Ph. De Sutter, Voorzitter subcommissie registratie VWOG t.g.v. VVOG colloquium Ethiek & Economie, Brussel, 30 November 2002.
|
|
- Petra van den Brink
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport. Voorwoord Geachte Collega, Beste VVOG- lid, Bij de oprichting van de VWOG werd vrijwel onmiddellijk een commissie geïnstalleerd die de opdracht kreeg een oncologische registratie uit te bouwen. Het was oorspronkelijk de bedoeling een beter inzicht te krijgen in de gynaecologisch-oncologische activiteit van alle VVOG leden. De oncologieregistratie zou ons toelaten de omvang en de aard van dit belangrijke deelaspect van ons specialisme beter in kaart te brengen. De verzamelde gegevens zouden onder meer worden gebruikt bij het opstellen van richtlijnen die ter gelegenheid van een consensusvergadering konden worden toegelicht aan de VVOG leden. De filosofie van de oncologieregistratie bestond erin te streven naar een maximale participatie doch op vrijwillige basis. Naast de registratie in de grotere centra met een aanzienlijke oncologische activiteit werd er evenveel belang gehecht aan de meer occasionele registratie in kleinere centra of bij individuele gynaecologen. Met dit doel voor ogen werden zeer eenvoudige en eenvormige formulieren ontworpen die slechts een beperkte administratieve belasting zouden veroorzaken. Om diezelfde reden werd afgezien van een "follow-up" registratie. Om de input van data nog te vergemakkelijken werd recent een geïnformatiseerde versie ter beschikking gesteld aan alle VVOG leden die dat wensten. Feedback naar de leden toe bestond uit een jaarlijks rapport waarin de ingezonden gegevens uitvoerig werden geanalyseerd door een aantal experts die deel uitmaakten van de commissie registratie. Sinds de start in 995 tot op heden werden bijna. casussen geregistreerd en geanalyseerd. Voor het gedetailleerd cijfermateriaal wordt verwezen naar de jaarrapporten. De VWOG-oncologieregistratie is er door en voor de gynaecologen. In tegenstelling tot een algemeen kankerregister op basis van vage pathologiegegevens, hechten wij veel meer belang aan specifieke en soms gedetailleerde items die hun invloed kunnen hebben op het therapeutisch beleid en dientengevolge ook op de prognose en overleving. Onze registratie is voldoende flexibel om op korte termijn aangepast te worden aan de nieuwste therapeutische of wetenschappelijke ontwikkelingen zonder echter de compatibiliteit met de bestaande gegevens te verliezen. In de nabije toekomst streven we ernaar de participatie verder te vergroten en zo mogelijk te veralgemenen. Volledige informatisering en een kleine financiële vergoeding per geregistreerde casus kunnen mogelijk stimulerend werken. Toename van de omvang en registratie van de follow-up gegevens vereisen op korte termijn een professionalisering van het databeheer in een onafhankelijk studiecentrum en de daarmee gepaard gaande noodzaak tot financiering ervan. De oncologieregistratie van de Vlaamse Werkgroep Oncologische Gynaecologie binnen de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie is een nuttig werkinstrument gebleken dat tevens uiting geeft aan de zorg die onze beroepsgroep besteedt aan de belangrijkste oncologische problemen bij de vrouw. Aldus zijn wij in staat om een voldoende basis te vormen voor de registratie in het kader van de op til zijnde oncologische zorgprogramma's. Ph. De Sutter, Voorzitter subcommissie registratie VWOG t.g.v. VVOG colloquium Ethiek & Economie, Brussel, November.
2 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport. Overzicht Ph. De Sutter De resultaten van de VWOG-oncologieregistratie vanaf 995 tot en met worden weergegeven in tabel.. Deze tabel geeft een overzicht van alle registraties die tot op heden in de centrale database werden ingebracht. Hierbij wordt dus ook rekening gehouden met alle laattijdige inzendingen. Tabel.: overzicht VWOG-registratie oncologie 995 inclusief late registraties. Tumor Totaal Cervix Vagina Vulva 8 9 Corpus Ovarium Trofoblast Subtotaal Pelvien Borst Algemeen Totaal Dit jaar lijkt er volgens deze tabel een lichte achteruitgang te zijn van het totaal aantal registraties. Het totaal aantal pelviene kankers is stabiel gebleven terwijl het aantal borstkankers gedaald is ten opzichte van. We moeten er echter rekening mee houden dat bij het verschijnen van het rapport er in totaal ook maar 6 registraties werden genoteerd. Er werden nadien dus nog laattijdige registraties toegevoegd. Ook dit jaar hebben we minstens een tweehonderdtal formulieren te laat ontvangen om nog in de tabellen en de analyse te verwerken. In realiteit kunnen we dus - zoals elk jaar overigens - een verdere toename van de oncologieregistratie vaststellen. Van enkele centra en collega s hebben we ook de belofte gekregen dat zij vanaf aan de registratie zouden deelnemen. Voor de belangrijkste vier orgaanlokalisaties vergelijken we in tabel. ons laatste registratiejaar met de laatst beschikbare gegevens van het Vlaams Kankerregister voor het jaar 998 (mededeling). Zonder rekening te houden met de laattijdige registraties waarover hierboven sprake kunnen we dus stellen dat de VWOG minstens één derde van de registratie van maligne gynaecologische tumoren kan dekken.
3 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Tabel.: vergelijking VWOG-registratie met Vlaams Kankerregister. VWOG VLK 998* VWOG / VLK % Cervix 5 Corpus Ovarium Borst 8 66 Totaal 9 59 (* bron: mededeling Vlaams Kankerregister) Tabel. toont de 5 deelnemende centra voor het jaar en tabel. toont de geactualiseerde lijst van de deelnemers in het jaar (inclusief de late inzenders). Alle centra die sinds 995 ooit aan de registratie hebben deelgenomen, worden weergegeven in tabel.5. We kunnen vaststellen dat er naast een vaste kern een bijna van jaar tot jaar wisselende groep van deelnemers is. Het aandeel van de universitaire ziekenhuizen in de oncologieregistratie voor het jaar bedraagt globaal %. Van de pelviene kankers registreren zij er 8% maar van de borstcarcinomata slechts %. Tabel.: alfabetische lijst van deelnemende centra voor het jaar. AZ VUB Brussel Sint Franciscus - Heusden Zolder Brugman Brussel Sint Jan - Genk Eeuwfeestkliniek Antwerpen Sint Jozef - Malle Groeninghe - Maria Voorzienigheid Kortrijk Sint Jozef - Turnhout 5 Heilig Hart Leuven 5 Sint Lucas - Sint Vincentius - Gent 6 Heilig Hart Roeselare 6 Sint Maarten - Duffel Henri Serruys Oostende Sint Maarten - Mechelen 8 Imelda Bonheiden 8 Sint Trudo - Sint Anna - Sint Truiden 9 Jan Palfijn Merksem 9 Sint Vincentius - Deinze Maria Middelares Gent Stadskliniek - Sint Niklaas Mariëndal - Heilig Hart Tienen UZ Gasthuisberg - Leuven Medisch Centrum NO Limburg Maaseik UZ RUG - Gent Middelheim Antwerpen Van Helmont - Vilvoorde Onze Lieve Vrouw Aalst Virga Jesse - Hasselt 5 Onze Lieve Vrouw Middelares Deurne 5 Werken Glorieux - Ronse 6 Onze Lieve Vrouw Van Lourdes Waregem Salvator Hasselt 8 Sint Augustinus - Sint Camillus Wilrijk 9 Sint Elisabeth Herentals Sint Elisabeth Zottegem
4 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Tabel.: alfabetische lijst van deelnemende centra voor het jaar inclusief laattijdige inzendingen. AZ VUB - Brussel Sint Jan - Genk Brugman - Brussel Sint Jozef - Izegem Eeuwfeestkliniek - Antwerpen Sint Jozef - Malle Groeninghe - Maria Voorzienigheid - Kortrijk Sint Jozef - Mortsel 5 Heilig Hart - Asse 5 Sint Jozef - Turnhout 6 Heilig Hart - Leuven 6 Sint Lucas - Heilige Familie - Gent Heilig Hart - Roeselare Sint Lucas - Sint Jozef - Brugge 8 Imelda - Bonheiden 8 Sint Lucas - Sint Vincentius - Gent 9 Jan Palfijn - Merksem 9 Sint Maarten - Duffel Maria Middelares - Gent Sint Maarten - Mechelen Mariaziekenhuis - Poperinge Sint Trudo - Sint Anna - Sint Truiden Middelheim - Antwerpen Sint Vincentius - Antwerpen Onze Lieve Vrouw - Aalst Stadskliniek - Sint Niklaas Onze Lieve Vrouw Middelares - Deurne UZ Gasthuisberg - Leuven 5 Onze Lieve Vrouw Van Lourdes - Waregem 5 UZ RUG - Gent 6 Salvator - Hasselt 6 UZ UIA - Edegem Sint Augustinus - Sint Camillus - Wilrijk Virga Jesse - Hasselt 8 Sint Elisabeth - Zottegem 8 Werken Glorieux - Ronse 9 Sint Franciscus - Heusden Zolder Sint Jan Brussel Tabel.: alfabetische lijst van deelnemende centra voor de jaren Aalsters Stedelijk Ziekenhuis - Aalst Sint Elisabeth - Turnhout AZ VUB - Brussel Sint Elisabeth - Zottegem Brugman - Brussel Sint Franciscus - Heusden Zolder Eeuwfeestkliniek - Antwerpen Sint Jan - Brugge 5 Erasmus - Borgerhout 5 Sint Jan - Brussel 6 Groeninghe - Maria Voorzienigheid - Kortrijk 6 Sint Jan - Genk Groeninghe - Sint Niklaas - Kortrijk Sint Jozef - Izegem 8 Heilig Hart - Asse 8 Sint Jozef - Malle 9 Heilig Hart - Leuven 9 Sint Jozef - Mortsel Heilig Hart - Roeselare Sint Jozef - Oostende Henri Serruys - Oostende Sint Jozef - Turnhout Imelda - Bonheiden Sint Lucas - Heilige Familie - Gent Jan Palfijn - Merksem Sint Lucas - Sint Jozef - Brugge Maria Middelares - Gent Sint Lucas - Sint Vincentius - Gent 5 Mariaziekenhuis - Lommel 5 Sint Maarten - Duffel 6 Mariaziekenhuis - Poperinge 6 Sint Maarten - Mechelen Mariëndal - Heilig Hart - Tienen Sint Trudo - Sint Anna - Sint Truiden 8 Medisch Centrum NO Limburg - Bree 8 Sint Vincentius - Antwerpen 9 Medisch Centrum NO Limburg - Maaseik 9 Sint Vincentius - Deinze Middelheim - Antwerpen 5 Stadskliniek - Sint Niklaas Onze Lieve Vrouw - Aalst 5 Stedelijk ziekenhuis - Roeselare Onze Lieve Vrouw Middelares - Deurne 5 UZ Gasthuisberg - Leuven Onze Lieve Vrouw Ter Linden - Knokke 5 UZ RUG - Gent Onze Lieve Vrouw Van Lourdes - Waregem 5 UZ UIA - Edegem 5 Salvator Hasselt 55 Van Helmont - Vilvoorde 6 Sint Andries - Tielt 56 Vesalius - Sint Jacobus - Tongeren Sint Augustinus - Sint Camillus - Wilrijk 5 Virga Jesse - Hasselt 8 Sint Blasius - Dendermonde 58 Werken Glorieux - Ronse 9 Sint Dymphna - OLV - Geel Sint Elisabeth - Herentals
