aan het model, zien we dat deze variabele niet significant bijdraagt aan het verklaren van de variantie in de HASI-score (ΔF = 1.238, p =.274, ΔR 2 = 2,7%). 27

36 7. Discussie 7.1 Bespreking resultaten Deze studie onderzocht de validiteit van de HASI als screeningsmethode voor mensen die middelen gebruiken en in behandeling zijn in psychiatrische centra, gehandicaptenzorg of drughulpverlening (= medische diensten) én voor geïnterneerde personen die in de Gentse gevangenis verblijven. De convergente validiteit van de HASI werd onderzocht met de WAIS-III als criterium voor validiteit. Verder werden de sensitiviteit en specificiteit bekeken en werd getest of het hebben van een psychiatrische problematiek een invloed uitoefent op de HASI-score Is er bij beide doelgroepen sprake van een correlatie tussen de resultaten van de WAIS-III en de HASI? Met betrekking tot de convergente validiteit werd voor de volledige steekproef alsook voor de steekproef van de medische diensten een significante positieve correlatie gevonden tussen de totaal IQ-scores en de HASI-scores, wat aantoont dat hoe hoger de IQ-score van een persoon, hoe hoger de HASI-score zal zijn. Deze bevinding is congruent met de resultaten van eerdere studies (Ford et al., 2008; Hayes, 2002; Søndenaa et al., 2007, 2008, 2011). In de gevangenispopulatie werd geen significante correlatie gevonden tussen de WAIS- en HASIscores. Als het afwijkende resultaat (zie hierboven) niet in de analyse geïncludeerd wordt, wordt er wel een significant positief verband gevonden. In deze huidige studie, bij de volledige steekproef en de subgroep van medische diensten, correleerde de HASI significant met zowel het verbale als het performale IQ van de WAIS- III. In de gevangenispopulatie was er geen significante correlatie. In de steekproef van de medische diensten correleerde de HASI meer met de verbale IQ s dan met de performale IQ s, wat in lijn ligt met de bevindingen van Søndenaa et al. (2007) en To et al. (2015) Wat is de sensitiviteit en specificiteit bij beide doelgroepen van de HASI? De sensitiviteit van de totale steekproef bedraag 83%, wat acceptabel is (Glascoe, 2005). De specificiteit is 29%, dit is niet aanvaardbaar (Glascoe, 2005). De oorspronkelijke cut-off score van 85 bleek in deze studie niet adequaat te zijn aangezien de specificiteit te laag is, dit wil zeggen dat de score overinclusief is. Door de cut-off score te verlagen naar 81, blijft de HASI even sensitief voor personen met een verstandelijke beperking, maar excludeert de test meer participanten zonder verstandelijke beperking (de specificiteit stijgt naar 53%). Søndenaa en collega s (2007, 2008, 2011) en Ford en collega s (2008) bekwamen gelijkaardige resultaten: ook zij merkten op dat de hogere cut-off score van de HASI te overinclusief was en een groot aantal vals positieve resultaten opleverde. De studies van McKenzie en collega s (2012) en van To en collega s (2015) daarentegen bevelen een hogere cut-off score aan om de sensitiviteit te verhogen. 28

37 In de subgroepen van de steekproef medische diensten en gevangenispopulatie werden de sensitiviteit en specificiteit niet procentueel uitgedrukt omwille van het kleine aantal participanten. In de subgroup medische diensten classificeerde de HASI 7 van de 9 participanten met een IQ-score van 70 of minder correct voor verdere assessment (sensitiviteit). Daarnaast classificeerde de HASI 3 van de 11 deelnemers met een IQ hoger dan 70 correct voor geen verdere assessment (specificiteit). Binnen de gevangenispopulatie classificeerde de HASI 8 van de 9 participanten met een IQ-score van 70 of minder correct voor verdere assessment (sensitiviteit). De HASI classificeerde 2 van de 6 deelnemers met een IQ hoger dan 70 correct voor geen verdere assessment (specificiteit). In beide subgroepen stijgt ook hier de specificiteit indien we de cut-off score van de HASI verlagen naar Is de HASI een bruikbaar screeningsinstrument voor mensen die middelen misbruiken en voor de forensische populatie? Aangezien de HASI- en WAIS-III-scores significant correleren bij de steekproef van de medische diensten, kan de Nederlandse versie van de HASI een bruikbaar screeningsinstrument zijn binnen de gehandicaptenzorg, psychatrische centra en drughulpverlening voor personen die middelen gebruiken. Enige voorzichtigheid is wel aangewezen aangezien de specificiteit niet aanvaardbaar is. Bij de cut-off score van 85 zijn er een groot aantal vals-positieven. Er wordt op basis van dit onderzoek aangeraden een cutoff van 81 te gebruiken. In de gevangenispopulatie werd geen significante correlatie gevonden tussen de WAIS- en HASI-scores, waardoor de HASI geen bruikbaar screeningsinstrument zou zijn binnen deze doelgroep. Als echter het afwijkende resultaat (zie hierboven) niet in de analyse opgenomen wordt, wordt er wel een significant positief verband gevonden. Verder onderzoek hieromtrent is aangewezen Heeft een psychiatrische problematiek een invloed op de resultaten? De HASI is ontwikkeld om overinclusief te zijn: het kan ook mensen met een psychiatrische stoornis of middelenproblematiek, of personen die de taal niet goed beheersen, includeren (Hayes, 2000, 2002). Deze studie onderzocht daarom ook de mogelijke invloed van het hebben van een psychiatrische problematiek op de HASI-score. Er kan geconcludeerd worden dat het hebben van een psychiatrische problematiek de HASI-scores niet beïnvloedt. Personen met psychiatrische problemen worden dus niet per definitie geïncludeerd. 29

