De economische betekenis van de Transport & Distributiefunctie voor de Nederlandse Industrie en Dienstverlening

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De economische betekenis van de Transport & Distributiefunctie voor de Nederlandse Industrie en Dienstverlening"

Transcriptie

1 D -23 D G G - -- Nederlands Economisch Instituut INRO entrum voor Infrastructuur, Transport en Regionale Ontwikkeling Technische Universiteit Eindhoven Adviesdienst Verkeer en Vervoer

2 12438 BUS/NF De economische betekenis van de Transport & Distributiefunctie voor de Nederlandse Industrie en Dienstverlening Eindrapport ROLGOED III In opdracht van Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer NE! Drs. M.A. van den Bossche Drs. L.M. Bus Drs..A. Verweij TNO-INRO Prof.drs..J. Ruijgrok Drs A. Vieveen TU Eindhoven Prof.drs.Jhr. M.J. Ploos van Amstel Rotterdam, november 1995

3 Inhoudsopgave Pagina onclusies Samenvatting 1 Inleiding Achtergrond Probleemstelling Aanpak 2 2 Raming van de huidige logistieke kosten in de Nederlandse industrie en handel Logistieke kosten in de keten Gehanteerde rekenmethode voor raming van logistieke kosten Het logistieke kostenaandeel in de onizet Logistieke kostenaandeel bij producent, groot- en detailhandel Logistieke kosten voor de Nederlandse industrie en handel Logistieke werkgelegenheid voor Nederlandse industrie en handel onclusies omtrent huidige logistieke kosten en werkgelegenheid in de Nederlandse industrie en handel 19 3 Ontwikkelingen en logistiek gedrag van ondernemingen in de levensmiddelensector Ontwikkelingen in en rond de levensmiddelenbranche Resultaten case-studies op individueel bedrijfsniveau Werkwijze Ontwikkelingen met betrekking tot logistiek Maatregelen Gevolgen 29 4 Toekomstig logistiek gedrag van de levensmiddelensector Werkwijze onversie naar SPITS-structuren Algemene SPITS structuur Uitwerking in SP1TS-structuren producent A Analyse van logistiek keuzegedrag bij fictieve ondememingen Opzet van de analyse Resultaten van de analyse Producenten Retailers Logistieke dienstverleners Vergelijking resultaten individuele case studies op bedrijfsniveau en keuzegedrag bij de fictieve ondememing Waargenomen keuzegedrag versus geuit keuzegedrag Verschil tussen groepen respondenten onclusies 49

4 5 onsequenties voor de Nederlandse economie de komende jaren Van micro naar macro: logistieke kosten De belangrijkste logistieke kostentrends bij de producenten Enkele toekomstige logistieke kostentrends bij distributiecentra Enkele toekomstige logistieke kostentrends bij de detailhandel Toekomstige logistieke kostentrends bij de logistieke dienstverlener Toekomstige logistieke kostentrends in de gehele logistieke keten Van meso naar macro: effecten van beleidsmaatregelen op de economische structuur 63 Geraadpleegde Literatuur 67 Bijiagen Bijiage 1 Opbouw van de verkoopprijs van de eindprodukten over de drie ketenpartijen Bijiage 2 Gedetaileerde enquête-resultaten uit het AT Kearney-onderzoek 1992 Bijiage 3 Toedeling van de AT Kearney-gegevens naar de logistieke ketens in de 32 industriële sectoren van het BS Bijiage 4 Bijiage 5 Bijiage 6 Bijlage 7 Bijiage 8 Bijiage 9 Detaillering van de logistieke kosten in de Nederlandse economie Logistieke kosten als aandeel van de verkoopprijs bij de gehele omzet en omzet voor de Nederlandse markt Detailering van de logistieke werkgelegenheid in de Nederlandse economie Achtergrondinformatie bij de berekeningen Attributen en niveau's stated preference interviews Waarderingen in nutseenheden van de verschillende niveau's per respondent en segment

5 onclusies Op basis van de studie naar de economische betekenis van de Transport & Distributiefunctie voor de Nederlandse Industrie en Dienstverlening trekken het Nederlands Economisch Instituut, INRO-TNO en de TU-Eindhoven de volgende conclusies. De werkgelegenheid in de logistiek is groter dan verwacht. Gezien de huidige marktpositie van de transportsector levert het nog niet uitbestede deel van de logistiek omvangrijke potenties op voor logistieke dienstverleners. Dit betreft echter een verschuivende werkgelegenheid binnen de logistieke keten. Het beeld van de omvangrijke potenties wordt versterkt door het grote belang dat bedrijven toekennen aan fysieke distributie als strategische concurrentiefactor. Rationalisatie van de logistieke structuur leidt tot besparmgen in de fysieke distributiekosten. Voorts speelt de inrichting van de logistieke structuur een belangrijke rol in de service die aan de afnemers geboden wordt. De betrouwbaarheid van de!evertijd wordt evenals de doorlooptijd van de leveringen steeds belangrijker. Het terugdringen van de kosten en een hogere service leveren ondernemingen beide een nog groter concurrentievoordeel op dan tot op heden gedacht. Het huidige niveau van de logistieke efficiency in de keten is echter niet optimaal. Debet hieraan zijn de slechte samenwerking in de keten en het slechte monitoren van de logistieke kosten. Machtsaspecten bij de logistieke partijen -en met name het verschil in macht van de verschillende partijen- belemmeren een gerichte keten-aanpak, die kan leiden tot een aanmerkelijke verbetering van de transportprestaties in termen van een betere belading en minder voertuigbewegingen. De logistieke kosten als aandeel in de omzet vertonen tot op heden een dalende tendens. Daardoor worden produktie en distributie steeds minder beinvloed door de hoogte van de logistieke kosten, terwiji het probleem van de duurzaamheid van transport juist met rasse schreden groeit. Het maatschappelijk besef van deze 'op hol geslagen logistiek' dringt nog niet door bij ondernemingen. Gegeven de toenemende eisen van vooral die partijen die zich in de logistieke keten het dichtst bij de finale afnemers bevinden, ontstaat op dit moment een nog toenemende versnippering van de goederenstromen. Dit leidt - zeker op de korte termijn - tot lagere beladingsgraden in het wegtransport, langere wachttijden en dus meer inefficiënte voertuigbewegingen. Het is hierbij opvallend dat de ondernemers die de hoogste logistieke prestaties eisen, meer letten op effectiviteit. dan op efficiency (en daar dan ook de rekening voor gepresenteerd krijgen). ongestie wordt door bedrijven niet gezien als een factor, die de logistieke orgamsatie in belangrijke mate zal beinvloeden. De mogelijkheden van nachttransport worden belangrijker geacht. Het verkrappen van venstertijden door gemeentelijke overheden bemvloedt de logistieke organisatie echter in negatieve zin. De rol van de overheid als partij bij het oplossen van de (keten)problematiek wordt tot op heden als zeer beperkt ervaren. Het tot nu toe gevoerde beleid staat veelal haaks op ontwikkelingen, die nu bij het bedrijfsleven gaande zijn!

6 Samenvatting 1 Het Kader Er bestond eind jaren '8 en begin jaren '9 een grote nadruk op studies, waarin getracht werd te onderzoeken hoe beleidsdoelstellingen uit het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer konden worden gerealiseerd. Deze doelstellingen waren voornamelijk gericht op de verschuiving van de modal split in de richting van milieu-vriendelijk vervoer en op de verbetering van de efficiency in het wegvervoer. De Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zag daarbij een lacune in het onderzoek. Er bestond namelijk hoegenaamd geen belangstelling voor de gevolgen van beleidsmaatregelen gericht op hetgoederenvervoer voor het functioneren van de bedrijven die de opdrachtgevers van het transport zijn. Het onderzoekprogramma ROLGOED moet in deze lacune voorzien. ROLGOED staat voor een onderzoekprogramma gericht op de ROL van het GOEDerenvervoer in de economie. In het eerst verkennende onderzoek in het ROLGOED programina bleek dat 72% van de vervoerde goederen, 65% van de geleverde vervoersprestatie (tonkm) en zelfs 89% van de omzet van de transportsector gerealiseerd wordt ten behoeve van de Nederlandse produktiestructuur. Door deze hoge percentages ontstond de behoefte aan een nader inzicht in de rol van het goederenvervoer voor de binnenlandse economie. Er is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar en kennis verkregen over het internationale goederenvervoer. De kennis en het onderzoek naar het binnenlands goederenvervoer bleef daarbij sterk achter. Het grote economische belang en de geringe aanwezige kennis vormde voor AVV - in overleg met het Directoraat-Generaal voor het Vervoer - de aanleiding voor de onderhavige ROLGOED-studie naar de economische betekenis van de Transport- & Distributiefunctie voor de Nederlandse Industrie en Dienstverlefling. 2 Omvang van logistiek groter dan gedacht Het blijkt dat Nederlandse producenten, groothandels en detailhandelsbedrijven in 1992 tezamen 76 miljard gulden aan logistiek hebben uitgegeven, hetgeen overeenkomt met bijna 15% van het nationaal inkomen. 'Logistiek' strekt zich in deze studie uit tot alle activiteiten die betrokken zijn bij het besturen en beheersen van de goederenstromen van bron (grondstoffen) tot de finale consument. Bijna twee derde deel van de logistieke kosten wordt gemaakt voor goederen, die in Nederland worden geconsumeerd (dus exciusief de geexporteerde goederen). Er is eveneens een schatting gemaakt van de logistieke werkgelegenheid in Nederland. Onder logistieke werkgelegenheid wordt in deze studie verstaan het personeel, dat nodig is om de activiteiten transport, opsiag en voorraad aismede de administratieve ondersteuning daarbij te verrichten. Gezamenlijk bij producenten, groothandelsbedrijven en detaillisten is de omvang hiervan maar liefst 563 duizend arbeidsjaren, waarvan 387 duizend arbeidsjaren bestemd zijn voor de goederen die in Nederland geconsumeerd worden.

7 Figuur Si Aandeel logistieke kosten in de Nederlandse economie (1992) % 12% 1% 8% DTotaai logistiek DLogi8tiec binn.nl.g.r. 6% 4% 2% A.' - Transport.BS Goedvervoer Fys dstr. Logtiek Bron: BS Mation&e Rekeningen, NEI-berekeningen Schattingen Goederenvervoer voor 1988 Figuur S2 Aandeel logistiek in de totale werkgelegenheid in Nederland (1992) 12% 1% S 6% DTotale Iogistiel( o Logistiek binnenl.ger. a - 4% 2% % Transport-BS Goedvervoer Fys distr Log istiek Bron: BS Nation&e Rek.ning.n, NEI.b.rekeningon Schattingen Goederenvervoer voor 1988

8 m Het belang van transport en distributie wordt vaak geschetst op basis van BS-cijfers omtrent toegevoegde waarde en werkgelegenheid. De omvang van logistiek blijkt echter veel groter te zijn dan de BS-cijfers doen vermoeden (zie figuur S2). Voor de groot- en detailhandel is de logistieke werkgelegenheid naar verhouding veel groter dan voor producenten. Vreemd is dit met. Voor de groothandel is logistiek de kernactiviteit. En in detailhandelsbedrijven werkt een groot aantal medewerkers, waarvan in eerste instantie niet beseft wordt, dat het logistieke medewerkers betreft. Een goed voorbeeld hiervan zijn 'vakkenvullers' in supermarkten. 3 Relevante trends Naast het huidige macro-economische belang van logistiek is onderzocht welke logistieke trends Nederland in de nabije toekomst te wachten staat. Hiervoor is de levensmiddelenbranche onderzocht, die in logistiek opzicht 'voorop' loopt. Uit de wijze waarop deze branche qua logistiek reageert op omgevingsveranderingen, kurinen lessen geleerd worden voor de op het brnnenland gerichte economie als geheel. De logistiek binnen de levensmiddelenbranche is nu sterk in beweging. Middels casestudies is onderzocht in welke mate een aantal ontwikkelingen de logistieke organisatie beinvloedt. De ontwikkelingen zijn in figuur S3 gescoord (onbelangrijk 1, belangrijk 5): Het inzetten van alternatieve modaliteiten voor de vrachtwagen is volstrekt geen issue voor ondernemingen, die gericht zijn op de Nederlandse markt. Een dergelijk vervoersbeleid is niet haalbaar. Voor bedrijven staan eisen en wensen van afnemers centraal. De focus is gericht op het verkorten van de levertijden. Het verkrappen van venstertijden door de overheid beinvloedt daarbij de logistieke organisatie in hoge (negatieve!) mate. Anders dan wellicht gedacht, wordt congestie door bedrijven in veel mindere mate belangrijk gevonden. Nachttransport wordt als een belangrijk middel gezien voor het omzeilen van files. Met uitzondering van venstertijden wordt de huidige overheidsregulering met als een erg belangrijke factor ter beinvloeding van de logistieke organisatie gezien. De mate waarin met betrekking tot de belangrijkste ontwikkelingen de logistieke organisatie van producenten en retailers zal veranderen, staat in figuur S4 vermeld. De produktbeschikbaarheid en de levertijdbetrouwbaarheid worden daarbij overigens als belangrijker gezien dan leverfrequentie, nachttransport en het aantal distributiecentra. Logistieke dienstverleners handelen veelal in opdracht van producenten en retailers. Hierdoor hebben dienstverleners zeif weinig keuzevrijheden. In figuur S5 staat vermeld wat voor hen de optimale wijze van reageren is op de eisen en wensen van producenten en retailers. Opvallend is dat retailers hun fihialen fors frequenter, terwijl voor logistieke dienstverleners het tegengestelde optimaal (in de zin van beladingsgraden) is.

9 Figuur S3 elsen en weren ofnemers 4.8 verkcxllng Ieverfljden mogeltheden nochtttonspot tnformafietechno1oe vensferlijden ossortlmentsontwlkkeflng retoulloglsfiek stondoordisatle verpakldngen congestle berelkboorheld&estilclles overheldsregulering mogelljkheden nachtdlslrtbutle volume-onlwlkkeflng verschumng modattelten onb.languljk belangilik mate van b.iang Figuur S4 Veranderingen in de logistieke orgamsatie producenten houdbare produkten producenten verse produkten retailers huidig toekomst huidig toekomst huidig toekomst produktbeschikbaarheid 95% 97% 95% 97% 95% 97/6 levertijdbetrouwbaarheid 95% 99% 95% 99% 95% aantal distributiecentra leverfrequentie aan distri- 3 maal per 5 maal per 5 maal per 3 maal per 3 maal per elke 12 butiecentra week week week week week uur leverfrequentie aan fihialen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 3 maal per 5 maal week per week nachttransport niet wel niet wel niet wel

10 ff 4 De effecten van de belangrijkste trends voor de logistieke kosten Als reactie op de belangrijkste ontwikkelmgen zijn de producenten en retailers in de loop der jaren meer gaan flexibiliseren en gaan consolideren. Deze twee maatregelen kunnen tegengestelde effecten met zich meebrengen. Flexibiliseren Door het steeds grilliger (onvoorspelbaarder en veeleisender) wordende consumentengedrag is het produktassortiment breder geworden. Steeds meer produkten strijden om steeds minder beschikbare ruimte op de schappen. Hierdoor worden de produkten steeds vaker en in kleinere hoeveetheden aangeleverd. Verladers kunnen sneller op veranderende klantwensen inspelen, wat een verkorting van de omsteltijden van de machines vereist. Daarbij zorgen de producenten en de retailers voor een reductie van de voorraad, doordat de incourantheid var de voorraad hoog is. Het gevolg is dat de beladingsgraad van vrachtauto's afrzeemt en het totaal aantal kilometers toeneemt. De keten-voorraadhoogte zal afnemen. Het effect is hogere transporten handlmgkosten doch lagere voorraadkosten, zodat het uiteindelijke totaal effect op de fysieke-distributiekosten voorlopig ongewis is. De druk op de transportondernemingen neemt hierbij sterk toe, omdat zij steeds sneller, betrouwbaarder en flexibeler moeten kunnen reageren. De afhankelijkheid van de transportsector wordt daarmee alleen maar groter en dus heeft de 'keten' als geheel er belang bij dat deze transportsector goed blijft functioneren. entraliseren van voorraden De macht in de keten verschuift richting detailhandel. Doordat retailers een verkorting van de levertijd en aanlevering in kleinere hoeveelheden eisen, wordt de voorraad die bij hen aanwezig is sterk gereduceerd. Hierdoor komt de (veiligheids)voorraad bij de vervoerders en verladers te liggen. Door het aantal voorraadpunten te reduceren kunnen de voorraden worden verlaagd, wat tevens de mogelijkheid schept voor bundeling van vervoersstromen naar de retailers. De gevolgen zijn een hogere beladingsgraad, minder kilometers en lagere voorraadkosten. De transportkosten zullen hierdoor afnernen en het totaal effect op de fysiekedistributiekosten is ook positief. Het consolidatieproces wordt versterkt door concentratie van de beslissingsmacht, het terugtrekken op de core-business en de internationalisatie van de levensmiddelen-produktie. Naast het consolidatieproces heeft de beschikbaarheid van informatietechnologie een positieve invloed op het logistieke systeem. Inform atietechnologie Door de koppeling van logistieke planningsmethodieken aan telecommunicatie is de mogelijkheid ontstaan om op effectieve en efficiënte wijze EDI en barcodering te gebruiken. Winkels maken gebruik van scannende kassa's, die de werkelijke verkoop registreren met behuip van barcodes. Deze scanningsgegevens kunnen de gehele keten aansturen. Zo weten de leveranciers precies hoeveel iedere dag in de gezamenlijke filialen van de retailer van een bepaald produkt is verkocht. Leveranciers en (sornmige) vervoerders zijn aangesloten op de feitelijke verkoopcijfers en kunnen hierdoor snel en

11 Figuur S5 Veranderingen bij logistieke dienstverleners huidig optimum levertijdbetrouwbaarheid 95% 99% leverfrequentie aan winkels 3 maal per week 2 maal per week leverfrequentie aan distributiecentra 3 maal per week 5 maal per week levering aan stadsdistributiecentra geen overdag samenwerking met detailhandel niet wel nachttransport naar distributiecentra niet we!

12 iv in de juiste hoeveelheden reageren. Dit heeft geleid tot een reductie in de beheersmgscomplexiteit, wat de reactiesneiheid van de ondernemingen heeft verhoogd. De beladingsgraad neemt door IT toepassingen toe, terwiji het aantal kilometers en de voorraadhoogte afnemen. Hierdoor dalen zowel de transportkosten als de voorraadkosten. Netto-effect Momenteel breiden bedrijven het produktassortiment uit en verhogen zij de leverfrequentie, wat een negatieve invloed op de beladingsgraad van de voertuigen heeft. Als reactie hierop worden maatregelen genomen die juist weer als doel hebben om deze beladingsgraad te doen stijgen (consolidatie). De termijn waarop de beladingsgraden daadwerkelijk zullen gaan stijgen is ongewis. 5 De macro-effecten Aan de hand van de ontwikkelmgen en trends op micro-niveau (mdividuele bedrijven) en meso-niveau (de gehele levensmiddelen-keten) zijn de consequenties voor de Nederlandse economie (macro-niveau) in de komende jaren bepaald. Het gaat hierbij om de effecten voor de werkgelegenheid, de rentabiliteit van het bedrijfsleven en het milieu. Het verband tussen de maatregelen, de gevolgen en effecten kan positief (ononderbroken lijn) of negatief (onderbroken lijn) zijn (figuur S6). De kwantificering van de macro-economische effecten van logistiek gedrag staat tot op heden nog in de kinderschoenen. 6 Overheidsmaatregelen De belangrijkste overheidsmaatregelen die het gedrag van ondernemingen kunnen bemvloeden en die tevens kunnen worden ingezet om de gestelde beleidsdoelen te bereiken, zijn: Regelgeving Momenteel relevant zijn onder andere de venstertijden in binnensteden, geluidhinderrestricties en overige bereikbaarheidsrestricties. Ondernemingen reageren hierop middels nachttransport en nachtdistributie. Indien in de nabije toekomst grotere supermarkten (hypermarchés) zich buiten de steden mogen vestigen, is 's nachts aanleveren minder een probleem voor winkels. Door zich sterk te maken voor hypermarchés, draagt het Mirusterie van Verkeer en.waterstaat bij aan de gestelde beleidsdoelen met betrekking tot het goederenvervoer. Punt van aandacht daarbij is de bestuurlijke afstemrning tussen enerzijds rijksoverheid en anderzijds gemeenten, die nog te veel contra-produktief werken ten aanzien van nachtdistributie. Daarnaast zal het afschaffen van het meeneemverbod voor het eigen vervoer het gedrag van ondernemingen in positieve zin beinvloeden. YD/T2438rap

13 Figuur Se Effecten van maatregelen op macro-niveau U bi. A tw cc r. 1~ YD I lz. to c': c co. -. () cu I. vi E I to

14 Maatvoering (lengte, breedte en hoogte van voertuigen) De wettelijke maatvoering van voertuigen zal in de toekomst moeten aansluiten bij de logistieke eisen van ondernemers, waarbij de overheid een onderscheid kan maken in stedelijk vervoer en het goederenverkeer op hoofdwegen (middels het toestaan van grotere voertuigen). Dit stimuleert innovatieve concepten en nieuwe technologieen. Voor transportmiddelen-fabrikanten is het daarbij technisch gezien nauwelijks een probleem om een vrachtauto te ontwikkelen, die minder de lucht vervuilt en die minder geluidshinder met zich meebrengt. Marktwerking Gepleit wordt voor het stimuleren van 'ketenoverleg' tussen producenten, retailers en dienstverleners. Dit kan in de vorm van afspraken tussen overheid en bedrijfsleven. Een en arider wordt reeds vorm gegeven in het Transactie-initiatief en het Platform Stedelijke Distributie, waarin verschillende nilnisteries en brancheorganisaties in transport en logistiek vertegenwoordigd zijn. In dit onderzoek is aangegeven dat de dominante macht in de levensmiddelenketen zich bevindt bij de retailer en dat dit (in voorkomende gevallen) ten koste gaat van de transportsector. De transportsector is in dit geval niet het meest voor de hand liggende aanspreekpunt voor het beleid. ongestiebeheersing Hierbij moet met name gedacht worden aan verschuivingen in pieken, doelgroepenstroken of het gebruik van busbanen door het vrachtverkeer. Ook dynamisch verkeersmanagement is belangrijk. Arbeidsverhoudingen Arbeidsovereenkomsten, waarbij zowel transport als het verzenden en ontvangen van goederen 24 uur per etmaal beter geregeld is, zodat dit een stimulans voor nachttransport en nachtdistributie betekent. Lege ritten problematiek Dit is natuurlijk in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven, maar de overheid kan hier voorwaardenscheppend te werk gaan (bijvoorbeeld ook in het kader van Transactie en recente initiatieven van Nederland Distributieland). A Prijsbeleid Bij de mogelijke maatregelen kan ook aan het prijsbeleid worden gedacht. Variabele gebruiksheffingen (rekening-rijden) maken de transportkosten op bepaalde tijdstippen duurder en op andere tijdstippen goedkoper. Hierdoor worden de verladers en vervoerders gestimuleerd om congestiemijdend en/of efficiënter te werken. Inzicht in logistieke gegevens Bedrijven dienen betreffende de fysieke distributie gestimuleerd te worden kosteninformatie en prestatie-indicatoren bij te houden. Het merendeel van de bedrijven heeft namelijk geen goed inzicht in de fysieke distributiekosten. Daardoor zijn hen de gevolgen van genomen logistieke maatregelen nauwelijks bekend. Voorts meten slechts enkele bedrijven middels logistieke prestatie-indicatoren de mate waarin zij voldoen aan de eisen en wensen van de afnemers. YD1T2438.rap

15 vi Daarbij zal ook de overheid haar inzicht (op macro-niveau) in de logistieke kosten en prestaties moeten vergroten om te voorkomen dat het beleid te veel haaks blijft staan op de ontwikkelingen die nu bij bet bedrijfsleven gaande zijn.

