Betreft: verslag samenspraakavond en concept uitgangspunten subsidie

Transcriptie

1 Secretariaat Judith Krajenbrink Hiddinkdijk AS Heelweg (06) Bankrekening NL70RABO KvK-nummer Gemeente Oude IJsselstreek t.a.v. mw. E. Wekking Postbus AA Gendringen Betreft: verslag samenspraakavond en concept uitgangspunten subsidie Arnhem, 13 september 2016 Geachte mw. Wekking, Bij van 31 augustus j.l. heeft u ons toegezonden (1) een verslag van de samenspraakavonden, (2) afschrift van de tijdens die avonden gegeven presentatie en (3) een notitie met concept uitgangspunten voor de nieuwe subsidie. U heeft ons in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. In deze brief treft u onze reactie. Algemene opmerkingen Voordat we specifiek reageren op de documenten, maken we eerst enkele opmerkingen in algemene zin. Voorop staat dat we de gemeente zeer dankbaar zijn voor de subsidies. Subsidies zorgen er o.a. voor dat wij als muziekvereniging (relatief) betaalbaar onze jeugdopleiding in stand kunnen houden. Die jeugdopleiding bestaat uit de combinatie van individuele lessen bij professionele docenten en samenspel in een of meer van de vier jeugdorkesten. Dit lesmodel mag met recht een succes worden genoemd: we zijn de grootste muziekvereniging van de gemeente en de helft van onze leden is jonger dan 25 jaar. Naar ons idee sluit dit lesmodel ook aan bij de beleidsdoelen van de gemeente (daarover later meer). Het lesmodel is echter ook kwetsbaar: zonder subsidies wordt muziekonderwijs voor menig ouder onbetaalbaar. Voor de contributie geldt min of meer hetzelfde. We hebben deze enkele jaren geleden al fors verhoogd 1, maar we kunnen gelukkig nog wel een kortingsregeling voor de jeugd in stand houden. Bijstelling van de subsidies zet dit stelsel (en de toegankelijkheid daarvan) onder druk. Vandaar ook dat we de herziening van de subsidies zeer kritisch, doch constructief, volgen. In dat licht moet ook deze brief worden gezien. Ten tweede geldt dat het voor ons teleurstellend is dat de continuïteit rondom de herziening van de subsidies vanuit de zijde van de gemeente niet groot is. U bent alweer de 5 e persoon 2 waarmee we 1 Op dit moment bedraagt de contributie voor een volwassen lid met instrument van de vereniging 310,-- per jaar. Zie 2 We hebben eerder contact gehad met Toon Tomberg, Tineke Hoogendijk, Johan Hettinga en Ineke Linders.

2 over herziening van subsidies contact hebben. We hebben het gevoel steeds opnieuw onze situatie te moeten uitleggen. Naast dat gebrek aan continuïteit geldt dat het in al die jaren van een herziening niet gekomen is (behoudens bezuinigen binnen het bestaande systeem). We zitten dus al jaren in onzekerheid over de vraag waar de gemeente naar toe wil met subsidies en (dus) of ons huidige lesmodel kan blijven voortbestaan of niet. Ieder jaar opnieuw moeten we die onzekerheid adresseren in onze begroting. Er bestaat een grote behoefte aan duidelijkheid, zowel bij ons als bestuur als bij onze leden en hun ouders. Het laatste algemene punt dat we maken is dat we verrast zijn dat er nu alleen nog maar concept uitgangspunten worden gepresenteerd en nog geen concept uitvoeringsregels. Eerder was aangekondigd dat er rond deze tijd een conceptversie van de nieuwe regels gepresenteerd zou worden. Op basis van een dergelijk uitgewerkt concept zouden we in concreto kunnen berekenen welke gevolgen de herziening voor ons zou hebben. Dat is thans bij de nu voorliggende notitie onmogelijk. Dit maakt het maken van een goede begroting voor ons andermaal erg lastig. Opmerkingen over het verslag Het verslag beschrijft naar ons idee op zich redelijk goed hetgeen er besproken is (voor zover ons bekend, we zijn slechts bij een avond aanwezig geweest). Dat laat onverlet dat we over (het verloop van) de avond wel de volgende opmerkingen hebben. Het valt ons op dat in het verslag bij de verschillende stellingen in absolute termen wordt beschreven wat de aanwezigen van een bepaalde stelling vonden. Er worden zelfs heel precieze percentages genoemd. We kunnen dit niet rijmen met het feitelijke verloop van de betreffende avond (in ons geval de avond voor muziekverenigingen). Er werd tijdens die avond middels een elektronisch systeem gestemd. Het merendeel van de aanwezigen maakte daar, om allerlei redenen, geen gebruik van. Alleen om die reden al kunnen niet al te veel conclusies aan de uitslag van de stemmingen worden verbonden. Bovendien geldt dat er tijdens de avond bij menige stelling discussie ontstond, o.a. vanwege de ambivalente formulering van de stelling. Dat is een tweede reden dat er vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de stelligheid waarmee de uitslag van de stemmingen in het verslag wordt beschreven. Ook uit de verdere beschrijving van de discussie in het verslag blijkt juist dat er zeer verschillend gedacht werd over de (voorwaarden voor) subsidiëring. De opvatting van de zaal bleek eerder genuanceerd grijs dan de nu gepresenteerde zwart/witte reactie op te stellingen. We vinden het verder teleurstellend dat, tijdens de avond of anderszins, er niet met de vele vrijwilligers in bredere zin over de subsidies is gesproken. De gemeente heeft geen gebruik gemaakt van het aanbod van diverse muziekverenigingen om constructief mee te denken 3, zelfs te mee te schrijven, bij de herziening van de subsidies. Er zijn geen ervaringen uitgewisseld over positieve en negatieve aspecten van de huidige regeling. Er is slechts aan de hand van enkele stellingen kort gediscussieerd. Daarmee is ook onvoldoende duidelijk wat de herziening voor effect zou moeten bewerkstelligen (behoudens bezuinigen). Het voert wat ons betreft dan ook wel erg ver om conclusies te trekken over een (vermeende) consensus onder de aanwezigen over de toekomst van subsidies. Dergelijke conclusies kunnen niet getrokken worden op basis van het verloop van de avond. Het is in zoverre opvallend dat bepaalde conclusies wel terugkomen in de concept uitgangspunten (daarover later meer). Voor zover de gemeente daarmee wil doen voorkomen dat die conclusies breed gedragen zijn, is dat dus (methodologisch) niet terecht. 3 Brief d.d. 12 maart 2016 namens 18 verenigingen. Reactie van de gemeente bekend onder nummer 16uit08199.