38 7.2 Methodologische beperkingen Uiteraard heeft deze studie ook een aantal beperkingen. Ten eerste gaat het hier maar om een kleine steekproef van in totaal 35 participanten, voor sommige analyses werd deze nog eens opgesplitst in respectievelijk 20 en 15 testpersonen. Het is belangrijk dit in het achterhoofd te houden als we kijken naar de analyses van Pearson s r correlaties. Bij kleine steekproeven kan het zijn dat matige correlaties niet als significant beoordeeld worden, terwijl bij grote steekproeven kleine correlaties significant blijken te zijn. Daarnaast gaat het ook om een heterogene steekproef. De data werden verzameld bij participanten die verblijven in voorzieningen voor personen met een verstandelijke beperking, in instellingen voor verslavingszorg en bij geïnterneerden. De beoordeling voor een verstandelijke beperking werd hier gesteld enkel op basis van de IQscores verkregen door de WAIS-III. Naast een IQ-score van 70 of lager moet er volgens de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities ook een beperking zijn in adaptief gedrag en moet deze handicap reeds zichtbaar zijn in de kinderleeftijd (AAIDD, 2013). Het is dus aangewezen om volgende zaken ook te onderzoeken opdat de diagnose van verstandelijke beperking gesteld mag worden. Tenslotte werd de comorbiditeit van verstandelijke beperking met een psychiatrische problematiek enkel beoordeeld via zelfrapportage. Een meer objectief criterium voor het beoordelen van comorbiditeit aan de hand van gestandaardiseerde testen zou wenselijk zijn geweest. De resultaten in dit onderzoek moeten dan ook met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. 7.3 Implicaties voor verder onderzoek Verder onderzoek naar de cut-off score is aangewezen. Zowel in deze, als in de studies van Søndenaa en collega s (2007, 2008, 2011) en Ford en collega s (2008) bleek de cut-off score van 85 overinclusief te zijn en wordt aangeraden deze te verlagen om de specificiteit te verhogen. Andere studies ijveren daarentegen voor een hogere cut-off score om zo de sensitiviteit te verhogen (McKenzie et al., 2012; To et al., 2015). De HASI-subtest achtergrondinformatie met zelfrapportage-vragen correleert zowel in de volledige steekproef als in de gevangenispopulatie niet significant met de WAIS-III IQscores. Veel participanten gaven ook aan dat ze niet goed wisten hoe op die vragen te antwoorden. Verder onderzoek naar de subtest is aanbevolen. Daarnaast is aan te raden om deze exploratieve studie te herhalen met een grotere steekproef. 30

39 7.4 Maatschappelijke bijdrage Aangezien de HASI- en WAIS-III-scores significant correleren bij de steekproef van de medische diensten, kan de Nederlandse versie van de HASI een bruikbaar screeningsinstrument zijn binnen de geestelijke gezondheidszorg voor personen die middelen gebruiken. De test kan ervoor zorgen dat onnodige doorverwijzing van personen voor een tijdrovende en dure assessment naar intelligentie sterk verminderd wordt. Bovendien kan de HASI worden afgenomen door niet psychologisch geschoolde hulpverleners zoals maatschappelijk werkers, begeleiders en verpleegkundigen. De meerwaarde ligt in het feit dat de HASI als screeningsinstrument in een beperkt tijdsbestek kan aantonen of verdere assessment naar verstandelijke beperking al dan niet aangewezen is. Op die manier worden de noden van de cliënten duidelijk en kan een betere hulpverlening gerealiseerd worden. Enige voorzichtigheid is wel geboden aangezien er bij de cut-off score van 85 een groot aantal valspositieven zijn, er wordt op basis van dit onderzoek aangeraden een cut-off van 81 te gebruiken. 31

40 8. Besluit Binnen verschillende sectoren zoals gehandicaptenzorg, drughulpverlening en justitie is er een toenemende vraag naar screeningsinstrumenten om een verstandelijke beperking op een snelle en nauwkeurige manier op te sporen. Hiertoe is onderzoek gedaan naar de validiteit van de Nederlandse versie van de Hayes Ability Screening Index (HASI) bij personen met een middelenproblematiek die verblijven binnen de geestelijke gezondheidszorg en bij geïnterneerden in de Gentse gevangenis Uit de resultaten van deze studie blijkt dat de de HASI een valide en bruikbaar screeningsinstrument voor verstandelijke beperking is bij personen die middelen gebruiken en verblijven binnen de geestelijke gezondheidszorg. De HASI heeft een betrouwbare sensitiviteit maar een minder goede specificiteit. Enige voorzichtigheid is aangewezen want bij de originele cut-off score van 85 kwam een groot aantal vals-positieven voor. Volgens deze studie is aangeraden een cut-off van 81 te gebruiken aangezien deze voor een betere specificiteit. In de gevangenispopulatie werd geen significante correlatie gevonden tussen de WAIS- en HASI-scores, maar als het afwijkende resultaat (zie hierboven) niet in de analyse geïncludeerd wordt, wordt er wel een significant positief verband gevonden. Tot slot kan geconcludeerd worden dat het hebben van een psychiatrische problematiek de HASI-score niet beïnvloedt. Verder onderzoek is aangewezen om het instrument te evalueren in een grotere steekproef. 32

41 9. Referenties AAIDD (2013). Definition of Intellectual Disability. Opgeroepen op 22 maart, 2014, van American Association on Intellectual and Developmental Disabilites: American Psychiatric Association (2001). Beknopte handleiding bij de Diagnostische Criteria van de DSM-IV-TR. (5 de druk). Nieuwegein: Hentenaar boek. American Psychiatric Association (2013). Association, Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5th edition). Washington DC: APA. Ammons R. B., & Ammons C. H. (1962). The Quick Test (QT): provisional manual. Psychological Reports, 11(1), Babor, T.F., Higgins-Biddle, J.C., Saunders, J.B., & Monteiro M.G. (2001). AUDIT: The Alcohol Use Disorders Identification Test: Guidelines for Use in Primary Care (2 nd edition). World Health Organization: Department of Mental Health and Substance Dependence. Barrett N., & Paschos D. (2006). Alcohol-related problems in adolescents and adults with intellectual disabilities. Current Opinion in Psychiatry, 19(5), Berman, A.H., Bergman, H., Palmstiema T., & Schlyter, F. (2003). The Drug Use Disorders Identification Test Manual. Stockholm: Karolinska Instituut. Broekaert, E., Van Hove, G., Vandevelde, S., Soyez, V., & Vanderplasschen, W. (2010). Handboek Bijzondere Orthopedagogiek. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Burgard, S.F., Donohue, B., Azrin, N.H., & Teichner, G. (2000). Prevalence and treatment of substance abuse in the mentally retarted population: An empirical review. Journal of Psychoactive Drugs, 32(3), Chapman, S. L. C., & Wu, L. T. (2012). Substance abuse among individuals with intellectual disabilities. Research in Developmental Disabilities, 33(4), Clare I.C., & Gudjonsson, G.H. (1991). Recall and understanding of the caution and rights in police detention among persons of average intellectual ability and persons with a mental handicap. Issues in Criminological & Legal Psychology, 1(17), Cocco, K.M., & Harper, D.C. (2002). Substance abuse in people with mental retardation: A missing link in understanding community outcomes? Rehabilitation Counseling Bulletin, 46(1),