16 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Eind jaren '8 hebben de Ministeries van Verkeer en Waterstaat en van VROM het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer opgesteld. Daarmee kwam wat betreft het vervoerbeleid het primaat te liggen bij leefbaarheid en bereikbaarheid, later verenigd tot duurzaamheid. Er werd voor zowel het personenvervoer als het goederenvervoer een gelijk gestemd duurzaam vervoerbeleid geformuleerd. 'Duurzame' oplossingen in het goederenvervoerbeleid werden gevonden in modaliteitsverschuiving, efficiency-verbeteringen en stedelijke distributie, naast telematica, nieuwe infrastructuur, prijsbeleid en emissie-normen. Een aantal van deze oplossmgen brengt voor het bedrijfsleven kostprijsverhogingen met zich mee, wat de internationale concurrentie-positie van distribuerend Nederland geen goed zou doen. Andere oplossingen werken juist weer kostprijsverlagend. De overheid is niet ongevoelig voor de concurrentie-positie van de Nederlandse transport- en distributiesector. Dit mag blijken uit de strategische keuze voor 'Nederland Distributieland' en 'Gateway to Europe'. In dat licht is het met vreemd, dat in de jaren na het verschijnen van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer een aantal spraakmakende studies zich richtte op de economische betekenis van transport. Al deze studies hadden een internationale invaishoek gemeen. Te denken valt aan onderzoeken naar het belang van: Europese-Distributiecentra (in opdracht van NDL). Value Added Logistics (in opdracht van NDL, EZ en BJN). Relatieve Transport-Efficientie (in opdracht van EZ). Door de focus op deze studies is een meer bin nenlands gerichte invaishoek van goederentransport tot op heden onderbelicht geraakt. Ten onrechte, want uit eerder onderzoek 1 blijkt dat 72% van de vervoerde goederen, 65% van de geleverde vervoersprestatie (tonkm) en zelfs 89% van de omzet van de transportsector gerealiseerd wordt ten behoeve van de Nederlandse produktiestructuur. Vanzelfsprekend koopt nagenoeg iedere verladende onderneming ook internationaal in en/of zet de geproduceerde goederen af op de internationale markt, maar dit laat onverlet dat transport- & distributie-activiteiten ten behoeve van importen en exporten onlosmakelijk zijn verbonden met de hier gevestigde produktie- en handelsorgamsaties. Al met al voldoende aanleiding voor de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat om door het Nederlands Economisch Instituut, INRO-TNO en de Technische Universiteit Eindhoven een studie te laten verrichten naar de transport- & distributie-activiteiten voor de Nederlandse industrie en (detail)handel, met het accent gericht op het binnenland. NEl, INRO-TN & RT, Rol van lwt goederenvervoer in de economie, Rotterdam, 1992.

17 1.2 Probleemstelling De logistiek is de laatste jaren sterk in beweging. Er ontbreekt evenwel een beschrijving van het economisch belang van logistieke activiteiten voor Nederlandse produktie- en handelsorganisaties. Om voorts de economische gevolgen van logistieke veranderingen voor Nederland te onderzoeken, staat in dit onderzoek een sterk nationaal gerichte sector centraal: de levensmiddelenbranche (deze branche importeert en exporteert over het algemeen weinig). In logistiek opzicht loopt de levensmiddelenbranche 'voorop'. Uit de wijze waarop deze branche qua logistiek gereageerd heeft op omgevingsveranderingen, kunnen lessen geleerd worden voor de rest van de op het binnenland gerichte economie. Met betrekking tot de logistieke activiteiten voor goederen bestemd voor de binnenlandse markt in het algemeen en de Nederlandse levensmiddelenbranche in het bijzonder is derhalve de probleemstelling als volgt gedefiriieerd: Geef en besclinjvmg van de huidige c activiteiten bmnen Nederland Onderz plaatsvinden binnen de levensnuddele Nederland genchte sector. Maak daarl als op ketenruveau (meso en macro) in logistieke maatregeleri die genomen zii n ang en '-,ftutuur van de logisti.eke. er olgens welke ontwikkelingen ranche als \oorbeeld van een sterk op zove1 op ondernernmgsni\ eau (nucro) chtehjk wat de effecten zijn van de in het kader \ an entieei geachte 1.3 Aanpak Het onderzoek bestaat uit vier stappen, die na elkaar gezet zijn. kwantificeren economisch belang logistiek macro -niveau hoofdstuk 2 inventariseren trends en ontwikkelingen in de levensmiddelen-branche micro-niveau hoofdstuk 3 meten van consequenties voor de levensmiddelenbranche meso-niveau hoofdstuk 4 verwerken van effecten voor de Nederlandse economie macro-niveau hoofdstuk 5

18 Economisch belang logistiek 'Logistiek' strekt zich in deze studie uit tot alle activiteiten die betrokken zijn bij het besturen en beheersen van de goederenstromen van bron (grondstoffen) tot de finale consument. Voor het beschrijven van de huidige logistieke structuur in Nederland is een databank gebouwd. Hierin is per keten en per ketenpartij -fabrikant, groot- en detailhandel- informatie verzameld omtrent de logistieke kosten aismede de omzetten, toegevoegde waarde, import en export en werkgelegenheid. Belangrijk aandachtspunt hierbij was het voorkomen van dubbeltellingen: de produktie (of een deel daarvan) van een fabrikant vormt de inkoop voor de groothandel en/of de detailhandel. Dit betekent, dat omzetten met zonder meer bij elkaar opgeteld zijn om de keten-omzet te bepalen. De mate van inschakeling van de groot- en detailhandel vormde hierbij een apart aandachtspunt. Uitgaande van de logistieke-ketenkosten is een raming gemaakt van de omvang en het belang in termen van de werkgelegenheid die transport en distributie (t&d) met zich meebrengt. In afwijking van veel andere onderzoeken was hier niet de transport-sector zeif maar de afnemende partij (verladers per produktsoort) het startpant voor de beschouwing. Door uit te gaan van t&d-activiteiten in brede zin zijn zowel uitbestede als in huis verrichte activiteiten in kaart gebracht. Vervolgens zijn de verkregen resultaten getoetst aan enerzijds de praktijk en anderzijds aan eerdere meso- en macrogetinte studies naar de omvang en het belang van logistiek. Trends en ontwikkelingen in de levensmiddelen-branche Vervolgens is bij zes producenten van A-merken, twee logistieke dienstverleners en twee belangrijke retailers een aantal case-studies op bedrijfsniveau uitgevoerd. Op basis van een oriënterend interview op directieniveau zijn de voor de betrokken onderneming de belangrijke ontwikkelingen en wijzigingen in de fysieke distributiestructuur naar voren gekomen. In een aantal vervolggesprekken is op detailniveau ingegaan op de omvang, samenstelling en wijzigingen in de fysieke-distributiekosten in een reeks van jaren. Deze analyse besteedt aandacht aan de specifieke omstandigheden en wijzigingen van afzonderlijke ondernemingen in een aantal logistieke ketens. Op basis van de uitkomsten van deze analyse zijn de belangrijkste logistieke trends afgeleid, die voor de meewerkende ondernemingen relevant zijn. onsequenties voor de levensmiddelenbranche Middels de verkregen resultaten van de lien ondernemingen is een algemene beschrijving van een fictieve producent, retailer en logistieke dienstverlener opgesteld. Hierin zijn tevens de ontwikkelingen beschreven, die op deze fictieve onderneming afkomen. Voor de beschrijving wordt gebruik gemaakt van het reeds eerder ontwikkelde SPITS-model 2. Met dit model worden de wisseiwerkingen tussen de elementen inkoop, produktie, voorraad, transport en verkoop en de invloed van de externe omgeving daarop geanalyseerd. De analyse geeft op een inzichtelijke wijze weer, welke logistieke wisselwerkingen belangrijk zijn voor een bedrijfshuishouding en hoe de fictieve onderneming op zich wijzigende omstandigheden inspeelt. Vervolgens is de beschrijving van de fictieve onderneming tezamen met een aantal keuze-mogelijkheden voorgelegd aan de logistieke managers van een zeventiental INRO-TNO, NE!, TUE. SPITS vondigheden. Kwantficeren logistieke trade off s/test PIT-model, Delft, 1993.

19 ondernemingen. Om de voorkeuren voor de keuze-mogelijkheden vast te leggen wordt gebruik gemaakt van zogeheten stated-preference interviews. De logistiek manager is gevraagd een aantal afwegingen te maken tussen verschillende kenmerken van de fysieke distributie van de beschreven onderneming middels een computergestuurd interview. Op deze wijze is de feitelijke voorkeur voor een fysieke-distributiestructuur afgeleid in een voor alle logistiek managers vergelijkbare context. Producenten, retailers en logistieke dienstverleners werd elk een verschillende beschrijving voorgelegd. Effecten voor Nederlandse economie Het generaliseren van de bevindingen naar het macro-niveau tenslotte vindt via twee wegen plaats: (1) rechtstreeks van micro naar macro via een analyse van de fysieke distributiekosten en logistieke prestatie-indicatoren en (2) indirect via het meso-niveau middels de afgeleide logistieke gedragsrelaties. MIRO fd-kosten, prestatie-izidicatoren 6 leveranciers 2 dienstverleners 2 retailers MARO NESO gedragsrela ties, richtingen

20 2 Raming van de huidige logistieke kosten in de Nederlandse industrie en handel 2.1 Logistieke kosten in de keten Het doel van dit hoofdstuk is om een raming te geven van de totale kosten van het uitvoeren van logistieke activiteiten voor de Nederlandse industrie en handel. Voorts wordt een raming van de totale werkgelegenheid die samenhangt met deze logistieke activiteiten gegeven. Daarbij fungeert de logistieke keten als beginpunt. Het concept van de logistieke keten is de afgelopen jaren wijd en zijd bekend geworden als één van de belangrijkste instrumenten waarmee een analyse van de totale goederenstroom voor een produkt in een bepaalde bedrijfssector gemaakt kan worden. De logistieke keten omvat het gehele produktie- en distributie-proces dat benodigd is voor het vervaardigen en afleveren van een bepaald produkt: populair gezegd 'van zand tot klant' 3 of 'van korrel tot borrel'. In figuur 2.1 wordt deze logistieke keten weergegeven. Figuur 2.1 De logistieke keten Loglstl.kq keten: de gang van n produkt van zand tot kiant Recycling I 49~ _--fl, + Grondetof Winning Producent Groothandel Detalihandel oneument inkoop Produktle Fysl.ko Distributi. 1. Een van de belangrijkste partijen in deze logistieke keten is de producent. Vanuit zijn positie, valt de keten nader onder te verdelen in drie stukken: het inkooptraject (aanvoer-logistiek); het produktietraject (produktie-logistiek); het fysieke distributietraject (distributie-logistiek). In het kader van het ROLGOED-Ill project gaat de aandacht vooral uit naar het laatste traject, het fysieke distributie-traject. Dit traject beslaat alle activiteiten die nodig zijn voor het overbrengen van het gerede produkt van de producent naar de eindgebruiker (de consument). In dit fysieke distributie-traject kunnen drie verladende partijen worden onderscheiden, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het beschikbaar stellen van het produkt aan de consument: de producent zeif, de groothandel en de detailhandel. In figuur 2.2 worden deze partijen weergegeven 4. Gezien het toenemend belang van retourlogistiek en retourstromen dient eigenlijk gesproken te worden van: "van zand tot en met kiant en weer terug'. De mtermediaire leveringen tussen producenten onderling worden derhalve niet in beschouwing genomen in het fysieke distributie-traject.

21 Figuur 2.2 Het fysieke distributie-traject binnen de logistieke keten 1W O~ z k Producent Groothandel Detailhandel onsum.nt Produktl. Fysisk. Distributis De transportonderneming heeft in deze visie geen zelfstandige plaats in het fysieke distributie-traject. Immers, de transportonderneming wordt door een ketenpartij (bijvoorbeeld de producent) ingehuurd om het vervoer te verzorgen en heeft dus slechts een secundaire functie. De logistieke kosten worden uitsluitend gemaakt door één van de drie ketenpartijen. Toegevoegde waarde-activiteiten als VAL worden in deze visie als een producenten- of handeisfunctie gezien. Figuur 2.3 Niet altijd zijn alle ketenpartijen betrokken bij de fysieke distributie van de producent EXPORT Niet in alle gevallen zijn alle drie ketenpartijen betrokken bij het beschikbaar stellen van een produkt. Een producent heeft bijvoorbeeld een aantal afzetmogelijkheden voor zijn produktie: naast de afzet aan de groothandel kan hij ook exporteren of direct leveren aan de eindconsument. Dit laatste is gebruikelijk bij de produktie van grote machines. Daarnaast importeert de groothandel zeif een aanzienlijk gedeelte (circa 4%) van zijn omzet uit het buitenland, terwiji deze groothandel zeif ook produkten kan exporteren. Bron: ElM, Jan rboek Groothandel 1994, Zoetermeer, 1994.

22 Tenslotte wordt ook de detailhandel niet in alle gevallen betrokken bij de levering van produkten aan de eindgebruiker. Met name in bedrijfstakken die industriële goederen produceren, zoals de chemische basisindustrie, wordt de detailhandel met ingeschakeld. In figuur 2.3 is nader toegelicht in hoeverre de drie ketenpartijen betrokken kunnen zijn bij de fysieke distributie van de eindprodukten. 2.2 Gehanteerde rekenmethode voor raming van logistieke kosten De hoogte van de huidige logistieke kosten in de Nederlandse industrie en handel is bepaald via een rekenmethode die een vijftal stappen omvat. Stapi - - Als uitgangspunt is genomen de aandelen van de logistieke kosten in de omzet van een groot aantal Europese ondernemingen. Deze logistieke kostenaandelen zijn ontleend aan een enquête van AT Kearney 6, waarbij zowel producenten als de groot- en detailhandel zijn ondervraagd. Stap 2 De omzet, inkoop- en toegevoegde waarde van de drie partijen brnnen de logistieke ketens in 32 verschillende sectoren zijn bepaald middels de Nationale Rekeningen en andere statistieken van het BS 7. Hierbij verstaan we onder een logistieke keten niet alleen de producent, maar ook de groot- en detailhandel. We beschouwen dus de bestaande logistieke keten in elk van de industriële sectoren. Stap 3 De resultaten van de enquête uit stap 1 geven met voldoende informatie om het logistieke kostenaandeel in de omzet te bepalen voor alle 32 sectoren. Daarom is het noodzakelijk dat logistieke kostenaandelen worden toegewezen aan alle sectoren. Voor deze toewijzing is het begrip 'logistieke families' uit ROLGOED 11 8 gebruikt. Deze logistieke families geven aan, welke produkt-marktcombinaties dezelfde logistieke karakteristieken hebben en dus naar verwachting vergelijkbaar zijn in logistieke kosten. De toegewezen logistieke kostenaandelen zijn vervolgens gekoppeld aan de in stap 2 bepaalde omzetten. Stap4 De totale logistieke kosten voor de partijen in de logistieke keten worden in deze stap berekend. Op basis van deze totale logistieke kosten zijn tevens de fysieke distributiekosten te berekenen. Voorts is er een onderscheid gemaakt tussen de hoogte van de logistieke kosten inclusief en exclusief de kosten die gemaakt worden voor de te exporteren goederen. A.T. Kearney, Logistics Excellence in Europe, 1. companies reveal their problems, needs and solutions, Dit zijn: Nationale Rekeningen 1993; Produktiestructuur Nederlandse volkshuishouding 199, dee! 19. Produktiestatistieken: Groothandel, samen vat tend overzicht 1992; Detailhandel, samenvattend overzicht INRO-TNO, NEI & TUE. SPITS vondighed en. Kwantficeren logistieke trade off s/test PIT-model, Delft, 1993.

23 Stap 5 Tenslotte is op basis van de in stap 4 berekende logistieke kosten eveneens de werkgelegenheid berekend die samenhangt met het uitvoeren van logistieke activiteiten. Dit is wederom gedaan voor alle drie de ketenpartijen, onderscheiden naar de logistieke werkgelegenheid, die samenhangt met alle produkten en met de produkten die bestemd zijn voor de Nederlandse markt. De geschetste rekenmethode is weergegeven in figuur 2.4. Het is echtér met altijd mogelijk om micro-economische begrippen als omzet, kosten, arbeidsplaatsen en winst één-op-één te vertalen naar macro-economische begrippen als produktiewaarde, toegevoegde waarde en arbeidsvolume. De in dit hoofdstuk gepresenteerde resu1taten kunnen dan ook slechts met een bandbreedte van 1 tot 2% worden geinterpreteerd. Figuur 2.4 Rekenmethode voor raining logistieke kosten en werkgelegenheid in de Nederlandse economie Stap 1: resuitaten enquete AT Kearney Stap 2: vertaling reaultaten naar sectoren BS Stap 3: bepallng omzett.n on toegevoegd. waard. Step 4: bepaling logistiek. kosten Ned. economic Slap 5: bepaliog log. werkgelegenheid Om de totale logistieke kostenaandelen in de omzet per industriële sector op een juiste mamer te kunnen gebruiken is in stap 2 gebruik gemaakt van het macro-economische begrip toegevoegde waarde. De omzet van een ketenpartij bestaat uit de inkoopwaarde (in binnen- en buitenland) en de toegevoegde waarde. De omzet per industriële sector, zoals in de Nationale Rekeningen vermeld staat, is echter niet gelijk aan de verkoopwaarde van de produkten aan de eindconsument. De toegevoegde waarden van. de groot- en detailhandel (simpel gesteld: de 'marges' van groot- en detailhandel) zitten er nog tussen. Figuur 2.5 geeft een overzicht van de opbouw van de verkoopwaarde van een produkt over de drie ketenpartijen in de 32 Nederlandse sectoren.

24 Figuur 2.5 Opbouw van de verkoopwaarde van de produkten in de Nederlandse economie % 2% 4% 6% 8% 1% Dimport producent DBinnenI.verbruik prod. 1W producent U import groothandel 1W Groothandel TW Detaiihandei Opbouw Verkoopwaarde produkt Import producent 13% Binnenl.verbruik prod. 16.5% TWproducent 13.7% Import groothandel 28.6% 1W Groothandel 16.5% 1W Detailharidel 11.7% In feite zijn er drie manieren waarop een emdprodukt door een Nederlandse consument aangekocht kan worden: 1. via de producent, de groot- en detailhandel (ongeveer 44% van de aankopen, vooral bij voedmgsmiddelen en kieding/textiel); 2. via de producent en de groothandel (ongeveer 55% van de aankopen, vooral bij industriële aankopen); 3. via de producent (ongeveer 1% van de aankopen). Door de opbouw van de verkoopwaarde bij elk van deze drie aankoopwijzen op te tellen, wordt figuur 2.5 verkregen. Hieruit blijkt, dat de gezamenlijke inkoopwaarde van de producent en de groothandel 58% van de verkoopwaarde bedraagt, terwiji de producent 14% van de verkoopwaarde toevoegt, de groothandel 17% en de detailhandel 12%. Per keten kurinen deze percentages sterk verschillen (voor een detaillermg per sector zij verwezen naar bijlage 1). 2.3 Het logistieke kostenaandeel in de omzet De grondslag voor het in kaart brengen van de omvang van de logistieke kosten per industriesector is het aandeel.van de logistieke.kosten in de omzet van een onderneming. De totale kosten van de uitgevoerde logistieke activiteiten zijn uitgedrukt in een percentage van de omzet van een onderneming. Door deze kostenaandelen te koppelen aan de totale produktiewaarde van respectievelijk de producent, de groothandel en de detailhandel, wordt inzicht verkregen in de omvang van de totale logistieke kosten in de Nederlandse industrie en handel. Maar eerst wordt gedefinieerd wat precies onder logistieke kosten wordt verstaan.

25 1 Logistieke kosten bestaan ult vier categorieen: Opslagkosten Dit zijn alle kosten die samenhangen met het houden van goederen in een magazijn/warehouse. Hieronder vallen onder meer het in- en uitklaren van goederen en het interne transport. 2. Voorraadkosten Dit zijn alle kosten die betrekking hebben op de rentekosten over het vermogen dat vastligt in de voorraden gereed produkt en de risico-kosten (van bijvoorbeeld het incourant raken). 3. Transportkosten Dit zijn de kosten van het vervoer tussen producent, groot- en detailhandel. Elementen zijn onder meer netto vrachtkosten betaald aan de vervoerder en de kosten van verzekering tijdens het transport. 4. Administratieve/ondersteuningskosten Dit zijn de kosten van ondersteuning voor het uitvoeren van de fysieke distributiefunctie: administratie, systeemkosten en order processing (order entry, processing en customer service). De omvang van de post ondersteuning is over het algemeen moeilijk precies vast te stellen, omdat elke onderneming er een verschillende interpretatie aan geeft. Een trend is dat er meer en meer VAL-activiteiten worden uitbesteed, wat lagere logistieke kosten met zich mee zou moeten brengen voor de producent en hogere voor de groot- en detailhandel (uiteraard gaat dit ook gepaard met meer omzet voor de groot- en detailhandel). Informatie over de logistieke kosten van Nederlandse producenten, groothandel en detailhandel wordt niet verzameld door het BS. Dergelijke informatie kan in feite alleen via een grootschalige enquête achterhaald worden; de laatste tien jaar is een dergelijke enquête niet in Nederland gehouden. Er zijn echter in de afgelopen jaren wel drie grootschalige enquêtes in Europa gehouden. Dit zijn achtereenvolgens: 1. een enquête van Touche Ross/IDLM voor de European Logistics Association (ELA) uit 1991/'92; 2. een enquête van AT Kearney voor deze!fde ELA uit 19921; 3. een enquête van H.W. Davis and ompany uit Het onderzoek van Touche Ross/JDLM betrof een enquête onder 836 Europese ondernemingen omtrent het aandeel van de fysieke-distributiekosten in de omzet van de goederen bij de drie ketenpartijen producent, groot- en detailhandel. Het onderzoek van AT Kearney was eveneens gebaseerd op een enquête, echter onder 1. Europese ondernemingen en gericht op het onderscheiden van 'best practice' in de totale logistieke kosten (aanvoer, produktie, distributie). Het geeft een overzicht van de kosten van de vier logistieke activiteiten voor acht verschillende sectoren. Het onderzoek van H.W. Davis and o. tenslotte betrof weer het aandeel fysieke-distributiekosten (in p!aats van Touche Ross/IDLM, European Logistics omparative osts and Practice, Londen, AT Kearney, Logistics Excellence in Europe, 1. companies reveal their problems, needs and solutions, Een detailering van de gegevens uit dit onderzoek is naderhand van AT Kearney verkregen. " H.W. Davis and ompany, "Physical Distribution osts and Service 1994, NLM Annual onference Proceedings, 1994.