5 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport. Cervixcarcinoom H. Hellemans Voorkomen In werden er 5 nieuwe cervixcarcinomen geregistreerd door de VVOG-leden. Dit zijn er slechts negen minder dan in. We zien ook weer een verschuiving naar een groter aantal centra. Of dit een eenmalig fenomeen is of een omgekeerde tendens in vergelijking met vorig jaar, zullen de volgende jaren uitwijzen. Tabel. : aantal centra met cervixcarcinoom. Aantal patiënten per centrum > Totaal Tabel. toont de verdeling per stadium in vergelijking met de periode van de vorige vijf jaar en in vergelijking met de FIGO registratie. Hier zien we gelukkig een positieve trend naar het vroegtijdiger detecteren en behandelen van de patiënten. Het aantal patiënten dat zich echter pas in stadium IV aanbiedt, blijft zeer hoog, een fenomeen dat we de vorige jaren ook steeds zagen. Deze groep lijkt dus echt wel zeer moeilijk te bereiken. Tabel. : vergelijking van stadiumverdeling tussen VWOG en FIGO registratie. [aantal (%)] Stadium VWOG VWOG FIGO 995- I 8 (6) (6) () I a I a 9 I b 5 II 5 () 5 () (8) II a 9 II b 6 III 6 () () () III a 5 III b IV (5) 5 (6) () IV a IV b 5 Totaal 5 8 De gemiddelde leeftijd waarop een patiënte met cervixcarcinoom zich aanbood was 9, jaar met een spreiding van tot 86 jaar. We zien hier dus een duidelijke verschuiving naar een jongere leeftijd in vergelijking met de vorige jaren. 5
6 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Histologie en differentiatie De histologie verandert weinig in de loop der jaren. Zoals te verwachten, is de grootste groep de groep van de squameuse carcinomen. Bij de zeldzame tumoren vinden we één lymfo-epithelioma en één clear cell carcinoma. Ook bij de differentiatie zijn er geen grote verrassingen. Tabel.: verdeling per histologisch type met vergelijking tussen en de periode van 995 tot. [aantal (%)] Histologie 995- Squameus 8 (8) 55 (6) Adeno () 8 (6) Adenosquameus () () Andere () 9 () Tabel.: verdeling per differentiatiegraad met vergelijking tussen en de periode van 995 tot. [aantal (%)] Differentiatie 995- Goed (5) () Matig 6 () 8 (9) Slecht (9) 9 (6) Onbekend (5) 8 (8) Behandeling Ook dit jaar valt weer de grote variatie in behandelingswijze op. Waar vroeger de variatie vooral bij de vroegere stadia terug te vinden was, is dit nu ook te zien bij de latere stadia. Deels is dit te verklaren door de duidelijke toename van chemotherapie bij cervixcarcinomen, al dan niet in combinatie met radiotherapie. Als gevolg hiervan wordt ook in latere stadia meer heelkunde toegepast. Stadium Ia: patiënten. Twaalf patiënten kregen een conisatie zonder verdere nabehandeling. Negen patiënten kregen een klassieke hysterectomie, van wie vijf langs vaginale weg en vier via abdominale weg. Vijf patiënten kregen een Wertheim-Meigs operatie, één patiënte kreeg een LAVH met verwijdering van de pelviene klieren. Bij twee van de Wertheim-Meigs operaties werden de para-aortale klieren verwijderd. Alle gepreleveerde klieren waren negatief. Eén patiënte kreeg enkel een conisatie en postoperatief chemotherapie. Een duidelijke reden voor deze originele behandeling werd niet teruggevonden. Stadium Ia: negen patiënten. Eén patiënte kreeg enkel een conisatie. Twee patiënten kregen een klassieke hysterectomie, van wie één langs vaginale en de andere langs abdominale weg. Vijf patiënten kregen een Wertheim- Meigs operatie. Bij één van deze laatste patiënten werden eveneens para-aortale klieren gepreleveerd. Ook in deze groep waren alle gepreleveerde klieren negatief. Eén patiënte kreeg na 6
7 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport haar Wertheim-Meigs operatie nog radiotherapie; ook hier is de reden voor deze nabehandeling niet helemaal duidelijk. Stadium I b: 9 patiënten. Twee patiënten kregen geen heelkunde: de eerste kreeg geen verdere behandeling, de tweede kreeg enkel radiotherapie. Eén patiënte onderging een klassieke hysterectomie zonder verdere nabehandeling. Drie patiënten kregen enkel een pelviene kliersampling. Eén van hen kreeg hierna chemo- en radiotherapie. Deze patiënte had zes positieve klieren. Eén patiënte kreeg een laparoscopische Wertheim-Meigs operatie. De rest kreeg een klassieke Wertheim-Meigs. In deze groep onderging slechts één patiënte een para-aortale kliersampling. Spijtig genoeg zijn er geen verdere gegevens over het aantal en het al of niet positief zijn van deze klieren. De ene patiënte met para-aortale kliersampling kreeg bovendien nog radiotherapie als nabehandeling. Dertien patiënten kregen radiotherapie. Eenmaal ging het om primaire radiotherapie, in de andere gevallen ging het om postoperatieve adjuvante behandeling. Zeven patiënten hadden positieve klieren, drie hadden negatieve klieren. Bij drie patiënten hebben we geen informatie over de klieren. Acht patiënten kregen chemotherapie. Zes patiënten hadden positieve klieren, twee hadden negatieve klieren. Eén van de patiënten met negatieve klieren was 5 jaar. Stadium I b: patiënten. Eén patiënte kreeg geen heelkundige behandeling, zij zou ook geen andere therapie gekregen hebben. Twee patiënten kregen enkel een pelviene en para-aortale lymfekliersampling. De ene kreeg hierna radiotherapie, de andere kreeg chemo- en radiotherapie. Beiden hadden ze positieve klieren. Eén patiënte kreeg preoperatief chemo- en radiotherapie, hierna kreeg zij een Wertheim- Meigs operatie. Eén patiënte kreeg een laparoscopische Wertheim-Meigs. Zes patiënten ondergingen een klassieke Wertheim-Meigs operatie. Twee van hen kregen een para-aortale lymfekliersampling. Als nabehandeling kregen twee patiënten radiotherapie en één patiënte chemotherapie. Stadium II a: 9 patiënten. Vier kregen geen heelkundige behandeling, zij kregen allen primaire radiotherapie. Eén patiënte kreeg een klassieke hysterectomie zonder verdere nabehandeling. Drie patiënten kregen een para-aortale kliersampling. Hierna kreeg één patiënte chemo- en radiotherapie. De beide anderen kregen enkel adjuvante radiotherapie. Alle gepreleveerde klieren waren negatief. Eén patiënte kreeg preoperatief chemo- en radiotherapie, hierna kreeg zij een Wertheim-Meigs operatie. Tien andere patiënten kregen een Wertheim-Meigs operatie. Bij twee van hen werd eveneens een para-aortale kliersampling verricht. Als nabehandeling kregen vijf patiënten radiotherapie en één patiënte kreeg chemotherapie. Stadium II b: 6 patiënten. Negen patiënten kregen geen heelkundige behandeling. Drie van deze patiënten kregen radiotherapie, zes kregen radio- en chemotherapie. Drie patiënten kregen enkel een para-aortale kliersampling. Daarna kregen twee van hen chemo- en radiotherapie en één patiënte kreeg enkel radiotherapie. De gepreleveerde klieren waren alle negatief. Vier patiënten kregen een Wertheim-Meigs operatie. Als nabehandeling kregen twee van deze patiënten radiotherapie en één kreeg chemo- en radiotherapie. Stadium III a: vijf patiënten. Twee patiënten kregen geen heelkunde, zij kregen beiden primair radiotherapie. Eén patiënte kreeg preoperatief radio- en chemotherapie, hierna kreeg zij een Wertheim-Meigs operatie. Eén patiënte kreeg een pelviene kliersampling. De klieren bleken positief te zijn. Hierop werd
8 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport chemo- en radiotherapie gegeven. Eén patiënte kreeg een para-aortale kliersampling. Nadien werd overgegaan op chemo- en radiotherapie. De gepreleveerde klieren waren bij haar negatief. Stadium III b: patiënten. Negen patiënten kregen geen heelkunde. Drie kregen enkel radiotherapie, zes kregen chemo- en radiotherapie. Eén patiënte kreeg een Wertheim-Meigs operatie. Postoperatief kreeg zij chemoen radiotherapie. Eén patiënte kreeg een pelviene kliersampling. Hierna kreeg zij chemo- en radiotherapie. Stadium IV a: twee patiënten. Een patiënte kreeg geen behandeling. De tweede kreeg primair chemo- en radiotherapie. Hierna werd een exenteratie met para-aortale kliersampling uitgevoerd. Stadium IV b: vijf patiënten. Eén patiënte kreeg geen behandeling. Eén patiënte kreeg primair radiotherapie. Eén patiënte kreeg radio- en chemotherapie. Twee patiënten kregen een para-aortale kliersampling, postoperatief kregen beiden chemo- en radiotherapie. Cervixcarcinoom in de cervixstomp Bij slechts één patiënte vonden we een carcinoom terug in de stomp. Dertig jaar voordien was een subtotale hysterectomie uitgevoerd; nu presenteerde zij zich met een squameus carcinoom stadium II a. 8
9 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport. Vulva- en vaginacarcinoom W. Tjalma Vulvacarcinoom Voorkomen De incidentie van het vulvacarcinoom wordt geschat op tot 5 % van alle maligne genitale tumoren van de vrouw. In werden in totaal vulvacarcinomen geregistreerd in Vlaanderen. De registratie werd verricht in centra en de verdeling van de patiënten over de centra wordt weergegeven in tabel.. Tabel.: aantal centra met vulvacarcinoom. Aantal patiënten per centrum > 8 9 Totaal aantal centra 5 In bedroeg de gemiddelde leeftijd van de geregistreerde patiënten 69 jaar. De jongste patiënte bleek slechts jaar te zijn, de oudste 9 jaar. Negentien neoplasieën gingen uit van het rechter labium en 6 van het linker labium. Zes waren anterieur en periclitoridaal gelokaliseerd en één bevond zich rond de commissura posterior. Histologie Volgens de literatuur zijn meer dan 8% van de vulvatumoren squameuze carcinomata en zes procent zijn maligne melanomen. In tabel. vindt men de classificatie van de vulvacarcinomata volgens histologie en men bemerkt dat deze verdeling ook voor Vlaanderen geldt. Tabel.: classificatie van vulvacarcinomata volgens histologie. Histologie Squameus carcinoma Adenocarcinoma Basocellulair carc. Maligne melanoma Verruceus carcinoma Metastase Andere Tabel. toont de verdeling volgens differentiatiegraad. Men merkt dat het merendeel van de letsels goed of matig gedifferentieerd is. 9
10 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Tabel.: classificatie van vulvacarcinomata volgens differentiatiegraad. Differentiatie Goed Matig Weinig Onbekend Niet van toepassing 6 6 Stadiëring De verdeling volgens FIGO stadium staat beschreven in tabel.. Tabel.: classificatie van vulvacarcinomata volgens FIGO stadium vergelijking met de FIGO gegevens [aantal (%)] Stadium FIGO (%) I a I b II III IV a IV b Onbekend () (6) () ( ) Behandeling De heelkunde blijft de hoeksteen in de behandeling van het vulvacarcinoma. Deze heelkundige behandeling kan variëren van een wijde locale excisie tot een pelviene exenteratie. Tabel.5 geeft de behandeling van het vulvacarcinoom weer volgens het FIGO stadium voor. In tegenstelling tot voorgaande jaren werden nu alle patiënten geopereerd. Tabel.5: heelkundige behandeling van het vulvacarcinoma. Heelkunde I a I b II III VI a Geen Wijde lokale excisie Hemivulvectomie 8 5 Totale vulvectomie 8 Radicale vulvectomie Pelviene exenteratie
11 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Tabel.6: Lymphadenectomie bij vulvacarcinoma met aantal patiënten per FIGO stadium (aantal) Lymphadenectomie I a I b II III IV Geen Ipsilaterale inguinale Bilaterale inguinale Pelviene en inguinale 5 Opvallend is dat 8 van patiënten (%) geen klieruitruiming kreeg terwijl dit toch een onderdeel is van de standaardbehandeling. In een aantal gevallen is de FIGO classificatie dus enkel bepaald door de grootte van de tumor maar niet door de lymfeklierstatus. Vermoedelijk is het aantal stadia III dan ook hoger. Geen enkele patiënte kreeg in primaire radiotherapie. Postoperatieve adjuvante radiotherapie werd aan patiënten gegeven.tabel. toont de radiotherapie per FIGO stadium. Vier patiënten kregen postoperatief chemotherapie; dit gebeurde wellicht in studieverband (tabel.8). Tabel.: radiotherapie bij vulvacarcinoma. Radiotherapie I a I b II III IV Geen 8 Postoperatief 5 Tabel.8: chemotherapie bij vulvacarcinoma. Chemotherapie I a I b II III IV Geen 8 5 Postoperatief
12 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Vaginacarcinoom Het primair vaginacarcinoom vertegenwoordigt à % van alle maligniteiten van de vrouwelijke genitale tractus. In werden zes vaginacarcinomen geregistreerd. De gemiddelde leeftijd van de patiënte bedroeg 6 jaar met een spreiding van tot jaar. In twee gevallen bevond het carcinoom zich in het bovenste derde van de vagina, in één geval ter hoogte van het middelste derde in twee gevallen in het onderste derde van de vagina. Eén vaginacarcinoom ging uit van de vaginakoepel bij een status na hysterectomie. Histologie In drie gevallen betrof het een vaginacarcinoom van squameuze type, in één geval een adenocarcinoom/clear-cell en in twee gevallen betrof het een maligne melanoom (tabel.9). Volgens de literatuur is meer dan 85% van de vaginatumoren van het squameuze type. De differentiatiegraad werd in één geval geregistreerd als goed, in twee gevallen als matig en in nogmaals twee gevallen ging het om weinig gedifferentieerde tumoren. Tabel.9: classificatie van vaginacarcinoom volgens histologie. Histologie Squameus carcinoom 5 Adeno- clear cell Maligne melanoom Stadiëring In vier gevallen ging het om een stadium I, in één geval om een stadium IV a en in nogmaals één geval om een stadium IV b. Tabel.: classificatie van vaginacarcinomata volgens FIGO stadium en vergelijking met FIGO gegevens [aantal (%)]. Stadium FIGO (%) I II III IV a IV b 5 () () () () Behandeling Vier van de zes patiënten met vaginacarcinoma werden geopereerd waarbij de ingreep varieerde van wijde locale excisie tot uitgebreide abdominale heelkunde (tabel.). Bij slechts één patiënte werd er een iliacaal klierevidement uitgevoerd (tabel.). Bij twee patiënten werd adjuvante radiotherapie toegevoegd aan de heelkundige behandeling (tabel.). Eén patiënte kreeg chemotherapie als primaire behandeling terwijl een andere postoperatief chemotherapeutisch behandeld werd (tabel.). De indicatiestelling voor primaire of
13 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport postoperatieve chemotherapie bij vaginacarcinoma is voorlopig nog onduidelijk en er lopen momenteel ook geen studies hierover. Tabel.: heelkundige behandeling van het vaginacarcinoma. Heelkunde I II IV a IV b Geen heelkunde Wijde lokale excisie Partiële vaginectomie Radicale abdominale hysterectomie Tabel.: Lymphadenectomie bij vaginacarcinoma. Lymphadenectomie I II IV a IV b Geen Pelvien Tabel.: Radiotherapie bij vaginacarcinoma met aantal patiënten per FIGO stadium (aantal) Radiotherapie I II IV a IV b Geen Postoperatief Tabel.: Chemotherapie bij vaginacarcinoom met aantal patiënten per FIGO stadium (aantal) Chemotherapie I II IV a IV b Geen Primair Postoperatief
14 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport 5. Ovariumcarcinoom I. Vergote Samenvatting De VWOG registreerde 6 ovariumcarcinomen in het jaar (tegenover in het eerste jaar van de VWOG registratie). Dit betekent 5% van de gediagnosticeerde gevallen in Vlaanderen. Het aantal centra dat meer dan gevallen per jaar behandelt, blijft schommelen tussen en. Het aantal patiënten dat een hysterectomie onderging, zakte van 8% in 995 tot 66% in. Een lymphadenectomie werd slechts bij circa één derde van de patiënten uitgevoerd en van deze patiënten onderging meer dan één derde enkel een pelviene lymphadenectomie zonder para-aortale lymphadenectomie. Ongeveer één op drie van de patiënten met stadium III of IV onderging enkel een biopsie en werd eerst behandeld met neoadjuvante chemotherapie. Voorkomen Het aantal geregistreerde ovariumcarcinomen steeg duidelijk gedurende de zeven jaar oncologieregistratie. In werden 9 primaire ovariumcarcinomen en zeven peritoneale carcinomen geregistreerd. De laatstgenoemde categorie wordt door de VWOG geregistreerd onder de groep ovariumcarcinoom. In Vlaanderen werden in de periode jaarlijks gemiddeld 8 maligne tumoren van het ovarium of de tuba gerapporteerd aan het Nationaal Kankerregister. Dit betekent dus dat de VWOG in, 5% van de gevallen registreerde (% in 99, 6 % in 998, % in 999, % in ). De registratie werd verricht in centra. Het aantal gevallen per centrum wordt weergegeven in tabel 5.. Het aantal centra met meer dan gevallen per jaar blijft gedurende de hele registratie variëren tussen en. Tabel 5.: aantal centra met ovariumcarcinoom.. Aantal patiënten/ centrum > Totaal aantal centra 9 6 De verdelingen volgens FIGO stadia, volgens histologisch type en volgens indeling borderline of invasieve carcinomen worden vergeleken met de resultaten van het Volume van de Annual Report van de FIGO in de tabellen 5. en 5.. De verdeling volgens deze drie variabelen is zeer gelijklopend met de FIGO resultaten, wat laat veronderstellen dat de VWOG gegevens betrouwbaar zijn. Het aantal stadium I en IV gevallen is in de VWOG (periode 995-) iets hoger en het aantal stadia III iets lager dan in het FIGO rapport. De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 6, (-88) jaar tegenover 5 jaar in het FIGO rapport.
15 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Tabel 5.: vergelijking tussen de VWOG registratie, de VWOG registratie van de periode 995 tot en de FIGO registratie (inclusief borderline). [aantal (%)] Stadium VWOG VWOG 995- FIGO Vol I 6 () 6 (6) 968 () II ( ) 8 ( 8) 5 () III 8 () () 5 (8) IV 8 () 5 (5) 66 () Niet geregistreerd Totaal Twaalf patiënten hadden een FIGO Stadium Ic, van wie vier door peroperatieve en één door preoperatieve ruptuur, negen door een positieve cytologie en twee door extracapsulaire groei. Tabel 5.: vergelijking van histologisch type tussen VWOG en FIGO registratie (enkel primaire epitheliale tumoren, VWOG inclusief borderline, FIGO zonder borderline). [aantal (%)] Histologie 995- FIGO Vol Sereus 5 (55) 59 (55) Mucineus () 86 () Endometrioid () () Clear cell 6 55 ( 6) ( 6) Ongedifferentieerd 8 6 ( ) 55 ( 9) Onclassificeerbaar 6 ( ) Borderline / Totaal 8/6 () 5/5 (5) /9 () Inclusief de gemengde tumoren was bij patiënten sprake van een primaire epitheliale tumor, bij twee patiënten ging het om een kiemceltumor, bij zeven om een sex cord stromale tumor, bij vijf om een carcinosarcoom, bij zeven om een andere tumor en bij niet minder dan 8 patiënten werd primair de diagnose gesteld van ovariumcarcinoom doch bleek het uiteindelijk te gaan om een ovariële metastase van een andere primaire tumor. Behandeling Het aantal patiënten dat een hysterectomie onderging, vertoont een dalende trend tussen 995 en (variërend van 8% in 995 naar 66% in ). Inderdaad, patiënten (66%) ondergingen een hysterectomie in tegenover 6%, 68%, 65%, %, %, en 8% in, 999, 998, 99, 996 en 995 respectievelijk. In ondergingen 5 patiënten (%) enkel een diagnostische ingreep (punctie / laparoscopie- of laparotomie met enkel biopsie). Bij patiënten met vergevorderd ovariumcarcinoom (stadium III en IV) is de grootste resttumor postoperatief gekend bij patiënten. Zoals blijkt uit tabel 5. ondergingen 9 op patiënten met een Stadium III of IV een debulking tot minder dan twee centimeter grootste residuele tumormassa en hadden op patiënten geen resttumor. In vergelijking met de literatuur zijn deze cijfers goed maar 5
16 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport aangezien bij een belangrijk aantal patiënten de hoeveelheid resttumor niet gekend is, moeten deze cijfers voorzichtig geïnterpreteerd worden. Tabel 5.: optimale debulking chirurgie bij stadium III en IV [aantal (%)] Resttumor Geen (6) (69) 5 () () 6 (9) 6 () 6 (6) < cm (9) (5) (6) 6 (8) 6 (8) (5) 6 () - cm () ( ) 6 ( ) ( ) ( ) ( 5) ( 5) > cm () 8 () (5) 6 (5) 6 (5) (8) () Een lymphadenectomie werd bij 5(5%) patiënten uitgevoerd (zie tabel 5.5). Tweeëndertig (5%) ondergingen enkel een pelviene lymphadenectomie. Een para-aortale lymphadenectomie werd verricht bij % van de patiënten. Een lymphadenectomie bij de gekende stadia I werd uitgevoerd bij (%) patiënten. Bij (%) van de 58 patiënten met bekende lymfeklierstatus werden metastasen aangetroffen. Het aantal verwijderde klieren varieerde van tot 86 met een mediaan van 9. De mediaan van de verdeling van het aantal positieve klieren bij deze 58 patiënten was twee. Tabel 5.5: lymphadenectomie bij het ovariumcarcinoom in de periode 995- (%) en aantal verwijderde klieren [mediaan (spreiding)] Lymphadenectomie Totaal 5% 6% % % % % 6% Enkel pelvien 5% % 8% 9% 6% 5% % Para-aortaal+ pelvien % % 5% 5% 5% 6% 6% Stadium I % 9% 8% % 6% 8% 8% Aantal klieren 9(-5) (-86) (-56) (-55) Chemotherapie werd postoperatief toegediend aan tien van de 6(6%) patiënten in stadium I (tabel 5.6). Dit cijfer is lager dan de vorige drie jaren wat toch sterk te verwonderen is daar juist voor het eerst in door de gerandomiseerde EORTC studie aangetoond werd dat adjuvante chemotherapie de prognose verbetert in stadium I. Er dient wel rekening gehouden te worden met minder accurate registratie van deze postoperatieve gegevens. Bij stadia III en IV werd geopteerd voor neo-adjuvante chemotherapie bij 9(8%) van de patiënten bij wie we over deze informatie beschikken. In, 999 en in 998 kregen respectievelijk %, 9% en 8% van de patiënten neoadjuvante chemotherapie. Vier patiënten kregen postoperatief radiotherapie. Tabel 5.6: postoperatieve chemotherapie bij ovariumcarcinoom stadium I [Aantal patiënten met postoperatieve chemotherapie met stadium I / totaal aantal patiënten met stadium I (%)] Stadium I Postoperatieve chemotherapie /6 (6) /9 (5) /6 () 9/6 (8) 6/56 () (9) 6
17 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport 6. Corpuscarcinoma en -sarcoma A. Makar Voorkomen Uteriene maligniteit blijft de meest voorkomende pelviene maligniteit bij de vrouw. Gedurende het jaar werden in totaal 5 primaire maligne tumoren uitgaande van het corpus geregistreerd. Vanaf 995 tot nu werden in totaal gevallen van uteriene maligniteit geregistreerd met een gemiddelde van 8 tumoren per registratiejaar. Sedert 99 is er een continue toename in het aantal geregistreerde corpustumoren. Antecedenten Van de 5 patiënten waren er (.%) met een maligne aandoening in de voorgeschiedenis. De meeste onder hen (/ of 8%) hadden antecedenten van mammacarcinoom. Dit stemt overeen met de bevindingen van de voorbije jaren. Bij de andere vijf patiënten toonde de voorgeschiedenis een ovariumcarcinoom (bij één patiënte), een coloncarcinoom (bij twee patiënten) en een niet-gespecifieerd carcinoom (bij twee patiënten). Vijfendertig patiënten (% van het totaal) hadden hormonale substitutie gebruikt. Het is bekend dat substitutie met oestrogeen in monotherapie het relatief risico op endometriumcarcinoom met een factor acht verhoogt. Toch waren er in elf (%) patiënten met een corpustumor na dergelijke monotherapie met oestrogenen. Gecombineerd oestrogeen- en progesterongebruik werd genoteerd bij (5.9%) patiënten. Het gebruik van tamoxifen werd geregistreerd bij acht (.%) patiënten. De gebruikte dosis van tamoxifen was bij al deze patiënten mg per dag of lager. Stadium De distributie van het FIGO stadium blijft ongewijzigd in vergelijking met de voorbije jaren. Tabel 6. toont dat de meeste endometriumcarcinoma, s (>%) in Vlaanderen werden ontdekt en behandeld in een vroegtijdig stadium. Daarenboven werd slechts bij van de 85 patiënten (%) met stadium I diepe invasie in het myometrium gemerkt (stadium Ic). Tabel 6.: FIGO stadiumverdeling van endometriumcarcinomen. [aantal (%)] Stadium 995- I 85 (9) 6 () II (5) 65 () III 9 (8) () IV (8) 56 (6) Totaal 5 96 Histologie Tweehonderdtwintig tumoren (9,6%) waren carcinoma's. Er werden slechts 5(6,%) sarcoma's gevonden. Vijftien carcinoma s met ongunstige prognose (clear cell carcinoma en seropapillair carcinoma) vertegenwoordigden,5% van alle endometriumcarcinoma s.
18 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Differentiatiegraad Honderdendrie van de 5(%) tumoren waren goed gedifferentieerd, 66(8%) matig gedifferentieerd en 5(%) weinig gedifferentieerd. De incidentie van weinig gedifferentieerde tumoren is gestegen van % in 998 tot ongeveer % in de laatste jaren. Het aantal tumoren met onbekende differentiatiegraad schommelde de laatse zes jaar tussen en %. Bij sarcoma's gebruikt men geen differentiatiegraad. Chirurgische behandeling Tweehonderdzestien patiënten (9%) ondergingen primaire chirurgie. De chirurgische aanpak van het endometriumcarcinoom blijkt echter niet uniform. Abdominale chirurgie is de meest toegepaste chirurgie met een gewone abdominale hysterectomie bij van de 6 patiënten (6%). Radicale abdominale chirurgie (Wertheim of analoog) werd toegepast bij 5 van de 6 patiënten (6%). Pelviene exenteratie was van toepassing bij slechts één enkele patiënte met stadium IV. Laparoscopisch geassisteerde vaginale hysterectomie werd uitgevoerd bij 9 van de 6(8.8%) geopereerde patiënten. Vaginale hysterectomie werd toegepast bij negen van de 6(%). Tabel toont de verdeling van de toegepaste chirurgie in functie van het FIGO stadium. Zoals in de vorige rapporten kunnen wij merken dat het aantal radicale hysterectomies voor stadium I veel te hoog ligt (9/5 of 86%). Vermoedelijk wordt de term "radicale hysterectomie" soms verkeerd geïnterpreteerd als het mee verwijderen van de adnexen. Vaginale en laparoscopische geassisteerde chirurgie werd enkel toegepast bij patiënten met stadium I. Lymphadenectomie werd uitgevoerd bij 86 op 6(9.8%) patiënten. Para-aortale sampling gebeurde slechts bij twaalf van hen. Het aantal verwijderde klieren varieerde tussen twee en 5. Lymfekliermetastasen werden teruggevonden bij tien patiënten en bij slechts vijf van hen was er meer dan één positieve klier. Lymfekliersampling is slechts bij 6% van de geopereerde patiënten met stadium IC uitgevoerd. Tabel 6.: Toegepaste chirurgie volgens FIGO stadium. Stadium Abdominaal Radicaal LAVH Vaginaal Ia Ib 59 Ic II a II b III a III b III c IV a IV b * Totaal * Eén patiënte met stadium IVa onderging een totale exenteratie. Uit deze getallen kunnen wij afleiden dat er behoefte bestaat aan een uniformisering van de chirurgische behandeling voor endometriumcarcinoom. Deze behandeling dient rekening te houden met het risico op extra-uteriene uitbreiding. Volledige stadiëring inclusief lymphadenectomie is belangrijk bij patiënten in stadium I met verhoogd risico zoals bij weinig 8
19 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport gedifferentieerde tumoren of bij tumoren met diepe invasie in het myometrium. Door volledige stadiëring kan over de nabehandeling beslist worden op grond van soliede wetenschappelijke argumenten. Radiotherapie Primaire chirurgie werd niet toegepast bij 9(8%) patiënten. Tien (5%) van hen vertoonden een stadium IV, vier een stadium II-III en vijf (6%) een stadium I. Primaire radiotherapie zonder chirurgie werd toegepast bij twee patiënten met respectievelijk stadium Ic en IIIa. Postoperatieve behandeling met radiotherapie werd toegepast bij 5(%) patiënten. Verdeling van postoperatieve radiotherapie in funktie van het FIGO stadium wordt getoond in Tabel 6.. De frequentie van postoperatieve behandeling met radiotherapie in stadium I steeg in verhouding met de toename van invasiediepte van de tumor in het myometrium. Vijftig procent van patiënten met diepe invasie (stadium IC) werden postoperatief behandeld met radiotherapie. Tabel 6.: toegepaste adjuvante behandeling volgens FIGO stadium [aantal behandelde tumoren/totaal per stadium (%)] Stadium Radiotherapie Chemotherapie Hormonotherapie Ia /6 () Ib /9 () Ic / (5) II 9/ (8) III /9 (5) IV a / () 9 Totaal 5/5 () (6) () Chemotherapie Primaire chemotherapie zonder chirurgie was de behandeling van toepassing bij acht patiënten met geavanceerde stadia (één met stadium IIIc en zeven met stadium IV). Adjuvante chemotherapie werd postoperatief toegepast bij patiënten. Op twee na vertoonden zij allen een gevorderd stadium (stadium III of hoger). Het is onduidelijk waarom chemotherapie werd toegepast bij twee patiënten met respectievelijk stadium Ia en Ic. Hormoontherapie Primaire hormoontherapie zonder chirurgie werd toegepast bij één patiënte met stadium IIIb. Postoperatieve adjuvante hormonale therapie werd gebruikt bij zeven patiënten, zes van hen met stadium III of IV. 9
20 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport. Borstcarcinoom H. Depypere & J. Van Ginderachter Na de toename van de registratie van primaire borstcarcinomen met % in was het de vraag of dit zou geconsolideerd worden in. Vorig jaar nam terug hetzelfde aantal (5) centra deel aan de registratie. Er werden 8 primaire borstkankers geregistreerd in. Dit is een status quo met vorige registratie. Als we rekening houden met het aantal borstcarcinomen dat niet tijdig ingezonden werd en dus niet in het huidig verslag opgenomen is, is er een lichte toename. Daarmee blijft de stijgende trend in de registratie van borstcarcinomen zich doorzetten. De gemiddelde leeftijd waarop borstkanker werd behandeld, was 59,6 jaar met een spreiding van 6 tot 99. Bij de behandeling van de primaire tumor waren 8,5% van de patiënten premenopauzaal en,5% postmenopauzaal. De wijze van detectie werd op 85,% van de formulieren ingevuld. Bij,% werd de tumor door de vrouw zelf ontdekt. Bij,% werd de tumor door de gynaecoloog ontdekt. Mammografische en/of echografische screening detecteerde,6% van de primaire tumoren. Deze cijfers zijn vrijwel identiek aan deze van de vorige twee jaren.de lokalisatie van de tumoren wordt in tabel. weergegeven. Tabel.: verdeling volgens de lokalisatie. Borstcarcinoom Bilateraal Unilateraal links Unilateraal rechts Niet gespecificeerd Aantal Bij de verwerking van de verdere gegevens werden enkel de unilaterale primaire borstkankers weerhouden. Bij de behandeling van bilaterale carcinomen wordt het beleid mede bepaald door de contralaterale tumor. De verwerking van deze gegevens zou aanleiding geven tot een gebrek aan samenhang in de data. Bij het invullen van de histologie was registratie van verschillende items mogelijk. De histologische diagnoses worden weergegeven in tabel.. Tabel.: histologische diagnose (absoluut aantal en aantal registraties waar de histologische diagnose als unieke diagnose werd weergegeven). Histologie Aantal Aantal met unieke histologie Ductaal CIS Lobulair CIS Invasief ductaal Invasief lobulair Andere De ductale carcinomen in situ waren in 69,% geassocieerd met andere tumoren. In,6% betrof het een unieke diagnose. Van de letsels van het type lobulair carcinoma in situ waren,% geassocieerd met andere tumoren. Er waren zes maal meer invasieve ductale carcinomen dan invasieve lobulaire carcinomen. Deze verhouding is sinds jaren vrij constant.
21 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Tabel.: verdeling volgens differentiatie van de tumoren. Differentiatie Goed Matig Weinig Onbekend Aantal Er is een goede correlatie tussen de klinische en de anatomopathologische bepaling van de tumorgrootte. Bij 9% van de tumoren werd de klinische tumorgrootte ingevuld (tabel.). De gegevens van de anatomopathologische bepaling van de tumorgrootte zijn op 96,6% van de formulieren ingevuld. Ze zijn weergegeven in tabel.5. Van de invasieve tumoren die niet doorheen de huid gegroeid of gefixeerd aan de thorax zijn, zijn,% van de geopereerde tumoren groter dan cm en,% groter dan cm. Slechts,% van de tumoren zijn kleiner dan of gelijk aan cm. Tabel.: tumorgrootte volgens klinisch onderzoek (T stadium). T Tis Ta Tb Tc T T T Tx Aantal Tabel.5: tumorgrootte volgens anatomopathologisch onderzoek (pt stadium). PT Geen primaire tumor PTis pta ptb ptc pt pt pt ptx Aantal De klinische en anatomopathologische evaluatie van de axilla is weergegeven respectievelijk in tabel.6 en.. Uit de cijfers blijkt dat de kliniek de inname van de oksel onderschat. Kleine metastasen worden uiteraard niet gevoeld. Voor een correcte bepaling van de adjuverende behandeling is de axillaire status belangrijk.
22 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Tabel.6: klinische evaluatie van de axilla (N stadium). N N N N N Nx Aantal Tabel.: pathologische bevindingen van de gepreleveerde okselklieren (pn stadium). pn pn pna pnb pn pn pnx Aantal De axillaire status per tumorgrootte is weergegeven in tabel.8. Bij vijf procent van de 5 axillaire curages die werden verricht voor kleine tumoren (pta) is er metastatische invasie. Voor Tb tumoren is er bij 6,% axillaire invasie. Voor ptc tumoren stijgt dit percentage naar 9,%. Bij T tumoren komt axillaire klierinvasie voor bij iets meer dan de helft van de patiënten (5,%). Voor pt tumoren ligt dit percentage op 6,5%. Voor kleinere tumoren zijn meer dan vier op vijf okselevidementen eigenlijk niet nodig. Hopelijk kan de sentinel procedure hierin verbetering brengen. Tabel.8: de axillaire status per tumorgrootte. pt Totaal pn pna pnb pn pn pnx pta ptb ptc pt pt pt ptx ptis Behandeling De heelkundige behandeling ter hoogte van de borst wordt in belangrijke mate bepaald door de tumorgrootte. De behandeling volgens tumorgrootte wordt weergegeven in tabel.9. Het percentage mastectomieën was 6,8%. Dit percentage is hetzelfde als de vorige jaren waar het
23 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport percentage voor 99, 998, 999 en respectievelijk %, 6%, 6,9%, % was. Er is dus nog geen duidelijk merkbare trend naar borstconserverende heelkunde. Tabel.9: behandeling van borstcarcinomata volgens tumorgrootte. Heelkunde Totaal pta PTb ptc pt pt pt ptis ptx Tumorectomie Brede excisie Kwadrantectomie Mastectomie Andere Bij % van de patiënten werd geen lymfeklierexerese verricht. De verhouding van volledige curage ten opzichte van lymfekliersampling is per stadium weergegeven in tabel.. Tabel.: axillacurage versus pn. Axillacurage Totaal pn pna pnb pn pn pnx Lymphadenectomie Sampling Als adjuverende behandelingen werden drie mogelijkheden weerhouden; namelijk chemotherapie, radiotherapie en hormonotherapie. In het kader van neo-adjuverende behandeling kon preoperatief worden ingevuld. Bij een aantal patiënten werd geen heelkundige behandeling meer verricht (primair). De adjuverende behandeling versus de tumorgrootte en de axillaire status wordt voor de drie mogelijke adjuverende behandelingen in de onderstaande tabellen gegeven. Radiotherapie werd bij,% van de patiënten gegeven. Veruit de grootste groep zijn patiënten die postoperatief radiotherapie krijgen omwille van het feit dat er conservatief is geopereerd (tumorectomie of kwadrantectomie) of omwille van het feit dat er een grote tumor was (> T, voor thoraxwandbestraling). Bij sommige patiënten is de bestraling ook voor de axilla bedoeld. Bij vijf patiënten werd preoperatief bestraald. Tabel.: radiotherapie versus tumorgrootte. Radiotherapie Totaal pta ptb ptc pt pt pt ptis PTx Primair Postoperatief 9 6 Tabel.: radiotherapie versus axillaire status. Radiotherapie Totaal pn pna pnb pn pn pnx Primair Postoperatief
24 VWOG Registratie Maligne Gynaecologische Tumoren Jaarrapport Waar bestraling vrijwel nooit preoperatief wordt verricht, is neo-adjuverende chemotherapie wel frequenter. De behandeling wordt vooral toegepast voor mastitis carcinomatosa. In bepaalde centra wordt het toegepast om tumorverkleining te bekomen preoperatief. Tevens kan de gevoeligheid van de tumor voor de chemotherapeutica geëvalueerd worden. Chemotherapie in het algemeen werd gegeven bij 9,6% van de patiënten. De gegevens van de chemotherapie versus de tumorgrootte worden gegeven in tabel.. De reden dat er bij de kleine tumoren (pt en pt) chemotherapie werd gegeven, is axillaire metastasering of jonge leeftijd van deze patiënten. De gegevens van chemotherapie versus de axillaire status wordt weergegeven in tabel.. De reden waarom chemotherapie werd gegeven bij niet aangetaste axillaire klieren, was de grootte of de differentiatie van de tumor of de leeftijd van de patiënte. Tabel.: chemotherapie versus tumorgrootte. Chemotherapie Totaal pta ptb PTc PT pt PT ptx Primair Preoperatief Postoperatief Tabel.: chemotherapie versus axillaire status. Chemotherapie Totaal pn pna PNb PN pn pnx Primair Preoperatief Postoperatief De rubriek hormoonreceptoren werd vrijwel altijd ingevuld. De gegevens zijn vermeld in tabel.5. De status van de receptoren is belangrijk voor het bepalen van de adjuverende behandeling. Vooral bij ptcnm tumoren kan de receptorstatus bepalend zijn voor het al dan niet geven van chemotherapie. Hormonotherapie werd voor de overgrote meerderheid postoperatief gegeven. Tabel.5: receptoren. Receptor Oestrogeen Progesteron Positief Negatief Onbekend
Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats
Naam Naam ZA Pall 009 Antwerpen Algemeen Ziekenhuis Middelheim Antwerpen ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus Middelheim 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus ZNA Middelheim
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra
Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder 19/2/2016 7/9/2014 Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder Campus
Nadere informatieEFFECT studie. Formulier primaire registratie
EFFECT studie Formulier primaire registratie De variabelen met REQ in superscript zijn verplicht in te vullen variabelen. De variabelen met een zijn single-select variabelen; er kan slechts één antwoord
Nadere informatieIncidentie Behandeling Kostprijs
Borstcarcinoom 2002 Incidentie Behandeling Kostprijs AZ Groeninge Philippe Vercruysse - Gynaecologie Borstcarcinoom 2002 Incidentie Behandeling Kostprijs Borstcarcinoom 2002» Incidentie» n=201 Borstcarcinoom
Nadere informatieLymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen
Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen 85% via de axilla Mammaria interna alleen aantasting is zeldzaam
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats
Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats
Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Gent Maria Middelares
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats
Naam ZA Pall 009 Antwerpen Algemeen Ziekenhuis Middelheim Antwerpen ZiekenhuisNetwerk Antwerpen Antwerpen Campus Middelheim 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder
Nadere informatieProject Kwaliteitsindicatoren Borstkanker 2007-2008
Project Kwaliteitsindicatoren 2007-2008 De borstkliniek: Iedere nieuwe diagnose van een borsttumor dient door de borstkliniek te worden geregistreerd bij het Nationaal Kankerregister. Het Project Kwaliteitsindicatoren
Nadere informatieendometrium carcinoom in Nederland
endometrium carcinoom in Nederland 2012-2016 voorwoord Door informatie over variatie in diagnostiek en behandelingen periodiek met elkaar te bespreken, kunnen we samen de kwaliteit van zorg voor vrouwen
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra
Algemene ziekenhuizen : erkenningsen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder erkenning 19/2/2016 7/9/2014 Campus ZNA Middelheim / Koningin
Nadere informatieCHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting
CHAPTER XII Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift behelst een aantal klinische en translationele studies met betrekking tot de behandeling van het primair operabel mammacarcinoom. Zowel aspecten van
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats
Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026 Mechelen Maarten 032
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker en ductaal carcinoma in situ
Nadere informatieTumoren van het anaal kanaal
7.1.8. Tumoren van het anaal kanaal 1. Inleiding 1.1. Incidentie Aparte entiteit! Incidentie uitzonderlijk (2% van de digestieve tumoren) Incidentie 3v - 2m Gem. 65 jaar 2. Klinische presentatie De meeste
Nadere informatieTherapie & Prognose. Dr. A. Janssen
Therapie & Prognose Dr. A. Janssen Therapie & Prognose Heelkunde Radiotherapie Chemotherapie Hormonaal Herceptine Follow up Heelkunde van de borst Heelkunde van de borst Invloed leeftijd op de heelkunde
Nadere informatieBorstkanker indicatoren - Resultaten voor
Borstkanker indicatoren - Resultaten voor 2009-2011 AZ Sint-Jozef Malle maakt samen met AZ Klina Brasschaat deel uit van de Borstkliniek Voorkempen. Recent werden vanuit het Vlaams Indicatoren Project
Nadere informatieBorstkanker B1: Bepalen van ER/PR/Her2/Neu. Definitie: Aandeel van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie
Borstkanker B1: Bepalen van ER/PR/Her2/Neu Definitie: Aandeel van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie systemische therapie (hormoon- en/of chemotherapie) voorafgegaan werd door
Nadere informatieVlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker
Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker INDICATOR B1 Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie een systeembehandeling voorafgegaan werd door ER/PR-
Nadere informatieIntegrale uitwerking van de verschillende DBCs Oncologie
Integrale uitwerking van de verschillende DBCs Oncologie In dit document worden de verschillende DBC s met normtijden uitgewerkt voor het specialisme Gynaecologie, diagnosegroep M; Oncologie. De DBC s
Nadere informatie7.3.2. Baarmoedercarcinoom
7.3.2. Baarmoedercarcinoom 1 Stadiëring 1.1 TNM-classificatie (7 th edition, 2009) Tx T0 Tis T1 T1a T1b T2 T3a T3b T4 Nx N0 N1 N2 M0 M1 Primaire tumor kan niet beoordeeld worden Geen evidentie voor primaire
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving
Nadere informatieLijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren
Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren Volgende lijst geeft een overzicht van de Instellingen met erkenningsnummer en GKB-nummer (op een grijze achtergrond) met daaronder het GKB-nummer
Nadere informatieDe indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :
Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009
Nadere informatieNABON Breast Cancer Audit. Pathologie
NABON Breast Cancer Audit Pathologie Dr. P.J. Westenend, patholoog, pathologisch laboratorium Dordrecht Drs. A.C.M. van Bommel, arts-onderzoeker, DICA DICA Congres 25 juni 2013 Pathologie Volledige verslaglegging
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra
Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra 009 Netwerk 012 Dendermonde Algemeen Sint- Blasius 049 Brugge Algemeen Sint- Jan Brugge - Oostende Dendermonde Campus ZNA Stuivenberg campus Algemeen
Nadere informatieFactsheet Indicatoren Gynaecologische Oncologie (DGOA) Start registratie: 2014
Factsheet en Gynaecologische Oncologie (DGOA) 2017 Start registratie: 2014 Inclusie & exclusie criteria DGOA Inclusie Exclusie Alle maligne tumoren van vulva, cervix, corpus uteri en ovarium. Er zijn bewust
Nadere informatieVlaams Indicatoren Project VIP²
Vlaams Indicatoren Project VIP² Op initiatief van de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen, Icuro, Zorgnet Vlaanderen en de Vlaamse overheid, is het Vlaamse VIP 2 -indicatorenproject opgericht. Samen met
Nadere informatieDe indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:
Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009
Nadere informatieVlaams Indicatoren Project VIP²: borstkankerindicatoren
Vlaams Indicatoren Project VIP²: borstkankerindicatoren Op initiatief van de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen, Icuro, Zorgnet Vlaanderen en de Vlaamse overheid, is het Vlaamse VIP 2 -indicatorenproject
Nadere informatieVAGINACARCINOOM. Stadium IVb 1.STADIUMINDELING (FIGO 1995, TNM 2003) 2. HISTOLOGISCHE INDELING (WHO CLASSIFICATIE 2003)
VAGINACARCINOOM 1.STADIUMINDELING (FIGO 1995, TNM 2003) De ctnm en de ptnm lopen volledig parallel. Stadium 0 Tis carcinoma in situ Stadium I T1 de tumor is beperkt tot de vagina Stadium II T2 de tumor
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats
Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026
Nadere informatieAandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling
Status bepaling: 99,4% Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling Vóór het starten van de behandeling
Nadere informatieKankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006 Incidentie op topografie
Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006 Incidentie op topografie Incidentiejaar 2006 Incidentiejaar 2005 Incidentiejaar 2004 Incidentiejaar 2003 ORL /stomato 48 51 62 54 Gastro-intestinaal:
Nadere informatiePreventie van suïcide bij de hoog risicogroep suïcidepogers Rita Vanhove
Preventie van suïcide bij de hoog risicogroep suïcidepogers Rita Vanhove www.zorgvoorsuicidepogers.be Rita.vanhove@dagg-cgg.be GGZ congres 2014 Symposium Suïcidepreventie Waarom en wat doet Zorg voor Suïcidepogers?
Nadere informatieBORSTKANKER INDICATOREN
BORSTKANKER INDICATOREN Deze set van indicatoren geven de resultaten over borstkankerpatiëntes voor diagnose, behandeling en overleving. Het betreft geaggregeerde cijfers van 2007+2008 voor GZA Ziekenhuizen.
Nadere informatieIncidentie op topografie
Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2004 Incidentie op topografie Incidentiejaar 2004 Incidentiejaar 2003 Incidentiejaar 2002 ORL: 62 54 Gastro-intestinaal: 270 245 Oesofagus 24 11 Maag 34 21
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende zorgprogramma's per vestigingsplaats
lgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende zorgprogramma's per vestigingsplaats rk. 009 Netwerk 012 Dendermonde lasius 017 Maria Middelares 026 Mechelen Maarten Dendermonde Zele Dendermonde
Nadere informatieAlgemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra
Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder 19/02/2016 7/09/2014 ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder Lindendreef 1
Nadere informatieStadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011
Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel Dr. P. Berteloot 10/2011 Diagnostische beeldvorming Radiologisch onderzoek ter evaluatie van - klinische afwijking screenings gedetecteerde afwijking
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: Invasieve borstkanker ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 21
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: Invasieve borstkanker (2009-2011) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 21 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2009-2011) - Beschrijving
Nadere informatieSamenvatting 129. Samenvatting
Samenvatting 128 Samenvatting 129 Samenvatting Het mammacarcinoom is de meest voorkomende maligniteit bij vrouwen, met wereldwijd een jaarlijkse incidentie van 1,67 miljoen. De prognose van patiënten met
Nadere informatieLaarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Testis
Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Testis V3.2014 Testis ICD-O C62 1 Inleiding De richtlijnen hebben betrekking tot kiemceltumoren van de testis, die meer dan 90% van
Nadere informatieOplegger indicatorenset Gynaecologische Oncologie (DGOA) verslagjaar 2017
Zorginstituut Nederland Kwaliteitsinstituut Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 20 Transparantiekalender@zinl.nl Oplegger indicatorenset
Nadere informatieMijn pathologieverslag begrijpen
Mijn pathologieverslag begrijpen Deze brochure bevat zeker niet alle gedetailleerde informatie over uw pathologieverslag. We geven u vooral de belangrijkste en juiste informatie mee over de resultaten
Nadere informatieWijzigingsdocument NBCA november 2015
Wijzigingsdocument NBCA november 2015 Aanstaande maandag staat de nieuwe versie van de NBCA life. Hierin zitten vooral veel nieuwe variabelen, die van belang zijn voor de indicatoren over 2016. Het is
Nadere informatieSuïcidepogers opvangen
Suïcidepogers opvangen Lessen uit de praktijk www.zorgvoorsuïcidepogers.be Rita.vanhove@dagg-cgg.be Samen zorgen voor suïcidepogers Wat is cruciaal in de zorg voor suïcidepogers? Samen zorgen voor suïcidepogers
Nadere informatieIndicator 1 Aanwezigheid van gynaecologisch oncoloog bij operatie ovariumcarcinoom -aanwezigheid bij stadiëringsoperatie -aanwezigheid bij debulking
Indicatoren epitheliaal ovariumcarcinoom Indicator 1 Aanwezigheid van gynaecologisch oncoloog bij operatie ovariumcarcinoom -aanwezigheid bij stadiëringsoperatie -aanwezigheid bij debulking Beperkingen/aandachtspunten
Nadere informatiecommunicatie indicatoren borstkanker
communicatie indicatoren borstkanker Dr. Stevens Ellen De Vos 8/1/2015 De Sint-Jozefkliniek neemt zoveel mogelijk deel aan nationale en internationale initiatieven om de kwaliteit van zorg te verbeteren.
Nadere informatieVIP²: resultaten borstkankerindicatoren
VIP²: resultaten borstkankerindicatoren Borstkanker 1: Statusbepaling Aandeel van patiëntes met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische
Nadere informatieVroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling. Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017
Vroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017 Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling Nothing to disclose Voor
Nadere informatieVlaams Indicatoren Project
Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Borstkliniek Vlaams Indicatoren Project Borstkliniek VLAAMS INDICATOREN PROJECT - UZ BRUSSEL INLEIDING In het kader van het 'Vlaams Indicatoren Project, voor Patiënten en
Nadere informatieCervixcarcinoom. PROTOCOL Centrum Gynaecologische Oncologie Amsterdam RICHTLIJNEN VOOR ONDERZOEK EN BEHANDELING VAN MALIGNE TUMOREN VAN DE CERVIX
PROTOCOL Centrum Gynaecologische Oncologie Amsterdam Cervixcarcinoom RICHTLIJNEN VOOR ONDERZOEK EN BEHANDELING VAN MALIGNE TUMOREN VAN DE CERVIX CGOA protocol cervixcarcinoom Pagina 1 Inhoud Inleiding...3
Nadere informatieKankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006
Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006 Intrahep. Galw Extrahep.Galw 2 0 3 0 2 2 0 0 Pancreas 27 20 23 23 Gastr. Int. Tra 1 0 0 0 Pneumologie: 134 110 120 117 Long 127 108 116 112 114 Thymus
Nadere informatieNABON Breast Cancer Audit (NBCA)
NABON Breast Cancer Audit (NBCA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA. De ontsluiting
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008
Nadere informatieBELEIDSLIJNEN: MALIGNE TUMOREN VAN HET ENDOMETRIUM
BELEIDSLIJNEN: MALIGNE TUMOREN VAN HET ENDOMETRIUM 1. STAGING FIGO staging (2009) Stadium IA Stadium IB Stadium II Tumor beperkt tot het endometrium of < 50% doorgroei in het myometrium Invasie van tumor
Nadere informatie10. Overzicht activiteiten Senologische oncologie
10. Overzicht activiteiten Senologische oncologie Het borstcentrum in het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) werd opgericht in 1999 naar aanleiding van nieuwe Europese richtlijnen waarin kwantitatieve en kwalitatieve
Nadere informatiePeniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1
Peniscarcinoom Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 02-05-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Reg. WG urologische tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2 Medisch
Nadere informatieHet Grote Zorgonderzoek 2018
Het Grote Zorgonderzoek 2018 De ziekenhuizen van vandaag en hun verwachtingen naar de toekomst toe inzake catering, food, beverages & disposables Powered by Onderzoeksrapport November 2018 1 Werkwijze
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA
KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA AZ Klina legt hierbij de resultaten voor van de tweede kwaliteitsmeting van onze borstkankerzorg. Deze resultaten werden in januari 2015 meegedeeld door het Kankerregister
Nadere informatie3.3 Borstkanker bij de man
3.3 Borstkanker bij de man Bij u is zojuist de diagnose borstkanker vastgesteld. Alle patiënten die voor borstkanker worden behandeld in het Catharina-ziekenhuis ontvangen een Persoonlijke Informatie Map.
Nadere informatieLijst met GKB-codes zoals deze eind 2015 van kracht waren
Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2015 van kracht waren Volgende lijst geeft een overzicht van de en met erkennings en GKB- (op een grijze achtergrond) met daaronder het GKB- van de bijhorende campus(sen)
Nadere informatieLANDELIJK REGISTRATIEFORMULIER MAMMATUMOREN. Zkh reg.nr: SIG code zkh: pagina 1 van 5. Datum:. Paraaf:.
Zkh reg.nr: SIG code zkh: pagina 1 van 5 IDENTIFICATIE 1. Geboortenaam: Voorvoegsels: 2. Naam partner: Voorvoegsels: 3. Voorletters: 4. Geslacht (1=man, 2=vrouw, 3=overig) 5. Geboortedatum: 6. Geboorteplaats
Nadere informatieVlaams Indicatoren Project VIP²
Vlaams Indicatoren Project VIP² Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project VIP² gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de ziekenhuiskoepels Zorgnet en Icuro.
Nadere informatieJ. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J
J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen
Nadere informatieFactsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2017
Factsheet en NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2017 Registratie gestart: 2009 Datum Versie Mutatie Eigenaar 23-10-2017 2017.1 Vrijwillig/ verplicht toegevoegd DICA 27-11-2017 2017.2 Schrappen van indicatoren
Nadere informatieFactsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018
Factsheet en NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018 NBCA 2018.3 Registratie gestart: 2009 Datum Versie Mutatie Eigenaar 01-07-2016 2017.1 Aanpassingen conform indicatorendagen juli DICA 2016. Verwijderen
Nadere informatieTHEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven
THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht
Nadere informatieTESTISCARCINOOM WORK UP. 1. Workup verdachte massa in testis
TESTISCARCINOOM WORK UP 1. Workup verdachte massa in testis Anamnese en klinisch onderzoek. AFP. Beta HCG. Labo inclusief LDH, syfilis, HIV en hepatitis B. RX thorax. Echo testes. 2. Steeds inguinale orchidectomie
Nadere informatieRichtlijnen Gynaecologie
Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Gynaecologie Vulva-Vagina V2.2011 Inhoudstafel 1 Inleiding... 2 2 Evidentieniveau... 2 3 Epidemiologie... 2 4 Histologie en 5-jaars overleving...
Nadere informatieFactsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2016
Factsheet en NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2016 Registratie gestart: 2009 Inclusie en exclusie criteria Inclusie Primaire mammacarcinomen waarbij de volgende tumorsoorten geïncludeerd worden: Alle tumorstadia,
Nadere informatieVlaams Indicatoren Project VIP²
Vlaams Indicatoren Project VIP² Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project VIP² gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de ziekenhuiskoepels Zorgnet en Icuro.
Nadere informatieToelichting bij de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²)
Toelichting bij de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²) Resultaten behandeling borstkanker Recent werden de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²) gepubliceerd met betrekking
Nadere informatieEFFECT studie - Formulier follow-up registratie
EFFECT studie - Formulier follow-up registratie (Opgelet: Tijdstip invullen variabelen: minstens 6 maand na diagnose of na het beëindigen van de adjuvante behandelingen of na de heelkundige ingreep als
Nadere informatieGynaecologisch-oncologische Studies. Gynaecongres 11 november Focus Radiotherapie. R.A. Nout Radiotherapeut-Oncoloog Namens LPRGT
Gynaecologisch-oncologische Studies Gynaecongres 11 november 2010 Focus Radiotherapie R.A. Nout Radiotherapeut-Oncoloog Namens LPRGT Overzicht: Focus Radiotherapie Cervix Lopend EORTC Embrace Nieuw Outback
Nadere informatieZorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging
Zorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging Omgaan met Armoede Geel, avondsymposium, 16 april 2015 Eric Nysmans, directeur Welzijnszorg Kempen Armoede en Gezondheid Sociale gezondheidskloof
Nadere informatie99,6% % 99,4% Het Vlaams Indicatorenproject: Behandeling van borstkanker Resultaten AZ Maria Middelares
Het Vlaams Indicatorenproject: Behandeling van borstkanker Resultaten Interpretatie grafieken In de grafieken wordt ons ziekenhuis voorgesteld door de rode stip. De horizontale grijze lijn verwijst naar
Nadere informatieSelectie van materniteiten en bevallingen. Hoe werden deelnemers geselecteerd en gerecruteerd?
Selectie van materniteiten en bevallingen Hoe werden deelnemers geselecteerd en gerecruteerd? 1. Doelgroep De doelgroep van deze studie waren 1600 pasgeborenen gerecruteerd uit de acht bovenvermelde aandachtsgebieden,
Nadere informatieBELEIDSLIJNEN MALIGNE TUMOREN VAN DE CERVIX
BELEIDSLIJNEN MALIGNE TUMOREN VAN DE CERVIX 1. INLEIDING Een persisterende Humaan Papilloma Virus (HPV) infectie is de meest belangrijke factor in het ontwikkelen van een cervixcarcinoom. Andere epidemiologische
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008)
KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Algemene informatie In dit rapport vindt U de resultaten van de kwaliteitsindicatoren voor borstkankertumoren van AZNikolaas. Hierbij
Nadere informatieFactsheet NABON Breast Cancer Audit (NBCA)
Factsheet NABON Breast Cancer Audit () [1.0.; 15-09-] Registratie gestart: 2011 Als algemene voorwaarde voor het meenemen van een patiënt in de berekening van de kwaliteitsindicatoren is gesteld dat ten
Nadere informatieKwaliteitsindicatoren inzake borstkanker
Kwaliteitsindicatoren inzake borstkanker Hieronder vindt u de resultaten van de Borstkliniek van az Sint-Blasius. De Borstkliniek werd opgestart in 2002 en behandelt jaarlijks ruim 200 nieuwe patiënten
Nadere informatieHistoriek VVOG : de Werkgroepen. Datum: Responsible: Defoort Paul, Keywords: historiek, VVOG
Historiek VVOG : de Werkgroepen Datum: 31 12 2001 Responsible: Defoort Paul, paul.defoort@pandora.be Keywords: historiek, VVOG 1 DE WETENSCHAPPELIJKE INBRENG: DE ONCOLOGISCHE REGISTRATIE Reeds van bij
Nadere informatieFactsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018
Factsheet en NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018 NBCA 2018.2 Registratie gestart: 2009 Datum Versie Mutatie Eigenaar 01-07-2016 2017.1 Aanpassingen conform indicatorendagen juli DICA 2016. Verwijderen
Nadere informatieSenologische oncologie
Senologische oncologie Het borstcentrum in het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) werd opgericht in 1999 naar aanleiding van nieuwe Europese richtlijnen waarin kwantitatieve en kwalitatieve normen werden opgelegd
Nadere informatieRegistratie van urotheliale tumoren
Registratie van urotheliale tumoren e-cancerregistration Anatomie van het urinair systeem Nierbekken C65.9 Ureter C66.9 Blaas C67.9 Nierbekken en ureter : paar Blaas en urethra : onpaar Urethra C68.0 2
Nadere informatieTHEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie
THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria
Nadere informatieSAMENVATTING. Cervixcarcinoom
Samenvatting 148 Serum tumor merkstoffen of tumormarkers zijn uitgebreid onderzocht op hun toepasbaarheid voor diagnostiek, prognose en follow-up van kanker. In dit proefschrift bestuderen we het gebruik
Nadere informatienr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK
Nadere informatieRecente evoluties in behandeling van borstkanker Impact voor labo anatomopathologie. Dr Koen Traen OLV Borstkliniek Aalst
Recente evoluties in behandeling van borstkanker Impact voor labo anatomopathologie Dr Koen Traen OLV Borstkliniek Aalst Borstkanker Anatomie van de borst Evolutie maligne tumor Epidemiologie Risicofactoren
Nadere informatie