42 Degenhardt, L. (2000). Interventions for people with alcohol use disorders and an intellectual disability: A review of the literature. Journal of Intellectual and Developmental Disability, 25(2), De Beer, Y. (2011). De kleine gids: mensen met een licht verstandelijke beperking. Deventer: Kluwer. De Paepe, N. (2014). Een alcohol- en drugbeleid in de gehandicaptensector. Opgeroepen op 5 maart, 2015, van Didden, R., Embregts, P., Toorn, M. van der., & Laarhoven, N. (2009). Substance abuse, coping strategies, adaptive skills and behavioural and emotional problems in clients with mild to borderline intellectual disability admitted to a treatment facility. A pilot study. Research in Developmental Disabilities, 30(5), Dijkstra, M., & Bransen, E. (2010). Middelengebruik bij volwassenen met een lichte verstandelijke beperking: een verkennend onderzoek. Utrecht: Trimbos-instituut. Egberink, I.J.L., Vermeulen, C.S.M., & Frima, R.M. COTAN 2006, Wechsler Adult Intelligence Scale-III. Opgeroepen op 11 mei, 2014, van Fiellin, D.A., Carrington, R.M., & O Connor, P.G. (2000). Screening for alcohol problems in primary care: A systematic review. Archives of Internal Medicine, 160(13) Finlay, W., & Lyons, E. (2001). Methodological issues in interviewing and using self-report questionnaires with people with intellectual disability. Psychological Assessment, 13(3), Ford, G., Andrews, R., Booth, A. Dibdin, J., Hardingham, S., & Kelly, T.P. (2008). Screening for learning disability in an adolescent forensic population. The Journal of Forensic Psychiatry & Psychology, 19(3), Geus, R., Kiewik-de Vries, M., van der Nagel, J., & Sieben, G. (2009). Verstandelijk gehandicapten en verslavingsproblematiek. In: C. Loth & R. Rutten (red.), Verslaving (pp ). Maarssen: Reed Business. Glascoe, F. P. (2005). Standards for screening test construction. Opgeroepen op 6 mei, 2015, van struction.pdf 34

43 GRIP vzw. (2011). Mensenrechten en handicap: Schaduwrapport Vlaanderen (België) Brussel: Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap (GRIPvzw). GRIP vzw. (2014). Standpuntnota GRIP: Deïnstitutionalisering: Naar een eigen leven midden in de samenleving. Brussel: Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap (GRIPvzw). Hassin, D., O Brien, C.P., Auriacombe, M., Borges, G., Bucholz, K., Budney, A., Comptom, W.M., Crowley, T., Ling, W., Petry, N.M., Schukit, M., & Grant, B.F. (2013). DSM-5 criteria for substance sse disorders: Recommendations and rationale. The American Journal of Psychiatry, 170(8), Hayes, S. (1996). Recent research on offenders with learning disabilities. Tizard Learning Disability Review, 1(3), Hayes, S. (2000). Hayes Ability Screening Index. Sydney, Australia: University of Sydney. Hayes, S. (2002). Early intervention or early incarceration? Using a screening test for intellectual disability in the criminal justice system. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 15(2), Hayes, S., & Craddock, G. (1992). Simply criminal (2 nd ed.). Sydney: Federation Press. Holland, A.J. (1991). Challenging and offending behavior by adults with developmental disorders. Australia and New Zealand in Intellectual Disabilities, 17(2), Holland, T., Clare, I. C. H., & Mukhopadhyay, T. (2002). Prevalence of 'criminal offending' by men and women with intellectual disability and the characteristics of 'offenders': implications for research and service development. Journal of Intellectual Disability Research, 46(1), Jones, J. (2007). Persons with ontellectual disabilities in the criminal justice system. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 51(6), Kaal, H., Nijman, H., & Moonen, X. (2012). De ontwikkeling van een screeningsinstrument licht verstandelijke beperking (LVB) voor volwassenen stand van zaken 1 december Leiden: Hogeschool Leiden. Kaal, H., Nijman, H., & Moonen, X. (2013). Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking. Amsterdam: Hogrefe. Kaufman, A. S., & Kaufman, N. L. (2004). Kaufman Brief Intelligence Test, Second Edition. Bloomington, MN: Pearson, Inc. 35

44 Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg. (2009). Multidisciplinaire Richtlijn Stoornissen in het gebruik van Alcohol. Utrecht: Trimbos insitituut. Lindsay, W.R. (2002) Integration of recent reviews on offenders with intellectual disabilities. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 15(2), Lindsay, W.R., Hastings, R.P., Griffiths, D.M., & Hayes, S.C. (2007). Trends and challenges in forensic research on offenders with intellectual disability. Journal of Intellectual and Developmental Disability, 32(2), Lottman, T.J. (2001) Access to generic substance abuse services for persons with mental retardation. Center for Developmental Disorders. Cincinnati, Ohio. Maes, B., Goethals, J., & Verlinden, S. (2009). Personen met een verstandelijke handicap onderheving aan een interneringsmaatregel. Leuven: Steunpunt Welzijn, Volksgezindheid en Gezin. Mason, J., & Murphy, G. (2002). Intellectual disability amongst people on probation: Prevalence and outcome. Journal of Intellectual Disability Research, 46(3), McGillicuddy, N.B. (2006). A review of substance use research among those with mental retardation. Mental retardation and Developmental Disabilities Research reviews, 12(1), McKenzie, K., Michie, A., Murray, A., & Hales, C. (2012). Screening for offenders with an intellectual disability: The validity of the Learning Disability Screening Questionnaire. Research in Developmental disabilities, 33(3), McKenzie, K., & Paxton, D. (2006). Promoting access to services: The development of a new screening tool. Learning Disability Practice, 9(6), McLaughlin D., Taggart L., Quinn, B., & Milligan, V. (2007). The experiences of professionals who care for people with intellectual disabilities who have substance related problems, Journal of Substance Use, 12(2), Miller, W.R., & Munoz, R.F. (2004). Alcohol onder controle: zelfhulpgids voor het matigen van je drankgebruik. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Moonen, X., Kaal, H., & Nijman, H. (2013). Handig: een snelle LVB-screener. Markant, 18(3), Mutsaerts K., Blekman J., & Schipper H. (2007). Licht verstandelijk gehandicapten en middelengebruik. Wat is er tot op heden bekend? Utrecht: Trimbos-instituut. 36