26 11 de logistieke kosten) in de omzet voor de Europese industrie als geheel. De resultaten van de drie enquêtes zijn samengevat in figuur Figuur 2.6 Opmerkelijke verschillen tussen drie Europese enquêtes naar logistieke kostenaandelen 1 4% 12% > 1% ONO!2 8% (8 w 6% w - 4, a) Log. kostenaandelen Administratie Voorraad DOpslag o Transport g) 2% % AT Kearney Touche Ross/IDLM 11W Davis & o. Resultaten drie Europese enquêtes (1992) Oorspronkelijke resultaten Touctie RossIH.W. Davis geven alleen distributiekosten. In de grafiek zijn deze resultaten omgerekend naar logistieke kosten. Figuur 2.6 geeft aan dat er opmerkelijke verschillen zijn waar te nemen tussen de eindresultaten van AT Kearney, Touche Ross/IDLM en H.W. Davis. AT Kearney komt tot een gemiddeld logistiek kostenaandeel in de om.zet van 1,1% per ketenpartij, terwiji Touche Ross op 6,8% uitkomt (omgerekend met de vuistregel' 3 dat de fysiekedistributiekosten 67,5% van de totale logistieke kosten uitmaken). Dc resultaten van H.W. Davis zijn -gebruikmakend van dezelfde vuistregel- het hoogst: 13,3% van de onizet. De verschillen tussen de resultaten van deze drie enquêtes, die binnen een tijdsbestek van twee jaar zijn gehouden, kurtnen als volgt worden verklaard: A Verschil in het beschouwde deel van de logistieke keten Het AT Kearney onderzoek beschouwt expliciet de totale logistieke kosten, terwiji de Touche Ross/IDLM en H.W. Davis onderzoeken zich tot de fysieke distributiekosten beperken. Verschil in grootte en reikwijdte van het onderzoek Het Touche Ross/IDLM-onderzoek betrof 836 ondernemingen uit zes Europese landen, terwiji het AT Kearney-onderzoek 1. ondernemingen uit twaalf Europese landen besloeg. Van het H.W. Davis & o. onderzoek is slechts bekend dat het onderzoek regelmatig onder een beperkt aantal Europese ondernemingen wordt uitgevoerd. 12 u In het ROLGOED I onderzoek dat in 1992 werd afgesloten, is eveneens het aandeel van de logistieke kosten in de omzet per industriële sector berekend. Aangezien de logistieke kostenaandelen in dat onderzoek zijn gebaseerd op verouderde gegevens uit de periode 1983 tot 1989, zijn de resultaten van ROLGOED I bier verder niet in beschouwmg genomen. Afgeleid met behuip van: A.R van Goor, W. Monhemius & J.. Wortmann (red.), Poly-Logistiek zakboek, Koninklijke PBNA, 1993.

27 12 * Verschil in de segmentatie tussen ketenpartijen De Touche Ross/IDLM- en AT Kearney-onderzoeken kijken systematisch naar de logistieke kosten van de drie ketenpartijen producent, groot- en detailhandel, terwiji dit in het H.W. Davis & o.-onderzoek met gebeurt. Verschil in het aantal onderzochte sectoren Het Touche Ross/IDLM-onderzoek kijkt slechts naar de logistieke kostenaandelen in drie clusters van industriële sectoren, terwiji het AT Kearney onderzoek een achttal geselecteerde sectoren beschouwt' 4. Het H.W. Davis & o. onderzoek voor Europa beschouwt geen aparte sectoren, ofschoon die voor Amerikaanse onderzoeken uit eerdere jaren wel bekend zijn. * Verschil in representativiteit van de geenquêteerde bedrijven Bij een vergelijking van de geenquêteerde ondernemingen bij Touche Ross/IDLM en AT Kearney blijken de bedrijven die door AT Kearney gemnterviewd zijn meer representatief voor de huidige produktiestructuur. Op basis van deze vijf verschillen is in het ROLGOED ifi project gekozen voor verdere berekeningen met de gegevens uit het AT Kearney onderzoek. De vier belangrijkste redenen voor deze keuze zijn geweest: 1. de AT Kearney gegevens betreffen meerdere sectoren en zijn dus meer gedetailleerd; 2. de AT Kearney gegevens zijn gebaseerd op een grootschalig onderzoek; 3. de Touche Ross gegevens zijn soms weinig eenduidig: er is gebruik gemaakt van twee bij elkaar gevoegde onderzoeken' 5; 4. de H.W. Davis & o.-gegevens voor Europa betreffen 'slechts' een ketenpartij, namelijk de producent. 2.4 Logistieke kostenaandeel bij producent, groot- en detailhandel Zoals reeds gesteld, wordt in het AT Kearney-onderzoek onderscheid gemaakt tussen de aandelen van logistieke kosten in de omzet van de drie ketenpartijen producenten, groot- en detailhandel. De gemiddelden van deze aandelen per ketenpartij zijn weergegeven in figuur 2.7. Het blijkt dat het logistieke kostenaandelen in de omzet per ketenpartij met zoveel van elkaar verschillen: respectievelijk 1,1% voor de producent, 11,% voor de groothandel en 8,9% voor de detailhandel. In bijlage 2 staat meer gedetailleerde informatie uit het AT Kearney-onderzoek over het aandeel van de logistieke kostenin de omzet van de drie ketenpartijen in acht verschillende branches vermeld. 14 Het Touche Ross/IDLM-onderzoek onderscheidde de drie categorieen food /drinks/ tobacco, consumer goods en industrial manufacturing, terwijl het AT Kearney-onderzoek acht industnele sectoren onderscheidde: automotive, chemicals/petroleum, computer/electronics, electrical machinery/appliances, food /beverage/ tobacco, machine tools/metal products, paper/paper products en pharmaceuticals. Te weten een onderzoek van IDLM in Groot-Brittannië in januari/februari 1991 en een onderzoek van Touche Ross in Duitsland, Spanje, Frankri;k, Italië en Nederland in juni-juli 1991.

28 13 Belangrijk is om de volgende gedachtenfout te vermijden: uit figuur 2.7 mag niet worden afgeleid dat de gemiddelde logistieke kosten in de om.zet per keten rond de 3% bedragen (dit is een optelling van de percentages van de drie ketenpartijen). Immers, zoals in paragraaf 2.1 aangestipt is, worden niet alle drie de ketenpartijen in alle gevallen ingeschakeld. De totale logistieke kosten als aandeel in de omzet is derhalve een stuk lager dan 3%. Figuur 2.7 Weinig verschil in gemiddelde logistieke kostenaandelen van producent, groot- en detailhandel 1 2% E ca Ni (I) al a, ( 1% 8% 6% 1 4% a) o ) o 2/ -J 1 I Log. kostenaandelen Administratie Dvoorraad o Opslag O Transport % producent groothandel detailhandel Resultaten AT Kearney-enquête (1992) Om de logistieke kosten voor de Nederlandse industrie en handel (macro-economisch niveau) te kunnen berekenen, is het allereerst noodzakelijk om stap 3 uit onze rekenmethode uit te voeren: de toewijzing van de AT Kearney gegevens aan de logistieke ketens in de 32 Nederlandse sectoren, die naast de door AT Kearney onderzochte ketens ook niet-onderzochte sectoren als bijvoorbeeld de textiel- en kledingbranche omvatten. Met behuip van de indeling in 'logistieke families' is het aandeel van logistieke kosten in de omzet voor elk van de ketens in de 32 sectoren gevonden. Een gedetailleerde tabel is opgenomen in bijlage 3. Op basis van de berekende omzetten en toegevoegde waarden, het aandeel van de logistieke kosten in de omzet uit het AT Kearney onderzoek en de toewijzing aan de 32 sectoren, de input-output tabellen en ander materiaal van het BS, gegevens van het EllvI' 6 en een aantal aannames omtrent de im- en exporten van de groothandel vallen de logistieke kosten voor de Nederlandse industrie en handel te berekenen. 16 Ontleend aan het Jaarboek Groothandel 1994 en in aanvulling daarop specifiek opgevraagde EIM-gegevens.

29 Logistieke kosten voor de Nederlandse industrie en handel De totale logistieke kosten voor de Nederlandse industrie en handel worden geraamd op ongeveer 76 miljard gulden. Dit betreffen alle logistieke kosten die in de gehele keten van zand tot en met kiant gemaakt worden en betreffen dus ook de logistieke kosten die voor de export (door de producent en de groothandel) gemaakt worden. De totale logistieke kosten bij producenten bedragen 32,5 miljard gulden, bij de groothandel 33,5 miljard gulden en bij de detailhandel 1 miljard gulden. Het verschil in logistieke kosten tussen de ketenpartijen wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het feit dat niet alle goederenstromen noodzakelijkerwijs via aile drie ketenpartijen gaan. Als alleen gekeken wordt naar de logistieke kosten voor de goederen die in Nederland geconsumeerd worden (dus exclusief export), dan bedragen dezé kosten een kleine 5 miljard gulden. De afname van 76 naar 5 miljard kan worden verklaard door het -naar verhouding- grote exportaandeel van het Nederlandse bedrijfsleven. De totale fysieke distributie-kosten in de keten, inclusief de kosten gemaakt voor export, bedragen een ruime 65 miljard gulden. De reden voor het verschil met de totale logistieke kosten is het feit dat ook logistieke kosten ten behoeve van inkoop en materials management worden gemaakt en deze worden bij de fysieke distributiekosten niet meegeteld. Als wederom alleen gekeken wordt naar de fysieke distributie-kosten voor de goederen die in Nederland geconsumeerd worden (dus exciusief de geexporteerde), dan bedragen deze kosten ruim 44 miljard gulden. De bovenstaande resultaten zijn samengevat in figuur 2.8. Een tabel met gedetailleerde gegevens is te vinden in bijiage 4. Figuur miljard aan logistieke kosten in de Nederlandse industrie- en handelssector (1992) a) a, a, I a, (I) 6 4 II 49.6 I 44.1 [etenpartijen I UDetalihandel DGroothandel OProducent J 2 If ) J I Alle log. kn. Alle Fl) kn. Log. kn. binnefli. f-u Kfl. Dinflefli.

30 15 Naast de hoogte van de logistieke kosten bij de ketenpartijen producent, groothandel en detailhandel is de verdeling van deze kosten over de categorieën opsiag, voorraad, transport en adniinistratie onderzocht. In figuur 2.9 staan de totale logistieke kosten per ketenpartij vermeld. De gedetailleerde cijfers zijn wederom in bijiage 4 te vinden. Figuur 2.9 Logistieke kosten van transport, voorraad en opsiag zijn ongeveer gelijk (1992) 8 76 ( a) ) 6 a) (8 a) (I) 4 a) a) 2 U) ) J Log. kostenaandelen Administratie O Transport O Voorread O Opslag Toteal Producent Groothandet Detaithandet Uit figuur 2.9 blijkt dat de logistieke kosten van transport, voorraad en opsiag ongeveer gelijk aan elkaar zijn: ieder tussen de 2 en 22 miljard gulden. De administratieve en ondersteuningskosten blijken ongeveer 13 miljard gulden te zijn. Bij de producent zijn de transportkosten het hoogst, terwiji bij de groothandel de voorraadkosten het hoogst zijn. Tenslotte zijn bij de detailhandel de opslagkosten het hoogst. De vraag is flu wat de berekende bedragen aan logistieke kosten voor de Nederlandse economie coflcreet inhouden. Om dit te bepalen kunnen de logistieke kosten het beste gerelateerd worden aan het bruto nationaal produkt. De totale logistieke kosten ad 76 miljard gulden komen overeen met 14,8% van het nationaal inkomen, hetgeen beduidend meer is dan het percentage van 7,2% dat als toegevoegde waarde-aandeel van de transportsector in het nationaal inkomen wordt berekend door het BS 17. Het BS beschouwt het geheel der activiteiten in het beroepsgoederen- en beroepspersonenvervoer, communicatiebedrijven en reisbureaus als de transportsector. Als alleen naar het aandeel van het goederenvervoer (beroeps- en eigen) in het nationaal inkomen gekeken wordt, blijkt dit dicht bij de 5% te ligge& 8, een percentage vergelijkbaar met de uitkomst van de berekeningen in dit hoofdstuk 19. De conclusie luidt dan ook dat de kosten van logistiek in Nederland aanmerkelijk hoger zijn dan gedacht. Dit komt doordat de logistieke kosten van voorraad en opsiag elk vrijwel net zo hoog zijn als de " BS, Nat ionale Rekeningen 1993, Den Haag, NE, INRO-TNO & RT, Rol van het goederenvervoer in de economie, Rotterdam, '' In bijlage 7 wordt gedetailleerde informatie gegeven over deze berekeningen.

31 16 transportkosten. Een en ander wordt in figuur 2.1 met elkaar vergeleken. Bijiage 5 geeft meer gedetailleerde cijfers. Figuur 2.1 Aandeel logistieke kosten in Nederlandse economie is groot (1992) 16% I 4% -D 12% S -U D 1 % 8% a o 61. MAdministratie o Voorraad OOpslag DTransport 4% 2% % Totale Iog.kn. Tot.transport Tot.goeci transport Totale log. kosten o.b.v. ROLGOED Ill Totale transportkosten o.b.v. BS Totale goederentransportkosten o.b.v. ROLGOED I 2.6 Logistieke werkgelegenheid voor Nederlandse industrie en handel Voortbouwend op de in de vorige paragraaf berekende totale logistieke kosten voor de Nederlandse industrie en handel is voorts het aandeel van de logistiek in de Nederlandse werkgelegenheid berekend. Dit aandeel is kan berekend met een aantal aannames omtrent het aandeel van personeelskosten in de logistieke kostencategorieen transport, opsiag, voorraad en administratie. Tevens zijn cijfers omtrent gemiddelde salariskosten bij de producenten, groothandel en detailhandel nodig. Tabel 2.1 Aannames omtrent aandeel personeelskosten in logistieke kosten-categorieën kosten-categorie opsiag voorraad transport administratie aandeel personeelskosten 6% % 5% 95% Voor deze percentages is in eerste instantie uitgegaan van de onderzoeksgegevens van Touche Ross 2. Vervolgens zijn deze gegevens getoetst bij de branche-organisaties TLN, EVO en NDL, een grote verlader en twee extern geraadpleegde consultants. De resultaten van deze toets weken nauwelijks af van de Touche Ross gegevens. Touche Ross/IDLM, European Logistics omparative osts and Practice, Londen, 1992.

32 17 Voorts is de veronderstelling gemaakt dat het salaris van een logistiek medewerker overeenkomt met het gemiddelde salaris van werknemers per ketenpartij (zie tabel 2.2). Tabel 2.2 Gemiddelde salariskosten per arbeidsjaar (werknemers) in de mdustrie, groothandel en detailhandel (1991) industrie groothandel detailhandel f 64.7 f 68.5 f 42.3 Bron: NEI-berekeningen o.b.v. BS, Nationale rekeningen 1993, Samenvattend overzicht groothandel 1991 en Samenvattend overzicht detailhandel Gezien de gemaakte aarmames dienen de resultaten in deze paragraaf met enige voorzichtigheid te worden geinterpreteerd. Op basis van de berekende logistieke kosten en de hierboven beschreven aannames wordt de met logistiek samenhangende werkgelegenheid in de Nederlandse industrie en handel in totaal geraamd op 563. arbeidsjaren. Dit betreft wederom de logistieke werkgelegenheid in de gehele keten, van zand tot en met kiant (dus mclusief export). Hiervan nemen producenten 223. arbeidsjaren voor hun rekening, de groothandel 222. en de detaithandel Per ketenpartij betreft het de som vande uitbestede en de zeif verrichte logistieke activiteiten. Ms alleen gekeken wordt naar de logistieke werkgelegenheid voor de goederen die in Nederland geconsumeerd worden (dus exciusief de geexporteerde goederen), dan bedraagt deze in totaal 387. arbeidsjaren. Op gelijke wijze als in de vorige paragraaf kan het aantal arbeidsjaren bepaald worden dat samenhangt met het uitvoeren van de fysieke distributie. Dit bedraagt, inclusief export, 491. arbeidsjaren. De reden voor de afname van de logistieke werkgelegenheid bij de producent met 72. arbeidsjaren is het met meetellen van de logistieke werkgelegenheid in het inkoop- en produktietraject. Als alleen gekeken wordt naar de fysieke distributie voor de goederen die in Nederland geconsumeerd worden, dan bedraagt deze werkgelegenheid 349. arbeidsjaren. Het bovenstaande is in figuur 2.11 naar ketenpartij uiteengezet, waarbij het per ketenpartij zowel de in huis verrichte als de uitbestede logistieke diensten betreft. In bijiage 6 is een nadere onderverdeling naar logistieke activiteiten opgenomen.

33 18 Figuur 2.11 Voor de Nederlandse mdustrie en handel zijn 563. logistieke arbeidsjaren benodigd 6 5 a 4 a 3 D 2 ategorieèn OAdministratie Transport o Opslag U, o 1 MM N: Totale werkq. Werkg.prod. Werkg.grooth. WerIg.detailh. Opnieuw rijst de vraag in hoeverre deze aantallen arbeidsjaren te relateren zijn aan de totale werkgelegenheid in de Nederlandse industrie en handel. Daarvoor is een vergelijking gemaakt van de berekende logistieke arbeidsjaren met gegevens van het BS en het ElM, om te analyseren wat de bijdrage is van de logistieke functie in de werkgelegenheid van de Nederlandse industrie en handel. In figuur 2.12 worden de belangrijkste resultaten van deze vergelijking gepresenteerd. Een gedetailleerde berekening is in bijiage 7 te vinden. Indien de figuren 2.1 en 2.12 met elkaar vergeleken worden, blijkt dat de werkgelegertheid in de logistiek als aandeel van de totale werkgelegenheid beduidend hoger uitvalt dan het aandeel van de logistieke kosten in het totaal. Bij de groothandel blijkt zelfs 6% van de werkgelegenheid op een of andere wijze gerelateerd te zijn aan logistieke activiteiten. Blijkbaar brengen de uitgaven van industrie en handel aan logistieke activiteiten relatief veel werkgelegenheid met zich mee.

34 19 Figuur 2.12 Bijdrage logistiek aan werkgelegenheid mdustrie en handel blijkt relatief hoog 1 I 8 6 a 4 ategorieen DOv. werkgelegenhe,d MAdministratie o Transport o Opslag a a a 2 Werkgel. prod. Werkget. grooth. Werkgel.detailh. 2.7 onclusies omtrent huidige logistieke kosten en werkgelegenheid in de Nederlandse industrie en handel De in dit hoofdstuk gepresenteerde resultaten wijzen uit dat de totale logistieke kosten in de Nederlandse economie kunnen worden geraamd op ruim 76 miljard gulden. De kosten die samenhangen met alleen het fysieke distributie-traject zijn zo'n 1 miljard gulden lager, daar de logistieke kosten tijdens het inkoop- en produktie-traject met worden meegeteld. In totaal bedragen de in Nederland gemaakte logistieke kosten circa 15% van de totale toegevoegde waarde in Nederland. De bijdragen van de categorieen transport, opsiag en voorraden in de logistieke kosten als percentage van de omzet blijken ieder ongeveer even groot te zijn: 5 tot 5,5%. De werkgelegenheid die met het uitvoeren van de logistieke functie in de Nederlandse industrie en handel is gemoeid, is in totaal geraamd op 563. arbeidsjaren. Als alleen het fysieke-distributietraject in ogenschouw wordt genomen, is de werkgelegenheid 491. arbeidsjaren. De logistieke werkgelegenheid kent dus een relatief groot volume, waarmee het belang van logistiek voor de Nederlandse bedrijvigheid nog eens onderstreept wordt. Echter, er dient wel een voorbehoud gemaakt teworden met betrekking tot de berekende aantallen. De berekeningen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op een enquête van AT Kearney onder 1. Europese ondememingen, waarvan er circa 9 in Nederland gevestigd zijn 2. Een enquête-populatie van 9 ondernemingen lijkt in eerste instantie te klein om gefundeerde conclusies te kurmen trekken. Daarnaast is ter bepaling van de resultaten een groot aantal aannamen gemaakt, die eigenlijk alleen middels een toegesneden enquête in Nederland gecontroleerd kunnen worden. Toch geeft deze 21 AT Kearney, Logistics Excellence in Europe, 1993.

35 2 berekenrng een gefundeerde indruk omtrent de orde van grootte en het belang van de logistieke functie in de totale economie. De twee belangrijkste conclusies luiden dan ook: onclusie I De berekende logistieke kosten van 76 miljard gulden voor de Nederlandse economie en de daarmee samenhangende werkgelegenheid van 563. arbeidsjaren kunnen slechts met een bandbreedte van 1 tot 2% geinterpreteerd worden. onclusie 2 Om tot meer betrouwbare resultaten te kamen dient een representatieve enquête gehouden te worden in Nederland of de Benelux, waarin voldoende Nederlandse bedrijven in elk van de 32 onderscheiden sectoren participeren. Deze enquete-resultaten kunnen dan in het reeds gereed zijnde ROLGOED III berekeningsmodel verwerkt worden.

36 21 3 Ontwikkelingen en logistiek gedrag van ondernemingen in de levensmiddelenbranche Betrof hoofdstuk 2 een analyse van de stand van zaken, in dit hoofdstuk zullen de belangrijkste logistieke ontwikkelmgen geschetst worden. Hiervoor staat de sterk op het binnenland gerichte levensmiddelenbranche centraal. In logistiek opzicht loopt deze branche 'voorop'. Uit de wijze waarop de levensmiddelenbranche qua logistiek gereageerd heeft op de omgevingsveranderingen, kunnen lessen geleerd worden voor de rest van de op het binnenland gerichte economie. Producenten van levensmiddelen dragen in Nederland 17% bij aan de totale industriële toegevoegde waarde. Voor de Nederlandse groot- en detailhandel maken levensmiddelen respectievelijk 21% en 4% van de omzet uit. Voorts betreft 15% van de binnenlandse particuliere bestedingen levensmiddelen. De mate van representativiteit van de onderzochte bedrijven voor de gehele levensmiddelenbranche valt in tabel 3.1 af te lezen. Tabel 3.1 Kenmerken van de onderzochte bedrijven 6 producenten 5,2% omzet van de Nederlandse levensmiddelen-producentenmarkt (11 produkten) 5. pallets per jaar 2 retailers 37,3% omzet van de Nederlandse supermarktomzet 4 miljoen colli per jaar (28,2%) 2 logistieke dienstverleners middelgrote, 'dedicated' dienstverleners (26-5 trekkende eenheden) doen value added services, warehousing en cross-docking In de volgende paragraaf worden de ontwikkelingen geschetst, die momenteel in en rond de levensmiddelenbranche spelen. Voor het bepalen van de invloed van deze ontwikkelingen op de transport- en de distributiefunctie van ondernemingen in de levensmiddelenbranche is in de paragrafen 3.2 en 3.3 een uitgebreide analyse beschreven. Hierbij is een aantal logistieke ketens van producenten, retailers en logistieke dienstverleners betrokken. Op basis van interviews met de voornaamste ondernemingen die in deze ketens actief zijn, is een inventarisatie gemaakt van invloedsfactoren op de logistieke organisatie alsmede van de veranderingen in de fysieke distributie die de bedrijven recent hebben doorgemaakt. 3.1 Ontwikkelingen in en rond de levensmiddelenbranche De levensmiddelenbranche produceert en verhandelt produkten, die te typeren zijn als 'fast moving consumer goods'. Op deze wijze gedefinieerd, wordt gekeken naar het traject dat de produkten doorlopen vanaf de fabrikant tot en met de eindgebruiker (de consument). ijfers hebben betrekking op 1991/'92 en zijn ontleend aan BS, Nationale Rekeningen 1993; Prod uktiesta tistieken: Groothande!, samenvattend overzitht 1992; Detailhande!, sa,nenvattend overzicht 1991.

37 22 De logistiek binnen deze sector is sterk in beweging. Dit is al een aantal jaren het geval, maar het lijkt erop of een aantal ontwikkelingen de veranderingen in de logistiek doet versnellen. Deze ontwikkelingen stelien andere eisen aan de logistiek en zijn te verdelen in drie categorieen, te weten: 1. veranderingen aan de vraagzijde van de markt; 2. veranderingen aan de aanbodzijde van de markt; 3. trends in de externe omgeving m. Ad 1. Veranderingen die aan de vraagzijde van de markt spelen Er kunnen twee belangrijke veranderingen aan de vraagzijde van de markt worden onderscheiden. - a. Een steeds grilliger consumentenged rag, met als gevoig een groot aantal veranderingen in het produktassortiment - - Het gedrag van de consument zal in de toekomst steeds onvoorspelbaarder en veeleisender worden. Men spreekt ook wel van de 'moment consument' die steeds minder merkentrouw en zelfs winkeltrouw is. Het op vaste tijden eten wordt meer en meer verlaten en er wordt in steeds Ideinere porties gegeten. Een belangrijk gevoig is de toegenomen verkoop van kant-en-kiare maaltijden. Tevens zal door het toenemende aantal migranten en door ontwikkelingen als het toerisme en de culturele rol van maaltijden de invloed van vreemde eetculturen groeien, waardoor de populariteit van buitenlandse gerechten en etnische voedingsmiddelen zal stijgen. Verder worden de consumenten in toenemende mate gezondheidsbewuster, wat tot gevoig heeft dat er een grotere vraag is ontstaan naar fruit en groenten, zemelen en produkten met minder vet. Tevens verlangt de consument een afname van chemische toevoegingen om produkten langer vers te houden. De produkten zijn hierdoor minder lang houdbaar en gevoeliger voor externe omstandigheden (temperatuur, vocht e.d.). Deze trends hebben tot gevoig dat de gestelde eisen aan de logistiek zwaarder worden. De supply chain (het aanvoertraject) moet namelijk een grotere diversiteit aan produkten, met de daarbij behorende verschillende levertijden en leverfrequenties, kunnen verwerken. De complexiteit van de logistieke beheersing die hiervoor nodig is, neemt toe. Hulpmiddelen hierbij zijn ER 24 (efficient consumer response) en AB (activity based costing). De sneiheid en de betrouwbaarheid in het logistieke aanlevertraject gaat hierdoor een nog belangrijkere rol spelen. b. Demografische veranderingen, resulterend in een stabiele of zelfs krimpende, verschuivende markt Op de lange termijn zal de bevolkingsomvang in Nederland, maar ook in Europa stabiliseren of zelfs afnemen. De retailers en producenten in de levensmiddelensector worden dientengevolge geconfronteerd met een stabiele of zelfs krimpende markt. Voorts zal de leeftijdsopbouw veranderen door de vergrijzing van de Nederlandse bevolking. De retailers en producenten zullen n Ontleend aan. van Aemstel, "Levensmiddelendistributie in de jaren negentig: sneller, goedkoper", Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 1994/3, pp en 1994/4, pp ER betreft het doelmatig afhandelen van klantenvragen en -wensen door middel van methoden en technieken, waarbij tegelijkertijd een hogere customer service niveau wordt bereikt tegen lagere kosten. n AB is een kostenbeheersingsmethode waarbij de activiteiten in plaats van de produkten de kostendragers zijn.

38 23 rekenmg moeten gaan houden met de behoefte van deze groeiende groep. Oudere consumenten stellen andere eisen aan het soort produkt, de verpakking en de locatie in winkels, dan jongere mensen. De laatste demografische trend betreft de verschuiving naar minder grote en éénpersoons-huishoudens. Deze groep stelt ook andere eisen aan produkten (geen 'family-packs maar éénpersoons-maaltijden) en verkoopkanalen (avondwinkels, tele-shoppen). Ad 2. Veranderingen die aan de aanbodzijde van de markt spelen Er is een drietal veranderingen die aan de aanbodzijde van de markt spelen. a. Een toename van het aantal produkten en produktvarianten De laatste jaren is er een sterke concurrentie ontstaan tussen de verschillende producenten, mede onder invloed van het opengaan van de Europese grenzen. De producenten proberen daarom consumenten steeds meer aan zich te binden door het op de markt brengen van allerlei nieuwe produkten en produktvarianten. Daarbij komt dat de Nederlandse markt voor levensmiddelen door veel producenten als testmarkt voor Europa wordt gebruikt. Dit vanwege de zware concurrentie tussen de verschilende producenten binnen de levensmiddelensector in Nederland. Naast de voortdurende lancering van nieuwe produkten en produktvarieteiten is er de opkomst van de huismerken van grootwinkelbedrijven, die voorzien in de basisbehoefte van de consument tegen een lage prijs. Door de toename van het aantal produkten en produktvarianten neemt de druk op de ruimte in de schappen in de supermarkt toe. Hierdoor kan van ieder produkt maar een kleine hoeveelheid in het schap staan, waardoor het risico van 'out-of-stock' van het betreffende produkt in de supermarkt groter wordt. Deze ontwikkeling vereist een frequentere aarilevering in de juiste hoeveelheid op basis van de werkelijke verkopen. Daarmee doet de Just-In-Time gedachte zijn intrede in de Nederlandse levensmiddelendetailhandel. b. Een toenemende concurren tie en concentratie van retailers De levensmiddelendetailhandel is in de meeste Europese landen al sterk geconcentreerd. In Nederland hebben de vijf grootste bedrijven de heift van de levensmiddelenmarkt in handen. In de jaren negentig zal de concentratie verder toenemen ten koste van onafhankelijke retailers. Deze concentratie gaat gepaard met een afnemend aantal vestigingspunten. Als wapen tegen de grote detailhandelsbedrijven gaan onafhankelijke retailers meer samenwerken (franchising, dat wil zeggen men koopt gezamenlijk in, voert gezamenlijk reclame-acties en de winkels vormen door het voeren van één naam als het ware een supermarktketen). Fen concentratie van producen ten en distributeurs Door fusies en overnames trachten producenten schaalvoordelen te behalen. Hierdoor neemt het aantal producenten af, maar hun omvang en daarmee hun invloed in de gehele keten toe. In toenemende mate besteden de producenten (vooral in Nederland en Engeland) hun vervoer uit, dit omdat zij zich steeds meer gaan toeleggen op hun kernactiviteiten. Door de verzadigde markt binnen de distributiesector treedt er ook een toenemende concentratie van distributeurs op. YD1T2438.rap

39 24 Ad 3. Trends in de externe omgeving Niet alleen de vraag- en aanbodzijde van de markt stellen hogere eisen aan de logistieke prestatie, maar ook verandermgen in de externe omgeving doen dat. Er is een drietal trends in de externe omgeving te onderscheiden, namelijk op het gebied van: a. Het milieu De overheid stelt steeds strengere eisen op milieugebied ten aanzien van bet goederenvervoer, omdat deze sector als één van de grootste milieuvervuilers wordt gezien. Maatregelen die de levensmiddelenbranche raken, zijn bijvoorbeeld de strengere emissie- en geluidseisen voor vrachtwagens, eisen aan de beladingsgraad van vrachtwagens, hogere dieselaccijnzen en normen -op bet gebied van herverwerking van verpakkingsafval (zoals folie, karton en kratten). Verder probeert de overheid bet gebruik van andere vervoersmodaliteiten zoals railvervoer te stimuleren aismede de meest hinderlijke aanwezigbeid van bet wegvervoer zoveel mogelijk te reguleren (denk bierbij bet concept van stedelijke distributiecentra voor de belevering van binnensteden). b. De infrastructuur Door bet sterk toenemende woon- en werkverkeer raken de toe- en afvoerwegen naar de meeste grote steden tussen zeven en lien uur ' ochtends en tussen vier en zeven 's avonds potdicbt. Naar verwachting zal de verkeersdrukte de komende jaren alleen nog maar toenemen. De toenemende drukte vertraagt de sneiheid van afleveren en daarmee de effectieve benutting van vrachtwagens. De verkrapping van venstertijden in stedelijke gebieden draagt bier ook aan bij. De belasting op bet milieu wordt door de toenemende congestie ook steeds groter. Daarvoor zien de verschillende partijen, te weten de retailers, de verladers, de vervoerders, de belangenorganisaties (zoals EVO, KNV en SMA) en de overheid, nachttransport en -distributie als kansrijke oplossingen. Nachttransport en -distributie hebben zowel een positief effect op de belasting van bet milieu door de afname van het aantal files (het aanbod van goederenvervoer op de wegen wordt gespreid over 24 uur) als op de benutting van de vracbtwagens. De informatietechnologie De huidige informatietechnologie kenmerkt zich door een toenemende kracht en een goedkope beschikbaarheid. Dit blijkt vooral uit de steeds krachtiger maar ook goedkoper wordende desktop's of personal computers, die in staat zijn softwaretoepassingen aan te kunnen op bet gebied van bijvoorbeeld MRP, DRP (beide logistieke planningsmethodieken), ritten- en routeplanning. Ten aanzien van cross docking is nog niet van een trend te spreken. Bij cross docking gaan de goederen niet bet magazijn in en uit, maar vindt de afbandeling op de laad- en losperrons plaats. De winkels maken gebruik van scannende kassa's die de werkelijke verkoop registreren met bebuip van barcodes.

40 25 Al deze trends leiden tot een drietal problemen voor de Ievensmiddelenbranche, te weten: een verhevigde concurrentiestrijd; een krimpende markt; onduidelijke verantwoordelijkheden. Sterke concurrentie Door de verzadiging en de beperkte groei-mogelijkheden van de markt neemt de concurrentie binnen de sector sterk toe. Dit verhoogt de noodzaak tot het verlagen van de logistieke kosten. De levensmiddelensector kenmerkt zich door lage winstmarges, zodat kostenbesparingen, zowel intern als extern, tot.de orde van de dag behoren om de concurrentiepositie te versterken of op peil te houden. Krimpende markt Doordat de omvang van de bevolking in Nederland en zelfs in Europa niet meer groeit en naar verwachting zelfs zal afnemen, nemen de uitgaven aan voedingsmiddelen af. Hierdoor vecht een steeds beperkter aantal dominante retailers en producenten voor een plaats op een krimpende markt. De consumentenbehoeften zullen derhalve nog centraler komen te staan dan vroeger. Daarbij moet het assortiment sneller en gemakkelijker kunnen worden aangepast aan veranderingen in het consumentengedrag. Onduidelijke veran two ordelijkheden Als laatste probleem kan worden aangemerkt dat bij zowel producenten als retailers het ontbreekt aan duidelijke verantwoordelijkheden voor nettowinst-realisatie en kostenbeheersing. Zij hebben van genomen beslissingen nauwelijks inzicht in de kostenconsequenties voor de dienstverleners. Dit is voor een deel te wijten aan het feit, dat producenten en retailers met de noodzaak zien om logistieke kosten en prestaties precies te meten. Naast de veelal beperkende trends, die de laatste tien jaar de logistieke processen parten hebben gespeeld, hebben de ontwikkelingen in de informatietechnologie juist een positieve invloed op het logistieke systeem. Door de koppeling met telecommunicatie is de mogelijkheid ontstaan om op effectieve en efficiënte wijze EDT en barcodering te gebruiken. Scanningsgegevens van kassa's kunnen de gehe!e keten aansturen. Leveranciers worden in toenemende mate aanges!oten op de feitelijke verkoopcijfers en kunnen hierdoor snel en de juiste hoeveelheden!everen. Zo weten met alleen retailers maar ook leveranciers precies hoeveel iedere dag in de gezamenlijke filialen van de retailer van een bepaald produkt is verkocht. De geschetste problemen alsmede de kans die informatietechnologie biedt, hebben er toe geleid dat de bedrijven binnen de levensmiddelensector logistieke maatregelen nemen om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de geschetste ontwikkelingen en de daarmee samenhangende gevolgen. Ondernemingen zullen hun logistieke grondvorm en besturing aanpassen. Het betreft een heroriëntatie van de distributiestructuur, waarbij strategische en tactische beslissingen als de locatie van distributiecentra, de te nemen transportroutes en de te gebruiken soorten transportmiddelen aan de orde komen. De produktie-structuur binnen een produktiecentrum en de locatie van de produktiecentra alsmede de verdeling van de produktie over deze centra worden daarbij ook heroverwogen. De effecten van deze logistieke maatregelen voor de gehele levensmiddelenketen, van kiant tot producent, worden in de volgende paragraaf besproken.

41 Resultaten case-studies op individueel bedrijfsniveau Voordat ingegaan wordt op de resultaten van de case-studies, wordt kort de gevolgde werkwijze voor het verkrijgen van deze resultaten beschreven Werkwijze Er is bij zes producenten van A-merken, twee retailers en twee logistieke dienstverleners) een aantal case-studies op bedrijfsniveau uitgevoerd. Doelstelling van de casestudies is het in kaart brengen van de belangrijkste logistièke ontwikkelingen in de levensmiddelenbranche (paragraaf 3.2.2) en het aangeven van de meest relevante maatregelen die de ondernemingen, binnen -de gehele keten, hebben genomen om hier zo goed mogelijk op in te spelen (paragraaf 3.2.3). Op basis van een orienterend interview op directieniveau zijn de voor de betrokken onderneming belangrijkste ontwikkelingen en wijzigingen in de fysieke distributiestructuur naar voren gekomen. In een aantal vervolggesprekken is op detailniveau ingegaan op de omvang, samenstelling en wijzigingen in de fysieke distributiekosten in een reeks van jaren (paragraaf 3.3). De analyse besteedt aandacht aan de specifieke omstandigheden en wijzigingen van afzonderlijke ondernemingen in een aantal logistieke ketens. In figuur 3.1 is de opbouw van deze analyse weergegeven. Figuur 3.1 Meewerkende bedrijven aan case-studies op individueel bedrijfsniveau Transport-onderneming / A - Produktie fabrikant B Produktie fabrikant Produktie fabrikant D Produktie fabrikant E D fabrikant A --f-7 Dfabrikant B D fabrikant V. - D fabrikant D P - D fabrikant E D retailer I 'I Produktie fabrikant F D retailer II D fabrikant F / Retail outlets Retail outlets Transport-onderneming II

42 27 Op basis van de uitkomsten van de analyses is een aantal belangrijke ontwikkelingen en veranderingen afgeleid, die voor de meewerkende ondernemingen relevant zijn Ontwikkelingen met betrekking tot logistiek Uit de case-studies onder de lien ondernemingen is naar voren gekomen dat de volgende ontwikkelingen het meest essentieel waren voor het logistieke systeem van de onderzochte ondernemingen: eisen en wensen van afnemers; informatietechnologie; - mogelijkheden van nachttransport; verkorting van de levertijden; het krapper worden van venstertijden; assortimentsontwikkelmgen. In figuur 3.2 worden alle onderzochte tendensen weergegeven, waarbij de mate van belang varieert tussen 1 en 5. Figuur 3.2 Belang van onderzochte ontwikkelmgen met betrekking tot logistiek esen en wensen ofnemers verkorting Ieverlljden mogefljkheden nochthansport Informotletechnologie venstertljden ossortlmeritsontwikkellng retourlogisilek stondoordisalle verpcikklngen congestle bereiklxiorbeldsresfrtcfles overheld&egulertng mogelljkheden nochtdlstilbutle voiume-onwtkkeiing verschumng modcilitetten onbelanguilk beiangu1k mate van belong Maatregelen Uit de case-studies zijn naast ontwikkelingen ook de maatregelen afgeleid, die de verschillende ondernemingen in de loop der jaren hebben genomen als reactie op deze ontwikkelingen.

43 28 a. Flexibilisering Door het steeds grilliger (onvoorspelbaarder en veeleisender) wordende consumentengedrag, zijn er vergaande eisen aan het produktassortiment gesteld. Het produktassortiment is breder geworden, waardoor steeds meer produkten om steeds minder beschikbare ruimte op de schappen strijden. flit heeft tot gevolg dat produkten steeds vaker en in kleinere hoeveelheden worden aangeleverd. Verladers hebben sneller op veranderende klantwensen kunnen inspelen, wat een verkorting van de omsteltijden van de machines vereist. Daarbij zorgen de verladers voor een reductie van de voorraad, doordat de incourantheid van de voorraad hoog is. Dit geldt natuurlijk ook voor de retailers. De druk op de transportondernemingen neemt sterk toe, dit omdat zij steeds sneller en flexibeler moeten kunnen reageren. De afhankelijkheid van de transportsector wordt daarmee alleen maar groter. b. entralisatie voorraden Als gevoig van bovengenoemde flexibiisering vindt er een stroomopwaartse verschuiving plaats van de voorraden in de keten. Doordat de retailers een verkorting van de levertijd en aanlevering in kleinere hoeveelheden vereisen, is de bij hen aanwezige voorraad sterk gereduceerd. Flierdoor komt de voorraad en de veiligheidsvoorraad bij de dienstverleners en verladers te liggen. Door centralisatie van de voorraden kunnen zowel de gewone voorraad als de veiigheidsvoorraad worden verlaagd en dit schept tevens de mogelijkheid voor bimdeling van vervoersstromen naar de retailers. c. oncentratie Door de steeds heviger wordende concurrentiedruk zullen minder ondernemingen binnen de levensmiddelensector de markt gaan beheersen. Middels overnames en fusies trachten de ondernemingen schaalvoordelen te behalen. d. ore-business Ondernemingen binnen de levensmiddelensector gaan zich steeds meer bezighouden met hun kernactiviteiten, dit onder invloed van de zware concurrentie en daardoor Weiner wordende marges. Deze ontwikkeling schept extra mogelijkheden voor de logistieke dienstverlener; eventueel in de vorm van Value Added Logistics. e. Intern ationalisering Rationalisatie in de levensmiddelensector leidt tot centralisatie van de produktie op Europees niveau. Er wordt dus niet meer geproduceerd op een 'local for local' basis, als gevolg van: het opengaan van de Europese grenzen; de mogelijke kostenvoordelen die gepaard gaan met economies of scale; de verbeterde informatietechnologie. f. Informatietechnologie De steeds krachtiger en goedkoper wordende informatietechnologie heeft enerzijds geleid tot een reductie in de beheersingscomplexiteit en anderzijds tot een verhoging van de reactiesneiheid van ondernemingen. De boven gegeven weergave van de genomen maatregelen zijn in tabel 3.2 opgesplitst naar de afzonderlijke partijen in de keten. De distributie-infrastructuur is gedefinieerd als de wijze waarop goederen worden verplaatst van een leverancier naar een afnemer, waarbij liggende en bewegende voorraden worden onderscheiden. De deelsystemen zijn YD/1'2438.rap

44 29 organisatie-eenheden voor distributie bij de leverancier, de logistieke dienstverlener en de retailer. Onder operationele beheersingsaspecten wordt verstaan de wijze waarop het logistieke proces in operationele zin wordt beheerst aismede de daarbij gebruikte technieken en methoden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in maatregelen die van invloed zijn op de distributie-infrastructuur (in tabel 3.2 afgekort tot infrastructuur), de deelsystemen en de operationele beheersingsaspecten. label 3.2 Logistieke maatregelen Partij in de keten Maatregelen van invloed op lnfrastructuur Deelsystemen Operationele beheersingsaspecten Producenten (6) - centralisatie voorraden (6) - co-rnakership (3) - barcodering (3) - internationalisering produktie (2) - consolidatie (2) - ER projecten (2) - concentratie (2) - kemactiviteiten (6) - tracking/tracing (2) - verplaatsing voorraden (2) - Activity Based osting (1) - ustomer Service (1) Vervoerders (2) - uitbreiding Warehouse (1) - consolidalie (1) - electronische gegevens uitwis- - uitbreiding capadteit (2) seling (1) - kem-activiteiten (2) Retailers (2) - concentratie (2) - consolidatie (1) - ER projecten (2) - centralisatie D's (2) - kern-activiteiten (1) - Barcodering (2) - Activity Based osting (1) In figuur 3.3 zijn de effecten van maatregelen op de distributie-activiteiten en de daarmee samenhangende kosten weergegeven zoals deze uit de case-studies naar voren zijn gekomen. Het verband tussen de maatregelen, gevolgen en effecten kan positief (ononderbroken lijn) of negatief (onderbroken lijn) zijn. Uit figuur 3.3 is ondermeer af te leiden dat flexibiliseringsmaatregelen als uitbreiding van het produktassortiment en het verhogen van de leverfrequentie een negatieve invloed hebben op de beladingsgraad van de voertuigen en het aantal voertuigkilometers doen toenemen. Maatregelen die gericht zijn op het consolideren van lading daarentegen hebben een hogere beladingsgraad en minder voertuigkilometers tot gevoig. In de praktijk zullen maatregelen van flexibilisering gevolgd worden door maatregelen, die juist weer als doel hebben om deze beladingsgraad te doen stijgen (consolidatie). 3.3 Gevolgen Tijdens de analyse van de bedrijfsgegevens zijn ook de gevolgen van de genomen logistieke maatregelen gemeten. Hierin is een aantal belangrijke trends naar voren gekomen, die opgesplitst kuimen worden naar trends aan de verladerskant en trends aan de retailerskant. Verladerskant A De minimale levertijd van de verladers ligt tussen 6 en 24 uur. Ondanks deze grote, gemeten spreiding betekent dit een drastische verkorting van de levertijden, die door de retailers worden geëist.

45 3 Figuur 3.3 Effecten van maatregelen op microniveau ) J48 a) d d ow 11 I- a) NO a) ca

46 31 Ondanks het frequenter moeten leveren is het aantal orders gelijk gebleven; dit waarschijnlijk als gevoig van concentratie en centralisatie van de retailers. Het frequenter moeten leveren heeft geleid tot een toename in het orderpicken. De verandering in de dropgrootte 26 is heterogeen; voor sommige bedrijven is deze toegenomen als gevoig van de concentratie van afnemers en de combinatie van goederenstromen; voor andere bedrijven is deze afgenomen als gevoig van de verkorting van de levertijd. De beladingsgraad is gedaald en ligt voor een heen- en terugrit tezamen op 3% tot 5%. De transportkosten van de distributie van goederen vormen het grootste aandeel van de totale fysieke distributiekosten; op deze kostenpost zijn nog enorme besparingen te realiserenwarineer de efficiëntie kan worden verbeterd. De toegevoegde waarde als percentage -van de omzet neemt af. De voorraadhoogte neemt af en ligt tussen de twee en zes weken. Het afzetvolume in m 3 neemt af door een verdere compactisering van de produkten. Het totaal aantal eindprodukten neemt af doordat er een breed pakket aan basisartikelen wordt gevoerd; hierdoor behoeven minder actie-artikelen te worden gevoerd. Retailerskant De levertijd aan de winkels is sterk gereduceerd; deze ligt nu op 14uur. De leverfrequentie is sterk toegenomen naar gemiddeld meer dan één keer per dag. De dropgrootte is hierdoor iets afgenomen. Desondanks is de beladingsgraad voor een heen- en terugrit tezamen toegenomen naar 55%. De totale fysieke distributiekosten zijn toegenomen. De voorraadhoogte is afgenomen en ligt gemiddeld op 1,3 weken. Het afzetvolume in colli is toegenomen. Het aantal artikelen in de winkels is toegenomen. Ten aanzien van de verzamelde gegevens zeif is een tweetal conclusies te trekken: A Heterogeniteit in de beschikbaarheid, tijdigheid en accuraatheid van de kosteninformatie. Uit de interviews met de verschillende bedrijven is gebleken dat een grote heterogeniteit bestaat in de beschikbaarheid, tijdigheid en accuraatheid van de kostengegevens. Er is een aantal bedrijven waarbij de kostengegevens betreffende de fysieke distributie nauwkeurig zijn bijgehouden. Deze gegevens kunnen dus snel aangemaakt worden. Dergelijke bedrijven zien direct wat de gevolgen zijn van de genomen logistieke maatregelen, hetgeen impliceert dat ze gericht kunnen sturen. Daarentegen heeft het merendeel van de bedrijven geen goed inzicht in de fysieke distributiekosten. Dc kostengegevens zijn meestal verspreid over een aantal afdelingen, waardoor de gegevens moeilijk te achterhalen zijn. Daarbij zijn er meestal alleen maar gegevens van het afgelopen jaar beschikbaar. Van de gegevens van de daaraan voorgaande jaren kon alleen een schatting worden gegeven. Dergelijke bedrijven zullen dus niet in staat zijn, in ieder geval niet in een korte tijd, te achterhalen wat de effecten zijn van de genomen logistieke maatregelen op de fysieke distributiekosten. Dit maakt het hen onmogelijk gericht te sturen. De grootte van een levering aan een afnemer op een nt met meerdere afleveradressen.

47 32 Heterogeniteit in de aanwezigheid van prestatie-indicatoren. De belangrijkste ontwikkeling die uit de analyse naar voren is gekomen, betreft het voldoen aan de eisen en de wensen van de afnemers. Dit houdt in dat de customer service prestaties voor de bedrijven van groot belang zijn. Bij de customer service prestatie is men geinteresseerd in de prestatie van de gehele fysieke distributie. Om deze prestatie te meten, moeten de bedrijven beschikken over prestatie-indicatoren. Nu blijkt uit de interviews dat slechts enkele bedrijven beschikken over dergelijke prestatie-indicatoren. Ondanks het feit dat er bedrijven zijn die hun prestaties meten, blijkt dat bij bijna alle bedrijven nauwelijks gekeken wordt naar de prestaties van de beladingsgraad, dropgrootte, aantal leveringen, aantal orders, aantal orderregels, beschikbaarheid voorraad, enzovoort.

48 33 4 Toekomstig logistiek gedrag van de levensmiddelenbranche Om een indruk te krijgen van recente ontwikkelingen en de invloed van deze ontwikkelingen op de transport- en de distributiefunctie van ondernemingen in de levensmiddelenbranche is in hoof dstuk 3 een aantal logistieke ketens van producenten, retailers en logistieke dienstverleners nader geanalyseerd. Met behuip van het hieronder te introduceren SPITS-model worden in dit hoof dstuk in de nabije toekomst te verwachten ontwikkelmgen en wijzigmgen gestructureerd in beeld gebracht. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de geldigheid van de bevindingen voor de gehele levensmiddelenbranche. 4.1 Werkwijze Om uitspraken op meso-niveau te kurmen doen over ontwikkelingen en keuzegedrag is gebruik gemaakt van beschrijvingen van een fictieve onderneming. Logistiek keuzegedrag bij een fictieve onderneming Uit de verkregen resultaten van de tien ondernemingen uit hoofdstuk 3 is een beschrijving van een fictieve producent, retailer en logistieke dienstverlener afgeleid. Deze beschrijving van de onderneming en de ontwikkelingen die op deze onderneming afkomen, is tezamen met een aantal keuze-mogelijkheden aan logistiek managers van een zeventiental ondernemingen voorgelegd. Zij achtten de beschrijving van de fictieve ondernemingen representatief voor de levensmiddelenbranche. Om de voorkeuren voor de keuze-mogelijkheden vast te leggen is vervolgens gebruik gemaakt van zogeheten stated-preference interviews. De logistieke managers is middels een computergestuurd interview gevraagd een aantal afwegingen te maken tussen verschillende kerm-ierken van de fysieke distribu tie van de beschreven onderneming. Op deze wijze is de voorkeur voor een fysieke distributiestructuur afgeleid in een voor alle respondenten vergelijkbare context. Overlap en complementariteit van twee methoden Bij zeven ondernemingen zijn case-studies en stated-preference interviews gehouden. Voor deze ondernemingen zijn dus zowel de bedrijfsspecifieke maatregelen als het logistieke keuzegedrag bij de beschreven fictieve onderneming bekend. In paragraaf 4.4 wordt getoetst of de resultaten van de beide analyses vergelijkbaar zijn. In dit onderzoek vullen de methoden van case-studies en stated-preference interviews elkaar aari. De gegevens uit de case-studies worden gebruikt om de stated-preference interviews te voeden met de belangrijkste ontwikkelingen en de meest waarschijnlijke wijzigingen in de fysieke distributie. De stated-preference interviews worden gebruikt om bij een groter aantal ondernemingen de bevindingen te toetsen en het gedrag van logistieke managers onder dezelfde omstandigheden met elkaar te vergelijken. YD/T2438 rap

49 Voor- en nadelen van de beide methoden In onderstaand overzicht worden de meest essentiële verschillen tussen de beide analyses op een nj gezet. Tabel 4.1 Verschillen tussen analyses op individueel bedrijfsniveau en fictieve ondernemingen ase-studies individueel bedrijfsniveau Gegevens over reeks van jaren voor 1 onderneming (tijdreeks) Waargenomen wijzigingen in distributiestructuur in ase-studies fictieve ondernemingen Gedrag van verschillende logistiek managers in dezelfde context (cross-sectie) Voorgenomen wgzigmgen in distributiestructuur verleden - - (revealed-preference) (stated-preference) Aan beide methoden zijn voor- en nadelen verbonden. Bij een case-studie op individueel bedrijfsniveau kost het veel tijd en moeite om de (vaak vertrouwelijke) gegevens te verzamelen. De op deze wijze verzamelde gegevens hebben betrekking op ondernemingen die elk onder verschillende omstandigheden opereren. Een voordeel is dat de wijzigingen op detailniveau kunnen worden vastgelegd. Een nadeel is dat niet steeds volledig vergelijkbare gegevens kunnen worden achterhaald. Bij de analyse van het keuzegedrag bij de fictieve ondernemingen is de context voor elk van de respondenten gelijk. Ms nadeel geldt echter dat de mogelijke wijzigingen in de distributiestructuur en de belangrijkste ontwikkelingen van te voren afgebakend en beperkt in aantal moeten zijn. Een belangrijk voordeel is dat de stated preference interviews weirug tijd kosten en dat geen bedrijfsspecifieke gegevens verzameld behoeven te worden. De relatie tussen de mdividuele case studies op bedrijfsniveau en de opzet van de analyse naar het keuzegedrag van logistiek managers is in figuur 4.1 uiteengezet. Figuur 4.1 Relatie individuele case-studies op bedrijfsniveau en opzet stated-preference interviews Ontwikkelingen ase-studies op op bedrijfsniveau ~~tr~egelen~ SPiTS-a~yseBeschrijving fictieve ondememing Fysieke distributie kosten De ontwikkelingen, maatregelen en de kostenconsequenties zoals deze uit de casestudies op bedrijfsniveau naar voren zijn gekomen, zijn hier gebruikt om een SPiTSanalyse en een realistische beschrijving van een fictieve onderneming op te zetten.

50 35 De SPITS-analyse is hierbij een hulpmiddel voor de structurering van omgevmgsveranderingen en wijzigingen in de fysieke distributie en zal in paragraaf 4.2 aan de orde komen. 4.2 onversie naar SPITS-structuren Over het logistiek keuzegedrag van ondernemingen is nog relatief weimg bekend. In het kader van eerder ROLGOED onderzoek is de conceptuele samenhang tussen omgevingsfactoren en het logistiek keuzegedrag van ondernemingen weergegeven met behuip van het SPITS-model. - Hoe dit model in dit onderzoek gebruikt wordt, zal in deze paragraaf worden toegelicht aan de hand van ontwikkelingen en wijzigingen in de distributiestructuur van één producent in de levensmiddelenbranche, die om anonimiteit-redenen producent A genoemd zal worden Algemene SPITS structuur In het ROLGOED II rapport 27 is een vernieuwde versie van het door Ruijgrok geintroduceerde PIT-model gepresenteerd, het SPITS-model. Naast de elementen P (produktie), I (voorraad) en T (transport), bevat dit model ook de Source (toeleveranciers) en Sale (produkt-, markt- en bedrijfskenmerken) kant. Met behulp van dit model zijn de doorwerkingen van veranderingen in de omgeving van een bedrijfshuishouding op de PIT af te leiden. Onderstaande figuur geeft de algemene gedaante weer. Figuur 4.2 Het SPITS-model OMGEVING SALE Het SPITS-model beschrijft een situatie waarin een onderneming zich op een zeker moment bevindt (een 1ST situatie of Steady State). Als gevolg van interne en/of externe ontwikkelingen wordt een onderneming gedwongen bepaalde kenmerken aan te passen. 27 INRO-TNO, NIEI & TUE, SPlTSvondigheden. Kwantficeren logistieke trade off s/test PIT-mode!, Delft, 1993.

51 36 De aanpassingen die mogelijk zijn, worden de keuzevrijheden genoemd. De situatie die na aanpassing van de 1ST structuur ontstaat, wordt de SOLL structuur genoemd. Onderstaande figuur geeft dit proces schematisch weer. Figuur 4.3 Werking SPITS-model met betrekking tot het huidige (1ST) en toekomstige (SOLL) logistieke systeem Bij de invulling van de structuren wordt steeds de 1ST en SOLL situatie bepaald. Vervolgens wordt aangegeven welke veranderingen van 1ST naar SOLL hebben plaatsgevonden en welke belangrijke ontwikkelingen daaraan ten grondsiag hebben gelegen. Met behuip van deze informatie en de beschikbare mformatie uit de interviews kurmen trade-off analyses worden weergeven Uitwerking in SPITS-structuren producent A Bij de case-studies op individueel bedrijfsniveau zijn de belangrijkste omgevingsfactoren en wijzigingen in de fysieke distributiestructuur in de laatste jaren verzameld. In deze paragraaf zal voor één van de betrokken ondernemingen worden weergegeven, hoe deze gegevens met behuip van het SPiTS-model gestructureerd worden. Oude en nieuwe distributiestructuur 1ST situatie 5 produktielokaties 2 distributiecentra (D) SOLL situatie 4 produktielokaties 1 distributiecentrum (D) Veranderingen Ds locatie A en B worden gesloten. De activiteiten worden verplaatst naar een nieuw D op locatie. Produktiesite in locatie D wordt gesloten. De produktie wordt verplaatst naar locatie E. Belangrijkste Ontwikkelingen eisen/wensen afnemers; venstertijden; bereikbaarheidsrestricties; retourlogistiek; congestie; informatietechnologie;

52 37 overheidsregulering (milieu, eco-tax); standaardisatie verpakkingen; verkorting levertijden. Trade-off analyse Sluiting van de produktiesite in D houdt verband met de toegenomen eisen naar snelle en kleinere leveringen. De eisen die gesteld worden aan de produktie, worden hoger; sneller en frequenter omstellen moet mogelijk zijn. Als gevoig van dit eisenpakket worden produktie-sites gemoderniseerd en ingericht om kleine batches te produceren. Belangrijker voor de Nederlandse transport- en distributiesector is de centralisatie van de voorraden. De onderneming is voor de Nederlandse-consumentenmarkt teruggegaan van 2 D's naar 1 D. De oorzaken van de veranderingen vloeien voort uit veranderingen in omgevingsfactoren en marktkenmerken. Een verandering van marktkenmerken veroorzaakt vervolgens een verandering van customer service kenmerken. De mate waarin staat vermeld in onderstaand schema, waarbij hh staat voor een toename enhh voor een afname van de desbetreffende factoren/kenmerken. Onigevingsfactorcn Oflgt?st! Marktkenmerken substitueerbaarheid II ' II i in, marktspreiding ii' cvin klantdichtheid -.. geen wljziging vraagfrequentie marktornvañg marktvorrn produktlevenscyclus gecn wijziging YO/T2438.rap

53 38 Als gevoig van de wijziging van deze kenmerken, veranderen de volgende I (voorraad) en T (transport) variabelen in de 1ST situatie. Teneinde tegemoet te blijven komen aan de veranderende omgeving en tegelijkertijd de kosten te reduceren, wordt de distributie gecentraliseerd. Voor deze centrale distributie is een rueuw geautomatiseerd D gebouwd. Het voorgaande schema ziet er na centralisatie voor de SOLL situatie (ten opzichte van de 1ST situatie) als volgt uit: Omdat alle leveringen vanuit een enkel D plaatsvinden, kunnen warehousing, order picking en handling efficiënter worden uitgevoerd. De transportafstanden nemen toe, waardoor de transportkosten zullen- stijgen. Toename van de beladingsgraad zal deze stijging beperken, maar de toename van de leverfrequentie zal de stijging weer versterken. Wanneer de verschillende tabellen worden samengevat, leidt dat tot de volgende SPITS structuur (zie figuur 4.4).

54 39 Figuur 4.4 SPITS-structuur voor een ondememing in de levensmiddelensector Geconcludeerd kan worden dat de in het kader van de ROLGOED H studie ontwikkelde methode voor het beschrijven van veranderingen in logistieke grondvormen (bet zgn. SPITS-model) ook voor wijzigingen in de logistieke structuur van de levensmiddelenbranche bruikbaar is. De in deze paragraaf weergegeven SPITS-structuur is een voorbeeld van de wijze waarop de toegang van het SPITS-model plaats vindt. Het geeft op een inzichtelijke wijze weer welke logistieke trade-off s belangrijk zijn en hoe de onderneming op wijzigingen in de omgeving inspeelt. 4.3 Analyse van logistiek keuzegedrag bij fictieve ondernemingen Opzet van de analyse Uit de case-beschrijvingen van meerdere ondernemingen is een beschrijving van een fictieve producent, retailer en logistieke dienstverlener afgeleid. Voor deze fictieve onderneming zijn de fysieke distributiekosten-structuur, een aantal ontwikkelingen en een aantal maatregelen omschreven. Deze ontwikkelingen en maatregelen zijn zo geschetst dat zij voor elk van de in hoofdstuk 3 onderzochte ondernemingen relevant zijn.

55 Ell Het gaat hierbij om: leverfrequentie aan distributiecentra en filialen; het aantal distributiecentra; de betrouwbaarheid van de levertijd (afwijkingen van de planning); de beschikbaarheid van de produkten (percentage nee-verkopen); tijdstip van het transport (dag of nacht). Voor een overzicht van de niveaus en de kosten-consequenties van deze maatregelen zij verwezen naar bijiage 8. Aanpassingen in de leverfrequentie en het tijdstip van transport zijn maatregelen die op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Aanpassing van het aantal voorraadpunten zal vaak op langere termijn plaatsvinden. De betrouwbaarheid van de levertijd en de beschikbaarheid van de produkten kunnen door bijvoorbeeld investeringen in informatietechnologie en kwaliteitszorg structureel verbeterd worden. Door het selecteren van zeventien respondenten, allen logistieke managers bij ondernemmgen in de levensmiddelenbranche, is een brede vertegenwoordiging van de branche bereikt. Deze respondenten is een beschrijving van een fictieve onderneming voorgehouden. Hen wordt gevraagd een voorkeur uit te spreken voor een aantal mogelijke wijzigingen van een fysieke distributiestructuur. Dit vindt plaats met behulp van een computer-gestuurd interview. Hierbij zijn de kosten van de mogelijke veranderingen ook bekend aan de respondent. Figuur 4.5 Samenstelling steekproef voor analyse op basis van een fictieve onderneming Producenten verse artikelen (5) Logistiek dienstverleners (4) 1 Retailers (4) I Producenten houdbare artikelen (4) Tussen haakjes staat het aantal deelnemende ondernemingen vermeld. Op basis van de resultaten van de voorgaande interviews zijn de belangrijkste mogelijke wijzigingen in de logistieke grondvorm en organisatie..van de logistiek aismede de achterliggende oorzaken geselecteerd Resultaten van de analyse Op basis van de interviewresultaten is aan te geven aan welke van de wijzigingen de hoogste prioriteit wordt gegeven en hoe de logistieke managers van de verschillende ondernemingen de fysieke distributie van de fictieve onderneming willen inrichten. Aan de hand van deze gegevens is het ook mogelijk een indicatie te geven van de richting waarin de organisatie van de fysieke distributie zich beweegt.

56 41 Bij alle ondernemingen komt de voorgelegde beschrijving van de fictieve onderneming en diens problematiek herkenbaar over en worden de genoemde ontwikkelingen als zeer relevant beschouwd. Dit geeft aan dat deze ontwikkelingen een breder draagvlak kennen dan alleen de bedrijven waarbij een gedetailleerde case-studie is uitgevoerd. Benadrukt dient te worden dat bij deze methodiek een beperkt aantal keuzevrijheden is vastgesteld. Ook de context waarbinnen de keuzen gemaakt worden, is door het beschrijven van een fictieve onderneming reeds vastgelegd. Uit de resultaten van de interviews is het belang dat gehecht wordt aan de verschillende aspecten af te leiden. Voor elk van de aspecten is dit belang weergegeven op een schaal van %-1%, waarbij deze optellen tot 1%. Omdat producenten, retailers en logistieke dienstverleners een verschillende vraagstelling is voorgelegd, worden de resultaten van deze partijen afzonderlijk behandeld. Tijdens de interviews zijn diverse commentaren op de verschillende aspecten van het onderzoek naar voren gekomen. Een kort overzicht van de commentaren wordt aan de hand van de resultaten van de stated preference interviews weergegeven. Voorts wordt voor elk van de ketenpartijen de meest optimale fysieke distributiestructuur volgens de 17 logistieke managers besproken. De baten van deze optimale fysieke distributiestructuur zijn in de stated-preference interviews gemeten middels zogenoemde nutseenheden (zie bijlage 9) Producenten Aan producenten van houdbare artikelen en verse artikelen is een verschillende context voorgehouden. Ontwikkelingen en keuzevrijheden zijn hierbij gelijk, de omvang en samenstelling van de fysieke distributiekosten is echter verschillend. Figuur 4.6 Relatief belang van ontwikkelingen en maatregelen van producenten Producenten noemen produktbeschikbaarheid en levertijdbetrouwbaarheid als de belangrijkste elementen bij de logistieke besluitvorming. Uit de case-studies is reeds afgeleid dat deze aspecten bij de meeste producenten en retailers zich op een hoog niveau bevinden.

57 Produktbeschikbaarheid Eén respondent geeft aan dat hij, als leverancier van een A-merk, de produktbeschikbaarheid tegen elke prijs op het hoogste niveau wil hebben. Naast de kosten van het nee-verkopen speelt ook het imago van het merk een belangrijke rol. Indien zich elders in Europa voorraden bevinden, zijn de transportkosten die gemaakt moeten worden vaak hoger dan de kosten van de gemiste verkoop. Toch worden in een voorkomend geval deze hoge transportkosten dan gemaakt. - - Ook andere respondenten geven aan dat de kosten van een hogere produktbeschikbaarheid met doorsiaggevend zijn. Een produktbeschikbaarheid van ongeveer 98% is het uitgangspunt van het logistieke beleid. Een andere respondent geeft aan dat als een order door een kiant wordt besteld en het duidelijk is dat sommige artikelen op dat moment niet geleverd kunnen- worden, dit gelijk meegedeeld wordt. Het beloven van leveringen aan klanten die je niet waar kunt maken, is slechter voor het imago dan een produktbeschikbaarheid van jets onder de 1%. Weer een andere respondent neigt er toe de veiligheidsvoorraad op te schroeven teneinde de produktbeschikbaarheid te kunnen verbeteren. In de praktijk blijkt dat dit voor deze producent slechts een geringe kostenstijging tot gevoig heeft. Levertijdbetrouwbaarheid Levertijdbetrouwbaarheid wordt door de producenten ook erg belangnjk gevonden. Meerdere respondenten geven aan dat deze echter moeiijk te beheersen valt, omdat men afhankelijk is van de afnemers. Er bestaat nogal wat variatie in de laad- en lostijden hetgeen een nauwkeurige planning bemoeilijkt. Een aantal producenten tracht de levertijdbetrouwbaarheid te beinvloeden door het vermijden van spitsen bij het plannen van de ritten of de leveringen 's nachts plaats te laten vinden. Aantal distributiecentra Bij de beschrijving van de fictieve ondernemingen is de nadruk gelegd op de leveringen van de distributiecentra van de producent naar de distributiecentra van de grote supermarktketens. Een aantal producenten geeft aan dat de leveringen aan distributiecentra toenemen ten opzichte van de directe levering aan filialen. Enkele producenten zien dit echter als een tijdelijke ontwikkeling. Een optimaal gebruik van de Point of Sales systemen maakt directe leveringen aan de winkels bij voldoende volume aantrekkelijker. Ook de opkomst van super- en megastores maakt directe levering aan de filialen weer aantrekkelijk. Leverfrequentie Eén producent meent dat het Vandaag Voor Morgen concept van Albert Heijn binnen drie jaar zal worden teruggedraaid. Ten eerste omdat het volgens deze producent voor de retailer zelf te duur is om de hoge leverfrequenties te handhaven. Ten tweede omdat de machtspositie van deze retailer zal afnemen door de komst van grotere retailers buiten de steden. Ook wordt aangegeven dat een verhoging van de leverfrequentie in het geval van de betrokken producent met zal leiden tot een reductie van de voorraad in de keten. Het terugbrengen van de hoogte van de produktie-batches gaat in dit geval met hoge kosten gepaard. Een andere respondent daarentegen is uitermate tevreden met het door AH gehanteerde systeem. Door de snelheid waarmee de informatie binnenkomt, is aanpassing in de produktie-planning nog mogelijk.

58 43 Veel ondernemingen in de case-studies op individueel bedrijfsniveau zijn in het recente verleden overgegaan op het meer centraal aanhouden van voorraad. In de stated-preference interviews wordt aangegeven dat dit naast een directe besparing in kosten de complexiteit van de besturing aanmerkelijk reduceert. Leveringen tussen de eigen distributiecentra kunnen worden vermeden en de kosten van het aanhouden van incourante voorraden -hetgeen bij de vele produktwijzigingen en aches nogal eens voorkomt- worden door het centraal aanhouden van voorraad belangrijk gereduceerd. De meeste respondenten geven dan ook de voorkeur aan het centraal aanhouden van voorraad. Nachttransport Nachttransport tussen distributiecentra wordt door het grootste deel van de respondenten positief gewaardeerd. De respondenten die ervaring hebben met nachttransport geven aan dat dit tot een besparing in de logistieke kosten kan leiden, omdat het voertuigpark beter benut kan worden. Het nog ontbreken van ontvangstcontrole en bevestiging in de nacht vereist dat het vertrouwen van de afnemer gewonrien dient te worden. Optimale fysieke distributiestructuur In tabe! 4.2 Is zowel de optima!e fysieke distributiestructuur als de huidige situatie van de fictieve producent beschreven. De waardering voor beide situaties staat in bij!age 9 verme!d in zogenoemde nutseenheden; de vermelde kostenmutatie is af te!eiden met behu!p van bijlage 8. De optimale fysieke distributiestructuur van producenten van houdbare produkten wordt met 55% hoger nut dan de huidige situatie gewaardeerd, ofschoon dit per saldo gepaard gaat met een kostenstijging van 26%. De waardering voor de optima!e fysieke distributiestructuur van producenten van verse produkten is 68% hoger dan de huidige situatie, waarbij de kosten per saldo da!en met 13%. Tabel 4.2 De huidige en de optimale situatie met betrekking tot de fysieke distributiestructuur van producenten Producenten houdbare produkten Producenten verse produkten Huidige situatie Optimum Huidige situatie Optimum Produktbeschikbaarhejd 95% 97% 95% - 97% Levertijdbetrouwbaarheid 951/1 99% 95% 99% Aantal distributiecentra Leverfrequentie 3 maal per week 5 maal per week 5 maal per week 3 maal per week Nachttransport niet wel niet wel [ Nut +55% +68% Ko,te. + 26% - 13% Tussen producenten van verse en houdbare artike!en valt in de voorkeuren nauwelijks een verschil te onderkennen (zie ook figuur 4.6). Verrassend is wel dat de geuite voorkeur voor de leverfrequentie bij de producenten van verse artike!en lager is dan bij de producenten van houdbare artikelen. Dit va!t mogelijk te verk!aren door de samenstelling van de steekproef. Onder de producenten van houdbare artike!en bevinden zich YD/T2438 rap

59 44 voornamelijk ondernemingen die hele grote volumes afzetten. Voor deze producenten is een hogere leverfrequentie vaak geen groot probleem omdat al snel met voile vrachtwagens gereden kan worden. Over het overschakelen op nachttransport wordt door de producenten positief geoordeeld. De produktbeschikbaarheid en leverbetrouwbaarheid bij de fictieve onderneming bevinden zich reeds op hoog niveau. Toch geven de producenten aan te willen investeren in een verhoging van deze aspecten Retailers Retailers hechten evenals producenten het meeste belang aan de produktbeschikbaarheid en de levertijdbetrouwbaarheid. Nachttransport voor de aanvoer van de distributiecentra en het aantal distributiecentra waarover de retailer beschikt, worden als minder be!angrijk ervaren. Figuur 4.7 Belang van ontwikkelingen en maatregelen retailers Ontwikkellngen en maatregelen retailers nachttransport leverfrequentie aan fihialen leverfrequentie aan D5 aantal Ds Ievertijdbetrouwbaarheid prod uktbeschi kbaarheic Belang op schaal van tot 1 Voor de meeste retailers geldt dat gepoogd wordt om het proces van aanvoer in de distributiecentra en de afvoer naar de fihialeti in een zelfde frequentie te laten verlopen. Wel loopt de hoogte waarmee dit gebeurt uiteen. De ene retailer geeft de voorkeur aan drie maal per week leveren, de andere retailer aan leveringen om de 12 uur (twee maal per dag). De extra kosten van de hoge leverfrequentie. aan de fihialen kunnen volgens deze retailer meer dan terugverdiend worden door een besparing op de personeelskosten in de filialen. Door een meer gespreide levering vermindert de piekbelasting voor de werknemers en kan men toe met minder personeel. De moeite die producenten hebben met de hogere leverfrequentie, kan volgens een respondent belangrijk gereduceerd worden door samenwerking tussen producenten middels het opzetten van transportnetwerken. YD1T2438.rap

60 45 Een andere retailer belevert de fihialen met een frequentie die afhankelijk is van de omzet van een filiaal. Naarmate deze kleiner is, zal de leverfrequentie ook afnemen omdat de geleverde volumes per filiaal anders erg klein kurmen worden. Aan nachttransport voor de belevering van de distributiecentra van de retailer wordt door de retailers een minder groot belang gehecht dan bij de producenten. Wel staat de meerderheid van de retailers positief tegenover nachtelijke belevering van de distributiecentra. Optimale fysieke distributiestructuur Voor mogelijke verbeteringen in de logistieke organisatie op grond van de aangegeven ontwikkelingen wordt de voorkeur gegeven aan een sterk verhoogde leverfrequentie van de distributiecentra van de retailer, een verhoogde levertijdbetrouwbaarheid en een verhoogde produktbeschikbaarheid. Overigens lopen vooral op het punt van de leverfrequentie de voorkeuren onder de respondenten nogal uiteen (zie bijlage 9). De waardering in nutseenheden voor de optimale fysieke distributiestructuur is 77% hoger dan de huidige situatie, ofschoon de kosten met 8% zijn toegenomen. Tabel 4.3 De huidige en de optimale situatie met betrekking tot de fysieke distributiestructuur van retailers Huidige situatie Optimum Produktbeschikbaarheid 95% 97% Levertijdbetrouwbaarheid 95% 99% Aantal distributiecentra 8 5 Leverfrequentie aan D's 3 maal per week elke 12 uur Nachttransport aan D's niet wel Leverfrequentie aan filialen 3 maal per week 5 maal per week Nut +77% Kosten + 8% Logistieke dienstverleners De keuzevrijheden voor de logistieke dienstverlener grijpen minder in op de vormgeving en organisatie van een logistieke keten. De logistieke dienstverlener handelt veelal in opdracht van de producent of de retailer en heeft zelf weinig keuzevrijheden. Deze groep van respondenten is gevraagd een voorkeur uit te spreken voor leveringen via stadsdistributiecentra, samenwerking met andere logistieke dienstverleners en nachttransport voor leveringen van de distributiecentra van de producent aan de distributiecentra van de retailers.

61 Figuur 4.8 Belang ontwikkelingen en maatregelen bij logistieke dienstverleners Ontwikkelingen en maatregelen logistiek dienstverleners StadsDistri naci Ievertreq flu Ieverfrequent sarr Ievertijdbetroi Belang op schaal van tot 1 Voorkeuren logistieke dienstverleners De voorkeuren voor de verschillende alternatieven van de respondenten lopen nogal uiteen (zie bijiage 9). De levertijdbetrouwbaarheid is echter voor alle logistieke dienstverleners het belangrijkst. Twee van de beleidsconcepten, te weten stadsdistributiecentra en nachttransport, worden van gering belang gevonden. Opvallend is dat samenwerking met andere logistieke dienstverleners hoger scoort. Logistieke dienstverleners kunnen zich nog sterk verbeteren blijkens tabel 4.4. Zelfs de situatie waarm volledig wordt voldaan aan de optimale leverfrequenties voor producenten en retailers kent een hogere nutswaardering dan de huidige situatie (zie bijlage 9). Tabel 4.4 De huidige en de optimale situatie wat betreft de logistieke dienstverleners Huidige situatie Optimum Levertijdbetrouwbaarheid 95% 99% Leverfrequentie aan wmkels 3 maal per week 2 maal per week Leverfrequentie aan D's 3 maal per week 5 maal per week Levering aan SD's niet overdag Samenwerking met logistieke dienstverleners voor niet wel leveringen aan winkels Nachttransport van D's producent naar retailer niet wel Nut + 137%

62 Vergelijking resultaten individuele case-studies op bedrijfsniveau en keuzegedrag bij de fictieve onderneming Bij zeven ondernemingen is zowel een case-studie op detailniveau als een statedpreference interview uitgevoerd. Voor een aantal van deze ondernemingen is dus het daadwerkelijk vertoonde gedrag in het verleden en het in de stated preferenceinterviews geult gedrag met elkaar te vergelijken. In subparagraaf wordt ingegaan op de vergelijking van het daadwerkelijk waargenomen gedrag en het keuzegedrag bij de fictieve onderneming van een drietal respondenten. Indien de bij de beschrijving van de fictieve onderneming weergegeven ontwikkelingen en maatregelen voor de ondememingen die ook aan de individuele bedrijfsstudies hebben meegewerkt even relevant zijn als voor de ondernemingen die hieraan met hebben meegewerkt, zou het gedrag van de beide groepen respondenten vergelijkbaar moeten zijn. Deze vergelijking wordt in subparagraaf uiteengezet Waargenomen keuzegedrag versus geuit keuzegedrag In onderstaande tabel staan voor drie willekeurige respondenten (A, B, ) enkele resultaten vermeld: - Tabel 4.5 Waargenomen gedrag versus keuzegedrag van drie ondernemingen Resultaten case-studie (bedrijfsniveau) Keuzegedrag bij fictieve onderneming (stated preference) Verleden Heden Basis-situatie Voorkeur Leverfrequentie aan D's A A: 3,5 maal p.w. 3 maal per week A: 3 maal p.w B B: 3,5 maal p.w. B: 5 maal p.w : 2 maal p.w. : 2 maal p.w Produktbeschikbaarheid A A: 99/ 95% A: 97% B B: 1% B: 97% :98% :97% Aantal voorraadpunten A: meerdere A: 1 2 A: 1 B:6 B:2 - B:2 :3 :1 :1 Nachttransport A Niet Niet A: Wel B We! B:Wel Wel : We! Op basis van tabel 4.5 is geen belangrijk verschil tussen het werkelijk vertoonde gedrag en het keuzegedrag bij de fictieve onderneming vast te stellen. YD1T2438.rap

63 4.4.2 Verschil tussen groepen respondenten De resultaten van het keuzegedrag bij de fictieve ondernemingen worden hier gesplitst in twee groepen respondenten. De eerste groep (I) heeft wel meegewerkt aan de casestudies op individueel bedrijfsniveau en de tweede groep (H) heeft niet aan deze casestudies meegewerkt. Voor beide groepen is de uit de interviews afgeleide optimale distributiestructuur weergegeven. Met betrekking tot de producenten is tabel 4.6 opgesteld, waarbij in bijiage 9 voor elk van de scores een gemiddelde en een standaarddeviatie weergegeven is. Tabel 4.3 Verschillen tussen groepen responiienten Basissituatie Voorkeur Vers groep Houdbaar groep I II I II Leverirequentie aan D's 3 maal p.w 2 en 3 maal 3 en 5 maal 3 en 5 3 en 5 Produktbeschikbaarheid 95% 97% 97% 97% 99% Aantal voorraadpunten of 2 1 of 3 Nachttransport Niet We! Wel We! We! Tussen de verschillende groepen respondenten va!t geen be!angrijk verschil waar te nemen. Het belang dat groep I hecht aan de geschetste ontwikkelingen en maatregelen, wordt in figuur 4.9 afgezet tegen de resultaten van groep H. Daaruit blijkt dat groep I nachttransport de minst belangrijke maatregel acht en groep H het aantal D's. De overige maatregelen worden door beide groepen als vrijwel even belangrijk beschouwd. Figuur 4.9 Vergelijking tussen groepen respondenten Vergelijking tussen groepen respondenten rtachttransport Ieverfrequentie aantal Ds Groepll 2 Groep I Ievertijdbetrouwbaarheid produktbeschikbaarheid Belang op schaal van tot Figuur 4.9 heeft betrekking op producenten van houdbare produkten. Voor de overige ondernemingen worden soortgelijke resultaten verkregen. YD/72438.rap

64 onclusies De resultaten uit de case-studies uit hoofdstuk 3 zijn in een breder kader in de branche getoetst door middel van een analyse van het keuzegedrag, gebaseerd op de logistieke kenmerken van een fictieve onderneming. In deze analyse is een beperkt aantal ontwikkelingen en maatregelen opgenomen binnen een voor alle respondenten gelijke context. Zowel de producenten, retailers als logistieke dienstverleners hebben aangegeven zich te kunnen vinden in deze context en achten de hierin beschreven ontwikkelingen en maatregelen van groot belang. Naast een bevestiging van een aantal conclusies uit de case-studies is uit deze interviews een prioritering in de wijzigingen in de distributiestructuur af te leiden. Ook in dit hoofdstuk worden de conclusies opsplitst naar de verladers- en retailerskant en de logistieke dienstverleners. Verladerskant In de interviews is een onderscheid gemaakt tussen producenten van verse artikelen en producenten van lang houdbare artikelen. Produktbeschikbaarheid en levertijdbetrouwbaarheid zijn voor alle betrokken producenten de belangrijkste aspecten. Deze bevinden zich bij veel ondernemingen reeds op een hoog niveau. Bij wijzigingen ten opzichte van de bij de stated-preference interviews beschreven uitgangssituatie wordt door producenten van houdbare artikelen positief geoordeeld over een overschakeling op nachttransport. Vervolgens worden verbeteringen in de produktbeschikbaarheid en levertijdbetrouwbaarheid belangrijk geacht. Minder voorkeur wordt gegeven aan het verhogen van de leverfrequentie en centralisatie van de voorraden. Zowel het verhogen van de leverfrequentie als centralisatie van voorraden worden waarschijnlijk geacht. Producenten van verse artikelen geven de hoogste voorkeur aan het verbeteren van de produktbeschikbaarheid. Ook het gebruik van nachttransport en het verhogen van de levertijdbetrouwbaarheid zijn van belang. Aan het wijzigen van de leverfrequentie en het aantal distributiecentra wordt minder de voorkeur gegeven. Retailerskant Uit de stated-preference interviews komt een sterke differentiatie in het logistieke beleid van de verschillende retailers naar voren. Wel vinden zij allen de produktbeschikbaarheid en de levertijdbetrouwbaarheid van het grootste belang. Na verbeteringen in de levertijdbetrouwbaarheid worden de frequenties waarmee de distributiecentra en de filialen beleverd worden, van groot belang geacht. Een meerderheid van de retailers staat positief tegenover nachttransport. Logistieke dienstverleners De logistieke dienstverleners hebben minder vrijheidsgraden om de fysieke distributieketen te wijzigen. Niet verrassend wordt de levertijdbetrouwbaarheid door deze respondenten het meest belangrijk gevonden. De beladingsgraad van de dienstverleners kan worden verbeterd door het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere logistieke dienstverleners of het leveren aan stadsdistributiecentra die de verdere aflevering aan winkels afhandelen. Samenwerking wordt echter hoger gewaardeerd dan afleveringen via stadsdistributiecentra.

65 51 5 onsequenties voor de Nederlandse economic de komende jaren Bij de analyse van effecten van maatregelen op macro-niveau gaat het vooral om de invloed van toekomstige trends en ontwikkelingen op de hoogte van de logistieke kosten in ondernemingen, terwijl daarnaast de werkgelegenheid in de logistieke sector, de rentabiliteit van de logistieke activiteiten en de milieubelasting die veroorzaakt wordt door logistieke activiteiten, beschouwd worden. Om de effecten van de maatregelen op macro-mveau te kunnen bepalen, wordt gebruik gemaakt van de effecten op micro- en meso-niveau die in de vorige hoofdstukken zijn omschreven. Aan de hand van de daar geconstateerde en waargenomen ontwikkelingen en trends in de logistiek kurmen de effecten op de logistieke kosten, de werkgelegenheid, de rentabiiteit en het milieu worden bepaald. 5.1 Van micro naar macro: logistieke kosten Tijdens de interviews zijn zoveel mogelijk logistieke kostengegevens verzameld omtrent de handling-in en handling-out kosten, voorraadkosten, transportkosten, order-entry en order-picking kosten, leverfrequenties en dropgroottes, totale omzet, waardedichtheid en verpakkingsdichtheid. Op basis van deze gegevens, de kwalitatieve uitspraken die gemaakt zijn tij dens de interviews en aanvullende informatie uit de literatuur, worden de belangrijkste kwantitatieve gevolgen geschetst van toekomstige ontwikkelingen voor de hoogte van de logistieke kosten in de Nederlandse economie, zover betrekking hebbend op het binnenland gerichte activiteiten. Vooraf zij nog opgemerkt dat de verdeling van de logistieke kosten tussen de producent, groothandel en detailhandel in de logistieke keten sterk afhankelijk is van de vraag, welke partij de macht heeft in de keten. Hierbij zijn grote verschillen mogelijk per branche. In de automobiel-keten maakt bijvoorbeeld de producent de dienst uit, terwijl in de Ievensmiddelenketen juist de retailer de macht in handen heeft. Tenslotte zijn er ook ketens waarin de groothandel dominant is, zoals in de farmacie. Dit betekent dat de gepresenteerde resultaten in dit hoofdstuk per keten jets kunnen verschillen en wel in het voordeel van de dominante ketenpartij De belangrijkste logistieke kostentrends bij de producenten Uit de interviews blijkt dat de logistieke kostenaandelen in de omzet voor een aantal grote ondernemingen in de fast moving consumer goods zeer laag liggen: tussen 1,5% en 4,5%. Dit sluit minder goed aan bij de resultaten van het AT Kearney onderzoek 28, dat op een gemiddelde van zo'n 6,5% uitkomt voor de 'leiders' in de verschillende logistieke ketens. Bij een nadere analyse van de logistieke kostenaandelen in de omzet van deze bedrijven blijkt een aantal verklaringen te zijn voor dit verschil: AT Kearney, Logistics Excellence in Europe, YD1T2438.rap

66 52 in de interviews zijn (volgens afspraak) alleen de fysieke distributiekosten meegenomen en niet de materials management kosten 29; bij de gegevens uit de interviews zijn de kosten van administratieve ondersteuning met of slechts gedeeltelijk doorgerekend; bij de geinterviewde partijen vinden momenteel in de logistiek investeringen plaats (bijvoorbeeld een meuw informatiesysteem of de opening of sluiting van een distributiecentrum), die niet direct worden doorgerekend in de logistieke kosten; de gemterviewde ondernemingen behoren tot een branche die als een voorloper in de toepassing van logistiek mag worden beschouwd. De logistieke kosten van ondernemingen uit de fast moving consumer goods branche zijn relatief laag; de interviews zijn gehouden in 1995, terwiji de AT Kearney gegevens verzameld zijn in Tussen deze twee jaartallen is een dalende trend in de logistieke kosten als aandeel van de omzet te verwachten... Op grond van deze vijf verkiaringen kan worden gesteld dat de logistieke kosten van grote ondernemingen in Nederland in de buurt komen van die voor de logistieke 'leiders' in het AT Kearney onderzoek. De ondervraagde middelgrote producenten rapporteren in de interviews een groter aandeel van logistieke kosten in de omzet, ruim boven 6%. De redenen hiervoor zijn de volgende: het gaat hierbij (toevallig) om verse produkten in plaats van langer houdbare produkten, zoals bij de grote ondernemingen. De logistieke kosten zijn dan ook hoger in verband met onder andere het koelen van de produkten; door de minder grote aantallen kan niinder snel een efficiency-winst geboekt worden. Daardoor kunnen middeigrote producenten niet dezelfde schaalvoordelen bereiken die door multinationals wel bereikt kunnen worden; het is waarschijnlijk dat innovatieve logistieke trends en ontwikkelingen wat later opgepakt worden door de middeigrote producenten dan door de grotere ondernemingen. In het algemeen kan op basis van de interviews geconcludeerd worden dat het logistieke kostenaandeel in de omzet van Nederlandse producenten in totaliteit jets lager lijkt uit te komen dan in het AT Kearney-onderzoek. Dit kan verklaard worden door een aantal factoren, waarvan de volgende drie een belangrijke rol spelen: * het gemiddelde aandeel van de logistieke kosten in de omzet van Nederlandse ondernemingen is lager dan het Europees gemiddelde. Dit blijkt uit gegevens vermeld in het reeds in hoofdstuk 2 aangehaalde Touche Ross onderzoek 3. In dit onderzoek is een verband aangetoond tussen de logistieke kosten als aandeel van de omzet en de bevolkingsdichtheid: des te hoger de bevolkingsdichtheid, des te lager het logistieke kostenaandeel in de om.zet; figuur 5.1 geeft dit verband weer. Fysieke distributiekosten maken circa 67,5% van de totale logistieke kosten uit; zie foot 13 in hoofdstuk 2. 3 Touche Ross/IDLM, European Logistics omparative osts and Practice, Londen, 1992.

67 53 Figuur 5.1 De relatie tussen de bevolkingsdichtheid en het logistieke kostenaandeel in de omzet 8% Frankrljk,t.,Io Duitsiand E to 6%. 4% E.... UK tm % L Bevolkingsclichtheid De verkiaring voor de lage logistieke kosten in Nederland kan dus ondermeer gevonden worden in de hoge bevolkingsdichtheid. Hierdoor kunnen relatief eenvoudig efficiency-winsten in de voorraadvorming en het transport worden bereikt. Hierbij speelt tevens een rol dat in Nederland vergelijkenderwijs veel uitbesteed wordt aan specialisten (de beroepsvervoerders) die kostenvoordelen kunnen behalen: in Nederland is momenteel een goede infrastructuur aanwezig, waardoor vooral de logistieke transportkosten relatief laag ku.nnen blijven. Ook liberale belastings- en vergu.ririingsregels spelen een rol; de ROLGOED interviews zijn drie jaar na de AT Kearney enquête gehouden. Als flu een enquête gehouden zou worden, zou het aandeel van de logistieke kosten in de om.zet wellicht lager uitvallen dan de 1,1% van De logistieke kosten bij de producenten zijn onder te verdelen in voorraadkosten, opslagkosten, transportkosten en kosten voor logistieke administratie en ondersteuning. Uit de interviews blijkt dat de voorraad- en opslagkosten door ondernemingen vaak worden samengevoegd, terwiji de transportkosten apart worden bijgehouden. Het hangt geheel van de aard van de goederen af of de voorraad- en opslagkosten gróter zijn dan de transportkosten of andersom. In het algemeen zijn bij kort houdbare en/of relatief goedkope produkten de voorraad- en opslagkosten als percentage van de omzet relatief laag, terwiji ze bij de lang houdbare produkten relatief hoog zijn. De transportkosten kunnen op deze wijze 25%, maar ook 6% van de totale logistieke kosten uitmaken. Er is momenteel geen duidelijke trend te herkennen in het verloop van de hoogte van voorraad- en opslagkosten over de jaren bij de gemterviewde verladers. In de interviews kwam naar voren dat men tracht de voorraad- en opslagkosten te reduceren. Dit proces is in voile gang, waarbij momenteel de reorganisatiekosten van de distributie wellicht nog van invloed zijn op de voorraad- en opslagkosten. De verwachting voor de toekomst is dan ook dat de voorraad- en opslagkosten zullen dalen. YD/T2438 rap

68 Daarentegen is bij het verloop van de transportkosten wel een duidelijke trend naar!agere kosten per eenheid produkt te signaleren. De reden is dat veel verladers de!aatste jaren gekozen hebben voor het contracteren van één of twee huisvervoerders, die het gehe!e transport efficient en tegen een lage prijs verrichten. Over de administratieve kosten die met!ogistiek samenhangen (waaronder kosten voor ondersteuning, order processing e.d.) is het moeilijk gebleken consistente gegevens te verzamelen. Het aantal orderregels per jaar is vaak wel bekend en de trend is dat dit aantal regels daalt. De reden hiervoor is het grotere aantal orders per regel, omdat detailhande!sbedrijven steeds meer per keer gaan bestellen. De logistieke kosten die samenhangen met het opnemen en het verwerken van orders, kennen daarom een dalende trend. Op het gebied van de distributie is nog een aantal in het oog lopende trends waar te nemen. De gemidde!de dropgrootte per levering neemt soms toe, maar soms ook af. Duidelijker naar voren komt de toename van de leveringsfrequentie onder inv!oed van de steeds hogere wensen van k!anten. Dit betekent dat het totale aantal voertuigkilometers nog sterk zal toenemen. Voor de macro-analyse van de totale fysieke distributiekosten zijn in figuur 5.2 van de in hoof dstuk 3 gemnterviewde producenten de fysieke distributiekosten afgezet tegen de waardedichtheid van de goederen. Van Goor c.s. 31 stellen dat de waardedichtheid, dit is de geldwaarde van een m3 verpakt produkt, een goede indicator is om de logistieke kostenontwikkeling te kunnen verkiaren en voorspellen. Als de waardedichtheid van de goederen omhoog gaat, zul!en de!ogistieke kosten per eenheid produkt omlaag gaan. Figuur 5.2 Het verband tussen waardedichtheid en logistieke kosten 12% 1% -U 8% 6% I o 4% a U- 2% * % Waarde per m3 31 Van Goor, M.J. Ploos van Amstel & W. Ploos van Amstel, Fysieke distributie, denken in toegevoegde waarde, Leiden, 1992.

69 55 Uit figuur 5.2 blijkt dat het verwachte verband tussen de waardedichtheid van de goederen en de logistieke kosten mderdaad bestaat: hoe hoger de waardedichtheid, des te lager de logistieke kosten als percentage van de totale waarde van de goederen. In andere sectoren dan de levensmiddelenbranche zal naar verwachting een overeenkomstig verband bestaan tussen de waardedichtheid en de logistieke kosten, met dien verstande dat desbetreffende curven zich boven die van figuur 5.2 zullen bevinden. Voor het toetsen van deze hypothese zijn op macro-mveau gegevens omtrent de waarde of het gewicht per m 3 verpakt produkt benodigd. De verwachting is dat de waardedichtheid van goederen de komende jaren zal stijgen32. Dit zal betekenen dat de logistieke kosten minder van belang worden in de totale kostenstructuur van de producent. Deze verwachte trend komt overeen met de hiervoor aangegeven dalmg van het logistieke kostenaandeel in de omzet. Dit alles overziend vallen de volgende conclusies te trekken omtrent de kwantitatieve ontwikkeling van de logistieke kosten bij de producenten: het aandeel van de logistieke kosten in de omzet van producenten, nu 1,1%, zal in de nabije toekomst naar alle verwachting langzaam blijven dalen; zowel in de voorraad- en opslagkosten, de transportkosten als in de administratieve en ondersteuningskosten zit nog rek. Producenten zijn hard bezig om de verschillende kostencomponenten structureel omlaag te brengen: door stringenter voorraadbeheer en sluiten van distributiecentra, door het aannemen van huisvervoerders en door een voortgaande automatisering. De specifieke trend verschilt per onderneming, maar in totaal zullen alle logistieke kostenposten afnemen als percentage van de omzet; in de distributie lijkt de frequentie van beleveringen toe te nemen, wat een stijgend aantal voertuigkilometers tot gevoig heeft. Deze conclusies zijn samengevat in tabel 5.1. Tabel 5.1 Daling van logistieke kosten bij de producenten Trend in logistieke kosten als percentage van omzet - voorraad- en opslagkosten per produkt Producent 4 - transportkosten per eenheid produkt - administratie- en ondersteunende kosten per produkt Totale fysieke distributiekosten per eenheid produkt voertuigkilometers per eenheid produkt o/1 32 NE, Het Trendbreukscenario in economisch perspectief, Rotterdam, YD/1'2438.rap

70 Enkele toekomstige logistieke kostentrends bij distributiecentra In het ROLGOED ifi project zijn geen groothandelsbedrijven geinterviewd, omdat in de sector 'fast moving consumer goods' producenten veelal direct aan distributiecentra van de retailers leveren. Men zou kunnen stellen dat de detailhandel in veel gevailen de groothandeisfunctie heeft overgenomen: dat alle supermarktketens één of meerdere distributiecentra bezitten, wijst in deze richting. Er is wel gesproken met een aantal distributiecentra van de retailers. De belangrijkste kwantitatieve resultaten van deze interviews waren als volgt 33 : in het algemeen kenden de distributiecentra van de supermarkten een kleine groei van de omzet, en een nog kleinere groei van de fysieke distributiekosten. De fysieke distributiekosten als percentage van de omzet zijn hiermee gedaald; de belangrijkste logistieke resultaten voor de distributiecentra zijn: - de voorraad- en opslagkosten per collo zijn gedaald; - de transportkosten per container zijn gedaald; - de kosten voor administratie en ondersteuning per regel zijn gedaald; - de leverfrequentie is gestegen; - de beladingsgraad is gestegen. De distributiecentra worden door de retailers beheerd ten dienste van de winkelfihialen, waarbij service aan de klant de eerste prioriteit is. Het verlagen van logistieke kosten in de distributiecentra is wel degelijk van belang, maar alleen als tweede prioriteit. oncreet betekent dit dat de daling van logistieke kosten in de distributiecentra in theorie groter had kunnen zijn dan gemeten, maar dat factoren die de service aan de klant vergroten, zoals een groter assortiment langzaam-lopers (houdbare produkten), de besparing in logistieke kosten beperken Enkele toekomstige logistieke kostentrends bij groothandels Als naar de functie van de groothandel in de Nederlandse economie gekeken wordt, is deze groot te noemen. In totaal is de inschakelingsgraad van de groothandeisfunctie bijna 1%; slechts een klein gedeelte van de Nederlandse produktie gaat rechtstreeks naar de consument. In vergelijking met andere Europese landen heeft Nederland altijd al een relatief grote groothandeissector gekend. De meeste groothandels beschouwen de logistieke functie als hun kernactiviteit. Dit blijkt ook uit het feit dat zo'n 6% van de werkgelegenheid in de groothandel op de een of andere manier gerelateerd is aan de logistieke functie. -. De groothandel voegt aanzienlijke waarde toe aan de produkten. In figuur 3.5 werd aangegeven dat deze toegevoegde waarde zo'n 16% van de verkoopprijs van het eindprodukt bedraagt. Deze waardetoevoeging vindt van oüdsher plaats op basis van de aanwezige kennis van de markt en daarnaast de laatste jaren meer en meer door VALactiviteiten als labellen, verpakken, assembleren en reconditioneren. Deze VAL-activiteiten nemen momenteel voor de groothandel een belangrijke plaats in. Opgemerkt dient te worden dat er omvangrijke verschillen bestonden tussen de logistieke resultaten van de verschillende distributiecentra. De oorzaak van deze verschillen Iigt in het felt dat verschillende distributiecentra zich in een herstructureringsfase bevonden en dat hun resultaten niet representatief waren voor het algehele beeld. Aan deze distributiecentra is gevraagd wat hun visie op de ontwikkelingen in de toekomst was. Bron: ELM, Jan rboek groothandel 1994, Zoetermeer, 1994.

71 57 De opkomst van VAL-activiteiten betekent concreet dat er logistieke activiteiten worden verschoven van de producent naar de groothandel of de logistieke dienstverlener. Met andere woorden: de producent besteedt steeds meer logistieke activiteiten uit. Voor de logistieke kosten in de gehele keten maakt dit wemig uit: de logistieke kosten worden toch gemaakt, hetzij door de producent, hetzij door de groothandel. Echter, het is aannemelijk dat de producent niet voor niets kiest voor het laten uitvoeren van VALactiviteiten: de logistieke kosten van de producent zullen waarschijnlijk lager worden als percentagevan de ornzet. Er vmdt een efficiency-slag plaats, hetgeen resulteert in lagere logistieke kosten in de gehele logistieke keten. Het aandeel van de logistieke kosten in de omzet bij de groothandel is relatief hoog, wat voornamelijk te maken heeft met de hoge voorraad- en opslagkosten. Het lijkt met meer dan logisch dat de groothandel zal proberen om deze hoge voorraad- en opslagkosten te verminderen. Echter, het in huis hebben van voorraden kan ook positieve kanten hebben voor de omzet en de marge van de groothandel. Immers, bij het verrichten van VAL-activiteiten nemen de voorraadkosten, doch ook de omzet en de winstmarge van de groothandel toe. Een dalende trend in de opslag- en voorraadkosten bij de groothandel is dus met op voorhand te verwachten. De cijfers uit het recente verleden geven dan ook een stijgende trend aan: tussen 1989 en 1992 is de waarde van de gemiddelde groothandelvoorraad gestegen met 17%, terwiji de gemiddelde omzet van de groothandel met 1% gestegen is 35. De transportkosten van de groothandel vormen geen component waarin specifieke veranderingen worden verwacht. Door een verbetering van de transport-efficiency is een lichte daling van de transportkosten waarschijnlijk. Over de ontwikkeling van de administratieve kosten bij de groothandel valt het volgende te zeggen. Het gebruik van innovatieve informatie- en communicatiesystemen is nog niet ingeburgerd bij de groothandel. Daarbij zijn veel van de groothandels nog sterk gericht op de producent en met op de klant. Het wordt langzamerhand duidelijk dat deze traditionele houding zal moeten veranderen, wil de groothandel zijn bestaansrecht kunnen handhaven 36. De groothandel zal op den duur moeten optreden als makelaar tussen vraag en aanbod en zo bijvoorbeeld het orderverzamelen van produkten op kiantorder op zich moeten nemen. Gezien deze trends ligt het in de lijn der verwachtingen dat de administratieve kosten ongeveer even groot zullen blijven: aan de ene kant worden ze hoger door introductie en gebruik van nieuwe informatiesystemen, aan de andere kant worden ze lager door het efficiënter gebruik van deze systemen. Op basis van deze gegevens kunnen de volgende conclusies getrokken worden: in de 'fast moving consumer goods' hebben de retailers de groothandelsfunctie (distributiecentra) zelf in handen. De logistieke kosten van een distributiecentrum als aandeel van de totale doorvoer zullen langzaam dalen, de eerste prioriteit is echter het leveren van service aan de klant; het is nog niet evident dat de logistieke kosten van groothandelactiviteiten in de toekomst zullen dalen. De algemene daling in logistieke kosten door een vergroting van de logistieke efficiency gaat wellicht gepaard met een toename van de ElM, Jaarboek groothandel 1994, Zoetermeer, Volgens zowel A.J.M. Vermunt als J.. Wortmann; zie Verzamel informatie in plaats van produkten. Professoren belichten veranderende rot groothandel', LogistiekK rant, oktober 1995.

72 58 voorraad- en opslagkosten wegens het uitvoeren van VAL-activiteiten. Per saldo is het mogelijk dat het aandeel van logistieke kosten in de omzet van de groothandel gelijk zal blijven. Uiteraard is het wel zo dat een gedeelte van de logistieke kosten van producenten wordt overgeheveld naar de groothandel, zodat de logistieke kosten in de gehele keten door efficiency-winsten kunnen dalen. Deze conclusies zijn samengevat in tabel 5.2. Tabel 5.2 Trends in de logistieke kosten van de groothandel Trend in logistieke kosten als percentage van omzet - voorraad- en opslagkosten per produkt Groothandel oil - transportkosten per eenheid produkt - administratie- en ondersteunende kosten per produkt Totale fysieke distributiekosten per eenheid produkt - voertuigkilometers per eenheid produkt oil oil Enkele toekomstige logistieke kostentrends bij de detailhandel In het ROLGOED project is een aantal grote supermarktketens geinterviewd, die inzage hebben gegeven in hun logistieke kostengegevens. De hoofdactiviteit van deze retailers betreft de traditionele detailhandelsfunctie, bovendien wordt de groothandeisfunctie meer en meer door de supermarkten zelf vervuld. Deze trend naar vervlechting van groothandel en detailhandel zal in de toekomst op steeds grotere schaal gaan plaatsvinden. Hierdoor neemt de macht van de detailhandel toe. De detailhandel zal de mogelijkheid krijgen om strakkere logistieke voorwaarden te stellen aan de leveranciers: kortere levertijden, hogere leverfrequentie, etc. De logistieke kosten in de keten kunnen door deze ontwikkeling verschuiven van de detailhandel naar de groothandel en/of producent. Dit betekent een lager logistiek kostenaandeel in de omzet voor de detailhandel, maar een hoger logistiek kostenaandeel in de omzet voor de groothandel en/of producent 37. De totale logistieke kosten in de gehele keten blijven hierdoor gelijk, er treedt alleen een verschuiving op. Op basis van deze redenering kan een dalende trend in de logistieke kosten van de detailhandel worden verwacht. Echter, dit is niet de enige trend die speelt. De hoogte van de voorraad- en opslagkosten in winkels wordt beinvloed door de enorme uitbreiding van het assortiment. Jaarlijks worden zo'n 8 nieuwe produkten gelanceerd, waarvan slechts circa 15% een succes wordt 38. Deze voortdurende lancering van nieuwe produkten heeft gevolgen voor de hoogte van de voorraden. Nieuwe produkten zijn voornamelijk 'slow movers' die relatief hoge voorraad- en opslagkosten kennen. Doordat deze nieuwe produkten echter vaak ook een hoge marge kennen, zijn de gevol- ' Zoals betoogd in de vorige paragraaf zal deze kostenstijging (deels) teniet gedaan worden door efficiency-winsten. ' Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Jaarboek Detailhandel 1992, Den Haag, 1992.

73 59 gen voor het logistieke kostenaandeel in de omzet moeiijk te bepalen. Waarschijnlijk zal dit in een licht dalende trend voor de voorraad- en opslagkosten resulteren, wat te danken is aan efficiency-verbeteringen. De totale transportkosten die samenhangen met de leveringen aan de detailhandel, zijn de laatste jaren gestegen. Dit hangt samen met de reeds eerder aangestipte trend naar frequentere belevering en dus naar meer kilometers. De transportkosten per eenheid produkt zijn daarentegen juist gedaald, doordat de detailhandel in toenemende mate huisvervoerders in de arm neemt die tegen relatief lage transportkosten per eenheid produkt kunnen werken. Volgens een recent rapport is het totaal vervoerde volume voor de detailhandel 15,9 miljoen kubieke meter? 9. Van dit aantal is meer dan 8% voor rekening van verse food en kruidenierswaren. Het aandeel van het goederenvervoer over de weg naar de detailhandel.bedraagt daarbij 3%-35% van de totaal afgelegde afstand door het binnenlandse goederenvervoer (1.1 van de 3.7 miljoen kilometer). Het aantal gereden ritten voor de detaithandel is echter slechts 7%-1% van de bijna 38 miljoen ritten die jaarlijks door het goederenvervoer in Nederland gemaakt worden. Uitspraken over de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de transportkosten en afgelegde afstand zijn te ontlenen aan te verwachten trends in bestel-, inkoop- en leveringsgedrag van en naar de detailhandel 4. Het blijkt dat de helft tot driekwart van de detaillisten de komende jaren geen veranderingen verwacht in het eigen bestel-, inkoop- en leveringsgedrag. De besteifrequentie in de detaithandel zal naar verwachting stijgen met betrekking tot duurzame artikelen, maar nauwelijks in de 'fast moving consumer goods'. De reden is dat de bestelfrequentie van deze laatste soort goederen al dicht tegen het optimum ligt. De leveringsfrequentie en het aantal ritten naar de detailhandel zijn in de periode flunk toegenomen. Voor het aantal ritten blijft deze stijgende trend gehandhaafd. Derhalve zal het aantal voertuigkilometers voor de detailhandel ook in de toekomst blijven stijgen. Over de trend in de administratieve en ondersteunende kosten bij de detailhandel is weinig bekend. Het gebruik van innovatieve logistieke systemen, zoals bar-scanning en EDI, neemt toe en op basis hiervan mag op den duur een daling van de administratieve en ondersteunende kosten verwacht worden. Dit alles overziend vallen de volgende conclusies te trekken omtrent de kwantitatieve ontwikkeling van logistieke kosten bij de detailhandel: door het dominanter worden van de positie van de detailhandel in de logistieke keten zal het aandeel van de logistieke kosten in de omzet van detailhandel, nu 8,9%, blijven dalen. Er dient wel onderscheid gemaakt te worden tussen een beperkt aantal grote partijen in de detailhandel, die reeds een sterke positie hebben opgebouwd, en de kleinere detailhandel, die geen dominante positie heeft. De laatste partijen zijn bezig om hun positie te versterken middels het aangaan van onderlinge samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld inkoopcombinaties); in de voorraad- en opslagkosten kan de detailhandel nog efficiency-wmsten behalen. Het aantal langzaamlopers in het assortiment van de supermarkten neemt sterk 4 Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Mag het een kiloinetertje minder zijn?, Den Haag, Eveneens ontleend aan Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Mag het een kilometertje minder zijn?, Den Haag, 1995.

Inhoudsopgave. Conclusies. Samenvatting. 1 Inleiding l 1.1 Achtergrond l 1.2 Probleemstelling 2 1.3 Aanpak 2

Inhoudsopgave. Conclusies. Samenvatting. 1 Inleiding l 1.1 Achtergrond l 1.2 Probleemstelling 2 1.3 Aanpak 2 Inhoudsopgave Pagina Conclusies Samenvatting i 1 Inleiding l 1.1 Achtergrond l 1.2 Probleemstelling 2 1.3 Aanpak 2 2 Raming van de huidige logistieke kosten in de Nederlandse industrie en handel 5 2.1

Nadere informatie

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3 Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3 Samenvatting door Joelle 1347 woorden 24 juni 2018 6,3 3 keer beoordeeld Vak M&O M&O Samenvatting hoofdstuk 3 Logistiek = integrale goederenstroombeheersing

Nadere informatie

Kennismaken met logistiek en magazijn. deel 2

Kennismaken met logistiek en magazijn. deel 2 Kennismaken met logistiek en magazijn deel 2 Bedrijfsdoel Logistiek bedrijf (DCM) 3 J s (5 j s) juiste goederen Juiste hoeveelheid juiste kwaliteit juiste tijdstip juiste plaats Dit alles tegen zo laag

Nadere informatie

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE Studie in opdracht van Fevia Inhoudstafel Algemene context transport voeding Enquête voedingsindustrie Directe

Nadere informatie

De vitale binnenstad: bereikbaar voor iedereen FA S E 3

De vitale binnenstad: bereikbaar voor iedereen FA S E 3 De vitale binnenstad: bereikbaar voor iedereen FA S E 3 Een vitale en bereikbare binnenstad: dat is het uitgangspunt van het project Stadsbox. Bij een vitale stad hoort prettig winkelen, een drankje drinken

Nadere informatie

Inleiding Logistiek, Inleiding 13 april 2007

Inleiding Logistiek, Inleiding 13 april 2007 Inleiding Inleiding Logistiek Inleiding Logistiek in het leven van alledag Doel van de cursus Wat is logistiek? Plannen en beheersen Waarom logistiek? Logistiek is maatwerk Kosten en baten van logistiek

Nadere informatie

Globalisatie, met nieuwe opkomende economieën als China, Brazilië en

Globalisatie, met nieuwe opkomende economieën als China, Brazilië en Globalisatie, met nieuwe opkomende economieën als China, Brazilië en India, heeft de wereld in veel opzichten in hoog tempo veranderd. Voor veel bedrijven betekent dit een strategische herbezinning op

Nadere informatie

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3.1 Inleiding De overheid profiteert mee van elke aankoop die wordt gedaan. Want iedere ondernemer is verplicht aan de fiscus omzetbelasting (btw) af

Nadere informatie

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld M200903 MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld drs. M. van Leeuwen Zoetermeer, februari 2009 Grootstedelijk MKB Uit eerder onderzoek van EIM 1 blijkt dat het vertrouwen van het MKB in de

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Duurzame stedelijke distributie

Duurzame stedelijke distributie Dagrand Distributie Duurzame stedelijke distributie PIEK Inhoud Aanleiding/ beleid Problematiek Doelstellingen Aanpak 1 proces 2 onderzoek 3 projecten > dagranddistributie 2 Rotterdam Rotterdam 582.000

Nadere informatie

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10 1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking

Nadere informatie

CONSTANT ONDERHANDEN WERK ZORGT VOOR STABIELE DOORLOOPTIJDEN

CONSTANT ONDERHANDEN WERK ZORGT VOOR STABIELE DOORLOOPTIJDEN CONSTANT ONDERHANDEN WERK ZORGT VOOR STABIELE DOORLOOPTIJDEN Klanten verwachten tegenwoordig een grotere leverbetrouwbaarheid, tegen lagere kosten, met betere kwaliteit en dat allemaal tegelijk. Diegenen

Nadere informatie

E-logistiek, nu en de toekomst. Hoe goed doen we het nu?

E-logistiek, nu en de toekomst. Hoe goed doen we het nu? Hoe goed doen we het nu? Fysieke hoofdprocessen: Orderproductie Afleveren Orderproductie Op dit moment wordt er veelal een push principe toegepast. Orderproductie Kenmerkend voor het push principe is dat

Nadere informatie

Hoe lang is een optimale voedselketen?

Hoe lang is een optimale voedselketen? Hoe lang is een optimale voedselketen? Zo lang als nodig 29 november 2016, Joost Snels Lengte optimale voedselketen? 2 Lengte optimale voedselketen? = KORT? Primaire productie Be- en verwerken Transport

Nadere informatie

NIMA B EXAMEN BUSINESS MARKETING ONDERDEEL B JANUARI 2016 VRAGEN EN ANTWOORDINDICATIES NIMA B BUSINESS MARKETING ONDERDEEL 1 (CASE)

NIMA B EXAMEN BUSINESS MARKETING ONDERDEEL B JANUARI 2016 VRAGEN EN ANTWOORDINDICATIES NIMA B BUSINESS MARKETING ONDERDEEL 1 (CASE) VRAGEN EN ANTWOORDINDICATIES NIMA B BUSINESS MARKETING ONDERDEEL 1 (CASE) 26 JANUARI 2016 1 Vragen bij de case WINTECH..GESTRAND IN HET ZICHT VAN DE HAVEN? (totaal 90 punten) Vraag 1 (20 punten) a. Bereken

Nadere informatie

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland Conjunctuur enquête Technologische Industrie Nederland Gunstig beeld met internationale onzekerheden Het CBS kopt donderdag 16 februari dat het ondernemersvertrouwen in Nederland nog nooit op zo n hoog

Nadere informatie

Commerciële distributiebeslissingen

Commerciële distributiebeslissingen Comptenties Inleiding Logistiek Hoofdstuk 4 Transport en distributie Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je vertellen: wat de elementen van distributie zijn; welke aspecten van zijn bij opzet distributieorganisatie;

Nadere informatie

Samenwerken voor een rendabele keten. Verhoudingen importeurs en dealers drastisch gewijzigd. HISWA Vereniging Hilversum, 17 februari 2011.

Samenwerken voor een rendabele keten. Verhoudingen importeurs en dealers drastisch gewijzigd. HISWA Vereniging Hilversum, 17 februari 2011. Samenwerken voor een rendabele keten Verhoudingen importeurs en dealers drastisch gewijzigd Even voorstellen Curriculum Vitae strategie en structuur PricewaterhouseCoopers PWC Consulting IBM Business Consulting

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Inhoudsopgave 1. Inleiding 3. Analyse 3 3. Inzicht in Noord-Nederlandse

Nadere informatie

KvK-barometer provincie Utrecht

KvK-barometer provincie Utrecht KvK-barometer De economie in de blijft zwaar onder druk staan. Dit blijkt vooral uit het aantal bedrijven dat een verslechtering ziet van het economisch klimaat. Daarnaast verwachten meer ondernemers een

Nadere informatie

Klanten stellen steeds hogere eisen aan responsiviteit en de versheid van producten. Hoe kunnen hubs en vooruitgeschoven voorraden hierin helpen?

Klanten stellen steeds hogere eisen aan responsiviteit en de versheid van producten. Hoe kunnen hubs en vooruitgeschoven voorraden hierin helpen? Klanten stellen steeds hogere eisen aan responsiviteit en de versheid van producten. Hoe kunnen hubs en vooruitgeschoven voorraden hierin helpen? Hubs voor kwaliteitsgestuurde logistiek De Supply Chain

Nadere informatie

Onderzoek Declarant Datum: 17 oktober 2018

Onderzoek Declarant Datum: 17 oktober 2018 Onderzoek Declarant 2018 Datum: 17 oktober 2018 Samenvattende conclusies Algemeen Bijna de helft van de in Nederland gevestigde importerende en exporterende bedrijven voorziet vertragingen in goederenstromen

Nadere informatie

Klantonderzoek: de laatste inzichten!

Klantonderzoek: de laatste inzichten! : de laatste inzichten! Hoe tevreden bent u over de door ons bedrijf geleverde producten en diensten? Veel bedrijven gebruiken deze vraag om de klanttevredenheid te meten. Op een schaal van zeer ontevreden

Nadere informatie

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011 Economische verwachting tot 2011 Oktober 2009 CONCLUSIES Zakelijke diensten, zorg en logistiek hebben een belangrijk aandeel in de Rotterdamse werkgelegenheid. Verwachte daling van werkgelegenheid in Rotterdam

Nadere informatie

Workshop Marketingmix

Workshop Marketingmix Workshop Marketingmix 1. Wat is Marketing? Marketing omvat alle activiteiten die goederen (diensten) stuwen van leverancier (fabrikant, winkelier) naar afnemer (consument, klant). Beide partijen zijn tevreden.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

STUDIE (F)050908-CDC-455

STUDIE (F)050908-CDC-455 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. : 02/289.76.11 Fax : 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN LANDEN ANALYSE DENEMARKEN Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee6 de sector (cijferma?g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms?ge (2018) waarde van de consump?e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Middelen om de supply chain te verduurzamen. Wytze Rauwenhoff Flanders Logistics-consulenten

Middelen om de supply chain te verduurzamen. Wytze Rauwenhoff Flanders Logistics-consulenten Middelen om de supply chain te verduurzamen Wytze Rauwenhoff Flanders Logistics-consulenten Inhoud 1. Voorstelling Flanders Logistics-consulenten Voorstelling project Methodiek 2. Duurzaamheidsverbeteringen

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

Logistiek voor e-commerce; de Sales-motor voor webshops?

Logistiek voor e-commerce; de Sales-motor voor webshops? Logistiek voor e-commerce; de Sales-motor voor webshops? Tips om de webwinkellogistiek te verbeteren op basis van meerjarig en internationaal onderzoek. Wij, Roland Slegers en Nando van Essen, onderzochten

Nadere informatie

Samenvatting ... ... Tabel 1 Kwalitatieve typering van de varianten

Samenvatting ... ... Tabel 1 Kwalitatieve typering van de varianten Samenvatting................. In juli 2008 heeft de Europese Commissie een strategie uitgebracht om de externe kosten in de vervoersmodaliteiten te internaliseren. 1 Op korte termijn wil de Europese Commissie

Nadere informatie

Logistieke top-100: bouwsteen in waarde logistieke sector voor Nederland

Logistieke top-100: bouwsteen in waarde logistieke sector voor Nederland Logistieke top-100: bouwsteen in waarde logistieke sector voor Nederland TNO, Kees Verweij, Teamleider Logistiek TLN Top-100 bijeenkomst, 8 april 2010 Logistieke kosten stijgen als % omzet bedrijfsleven

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Bijlage 8 Enquête Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag documenttitel: BIJLAGE 8 ENQUÊTE ANALYSE- EN OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT-ONDERZOEK BEREIKBAARHEID

Nadere informatie

freight is our trade www.neele.nl Nederlands

freight is our trade www.neele.nl Nederlands freight is our trade www.neele.nl Nederlands Full service logistieke dienstverlening Neele Logistics ontzorgt uw complete logistiek. Of u nu een vervoerder zoekt die goed de weg weet in Europa of een partij

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE ITALIË

LANDEN ANALYSE ITALIË LANDEN ANALYSE ITALIË Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee7 de sector (cijferma@g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms@ge (2018) waarde van de consump@e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-071 13 november 2009 9.30 uur Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Kwartaal op kwartaal 0,4 procent groei economie Krimp 3,7 procent in vergelijking

Nadere informatie

Duurzame Logistiek Rapport 1 e pilot VBZ en NVB

Duurzame Logistiek Rapport 1 e pilot VBZ en NVB Duurzame Logistiek Rapport 1 e pilot VBZ en NVB 1 Duurzame Logistiek Het Innovatieprogramma Duurzame Logistiek, van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, ondersteunt ondernemingsorganisaties bij het

Nadere informatie

61e Ondernemerspanel. MKB-Nederland TNS NIPO

61e Ondernemerspanel. MKB-Nederland TNS NIPO 61e Ondernemerspanel MKB-Nederland TNS NIPO 61e Ondernemerspanel MKB-Nederland TNS NIPO Samenvatting van de resultaten van het 61 e panelonderzoek onder ondernemers in het midden- en kleinbedrijf door

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Minder logistieke zorgen én efficiëntere zorg

Minder logistieke zorgen én efficiëntere zorg Minder logistieke zorgen én efficiëntere zorg De logistieke scan van CB ontdekt het verbeterpotentieel van uw goederenlogistiek Een efficiëntere logistiek levert (soms onverwacht) belangrijke bijdragen

Nadere informatie

Aanleiding voor het onderzoek

Aanleiding voor het onderzoek Aanleiding voor het onderzoek Gemeente Heerlen, juni 2013, alle zondagen koopzondag; wekelijkse koopzondag Centrum gestart m.i.v. september 2013 Heroverweging wekelijkse koopzondag in 2015 Breed gedragen

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

18. Winkelstraatdistributie T. van Barneveld Holland Distribution Systems (HDS) Inleiding

18. Winkelstraatdistributie T. van Barneveld Holland Distribution Systems (HDS) Inleiding 18. Winkelstraatdistributie 2000 T. van Barneveld Holland Distribution Systems (HDS) Inleiding Recente onderzoeken hebben uitgewezen dat rond het jaar 2000 winkelstraten gedurende de dag nog nauwelijks

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1160/ Pon - Achterveld-Cebeco-Agrivor

Nadere informatie

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014 Structuuronderzoek 23 Samenvatting De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014 1. Inleiding De Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen "NVLB"

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie Paragraaf 6.1 1. Administratie in- en uitgaande goederen a. Noem ten minste vier handelingen die bij de binnenkomst van de order worden verricht en motiveer waarom dit

Nadere informatie

Het succes van samen werken!

Het succes van samen werken! White paper Het succes van samen werken! Regover B.V. Bankenlaan 50 1944 NN Beverwijk info@regover.com www.regover.com Inleiding Regover B.V., opgericht in 2011, is gespecialiseerd in het inrichten en

Nadere informatie

Management van retour-logistieke ketens

Management van retour-logistieke ketens Management van retour-logistieke ketens Erwin van der Laan RSM Erasmus Universiteit EVO dag 30 mei 2006 Duurzame Supply Chains Meet the needs of the present without compromising the ability of future generations

Nadere informatie

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015 216-1-26 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 215 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Köln Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

FACTSHEET: Rijksbrede inkoopanalyse (concept, mei 2008)

FACTSHEET: Rijksbrede inkoopanalyse (concept, mei 2008) FACTSHEET: Rijksbrede inkoopanalyse (concept, mei 2008) De Chief Procurement Officer - met zijn staf, het Regiebureau Inkoop Rijksoverheidheeft als opdracht de professionalisering van de inkoop binnen

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL 214-1-21 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 213 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

Resultaten ICT Barometer Green ICT. Jaargang 9 14 juli 2009

Resultaten ICT Barometer Green ICT. Jaargang 9 14 juli 2009 Resultaten ICT Barometer Green ICT Jaargang 9 14 juli 2009 DISCLAIMER: de kleine lettertjes De ICT Barometer, een onderzoek van Ernst & Young, is de gerenommeerde vinger aan de pols voor managers. Het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

De begrippen calculeren, begroten en ramen en de toepassingsgebieden

De begrippen calculeren, begroten en ramen en de toepassingsgebieden De begrippen calculeren, begroten en G1020 1 De begrippen calculeren, begroten en ramen en de toepassingsgebieden 1. Inleiding G1020 3 2. Calculeren G1020 3 3. Begroten G1020 3 4. Ramen G1020 4 5. Toepassingsgebieden

Nadere informatie

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Onderzoek Trappers rapportage Opdrachtgever Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Opdrachtnemer DTV Consultants B.V. Ruben van den Hamsvoort en Alex van Ingen POM 8267 Breda, maart 2009

Nadere informatie

Structuuronderzoek 24 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Structuuronderzoek 24 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland Structuuronderzoek 24 Samenvatting De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2006 2015 1. Inleiding De Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen "NVLB"

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banengroei vergelijkbaar met tweede helft jaren negentig

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banengroei vergelijkbaar met tweede helft jaren negentig Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-083 30 november 2007 9:30 uur Forse banengroei In het tweede kwartaal van 2007 waren er 206 duizend banen van werknemers meer dan in hetzelfde kwartaal

Nadere informatie

Ketenanalyse betonproducten. Criteria Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0 Opgesteld door Dennis Kreeft Handtekening

Ketenanalyse betonproducten. Criteria Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0 Opgesteld door Dennis Kreeft Handtekening Ketenanalyse betonproducten Criteria Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0 Opgesteld door Dennis Kreeft Handtekening Autorisatiedatum 12-06-2016 Versie 12-06-2016 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Logistiek in ketens Keuzes betreffende transport Keuzes betreffende het distributiecentrum Keuzes betreffende de distributiekanalen

Logistiek in ketens Keuzes betreffende transport Keuzes betreffende het distributiecentrum Keuzes betreffende de distributiekanalen Logistiek in ketens Keuzes betreffende transport Keuzes betreffende het distributiecentrum Keuzes betreffende de distributiekanalen 1 Keuzes betreffende transport Wegvervoer Binnenvaart Railvervoer Luchtvervoer

Nadere informatie

Derde kwartaal 2012. Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Derde kwartaal 2012. Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland Derde kwartaal 212 Conjunctuurenquête Nederland Conjunctuurenquête Nederland I rapport derde kwartaal 212 Inhoud rapport COEN in het kort Economisch klimaat Omzet Export Personeelssterkte Investeringen

Nadere informatie

do it together maatschappelijk, duurzaam, milieubewust en efficiënt ondernemen

do it together maatschappelijk, duurzaam, milieubewust en efficiënt ondernemen do it together maatschappelijk, duurzaam, milieubewust en efficiënt ondernemen Introductie Samenwerking in algemene zin Shared Warehousing Duurzaam ondernemen Maatschappelijk verantwoord Partner en Samenwerking

Nadere informatie

Voorop in de ontwikkeling van multimodale ketenregie

Voorop in de ontwikkeling van multimodale ketenregie Voorop in de ontwikkeling van multimodale ketenregie Overseas Logistics Multimodal Inland Locations Supply Chain Solutions Advanced logistics for a smaller world Als het gaat om het optimaal beheersen

Nadere informatie

Actieve deelname aan keteninitiatief maart tussentijdse rapportage. Inhoudsopgave

Actieve deelname aan keteninitiatief maart tussentijdse rapportage. Inhoudsopgave 3.D.1 Keteninitiatief 2016-2019 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Initiatief 1: door samenwerking meer efficiency... 3 Doel van het initiatief... 3 Het initiatief... 3 Meerwaarde m.b.t. maatschappelijke betrokkenheid,

Nadere informatie

Samenvatting. Bereikbaarheid en concurrentiekracht - KiM 5

Samenvatting. Bereikbaarheid en concurrentiekracht - KiM 5 Samenvatting Verbeteringen in de bereikbaarheid kunnen bijdragen aan de concurrentiekracht van een regio of een land, doordat reistijd- en betrouwbaarheidsverbeteringen een direct effect hebben op de productiviteit

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Product Markt Combinatie. Bruins en Kwast Meest materiële Scope 3 emissies

Product Markt Combinatie. Bruins en Kwast Meest materiële Scope 3 emissies 1 Product Markt Combinatie Bruins en Kwast Meest materiële Scope 3 emissies Versiebeheer Versie Datum aanmaak Gemaakt door 0.1 18-6-2015 Qonsultar, HvdV 1.0 19-6-2015 Qonsultar, HvdV Wijzigingen t.o.v.

Nadere informatie

De economie van de luchtvaart; waarde voor Eindhoven? Presentatie BVM 2 25 augustus 2018, Knegsel Dr Walter J.J. Manshanden

De economie van de luchtvaart; waarde voor Eindhoven? Presentatie BVM 2 25 augustus 2018, Knegsel Dr Walter J.J. Manshanden De economie van de luchtvaart; waarde voor Eindhoven? Presentatie BVM 2 25 augustus 2018, Knegsel Dr Walter J.J. Manshanden Ontwikkeling aantal passagiers, 2008-16 Landen EU > 50 miljoen pax in 2016 Aantal

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

i F jnm azi z g ne n tw erk k vo v o o r o bou o w log o ist s i t ek, k k e n lpun u t n e t n n en n ni n euw e ui u td t aging n en

i F jnm azi z g ne n tw erk k vo v o o r o bou o w log o ist s i t ek, k k e n lpun u t n e t n n en n ni n euw e ui u td t aging n en Fijnmazig netwerk voor bouwlogistiek, knelpunten en nieuwe uitdagingen, NVB congres, Kampen 1 Inhoud Inleiding Marktbeschrijving bouwmaterialen, trends en ontwikkelingen Positie van binnenvaart en binnenhavens

Nadere informatie

Structuuronderzoek 22 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2004 2013

Structuuronderzoek 22 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2004 2013 Structuuronderzoek 22 Samenvatting De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2004 2013 1. Inleiding De Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen "NVLB"

Nadere informatie

Saxionstudent.nl Blok1

Saxionstudent.nl Blok1 Samenvatting eindopdracht Trends en ontwikkelingen op consumentenniveau Macro In dit eind rapport hebben we de navigatiesystemen markt in kaart gebracht. In de macro, meso en micro omgevingen hebben we

Nadere informatie

INNOVATIEMONITOR. resultaten regiofoodvalley.nl

INNOVATIEMONITOR. resultaten regiofoodvalley.nl INNOVATIEMONITOR resultaten 218 regiofoodvalley.nl Noldus Information Technology uit Wageningen werkt met kennis en begrip van het wetenschappelijk domein aan software, hardware en praktische toepassingen

Nadere informatie

Workshop Logistiek en Voedselveiligheid

Workshop Logistiek en Voedselveiligheid Workshop Logistiek en Voedselveiligheid Wat is regionaal, een logistieke visie 06 november 2013, Joost Snels Aanleiding: Kleinschalige Logistiek Hofwebwinkel, Landwinkel, de Grote Verleiding, Mijn Boer,

Nadere informatie

Managementcontrol Examennummer: 93329 Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Managementcontrol Examennummer: 93329 Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Managementcontrol Examennummer: 93329 Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 5 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 3 cases met elk 5 open vragen (maximaal

Nadere informatie

Uw totaalpakket in logistiek. www.packntrace.nl

Uw totaalpakket in logistiek. www.packntrace.nl Uw totaalpakket in logistiek www.packntrace.nl Uw totaalpakket in logistiek Als dienstverlener op het gebied van pakketlogistiek, biedt packntrace eersteklas diensten die betrekking hebben op alle aspecten

Nadere informatie

Workshop Community Service Logistiek

Workshop Community Service Logistiek Workshop Community Service Logistiek vlm Voorjaarscongres Houten, 28 april 2010 Organisatie community Service Logistiek: Maarten Pruijmboom Jürgen Donders Programma Inleiding 13.00 13.10 Trends in service-

Nadere informatie

Innovatiemonitor. resultaten 2018 samenvatting

Innovatiemonitor. resultaten 2018 samenvatting Innovatiemonitor resultaten 218 samenvatting MPD Groene Energie werkt aan een mix van energie-oplossingen voor een betaalbare, maatschappelijke en energie-verantwoorde toekomst. 2 Innovatiemonitor resultaten

Nadere informatie

Vierde kwartaal 2012. Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Vierde kwartaal 2012. Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland Vierde kwartaal 2012 Conjunctuurenquête Nederland Inhoud rapport COEN in het kort Economisch klimaat Omzet Export Personeelssterkte Investeringen Winstgevendheid Toelichting De Conjunctuurenquête Nederland

Nadere informatie

Samenvatting Brancherapport 2010.

Samenvatting Brancherapport 2010. Samenvatting Brancherapport 2010. De basis van dit rapport wordt gevormd door face-to-face interviews met ervaringsdeskundigen en een groot kwantitatief onderzoek onder meer dan 4.674 marketeers in Nederland

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 2015

Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 2015 Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 205 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 3 Inleiding 4. Achtergrondkenmerken bedrijven 5. Organisatorische kenmerken 5.2 Activiteiten 7.3 Omzet 9 2. Marktomvang-

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Weser-Ems Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Gemeente \jromngen OndenA/erp Rapport werkgelegenheidseffecten Ring Zuid Steller Jeroen Engels De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 83 31 Bi lage(n) I Ons kenmerk

Nadere informatie

Digipanel over Duurzaam Deelvervoer

Digipanel over Duurzaam Deelvervoer Digipanel over Duurzaam Deelvervoer Afdeling O&S december 2011 Inleiding Digipanel over "Duurzaam Deelvervoer" In steeds meer gemeenten in Nederland komen de laatste tijd autodeel initiatieven van de

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid Samenvatting door een scholier 1430 woorden 1 februari 2003 6,1 79 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Marketingbeleid. 5.1 Het

Nadere informatie

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst M200803 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Bedrijfsstrategieën in het MKB drs. M. Mooibroek Zoetermeer, juli 2008 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Ongeveer de helft van de MKB-ondernemers

Nadere informatie

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno.

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno. Memorandum Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO Van Dr. F. Phillipson Onderwerp Risicobereidheidsonderzoek Pensioenfonds TNO Inleiding In de periode juni-augustus 2014 is er een risicobereidheidsonderzoek

Nadere informatie

VEILIGHEIDSVOORRADEN BEREKENEN

VEILIGHEIDSVOORRADEN BEREKENEN VEILIGHEIDSVOORRADEN BEREKENEN 4 Soorten berekeningen 12 AUGUSTUS 2013 IR. PAUL DURLINGER Durlinger Consultancy Management Summary In dit paper worden vier methoden behandeld om veiligheidsvoorraden te

Nadere informatie