VERGADERING VAN DE REGIORAAD

Transcriptie

1 vergaderdatum : 18 december 2007 agendapunt : 11 voorstelnummer : 2007 / 37 onderwerp : Regionaal Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2008 Op basis van het op 14 december 2004 door uw Regioraad vastgestelde Regionaal Beleidskader Jeugdzorg treft u bijgaand het regionaal uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2008 aan. Het omvat nog steeds die punten waar het in de sturing van de jeugdzorg in de gecompliceerde, grootstedelijke regio volgens het Dagelijks bestuur om moet gaan: een evenwichtige verdeling van de inzet van zorg over de regio, gekoppeld aan de ernst van de problematiek en een uitvoering die vooral wordt beoordeeld op de behaalde resultaten. Het Uitvoeringsprogramma is op 22 november jl. vastgesteld door het Dagelijks Bestuur. discussie licht ambulante hulp Op 13 december neemt het Db een nader standpunt in ten aanzien van de discussie die is gerezen over de afbouw van een deel van het volume aan licht ambulante hulp binnen het Bureau Jeugdzorg. Over het al dan niet afstoten door het Bureau Jeugdzorg van licht ambulante hulp (niet zijnde geïndiceerde ambulante zorg)is, zo constateert het Dagelijks bestuur, onduidelijkheid ontstaan. Het Bureau heeft met instemming van de stadsregio de beslissing genomen zich te concentreren op de kerntaken en niet langer op te treden als autonome aanbieder van zorgvormen in de regio. Dat geldt dus voor taken als het Fiom-werk in Amsterdam, het straathoekwerk in Zaanstad en een reeks activiteiten die geordend kunnen worden onder de verzamelnaam lichte ambulante zorg (waaronder onder meer groeps maatschappelijk werk voor kinderen en opvoeders). Het besluit is - gezien het kader van de Wet op de Jeugdzorg en de toenemende druk op het Bureau - een begrijpelijke beslissing. Het bestuur van de stadsregio onderkent dat een en ander voor alle gemeenten het probleem met zich meebrengt van het zoeken van een vervangende aanbieder, ook waar het Bureau een gewaardeerde uitvoerder was. Er moet in 2008 dan ook sprake zijn van een deugdelijke overgangssituatie die de gemeenten in staat stelt tot een kwalitatief goede substitutie van de inkooprelatie te komen. Tegelijk komt er een einde aan de situatie waarin de stadsregio het Bureau heeft toegestaan een verhoudingsgewijs omvangrijk volume activiteiten aangemerkt als lichte ambulante zorg uit te voeren vanuit het financieringskader van de Wet op de jeugdzorg. Dit volume (binnen de reguliere activiteiten van het Bureau) was beschikbaar omdat voor de invoering van de Wet op de jeugdzorg en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning niet duidelijk was waar welke verantwoordelijkheid thuishoorde en de regio wilde voorkomen dat kinderen te lang zonder zorg dienden te blijven. De wet staat het Bureau ook niet toe lichte zorg te geven behalve in die gevallen waarin op weg naar een indicatiestelling duidelijk wordt dat de problemen minder erg zijn dan verwacht en een lichte interventie toereikend is. Het begrip lichte zorg wordt dus over de gehele breedte van verantwoordelijke overheden herijkt. Het is ook duidelijk dat een en 1

2 ander niet van de ene op de andere dag gerealiseerd zal zijn. Het Dagelijks bestuur van de stadsregio zal er bij de Raad van Bestuur van Bureau jeugdzorg op aandringen dat ook hierin een redelijke termijn in acht wordt genomen die de gemeenten in staat stelt tot substitutie te komen. Bureau Jeugdzorg richt zich dus in toenemende mate op haar wettelijke kerntaken. Dat vergroot de eenduidigheid die nodig is voor een heldere afsprakenset omtrent de aansluitingstaken. Het Db van de stadsregio heeft al eerder in een gesprek met de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur van Bureau Jeugdzorg aangedrongen op stroomlijning in de wettelijke taken van het Bureau en het terugdringen van de inkoop door derden geldstroom. Dit mede naar aanleiding van een onderzoek naar de financiele geldstromen in de jeugdzorg dat door het ministerie van Justitie in het kader van Operatie Jong werd uitgevoerd bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Beoogd resultaat van dit gesprek was dat het Bureau in elke gemeente en elk stadsdeel eenzelfde dienstenpakket neerzet waardoor de afstemming met het WMO domein door de hele stadsregio heen aan eenduidigheid wint. De portefeuillehouders uit de regio hebben aangegeven de afbouw van lichte ambulante zorg binnen het Bureau niet te accepteren. Zij zijn van mening dat deze zorg voorziet in een belangrijke behoefte aan soepele, niet bureaucratische benadering van cliënten in het hele systeem. Het voorkomen van indicatiestellingen door deze hulp draagt in hun opvatting ook bij aan beheersing van geïndiceerde zorg. Ze hebben het dagelijks bestuur geadviseerd ook richting rijk stelling te nemen in deze kwestie en bij toekomstige financiering ook financiële ruimte te houden. De wethouders hebben daarnaast als gemeenten afgesproken met het Bureau te overleggen over de afbouw van gemeentelijke gefinancierd werk dat wordt uitgevoerd door het Bureau los van de regionale verantwoordelijkheden. Het Dagelijks bestuur begrijpt de zorg van de portefeuillehouders over het volume licht ambulante zorg. Er zit spanning tussen de opbouw van licht pedagogische zorg binnen het gemeentelijk preventief jeugdbeleid en het aandeel dat Bureau Jeugdzorg daar nu nog in heeft maar dat in het kader van de Wet op de Jeugdzorg afgebouwd moet worden. Het Dagelijks bestuur komt op korte termijn met een notitie waarin de spreiding van deze zorg wordt beschreven en de financiele consequenties voor handhaving (of afstoting richting WMO) in het licht van de rijksregelgeving en het beschikbare budget worden beschreven. Het Dagelijks bestuur draagt het Bureau op de afstoting nu te bevriezen in afwachting van definitieve besluitvorming. Overigens blijft er in de huidige opzet ook in 2008 nog steeds sprake van een aanzienlijk volume aan voordeuractiviteiten waar het hulp bieden aan cliënten die nog geen indicatie hebben deel van uit maakt. Wel is het zo dat dit in steeds mindere mate dan voorheen afgeronde hulptrajecten betreft waarna geen geïndiceerde hulp meer nodig is (de oude situatie). De toekomstige voordeurhulp richt zich op drie taken. 1.Het reageren op zorgmeldingen, ofwel signalen van derden, 2.Uitvoering geven aan het convenant met de politie over de inzet van Bureau Jeugdzorg bij crisissituaties waarbij de politie constateert dat er kinderen bij betrokken zijn en 3.Het outreachend werken, waarbij het met name gaat om gesprekken die voordeurmedewerkers van Bureau Jeugdzorg voeren met ouders om ze te bewegen vooral hulp te accepteren in vrijwillig kader (en dus een jeugdbeschermingsmaatregel te voorkomen). Bureau Jeugdzorg richt zich zo steeds meer op haar wettelijke kerntaken waarbij het zorg dragen voor de veiligheid van het kind en het snel toeleiden naar de juiste hulp centraal staan. 2

3 voorbehoud De voortgangsrapportage jeugdzorg van de ministeries voor Jeugd en Gezin en Justitie en de aanpassingen in het rijksbeleidskader jeugdzorg zijn pas half november aan de provincies en grootstedelijke regio s ter kennis gekomen. Het ministerie van Justitie heeft aanvullend één opmerking gemaakt over het ontwerp-uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2008 van de stadsregio. De stadsregio is verzocht in te gaan op de meetbaarheid van het terugbrengen van de administratieve last voor gezinsvoogden alsmede het verhogen van de contacttijd met cliënten in het kader van het kwaliteitsverbeteringsprogramma Beter Beschermd. Er is hierover een korte passage opgenomen. Het ministerie voor Jeugd en Gezin heeft aangekondigd in de maand december met commentaar te komen. Eventuele aanpassingen op het ontwerpuitvoeringsprogramma worden per Dagelijks bestuursbesluit vastgesteld. De financiële cijfers in voorliggend uitvoeringsprogramma zijn overwegend gebaseerd op de rompbegroting 2008, zoals deze is vastgesteld binnen uw Regioraad, en hebben als zodanig een voorlopig karakter. De herziene begroting 2008 komt vanwege het feit dat een aantal cijfers nog niet beschikbaar zijn aan de orde in uw eerstvolgende Regioraad. inhoud In de afgelopen drie jaar hebben vanuit het Beleidskader vier thema s centraal gestaan die ook voor het laatste jaar waarin dit beleidskader aan de orde is geldig blijven met een minimum aan nieuwe toevoegingen. Dit zijn vraagsturing, effectiviteit, kwaliteit en vroegtijdig interveniëren. Het Uitvoeringsprogramma 2008 is erop gericht de verbeteringen in de jeugdzorg te verankeren en voor een ieder zichtbaar te maken. In die zin is het plan niet terughoudend. De winst uit de ontwikkelingen van de afgelopen jaren uit het Beleidsprogramma moet in dit jaar duidelijk worden. Gegeven de vele al ingezette verbeteringen en vernieuwingen is het plan wel terughoudend in het aanpakken van nog meer vernieuwing. De stadsregio wordt naar alle waarschijnlijkheid eind 2007 of begin 2008 geconfronteerd met de uitkomsten van de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg door het rijk en de herinrichting van het financieringssysteem van de wet dat al vier jaar in discussie is. Deze herinrichting omvat beslissingen over de (systematiek van) verdeling van de landelijke doeluitkering en de systematiek van financiering van de uitvoering door zowel het Bureau Jeugdzorg als de zorgaanbieders. De Minister voor jeugd en gezin heeft aangegeven de vorming van centra voor jeugd en gezin tot centraal thema te maken in beleid, wat de nodige consequenties kan hebben voor de gemeenten die samenwerken in de stadsregio. Temidden van deze onzekerheden is het zaak de jeugdzorg uiterst doeltreffend en doelmatig te beheren en de voornemens uit de periode werkelijkheid te maken. In 2008 is een nieuw meerjaren beleidskader aan de orde waarvoor de randvoorwaarden dan waarschijnlijk duidelijker zullen zijn. Het uitvoeringsprogramma bevat naast 19 actiepunten tevens het voortgangsverslag over de ontwikkelingen in de jeugdzorg in de periode Het geeft tevens een beknopt inzicht in de geplande bestedingen. De begroting 2008 komt uit op circa 160 miljoen, waarbij het budget voor de twee landelijk werkende instellingen - de William Schrikker Groep en het Joods Maatschappelijk Werk - is inbegrepen. inspraak Het ontwerp van het regionale uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2008 is in de periode tussen 1 september en 15 oktober 2007 voor inspraak aangeboden aan de wethouders Jeugdzaken van 3

4 de zestien Stadsregio-gemeenten, de DB-leden Jeugdzaken van de veertien Amsterdamse stadsdelen, besturen en directies van de Stadsregio-gesubsidieerde jeugdzorgorganisaties, de zorgverzekeraars uit het Stadsregiogebied, en de ketenpartners van de door de Stadsregio gesubsidieerde jeugdzorgorganisaties - uit het circuit van onderwijs, jeugdgezondheidszorg, verstandelijk gehandicapten/licht verstandelijk gehandicapten, justitiële jeugdbescherming, jeugdgezondheidszorg en algemeen maatschappelijk werk. De inspraakprocedure leverde tien inspraakreacties op. In 2005 en 2006 waren dat er vijftien. Van de tien reacties zijn er drie namens meerdere instellingen of overheden. De inspraakreacties zijn ingezonden door het Amstelland-Meerlanden-overleg 1, gemeente Diemen, de gemeente Beemster, de gemeente Zaanstad, stadsdeel Zuidoost, stadsdeel Osdorp, de Raad voor de Kinderbescherming Amsterdam, Dimadi de gezamenlijke instellingen voor algemeen maatschappelijk werk Amsterdam, de Regio Politie Amsterdam- Amstelland afdeling Regionale coördinatie Jeugd en het Stadsregio -jeugdzorgoverleg 2. In een bijeenkomst op 3 oktober 2007 met het Stadsregio Amsterdam-jeugdzorgoverleg is het ontwerp-uitvoeringsprogramma besproken. De volledige inspraakreacties liggen ter inzage op het secretariaat van de Stadsregio-jeugdzorg. Het Dagelijks bestuur constateert dat uit de inspraakreacties een grote inhoudelijke betrokkenheid blijkt bij jeugdzorg als beleidsterrein en uitvoeringspraktijk. Op grond van de inspraakreacties op het Regionaal Uitvoeringsplan wordt het duidelijk dat de Stadsregio voor het komende jaar twee belangrijke aandachtsgebieden heeft. Het eerste terrein is dat van de samenhang tussen de wettelijke taken van de Stadsregio op het gebied van de jeugdzorg en die van de stadsdelen en gemeenten bij de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de positionering en inrichting van de Centra voor Jeugd en Gezin daarbinnen. Het tweede terrein waarop uit de inspraakreacties overeenstemming blijkt is het belang van een samenhangende aanpak met concrete werkafspraken die in de zorg voor Multiprobleemgezinnen in 2008 zichtbaar moeten worden. In een aantal inspraakreacties wordt terecht geconstateerd dat in 2008 ook het jaar is voor een nieuw Beleidskader Jeugdzorg Het Db zal een procesvoorstel opstellen waarin de routing van de tot stand koming van het beleidskader nader wordt uitgewerkt en daarin expliciet de overlegmomenten opnemen met de regiogemeenten en stadsdelen. Dit procesvoorstel wordt in het ambtelijk vooroverleg (3 december) voor het eerstkomend portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg geagendeerd. Het standpunt van het Db op de inspraakresultaten treft u bijgaand aan. Waar nodig is het al verwerkt in het bijgaande uitvoeringsprogramma. De leden van het portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg stemden in hun vergadering van 14 november 2007, met nog een viertal aanvullingen, in met het Db standpunt op de inspraakreacties. Ook deze aanvullingen zijn verwerkt. Gelet op het bovenstaande stelt het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam de regioraad voor over te gaan tot vaststelling van het volgende besluit: 1 het portefeuillehouderscontact Jeugd/Onderwijs tussen de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn 2 het gezamenlijk overleg van de Stadsregio-gesubsidieerde jeugdzorgorganisaties, in de navolgende teksten afgekort als Stadsregio-JZO 4

5 De regioraad van de Stadsregio Amsterdam: gelezen het voorstel nummer 2007/ 37 -van het dagelijks bestuur; gezien het advies van het portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg van 14 november 2007 gehoord de mening van de aanwezige regioraadsleden bij de raadssessie Jeugdzorg van 18 december 2007; Gelet op hoofdstuk XI van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeenschappelijke regeling van de Stadsregio Amsterdam en het Regionaal Beleidskader Jeugdzorg besluit: het ontwerp-uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2008 van de Stadsregio Amsterdam vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam op 18 December De secretaris, de voorzitter, drs A. Joustra mr. M.J. Cohen 5