45 National Institute on Alcohol Abuse and Alcoholism (NIAAA). Screenings Tests. Opgeroepen op 16 maart, 2015, van National Institute on Drug Abuse (NIH). Principles of Drug Addiction Treatment: A Research-Based Guide (Third Edition). Opgeroepen op 17 april, 2015, van Noble, J.H., & Conley, R.W. (1992). Towards en epidemiology of relevant attributes: The criminal justice system and mental retardation. Defendants and victims. Baltimore: Paul Brookes. Paxton, D., McKenzie, K., & Murray, G. C. (2008). Putting screening tools to the test. Learning Disability Practice, 11(8), PopovGGZ. (2011). Rapport: Optimalisatie van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en een verslavingsprobleem. Drongen: Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen vzw. Riches, V.C, Parmenter, T.R., Wiese, M., & Stancliffe, R.J. (2006). Intellectual disability and mental illness in the NSW criminal justice system. International Journal of Law and Psychiatry, 29(5), Schukit, M.A. (2000). Drug and alcohol abuse: a clinical guide to diagnosis and treatment. New York (N.Y.): Kluwer academic/plenum. Selzer, M.L. (1971). The Michigan Alcoholism Screening Test: The quest for a new diagnostic instrument. The American Journal of Psychiatry, 127(12), Sempot, L., Boffe, A., Nagels, I., Michiels, O., Vincke, S., Bleysenberg, L., & Van Glabeke, L. (2013). Diretoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen Jaarverslag Brussel: Federale Overheidsdienst Justitie. Simons, R.L. (1978). The meaning of the IQ delinquency relationship. American Sociological Review, 43(2), Simpson, M.K., & Hogg, J. (2001). Patterns of offending among people with intellectual disability: a systematic review. Part I: methodology and prevalence data. Journal of Intellectual Disability Research, 45(5), Simpson, J., Martin, M., & Green, J. (2001). The framework report: Appropriate community services in NSW for offenders with intellectual disabilities and those at risk of offending. Sydney: NSW Council for Intellectual Disabilities. 37

46 Snow, P. C., Wallace, S. D., & Munro, G. D. (2001). Drug education with special needs populations: identifying and understanding the challenges. Drugs: Education, Prevention and Policy, 8(3), Søndenaa, E., Bjørgen, T.G., & Nøttestad, J.A. (2007). Validation of the Norwegian version of Hayes Ability Screening Index for mental retardation. Pychological Reports, 101(4), Søndenaa, E., Nygård, Ø., Nøttestad, J.A., & Linaker, O.M. (2011). Validation and adaptation of the Norwegian version of Hayes Ability Screening Index for intellectual difficulties in a psychiatric sample. Nordic Journal of Psychiatry, 65(1), Søndenaa, E., Rasmussen, K., Palmstierna, T., & Nøttestad, J.A. (2008). The prevalence and nature of intellectual disability in Norwegian prisons. Journal of Intellectual Disability Research, 52(12), Taggart, L., McLaughlin, D., Quinn, B., & Milligan, V. (2006). An exploration of substance misuse in people with intellectual disabilities. Journal of Intellectual Disability Research, 50(8), To, W.T., Neirynck, S., Vanderplasschen, W., Vanheule, S., & Vandevelde, S. (2014). Substance use and misuse in persons with intellectual disabilities (ID): Results of a survey in ID and addiction services in Flanders. Research in Developmental Disabilities, 35(1), 1-9. To, W.T., Vanheule, S., Vanderplasschen, W., Audenaert, K., & Vandevelde, S. (2015). Screening for intellectual disability in persons with a substance abuse problem: Exploring the validity of the Hayes Ability Screening Index in a Dutch-speaking sample. Research in Developmental Disabilities, 36, Turner, S. (2000). Forensic risk assessment in intellectual disabilities. The evidence base and current practice in one English region. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 13(4), Vanderplasschen, W., Mostien, B., Claeys, P., Raes, V., & Van Bouchaute, J. (2001). Conceptnota organisatiemodel zorgcircuit middelenmisbruik. Gent: Universiteit Gent, Vakgroep Orthopedagogiek. Vandevelde, S., & Broekaert, E. (2006). Middelenmisbruik, motivatie en behandeling bij (justitiële) personen met verstandelijke beperkingen. Vlaams Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 25(4), Vanden Hende, M., Caris, K., & De Block-Bury, L. (2005). Ontgrendeld: Beschrijvend wetenschappelijk onderzoek naar geïnterneerden met een verstandelijke handicap en hun verblijf in de Vlaamse gevangenissen. Gent: Accademia Press 38

47 van den Brink, W., & Schippers, G.M. (2008). Verslaving en verslavingszorg. Tijdschrift voor psychiatrie, 50, van der Nagel, J. (2012). Substance use and misuse in Intellectual Disability (SumID) - Preliminary Results. Deventer: Tactus. van der Nagel, J., & Kiewik, M. et al. (2013). Iedereen gebruikt toch? Amsterdam, Uitgeverij Boom. van der Nagel, J., Kiewik, M., VanDijk, M., DeJong, C., & Didden, R. (2011). Handleiding SumID-Q, Meetinstrument voor het in kaart brengen van Middelengebruik bij mensen met een lichte verstandelijke beperking. Deventer: Tactus. van der Nagel, J., Trentelman, M., Kemna, L., & Didden, R. (2013). Middelengebruik bij cliënten met een verstandelijke beperking: Methode voor het signaleren en bespreken. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 157:A5668. Verenigde Naties. (2006). VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH). Opgeroepen op 5 maart, 2015, van Wechsler, D. (1997). Wechsler Adult Intelligence Scale (3rd ed.). London: Psychological Corporation. Wechsler, D. (2000). WAIS-III. Afname en Scoringshandleiding. Amsterdam: Harcourt Test Publishers. Wits, E., Kaal, H., & van Ooyen-Houben, M. (2011). Zorg voor justitiabelen met tripleproblematiek. Verslaving, 7(2),

