Herhalingen over grammatica (voor de examens)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Herhalingen over grammatica (voor de examens)"

Transcriptie

1 1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. Jullie kunnen een hoofdgerecht of een nagerecht eten. 2. Ils doivent aller au magasin de vêtement. Ze moeten naar de klerenwinkel gaan. 3. Veux-tu acheter de la viande et du riz? Wil je vlees en rijst kopen? 4. Elle peut (permission) aller à la bijouterie. Ze mag naar de juwelierswinkel gaan. 5. Nous pouvons (être capable) rouler vite. We kunnen snel/ vlug rijden. 2. Vul de zinnen in met de passende. Kies tussen "hebben" of "zijn". Ik ben Anneke. Ik heb 2 beste vrienden. Mijn beste vriend is Antoon en mijn beste vriendin is Sofie. Ze (pl.) zijn in dezelfde klas. We hebben dezelfde lerares Nederlands. Voor de les Nederlands heb ik een map en een boek nodig. Antoon heeft een rode map. Sofie heeft een paarse map. En jij, wat heb je voor de les Nederlands nodig? Hebben jullie ook een schrift grammatica? Waar is de klas Nederlands? Zijn de mappen Nederlands ook in de klas? Je hebt vrienden. Je vrienden zijn tof. 3. Il y a : Vertaal die zinnen. Gebruik de uitdrukking il y a. 1. Il y a 3 poubelles en classe. Er zijn drie vuilnisbakken in de klas. 2. Il y a 2 tableaux en classe. Er zijn twee borden in de klas. 3. Il y a un tableau vert en classe. Er is een groen bord in de klas. 4. Il y a une horloge en classe. Er is een klok in de klas. 5. Il y a 2 fenêtres en classe. Er zijn twee ramen in de klas. 6. Il y a une télévision sur la table. Er is een televisie op de tafel. 7. Il y a une librairie dans la rue. Er is een boekhandel in de straat. 8. Il y a 3 magasins de vêtements. Er zijn drie klerenwinkels. 9. IL y a du soleil. Er is zon. 10. Il y a de la neige. Er is sneeuw. 4. Het presens 1. Ik (fietsen) fiets om naar school te gaan. 2. Je (reizen) reist naar Spanje. 3. Sofie ( rijden) rijdt tijdens 3 uren. 4. Mijn moeder (verkopen) verkoopt snoepjes in winkel. 5. De bus (vertrekken) vertrekt om 10: Mijn zus (helpen) helpt graag oude personen. 7. (Kopen) koop je een nieuw huis? 8. Antoon (wonen) woont in een kasteel. 9. Maria (leven) leeft in Duitsland. 10. Ik (eten) eet graag gerookte zalm op een boterham.

2 Het presens (suite) 11. Hij (drinken) drinkt geen koffie. 12. Ik (spelen) speel te veel op computer. 13. Ze (sg., hebben) heeft een gans en twee schapen. 14. Je (gaan) gaat naar het zwembad op elke woensdag. 15. (komen)komt hij met ons naar de stad? 16. Ze (pl., luisteren) luisteren niet veel in de klas. 17. We (praten)praten veel tijdens de les. 18. Je (praten) praat te veel! 19. Annie (spreken) spreekt goed Nederlands. 20. (Houden) Houdt u van sport? 21. (schrijven) Schrijf je een brief voor Sinterklaas? 22. Ik (lezen) lees Harry Potter graag! 23. Jongens (spelen) spelen voetbal tijdens de speeltijd. 24. Ze (sg., doen) doet aan sport. 25. U (zien)ziet mijn ouders vanavond. 5. De bezittelijke voornaamwoorden A. Vul de samenvatting in. zijn z'n zijn/z'n ons onze onze onze

3 B. Vul de zinnen met het bezittelijk voornaamwoord in. 1. Paula est ma cousine. Paula is mijn nicht. 2. Votre bras est cassé, monsieur. Uw arm is gebroken, meneer. 3. Leur château se trouve dans le centre de notre village. Hun kasteel ligt in het centrum van ons dorp. 4. Paula va à son école en métro. Paula gaat naar school met de metro. 5. Où sont tes chaussures? Waar zijn je schoenen? 6. Martin rend visite à son frère. Martijn bezoekt zijn broer. 7. Nous aimons notre chat. We houden van onze kat. 8. Les élèves font leurs devoirs. De leerlingen maken hun huiswerken. 9. Helena cherche ses gants. Helena zoekt handschoenen. 10. Mes parents portent nos cartables jusqu à l école. Mijn ouders dragen onze boekentassen tot aan de school. 11. Madame, votre fille fait ses devoirs et a des bons résultats. Mevrouw, uw dochter maakt huiswerken en heeft goede resultaten. 12. (prof dit aux élèves:) Prenez votre journal de classe et vos marqueurs! Neem jullie schoolagenda en jullie/je stiften! C. Vul de zinnen met het bezittelijk voornaamwoord in. 1. Dat is mijn (mon) broer. 2. Is dat zijn/z'n (son Masc.) leraar? 3. Uw (votre poli) jas is leuk. 4. Haar(ses fémi) is blond. 5. Mijn (mon) fiets is wit. 6. Jullie/je (votre) feest was leuk. 7. Mijn (mon) penvriend heet Thomas. 8. Zijn/z'n (sa masc) moeder is streng. 9. Dat is onze (notre) rekenmachine (de) 10. Elke dag geef ik mijn (mon) krant. 11. Cindy heeft een foto van familie. 12. Er zitten 15 leerlingen in mijn / onze klas. 13. Bart geeft zijn boek aan Cindy. 14. In mijn/onze auto zit een radio met twee luidsprekers. 15. Mieke geeft broertje een knuffel. 16. De vriendinnen schrijven hun huiswerk vaak van elkaar over. 17. De minister bezoekt onze school. 18. De kinderen pakken hun cadeaus uit. 19. Hebben Tom en Zoé hun badpak vergeten? 20. Moeder trekt jas aan.

4 D. Vul de zinnen met het bezittelijk voornaamwoord in. 1. Dat is de wagen van Nelly. Dat is wagen. 2. Dat is de sigaret van Annie. Dat is sigaret. 3. Dat is de trein van Wim. Dat is zijn/z'n trein. 4. Dat is de vrouw van de directeur. Dat is zijn/z'n vrouw 5. Ze blijft in auto. 6. Mijn man is een Nederlander. 7. Annie woont met man in Antwerpen. 8. Anna zet wagen in de garage. 9. Mevrouw Kok rijdt met auto naar Brussel. 10. Meneer de Ridder blijft op zijn/z'n kamer. 11. Wim rookt zijn/z'n sigaret buiten. 6. Présent (particules séparables) A. Maak een zin met de volgende werkwoorden. CORRECTIONS à montrer au prof car pas de solutions types. 1. aanvullen: 2. invullen: 3. aantrekken: 4. Uittrekken: 5. klaarmaken: 6. opbellen: 7. opstaan: 8. terugkomen: 9. Aankomen: 10. ophalen (ramasser): 7. Vragende vorm??? A. Vorm een vraag in verband met het onderstreepte antwoord. 1. Werk je? Ja, ik werk veel! 2.Heb je dieren? Nee, ik heb geen dieren. 3.Hoe oud is hij? Hij is 15 jaar oud. 4Waar leven ze? Leven ze in een dorp of in een stad/? Ze leven in een dorp. 5.Wat kijk je? Ik kijk naar een tekenfilm. 6. Wat doen jullie? We spelen op de computer. 7. Welke boot kies je? Ik kies de grijze boot. 8Hoe laat sta je op? Ik sta om 7uur op. 9. Hoeveel computers heb je? Ik heb 2 computers. 10. Wanneer moet je komen? Ik moet op woensdag komen.

5 8. Het uur Hoe laat is het? Schrijf het uur in letters. Als het mogelijk is, geef ook het moment van de dag. 1. Het is twaalf over tien. 2. Het is vijf voor twee. 3. Het is kwart voor vijf 's Middags. 4. Het is twaalf uur / middag / middernacht. 6. Het is half twaalf 's Avonds. 7. Het is vier voor half zeven 's Avonds. 8. Het is zes over half acht 's Morgens. 9. Het is vier over half elf 's Avonds. 10. Het is tien over drie 's Middags. 11. Het is vijf voor een 's Middags. 12. Het is tien uur 's Morgens.

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

Herhalingen over grammatica (voor de examens) 1. Modale hulpwerkwoorden Herhalingen over grammatica (voor de examens) Vertaal in het Nederlands. 1. Vous pouvez (avoir la possibilité) manger un plat ou un dessert. 2. Ils doivent aller au magasin de

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 2

BEGINNERSCURSUS DAG 2 1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 21 21 HOOFDSTUK 2 Te laat! WOORDEN 1 Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 2 Ron,! De bus komt bijna! 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 4 We komen

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

Néerlandais. Schoolmateriaal WOORDENSCHAT. Prépositions utiles. met avec op. sur in. dans.

Néerlandais. Schoolmateriaal WOORDENSCHAT. Prépositions utiles. met avec op. sur in. dans. WOORDENSCHAT Néerlandais Schoolmateriaal de boekentas de schoolagenda de lijm de pennendoos de klas de school de schaar de gom de slijper de balpen de vulpen de passer de lat de map de/het liniaal de jongen

Nadere informatie

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

HEB JE HUISWERK VANDAAG? BLAD 1 HEB JE HUISWERK VANDAAG? Je kind moet thuis werken voor school. In de agenda kan je kijken wat je kind moet doen. Wat moet je doen? 1 Maak oefening 1 op blad 2: Wat doet je kind na de school? 2

Nadere informatie

Talenquest Frans 2thv: Grammatica

Talenquest Frans 2thv: Grammatica Talenquest Frans 2thv: Grammatica Épisode 1: Onregelmatige werkwoorden Er zijn in het Frans naast regelmatige werkwoorden ook onregelmatige werkwoorden. Het is lastig om van onregelmatige werkwoorden de

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Werkwoordoefeningen bij les 5

Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:... Naam:... Voornaam:... Datum:... 65 Luister en kies de juiste foto. Éditions VAN IN Onderweg! 3 Reproduction autorisée. Weet je het nog? Wie helpt? Klas:... 142 Onderweg3 GUIDE PROF.indd 142 1/12/14 20:56

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

Vakantietaak Nederlands

Vakantietaak Nederlands IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Vakantietaak Nederlands Opgelet: Voor de grammatica / Pour la grammaire Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Révise la théorie dans ta farde / ton doeboek

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 5 5 HOOFDSTUK 1 Wie ben jij? WOORDEN 1 1 Ik... Paula. a heet b naam 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 3 Ik ga... mijn vriend naar het restaurant. a uit b met 2 1 Mijn... is Derek. a huisnummer b naam 2

Nadere informatie

GEZONDHEID (La santé)

GEZONDHEID (La santé) FICHE LEXICALE NEERLANDAIS 1/5 GEZONDHEID (La santé) a. Wat zijn hun klachten? (De quoi se plaignent-ils?) A C B G I H 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. E D Klachten hoest moet overgeven ben verkouden heb

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden INTRODUCTION Alle persoonlijke voornaamwoorden vormen tezamen een groot en essentieel deel van de Franse taal en dan met name op het gebied

Nadere informatie

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed. Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.

Nadere informatie

Een ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:...

Een ideale school. Tijd voor een toets! Luister en vul aan of teken Naam:... Voornaam:... Klas:... Datum:... Luister en vul aan of teken. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas? Een ideale school Emma, Ruben et Shun imaginent leur école idéale! Emma Ruben Shun 31-36......... Welk uniform dragen ze? Hoe gaan

Nadere informatie

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23. Unité Diagnose Kopieerblad Hier kun je jezelf evalueren: Prima! Lukt bijna. Nog even oefenen. Vul hier je antwoorden in en vergelijk met het antwoordenblad. Als je een antwoord niet goed hebt of niet wist,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

15 et qui paie le loyer?

15 et qui paie le loyer? g r a m m at i c a 15 et qui paie le loyer? Maak de zinnen af met de juiste vorm van payer en het voorwerp op de foto* 1 2 3 4 5 6 1 Paul le 2 Moi, je la 3 Mon frère et moi, nous 4 Les cousins la le 5

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté! Oefening 1: Cherchez les phrases dans le texte. Ecrivez les phrases sans fautes. Zoek volgende zinnen in de tekst. Schrijf ze correct over. - In de namiddag,

Nadere informatie

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden Taalregels In dit grammaticaoverzicht kun je kiezen uit: S Volgorde in de Franse zin S Man, huis, deur, en zwaar, geel, zelfst. naamwoord en bijv. naamwoord S Le, la, les, de lidwoorden S Praten, hebben,

Nadere informatie

Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85. Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87. Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89. Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91

Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85. Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87. Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89. Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91 inhoud lente zomer herfst winter Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85 Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87 Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89 Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91 Mode & schoonheid 14 15 40 41

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee

dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gaat het? Het gaat goed. Dat is tof. Vanwaar ben je? goed dank je, dank u vanwaar?

Nadere informatie

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi? Hilversum, le 15 janvier 2012 Monsieur, J ai l intention de passer mes vacances à Nice pendant la seconde moitié du mois d août. Je ferai le voyage en auto avec ma femme et mes deux fils de 12 et de 15

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 6

BEGINNERSCURSUS DAG 6 1 BEGINNERSCURSUS DAG 6 A. FORCING Tekst: Het telefoongesprek B. GRAMMATICA Vorming van de V.T.T. gebruik Onregelmatige werkwoorden C. CONVERSATIE Telefoneren 2 REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst Het

Nadere informatie

A) Onderstreep telkens de bijwoord in onderstaand zinnen (soms staat er geen).

A) Onderstreep telkens de bijwoord in onderstaand zinnen (soms staat er geen). A) Onderstreep telkens de bijwoord in onderstaand zinnen (soms staat er geen). 1. Je tekent mooi, zeg. 2. Wat een mooi schilderij! 3. Ik heb iets moois voor jou. 4. Mijn vader is een harde werker. 5. Het

Nadere informatie

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat opdracht 1: KIES DE GOEDE REDEN 1 Ik vind dat benzine voor auto's duurder moet zijn,... a omdat dan minder mensen auto rijden. b omdat dan iedereen auto kan rijden. c omdat benzine niet lekker is. 2 Ik

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Samenvatting Frans Franconville tape 9

Samenvatting Frans Franconville tape 9 Samenvatting Frans Franconville tape 9 Samenvatting door een scholier 709 woorden 18 november 2006 5,7 18 keer beoordeeld Vak Frans Woordjes étape 9 (handboek) La visite Het bezoek Un hôtel Een hotel La

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

Ria Massy. De taart van Tamid

Ria Massy. De taart van Tamid DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in

Nadere informatie

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes? A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? Ja, heb ik gedaan. 2. Komt Willem dit weekend? Nee, moet helaas werken. 3. Ga je met het vliegtuig naar Hamburg? Nee,

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? thema 1 Ik weet het niet! 1 Hoe heet jij? Beatriz Hoe heet jij? Ik heet Jürgen. Dag meneer. Dag mevrouw. Hallo, ik heet Jürgen. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? Jürgen, dit is Lei San. Leuk met je kennis te

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

Aantekening Frans les pronoms personnels

Aantekening Frans les pronoms personnels Aantekening Frans pronoms personnels Aantekening door een scholier 648 woorden 16 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Frans Pronoms personnels Plaats in de zin: Voor alle persoonlijke voornaamwoorden die

Nadere informatie

Grammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34

Grammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 06 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/74568 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering.

Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Parlez français à la pause-café. Utilisez 3 phrases en français pendant une réunion. Spreek Nederlands

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon. Je m appelle Ric. / Mon nom est Verdonk. Quel est ton

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in module 8 knap gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 9. Je hebt daarvoor wel je boek 2B nodig. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat leert je kind? Taal en ouders: de basisschool Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat leert je kind?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Grammatica-oefening Le pronom personnel / Het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale (het personaal pronomen)

Grammatica-oefening Le pronom personnel / Het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale (het personaal pronomen) Grammatica-oefening Le pronom personnel / Het persoonlijk voornaamwoord, het pronomen personale (het personaal pronomen) Trouvez les mots qui sont illustrés pas les dessins et remplacez-les par des pronoms

Nadere informatie

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. 1. Ga opnemen de telefoon je? 2. Ik te laat altijd kwam in de les. 3. Wat zijn

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Wat heb je gisteren gedaan?

Wat heb je gisteren gedaan? Wat heb je gisteren gedaan? Uitleg 1 Het perfectum (I) In de volgende tekst zijn de vormen van het perfectum vetgedrukt. Gisteren heb ik een drukke dag gehad. s Morgens heb ik hard gewerkt. Daarna heb

Nadere informatie

Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi je suis

Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi je suis 1 Dam: Huiswerk Frans unité 1: Bonjour, moi suis dag, goeiedag ik ben Ellen (ik), ik ben Achmed. ja Ben jij Camle? En jij? Jij bent Manon! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 2 Naam:

Nadere informatie

Les 35. Een nieuw paspoort

Les 35. Een nieuw paspoort http://www.edusom.nl Thema Het stadhuis Les 35. Een nieuw paspoort Wat leert u in deze les? Informatie over het aanvragen en verlengen van uw paspoort of identiteitskaart. Vragen stellen bij het loket.

Nadere informatie

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Meer tips op Informeer je op

NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Meer tips op  Informeer je op NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Informeer je op www.nucleairrisico.be. Schrijf je in op BE-Alert. Zo ben je meteen verwittigd in een noodsituatie. Maak een noodplan op maat op www.mijnnoodplan.be. 4 Haal

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel 1 Woorden 1 de appel 2 de banaan 3 het blikje 4 de boodschappen 5 de chocolade 6 de drop 7 het plakje kaas 8 de kassa 9 het nummer 1 10 het pak 11 de

Nadere informatie

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands. Libre Service Junior 1 HV Kennistoets versie A Unité 4 Toets Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 5 points / R 1 Dans ma rue, il y a beaucoup de magasins. 2 L

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN Opdracht 1 het gas de buren de woning de keuken Opdracht 11 1. De man werkt in de tuin. 2. De man leest in de woonkamer. 3. De man staat in de keuken. 4. De vrouw

Nadere informatie

pagina 1 van 5 VAN IN

pagina 1 van 5 VAN IN Éventail-junior En action 6 21 1 Luisteren: basistekst Éventail-junior En action 6 21 2 Luisteren: woordenschat Éventail-junior En action 6 21 3 Luisteren: venir Éventail-junior En action 6 21 4 Woordenschat

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij Rijk Phileas Fogg is een vreemde man. Hij is erg rijk. Maar niemand weet hoe hij aan zijn geld komt. Een baan heeft hij namelijk niet. Toch woont hij in een groot huis, midden in Londen. In zijn eentje.

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 1

BEGINNERSCURSUS DAG 1 1 BEGINNERSCURSUS DAG 1 A. FORCING Voorstelling B. GRAMMATICA Persoonlijke Voornaamwoorden Werkwoord: Infinitief en stam Hebben en Zijn C. CONVERSATIE Kennismaken 2 Zich voorstellen 1. Voornaam: Ik heet

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in de vorige module flink gewerkt. Nu kan je zelfstandig verder werken aan module 12. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je een dialoog of een oefening moet

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

taal portfolio Taalportfolio 9+

taal portfolio Taalportfolio 9+ taal portfolio Taalportfolio 9+ Inhoud bladzijde 3 bladzijde 4 bladzijde 5 bladzijde 8 bladzijde 11 bladzijde 12 bladzijde 13 Jouw naam en school Welke taal of dialect spreek je met wie Wat kun je in de

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 26. Herhaling thema Wat leert u in deze les? De woorden uit les 22, 23, 24 en 25 Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze.

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Parlez français à la pause-café. Utilisez 3 phrases en français pendant une réunion. Spreek Nederlands

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Luisterteksten en instructies bij de oefen-cd 201. Grammaticaoverzicht 233. Correctiesymbolen schrijfvaardigheid 269.

Inhoudsopgave. Luisterteksten en instructies bij de oefen-cd 201. Grammaticaoverzicht 233. Correctiesymbolen schrijfvaardigheid 269. Inhoudsopgave Thema 1 Wie is dat? 7 Thema 2 Hoe spel je dat? 33 Thema 3 Hoeveel? 47 Thema 4 Hoe laat is het? 55 Thema 5 Wanneer ben jij jarig? 67 Thema 6 Wanneer zijn de winkels open? 75 Thema 7 Kun je

Nadere informatie

MAMA MIA! FLYNN IS AL GROOT. * 1. Flynn en zijn broers Gil en Kato Dit is Flynn. Hij is vier jaar.

MAMA MIA! FLYNN IS AL GROOT. * 1. Flynn en zijn broers Gil en Kato Dit is Flynn. Hij is vier jaar. MAMA MIA! FLYNN IS AL GROOT. * 1. Flynn en zijn broers Gil en Kato Dit is Flynn. Hij is vier jaar. -Wijs zelf Flynn aan -Zijn jullie even oud als Flynn /ook vier jaar? Wie is ouder dan Flynn /dus vijf

Nadere informatie

Het taalconflict in België Vlamingen gedropt in Wallonië

Het taalconflict in België Vlamingen gedropt in Wallonië Het taalconflict in België Vlamingen gedropt in Wallonië België is officieel tweetalig, maar de Vlamingen en Walen gaan niet altijd goed samen. Je kunt spreken van een taalconflict. Hoe kijken Vlaamse

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert

Nadere informatie

Antwoorden Thema 2 Feesten

Antwoorden Thema 2 Feesten Antwoorden Thema 2 Feesten Lezen Oefening 2 1 c Simone. 2 b Zaterdagavond. Luisteren Oefening 3 1 b Een boek. 2 b Een kopje koffie en taart. 3 b Op Simone. 4 c Haar zus woont bij haar vader. 5 b 7 jaar

Nadere informatie

1 TTO Gym. Ma maison de rêve / Mijn droomhuis

1 TTO Gym. Ma maison de rêve / Mijn droomhuis 1 TTO Gym Ma maison de rêve / Mijn droomhuis Ma maison de rêve / Mijn droomhuis Hoe ziet jouw droomhuis eruit? Maak een poster waarop je dit laat zien en presenteer jouw huis aan de rest van de klas. Étape

Nadere informatie

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar  voor meer informatie. Salut! Voor het tweede jaar op rij leer je Frans. Misschien heb je intussen ook al Frans kunnen spreken met Franstaligen. Lukte dat al? Of vond je het nog moeilijk? Bedenk dan dat je vorig jaar nog helemaal

Nadere informatie

Mijn huis, mijn thuis

Mijn huis, mijn thuis Les 5: Mijn huis, mijn thuis (A-klas) Mijn huis, mijn thuis 1. Mijn huis Mijn naam is Ik ben jaar oud. Ik woon in Ik woon samen met... mensen. Heb je een broer? JA / NEE Heb je een zus? JA / NEE Mijn huis

Nadere informatie