3 Opmerkingen over de uitgangspunten Geen integrale benadering van muzieklessen De notitie gaat niet in op de subsidiëring van professionele organisaties. Wat ons betreft een gemiste kans, want hiermee wordt de samenhang uit het oog verloren tussen de subsidiëring van de muziekschool en de subsidiëring van het lesmodel dat wij als vereniging hanteren. Op deze ongelijke subsidiëring van gelijkwaardige muziekopleidingen hebben wij de gemeente al in 2013 gewezen 4. Ook nadien hebben we dit onderwerp herhaalde malen ter sprake gebracht, o.m. in gesprekken met uw collega s en tijdens het inspreken bij de gemeenteraad op 8 oktober Het artikel dat over deze ongelijke subsidiëring in juni verscheen in de kranten van Achterhoek Nieuws 5, is gedeeld met uw voormalige collega Johan Hettinga. Wij hebben echter tot op heden geen reactie van de gemeente mogen ontvangen waarin deze ongelijke behandeling wordt onderkend. Wij kunnen met onze leerlingen echter ook niet terecht bij de muziekschool. Wij hebben op 26 februari j.l. een gesprek met de directeur van de muziekschool hierover gevoerd. Het grote aantal leerlingen dat Jubal momenteel heeft kan de muziekschool er niet bij hebben. Als wij ons huidige lesmodel door de herziening van de subsidies niet zouden kunnen continueren, vallen onze leerlingen dus tussen wal en schip. Dit lijkt ons haaks te staan op het beleid van de gemeente om te bewerkstelligen dat sprake is van een gezonde en stimulerende leefomgeving en voldoende ruimte voor welzijn, cultuur en sport. Het is wat ons betreft dan ook noodzakelijk dat het onderwerp muziekonderwijs door de gemeente integraal wordt benaderd. Integraal in die zin dat zowel de muzieklessen via de muziekschool als de lessen via de muziekvereniging in ogenschouw worden genomen. Naar ons idee zou het voor de gemeente namelijk irrelevant moeten zijn welk instituut de muzieklessen verzorgt, zolang de kwaliteit maar geborgd is. Wij verzoeken de gemeente dan ook, andermaal, om de kwestie rondom de subsidiëring van muziekles in de volle breedte mee te nemen bij het herzien van de subsidies. Reactie op uitgangspunten We zullen hierna reageren op de geformuleerde uitgangspunten. In enkele uitgangspunten komt de opsomming ontmoeten, meedoen, bewegen en ontspannen voor. We stellen voor het woord bewegen te vervangen door inspannen. Musiceren is namelijk, evenals bewegen, zeer gezond en goed voor o.a. de hersenen 6. Musiceren is bovendien qua energieverbruik zeker zo inspannend als bijvoorbeeld intensief wandelen 7. Er is dus alle aanleiding musiceren gelijk te stellen aan sporten/bewegen. Onder het tweede opsommingsteken staat dat de subsidiabele activiteiten zowel moeten plaatsvinden binnen de gemeentegrenzen, als gericht moeten zijn op inwoners van de gemeente. Wij vragen ons af of het tweede criterium iets toevoegt. Activiteiten die plaatsvinden binnen de gemeentegrenzen zullen immers, per definitie, altijd ook op inwoners van de gemeente gericht zijn (mits openbaar toegankelijk). Al onze concerten, repetities en andere activiteiten vinden nagenoeg 4 Brief d.d. 11 september 2013, bij de gemeente bekend onder nummer 13ink Na te lezen via 6 Zie o.m. het interview van prof. Scherder in het Parool 7 Zie bijv.

4 allemaal plaats binnen de gemeentegrenzen en zijn hoe dan ook altijd toegankelijk voor inwoners van de gemeente. Dat zal ook voor andere verenigingen zo gelden. Het is immers niet bepaald logisch als vereniging je activiteiten te ondernemen in de gemeente Oude IJsselstreek, maar je daarbij louter te richten op bewoners van andere gemeenten. Voor zover dit uitgangspunt bedoeld is als opstapje naar een ingezetenencriterium voor de leden van de vereniging, merken wij nog het volgende op. Wij kennen, net als vele andere verenigingen, leden die oorspronkelijk uit de gemeente afkomstig zijn, maar daar thans niet meer wonen. Die leden van buiten de gemeentegrenzen doen echter niets af aan de doelstelling van een gezonde en stimulerende leefomgeving en voldoende ruimte voor welzijn, cultuur en sport. Sterker nog, een vereniging die kan blijven bestaan omdat ook leden van buiten de gemeentegrenzen welkom zijn kan, juist in een vergrijzende en ontgroenende gemeente, zorgen voor behoud van leefbaarheid in de gemeente omdat er nog steeds activiteiten binnen de gemeentegrenzen plaatsvinden (zie ook hiervoor). Onder het derde opsommingsteken staat dat de subsidie is gericht op activiteiten en ondersteuning van de organisatie en niet bedoeld [is] voor het in stand houden van die organisatie. In abstracto klinkt dit alleszins redelijk. Een organisatie die geen activiteiten onderneemt maakt immers ook geen kosten en heeft derhalve ook geen subsidie nodig. We zijn echter wel benieuwd wat de gemeente in concreto op basis van dit uitgangspunt in de uitvoeringsregels zal opnemen en welke kosten de gemeente als (niet-subsidiewaardige) instandhoudingskosten beschouwt. We gaan er vanuit dat daaronder in ieder geval niet vallen de kosten voor dirigenten en docenten. Vervolgens staat vermeld dat subsidie niet bedoeld is om het prestatie- en ambitieniveau van de organisatie te bekostigen. Het is ons onduidelijk wat dit in de praktijk betekent. Gaat de gemeente bepalen welk niveau goed genoeg is en geen subsidie verstrekken aan organisaties die een hoger niveau nastreven? Of anders gezegd: gaat de gemeente een subsidie stellen op gebrek aan ambitie? Of is alleen bedoeld dat er geen extra subsidie gaat naar organisaties die een hoger (dan gemiddeld?) ambitieniveau nastreven? Ook in dat geval zou echter moeten worden vastgesteld welk niveau goed genoeg is. Dat lijkt ons geen eenvoudige taak. Dit terwijl de gemeente juist nastreeft om de subsidieregels te vereenvoudigen. Naar ons oordeel zouden subsidieregels neutraal moeten worden opgesteld en de organisatie vooral vooraf helderheid moeten geven over op welk bedrag er onder de gegeven omstandigheden gerekend mag worden. De organisatie kan vervolgens zelf beslissen welk ambitieniveau zij onder de gegeven omstandigheden wenst na te streven en hoeveel geld daar uit overige bronnen voor nodig is (contributie, sponsoring, etc.). Tenslotte is het ons onduidelijk wat de ratio en meerwaarde is van het verdelen van het beschikbare subsidiegeld over clusters. Voor verenigingen lijkt het nadelig uit te kunnen pakken. Het subsidieplafond zal immers eerder worden bereikt als de te verdelen koek kleiner is. Een plafond, en zeker een geclusterd plafond, maakt ook dat lastig vooraf is in te schatten hoeveel subsidie er precies zal worden ontvangen (terwijl helderheid vooraf nu juist een doelstelling van de gemeente is). In dat kader geldt ook dat het steeds opnieuw bijstellen van het geclusterde plafond op basis van cijfers van het voorgaande jaar, negatief uitpakt bij een groei van het aantal leerlingen. Wij vrezen bovendien dat het hanteren van clusters de opmaat is naar het in de toekomst specifiek bezuinigen op bepaalde clusters.

5 Ten slotte Tot zover onze reactie op de toegezonden documenten. Wij hopen dat u voorgaande kunt meenemen bij de verdere voorbereiding van de herziening van de subsidies. Mocht u vragen hebben over het voorgaande, dan zijn we uiteraard altijd tot een nadere toelichting bereid. Met vriendelijke groet, Mark Jansen voorzitter Jubal Varsseveld