48 10. Bijlagen 10.1 Criteria DSM-5 stoornissen in het gebruik van middelen (American Psychiatric Association, 2013) Bijlage 1: DSM-5 Criteria voor stoornissen in middelengebruik (American Psychiatric Association, 2013) 40

49 10.2 Informed Consent (medische diensten (m.u.v. Vita Verslavingszorg)) INFORMED CONSENT/GEÏNFORMEERDE TOESTEMMINGSBRIEF Geachte heer, mevrouw, De Universiteit Gent voert een onderzoek naar het screeningsinstrument HASI (Hayes Ability Screening Index, Hayes, 2001). Met dit onderzoek willen we graag te weten komen of het instrument HASI een goed meetinstrument is en of ze een hulp kan zijn bij jouw en bij andere personen hun begeleiding of behandeling. Om dat te kunnen onderzoeken willen we het instrument samen met een ander instrument (WAIS-III) bij jou afnemen. Beide instrumenten meten de mate waarin mensen goed problemen kunnen oplossen, goed kunnen leren en of ze veel weten. Voor de afname van beide instrumenten gaan we je vragen om een aantal dingen te doen, zoals het oplossen van een aantal problemen. Op basis van een reeks oefeningen gaan we na wat jouw sterke kanten zijn en waar je meer moeite mee hebt. De testen zullen afgenomen worden door een student aan de Universiteit Gent (2de master orthopedagogiek) en zal ongeveer twee/drie uur in beslag nemen. Jouw deelname aan dit onderzoek is volledig vrijwillig. Deelname aan deze studie brengt voor jou geen therapeutisch voordeel. Uw deelname aan de studie kan wel helpen om in de toekomst patiënten beter te kunnen helpen. U beslist met andere woorden zelf of je de testen wil doen. Verder heb je het recht om de testen op elk moment stop te zetten, zonder dat je hiervoor een reden dient op te geven. Je kan weigeren om deel te nemen aan de studie, en je kan je op elk moment terugtrekken uit de studie zonder dat je hiervoor een reden moet opgeven en zonder dat dit op enigerlei wijze een invloed zal hebben op jouw verdere relatie met en/of behandeling met de hulpverlener. De student en onderzoeksmedewerker respecteren het beroepsgeheim. De bevindingen die voortvloeien uit het onderzoek worden enkel voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt en worden niet doorgegeven aan de instelling waar je aan verbonden bent, tenzij je hier uitdrukkelijk de toestemming voor geeft. Het is belangrijk dat je weet dat alles wat je zegt en schrijft geheim blijft en aan niemand wordt doorgegeven, zonder jouw toestemming. In het onderzoek gebruiken we daarom een code in plaats van jouw naam. Door met een code te werken, kunnen we de informatie gebruiken, zonder dat iemand ooit te weten zal komen wie je bent. Dit wil zeggen dat niemand die deze gegevens of resultaten ziet jouw identiteit kan te weten komen. Overeenkomstig de Wet ter Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer (8 december 1992) heb je het recht om te allen tijde inzage te krijgen in de - bij jou - verzamelde onderzoeksgegevens. 41

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inhoudsopgave Overzicht tabellen en figuren 19 Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inleiding 21 1 Situering van het onderzoek 21 1.1 Onderzoek in detentie 21 1.2 Vrouwelijke gedetineerden 22 1.3 Internering

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Lectoraat GGZ-Verpleegkunde. LVG en Verslaving. s Heerenloo 30 juni 2010

Lectoraat GGZ-Verpleegkunde. LVG en Verslaving. s Heerenloo 30 juni 2010 Lectoraat GGZ-Verpleegkunde LVG en Verslaving s Heerenloo 30 juni 2010 1 Wat komt aan bod? Overzicht programma LVG en verslaving Prevalentiegegevens Casus Brijder en s Heerenloo Discussie nav casuïstiek

Nadere informatie

Verstandelijke mogelijkheden bij cliënten in de verslavingszorg: Een mixed methods onderzoek op basis van de Screener voor

Verstandelijke mogelijkheden bij cliënten in de verslavingszorg: Een mixed methods onderzoek op basis van de Screener voor Faculteit PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Orthopedagogiek Academiejaar 2015 2016 Eerste examenperiode Verstandelijke mogelijkheden bij cliënten in de verslavingszorg: Een mixed methods

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt

Nadere informatie

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Ouderen en verslaving Dick van Etten Verpleegkundig Specialist GGZ Centrum Maliebaan

Ouderen en verslaving Dick van Etten Verpleegkundig Specialist GGZ Centrum Maliebaan Ouderen en verslaving Dick van Etten Verpleegkundig Specialist GGZ Centrum Maliebaan U moet de bakens verzetten en noch sterke drank, noch bier meer gebruiken: houdt u aan een matig gebruik van een redelijke

Nadere informatie

Verslaving en LVB, het topje van de ijsberg?

Verslaving en LVB, het topje van de ijsberg? Verslaving en LVB, het topje van de ijsberg? Dr. J. E. L. van der Nagel, psychiater en opleider Tactus verslavingszorg, hoofd kenniscentrum LVB en verslaving, consulent Aveleijn verstandelijk gehandicaptenzorg.

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Presentatie voor 3 e jaarcongres Behandeling van patiënten met een laag IQ in de GGZ

Presentatie voor 3 e jaarcongres Behandeling van patiënten met een laag IQ in de GGZ Presentatie voor 3 e jaarcongres Behandeling van patiënten met een laag IQ in de GGZ 16 mei 2019, Nieuwegein Dr. Jannelien Wieland Goedemorgen. Ik ben ontzettend blij en trots dat ik vanochtend iets mag

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Verdiepingssessie SCIL:

Verdiepingssessie SCIL: Studiedag Oog voor laag IQ 16-06-2017 Verdiepingssessie SCIL: Samenvatting prevalentie onderzoek in de algemene S-GGZ Korte presentatie van de SCIL Blik op de SCIL, instructie en SCIL uitslag: En nu? expertisecentrum

Nadere informatie

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl

Nadere informatie

Licht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017

Licht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017 Licht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017 Augustus 2018 Colofon Licht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017 Auteurs:

Nadere informatie

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT 19 juni 2019 Vignet 33 jarige man, boerenzoon. Sinds 2010 bekend

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift: Mild intellectual disability: an entity? Mapping clinical profiles and support needs.

