Verwachtingen over Mobiliteit

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verwachtingen over Mobiliteit"

Transcriptie

1 Verwachtingen over Mobiliteit Een pilot survey onderzoek onder oudere automobilisten Bachelorscriptie Harris Hasanuddin Bachelorscriptie Studierichting Psychologie Faculteit Sociale Wetenschappen - Universiteit Leiden Januari 207 Bachelorproject: 9 Studentnummer: Begeleider: drs. W.L.G. Verschuur Sectie: Cognitieve Psychologie

2 Verwachtingen over Mobiliteit 2 Inhoudsopgave Samenvatting/Abstract 3-4 Inleiding 5 Doel- en vraagstelling 0 Methode.2 Participanten.. 2 Materiaal, meetinstrumenten en procedure Statistische analyse... 3 Resultaten. 3 Achtergrond respondenten en 6 Soort variabelen 4 Factoranalyse. 4-5 Ompoling Interne betrouwbaarheid 7-8 Schaalconstructie Assumpties en multicollineariteit Kritische grens.. 2 Proportie verklaarde variantie ANOVA Coëfficiënten T-toets voor de verschillen tussen twee onafhankelijke groepen.. 23 en 26 Verwachting en intentie van gedrag en 26 Discussie 26 Literatuur Bijlagen Bijlage A Informatiebrief.. 34 Bijlage B Verklaring van Toestemming 35 Bijlage C Open vragenlijst. 36 Bijlage D Gesloten vragenlijst Bijlage E Planning. 46

3 Verwachtingen over Mobiliteit 3 Samenvatting Het doel van dit onderzoek is onderzoeken welke factoren van invloed zijn op de verwachtingen en intenties van oudere automobilisten van 60 jaar of ouder om wel of niet te blijven autorijden. Hiervoor wordt het model van theorie van gepland gedrag (TPB) gebruikt (Azjen, 99). Dit klassieke TPB model is in dit onderzoek uitgebreid. Een voorstap in het onderzoek is dat er een aantal semi-gestructureerde vragenlijsten werd afgenomen bij de doelgroep (N = 4). Daarna is er op basis van deze informatie en de literatuur een gestructureerde vragenlijst afgenomen (N = 7). Met behulp van meervoudige hiërarchische regressie zijn modellen ter verklaring van de verwachtingen en intenties getoetst. Uit het onderzoek komt naar voren dat de factoren attitude, subjectieve norm, waargenomen gedragscontrole en morele overtuiging significant bijdragen aan de verwachting om te stoppen met autorijden. 47% van de verwachting wordt verklaard door deze genoemde factoren. Deze uitkomsten komen overeen met hetgeen dat in de literatuur werd gevonden. Alleen de factoren subjectieve norm (in klassieke- en uitgebreide model) en morele overtuiging in uitgebreide model leveren een significante bijdrage aan de voorspelling van de intenties om te stoppen met autorijden. De belangrijkste factor ter verklaring van verwachtingen is attitude (β = -.43, t(-5.2), p.00) en de belangrijkste factor ter verklaring van de intentie is de subjectieve norm (β =.30, t(3.42), p =.00). Verder komt uit de resultaten naar voren dat, als we kijken naar de intentie en verwachting om te stoppen met autorijden, er geen verschil is tussen de groep ouderen die in vergelijking tot twee jaar geleden minder vaak autorijden tegenover diegenen die even vaak autorijden. Summary The aim of this study is to analyze which factors may effect expectations and intentions of older drivers (60 years or older) to drive or stop driving. For this the model of theory of planned behavior (TPB) is used (Azjen, 99) and this classical model was extended. First semi-structured interviews were administered (N = 4). Based on results of these interviews and literature research a structured questionnaire was developed and administered to older drivers (N = 7). Hierarchical multiple regression analysis was applied to analyze the data. There were two main dependent variabels: the intentions and the expectations of drivers to stop (or to continue) driving. The result shows that the factors attitude, subjective norm, perceived control,

4 Verwachtingen over Mobiliteit 4 moral norm and anticipated regret have a significant effect on the expectations to stop (or to continue) driving. These results confirm earlier results from the research literature. The factors subjective norm (in classical TPB model and in the extended TPB model) and moral norm (in extended TPB model) are significant predictors of the intentions of driving behavior. The remaining factors of intentions of driving behavior are not significant. The extended TPB model of expectations is significant. The most important factors are attitude in predicting expectation and subjective norm in predicting intentions. Results also show that if we compare the group of older drivers who drive less than two years before with the group that drives as frequently as two years ago do not differ in their intentions to stop driving.

5 Verwachtingen over Mobiliteit 5 Inleiding Het aantal verkeersdoden is in 205 gestegen ten opzichte van 204. Er kwamen hierbij 62 mensen om in het verkeer in het jaar 205. En in het jaar 204 kwamen er 570 mensen om in het verkeer. Dat zijn er 5 meer verkeersdoden dan in 204 volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (205). Hierbij is het aantal verkeersdoden onder ouderen vanaf 60 jaar relatief hoog ten opzichte van andere leeftijdsgroepen. Door de toenemende vergrijzing zal in de toekomende jaren het verschijnsel van verkeersdoden steeds meer voorkomen (Centraal Bureau voor de Statistiek, 204). De ouderen van nu verplaatsen zich namelijk meer dan voorheen. Ook door de toenemende leeftijd kan het psychische en fysieke functioneren afnemen (SWOV, 202). Het verwerven en verwerken van informatie wordt moeilijker. Als gevolg kan men handelingen moeilijker gaan uitvoeren. Hierdoor zouden ouderen meer tijd nodig hebben voor waarnemen, beslissen en handelen. Belangrijk probleem voor ouderen is dat verschillende functiebeperkingen zich gelijktijdig voordoen. Hierdoor hebben ze niet met één functiebeperking te maken, maar met meerdere functiebeperkingen die gelijktijdig een rol spelen. Daarnaast treden de beperkingen bij ouderen vaak zeer geleidelijk op, zonder dat de oudere zich realiseert dat zijn vermogens verminderen (SWOV, 202). In het verkeer kan dit dus ertoe leiden dat oudere automobilisten eerder in de problemen komen dan andere leeftijdsgroepen automobilisten. De overheid stelt voor een oudere automobilist van 75 jaar en ouder een verplichting om een medische keuring te ondergaan waarbij het om eigenschappen gaat als: voldoende lichamelijke- geestelijke gesteldheid voor een auto besturing, voldoende gezichtsvermogen en geen bezwarende ziektes (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, 206). Vanaf de eerste keuring moet telkens elke vijf jaar opnieuw een keuring plaatsvinden. Die keuringen die om de vijf jaar plaatsvinden geven aan of er geen zodanige gebreken zijn waardoor het rijden niet meer veilig kan gebeuren. Tegelijkertijd wil men als oudere zo lang mogelijk mobiel blijven om aan de maatschappij te kunnen deelnemen (Chipman, Payne, & McDonough, 998). Zo kan men sociale contacten onderhouden als vrienden bezoek of familie en ook de boodschappen doen.

6 Verwachtingen over Mobiliteit 6 Als ouderen die de beperkingen voor een deel compenseren dan kunnen ze nog beter aan het verkeer deelnemen. Met compenseren wordt bedoeld dat ouderen zich aanpassen in hun rijgedrag om zo veilig mogelijk te rijden (Hakamines-Blomqvist, 2004). Kortom: Het is van belang dat de ouderen automobilisten zo lang mogelijk en veilig rijden. Om deze doelgroep te stimuleren om zo lang mogelijk op een veilige manier te rijden, moet men weten hoe ouderen zelf denken over hun mobiliteit. Mobiliteit betekent verplaatsbaarheid en wordt gedefinieerd als de mogelijkheid om je fysiek te verplaatsen. Door inzicht te krijgen in de bewuste verwachtingen en intenties over stoppen of doorgaan met autorijden is het mogelijk de beslissingen van oudere automobilisten te verklaren. Hierbij zal in dit onderzoek gebruik gemaakt worden van de theorie van gepland gedrag (Ajzen, 99). Theorie van gepland gedrag Deze theorie stelt dat bewuste verwachtingen of intenties die oudere automobilisten hebben van hun mobiliteit (in ons onderzoek het stoppen of doorgaan met autorijden) bepaald worden door drie factoren: attitude (eigen opvatting), subjectieve norm (opvattingen van anderen) en waargenomen gedragscontrole (inschatting van eigen mogelijkheden het gedrag uit te voeren). Het model theorie van gepland gedrag is verder uit te breiden naar de affectieve en morele determinanten van gedrag: geanticipeerde spijt en morele overtuiging. Daarnaast hebben wij ons model uitgebreid met een variabele verwachting (zie figuur ). Uit onderzoek is gebleken dat meerdere factoren een rol spelen op de intentie van het gedrag (Abraham & Sheeran, 2003; Manstead, 2000). In figuur staat schematisch weergegeven hoe het uitgebreide model (theorie van gepland gedrag) eruit ziet.

