Haalbaarheidsonderzoek Stedelijk Distributiepunt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Haalbaarheidsonderzoek Stedelijk Distributiepunt"

Transcriptie

1 Haalbaarheidsonderzoek Stedelijk Distributiepunt Haalbaarheidsonderzoek naar een (of meerdere) stedelijk(e) distributiepunt(en) (SDP) in de deelgemeente Hoogvliet en de gemeenten Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen stadsregio Rotterdam augustus 2011

2 Haalbaarheidsonderzoek Stedelijk Distributiepunt Haalbaarheidsonderzoek naar een (of meerdere) stedelijk(e) distributiepunt(en) (SDP) in de deelgemeente Hoogvliet en de gemeenten Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen dossier : BA3690 versie : definitief classificatie : stadsregio Rotterdam augustus 2011 DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gercertificeerd volgens ISO 9001.

3 INHOUD BLAD 1 INLEIDING Onderzoeksopzet en leeswijzer 3 2 BUNDELING OP INITATIEF VAN ONTVANGER OF VERVOERDER 5 3 INTERESSE VOOR PARTICIPATIE IN SDP ONDER WINKELIERS Hoogvliet Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Conclusies 13 4 HAALBAARHEID SDP VOLGENS LOGISTIEKE DIENSTVERLENERS Marktconsultatie van logistieke dienstverleners Conclusies 19 5 EFFECTEN VAN SDP OP BEREIKBAARHEID, LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID Reductie voertuigbewegingen Effecten op CO 2-uitstoot Effecten op de luchtkwaliteit Effecten op de verkeersveiligheid Conclusie 23 6 REFERENTIE BUSINESS CASE Uitgangspunten van de business case Opbrengsten SDP Kosten Resultaat referentie business case Conclusies 30 7 SUBSIDIE- EN AAN-BESTEDINGSTRAJECT Geoorloofde omvang van financiële ondersteuning door overheden ( staatssteun ) Praktische toepassing steun Praktische aanbevelingen steunverlening Conclusie 41 8 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Conclusies Aanbevelingen 44 COLOFON 46 BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 Overzicht resultaten gesprekken winkeliers per gemeente Toelichting effectbepaling Uitgangspunten en aannamen referentie business case SDP - 1 -

4 1 INLEIDING Aanleiding onderzoek: Intentieverklaring Duurzame Stedelijke Distributie Stadsregio Rotterdam De bereikbaarheid in de regio Rotterdam staat sterk onder druk. Vanuit het Regionaal Verkeer- en Vervoersplan en de Regionaal Strategische Agenda zet de stadsregio Rotterdam zich in om de stedelijke gebieden toegankelijk en bereikbaar te houden voor het vrachtverkeer. Met het oog op een regionale aanpak heeft de stadsregio Rotterdam het Regionaal Platform Goederenvervoer opgericht. Onder leiding van dit platform heeft DHV in 2010 een bevoorradingsprofiel opgesteld voor de regiogemeenten, met uitzondering van de gemeente Rotterdam hiervoor was eerder al een bevoorradingsprofiel opgesteld. Een belangrijke aanbeveling die volgt uit deze studie is het realiseren van goederenbundeling voor de grotere winkelgebieden. Een mogelijke vorm is een bundelingservice (of: Stedelijk Distributiepunt ; zie tekstbox), zoals Binnenstadservice.nl dit verzorgt in de gemeente Rotterdam 1. Er kan ook worden gedacht aan bundeling via bestaande logistieke overslagcentra van commerciële vervoerders. Stedelijk Distributiepunt (SDP) In deze rapportage spreken wij over een stedelijk distributiepunt, afgekort SDP. Hiermee wordt de logistieke organisatie bedoeld van goederenbundeling voor een binnenstad. Een SDP maakt het mogelijk om goederen op één locatie aan de rand van de stad aan te leveren en deze vervolgens gebundeld naar de binnenstad te vervoeren. Door het bundelen van goederen via een SDP wordt voorkomen dat voertuigen met slechts een beperkte hoeveelheid lading voor de desbetreffende binnenstad onnodig door het gebied rijden. Hierdoor draagt een SDP bij aan het terugdringen van het vrachtverkeer in de binnenstad, een rustigere winkelomgeving, een veiligere verkeerssituatie en het verbeteren van de luchtkwaliteit. De exploitant van een SDP noemen wij operator of logistieke dienstverlener huidige situatie BINNENSTAD nieuwe situatie SDP 1 De gemeente Rotterdam heeft sinds 2010 een SDP. Binnenstadservice Rotterdam verzorgt de bundeling in Rotterdam. Als het voordelen biedt één of meerdere bundelingdiensten in de regio hiermee te combineren is dat wenselijk, maar nadrukkelijk geen randvoorwaarde

5 Haalbaarheidsstudie naar een SDP De ervaring in den lande leert dat initiatieven zoals een Binnenstadservice vooralsnog in een beperkt tempo worden gerealiseerd. De effecten van goederenbundeling op de leefbaarheid en bereikbaarheid van de stadsregio lijken echter op voorhand positief: meer bundeling leidt tot minder voertuigkilometers in de regio. Om die reden heeft de stadsregio DHV gevraagd een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar een stedelijk distributiepunt in de regio Rotterdam. Hierbij ligt de focus op de gemeenten Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen evenals de deelgemeente Hoogvliet. Het onderzoek naar de haalbaarheid van een stedelijk distributiepunt voor de regio Rotterdam is ook belegd in de intentieverklaring Duurzame Stedelijke Distributie stadsregio Rotterdam die op 22 juni 2011 is ondertekend. In deze intentieverklaring wordt onder B. Bundelen van goederen, het volgende beschreven: Een overslagpunt is gevestigd buiten de binnenstad. Deze locatie fungeert als gezamenlijk afleveradres voor de deelnemende winkeliers. De goederen gaan vervolgens in een schoon (aardgas of elektrisch) vrachtvoertuig gebundeld naar de klant. Resultaten haalbaarheidsonderzoek basis voor eventuele subsidieverstrekking Op basis van de resultaten van de haalbaarheidsstudie zal de stadsregio besluiten om eventuele initiatieven te ondersteunen door middel van een (opstart)subsidie. Daarbij treedt de stadsregio op als cofinancier en ligt het initiatief voor subsidiering bij de gemeente. De gemeente is als opdrachtgever vervolgens verantwoordelijk voor het (laten) opzetten van een stedelijk distributiepunt. Concreet betekent dit dat de gemeente (mede namens de stadsregio) een subsidie zou kunnen verstrekken aan die operators die een realistisch operationeel plan overleggen. De maatschappelijke baten (verbetering van leefbaarheid en bereikbaarheid) van een SDP zijn voor de stadsregio Rotterdam een reden om een dergelijk initiatief te ondersteunen en aan te moedigen. 1.1 Onderzoeksopzet en leeswijzer In deze rapportage beschrijven wij de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek aan de hand van de volgende aspecten: - Bereidheid voor participatie in SDP onder winkeliers. Op verzoek van de stadsregio heeft de bereidheid van winkeliers in de vier gemeenten centraal gestaan in dit onderzoek. Hiervoor is in beeld gebracht of er interesse is onder winkeliers om te participeren in een SDP en tegen welke voorwaarden dit het geval is. - Haalbaarheid SDP volgens logistieke dienstverleners. Naast de haalbaarheid vanuit winkeliers is ook de haalbaarheid vanuit het perspectief van logistieke dienstverleners, als mogelijke partijen voor de operationele uitvoering van het stedelijke distributiepunt, bekeken. Hiervoor is op basis van de bereidheid onder ontvangers met een tiental logistieke dienstverleners gesproken over participatie in een eventuele SDP. - Effecten van SDP op bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. Als gevolg van het bundelen van goederen en de leveringen via het SDP gaan er minder voertuigen rijden. De effecten die het SDP heeft op de bereikbaarheid, luchtkwaliteit en de CO 2-uitstoot worden door ons uiteengezet. - Referentie business case. Voor een fictief SDP is een referentie business case opgesteld. Deze referentie business case geeft inzicht in de operationele opbrengsten en kosten van een SDP en dient als mogelijk toetsingskader voor eventuele toekomstige subsidieaanvragen

6 - Subsidie- en aanbestedingstraject. Een advies, rekeninghoudend met de voorgaande punten, over het subsidie- en aanbestedingstraject om een SDP in (één van de) desbetreffende gemeente(n) mogelijk te kunnen maken. - Conclusies en aanbevelingen. Uiteindelijke conclusies op basis van de haalbaarheid volgens winkeliers en de haalbaarheid volgens logistieke dienstverleners, de te verwachte maatschappelijke effecten en de referentie business case. Daarnaast bevat dit hoofdstuk de (on)mogelijkheden van het subsidie- en aanbestedingstraject en een aantal concrete aanbevelingen - 4 -

7 2 BUNDELING OP INITATIEF VAN ONTVANGER OF VERVOERDER Het bevoorraden van winkeliers in binnensteden gebeurt nu nog niet altijd even efficiënt. Uit onderzoek is gebleken dat deze bevoorrading met ca. een tiende 2 tot een kwart minder vervoersbewegingen kan plaatsvinden wanneer er meer gebundeld wordt 3. Het laten aanleveren van alle goederen op één locatie aan de rand van de stad en deze vervolgens gebundeld naar de binnenstad laten vervoeren, is mogelijk door middel van een zogenaamd stedelijk distributiepunt. Figuur 2.1 Concept stedelijk distributiepunt huidige situatie BINNENSTAD nieuwe situatie SDP Voor deze studie gaan wij uit van twee modellen voor de bundeling van goederen: - bundeling op initiatief van de ontvanger; - bundeling op initiatief van de vervoerder of verlader 4. In het eerste geval ligt het initiatief voor bundeling bij de winkelier ontvanger van goederen: de winkelier of (horeca)ondernemer. De ontvanger draagt op eigen initiatief de tekenbevoegdheid (tekenen voor ontvangst) over aan het SDP; het adres van het stedelijk distributiepunt fungeert als afleveradres bij de bestellingen van de ontvanger. De ontvanger stelt de leverancier hiervan op de hoogte en meldt dat goederen op een ander adres moeten worden afgeleverd. Ook regelt de ontvanger met de leverancier dat het SDP bevoegd is om te tekenen. Het SDP kan vervolgens met leveranciers (of vervoerders voor die leverancier) om tafel om te onderhandelen over een eventuele onkostenvergoeding voor het uitvoeren van de last-mile levering. 2 Stedelijke Distributie, meer dan luchtkwaliteit, DHV, Amersfoort, meting Vervoersbewegingen Binnenstad Nijmegen, Buck Consultants International, Nijmegen, Ook bundeling op initiatief van leveranciers is denkbaar. Een leverancier zal dan samenwerking zoeken met andere leveranciers om gezamenlijk goederen te (laten) vervoeren

8 De transporteur, pakketleverancier of andere vervoerder levert de goederen af bij het stedelijk distributiepunt. Vervolgens wordt volgens de wensen van de winkelier (en na controle van de goederen) de levering óf meteen doorgeleverd aan de winkel, óf rechtstreeks bij de klant bezorgd óf worden de goederen opgeslagen bij het stedelijk distributiepunt totdat de winkelier ze afroept. Daarnaast kan het SDP ook aan de ontvanger eventuele aanvullende diensten aanbieden (opslag, uitpakken van goederen, goederencontrole) waarvoor een onkostenvergoeding kan worden overeengekomen. De werkwijze van het SDP zal per model niet veel verschillen en het vervoer door de binnenstad vindt plaats met schone en stille voertuigen (bijvoorbeeld vrachtwagens op aardgas of elektrische voertuigen). In het tweede geval ligt het initiatief voor bundeling bij de vervoerder. De vervoerder zoekt daarbij contact met leveranciers of andere vervoerders doen hem een aanbod om de last-mile levering uit te voeren. De ontvanger wordt niet direct betrokken. Vrijwel alle commerciële vervoerders werken via deze route. Ofwel de leveranciers zijn de directe klant, of andere vervoerders. In dit laatste geval kan worden gedacht aan concullegas die incidenteel in de stad actief zijn; vervoerder A die vrijwel dagelijks in de stad rijdt neemt dan een lading over van vervoerder B die slechts incidenteel in diezelfde stad rijdt. Omgekeerd neemt vervoerder B dan leveringen van vervoerder A over voor steden waar vervoerder B frequenter rijdt dan vervoerder A. In theorie kan uitbesteding van een last-mile levering aan een SDP voor alle partijen winstgevend zijn. - Winkeliers kunnen door middel van een SDP het goederenvervoer organiseren op een manier die hen en hun klanten het beste uitkomt. De winkelstraat en winkels worden aangenamer en veiliger voor klanten, het aantal verstoormomenten van het verkoopproces neemt af door minder bezorgmomenten per dag. En winkeliers kunnen hun klanten meer en aanvullende service aanbieden (bijv. rechtstreeks bij de klant bezorgen of goederen afhalen bij het stedelijk distributiepunt). - Leveranciers en vervoerders hoeven niet meer één of meerdere leveringen de binnenstad in te bezorgen. Juist de laatste kilometers van het hoofdwegennet naar het afleveradres in de binnenstad kosten relatief veel tijd en zijn daardoor kostbaar voor leveranciers en vervoerders. Door deze laatste kilometers uit te besteden aan het SDP bespaart de leverancier/vervoerder tijd en kosten. - Het SDP kan omzet genereren door de kosten voor de ontvangst van goederen en het doorleveren van deze goederen naar de desbetreffende winkel in rekening te brengen bij de ontvanger of de leverancier. Daarnaast is het veelal mogelijk om tegen een vergoeding goederen in opslag te houden voor de winkelier, hierdoor wordt bezuinigd op magazijnruimte. Daarnaast zijn er, behalve magazijn houden, ook andere service toe te voegen zoals goederen uitpakken en beprijzen, verpakkingsmateriaal afvoeren, ompakken van bulk naar stuk of eenvoudige montagehandelingen. - Door minder voertuigbewegingen draagt het SDP bij aan maatschappelijke effecten zoals het terugdringen van het vrachtverkeer in de binnenstad, een rustigere winkelomgeving, een veiligere verkeerssituatie en het verbeteren van de luchtkwaliteit

9 Relaties tussen ontvangers, vervoerders en verladers Ontvangers zijn de partijen die beleverd worden. Doorgaans gaat het hierbij om winkeliers en horecaondernemers. Ontvangers hebben direct invloed op stedelijke distributie, zij zijn immers de partijen die goederen bestellen en bepaalde eisen stellen aan de levering van deze goederen. Bestelgedrag en de bijbehorende leveringsvoorwaarden zijn van grote invloed op stedelijke distributie. Binnenstadondernemers kunnen hoog frequent goederen bestellen en eisen dat de goederen binnen korte tijd op locatie dienen te zijn. Er zijn dan meer vrachtautobewegingen noodzakelijk dan wanneer deze ontvanger zijn bestellingen bundelt en het toestaat dat de goederen binnen een x aantal dagen geleverd worden. Bij de laatste situatie zijn de voorwaarden voor de logistieke dienstverlener flexibeler en is deze beter in staat leveringen te bundelen en efficiënter te werken. Probleem is dat in de praktijk de transportkosten voor de ontvanger zelden inzichtelijk worden gemaakt en in rekening worden gebracht. Hierdoor wordt de ontvanger niet financieel gestimuleerd gebundeld te bestellen. Daarbij ontbreekt veelal de directe relatie tussen de ontvanger en de vervoerder van goederen. In het onderstaande figuur is dit schematisch weergegeven. (betaling voor goederen) leveringsvoorwaarden Verlader Goederen vervoersvoorwaarden (betaling voor transport) Vervoerder Ontvanger (betaling voor goederen) Goederen Consumenten Het belang van de ontvanger in stedelijke distributie bestaat uit een adequate en tijdige levering van goederen. Levering dient efficiënt (winkelier besteedt liever zijn aandacht aan klanten in plaats van lossende logistieke dienstverleners) en op gewenste tijden (bijvoorbeeld binnen openingstijden) te geschieden. De verlader is de partij waar de ontvanger zijn goederen bestelt. De verlader regelt het transport van deze goederen. Hierdoor zijn ze direct betrokken bij de stedelijke distributie. In sommige gevallen zorgen de verladers zelf voor transport. We spreken dan van een eigen vervoerder. In andere gevallen besteden verladers het transport uit aan beroepsvervoerders. Bij uitbesteding van transport valt de verantwoordelijkheid van het transport voor rekening van de logistieke dienstverlener. De verlader heeft in dat laatste geval een formele (contractuele) relatie met zowel de vervoerder (die hij inhuurt) als de ontvanger (aan wie hij levert)

10 De vervoerder is de partij die verantwoordelijk is voor het transport van de goederen van verlader naar ontvanger. De vervoerder bepaalt wat voor voertuig wordt ingezet, de planning van de ritten en de mate van bundeling van goederen. De vervoerder heeft een directe formele relatie met de verlader. Wanneer er geen sprake is van een filiaal- of franchiseorganisatie, ontbreekt de formele relatie tussen de vervoerder en ontvanger. Als gevolg hiervan is het vaak lastig om tot goede bevoorradingsafspraken te komen tussen ontvanger en vervoerder (bijvoorbeeld over aanwezigheid in de winkel bij aflevering van de goederen). Vervoerders worden doorgaans ingedeeld in de volgende categorieën: - Netwerkorganisaties: dit zijn vervoerders die in verschillende regio s vanuit verschillende distributiecentra vervoeren. Ze hebben veel afleveradressen in een relatief klein gebied, dicht bij het distributiecentrum. Doorgaans vervoeren deze vervoerders efficiënt. Voorbeelden zijn de pakketvervoerders (DHL, PostNL, UPS). - Centrale distributie: dit zijn bedrijven die landelijk actief zijn. Vaak worden per regio slechts enkele adressen beleverd. Voorbeelden zijn supermarkten en warenhuizen (AH, De Bijenkorf, HEMA). Een deel van de bedrijven vervoert zeer efficiënt: grote hoeveelheden in vrijwel volle voertuigen. Een deel van de bedrijven vervoert echter minder efficiënt: dat zijn voertuigen die voor kleine zendingen voor slechts één of enkele adressen de stad in rijden. - Incidentele distributie: dit zijn bedrijven die niet gespecialiseerd zijn in vervoer, maar toch regelmatig goederen afleveren. Zij rijden vaak met kleine zendingen op een beperkt aantal adressen. Voorbeelden zijn groothandels of producenten (HANOS, Lekkerland). In omvang van de goederenstromen is deze categorie beperkt, maar in voertuigbewegingen aanzienlijk groter. In onderhavige studie is op verzoek van de opdrachtgever de ontvanger als vertrekpunt gekozen. Dat betekent dat de haalbaarheid onder ontvangers in de vier gemeenten centraal staat

11 3 INTERESSE VOOR PARTICIPATIE IN SDP ONDER WINKELIERS Het haalbaarheidsonderzoek is onder ander bedoeld om in beeld te brengen of er voldoende interesse is onder winkeliers om te participeren in een SDP en tegen welke voorwaarden dit het geval is. Onderzoeksmedewerkers hebben in april en mei van 2011 alle winkeliers in de desbetreffende gemeenten en winkelgebieden benaderd voor een verkennend gesprek. Hierin is besproken in hoeverre er sprake is van knelpunten in de huidige bevoorrading, is het concept van een SDP toegelicht en was er uiteraard de mogelijkheid om vragen te stellen. De wensen en aanvullende vragen van winkeliers zijn mede bepalend om te bezien of een stedelijk distributiepunt haalbaar is. Ervaringen in Utrecht en Nijmegen van Binnenstadservice wijzen uit dat ongeveer 20% van de (persoonlijk) benaderde winkeliers een intentieverklaring heeft ondertekend 5 en uiteindelijk klant van het stedelijk distributiepunt is geworden. De uitkomsten van de gesprekken zijn tevens gebruikt voor de volgende fase van de haalbaarheidsstudie. De uitkomsten zijn in de marktconsultatie met logistieke dienstverleners gebruikt om te inventariseren welke logistieke dienstverleners geïnteresseerd zijn en zo ja, in welke gemeente (zie hoofdstuk 4). In de volgende paragrafen worden de resultaten van de gesprekken met winkeliers per gemeente gepresenteerd. Per gemeente en per winkelgebied is in een samenvattende tabel (zie bijlage 1 voor een totaal overzicht) weergegeven hoeveel verkooppunten (VKP) hier volgens het winkelbestand gevestigd zijn en hoeveel winkeliers benaderd zijn voor dit haalbaarheidsonderzoek. Daarnaast is er door de onderzoeksmedewerkers een inschatting gemaakt van de interesse in een tweede gesprek en de mogelijke participatie in een SDP; koplopers (potentiële gebruikers van een SDP) en meelopers (kansrijke ondernemers, kritisch maar bovengemiddeld geïnteresseerd in het vervolg). Tabel 3.1 Aantal verkooppunten, benaderde winkeliers, kop- en meelopers per gemeente VKP Benaderde winkeliers Koplopers Meelopers Hoogvliet Schiedam Spijkenisse Vlaardingen totaal Tevens is per gemeente en per winkelgebied weergegeven welke bevoorradingskarakteristieken horen bij de winkelgebieden en bij de daar gevestigde kop- en meelopers. Aan ondernemers is gevraagd hoeveel leveringen zij per week ontvangen, hoeveel leveranciers goederen bij hen bezorgen, welke leveringen (aantal en type) eventueel kunnen verlopen via het SDP en of zij geïnteresseerd zijn in aanvullende service (extra magazijn en Value Added Logistics). 5 Let wel: in Nijmegen kende Binnenstadservice een lange voorgeschiedenis (er was al voorwerk verricht). In Utrecht zijn soms meerdere gesprekken nodig geweest

12 3.1 Hoogvliet In de deelgemeente Hoogvliet zijn vijf verschillende winkelgebieden. Het winkelcentrum in het centrum van Hoogvliet (met een oppervlakte van ca m2) is grotendeels om het plein 'de Binnenban' heen gebouwd. De Binnenban is een voetgangersgebied en beperkt toegankelijk voor bevoorradende voertuigen, waardoor het aandeel kop- en meelopers hier hoger ligt. Verder zijn er enkele kleine winkelcentra; aan de Lengweg, aan de Oude Wal en in de Zalmplaat is nog een aantal kop- en meelopers gevestigd. 44% van de geïnterviewde ontvangers heeft aangegeven bereid te zijn om verder na te denken over deelname aan een SDP, in totaal zijn er 18 koplopers en 24 meelopers in de deelgemeente Hoogvliet. Tabel 3.2 Bevoorradingskarakteristieken voor kop- en meelopers in Hoogvliet Aantal levermomenten per week* Aantal leveranciers* * aantal winkeliers met het corresponderende aantal levermomenten cq. leveranciers 39% van de kop- en meelopers in Hoogvliet heeft 5 of meer levermomenten per week en wordt dus minimaal één keer per dag bevoorraad. Het aantal leveranciers laat zien bij hoeveel verschillende bedrijven kop- en meelopers hun producten bestellen; voor heel Hoogvliet heeft 29% van de winkeliers zeven of meer leveranciers. Ruim een derde van aantal kop- en meelopers heeft zeven of meer leveranciers. Wat betreft eventuele aanvullende service vanuit het SDP hebben winkeliers in de deelgemeente Hoogvliet weinig behoefte aan externe magazijnruimte of aanvullende service. Veel winkeliers zijn echter wel bereid om de tekenbevoegdheid (45%) over te dragen, zolang de controle van de producten en de aansprakelijkheid wordt overgedragen aan het SDP. Tevens zijn zij bereid om minder vaak (of alleen in de ochtend) bevoorraad te worden. 3.2 Schiedam Schiedam participeert in het Lean and Green programma van Connekt. Hiervoor is een projectvoorstel geformuleerd, is een Intentieverklaring Duurzame Stedelijke Distributie Binnenstad Schiedam' ondertekend en heeft de gemeente een Lean and Green Award ontvangen voor haar CO 2-doelstelling op logistiek gebied, waarbij Schiedam een CO 2-reductie van tenminste 20% beoogt. Vanuit de werkgroep hebben wij intensief gesproken met Chris Coppens van de Stichting Centrum Management in Schiedam. De Stichting Centrum Management heeft tevens een actieve rol gespeeld in het benaderen van winkeliers en het meedenken over een SDP in Schiedam

13 In de gemeente Schiedam zijn vijf verschillende winkelgebieden, waar het centrum en het winkelcentrum Hof van Spaland de twee grootste winkelgebieden zijn. De winkels in het centrum liggen in het historische gedeelte van Schiedam rondom de Hoogstraat, Broersvest en Lange Kerkstraat. Het gebied heeft smalle straten en doorgangen. Voor de winkels in het voetgangersgebied in het centrum gelden venstertijden (Hoogstraat en Broersveld). De hier gelegen winkels kunnen worden bevoorraad tussen uur en uur. Het Hof van Spaland is een gedeeltelijk overdekt winkelcentrum met de mogelijkheid tot bevoorrading aan de achterkant van de winkels. 47% van de geïnterviewde ondernemers in de gemeente Schiedam heeft aangegeven bereid te zijn om- verder na te denken over deelname aan een SDP, in totaal zijn er 22 koplopers en 31 meelopers. Tabel 3.3 Bevoorradingskarakteristieken voor kop- en meelopers in Schiedam Aantal levermomenten per week* Aantal leveranciers* * aantal winkeliers met het corresponderende aantal levermomenten cq. leveranciers 40% van de kop- en meelopers in Schiedam heeft 5 of meer levermomenten per week en wordt dus minimaal één keer per dag bevoorraad. In Schiedam heeft 19% van de winkeliers zeven of meer leveranciers waarbij winkeliers hun producten bestellen. 37% van de kop- en meelopers heeft zeven of meer leveranciers. Ontvangers in de gemeente Schiedam geven aan dat 552 leveringen per week volgens hen via het SDP kunnen verlopen. Winkeliers hebben tevens interesse in aanvullende service vanuit het SDP (15%), dit betreft opvallend genoeg niet de kop- of meelopers maar juist de overige winkeliers. Deze interesse geldt in mindere mate ook voor externe magazijnruimte, de bereidheid om de tekenbevoegdheid over te dragen en de levermomenten aan te passen. 3.3 Spijkenisse Voor de gemeente Spijkenisse krijgt een deel van de aanbevelingen uit het bevoorradingsprofiel een plek in de uitvoeringsagenda. Hoewel de bevoorradingservice vooralsnog niet bovenaan de agenda staat, ziet de gemeente zeker de voordelen. De winkeliersvereniging Winkelhart Spijkenisse is actief betrokken bij het benaderen van winkeliers, ook de winkeliersvereniging staat in het beginsel positief tegenover de mogelijkheden van een SDP. In de gemeente Spijkenisse zijn vijf verschillende winkelgebieden, het centrum en het winkelcentrum De Akkerhof zijn de twee grootste winkelgebieden. Het winkelgebied in het centrum van Spijkenisse ligt geconcentreerd rondom de Nieuwstraat, Uitstraat, Spuistraat en de Stadhuispassage. Het centrum bestaat

14 grotendeels uit een voetgangersgebied. Het laden en lossen kan aan de voorkant van de winkels in het voetgangersgebied, of via diverse laad- en losplekken en losdocks. Hier gelden venstertijden van uur. Het winkelcentrum Akkerhof ligt gedeeltelijk onder het viaduct van het metrostation De Akkers. De meeste winkels van dit winkelcentrum kunnen via de achterkant van de winkel bevoorraad worden. 56% van de geïnterviewde ondernemers in de gemeente Spijkenisse heeft aangegeven bereid te zijn om verder na te denken over deelname aan een SDP, in totaal zijn er 32 koplopers en 21 meelopers. Tabel 3.4 Bevoorradingskarakteristieken voor kop- en meelopers in Spijkenisse Aantal levermomenten per week* Aantal leveranciers* * aantal winkeliers met het corresponderende aantal levermomenten cq. leveranciers 62% van de kop- en meelopers in Spijkenisse heeft 5 of meer levermomenten per week en wordt dus minimaal één keer per dag bevoorraad. In Spijkenisse heeft 26% van de winkeliers zeven of meer leveranciers waarbij winkeliers hun producten bestellen; 48% van de kop- en meelopers heeft zeven of meer leveranciers. Ontvangers in Spijkenisse geven aan dat 500 leveringen per week volgens hen via het SDP kunnen verlopen. Winkeliers in de gemeente Spijkenisse hebben een gemiddelde behoefte aan externe magazijnruimte en aan aanvullende service vanuit het SDP. Veel winkeliers (40%), koplopers in het bijzonder, zijn bereid om de tekenbevoegdheid over te dragen, zolang de controle van de producten en de aansprakelijkheid wordt overgedragen aan het SDP. Winkeliers zijn tevens bereid om de levermomenten aan te passen, dit geldt in mindere mate voor kop- en meelopers. 3.4 Vlaardingen Bij de gemeente Vlaardingen leeft al enige tijd het idee om met de aanbevelingen van het bevoorradingsprofiel op lokaal niveau aan de slag te gaan. Het haalbaarheidsonderzoek naar een stadsdistributiepunt past daardoor uitstekend in de plannen van de gemeente. Ook een aantal winkeliersverenigingen (Stichting Stadshart Vlaardingen, Ondernemersvereniging Winkelcentrum De Loper en Winkeliersvereniging Van Hogendorplaan) hebben actief geparticipeerd in dit haalbaarheidsonderzoek. Vanwege de karakteristieken van het gebied zien zij vooral aanknopingspunten voor een stedelijk distributiepunt in het centrum van Vlaardingen. In de gemeente Vlaardingen zijn vijf verschillende winkelgebieden; het centrum van Vlaardingen, De Loper en de Van Hogendorplaan zijn de belangrijkste winkelgebieden. Het centrum van Vlaardingen is alleen binnen venstertijden toegankelijk voor bevoorradend verkeer en bestaat uit authentieke panden en

15 historische straten die soms wel eeuwen oud zijn, waardoor vrachtwagens lastig kunnen manoeuvreren. Daarnaast ervaren winkeliers meer overlast of hinder van bevoorradende voertuigen. Hierdoor is het probleemoplossende vermogen van een SDP hoger en, als gevolg hiervan, de bereidheid om hier verder over na te denken groter. In het voetgangersgebied mag bevoorradend verkeer alleen gedurende de venstertijden het gebied betreden; vóór uur en ná uur. 42% van de geïnterviewde ondernemers in de gemeente Vlaardingen heeft aangegeven bereid te zijn om verder na te denken over deelname aan een SDP, in totaal zijn er 29 koplopers en 25 meelopers. Ook winkeliers in de Loper - waar men de hele dag goederen kan ontvangen en waar winkels gemakkelijk via de achterzijde kunnen worden bereikt en bevoorraad - en winkeliers aan de Van Hogendorplaan zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden van een SDP. De ontvangers in deze gebieden zijn vooral geïnteresseerd in de aanvullende service van een SDP. Tabel 3.5 Bevoorradingskarakteristieken voor kop- en meelopers in Vlaardingen Aantal levermomenten per week* Aantal leveranciers* * aantal winkeliers met het corresponderende aantal levermomenten cq. leveranciers 41% van de winkeliers in Vlaardingen heeft 5 of meer levermomenten per week en wordt dus minimaal één keer per dag bevoorraad. Het aantal leveranciers laat zien bij hoeveel verschillende bedrijven winkeliers hun producten bestellen; voor heel Vlaardingen heeft 25% van de winkeliers zeven of meer leveranciers. Ruim 50% van de kop- en meelopers heeft zeven of meer leveranciers. Ontvangers in Vlaardingen geven aan dat 595 leveringen per week volgens hen via het SDP kunnen verlopen. Daarbij zijn winkeliers in Vlaardingen bereid om minder vaak (of alleen s ochtends) bevoorraad te worden (19%). Belangrijk is dat het organisatorisch goed geregeld wordt, waarbij communicatie tussen winkel en SDP zeer belangrijk is. Tevens zien zij geen belemmeringen om de tekenbevoegdheid over te dragen (34%), zolang de controle van de producten en de aansprakelijkheid wordt overgedragen aan het SDP. 3.5 Conclusies Om de interesse voor de participatie aan een SDP onder winkeliers in beeld te brengen zijn er ontvangers (van de in totaal ontvangers) in de desbetreffende gemeenten benaderd voor een verkennend gesprek. Van deze ontvangers zijn er 101 ontvangers gekenmerkt als koploper (potentiële eerste gebruikers van het SDP) en 101 ontvangers als meelopers (kansrijke ondernemers, kritisch maar bovengemiddeld geïnteresseerd in het concept van een SDP). 202 ontvangers (18%) vormen dus de

16 potentiële klanten van een SDP in de regio Rotterdam. Uit ervaring in Utrecht en Nijmegen blijkt dat ongeveer 20% van de (persoonlijk) benaderde winkeliers een intentieverklaring heeft ondertekend en uiteindelijk klant van het stedelijk distributiepunt is geworden. Wat betreft het aantal potentiële klanten en het percentage geïnteresseerde ontvangers is het voor de regio Rotterdam mogelijk om een SDP in de regio op te zetten. Daarnaast blijkt uit de bevoorradingskarakteristieken van de winkelgebieden en bij de daar gevestigde kop- en meelopers ook dat er potentie is voor het opzetten van een SDP: - Aan winkeliers zelf is gevraagd welke leveringen (aantal en type) volgens hen via het SDP kunnen verlopen. Hierbij gaat het om 567 leveringen voor koplopers en 553 leverningen voor meelopers. Op basis van deze aantallen kunnen logistieke dienstverleners de potentiële omvang van een SDP bepalen en de bijbehorende business case opstellen. - Kop- en meelopers hebben meerdere levermomenten en veel verschillende leveranciers (typerend voor zelfstandige ondernemers). Deze leveringskarakteristieken bieden kansen om goederen te bundelen; winkeliers geven aan dat zij een voorkeur hebben om minder levermomenten per dag te hebben, terwijl ze tegelijkertijd wel de mogelijkheid willen behouden om elke dag en op elk gewenst moment goederen geleverd te krijgen. - Winkeliers (75) zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden die een eventuele externe magazijnruimte biedt; meer verkoopoppervlakte, grotere opslag op piekmomenten en een afhaalpunt voor klanten. Evenals het verzorgen van extra diensten (108 winkeliers), zoals het verwijderen van verpakkingsmaterialen en het verzorgen van de retourlogistiek. Deze aanvullende diensten van het SDP zorgen voor meer opbrengsten die de business case positief kunnen beïnvloeden. - Daarnaast geven winkeliers aan bereid te zijn om hun levermomenten aan te passen (bijvoorbeeld minder vaak geleverd krijgen) en zien veel winkeliers geen belemmeringen om de tekenbevoegdheid over te dragen, zolang de controle van de producten en de aansprakelijkheid wordt overgedragen aan het SDP. Deze bereidheid vanuit winkeliers toont aan dat zij zich bewust zijn van de bevoorradingsproblematiek en zelf ook een actieve rol willen spelen om bij te dragen aan de oplossing(en) hiervoor. - Vanwege de onbekendheid met het concept van het SDP, is winkeliers beperkt gevraagd naar de bereidheid om voor deze diensten te betalen. Het merendeel van de winkeliers geeft bij de eisen en wensen aan dat een stedelijk distributiepunt geen extra kosten met zich mee mag brengen. Vanuit de gesprekken met winkeliers blijk dat 18% van de ontvangers geïnteresseerd is in een SDP. Het aantal leveringen per week, de bereidheid van winkeliers om zaken aan te passen en de interesse naar de aanvullende diensten van het SDP leiden tot de conclusie dat, op basis van de huidige inzichten, er een beperkt doch reëel draagvlak is onder ontvangers om een SDP in de regio Rotterdam te kunnen opzetten. De winkeliersverenigingen, in het bijzonder voor het centrum van Schiedam en voor het centrum van Vlaardingen, zien aanknopingspunten voor een stedelijk distributiepunt in deze gemeenten. In de deelgemeente Hoogvliet is de interesse beperkt en kunnen de meeste winkels gemakkelijk via de achterzijden worden bereikt en bevoorraadt. Het relatief hoge aandeel kop- en meelopers (t.o.v. het totaal aantal geïnterviewde ontvangers) geeft aan dat er onder deze groep winkeliers wel bereidheid is om zaken aan te passen. Voor de gemeente Spijkenisse geldt eenzelfde conclusie. In Spijkenisse is de interesse onder winkeliers hoger en zijn er meer kop- en meelopers, door o.a. de moderne inrichting van het centrum zijn het aantal leveringen per week dat via het SDP kan verlopen echter beperkt

17 De centra van Schiedam en Vlaardingen zijn alleen binnen venstertijden toegankelijk voor (bevoorradend) verkeer en bestaan uit authentieke panden en historische straten, die soms wel eeuwen oud zijn, waardoor vrachtwagens lastig kunnen manoeuvreren. In deze centra ervaren winkeliers meer overlast van bevoorradende voertuigen waardoor het probleemoplossende vermogen van een SDP groter is en, als gevolg, de bereidheid om hier verder over na te denken groter. Samen met het hogere aantal leveringen per week dat via het SDP kan verlopen is de haalbaarheid vanuit ontvangersperspectief voor deze gemeenten hoger

18 4 HAALBAARHEID SDP VOLGENS LOGISTIEKE DIENSTVERLENERS Naast de haalbaarheid vanuit winkeliers is ook de haalbaarheid vanuit het perspectief van logistieke dienstverleners, als mogelijke partijen voor de operationele uitvoering van het stedelijke distributiepunt, bekeken. Hiervoor heeft DHV in de eerste fase een aantal logistieke dienstverleners uitgenodigd om hun concept verder toe te lichten en gezamenlijk te bespreken welke onderwerpen en vragen geadresseerd dienen te worden bij het benaderen van winkeliers. In overleg met de opdrachtgever zijn gespreken gevoerd met de volgende partijen: - Binnenstadservice en ECO2city - DHL NL - DPD - Duncker - FBI-Express - GLS - GreenCityDistribution (GCD) - PostNL - Snelweg Transport - Wisman (TransMission) - UPS - Ziegler Group Via de website en digitale nieuwsbrief van TLN zijn de projectopzet en de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek gedeeld met de leden van TLN. Geïnteresseerde partijen zijn uitgenodigd om deel te nemen aan het traject om te komen tot een efficiëntere bundeling van goederendistributie in de regio Rotterdam en de desbetreffende gemeenten. Bij het interviewen van verschillende logistieke dienstverleners is er bewust voor gekozen om ook beroepsvervoerders te interviewen. Dit is niet alleen zinvol voor het aanscherpen van de resultaten, het is ook goed mogelijk dat een beroepsvervoerder als operator wil fungeren. In deze gesprekken zijn de eisen en wensen vanuit logistieke dienstverleners besproken, de indicatie van tarieven, kosten en opbrengsten (bijvoorbeeld voor opslag, afvalinzameling, retourlogistiek, etc) en de mogelijke locatie voor een stedelijk distributiepunt. Op basis van de definitieve resultaten van de gesprekken met winkeliers, gepresenteerd in het vorige hoofdstuk, willen wij inzichtelijk maken welke logistieke dienstverleners daadwerkelijk geïnteresseerd zijn om verder deel te nemen aan het traject om te komen tot een efficiëntere bundeling van goederendistributie in de regio Rotterdam. Na een tweede gespreksronde is duidelijk geworden hoeveel potentiële dienstverleners daadwerkelijk nog geïnteresseerd zijn. Logistieke dienstverleners, die hebben aangeven verder te willen in het traject, hebben wij gevraagd om hun concept verder uit te werken en om een businesscase (op hoofdlijnen) op te stellen

19 4.1 Marktconsultatie van logistieke dienstverleners Zoals toegelicht in hoofdstuk 2 zijn er vanuit logistieke dienstverleners op hoofdlijnen twee verschillende modellen te onderscheiden; model 1 met de winkelier of ontvanger als uitgangspunt en model 2 met het vertrekpunt vanuit de vervoerder. Voor model 1 geldt dat het adres van het stedelijk distributiepunt fungeert als afleveradres bij de bestellingen van de ontvanger. De ontvanger draagt op eigen initiatief de tekenbevoegdheid over aan het SDP en de vervoerder levert de goederen af bij het stedelijk distributiepunt in plaats van bij de winkel. Vervolgens wordt volgens de wensen van de winkelier (en na controle van de goederen) de levering óf meteen doorgeleverd aan de winkel, óf rechtstreeks bij de klant bezorgd óf worden de goederen opgeslagen bij het stedelijk distributiepunt totdat de winkelier ze afroept. Bij model 2 ligt het initiatief voor bundeling bij de vervoerder. De vervoerder zoekt daarbij contact met leveranciers of andere vervoerders doen hem een aanbod om de last-mile levering uit te voeren. De ontvanger wordt in dit model niet direct betrokken. De werkwijze van het SDP zelf zal per model niet veel verschillen. Het vervoer door de binnenstad kan eventueel plaats vinden met schone en stille voertuigen (bijvoorbeeld vrachtwagens op aardgas of elektrische voertuigen), maar de grootste winst zit hem in de voertuigreductie die wordt gerealiseerd door het bundelen van goederen. De manier van financiering is voor beide modellen gelijk; omdat de leverancier zijn goederen kan afleveren aan de rand van de stad bespaart hij tijd, waarvoor hij bereid is het SDP een vergoeding te geven, en de winkelier is bereid om te betalen voor de aanvullende service die het SDP aanbiedt. In deze haalbaarheidsstudie ligt de focus op de ontvangers. In het vorige hoofdstuk is geconcludeerd dat er onder winkeliers en ontvangers van goederen interesse is om een SDP in de regio Rotterdam op te zetten. Volgens logistieke dienstverleners is de insteek via ontvangers vaak niet kostenefficiënt De meeste geconsulteerde logistieke dienstverleners zijn gewend aan een bedrijfsvoering vanuit het tweede model; men werkt in opdracht van verladende partijen in tegenstelling tot de ontvangers van goederen. Veel logistieke dienstverleners (bijvoorbeeld pakketvervoerders zoals DPD en PostNL) bundelen vanuit hun depots al verschillende leveranciers in één voertuig en bieden ook andere vervoerders de mogelijkheid om de last-mile levering voor hen uit te voeren. De klanten van deze logistieke dienstverleners zijn dus de leveranciers, de ontvanger wordt niet direct betrokken. De acquisitie van de logistieke dienstverleners is dan ook sterk gericht op klanten die veel transport (leveringen) hebben aan te bieden, niet alleen in de gemeente maar juist voor een veel groter gebied. Daarbij is ook propositie breder dan alleen de last-mile, bij voorkeur neemt de logistieke dienstverlener het gehele transport ( door to door ) over. Over het algemeen geldt dat de effecten (uitgedrukt in reductie van voertuigbewegingen) het grootst zijn wanneer de volgende twee klantengroepen gebruik maken van de diensten van het SDP: - Leveranciers met eigen vervoer met één of enkele leveringen (van beperkte omvang) in de stad; - Beroepsvervoerders met een beperkt aantal afleveradressen in de stad

20 Vanuit de optiek van de logistieke dienstverlener vormen bovenstaande klantgroepen in de acquisitie een arbeidsintensieve doelgroep. Grote leveranciers (denk aan Heineken, Sligro e.d.) zijn zeker interessant, maar deze klanten (met een sterk geoptimaliseerde logistiek én meerdere adressen in de stad) zijn vanuit het potentiële effect van het SDP bezien minder relevant. De kleinere leveranciers zijn weliswaar bereid om specifieke leveringen voor een bepaalde stad af te staan aan het SDP, maar zijn huiverig voor het afsluiten van bredere contracten voor uitbesteding van het (gehele) vervoer in andere steden; juist dit laatste is voor de logistieke dienstverleners interessant. Voor de beroepsvervoerders met een beperkt aantal afleveradressen in de stad geldt iets soortgelijks. Zij zullen in een specifieke situatie, in een specifieke stad de leveringen wel willen afstaan aan een SDP. De beslissing om de last mile leveringen uit te laten voeren door een SDP wordt dan gebaseerd op een afweging tussen kosten en baten. Brede contracten, voor ofwel meerdere steden of bredere transportketens ( door-to-door ), liggen echter niet voor de hand, omdat daarmee snel de eigen core business zal worden geraakt. Gezien bovenstaande casuïstiek is het in het algemeen voor logistieke dienstverleners niet kostenefficiënt om voor één of enkele steden zich te richten op een doelgroep die relatief weinig omzetperspectief biedt. Enerzijds is het traject wat moet worden doorlopen te arbeidsintensief (via overleg met de ontvanger overleg met leveranciers) en anderzijds is de omzetgarantie beperkt. Desondanks zijn enkele logistieke dienstverleners wel geïnteresseerd Een aantal geïnterviewde dienstverleners geeft aan dat hoewel het traject via de ontvangers niet gebruikelijk is, men wel geïnteresseerd is om eventueel te participeren in een SDP. Het betreft Duncker, GreenCityDistribution, PostNL en Wisman. - Duncker is gespecialiseerd in op- en overslag van geconditioneerde producten. In Amsterdam bundelt Duncker verstransporten onder de naam Stadsdistributie020, vanwege een overslagpunt in Bleiswijk is het mogelijk om iets dergelijks ook voor de regio Rotterdam op te zetten. - Voor GreenCityDistribution (gespecialiseerd in stadsdistributie geredeneerd vanuit model 2) geldt dat zij op zoek zijn naar een lokale partner voor de regio Rotterdam. Als deze gevonden is, is men bijzonder geïnteresseerd om een SDP in de regio te realiseren. - In Utrecht heeft PostNL een stedelijk distributiecentrum waar ook andere leveranciers hun producten kunnen afleveren die PostNL vervolgens bezorgt in de binnenstad. PostNL blijft daarom graag in gesprek, op zoek naar oplossingen die de luchtkwaliteit verbeteren in de binnensteden en anderzijds een verantwoord bedrijfsmodel mogelijk maken. - Vanwege de betrokkenheid van TransMission (waar Wisman bij aangesloten is) bij de Cargohopper in de regio Utrecht is Wisman concreet geïnteresseerd in het opzetten van een stedelijk distributiepunt voor de vier gemeenten. Zij zullen z.s.m. een business case aanleveren. Wel geven deze logistieke dienstverleners duidelijk aan dat, omdat dit soort projecten afwijken van de normale bedrijfsvoering, een dergelijk project goed moet worden verankerd in de eigen organisatie. Omdat deze logistieke dienstverleners beschikken over bestaande distributiecentra in de regio, maakt het hen een interessante optie als exploitant van het SDP; zij kunnen de werkzaamheden behorende bij het SDP immers inpassen in hun normale bedrijfsvoering. Men geeft aan dat deze distributiecentra of depots gemakkelijke geschikt kunnen worden gemaakt voor een stedelijk distributiepunt

21 Binnenstadservice: concreet plan van aanpak voor SDP Schiedam/Vlaardingen Voor Binnenstadservice geldt dat de gebiedsgerichte werkwijze via de ontvangers aansluit op de gebruikelijke bedrijfsvoering. Om die reden heeft Binnenstadservice heel concreet aangegeven hoe men de realisatie van een SDP voor zich ziet. Binnenstadservice heeft een concreet plan van aanpak gereed voor het realiseren van een SDP in de gemeenten Schiedam en Vlaardingen. Verschillende typen goederenstromen, verschillende SDP s Een belangrijk onderscheid binnen de te leveren goederen zijn de droge en de geconditioneerde leveringen. Ook mode (hangend vervoer) is vaak een aparte goederenstroom. Het blijkt dat logistieke dienstverleners zich specialiseren in bepaalde stromen (pakketen, vers en kleding) waardoor het inefficiënt is om in te zetten op meerdere initiatieven voor eenzelfde goederentype stroom; deze stromen zullen gesegmenteerd worden vervoerd naar de binnenstad en stellen andere eisen aan het logistieke proces. Vanuit de verschillende soorten leveringen is het denkbaar deze vanuit verschillende SDP s te distribueren, waarbij deze complementair aan elkaar zijn. 4.2 Conclusies Door DHV is met diverse logistieke dienstverleners gesproken die als mogelijke operator van het SDP kunnen optreden. De geconsulteerde beroepsvervoerders en pakketdiensten hebben veelal distributiecentra in de regio Rotterdam. Deze zouden geschikt kunnen worden gemaakt zodat vanuit deze punten een SDP kan worden opgezet. Echter, het is voor logistieke dienstverleners niet kostenefficiënt om voor één of enkele steden zich te richten op een doelgroep die relatief weinig omzetperspectief biedt. Enerzijds is het traject wat moet worden doorlopen te arbeidsintensief (via overleg met de ontvanger, overleg met leveranciers) en anderzijds is de omzetgarantie beperkt. Hierbij dient benadrukt te worden dat zij wel degelijk bezig zijn met stedelijke distributie en de bijbehorende bundelingdoelstellingen; ook onder hen is er bereidheid in gesprek te blijven en bij te dragen aan oplossingen die de luchtkwaliteit verbeteren. Een aantal specifieke dienstverleners is wel geïnteresseerd om te participeren in een SDP. Hierbij geeft men duidelijk aan dat een dergelijk project goed moet worden verankerd in de eigen organisatie. Wel willen deze partijen in de nabije toekomst concrete stappen ondernemen. Voor Binnenstadservice geldt dat de gebiedsgerichte werkwijze via de ontvangers aansluit op de gebruikelijke bedrijfsvoering. Om die reden heeft Binnenstadservice een concreet plan van aanpak gereed voor het realiseren van een SDP in de gemeenten Schiedam en Vlaardingen

22 5 EFFECTEN VAN SDP OP BEREIKBAARHEID, LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID In dit hoofdstuk gaan wij in op de effecten die het SDP heeft op CO 2-uitstoot, de luchtkwaliteit en de verkeersveiligheid. Deze effecten zijn afgeleiden van het aantal voertuigen dat minder gaan rijdt als gevolg van de leveringen via het SDP. In paragraaf 5.1 gaan wij daarom eerst in op de reductie van het aantal voertuigbewegingen. In paragraaf 5.2 staan de effecten op de CO 2-uitstoot centraal, in paragraaf 5.3 de luchtkwaliteiteffecten. In bijlage 2 geven wij een toelichting op de uitgevoerde analyses. 5.1 Reductie voertuigbewegingen Het overdragen van leveringen aan het SDP leidt tot een reductie van bevoorradingsvoertuigen in het winkelgebied. Ter illustratie: een vrachtwagen rijdt in de huidige situatie alleen voor winkelier A de stad in. Op het moment dat winkelier A gebruik gaat maken van het SDP zal deze vrachtwagen niet meer de stad in hoeven te rijden. Wanneer één vrachtwagen echter meerdere afleveradressen heeft in de stad en slechts één (of enkele) daarvan wordt overgedragen aan het SDP, betekent dit dat er geen directe afname is van het aantal voertuigbewegingen. Voor alle (deel)gemeenten is per winkelgebied ingeschat wat de afname is van het aantal voertuigbewegingen per dag als gevolg van het SDP. In tabel 5.1 is dit aantal weergegeven. Bij de inschatting is rekening gehouden met het feit dat een vrachtwagen naast de deelnemende SDP-winkelier ook andere leveringen in het winkelgebied kan hebben. Om die reden is de voertuigreductie in de subwinkelcentra dan ook relatief hoger dan in de centrumgebieden. De kans dat een huidige vervoerder naast de levering aan de koploper of meeloper nog een andere levering heeft in het centrumgebied is immers groter dan in een gebied met minder winkels. In bijlage 2 is beschreven welke aannamen wij daarbij hebben gehanteerd. Tabel 5.1 Reductie voertuigbewegingen per dag per winkelgebied Koplopers Meelopers Hoogvliet Centrum 5,2 9,4 Lengweg 4,8 2 Schiedam Centrum 9,8 7,8 Hof van Spaland 13,0 7,8 Spijkenisse Centrum 18,4 14,2 Akerhof 3,2 6,6 Hadewijchplaats 3,2 0,6 Vlaardingen Centrum 13,6 9,6 De Loper 13,6 4,8 Beckmansingel 0,6 1,8 Hogendorplaan 6,4 2,0-20 -

23 Uit tabel 5.1 blijkt dat de reductie van voertuigbewegingen (koplopers én meelopers) varieert van enkele bewegingen per dag (in het bijzonder voor de kleinere winkelgebieden) tot enkele tientallen per dag voor de centrumgebieden in Spijkenisse, Vlaardingen, Schiedam en de winkelcentra De Loper en Hof van Spaland. De verhouding tussen het aantal deelnemende winkeliers en het aantal gereduceerde voertuigen per dag voor de centrumgebieden is gemiddeld voor alle gemeenten ca. 1:0,3. Dit betekent dat de deelname van één winkelier uit het centrum overeenkomt met de reductie van ca. 0,3 voertuigen per dag. 6 Effecten op bereikbaarheid in perspectief Op drukke binnenstedelijke wegen in de onderzoeksgemeenten rijden 300 tot 400 vrachtwagens per dag (bron: Monitoringstool). Een absolute afname van ca. 20 tot 30 voertuigbewegingen (totaal koplopers en meelopers) is dan niet onaanzienlijk. Hoewel de reductie in voertuigbewegingen zelden aan één specifieke weg kunnen worden toegerekend (het bevoorradende verkeer gebruikt immers meerdere routes), mag wel worden verwacht dat een groot deel van deze voertuigreductie zich concentreert op enkele routes (de belangrijkste aanrijroutes naar een winkelgebied). Ter vergelijk: een reductie van enkele procenten bevoorradend verkeer kan al worden betiteld als een sterke afname. Er zijn weinig (distributie)maatregelen die het totale vrachtverkeer doen afnemen met meer dan enkele procenten. Zo leidt het verruimen van venstertijden tot 12 uur tot een reductie van ca. 3 a 4%. 7 Maatregelen zoals dagranddistributie, straatmanagement, logistieke ontkoppelpunten hebben nog minder effect. Bundelen van goederen via een SDP is in dat licht bezien één van de effectiefste maatregelen om het aantal vracht- en bestelvoertuigen in binnensteden te reduceren. 8 Zeker wanneer in aanmerking wordt genomen dat het bevoorradingsverkeer in het bijzonder in de ochtend(spits) op het gemeentelijke en regionale wegennet rijdt, kan een geringe afname van het aantal voertuigen al leiden tot een aanzienlijke verbetering van de bereikbaarheid. Effecten in tijd Indien een SDP wordt gerealiseerd in 2012 worden de effecten niet meteen gerealiseerd. Het ligt immers niet voor de hand dat direct alle koplopers en meelopers gebruik maken van het SDP. Verondersteld kan worden dat in het eerste jaar vooral de koplopers aanhaken. De groep meelopers volgt in het jaar erna. Aldus bezien is het reëel om te veronderstellen dat de bovengenoemde effecten gebaseerd op een totaal van koplopers en meelopers in 2014 a 2015 zijn gerealiseerd. 6 N.B. deze relatie is niet rechtevenredig: naarmate het aantal deelnemende winkeliers toeneemt, daalt de kans dat een vrachtvoertuig een levering heeft bij een niet-deelnemende winkelier. De voertuigreductie zal daarom meer dan evenredig toenemen bij een verdergaande groei van het aantal deelnemende winkeliers. Op korte termijn en bij deelname van 15 35% van de winkeliers veronderstellen wij deze relatie echter als rechtevenredig. 7 Zie o.a. BCI (2006) Regionale scenario s, DHV (2010) Regionale afstemming venstertijden en voertuigbeperkingen Stadsregio Amsterdam, TNO (2003) Venstertijden en voertuigbeperkingen in de Nederlandse Detailhandel. 8 Zie CROW (2011) Advies en verslag MLV Werkgroepen

24 5.2 Effecten op CO 2-uitstoot Op basis van het aantal gereduceerde voertuigen (rekening houdend met het type voertuig) en het gemiddeld aantal gereden kilometers in de stad is de CO 2-reductie bepaald per stad. In onderstaande tabel zijn de resultaten weergegeven. Tabel 5.2 Reductie CO 2-uitstoot CO 2-reductie (kg/jaar) Gemeente Koplopers Meelopers Hoogvliet Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Ter illustratie: een reductie van 8800 kg komt overeen met de gemiddelde CO 2-uitstoot van een huishouden in Nederland. De CO 2-reductie als gevolg van het SDP (koplopers + meelopers) staat gelijk aan ca. 1 tot 6 huishoudens. De effecten van het SDP op de CO 2-uitstoot zijn daardoor beperkt. Belangrijkste oorzaak hiervan is het beperkte aantal kilometers dat de bevoorradingsvoertuigen op het gemeentelijke wegennet rijden. De meeste winkelgebieden liggen op slechts enkele kilometers van de rijkswegen (zie bijlage 2). 5.3 Effecten op de luchtkwaliteit Voor een aantal belangrijke invalsroutes naar de winkelgebieden zijn de effecten op de luchtkwaliteit berekend. De berekeningen zijn gebaseerd op de invoergegevens van de Monitoringstool (versie 2011). De effecten zijn berekend voor concentraties NO2 aangezien de problematiek met betrekking tot NO2 het meest precair is; de PM10 ( fijn stof ) knelpunten zijn in Nederland inmiddels zo goed als opgelost. In onderstaande tabel zijn de reducties NO2-concentratie (jaar 2015) weergegeven per gemeente. Hierbij hebben wij de effecten berekend voor die wegen die én een belangrijke invalsroute zijn voor één van de winkelgebieden én waar de luchtkwaliteit te wensen over laat (huidige concentraties > 37 µg/m 3 ). De effecten zijn berekend op basis van de totale voertuigreductie van koplopers én meelopers. Tabel 5.3 Effecten op de luchtkwaliteit (NO2, koplopers en meelopers) Locatie Effect NO2 (µg/m 3 ) Hoogvliet Aveling 0,02 Schiedam Rotterdamsedijk 0,01 s-gravenlandseweg 0,02 Churchillweg 0,04 Spijkenisse Schenkelweg 0,

25 Vlaardingen Burg. Pruissingel 0,01 Schiedamseweg 0,04 Holysingel 0,03 De luchtkwaliteiteffecten zijn sterk afhankelijk van lokale (verkeers)karakteristieken van de geselecteerde straten. De effecten variëren dan ook sterk per straat (0,01 0,08 µg/m 3 ). In het algemeen kan wel worden geconcludeerd dat de effecten hoewel ze zeer beperkt lijken in vergelijking met de effecten van andere luchtkwaliteitmaatregelen beperkt (<0,05 µg/m 3 ) tot redelijk sterk (0,05 0,1 µg/m 3 ) zijn. Ter illustratie: twee van de meest effectieve luchtkwaliteitmaatregelen de milieuzone voor vrachtverkeer en de milieuzone voor bestelverkeer sorteren gemiddeld een effect van ca. 0,05 0,20 µg/m 3 ) Effecten op de verkeersveiligheid Minder voertuigen in de stad betekent ook een verbetering van de verkeersveiligheid. Dit effect is moeilijk te kwantificeren. In het algemeen is het vracht- en bestelverkeer bij een kwart van de verkeersongevallen betrokken (landelijk gemiddelde). Ook is de impact van ongevallen met vrachtwagens en bestelvoertuigen groter zijn dan met personenvoertuigen. Met andere woorden: ernstige (letsel)ongevallen zijn oververtegenwoordigd. 10 Een reductie van het aantal voertuigbewegingen in de stad zal daarom leiden tot een verbetering van de verkeersveiligheidssituatie. 5.5 Conclusie Reductie voertuigbewegingen (enkele tientallen per dag) relatief sterk Het overdragen van leveringen aan het SDP leidt tot een reductie van bevoorradingsvoertuigen in het winkelgebied. De reductie van voertuigbewegingen (koplopers én meelopers) varieert van enkele bewegingen per dag (vooral voor de kleinere winkelgebieden) tot enkele tientallen per dag voor de centrumgebieden in Spijkenisse, Vlaardingen, Schiedam en de winkelcentra De Loper en Hof van Spaland. Deze afname lijkt wellicht beperkt maar is relatief groot gezien de beperkte andere mogelijkheden die er zijn om vrachtverkeer te reduceren. Zeker wanneer in aanmerking wordt genomen dat het bevoorradingsverkeer in het bijzonder in de ochtend(spits) op het gemeentelijke en regionale wegennet rijdt, kan een geringe afname van het aantal voertuigen al leiden tot een aanzienlijke verbetering van de bereikbaarheid. Effecten op CO 2-uitstoot: beperkt De effecten van het SDP op de CO 2-uitstoot zijn beperkt. Op gemeentelijk niveau komt de gerealiseerde CO 2-reductie overeen met de uitstoot van ca. 1 tot 6 huishoudens. Belangrijkste oorzaak van dit beperkte effect is het feit dat de meeste winkelgebieden slechts op enkele kilometers van de rijkswegen liggen; het aantal gereden kilometers op het gemeentelijke wegennet is beperkt. 9 Zie o.a. Schone lucht voor minder geld (Gemeente Amsterdam, 2011), Stimulerende maatregelen schoon bestelverkeer (CROW, 2011), Landelijke Effectstudie Milieuzone Vrachtverkeer (Goudappel, 2010) 10 Zie o.a

26 Effecten op luchtkwaliteit: beperkt tot redelijk effect De luchtkwaliteiteffecten zijn sterk afhankelijk van lokale (verkeers)karakteristieken van de gemeentelijke straten en variëren van 0,01 0,08 µg/m 3. In het algemeen kan wel worden geconcludeerd dat de effecten hoewel ze zeer beperkt lijken in vergelijking met de effecten van andere luchtkwaliteitmaatregelen er wel toe doen. Ter illustratie: twee van de meest effectieve luchtkwaliteitmaatregelen - de milieuzone voor vrachtverkeer en de milieuzone voor bestelverkeer sorteren gemiddeld een effect van ca. 0,05 0,20 µg/m 3 ). Positieve effecten op verkeersveiligheid, maar niet kwantificeerbaar Een reductie van voertuigbewegingen leidt ook tot een verbetering van de verkeersveiligheid, zeker wanneer rekening wordt gehouden met de oververtegenwoordiging van vracht- en bestelverkeer bij verkeersongevallen. Een kwantitatieve inschatting van dit effect is echter niet te maken

27 6 REFERENTIE BUSINESS CASE Voor een fictief SDP heeft DHV twee referentie business cases opgesteld. Deze business cases bestaan uit een set aannamen en uitgangspunten welke afkomstig zijn uit expert judgement, interviews en eigen berekeningen. De referentie business cases laten zien dat het operationeel maken van een SDP geen zeer winstgevende operatie is met een hoog rendement. Echter, ook geen onhaalbare en zeer verliesgevende business case. De kosten van een SDP zijn wel hoger dan de opbrengsten waardoor een verlies ontstaat in de eerste jaren. De volgende paragrafen beschrijven (onderdelen van) deze business cases op hoofdlijnen. Eerst worden de uitgangspunten en aannamen van de business cases toegelicht, daarna worden de resultaten van de business cases inzichtelijk gemaakt en worden de conclusies gepresenteerd. De business cases zijn nadrukkelijk algemeen, een meer gedetailleerde businesscase biedt minder toegevoegde waarde omdat ieder individueel concept voor een SDP een geheel eigen bedrijfsvoering kent. Daarbij wordt in veel gevallen het SDP gecombineerd met andere activiteiten: ofwel de logistieke activiteiten (dit geldt voor vrijwel alle bestaande logistieke dienstverleners) ofwel andere activiteiten (bijvoorbeeld opslag, groothandel, etc.). Dat betekent dat vooral de kosten zeer sterk kunnen differentiëren tussen de verschillende bedrijven. Deze business cases dienen als mogelijk toetsingskader voor eventuele toekomstige subsidieaanvragen en als handvat voor gemeenten. 6.1 Uitgangspunten van de business case De business cases zijn opgebouwd uit een set uitgangspunten en aannamen. In bijlage 3 is een volledig overzicht van de gehanteerde aannamen opgenomen. De belangrijkste aannamen lichten we in deze paragraaf toe, uitgesplitst in opbrengsten en kosten. Voor de business cases is uitgegaan van een periode van 4 jaar; een fictieve start in begin 2012 en doorlopend tot eind 2015 (totaal 5 jaar). Er wordt geen rekening gehouden met kosten- of opbrengstenstijgingen over deze periode. Twee subregionale SDP s zijn realistischer dan één centraal SDP Vanwege de geografische relatie tussen de 4 gemeenten is gekozen om uit te gaan van een referentiesituatie waarin twee (kleinere) SDP s in de regio worden gerealiseerd in plaats van één SDP voor de hele regio Rotterdam. De rijafstanden van het depot (overslagpunt) naar de bestemmingsgebieden worden in geval van twee subregionale SDP s sterk gereduceerd. Daardoor wordt de flexibiliteit van de bedrijfsvoering vergroot. Dit aspect komt ook naar voren in de gesprekken die zijn gevoerd met de logistieke operators (zie hoofdstuk 4). Belangrijke uitgangspunten in de service die een SDP biedt zijn de mogelijkheden voor een dagelijkse levering en het kunnen bieden van spoedleveringen (een tweede levering op een dag). Vanuit een centraal SDP is het moeilijk om bovenstaande uitgangspunten te kunnen garanderen. Daarnaast gelden in de belangrijkste winkelgebieden in de regio (kernwinkelgebieden van Spijkenisse, Schiedam, Vlaardingen) venstertijden. De effectieve bevoorradingstijd wordt daarmee gereduceerd tot enkele uren. Een logistieke ritplanning waarbij de vier gemeenten worden gecombineerd in een dagelijkse rit is daarmee bijzonder lastig. Dit maakt de inzet van een tweede voertuig noodzakelijk. Een ander belangrijk aspect vormt de kansrijkheid voor de inzet van duurzame transportmiddelen, in het bijzonder elektrisch vervoer (beperkte actieradius) of gas (met beperkt aantal vulpunten). Een langere

28 rijafstand maakt de inzet van dergelijke voertuigen vrijwel onmogelijk, terwijl juist verduurzaming van transport één van de belangrijkste overwegingen vormt voor Stadsregio (en veel gemeenten) om SDPintitiatieven te faciliteren. Tenslotte speelt het vertrouwen van de ontvangers in de SDP-organisatie 11 een rol. Wanneer sprake is van een lokaal initiatief, is de bereidheid bij ontvangers om te participeren groter. Gezien de geografie ligt een onderscheid naar twee (subregionale) punten voor de hand: één SDP voor Schiedam en Vlaardingen en één SDP voor Hoogvliet en Spijkenisse Opbrengsten SDP Aantal leveringen Voor de marktontwikkeling en het potentiële aantal te leveren pakketten aan de ondernemers in de regio is informatie gebruikt uit de door DHV opgestelde enquête. In de referentiebusiness cases houden we rekening met een start in het eerste jaar met de early adapters (de koplopers) in Hoogvliet, Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen. In het tweede jaar wordt het aantal klanten groter doordat ook de meelopers participeren. In onderstaande tabel zijn het aantal leveringen per week van koplopers (2012) en meelopers (extra in 2013) weergegeven. In het kader van de business cases hebben wij verondersteld dat 70% van deze leveringen daadwerkelijk door het SDP wordt overgenomen. Achterliggende gedachte hierbij is dat bij een groot aantal leveringen uiteindelijk bij definitieve afspraken blijkt dat goederenontvangst door de ontvanger zelf gewenst is. Dit geldt in het bijzonder voor versleveringen waarbij de voedselkwaliteit gecontroleerd wordt door de ontvanger. Tabel 6.1 Mogelijk aantal leveringen (per week) via SDP voor kop- en meelopers SDP 1 Koplopers Meelopers Schiedam Vlaardingen Totaal SDP 2 Koplopers Meelopers Hoogvliet Spijkenisse Totaal Opbrengsten per levering Voor het afleveren van een levering brengt het SDP een vergoeding bij de leverancier (of bij de ontvanger) in rekening. Achterliggend idee is dat deze kosten worden opgebracht door vervoerders of leveranciers die het SDP een vergoeding betalen voor de last mile levering. Omdat de leverancier zijn goederen kan afleveren aan de rand van de stad bespaart hij tijd, waarvoor hij bereid is het SDP een vergoeding te 11 Met name de ervaringen van Binnenstadservice en soortgelijke initiatieven (bv. Delft, Enschede) zijn hierin relevant

29 geven. Het SDP moet in overleg treden via of met de ontvanger met de leverancier over de hoogte van de onkostenvergoeding. Voor de business cases zijn wij uitgegaan van een vergoeding van gemiddeld 9,38 per levering (ongeacht zendingsgrootte). Deze vergoeding is gebaseerd op de gemiddelde verdeling van de verschillende soorten laadeenheden (pakketen, rolcontainers en pallets) en de bijbehorende, gemiddelde vergoeding. Opbrengsten aanvullende service Aan de ontvangers kan betaalde, aanvullende service worden aangeboden. Hierbij valt te denken aan het bieden van opslagruimte, het verwijderen van afvalmateriaal e.d. (zie hoofdstuk 2). De ervaring in het land leert dat de bereidheid van ontvangers om voor dergelijke diensten te betalen beperkt is. Daarom hebben wij aangenomen dat: - pas na het eerste jaar betaald hoeft te worden voor de aangeboden service; - deze service geldt voor 10% van de leveringen; - er gemiddeld 1 extra wordt gerekend per levering voor deze service Kosten Marketinginspanningen Om het SDP op te starten is marketinginspanning nodig. DHV heeft hier reeds een begin in gemaakt doormiddel van de ontvangersenquête. Hierdoor is er meer bekendheid met het concept van een SDP onder ontvangers. Desalniettemin resteert nog een stevige marketingopgave, deze is tweeledig: - vervolgoverleg met de ontvangers met als doel het sluiten van een intentieovereenkomst om de tekenbevoegdheid over te dragen; - overleg met de leverancier (of vervoerder) op het gebied van prijsafspraken voor de last-mile levering. Wij stellen dat deze inspanning gemiddeld 8 uur vergt per deelnemende ontvanger. Deze uren worden voornamelijk in het eerste kwartaal van het jaar gemaakt, waarbij wij ervan uit gaan dat 80% van de inspanningen in de eerste maand vallen, 10% in de tweede maand en 10% in de derde maand. In de volgende jaren vallen deze kosten in de eerste maand van het jaar en zijn ze gerelateerd aan de gehanteerde groei in deelnemers. ICT-infrastructuur Ook dient er geïnvesteerd te worden in specifiek voor het SDP ontwikkelde ICT. Dit is een eenmalige investering, waar echter gedurende het jaar nog onderhoud of aanpassingen aan gedaan moet worden. In de business case is de investering en de exploitatie in één regel weergegeven, de eenmalige investering in het ICT systeem bedraagt Het onderhoud bedraagt 0,5% van de initiële investering in ICT per maand. Huisvesting Het SDP huurt een pand waar de distributeurs hun leveringen kunnen afgeven. Wij gaan hierbij uit van een benodigde ruimte vanaf de start van het SDP van 150 m² voor distributie. Daarnaast is een kantoor voorzien van 25 m² voor administratieve handelingen

30 Voertuigen Om in de stedelijke centra te leveren is een vrachtauto nodig. We zijn hierbij uitgegaan van een kleine vrachtauto met gemiddelde kosten van per jaar, deze kosten zijn exclusief de inzet van de chauffeur. Verzekeringen De pakketten en het SDP worden verzekerd voor een bedrag van in het eerste jaar, de volgende jaren per jaar ( 417 per maand). Personele kosten De kostenstructuur van een SDP zit voor een groot deel in variabele kosten afkomstig uit personeel dat zich bezighoudt met marketing (in de eerste anderhalf jaar) en de inname, het verwerken, inladen en afgifte van leveringen. Voor de inzet van het personeel zijn wij uitgegaan van een minimale inzet van 2 FTE s (voor alle activiteiten: inname goederen, overslag, beleveren en overheadkosten (exclusief marketingkosten, inclusief kosten als management, boekhouding, etc). Gezien de ervaringen elders in het land is dit een reële bezetting; voor een middelgrote gemeente is een minimale bezetting van 2 FTE s benodigd. In onderstaand figuur zijn de kosten van de SDP s in jaar 1 weergegeven. Figuur 6.1 Verdeling van de kosten van een SDP in jaar 1 SDP 1 Schiedam-Vlaardingen SDP 2 Hoogvliet-Spijkenisse breakdown kosten SDP (jaar 1) breakdown kosten SDP (jaar 1) 4% 4% 5% 5% 12% 1% Personeel Huur 13% Personeel Huur 7% verzekering jaar 1 Marketing kosten ICT kosten 1% 8% verzekering jaar 1 Marketing kosten ICT kosten 73% Vrachtwagen 67% Vrachtwagen Het bovenstaande figuur laat zien dat personeel, huur en marketing in jaar 1 de grootste 3 kostenonderdelen zijn. De personele kosten zijn veruit de belangrijkste kostenpost. 6.2 Resultaat referentie business case De resultaten voor de business case van het SDP voor Schiedam-Vlaardingen en van het SDP Hoogvliet- Spijkenisse zijn in de onderstaande figuren weergegeven

31 Figuur 6.3 Resultaat van de business cases Schiedam-Vlaardingen kosten en opbrensten SDP Totaal kosten Totaal opbrengsten Figuur 6.4 Resultaat van de business cases Hoogvliet-Spijkenisse kosten en opbrensten SDP Totaal kosten Totaal opbrengsten Uit de bovenstaande figuren blijkt dat de businesscase pas na enkele jaren (in 2015) break-even is. In de beginjaren zijn de opbrengsten beperkt en de initiële kosten hoog. Vooral de marketingkosten vergen een hoge initiële investering. Dit geldt in mindere mate voor kosten voor ICT. In de eerste paar jaar is een initiële investering benodigd van ca tot in totaal. In absolute zin (zie vorige paragraaf) wegen de personele kosten het zwaarst. Bij toename van het aantal leveringen nemen de marginale kosten van het personeel echter af (efficiënter werken). Vanaf 2014 en 2015 zijn de kosten en opbrengsten redelijk stabiel en is er geen sprake van grote verliezen of winsten. Dit geldt zowel voor het SDP Schiedam en Vlaardingen, en voor het SDP voor Hoogvliet en Spijkenisse. Het aantal leveringen voor Schiedam en Vlaardingen is hoger, waardoor de business case kansrijker is, hoewel het verschil beperkt is. De referentie business case geeft het inzicht dat de economische haalbaarheid van een SDP wordt vergroot indien de kosten beperkt kunnen blijven. Voor bestaande SDP s geldt uiteraard dat een deel van de kostencomponenten versleuteld zit in de reguliere bedrijfsvoering van een logistieke dienstverlener. Voor de business case zijn deze kosten expliciet gemaakt terwijl een logistieke dienstverlener deze niet altijd opneemt in zijn eigen business case, omdat hij deze kosten ook zonder de exploitatie van een SDP voor zijn rekening krijgt

32 Ook voor een eventueel nieuw te realiseren SDP geldt dat kosten beperkt kunnen worden indien de bevoorradingsactiviteiten gecombineerd kunnen worden met andere activiteiten. Overigens hoeven dit niet noodzakelijkerwijze logistieke activiteiten te zijn. Het betreft ook activiteiten die een qua ruimtebehoefte (type huisvesting) of personeelskwalificaties goed aansluiten op de logistieke kernactiviteiten. Te denken valt aan opslag, groothandel, schoonmaak- of verkoopacitviteiten. De mogelijkheden van een extra verdienmodel via additionele service voor de ontvangers lijken beperkt. Veel ontvangers (voornamelijk winkeliers en horecaondernemers) hebben over het algemeen hun omzet de laatste jaren zien teruglopen. De bereidheid om te betalen voor service met betrekking tot bevoorrading zijn doorgaans beperkt. De business case laat zien dat er in jaar 1 en 2 verlies optreedt (zie onderstaande tabel). Tabel 6.2 Resultaten van de business case per jaar Resultaat 2012 Resultaat 2013 Resultaat 2014 Resultaat 2015 SDP 1 Schiedam- Vlaardingen SDP 2 Hoogvliet-Spijkenisse De verliezen zijn in 2014 en 2015 minder groot, voor het SDP Schiedam-Vlaardingen is de business case zelfs positief, doordat er geen grote marketinginspanningen meer nodig zijn om klanten te werven en omdat er meer efficiëntie in de personeelskosten optreedt. 6.3 Conclusies Gezien de geografie ligt een onderscheid naar twee (subregionale)punten voor de hand: één voor Schiedam en Vlaardingen en één voor Hoogvliet en Spijkenisse. De regio Rotterdam voorzien van één centraal SDP is vanwege logistieke redenen niet reëel. Een logistieke planning waarbij alle klanten op dezelfde dag worden beleverd vergt dan de inzet van meerdere (kostbare) voertuigen. Daarbij beperkt de keuze voor één centraal SDP de inzet van milieuvriendelijke voertuigen (elektrisch, gas). Tenslotte is de acceptatiegraad van ontvangers groter wanneer een SDP zoveel mogelijk lokaal gespecialiseerd is. Zowel het SDP in Schiedam en Vlaardingen als het SDP in Hoogvliet en Spijkenisse zijn pas na enkele jaren winstgevend. De opbrengsten zijn hoofdzakelijk evenredig met het aantal leveringen en zullen slechts langzaam groeien. Uitgaande van een gestage groei in het aantal leveringen is een positiever beeld te zien in het derde en vierde exploitatiejaar. Met name de investeringen in personeel vormen een belangrijke kostenpost. Ook de huur- en marketingkosten spelen een grote rol. Juist de investeringen in marketing (en in mindere mate ICT) zorgen voor een hoge initiële investering (eerste paar jaren variërend van ca tot in totaal)

33 De situatie verschilt weinig voor het SDP Schiedam/Vlaardingen en het SDP Hoogvliet/Spijkenisse. Het aantal leveringen voor Schiedam en Vlaardingen is hoger waardoor de business case kansrijker is, hoewel het verschil beperkt is. Als het SDP wordt gecombineerd met andere activiteiten of ingepast wordt in een bestaande logistieke organisatie is het SDP eerder winstgevend. Bij een nieuw SDP kunnen logistieke activiteiten eventueel worden gecombineerd met andere activiteiten (bijvoorbeeld opslag, groothandel, etc.). In het geval van een bestaande organisatie kan een deel van de kostenposten worden ondervangen in de reguliere bedrijfsvoering. In dat geval pakt de businesscase aanzienlijk positiever uit

34 7 SUBSIDIE- EN AAN-BESTEDINGSTRAJECT Om het SDP een succes te laten worden overweegt de stadsregio een subsidie beschikbaar te stellen aan een gemeente die een SDP-initiatief financieel wil ondersteunen (via subsidie of anderszins). De eerste verantwoordelijkheid ligt hierbij bij de gemeente. De gemeente treedt op als formele opdrachtgever voor het SDP en moet ten minste een deel van de financiële ondersteuning voor haar eigen rekening nemen. De stadsregio overweegt om aanvullend een budget beschikbaar te stellen om de gemeente tegemoet te komen. In dit hoofdstuk gaan wij in op de randvoorwaarden bij, en uitwerkingsmogelijkheden van een eventuele financiële ondersteuning door de gemeente. Het verstrekken van financiële steun aan een SDP in de vorm van subsidies of anderszins is namelijk gereguleerd op grond van het (Europese) mededingingsrecht en meer concreet het staatssteun- en aanbestedingsrecht. Hiermee dient dus terdege rekening te worden gehouden bij (co)financiering van het SPD en/of de exploitant door zowel de Stadsregio als de gemeente(n). 7.1 Geoorloofde omvang van financiële ondersteuning door overheden ( staatssteun ) Wettelijk kader Regels over staatssteun vloeien voort uit artikel 107, 108 en 109 VWEU (voorheen artikel 87, 88 en 89 van het EG-Verdrag) waarin 'steunmaatregelen van de staten of in welke vorm dan ook door de staatsmiddelen bekostigt die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt' onverenigbaar met de interne Europese markt worden verklaard. Artikel 107 lid 1 VWEU bepaalt dat sprake is van staatssteun als aan de volgende cumulatieve criteria is voldaan: de steun wordt door de overheid verleend of met overheidsmiddelen bekostigd; de steun verschaft een economisch voordeel aan onderneming(en) die zij niet langs de normale commerciële weg zouden hebben verkregen; dit voordeel is selectief, wat inhoudt dat het ten goede komt aan bepaalde onderneming(en); het voordeel moet de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen en een (potentiële) invloed op de tussenstaatse handel hebben. Overigens zijn niet alleen subsidies aan te merken als staatssteun, maar bijvoorbeeld ook de verkoop van grond tegen een prijs onder de marktwaarde, het verlenen van fiscale voordelen en het verstrekken van gunstige financiering en/of het mogelijk maken die te krijgen door middel van borg- of garantstelling. De stadsregio en de gemeenten dienen hiermee rekening te houden bij eventuele subsidiëring of (voor) financiering van het SDP en/of de exploitant. Geoorloofde omvang van staatssteun Als vaststaat dat staatssteun wordt verleend betekent dat niet automatisch dat die ongeoorloofd is. Niet alle steun is immers ongeoorloofd. In beginsel zijn er twee mogelijkheden om staatssteun als geoorloofd te

35 kwalificeren; op grond van de activiteit waarvoor die bestemd is en op grond van de hoogte van het bedrag. De minimis ; algemeen en wegvervoer Is er sprake van ongeoorloofde staatssteun, dan moet de steunomvang zodanig hoog zijn dat deze leidt tot een verstoring van de tussenstaatse handel. Hiervan is géén sprake als de steun voor een onderneming in de afgelopen drie jaar onder de zgn. de minimis-drempel blijft. De algemene de minimisdrempel bedraagt en voor wegvervoer geldt een lagere (bijzondere) de minimis-drempel van Op grond van de algemene de minimis kunnen de Stadsregio en/of gemeenten dus zonder meer financiële middelen beschikbaar stellen ten behoeve van het SDP c.q. aan de exploitant, zolang die steun een bedrag van in drie jaar niet overschrijdt en de hoofdactiviteit van de ondernemer niet wegvervoer is. Indien dat laatste wel het geval is, moet de steun beperkt worden tot in drie jaar. In dat licht bezien moet op grond van jurisprudentie van het Hof van Justitie met name onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds beroepsvervoerders en anderzijds ondernemingen die enkel vervoer voor hun eigen behoeften verrichten. Waar de eerste groep deel uitmaakt van de vervoerssector geldt dat voor de tweede niet. Deze ondernemingen zoeken immers geen klanten om vervoersdiensten voor te verrichten en verrichten enkel voor hun eigen behoeften vervoersdiensten die ook door beroepsvervoerders kunnen worden verricht. De conclusie van het hof is vervolgens dat beider posities niet voldoende homogeen zijn om ervan uit te kunnen gaan dat deze beide categorieën tot dezelfde sector behoren en op dezelfde markt opereren. Om gebruik te kunnen maken van de algemene de minimis-drempel is het dus belangrijk de diensten van het SDP c.q. de exploitant voor zover mogelijk zodanig te beschrijven dat wegvervoer in alle redelijkheid niet aangemerkt kan worden als hoofdactiviteit. Dat zal in de praktijk overigens wel moeilijk(er) zijn indien de exploitant in beginsel wel een beroepsvervoerder is. Bij het vaststellen óf aan de algemene óf aan de bijzondere de minimis-drempel wordt voldaan, moet rekening worden gehouden met eventuele steun die de onderneming van bijvoorbeeld andere gemeenten heeft ontvangen in datzelfde tijdsvak. Ter waarborging dat een onderneming niet teveel steun heeft ontvangen dient deze een zgn. de minimis-verklaring te ondertekenen, waarin de onderneming expliciet verklaart dat zij geen steun heeft ontvangen of dat de haar te verlenen en verleende steun het genoemde bedrag niet overschrijdt. Met gebruikmaking van de de minimis kunnen de stadsregio en/of de gemeenten zowel een subsidie verlenen aan de geselecteerde exploitant of een (voor)financiering onder gunstige voorwaarden verstrekken. Maar het is ook mogelijk de bedrijfsmiddelen beschikbaar te stellen. Te denken is aan de verkoop van gronden tegen een lagere prijs als de marktwaarde of het weg subsidiëren van huur en mogelijk ook de hogere leasekosten of aanschafwaarde van bijvoorbeeld elektrische vrachtwagens (zoals subsidieregeling in gemeente Amsterdam). Bij dit laatste dient weer rekening te worden gehouden met het feit, dat de de minimis niet van toepassing is voor steun ten behoeve van de aanschaf van wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren. Het is daarom aan te bevelen de diensten van het SDP veel meer in te richten in de vorm van logistieke dienstverlening en opslag van goederen

36 In alle gevallen is juridisch nader uit te werken en te waarborgen dat aan de subsidiëring zodanig inhoud en vorm wordt gegeven dat deze past binnen de kaders van de de minimis. DAEB Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) zijn economische activiteiten waarbij de samenleving in zijn geheel gebaat is, maar die niet door de markt zelf kunnen worden opgepakt omdat deze activiteiten naar hun aard niet door de markt kunnen worden voortgebracht (bijvoorbeeld collectieve goederen of bemoeigoederen die positieve externe effecten voortbrengen) of omdat deze onrendabel blijken te zijn. Het is een autonome bevoegdheid van de overheid te bepalen wat een DAEB is. Recent is bijvoorbeeld de koop, realisatie, exploitatie en het beheer van sociale huurwoningen door woningcorporaties aangemerkt als een DAEB. Ook de decentrale overheid kan een DAEB vestigen wanneer sprake is van een duidelijk publiek belang dat niet toereikend door het mechanisme van marktwerking kan worden verwezenlijkt. Concrete voorbeelden hiervan zijn onrendabele bus- of veerdiensten in landelijke gebieden. Compensatiesteun voor het beheren van DAEB door ondernemingen is door het Europese Hof van Justitie sinds het Altmark-arrest toegestaan en vormt geen staatssteun, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden (zie hierna). Op voorhand lijkt het goed verdedigbaar dat groene transportdiensten met als doel reductie van uitstoot van CO 2 en NO x door middel van zuiniger en schoner distributieverkeer om zo te kunnen voldoen aan de regionale, nationale en internationale (klimaat)doelstellingen aan te merken zijn als DAEB. Dat vereist wel dat de overheden dat als zodanig vaststellen en dat aan de volgende Altmark-voorwaarden voor steun aan een DAEB wordt voldaan: 1. de begunstigde onderneming moet daadwerkelijk belast zijn met de uitvoering van openbare dienstverplichtingen en moeten die verplichtingen duidelijk omschreven zijn; 2. de parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend, moeten vooraf op objectieve en doorzichtige wijze worden vastgesteld; 3. de compensatie mag niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen, rekening houdend met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst uit de uitvoering van die verplichtingen, geheel of gedeeltelijk te dekken; 4. wanneer de keuze voor de onderneming niet is gemaakt in het kader van een openbare aanbesteding, moet het bedrag van de compensatie worden vastgesteld aan de hand van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming zou hebben gemaakt (rekening houdend met de opbrengsten en met een redelijke winst uit de uitoefening van haar verplichtingen). Wanneer voldaan wordt aan de Altenmark-voorwaarden is géén sprake van staatssteun, omdat dan sprake is van een compensatie voor openbare dienstverplichtingen tegen de werkelijk gemaakte kosten. Melding staatssteun Indien de te verlenen steun niet binnen de kaders van de de minimis of als compensatie voor DAEB kan worden verleend rest tot slot nog de mogelijkheid de steunmaat(regel) te melden bij de Europese Commissie. Afhankelijk van de feitelijke omstandigheden kan ook langs die weg bereikt worden dat een steunmaatregel als geoorloofd wordt gekwalificeerd door de commissie. Praktische kanttekening hierbij is

37 dat een dergelijk traject weliswaar juridisch zekerheid geeft, maar in praktijk wel nodige tijd en communicatie vergt (doorlooptijd van enkele maanden). Een voorbeeld van een dergelijke succesvolle melding is de Steunmaatregel Gelderland, die een subsidieregeling inhoudt voor milieubescherming en innovatie in het openbaar vervoer in Gelderland. Binnen de regeling zijn vier categorieën activiteiten aan te merken, te weten: - niet-economische activiteiten die worden uitgevoerd door niet-gouvernementele organisatie (ngo s) en lagere overheden; - technische innovatie in het openbaar vervoer; - innovatie in mediacampagnes en; - communicatie op het gebied van milieu en innovatie in milieubescherming. Uit de beschikking van de Commissie blijkt bovendien duidelijk welke regimes per categorie van toepassing zijn. Juridisch mogelijk om geoorloofde staatssteun te verlenen aan het opzetten van een SDP Het verlenen van geoorloofde staatssteun is mogelijk, waarbij aan te bevelen is dat onder de zgn. de minimis (maximum van of ) te doen. Het is voor de stadsregio en/of de gemeente mogelijk het SDP c.q. de exploitant daarvan zodanig financieel te ondersteunen dat dit verenigbaar is met het mededingingsrecht en meer concreet de wet- en regelgeving op het gebied van staatsteun. Het is aan te raden hiervoor gebruik te maken van de mogelijkheid die de de minimis biedt. Langs die weg kan mits voldaan aan de desbetreffende voorwaarden een substantiële bijdrage tot (maximaal in drie jaar) worden bijgedragen zonder dat daarbij sprake is van ongeoorloofde staatssteun. De de minimus biedt een voldoende en praktisch kader, waarmee arbeidsintensieve kwalificatie van de diensten van het SDP als DAEB of een individuele melding van staatsteun niet nodig zijn, hetgeen een hoop tijd aan ambtelijke inspanning kan schelen. Ter waarborging van een gerechtvaardigd gebruik van de de minimis is het wel noodzakelijk de subsidie(s) aan het SDP c.q. de exploitant of de financiering zodanig juridisch inhoud en vorm te geven dat wordt voldaan aan de kaders die de wet- en regelgeving en jurisprudentie hieraan stellen. Hiertoe dient in ieder geval een de-minimisverkaring afgegeven te worden. 7.2 Praktische toepassing steun Benodigde middelen en steunmogelijkheden De belangrijkste kosten 12 die ten behoeve van het SDP gemaakt moeten worden zijn de huisvestingskosten (financiering of huur), personeelskosten, kosten in verband met de voertuigen en kosten voor ICT & marketing. Voor wat betreft ICT & marketing is met name te denken aan de kosten voor de ontwikkeling of aanschaf van specifieke logistieke software ( track & trace ) inclusief eventuele support en de kosten om winkeliers en/of transporteurs gebruik te laten maken van de diensten van het SPD. 12 Voor een toelichting op de kostenstructuur van een SDP, zie hoofdstuk

38 Huisvestingskosten Een belangrijke kostenpost voor het SDP vormen de huisvestingskosten. We gaan er vooralsnog vanuit dat de exploitant van het SDP de noodzakelijke ruimten huurt. Onder de huisvestingskosten zijn dan te verstaan de huur inclusief eventuele kosten voor bijkomende leveringen en diensten. Het ligt voor de hand dat de financiële steun van de stadsregio en/of de gemeenten zich primair richt op deze kosten. De te verlenen subsidie wordt dan specifiek bestemd ter compensatie van de huisvestingskosten van het SPD. Langs die weg kan voorkomen worden dat de exploitant de gelden anderszins inzet en kan oneigenlijke besteding worden tegengegaan. Daarmee wordt tevens de nadruk gelegd op het feit dat de hoofdactiviteit van de exploitant de op- en overslag van goederen is en niet wegvervoer, hetgeen zoals in 6.2 aangegeven relevant is om gebruik te kunnen maken van de algemene de minimis. Indien één van de gemeenten de huisvesting van het SDP in eigendom heeft kan ervoor worden gekozen het vastgoed te verhuren en de huisvestingskosten te verrekenen met de te betalen subsidie. In beginsel is het dan overigens ook mogelijk om het vastgoed niet in gebruik te geven of te verhuren tegen een symbolische huurprijs. In alle gevallen hoeven geen geldstromen plaats te vinden. Dat vereist wel dat nadere afspraken worden gemaakt tussen de stadsregio en de gemeenten omdat de in te zetten middelen immers ten laste zullen moeten komen van diverse verschillende budgetten van de betrokkenen. Personeelskosten Een andere belangrijke kostenpost vormen de personeelskosten van de exploitant van het SDP. Het is mogelijk de subsidie te verlenen ter gehele of gedeeltelijke dekking van personele kosten, maar de subsidiëring van loonkosten vormt een complexe materie en wordt in de regel vorm gegeven door middel van sociale werkplaatsen e.d. In de praktijk is bovendien gebleken dat de activiteiten van een SDP specifieke eisen stellen aan het personeel in de zin van kennis en ervaring. De mogelijkheden van bijvoorbeeld sociale werkplaatsen zijn vaak te beperkt om daaraan te kunnen voldoen. De subsidiering ten behoeve van personele kosten ligt daarom niet voor de hand. Te meer nu de huisvestingskosten zich daar beter toe lenen. Het is wel een optie de inzet van personeel van bijvoorbeeld een sociale werkplaats of vrijwilligers met een uitkering als flankerend beleid in te zetten ten behoeve van het SDP. De gemeenten en/of de stadsregio kunnen dan bemiddelen bij de inzet. Vooral in de opstartfase van het SDP is dit mogelijk interessant om snel over relatief goedkoop personeel te kunnen beschikken. Kosten voertuigen In de praktijk wordt bij soortgelijke initiatieven regelmatig gebruik gemaakt van de mogelijkheid een deel van de meerkosten van elektrische voertuigen te compenseren. We hebben in 6.2 onder de minimis al aangegeven, dat ten behoeve van steun voor de aanschaf van wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen de mogelijkheden vanuit de de minimis beperkt zijn. Sterker, strikt genomen geldt de de minimis niet voor de aanschaf van wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren. Steun voor voertuigen onder de de minimis is dus alleen mogelijk aan een onderneming die vrachtvervoer niet voor rekening van derden uitvoert. Desondanks wordt er in de praktijk vaak voor gekozen om (de meerkosten van) milieuvriendelijke voertuigen te subsidiëren. Het verlenen van steun specifiek gericht op de voertuigen achten wij te risicovol en is daarom af te raden. Wij laten deze mogelijkheid daarom verder buiten beschouwing

39 ICT- en marketingkosten Vooral in de opstartfase vormen de kosten ten behoeve van ICT & marketing een wezenlijke post. Om de activiteiten van het SDP mogelijk te maken wil het SDP de beschikking hebben over specifieke logistieke software. Bovendien moeten op voorhand klanten geworven worden om het SDP economisch levensvatbaar te laten zijn. Dat is ook van belang om te kunnen bepalen over welke processen, personeel en (financiële) middelen het SPD nu en op termijn moet kunnen beschikken. Transporteurs c.q. brengers en/of winkeliers c.q. ontvangers moeten actief benaderd worden met als doel dat zij zich binden aan het SDP. De kosten voor ICT en marketing moeten daarom worden gemaakt zonder dat daar enige bron en garantie van inkomsten tegenover staan. Dat vereist aldus (voor)financiering door de exploitant of de stadsregio en/of de gemeenten. Als de stadsregio en/of gemeenten ervoor kiezen middelen beschikbaar te stellen ten behoeve van de compensatie van de (voor)financiering van ICT- en marketingkosten, dan ligt het voor de hand dat te doen in de vorm van een subsidie vooraf of (voor)financiering. Ten aanzien van de marketingkosten is het mogelijk dat de stadsregio en/of de gemeenten die rechtstreeks voor hun rekening nemen door middel van een specifieke opdracht aan een derde. In feite maakt dit haalbaarheidsonderzoek voor wat betreft voeren van gesprekken met transporteurs en winkeliers deel uit van de marketing voor het SDP. Als vervolg daarop kan bijvoorbeeld een vervolgopdracht worden gegeven om nadere afspraken te maken met die transporteurs en winkeliers. Voordeel hiervan is dat een dergelijke opdracht in beginsel niet leidt tot staatssteun. Het betreft immers een door de stadsregio en/of de gemeenten te verlenen opdracht voor diensten. Hierbij is wel rekening te houden met mogelijke aanbestedingsplicht van de stadsregio en de gemeenten, zie kader. Aanbestedingsrecht In het kader van het mededingingsrecht moeten de stadsregio en de gemeenten naast het staatssteunrecht ook rekening houden met het aanbestedingsrecht. Indien de diensten van de exploitant van het SDP aan te merken zijn als een opdracht voor werken, diensten of leveringen hetgeen voor marketingactiviteiten denkbaar zou kunnen zijn - dan is die in beginsel aanbestedingsoplichting. Wettelijk kader aanbestedingsrecht De belangrijkste Europese aanbestedingsregelgeving is de Aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten. De richtlijn is in de nationale wetgeving geïmplementeerd middels het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao). Op grond van de richtlijn en het Bao zijn de stadsregio en de gemeenten aan te merken als zgn. aanbestedende diensten. Dat betekent dat zij opdrachten voor werken, diensten en leveringen Europees moeten aanbesteden indien de waarde van de opdrachten ligt boven de Europese drempelwaarden; voor werken en voor diensten en leveringen. Als de geraamde waarde onder de drempelwaarden ligt is in ieder geval rekening te houden met het gemeentelijke aanbestedingsbeleid. Voor de exploitatie van het SDP geldt geen aanbestedingsplicht Op grond van de huidige opzet voor het SDP lijkt in beginsel geen sprake van enige vorm van een opdracht van de stadsregio en/of de gemeenten. De dienst is immers primair bestemd voor de logistieke dienstverleners/transportbedrijven en secundair voor de winkeliers. Zij maken gebruik van de diensten van het SDP c.q. de exploitant daarvan. Zolang er geen fysieke middelen moeten worden gerealiseerd door de gemeenten in de vorm van de bouw van een faciliteit e.d. is ook geen sprake van een opdracht voor werken. De exploitatie van het SDP is daarom vooralsnog niet aan te merken als een opdracht voor

40 werken, diensten en/of leveringen en dus is er ook geen aanbestedingsplicht. Mocht dat afhankelijk van de definitieve opzet van het SDP toch het geval zijn- dan biedt mogelijk een (niet aanbestedingspichtige) concessie voor diensten een uitkomst. (voor)financiering van marketingkosten in de vorm van een opdracht voor diensten De geraamde waarde van de opdracht voor de marketinginspanningen voor een SDP zal onder de Europese drempelwaarde liggen en kan dus met inachtneming van het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de stadsregio en/of de gemeenten (meervoudig) onderhands gegund worden. In bijvoorbeeld de gemeenten Schiedam en Vlaardingen kunnen opdrachten met een waarde tot enkelvoudig onderhands worden gegund en kunnen opdrachten met een waarde van tot meervoudig onderhands worden gegund. Dat geldt overigens in de regel voor alle gemeenten. Als de stadsregio en/of gemeenten ervoor kiezen om middelen beschikbaar te stellen ter compensatie van de (voor)financiering van marketingkosten, is het aan te bevelen dat te doen in de vorm van een dergelijke opdracht voor diensten. Langs die weg kunnen de voor marketing benodigde middelen betrekkelijk eenvoudig en in beginsel zonder dat daarvoor een nadere staatssteuntoets noodzakelijk is ter beschikking worden gesteld ten behoeve van het SDP. Subsidie verlenen ten behoeve van de (gedeeltelijke) compensatie van de huisvestingskosten Het ligt voor de hand primair steun te verlenen ten behoeve van de (gedeeltelijke) compensatie van de huisvestingskosten. Op grond van de business case vormen de huisvestingskosten een belangrijke kostenpost voor (de exploitant van) het SPD. Bovendien is vanuit de wet- en regelgeving bezien kostencompensatie van huisvestingskosten relatief eenvoudig. Het ligt daarom voor de hand in eerste instantie deze kosten te compenseren door middel van een subsidie. Indien een van de gemeenten het vastgoed voor het SPD ter beschikking gaat stellen kunnen onnodige kasstromen worden voorkomen. Als dat nodig is adviseren wij te kiezen voor een subsidie in natura in de vorm van gebruik of verhuur tegen een symbolische huurprijs. Ten behoeve van de start van de exploitatie ligt het voor de hand dergelijke steun te combineren met steun ter compensatie/dekking van investeringen in ICT. Zoals hiervoor al aangegeven is subsidiëring van voertuigen weliswaar mogelijk maar niet aan te bevelen. Steun met betrekking tot personele kosten moet vooral worden gezocht in flankerend beleid. De gemeenten en/of de stadsregio kunnen bijvoorbeeld bemiddelen bij de inzet van personeel uit reïntegratiepool of sociale werkplaats. Voor wat betreft compensatie van de marketingkosten, kan staatssteunproblematiek in beginsel worden voorkomen door het verlenen van een opdracht daartoe door de stadsregio en/of de gemeenten. Met name indien de exploitant van het SDP als hoofdactiviteit vervoer heeft en aldus de lagere de minimis van toepassing zou zijn, is dat extra interessant omdat dan indirect in feite toch meer dan ingezet kan worden ten behoeve van het SDP

41 7.3 Praktische aanbevelingen steunverlening De primaire doelstelling van de stadsregio en de gemeenten is de verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid van de regio Rotterdam. Ongeacht de wijze waarop de stadsregio en de gemeente daarvoor financiële middelen beschikbaar stellen, is te waarborgen dat die middelen specifiek met dat doel ingezet worden. Daarbij spelen drie belangrijke aspecten een rol, te weten: - de vorm waarin steun wordt verleend; - de bestemming waarvoor de te verlenen steun ingezet mag/moet worden; - de voorwaarden waaronder steun wordt verleend. Vorm steunverlening Bij steunmaatregelen wordt in de regel meteen gedacht aan subsidie, maar er zijn zoals hiervoor al aangegeven meer mogelijkheden. Vraag is op welke wijze de stadsregio en/of de gemeenten financiële middelen beschikbaar stellen ten behoeve van het SDP. De eerste mogelijkheid is een (start)subsidie ter compensatie/dekking van kosten. Deze vorm van steunverlening ligt voor de hand voor wat betreft de compensatie van de huisvestingskosten of voertuigkosten (mits vervoer niet voor rekening van derden komt). Kenmerkend voor subsidie is dat deze niet terugbetaald hoeft te worden door de ontvanger, behalve als die ten onrechte is verleend. Bijvoorbeeld als de ontvanger op enig moment niet (meer) aan de subsidievoorwaarden voldoet. Daar staat een andere vorm van steunverlening tegenover, namelijk het verstrekken van een (start)financiering onder gunstige voorwaarde. Een dergelijke financiering behelst een lening die dus wel terugbetaald moet worden door de ontvanger. Steun in de vorm van een lening is alleen zinvol in geval van een positieve businesscase als het SDP op termijn winst kan maken en de lening kan aflossen. Tot slot kan steun indirect verleend worden door middel van het verstrekken van een opdracht ten behoeve van de toekomstige exploitatie van het SDP. Hierbij moet vooral worden gedacht aan opdrachtverlening voor het uitvoeren van marketingonderzoek onder toekomstige klanten: ontvangers en/of vervoerders/leveranciers. Op voorhand lijkt steun in de vorm van een financiering, gelet op de door het SDP hiervoor beschreven benodigde middelen weinig zinvol. Bovendien laat steun in die vorm zich onvoldoende prikkelen tot een stevige aanvangsinvestering in het SDP. Vanuit economisch oogpunt spreekt wel veel voor steunverlening door middel van (voor)financiering. Gevaar bij (start)subsidiëring is, dat op het moment dat de subsidie wordt beëindigd dat waarschijnlijk ook het einde betekent van de exploitatie van het SDP. Het ligt daarom voor de hand een exploitatievorm te kiezen die op termijn (drie tot maximaal vijf jaar) levensvatbaar is zonder steun van de stadsregio en/of de gemeenten. Maar de vorm van steun moet vooral passend zijn bij de businesscase van het SDP. Vanuit die optiek ligt een subsidie in termijnen voor de hand, al dan niet in combinatie met een voorfinanciering van marketingkosten of opdracht voor marketingdiensten. Bestemming steun De vorm van de steun houdt rechtstreeks verband met de bestemming ervan. De steun kan natuurlijk in de vorm van een blanco check verleend worden, maar dat is niet gebruikelijk en ook niet aan te raden. Zowel de stadsregio en de gemeenten moeten immers verantwoording afleggen over de besteding van hun

42 middelen. Het verdient daarom aanbeveling de steun te oormerken voor één of meerdere specifieke doeleinden (bijvoorbeeld compensatie c.q. ter dekking van huisvestingslasten ten bedrage van X per maand voor de duur van Y jaar met een maximum van Z ). Alleen dan is het mogelijk de exploitant verantwoording af te laten leggen over de besteding van de steun. Voorwaarden steunverlening De bestemming van de steun is strikt genomen één van de voorwaarden voor de verlening van die steun. Maar in de regel worden ook specifieke voorwaarden overeengekomen met betrekking tot de wijze waarop verantwoording moet worden afgelegd door de ontvanger en de wijze van uitbetaling van de steun. Doelstelling van de stadsregio en de gemeenten moet enerzijds zijn om de exploitant voldoende zekerheid te geven ten aanzien van de bedrijfsvoering op middellange termijn en anderzijds om de exploitant te prikkelen om te komen tot een efficiënte en goede bedrijfsvoering. Het is daarom aan te bevelen, de steun hard toe te zeggen voor de duur van (vooralsnog) drie jaar en om de steun uit te keren in termijnen (bijvoorbeeld jaarlijks). Uitbetaling vindt dan plaats op basis van de door de ontvanger af te leggen verantwoording en evaluaties op grond daarvan. Op die manier houdt de subsidieverlener een vinger aan de pols. De voorwaarden voor steun worden opgenomen in een subsidieverordening met de bijbehorende beschikking of in een subsidieovereenkomst. Een subsidieovereenkomst moet overigens voldoen aan de subsidieverordeningen van de verstrekkers. Die verordeningen stellen vooral eisen aan het afleggen van verantwoording en informatieplicht door de ontvanger en bijvoorbeeld deerzekering van goederen die met steun zijn verworven. Een subsidieverordening ligt niet voor de hand omdat die vooral geschikt is voor subsidies die voor (alle) marktpartijen toegankelijk en aan te vragen zijn. In het geval van het SDP is de subsidie echter slechts voor één specifieke partij de exploitant bestemd en ligt een subsidieovereenkomst voor de hand. In de te sluiten subsidieovereenkomst worden dan de noodzakelijke voorwaarden opgenomen waaronder de steun die wordt verleend. In de regel wordt tevens opgelegd dat de steun die terug te betalen is indien deze niet juist wordt aangewend door de verkrijger. Met het opstellen van een subsidieovereenkomst wordt tevens voorkomen dat subsidieverzoeken van derden die een (concurrerend) SDP willen opzetten en zich later melden voor steun, gehonoreerd moeten worden. Het staat de gemeente en stadsregio vrij om deze verzoeken naast zich neer te leggen met als argument het eenmalige én unieke karakter van de afgesloten subsidieovereenkomst ten behoeve van het SDP. Doelstellingen van SDP en subsidie dienen expliciet vorm te worden gegeven Het is belangrijk inhoud en vorm te geven aan de steun zodat recht wordt gedaan aan de doelstellingen van het SDP en de steun die daarvoor wordt verleend. Afhankelijk van de businesscase van de exploitant is de vorm te bepalen waarin de steun wordt verleend, de bestemming(en) van de steun in de zin van waarvoor die mag worden ingezet en de nadere voorwaarden voor steunverlening. Op voorhand is aan te bevelen de steun te verlenen in de vorm van een subsidie ter compensatie/dekking van huisvestingskosten en deze toe te kennen voor het maximale bedrag en de maximale duur onder voorwaarde dat deze enkel voor dat doel wordt ingezet. De exploitant dient periodiek in ieder geval jaarlijks verantwoording af te leggen over in ieder geval de besteding van de steun en dan kan op grond daarvan tevens het effect van het SDP geëvalueerd worden

43 7.4 Conclusie De eerste verantwoordelijkheid bij het financieel ondersteunen van een SDP-initiatief (via subsidie of anderszins) ligt bij de gemeente. De gemeente treedt op als formele partner voor het SDP en zal ten minste een deel van de financiële ondersteuning voor haar eigen rekening moeten nemen. De stadsregio overweegt om aanvullend een budget beschikbaar te stellen om de gemeente tegemoet te komen. Uit de juridische toets blijkt dat het mogelijk is om geoorloofde staatssteun te verlenen aan het opzetten van een SDP, waarbij aan te bevelen is dat onder de zgn. de minimis (maximum van of ) te doen. Daarnaast is de exploitatie van het SDP vooralsnog niet aan te merken als een opdracht voor werken, diensten en/of leveringen en is er dus ook geen aanbestedingsplicht. Mocht dat afhankelijk van de definitieve opzet van het SDP toch het geval zijn dan biedt mogelijk een (niet aanbestedingsplichtige) concessie voor diensten een oplossing, bijvoorbeeld voor de (voor)financiering van marketingkosten. Het doel van het SDP is minder voertuigbewegingen. Een eventuele subsidie moet dus ook vanuit dit doel opgesteld worden, waarbij gestuurd wordt op minder voertuigen en wordt geregistreerd welke leveranciers als gevolg van een SDP niet meer de binnenstad in hoeven te rijden. De doelstellingen van het SDP en de subsidie die daarvoor wordt verleend dienen expliciet vorm te worden gegeven. Vanuit juridisch perspectief ligt het voor de hand primair subsidie te verlenen ten behoeve van de (gedeeltelijke) compensatie van de huisvestingskosten. Uit de business case blijkt dat huisvestingskosten een belangrijke kostenpost voor (de exploitant van) het SPD zijn. Bovendien is vanuit de wet- en regelgeving bezien het compenseren van huisvestingskosten door middel van een subsidie relatief eenvoudig

44 8 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 8.1 Conclusies Draagvlak onder ontvangers voor participatie in SDP Onder de ontvangers in de deelgemeente Hoogvliet en de gemeenten Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen bestaat interesse voor deelname aan een SDP. Vanuit de gesprekken met winkeliers blijk dat 18% van de ontvangers geïnteresseerd is in een SDP. Het aantal leveringen per week, de bereidheid van winkeliers om zaken aan te passen en de interesse naar de aanvullende diensten van het SDP leiden tot de conclusie dat, op basis van de huidige inzichten, er een beperkt doch reëel draagvlak is onder ontvangers om een SDP in de regio Rotterdam te kunnen opzetten. Van de bevraagde ontvangers zijn er 101 ontvangers gekenmerkt als koplopers (potentiële eerste gebruikers van het SDP) en 101 ontvangers als meelopers (kansrijke ondernemers, kritisch maar bovengemiddeld geïnteresseerd in het concept van een SDP). In totaal geven deze ontvangers aan dat leveringen per week via het SDP kunnen verlopen (waarbij 1 levering kan bestaan uit meerdere ladingdragers). Door de moderne inrichting van de winkelgebieden in Hoogvliet en Spijkenisse, waardoor winkels gemakkelijk via de achterzijden worden bereikt en bevoorraadt, is de interesse onder deze winkeliers beperkt. In de centra van Schiedam en Vlaardingen is de overlast van bevoorradende voertuigen groter, samen met het hogere aantal leveringen per week dat via het SDP kan verlopen is de haalbaarheid vanuit ontvangersperspectief voor deze gemeenten hoger. Hoewel het interesse onder ontvangers en de bevoorradingskarakteristieken geen garanties zijn voor succes, is er een reëel draagvlak vanuit winkeliers om de realisatie van een SDP te overwegen. Logistieke dienstverleners vinden een SDP te arbeidsintensief en met een te lage omzetgarantie Door DHV zijn diverse logistieke dienstverleners gesproken die als mogelijke operator van het SDP kunnen optreden. De geconsulteerde beroepsvervoerders en pakketdiensten hebben veelal distributiecentra in de regio Rotterdam, deze zouden geschikt kunnen worden gemaakt zodat vanuit deze punten een SDP kan worden opgezet. Voor de meeste logistieke dienstverleners is het echter niet kostenefficiënt om voor één of enkele steden een doelgroep te benaderen die relatief weinig omzetperspectief biedt. Enerzijds is het traject wat moet worden doorlopen te arbeidsintensief (via overleg met de ontvanger, overleg met leveranciers) en anderzijds is de omzetgarantie beperkt. Waarbij benadrukt dient te worden dat zij wel degelijk bezig zijn met stedelijke distributie en de bijbehorende bundelingdoelstellingen; ook onder logistieke dienstverleners is er bereidheid om in gesprek te blijven en bij te dragen aan oplossingen die de bereikbaarheid en luchtkwaliteit verbeteren. Een aantal operators is echter wel bereid te participeren en ziet kansen Een aantal specifieke dienstverleners is echter wel geïnteresseerd om te participeren in een SDP. Een dergelijk project moet goed worden verankerd in de eigen organisatie en zal waarschijnlijk worden opgezet vanuit de bestaande distributiecentra in de regio Rotterdam. Voor Binnenstadservice geldt dat de gebiedsgerichte werkwijze via de ontvangers aansluit op de gebruikelijke bedrijfsvoering. Binnenstad

45 service heeft een concreet plan van aanpak gereed voor het realiseren van een SDP in de gemeenten Schiedam en Vlaardingen. Realisatie van een SDP leidt tot positieve effecten op bereikbaarheid en luchtkwaliteit Het overdragen van leveringen aan het SDP zal leiden tot een reductie van bevoorradingsvoertuigen, variërend van enkele bewegingen per dag (vooral voor de kleinere winkelgebieden) tot enkele tientallen per dag voor de centrumgebieden in Spijkenisse, Vlaardingen, Schiedam en de winkelcentra De Loper en Hof van Spaland. Deze afname lijkt wellicht beperkt maar is relatief groot gezien de beperkte andere mogelijkheden die er zijn om vrachtverkeer te reduceren. De effecten op de luchtkwaliteit zijn sterk afhankelijk van lokale (verkeers)karakteristieken van de gemeentelijke straten en variëren van 0,01 0,08 µg/m 3. Ook hiervoor geldt dat de effecten hoewel ze zeer beperkt lijken in vergelijking met de effecten van andere luchtkwaliteitmaatregelen er wel toe doen. De effecten van het SDP op de CO 2uitstoot zijn beperkt. De effecten op verkeersveiligheid zijn positief maar niet kwantificeerbaar. Twee subregionale SDP s zijn realistischer dan één centraal SDP Vanuit de logistieke bedrijfsvoering ligt één centraal SDP in de regio niet voor de hand. Vanwege de geografische relatie tussen de 4 gemeenten hebben twee verschillende SDP s - één voor de Schiedam en Vlaardingen, en één voor Hoogvliet en Spijkenisse de voorkeur. Bij twee deelcentra kunnen alle klanten (door één voertuig) op dezelfde dag worden beleverd. Daarnaast blijft inzet van milieuvriendelijke voertuigen (elektrisch, gas) dan mogelijk. Tenslotte is de acceptatiegraad van ontvangers groter wanneer een SDP zoveel mogelijk lokaal gespecialiseerd is. Business case van een SDP is pas na enkele jaren break-even Zowel het SDP in Schiedam en Vlaardingen als het SDP in Hoogvliet en Spijkenisse zijn pas na enkele jaren winstgevend. De opbrengsten zijn hoofdzakelijk evenredig met het aantal leveringen en zullen slechts langzaam groeien. Uitgaande van een groei van 10% per jaar in het aantal leveringen is een positiever beeld te zien in het derde en vierde exploitatiejaar. Vooral de investeringen in personeel vormen een belangrijke kostenpost. Ook de huur- en marketingkosten spelen een grote rol. Juist de investeringen in marketing (en in mindere mate ICT) zorgen voor een hoge initiële investering (eerste paar jaren variërend van ca tot in totaal per SDP). De situatie verschilt weinig voor het SDP Schiedam/Vlaardingen en het SDP Hoogvliet/Spijkenisse. Het aantal leveringen in voor Schiedam en Vlaardingen is hoger, waardoor de business case kansrijker is, alhoewel het verschil beperkt is. Een SDP is eerder winstgevend bij combinatie met andere activiteiten Als het SDP wordt gecombineerd met andere activiteiten of ingepast wordt in een bestaande logistieke organisatie is het SDP eerder winstgevend. Bij een nieuw SDP kunnen logistieke activiteiten eventueel worden gecombineerd met andere activiteiten (bijvoorbeeld opslag, groothandel, etc.). In het geval van een bestaande organisatie zal een deel van de kostenposten kunnen worden ondervangen in de reguliere bedrijfsvoering. In dat geval zal de businesscase aanzienlijk positiever kunnen uitpakken. Zonder beperkte overheidssteun is het niet mogelijk om op korte termijn een SDP te realiseren Wanneer vooral in de hoge investeringskosten tegemoet gekomen kan worden, zal de business case kansrijker zijn. Er liggen een aantal concrete aanknopingspunten voor overheidssteun:

46 - Marketingkosten (belangrijke kostenpost in beginjaren): via opdrachtverlening (voor diensten) kan tegemoet worden gekomen in de marketingkosten. De toekomstige operator kan hierbij voortborduren op de eerste gesprekken die reeds zijn gevoerd met winkeliers (en vervoerders). - Huisvesting-, ICT-subsidies: via een subsidieovereenkomst kan een bijdrage worden geleverd aan de huisvestingkosten (financieel of ter beschikking stelling) of ICT-kosten. - Flankerend beleid voor personele kosten. Directe subsidiering van personele kosten ligt niet voor de hand. Wel kunnen gemeenten en/of de stadsregio indirect tegemoet komen in de personele kosten, bijvoorbeeld door bemiddeling bij de inzet van personeel uit reintegratiepool of sociale werkplaats. - Hierbij dient te worden opgemerkt dat het succes van een SDP afhangt van verschillende factoren zoals de mogelijkheid om het SDP te combineren met andere activiteiten, de beschikbaarheid van een locatie en het aantal leveringen. Omdat er in deze factoren bepaalde gevoeligheden zitten, ook in deze rapportage, adviseren wij om te beginnen met een klein(er) subsidiebedrag. Subsidie is vanuit maatschappelijk nut én juridische kader verdedigbaar Gezien de positieve maatschappelijke effecten lijkt een bijdrage vanuit de overheid te rechtvaardigen. De effecten van een SDP op m.n. bereikbaarheid en luchtkwaliteit zijn slechts met een beperkt aantal alternatieve maatregelen te realiseren. Vanuit maatschappelijk nut Ook juridisch is dit het geval, mits wordt voldaan aan de randvoorwaarden die de wet stelt. Belangrijk in dit kader is dat voor subsidieverlening wordt voldaan aan de zogenaamde de minimus regeling (waarbij de totale steun aan een onderneming niet hoger mag zijn dan of , afhankelijk van het type onderneming). Bij opdrachtverstrekking (relevant voor marketingkosten) dient rekening te worden gehouden met de aanbestedingsgrens. 8.2 Aanbevelingen Benut op korte termijn momentum in Schiedam en Vlaardingen Vanwege onder andere de business case is het moeilijk om een SDP op korte termijn te realiseren, tegelijkertijd is de kans van slagen groter voor Schiedam en Vlaardingen. Vanuit het ontvangersperspectief ligt de haalbaarheid hoger en Binnenstadservice heeft een concreet plan van aanpak gereed voor het realiseren van een SDP in deze gemeenten. Daarom raden wij aan om Binnenstadservice en andere geïnteresseerde logistieke dienstverleners op korte termijn uit te nodigen voor een gesprek met de stadsregio Rotterdam en de gemeenten Schiedam en Vlaardingen. Operators en winkeliers(verenigingen) zijn in juni / juli 2011 bevraagd en in het bijzonder koplopers willen op korte termijn concreet vervolg. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij het Lean and Green programma van Connekt voor Schiedam en de positieve houding ten opzichte van een stadsdistributiepunt binnen de gemeente Vlaardingen. In deze gesprekken zal duidelijk moeten worden wat wederzijdse wensen en verwachtingen zijn. Start met beperkte overheidssteun Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat het op korte termijn niet mogelijk lijkt om een SDP te realiseren zonder overheidssteun. Echter, het daadwerkelijke succes van een SDC zal ook in grote mate afhangen van de specifieke bedrijfsvoering die een operator voor zich ziet (bijvoorbeeld de combinatie met andere

47 activiteiten). Daarom raden wij aan om met een beperkte vorm van overheidssteun te starten. Na verloop van tijd kan dan afhankelijk van geboekte resultaten vervolgsteun worden overwogen. Gebruik evaluatiemomenten om steun eventueel vervolg te geven Het doel van het SDP is minder voertuigbewegingen. Overheidssteun moet dus ook vanuit dit doel opgesteld worden. Waarbij gestuurd kan worden op minder voertuigen en geregistreerd wordt welke effecten als gevolg van het SDP worden gerealiseerd. Deze rapportage biedt handvatten voor de eerste opzet van een toetsingskader. De doelstellingen van het SDP en de subsidie die daarvoor wordt verleend dienen hierin expliciet geformuleerd te worden. Daarom is het gedeeltelijk toedelen van de subsidie of opdracht aan te bevelen; zo wordt de mogelijkheid gecreëerd om evaluatiemomenten in te bouwen om verder te gaan. En kan het toekennen van een volgend subsidiedeel worden gebaseerd op de evaluatie van geboekte resultaten. Start met een opdrachtverlening voor de verdere marketinginspanningen De meest eenvoudige én geschikte wijze van overheidsteun op korte termijn is het verlenen van opdracht voor de verdere marketinginspanningen van de logistieke dienstverlener. Hierdoor krijgen gemeenten en de logistieke dienstverlener meer zekerheid in het aantal deelnemende winkeliers en daardoor in het mogelijke aantal leveringen. Als voorbeeld kan de gemeente een opdrachtverstrekking geven voor het realiseren van intentieovereenkomsten (waarbij ondernemer en operator beide een overeenkomst ondertekenen) voor minimaal het aantal koplopers in de desbetreffende gemeente. Afhankelijk van de resultaten van deze marketinginspanningen en het aantal intentieovereenkomsten kan worden bepaald of verdere subsidie wordt verstrekt. Resterend bedrag van de opstartsubsidie inzetten voor huisvestingskosten Wanneer de resultaten van de marketinginspanning bevredigend zijn (bijvoorbeeld omdat een groot deel van de koplopers de intentieovereenkomst heeft getekend) én de operator een concreet plan van aanpak heeft, kan worden overwogen om een opstartsubsidie te verlenen. Omdat een belangrijke kostenpost voor de logistieke dienstverlener wordt gevormd door de huisvestingskosten dient het resterende bedrag van de opstartsubsidie hiervoor worden ingezet. De te verlenen subsidie wordt dan specifiek bestemd ter compensatie van de huisvestingskosten van het SPD. Langs deze weg wordt voorkomen dat de exploitant de gelden anderszins inzet en kan oneigenlijke besteding worden tegengegaan. Eventueel kan de gemeente, als deze een mogelijke locatie voor het SDP zelf in eigendom heeft, ervoor kiezen om het vastgoed te verhuren en de huisvestingskosten te verrekenen met de te betalen subsidie

48 COLOFON Opdrachtgever : stadsregio Rotterdam Project : Haalbaarheidsonderzoek Stedelijk Distributiepunt Dossier : BA3690 Omvang rapport : 46 pagina's Auteur : Jochem Brons Bijdrage : Erik Regterschot, John Geelen en Emiel Zwet Interne controle : Projectleider : Jochem Brons Projectmanager : Erik Regterschot Datum : 12 augustus 2011 Naam/Paraaf :

49 Mobility Laan 1914 nr EX Amersfoort Postbus BC Amersfoort T (033) F (033) E info@dhv.com

50 BIJLAGE 1 Overzicht resultaten gesprekken winkeliers per gemeente Hoogvliet bijlage

51 Schiedam bijlage

52 Spijkenisse bijlage

Model Stedelijke Distributie voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case

Model Stedelijke Distributie voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars Beschrijving & case 18 mei 2011 Inhoud Inhoud beschrijving Model Stedelijke Distributie Kern van de tool Aanpak Mensen & middelen Resultaat Case beschrijving

Nadere informatie

Duurzame stedelijke distributie

Duurzame stedelijke distributie Dagrand Distributie Duurzame stedelijke distributie PIEK Inhoud Aanleiding/ beleid Problematiek Doelstellingen Aanpak 1 proces 2 onderzoek 3 projecten > dagranddistributie 2 Rotterdam Rotterdam 582.000

Nadere informatie

Stedelijke distributie: kansrijk, onder voorwaarden. H.J. Quak

Stedelijke distributie: kansrijk, onder voorwaarden. H.J. Quak Notitie Stedelijke distributie: kansrijk, onder voorwaarden. H.J. Quak Stedelijke distributie staat al jaren hoog op de lijst van belangrijkste ergernissen van logistiek Nederland. En het lijkt wel of

Nadere informatie

Nota van B&W. Onderwerp Rapport bevooradingsprofiel binnenstad Haarlem. B&W-besluit:

Nota van B&W. Onderwerp Rapport bevooradingsprofiel binnenstad Haarlem. B&W-besluit: Nota van B&W Onderwerp Rapport bevooradingsprofiel binnenstad Haarlem Portefeuille M. Divendal Auteurs : Peter Tromp Peter Möllers Telefoon 5114943 E-mail: ptromp@haarlem.nl pmollers@haarlem.nl SB/VV Reg.nr.

Nadere informatie

Lean & Green duurzame stedelijke distributie

Lean & Green duurzame stedelijke distributie Achtergrond Steeds meer mensen wonen en werken in steden. Dat betekent dat er steeds meer goederen binnen de stadgrenzen vervoerd gaan worden: naar winkels, kantoren en woningen, met retourgoederen die

Nadere informatie

Rekenmodule Last Mile. Beschrijving & case. 14 december 2011

Rekenmodule Last Mile. Beschrijving & case. 14 december 2011 Last Mile Beschrijving & case 14 december 2011 Inhoud Last Mile Inhoud beschrijving Kern van de tool Aanpak Mensen & middelen Resultaat Case beschrijving / best practice Toepassing Aanvullende informatie

Nadere informatie

Logistiek Servicecentrum Succes van en voor alle betrokken partijen. Den Haag, 29 november 2013

Logistiek Servicecentrum Succes van en voor alle betrokken partijen. Den Haag, 29 november 2013 Logistiek Servicecentrum Succes van en voor alle betrokken partijen Den Haag, 29 november 2013 Binnenstadservice Collectief goederen- servicepunt van de winkeliers. Het is hun afleveradres. Gevestigd buiten

Nadere informatie

Stedelijke distributie het opzoeken van de randen

Stedelijke distributie het opzoeken van de randen Stedelijke distributie het opzoeken van de randen EVO Bedrijfsadvies Ton Mooren Easy Fairs 7 & 8 april 2010 Stedelijke distributie Nijmegen start nieuw duurzaam distributie-initiatief (25-3) Amsterdam

Nadere informatie

Zijn al deze voertuigen wel noodzakelijk?

Zijn al deze voertuigen wel noodzakelijk? Onze steden worden steeds minder goed bereikbaar. Binnensteden slibben dicht en door de toename van voertuigen staat de luchtkwaliteit, het winkelklimaat en de veiligheid zwaar onder druk. Het wordt voor

Nadere informatie

portefeuillehouders Verkeer Kopie betrokken beleidsadviseurs Van Rob Uijtjens Datum 10 april 2013 Nr

portefeuillehouders Verkeer Kopie betrokken beleidsadviseurs Van Rob Uijtjens Datum 10 april 2013 Nr Aan portefeuillehouders Verkeer Kopie betrokken beleidsadviseurs Van Rob Uijtjens Datum 10 april 2013 Nr. 13.000 2906 Convenant vrachtverkeer: Stand van zaken Voorstel: 1. Instemmen met het concept convenant

Nadere informatie

De vitale binnenstad: bereikbaar voor iedereen FA S E 3

De vitale binnenstad: bereikbaar voor iedereen FA S E 3 De vitale binnenstad: bereikbaar voor iedereen FA S E 3 Een vitale en bereikbare binnenstad: dat is het uitgangspunt van het project Stadsbox. Bij een vitale stad hoort prettig winkelen, een drankje drinken

Nadere informatie

echt HEMA Joke Vink Expertmeeting Nieuwe economie 30 januari 2014 Raadzaal Stadhuis Utrecht Amsterdam Datum

echt HEMA Joke Vink Expertmeeting Nieuwe economie 30 januari 2014 Raadzaal Stadhuis Utrecht Amsterdam Datum echt HEMA Joke Vink Expertmeeting Nieuwe economie 30 januari 2014 Raadzaal Stadhuis Utrecht Amsterdam Datum Programma Introductie Hema Internetwinkelen bij Hema Lopende initiatieven Onze visie Issues /

Nadere informatie

Rekenmodule fietskoerier. Beschrijving & case. 14 december 2011

Rekenmodule fietskoerier. Beschrijving & case. 14 december 2011 Beschrijving & case 14 december 2011 Inhoud Inhoud beschrijving Kern van de tool Aanpak Mensen & middelen Resultaat Case beschrijving / best practice Toepassing Aanvullende informatie 1 De kern De maakt

Nadere informatie

Zondag openstelling voor kleine ondernemers. CDA Schiedam. Andreas Lepidis

Zondag openstelling voor kleine ondernemers. CDA Schiedam. Andreas Lepidis 2015 Zondag openstelling voor kleine ondernemers CDA Schiedam Andreas Lepidis Aanleiding In 2011 besloot de gemeenteraad dat de zondag openstelling voor de winkels in Schiedam verruimd werd van 12 zondagen

Nadere informatie

Mini-masterclass: Zero-Emissie Stadsdistributie Stand van zaken in de praktijk. 12 oktober 2017

Mini-masterclass: Zero-Emissie Stadsdistributie Stand van zaken in de praktijk. 12 oktober 2017 Mini-masterclass: Zero-Emissie Stadsdistributie Stand van zaken in de praktijk 12 oktober 2017 Programma Evofenedex even voorstellen + profiel leden Actuele Ontwikkelingen & Facts en Figures Menukaart

Nadere informatie

Logistieke Hub Amsterdam

Logistieke Hub Amsterdam A5 Logistieke Hub Amsterdam A5 N200 Het groene opslag- en distributiepunt aan de rand van Amsterdam, vanwaar goederen met duurzaam vervoer door de stadspoort gaan en waar orders van webwinkels worden afgehandeld.

Nadere informatie

Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam

Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam Draagvlakmeting Projectnummer: 10063 In opdracht van: Ingenieursbureau Amsterdam (IBA) Rogier van der Groep Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658

Nadere informatie

Onderzoek draagvlak aanpassen venstertijden

Onderzoek draagvlak aanpassen venstertijden Onderzoek draagvlak aanpassen venstertijden december 2014 Aanleiding In het kernwinkelgebied van de binnenstad van Bergen op Zoom gelden venstertijden voor het bevoorraden van de winkels. Tussen 12.00

Nadere informatie

PRIMAIRE DISTRIBUTIE Planning en transport van productielocatie naar distributiecentra en tussen distributiecentra.

PRIMAIRE DISTRIBUTIE Planning en transport van productielocatie naar distributiecentra en tussen distributiecentra. POST KOGEKO Uw klanten willen hun bestelling op tijd en in perfecte staat ontvangen. Of het nu gaat om een volle vracht of om een enkele pallet of colli. Post-Kogeko Logistics maakt dat voor u waar. Wij

Nadere informatie

Huygmetaal BV CO2-Prestatieladder Participatie plan

Huygmetaal BV CO2-Prestatieladder Participatie plan Huygmetaal BV CO2-Prestatieladder Participatie plan Opgesteld door: R. Louis Kader, bureau voor kwaliteitszorg b.v. Huis ter Heideweg 4 3705 LZ Zeist Tel: 030-2436464 Datum: 7 april 2017 Versie: 1.0 Status:

Nadere informatie

Verkenning Haalbaarheid Stedelijk Distributiecentrum

Verkenning Haalbaarheid Stedelijk Distributiecentrum Reageren antwoord@haarlem.nl Meer informative www.haarlem.nl Vragen Haarlem 023 511 51 15 Gemeente Haarlem Afd. Programma- en Gebiedsmanagement Verkenning Haalbaarheid Stedelijk Distributiecentrum Bijlage

Nadere informatie

Nummer Naam. 07.01 Direct koerier, lokaal ongeregeld vervoer. 07.02 Direct koerier, nationaal ongeregeld vervoer

Nummer Naam. 07.01 Direct koerier, lokaal ongeregeld vervoer. 07.02 Direct koerier, nationaal ongeregeld vervoer Nummer Naam 07.01 Direct koerier, lokaal ongeregeld vervoer 07.02 Direct koerier, nationaal ongeregeld vervoer 07.03 Systeem koerier, nationaal geregeld vervoer 07.04 Direct koerier, internationaal ongeregeld

Nadere informatie

Logistiek in de bouw

Logistiek in de bouw Logistiek in de bouw 1. Waarom aandacht voor logistiek in de bouw? 2. Effect van optimale logistiek in de bouw 3. Wat vraagt de opdrachtgever (RWS) in de aanbestedingsleidraad? 4. Wat doen wij als Veluwe

Nadere informatie

Online vragenlijst Ondernemersfonds binnenstad Bergen op Zoom

Online vragenlijst Ondernemersfonds binnenstad Bergen op Zoom Online vragenlijst Ondernemersfonds binnenstad Bergen op Zoom Rapportage oktober 2014 Inleiding Stichting Bi- Zone heeft begin oktober 2014 een vragenlijst uitgezet onder al haar contribuanten (alle bedrijven

Nadere informatie

4.A.1 Ketenanalyse Downstream transport and distribution

4.A.1 Ketenanalyse Downstream transport and distribution 4.A.1 Ketenanalyse Downstream transport and distribution 4.A.1 Ketenanalyse Downstream Transport and Distribution versie 1.1 Pagina 1/7 Verantwoording Titel : Ketenanalyse Downstream transport and distribution

Nadere informatie

Leidt webwinkelen tot meer mobiliteit? Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid

Leidt webwinkelen tot meer mobiliteit? Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Quickscan naar de betekenis van internetwinkelen voor de mobiliteit Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Johan Visser Jan Francke Juni 2013 Analyses van mobiliteit en mobiliteitsbeleid dat is waar het

Nadere informatie

Logistieke Hub Den Haag. 23 augustus 2018

Logistieke Hub Den Haag. 23 augustus 2018 Logistieke Hub Den Haag 23 augustus 2018 Agenda 14.00 uur 14.15 uur 14.15 uur 15.15 uur 15.15 uur 15.30 uur 15.30 uur 16.30 uur 16.30 uur 16.45 uur Inloop Inhoudelijke toelichting project inclusief (ingediende)

Nadere informatie

Nationaal verkeerskundecongres 2014

Nationaal verkeerskundecongres 2014 Nationaal verkeerskundecongres 2014 De elektrische (bak)fiets als kans voor een duurzame onderneming en een schone stedelijke omgeving Ronald Jorna (Mobycon) Jaap Sytsma (Mobycon) Samenvatting Uit onderzoek

Nadere informatie

Veelgestelde vragen logistieke zone binnenstad Delft

Veelgestelde vragen logistieke zone binnenstad Delft Veelgestelde vragen logistieke zone binnenstad Delft 06-03-2018 Algemeen Waarom is er in de binnenstad een logistieke zone voor zwaar vrachtverkeer ingevoerd? De gemeente Delft wil minder zwaar verkeer

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy

Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy INHOUDSOPGAVE VERSIEBEHEER... 3 1 INLEIDING... 4 2 VOORTGANG... 5 2.1 DOELSTELLINGEN EN REFERENTIEBEREKENING...

Nadere informatie

Milieu Management V1.4

Milieu Management V1.4 V1.4 Milieu Management Pagina 1 van 6 V1.4 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN 3 2. INLEIDING 3 3. DOELSTELLING 3 4. BEPALEN PRIORITEITEN 3 5. INKOOP 4 6. MANAGEMENT INFORMATIE 4 7. COMMUNICATIE 5 8. EVALUATIE 6

Nadere informatie

Stedelijke distributie: van kansloos naar kansrijk! Hogeschool van Amsterdam Walther Ploos van Amstel Mei 2015

Stedelijke distributie: van kansloos naar kansrijk! Hogeschool van Amsterdam Walther Ploos van Amstel Mei 2015 Stedelijke distributie: van kansloos naar kansrijk! Hogeschool van Amsterdam Walther Ploos van Amstel Mei 2015 Walther Ploos van Amstel Hogeschool van Amsterdam Lector Citylogistiek Vrije Universiteit

Nadere informatie

Gemeente Delft VERZOER]EN 1 7 NOV. 2011. mr. drs. G.A.A. Verkerk. , secretaris.w. Andriessen l.s. Geachte heerfmevrouw,

Gemeente Delft VERZOER]EN 1 7 NOV. 2011. mr. drs. G.A.A. Verkerk. , secretaris.w. Andriessen l.s. Geachte heerfmevrouw, Wijk- en Stadszaken hm Milieu Doorkiesnummers: Telefoon 260 22 64 Fax 21 3 68 23 Aan De leden van de Gemeenteraad VERZOER]EN 1 7 NOV. 2011 Datum 14-1 1-2011 Ons kenmerk 1181575 Uw brief van Onderwerp Aanbieding

Nadere informatie

Middelen om de supply chain te verduurzamen. Wytze Rauwenhoff Flanders Logistics-consulenten

Middelen om de supply chain te verduurzamen. Wytze Rauwenhoff Flanders Logistics-consulenten Middelen om de supply chain te verduurzamen Wytze Rauwenhoff Flanders Logistics-consulenten Inhoud 1. Voorstelling Flanders Logistics-consulenten Voorstelling project Methodiek 2. Duurzaamheidsverbeteringen

Nadere informatie

Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda

Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda Bewonersinitiatief Versie 1.1 augustus 2013 Inhoudsopgave A Inleiding... 2 B Aanpak van het project... 2 1 Vaststellen plangebied en uitgangssituatie...

Nadere informatie

JAAR. 75 jaar transport op maat

JAAR. 75 jaar transport op maat 75 JAAR 75 jaar transport op maat Wel de lusten maar niet de lasten! Select2Connect de beste manier van SAMENwerken 24/7 bereikbaar Deskundigheid Afspraak = Afspraak Kwaliteit Flexibiliteit Snelle levering

Nadere informatie

Sector- en keteninitiatieven CO₂-Prestatieladder

Sector- en keteninitiatieven CO₂-Prestatieladder Sector- en keteninitiatieven CO₂-Prestatieladder L Ortye Transportbedrijf B.V. T.b.v. certificering CO₂-Prestatieladder (3.D.1) L Ortye Transportbedrijf B.V. Kvk 14025427 DOC3D1, Versie 3.0 1. Inhoudsopgave

Nadere informatie

A1-Nederlandin. A37-Nederlandin

A1-Nederlandin. A37-Nederlandin Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0146900 13 november 2014 332566 Betreft Onderzoek E233 Green Corridor 1 Aanleiding De Nederlandse gemeenten Emmen en Coevorden zijn betrokken bij het Europese

Nadere informatie

Uw totaalpakket in logistiek. www.packntrace.nl

Uw totaalpakket in logistiek. www.packntrace.nl Uw totaalpakket in logistiek www.packntrace.nl Uw totaalpakket in logistiek Als dienstverlener op het gebied van pakketlogistiek, biedt packntrace eersteklas diensten die betrekking hebben op alle aspecten

Nadere informatie

Actieplan Goederenvervoer en Actieplan Schoon Vervoer

Actieplan Goederenvervoer en Actieplan Schoon Vervoer StadsOntwikkeling Actieplan Goederenvervoer en Actieplan Schoon Vervoer Raadsinformatieavond 4 januari 2011 6-1-2011 1 Schoon vervoer en goederenvervoer in Collegeprogramma 2010 2014 OV én fiets Zo schoon

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy. Versie 1.0

Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy. Versie 1.0 Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy Versie 1.0 INHOUDSOPGAVE VERSIEBEHEER... 3 1 INLEIDING... 4 2 VOORTGANG... 5 2.1 DOELSTELLINGEN EN REFERENTIEBEREKENING...

Nadere informatie

Actieve deelname aan keteninitiatief maart tussentijdse rapportage. Inhoudsopgave

Actieve deelname aan keteninitiatief maart tussentijdse rapportage. Inhoudsopgave 3.D.1 Keteninitiatief 2016-2019 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Initiatief 1: door samenwerking meer efficiency... 3 Doel van het initiatief... 3 Het initiatief... 3 Meerwaarde m.b.t. maatschappelijke betrokkenheid,

Nadere informatie

Jasper de Vries XTNT Danielle de Bruin XTNT

Jasper de Vries XTNT Danielle de Bruin XTNT Verslag themabijeenkomst Stedelijke distributie: de winkelier centraal! Datum : 26 mei 2011 Aanwezig : Marco Potters Stadsregio Rotterdam Dick Everwijn Gemeente Lelystad André van der Krogt Gemeente Zuidplas

Nadere informatie

Green Tender voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case

Green Tender voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars Beschrijving & case 18 mei 2011 Inhoud Inhoud beschrijving Kern van de tool Aanpak Mensen & middelen Resultaat Case beschrijving / best practice Toepassing

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy

Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy GertJan Noordstra Manager Projecten Dynniq Energy Datum Handtekening Prisca Hoeksema-Duinkerken Sr.

Nadere informatie

Koploper in duurzame logistiek

Koploper in duurzame logistiek Koploper in duurzame logistiek De Wim Bosman Groep biedt geïntegreerde supply chain oplossingen die waarde toevoegen aan de totale keten. In deze oplossingen staan begrippen als samenwerking en continue

Nadere informatie

De standaard voor de digitale vrachtbrief

De standaard voor de digitale vrachtbrief De standaard voor de digitale vrachtbrief Onjuiste en onvolledige informatie in de logistieke keten leidt tot vertraging, extra werk en niet-afgeleverde goederen. Bij 5% van alle zendingen gaat bij de

Nadere informatie

Protocol Logistiek Delft

Protocol Logistiek Delft Protocol Logistiek Delft Peter Colon Jeroen Meijer 20 juni 2016, update 29 juni Buck Consultants International Postbus 11717 2502 AS Den Haag Telnr : 070 335 2227 Mobiel : 06 2241 3921 Fax : 070 335 2228

Nadere informatie

Ketenanalyse uitbesteed transport. Goedgekeurd door: H. van Wijk

Ketenanalyse uitbesteed transport. Goedgekeurd door: H. van Wijk Ketenanalyse uitbesteed transport Goedgekeurd door: H. van Wijk Lars van Wijk Bedrijf: H. van Wijk transport- en aannemersbedrijf & H. van Wijk bestrating b.v. 25-05-2018 Inhoud Inleiding... 3 1. Doel

Nadere informatie

Prepair model Proces,Risico En Partijen Analyse Instrument Distributie /

Prepair model Proces,Risico En Partijen Analyse Instrument Distributie / Prepair model Proces, En Partijen Analyse Instrument Distributie / Hulpmiddel voor proces- en risicoanalyse bij realisatie van stedelijke distributie oplossingen voor gemeenten 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...

Nadere informatie

Duurzame Stedelijke Distributie, de stap naar de praktijk

Duurzame Stedelijke Distributie, de stap naar de praktijk Duurzame Stedelijke Distributie, de stap naar de praktijk Inhoud Praktische ondersteuning voor gemeentes 3 Stedelijke distributie 5 Gemeentes aan zet 5 Het Stedelijke Distributie coach team 7 Lean and

Nadere informatie

Palletways Express distributie van palletzendingen

Palletways Express distributie van palletzendingen Palletways Express distributie van palletzendingen Het netwerk van Palletways Europe strekt zich uit over de Benelux, Noord-Frankrijk en West-Duitsland. Londen BELGIË NEDERLAND Hamburg Nijmegen DUITSLAND

Nadere informatie

Voortgang CO 2 -reductiedoelstellingen

Voortgang CO 2 -reductiedoelstellingen Voortgang CO 2 -reductiedoelstellingen t/m 2011 DHV B.V. Juni 2012 definitief Voortgang CO 2 -reductiedoelstellingen t/m 2011 dossier BA4118-100-108 registratienummer : Beheer CO 2-Prestatieladder niveau

Nadere informatie

Wij bieden maatwerkoplossingen en voorzien u van deskundig advies.

Wij bieden maatwerkoplossingen en voorzien u van deskundig advies. Inhoud Logistiek uitbesteden... 2 Kies voor TLogistics... 2 Kwaliteit is niet noodzakelijk duur... 2 Logistiek voor B2C- als B2B-klanten vanuit Rijen... 3 Locatie Rijen... 3 IT-Systeem... 4 One stop shop...

Nadere informatie

ruimtelijke effecten van PUP s

ruimtelijke effecten van PUP s ruimtelijke effecten van PUP s Contact: Geert Welten (geert.welten@rho.nl) of Remko Bak (remko.bak@rho.nl) of bel: 010 201 8555 1 Agenda 1. Inleiding 2. Waar gaat het over 3. Doelgroep: afhalen vs. winkelen

Nadere informatie

4.A.1 Ketenanalyse Downstream transport and distribution

4.A.1 Ketenanalyse Downstream transport and distribution 4.A.1 Ketenanalyse Downstream transport and distribution 4.A.1 Ketenanalyse Downstream Transport and Distribution.docx2 Pagina 1/8 Verantwoording Titel : Ketenanalyse Downstream transport and distribution

Nadere informatie

In de levensmiddelenbranche is een goed

In de levensmiddelenbranche is een goed Deze casusopdracht gaat over de VersFustPool, dit is een logistiek samenwerkingsverband in de bedrijfskolom van versproducten. In informatiebron 1 staan gegevens over fusten, zoals afmetingen, gewicht

Nadere informatie

Huisvesting Zaanstreek

Huisvesting Zaanstreek Sectie titel Huisvesting Zaanstreek Is er animo voor een bedrijfsverzamelgebouw in de metaalsector? Rapportage Amsterdam, september 2012 Kenmerk: 10571 Geschreven voor: Metalektro en Kamer van Koophandel

Nadere informatie

Convenant Stedelijke distributie Den Haag

Convenant Stedelijke distributie Den Haag Convenant Stedelijke distributie Den Haag Samen voor een leefbare stad maart 2018 Den Haag wil de luchtkwaliteit verder verbeteren. Ook wil Den Haag in 2040 klimaatneutraal zijn. De groei van de stad,

Nadere informatie

milieuzone Maastricht

milieuzone Maastricht Verkenning haalbaarheid milieuzone Maastricht Input Stadsronde Peter Colon Partner Buck Consultants International Maastricht, 6 februari 2018 Postbus 1456 6501 BL Nijmegen Telnr : 024 379 0222 Mobiel :

Nadere informatie

Marketingplan Bedrijventerreinen

Marketingplan Bedrijventerreinen Marketingplan Bedrijventerreinen Alphen Altforst Appeltern Beneden-Leeuwen Boven-Leeuwen Dreumel Maasbommel Wamel 1. Inleiding Momenteel hebben we drie gemeentelijke bedrijventerreinen in de verkoop: Veesteeg

Nadere informatie

and Slegers en Nando van Essen DeliveryMatch en de ontwikkeling van webwinkellogistiek

and Slegers en Nando van Essen DeliveryMatch en de ontwikkeling van webwinkellogistiek and Slegers en Nando van Essen DeliveryMatch en de ontwikkeling van webwinkellogistiek and Slegers en Nando van Essen Samenwerken in netwerken and Slegers en Nando van Essen Publiceren and Slegers en Nando

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden voor Koeriersdiensten

Algemene Voorwaarden voor Koeriersdiensten Algemene Voorwaarden voor Koeriersdiensten 1 In Stichting vervoeradres, opgericht in 1946, werken samen: EVO, Ondernemersorganisatie voor logistiek en transport Goederenvervoer Nederland NBB, Nederlandsch

Nadere informatie

Namens Simtrec schrijft Roland Slegers voor Twinkle een reeks artikelen over de onderzoeksbevindingen.

Namens Simtrec schrijft Roland Slegers voor Twinkle een reeks artikelen over de onderzoeksbevindingen. NL webshops voorop in afleveropties, consument wil méér! Simtrec onderzocht de logistiek van 550 webwinkels in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Daarnaast werd ruim duizend Nederlandse

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Goederenvervoerplan voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Goederenvervoerplan voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Goederenvervoerplan voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Marianne Thys, Brussel Mobiliteit Date Structuur van de uiteenzetting Het goederenvervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Strategisch plan

Nadere informatie

Keteninitiatief. Samen zorgen voor minder CO2

Keteninitiatief. Samen zorgen voor minder CO2 Keteninitiatief Samen zorgen voor minder CO2 1 Efficiënt vervoer producten en retourneren fust Maart 2016 Deelnemers; Bedrijf: Handelskwekerij Piet van t Wout BV Bezoekadres: Insteek 68 Postcode en plaats:

Nadere informatie

Maturity Matrix Duurzame Logistiek voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case

Maturity Matrix Duurzame Logistiek voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case Duurzame Logistiek voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars Beschrijving & case Inhoud Inhoud beschrijving Kern van de tool Aanpak Mensen & middelen Resultaat Case beschrijving / best practice Toepassing

Nadere informatie

Elektrische distributie in NL 'N Update & pilot resultaten

Elektrische distributie in NL 'N Update & pilot resultaten Elektrische distributie in NL 'N Update & pilot resultaten Laundry Experience Event 17 March 2017 Content 1. Elektrificatie in NL 2. Visie overheid en de G4 3. Uitkomsten pilots 1. Geschikte marktsegmenten

Nadere informatie

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen

Nadere informatie

Kansen voor stimulering export logistieke diensten en kennis

Kansen voor stimulering export logistieke diensten en kennis Kansen voor stimulering export logistieke diensten en kennis Workshop Nationale Distributie Dag Nijmegen, 15 oktober 2015 Liesbeth Staps-Brugemann Program Manager TKI Dinalog Kees Verweij Partner Buck

Nadere informatie

Memo. De leden van de commissie Bestuur & Financiën Erik Zweers (programmamanager Eureka)

Memo. De leden van de commissie Bestuur & Financiën Erik Zweers (programmamanager Eureka) aan van cc Memo De leden van de commissie Bestuur & Financiën Erik Zweers (programmamanager Eureka) datum 2 december 2009 soort memo beleidsterrein(en) onderwerp Ter kennisgeving Financiën Financiële kaders

Nadere informatie

Start up Case. Sendcloud. Remi van Buul Soufian Touil Ellen Burghoorn 22-03-2015

Start up Case. Sendcloud. Remi van Buul Soufian Touil Ellen Burghoorn 22-03-2015 Start up Case Sendcloud Remi van Buul Soufian Touil Ellen Burghoorn 22-03-2015 Interne analyse Algemene informatie SendCloud SendCloud is opgericht in 2012 door Rob van den Heuvel, Bas Smeulders en Sabi

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy. Versie 1.0

Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy. Versie 1.0 Voortgangsrapportage Scope 3 Ketenanalyse Grootschalige Aanbieding slimme meters (GSA) Dynniq Energy Versie 1.0 INHOUDSOPGAVE VERSIEBEHEER... 3 1 INLEIDING... 4 2 VOORTGANG... 5 2.1 DOELSTELLINGEN EN REFERENTIEBEREKENING...

Nadere informatie

Algemeen - Vragen & antwoorden CityDepot Brugge

Algemeen - Vragen & antwoorden CityDepot Brugge 1 Algemeen - Vragen & antwoorden CityDepot Brugge Wat is de eigenlijke opdracht die Citydepot van de stad Brugge heeft gekregen? CityDepot werd gevraagd een haalbaarheidsstudie op te stellen voor de stad

Nadere informatie

Hofpanel. Resultaten korte peiling 2. Inleiding. Autovrij winkelen in Goor wordt positief ontvangen. 7 oktober 2008

Hofpanel. Resultaten korte peiling 2. Inleiding. Autovrij winkelen in Goor wordt positief ontvangen. 7 oktober 2008 Hofpanel Resultaten korte peiling 2 7 oktober 2008 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de tweede peiling onder het burgerpanel van de gemeente Hof van Twente. Deze tweede peiling was

Nadere informatie

Ketenanalyse grasmaaien

Ketenanalyse grasmaaien Ketenanalyse grasmaaien Criteria Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0 Opgesteld door Paul Bremmer en Marco Vermeulen Opgesteld op 05-04-2017 Inhoudsopgave 1 INLEIDING EN VERANTWOORDING... 3 2

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR SEPTEMBER 2016

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR SEPTEMBER 2016 ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR SEPTEMBER 2016 Titel van de opdracht Ontwikkeling Logistieke Hub bij Flora Holland Eelde Korte omschrijving van de onderzoeksopdracht In samenwerking met verschillende partners

Nadere informatie

Schone logistiek voor de circulaire economie. Een visie als opmaat naar een green deal

Schone logistiek voor de circulaire economie. Een visie als opmaat naar een green deal Schone logistiek voor de circulaire economie Een visie als opmaat naar een green deal 2 SCHONE LOGISTIEK VOOR DE CIRCULAIRE ECONOMIE Wij, de deelmarkt afvalstoffentransport van Transport en Logistiek Nederland,

Nadere informatie

Zicht op bevoorrading

Zicht op bevoorrading Zicht op bevoorrading Bevoorradingsprofiel Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom januari 2010 Eindconcept Zicht op bevoorrading Bevoorradingsprofiel Bergen op Zoom dossier : C7725-01-001 registratienummer

Nadere informatie

Visie herinrichting centrum Asten van de Werkgroep Verkeer Centrummanagement Asten.

Visie herinrichting centrum Asten van de Werkgroep Verkeer Centrummanagement Asten. Visie herinrichting centrum Asten van de Werkgroep Verkeer Centrummanagement Asten. Inleiding. Het creëren van een huiskamer is een belangrijke referentiegedachte: aldus is opgetekend in de Centrumvisie

Nadere informatie

Horizontale samenwerking Manufacturing Consolidation Center

Horizontale samenwerking Manufacturing Consolidation Center Horizontale samenwerking Manufacturing Consolidation Center Langlopende samenwerking sinds 2003, vanaf 2015 in warehouse Tiel Succesfactoren: Complementaire producten in volume en aard Trust en commitment

Nadere informatie

Altijd verder. Logistics & Warehousing

Altijd verder. Logistics & Warehousing Altijd verder Logistics & Warehousing Beekman Transport gaat verder. Al meer dan 75 jaar. Begonnen als transporteur van hout, groeide het Apeldoornse familiebedrijf uit tot een veelzijdig logistiek dienstverlener,

Nadere informatie

QUICK SCAN PERSONENVERVOER ZORGINSTELLINGEN PEEL 6.1

QUICK SCAN PERSONENVERVOER ZORGINSTELLINGEN PEEL 6.1 11 QUICK SCAN PERSONENVERVOER ZORGINSTELLINGEN PEEL 6.1 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook,

Nadere informatie

Bevoorradingsprofiel. Drs. L.M. Bus (ECORYS) en dr. H.A.C. Runhaar (Universiteit Utrecht) Bevoorradingsprofiel 1. Begripsomschrijving

Bevoorradingsprofiel. Drs. L.M. Bus (ECORYS) en dr. H.A.C. Runhaar (Universiteit Utrecht) Bevoorradingsprofiel 1. Begripsomschrijving Bevoorradingsprofiel 1 Bevoorradingsprofiel Drs. L.M. Bus (ECORYS) en dr. H.A.C. Runhaar (Universiteit Utrecht) Begripsomschrijving Het doel van een bevoorradingsprofiel is gemeenten inzicht te bieden

Nadere informatie

Green Order voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case

Green Order voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars. Beschrijving & case voor (potentiële) Lean & Green Awardwinnaars Beschrijving & case 18 mei 2011 Inhoud Inhoud beschrijving Kern van de tool Aanpak Mensen & middelen Resultaat Case beschrijving / best practice Toepassing

Nadere informatie

Koopstromen geven een onthutsend beeld van de toekomst Winkels verdwijnen uit kleine en middelgrote kernen

Koopstromen geven een onthutsend beeld van de toekomst Winkels verdwijnen uit kleine en middelgrote kernen Koopstromen geven een onthutsend beeld van de toekomst Winkels verdwijnen uit kleine en middelgrote kernen Op 24 september werden de koopstromen 2015 van Oost- Nederland gepresenteerd door het onderzoeksbureau

Nadere informatie

Scope III analyse 2015

Scope III analyse 2015 Scope III analyse 2015 Beheer document Versie Datum wijziging Gewijzigd door Scope III Analyse 12-5-2016 M. Hoogeland Inhoud Inleiding... 4 1.De waardeketen... 4 Algemene beschrijving... 4 Meetperiode...

Nadere informatie

The Legal Position of Terminal Operators in Hinterland Networks

The Legal Position of Terminal Operators in Hinterland Networks Belgisch-Nederlands Colloquium Rotterdam 25 september 2014 The Legal Position of Terminal Operators in Hinterland Networks Susan Niessen susanniessen@law.eur.nl 1 Programma Introductie Redenen voor verandering

Nadere informatie

Logistiek voor e-commerce; de Sales-motor voor webshops?

Logistiek voor e-commerce; de Sales-motor voor webshops? Logistiek voor e-commerce; de Sales-motor voor webshops? Tips om de webwinkellogistiek te verbeteren op basis van meerjarig en internationaal onderzoek. Wij, Roland Slegers en Nando van Essen, onderzochten

Nadere informatie

Raadsvoorstel *BR *

Raadsvoorstel *BR * Raadsvoorstel Datum Raad Portefeuillehouder 26 oktober 2017 Ankie van Tatenhove Registratienummer BR1700114 Onderwerp Scenario s toekomst de Snip Gevraagde beslissing Op basis van het vastgestelde vastgoedbeleid

Nadere informatie

achtergrond Zonder schade rijden in de Haagse binnenstad is nog niet zo makkelijk FORUM #20/

achtergrond Zonder schade rijden in de Haagse binnenstad is nog niet zo makkelijk FORUM #20/ Zonder schade rijden in de Haagse binnenstad is nog niet zo makkelijk 18 Vroeger deden we de binnenstad met twee wagens Ronkende vrachtauto s in de wachtrij in een winkelstraat. Over stadsdistributie wordt

Nadere informatie

Voortgangsrapportage ketenstudies ZOAB en ML- TRAC Rasenberg Wegenbouw

Voortgangsrapportage ketenstudies ZOAB en ML- TRAC Rasenberg Wegenbouw Voortgangsrapportage ketenstudies ZOAB en ML- TRAC Rasenberg Wegenbouw tbv hercertificering niv. 5 op de CO2- Prestatieladder (2015) Deelrapport Rasenberg Wegenbouw B.V. maart 2015 Voortgangsrapportage

Nadere informatie

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e+2e helft 2014

CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e+2e helft 2014 CO2-prestatieladder Periodieke voortgangsrapportage 1e+2e helft 2014 Verheij Infra b.v. Prisma 89 3364 DJ Sliedrecht Tel : 0184-433095 Getekend: Email Site : info@verheijsliedrecht.nl : www.verheijsliedrecht.nl

Nadere informatie

freight is our trade www.neele.nl Nederlands

freight is our trade www.neele.nl Nederlands freight is our trade www.neele.nl Nederlands Full service logistieke dienstverlening Neele Logistics ontzorgt uw complete logistiek. Of u nu een vervoerder zoekt die goed de weg weet in Europa of een partij

Nadere informatie

Proces document realisatie elektrische oplaadobjecten

Proces document realisatie elektrische oplaadobjecten Proces document realisatie elektrische oplaadobjecten Nadere informatie op beleidsregels Oplaadobjecten 2014 Conform besloten B en W d.d. 1 Inhoud Inhoud... 2 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Doel...

Nadere informatie

Clicks en Bricks versterkt het Retail concept.

Clicks en Bricks versterkt het Retail concept. Clicks en Bricks versterkt het Retail concept. Een advies gericht aan het warenhuis V&D in het segment damesmode. Adviesrapport Maxime Bos 2 Voorwoord Voor u ligt het adviesrapport dat is gemaakt naar

Nadere informatie

Reglement Specialisatie Distributievervoer Versie 1.2, augustus 2007

Reglement Specialisatie Distributievervoer Versie 1.2, augustus 2007 Reglement Specialisatie Distributievervoer Versie 1.2, augustus 2007 Reglement Specialisatie Distributievervoer, versie 1,2 augustus 2007 1 Reglement voor de toekenning van de Specialisatie Distributievervoer

Nadere informatie

Algemene voorwaarden ViaTim gebruiker

Algemene voorwaarden ViaTim gebruiker Algemene voorwaarden ViaTim gebruiker Algemene voorwaarden zijn vaak saai en onduidelijk. Tja, deze is misschien ook wat saai maar we willen het wel zo simpel mogelijk opschrijven. We willen alle mogelijke

Nadere informatie

Het succes van samen werken!

Het succes van samen werken! White paper Het succes van samen werken! Regover B.V. Bankenlaan 50 1944 NN Beverwijk info@regover.com www.regover.com Inleiding Regover B.V., opgericht in 2011, is gespecialiseerd in het inrichten en

Nadere informatie