Nederlandse samenvatting proefschrift: Mild intellectual disability: an entity? Mapping clinical profiles and support needs. Nederlandse samenvatting proefschrift: Mild intellectual disability: an entity? Mapping clinical profiles and support needs. Sarah Soenen Inleiding Mensen met een lichte verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid

Nadere informatie

Laatstejaarsgebruik (N=5367)

Laatstejaarsgebruik (N=5367) 9,3 7,9 7,4 2,8 5,5 19,9 83,1 90,7 92,1 92,6 97,2 94,5 ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS: EEN KWESTIE VAN ALCOHOL, MANNEN EN GEVOLGEN OP HET WERK. 21 december 2017 Voor het eerst werd bij Belgische

Nadere informatie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs FEDERAAL WETENSCHAPSBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel. 02 238 34 11 Fax 02 230 59 12 www.belspo.be Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs Projectformulier ten behoeve van

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014

from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014 ADHD and SUD from Clinical Experience to an Evidence Based Guideline Frieda Matthys, MD PhD 20 november 2014 Overzicht Waarom een richtlijn Het proces, het netwerk en de experten Onderzoeksopzet Risico

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2010-11 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2010-11 5 Samenvatting Aanleiding Zowel in de politiek als bij DJI bestaat al lang de wens tot het ontwikkelen van beleid en het programmeren van onderzoek ten aanzien van licht verstandelijk beperkte (LVB) gedetineerden.

Nadere informatie

De rol van de gedragskundige. LVB en Verslaving Workshopronde 1 Slotbijeenkomst Trimbos 16-04-2013

De rol van de gedragskundige. LVB en Verslaving Workshopronde 1 Slotbijeenkomst Trimbos 16-04-2013 De rol van de gedragskundige LVB en Verslaving Workshopronde 1 Slotbijeenkomst Trimbos 16-04-2013 Spin in het web? Agenda Korte uiteenzetting LVB en verslaving Functie-eisen Rol gedragskundige Discussie

Nadere informatie

Jaargang 2 nummer 1 16 dec 2010

Jaargang 2 nummer 1 16 dec 2010 Jaargang 2 nummer 1 16 dec 2010 Inhoudsopgave: Inleiding Minisymposium LVG en Verslaving De belangrijkste problemen volgens hulpverleners De ervaringen van cliënten De ervaringen van verwanten Vervolgstappen

Nadere informatie

Ervaren problemen door professionals

Ervaren problemen door professionals LVG en Verslaving Lectoraat GGZ-Verpleegkunde Ervaren problemen door professionals Kennisdeling 11 november 2010, Koos de Haan, deel 2 1 Wat komt aan bod? Onderzoek naar problemen door professionals ervaren

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

SAMENVATTING Schadelijk gebruik van alcohol staat wereldwijd in de top vijf van risicofactoren die tot ziekte, arbeidsongeschiktheid of overlijden kunnen leiden. Het alcoholgebruik is stabiel of neemt

Nadere informatie

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

Project C: Desist. Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen

Project C: Desist. Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen Project C: Desist Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen Sofie Van Roeyen Promotor: Prof. dr. Freya Vander Laenen Co-promotor: Prof. dr. Eric Broekaert

Nadere informatie

ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS IN BELGIE

ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS IN BELGIE ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS IN BELGIE PREVALENTIE EN GEVOLGEN OP HET WERK Marie-Claire Lambrechts 1,2 Dr. Lieve Vandersmissen 3 Prof. Dr. Lode Godderis 1,3 Brussel, FOD WASO 21/12/2017 1 KU

Nadere informatie

MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN. Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein

MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN. Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein 28 november 2014 Middelengerelateerde problematiek 1. Algemeen A. Middelengebruik in België B. Gevolgen:

Nadere informatie

Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken

Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken Freya Vander Laenen FADO Utrecht 20/11/08 1 1. Achtergrond Klassieke drugpreventie en drugpreventieonderzoek Specifieke

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP)

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) De effectiviteit van een gecombineerde behandeling gericht op problematisch middelengebruik en partnergeweld bij plegers van partnergeweld

Nadere informatie

MIDDELENGEBRUIK BIJ MENSEN MET EEN LICHTE VERSTANDELIJKE BEPERKING

MIDDELENGEBRUIK BIJ MENSEN MET EEN LICHTE VERSTANDELIJKE BEPERKING MIDDELENGEBRUIK BIJ MENSEN MET EEN LICHTE VERSTANDELIJKE BEPERKING Joanne E.L. VanDerNagel 1,2,3, Marion Kiewik 1,3, Marike Van Dijk 1,2, Robert Didden 4, Jan K. Buitelaar 5, Cor A.J. de Jong 1 In C. A.

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook

Nadere informatie

Vroegsignalering alcoholgebruik op de Spoedeisende hulp

Vroegsignalering alcoholgebruik op de Spoedeisende hulp Vroegsignalering alcoholgebruik op de Spoedeisende hulp Samenwerking tussen algemeen ziekenhuis en GGZ Roxanne Izendooren Projectleider Vroegsignalering alcoholgebruik 23 april 2012 Opdracht: Vragenlijst

Nadere informatie

Alcohol gebruik bij ouderen. 16-09-2010 Dick van Etten

Alcohol gebruik bij ouderen. 16-09-2010 Dick van Etten Alcohol gebruik bij ouderen 16-09-2010 Dick van Etten Inleiding Prevalentie Risicofactoren, lichamelijke aandoeningen Vroegsignaleren en diagnostiek Ontwikkelde interventies U moet de bakens verzetten

Nadere informatie

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134 Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose

Nadere informatie

Middelen, delictgedrag en leefstijltraining. Marscha Mansvelt

Middelen, delictgedrag en leefstijltraining. Marscha Mansvelt Middelen, delictgedrag en leefstijltraining Marscha Mansvelt Inhoud Hoe gaat de Waag om met middelengebruik als risicofactor voor delictgedrag? Leefstijltraining 1. Alcohol is de meest sociaal geaccepteerde

Nadere informatie

Richtlijn alcohol screening door en voor arbeidsgeneesheren Lode Godderis 1,3 Marie-Claire Lambrechts 1,2

Richtlijn alcohol screening door en voor arbeidsgeneesheren Lode Godderis 1,3 Marie-Claire Lambrechts 1,2 Richtlijn alcohol screening door en voor arbeidsgeneesheren Lode Godderis 1,3 Marie-Claire Lambrechts 1,2 1 KU Leuven, Centrum Omgeving en Gezondheid; 2 Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs

Nadere informatie

De MMSE bij geriatrische patiënten

De MMSE bij geriatrische patiënten De MMSE bij geriatrische patiënten Een kritische blik en guidelines bij een der meest gekende, maar mogelijks ook een der meest verkeerd gebruikte screeningstesten Drs. Michael Portzky UZ Gent/ PC St Jan

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Leefstijltraining PLUS. LEDD 27 november Tonko Hoffman, Psycholoog Petra Pols, GGZ Verpleegkundig Specialist i.o. Forensisch FACT-LVB Palier

Leefstijltraining PLUS. LEDD 27 november Tonko Hoffman, Psycholoog Petra Pols, GGZ Verpleegkundig Specialist i.o. Forensisch FACT-LVB Palier Leefstijltraining PLUS LEDD 27 november 2014 Tonko Hoffman, Psycholoog Petra Pols, GGZ Verpleegkundig Specialist i.o. Forensisch FACT-LVB Palier Agenda Voorstellen Achtergrond team F-FACT-LVB Achtergrond

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist Deel 1: Wet op de gedwongen opname Deel 2: problematisch middelengebruik Toetsing van de wet bij verslaving Geesteszieke

Nadere informatie

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag a. Reactie discuttant (Erika Frans) De resultaten van Sexpert zijn gelijklopend met eerder onderzoek: o Meer vrouwen dan mannen zijn het slachtoffer

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Alcohol en drugs & de gehandicaptenzorg

Alcohol en drugs & de gehandicaptenzorg Alcohol en drugs & de gehandicaptenzorg Hoe ga ik ermee aan de slag? Nina De Paepe Stafmedewerker VAD Waarover hebben we het in deze sessie? Middelengebruik en beperking 1+1=3 Hoe ziet de gehandicaptenzorg

Nadere informatie

Overschatting en overvraging van patiënten in de psychiatrie. Maartje Brink Verpleegkundige in opleiding tot specialist GGZ Parnassia Groep

Overschatting en overvraging van patiënten in de psychiatrie. Maartje Brink Verpleegkundige in opleiding tot specialist GGZ Parnassia Groep Overschatting en overvraging van patiënten in de psychiatrie Maartje Brink Verpleegkundige in opleiding tot specialist GGZ Parnassia Groep Inhoud Casusbeschrijving Disharmonisch intelligentieprofiel Emotionele

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

IQ weten? Doe de test! Sterker in de samenleving.

IQ weten? Doe de test! Sterker in de samenleving. IQ weten? Doe de test! Sterker in de samenleving. Powered by Pluryn Marc is een jongen met complexe problemen. Om de juiste ondersteuning te krijgen, wil zijn omgeving weten wat zijn intelligentieniveau

Nadere informatie

Screening en behandeling van middelenmisbruik bij personen met een verstandelijke beperking: kwalitatief onderzoek naar de perceptie van hulpverleners

Screening en behandeling van middelenmisbruik bij personen met een verstandelijke beperking: kwalitatief onderzoek naar de perceptie van hulpverleners Academiejaar 2011-2012 Eerste examenperiode Screening en behandeling van middelenmisbruik bij personen met een verstandelijke beperking: kwalitatief onderzoek naar de perceptie van hulpverleners Promotor:

Nadere informatie

Onderzoek naar de bruikbaarheid van de Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking

Onderzoek naar de bruikbaarheid van de Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking Onderzoek naar de bruikbaarheid van de Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking Toepassing bij jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek

Nadere informatie

Triple Trouble in de praktijk. Triple Trouble in de praktijk. Komt een man bij de dokter. Drie soorten middelen. Stoornis in het gebruik van middelen

Triple Trouble in de praktijk. Triple Trouble in de praktijk. Komt een man bij de dokter. Drie soorten middelen. Stoornis in het gebruik van middelen Triple Trouble in de praktijk Triple Trouble in de praktijk LEDD congres 2014 Joanneke van der Nagel Jannelien Wieland Robert Didden Van enkelvoudig naar complex licht tot ernstig Over wat te doen wie

Nadere informatie

Motiveren, een kwestie van gezond verstand

Motiveren, een kwestie van gezond verstand Marlies Jehoel-van As 1 Motiveren, een kwestie van gezond verstand Motiverende gespreksvoering als verpleegkundige interventie bij licht verstandelijk beperkte cliënten die middelen misbruiken Beschouwing

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 Kortdurende motiverende interventie en cognitieve gedragstherapie Een effectieve behandeling

Nadere informatie

Temperamentsprofielen bij verslaving

Temperamentsprofielen bij verslaving 17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43954 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Soenen, S.M.T.A. Title: Mild intellectual disability : an entity? Mapping clinical

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017 Bloody Mary Vrouwen als dader Mars versus Venus of een beetje van beiden Anne-Marie Slotboom Universitair hoofddocent strafrecht en criminologie, VU 1 2 o Veel stereotypen over verschillen tussen mannen

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

ADHD in treatment seeking patients with a substance use disorder van de Glind, G.

ADHD in treatment seeking patients with a substance use disorder van de Glind, G. UvA-DARE (Digital Academic Repository) ADHD in treatment seeking patients with a substance use disorder van de Glind, G. Link to publication Citation for published version (APA): van de Glind, G. (2013).