7 Verwachtingen over Mobiliteit 7 Figuur. Uitgebreide model van Ajzen, de theorie van gepland gedrag Attitude Attitude wordt gedefinieerd als de houding of mening die iemand heeft ten opzichte van een bepaald gedrag. Een attitude is opgebouwd uit een belief en een evaluatie van een betreffende belief (Baron & Branscombe, 202). Een outcome belief is een geloof (inschatting) over de verwachte uitkomst van het gedrag. Er wordt hiermee bedoeld, dat wanneer men een bepaald gedrag vertoont, er bepaalde uitkomsten als gevolg ontstaan. Deze factor gaat over de verwachting nu, die men heeft alvorens men het gedrag vertoont. Een evaluatie van een betreffende belief (geloof) is de beoordeling van de verwachte uitkomsten van het gedrag. Het is ook wel de waarde die men hecht aan de uitkomst die men verwacht te krijgen door een bepaald gedrag. Uit onderzoek blijkt dat mobiliteit gerelateerd is aan mentale en fysieke gezondheid van ouderen (Owsley, 2002). Mobiliteit zorgt ervoor dat ouderen zich onder andere onafhankelijk en vrij voelen (Owsley, 2002). Hierdoor willen ouderen zo lang mogelijk autorijden. Verder is gebleken dat autorijden een sociale leven geeft om zo in contact te kunnen komen met vrienden en familie (Ragland, 2004). Dit geeft een positieve evaluatie weer om te blijven rijden.

8 Verwachtingen over Mobiliteit 8 Subjectieve norm Subjectieve norm is de subjectieve ervaring over wat een individu denkt dat andere mensen van hem verwachten (Baron & Branscombe, 202). Kortom: wat men verwacht dat anderen denken dat de sociale norm is. Een subjectieve norm is opgebouwd uit normative belief en motivation to comply. Met normative beliefs wordt bedoeld dat wat ervaren wordt als dat wat men zou moeten doen. Het kan dus gezien worden als gedragsregels die mensen voorschrijven van wat ze moeten doen. Motivation to comply wordt gezien als bereidheid tot inschikken met de norm. Het gaat over in hoeverre men bereid is om mee te gaan met de sociale norm. Zo is uit onderzoek gebleken dat ouderen meer gehoor geven aan het advies van de huisarts dan van familie (Persson, 993). Waargenomen gedragscontrole Waargenomen gedragscontrole gaat om de mate waarin iemand denkt het gedrag ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren (Baron & Branscombe, 202). Het is weer onder te verdelen in controle beliefs en influence of control beliefs. Controle beliefs zijn gedachten over aanwezige factoren, die uitvoering van het gedrag kunnen bevorderen of beperken. Deze controle beliefs worden beinvloed door eigen ervaringen bepaald gedrag, maar ook ervaringen van anderen kunnen een rol spelen. Wanneer men meer bronnen en mogelijkheden denkt te hebben en minder belemmeringen ziet, zal een grotere controle van het gedrag worden waargenomen. Uit onderzoek (O Neill & Dobbs, 2004) is gebleken dat de medische toestanden als slechte visueel zicht, beperkte cognitieve vaardigheden ervoor zorgen voor het moeilijker maken om te gaan rijden (remmende factor). Er zijn ouderen die kiezen om te compenseren om zo alsnog te blijven rijden (Hakamines-Blomqvist, 2004). Ouderen gaan vooral korte afstanden nemen, meer overdag rijden en op de rustige weg rijden (Hakamines-Blomqvist, 2004). Dit kan als stimulerend factor gezien worden om alsnog door te blijven rijden. Geanticipeerde spijt Met geanticipeerde spijt worden spijtgevoelens bedoeld die mensen verwachten te ervaren als ze nalaten een bepaald gedrag als autorijden uit te voeren (Abraham & Sheeran, 2003). Als mensen verwachten dat ze zich achteraf spijt zullen hebben als ze gewenst gedrag nalaten, zal de kans groter zijn dat ze het gewenste gedrag uitvoeren.

9 Verwachtingen over Mobiliteit 9 Het belang van geanticipeerde spijt als determinant van gedrag is in verschillende studies aangetoond. Zo is er in een meta-analyse van theorie van gepland gedrag studies een correlatie gevonden tussen geanticipeerde spijt en (intentie en verwachting) met een waarde van R 2 = 0.46 (N = 9257 participants, k = 25 studies) (Conner et al., 2007). Morele overtuiging De morele overtuiging is de perceptie van een individu over de morele correctheid van een gedrag, die het gedrag kan beïnvloeden (Manstead, 2000). Mensen kunnen een verantwoordelijkheid voelen om zich op een bepaalde manier te gedragen. Achtergrondvariabelen De achtergrondvariabelen kunnen de componenten binnen het model van theorie van gepland gedrag indirect beïnvloeden (Ajzen & Fishbein, 2005). Er hoeft echter geen verband te zijn tussen de achtergrondvariabelen en de componenten (Ajzen & Fishbein, 2005). Zonder de achtergrondvariabelen is het nog steeds mogelijk om de sterkte van de intentie om het gedrag uit te voeren te beïnvloeden door de componenten binnen het model van theorie van gepland gedrag. De achtergrondvariabelen hebben geen directe relaties tot de intentie en het uitvoerende gedrag. Een belangrijke achtergrond variabele is het geslacht die invloed heeft op het gedrag autorijden. Vrouwen rijden over het algemeen voorzichter dan de mannen (McKenna et al., 99). Tevens rapporteerden vrouwen meer ontwijkingsgedrag en stress dan mannen in een conditie van moeilijk autorijden (McKenna et al., 99). Het uiteindelijke gedrag De genoemde variabelen leiden in combinatie samen tot een vorming van intentie en/of verwachting om het gedrag te vertonen. Intentie wordt gedefinieerd als een sterkte waarin een persoon bewust plant om bepaald toekomstig gedrag wel of niet uit te voeren. Het wordt dus gezien als een voornemen om een bepaald gedrag uit te voeren. Het wil niet zeggen dat elke intentie ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd (Warshaw & Davis, 985).

10 Verwachtingen over Mobiliteit 0 Verwachting wordt gedefinieerd als de schatting van de individu over de verwachting dat een persoon een bepaald toekomstig gedrag daadwerkelijk zal uitvoeren. Het is dus de aanname of een bepaald gedrag ook daadwerkelijk zal worden uitgevoerd. Een verwachting kan realistisch zijn, maar dat hoeft niet (Warshaw & Davis, 985). Zo is uit onderzoek gebleken dat verwachting van gedrag als een betere predictor wordt gezien dan intentie van gedrag (Warshaw & Davis, 985). In het algemeen geldt dat een positieve attitude (houding), negatieve sociale druk, positieve gevoel van controle en negatieve waardering voor geanticipeerde spijt en morele overtuiging leiden tot een grotere intentie en/of verwachting om het gedrag (autorijden) te vertonen. Wanneer de kans zich vervolgens voordoet zal men overgaan tot het gedrag. Zo wordt de intentie en verwachting gezien als de directe voorspellers van het gedrag. Behalve gedragsintentie en gedragsverwachting kan waargenomen gedragscontrole ook direct invloed hebben op gedrag. Een persoon kan bijvoorbeeld de intentie hebben om auto te rijden, maar als zijn gezondheid het niet toelaat, is de waarschijnlijkheid voor het uitvoeren van het gedrag autorijden niet groot. Gedragsmeting wordt in dit onderzoek niet uitgevoerd. Het hoort uitgevoerd te worden bij een duidelijk begin en einde van een gedrag. Hiervoor ontbreekt de tijd. Doel- en vraagstelling Doelstelling Het doel van dit onderzoek is onderzoeken welke verwachtingen en intenties oudere automobilisten hebben van hun mobiliteit (stoppen of doorrijden). Hiervoor dient het model van theorie van gepland gedrag te worden gebruikt (Azjen, 99). Dit model hebben wij in dit onderzoek uitgebreid (Figuur ). Het model wordt getoetst om een antwoord te geven op de algemene vraagstelling. Algemene vraagstelling De algemene vraagstelling luidt: Welke factoren zijn van invloed op de verwachtingen en intenties van automobilisten om wel of niet te blijven autorijden? Specifiek zijn zij van plan (intentie) of verwachten zij in de nabije toekomst te stoppen met autorijden of blijven zij zo lang mogelijk achter het stuur?

11 Verwachtingen over Mobiliteit Het is belangrijk dat ouderen mobiel blijven, maar wel verantwoord en veilig op de weg gaan. Hierbij is de uiteindelijke beslissing om wel of niet autorijden erg belangrijk. Met dit onderzoek kunnen we bepalen welke factoren binnen het model invloed hebben op de verwachting en intenties om auto te rijden. Verder is het mogelijk om met de verkregen informatie een interventieprogramma op te stellen voor de oudere automobilisten om ze veilig en lang mogelijk te laten autorijden. De eerste hypothese De eerste hypothese luidt: Waargenomen gedragscontrole heeft de meeste invloed op de intentie en verwachting van gedrag. Er zijn eerder onderzoeken gedaan naar de factoren die van invloed zijn op de verwachtingen van automobilisten om wel of niet te blijven autorijden. Volgens de onderzoeken bleek de factor waargenomen gedragscontrole de meeste invloed te hebben op iemands intentie en verwachting van gedrag (Siren & Haustein, 204; McNamara et al., 203). In dit onderzoek werd het klassieke model van theorie van gepland gedrag gebruikt. In ons onderzoek voegen we achtergrond variabelen en factoren geanticipeerde spijt en morele overtuiging toe. Hiermee kunnen we eerst toetsen of de extra toevoegingen een invloed hebben op de factor waargenomen gedragscontrole. Zo kunnen we de oorsprong van waargenomen gedragscontrole bepalen en een betere verklaring geven. Tevens kan er gekeken worden of het uitkomst van de bovengenoemde onderzoek geconfirmeerd kan worden. Het is in de wetenschap belangrijk om zorgvuldig en betrouwbaar te werk gaan met een onderzoek. Het is tenslotte belangrijk voor het veiligheid om de juiste beslissingen te maken om op tijd te stoppen met autorijden indien het nodig is. Er zijn namelijk verschillende groepen waarbij de ene groep zich gezond voelt en door rijd en een andere groep die bezig is met compenseren. Met deze hypothese kunnen we kijken of dat van invloed is. De tweede hypothese De tweede hypothese luidt: Ouderen die in vergelijking tot twee jaar geleden minder vaak autorijden zijn eerder van plan te stoppen met autorijden dan ouderen die even vaak autorijden dan twee jaar geleden Het zal over het algemeen niet vaak voorkomen dat ouderen op veel meer gaan rijden. Daarom wordt er vergeleken tussen de groep automobilisten die aangeven dat

