De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer postbus 250. Investeringsplan Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam

Transcriptie

1 De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer postbus AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon Telefax Cluster Beleid Contactpersoon Elly van der Storm Doorkiesnummer Uw brief Ons kenmerk Verzenddatum Bijlage(n) Brief portefeuillehouder jeugdzorg d.d O - 5 w 2080 Onderwerp Investeringsplan Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Geachte heer, mevrouw, Hierbij willen wij u informeren over de stand van zaken rond het investeringsplan van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA). Zoals bekend heeft BJAA de gemeenten verzocht bij te dragen aan een investeringsplan voor BJAA ad totaal , waarvan ca. E ten laste van Haarlemmermeer. De portefeuillehouders jeugdzorg in de Stadsregio Amsterdam hebben aangegeven de vraag van BJAA te willen beoordelen in het licht van komende veranderingen rond het stelsel van de jeugdzorg en de te verwachten veranderende rol van Bureau Jeugdzorg daarbinnen. Aan de externe adviesbureaus RadarIBMC is gevraagd gezamenlijk een advies op te stellen. Achtereenvolgens informeren wij u over: - het rapport van de adviesbureaus Radar1 BMC en het resultaat van de bespreking in het portefeuillehouderoverleg van de SRA; - de motie van de Regioraad d.d. 16 februari jl; - het verscherpte inspectietoezicht op BJAA; - het vervolgproces. De beleidslijn zoals gepresenteerd in het rapport van RadarlBMC komt in het kort neer op het in gang zetten van een proces waarbij indicatietaken van BJAA op het gebied van de ambulante jeugdzorg bij enkelvoudige en licht meervoudige problematiek worden overgedragen 1 gemandateerd aan de gemeenten. De ruimte die hierdoor wordt vrijgespeeld kan worden benut voor zowel gemeenten als BJAA. Het afsprakenkader zoals recent overeengekomen tussen de minister van VWS en het Interprovinciaal Overleg (IPO) biedt ruimte om al op korte termijn te starten met deze werkwijze, zonder dat daarvoor een formele wetswijziging nodig is.

2 Ons kenmerk Voigvei 2 Het rapport is besproken in de vergadering van het portefeuillehouderoverleg jeugdzorg van 3 februari jl. De aanwezige portefeuillehouders waren positief over de geschetste beleidslijn, maar hebben ook aangegeven belang te hechten aan een terugkoppeling aan de colleges gelet op de mogelijke impact hiervan. In een vervolgoverleg van de portefeuillehouder jeugdzorg met een aantal wethouders uit de regiogemeenten (waaronder onze portefeuillehouder jeugdbeleid) zijn vervolgens afspraken gemaakt over het vervolgtraject. Afgesproken is om allereerst BJAA om advies te vragen over de mogelijkheden om indicatie- en casemanagementtaken over te dragen aan lokale CJG partners en daarnaast om een aantal pilots op te starten in gemeenten waar de Centra voor Jeugd en Gezin al voldoende zijn ontwikkeld. Verder wordt BJAA gevraagd om inzicht te verschaffen in de inrichting van het toegangsbudget (dit is het benodigde budget voor onder meer onderzoek, indicatiestelling en casemanagement), uitgesplitst naar gemeenten. Tot slot wordt BJAA gevraagd het investeringsplan bij te stellen, rekening houdend met de beleidslijn die uit het rapport naar voren komt. De portefeuillehouder jeugdzorg van de Stadsregio heeft de colleges van de regiogemeenten per brief geïnformeerd over de recente ontwikkelingen. Wij voegen de brief van de portefeuillehouder jeugdzorg ter kennisname bij. Wij zijn van mening dat de voorgestelde beleidslijn goed past binnen de door ons gewenste ontwikkelrichting van de jeugdzorg, waarbij niet alleen indicatietaken maar op termijn de gehele verantwoordelijkheid voor de ambulante jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van de gemeenten kan komen te vallen. Wij realiseren ons dat deze beleidslijn een grotere verantwoordelijkheid voor de gemeente en haar lokale partners impliceert. Wij willen onze gemeente graag aanmelden als pilotgemeente, onder voorbehoud van de nog te bepalen financiële implicaties. Starten met de overdracht van de indicatietaken van BJAA naar de lokale CJG partners kan naar onze mening allereerst winst genereren voor kinderen en ouders door snellere en meer efficiënte doorverwijzingen naar de geïndiceerde jeugdzorg. Daarnaast willen wij middels de pilot onderzoeken of deze werkwijze daadwerkelijk bijdraagt aan een andere kostenstructuur. In een recent overleg met onze CJG partners hebben wij veel draagvlak geconstateerd voor de overdracht van indicatietaken naar de lokale partners. De Regioraad heeft de beleidslijn nog eens extra bekrachtigd door op 16 februari jl. unaniem in te stemmen met een motie van de regioraadsleden uit Zaanstad. In de motie spreekt de regioraad uit "in te stemmen met de beleidslijn op korte termijn taken van Bureau Jeugdzorg over te dragen dan wel te mandateren aan gemeenten en draagt de portefeuillehouder jeugdzorg op snel te komen met voorstellen die deze beleidslijn concretiseert". In de overwegingen bij de motie wordt nadrukkelijk gesteld dat het oorspronkelijke investeringsplan van BJAA komt te vervallen, en dat BJAA wordt verzocht om een nieuw noodplan voor aanvullende financiering op te stellen om de grootste problemen van nu op te lossen. Tot slot informeren wij u nog over het feit dat BJAA door de Inspectie Jeugdzorg onder verscherpt toezicht is geplaatst. De inspectie heeft geconstateerd dat BJAA onvoldoende voortgang heeft geboekt met het volledig inrichten van de werkprocessen vanuit de zogenaamde Deltamethodiek met als gevolg dat het risicomanagement rond de in hun ontwikkeling enlof veiligheid bedreigde kinderen onvoldoende structureel wordt toegepast.

3 Ons kenmerk Volgvei 3 De portefeuillehouder jeugdzorg van de Stadsregio constateert dat na de eerdere schriftelijke aanwijzingen op diverse terreinen flinke vooruitgang is geboekt bij BJAA (geen wachtlijst AMK, structureel afnemen van de veiligheidschecklist bij alle kinderen, management in control, begroting op orde). Hij heeft BJAA opdracht gegeven het risicomanagement goed op orde te brengen. De komende maanden zullen de pilots worden opgestart. Daartoe is een ambtelijke werkgroep ingericht met BJAA als adviseur. Er is een strakke planning opgesteld met 1 mei als beoogde startdatum voor de pilots. Wij vertrouwen op een constructieve samenwerking met en tussen onze CJG partners, waaronder BJAA, om de pilot in Haarlemmermeer goed te laten verlopen. De financiële implicaties van de pilots zullen uiteraard worden betrokken bij komende bestuurlijke afwegingen rond de investeringen voor BJAA en de verdere inrichting van het jeugdzorgstelsel. In dit verband zullen ook de landelijke ontwikkelingen rond het jeugdzorgstelsel van groot belang zijn, waarbij aangetekend dat door de val van het kabinet deze beleidsontwikkeling zo goed als zeker zal worden vertraagd. Wij vertrouwen erop dat wij u hiermee voldoende hebben geïnformeerd. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlepqermeer, C.C. de portefeuillehouder jeugdzorg van de Stadsregio Amsterdam

4 Aan de colleges van B&W van de gemeenten van de Stadsregio Amsterdam Stadsregio Amsterdam Onderwerp Bijlage(n) Inlichtingen : Advies RadarlBMC : l : F. de Graaff Telefoon : Nummer : 101 l 621 Datum : 1 2 FEB 2010 Dames en heren, Bijgaand ontvangt u het rapport dat de adviesbureaus Radar en BMC hebben opgesteld als resultaat van een ambtelijk traject waarin is uitwerkt op welke wijze de vraag naar investeringsruimte voor Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) moet worden gezien in het licht van de ontwikkelingen die zich met betrekking tot het stelsel van de jeugdzorg voordoen. Tijdens het portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg op 3 februari 2010 is over dit advies intensief gedebatteerd. Op grond van de discussie is tot de volgende besluitvorming ten aanzien van het advies van RadarlBMC overgegaan: De gevraagde beslissing: De portefeuillehouder Jeugdzorg te adviseren: l. Het rapport van RadarlBMC aan de colleges van B&W van de gemeenten te sturen, hen in een begeleidend schrijven over het proces te informeren en hen te vragen kennis te nemen van de in het rapport gepresenteerde beleidslijn. 2. Zich door BJAA, met het oog op de ruimte die in het onlangs afgesloten akkoord tussen het IPO en de minister is gecreëerd, te laten adviseren onder welke omstandigheden BJAA indicatie- en casemanagementtaken in het kader van ambulante hulp voor enkelvoudige en licht meervoudige problematiek aan gemeenten kunnen overdragen, hierbij de wettelijke taken van het Bureau in achtnemend. 3. Aan BJAA te vragen inzicht te geven in de inrichting van het Toegangsbudget ten aanzien van de functies en ten aanzien van het aantal kinderen dat bij de vercchilfende onderdelen betrokken is. Tevens daarbij aan te geven wat het aandeel is van de ambulante hulp en enkelvoudige en licht meervoudige problematiek op het totale Toegangsbudget en dit naar gemeenten uit te splitsen. 4. Vanuit stadregionale regie gesprekken tussen Stadsregio, gemeenten en BJAA te organiseren om concrete voorstellen te ontwikkelen ten aanzien van taakverschuivingen en ten aanzien van de start met pilots in regio'slgemeenten die daarvoor al voldoende op orde zijn. 5. Ten aanzien van dit proces een tijdpad op te stellen. 6. Aan BJAA te vragen op grond van bovenstaand haar investeringsprogramma bij te steilen. 7. Aan het PHO over de voortgang terug te rapporteren. Voor de goede orde wil ik aangeven dat de formulering van bovengenoemde beslissingen is afgestemd met de wethouders van de gemeenten Zaanstad, Haarlemmermeer, Purmerend en Diemen. In aansluiting op deze besluitvorming bied ik u hierbij het rapport van RadarlBMC aan en vraag ik u om u kennis te nemen van de gepresenteerde beleidslijn. Kort gezegd houdt deze in dat een proces in gang wordt gezet waarin indicatietaken die BJAA nu uitvoert op het Stadsregio Amsterdnm. afdellt~g leugdzorg Postbus 1840 iooo BV Amsterdam Telefoon o2o.z~i8ooo

5 gebied van ambulante zorg (bij enkelvoudige en licht meervoudige problematiek) worden overgedragen t gemandateerd aan de gemeenten. De ruimte die hierdoor bij BJAA wordt vrijgespeeld kan worden benut voor zowel gemeenten als BJAA. De aanwezige wethouders jeugd waren ter vergadering positief over de in het rapport geschetste lijn, maar vonden, ook gezien de mogelijke impact van deze beleidslijn, een terugkoppeling aan de colleges van belang. Ik wil het graag aan uw inzicht laten om de gemeenteradentdeelraden te informeren, De leden van de Regioraad ontvangen een afschrift van deze brief. Ten aanzien van de vervolgstappen heb ik, conform afspraak, afgestemd met de wethouders van de grote gemeenten. Ook de bestuurder van BJAA heb ik bij dit proces betrokken. Alle betrokkenen kunnen zich goed vinden in de voorgestelde lijn. Afgesproken is om op korte termijn bij een nader te bepalen gemeentenistadsdelen te starten met een pilot om met elkaar vast te stellen of de aanname dat deze werkwijze efficiënter is en toegangsbudget bij BJAA vrijspeelt, ook in de praktijk kan worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle betrokkenen van mening dat de verantwoordelijkheid van Bureau Jeugdzorg als gevolg van haar wettelijke taken in de inrichting van dit proces zorgvuldig geadresseerd moet worden. Conform het advies daartoe van de portefeuillehouders vraag ik aan BJAA inzicht te geven in de omvang van het cliëntenaandeel in de toegangsfunctie dat betrekking heeft op ambulante jeugdzorg en in de verdeling enkelvoudige en licht meervoudige problematiek, zowel in aantallen als in budget als wat betreft verdeling over de gemeenten. Daarnaast vraag ik BJAA mij te adviseren ten aanzien van de randvoorwaarden waaraan de lokale voorzieningen moeten voldoen opdat BJAA (een deel van) haar wettelijke taak kan delegeren. Ik verwacht dit advies uiterlijk eind maart te ontvangen. Ik verzoek u hierbij op korte termijn aan mij kenbaar te maken of uw gemeente aan een pilot deel wil nemen. Ik zal hierover begin maart een beslissing nemen. Vooralsnog ga ik er vanuit dat in eerste instantie 2 pilots op hele korte termijn kunnen starten. Een ambtelijke projectgroep zal sturing geven aan deze experimenten. BJAA wordt verzocht aan deze projectgroep deel te nemen. De Stadsregio initieert dit proces vanuit haar regierol. Als wethouder Jeugd van de gemeente Amsterdam en uiteraard ook in mijn rol als portefeuillehouder Jeugdzorg van de Stadsregio Amsterdam ondersteun ik de ingezette lijn, vooropgezet dat de veiligheid van kinderen te allen tijde centraal staat en met in achtneming van de wettelijke kaders. Een belangrijk probleem waar wij in de Stadsregio Amsterdam in deze bestuursperiode mee zijn geconfronteerd is het ontbreken van doorlopende zorglijnen en de negatieve effecten door breuken in aansturing en financiering. De volwassenensector is een andere dan de jeugdsector en de jeugdsector valt onder verschillende wettelijke kaders en financieringsbronnen. Hierdoor lukt het niet goed om de juiste hulp snel bij de kinderen en de gezinnen gestart te krijgen. Ik vind dat gemeenten een grotere rol moeten nemen ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor het preventief jeugdbeleid én de integrale jeugdzorg. Het in één bestuurlijke hand brengen van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en bevoegdheden ten aanzien van de andere jeugdbudgetten (LVG en jggz) kan de jeugdzorg effectiever doen werken. Een en ander sluit aan bij de opbrengsten van de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg, maar vraagt een basis in nieuwe wet- en regelgeving. De minister zal naar verwachting in maartlapril aangeven welke route hij voorstaat. Daarvan zal veel afhankelijk zijn, maar tot

6 die tijd is wat mij betreft de binnen de Stadsregio Asterdam ingeslagen koers een goede route. Wel moet worden bedacht dat de wettelijke verantwoordelijkheid van het Bureau Jeugdzorg een zware is en dat hier zorgvuldig mee moet worden omgesprongen. Immers, zolang de Wet op de Jeugdzorg van kracht is zal de Stadsregio ervoor verantwoordelijk zijn dat het Bureau Jeugdzorg haar wettelijke taken correct uitvoert. Binnen deze verantwoordelijkheid is het echter wel mogelijk om onderdelen onder mandaat bij de gemeenten uit te voeren en ik sta dan ook positief tegenover het starten van experimenten waarin wordt onderzocht op welke manier dit het beste kan plaats vinden. Ook dient de uitwerking zich naar mijn opvatting te baseren op de uitwerkingsplannen die de gemeenten maken in het kader van het in november 2009 tijdens het portefeuiliehoudersoverleg vastgestelde aansluitingsbeleid. [n deze uitwerkingsplannen worden spelregels over de routing die veranderingen van het indicatietraject nodiglmogelijk maken &n spelregels voor financiering opgenomen. Het is in dit verband wellicht goed om te benadrukken dat ik mij realiseer dat BJAA als organisatie behoorlijk onder druk staat en onder zeer moeilijke omstandigheden moet functioneren. in het kader van de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg zal dan ook naar de taak en rol van het Bureau Jeugdzorg in het stelsel wordt gekeken. Bureau Jeugdzorg heeft echter een wettelijke taak zorg te dragen voor het veilig opgroeien van kinderen en moet in dat kader een aantal taken uitvoeren. Bureau Jeugdzorg heeft met de allerzwaarste casuïstiek te maken heeft en moet vaak onder tijdsdruk zeer moeilijke afwegingen maken. Welke uitkomst de komende discussie over het stelsel ook zal krijgen, ik acht het mijn verantwoordelijkheid de uitvoering van deze taken onbelemmerd voortgang te laten vinden. Planning Ik verwacht het volgende tijdpad te kunnen realiseren: Reactie gemeenten ten aanzien van advies RadarJBMC Inventarisatie ten aanzien van belangstelling voor pilots Gesprekken Stadsregio - gemeenten - BJAA Besluitvorming start pilots Start pilots Bespreken stand van zaken / standpunten gemeenten PHO 31 maart 1 maart l maart - 1 april 7 mei l mei 12 mei Samenvattend, - ik verzoek u kennis te nemen van het rapport van RadarlBMC, - conform uw inzicht daartoe de leden van de deeiraadfgemeenteraadlregioraad over uw standpunt te informeren - na te gaan in hoeverre uw gemeente bij het ontwikkelen van het OKCJCJG votdoende ver is om een aandeel te nemen in bovengenoemde Toegangstaken van BJAA en daartoe te willen experimenteren en mij daarover uiterlijk l maart 2010 te informeren. Met vriendelijke groet, Het Da elijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam F Nam Mr. L.F. Asscher, portefeuillehouder Jeugdzorg In afschrift aan de leden van de Regioraad.