Nadere informatie

Forensische zorg en LVB. Een beter leven in een veilige maatschappij

Forensische zorg en LVB. Een beter leven in een veilige maatschappij Forensische zorg en LVB Een beter leven in een veilige maatschappij Position Paper Forensische zorg en LVB: Een beter leven in een veilige maatschappij November 2017 Een hogere kwaliteit van bestaan voor

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Vermaatschappelijking van de zorg: artikel 107 in cijfers

Vermaatschappelijking van de zorg: artikel 107 in cijfers Vermaatschappelijking van de zorg: artikel 107 in cijfers Overzicht Situering onderzoek Voorstelling vragenlijsten Resultaten Samenstelling doelgroep: leeftijd en geslacht Frequentie symptomatologie Evolutie

Nadere informatie

Familiewerking CAT Gent

Familiewerking CAT Gent Familiewerking CAT Gent deelwerking CCG ECLIPS Congres Geestelijke Gezondheidszorg Gent, 15 september 2010 Tomas Van Reybrouck Speerpunten werking CAT: Ambulante werking voor mensen met verslavingsproblematiek

Nadere informatie

Vragenlijst verslaving - CRAFFT Vragenlijst 2.0

Vragenlijst verslaving - CRAFFT Vragenlijst 2.0 Vragenlijst verslaving - CRAFFT Vragenlijst 2.0 Deze vragenlijst schat in of er een verhoogd risico op alcohol- of drugsverslaving is. Ze kan mondeling afgenomen worden met een jongere. Het is belangrijk

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden van schoolverlaters

Gezondheidsvaardigheden van schoolverlaters Gezondheidsvaardigheden van schoolverlaters Lea Maes, PhD Universiteit Gent Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Health literacy health literacy represents

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Inleiding, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Inleiding, doel en onderzoeksvragen Binnen het Nederlandse rechtssysteem kan een drugsverslaafde, die zich in het strafrechtelijk systeem bevindt, in de richting van verslavingszorg worden

Nadere informatie

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen Jachna Beck Evelien Van Rompaye Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren

Nadere informatie

middelengebruik en verstandelijke beperking Een folder voor hulpverleners uit de verslavingszorg

middelengebruik en verstandelijke beperking Een folder voor hulpverleners uit de verslavingszorg middelengebruik en verstandelijke beperking Een folder voor hulpverleners uit de verslavingszorg Eric komt in begeleiding om zich te laten behandelen voor alcohol- en cannabisgebruik. Hij doet vlot zijn

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Het kan! Cognitieve gedragstherapie bij mensen met een verstandelijke beperking

Het kan! Cognitieve gedragstherapie bij mensen met een verstandelijke beperking Het kan! Cognitieve gedragstherapie bij mensen met een verstandelijke beperking VGCT najaarscongres, november 2015 Sonja Schaffner & Endang Siebert-Rizzi Vraag1: Wanneer spreek je van een verstandelijke

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

GGNet:ScreenerLVB. 23 april 2013

GGNet:ScreenerLVB. 23 april 2013 GGNet:ScreenerLVB 23 april 2013 1 Dr. Xavier M.H. Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Docent en onderzoeker Universiteit van Amsterdam Beleidsadviseur Koraal Groep Sittard Voorzitter Landelijk Kenniscentrum

Nadere informatie

Alcohol- en ander druggebruik bij Belgische werknemers

Alcohol- en ander druggebruik bij Belgische werknemers VAD_MC Lambrechts_Prebes Brugge 29/4/19-1 Alcohol- en ander druggebruik bij Belgische werknemers Marie-Claire Lambrechts VAD - KU Leuven, Omgeving en Gezondheid Studienamiddag PREBES Brugge 29/04/19 Jonas

Nadere informatie

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Dr. Jeroen Lavrijsen & Prof. Karine Verschueren (KU Leuven) Maart 2019 Meer

Nadere informatie

Abagg. Ambulante Begeleiding Aan Geïnterneerden met een verstandelijke beperking in de Gevangenis

Abagg. Ambulante Begeleiding Aan Geïnterneerden met een verstandelijke beperking in de Gevangenis Abagg Dienstverleningscentrum t Zwart Goor Ambulante Begeleiding Aan Geïnterneerden met een verstandelijke beperking in de Gevangenis Geïnterneerden met een verstandelijke beperking of een autismespectrumstoornis

Nadere informatie

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.7.1. Inleiding. Psychische gezondheidsproblemen, ook niet ernstige vormen, hebben een hoge belasting op het welzijn van een bevolking en op de kwaliteit van het leven. Echt psychiatrische condities zijn

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

HANDLEIDING TILBURG FRAILTY INDICATOR (TFI) Een instrument om de mate van kwetsbaarheid bij oudere mensen vast te stellen

HANDLEIDING TILBURG FRAILTY INDICATOR (TFI) Een instrument om de mate van kwetsbaarheid bij oudere mensen vast te stellen HANDLEIDING TILBURG FRAILTY INDICATOR (TFI) Een instrument om de mate van kwetsbaarheid bij oudere mensen vast te stellen T.b.v. de pilot Wijkzorg Gevraagd! in Spijkenisse en Vlaardingen Robbert Gobbens

Nadere informatie

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen Achtergrond symposium Criminaliteit heeft grote gevolgen voor samenleving: -Fysieke verwondingen -Psychische klachten -Materiële schade -Kosten:

Nadere informatie

UNIVERSITAIR CENTRUM GERIATRIE

UNIVERSITAIR CENTRUM GERIATRIE UNIVERSITAIR CENTRUM GERIATRIE 1 Drugs en Senioren Drugs en Senioren Prof Dr M Vandewoude Universitair Centrum Geriatrie Antwerpen 2 3 Wat wordt juist bedoeld? «Echte drugs» Alcohol Psychotrope medicatie

Nadere informatie

FACTSHEET DEFINITIE EN ACHTERGRONDEN LVB OP CURAÇAO

FACTSHEET DEFINITIE EN ACHTERGRONDEN LVB OP CURAÇAO FACTSHEET DEFINITIE EN ACHTERGRONDEN LVB OP CURAÇAO Kennisbank Jeugdontwikkeling www.desaroyodihubentut.cw DEFINITIE 0 1 Enkele jaren geleden is de Federatie Antilliaanse Jeugdzorg (FAJ) samen met de William

Nadere informatie

Doelgroep VoZs. Vlaamse Ouderen Zorg Studie. Screening. 8 regio s. Cijfers niet veralgemenen naar alle ouderen! Studiedag SWVG Leuven, 2 december 2010

Doelgroep VoZs. Vlaamse Ouderen Zorg Studie. Screening. 8 regio s. Cijfers niet veralgemenen naar alle ouderen! Studiedag SWVG Leuven, 2 december 2010 Doelgroep VoZs VoZs bevraagt kwetsbare ouderen die thuiszorg gebruiken Vlaamse Ouderen Zorg Studie Bram Vermeulen Bert Emmers Prof. dr. Anja Declercq Studiedag SWVG Leuven, 2 december 21 Selectiecriteria:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie