Zelforganisatie gaat niet vanzelf. Evaluatie Experimenten met bewonersinitiatieven New Towns

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zelforganisatie gaat niet vanzelf. Evaluatie Experimenten met bewonersinitiatieven New Towns"

Transcriptie

1 Zelforganisatie gaat niet vanzelf Evaluatie Experimenten met bewonersinitiatieven New Towns

2 Woord vooraf Bij de start van het experimentenprogramma Zelforganisatie in New Towns, door Platform31 uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), lag er nog geen publicatie van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) over burgerkracht. De recente kabinetsnotitie over de Doe-democratie (juni 2013) lag nog ver voor ons, evenals bespiegelingen over een participatiesamenleving (recente troonrede). Niettemin was toen al duidelijk dat van bewoners en burgers bij het in stand houden van de kwaliteit van hun eigen woonomgeving veel werd verwacht. Slijtageverschijnselen Deze verwachting geldt juist voor de New Towns. Ze staan wel bekend als groeikernen. Het gaat om gemeenten als Zoetermeer, Lelystad, Almere, Apeldoorn, Ede en Purmerend. Zij werden in de jaren 60 en 70 door het Rijk aangewezen om in de grote vraag naar woningen te kunnen voorzien. Deze steden vertonen na ongeveer 50 jaar slijtageverschijnselen. Niet vreemd na een halve eeuw als we ons realiseren dat de samenstelling van de huishoudens en de leeftijden van mensen die er wonen sterk zijn veranderd. Demografische verschuivingen Voor een groot deel wonen er dezelfde mensen, maar in een andere levensfase met andere wensen. Hun kinderen zijn uitgevlogen en de mensen die toen jonge dertigers waren, behoren nu tot de categorie ouderen. Voorts is een deel van de hoger opgeleiden van toen naar elders verhuisd. Voeg daaraan toe dat het stedelijke wonen het afgelopen decennium enorm aan populariteit gewonnen heeft ten koste van het suburbane wonen. Was het vroeger vanzelfsprekend dat gezinnen naar voorsteden trokken op het moment dat er kinderen kwamen, nu blijven velen - juist ook hoogopgeleiden - hangen in de stad. Dit heeft de positie en status van New Towns onmiskenbaar verzwakt. Preventieve aanpak De slijtage van New Towns laat zich op nogal wat plekken aflezen aan de verminderde kwaliteit van de buitenruimten en de kwaliteit van de woningen. Ook op het punt van economische dynamiek kunnen New Towns nieuw elan gebruiken. Tegelijkertijd is het belangrijk om te benadrukken dat hun positie nog steeds relatief goed is. Maar: alertheid is op haar plaats. Om die reden bundelden de New Towns in 2009 hun krachten met de Uitvoeringsagenda New Towns. Hierin stond een preventieve aanpak centraal. Niet in actie komen als het te laat is, maar voorkomen dat er later op grote schaal ingegrepen moet worden zoals in de Vogelaarwijken is gebeurd (veelal binnenstedelijke en vroegnaoorlogse wijken). Burgerkracht en zelforganisatie Bij de start van dit programma een kleine drie jaar geleden was zelforganisatie nog een redelijk exclusief begrip. Nadien zijn de sluizen open gegaan en is er een stroom van ideologisch geladen adviezen, rapporten en artikelen verschenen over burgerkracht en zelforganisatie. Tal van congressen en bijeenkomsten zijn er al aan gewijd en vaak is daar het woord gevoerd door van enthousiasme stuiterende sprekers die hun gehoor duidelijk probeerden te maken dat er op de kracht van bewoners geen rem staat. Do It Ourselves schreef De Groene Amsterdammer (21 juni 2012) over deze ontwikkeling. Alleen: inzicht in en reflectie op concrete praktijken van zelforganisatie ontbrak veelal in al deze ideologische en enthousiasmerende (Yes we can!) bijdragen. Twee jaar experimentervaring in 16 zelforganisatieprojecten In dit rapport staan zestien initiatieven centraal. We hebben er vanuit Platform31 twee jaar lang met onze neus bovenop gestaan. Het zijn andere initiatieven dan de hippe met allerlei publiek private fondsen gefinancierde zelforganisatie -projecten die op podia als het Amsterdamse Pakhuis De Zwijger en andere grootstedelijke creatieve broedplaatsen voor het voetlicht gebracht worden. In het experimentenprogramma Zelforganisatie in New Towns staan doodgewone projecten centraal in doodgewone buurten en was de financiële steun beperkt ( euro vanuit het experimentenprogramma). 2 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / Woord vooraf

3 Zelforganisatie gaat niet vanzelf Met dat kleine bedrag hebben bewoners samen met hun helpers (gemeenteambtenaren, bewonersondersteuners, specifieke experts, welzijnsprofessionals) vaak bijzondere prestaties verricht. Vooral op het domein van zelfbeheer en medebeheer van publieke ruimten. In dit rapport wordt de conclusie getrokken dat dit type projecten gemakkelijk met een factor twintig of dertig kunnen worden opgeschaald, mits de juiste vormen van facilitering en stimulans worden aangereikt. Want dat is de centrale conclusie: zelforganisatie gaat niet vanzelf. Waardevolle inbreng diverse partijen Deze evaluatie is uitgevoerd door Jan Brouwer van ABF Cultuur met medewerking van Platform31, de experimentpartners en de begeleidingsgroep bestaande uit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de gemeenten Purmerend, Apeldoorn en Zoetermeer. Platform31 dankt de hiervoor genoemden hartelijk voor hun bijdragen. Voorts danken we de inzet van het International New Town Institute (INTI), waarmee we in de laatste fase hebben samengewerkt. In het bijzonder danken we Stefan Metaal voor zijn commentaar op een eerdere versie van dit rapport. Een interactieve pdf Deze interactieve pdf is ontworpen voor een optimale weergave op beeldschermen en tegelijk printvriendelijk (liggend A4). Op beeldschermen biedt het extra functionaliteit: Navigatie en hyperlinks U kunt bladeren door te swipen (tablets), met de pijltjes rechtsbovenin, met de cursortoetsen en de mogelijkheden die uw pdf-reader daarvoor biedt; Bovenaan de pagina s kunt u naar het cover en naar klikken, en vandaar naar elk gewenst hoofdstuk springen; Via de bladwijzers kunt u ook naar alle onderdelen klikken (niet zichtbaar in volledig scherm-modus ); In de tekst bevinden zich hyperlinks naar andere plekken in het document en bronnen op het internet, deze zijn onderstreept; Volledig scherm-modus Gebruik de ESCAPE toets om deze te verlaten. 3 En natuurlijk danken we in het bijzonder alle initiatiefnemers en de betrokken gemeenten. De betrokkenheid bij de eigen projecten maar ook bij de uitwisselingsbijeenkomsten van het experimentenprogramma én deze evaluatie was groot. Veel dank hiervoor, jullie hebben ons veel geleerd over de fascinerende wereld van zelforganisatie. En ons geleerd dat er op dit terrein nog veel werk te verzetten valt en te verbeteren valt. Download voor een optimale weergave de pdf en bekijk deze offline met een pdf-reader zoals Adobe Acrobat. Radboud Engbersen Marrit van der Schaar Hanneke Schreuders Zelforganisatie gaat niet vanzelf / Woord vooraf

4 Inhoud 1. Inleiding 5 2. Achtergrond Zelforganisatie als politiek item Definities Twee werelden Eerdere studies Vraagstelling Opzet Situatie in de New Towns Situatie in de wijken van de New Towns Beschrijving van de experimenten Algemeen City Sjopping Mol - Almere Centrum The Young Artlab - Almere de Werven Stichting Duurzame Wijken - Almere Buiten Voetpad de Wierden - Almere de Wierden Beheer openbaar groen Hoekwierde - Almere de Wierden Winkelcentrum Womerplein - Purmerend Overwhere Veiligheid Waterbuurt - Zoetermeer Meerzicht Energy parties - Zoetermeer Palenstein Zelfbeheer huurwoningen - Zoetermeer Palenstein Jongerenbaantjes Zoetermeer Winkelcentrum Lindenhorst - Ede Veldhuizen Beheer openbaar groen Schoonenburg - Ede Veldhuizen Mijn tuin is in orde(n) - Apeldoorn Orden Ons karakteristieke Ugchelen - Apeldoorn Ugchelen Woningverbetering Lelystad - Lelystad Atolwijk Expertmeeting Jonge Helden in New Towns Impact experimenten Interviews met enkele wethouders Conclusies Aanbevelingen Bronnen 69 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / Inhoud

5 1. Inleiding Het ruimtelijk beleid van steden is deels curatief en deels preventief. De curatieve aanpak is te vinden in de stadsvernieuwing uit de jaren tachtig en in de stedelijke vernieuwing sinds de jaren negentig. Deze was voornamelijk geconcentreerd in probleemwijken. Van buitenaf actief ingrijpen was hier noodzakelijk om calamiteiten te voorkomen. Het stoppen van de achteruitgang is op een aantal plekken geslaagd en zelfs omgebogen. Om het in de toekomst niet meer zo ver te laten komen, wordt momenteel vooral ingezet op preventie. De preventieve aanpak beoogt delen van steden te behoeden voor het afglijden naar het niveau van grootscheepse herstructurering. Dankzij de motie Ortega in de Tweede Kamer zijn vijf gemeenten toegetreden tot het verband van grote steden, de G32. Deze zogenoemde Ortega-steden zijn Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer en Zoetermeer. Samen hebben deze steden een uitvoeringsagenda (Kanne 2013) geschreven waarin hun eigen problematiek naar voren komt. Deze uitvoeringsagenda was weer aanleiding voor de start van een programma van experimenten in de zogeheten New Towns (zie hoofdstuk 5). Belangrijke onderwerpen voor deze steden zijn: het vasthouden van jongeren, sterkere centra en wijken van waarde en veiligheid. Deze onderwerpen zouden vorm moeten krijgen via de weg van preventie. Voorkomen is beter én goedkoper dan genezen. New Towns staan er over het algemeen redelijk goed voor, maar er is een aantal negatieve trends, die men wil ombuigen. Straks is het te laat. Het doel van de experimenten is te oefenen met zelforganisatie, te zoeken naar nieuwe vormen van organisatie en aanbevelingen te doen voor de versterking van deze vorm van preventie. Het achterliggende idee is dat zelforganisatie en preventie goed samengaan en dat er daarom in New Towns mogelijkheden voor zelforganisatie aanwezig zijn. In samenwerking met het ministerie van BZK is door Platform31 (voorheen SEV) en ABF Cultuur een experimentenprogramma opgezet voor bewoners en ondernemers. De wijken die de laatste decennia zijn gebouwd in de New Towns, bezitten nog steeds veel kwaliteit. De woningen zijn nieuw en de waardering voor de wijk en de woning zijn over het algemeen goed. In deze woonwijken is het eigenwoningbezit dominant en er bestaan weinig collectieve samenwerkingsvormen. De experimenten van het voorliggende programma worden uitgevoerd door pioniers. Dergelijke omstandigheden komen veel voor in de New Towns. Wat vaak ontbreekt is het zelforganiserend vermogen om veranderende situaties op te vangen. Daardoor neemt de in het verleden geboden individuele zekerheid af, zowel voor de afzonderlijke eigenaar/bewoner als voor de individuele ondernemer. New Towns zijn alle geplande steden. Het contrast tussen gereguleerd aanbod en spontane ingrepen is hier extra groot omdat het vrijwel uitsluitend om gereguleerd aanbod gaat. Meer eigenheid en identiteit moeten ervoor zorgen dat de binding tussen gebruiker en omgeving groter wordt. Vernieuwing gericht op behoud van kwaliteit blijkt niet vanzelf te ontstaan. Hier is het vinden van nieuwe georganiseerde vormen van zekerheid noodzaak. Vormen die sterk genoeg zijn zichzelf in stand te houden. Ruimtelijke zelforganisatie die de vernieuwing als borg in zich draagt, is hier het parool. Principes die gelden tijdens de zoektocht naar deze ruimtelijke zelforganisatie zijn: de burger aan zet, ondernemende principes zijn leidend, instellingen richten op samenwerking en verkorting van collectieve geldstromen. 5 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 1. Inleiding

6 6 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

7 2. Achtergrond 2.1 Zelforganisatie als politiek item Zelforganisatie en actief burgerschap zijn politieke items geworden. Deze kregen een plek in het regeerakkoord van het kabinet Rutte I (2010) en in de beleidsbrief over wijkaanpak van oud-minister Donner aan de Tweede Kamer in januari Daarin staat een duidelijke boodschap van een kleinere overheid en meer ruimte voor initiatief van burgers. Het vorig jaar verschenen WRR-rapport Vertrouwen in burgers (2012) schetst de transitie van minder beleidsparticipatie naar meer maatschappelijk initiatief. Critici zeggen hierop dat de verschuiving van minder overheid naar meer burger een verkapte vorm van bezuinigen is. Anderen zien dit geluid meer als impuls voor de ondernemende samenleving. Duidelijk is dat het onderwerp in de belangstelling staat. In de uitvoeringsagenda van de Ortega-gemeenten uit 2009 werden zelfredzaamheid en maatschappelijke initiatieven van de burger gezien als instrumenten om de problemen in steden te voorkomen. Zelforganisatie wordt gezien als preventieve aanpak. 2.2 Definities Voor de samenwerking tussen burger en professional worden verschillende begrippen gebruikt. Veel gebruikte begrippen zijn bijvoorbeeld zelforganisatie, cocreatie, actief burgerschap of participatie. Het is een wirwar aan definities die gaan over burgers en overheden die werken aan een publiek doel, bijvoorbeeld het verbeteren van de leefomgeving, met elk een andere aanvliegroute en initiatiefnemer. In het artikel De transparante anarchie van zelforganisatie (Van der Schaar en Schreuders 2012) wordt een overzicht gegeven. Bij participatie, actief burgerschap en cocreatie neemt de overheid veelal het initiatief en mag de burger meedoen. Bij zelforganisatie en maatschappelijk initiatief komt het initiatief vanuit de samenleving en mag de overheid meedoen. Een meer uitgewerkte definitie is ontleend aan verschillende bronnen: Bewonersparticipatie: programma s die opgezet worden vanuit de overheid waarbij burgers mogen meepraten of meedoen om hen te betrekken bij hun leefomgeving. (WRR, 2012) Actief burgerschap: het (leren) deelnemen aan en verantwoordelijkheid dragen voor de publieke zaak. (Stichting Actief Burgerschap) Cocreatie: een vorm van samenwerking, waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces als het resultaat van dit proces, zoals een plan, advies of product. (Wikipedia) Zelforganisatie: een groep die georganiseerd is rond een bepaald probleem. De leden van de groep hebben zelf met dit probleem te maken en kunnen de samenwerking met de overheid opzoeken. (Encyclopedia) Maatschappelijk initiatief: burgers die zelf het heft in handen nemen en daarbij een publiek doel nastreven. (WRR, 2012) Bij Zelforganisatie en Maatschappelijk initiatief ligt het initiatief bij de samenleving. Bij de overige benamingen ligt het initiatief bij de overheid. Zelforganisatie is een ruimer begrip dan Maatschappelijk initiatief. Zelforganisatie hoeft zich niet per definitie te richten op het realiseren van publieke of 7 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 2. Achtergrond

8 collectieve doelen, maar kan zich ook richten op het eigen privédomein, denk bijvoorbeeld aan het zelf bouwen van een huis. In dit rapport staan zelforganisatieprojecten centraal die een publiek of collectief doel hebben. 2.3 Twee werelden Zelforganisatie is een vorm van organisatie die altijd al aanwezig is geweest. Vroeger was de zorg voor de opvoeding van kinderen, de zorg voor de oude dag, de zorg voor de naaste, ofwel mantelzorg en ook de zorg voor de directe omgeving een taak van het huishouden. Dat geldt ook voor ontspanning. De vrije tijd werd veel in en om de woning doorgebracht of in een vereniging die samen met andere bewoners werd beheerd. Zorgen en spelen behoorden tot de zogenoemde leefwereld. Het huishouden is echter veel kleiner geworden en ook minder betrokken bij de directe omgeving. Grootouders, verre familieleden en soms zelfs de kinderen en de partner maken er geen deel meer vanuit. Er is sprake van verregaande individualisering. Vroeger was zelfstandig wonen als alleenstaande bijzonder moeilijk. Dankzij de sterke emancipatiebeweging en door de sociale zekerheid en allerlei voorzieningen is het aantal alleenstaanden groter dan ooit. Tegelijkertijd zijn de taken van het huishouden vaak overgedragen aan professionele instellingen. Waar precies oorzaak en gevolg liggen is moeilijk te zeggen. Enerzijds was er drang tot emancipatie en vrij te zijn van traditionele banden, anderzijds maakte de groei van de welvaart de opbouw van maatschappelijke zekerheden mogelijk. De voordelen van maatschappelijk georganiseerde zorg voor mens en omgeving waren duidelijk aanwezig en hebben dat mogelijk gemaakt. Werken en leren zijn sinds de opkomst van de industrialisatie veel meer buiten de leefwereld komen te staan. Dat noemen we de systeemwereld. De opbouw van de verzorgingsstaat heeft ervoor gezorgd dat ook grote delen van de zorg een onderdeel zijn gaan vormen van de systeemwereld. Het begrippenpaar leefwereld/systeemwereld is afkomstig van de socioloog Jürgen Habermas (zie recent Jos van der Lans). Habermans schreef over de kolonisatie van de leefwereld door de systeemwereld. Het binnendringen van overheid en commercie in het denken en doen van burgers. De laatste jaren is echter het besef gegroeid door de enorme toename van de professionele organisaties, dat veel spontane initiatieven en allerlei vormen van zorg waar juist behoefte aan was, verdrongen zijn. De opkomst van de verzorgingsstaat heeft er niet alleen voor gezorgd dat veel diensten zijn ontstaan die op talloze terreinen zekerheden bieden maar daardoor zijn er ook veel vormen van onderlinge samenwerking en hulp verdwenen. Met name in de zorg in brede zin heeft een grote verschuiving plaats gevonden. Zelf doen of samen doen tegenover het laten doen is een permanent dilemma. Niet alleen wat betreft de tijd en de moeite die het kost maar ook wat betreft het resultaat. Er zijn in de economie heel veel dingen die we met een gerust hart overlaten aan andere mensen. Bij de zorg voor mens en omgeving is dat duidelijk anders. Dat komt omdat de uitkomst sterk samenhangt met de wijze waarop het proces tot stand komt. Het gaat niet alleen om het directe resultaat maar ook om de impact die de wijze van werken met zich meebrengt. In Tabel 1 is het onderscheid tussen de leefwereld en de systeemwereld verder uitgewerkt. De leefwereld wordt gekarakteriseerd door open, informele en praktische plannen en is gekoppeld aan het huishouden, terwijl in de professionele wereld het bedrijf of de instelling centraal staat en voor alles wordt gestreefd naar doelmatigheid en doelgerichtheid. Plannen moeten SMART (specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdelijk) zijn. Links in de tabel staat de zelforganisatie. Het gaat om losse tijdelijke organisaties en er gaat weinig geld in om; rechts wordt gekenmerkt door formele hiërarchische structuren die veel geld nodig hebben om in stand te worden gehouden. In de leefwereld communiceert men vaak losjes, bij toeval en met het hart op de tong. In de systeemwereld is de communicatie formeler en zijn er protocollen en contracten waarlangs afspraken worden gemaakt. 8 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 2. Achtergrond

9 Er is ook een groot verschil in de termijnen waarin wordt gedacht. In de systeemwereld vindt men dat de organisatie er over een langere termijn moet bestaan. Scholen, ziekenhuizen, gemeenten en andere instellingen worden als het ware opgericht voor de eeuwigheid. Studenten, patiënten en cliënten zijn tijdelijke klanten van de voorziening. In die zin is het handelen van de instelling gericht op de korte termijn. Bij bewoners is dat precies andersom. Men vestigt zich vaak voor een langere periode in een wijk en daarmee zijn de handelingen gericht op de langere termijn. De wijze van organisatie is meer tijdelijk via allerlei spontane vormen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen op dit algemene beeld. Het komt regelmatig voor dat spontane vormen van zelforganisatie institutionaliseren en als het ware de oversteek maken van links naar rechts in Tabel 1. Een mooi voorbeeld zijn de woningcorporaties die zijn ontstaan uit talloze kleine initiatieven en nu deel uitmaken van de systeemwereld. De omgekeerde beweging doet zich tegenwoordig ook steeds vaker voor. Buurthuizen en bibliotheekfilialen die eerst een plek hadden in de formele sociale infrastructuur, vallen weer in handen van de civil society, nu ze op veel plaatsen niet langer uit publieke middelen gefinancierd worden. Bedenk daarbij dat de huidige verhoudingen voortdurend veranderen. Wat nu een in beton gegoten organisatie is, was ooit een spontane actie. Er zal voortdurend sprake zijn van wisselwerking tussen beide werelden. Het is verstandig die wisselwerking goed te doen verlopen. Tabel 1 vat een en ander samen. De voor- en nadelen komen met name naar voren in de zorg voor de (mede) mens en de zorg of het onderhoud van de (woon)omgeving. Zorg en onderhoud vergen tijd, aandacht en toewijding en laten zich moeilijk inpassen in de systeemwereld die geregeerd wordt door tijd en geld. Bij veel producten heeft dat al geleid tot de keuze voor permanente vervanging en beperken van het onderhoud, ofwel wegwerpproducten. Bij de zorg voor mensen en ook bij vastgoed is dat ondenkbaar. Daardoor is er bij deze onderwerpen veel ruimte voor zelforganisatie; meer dan nu het geval is. Dat komt niet alleen omdat er sprake is van bezuinigingen. Bezuinigingen zijn misschien de aanleiding maar het inzicht groeit dat in veel gevallen zelforganisatie een goede oplossing is. Tabel 1: kenmerken twee werelden Zelforganisatie (leefwereld) Open plannen Kortetermijnorganisatie Langetermijnhandeling Informeel Praktische kwaliteit Emoties (passie, irritatie) Vrijwillig (in combinatie met werk) Platte organisatie Vraaggeoriënteerd Professionele organisatie (systeemwereld) SMART Langetermijnorganisatie Kortetermijnhandeling Formeel Maatstaven Professionele distantie Werk Hiërarchische organisatie Aanbodgeoriënteerd Een mooi voorbeeld is het eigen woningbezit. De koopwoningen in Nederland staan er redelijk goed bij en worden onderhouden voor betrekkelijk weinig geld. Beheer en onderhoud zijn in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de eigenaar bewoner zelf. Dat leidt niet tot een professionele organisatie en een strakke planning maar tot kwaliteit door de toewijding van de vele huizenbezitters. Het onderhoud van eigen woningen past geheel aan de linkerkant van Tabel 1. Onderhoud van koopwoningen is nog betrekkelijk eenvoudig te organiseren omdat het gaat om kleine, al bestaande organisaties (huishoudens) en een rechtstreeks gemakkelijk te definiëren belang. Dat neemt niet weg dat zelforganisatie ook mogelijk moet zijn in andere meer collectieve vormen van zorg en onderhoud en daar gaan de experimenten naar op zoek. Overigens dreigen er ook in de koopsector problemen te ontstaan. Door de crisis ontbreekt het bij veel kopers aan middelen voor noodzakelijke ingrepen. 9 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 2. Achtergrond

10 Ook in dat geval kan zelforganisatie een oplossing bieden door te zoeken naar doenbare oplossingen. Een van de voorliggende projecten in de Atolwijk in Lelystad is een kenmerkende illustratie van die zoektocht. 2.4 Eerdere studies Algemeen Actief burgerschap is niet iets van vandaag of gisteren. Actief burgerschap vormt een continue lijn in de samenleving, maar de vorm die het aanneemt is tijdgebonden. Definiëring en vorm verschillen door de tijd, maar burgers zijn in meer of mindere mate altijd betrokken geweest bij hun omgeving. In de loop van de geschiedenis zijn verschillende lagen van de bevolking steeds meer bij elkaar betrokken geraakt. Daarbij speelde de behartiging van het eigenbelang een grote rol. Dit leidde uiteindelijk tot het ontstaan van talloze verzorgingsarrangementen die het collectieve belang dienden. Collectieve arrangementen van overheidswege en actief burgerschap vormen een ingewikkeld samenspel. Collectieve arrangementen kunnen deels worden ontbonden, waardoor taken weer belanden in het domein van actief burgerschap. Dat zien we nu gebeuren. De overheid heeft beperkte financiële middelen en burgers moeten meer zelf gaan doen. Initiatieven van actief burgerschap en zelforganisatie zijn steeds minder een aanvulling op collectieve arrangementen, maar komen steeds vaker in de plaats daarvan. Over de hele linie van terreinen als wonen, welzijn en zorg is de beleidstrend om bewoners en burgers zoveel mogelijk verantwoordelijk te laten zijn voor de directe omgeving. Zelforganisatie is daar een uitdrukking van. Zowel gemeenten als organisaties uit het middenveld, denk aan woningcorporaties en instellingen voor zorg en welzijn, spelen hier al dan niet contrecoeur op in. Burgerinitiatieven staan praktisch nooit op zich, maar krijgen ondersteuning van gemeenteambtenaren en professionals uit de hiervoor genoemde organisaties. Deze professionals hebben op hun beurt handvatten nodig om de meest efficiënte en effectieve ondersteuning te kunnen bieden. De vraag is welke vormen van ondersteuning zowel van de kant van de gemeente als van de kant van middenveldorganisaties relevant zijn om zelforganisatie van bewoners en ondernemers optimaal te laten renderen. De vraag is ook welke initiatieven en organisatievormen het meest kansrijk zijn. Deze vragen staan in het onderhavig rapport centraal. Voor het beantwoorden hiervan is het goed om kort de oogst te bekijken van een aantal publicaties uit de achterliggende jaren die zich ook met deze vraag bezighielden, te beginnen met het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), Investeren in vermogen. Investeren in vermogen (SCP, 2006) De titel bracht tot uitdrukking dat het belangrijk was om te investeren in de competenties van burgers: in het vermogen van burgers om zelf zaken gedaan te krijgen, niet alleen voor zichzelf, maar óók voor anderen. In het inleidende essay schreef SCP-directeur Paul Schnabel dat positieve ontwikkelingen en veranderingen niet zozeer bij beleidsmakers beginnen, maar juist bij burgers. Steeds valt het op dat het burgers zijn, individueel of in organisatie, alleen of in een groep, voor zichzelf of voor anderen, die zelf de motor van de veranderingen zijn. En hij voegde eraan toe dat de burger bij zijn poging zijn situatie te verbeteren en te veranderen, eerder gehinderd dan geholpen wordt door de overheid en de eigen instituties dan dat ze praktische steun krijgt. Steun bestaat volgens Schnabel vaak uit retoriek. Hij pleitte voor voldoende (maatschappelijke) ruimte voor burgers om door eigen inzet voordeel te kunnen halen uit geleverde inspanningen. Dit is precies de insteek van het experimentenprogramma Zelforganisatie in New Towns. Op welke wijze geef je burgers de ruimte en de tools om zoveel mogelijk op eigen kracht hun woon-, leef- en werkomgeving te verbeteren? Welzijn versterkt burgerschap (Movisie, 2007) In het Movisie-rapport Welzijn versterkt burgerschap dat een jaar later verscheen, wordt op basis van een analyse van veertig vrijwilligersprojecten (inclusief interviews met betrokkenen) geconcludeerd dat vrijwilligerswerk en 10 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 2. Achtergrond

11 actieve burgerparticipatie geen vanzelfsprekendheden zijn en een passende professionele ondersteuning verdienen. Tegelijkertijd wordt een afkalving van de sociale infrastructuur gesignaleerd, juist van voorzieningen die dichtbij de leefomgeving van burgers staan (buurtopbouwwerk, jongerenwerk, speeltuinvoorzieningen). Ook wordt, verwijzend naar het periodieke tijdsbestedingonderzoek van het SCP, betoogd dat de afgelopen 25 jaar veel vrijwilligerswerk terechtgekomen is bij burgers die over hun eigen agenda beschikken, zoals gepensioneerden, huisvrouwen en mensen met een uitkering. Daar zou anno 2012 ook het groeiende leger van zzp-ers aan toegevoegd kunnen worden. Twee trends worden in de studie voorts belicht: de ontwikkeling om betaald werk te blijven verrichten tot op hoge leeftijd en het gegeven dat kwetsbare burgers over beperkte sociale netwerken beschikken. Deze trends stellen grenzen aan de mate waarop actief burgerschap vormgegeven kan worden. Er zijn beperkingen voor wat betreft tijd, competenties en contacten. Tegen deze achtergronden worden aanbevelingen gedaan om actief burgerschap optimaal te faciliteren. Voor wat betreft de gemeenten worden aanbevelingen gedaan om oog te hebben voor de verschillen tussen burgers ( actieve burgers in alle soorten en maten ), om een scherp zicht te hebben op alle mogelijke vormen van vrijwillige inzet in de buurten van de eigen gemeente ( zet een scoutingsapparaat op ), om goede ondersteuning te bieden ( inrichten servicedesks ), het voorkomen van verambtelijking van deze ondersteuning en het waarderen en faciliteren van actief burgerschap, onder andere door het inzetten van kleine budgetten. Burgerkracht (RMO, 2011) Het essay Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland dat Jos van der Lans en Nico de Boer in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) schreven, is een felle kritiek op de kwaliteit van het welzijnswerk. Het essay is onder andere gebaseerd op een kleine twintig interviews met voornamelijk beleidsbepalers en beleidsanalisten. Kern van hun betoog is dat Nederland een institutieland bij uitstek is. Nergens in Europa ontfermen instituties zich zo sterk over burgers. Burgers, betogen zij, staan in het beleidsproces buitenspel. Zeker op het terrein van welzijnsbeleid. Ze spreken over een beklemmend onderonsje tussen welzijnsinstellingen en gemeenten. Het essay betoogt dat maatschappelijke organisaties zich met hun institutionele logica en professionele deskundigen vervreemd hebben van de alledaagse leefwereld van burgers en slecht weten aan te sluiten bij hun initiatieven. Wordt in de studie van Uyterlinde, Neefjes en Engbersen (2007) nog betoogd dat opgepast moet worden de bestaande sociale infrastructuur verder te laten afkalven, Van der Lans en De Boer bepleiten een radicaal ander stelsel. Met andere organisatievormen ( naar een facilitair bedrijf van burgerkracht ) en een ander type professional (vooral de generalist of alleskunner is bij hen populair). De rol van de gemeente dient bescheiden te zijn, maar niet te gulzig en idealiter in de vorm van enige steun. Vertrouwen in burgers (WRR, 2012) Het WRR-rapport Vertrouwen in burgers focust zowel op de burger die meedenkt als de burger die meedoet. Het rapport houdt een groot pleidooi om meer dan nu te leren denken vanuit het perspectief van burgers. In navolging van de RMO betoogt de WRR dat de kwaliteiten en behoeften van burgers onvoldoende door overheden (zowel lagere als hogere) ingeschat worden. Het resultaat is dat het potentieel van burgerbetrokkenheid niet optimaal benut wordt. Burgerbetrokkenheid, schrijft de WRR, bouwt op drie succesfactoren. De eerste is de aanwezigheid van trekkers en verbinders. Dat wil zeggen mensen die zich inhoudelijk verbinden met een bepaald onderwerp en anderen in hun enthousiasme meenemen, dan wel mensen die de schakel kunnen vormen tussen groepen burgers en beleidsmakers of groepen burgers onderling (WRR 2012: 12). De tweede is het tonen van respect en het serieus nemen van burgers en de derde is het evenwicht vinden tussen loslaten en steunen. Overheden houden te krampachtig vast aan regie en durven onvoldoende vertrouwen en ruimte te geven aan burgers (zie hierboven Paul Schnabel). 11 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 2. Achtergrond

12 Evaluatie SEV-programma Bewoners en invloed (SEV, 2012) In 2012 rondde de SEV een driejarig experimentenprogramma af gericht op vernieuwende participatie, zowel op het meedenken als het meedoen. Conclusie van het programma was dat innovatie nodig én mogelijk is op participatiegebied. Het evaluatierapport Bewoners en invloed wijst op drie belangrijke innovatiesporen. Het eerste innovatiespoor richt zich op de formele participatiestructuren van het meedenken binnen de corporatiesector. Hier speelt de Overlegwet een beperkende rol. De participatievorm die deze wet formuleert (het vertegenwoordigende model) werkt volgens velen niet meer. Het tweede spoor gaat over het instrumentarium. Anno 2012 is een aantal beproefde instrumenten bot geworden. Avondjes uitschrijven heeft vaak weinig zin meer, instrumenten van nu zijn bewonersbudgetten, het benutten van communitysites en het gebruik van sociale media. Voorts maakt het eindrapport duidelijk dat lichte professionele interventies dicht op de leefwereld van bewoners nodig zijn om burgerinzet te mobiliseren; óók in de kleinste dorpen van Drenthe waar het nabuurschap, de vanzelfsprekende zorg voor elkaar, zo ongeveer is uitgevonden. Het derde innovatieve spoor richt zich op de professionaliteit van medewerkers van maatschappelijke organisaties, zowel in de uitvoering als op het niveau van het management. In de frontlinie is er een type professional nodig die oog heeft voor initiatieven van bewoners, daarbij op de juiste wijze aansluit, weet wanneer hij weg moet blijven, ruimte krijgt om effectief te opereren en vooral weet te voorkomen dat bewoners blijvend van hem afhankelijk worden. Op het niveau van het management is een professional nodig die rugdekking geeft aan in de frontlijn opererende professionals. Dat geldt voor gemeentelijke organisaties, maar ook voor corporaties en instellingen op het terrein van zorg en welzijn. Best Persons (Universiteit Tilburg en TU Delft, 2012) De publicatie Best Persons en hun betekenis voor de Nederlandse achterstandswijk vloeit voort uit het onderzoeksprogramma Governance in krachtige steden van Nicis Institute/Platform31. De Universiteit Tilburg en de TU Delft werkten in dit onderzoekstraject samen met de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Leeuwarden, Utrecht en Zwolle. De studie richt de aandacht op het ervaringsfeit dat successen in de aanpak van achterstandswijken vaak terug te voeren zijn op personen. Dit is een belangrijk punt omdat het verwijt vaak te horen is dat het sociaal beleid geneigd is abstracties (concepten, regels, structuren, netwerken) te omarmen en mensen te vergeten. De studie focust vooral op actieve bewoners als best persons. Het onderzoek maakt duidelijk dat instituties en procedures een remmend effect hebben op Best Persons. De opgave voor lokale overheden en andere instanties is ervoor zorgen dat de Best Persons hun werk kunnen doen. De invalshoek van het optimaal faciliteren van Best Persons sluit aan bij de conclusies van de WRR om de kwaliteiten van trekkers en verbinders zo goed mogelijk te benutten. Burgers maken hun buurt (Universiteit Amsterdam en Universiteit Enschede, 2013) De publicatie Burgers maken hun buurt komt voort uit een onderzoeksprogramma van de Universiteit Twente en de Universiteit Amsterdam onder auspiciën van Nicis Institute/Platform31, waarbij is samengewerkt met het ministerie van BZK en de gemeenten Enschede, Hengelo en Leiden. In deze gemeenten is onderzoek gedaan naar de ondersteuning van bewonersinitiatieven door gemeenten, woningcorporaties en welzijnsinstellingen. Specifiek zijn drie cases nader onderzocht; het ging om twee langlopende buurtprojecten en een stedelijk project. Het rapport maakt onderscheid tussen verschillende typen initiatiefnemers en koppelt daaraan verschillende vormen van ondersteuning. Bij de stimulerende benadering spelen professionals (in dienst van de overheid en andere instellingen) een actieve rol in het aanjagen en realiseren van bewonersinitiatieven, bijvoorbeeld via wijkbudgetten of voucherregelingen. In het geval van de faciliterende benadering ligt het initiatief en de uitvoering van het project meer bij de bewoners. De auteurs van de publicatie merken op dat de faciliterende benadering het ideaal vertegenwoordigt van veel bestuurders, beleidsmakers en uitvoerders, maar dat de realiteit is dat bij veel van dit type projecten inzet van professionals op strategische momenten belangrijk blijft. In het geval van coproductie 12 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 2. Achtergrond

13 is er sprake van een vergaande vorm van samenwerking tussen bewoners en instanties, waarbij de instanties de bewoners ondersteunen, maar zelf ook een belang hebben bij het realiseren van het initiatief. Vervolgens presenteren de auteurs het ACTIE-instrument, mede gebaseerd op Engels en Amerikaans onderzoek. De letters staan voor Animo, Contacten, Toerusting, Inbedding en Empathie. Aan de hand van deze begrippen kunnen beleidsmakers systematisch bepalen, hoe concrete initiatieven het beste geholpen kunnen worden. Effectieve interventies (Movisie ) De achterliggende jaren is er op het sociale domein, naar analogie van het terrein van de gezondheidszorg, steeds meer behoefte aan beproefde kennis, dat wil zeggen aan kennis die zich heeft bewezen in de praktijk. Er is een groeiende irritatie over sociale interventies die in een pioniersfase blijven hangen. Bewezen interventies zijn de kinderziekten ontgroeid. Deze interventies worden wel aangeduid met evidence based of practise based. Op het terrein van sociale interventies zijn evidence based-interventies nog maar beperkt voorhanden, bovendien speelt er tussen wetenschappers een strijd over de vraag in hoeverre überhaupt sluitende bewijsvoering mogelijk is over de effectiviteit van sociale interventies. Movisie heeft niettemin de uitdaging aangepakt om de effectiviteit van interventies te onderzoeken in het onderzoeksprogramma Inzicht in sociale interventies. Dit heeft geleid tot een databank van effectieve interventies en een wetenschappelijke publicatiereeks. In de databank en in de publicatiereeks treft men nog maar een beperkt aantal interventies en aanpakken aan gericht op het versterken van vrijwillige inzet en zelforganisatie. Een daarvan is de publicatie Inspelen op initiatief (2009), waarin professionals een actieve vorm van terughoudendheid voorgehouden wordt. Resumerend: innovatie van zelforganisatie langs verschillende sporen Maken we de balans op van de hierboven besproken publicaties, dan zien we dat verschillende innovatiesporen aangewezen worden om actief burgerschap te optimaliseren. Het belang van vertrouwen en het geven van ruimte aan burgers ( loslaten ) wordt benadrukt. De institutionele (bureaucratische) logica van gemeenten en instanties wordt als hindermacht gezien voor het optimaal tot ontplooiing brengen van actief burgerschap. De boodschap is hier: richt je naar de logica en de leefwereld van de burgers/bewoners. Onderken het belang van vertrouwen en geef ruimte aan burgers. Dit wordt het organisatorische spoor genoemd. Daarnaast is er veel aandacht voor personen die het verschil maken ( best persons, trekkers, verbinders ). Koester ze en werk ze niet tegen, is hier het devies. Voorts wordt gewezen op het belang van intermediaire structuren (voorzieningen) tussen burger en overheid. Pas op met het te radicaal wegbezuinigen ervan, is de boodschap van Movisie. Aan de andere kant is er de visie van de RMO die juist op dit punt een radicale verandering bepleit. Bestaande voorzieningen (welzijnswerk in de eerste plaats) zijn niet in staat vanuit potenties en kwaliteiten van burgers te denken. De RMO houdt een groot pleidooi voor nieuwe organisatievormen, zoals buurtcoöperaties, wijkondernemingen, facilitaire bedrijven van burgerkracht ) die niet alleen door de overheid gefinancierd worden, maar ook door bewoners zelf, bedrijven en fondsen. In het experimentenprogramma Wijk Investeren dat Platform31 momenteel uitvoert in opdracht van BZK, komen deze nieuwe (publiek-private) organisatievormen in beeld. Ook in het experimentenprogramma Zelforganisatie in New Towns komen we daar een voorbeeld van tegen ( energiecoöperatie ). Dat laatste is het instrumentele spoor. 13 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 2. Achtergrond

14 Tabel 2: innovatiesporen en hun streven Innovatiespoor Organisatorisch spoor Voorzieningenspoor Professionele spoor Instrumentele spoor Streven: Overheid en instanties die zich richten naar logica burgers, frontlijnorganisatie, ondersteuning best persons. Voorzieningen die zich niet over burgers ontfermen, maar hen (een beetje) helpen. Voorzieningen die rekening houden met verschillen tussen burgers. Professionals die zich niet over burgers ontfermen, maar hen zo nodig (een beetje) helpen. Professionals die rekening houden met verschillen tussen burgers. Instrumenten en interventies die het verschil weten te maken; voorbij de jan-boeren-fluitjesaanpak. Innovatie kan ook worden bereikt door onderscheid te maken tussen typen burgers en daarop de benadering af te stemmen. In de publicatie Burgers maken hun buurt wordt om die reden onderscheid gemaakt tussen een stimulerende benadering, co-productie en een faciliterende benadering. Voorts wijzen een aantal studies op het belang van de juiste professionaliteit. Ook op dit terrein zijn nog slagen nodig. Vooral de figuur van de generalist ( alleskunner ) die precies weet wanneer hij moet wegblijven en wanneer hij burgers een handje moet helpen, wordt vaak node gemist. Tot slot is het belangrijk om te investeren in een uptodate-instrumentarium en trefzekere methodieken en interventies. Dit hoeft niet op gespannen voet te zijn met de eerder genoemde best-persons -invalshoek. De verschillende innovatiesporen kunnen elkaar aanvullen en zijn met elkaar te combineren. 14 In het voorliggende experimentenprogramma ligt de nadruk op de praktijk. Wat is haalbaar en wat werkt? En wat kan men doen om bewoners zo veel mogelijk het heft in eigen handen te geven? In de vraagstelling wordt dat verder uitgewerkt. Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 2. Achtergrond

15 15 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

16 3. Vraagstelling Zelforganisatie door burgers en bedrijven wordt gezien als een belangrijk middel om preventie te realiseren. Zelforganisatie moet er toe bijdragen dat de wijk vitaal en aantrekkelijk blijft. Het experimentenprogramma zelforganisatie is een zoektocht naar wat praktisch haalbaar en doenbaar is. De vraagstelling van de experimenten is: Is het mogelijk een aantal projecten voor bewoners en ondernemers van de grond te krijgen, waarbij preventie en zelforganisatie centraal staan? Zijn er mensen te vinden die dit willen en kunnen? 16 Welke onderwerpen spreken aan? Wat zijn kansrijke organisatievormen per onderwerp? Hoe kan een project het beste van de grond komen? Wat zijn de te verwachten effecten van deze projecten? Leidt het tot betere sociale samenhang, zijn er financiële voordelen voor de betrokken partijen en komen de projecten de kwaliteit van de gebouwde omgeving ten goede? Welke lessen zijn er te trekken uit de experimenten? Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 3. Vraagstelling

17 4. Opzet Algemeen Er zijn al verschillende onderzoeken naar zelforganisatie gedaan. Meestal gaat het om evaluaties achteraf. In dit geval is gekozen projecten vanaf het begin te volgen en ook te zoeken naar voldoende diversiteit wat betreft onderwerp en organisatievorm. Voor de experimenten heeft het ministerie van BZK een financiële bijdrage beschikbaar gesteld. Het experiment richt zich op de New Towns. De uitvoering van het experiment vond plaats onder leiding van de Platform31. Het onderzoek is uitgevoerd door ABF Cultuur. Het project is begeleid door een initiatiefgroep van het ministerie en de deelnemende gemeenten. Het idee was via een aantal stappen de vragen te beantwoorden. In totaal ging het om vijf stappen. Deze stappen waren: 1. Werving en selectie nieuwe experimenten ruimtelijke zelforganisatie 2. Nulmeting 3. Projectuitvoering 4. Eindmeting 5. Rapportage en slotbijeenkomst Werving en selectie nieuwe experimenten ruimtelijke zelforganisatie Naast de vijf Ortega-gemeenten, te weten Almere, Apeldoorn, Haarlemmermeer, Ede en Zoetermeer, die betrokken waren bij de uitvoeringsagenda, zijn er ook projecten geworven onder andere nieuwe steden. Het ging vooral om de zogeheten ENTP-steden. ENTP staat voor European New Towns Platform. De oogst onder de andere steden was niet zo groot. Uiteindelijk zijn er ook projecten naar voren gekomen uit Lelystad en Purmerend. Bij de metingen zijn deze gemeenten ook meegenomen. De werving vond plaats via de site van Platform31 en via de New Towns zelf. Aan alle deelnemende gemeenten is gevraagd op zoek te gaan naar mogelijke projecten. Via de site van Platform31 was het mogelijk zich aan te melden. In de loop van 2011 hebben zich ongeveer dertig projecten aangemeld. 17 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 4. Opzet

18 Tabel 3: overzicht deelnemende projecten Project City Sjopping Mol The Young Artlab Stichting Duurzame Wijken Voetpad de Wierden Beheer openbaar groen Hoekwierde Winkelcentrum Wormerplein Veiligheid Waterbuurt Energieparties Zelfbeheer huurwoningen Jongerenproject Winkelcentrum Lindenhorst Beheer openbaar groen Schoonenburg Mijn tuin is in orde(n) 2e project Mijn tuin is in orde(n) Ons karakteristieke Ugchelen Woningverbetering Lelystad gemeente, wijk Almere Centrum Almere de Werven Almere Buiten Almere de Wierden Almere de Wierden Purmerend Overwhere Zoetermeer Meerzicht Zoetermeer Palenstein Zoetermeer Palenstein Zoetermeer Ede Veldhuizen Ede Veldhuizen Apeldoorn Orden Apeldoorn Orden Apeldoorn Ugchelen Lelystad Atolwijk Uiteindelijk zijn na selectie zestien projecten overgebleven. In Tabel 3 staat een overzicht. Almere en Zoetermeer leverden de meeste projecten. De overige gemeenten hadden een of twee projecten. De diversiteit aan projecten is groot. Het gaat voor een deel om zelfbeheer van de openbare ruimte. Verder zijn er projecten voor zelfbeheer van woningen; er zijn twee centrumprojecten en er zijn twee projecten die als doel hebben beter en bewuster om te gaan met energiegebruik. Dan zijn er twee projecten gericht op het verbeteren van het winkelcentrum en tenslotte is er een cultuurproject. Alle projecten zijn kleinschalig en kunnen in een overzichtelijke tijd worden uitgevoerd. In dat opzicht zijn alle projecten redelijk SMART. Criteria bij de selectie waren: Activiteit dient plaats te vinden in het (semi-)publieke domein; Inhoud moet verband houden met het terrein van wonen en woonomgeving; Voorstel moet gedragen worden door een groep mensen; Omvang van het project dient overzichtelijk te zijn; Het project moet in circa een jaar afgerond te kunnen worden. Het voorgaande betekent dat het project boven het niveau van een buurtbarbecue moet uitstijgen, maar wel haalbaar moet zijn op afzienbare termijn. Vermoedelijk ligt daar de grootste moeilijkheid om zelforganisatie van de grond te krijgen. De projecten die afvielen waren betrekkelijk klein en werden door individuen gedragen. Projectuitvoering en begeleiding De uitvoering van de experimenten is gestart in de zomer van 2011 en vond vooral in 2012 plaats. Eind 2012 waren de projecten voor het grootste deel gereed. Tijdens de uitvoering zijn diverse extra bijeenkomsten georganiseerd. De deelnemers aan de projecten konden via deze bijeenkomsten elkaar leren kennen en het was mogelijk kennis en informatie uit te wisselen. Uiteindelijk zijn er vier bijeenkomsten georganiseerd. De start was in Apeldoorn en daarna waren er bijeenkomsten in Zoetermeer, Almere en Ede. In iedere gemeente liet de ontvangende organisatie de eigen projecten zien, soms was er een voordracht van een deskundige en er was altijd discussie over de gang van zaken, voorkomende problemen en mogelijke oplossingen. De resultaten van de bijeenkomsten komen met name bij de beschrijving van de projecten aan de orde. Platform31 heeft tijdens de uitvoering het proces begeleid en aangejaagd. Adviezen en informatie werden gegeven, contacten werden gelegd, diverse bijeenkomsten zijn georganiseerd en in vaktijdschriften is tussentijds verslag 18 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 4. Opzet

19 gedaan. Alle projecten zijn minstens twee keer bezocht en er was veelvuldig contact. De indruk bestaat dat met name het aanjagen een belangrijke rol heeft gespeeld. Veel projecten moeten toch een aanzienlijke inspanning leveren en dan zijn steun en aandacht meer dan welkom. Ook na de experimentfase blijft deze functie nodig. Dit is ook het grote verschil met eerdere onderzoeken (zie hoofdstuk 2.4). De begeleiding en het onderzoek zijn niet opgevat als afstandelijke activiteiten maar als onderdeel van het hele proces. Niet alleen moet zelforganisatie worden geleerd maar ook het aanjagen, begeleiden en meten van deze activiteiten. De resultaten zijn daarom niet alleen een gevolg van de inspanningen van de diverse projecten maar ook van de gegeven begeleiding. De aanbevelingen hebben niet alleen betrekking op de projecten zelf maar ook op het omgaan met zelforganistie. Nulmeting en eindmeting De nulmeting betrof een korte enquête onder de deelnemende projecten en een opname van de wijk en de stad waarin het project zich bevindt. Verder een inventarisatie van de situatie in de diverse wijken en de voorkomende trends. Eind 2012 is een eindmeting gedaan. Dat gebeurde via een rondgang onder de projecten en via een opname van wijk en stad, zoals bij de nulmeting. De resultaten staan in de volgende hoofdstukken. 19 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 4. Opzet

20 20 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

21 5. Situatie in de New Towns Algemene ontwikkeling New Towns hebben het gemeenschappelijke kenmerk dat deze steden alle in zeer korte tijd zijn gegroeid. In de ruim zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog zijn zeer veel woningen gebouwd. Deze zijn niet gelijkmatig gespreid over het land en over de diverse gemeenten. Uit ruimtelijke overwegingen is de nieuwbouw geconcentreerd in een beperkt aantal steden en dorpen. In de jaren zestig en zeventig was er sprake van een sterke suburbanisatie. De grote steden liepen leeg. Er is toen besloten deze overloop te concentreren in een beperkt aantal gemeenten. Er zijn toen zogenoemde groeisteden en groeikernen aangewezen. Daartoe behoorden Zoetermeer, Purmerend, Nieuwegein, Spijkenisse en Lelystad. Dit beleid is vastgelegd in de derde nota Ruimtelijke Ordening van begin jaren tachtig. In de genoemde gevallen gaat het om kleine dorpen die in korte tijd zijn uitgegroeid tot ware New Towns. In de vierde Nota Ruimtelijke Ordening wordt dit beleid tien jaar later omgebogen en richtte men zich meer op de versterking van bestaande steden. Toch was de groei in veel gevallen zodanig dat men desondanks kon spreken van New Towns. Voorbeelden van sterke groeiers zijn Apeldoorn, Ede, Emmen en Amersfoort. De vijf Ortega-gemeenten die zijn opgenomen in het grotestedenbeleid, de G32, komen uit beide beleidsrichtingen voort. Het gaat om de gemeenten Zoetermeer, Haarlemmermeer, Almere, Ede en Apeldoorn. Dit zijn alle New Towns met meer dan honderdduizend inwoners. De experimenten waren echter ook opengesteld voor kleinere New Towns, zodat er ook projecten zijn uit Lelystad en Purmerend. De snelle groei zorgde er voor dat de New Towns een aantal bijzondere karakteristieken hebben. Over het algemeen zijn er vaste trends te herkennen onder alle steden naarmate deze groter worden. Te noemen zijn: Intensiteit neemt toe: naarmate steden groter zijn, neemt de intensiteit van het ruimtegebruik toe. Grote steden worden aantrekkelijk gevonden en bewoners, arbeidsplaatsen en bezoekers strijden om beperkte ruimte. In Nederland is Amsterdam niet alleen de grootste stad maar ook de meest intensieve stad. Het aandeel oude woningen neemt toe en ook het aantal monumenten neemt toe: groot worden kost doorgaans tijd. We zien daarom dat het aandeel oude woningen groter is naarmate steden groter zijn. Ook is het aantal monumenten relatief groter. Het aantal arbeidsplaatsen per hoofd van de bevolking is groter: steden vervullen in sterke mate een centrumfunctie als een stad groter is. Daarmee hangt samen dat het aantal arbeidsplaatsen per hoofd van de bevolking in grote steden veel groter is dan in kleine steden. Er zijn natuurlijk uitzonderingen maar gemiddeld genomen gaat deze stelling op. De omvang van het centrum neemt toe: daarmee hangt samen dat de relatieve omvang van het centrum groter wordt naarmate steden groeien. Het verzorgingsgebied wordt steeds groter als steden groter zijn en zodoende stijgt ook de intensiteit van het ruimtegebruik en is het centrum relatief groter. Diversiteit neemt toe: naarmate steden groter zijn neemt ook de diversiteit toe. Er zijn meer soorten bedrijven en meer soorten mensen. In een dorp 21 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 5. Situatie in de New Towns

22 vindt men met een beetje geluk één kapper. In de grote stad is er voor iedere haarsoort en haarstijl een aparte kapper. Ook het aantal nationaliteiten is in grote steden veel hoger en daalt sterk naarmate steden kleiner zijn. Instroom van jonge mensen: de concentratie van activiteiten en voorzieningen zorgt ervoor dat grote steden een instroom hebben van jonge mensen. Soms blijven ze en dragen bij aan de verdere groei van de stad en soms vertrekt men weer, ondertussen met de inmiddels hele familie, zoals in de jaren zestig en zeventig het geval was. Een combinatie van hoge vastgoedprijzen en matige leefbaarheid: een hoge intensiteit, veel centrumachtige voorzieningen en tevens veel diversiteit zorgen voor hoge vastgoedprijzen maar ook voor problemen met de leefbaarheid. Grote steden zijn relatief duur, zijn aantrekkelijk vanwege de diversiteit en de kansen, maar scoren op veel plaatsen slecht ten aanzien van de leefbaarheid. New Towns zijn anders New Towns kennen in vrijwel alle opzichten een afwijkende karakteristiek. Om dat te laten zien zijn alle gemeenten van Nederland ingedeeld in vier groepen. Dat zijn de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht), de overige grote steden met meer de honderdduizend inwoners is de tweede groep, dan de acht New Towns, die deelnemen aan de experimenten en tenslotte de overige kleine gemeenten. Een aantal kerngetallen staat in Tabel 4. bevolking als van de werkgelegenheid. In de New Towns zijn zeer veel zzp-ers te vinden. Zij zorgen voor een grote diversiteit aan activiteiten die echter qua omvang beperkt is. We zien in de New Towns de laatste jaren een extra toename van allochtonen. Het aandeel is nu vergelijkbaar met de overige grote steden. Een van de belangrijkste afwijkende karakteristieken is de uitstroom van jongeren. Sinds jaar en dag trekken jongeren naar de stad. De New Towns behoren echter niet tot de steden waar jongeren naartoe gaan. Daartoe ontbreken de voorzieningen en wellicht ook de cultuur die jongeren aanspreekt. Alle New Towns kennen een negatief migratiesaldo in de leeftijdscategorie 15 tot 25 jaar. New Towns scoren daarentegen zeer goed als het gaat om de leefbaarheid en ook de woningprijzen zijn hoger dan in de overige grote steden. Dat zal te maken hebben met de vele nieuwe woningen en de relatief rustige omgeving. De afwijkende karakteristieken zorgen voor een eigen opgave. Deze worden in de uitvoeringsagenda New Towns genoemd. Dat waren: het vasthouden van jonge mensen, het versterken van het centrum en het behoud van de kwaliteit van de wijken. Wellicht dat hier nog aan toegevoegd zou moeten worden de versterking van de werkgelegenheid. De uitbouw van de grote diversiteit aan kleine bedrijfjes is zeker in de New Towns ook een grote uitdaging. 22 Wat betreft de omvang kan men de New Towns het beste vergelijken met de overige grote steden. Het blijkt dan dat de intensiteit lager is, hetgeen zich uit in een relatief lage dichtheid. De woningvoorraad is uiteraard vrijwel geheel nieuw met relatief veel koopwoningen. Niet minder dan 80% is gebouwd na 1970, terwijl dat in heel Nederland ongeveer 50% is. Het aantal arbeidsplaatsen per hoofd van de bevolking is laag, hetgeen mede samenhangt met het lage niveau van voorzieningen. Dat brengt weer met zich mee dat de centra relatief klein zijn. De diversiteit is echter opvallend genoeg vergelijkbaar met de overige grote steden. Dat geldt zowel voor de samenstelling van de Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 5. Situatie in de New Towns

23 Tabel 4: kengetallen grote steden, New Towns en overige gemeenten (Bron: CBS, SCP, min BZK, LISA) soort gemeente aandeel bevolking 0 tot 25 jr aandeel allochtoon score achterstand sociale status gemid woningprijs aandeel huur- woningen totaal score leefbaarheid publieke voorzie ruimte ningen omgang bevolking arbeidsp per hoofd voorzie totaal ningen situatie 2000 (%) (%) (index) (dzd.eu) (%) (1-7) (-50+50) (-50+50) (-50+50) (abp/dzd) (abp/dzd) 4 Grote steden , ,7 1,8 20,9-27, ov. Grote steden , ,5-2,3 2,5-10, New Towns , ,9 2,6-4,3 1, ov. Gemeenten , ,1-1,9-3,5 8, Nederland , ,6-1,3 0,8-0, situatie Grote steden , ,2 15,1 16,8-16, ov. Grote steden , ,0 2,9 4,5 0, New Towns , ,2 8,7-3,0 2, ov. Gemeenten , ,8 4,0-8,7 15, Nederland , ,4 5,5-2,4 7, toename Grote steden 1,0 6,3-0, ,5 13,3-4,0 11, ov. Grote steden -0,1 3,2 0, ,5 5,2 2,0 11, New Towns -0,9 5,2 0, ,4 6,2 1,3 0, ov. Gemeenten -1,1 1,5 0, ,7 5,9-5,2 7, Nederland -0,6 2,8 0, ,8 6,8-3,1 8, Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 5. Situatie in de New Towns

24 Ontwikkeling van de New Towns in de laatste jaren De verschillen zijn duidelijk, maar minstens zo belangrijk zijn de ontwikkelingen in de laatste jaren. Worden het gewone grote steden of worden het vergrijzende slaapsteden? Tabel 4 geeft ook de sociale status weer. Dit gegeven is afkomstig van het SCP. De sociale status is een combinatie van opleiding, inkomen en beroepsdeelname. De score geeft een indicatie van de sociale achterstand per wijk (= 4PC-gebied). Gemiddeld voor alle wijken komt de score ongeveer op nul uit. Een hoge score betekent een grote achterstand. Uit de tabel blijkt dat de achterstanden in vier grote steden gemiddeld het grootste zijn, maar daar is ook de inhaal het grootst. De New Towns kenden een redelijke voorsprong maar deze is langzaam aan het verdwijnen. Uit de tabel blijkt dat de sociale achterstanden toenemen. In Figuur 1 staat de groei van het aandeel jongeren tot 25 jaar tussen 2000 en We zien alleen in de vier grote steden een toename. De overige grote steden betreffen de zogeheten G27. Dat zijn de steden die al langere tijd meededen aan het grotestedenbeleid. In deze steden is het aandeel jongeren gelijk gebleven. In de andere steden daalde het aandeel jongeren. De New Towns in de figuur zijn alle gemeenten die meedoen aan de experimenten. Het aandeel jongeren daalde met een vol punt. Ook is het migratiesaldo in de categorie jongeren negatief. De ontwikkeling van de werkgelegenheid is in New Towns ook een belangrijke kwestie. Voldoende eigen werkgelegenheid moet er toe bijdragen dat steden vitaal blijven. Economie zorgt voor inkomen, levendigheid en sociale samenhang. Zoals al eerder werd gezegd is het aantal arbeidsplaatsen per hoofd van de bevolking groter naarmate een stad groter is. Diversiteit, schaalgrootte en achterland spelen hierin een rol. Dit redelijk stabiele patroon wordt in zekere mate doorbroken door de New Towns. Over het algemeen is de omvang van het aantal arbeidsplaatsen laag in verhouding tot de gemeentegrootte. Het is daarom interessant te zien wat de ontwikkeling is geweest in de laatste jaren. Is er sprake geweest van een inhaaloperatie of is het verschil met even grote gemeenten juist toegenomen grote steden ov. grote steden New Towns ov. gemeenten Nederland -1,5-1 -0,5 0 0,5 1 1,5 Groei aandeel jongeren 0-25 jaar Figuur 1: ontwikkeling aandeel 0-25 jarigen, (Bron: CBS) In Figuur 2 is te zien dat het verschil is toegenomen. In heel Nederland nam het aantal arbeidsplaatsen per duizend inwoners toe met 43. In heel Nederland waren er ruim 480 arbeidsplaatsen per duizend inwoners. Dus voor bijna één op de twee bewoners is er een baan. De groei van het aantal arbeidsplaatsen per hoofd was het grootst in de vier grote steden. Er was daar al een voorsprong en die is groter geworden. In de vier grote steden is de verhouding gestegen naar meer dan 620 arbeidsplaatsen per duizend inwoners. Steeds meer mensen uit de New Towns moeten elke dag op pad naar de vier grote steden voor het werk. De groei van het aantal arbeidsplaatsen per hoofd was in de New Towns het laagst. Men kan ook zeggen dat de groei van de werkgelegenheid de groei van de bevolking niet kon bijhouden. De verhouding tussen het aantal arbeidsplaatsen en de omvang van de bevolking is op dit moment ongeveer op het Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 5. Situatie in de New Towns

25 4 grote steden ov. grote steden New Towns ov. gemeenten Nederland 4 grote steden ov. grote steden New Towns ov. gemeenten Nederland Groei arbeidsplaatsen per 1000 inwoners, ,10 0,20 0,30 0,40 0,50 Verbetering leefbaarheid schaal 1-7 Figuur 2: groei arbeidsplaatsen per 1000 inwoners, (Bron: LISA) Figuur 3: ontwikkeling leefbaarheid (Bron: LeefbaarOmeter) niveau van heel Nederland, hetgeen relatief laag is voor steden van deze omvang. 25 De leefbaarheid laat over het algemeen een gunstig beeld zien in de New Towns. Op een schaal van 1 tot 7 is de waardering van bewoners voor hun buurt beter in de New Towns dan in grote steden. In kleinere gemeenten is de score nog iets beter maar New Towns doen het op dit vlak niet slecht. Toch is er een kanttekening te plaatsen bij deze ontwikkeling. In de laatste jaren is de leefbaarheid in alle gemeenten aanzienlijk verbeterd. In alle soorten gemeenten zien we een toename van de waardering voor de eigen wijk. In de grote steden was de verbetering het grootst en in de New Towns juist het laagst. Hiervoor zijn verschillende redenen aan te wijzen, zoals de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de wijkaanpak, die er wel was in de grote steden maar in de New Towns ontbrak. De conclusie uit het voorgaande is dat de New Towns eerder de weg zijn ingeslagen naar grote slaapsteden dan naar de andere gewone grote steden. Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 5. Situatie in de New Towns

26 26 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

27 6. Situatie in de wijken van de New Towns Algemeen ABF Cultuur bouwde een gegevendbestand van de New Towns op met gegevens van alle wijken (= viercijferig postcodegebied) en dus ook van de wijken waar de experimenten plaatsvonden. Met behulp van dit bestand is een aantal tabellen samengesteld. Deze geven inzicht in de situatie ten aanzien van de bevolking, woningvoorraad, voorzieningen, werkgelegenheid, leefbaarheid, vastgoedprijzen en dergelijke. Bij de samenstelling van de uitvoeringsagenda New Towns zijn diverse onderzoeken gedaan om de situatie van de New Towns in kaart te brengen. Dat doen we op deze plaats niet opnieuw. Toch is het zinnig alle basisinformatie bijeen te brengen omdat dit als vergelijkingsmateriaal kan dienen voor de wijken waarin de experimenten plaatsvinden. In het navolgende worden enkele in het oog springende aspecten naar voren gehaald. Interessant is te zien uit welke type wijk meer of minder jeugd vertrekt. We zien dat het aandeel jongeren in alle soorten wijken zakt. Om dat na te gaan is onderscheid gemaakt tussen centrumwijken en de buitenwijken naar bouwperiode. In grote steden zien we vooral in de centra een groei van het aantal jongeren maar niet bij de New Towns. Daar daalt het aandeel jongeren. Een uitzondering is Almere. Daar steeg het aandeel jongeren in het centrum flink. Dat kan een culturele achtergrond hebben, zoals bij andere steden, maar ook een praktische reden. In Almere zijn de woningprijzen in het centrum relatief laag en dus gunstig voor starters. De matige verbetering van de leefbaarheid zien we terug in alle soorten wijken van de New Towns. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. In Lelystad zien we over de hele linie een sterke verbetering. Lelystad stond er tien jaar geleden slecht voor en scoorde slecht op de leefbaarheid. Er is veel aan gedaan om dit te verbeteren. Lelystad ligt nu op het gemiddelde van alle New Towns. Verder springt het centrum van Almere er uit. In Almere is de waardering met een vol punt gedaald. Een interessante grootheid is ook het niveau van het aantal arbeidsplaatsen. We zagen al dat de ontwikkeling in New Towns achterbleef bij andere steden. De achteruitgang is het grootst in de centra. Dat is een algemeen verschijnsel maar in de New Towns geldt dat extra. Het aantal arbeidsplaatsen in de buitenwijken bleef redelijk op peil. Situatie in de wijken van de experimenten Er zijn in totaal zestien experimenten in twaalf wijken. Experimenten in Ede, Almere en Zoetermeer vallen in de zelfde wijk. De ligging van de twaalf wijken staat in Figuur 4. Met Google maps is van alle wijken een kaartje gemaakt. Bovendien is van alle wijken de basisinformatie bijeengebracht zoals dat is gedaan voor alle New Towns. Daardoor wordt het mogelijk de wijken waarin een experiment plaatsvindt te vergelijken met dezelfde soort wijk in de New Towns. Tabel 5 en Tabel 6 kennen dezelfde opzet als Tabel 4. Dat geeft de mogelijkheid de situatie in de experimentwijken te vergelijken met de alle wijken in de New Towns en andere gemeenten. 27 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

28 In Almere doen vier wijken mee aan de experimenten. De Wierden en de Werven scoren matig op een aantal indicatoren, zoals sociale achterstanden en leefbaarheid. Er was een forse groei van het aandeel allochtonen, In beide wijken staan bijna 70% huurwoningen. De Werven is er echter de laatste tien jaar een vol punt op vooruitgegaan. De woningprijzen bleven achter bij de algemene ontwikkeling. In Almere centrum is de score voor de leefbaarheid niet best. Een score van 3 op een schaal van 1 tot 7 komt slechts in 6% van alle centrumgebieden voor. De instroom van veel jongeren heeft daar wellicht mee te maken. Almere Buiten is duidelijk een wat duurdere wijk met vrijwel uitsluitend koopwoningen, een hoge score voor de leefbaarheid, maar vrijwel zonder arbeidsplaatsen. De wijk Overwhere in Purmerend is al wat ouder. De meeste woningen zijn gebouwd voor De koopprijzen zijn relatief laag, maar de score voor de leefbaarheid is goed. We zagen de laatste jaren een verbetering met een vol punt. Verder is de score voor de sociale status sterk verbeterd. In de tabel betekent een score van -0.4 minder achterstanden. Tabel 5: kengetallen experimentwijken: situatie in 2010 wijk soort wijk bouwperiode aandeel jongeren 0-25 jr aandeel score achterstand status % totaal allochtonen woningprijs huurwoningen score leefbaarheid openbare voorzieningen ruimte omgang bevolking arb. pl. totaal per hoofd arb. pl voorz. per hoofd 28 (%) (%) (index) (dzd.eu) (%) (score) (score) (score) (score) (ap/dz) (ap/dz) Almere Centrum centrum , , Almere Buiten gebouwd na , , Almere de Wierden gebouwd , , Almere de Werven gebouwd , , Purmerend Overwhere gebouwd , , Zoetermeer Meerzicht gebouwd , , Zoetermeer Palenstein gebouwd , , Ede Veldhuizen gemengd bouwjaar , , Apeldoorn Orden gebouwd , , Apeldoorn Ugchelen gemengd bouwjaar , , Lelystad Atolwijk gebouwd , , Alle experiment wijken , , Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

29 In Zoetermeer zijn er projecten in Meerzicht en Palenstein. Meerzicht is een wijk gebouwd tussen 1970 en 1990 met veel eengezinswoningen. Prijzen en sociale status zijn gemiddeld, de score voor de leefbaarheid is goed. Een opvallende uitkomst voor Meerzicht is dat de sociale achterstanden zijn toegenomen. In Palenstein staan veel flats in de huursector. De score voor sociale achterstand is hier het hoogste van alle deelnemende wijken. Er is nog geen kentering te zien. De score op leefbaarheid is matig. De algemene score is nog niet verbeterd maar er zijn veel voorzieningen bijgekomen. Dat is te zien in de verandering van het aantal arbeidsplaatsen en de waardering voor voorzieningen. Verder zien we een groei van het aandeel jongeren en allochtonen. Het is goed om hieraan toe te voegen dat Palenstein een herstructureringwijk is en dat in 2010 (het jaar waaruit de cijfers komen) nog geen uitverhuizings- en sloopactiviteit gaande was. Verder is het nuttig om te vermelden dat vanuit de tweede tranche 40+wijken, Palenstein in 2010 budget heeft ontvangen voor sociale maatschappelijke projecten. In Ede gaat het om de wijk Veldhuizen. In Veldhuizen bestaat een groot gedeelte van de wijk uitsluitend uit flats en daarnaast is er een deel met vooral Tabel 6: kengetallen ontwikkeling experimentwijken: veranderingen wijk soort wijk bouwperiode aandeel jongeren 0-25 jr aandeel score achterstand status % totaal allochtonen woningprijs huurwoningen score leefbaarheid openbare voorzieningen ruimte omgang bevolking arb. pl totaal per hoofd arb. pl voorz. per hoofd 29 (%) (%) (index) (dzd.eu) (%) (score) (score) (score) (score) (ap/dz) (ap/dz) Almere Centrum centrum , ,0 12,8 36,5-30, Almere Buiten gebouwd na 1990 nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt Almere de Wierden gebouwd , ,0-5,1 9,4 2, Almere de Werven gebouwd , ,0-9,7 39,2 3, Purmerend Overwhere gebouwd , ,0 8,0 56,1 8, Zoetermeer Meerzicht gebouwd , ,0 23,4-16,2-10, Zoetermeer Palenstein gebouwd , ,0 13,4 32,7 0, Ede Veldhuizen gemengd bouwjaar , ,0 3,5 6,7 6, Apeldoorn Orden gebouwd , ,0 13,0 32,7 12, Apeldoorn Ugchelen gemengd bouwjaar , ,0 0,0-36,4 1, Lelystad Atolwijk gebouwd , ,0 5,6 31,7 8, Alle experiment wijken 0 5 0, ,3 3,8 13,4 1, Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

30 goedkopere koopwoningen. In beide delen van Veldhuizen is een experiment geweest. In Veldhuizen wonen relatief veel jongeren. De sociale achterstanden zijn relatief groot. Bovendien kent de wijk relatief weinig voorzieningen. Ook de waardering voor de voorzieningen is laag. Het is daarom niet toevallig dat een van de projecten de verbetering van het winkelcentrum betrof. 30 Figuur 4: overzicht kaarten van de experimentwijken Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

31 In Apeldoorn zijn twee wijken die meededen met diverse kleine projecten. Dat is in de wijk Orden en in het dorp Ugchelen. Orden ligt aan de westkant van Apeldoorn. De score ten aanzien van de sociale status is onder het gemiddelde maar de score voor de leefbaarheid is juist goed. Net als in de meeste wijken in de New Towns is de sociale status de laatste jaren wat gezakt. Verder valt op dat de omvang van de voorzieningen relatief hoog is. In Ugchelen is dat juist omgekeerd. De omvang van de voorzieningen is relatief beperkt. Ugchelen is eigenlijk geen typische nieuwbouwwijk. Het is een dorp met gemengde bebouwing dat langzamerhand een deel van Apeldoorn is geworden. Er staan overwegend koopwoningen en de score voor de leefbaarheid is hoog. De laatste wijk ligt in Lelystad. Het gaat om de Atolwijk. Vanwege financiële problemen moest de lokale woningcorporatie Centrada veel woningen verkopen. Inmiddels bestaat de wijk voor 90% uit koopwoningen. De score voor sociale status is goed. De leefbaarheid is sterk verbeterd en nam toe met een vol punt. Daar staat tegenover dat de toename van de verkoopprijzen behoorlijk achterbleef. Positie experimentwijken binnen de New Towns De wijken waar de experimenten plaatsvonden wijken duidelijk af van het gemiddelde in de New Towns. De wijken met de experimenten hebben oudere bevolking, de sociale status is lager, er wonen meer allochtonen, er staan relatief meer huurwoningen en de gemiddelde koopprijs is duidelijk lager. In alle New Towns was de gemiddelde prijs van woningen in euro. Het gemiddelde van de experimentwijken was euro en dus duidelijk lager. Eerder zagen we de score voor de leefbaarheid in New Towns op het Nederlands gemiddelde lag maar enigszins dreigt achter te blijven. 31 De meeste wijken staan er redelijk voor; er zijn lichte tekenen van verzwakking. Een enkele uitzondering daargelaten gaat het wel om wijken waar wat gebeuren moet. Er wordt nog geen grote urgentie gevoeld maar de inzet van zelforganisatie is in alle gevallen aan de orde. In het navolgende worden de experimenten beschreven. Alle projecten die zijn gestart zijn ook afgerond. Dat betekent ook dat er iets gebeuren moest in de wijk. Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 6. Situatie in de wijken van de New Towns

32 32 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

33 7. Beschrijving van de experimenten 7.1 Algemeen In Tabel 3 staat een overzicht van alle deelnemende projecten. Er zijn zoals eerder opgemerkt diverse bijeenkomsten georganiseerd en eind 2012 zijn alle projecten bezocht. Dat geeft een redelijk goed beeld van de diverse projecten. Bij het laatste bezoek is bij ieder project een aantal vragen gesteld. Tabel 7 geeft een overzicht van een aantal belangrijke kenmerken. Wat meteen opvalt is de grote diversiteit, zowel naar inhoud als naar aanpak. De meeste projecten hebben betrekking op de openbare ruimte. Dit onderwerp leent zich goed voor zelforganisatie. Andere onderwerpen zijn wonen, energie, winkels en cultuur. De tabel laat ook de aard van het initiatief zien. In ongeveer de helft van de gevallen was het een groep die het initiatief nam. In een geval betrof het een individu. Deze initiatieven hadden (nog) geen vaste organisatievorm. De andere helft betreft groepen die op een of andere manier al een organisatorisch verband kenden. Verder staat in de tabel de aard van de zelforganisatie. Deze loopt van medehulp, via zelfhulp en medebestuur naar zelfbestuur. Bij medehulp is de rol van de bewoner vooral de inzet bij het project. Er is een professional die sturing geeft. In twee projecten was dat het geval. Zelfbestuur is het andere uiterste. Bewoners nemen initiatief en doen zelf het bestuur en de uitvoering. De rol van instituties is beperkt. Ten slotte is in de tabel het aandeel van de subsidie van Platform31 in de totale kosten opgenomen. We zien dat de bijdrage toch wel een grote rol heeft gespeeld. In niet minder dan de helft van de projecten was de subsidie de enige of veruit de voornaamste bron van inkomsten. De totale omzet van de projecten was in geld uitgedrukt ongeveer 1,2 keer zo groot als de subsidie die is verstrekt. De subsidie was dus ongeveer 80% van de totale kosten. De subsidie heeft dus een belangrijke rol gespeeld in de realisatie. Een aantal kerntallen van de projecten staat niet in de tabel. Zo is gevraagd naar het aantal actieve betrokken personen. Het gemiddelde aantal vrijwilligers lag steeds zo tussen de tien en vijftien personen. Blijkbaar is dit een goed werkbaar aantal. Slechts af en toe werd er een vrijwilligersvergoeding gegeven; een echt inkomen kon niet aan de projecten worden ontleend. Er is ook gekeken naar de bekendheid van de projecten. Dat is gedaan door het aantal hits via Google te tellen. Het project de Hoekwierde uit Almere kwam daarbij naar voren als verreweg het bekendste project. Het belangrijkste resultaat is natuurlijk de realisatie van het project. Bij de beschrijving van de projecten komt dat uitgebreid aan de orde. In z n algemeenheid kan gezegd worden dat vrijwel alle projecten zijn gerealiseerd en allemaal in een betrekkelijk korte tijd. Zonder er expliciet naar te streven bleken de meeste projecten redelijk SMART te zijn. 33 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

34 Tabel 7: Overzicht projecten naar soort, initiatief en soort organisatie Naam soort initiatief uitvoering % subsidie City Sjopping Mol cultuur individu Zelfbestuur 80% The Young Artlab cultuur groep Zelfbestuur 100% Stichting Duurzame Wijken energie stichting Zelfbestuur 30% Voetpad de Wierden openbare ruimte bewonerscommissie Zelfbestuur 100% Beheer openbaar groen Hoekwierde openbare ruimte groep Zelfbestuur 100% Winkelcentrum Wormerplein winkels vereniging Zelfbestuur 100% Veiligheid Waterbuurt energie vereniging Zelfbestuur 100% Energie parties energie stichting Zelfhulp 100% Zelfbeheer huurwoningen wonen stichting Medehulp 100% Jongeren project Zoetermeer arbeidsmarkt groep Zelfhulp 100% Winkelcentrum Lindenhorst winkels groep Medebestuur 71% Beheer openbaar groen Schoonenburg openbare ruimte groep Medebestuur 48% 34 Mijn tuin is in orde(n) openbare ruimte groep Zelfbestuur 100% 2e project Mijn tuin is in orde(n) openbare ruimte groep Zelfbestuur 100% Ons karakteristieke Ugchelen openbare ruimte vereniging Medebestuur 50% Woningverbetering Atolwijk wonen gemeente Medehulp 41% 7.2 City Sjopping Mol - Almere Centrum Almere is sinds 1970 al bezig met het derde centrum. Het eerste centrum lag in het oudste deel van Almere, te weten Almere Haven. Dat heet nu de Werven en doet dienst als een buurtcentrum. Daarna is een stadscentrum gebouwd midden tussen alle buitenwijken. Pas onlangs is er weer een nieuw stadshart gebouwd tussen het vorige centrum en het binnenwater genaamd Weerwater. Het nieuwe stadshart is ontworpen door OMA. Er staan vele gebouwen met een sterk design en zijn er vele ketens gehuisvest. Het hele centrum van Almere omvat de beide laatste grote projecten. Daar werken ruim tienduizend mensen en wonen ruim drieduizend mensen. De verhouding tussen arbeidsplaatsen en aantal bewoners is voor een centrum daarmee extreem hoog. Gemiddeld voor heel Nederland is de verhouding tussen arbeidsplaatsen en aantal bewoners 1 op 2. In centra is het doorgaans 1 op 1. In Almere is de verhouding 3 op 1. Daarmee is het vooral een winkelcentrum en minder een Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

35 centrum voor besluitvorming, ontspanning, wonen en andere functies. De genoemde verhouding daalt wel snel omdat er meer mensen instromen dan er arbeidsplaatsen bijkomen. Wat verder opvalt is dat het aandeel jongeren en allochtonen in het centrum toeneemt, hetgeen bijzonder is in een New Town. De gemiddelde woningprijs is relatief laag. De waardering voor de leefbaarheid was eveneens laag en bovendien nog verder afgenomen. Met name de omgang met medebewoners scoorde slecht. De City Sjopping Mol is een vreemde eend in deze bijt. Het is geen onderdeel van een winkelketen zoals alle andere winkels in het centrum, er wordt niets geïmporteerd, maar er worden producten uit Almere verkocht en het wordt gerund door creatieve ondernemers uit Almere, zoals kunstenaars, modeontwerpers, fotografen en anderen die zelf producten maken. Het project behelst een zogeheten pop-upwinkel. Om de leegstand in de winkels te bestrijden wordt de ruimte tijdelijk aan jonge ondernemers ter beschikking gesteld. De eigenaar ontvangt een percentage van de omzet. Zelfgemaakte en zelfbedachte artikelen uit Almere worden verkocht. Bovendien wordt er een aantal kleinere manifestaties georganiseerd, zoals tentoonstellingen en workshops. Het mes snijdt hier aan vele kanten. De binding van bewoners van Almere met het eigen centrum wordt groter, jonge ondernemers ontplooien eigen activiteiten en blijven dus in Almere, leegstand wordt bestreden en er is een start van kleine lokale economie. Het moet natuurlijk blijken of deze veelbelovende start ook navolging krijgt. Een van de bijeenkomsten was in de City Sjopping Mol. Bastiaan Gietema is de trekker van dit project. Hij zorgde voor de onderhandelingen met de winkeleigenaar en de gemeente. Hij zorgde ook voor de ondernemers die spullen te koop aanbieden in de City Sjopping Mol. Zijn enthousiasme was onmisbaar voor het welslagen van het project. De keerzijde van deze aanpak is de grote kwetsbaarheid. Winkels en winkelgebieden veroveren met producten van eigen bodem is moeilijk. Het kan eigenlijk niet zonder een zwaardere organisatie. Dat is juist het punt waarop Bastiaan zich bezint. Het onderwerp leent zich bijzonder goed voor zelforganisatie. Veel winkelcentra worden uitsluitend bevolkt door ketens die helemaal aan de rechterkant van Tabel 1 zijn te vinden. De crisis heeft laten zien dat het stadscentrum door deze eenzijdige aanpak ook zeer kwetsbaar wordt. Het gevolg was niet dat het initiatief werd omarmd, maar dat de zittende ketenwinkeliers juist vrij sceptisch waren. Zij zagen een concurrent die voor weinig geld kon huren en niet een welkome aanvulling op de eenzijdige aanpak van de ketens. Het initiatief verdient echter alle steun gezien de situatie waarin veel (winkel) centra zich bevinden. De aanpak vergt meer ondersteuning en betrokkenheid van andere winkeliers. 7.3 The Young Artlab - Almere de Werven Het winkelcentrum van de Werven is het oude centrum van de stad. Het heeft nu uitsluitend een wijkfunctie. Het winkelcentrum heeft te kampen met leegstand. De prijzen zijn relatief laag en in de wijk staan overwegend huurwoningen. Een dergelijke wijk zou aantrekkelijk kunnen zijn voor jongeren maar het aandeel jongeren zakt nog de laatste jaren. Een initiatief als de Young Artlab zou er aan bij kunnen dragen dat jongeren een plek vinden in dit deel van Almere. The Young Artlab huurt al lege ruimte voor culturele activiteiten. Het gaat vooral om oefenruimte. De volgende stap in het project is het huren van ateliers en expositieruimte. Ook hier kunnen verschillende elementen elkaar versterken. Daarvoor zouden de culturele activiteiten een vaste plek moeten vinden in de wijk en op termijn kan de stap naar de ontwikkeling van creatieve economie plaats vinden. De omstandigheden lijken gunstig. Het project heeft inmiddels meer dan een jaar gedraaid. De twee locaties zijn nu volledig in gebruik. De tweede locatie is met behulp van de bijdrage van Platform31 gefinancierd. Zonder dit geld had het niet gekund en hadden ze niet de resultaten kunnen behalen die ten doel gesteld waren. De ruimte huren ze van Woningcorporatie Alliantie. 35 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

36 In de afgelopen anderhalf jaar hebben ze meerdere workshops, bandjes en andere activiteiten georganiseerd. Door de nieuwe locatie is vaak het nieuws gehaald en is de bekendheid groter geworden. De barrière van Almere-Haven wordt langzaam doorbroken. Er is een vaste samenwerking opgebouwd met Corrosia (cultuurcentrum Almere), De Alliantie, de Schouwburg, Kunstlinie, Stichting Art Culture, De witte olifant, de bewoners, de Paviljoens. De organisatie heeft een bestuur bestaande uit drie leden. Eens in de drie maanden komen ze bij elkaar waarin de financiën gecontroleerd worden en de verantwoording besproken wordt. Men hoopt dat met de komst van de Floriade er nieuwe kansen ontstaan om het culturele gedeelte invulling te geven. Een grotere groep trekkers en meer samenwerking met andere partijen heeft er voor gezorgd dat dit project vermoedelijk duurzamer is dan aanvankelijk werd gedacht. Creativiteit, netwerken, organiserend vermogen en een vaste plak zijn hier de succesfactoren. 7.4 Stichting Duurzame Wijken - Almere Buiten In Almere Buiten is een stichting opgericht die ten doel heeft het energiebeheer aanzienlijk te verbeteren. Er is een overkoepelende stichting, om het gedachtegoed te bevorderen en te verspreiden en er is een meer buurtgerichte organisatie. Deze heeft ten doel praktische oplossingen te bedenken voor het zuinig omgaan met energie. De proef vindt plaats in Almere Buiten. Over het algemeen gaat het om woningen met een hoge energetische kwaliteit, maar desondanks ontstond er behoefte om op dit vlak iets te doen. De concrete activiteiten die ontplooid werden vergden enige aanlooptijd. Na de oprichting van de stichting is er een coöperatie opgericht met de mooie naam De Groene Reus en zijn er leden geworven. Samen met de leden is een programma uitgevoerd dat met name bestaat uit de gezamenlijke aanschaf van zonnepanelen. Als we naar de kenmerken van de wijk kijken dan valt op dat het om vrijwel uitsluitend koopwoningen gaat van een vrij hoog prijsniveau. De score voor de leefbaarheid is hoog, maar met name de waardering voor de voorzieningen is laag. Dat blijkt ook uit het aantal arbeidsplaatsen per hoofd van de bevolking. Dat is zeer laag, zowel in de voorzieningen als wat betreft alle werkgelegenheid. Zelfs voor een buitenwijk is het laag. Een project als hier wordt uitgevoerd kan meerdere effecten hebben. De samenwerking tussen bewoners kan toenemen, uiteraard zal het energieverbruik verbeteren en wellicht leidt dit initiatief tot kleine lokale economie. De Groene Reus ( DGR) biedt onafhankelijk advies over de aanschaf van zonnepanelen aan (collectieve groepen) woningeigenaren. Grootste meerwaarde van DGR ligt in collectieven. Dit doen zij in de Sieradenbuurt, maar ook in andere wijken van Almere. De leveranciers zorgen dat de zonnepanelen energie besparen, opwekken en leveren. DGR heeft contact met vier energieleveranciers. DGR krijgt een fee van de leverancier als bewoners het pakket verkopen. Het bestuur heeft nu een andere rol dan 1,5 jaar geleden. Het bestuur adviseert en werkt het businessmodel verder uit. Voorheen waren de bestuursleden de energiecoaches. Zij waren actief in de buurt om bewoners enthousiast te maken voor de energiecoöperatie. Nu hebben ze hun taken herverdeeld. Twee bestuursleden zijn nu de energiecoaches en kunnen dit professioneel doen (capaciteit en expertise) zonder dat zij hiervoor betaald worden. Hiervoor is gekozen omdat de andere bestuursleden vooral op de expertise en het niet kunnen bieden van continuïteit tekortschoten. De organisatie is in ontwikkeling. Op dit moment hebben 130 personen zich geabonneerd op de nieuwsbrief (december 2012). Er zijn twintig zonnepaneelinstallaties verkocht en er wordt met 25 woningeigenaren gesproken over zonnepanelen. Als zij zonnepanelen aanschaffen, dan worden dit ook betalende leden. Verder zijn er gesprekken met vijf grotere inkoopcollectieven en wijkprojecten die in totaliteit honderden huizen beslaan. 36 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

37 Robert Hemmen is een van de initiatiefnemers van de Groene Reus: Geld verdienen klinkt vies, maar het moet wel uit kunnen! Het kan niet alleen maar vrijwilligerswerk blijven, dan kan dit initiatief niet continueren. Dit zorgt voor spanningsveld met financiers. DGR zit in een fase dat ze steeds professioneler worden. We werken aan een businessmodel dat zichzelf in stand moet kunnen houden om zo niet meer enkel afhankelijk te zijn van subsidie. Robert geeft aan dat ze hiermee op weerstand stuiten van potentiële financiers en subsidieverstrekkers die verdienen of winst maken moeilijk vinden te verenigen met een subsidie. Ook bij mede-initiatiefnemers heerst dit spanningveld van geld verdienen. Vanuit de idealistische gedachte voelt het gek om geld te verdienen aan je inzet om het milieu te verbeteren en beter om te gaan met energie. Uiteindelijk zal dat toch moeten. Een ander spanningspunt is hoeveel tijd je kunt investeren in vrijwilligerswerk en hoe je daar andere mensen op kunt aanspreken. Het is moeilijk een goede balans te vinden tussen werk, privé en het vrijwilligerswerk voor de DGR. En als er op het front van werk of privé urgente dingen zijn, dan komt DGR op een laatste plaats. Begrijpelijk, maar soms wel lastig voor de continuïteit en professionaliteit. Een ander aandachtspunt bij het doorgroeien is de samenwerking tussen de gemeente Almere en DGR. Het contact met de gemeente Almere is het laatste half jaar behoorlijk geïntensiveerd. Zo nodigt de gemeente Almere DGR regelmatig uit om het verhaal te vertellen over hun initiatief tijdens bijeenkomsten over duurzaamheid. Het is heel leuk en waardevol als je zo n podium krijgt. De samenwerking moet nog wel duidelijk inhoud krijgen. Een ander knelpunt bij het thema van groene energie is dat er relatief veel gelden zijn voor ontwikkeling- en implementatie van technologie, maar weinig voor het proces. Juist voor het proces: mensen informeren, enthousiasmeren en adviseren, is beperkt geld beschikbaar. Dit is een onmisbare schakel in de transitie naar groene energie waar nog veel te weinig aan gedaan wordt. Bij financiering ervaren zij ook dat banken de Coöperatieve Vereniging ingewikkeld vinden om te financieren. Zij zijn niet gewend om coöperaties te financieren als relatief nieuwe bedrijfsvorm (ook al bestaat deze juridische vorm al 130 jaar in Nederland). Verder moeten bestuurders bij gebrek aan eigen vermogen, zelf de risico s dragen van financiering of hun eigen hypotheek als onderpand opgeven. Een extra dienst voor de DGR zou kunnen zijn het energielabel aan het huis toekennen. Momenteel is het definiëren van een energielabel niet verplicht. Het zou interessant zijn voor DGR als dit landelijk verplicht zou worden gesteld, maar dat lijkt niet een realistische oplossing. 7.5 Voetpad de Wierden - Almere de Wierden De wijk de Wierden ligt in Almere Haven aan het Gooimeer. Het overgrote deel van de wijk bestaat uit huurwoningen. Daar wonen veel gescheiden gezinnen. Net als in Almere Buiten is het aantal arbeidsplaatsen in de wijk zeer laag. Het is een echte woonwijk. De bewonerscommissie heeft samen met de gemeente het initiatief genomen tot de aanleg van een wandelpad door de wijk. De aanleg van een pad in een groene wijk lijkt misschien niet bijzonder maar kan sterke gevolgen hebben. Mensen in de hele wijk worden letterlijk en figuurlijk met elkaar verbonden. Langs het pad kunnen allerlei activiteiten ontstaan en het pad is aanleiding voor vele festiviteiten. Bovendien zal het beheer van het pad door groepen van bewoners worden uitgevoerd. Het project was eind 2012 vrijwel afgerond. Men was nog bezig met de laatste paar activiteiten van het versieren en opleuken van de wandelroute door de buurt. Er worden nu bloembakken opgehangen aan lantaarnpalen en op diverse plaatsen grote bloembakken geplaatst. Verder is er een groep vrijwilligers uit de Wierden belast met het onderhoud ervan: water en mest geven. Een mooie bijkomstigheid is dat de bakken en het ophangen ervan zichtbare resultaten zijn van de buurtinitiatieven. Het maakt mensen nieuwsgierig en 37 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

38 betrokken, er blijven nog steeds mensen zich aanmelden. Mensen uit de andere buurten willen nu ook bloembakken. De bewonerscommissie heeft afspraken gemaakt met bewoners die een bloembak voor hun deur hebben. De bewoners geven hun bloembak water. Ook zijn er het afgelopen jaar sportattributen langs de wandelroute geplaatst en een social sofa als onderdeel van een zithoek Door de bewoners zijn bollen geplant en er worden dit voorjaar fruit- en bloesembomen gepoot. Ook werd het groot onderhoud uitgevoerd in de wijk door de gemeente en corporatie. Daarvan zijn ze nu met de laatste fase bezig. Door deze twee activiteiten en budgetten, samen met het geld van Platform31, is er veel veranderd in de buitenruimte en heeft het een enorme swung in de wijk gebracht. Er zitten twaalf mensen in de bewonerscommissie en veertig mensen zijn betrokken bij verschillende activiteiten. De twee grote dingen die nog op de planning staan zijn het Doolhofje voor jonge kinderen en er zijn nog wat kleine plekjes langs de wandelroute die wel wat verfraaid mogen worden. Voor het Doolhof was er nog een financieel gat, hier is de gemeente bijgesprongen. Dit is heel fijn dat de gemeente dit kan doen. Het gaat om een bedrag van 4.200, waardoor het idee toch uitgevoerd kan worden. De gemeente denkt ook goed mee hoe we het kunnen doen, maar laat ons ook vrij om het daarna zelf uit te voeren. Afgelopen jaar stond in het teken van dertig jaar de Wierden. Gemeenten en corporatie hadden dat jaar iets meer budget en tijd voor activiteiten in de Wierden. De bewonerscommissie organiseerde verschillende activiteiten. Zo was er een lichtjestocht met Halloween waar 22 mensen aan meegewerkt hebben met de voorbereiding. Hier kwamen ook mensen van buiten de Wierden op af en we hebben meerdere keren gehoord dat mensen van buiten geen idee hadden dat het hier zo mooi was. Men onderschat de schoonheid van de wijk geeft Bert van der Weijde aan. Ook waren er in een weekend allerlei huiskamerconcerten tijdens het Wierdenfestival. Op een zondagmiddag is een excursie langs de wandelroute geweest waarbij de deelnemers een toelichting kregen bij de kunstelementen. Door deze activiteiten zijn er weer nieuwe vrijwilligers bij de groep van actieve buurtbewoners gekomen. Ieder jaar organiseert de Wierden in samenwerking met de gemeente en corporatie een feest voor de wijk. Hier kwamen vijf jaar geleden 200 mensen op af. Dit jaar waren er ruim 500 bewoners gaf Bert van der Weijde aan. Dit is een enorme winst en ook een compliment naar de activiteiten die onder andere de bewonerscommissie heeft georganiseerd. Volgens Bert van der Weijde uit Almere kan Zelforganisatie een grote vlucht nemen. Hoe ze nu te werk gaan is wel anders dan toen het vroeger participatie heette. Daarvoor moeten de drempels wel laag gehouden worden door de gemeenten. Nu is een simpel mailtje voldoende om een plannetje uit te voeren. Voorheen moest dat met een brief en begroting via een officieel plan. Nu is er ook meer ruimte voor afstemming tussen gemeente en initiatiefnemers. Uitvoering werd toen door de gemeente gedaan. Nu verzinnen wij een plan, vertellen hoe we het willen doen en mogen we het zelf uitvoeren. Veel leuker! Je ontdekt nieuwe talenten van jezelf en van je buren. Als bewoner word je heel creatief om dingen mogelijk te maken. En doordat je bezig bent inspireer je andere mensen om ook mee te doen. Ook kan het zelfs tot een stukje werkgelegenheid leiden. Zoals een kunstenaar en een aannemer uit onze wijk, zij konden een betaalde klus doen in het project van de wandelroute. Ook denken we dat als we het zelf doen het over het algemeen sneller gaat dan wanneer de gemeente alles zou uitvoeren. Er blijven nieuwe initiatieven ontstaan in de buurt. Een maand na het houden van het interview mailde Bert van der Weijde dat ze bezig waren om plannen te maken om ook via het Activeringscentrum voor langdurig werklozen vrijwilligers te werven voor onderhoud en verfraaiing van de wandelroute. Ook heeft hij een tip voor zelforganisatie. Neem als initiatiefnemer ruime tijdsmarges in je projectplannen. Wees blij met kleine stappen en blijf enthousiasmeren en zet vrijwilligers niet onder druk om dingen sneller voor elkaar te krijgen. Accepteer als initiatiefnemer ook tegengas van mensen. Dat hoort er ook bij. 38 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

39 Luister, neem mensen serieus, maar ga gewoon wel door met wat wel mogelijk is. Als we kijken naar de ambitie die aan het begin van het experiment is geformuleerd heeft dit project zich boven verwachting ontwikkeld. De kwaliteit van de openbare ruimte rondom de wandelroute is verbeterd. Er zijn veel verschillende fysieke aanpassingen gedaan om de wandelroute te verfraaien. Ook doen er steeds meer mensen mee aan de activiteiten en horen zij vaker geluiden dat mensen de buurt mooier vinden dan dat zij dachten. Door de wandelroute leert men de buurt op een andere manier kennen. Het imago van de wijk verbetert. Dit is lastig te zeggen, maar tijdens de lichtjestocht en de excursie waren er ook mensen van buiten de buurt en ze waren positief verrast door hoe mooi de buurt eigenlijk is. 7.6 Beheer openbaar groen Hoekwierde - Almere de Wierden De Hoekwierde is een deel van de wijk de Wierden. In tegenstelling tot de rest van de wijk bestaat de Hoekwierde vooral uit koopwoningen. In de afgelopen jaren is een bewonersgroep ontstaan die niet alleen het beheer van het openbaar groen op zich heeft genomen, maar het beheer van de hele openbare ruimte, inclusief verhardingen. Het initiatief is ontstaan uit onvrede met de bestaande gang van zaken en in plaats van te klagen is men zelf aan de slag gegaan. Een aantal enthousiaste bewoners is tot de aanschaf van apparatuur overgegaan en op vrije dagen werd de openbare ruimte aangepakt. Aanvankelijk schrok de gemeente van een dergelijk initiatief maar inmiddels is sprake van goede samenwerking. De bewoners hebben zich georganiseerd in een stichting die afspraken maakt met de gemeente. Er is een eigen website en medebewoners worden opgeroepen een bijdrage te leveren aan deze vorm van zelfbeheer. Het enthousiasme in de wijk is alleen maar gegroeid sinds het experiment in de huidige vorm is gestart. Er zijn nu ongeveer honderd vrijwilligers/betrokkenen op de been, actief in verschillende deelprojecten. Ton Huijzer is een van de initiatiefnemers en vertelt dat de kennis in de wijk blijft verbazen. Er zijn allerlei professionals in de wijk die zich aansluiten; lassers, elektriciens et cetera. Het blijkt dat de losse vorm die de Stichting Hoekwierde hanteert zijn vruchten afwerpt. Het lijkt wel een speeltuin voor grote mensen, zegt Huijzer. Toch is het niet vrijblijvend. Je mag stoppen maar je moet wel verbinding houden op een bepaalde manier. Ton gebruikt het Spiral Dynamics om de betrokkenen gemotiveerd te houden. Het gaat volgens hem om Context, Content en Commitment. Als je die drie c s hebt, kom je een eind. De samenwerking met de gemeente verloopt goed. In het begin was het zoeken hoe je met elkaar moet communiceren. Het zijn twee verschillende werelden met een eigen systeem. Het is belangrijk dat je elkaar echt verstaat en niet langs elkaar heen praat. Belangrijk is ook dat de bewoners begrijpen hoe de gemeentelijke organisatie werkt zodat daarop ingespeeld kan worden als men iets wil doen. Het is duidelijk dat het openbaar groen verbeterd is door de aanpak. Iedereen heeft een taak. In de aangrenzende wijken is men ook aan het kijken of een dergelijke werkvorm werkt. Daar blijkt dat men nog even moet wennen aan het concept. Wel is in een aangrenzende wijk een coördinator aangenomen door de Alliantie voor de coördinatie van het onderhoud in de wijk. Er zijn in totaal 24 projecten opgezet; van groenbeheer tot het maken van een kunstwerk op het grasveld. Dit is gefinancierd van de euro van Platform31, verdubbeld met de cofinanciering van de gemeente en een eenmalige investering van euro in de Hoekwierde. De Stichting heeft inmiddels een afspraak gemaakt dat ze elk jaar euro krijgen voor het groenbeheer en aanpalende projecten. Bewoners blijken in staat te zijn hun openbare ruimte duurzaam te beheren en daarmee de kwaliteit van gebouwen en omgeving te vergroten. Er is sprake van imagoverbetering van de wijk en de betrokkenheid van bewoners bij de buurt en elkaar wordt versterkt. Bovendien ontstaan er meer initiatieven dan 39 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

40 voorheen. De algemene conclusie is dat er sprake is van een succes. Het enthousiasme is overweldigend. Dit had Ton aan het begin van het project niet gedacht. 7.7 Winkelcentrum Womerplein - Purmerend Overwhere New Towns zijn vele winkelcentra rijk. Bij de bouw van een nieuwe wijk was er altijd wel plaats voor een winkelcentrum. Winkelcentra hebben het echter moeilijk. De winkelbranche ondergaat grote veranderingen, het gedrag van de klanten verandert en vele centra zijn fysiek aan vernieuwing toe. Dit alles geldt ook voor het winkelcentrum aan het Wormerplein in Purmerend. De winkeliers rond het plein hebben het plan opgevat zich te organiseren en een plan voor de toekomst te maken. Het winkelcentrum in Purmerend is wellicht een voorbeeld voor talloze andere centra. Drijvende kracht achter de winkeliersvereniging van het Wormerplein is de eigenares van café-restaurant De Kantine aan het Wormerplein, Saskia Hodde. Bij haar lag het initiatief tot het project. Het winkelcentrum in Purmerend is niet exemplarisch voor de winkelcentra in New Towns. Het Wormerplein is een typisch vroegnaoorlogs winkelplein, dus een winkelcentrum dat in de periode voor de opkomst van de New Towns is gerealiseerd. Ook deze winkelpleinen hebben het moeilijk, maar het Wormerplein maakt een vitale indruk. Er is een grote variëteit aan winkels en leegstand komt nauwelijks voor. In eerste instantie maakte Saskia Hodde, als voorzitter van de winkeliersvereniging, zich sterk voor het scholen van de winkeliersvereniging en het inrichten van een website (waarop de verschillende ondernemers zich aansprekend presenteren), uiteindelijk is het geld van de pilot vooral geïnvesteerd in festiviteiten en aan kleine fysieke verbeteringen aan het uiterlijk van het plein. Saskia Hodde heeft gaandeweg het project het vertrouwen gewonnen van de winkeliers van het Wormerplein en de gemeente (inclusief de marktmeester). Werd ze eerst binnen de gemeente gezien als lastig, gaandeweg groeide de waardering voor haar inzet en betrokkenheid. In haar persoon werden systeemwereld (gemeente) en leefwereld (de winkeliers) bij elkaar gebracht. In het dagelijks werk is er regelmatig contact met Rob Gigenback, wijkmanager van de wijk Overwhere. Ook heeft ze in de loop van het project ondersteuning gekregen van de lokale welzijnsorganisatie. Een medewerkster van deze organisatie heeft haar geholpen bij de organisatie van het project en ook geholpen bij het voorbereiden en voorzitten van de bijeenkomsten van de winkeliersvereniging. Dat ervaart ze als een grote steun. Het project Wormerplein maakt duidelijk dat zelforganisatie vaak ondersteuning vraagt. Ook is duidelijk geworden dat zelforganisatieprojecten kwetsbaar zijn als ze sterk afhankelijk zijn van de inbreng en energie van één persoon. Op het moment dat de bewuste persoon even afhaakt, ligt het project stil, zo ook de communicatie met derden. De pilot Wormerplein laat ook zien dat het schriftelijk motiveren en verantwoorden van activiteiten en uitgaven voor betrokkenen ingewikkeld en problematisch kan zijn. Ondanks de steun van enkele professionals, is de verantwoording van deze pilot moeizaam. 7.8 Veiligheid Waterbuurt - Zoetermeer Meerzicht De Waterbuurtvereniging in de wijk Meerzicht. De bewonersvereniging uit de Waterbuurt in Zoetermeer heeft samen met de gemeente Zoetermeer het initiatief genomen actiever te worden op het gebied van veiligheid. Daartoe is een manifestatie gehouden in de wijk met alle organisaties die op een of andere manier bijdragen aan de veiligheid van de wijk. Bij de manifestatie waren vele gemeentelijke en commerciële instellingen present. Te denken valt aan de politie, brandweer, GGZ, ANWB en dergelijke. De manifestatie had als doel burger en verantwoordelijke partijen bijeen te brengen. Dit zou een opstap kunnen zijn naar een meer actieve participatie van burgers op dit terrein. Inmiddels is er een meldpunt gekomen (zie Door middel van het meldpunt kan men diverse berichten doorgeven, zoals poging tot inbraak, melding maken van verdachte personen en 40 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

41 eventuele gevaarlijke situaties. De meldingen worden door WAS3zicht (Wijk Agent Samen) gecoördineerd en doorgegeven naar politie of andere verantwoordelijke instanties. Voorzitter van de buurtvereniging is Yvonne Schols. Zij houdt samen met zes medebestuurders en een aantal andere bewoners een grote buurtverenging gaande. De buurtvereniging organiseert een groot aantal verschillende activiteiten. Het veiligheidsfestival was een van de grotere activiteiten. Daarnaast organiseert men diverse vaste activiteiten zoals de Nieuwjaarsborrel, Koninginnedag, het zomerfeest, Halloween en talloze andere activiteiten. Men werkt in zekere zin zeer sterk vraaggestuurd en speelt in op de behoeftes die uit de buurt naar voren komen. Na het veiligheidsfestival werd alle bewoners de mogelijkheid geboden om een gratis veiligheidsscan uit te laten voeren. Dit hield in dat de bewoners na uitvoering van deze scan gewezen werd op de inbraakgevoelige plekken in en om het huis. Daarnaast heeft de Waterbuurtvereniging nog enkele enquêtes gehouden over de persoonlijke en omgevingsveiligheid. De buurtorganisatie is een sterke basis voor zelforganisatie, waar je zuinig op moet zijn. Op een geven moment komen er allerlei bewoners die kansen zien. 7.9 Energyparties - Zoetermeer Palenstein De wijk Palenstein is een van de eerste uitbreidingswijken in Zoetermeer. De wijk bestaat merendeels uit grote galerijflats. Er wonen meer dan tachtig nationaliteiten. Ook zijn er relatief veel eenpersoonshuishoudens. De wijk bestaat nu voor 80% uit huurwoningen en de score voor leefbaarheid is matig. De waardering voor de woningen is laag; daar staat tegenover de deze wijk een toenemend aantal jongeren kent in tegenstelling tot veel andere wijken. Palenstein is een van de 40+wijken waarin een zeer ingrijpende herstructureringsoperatie gestart is. Naast nieuwe woningen zijn er ook drie nieuwe brede scholen in de wijk gebouwd en is de openbare ruimte gedeeltelijk opgewaardeerd. Voor dit project werd onlangs de tweede prijs toegekend voor de beste openbare ruimte. In de komende tien jaar worden er na de sloop van een aantal hoogbouwflats ook circa 700 nieuwe woningen gebouwd waardoor de differentiatie in de wijk en de leefbaarheid verder zal toenemen. Het totale investeringsvolume van gemeente en corporaties is circa 300 miljoen euro. In de wijk is de stichting Piëzo actief. De stichting is een vrijwilligersorganisatie die zich richt op participatie, emancipatie en integratie. De stichting werkt met een stappenplan waarbij mensen in een aantal stappen naar de arbeidsmarkt worden geleid. Dat kan op vele vlakken. Men is actief op het gebied van taal, koken, kunst, kinderopvang en dergelijke om mensen te activeren. Op dit moment zijn ongeveer 400 vrijwilligers actief. Alle projecten van de stichting hebben altijd een meervoudige doelstelling. Een van de projecten betreft de zogenoemde energyparties. Door vrijwilligers wordt voorlichting aan medebewoners gegeven omtrent het omgaan met energie. Dat gebeurt via de formule van de Tupperwareparty. Bewoners/voorlichters gaan bij de buren op bezoek en prijzen het zuinig omgaan met energie aan. Soms worden hulpmiddelen aangereikt. Dat is goed voor het milieu, goed voor de eigen portemonnee en mensen worden opgeleid tot het geven van voorlichting. Iemand die eenmaal deze werkwijze onder de knie heeft, geeft het door aan anderen. Inmiddels is er een groep van ongeveer twintig vrijwilligers als consulent opgeleid. Daardoor was het mogelijk al vele honderden mensen te benaderen. De volgende stap is deze vorm van energievoorlichting verder te brengen. Dat kan door de resultaten beter te meten en de resultaten te laten zien. Het kan ook door samenwerking te zoeken met andere partijen. Inmiddels heeft de corporatie een flat ter beschikking gesteld om als voorlichtingscentrum te dienen en zijn er contacten van en met de gemeente om een meer reguliere rol te spelen bij de energievoorlichting. Dankzij Piëzo kan de continuïteit worden geborgd. 41 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

42 7.10 Zelfbeheer huurwoningen - Zoetermeer Palenstein Een tweede project van de stichting Piëzo is de haalbaarheidstudie voor zelfbeheer van huurwoningen. De grote flats in Palenstein zijn al jaren toe aan herstructurering. Door de crisis duurt dit proces langer dan verwacht. Er is het plan opgevat na te gaan of het mogelijk is tot zelfbeheer te komen. Het zelfbeheer zou plaats moeten vinden zolang de flats wachten op een definitieve bestemming. De vraag is dan onder welke voorwaarden dat mogelijk is en welke delen van het beheer de bewoners zelf kunnen doen. Zelfbeheer van flats vergt meer voorbereiding en kan niet zomaar worden gestart. De stichting heeft daarom samen met de bewoners een plan opgesteld waarin een verkenning van de mogelijkheden plaatsvindt. Het plan is door een werkgroep van vrijwilligers opgesteld. De werkgroep kwam voort uit de deelnemers aan een cursus participatie die door de gemeente werd gegeven. Aan het eind van de cursus werd duidelijk dat uitsluitend protesteren tegen situaties waar men het niet mee eens is, niet voldoende is. Daarom is een werkgroep opgericht die ten doel had zelforganisatie te onderzoeken. De werkgroep kwam iedere donderdag bij elkaar en werd begeleid door Sandra Venhuizen van Piëzo en Jan Bouwer van ABF Cultuur. Door de werkgroep zijn woningopnames gedaan, interviews gehouden, deskundigen gehoord en er is een excursie geweest. Alle bevindingen zijn vastgelegd in een plan. Het resultaat is vastgelegd in een rapport. Het plan bevat: Analyse van de situatie Interviews met betrokkenen Voorstel tot zelfbeheer op meerdere niveaus De stichting Piëzo ziet zelf een grote potentiële meerwaarde in zelfbeheer door bewoners. Het beheer kan goedkoper, deelnemers kunnen hun vaardigheden ontplooien en doorgeven, er ontstaat meer samenwerking tussen bewoners en de flat blijft leefbaar. In Palenstein zijn drie corporaties actief. Dat zijn Vidomes, Vestia en de Goede Woning. Zij hebben inmiddels interesse getoond en er worden stappen gezet om met een eerste pilot te starten Jongerenbaantjes Zoetermeer Het project Jongerenbaantjes Zoetermeer richt zich op jongeren in de leeftijd van 15 tot 25 jaar, dat wil zeggen op jongeren die een bijbaantje zoeken naast hun studie, en op jongeren die na hun studie op zoek zijn naar een baan in Zoetermeer. Het initiatief van het project komt voort uit een open vergadering georganiseerd door de gemeente Zoetermeer waar jongeren en jongerenorganisaties nagedacht hebben over voor hen relevante projecten. Daar is het project Jongerenbaantjes Zoetermeer uit voortgekomen. Veel jongeren zijn op zoek naar een (bij)baantje in Zoetermeer, maar het aanbod is niet goed in kaart gebracht. Overzicht ontbreekt. Bovendien worden ze aangeboden in media, bijvoorbeeld via advertenties in lokale krantjes, die jongeren niet raadplegen. Oplossing: maak één online-plek waar jongeren uit Zoetermeer vacatures kunnen vinden, te weten een website waar vraag (vacatures van bedrijven) en aanbod (cv s van jongeren) bij elkaar worden gebracht. Dat is het project jongerenbaantjes geworden. Het project jongerenbaantjes is najaar 2012 van start gegaan en wordt begeleid door de particuliere organisatie Youth and the City in de persoon van David Steur. David Steur begeleidt een groep van twaalf jongerenambassadeurs. De jongerenambassadeurs zijn in het leven geroepen om de gemeente gevraagd en ongevraagd te adviseren over zaken die jongeren raken. Tweewekelijks komt de groep bij elkaar in het Vrijwilligersinformatiepunt (VIP) van Zoetermeer. De groep denkt mee over de realisering van het project jongerenbaantjes. Volgens planning gaat de website april 2013 de lucht in, daarna is het zaak de website up to date te houden en steeds verder te verbeteren, én in de gaten te houden of de website tot geslaagde matches leidt. Deze taak komt op de schouders van een redactie van jongeren. Naast de twaalf jongerenambassadeurs zijn ook andere jongeren betrokken bij het project. Twee jongeren nemen in het kader van hun maatschappelijke stage de techniek van de website voor hun rekening. Bij het inrichten van de website wordt samengewerkt met een projectgroep van een hogeschool. 42 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

43 Deze werkgroep helpt bij de werving van vacatures en het contact leggen met bedrijven. Op de website komen logo s van de bedrijven te staan en linkjes naar de websites van de verschillende bedrijven en hun vacatures. Er is een campagne in voorbereiding om de jongeren van Zoetermeer te informeren over de website. Poster en flyers worden nu (april 2013) gemaakt. De jongerenambassadeurs zullen niet alleen hun eigen scholen informeren, maar ook de straat op gaan en via sociale media (Twitter, Facebook et cetera) het project breed uitdragen onder de jongeren van Zoetermeer Winkelcentrum Lindenhorst - Ede Veldhuizen De gemeente Ede is net als Apeldoorn ontstaan uit een verzameling oudere dorpen. De laatste decennia is veel gebouwd, maar het aandeel woningen dat gebouwd is na 1970 is niet zo hoog als in andere New Towns. Het bedraagt 50% van alle woningen. Een ander groot verschil met de andere New Towns is de aanwezigheid van een hogeschool met vierduizend studenten. De andere New Towns ontberen een dergelijke voorziening. Toch daalt ook in Ede het aandeel jongeren. Blijkbaar blijft maar een beperkt deel van de studenten in Ede hangen. Het subsidiegeld is vooral besteed aan het maken van het ontwerp van de website, het maken van de posters en flyers en aan de ureninzet van David Steur. David Steur speelt een belangrijke rol in het project. Hij zorgt voor structuur en hij heeft het talent jongeren aan te spreken en te mobiliseren. Het idee van de jongerenbaantjes is uit de kring van jongeren zelf gekomen en de toekomst zal uitwijzen of jongeren in staat zijn de website te onderhouden en te actualiseren. David Steur geeft aan dat hij verwacht dat zijn inbreng nodig blijft. Hij ziet zichzelf als bewaker en organisator van het proces. Bijvoorbeeld door de organisatie van de tweewekelijkse bijeenkomsten in het Vrijwilligersinformatiepunt (VIP) van Zoetermeer. Zonder die structuur heeft het project naar zijn mening geen toekomst. De conclusie is dat het project Jongerenbaantjes Zoetermeer verankerd is waar het de instanties betreft (gemeente, Youth and the City, scholen). De uitdaging zal zijn nog meer dan nu de kracht van de leefwereld van de jongeren en de lokale ondernemers op te zoeken, en zo het aspect van zelforganisatie prominenter vorm te gaan geven. Nu wordt de website door een professional bureau verzorgd, in de toekomst zou dat niet meer nodig moeten zijn. Maar de basis is gelegd. Het niveau van de werkgelegenheid is in Ede voor een New Town redelijk hoog. Dat zal te maken hebben met de aanwezigheid van de hogeschool en de ligging aan de A12. De ontwikkeling van de werkgelegenheid loopt redelijk in de pas met de nationale ontwikkeling. In Ede zijn twee projecten ten aanzien van zelfbeheer. Beide projecten betreffen bewonersprojecten die in nauwe samenwerking met de gemeente worden uitgevoerd en zijn te vinden in de wijk Veldhuizen. Het eerste project is het winkelcentrum Lindenhorst. Het winkelcentrum staat al jaren op de nominatie om gesloopt te worden. De sloop vindt echter pas plaatst nadat een nieuw winkelcentrum in Het Nieuwe Landgoed is aangelegd. Omdat de bouwplannen van dat winkelcentrum als gevolg van de economische crisis jaren vertraging hebben opgelopen staat winkelcentrum de Lindenhorst er veel langer dan gepland. Net als vele andere winkelcentra in nieuwbouwwijken heeft dit centrum het moeilijk. Het is uit de tijd, slecht onderhouden, panden staan leeg en men heeft last van vandalisme. Samen met de bewonersorganisatie, waarin twee bewonerscommissies en winkeliers zijn vertegenwoordigd, is een start gemaakt met de verbetering van het complex. Openbaar groen is opgeknapt, er is wat schilderwerk gedaan. De volgende stap is meer activiteiten rond het gebied te organiseren waardoor de plek zijn functie voor de wijk terugkrijgt. 43 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

44 Wijkcoördinator Robert van Rheenen ziet geen bewoner(sgroep) rond het winkelcentrum met overtuiging het initiatief naar zich toetrekken, al signaleert hij wel losse beloftevolle aanzetten ( en dan kan het zomaar iets worden ). Hij kijkt goed waar hij bij zou kunnen aansluiten, want hij wil ervoor waken om als gemeente zelf heel nadrukkelijk het initiatief te moeten nemen, hoewel hij aangeeft dat het soms niet anders kan. Mede dankzij de middelen van Platform31 zijn kleine onderdelen van het winkelcentrum opgeknapt, maar het blijft moeilijk dit project meer continuïteit te geven. Het project lijkt te gecompliceerd voor een kleinschalig zelforganisatie-initiatief. Het winkelcentrum staat op de nominatie gesloopt te worden. Het belang van de betrokken vastgoedeigenaar, spoort beperkt met de belangen van omwonenden, winkeliers en de gemeente. De diverse partijen zijn er eigenlijk nog niet in geslaagd een gezamenlijk perspectief te vinden dat ook werkt Beheer openbaar groen Schoonenburg - Ede Veldhuizen Het tweede project is in de buurt Schoonenburg. Dat is heel anders van aard. Vergelijkbaar met de Hoekwierde in Almere hebben bewoners zelf het initiatief genomen de openbare ruimte naar eigen hand te zetten. Er worden afspraken gemaakt met de gemeente en de gemeente reserveert een budget dat normaal gesproken toch besteed was aan het gebied. Het grote verschil met de oude gang van zaken is dat de bewoners zelf bepalen hoe het budget wordt besteed. Deels door het zelf te doen en deels door anderen daarvoor in te schakelen. Men heeft nog geen formele eigen organisatie zoals in Hoekwierde, maar wellicht zal dit wel het geval zijn als op termijn de werkzaamheden toenemen. relatief weinig geld is zeer veel tot stand gebracht. De resultaten zijn imponerend: een prachtig golvend plantsoen, natuurstenen plantenbakken, een fraaie muurschildering en de aanleg van een parkeerterrein. En de bewoners willen meer. De succesfactoren waren hier de drive bij de bewoners, enkele enthousiaste voorlopers en de medewerking van de gemeente. Wijkcoördinator Robert van Rheenen constateert een duidelijk verschil in benadering per type wijk. Wijken met dure koopwoningen willen overleggen, maar steken minder snel de handen uit de mouwen. De wijken met goedkope koopwoningen steken de handen uit de mouwen en de wijken met huurflats wachten af. Ieder soort wijk vraagt een eigen aanpak; in ieder soort wijk liggen er in zijn visie mogelijkheden voor zelforganisatie, ook in de afwachtende wijken gedomineerd door corporatiebezit. Vooral in de sfeer van groen (moestuinen, plantsoenen) liggen er volgens hem veel kansen. Van Rheenen maakt duidelijk dat we niet te dogmatisch in categorieën bewoners moeten denken, maar steeds per wijk, buurt, straat heel goed moeten kijken waar kansen liggen en strategisch en tactvol aansluiten op potentieel en initiatief bewoners. En soms moet je het als gemeente zelf lostrekken. Van Rheenen maakt duidelijk dat hij kiest voor een stap-voor-stapaanpak. Hij geeft bewoners steeds meer verantwoordelijkheid en ruimte als ze laten zien dat ze hiermee om weten te gaan. In zijn visie zal deze benadering elders ook steeds meer ingang vinden. Overheden en corporaties trekken zich terug, zeker daar waar bewoners zelf zaken op kunnen pakken én daar continuïteit aan weten te geven. In het zoeken naar de juiste rolverdeling tussen gemeente en haar burgers stelt hij vast dat er nog een wereld te winnen is ( We staan aan het begin ). De gemeente Ede heeft naast het budget van Platform31 ook financiële middelen ingebracht. Met het geld zijn de verschillende buitenruimteprojecten gerealiseerd. 44 In de buurt Schoonenburg is sprake van een aansprekende vorm van zelforganisatie. De samenwerking tussen bewoners onderling is gegroeid en voor Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

45 7.14 Mijn tuin is in orde(n) - Apeldoorn Orden De gemeente Apeldoorn is voortvarend van start gegaan met de bevordering van de zelforganisatie. Men is begonnen met de samenstelling van een menukaart voor de verschillende buurten. De menukaart varieert van à-la-carte- tot de zelfkookkeuken, ofwel laat alles de gemeente doen tot doe het zelf. Twee wijken doen in eerste aanleg mee en hebben een menukeuze gemaakt. Dat is de wijk Orden en het dorp Ugchelen. De scores voor beide wijken zijn over het algemeen goed. De score op de leefbaarheid is zelfs zeer goed. De vastgoedprijzen doen het goed en ook de ontwikkeling bleef niet achter. In beide gevallen is de reden om over te gaan tot zelforganisatie in zekere zin een luxe. Er lijken geen klachten te zijn over achterstallig onderhoud of slechte leefbaarheid. Dat bleek ook enigszins uit de moeite die men had om tot een keuze van het project te komen. In de wijk Orden zijn drie initiatieven ontstaan. Dat is de boomgaard, de kruidenbakken en de voordeurtuintjes. De wijkraad, enkele bewoners in Orden, kinderdagverblijf de Kleine Beer en BSO de Hobbit vonden de verwaarloosde boomgaard aan de P. de Hoochlaan triest om aan te zien. Zij wilden zich inzetten om de boomgaard weer op te knappen en er voor te zorgen dat de kinderen en de bewoners er weer plezier van hebben. Vroeger klommen jongens de boom in met een emmer en een touw. Ze haalden kilo s appels en peren uit de boomgaard. Wij willen weer oogsten, feest vieren bij de bomen, taarten bakken, elkaar ontmoeten in de boomgaard. De boomgaard is vervolgens met vereende krachten opgeknapt. In de loop van het project zijn steeds meer bewoners bij het initiatief betrokken geraakt. Afgelopen najaar vierden vijftig bewoners Sint Maarten met diverse festiviteiten. Vooral buurtbewoner Mulder heeft een belangrijke rol gespeeld. Hij woont in de wijk, maar werkt ook voor de gemeente op het terrein van het groenonderhoud. Hij is de klassieke best person die de wereld van de gemeente en die van de wijk weet te koppelen. In het begin ondersteunde het opbouwwerk het project ( nieuwsbrief maken, zorgen dat die rondgebracht wordt et cetera ), maar tegenwoordig weet de groep actieve bewoners zich heel goed zelf te redden. Het tweede project gaat over het opzetten van kruidenbakken. De werkgroep Pluspunt Orden heeft bij het wijkcentrum Pluspunt ( de huiskamer van de wijk ) een kruidentuin gemaakt en de openbare ruimte rond het Pluspunt opgeknapt, onder andere met plantenbakken. De kruidentuin wordt benut, zo is het idee, voor kookworkshops en een maandelijks te houden buurtrestaurant. Ook kinderen worden bij de kruidentuin betrokken. Het is een bescheiden project waar veel kleine initiatieven bij worden aangehaakt. De bewoners van de Rubensstraat vonden dat de openbare ruimte aan de voorkant van de huizen er niet gezellig uit zag. Vlak voor de ramen loopt een voetpad/smalle stoep. Vervolgens is er een strook van een paar meter perkgoed en gras met daarna opnieuw een stoep. De bewoners vonden die dubbele stoep overbodig en niet mooi. Ze wilden een fraaier alternatief. Dat was hun eerste inzet, maar bij de eerste aanzet is het gebleven. Te weinig bewoners maakten zich er uiteindelijk sterk voor. Het bleef bij een goed idee, de uitvoering kwam niet van de grond. De drie projecten zijn gestart vanuit een redelijk traditioneel buurtcentrum. Buurtcentra stonden voor een soort aanpak die lange tijd is volgehouden om de leefbaarheid van de wijk te verbeteren. Buurtcentra waren in zekere zin een verlengstuk van de gemeente in de wijk. Veel centra staan voor een keuze. Dat is te worden opgeheven onder druk van de bezuinigingen of een doorstart te maken maar dan met en door bewoners. Voor dat laatste is gekozen in Zoetermeer en in Apeldoorn geldt hetzelfde. Er ontstaat dan een nieuwe basis om activiteiten te organiseren. Het beheer van het buurthuis gaat dan van de rechter- naar de linkerkant van Tabel 1. De zekerheid van de gemeente wordt deels vervangen door het enthousiasme van de bewoner. Dit is een mooi voorbeeld van het zoeken naar een nieuw evenwicht tussen de twee werelden. Bij de verschillende zelforganisatie-projecten in Apeldoorn zijn op diverse schaalniveaus professionals betrokken, zoals Ellen Luten, adviseur externe 45 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

46 betrekkingen van de gemeente, stadsdeelmanager José Cvetanovic en buurtregisseur Jan van Eijk (voor De Orden). Bij de uitwisselingsbijeenkomsten van het experimentenprogramma lieten ze zich ook zien en dachten en discussieerden mee. Van de kant van de bewoners was Gerard Laks zeer aanwezig. Hij is de voorzitter van de wijkraad Brink & Orden. Laks is een gepensioneerde en bereisde inwoner van De Orden die naar eigen zeggen drie dagen tijd in het wijkwerk stopt. Bij de uitwisselingsbijeenkomsten was hij er altijd bij en nam hij gemakkelijk deel aan de discussies. Een en ander betekende dat zowel op het niveau van het gemeentehuis als op professioneel niveau in de wijk én bij buurtbewoners kwaliteit en commitment is georganiseerd. Bovendien ondersteunen de verschillende niveaus elkaar en is er veel face-to-facecontact over en weer. Zo wordt een klimaat geschapen waarin zelforganisatie gedijt en kansen krijgt Ons karakteristieke Ugchelen - Apeldoorn Ugchelen Ugchelen is een oud dorp aan de rand van Apeldoorn. Men kan hier moeilijk spreken van een New Town, maar de wijk (of beter dorp, Ugchelen heeft een dorpsraad) heeft enthousiast gereageerd op de menukaart van de wethouder. De wijk heeft een eigen buurtcentrum dat zeer druk wordt bezocht. Het wordt gebruikt voor cursussen, optredens en vergaderingen. De wijk heeft uitvoerig overlegd over de meest kansrijke projecten. In eerste instantie is gekozen voor drie projecten. Dat zijn het herstel van de bijzondere grindbermen, de schoonmaak van de beekdalen ( beken en sprengen ) en de inrichting van de Beektuin (voorheen Heemtuin). In de loop van het project is er één afgevallen en zijn er vier bijgekomen. Dat is ook typisch voor zelforganisatieprojecten. Je begint bij drie projecten en je eindigt met zes. Het project Schoonmaken van de beekdalen is vervallen omdat het al heel goed georganiseerd was. Het is vervangen door het project Zwerfvuil, het verwijderen van het zwerfvuil uit die gedeelten van Ugchelen waar niet direct mensen wonen. De projecten die er bij zijn gekomen, zijn: de Wierse, hier gaat het om houtkap in de ecologische hoofdstructuur, bedoeld om sommige tuinen van zon te laten voorzien. Verder het project rozenbottelstruiken aan de Molecatenlaan en het opknappen van het winkelgebied Molecatenlaan. Ten behoeve van het SEV/ Platform31 hebben de projecten een Ugchelse slagzin gekregen: Ugchelen doet het! Samen! Als we de balans opmaken van de verschillende projecten, dan is vast te stellen dat het project rond de grindbermen niet van de grond is gekomen: te weinig dorpsbewoners wilden meedoen. Daarentegen werd het verwijderen van het zwerfvuil, net als de schoonmaak van de beken en sprengen, een groot succes. Dit zwerfvuilproject liet zien hoe simpel zelforganisatie kan zijn. Met z n allen even klussen, met een boterham en een kop soep. Zelfs jongerengroepen en het Leger des Heils deden mee, evenals bewoners die niet in de directe woonomgeving woonden. Het gaf iedereen een goed gevoel. De bedoeling is het project elk half jaar te herhalen. Ook het derde project, de Beektuin, is met succes opgepakt. Het gaat om het herinrichten van een stuk groen tussen een school en een beek met de naam de Schoolbeek. Bewoners en gemeente hebben samen opgetrokken, het beheer ligt sinds zomer 2012 voor een deel in handen van bewoners. Het vierde project was voor zowel bewoners als de gemeente zeer leerzaam. Bewoners wilden meer zon in hun tuinen, terwijl de gemeente het belang van de ecologische hoofdstructuur in het oog moest houden. Beide partijen hebben een beweging naar elkaar gemaakt. De gemeente heeft niet star zijn poot stijf gehouden, en sommige bewoners hebben moeten accepteren dat hun boom niet gekapt mag worden. Maar men is er samen uit gekomen. Over het vijfde project wordt nog onderhandeld. Eind 2012 heeft de gemeente aangegeven te willen bezuinigen op het arbeidsintensieve en kostbare onderhoud van de bermen met rozenbottelstruiken aan de Molecatenlaan. De dorpsraad en omwonden zijn hier tegen in het geweer gekomen. De struiken zijn voor hen een visueel en ecologisch waardevolle groenvoorziening. Dertig omwonenden hebben zich bereid getoond het onderhoud van de struiken op 46 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

47 zich te willen nemen. Voorjaar 2013 zal de gemeente haar positie definitief bepalen. Het laatste project gaat over het winkelgebied aan de Molecatenlaan. De winkeliersvereniging Ugchelen Plaza en de dorpsraad willen de openbare ruimte van het winkelgebied opknappen in combinatie met nieuwe winkelbebouwing en bovenwoningen. Het is opnieuw een voorbeeld in het experimentenprogramma dat bewoners mee willen denken over bestaande winkelcentra. Dit laatste project verkeert nog in een beginstadium. Het dorp Ugchelen is eigenlijk al bijzonder goed georganiseerd. Veel (oudere) dorpbewoners zetten zich in voor het dorp. Er is een groot gezellig dorpshuis dat zeer druk wordt bezocht en benut. Verschillende projecten zijn een stap verder gekomen dan men gewend was. Uiteindelijk resulteerde al het overleg binnen de verschillende projecten, met ondersteuning van de gemeente, toch tot een aanpak die werkte en zich bijzonder goed leent voor het overbruggen van de wereld van het dorp en de wereld van het gemeentehuis. De eerste stappen zijn daarom de opmaat voor een meer uitgebreide vorm van de zelfbeheer door de gemeenschap Woningverbetering Lelystad - Lelystad Atolwijk De Atolwijk is een van de oudste wijken van Lelystad en gebouwd tussen 1970 en De woningen in het betreffende middengebied zijn van omstreeks Oorspronkelijk stonden er zeer veel huurwoningen, maar deze zijn eind jaren 90 verkocht aan de huurders. De corporatie zat in geldnood en was gedwongen een deel van het bezit af te stoten. Inmiddels zijn de woningen aan verbetering toe. De corporatie heeft mede dankzij de verbeterde financiële positie het eigen bezit kunnen opknappen maar voor de eigenaar-bewoners is het moeilijk. Hen ontbreekt de middelen en deels ook het besef om tot verbetering over te gaan. De gemeente vindt echter dat er wel wat moet gebeuren. De uitdaging in deze situatie is een vorm van zelforganisatie te kiezen die alle partijen aanspreekt. Het project is erop gericht een organisatievorm en een aanpak te vinden die iedereen aanspreekt. Er zijn diverse aanpakken geprobeerd maar allen nog met weinig resultaat. Daarom is in november 2012 door de gemeente een ambassadeursbijeenkomst georganiseerd voor de buurt. Bewoners die op enige manier al binding hadden met de wijk zijn uitgenodigd om aan te geven welke onderwerpen en thema s er spelen bij de bewoners. Deze bijeenkomst is georganiseerd in samenwerking met Stichting Welzijn, een belangrijke samenwerkingspartner voor de gemeente. Corry Bouwens en Janneke van Eerde zijn vanuit de gemeente betrokken. De gemeente had vaker bijeenkomsten georganiseerd, maar daar kwamen tot voor kort weinig mensen op af. Nu waren er 45 mensen aanwezig, een groot succes! De succesfactoren waren divers: de avond had een inloopkarakter, het tijdstip van uur, dus ook voor werkende bewoners een mogelijkheid om te komen, een multidisciplinaire benadering in de voorbereiding en ook de open insteek van de avond: Hoe tevreden woon jij in de buurt? Wat zijn verbeterpunten? En vooral: wat kun je hier zélf aan bijdragen? Zowel jongere als oudere bewoners waren aanwezig. De werving was ook anders dan anders. Er waren een persoonlijke brief, flyeracties en bewoners werden actief nagebeld. De laatste factor was dat er geen radiostilte in de aanloop of in nazorg van de bijeenkomst was en dat met enthousiaste mensen persoonlijk contact werd onderhouden. Als voorbereiding op de bijeenkomst waren thema s benoemd zoals wonen, het straatbeeld, sociale problematiek. Veel mensen stoorden zich aan het zwerfafval en enkele bewoners hebben zich aangemeld om kinderen te begeleiden bij het opruimen. Eén bewoner ging de week erop al met vijftien jongeren aan de slag en de gemeente ging dit faciliteren (prikkers, vuilniszakken, hesjes). Voor de woningverbetering waren er verschillende ideeën. Als start zouden de gevels en de tuinen schoongemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld met een hogedrukspuit. Een andere bewoner bood aan om bij verschillende aannemers offertes aan te vragen voor schilderwerk en houtrotreparatie. Deze bewoner gaf aan het leuk te vinden om te onderhandelen en dacht dat hij zo wel iets voor de buurt kon betekenen. 47 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

48 Er zijn voor woningverbetering drie opties die naast elkaar lopen: 1) via de gemeente kun je een lening aanvragen met een lage rente, 2) bewoners kunnen samen aan de slag om stap voor stap het aanzicht en het onderhoud van de woningen te verbeteren. De gemeente en Stichting Welzijn willen hierbij faciliteren waar mogelijk en 3) meewerken als bewonersambassadeur en je buren vertellen over het project. mensen willen meedoen. En natuurlijk is het doel om de ambassadeurs vast te houden, geeft Corry Bouwens aan. Als vervolg wordt gestart met het zichtbaar maken van alle bewonersinitiatieven met de actie Mensen maken de straat. Door zichtbaar te maken wat men al doet en te laten weten dat de gemeente kan faciliteren proberen we anderen te stimuleren hun ideeën aan te dragen en zelf of met elkaar in actie te komen. Hoewel woningverbetering het uitgangspunt was, is met de ambassadeursbijeenkomst geleerd om te kijken waar je verbinding kunt leggen, hoe je bewoners meer kunt betrekken bij de eigen wijk en de sociale cohesie kunt versterken. Het begint met kleine stapjes zoals het opruimen van zwerfafval, het bijhouden van een plantsoen en het met elkaar praten over de opstelplaats van containers voor de woning. Inmiddels zijn er ook bewonersinitiatieven ontstaan die verder gaan: bewoners die met elkaar de woningen willen schilderen en waarbij gemeente en Welzijn bijdragen met het uitlenen van materiaal. Een ander voorbeeld is de uitvoering van schilderwerk en houtrotreparatie aan twee woningen door de Schildersvakschool van Flevoland waarbij de particulieren als ambassadeur optreden en de woningen als modelwoning fungeren. Intern wordt goed gekeken naar raakvlakken; zo is er een lijst opgesteld van projecten in hetzelfde gebied en wordt regelmatig met elkaar overlegd om deze zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Een voorbeeld is het aankomend groot onderhoud aan de openbare ruimte dat in de Atolwijk is gepland. Dit kan aanleiding zijn voor bewoners om ook met de eigen woning aan de slag te gaan en om met elkaar te praten over wijkverbetering. De gemeente heeft wel gemerkt dat bewoners aanvankelijk wantrouwend waren tegenover de gemeente. Het gevoel van samenwerken aan de wijk is er nog niet, maar we hopen en hebben het idee dat de ambassadeursbijeenkomst hiervoor wel een begin is geweest. We willen de energie die nu bij mensen zit zichtbaar maken. Hiermee hopen we op een spin-off zodat meer In de anderhalf jaar tijd dat het experiment Zelforganisatie in New Towns loopt, is er toch een hoop veranderd. De projectleiders maar ook de gemeente zelf zijn anders gaan denken. Bouwens geeft aan Eerst dachten we nog te veel van wat kunnen we bij de bewoners laten. Het is juist de omslag om te denken Wat wilt en kunt u zelf doen? De omslag van denken in aanbod van de gemeente, naar wat willen mensen of (ambassadeurs) zelf. Daarnaast ontkom je er niet aan om hier ook als gemeente zelf veel tijd in te steken zodat je aandacht hebt voor de mensen en voor het proces. Verder hebben we geleerd dat hoe moeilijk soms ook je open moet staan voor gekke ideeën van bewoners en dat je niet meteen nee zegt. Wat maakt zelforganisatie succesvol was de vraag aan beide medewerkers van de gemeente. Het antwoord was: zorg dat actieve bewoners zelf in beweging komen al dan niet geprikkeld en uitgenodigd door de gemeente. Benut alle mogelijkheden tot faciliteren en inspringen vanuit gemeente. Niet je eigen doelen voorop stellen maar tevreden zijn met kleine en grote initiatieven. Ga mee op de energie en beeld van mensen uit de wijk. Prioriteiten van de gemeente worden steeds meer bepaald door de bewoners. Zelforganisatie zou wel op te schalen zijn als bewoners maar middelen krijgen om hun idee te verwezenlijken. Middelen zijn hierbij niet alleen maar geld, maar ook procesondersteuning door bijvoorbeeld de gemeente. Wat de zelforganisatie de laatste tijd verder heeft gebracht is dat de projectleiders vanuit de gemeente meer tijd namen voor het proces. Meer tijd om te sparren met verschillende collega s, bij tegenslagen binnen de gemeente of 48 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

49 de bewoners toch doorgaan. Ook hebben ze ervaren dat je soms het project intern en extern best wat groter kan maken. Intern hebben ze het meer op de agenda gekregen zodat ze er meer uren aan kunnen besteden, maar ook extern door meer op te trekken met sleutelfiguren van de welzijnsorganisatie Expertmeeting Jonge Helden in New Towns Aanleiding Op 28 mei 2012 hebben Platform31 en het INTI een bijeenkomst voor jongeren georganiseerd in Almere: Jonge Helden in New Towns. De aanleiding was de ervaring van Platform31 dat het lastig is om projecten te vinden die opgezet en uitgevoerd worden door jongeren. In de middag hebben drie projecten zich gepresenteerd en is er gediscussieerd over de belemmeringen en kansen die er zijn voor jongeren in New Towns. Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat het de gemeenten grote moeite hebben om jeugdparticipatie van de grond te krijgen. Het blijft voornamelijk bij het informeren en het raadplegen van jongeren. Daadwerkelijke projecten blijven uit. Het probleem dat geformuleerd werd is dat gemeenten niet de representatieve groep jongeren te pakken hebben. Ook wordt afgevraagd of er niet te veel op de jongeren wordt gelet. Zou het inzetten op gemotiveerde en betrokken jongeren niet meer effect hebben? Het blijkt echter uit onderzoek en praktijk dat er ook bij deze doelgroep een kloof tussen leefwereld en systeemwereld heerst. Opzet van de dag De bijeenkomst bestond uit twee delen. Tijdens het eerste deel zijn vooral de Jonge Helden zelf aan het woord geweest. In het tweede deel was er een discussie. De bijeenkomst werd geleid door Jaap Jan Berg. Uit de verhalen van de drie projecten die zich presenteerden, City SjoppingMol, Stichting Twisted en Jongerenbaantjes Zoetermeer, laat zich duidelijk optekenen waar het vastloopt. Het toverwoord van de avond is vertrouwen en sociale structuren. Uit de verhalen blijkt dat het noodzakelijk is dat ambtenaar en jongeren proberen in dezelfde taal te spreken. Vaak zijn de jongeren zich nog niet bewust van de verschillende mechanismen die spelen in een gemeente zoals politiek, financiën en handelingsruimte. Wanneer de ambtenaar duidelijk uitlegt wat er mogelijk is en wat daarvoor nodig is, helpt het de jongeren om een duurzaam project op te zetten. Vervolgens is het van belang dat de gemeente het project niet overneemt en dat jongeren andere jongeren stimuleren. Hier zit namelijk een valkuil; als het enthousiasme bij één persoon blijft is de kans groot dat diegene op een gegeven moment stopt met het project Misschien wil je ook eens naar de discotheek gaan in plaats van de plaatjes zelf draaien. Aanbevelingen Het woord vertrouwen is meerdere keren gevallen. Geef de jongeren vertrouwen en coach ze om een goed project op te zetten, is de tip van de middag. Zelfvertrouwen en verantwoordelijkheid worden op deze manier gestimuleerd. Het gevolg daarvan is een vorm van gezamenlijkheid die tot een duurzaam project leiden. Verwacht niet dat de gemeente overal bij betrokken wordt, bewoners kunnen ook wel wat. Er moet een aanleiding zijn om je te organiseren. Jongeren gaan niet zomaar iets opzetten. Eigenlijk is het heel eenvoudig, het gaat om sociale structuren. Na een middag met presentaties en discussies blijkt dat er wel degelijk zelforganisatie onder jongeren bestaat in New Towns en dat zij eigenlijk tegen dezelfde dilemma s aanlopen als andere projecten. Jongeren hebben misschien iets meer begeleiding nodig om door het ambtelijk apparaat te komen maar zijn zeer zeker in staat zelf projecten van de grond te krijgen. Als er maar een aanleiding is. Het grote verschil is dat jongeren minder gefocust zijn op de woning en de woonomgeving. Leuk werk, leuke collega s en een plek waar je thuis voelt en je kan ontplooien zijn geschikte onderwerpen. De projecten die nu meededen aan het programma en die werden geïnitieerd door jongeren waren eigenlijk wel goede voorbeelden. Als het heel 49 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

50 schematisch wordt ingedeeld dan zijn zelforganisatieprojecten voor ouderen meer gericht op zorg voor woningen en woonomgeving en bij jongeren op ontspanning en cultuur. Ten slotte zouden extra inspanningen gedaan moeten worden om kansrijke projecten naar voren te laten komen. 50 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 7. Beschrijving van de experimenten

51 51 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

52 8. Impact experimenten Bij de evaluatie van projecten maakt men onderscheid in input, output en impact of outcome. De input wordt bepaald door de middelen die het project vergt. In deze gevallen is dat vooral de inzet van de vrijwilligers, eventuele hulpmiddelen of advies en de financiële middelen inclusief de bijdragen van Platform31. De output is in de eerste plaats het product waar het project op was gericht. Dat was in alle gevallen zeer concreet: de tijdelijke winkel, de workshopruimte, het plantsoen, het voetpad, het festival enzovoort. Bij de projectbeschrijving staat daarvan een opsomming. De impact betreft alle neveneffecten die bij zelforganisatie ook van belang zijn. Nu gaat het over het algemeen om bescheiden projecten, die uitgevoerd worden door een betrekkelijk klein aantal mensen. Op het niveau van de wijk met enkele duizenden woningen is de impact via formele registratie heel moeilijk waarneembaar. Een belangrijke impact is bijvoorbeeld de leefbaarheid. Deze wordt via het ministerie van BZK iedere twee jaar bijgehouden en bijgewerkt. Projecten die in 2012 zijn gestart en uitgevoerd zijn dan heel moeilijk via die weg te meten. Dat is in dit geval ook niet geprobeerd. Men zou bovendien moeten wachten op de meting van 2014 om effecten te registreren. Daarom is gekozen voor een andere weg. Tijdens de interviewronde is aan alle deelnemers gevraagd een inschatting te maken van de impact van het project. Bovendien hebben alle begeleiders dat gedaan. Dat geeft een indruk van het resultaat van de projecten. Bovendien is gevraagd het belang van de diverse impacts een cijfer te geven. Het resultaat Tabel 8: criteria impact op een schaal van 1 tot 5 impact grootheid volgnummer gem. score betrokkenheid met de wijk 1 4,9 leefbaarheid 2 4,5 participatie 3 4,2 imago wijk 3 4,1 kwaliteit openbare ruimte 3 3,6 voorzieningen in de wijk 6 2,4 vastgoedprijzen 7 2,1 werkgelegenheid 8 1,8 staat in Tabel 8. Er is gevraagd naar het belang van acht criteria. Betrokkenheid met de wijk en leefbaarheid scoren het beste. Werkgelegenheid en vastgoedprijzen worden het minst belangrijk geacht. Men zou deze score ook aan alle betrokken partijen kunnen vragen, maar dat heeft pas zin als er voor de betrokken wijk daadwerkelijk behoefte is aan verandering op een of meerdere van de aangegeven criteria. 52 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 8. Impact experimenten

53 Tabel 9: indicatieve score op betrokkenheid en leefbaarheid (kwalitatieve waardering op schaal 1 tot 5) naam project betrokkenheid omgeving leefbaarheid participatie deelnemers imago wijk kwaliteit omgeving City Sjopping Mol; Almere Centrum The Young Artlab; Almere de Werven Stichting Duurzame Wijken; Almere Buiten Voetpad de Wierden; Almere de Wierden Beheer openbaar groen Hoekwierde; Almere de Wierden Winkelcentrum Wormerplein; Purmerend Overwhere Veiligheid Waterbuurt; Zoetermeer Meerzicht Energie parties; Zoetermeer Palenstein Zelfbeheer huurwoningen; Zoetermeer Palenstein 53 Winkelcentrum Lindenhorst; Ede Veldhuizen Beheer openbaar groen Schoonenburg; Ede Veldhuizen Mijn tuin is in orde(n); Apeldoorn Orden (boomgaard) 2e project Mijn tuin is in orde(n); Apeldoorn (kruiden) Ons karakteristieke Ugchelen; Apeldoorn Ugchelen Woningverbetering Lelystad; Lelystad Atolwijk Sterk effect Behoorlijk Enigszins Weinig Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 8. Impact experimenten

54 Vervolgens is nagegaan wat de score is van de diverse projecten op de criteria uit Tabel 8. Het resultaat staat in Tabel 9 voor de voornaamste criteria. De intensiteit van de groene kleur geeft aan in welke mate het project op het genoemde criterium heeft gescoord. We zien dat het meeste effect verwacht wordt van projecten in de buitenruimte als het gaat om verschillende resultaten. Dat geldt voor Hoekwierde en het Voetpad in de wijk de Wierden in Almere, het beheer van het openbaar groen in Veldhuizen in Ede en de boomgaard in Apeldoorn. De mate van de impact heeft duidelijk met de aard van het project te doen. De projecten in de publieke ruimte scoren duidelijk op de meeste vlakken het hoogst. Blijkbaar is het gemakkelijker mensen rond dit onderwerp te mobiliseren en iets van de grond te krijgen. Mensen vinden het belangrijk en het is goed te doen. De andere onderwerpen vergen meer doorzettingsvermogen en organisatiekracht. Het moeilijkst is duidelijk de aanpak van woningen. Zowel in Lelystad als in Zoetermeer bleek dat het zelfbeheer of het zelf verbeteren van woningen in collectief verband veel inspanning vergt. In Lelystad duurde het lang voordat zich een groep had gevormd en in Zoetermeer was de groep er redelijk snel maar vergt het onderwerp veel studie en overleg. 54 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 8. Impact experimenten

55 55 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

56 9. Interviews met enkele wethouders Als aanvulling op het onderzoek is een aantal wethouders van de betrokken gemeenten geïnterviewd. Wethouders Haan (Zoetermeer), Van der Weerd (Ede) en Anker (Almere) hebben een kijkje in de keuken van de bewonersinitiatieven binnen hun gemeente gegeven. Onderstaand een overzicht. Ede De gemeente Ede werkt met het concept Wijkwerk. Onder het principe voor wat hoort wat kunnen bewoners initiatieven indienen voor het verbeteren van de buurt bij de wijkcoördinator. De wijkcoördinator heeft de vrijheid budget toe te kennen aan de burgers voor een initiatief, in ruil daarvoor moet de burger iets terugdoen voor de wijk. Dit kan de uitvoering van het project zelf zijn (als het onderhouden en inrichten van openbaar groen), maar wanneer geld voor bijvoorbeeld een buurtbarbecue wordt gehonoreerd, kunnen dit ook werkzaamheden van heel andere aard zijn: schoonmaken, bomen planten, onderhoud. Iedere wijkcoördinator heeft een budget van euro vrij te besteden aan initiatieven van buurtbewoners. Het budget wordt volledig besteed (er is een overschrijving aan projecten). Het gaat om tientallen projecten per jaar. De buurtbewoners worden onder andere bereikt via het wijkplatform. Het wijkplatform vertegenwoordigt de verenigingen en buurtorganisaties in de wijk en heeft een groot bereik in de wijk via de leden van de verenigingen. Het wijkwerk sluit aan op de visie Ede 2025, waar verbinden en ontmoeten een belangrijk speerpunt is in de langetermijnstrategie. Met het geld vanuit de krachtwijken/vogelaarwijken ( euro) voor de wijk Veldhuizen is een vouchersysteem ingericht. De bewonersgroep bepaalt zelf hoe de besteding van dit budget eruit ziet. Het vouchersysteem is wegens succes geïntegreerd in het wijkwerk. Van de euro per wijk is euro beschikbaar gesteld voor vouchers. Projecten worden niet gekopieerd vanuit gemeentelijk initiatief. De projecten komen uit de inwoners zelf. De wethouder stelt zich flexibel op ten aanzien van burgerinitiatieven, ook wanneer deze buiten het vastgestelde beleid vallen. Wanneer burgers taken van de overheid willen overnemen, staat de wethouder hier positief tegenover. In de gevallen waarin dit speelt is de lijn: Over de uitvoering worden kwaliteitsafspraken gemaakt; Het budget dat beschikbaar staat voor de uitvoering van de betreffende taak binnen de gemeente wordt beschikbaar gesteld aan het burgerinitiatief. Deze beleidslijn is niet vast en wordt per geval bekeken. Alle initiatieven vanuit burgers staan in het wijkactiviteitenplan 2013, er is echter nog speelruimte voor nieuwe initiatieven. Zoetermeer In Zoetermeer is voor ieder van de zes wijken een wijkpost opgericht. De wijkpost wordt gemanaged door de wijkmanager. De wijkpost dient als een one-stop-shop voor haar inwoners. Wanneer bijvoorbeeld een wijkinitiatief een bredere ondersteuning vergt van de gemeente gaat de wijkmanager samen met de initiatiefnemer naar de juiste afdelingen van de gemeente om 56 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 9. Interviews met enkele wethouders

57 het initiatief handen en voeten te geven. Bewoners kunnen met initiatieven bij de wijkmanager komen. De wijkmanager heeft een budget van 2,50 euro per inwoner (ongeveer euro) per wijk. Dit bedrag kan vrij besteed worden aan initiatieven vanuit de wijk. Hiervoor zijn geen regels, maar wel een aantal richtlijnen: De initiatieven hebben bij voorkeur een bijdrage aan de sociale cohesie in de wijk. De gemeente is terughoudend met fysieke ingrepen, vanwege volgende beheerlasten. Wanneer er een grote behoefte is aan fysieke ingrepen wordt gekeken of geschoven kan worden in de planning van onderhoudsmaatregelen/ geplande ingrepen. Het beleid is vraaggericht. Initiatiefnemers die een eigen bijdrage leveren in de vorm van middelen of inzet zijn aantrekkelijker. Gemiddeld zijn er zo n 250 initiatieven per jaar in Zoetermeer, gemiddeld van beperkte omvang. Initiatiefnemers zijn bewoners of buurtverenigingen. Over de jaren is gebleken dat dit bedrag niet volledig besteed wordt, het bedrag is inmiddels gehalveerd. Er is een groot verschil in aard en kwaliteit van de aanvragen. De meeste initiatieven zijn evenementen als sporttoernooien, een kerstmaaltijd en festivals. Een belangrijke succesfactor is waardering. In Zoetermeer wordt ieder jaar in iedere wijk het Chapeau-beeldje uitgereikt aan de vrijwilliger van het jaar. Zo heeft de buurtvereniging van de Waterbuurt ook een Chapeau ontvangen. Dit wordt zeer gewaardeerd. Bewoners van de jonge wijken nemen meer initiatief. De minste initiatieven komen vanuit de veertig jaar oude wijken. Iedere wethouder is verantwoordelijk voor een wijk en houdt in de wijk maandelijks een spreekuur voor bewoners. Een succesvol project in Zoetermeer zijn de social sofa s. Deze betonnen sofa s worden door de buurtbewoners gezamenlijk met mozaïek bekleed en hebben een positieve impact op de sociale cohesie. In Zoetermeer zijn er inmiddels zo n dertig neergezet. Een gevoelig onderwerp is volgens Edo Haan: Hoe het maatschappelijk middenveld te betrekken zonder aan te sturen. Een voorbeeld is de voedselbank. Het werk van de welzijnsverenigingen voelt als succesvol, iedereen voelt ook dat de stichting Piëzo goed werk doet. Maar wat de subsidies per jaar nu daadwerkelijk opleveren is lastig te beoordelen. Almere In Almere is de schakel tussen de gemeente en de bewoner het gebiedsteam. De gemeente staat open voor initiatieven vanuit bewoners. Veel initiatieven liggen op het terrein van beheer. Er zijn daarnaast verschillende platforms van waaruit burgerinitiatieven worden ondersteund. Zo is er zelf bedacht zelf gedaan, de wijk Nobelhorst en heeft ieder gebied een gebiedsteam. De gemeente werkt vanuit het vertrouwensprincipe. Wanneer bewoners aangeven beheertaken van de gemeente te willen overnemen, als het onderhouden en inrichten van openbaar groen, dan worden voor een periode van ongeveer twee jaar kwaliteitsafspraken gemaakt. In een dergelijk geval worden de onderhoudbudgetten overgeheveld naar de initiatiefnemer en de prestaties worden gemonitord en geëvalueerd. Wanneer uit de monitoring blijkt dat er ondersteuning nodig is van professionals vanuit de gemeente, wordt deze ondersteuning geboden. Na twee jaar wordt bekeken of het initiatief succesvol/rendabel is en besloten over eventuele continuering. Zelf bedacht zelf gedaan is een platform waar bewoners met initiatieven kunnen komen om de wijk te verbeteren. Over een periode van vier jaar is euro beschikbaar om goede plannen uit de wijken te ondersteunen. Het geld wordt volledig besteed aan de initiatieven vanuit de wijk. Een speciale website biedt een overzicht van de initiatieven; bewoners in de wijk kunnen initiatieven steunen door fan te worden van het initiatief. De regiegroep, een speciale bewonerscommissie van vijf tot zeven bewoners in de wijk, maakt een selectie van initiatieven die financiële steun krijgen vanuit het budget. De regiegroep wordt ondersteund door ambassadeurs die mensen aanspreken over zelf bedacht zelf gedaan en een opbouwwerker 57 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 9. Interviews met enkele wethouders

58 die de uitvoering van de initiatieven met raad en daad ondersteund. De gemeente stelt een aantal eisen aan de initiatieven die betrekking hebben op de ondersteuning vanuit de bewoners, de uitvoerbaarheid en de inpassing in de buurt. Een gestructureerde vorm van het ondersteunen van initiatieven vanuit bewoners vindt plaats in de (te bouwen) wijk Nobelhorst. De bouw van woningen en voorzieningen is vraaggericht. De ontwikkelaars bieden een platform (het initiatievenlab) voor initiatieven van zeer gevarieerde aard. Zijn er voldoende mensen die willen meedoen en investeren, dan kan het initiatief worden uitgevoerd. Ondernemende huurders, die meer willen dan wonen en zich verenigen in een groep hebben zo ook voorrang op andere woningzoekenden. Ten aanzien van inrichting en beheer openbare ruimte: Er is sprake van een buurtcoöperatie. De leden van de buurtcoöperatie kunnen kiezen welke voorzieningen ze willen hebben (bijvoorbeeld een zwembad of een grasveld) en wie het gaat beheren. De gemeente en woningcorporatie stellen de prijzen. De bewoners kunnen kiezen of ze het zelf doen voor die prijs of laten doen en mogelijk extra betalen. 58 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 9. Interviews met enkele wethouders

59 59 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

60 10. Conclusies In dit hoofdstuk zetten we de belangrijkste conclusies uit deze evaluatie op een rij. In hoofdstuk 11 formuleren we de aanbevelingen voor zelforganisatie. 1. De zorg over de negatieve ontwikkeling die New Towns doormaken is terecht In hoofdstuk 5 van dit rapport is aan de hand van recente statistische informatie in beeld gebracht dat New Towns op een aantal domeinen - vergeleken met andere gemeenten zich eerder in een verslechterings- dan in een verbeteringsproces bevinden. Natuurlijk, ze staan er nog steeds relatief goed voor, maar de afgelopen tien jaar is hun sociale status gezakt, is de groei van de werkgelegenheid relatief achtergebleven, is de verbetering van de leefbaarheid het laagst van alle gemeenten én is het aandeel jongeren in de leeftijd van 0 tot 25 jaar duidelijk teruggelopen. De cijfers maken duidelijk dat de zorg over de ontwikkeling van New Towns terecht is en zo ook het belang om juist nu in te zetten op preventie, om verder afglijden te voorkomen. 2. Zelforganisatie gaat niet vanzelf De resultaten van het experimentenprogramma sluiten aan bij eerder onderzoek van de Universiteit Amsterdam. In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen een stimulerende en een faciliterende benadering. Bij de stimulerende benadering spelen professionals - in dienst van de overheid en andere instellingen - een actieve rol in het aanjagen en realiseren van bewonersinitiatieven. In het geval van de faciliterende benadering liggen initiatief en uitvoering van het project meer bij de bewoners. De faciliterende benadering vertegenwoordigt het ideaal van veel bestuurders en beleidsmakers, maar de realiteit is dat bij veel van dit type projecten inzet van professionals op strategische momenten belangrijk blijft. In het experimentenprogramma komen we tot dezelfde conclusie; zelforganisatie gaat niet vanzelf. Met meer of minder lichte vormen van facilitering kan volstaan worden in het geval van relatief zelfredzame, homogene bewonersgroepen. Een stevige stimulans is nodig daar waar zelforganisatie in handen ligt van kwetsbare bewoners in een bestaansonzekere positie, wonend in delen van wijken waar de sociale cohesie gering is. Deze conclusie lijkt een open deur, maar het is belangrijk die wel te benadrukken. Immers, beleidsterreinen waar gemeenten graag meer zelforganisatie zien, hebben voor een groot deel betrekking op juist die kwetsbare groepen. Als sprake is van kwetsbaarheid, is vaak ook grotere behoefte aan zorg en beheer. Daar waar condities voor zelforganisatie het minst gunstig zijn, is er de grootste noodzaak voor. 3. Zelforganisatie kan verbazend simpel zijn Ter relativering van de vorige conclusie, trekken we óók de conclusie dat zelforganisatie soms verbazend simpel praktisch én resultaatgericht vorm en inhoud krijgt. De start kan lastig en moeizaam zijn, maar staat het project eenmaal op de rails, dan worden - hebben we kunnen constateren - snel resultaten geboekt. We formuleren deze conclusie, omdat we willen waarschuwen tegen te radicale en definitieve handelingsconsequenties uit de vorige. Met de vorige conclusie in de hand, moet niet geconcludeerd worden dat dus per definitie in alle gevallen zelforganisatie in moeilijke wijken niet van de grond 60 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 10. Conclusies

61 kan komen. Wat we benadrukken, is dat de opgave daar taaier en lastiger is en een grotere betrokkenheid en tijdsinzet vraagt van helpers (ambtenaren en professionals). Gebeurt dit niet, dan is inderdaad het risico aanwezig dat onder de beleidsvlag van zelforganisatie in deze achterstandswijken de sociale ongelijkheid toeneemt en de leefbaarheid afneemt. Dit is ook de waarschuwing van het recente TNS Nipo onderzoek (Kanne e.a. 2013) en eerder van bijzonder hoogleraar samenlevingsopbouw Justus Uitermark (Uitermark 2012). 4. Succesvolle zelforganisatie is in principe in iedere wijk mogelijk De ene wijk is de andere niet. De mate van zelforganisatie en ook de wijze van zelforganisatie hangt af van het type buurt. De mensen en hun vaardigheden verschillen per buurt. In de ene buurt zijn veel sturende capaciteiten, bij de volgende is veel uitvoerende capaciteit en bij een derde veel creativiteit. Dat heeft gevolgen voor de aard van het project en voor de wijze van organisatie. Uit de ervaringen met de experimenten en gesprekken met deelnemers kwam naar voren dat er per type context een andere aanpak vereist is. Tabel 10 geeft een beknopte samenvatting. Tabel 10: organisatie afhankelijk van de context Type wijk Wie Wat en hoe Sociaal sterk en homogeen Gemiddeld en gemixt Sociaal minder sterk Best persons uit de buurt Best persons uit de buurt en financiële steun Best persons van instellingen en ervaren bewoners Ambitieus en grote spin-off; veel overleg Kleine stapjes, praktische aanpak en resultaatgericht Beginnen aan de basis; zoeken naar energie Zelforganisatie komt relatief gemakkelijk van de grond in sociaal sterke en homogene buurten, zeker als daar een elite woont van mondige, hoogopgeleide burgers die de weg kennen in overheidsland. Maar zelfs hier is men afhankelijk van enkelingen die het initiatief nemen. In een gemiddelde woonwijk met relatief veel koopwoningen in het middensegment komt zelforganisatie ook redelijk gemakkelijk tot stand als eenmaal een doel is gesteld en men zich gesteund weet. Hier zijn juist de pragmatische doeners te mobiliseren ( handen uit de mouwen! ), terwijl in het eerste type wijk de vergadertijger zich vaak manifesteert ( zitten we nog in de goede procedure? ). Een beperkte financiële prikkel kan in dit tweede type buurt wonderen doen. Spontane zelforganisatie komt in het geval van kwetsbare wijken met veel huurwoningen weinig voor. In hun geval is verleiden en uitlokken de kunst. Er is dan behoefte aan een kracht of actor van buiten die hen daarbij duurzaam helpt. 5. Zelforganisatie kan een belangrijke in- én aanvulling zijn op het werk van reguliere instellingen Zelforganisatie kan zowel een belangrijke invulling als aanvulling zijn op het reguliere werk van instellingen. De meest verregaande vorm van vraaggericht werken zijn die projecten waarbij de bewoners zelf opdrachtgever zijn. Bij een aantal experimenten was dat duidelijk aan de orde; bij het project Hoekwierde (Almere) nog het meest verregaand. Zelforganisatie is niet alleen een andere invulling, maar ook een aanvulling op het werk van instellingen. Zelforganisatie zorgt voor aanpakken en organisatievormen die momenteel binnen reguliere instellingen niet of nauwelijks van de grond komen. Instellingen/ organisaties die zich verbinden met zelforganisatie-projecten ontwikkelen nieuwe manieren van werken, terwijl initiatiefrijke bewoners dankzij de stimulans en facilitering van instellingen/organisaties hun initiatieven meer kans van slagen geven. 61 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 10. Conclusies

62 6. Instellingen die betrokken zijn bij zelforganisatie kunnen zich langs vier sporen verbeteren Instellingen die betrokken zijn bij zelforganisatie-projecten kunnen hierin nog een grote verbeterslag maken. Tabel 2 in hoofdstuk 2 vat de mogelijke innovatiesporen samen. Ze kunnen (1) de eigen organisatie meer richten op de logica van de burgers en sterker dan nu het geval is de best persons uit de wijk ondersteunen en faciliteren. Instellingen kunnen (2) de voorzieningen waarvoor ze verantwoordelijk zijn veel meer in handen leggen van bewoners en burgers (mits goed gefaciliteerd), denk aan buurthuizen, activiteitencentra of allerhande inlooppunten, bibiotheekfilaaltjes, oefenruimten en culturele centra. Ze kunnen voorts op het punt van hun (3) eigen professionaliteit en de (4) manieren van werken (methodieken, instrumenten) ook nog een enorme slag maken. Wat hun professionaliteit betreft ligt de kern in het op de juiste momenten wegblijven dan wel aanwezig zijn. Daarbij zouden instanties meer dan nu gebruik kunnen maken van aanpakken die evidence based zijn, dat wil zeggen aanpakken waarover bewijsvoering bestaat over de effectiviteit. Denk in dit verband aan methodieken als Asset-Based Community Development. 7. Zelforganisatie vraagt organisatie De projecten die erin slagen om aan leefwereldkenmerken, zoals heilig vuur, spontaniteit en relatief open planning, systeemkenmerken toe te voegen, zijn het meest succesvol. Een groot aantal projecten heeft duidelijk gemaakt dat het beste van twee werelden bij elkaar te brengen is. In de meeste pilots is heel zorgvuldig én nauwkeurig met geld omgegaan en is gewerkt aan de hand van zelf geformuleerde tijdpaden en ambities. In het experimentenprogramma hebben we geleerd dat het helpt als er een organisatie bij betrokken is die ervaring heeft met vrijwillige inzet. Sommige projecten kwamen moeizaam op gang, maar toen er eenmaal voldoende medewerking (facilitering, stimulans) was, begon het te lopen. Het helpt dan als er een organisatie is waarin de vrijwilligers al zijn georganiseerd. Een aantal groepen is zich tijdens het project beter zelf gaan organiseren in een stichting of in andere vormen. Dat is een belangrijke conclusie: zelforganisatie vraagt het woord zegt het al organisatie. Waar dit aspect van organisatie niet van de grond komt, zijn initiatieven geen lang leven beschoren en worden geen resultaten geboekt. We zagen al bij diverse experimenten de eerste tekenen van institutionalisering. De Groene Reus ging hierin het verst, met een coöperatieve vereniging, een bv en een raad van toezicht. 8. Projecten van een behoorlijke schaal zijn snel van de grond te krijgen en snel uit te voeren Het experimentenprogramma heeft ons geleerd dat initiatiefrijke bewoners met de juiste stimulans en facilitering in staat zijn kleinschalige projecten snel van de grond te tillen. Die stimulans en facilitering werd zowel door lokale instellingen als door Platform31 verzorgd. Ambitie van het experimentenprogramma was om projecten van een behoorlijke schaal van de grond te krijgen, dat wil zeggen projecten die uitgaan boven het niveau van een buurtfeest of een barbecue. Dat is goed gelukt. De kosten van de projecten bedroegen tussen de tien- en twintigduizend euro. Het bleek mogelijk vrijwel alle projecten in een vrij korte tijdspanne succesvol af te ronden. De meeste projecten vergden ongeveer een jaar tijd tussen idee, voorbereiding en uitvoering. 9. Het aantal projecten was nog bescheiden, maar dat zou belangrijk vergroot kunnen worden De projecten zijn uitgevoerd in de Ortega-gemeenten Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer en Zoetermeer en in enkele New Towns. Daarbij ging het uiteindelijk om vijftien kleinschalige projecten. Met een meer gerichte werving, selectie en goede ondersteuning zou het aantal projecten per gemeente ons inziens tot enkele tientallen per jaar kunnen doen uitgroeien. Door goede voorbeelden te laten zien, bijeenkomsten te organiseren en projecten te helpen, moet het mogelijk zijn veel meer mensen te activeren en het aantal projecten met een factor 20 of 30 uit te breiden. Voorwaarde is wel dat er lokale organisaties of gemeentelijke diensten zijn die deze opschaling begeleiden. Daarbij moeten zij niet stappen in de valkuilen van overnemen en 62 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 10. Conclusies

63 overorganiseren, maar juist kiezen voor vormen van begeleiding die het initiatief bij burgers laat. 10. Bij de gegeven schaal en aantal projecten is een kwantitatieve effectanalyse moeilijk Een kwantitatieve analyse op wijkniveau vergt grotere projecten en grotere inzet van middelen om effecten te meten. Op basis van de vijftien kleinschalige pilots in het programma zijn daar in kwantitatieve zin geen uitspraken over te doen. Nu is dat meer kwalitatief gedaan door begeleiders en betrokken partijen. De voornaamste resultaten waren een grotere betrokkenheid bij de wijk en een betere leefbaarheid. Bij de experimenten in de publieke ruimte scoorden ook het imago van de wijk en de kwaliteit van de omgeving goed. 11. Er is geen hard bewijs dat zelforganisatie in New Towns minder makkelijk van de grond komt New towns zijn grootschalig geplande gemeenten. Waar nu Zoetermeer, Lelystad en Almere zich nu bevinden, lag nog maar zestig jaar geleden grasland of water. Sommigen betogen dat deze planning van bovenaf tot de dag van vandaag doorwerkt in de mentaliteit en het zelforganiserend vermogen van New Town-bewoners. Bewoners van deze gemeenten zouden veel minder dan bewoners van historische, meer organisch gegroeide gemeenten, ervaring hebben met het zelf nemen van initiatief. Andere betrokkenen relativeren deze opvatting en wijzen bijvoorbeeld op de pioniersfase van de New Towns en komen juist met ervaringen dat bij de start heel veel initiatief door bewoners werd genomen. Er was niks, dus als je iets wilde, dan moest je het wel zelf oppakken. Aan de andere kant zeggen sommige initiatiefrijke jongeren weer dat ze te weinig opvolgers zien. Kortom, het laatste woord over de kracht van het eigen initiatief in New Town is nog niet gezegd. 12. Met zelforganisatie is geld te besparen Het is een politiek heikele dan wel gewilde conclusie, maar op basis van onze ervaringen durven we de conclusie te trekken dat bij een substantiële opschaling van dit type projecten er vooral in de sfeer van het beheer van publieke ruimten geld bespaard kan worden. Hier kunnen bewoners, míts goed gestimuleerd en gefaciliteerd, een belangrijke rol vervullen. Zoals eerder aangegeven in middenklassenwijken zal dat makkelijker vorm krijgen dan in relatief kwetsbare wijken. 13. Het stimuleren van zelforganisatie is niet hetzelfde als het omarmen van de romantiek van kleinschaligheid Zelforganisatieprojecten zijn deels een aanvulling op het reguliere aanbod van instanties en instellingen, deels een antwoord op de verschraling van de kwaliteit van publieke voorzieningen en die van de eigen woonomgeving. De projecten die hier beschreven zijn, tasten niet de bestaande collectieve basisinfrastructuur aan, maar proberen die vast te houden en waar mogelijk te verbeteren. Terecht wordt door critici gewezen op de risico s van zelforganisatie. Nu is ons basisinfrastructuur (water en stroom, internet, veiligheid, gezondheidszorg, onderwijs, voedselvoorziening) grootschalig collectief georganiseerd. Kleinschalige organisatie, vooral in handen van beter gesitueerden, kan deze collectieve solidariteit ondermijnen (Veldhuijzen en De Zeeuw 2013). Het is daarom zaak dat de gemeentelijke overheid initiatieven tot zelforganisatie goed monitort, en erop let dat minder draagkrachtigen de kans krijgen om zich op dit vlak te ontplooien in plaats van er slachtoffer van te worden. Dat brengt ons bij de laatste conclusie. 14. Gemeenten dienen de oog te hebben voor de continuïteit en de lange termijn waar het de kwaliteit van het publieke domein betreft Het is belangrijk dat de gemeentelijke overheid oog heeft voor de lange termijn. Het organiseren van het proces om tot een langetermijnvisie te komen op het publieke domein (infrastructuur, veiligheid, publieke ruimten, voorzieningen, woningen) binnen de eigen gemeente is een kerntaak van de 63 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 10. Conclusies

64 overheid. De overheid is de enige instantie die deze langetermijnvisie kan garanderen én bewaken. De (gemeentelijke) overheid dient samen met betrokken partijen heldere kaders te definiëren. Binnen deze kaders kan de lokale overheid expliciet bewonersinitiatieven (en ook marktpartijen) een rol geven bij het ontwikkelen en verbeteren van publieke ruimten, initiatieven rond energievoorziening en veiligheid, en het in stand houden of realiseren van voorzieningen (Engbersen e.a. 2012). 64 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 10. Conclusies

65 65 Zelforganisatie gaat niet vanzelf

66 11. Aanbevelingen Hieronder vindt u 10 aanbevelingen voor zelforganisatie. We richten ons daarbij niet zozeer op de initiatieven zelf, maar vooral ook op de institutionele setting waarbinnen zelforganisatie vorm krijgt. Deze institutionele setting bestaat enerzijds uit de gemeentelijke overheid en daarnaast uit alle organisaties die deel uitmaken van de lokale sociale infrastructuur, denk bijvoorbeeld aan corporaties, georganiseerde ondernemers, welzijnsorganisaties en de politie. Deze organisaties en instellingen kunnen, zo zullen we betogen, zelforganisatie frustreren of ze juist met de juiste facilitering en stimulans laten floreren. 1. Zorg voor bestuurlijke en ambtelijke steun Het gros van de burgerinitiatieven is kleinschalig en past binnen de faciliteiten die de verschillende gemeenten bieden om initiatieven te nemen. Grootschaliger initiatieven, die buiten het beschikbaar gestelde budget vallen voor initiatieven en die niet binnen het vastgestelde beleid vallen, hebben bij voorkeur de steun van de wethouder nodig. In de gemeente Zoetermeer en de gemeente Ede geven de wethouders expliciet aan hier ruimte voor te maken. Dit vergt een vraaggerichte houding van de bestuurder en kracht van de bestuurder om soms te breken met vastgestelde beleidsnota s en budgetten en het vergt het stimuleren van ambtenaren om initiatieven te helpen en te faciliteren. De experimenten die meededen aan dit project waren over het algemeen groter dan de vele burgerinitiatieven waar de wethouders van spraken. Niet altijd betekende dit ook ambtelijke steun of soepele ambtelijke medewerking. Hier ligt een taak voor bestuurders en directeuren van gemeentelijke diensten om hun steun goed op elkaar af te stemmen. Medewerkers van de instellingen zijn dan beter gelegitimeerd en de deelnemers krijgen de aandacht die men vaak nodig heeft. 2. Maak zelforganisatie op een intelligente manier SMART De ongewisheid van zelforganisatie wordt vaak benadrukt. Je weet niet waar je uitkomt is de veelgehoorde kanttekening of klacht. SMART is daarentegen het toverwoord in de systeemwereld. SMART staat voor specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdgebonden. SMART zorgt er voor dat projecten in tijd en geld beheersbaar blijven. Tenminste dat is de theorie, Ook de systeemwereld, zo laat de praktijk zien, laat vaak grote steken vallen. Alle grote infrastructurele projecten in Nederland lijken bijna per definitie in tijd en geld uit de hand te lopen. Toch, het streven om projecten SMART te definiëren, blijft belangrijk. Ook in de leefwereld hoeft SMART geen vies woord te zijn. Het is onverstandig om de ongewisheid van de leefwereld te romantiseren. Bijvoorbeeld door koppig als burgerinitiatief te blijven benadrukken dat er niets te plannen en door anderen te eisen valt ( want dit is zelforganisatie ). Succesvolle praktijken van zelforganisatie laten zien dat bewoners vaak heel scherp weten te formuleren waar ze willen uitkomen en dat ook weten te realiseren. 3. Zorg voor prikkels op de juiste plaats Het is van belang dat er prikkels zijn om de leefomgeving op initiatief van de bewoner aan te pakken. Om de betrokkenheid aan een initiatief te vergroten 66 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 11. Aanbevelingen

67 is voor de deelnemende gemeenten het motto voor wat hoort wat een belangrijke afweging om initiatieven te ondersteunen. Almere heeft dit handen en voeten gegeven met het concept zelf bedacht zelf gedaan waar initiatiefnemers van projecten tevens de uitvoering op zich mogen nemen. In Ede wordt van burgers gevraagd iets terug te doen in de wijk wanneer budgetten voor bijvoorbeeld een buurtbarbecue worden toegekend. Dit kan variëren van vuil prikken tot bomen planten. Een andere methode is de activiteiten te belonen via lagere servicekosten of een lagere huur. Mensen moeten iets te winnen hebben bij zelforganisatie. Hebben ze er niets bij te winnen, dan geloven ze het wel. Zelforganisatie ontstaat vooral bij urgentie en als de nood hoog is. Bij ontbreken van urgentie en duidelijk eigenaarschap van een probleem, wordt het invullen van zelforganisatie problematisch. 4. Heb een scherp oog voor de onderwerpen die mensen in beweging brengen Er was een grote diversiteit aan experimenten. De experimenten in de publieke ruimte kwamen het gemakkelijkst van de grond en hadden ook relatief veel succes. De andere onderwerpen als het runnen van tijdelijke winkels, energie en wonen vergen meer tijd en voorbereiding. Bij de experimenten die gerelateerd zijn aan vastgoed zijn de belangen groter. Binnen de deelnemende gemeenten bestaan verschillende beelden over wat goede onderwerpen zijn. In Zoetermeer ligt de focus meer op buurtactiviteiten en is men terughoudend in het geval van projecten in de sfeer van beheer. In Almere zijn juist beheerprojecten in trek, als het beheer van openbaar groen. De algemene conclusies die wij trekken is dat zelforganisatie en zelf- of medebeheer van publieke ruimten een gelukkig koppel zijn. 5. Over zelforganisatie zijn kwaliteitsafspraken te maken Gemeenten kunnen heel goed kwaliteitsafspraken maken met bewoners die zelf zaken oppakken over budgetten en prestaties. Het is belangrijk dat de gemeente blijft letten op de kwaliteit en ingrijpt wanneer niet aan afgesproken kwaliteitseisen wordt voldaan. Het is funest als zelforganisatie leidt tot een vermindering van de kwaliteit en voorzieningen. Zeker in wijken en buurten waar deze kwaliteit onder druk staat. Verloedering ligt daar snel op de loer (onderzoek TNS Nipo). 6. Koester vrijwilligers en vooral de kartrekkers onder hen Koester als gemeente de vrijwilligers. Wees enthousiast over hun inzet. Begrijp hun tempo. Bouw een vertrouwensrelatie op. Hoe groter het onderlinge vertrouwen, hoe meer ambtenaren en professionals verantwoordelijkheden durven over te dragen. Bij alle experimenten waren er een of twee personen die het initiatief namen en zorgden dat er voortgang werd geboekt. Koester daarom juist ook de best persons of kartrekkers. Zij zijn de beste ambassadeur. Ze kunnen als geen ander het verhaal van de pilots overtuigend vertellen, hun eigen omgeving enthousiasmeren en andere bewoners over de streep trekken om mee te doen. Er zijn niet alleen best persons in de leefwereld maar ook in de systeemwereld. Zo goed als er bewoners zijn die initiatief niet uit de weg gaan en verantwoordelijkheid nemen, geldt dat ook voor de systeemwereld. Formeel heeft het bestuur de verantwoordelijkheid maar daarbinnen moet er voor ambtenaren voldoende ruimte zijn om goed om te gaan met burgerinitiatieven. Bewonersparticipatie is het aangaan van een langdurige relatie. Leiderschap is deels van nature aanwezig maar kan ook worden geleerd. Het is aan te bevelen projectleiders uit beide werelden regelmatig bijeen te brengen en van elkaar te laten leren. Ondersteun als overheid zo nodig deze kartrekkers met het verbeteren van hun leiderschaps- en organisatievaardigheden. 7. Richt de communicatie rond zelforganisatie professioneel in Gerichte, aansprekende communicatie is niet alleen nodig om bewoners te informeren over zelforganisatie, maar juist ook om ze te verleiden tot meedoen. Het liefst niet met preken op papier, maar eerder met concrete beelden en voorbeelden. Mensen zijn best te verleiden en te bewegen tot meedoen, maar willen dan wel aangesproken worden op zaken waar ze een direct belang bij hebben en waar ze zich iets bij kunnen voorstellen. 67 Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 11. Aanbevelingen

68 8. Geef serieus vorm aan scouting van zelforganisatie-projecten De organisaties uit de systeemwereld (gemeenten en instanties ) hebben te vaak beperkt zicht op wat er speelt op het punt van zelforganisatie in de verschillende wijken en buurten. Veel ontgaat hen. Het zoeken naar zelforganisatie (scouting) zou op een hoger plan gebracht moeten worden. Nu is de lokale terreinkennis van ambtenaren beperkt; bedenk dat ze niet altijd in de gemeente wonen waar ze werken. Door hun scoutingapparaat te perfectioneren, raken gemeenten beter op de hoogte van het aanwezige zelforganisatie-talent en zijn ze ook beter in staat om op het juiste moment facilitering en stimulans te geven. 9. Stimuleer zelforganisatie met bescheiden bedragen Enige financiële steun is noodzakelijk. De bescheiden bijdragen van Platform31 gaven al een heel mooi resultaat. Als er structureel middelen beschikbaar komen en een juist beroep wordt gedaan op de creativiteit van bewoners dan zou het resultaat wel eens spectaculair kunnen zijn. Zelforganisatie kan betaald worden uit de middelen voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte en uit de huren. Het is ook denkbaar een deel van de WOZ-gelden hiervoor te gebruiken Geef vorm aan bottom-up werken met top-support Op het punt van facilitering valt nog veel te verbeteren. Bedenk: bottum-up werken is niet hetzelfde als we zien wel wat er op ons afkomt of we kunnen zelf niets meer verzinnen want bewoners moeten alles bedenken. Bottom-up werken met top-support is de opgave. Heb een scherp oog voor de eigen (prille) initiatieven van de eigen burgers, daag ze uit, benader ze, prikkel ze, spreek ze aan, probeer optimaal hun talent en ideeënrijkdom te zien. En sluit daar bij aan met de juiste facilitering en stimulans. Zelforganisatie gaat niet vanzelf / 11. Aanbevelingen

Nieuwe uitdagingen voor New Towns

Nieuwe uitdagingen voor New Towns Nieuwe uitdagingen voor New Towns Programma 13.00 uur Welkom 13.15 uur Radboud Engbersen over de status en de toekomst van de New Towns 13.45 uur Presentatie evaluatie Zelforganisatie New Towns Radboud

Nadere informatie

Hoe geef je nieuwe gastheren de ruimte bij beheer van en initiatieven in de buitenruimte?

Hoe geef je nieuwe gastheren de ruimte bij beheer van en initiatieven in de buitenruimte? Oude gastheren, nieuwe gastheren! Hoe geef je nieuwe gastheren de ruimte bij beheer van en initiatieven in de buitenruimte? Hanneke Schreuders (Projectleider, Platform31) Conferentie Nieuwe Uitdagingen

Nadere informatie

Samen voor een sociale stad

Samen voor een sociale stad Samen voor een sociale stad 2015-2018 Samen werken we aan een sociaal en leefbaar Almere waar iedereen naar vermogen meedoet 2015 Visie VMCA 2015 1 Almere in beweging We staan in Almere voor de uitdaging

Nadere informatie

Bewoners gaan het doen...

Bewoners gaan het doen... De complexiteit van de eenvoud De beproefde Vijf Sterrenmethode, gebaseerd op vijf stappen en bijbehorende werktechnieken, inspelend op toeval, emotie en overmacht van het werken aan de sociale ontwikkeling

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving.

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. 12/2012 Loslaten in vertrouwen Rob Raad Ropenbaar voor het bestuur Loslaten in vertrouwen Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving December 2012 Rob Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting

Nadere informatie

Benchmark Burgerparticipatie

Benchmark Burgerparticipatie Benchmark Burgerparticipatie meten, vergelijken, leren en ontwikkelen Jaarbijeenkomst 18 juni 2012 13.00 tot 17.30 uur Stadhuis, gemeente Almere hein albeda Jaarrapport De 11 deelnemende gemeenten in beeld

Nadere informatie

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad September 2010 Doel van de Wmo: Participatie Iedereen moet op eigen wijze mee kunnen doen aan de samenleving 2 Kenmerken van de Wmo - De Wmo is gericht

Nadere informatie

Samenwerken aan welzijn

Samenwerken aan welzijn Samenwerken aan welzijn Richting en houvast 17 november 2017 Het organiseren van welzijn Het afgelopen jaar hebben we met veel inwoners en maatschappelijke partners gesproken. Hiermee hebben we informatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019 Nr. 80

Nadere informatie

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein Betreft: Vragen m.b.t. Transformatie Agenda Sociaal Domein Datum : 14 augustus 2017 1 Inleiding De PAR is gevraagd een advies uit te brengen aangaande de Transformatie Agenda Sociaal Domein. Met nadruk

Nadere informatie

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING P5, 30 januari 2014 TU DELFT - BK - RE&H/UAD Wilson Wong INHOUD - Onderwerp en context - Onderzoeksopzet - Theoretisch

Nadere informatie

Gemeenten en de kwaliteit van sociale interventies

Gemeenten en de kwaliteit van sociale interventies Gemeenten en de kwaliteit van sociale interventies Gemeenten en de kwaliteit van sociale interventies Werkt buurtbemiddeling nu eigenlijk echt? Welke resultaten zijn hiervan bekend? En wat weten we bijvoorbeeld

Nadere informatie

Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave:

Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave: 8 november 2017 Lectoraat Welzijn Nieuwe Stijl Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave: verbinding met inwoners en met hun sociale netwerken; integrale benadering van inwoners met hun vraag; ontwikkeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2019 Nr. 116 BRIEF

Nadere informatie

Krijgen burgers het voor het zeggen in de PARTICIPATIESAMENLEVING?

Krijgen burgers het voor het zeggen in de PARTICIPATIESAMENLEVING? Krijgen burgers het voor het zeggen in de PARTICIPATIESAMENLEVING? AFSCHEID HENK CORNELISSEN, LSA EINDHOVEN 4 SEPTEMBER 2014 c.vdbos@via-arnhem.nl Onbekende gast? Wat wij gemeen hebben: Eind jaren zestig

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Democratie en www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum 14 december

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Gemeenschapsopbouw met ouderen

Gemeenschapsopbouw met ouderen Gemeenschapsopbouw met ouderen Een kwestie van professionaliteit De wens om sociale contacten aan te gaan, is voor ouderen vaak de reden om in een wooncomplex voor ouderen te gaan wonen. Eenmaal in dat

Nadere informatie

Theorie & Praktijk Sociale wijkteams

Theorie & Praktijk Sociale wijkteams Wmo-werkplaats Zwolle startevenement Theorie & Praktijk Sociale wijkteams 2 april 2014 Opbouw Rondje voorstellen Theorie Sociale wijkteams (Eelke) Theorie Sociale wijkteams (Albert) Praktijk Sociale wijkteams

Nadere informatie

Versie: februari Meerjarig beleidsplan Stichting Welzijn Diemen

Versie: februari Meerjarig beleidsplan Stichting Welzijn Diemen Versie: februari 2016 Meerjarig beleidsplan 2016 2018 Stichting Welzijn Diemen Inhoudsopgave Inleiding 3 Deel 1: Ontwikkelingen 4 1.1 Algemene maatschappelijke en politieke ontwikkelingen op 4 het gebied

Nadere informatie

Maar bestuursvrijwilligersdaalt. Redenen.

Maar bestuursvrijwilligersdaalt. Redenen. 1 2 Is vrijwilligers werk passé? Neen toch niet 1 op 5 Vlamingen regelmatig De laatste 15 jaar stabiel Tussen 25 en 45 jaar doen we minder vrijwilligerswerk 1/5 of 200000 vrijwilligers binnen organisaties

Nadere informatie

Verslag conferentie De kracht van wederkerigheid In het kader van het Communicatietraject WMO: een bovenregionale impuls

Verslag conferentie De kracht van wederkerigheid In het kader van het Communicatietraject WMO: een bovenregionale impuls Verslag conferentie De kracht van wederkerigheid In het kader van het Communicatietraject WMO: een bovenregionale impuls 9 september 2013, Eetcafé De Andere Oever, Purmerend De conferentie was in handen

Nadere informatie

Organisatie info AGORA-beroepsvereniging

Organisatie info AGORA-beroepsvereniging Netwerken formele- en informele zorg - AGORA Organisatie info AGORA-beroepsvereniging https://www.agora-beroepsvereniging.nl AGORA is de landelijke beroepsvereniging voor coördinatoren in Zorg en Welzijn

Nadere informatie

Inleiding Jos van der Lans cultuurpsycholoog en journalist

Inleiding Jos van der Lans cultuurpsycholoog en journalist Inleiding Jos van der Lans cultuurpsycholoog en journalist Burgers, gementeraden en de #3d s: Bouwen aan een (decentrale) verzorgingsstad/staat Jos van der Lans DECENTRALISATIESDAG Zwolle, 20 september

Nadere informatie

Ruimte voor burgers en een nieuwe overheid. Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente

Ruimte voor burgers en een nieuwe overheid. Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente Ruimte voor burgers en een nieuwe overheid Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente 1 Wij bieden ruimte aan kleinschalige (en eventueel tijdelijke) initiatieven: de spontane stad. In de

Nadere informatie

Burgers de baas? Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente

Burgers de baas? Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente Burgers de baas? Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente 1 Participatiesamenleving Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven

Nadere informatie

Kennisdag HAN Sociaal 2013

Kennisdag HAN Sociaal 2013 Kennisdag HAN Sociaal 2013 Praktijkkennis in de aanbieding! Martha van Biene Marion van Hattum 1 HAN Sociaal Bevorderen participatie door, voor en met kwetsbare burgers in de samenleving Meedenken, meedoen,

Nadere informatie

Stimuleringsprogramma lokale aanpak gezondheidsachterstanden

Stimuleringsprogramma lokale aanpak gezondheidsachterstanden Stimuleringsprogramma lokale aanpak gezondheidsachterstanden Inleiding Gezondheid is het belangrijkste dat er is. Ook gemeenten hebben baat bij gezonde en actieve burgers. Ze participeren meer, zijn zelfredzamer,

Nadere informatie

Burgerinitiatieven: Alle helpers weg? Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente

Burgerinitiatieven: Alle helpers weg? Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente Burgerinitiatieven: Alle helpers weg? Bas Denters Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit Twente 1 Participatiesamenleving Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn

Nadere informatie

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Bij deze opgave horen tekst 1 en 2 en de tabellen 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding In Nederland zijn ruim 4 miljoen mensen actief in het vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Sociaal Makelen voor Krachtige Wijken Samenvatting van de rapportage tussentijdse evaluatie sociaal makelaarschap augustus 2013 december 2014

Sociaal Makelen voor Krachtige Wijken Samenvatting van de rapportage tussentijdse evaluatie sociaal makelaarschap augustus 2013 december 2014 Sociaal Makelen voor Krachtige Wijken Samenvatting van de rapportage tussentijdse evaluatie sociaal makelaarschap augustus 2013 december 2014 Uitgevoerd door Onderzoeksnetwerk Sociaal Domein Utrecht Initiatieven

Nadere informatie

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 Aanleiding Met ingang van 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de cliëntondersteuning voor alle inwoners, voorheen was dit een verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Loslaten is het nieuwe vasthouden. Hoofdstuk 9

Loslaten is het nieuwe vasthouden. Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 9 Ik geloof in een bescheiden opstelling als gemeentelijke organisatie in combinatie met een gulle benadering als het gaat om het faciliteren van de lokale gemeenschap zelf. We zijn nog steeds

Nadere informatie

OPEN. 21 punten voor Nijkerk in

OPEN. 21 punten voor Nijkerk in OPEN 21 punten voor Nijkerk in 2014-2018 We staan open voor vernieuwing en verandering van top-down handelen naar open staan voor verbinden met andere overheden, instellingen en bedrijven van denken in

Nadere informatie

Vier Trends rond Regio Zwolle. Hans Peter Benschop Trendbureau Overijssel Zwolle, 31 oktober 2014

Vier Trends rond Regio Zwolle. Hans Peter Benschop Trendbureau Overijssel Zwolle, 31 oktober 2014 Vier Trends rond Regio Zwolle Hans Peter Benschop Trendbureau Overijssel Zwolle, 31 oktober 2014 1. Waar verdienen we ons geld? In de Stad (maar ga niet te makkelijk uit van trends) Aan de ene kant Dynamiek

Nadere informatie

De Nieuwe Overheid: nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen

De Nieuwe Overheid: nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen 1 De Nieuwe Overheid: nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen In het publieke domein worden allerlei nieuwe technieken gebruikt: ambtenaren gebruiken Twitter, games, webplatformen en monitoringtools om de

Nadere informatie

Opleidingsprogramma DoenDenken

Opleidingsprogramma DoenDenken 15-10-2015 Opleidingsprogramma DoenDenken Inleiding Het opleidingsprogramma DoenDenken is gericht op medewerkers die leren en innoveren in hun organisatie belangrijk vinden en zich daar zelf actief voor

Nadere informatie

Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie

Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie BLANCO gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6463 Inboeknummer 15bst01200 Beslisdatum B&W 8 september 2015 Dossiernummer 15.37.551 Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie 2015-2018 Inleiding

Nadere informatie

De Wijk in Federatie Molukse Wijken Bouwen en wonen

De Wijk in Federatie Molukse Wijken Bouwen en wonen De Wijk in Federatie Molukse Wijken Bouwen en wonen 1 Federatie Molukse Wijken Sinds begin 2008 bestaat er een Federatie Molukse Wijken. Deze organisatie wil de belangen van Molukse (wijk)organisaties,

Nadere informatie

Drempels. droom. werkelijkheid

Drempels. droom. werkelijkheid Drempels tussen droom en werkelijkheid Een dynamisch groen kennissysteem, midden in de praktijk In de groene sector spelen vraagstukken waar direct en gerichte antwoorden voor nodig zijn. Goede oplossingen

Nadere informatie

Rapportage enquête De ggz laat zich horen

Rapportage enquête De ggz laat zich horen Rapportage enquête De ggz laat zich horen Thijs Emons en Fred Leffers, oktober 2011 Inleiding Op 10 september 2008 werd de website De ggz laat zich horen gelanceerd. Met deze site en de bijbehorende mailinglijst

Nadere informatie

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid 1 Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid Inleiding Het streven naar gezonde werknemers die zo weinig mogelijk ziek zijn is een streven van iedere werkgever. Het werken aan duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Kaders voor burgerparticipatie

Kaders voor burgerparticipatie voor burgerparticipatie 1 Inhoud Pagina Hoofdstuk 3 1. Inleiding 1.1 Doel van deze notitie 1.2 Opbouw van deze notitie 4 2. Algemeen 2.1 Twee niveaus: uitvoering en meedenken over beleid 2.2 Tweerichtingsverkeer

Nadere informatie

Imrat Verhoeven Uva/AISSR. Vormgeven aan overheidsparticipatie

Imrat Verhoeven Uva/AISSR. Vormgeven aan overheidsparticipatie Imrat Verhoeven Uva/AISSR Vormgeven aan overheidsparticipatie In een notendop Activerende verzorgingsstaat leidt tot meer nadruk verhoudingen burgers onderling Hoe democratisch zijn die verhoudingen eigenlijk?

Nadere informatie

Pas op: verhoogde interactiviteit!

Pas op: verhoogde interactiviteit! Pas op: verhoogde interactiviteit! Nieuwe mogelijkheden om interactiviteit digitale burgerpanels te vergroten Burgerpanels interactiever, waarom eigenlijk? Gemeenten en provincies hebben in grote getale

Nadere informatie

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen Redactie: Marieke Haitsma en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie

Nadere informatie

Monitoring. Meetbare effecten van beleid. Hoofdlijnen. Bestuurlijk contracteren

Monitoring. Meetbare effecten van beleid. Hoofdlijnen. Bestuurlijk contracteren Monitoring De concretisering van beleid wordt in beeld gebracht en zo veel mogelijk gemeten om tijdig bij te kunnen sturen. Wanneer beleid ingezet wordt dient de outcome (effecten en resultaten) gemeten

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. 12 januari Betreft: Routeplanner Right to Challenge. Geachte leden van de Gemeenteraad,

Aan de Gemeenteraad. 12 januari Betreft: Routeplanner Right to Challenge. Geachte leden van de Gemeenteraad, www.righttochallenge.nl Aan de Gemeenteraad 12 januari 2019 Betreft: Routeplanner Right to Challenge Geachte leden van de Gemeenteraad, Right to Challenge (R2C) is het recht van bewonersinitiatieven om

Nadere informatie

Bouwstenen voor Burgerkracht. Dag van de transities, 19 november 2014 Helga Koper en Lydia Sterrenberg

Bouwstenen voor Burgerkracht. Dag van de transities, 19 november 2014 Helga Koper en Lydia Sterrenberg Bouwstenen voor Burgerkracht Dag van de transities, 19 november 2014 Helga Koper en Lydia Sterrenberg Even voorstellen: Platform 31 Wie zijn we? Een kennis- en netwerkorganisatie voor stedelijke en regionale

Nadere informatie

Routeplanner Right to Challenge

Routeplanner Right to Challenge Routeplanner Right to Challenge Netwerk Right to Challenge www.righttochallenge.nl Voor bewoners, maatschappelijke initiatiefnemers, gemeentebestuurders en ambtenaren Een praktische aanpak om als gemeente,

Nadere informatie

Den Haag, 17 mei 2000

Den Haag, 17 mei 2000 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 mei 2000 Hierbij leg ik aan uw Kamer over, conform artikel 10a, lid 6 van de Welzijnswet 1994, de tekst van de algemene maatregel

Nadere informatie

Werkatelier veranderende rol Filantropie Experimentenprogramma Wijk Investeren

Werkatelier veranderende rol Filantropie Experimentenprogramma Wijk Investeren Werkatelier veranderende rol Filantropie Experimentenprogramma Wijk Investeren Radboud Engbersen (Platform31) Rotterdam,17december 2013 Waarom Experiment Wijk Investeren & Werkatelier? Overheid stap terug

Nadere informatie

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord

Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt. platform woningcorporaties noord-holland noord Kiezen, Delen én Doen Samen voor een sterke woningmarkt platform woningcorporaties noord-holland noord Voorwoord Op 15 december 2011 is door ruim 20 corporaties uit de subregio s Noordkop, West-Friesland,

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst Mijn Zwolle van Morgen

Verslag bijeenkomst Mijn Zwolle van Morgen Verslag bijeenkomst Mijn Zwolle van Morgen Woensdag 31 mei 2017 om 19.00 uur in de Stadkamer in Zwolle. Voorzitter Esther Groenenberg heette de aanwezigen op muzikale wijze welkom bij de bijeenkomst Mijn

Nadere informatie

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost Regionale visie op welzijn Brabant Noordoost-oost Inleiding Als gemeenten willen we samen met burgers, organisaties en instellingen inspelen op de wensen en behoeften van de steeds veranderende samenleving.

Nadere informatie

OVER BELEID, EIGEN REGIE EN PARTICIPATIE ZORG REGISSEER JE THUIS TREES FLAPPER & KLAAS DE JONG

OVER BELEID, EIGEN REGIE EN PARTICIPATIE ZORG REGISSEER JE THUIS TREES FLAPPER & KLAAS DE JONG OVER BELEID, EIGEN REGIE EN PARTICIPATIE ZORG REGISSEER JE THUIS TREES FLAPPER & KLAAS DE JONG EIGEN REGIE VAN DE CLIENT IS VRIJWEL ONMOGELIJK BIJ PRODUCTIE FINANCIERING Pagina 2 ` ZORG REGISSEER JE THUIS

Nadere informatie

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017 Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017 In beweging komen Ontwikkelen Meedoen Met lef! Oktober, 2016 1. Inleiding In 2015 en 2016 gingen wij Meiinoar op reis en die reis gaat verder. De reis wordt intensiever

Nadere informatie

Nico de Boer Jos van der Lans. decentraal. De stad als sociaal laboratorium. Uitgeverij Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen

Nico de Boer Jos van der Lans. decentraal. De stad als sociaal laboratorium. Uitgeverij Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen Nico de Boer Jos van der Lans decentraal De stad als sociaal laboratorium Uitgeverij Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen Inhoud Vooraf 7 [1] De verzorgingsstaat voorbij 11 [2] Geef ons de sleutels 33 [3]

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college

gemeente Eindhoven Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college gemeente Eindhoven Raadsnummer Inboeknummer 13R5271 13bst00404 Beslisdatum B&W 12 maart 2013 Dossiernummer 13.11.551 RaadsvoorstelVerbindende kracht - Samen voor elkaar: de ontwikkeling van samenkracht

Nadere informatie

Openingswoord van CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de bijeenkomst over burgerinitiatieven in Overijssel op 2 oktober 2013.

Openingswoord van CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de bijeenkomst over burgerinitiatieven in Overijssel op 2 oktober 2013. Openingswoord van CdK Ank Bijleveld-Schouten bij de bijeenkomst over burgerinitiatieven in Overijssel op 2 oktober 2013. Dames en heren, Wat fijn dat u vandaag bij ons bent. Ik heet u hartelijk welkom

Nadere informatie

Speech Josee Gehrke presentatie Rob-advies 15,9 uur, 21 april 2016. Dames en heren,

Speech Josee Gehrke presentatie Rob-advies 15,9 uur, 21 april 2016. Dames en heren, Speech Josee Gehrke presentatie Rob-advies 15,9 uur, 21 april 2016 Dames en heren, Allereerst hartelijk dank aan de Rob voor dit lezenswaardige rapport. Het doet me deugd dat de Rob zo veel punten heeft

Nadere informatie

De maatschappelijke opbrengst van de bibliotheek. Marjolein Oomes, Koninklijke Bibliotheek Amersfoort,

De maatschappelijke opbrengst van de bibliotheek. Marjolein Oomes, Koninklijke Bibliotheek Amersfoort, De maatschappelijke opbrengst van de bibliotheek Marjolein Oomes, Koninklijke Bibliotheek Amersfoort, 02-11-2015 Gegevensverzameling Naam en/of datum Agenda Doel en opbouw van het onderzoeksprogramma Inzichten

Nadere informatie

Burgerbetrokkenheid in Beweging. Wat vraagt succesvolle participatie van en met burgers van uw gemeente?

Burgerbetrokkenheid in Beweging. Wat vraagt succesvolle participatie van en met burgers van uw gemeente? Burgerbetrokkenheid in Beweging Wat vraagt succesvolle participatie van en met burgers van uw gemeente? 12/19/2017 Wie ben ik en wat doe ik? Burgerbetrokkenheid in beweging Waar hebben we het eigenlijk

Nadere informatie

Naar een ander samenspel ritselmanagement als insteek voor (overheids)participatie?

Naar een ander samenspel ritselmanagement als insteek voor (overheids)participatie? Naar een ander samenspel ritselmanagement als insteek voor (overheids)participatie? Gratis te downloaden via www. Jargonbingo Geen woorden, maar daden graag! Netwerken Eigen kracht Doedemocratie Loslaten

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip De veranderende politieke en maatschappelijke verhoudingen resulteren in minder overheid en meer burger. Door de terugtredende overheid ontstaat er meer ruimte

Nadere informatie

Deventer zoekt een nieuwe burgemeester

Deventer zoekt een nieuwe burgemeester Deventer zoekt een nieuwe 2 Deventer zoekt een nieuwe, een bestuurder die doortastend en met durf eraan bijdraagt dat onze gemeente een volgende stap zet. In het benutten van economische mogelijkheden,

Nadere informatie

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Licht en participatie

Licht en participatie Licht en participatie Wat is wenselijk in OVL-land? Mark Verhijde, Ruimte en Licht festival 2017 Putten, 16 november 2017 Programma samenvatting In het kader van de circulaire economie en keten verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Geachte lezer, Anne-Corine Schaaps directeur

Geachte lezer, Anne-Corine Schaaps directeur Geachte lezer, Fijn dat u even tijd neemt om kortweg kennis te maken met het beleid van stichting Welcom. Door het beleid voor de komende vier jaren te omschrijven, laat Welcom zien wat ze in de samenleving

Nadere informatie

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen Gezondheidsachterstanden Gelijke kansen voor iedereen Goede gezondheid: niet voor iedereen Een goede gezondheid is een groot goed, voor de individuele burger én voor de samenleving als geheel. We worden

Nadere informatie

Ruimte. voor. organische. stedelijke ontwikkeling. Schakeldag Jeroen Niemans Programmamanager Ruimte Platform31

Ruimte. voor. organische. stedelijke ontwikkeling. Schakeldag Jeroen Niemans Programmamanager Ruimte Platform31 Ruimte voor organische stedelijke ontwikkeling Schakeldag 2014 Jeroen Niemans Programmamanager Ruimte Platform31 Route van vandaag: van denken naar (zelf)doen Denken: de veranderende wereld 2012-2014 Doen:

Nadere informatie

Het MNF (Max Neef Framework) is een initiatief van Plan B en Innovation Booster.

Het MNF (Max Neef Framework) is een initiatief van Plan B en Innovation Booster. Het MNF Concept Een concept voor bibliotheken om een (vernieuwde) positie, identiteit en nieuwe vormen van dienstverlening vorm te geven. En hun waarde te kunnen aantonen, die zoveel meer is dan geld en

Nadere informatie

TESTVRAAG: Bent u rechts-of linkshandig?

TESTVRAAG: Bent u rechts-of linkshandig? Programma Thema: Hoe onderzoek je of de transformatie van de jeugdzorg werkt? Onderzoek G4-rekenkamers 1. Eigen kracht 2. Risicomanagement 3. Leren 4. Monitoring en sturing 5. Vervolgonderzoek www.sendsteps.com

Nadere informatie

JGZ in het sociaal domein Een agenda van verbinden

JGZ in het sociaal domein Een agenda van verbinden JGZ in het sociaal domein Een agenda van verbinden Prof.dr. Kim Putters Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau Hoogleraar Beleid en Sturing van de Zorg Trends: Nederland, participatiesamenleving? Lange

Nadere informatie

Speech Francine Giskes, collegelid Algemene Rekenkamer

Speech Francine Giskes, collegelid Algemene Rekenkamer Speech Francine Giskes, collegelid Algemene Rekenkamer Inmiddels zit ik een half jaar bij de Algemene Rekenkamer. Ik ben dus relatief nieuw, en als je ergens nieuw bent, merk je af en toe een soort verwondering

Nadere informatie

KBO Zeeland. beleidsplan

KBO Zeeland. beleidsplan KBO Zeeland beleidsplan 2014-2018 Vroeger was er ook een jeugd van tegenwoordig. 1 Inhoudsopgave. 1 Inleiding 3 2 Missie en opdracht 4 3 Strategische koers 5 4 Kerntaken 6 Belangenbehartiging Dienstverlening

Nadere informatie

Uit vrije wil. Actieplan vrijwilligerswerk

Uit vrije wil. Actieplan vrijwilligerswerk Uit vrije wil Actieplan vrijwilligerswerk ChristenUnie Algemene Politieke Beschouwingen 2008 Inleiding Onbetaalde arbeid en vrijwilligerswerk zijn de smeerolie van de samenleving. Ze verdienen erkenning

Nadere informatie

Inspiratiemiddag Huurdersparticipatie nieuwe stijl. 21 mei 2015

Inspiratiemiddag Huurdersparticipatie nieuwe stijl. 21 mei 2015 Inspiratiemiddag Huurdersparticipatie nieuwe stijl 21 mei 2015 Welkom Interactieve start Jasper van der Wal VanNimwegen Huurdersparticipatie in een veranderende samenleving Trevor James VanNimwegen Waar

Nadere informatie

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link)

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link) CONCENTRATIE VAN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTEN IN GEMEENTELIJK VASTGOED NAAR AANLEIDING VAN DEMOGRAFISCHE TRANSITIE Een casestudie in landelijke gemeenten in Noord-Brabant, Nederland Afstudeeronderzoek van

Nadere informatie

Achtergrondinformatie Groen Verbindt

Achtergrondinformatie Groen Verbindt Achtergrondinformatie Groen Verbindt Inleiding Groene buurtinitiatieven laten vele mooie resultaten zien, juist ook op sociaal gebied: er vindt ontmoeting plaats, mensen komen uit een isolement, ze voelen

Nadere informatie

Startnotitie Visie 2030

Startnotitie Visie 2030 Startnotitie Visie 2030 Aanleiding In mei 2009 heeft de gemeenteraad van Ouder-Amstel de visie 2020 voor de gemeente Ouder-Amstel vastgesteld. Dit is gebeurd na een uitgebreid proces waarbij de bevolking

Nadere informatie

Wij, de overheid - samenvatting

Wij, de overheid - samenvatting Wij, de overheid - samenvatting Inleiding: de complexe overheid Overal waar een grens wordt gelegd, ontstaat behoefte aan samenwerking en kennisuitwisseling over die grens heen, binnen organisaties, tussen

Nadere informatie

Vertrouwen in Enschede

Vertrouwen in Enschede Vertrouwen in Enschede Datum: Partnergesprek Wijk- en dorpsraden / Gemeente Enschede Maandag Kernboodschap: vertrouwen in Enschede Het motto van ons coalitieakkoord is Vertrouwen in Enschede, in een krachtige

Nadere informatie

Inwoners. Ik wil vrijwilligerswerk doen, maar kan/ wil die verantwoordelijkheid niet altijd dragen. context: waar sta je?

Inwoners. Ik wil vrijwilligerswerk doen, maar kan/ wil die verantwoordelijkheid niet altijd dragen. context: waar sta je? Inwoners Ik wil vrijwilligerswerk doen, maar kan/ wil die verantwoordelijkheid niet altijd dragen Individualistisch Samenwerkend Inwoners Ik heb een idee om mijn buurt te verbeteren, maar heb daar de ondersteuning

Nadere informatie

Participatiesamenleving: retoriek of realiteit?

Participatiesamenleving: retoriek of realiteit? Participatiesamenleving: retoriek of realiteit? De betekenis van gezondheid voor burgerparticipatie Prof. dr. Kim Putters 11 april 2014 Inhoud 1. De Sociale Staat van Nederland 2013 2. Minder verzorgingsstaat,

Nadere informatie

LEERWIJZER JEUGD UITKOMSTEN VAN EEN ENQUÊTE ONDER DE BEZOEKERS VAN HET CONGRES TOEKOMST VAN DE JEUGDZORG

LEERWIJZER JEUGD UITKOMSTEN VAN EEN ENQUÊTE ONDER DE BEZOEKERS VAN HET CONGRES TOEKOMST VAN DE JEUGDZORG Rapportage LEERWIJZER JEUGD UITKOMSTEN VAN EEN ENQUÊTE ONDER DE BEZOEKERS VAN HET CONGRES TOEKOMST VAN DE JEUGDZORG Aan Deelnemers congres Toekomst van de Jeugdzorg Van Partners+Pröpper drs. Mark Rouw,

Nadere informatie

Ontwikkelprogramma Demografische ontwikkelingen

Ontwikkelprogramma Demografische ontwikkelingen Ontwikkelprogramma Demografische ontwikkelingen Leefbare en vitale dorpen in Berkelland 5 Doelenboom Wat speelt er? 6 Bewust worden? Veranderingen in Berkelland en de regio Achterhoek door de krimp lijken

Nadere informatie

DOSSIER. Cliëntenparticipatie

DOSSIER. Cliëntenparticipatie DOSSIER Cliëntenparticipatie CLIËNTENPARTICIPATIE BETREKKEN VAN KWETSBARE BURGERS VRAAGT OM: van ervaring naar doelgerichte actie (idee of agenda) systeemwereld overheid & organisaties veiligheid nodig

Nadere informatie

Van verzorgingstaat naar participatiesamenleving? Over het potentieel van Nederland en de GGZ. Maarssen, 19 november 2013 Prof.dr.

Van verzorgingstaat naar participatiesamenleving? Over het potentieel van Nederland en de GGZ. Maarssen, 19 november 2013 Prof.dr. Van verzorgingstaat naar participatiesamenleving? Over het potentieel van Nederland en de GGZ Maarssen, 19 november 2013 Prof.dr. Kim Putters Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau Hoogleraar Beleid

Nadere informatie

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant 2008-2011

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant 2008-2011 Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan Aan de Waterkant 2008-2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Evaluatiekader 3 1.2 Leeswijzer 3 2 Vrijwilligerswerk Oostzaan 4 2.1 De situatie toen 4 2.2 De

Nadere informatie

Mantelzorg en vrijwilligerszorg is de basis

Mantelzorg en vrijwilligerszorg is de basis Mantelzorg en vrijwilligerszorg is de basis - Beuningen - - donderdag 19 november 2015 1 Van Binnenhof naar Beuningen een beeld 2 Waar hebben we het over zelfzorg gebruikelijke zorg Informele zorg professionele

Nadere informatie

Visie op de vernieuwing van het sociaal domein in de gemeente Nijkerk. Iedereen telt en doet mee

Visie op de vernieuwing van het sociaal domein in de gemeente Nijkerk. Iedereen telt en doet mee Visie op de vernieuwing van het sociaal domein in de gemeente Nijkerk Iedereen telt en doet mee Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. De opgave voor het sociaal domein 3. Waar staat Nijkerk nu? 4. Principes voor

Nadere informatie

Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)?

Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)? Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)? Chris Aalberts Internet en sociale media hebben de wereld ingrijpend veranderd, dat weten we allemaal. Maar deze simpele waarheid zegt maar weinig

Nadere informatie

Spiegelrapportage Holland Rijnland op jaarrapportage van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ).

Spiegelrapportage Holland Rijnland op jaarrapportage van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). Spiegelrapportage Holland Rijnland op jaarrapportage van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). Beleidsteam jeugd Holland Rijnland TWO jeugdhulp Holland Rijnland Mei 2018 Inleiding De veranderopgave in de

Nadere informatie

Het heft in eigen handen met de wooncoöperatie

Het heft in eigen handen met de wooncoöperatie Het heft in eigen handen met de wooncoöperatie Tineke Lupi, projectleider Platform31 netwerk bijeenkomst van afterworknet, op 31 oktober 2017 Den Haag Wat is een wooncoöperatie? Zelforganisatie in het

Nadere informatie

Advies van de Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam over Concept Uitvoeringsprogramma Vrijwillige Inzet. Datum: 2 september 2010

Advies van de Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam over Concept Uitvoeringsprogramma Vrijwillige Inzet. Datum: 2 september 2010 Advies van de Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam over Concept Uitvoeringsprogramma Vrijwillige Inzet Datum: 2 september 2010 Algemeen Allereerst willen we als Wmo-Adviesraad opmerken dat het uitvoeringsprogramma

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk is een instrument geworden voor een bezuinigende overheid aldus socioloog

Vrijwilligerswerk is een instrument geworden voor een bezuinigende overheid aldus socioloog Van: Present Nederland Aan: Programcommissies lokale CDA-afdelingen Datum: mei 2017 Betreft: Vrijwilligers en professionals samen voor goede zorg Het CDA weet als geen andere partij dat vrijwilligers goud

Nadere informatie

VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012-2015 BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL

VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012-2015 BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012-2015 BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL Inhoudsopgave: Voorwoord... 1 1. Visie: door KANTELING in BALANS...2 1.1 De kern: Eigen kracht en medeverantwoordelijkheid

Nadere informatie

Natuurlijk Heerde! Een bloeiende gemeente op de Veluwe. W ij wonen waar anderen op vakantie gaan. CONCEPT Geactualiseerde Toekomstvisie 2025

Natuurlijk Heerde! Een bloeiende gemeente op de Veluwe. W ij wonen waar anderen op vakantie gaan. CONCEPT Geactualiseerde Toekomstvisie 2025 Natuurlijk Heerde! Een bloeiende gemeente op de Veluwe W ij wonen waar anderen op vakantie gaan CONCEPT Geactualiseerde Toekomstvisie 2025 even voorstellen In onze gemeente wonen ruim 18.500 mensen in

Nadere informatie