12 Verwachtingen over Mobiliteit 2 even vaak of minder vaak autorijden ten opzichte van twee jaar terug. Het is van belang om te weten of ouderen automobilisten nu in vergeleken met 2 jaar terug even vaak of minder vaak rijden in de toekomst. Zo zou men specifiek de verschillen tussen mensen kunnen maken die minder vaak en even vaak rijden. Het minder vaak autorijden zou kunnen duiden op compensatie. Men zou verwachten dat als je aan eerder aan het compenseren bent later in de toekomst minder vaak auto gaat rijden (remmend factor). Uit onderzoek is gebleken dat ouderen die aan het compenseren zijn in de toekomst minder auto gaan rijden doordat ze voorzichtig willen zijn (Hakamines-Blomqvist, 2004). Het onderzoek dat wij uitvoeren is door middel een gesloten vragenlijst is een momentopname. Met behulp van deze vraag kunnen we bekijken of er een relatie (verwachtingen en intenties in de toekomst) is met wat ze nu aan het doen zijn, dat wil zeggen of ze nu al aan het compenseren zijn. Het kan dus een verband laten zien tussen wat oudere automobilisten nu doen en wat hun verwachtingen zijn. Methode Participanten Voor het onderzoek zijn er participanten geselecteerd onder automobilisten van 60 jaar of ouder die in het bezit zijn van een rijbewijs. De reden voor deze leeftijdsrange is dat deze automobilisten in de toekomst mogelijk een beslissing zullen nemen om door te gaan of te stoppen met autorijden. Er zullen 4 participanten nodig zijn voor het open interview (bijlage C). Daarnaast zullen we een streven hebben naar tenminste 00 participanten voor de gesloten vragenlijst (bijlage D). Dit kan ervoor zorgen dat de resultaten inhoudelijk generaliseerbaar worden. Materiaal, meetinstrumenten en procedure Het is de bedoeling dat iedere deelnemer van de bachelorprojectgroep van één persoon uit onze doelgroep een vragenlijst afneemt in een open interview (bijlage C). Vooraf werden ze geïnformeerd over het doel van het onderzoek met betrekking tot verwachtingen en intenties van ervaren automobilisten. Daarna kregen ze een informatiebrief (bijlage A) en een Verklaring van Toestemming (bijlage B). De participanten kunnen toestemmen voor het onderzoek door een handtekening te zetten op Verklaring van Toestemming. Indien participanten aan het eind van het onderzoek geïnteresseerd waren in de onderzoeksresultaten, dan konden zij dat

13 Verwachtingen over Mobiliteit 3 kenbaar maken door een bericht te sturen naar: verwachtingenovermobiliteit@gmail.com. Uit de verkregen informatie van het open interview en literatuuronderzoek werden de antwoorden geanalyseerd en werd er vervolgens een gestructureerde gesloten vragenlijst (bijlage D) samengesteld. Deze vragenlijst wordt gebruikt in kwantitatief onderzoek. De vragen die gesteld zullen worden zijn erg specifiek en gesloten met een antwoordschaal van tot en met 5. Het zal over de volgende concepten gaan: attitude, waargenomen gedragscontrole, subjectieve norm, morele overtuiging, geanticipeerde spijt en verwachtingen en intenties (bijlage D). Er is dan statistische analyse van de antwoorden mogelijk. Statistische analyse Voor toetsing van ons onderzoek (uitgebreid model van gepland gedrag) zal de meervoudige hiërarchische regressie gebruikt worden. Hiermee kunnen we de algemene onderzoeksvraag beantwoorden. Op basis van de correlatie van meerdere onafhankelijke variabelen met de afhankelijke variabelen bekijken we of er een voorspellend verband te zien is. Uiteindelijk zullen we een bepaalde hoeveelheid van gewicht krijgen van elke component wat de sterkte aangeeft in hoeverre die component de intentie en verwachting van gedrag beïnvloedt. Voor het toetsen van de individuele hypothesen gebruiken we de volgende statistische toetsen: meervoudige hiërarchische regressie (hypothese ) en onafhankelijke t-toets (hypothese 2). Resultaten Achtergrond respondenten Voor dit onderzoek vindt er een steekproef plaats. Een steekproef houdt in dat er een bepaalde selectie (deel) van de populatie wordt gebruikt om een uitspraak over de gehele (totale) populatie te doen. In dit onderzoek bestaat de populatie uit 7 oudere automobilisten van 60 jaar of ouder die in het bezit zijn van een rijbewijs. Het merendeel van de participanten is man (60,7%) en gemiddelde leeftijd is 7,44. Voorafgaand aan de meervoudige hiërarchische regressie analyse zijn alle variabelen bestudeerd door middel van het berekenen van de descriptieven in SPSS (Statistical Package for the Social Sciences). In de tabel 2 worden elk achtergrondvariabele item beschreven met het aantallen, de verdeling % deelpopulatie, het gemiddelde en

14 Verwachtingen over Mobiliteit 4 standaarddeviatie. Hiermee wordt de gehele selectie van deze deelpopulatie weer gegeven met de achtergrondvariabelen (descriptieve data). Soort variabelen Alle zeven (onafhankelijke variabelen) voorspellende variabelen (attitude, waargenomen gedragscontrole, subjectieve norm, morele overtuiging en geanticipeerde spijt) moeten categorisch of kwantitatief zijn, oftewel een interval of ratioschaal hebben. Ook de afhankelijke variabele (verwachtingen en intenties) moet kwantitatief zijn (Vocht, 205). De genoemde variabelen hebben een interval of ratioschaal. Hiermee is aan deze voorwaarde voldaan in dit onderzoek voor het uitvoeren van een multiple regressie analyse. Factoranalyse De onderscheid tussen de concepten verwachtingen en intenties was niet duidelijk te onderscheiden. Voorafgaand aan de multiple hiërarchische regressie analyse wordt een principale componenten factoranalyse (PCA) uitgevoerd om vast te kunnen stellen welk van de twaalf geselecteerde vragen verwachtingen en intenties de items meten bij de concepten verwachtingen en intenties. De techniek factoranalyse groepeert items in factoren (clusters) die bij elkaar horen (Vocht, 205). De mate waarin een afzonderlijk (vraag) item laadt op de factor reflecteert de sterkte van de relatie tussen het item (vraag) en het algehele concept verwachtingen en intenties dat gemeten wordt door alle items van deze factor. In de factoranalyse waarbij de rotatie van varimax methode met Kaiser normalisatie wordt toegepast wordt er verschillen tussen de items gezocht. In de tabel is te zien dat de volgende items tot een geheel concept vormen: (VE behorend bij vraag 7), (VE3 behorend bij vraag 9), (VE6 behorend bij vraag 22), (INTr behorend bij vraag 23), (INT5 behorend bij vraag 27), (INT3 behorend bij vraag 25) en (VE2r behorend bij vraag 8). Al deze genoemde items scoren dicht bij elkaar en lijkt te behoren tot een dimensie. Terugkijkend naar (bijlage D) de vragenlijst is de vraag 7: Ik verwacht in de nabije toekomst te stoppen met autorijden. Dit duidt tot een dimensie verwachting. Zo vormt (VE behorend bij vraag 7) met de rest van de items tot een dimensie verwachting. De overige items (INT6 behorend bij vraag 28), (VE4 - behorend bij vraag 20), (VE5 - behorend bij vraag 2), (INT2 - behorend bij vraag 24), (INT4 - behorend bij vraag 26) behoren dan tot de dimensie intenties. In figuur 2 is zijn de

15 Verwachtingen over Mobiliteit 5 punten van de componenten lading van de items visueel weergegeven waarin de dimensies goed te onderscheiden zijn. Tabel. Factoranalyse Component Component Item 2 VE VE VE VE VE INT INT INT INT INT VE2* INT* *Item is omgepoold Figuur 2. Componenten plot

16 Verwachtingen over Mobiliteit 6 Tabel 2. Descriptieve data Achtergrondvariabelen aantal (n) verdeling % populatie gemiddelde (M) standaarddeviatie (SD) geslacht man % vrouw % leeftijd jaar % jaar % jaar % jaar % jaar % jaar % Burgerlijke staat.66. Gehuwd % Partnerschap 6 5.0% Weduwe/weduwnaar 3.0% Alltaand % Partner rijbewijs Nee % Ja % Stedelijkheid niet stedelijk 8.90% weinig stedelijk % matig stedelijk % sterk stedelijk % zeer sterk stedelijk 7.90% Opleiding Lagere school % Laag middelbaar % Hoog middelbaar % Hoog % Gezondheid Goed % Middelmatig % Matig % Soort werk.66.0 Geen % Loondienst 9.40% Zelfstandig % Vrijwillig 9.40% Loondienst + zelfstandig 2.70% Opmerking: Totaal aantallen (N) = 7 oudere automobilisten met rijbewijs

17 Verwachtingen over Mobiliteit 7 Ompoling De antwoorden op een item kunnen omgepoold (omgecodeerd) worden. Dit is nodig wanneer de betekenis van de waarden die je gebruikt omgekeerd moet worden om zo tot een gelijke betekenis op de schaal te krijgen. Aangezien de antwoorden op ene item (vraag) wat anders betekenen dan bij andere item. De volgende vragen zijn omgepoold: vraag 7,, 3, 4, 5, 6, 8, 23 (zie Bijlage D). Een gehele overzicht van (omgepoolde) items die zijn gekoppeld aan de concepten is weergegeven (tabel 3). Interne betrouwbaarheid Het is van belang om de interne consistentie (betrouwbaarheid) te meten bij meervoudige schalen. Om vast te stellen of meerdere items (vragen) samen één schaal mogen vormen wordt er gebruikt gemaakt Cronbach s Alpha. Het is een maat voor de interne consistentie van de schaal. Dit wordt getoetst op basis van de onderlinge correlatie van de verschillende items (vragen). Het zegt verder niks over de validiteit. Uit de Cronbach s alpha komt een waarde, van 0 tot. Waarden <.60 wijzen op onvoldoende betrouwbaarheid. Waarden tussen.60 en.80 wijzen op redelijk tot goede betrouwbaarheid. Waarden >.80 wijzen op een hoge betrouwbaarheid (Heus, Van der Leeden, & Gazendam, 995). Aanvullend kijkt men naar Cronbach s alpha if item deleted of er een factor verbeterd kan worden door een item te verwijderen. De item 30 (behorend bij subjectieve norm), item 42 (behorend bij geanticipeerde spijt), item 29 (behorend bij intentie) werden verwijderd doordat de waarde van Cronbach s alpha verhoogd kan worden. Na het ompolen en verwijderen van items wordt de waarde van Cronbach s alpha, de schalen met betekenis en de behorende items weergegeven in tabel 4. Hierbij is per factor een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd. Schaalconstructie De verschillende stelling van per onafhankelijke variabele concept werden samengevoegd in één variabele die de gemiddelde score van dat bepaalde onafhankelijke variabele concept weergeeft. De samenvoeging wordt met behulp van SPSS gedaan door transform en dan compute te drukken. In het vakje Function Group wordt de optie Statistical aangeklikt. Verder wordt er in het vakje Functions and Special Variables de Mean aangevinkt. De items (de stelling per concept) van de variabelen die samengevoegd worden worden geselecteerd en dan krijgt de

18 Verwachtingen over Mobiliteit 8 variabele nieuwe schaalnaam. Zo kan verder een causaal verband verondersteld tussen de afhankelijke variabelen (Y) verwachting of intenties en per onafhankelijke samengevoegde variabelen (X). Tabel 3. (Omgepoolde) Items gekoppeld aan vraag Factor: Factor: attitude verwachting Factor: waargenomen gedragscontrole Factor: intenties Factor: subjectieve norm Factor: morele overtuiging Factor: geanticipeerde spijt AT vr. WG -vr. 0 VE - vr. 7 INT6 - vr. 28 SN2 - vr. 3 MO -vr. 35 GS - vr. 39 AT2 - vr. 2 WG2r - vr. VE3 - vr. 9 VE4 -vr. 20 SN3 -vr. 32 MO2 -vr. 36 GS2 - vr. 40 AT3 - vr. 3 WG3 - vr. 2 VE6 - vr. 22 VE5 - vr. 2 SN4 - vr. 33 MO3 -vr. 37 GS3 - vr. 4 AT4 - vr. 4 WG4r - vr. 3 INTr - vr. 23 INT2 - vr. 24 SN5 - vr. 34 MO4 - vr. 38 AT5 - vr. 5 WG5r -vr. 4 INT5 - vr. 27 INT4 - vr. 26 AT6 -vr. 6 WG6r - vr. 5 INT3 -vr. 25 AT7r -vr. 7 WG7r - vr. 6 VE2r -vr. 8 AT8 - vr. 8 AT9 -vr. 9 r = item is omgepoold, vr = vraag Tabel 4. De uiteindelijke schalen met scorebetekenis, items en α Schalen Betekenis: Vraagnr. Alpha (α) Attitude (AT) Een betekent dat je autorijden negatief tot 9.80 waardeert, een 5 betekent dat je autorijden positief waardeert. Waargenomen controle (WG) Verwachtingen (VW) Een betekent een lage waargenomen gedragscontrole, een 5 betekent een hoge waargenomen gedragscontrole. Een betekent een lage verwachting, een 5 betekent een hoge verwachting. 0 tot 6 7-9, 22-23, 25, Intenties (IN) Sociale norm (SN) Een betekent een lage intentie, een 5 betekent een hoge intentie. Een betekent dat je weinig gehoor geeft, een 5 betekent dat je veel gehoor geeft. 20-2, 24, 26, Morele Normen (MO) Een betekent een lage morele overtuiging, een 5 betekent een hoge morele overtuiging Geanticipeerde Spijt (GS) Een betekent weinig geanticipeerde spijt, een 5 betekent veel geanticipeerde spijt

19 Verwachtingen over Mobiliteit 9 Voorwaarden om een multipele regressie-analyse uit te voeren (assumpties en multicollineariteit) Om op een correcte wijze te kunnen generaliseren van steekproef naar populatie, dient men aan assumpties (aannames) voldaan te zijn. Hierbij word er gecontroleerd of de multiple regressie analyse wel geschikt is en of er sprake is van een lineaire samenhang van alle onafhankelijke met de afhankelijke variabelen. In de multiple regressie analyse kan de statistische toetsing gevoelig zijn voor schending van de assumpties. Als men zich niet houdt aan de voorwaarden dan kunnen er problemen ontstaan als onjuist resultaten, verkeerd interpreteerbare resultaten of zijn de uitkomsten niet generaliseerbaar naar de populatie. De assumpties hebben betrekking op de residuen. Residu (ε ι ) is een verschil tussen de waargenomen waarde (onafhankelijke variabele) en voorspelde waarde (afhankelijke variabele).de volgende drie assumpties gelden bij een regressiemodel: normaliteit van de residuen, homogene spreiding van de residuen en lineariteit. De assumptie van normaliteit van de residuen houdt in dat de residuen normaal verdeeld (continue kansverdeling) moeten zijn. Een manier om de normaliteit van de residuen te controleren is het gebruik maken van de probability probability (P-P) plot. Hiermee wordt de cumulatieve verdeling van de analysevariabele vergeleken met de verdeling die wordt verwacht indien de variabele normaal verdeeld (de diagonale lijn) is. In plot (figuur 3 en 4) staat iedere geobserveerde waarde (horizontaal as) uit tegen de waarde die je zou verwachten (verticaal as). De diagonale lijn geeft aan hoe de datapunten er uit zou zien als deze normaal verdeeld is. Als de verschillende data dicht op de diagonale lijn liggen, kan men aannemen dat er voldaan is aan de aanname van normaliteit van de residuen. Hiermee zijn de verschillende data normaal verdeeld. Een systematische afwijkingen van de diagonale lijn duiden op schending van de assumptie, oftewel afwijking van de normaliteit van de residuen. Tevens is er een andere manier om de normaliteit van de residuen te controleren door gebruik te maken van een histogram (figuur 5 en 6) waarbij de verdeling aan de linker en rechter kant gelijkmatig afnemen. Ook dan is er sprake van een normaal verdeling. Figuur 5 geldt voor het concept intentie en figuur 6 geldt voor het concept verwachting.

20 Verwachtingen over Mobiliteit 20 Figuur 3. P-P plot (verwachting) Figuur 4 P-P plot (intenties) Figuur 5. Histogram (intentie) Figuur 6. Histogram (verwachting) De assumptie van homogene spreiding van de residuen (homoscedasticiteit = σ 2 ) houdt in dat de variantie van de residuen constant moeten zijn, oftewel de variantie moet gelijk zijn voor alle mogelijke waarden van de onafhankelijke variabelen. Deze assumptie kan met behulp van een residuenplot (spreidingsdiagram) gecontroleerd worden. Zie hiervoor figuur 7 en 8. Figuur 7 geldt voor het concept intentie en figuur 8 geldt voor het concept verwachting. In deze plot wordt de gestandaardiseerde residuen (verticale as) tegen de gestandaardiseerde voorspellingen (horizontale as) weergegeven. Als de variantie (spreiding) van datapunten rond de nullijn (gemiddelde) even groot zijn dan zal de variantie van de residuen constant zijn.

21 Verwachtingen over Mobiliteit 2 Figuur 7. Scatterplot (intentie) Figuur 8. Scatterplot (verwachting) De assumptie lineariteit houdt in dat er een lineair verband moet bestaan tussen de afhankelijke variabele en de onafhankelijke variabelen in een vorm van een regressievergelijking (lineaire vergelijking). Deze assumptie wordt ook gecontroleerd met behulp van een residuenplot (figuur 7 en 8). Als de residuen willekeurig verspreid liggen rond het gemiddelde van nul dan wordt er aan de aanname voldaan dat er een lineair verband is tussen de afhankelijke en onafhankelijke variabelen. Naast de assumpties moet er rekening worden gehouden met (multi)collineariteit. De term (multi)collineariteit houdt in dat de onafhankelijke variabelen met elkaar samenhangen, oftewel er is sprake van onderlinge correlatie van onafhankelijke variabelen. Er kunnen problemen ontstaan zoals dat de variantie van de effecten toeneemt, waardoor het lastiger wordt om te interpreteren welke onafhankelijke variabele nou hoeveel verklaart. Een (multi)collineariteit kan opgespoord worden door de variance inflation factor (VIF). Voor variabelen met een variance inflation factor (VIF) hoger dan 4 is er sprake van te grote multicollineariteit (Miles & Shevlin, 200). In tabel 5 zijn van de klassieke- en uitgebreide model de VIF resultaten weergegeven met hun bij behorende concept. Volgens de tabel is er geen sprake van (multi)collineariteit. Kritische grens Er is een significantie niveau (kritische grens) van 5% is aangehouden; alpha is.05. P- waarden die onder.05 liggen worden hierbij als significant gezien. Proportie verklaarde variantie = R 2 In tabel 6 is met behulp van de regressie analyse de proportie verklaarde variantie (R 2 ) weergegeven. De proportie verklaarde variantie (R 2 ) geeft de proportie van de variantie weer in percentage wat van de afhankelijke variabele verklaard word door de

22 Verwachtingen over Mobiliteit 22 set van onafhankelijke variabelen (klassieke- of uitgebreide model van theorie van gepland gedrag). De rest van de waarde (percentage) wordt beschouwd als de proportie onverklaarde variantie, oftewel wat waarschijnlijk verklaard wordt door andere factoren die van invloed kunnen zijn op de afhankelijke variabelen. Hierbij zijn alle modellen significant. Tabel 5. Collineariteit variance inflation factor Soort Model (VIF) Klassieke model van theorie van gepland gedrag Attitude,24 Subjectieve Norm,00 Waargenomen Gedragscontrole,24 Uitgebreid model van theorie van gepland gedrag Attitude,4 Subjectieve Norm,05 Waargenomen Gedragscontrole,40 Morele Overtuiging,05 Geanticipeerde Spijt,2 Tabel 6. Proportie verklaarde variantie + ANOVA Model (met intentie als afhankelijke variabele) Proportie verklaarde variantie = R 2 Proportie onverklaarde variantie (andere factoren) Sum of Squares (SS) df Mean Square (MS) Klassieke model van theorie van gepland gedrag 0,2 = 2 % 88% 6,46 3 2,5 5,2.002 Uitgebreid model van theorie van gepland gedrag 0,20 = 20 % 80% 0,0 5 2,02 5,.000* Model (met verwachting als afhankelijke variabele) Klassieke model van theorie van gepland gedrag 0,44 = 44 % 56% 27,94 3 9,3 29,48.000* Uitgebreid model van theorie van gepland gedrag 0,47 = 47 % 53% 29,79 5 5,96 9,54.000* p.00*, P-waarde is significant bij een niveau van 0.05 F p

23 Verwachtingen over Mobiliteit 23 ANOVA Uit de gegevens van Anova (tabel 6) komt naar voren dat het alle modellen als geheel significant wordt beschouwd. De significantie van alle modellen als geheel zijn namelijk lager dan Coëfficiënten In tabel 7 wordt er een overzicht van multiple regressie analyse, met β en significantie weergegeven. De P waarden geven aan of de gevonden waarden significant (p <.05). Als het blijkt dat de gevonden waarden significant zijn dan heeft die waarde invloed op de afhankelijke variabele. Uit de gegeven coëfficiënten (tabel 7) kan opgemaakt worden welke onafhankelijke variabelen de grootste invloed heeft op de afhankelijke variabele, oftewel welke onafhankelijke variabele het meeste van de afhankelijke variabele verklaart. De Standardized Coefficients Beta (β) zijn de regressiegewichten die de sterkte bepalen wat van invloed zou kunnen zijn op de afhankelijke variabele. In figuur 9 en 0 zijn de uitgebreide model (TPB) visueel weergegeven waarin β en de richting op de pijlen van de onafhankelijk variabelen zijn aangegeven. T-toets voor de verschillen tussen twee onafhankelijke groepen In tabel 8 is de t toets voor onafhankelijk groepen weergegeven. Met behulp van de t-toets voor onafhankelijke steekproeven word er vergeleken tussen twee onafhankelijke steekproeven (groep die even vaak rijd en groep die minder vaak rijd). Met de toets wordt er getoetst of significant van elkaar verschillen. De verschillen worden getoetst in verwachting en intentie. Uit de resultaten van tabel 8 komt naar voren dat er geen significant verschil is tussen mensen die minder vaak rijden (M = 4.3, SD =.64) en mensen die even vaak autorijden (M = 3.97, SD =.65) bij een intentie van gedrag (t(08) =.25, p =.227). Ook komt uit tabel 8 naar voren dat er geen significant verschil is tussen mensen die minder vaak rijden (M = 2.33, SD =.7) en mensen die even vaak autorijden (M = 2., SD =.7) bij een verwachting van gedrag (t(08) =.83, p =.48). Voor deze T-toets geldt een criterium van alpha.025. Deze genoemde p waarden zijn dus niet significant, oftewel er zijn geen verschillen tussen de groepen.

24 Verwachtingen over Mobiliteit 24 Verwachting en intentie van gedrag Uit de gegeven percentage aantallen in tabel 9 kan opgemaakt worden hoeveel procent van de participanten een verwachten en intentie hebben om te stoppen, door te rijden of neutraal zijn. Wat betreft de verwachting over autorijden in de toekomst gaf 72% van de respondenten aan door te gaan met autorijden en 6% stelde te willen stoppen met autorijden. Voor intentie liggen die percentages namelijk anders: 3% van de respondenten gaf aan door te gaan met autorijden en 76% heeft de intentie te stoppen met autorijden. Tabel 7. Overzicht van multiple regressie analyse, met β, t-waarden en significantie Model (met intentie als afhankelijke variabele) Onafhankelijke variabelen Standardized Coefficients Beta (β) t- waarde attitude subjectieve norm * waargenomen gedragscontrole attitude subjectieve norm waargenomen gedragscontrole morele overtuiging geanticipeerde spijt Model (met verwachting als afhankelijke variabele) attitude * subjectieve norm * waargenomen gedragscontrole attitude * subjectieve norm waargenomen gedragscontrole morele overtuiging geanticipeerde spijt p.00*, Regressiecoëfficiënt is significant bij een niveau van 0.05 P

25 Verwachtingen over Mobiliteit 25 Figuur 9. Uitgebreide model (TPB) met intentie als afhankelijke variabele Figuur 0. Uitgebreide model (TPB) met verwachting als afhankelijke variabele

26 Verwachtingen over Mobiliteit 26 Tabel 8. Descriptieve + T-toets data (voor de 2 de individuele hypothese) Rijfrequentie 95% CI for Mean Minder vaak Even vaak Difference M SD N M SD N t df P Intentie , Verwachting , N = aantal, M = gemiddelde, SD = standaarddeviatie, df = aantal vrijheidsgraden, t = toetsstatistiek van een t-toets, P-waarde is significant bij een niveau van.025 Tabel 9. Verwachting en intentie van rijgedrag Verwachting percentage (%) Doorrijden (hoge verwachting om door te rijden / lage verwachting om te stoppen) 7.8 Neutraal rijgedrag 22.2 Stoppen (hoge verwachting om stoppen / lage verwachting om door te rijden) 6 Intentie Doorrijden (hoge verwachting om door te rijden / lage verwachting om te stoppen) 2.6 Neutraal rijgedrag 2.4 Stoppen (hoge verwachting om stoppen / lage verwachting om door te rijden) 76. Discussie In deze afsluitende paragraaf wordt de onderzoeksconclusie beschreven aan de hand van de resultaten. De conclusie zal bestaan uit het beantwoorden van de algemene vraagstelling en de twee individuele hypothesen. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat dit onderzoek voldoet aan de voorwaarden om een multipele regressie-analyse uit te voeren. Daarnaast blijkt uit de gegevens van Anova (tabel 6) dat alle modellen als geheel significant worden beschouwd. De significantie (p-waarden) van alle modellen als geheel zijn namelijk lager dan Verder blijkt uit de resultaten van de interne consistentie (betrouwbaarheid) dat intenties een waarde van Cronbach s Alpha heeft van.60. Dit wordt geïnterpreteerd als redelijk tot goede betrouwbaarheid (Heus, Van der Leeden, & Gazendam, 995).

27 Verwachtingen over Mobiliteit 27 De Cronbach s Alpha waarde van verwachtingen is een waarde van Het concept verwachtingen is betrouwbaarder dan het concept intenties. Dit komt overeen met de gegevens van de proportie verklaarde variantie = R 2, want het model van intenties heeft namelijk een lagere proportie verklaarde variantie (R 2 = 2% in klassieke model en R 2 = 20% in uitgebreide model) dan het model van verwachtingen (R 2 = 44% in klassieke model en R 2 = 47% in uitgebreide model). Uit eerder onderzoek bleek ook dat verwachting van gedrag een betere voorspeller is dan intentie van gedrag (Warshaw & Davis, 985). Uitkomst van de bovengenoemd onderzoek kan geconfirmeerd worden. De algemene vraagstelling luidt: Welke factoren zijn van invloed op de verwachtingen of intentie van automobilisten om wel of niet te blijven autorijden? Om deze algemene vraagstelling te beantwoorden maken we gebruik van de onderzoeksresultaten (tabel 7). In het model van intentie bleken de volgende factoren significant te zijn: subjectieve norm in het klassieke model (β =.35, t(3.92), p.00), subjectieve norm in het uitgebreide model (β =.30, t(3.42), p =.00) en morele overtuiging in het uitgebreide model (β =.23, t(2.65), p =.009). Dit betekent dat deze factoren invloed hebben op de intentie van automobilisten om wel of niet te blijven rijden. In het model van verwachting bleken de volgende factoren significant te zijn: attitude in het klassieke model (β = -.39, t(-5.02), p.00), attitude in het uitgebreide model (β = -.43, t(-5.2), p.00), subjectieve norm in het klassieke model (β =.2, t(2.76), p.00), subjectieve norm in het uitgebreide model (β =.20, t(2.82), p =.006), waargenomen gedragscontrole in het klassieke model (β = -.35, t(-4.39), p =.007) en waargenomen gedragscontrole in het uitgebreide model (β = -.29, t(-3.48), p =.00). Verder is in het model van afhankelijke variabele verwachting zichtbaar dat de factor morele overtuiging in uitgebreide model een statistische tendens heeft, namelijk (β =.4, t(.97), p =.052). De bovengenoemde factoren hebben invloed op de verwachting van automobilisten om wel of niet te blijven rijden. Er zijn duidelijke verschillen op te merken tussen de verwachting en intentie van gedrag. De verschillen tussen de modellen zouden mogelijke kunnen komen doordat verwachting een betere voorspeller is (Warshaw & Davis, 985) en dat verwachting een hogere betrouwbaarheid heeft dan intentie.

28 Verwachtingen over Mobiliteit 28 De invloed van de subjectieve norm geeft voor de respondenten aan dat de mening van anderen belangrijk is om te bepalen of ouderen stoppen of doorgaan met autorijden en/of de ouderen gevoelig zijn voor sociale druk. In de literatuur is onder het concept subjectieve norm gebleken dat ouderen meer gehoor geven aan het advies van de huisarts dan van familie (Persson, 993). Dit komt overeen met de gevonden resultaten zowel in het model met verwachtingen als in het als in het model met intenties. Ook de invloed van de morele overtuiging speelt voor respondenten een rol bij het maken van een keuze om te rijden of te stoppen. De respondenten voelen een verantwoordelijkheid om te stoppen of doorgaan met rijden. Er moet rekening worden gehouden dat ouderen de antwoorden op morele overtuigingen sociaal wenselijk zouden kunnen beantwoorden. Daarnaast geeft de invloed van attitude (houding) voor de respondenten aan dat het een rol speelt bij een verwachting om te rijden of te stoppen. Zo blijkt dat een positieve attitude leidt tot een grotere verwachting om het gedrag (autorijden) te vertonen. Ook in de literatuur wordt onder het concept attitude beweerd dat autorijden een sociale leven en onafhankelijk gevoel geeft (Owsley, 2002; Ragland, 2004). Dit komt overeen met de gevonden resultaten dat attitude een invloed heeft op de verwachtingen. Verder wordt de invloed van waargenomen gedragscontrole bepaald door een interactie tussen controleovertuigingen en de invloed van controleovertuigingen. Deze speelt kennelijk ook een rol bij de respondenten als het gaat om een verwachting. Tevens is in de literatuur onder het concept waargenomen gedragscontrole gebleken dat de medische toestanden als visuele beperkingen, beperkte cognitieve vaardigheden het moeilijker maken om te gaan rijden (O Neill & Dobbs, 2004). Ook dit komt overeen met de gevonden resultaten in het model met verwachtingen. Als laatst is in een studie belang van het concept geanticipeerde spijt als determinant voor gedrag bij intentie en verwachting aangetoond (Conner et al., 2007). Het onderzoeksresultaat laat daarentegen zien dat in het model met verwachting (β =., t(.49), p =.39) en intentie (β = -.4, t(-.46), p =.46) de waargenomen controle geen invloed heeft.

29 Verwachtingen over Mobiliteit 29 Eerste individuele hypothese Nu verder op de eerste hypothese wat als volgt luidt: Waargenomen gedragscontrole heeft de meeste invloed op de intentie en verwachting van gedrag. De regressiegewichten (β) zijn weergegeven in absolute waarden. De absolute waarde geeft aan hoe ver dat reële getal van nul afligt. Dus hoe verder het getal van de nul afligt des te sterker het regressiegewicht die invloed heeft op de afhankelijke variabele. Uit de onderzoeksresultaten komt naar voren dat subjectieve norm (sterkst regressiegewicht) in klassieke model TPB (β =.35, t(3.92), p.00) en uitgebreid model TPB (β =.30, t(3.42), p =.00) het meeste invloed heeft op intentie. Verder komt uit de resultaten naar voren dat attitude (sterkst regressiegewicht) in klassieke model TPB (β = -.39, t(-5.02), p.00) en uitgebreid model TPB (β = -.43, t(-5.2), p.00) het meeste invloed heeft op verwachting. Dit komt niet overeen met de gevonden literatuur waarin wordt besproken dat waargenomen gedragscontrole het meeste invloed heeft op intentie en verwachting (Siren & Haustein, 204; McNamara et al., 203). Kennelijk geven de respondenten aan dat ze de meeste waarde hechten aan de mening van anderen om te bepalen of ze stoppen of doorgaan met autorijden en/of ze zijn het meest gevoelig voor sociale druk. Dit geldt alleen voor de intentie van gedrag. Verder blijkt dat de respondenten het meest beïnvloed worden door de factor attitude als het gaat om de verwachting van gedrag. Hiermee wordt de hypothese volgens het resultaat verworpen. Tweede individuele hypothese De tweede individuele hypothese luidt: Ouderen die in vergelijking tot twee jaar geleden minder vaak autorijden zijn eerder van plan te stoppen met autorijden dan ouderen die even vaak autorijden dan twee jaar geleden. Uit de resultaten van tabel 8 komt naar voren dat er geen significant verschil is tussen mensen die minder vaak rijden (M = 4.3, SD =.64) en mensen die even vaak autorijden (M = 3.97, SD =.65) bij een intentie van gedrag (t(08) =.25, p =.227). Ook komt uit tabel 8 naar voren dat er geen significant verschil is tussen mensen die minder vaak rijden (M = 2.33, SD =.7) en mensen die even vaak autorijden (M = 2., SD =.7) bij een verwachting van gedrag (t(08) =.83, p =.48).

30 Verwachtingen over Mobiliteit 30 Deze genoemde p waarden zijn dus niet significant. De resultaten geven dus aan dat er geen verschillen zijn tussen de groep die even vaak en minder rijden. Hiermee wordt de hypothese volgens het resultaat verworpen. Men zou verwachten dat als je eerder aan het compenseren bent later in de toekomst minder vaak auto gaat rijden (remmende factor). De literatuur komt niet overeen met de gevonden resultaten, want uit onderzoek is gebleken dat ouderen die aan het compenseren zijn in de toekomst minder auto gaan rijden doordat ze voorzichtig willen zijn (Hakamines-Blomqvist, 2004). Om een duidelijke verklaring op de individuele hypothese te krijgen is het raadzaam om nogmaals een onderzoek uit te voeren waarbij hogere interne consistentie (betrouwbaarheid) aanwezig is. Dit kan worden gedaan door duidelijkere vragenlijst af te nemen. Ook zou het helpen om persoonlijk een vragenlijst af te nemen om bias te voorkomen door bijvoorbeeld het niet begrijpen van een vraag.

31 Verwachtingen over Mobiliteit 3 Literatuur Abraham, C., & Sheeran, P. (2003). Acting on intentions: The role of anticipated regret. British Journal of Social Psychology, 42(4), Ajzen, I. (99). The theory of planned behavior. Organizational behavior and human decision processes, 50(2), Ajzen, I., & Fishbein, M. (2005). The influence of attitudes on behavior. The handbook of attitudes, 73, 22. Baron, R. A., & Branscombe, N. R. (202). Social Psychology (3th ed.). Boston, MA: Pearson. Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. (206). Rijbewijs op hoge leeftijd. Gedownload op 2 oktober 206 van Centraal Bureau voor de Statistiek. (204). Bevolkingsprognose : groei door migratie. Gedownload op 2 oktober 206 van /media/imported/documents/204/5/204-bevolkingsprognose groei-door-migratie-art.pdf?la=nl-nl Centraal Bureau voor de Statistiek. (205). Aantal verkeersdoden stijgt naar 62 in 205. Gedownload op 2 oktober 206 van /media/_excel/206/6/verkeersdoden- naar- geslacht- leeftijd-vervoermiddeltype-ongeluk-205-mw.xlsx Chipman, M. L., Payne, J., & Mcdonough, P. (998). To drive or not to drive: The influence of social factors on the decisions of elderly drivers. Accident Analysis and Prevention, 30(3), Conner, M., Lawton, R., Parker, D., Chorlton, K., Manstead, A. S., & Stradling, S. (2007). Application of the theory of planned behaviour to the prediction of objectively assessed breaking of posted speed limits. British Journal of Psychology, 98(3), Hakamies-Blomqvist, L. (2004). Safety of older persons in traffic. Transportation in an aging society: A decade of experience, Heus, P., van der Leeden, R., & Gazendam, B. (995). Toegepaste data-analyse: technieken voor niet-experimenteel onderzoek in de sociale wetenschappen. Utrecht: Lemma. Kaiser, F. G. (2006). A moral extension of the theory of planned behavior: Norms and anticipated feelings of regret in conservationism. Personality and Individual Differences, 4(), 7-8.

32 Verwachtingen over Mobiliteit 32 Lindstrom-Forneri, W., Tuokko, H., & Rhodes, R. E. (2007). Getting Around Town : A preliminary investigation of the theory of planned behavior and intent to change driving behaviors among older adults. Journal of Applied Gerontology, 26(4), Manstead, A.S.R. (2000). The role of moral norm in the attitude-behavior relationship. In D.J. Terry & M. A. Hogg (Eds.). Attitudes, behavior, and social context (pp. -30). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum. McKenna, F. P., Stanier, R. A., & Lewis, C. (99). Factors underlying illusory selfassessment of driving skill in males and females. Accident Analysis & Prevention, 23(), McNamara, A., Chen, G., George, S., Walker, R., & Ratcliffe, J. (203). What factors influence older people in the decision to relinquish their driver's licence? A discrete choice experiment. Accident Analysis & Prevention, 55, Miles, J., & Shevlin, M. (200). Applying regression & correlation: A guide for students and researchers. London: Sage Publications. O'Neill, D., & Dobbs, B. M. (2004). Age-related disease, mobility, and driving. In Transportation Research Board Conference Proceedings (No. 27). Owsley, C. (2002). Driving mobility, older adults, and quality of life. Gerontechnology, (4), Persson, D. (993). The elderly driver: deciding when to stop. The Gerontologist, 33(), Petraitis, J., Flay, B. R., & Miller, T. Q. (995). Reviewing theories of adolescent substance use: organizing pieces in the puzzle. Psychological bulletin, 7(), 67. Ragland, D.R., Satariano, W.A., & MacLeod, K.E. (2004). Reasons given by older people for limitation or avoidance of driving. Gerontologist, 44(2) Siren, A., & Haustein, S. (204). Driving cessation anno 200 which older drivers give up their license and why? Evidence from Denmark. Journal of Applied Gerontology, 35,, SWOV (202). Ouderen in het verkeer. Gedownload op 2 oktober 206 van r.pdf Vocht, A. G. A. (205). Basishandboek SPSS 23: statistiek met SPSS 23. Bijleveld Press.

33 Verwachtingen over Mobiliteit 33 Warshaw, P. R., & Davis, F. D. (985). Disentangling behavioral intention and behavioral expectation. Journal of experimental social psychology, 2(3),

34 Verwachtingen over Mobiliteit 34 Bijlage A: Informatiebrief Informatiebrief voor deelnemers van het onderzoek: Verwachtingen over Mobiliteit - Een vragenlijstonderzoek onder automobilisten van 60 jaar en ouder. Doel van het onderzoek De aankomende jaren zal naar verwachting het aantal ouderen in het verkeer stijgen. Veel oudere automobilisten zullen blijven autorijden, anderen zullen minder vaak deelnemen aan het verkeer of zelfs overwegen om te stoppen met autorijden. Van invloed op de mobiliteit zijn de omstandigheden waardoor ouderen als automobilisten aan het verkeer deelnemen. Deze omstandigheden kunnen zich wijzigen. Zo is sinds 204 de leeftijdsgrens voor een verplichte medische keuring verhoogd van 70 naar 75 jaar. De uitslag van deze keuring moet positief zijn om te mogen blijven autorijden. Daarnaast zullen ouderen die stoppen met werken, minder kilometers rijden. Een wijziging in de pensioenleeftijd kan derhalve de mobiliteit van ouderen beïnvloeden. Tot slot wordt verondersteld dat de lichamelijke en mentale gesteldheid van invloed is op de mobiliteit van ouderen. In dit onderzoek vragen wij ons af: Welke verwachtingen en intenties hebben ervaren automobilisten van 60 jaar en ouder over hun mobiliteit? Zijn zij van plan of verwachten zij in de nabije toekomst te stoppen met autorijden of blijven zij zo lang mogelijk achter het stuur? Uw antwoorden kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de beantwoording van deze vragen. Inhoud van het onderzoek Alle informatie die in het kader van dit onderzoek wordt verzameld wordt als strikt vertrouwelijk behandeld. Alle gegevens worden in anonieme vorm verwerkt en bewaard. Er zal worden gezorgd dat onbevoegden geen inzage in de gegevens krijgen en dat de gegevens niet tot personen zijn terug te leiden. Deelname aan dit onderzoek is geheel vrijwillig en vrijblijvend. Dit betekent dat u te allen tijde, zonder opgaaf van reden, kunt besluiten om uw deelname aan het onderzoek te beëindigen. Als dank voor uw medewerking zult u een klein presentje ontvangen. Indien u na afloop van dit onderzoek geïnteresseerd bent in de resultaten van dit onderzoek, kunt u een mail sturen naar verwachtingenovermobiliteit@gmail.com. Coördinatie Dit onderzoek wordt gecoördineerd door de heer W.L.G. Verschuur. Indien u vragen heeft over dit onderzoek kunt u dat bespreken met hem of met degene die u benaderd heeft. De heer Verschuur is telefonisch te bereiken op ( Verschuur@fsw.leidenuniv.nl ). Indien u vindt dat u onjuist bent geïnformeerd over dit onderzoek, of klachten heeft over de uitvoering of bejegening tijdens dit onderzoek, verdient het aanbeveling dit te bespreken met de onderzoeker of met de coördinator van het onderzoek. Indien u dat niet wilt, of indien dat geen oplossing geeft, kunt u ook een klacht indienen bij het bestuur van het departement Psychologie: Instituut Psychologie, Postbus 9555, 2300 RB Leiden. Wij danken u voor het meedoen aan dit onderzoek.

35 Verwachtingen over Mobiliteit 35 Verklaring van Toestemming Geachte mevrouw/mijnheer, Bijlage B: Verklaring van Toestemming Hartelijk dank voor uw deelname aan ons onderzoek. In dit onderzoek zijn wij geïnteresseerd naar de meningen van ervaren automobilisten met betrekking tot factoren die van belang zijn om deel te nemen aan het verkeer. Op basis van deze meningen zullen wij mogelijk de overheid kunnen adviseren om maatregelen te nemen ter bevordering van de verkeersveiligheid en verkeersdeelname van ervaren automobilisten. Na deze tekst volgt een vragenlijst. Deze bevat zowel vragen als stellingen. U wordt vriendelijk verzocht geen vragen en uitspraken over te slaan. Door deze Verklaring van Toestemming te ondertekenen verklaart u op de hoogte te zijn van het doel van het onderzoek en geheel vrijwillig te hebben ingestemd met uw deelname. Uw resultaten zullen alleen voor dit onderzoek gebruikt worden en geheel anoniem verwerkt worden. U behoudt het recht om op elk moment deelname aan dit onderzoek te beëindigen. Deze verklaring is alleen geldig voor dit onderzoek. Dit onderzoek wordt gecoördineerd door Drs. William Verschuur van de Universiteit Leiden (telefoon: ; verschuur@fsw.leidenuniv.nl). Indien u vragen of klachten heeft over dit onderzoek, kunt u met hem contact opnemen Gelieve hieronder uw handtekening te zetten om daarmee te bevestigen dat u de informatie gelezen en begrepen heeft en ermee akkoord gaat. Handtekening:.. Datum:

36 Verwachtingen over Mobiliteit 36 Bijlage C: open vragenlijst Verwachtingen over mobiliteit Algemeen a) Hoe lang heeft u al uw rijbewijs? b) Wat is uw leeftijd? Jaar Man/vrouw (omcirkelen) 2 Attitude a) Vindt u het leuk om auto te rijden? b) Vindt u het belangrijk om te kunnen auto rijden? Waarom? c) Wat vindt u minder leuk aan auto rijden? d) Hoeveel dagen in de week rijdt u? Hoeveel km? 3 Waargenomen gedragscontrole: a) Welke problemen komt u tegen tijdens het rijden? Welke factoren zorgen hiervoor? b) Welke factoren zorgen ervoor dat u goed in staat bent om te rijden? c) Denk u dat er binnen nu en 5 jaar iets zal veranderen in uw rijgedrag? Zo ja, wat? d) Heeft u in de afgelopen jaren veranderingen in uw rijgedrag ondervonden? Zo ja, wat? 4 Morele overtuigingen a) Wat vindt u van medische keuringen (verklaring van geschiktheid) die moeten plaatsvinden vanaf de leeftijd van 75 jaar? Hoe kijkt u hier tegen aan? b) Tot welke leeftijd denk u dat het voor ouderen acceptabel is om te blijven rijden? c) Stel iemand veroorzaakt een ongeluk omdat hij of zij door ouderdomsverschijnselen verminderde rijvaardigheden heeft. Wat is uw

37 Verwachtingen over Mobiliteit 37 mening hier over? 5 Subjectieve norm a) Wat vinden mensen uit u omgeving van uw rijvaardigheden? b) Zijn er mensen geweest die op- of aanmerkingen hebben gemaakt over uw rijgedrag (bijv. een familielid of uw huisarts)? c) Met wiens mening over uw rijgedrag houdt u rekening (huisarts vs. familie)? d) Stel deze persoon is van mening dat u het best kunt stoppen met autorijden, wat zou u hier dan mee doen? 6 Verwachtingen en intentie a) Wat verwacht u van u rijvaardigheden de aankomende jaren? b) Denkt u er wel aan om te stoppen met auto rijden in de nabije toekomst? c) Wat verwacht u van uw mobiliteit in het verkeer in de nabije toekomst? d) Als u zou stoppen met rijden, op welke manier denkt u zich dan te verplaatsen? e) Maakt u nu wel gebruik van het Openbaar Vervoer (OV), hoe ervaart u dat? f) Denkt u dat uw sociale leven zal veranderen wanneer u zou stoppen met autorijden? Zo ja, hoe? 7 Geanticipeerde spijt a) Bent u bang om spijt krijgen wanneer u stopt het auto rijden (bijv. omdat u dan dingen zult moeten laten die u voorheen wel kon doen?) b) Kunt u zich voorstellen dat u spijt krijgt wanneer u niet op tijd stopt met auto rijden? Zou dit mee wegen in uw beslissing om te stoppen met rijden? Om dit op deze manier te ondervangen?

38 Bijlage D: gesloten vragenlijst Verwachtingen over Mobiliteit

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Verwachtingen en Intenties over het voortzetten van Autorijden

Verwachtingen en Intenties over het voortzetten van Autorijden Verwachtingen en Intenties over het voortzetten van Autorijden Een proefonderzoek onder oudere automobilisten Denise Sudibyo Bachelorscriptie Studierichting Psychologie Faculteit Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie College 3 Meervoudige Lineaire Regressie - Leary: Hoofdstuk 8 p. 165-169 - MM&C: Hoofdstuk 11 - Aanvullende tekst 3 (alinea 2) Jolien Pas ECO 2012-2013 'Computerprogramma voorspelt Top 40-hits Bron: http://www.nu.nl/internet/2696133/computerprogramma-voorspelt-top-40-hits.html

Nadere informatie

Hoofdstuk 8: Multipele regressie Vragen

Hoofdstuk 8: Multipele regressie Vragen Hoofdstuk 8: Multipele regressie Vragen 1. Wat is het verschil tussen de pearson correlatie en de multipele correlatie R? 2. Voor twee modellen berekenen we de adjusted R2 : Model 1 heeft een adjusted

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie College Enkelvoudige Lineaire Regressie - Leary: Hoofdstuk 7 tot p. 170 (Advanced Correlational Strategies) - MM&C: Hoofdstuk 10 (Inference for Regression) - Aanvullende tekst 3 Jolien Pas ECO 011-01 Correlatie:

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Data analyse Inleiding statistiek

Data analyse Inleiding statistiek Data analyse Inleiding statistiek Terugblik - Inductieve statistiek Afleiden van eigenschappen van een populatie op basis van een beperkt aantal metingen (steekproef) Kennis gemaakt met kans & kansverdelingen

Nadere informatie

Verwachtingen over Mobiliteit

Verwachtingen over Mobiliteit Verwachtingen over Mobiliteit Een proefonderzoek onder oudere automobilisten Antoinette Damen Bachelorscriptie Studierichting Psychologie Faculteit Sociale Wetenschappen - Universiteit Leiden Januari 207

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Regressie

Hoofdstuk 10: Regressie Hoofdstuk 10: Regressie Inleiding In dit deel zal uitgelegd worden hoe we statistische berekeningen kunnen maken als sprake is van één kwantitatieve responsvariabele en één kwantitatieve verklarende variabele.

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Voorspellende analyse bij marktonderzoek

Hoofdstuk 19. Voorspellende analyse bij marktonderzoek Hoofdstuk 19 Voorspellende analyse bij marktonderzoek Voorspellen begrijpen Voorspelling: een uitspraak over wat er naar verwachting in de toekomst zal gebeuren op basis van ervaringen uit het verleden

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren

mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren College 5: Regressie en correlatie (2) Rosner 11.5-11.8 Arnold Kester Capaciteitsgroep Methodologie en Statistiek Universiteit Maastricht Postbus 616, 6200 MD Maastricht

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

(slope in het Engels) en het snijpunt met de y-as, b 0

(slope in het Engels) en het snijpunt met de y-as, b 0 8. Regressie Een introductie Al vaak is genoemd dat statistische modellen allemaal neerkomen op uitkomst = model + error. Dit model kun je ook gebruiken om de uitkomst te voorspellen, met een correlatie

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA 12.1 Eenweg analyse van variantie Eenweg en tweeweg ANOVA Wanneer we verschillende populaties of behandelingen met elkaar vergelijken, dan zal er binnen de data altijd sprake

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting. aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen

Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting. aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen Determinants and Barriers of Providing Sexual Health Care to Cancer Patients by Oncology

Nadere informatie

b) Het spreidingsdiagram ziet er als volgt uit (de getrokken lijn is de later uit te rekenen lineaire regressie-lijn): hoogte

b) Het spreidingsdiagram ziet er als volgt uit (de getrokken lijn is de later uit te rekenen lineaire regressie-lijn): hoogte Classroom Exercises GEO2-4208 Opgave 7.1 a) Regressie-analyse dicteert hier geen stricte regels voor. Wanneer we echter naar causaliteit kijken (wat wordt door wat bepaald), dan is het duidelijk dat hoogte

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Voorbeeld regressie-analyse

Voorbeeld regressie-analyse Voorbeeld regressie-analyse In dit voorbeeld wordt gebruik gemaakt van het SPSS data-bestand vb_regr.sav (dit bestand kan gedownload worden via de on-line helpdesk). We schatten een model waarin de afhankelijke

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses Vandaag Onderzoeksmethoden: Statistiek 3 Peter de Waal (gebaseerd op slides Peter de Waal, Marjan van den Akker) Departement Informatica Beta-faculteit, Universiteit Utrecht Recap Centrale limietstelling

Nadere informatie

College 6 Eenweg Variantie-Analyse

College 6 Eenweg Variantie-Analyse College 6 Eenweg Variantie-Analyse - Leary: Hoofdstuk 11, 1 (t/m p. 55) - MM&C: Hoofdstuk 1 (t/m p. 617), p. 63 t/m p. 66 - Aanvullende tekst 6, 7 en 8 Jolien Pas ECO 01-013 Het Experiment: een voorbeeld

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Masterclass: advanced statistics. Bianca de Greef Sander van Kuijk Afdeling KEMTA

Masterclass: advanced statistics. Bianca de Greef Sander van Kuijk Afdeling KEMTA Masterclass: advanced statistics Bianca de Greef Sander van Kuijk Afdeling KEMTA Inhoud Masterclass Deel 1 (theorie): Achtergrond regressie Deel 2 (voorbeeld): Keuzes Output Model Model Dependent variable

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag ,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op dinsdag 5-03-2005, 9.00-22.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

16. MANOVA. Overeenkomsten en verschillen met ANOVA. De theorie MANOVA

16. MANOVA. Overeenkomsten en verschillen met ANOVA. De theorie MANOVA 16. MANOVA MANOVA Multivariate variantieanalyse (MANOVA) kan gebruikt worden in een situatie waarin je meerdere afhankelijke variabelen hebt. Met MANOVA kan er 1 onafhankelijke variabele gebruikt worden

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Data analyse Inleiding statistiek

Data analyse Inleiding statistiek Data analyse Inleiding statistiek 1 Terugblik - Inductieve statistiek Afleiden van eigenschappen van een populatie op basis van een beperkt aantal metingen (steekproef) Kennis gemaakt met kans & kansverdelingen»

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) op dinsdag 3-03-00, 9- uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en

Nadere informatie

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur Faculteit der Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, 9.00-12.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en van een onbeschreven

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) Avondopleiding. donderdag 6-6-3, 9.-. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Oefenvragen bij Statistics for Business and Economics van Newbold

Oefenvragen bij Statistics for Business and Economics van Newbold Oefenvragen bij Statistics for Business and Economics van Newbold Hoofdstuk 1 1. Wat is het verschil tussen populatie en sample? De populatie is de complete set van items waar de onderzoeker in geïnteresseerd

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009 EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I 30 januari 2009 - Dit tentamen bestaat uit vier opgaven onderverdeeld in totaal 2 subvragen. - Geef bij het beantwoorden van de vragen een zo volledig mogelijk antwoord.

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Verwachtingen over Mobiliteit

Verwachtingen over Mobiliteit Verwachtingen over Mobiliteit Een proefonderzoek onder oudere automobilisten Naam: Molengraaff, A.M. Bachelorscriptie Studierichting Psychologie Faculteit Sociale Wetenschappen - Universiteit Leiden, #2016

Nadere informatie

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 Bjorn Winkens Methodologie en Statistiek Universiteit Maastricht 21 maart

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Berekenen en gebruik van Cohen s d Cohen s d is een veelgebruikte manier om de effectgrootte te berekenen en wordt

Berekenen en gebruik van Cohen s d Cohen s d is een veelgebruikte manier om de effectgrootte te berekenen en wordt A. Effect & het onderscheidingsvermogen Effectgrootte (ES) De effectgrootte (effect size) vertelt ons iets over hoe relevant de relatie tussen twee variabelen is in de praktijk. Er zijn twee soorten effectgrootten:

Nadere informatie

Aanpassingen takenboek! Statistische toetsen. Deze persoon in een verdeling. Iedereen in een verdeling

Aanpassingen takenboek! Statistische toetsen. Deze persoon in een verdeling. Iedereen in een verdeling Kwantitatieve Data Analyse (KDA) Onderzoekspracticum Sessie 2 11 Aanpassingen takenboek! Check studienet om eventuele verbeteringen te downloaden! Huidige versie takenboek: 09 Gjalt-Jorn Peters gjp@ou.nl

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op vrijdag 29-04-2004, 9-2 uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Kwantitatieve modellen voor BCO PMC Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Drie colleges Validiteits- en betrouwbaarheidsanalyse Causale analyse met confounding en mediatie Causale

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

SPSS. Statistiek : SPSS

SPSS. Statistiek : SPSS SPSS - hoofdstuk 1 : 1.4. fase 4 : verrichten van metingen en / of verzamelen van gegevens Gegevens gevonden bij een onderzoek worden systematisch weergegeven in een datamatrix bij SPSS De datamatrix Gebruik

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 1. Iemand kiest geblinddoekt 4 paaseitjes uit een mand met oneindig veel paaseitjes. De helft is melkchocolade, de andere

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen 8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen Er bestaat een samenhang tussen twee variabelen als de verdeling van de respons (afhankelijke) variabele verandert op het moment dat de waarde

Nadere informatie

1 Basisbegrippen, W / O voor waar/onwaar

1 Basisbegrippen, W / O voor waar/onwaar Naam - Toetsende Statistiek Rijksuniversiteit Groningen Lente Docent: John Nerbonne Tentamen di. 22 juni om 14 uur tentamenhal Belangrijke instructies 1. Schrijf uw naam & studentnummer hierboven, schrijf

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Verbanden

Hoofdstuk 2: Verbanden Hoofdstuk 2: Verbanden Inleiding In het gebruik van statistiek komen we vaak relaties tussen variabelen tegen. De focus van dit hoofdstuk ligt op het leren hoe deze relaties op grafische en numerieke wijze

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, 14.00-17.00 uur De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie