ACTIEPLAN VOOR MEER STAGE- EN WERKERVARINGSPLAATSEN. voorgelegd aan de Vlaamse Regering

Transcriptie

1 ACTIEPLAN VOOR MEER STAGE- EN WERKERVARINGSPLAATSEN bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bij de Vlaamse Openbare Instellingen bij de Vlaamse Wetenschappelijke Instellingen bij de provincies bij steden, gemeenten, OCMW's en dit voor de schooljaren voorgelegd aan de Vlaamse Regering JUNI

2 1. Situering en probleemstelling Met de verklaring van Lissabon (2000) en het pact van Vilvoorde (2001) werd het belang van een goede afstemming tussen werk en leren onderstreept. In het in 2005 afgesloten Werkgelegenheidsakkoord tussen de Vlaamse regering en de sociale partners werden hierover een aantal concrete engagementen aangegaan. ' - Van de vermelde +/ jongeren willen we er op basis van het doorlopen van een screeningsmodule 500 een werkervaringsplaats aanbieden. Hiertoe is het engagement van alle partners, zowel in de sociale economie, de Vlaamse en lokale overheden, de zorgsector, de diensten als de privé-sector cruciaal; - De overige volgen gedurende 3 maanden een voortraject; - Daarna worden in partnership met voornoemde actoren voor 500 van hen werkervaringsplaatsen gerealiseerd; - De resterende jongeren worden extra op- en begeleid. ' De Vlaamse minister voor Bestuurszaken, de Vlaamse minister voor Binnenlands Bestuur en de Vlaamse minister bevoegd voor Werk, Onderwijs en Vorming kwamen overeen om voor het luik Vlaamse en lokale overheden een gezamenlijk actieplan uit te werken. Dit actieplan focust niet enkel op bezoldigde werkervaringsplaatsen voor jongeren uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs maar ook op onbezoldigde stageplaatsen voor het leerplicht- en tweedekansonderwijs. De verschillende bestuursniveaus sloegen voor het eerst de handen in elkaar om te komen tot een uniforme en globale aanpak inzake stage- en werkervaringsplaatsen Onbezoldigde stageplaatsen Wanneer we het verder hebben over stages in dit actieplan gaat het meer bepaald om onbezoldigde leeractiviteiten in een werkomgeving in het kader van het voltijds leerplichtonderwijs, het tweedekansonderwijs, het hoger en universitair onderwijs of een andere opleidingsvorm. Totnogtoe bestond er geen overzicht van wat er binnen de publieke sector aan stagemogelijkheden is en waar er zich eventuele knelpunten situeren. Er bleek nood aan een nulmeting die de huidige situatie in kaart bracht zodat op basis hiervan beleidsbeslissingen kunnen worden genomen. Dit actieplan brengt voor het eerst de situatie op de verschillende bestuursniveaus (Vlaamse overheid, regionale en lokale besturen) in kaart Bezoldigde werkervaringsplaatsen Wanneer we het verder in dit actieplan hebben over werkervaringsplaatsen gaat het over een alternerende werkervaring binnen het deeltijds beroepssecundair onderwijs. Dit systeem houdt in dat een leerling deeltijds een opleiding volgt op school (15uur) en de rest van de week (minimum 18 uur, maximum 23 uur) gaat werken. Het grote probleem is het vinden van een geschikte, bij de opleiding aansluitende job. Op 1 februari 2003 waren DBSO-jongeren op een totaal van officieel nietwerkend. Een (geschikte) werkervaringsplaats vinden blijft een probleem voor deze deeltijds leerplichtige jongeren. 2

3 In uitvoering van het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord rekent onderwijsminister Frank Vandenbroucke vanaf volgend schooljaar op samen 20 werkervaringsplaatsen in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Openbare en Wetenschappelijke Instellingen en op samen 80 werkervaringsplaatsen bij lokale besturen en provincies. Deze cijfers zijn bepaald op basis van de personeelsaantallen en streven een evenwicht na in verhouding met de werkervaringsplaatsen die in de privé-sector worden aangeboden. Voor de opmaak van dit actieplan werd ook een nulmeting gedaan specifiek met betrekking tot werkervaringsplaatsen binnen de diverse overheidsbesturen Evenredige participatie Op 8 mei 2002 werd het decreet houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt (B.S. 26 juli 2002) goedgekeurd. Dit decreet geeft een juridische basis om de evenredige participatie en gelijke behandeling op te leggen van alle groepen in de bevolking die niet op een evenredige wijze vertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt Dit decreet werd verder uitgevoerd bij BVR van 24/12/2004 m.b.t. het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de Wetenschappelijke Instellingen en de Vlaamse Openbare instellingen. Zonder te vervallen in 'positieve discriminatie' is het via dit actieplan ook de bedoeling om de zogenaamde kansengroepen: kortgeschoolden, personen van allochtone afkomst en personen met een handicap verder te helpen. Op deze manier wordt een brug geslagen tussen het stagebeleid en het gelijkekansenbeleid van de Vlaamse overheid Stappen ondernomen tot het actieplan Volgende stappen werden ondernomen om te komen tot dit actieplan: In december 2004 deelde minister van Bestuurszaken Geert Bourgeois de krachtlijnen m.b.t. het uitwerken van een actieplan meer stage- en werkervaringsplaatsen binnen de Vlaamse overheid aan de Vlaamse Regering mee (VR 2004/24.12/MED03). Met het oog op het uitwerken van deze krachtlijnen werd een Taskforce opgericht onder voorzitterschap van de kabinetschef Bestuurszaken, met vertegenwoordigers van de drie kabinetten, de VVSG (De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten), de VVP (Vereniging van Vlaamse Provincies), en de administratie. Ter ondersteuning van de Taksforce werd een werkgroep opgericht onder voorzitterschap van de directeur-generaal van de administratie Personeelsontwikkeling, met medewerkers van de administratie Personeelsontwikkeling, het departement Onderwijs, de VVSG en de provincies en een vertegenwoordiger van de Vlaamse Openbare Instellingen. De Administratie Ambtenarenzaken le- 3

4 verde ondersteuning m.b.t. statutaire aangelegenheden en de Vlaamse regelgeving inzake beroepsinlevingsovereenkomsten. In april-mei werden de leidinggevenden van de verschillende openbare besturen via een elektronische enquête bevraagd. Er werd zo getracht een beeld te krijgen omtrent het huidige aantal stage- en werkervaringsplaatsen en werd op die manier een 'nulmeting' gedaan. Met het oog op deze bevragingen gebeurde ook nog een mededeling aan de Vlaamse Regering (VR/2005/25.03/MED.0011). Ook via drie informatiesessies (totaal 300-tal deelnemers) voor stagebegeleiders uit het onderwijs en leidinggevenden van de openbare besturen werd verder informatie ingewonnen met het oog op de opmaak van dit actieplan, dat zal gelden voor de schooljaren en Voorts werden de communicatiekanalen van het departement Onderwijs (Schooldirect, Lerarendirect, Klasse) gebruikt om noodzakelijke informatie te genereren. Het actieplan werd specifiek voor wat betreft het Mmnisterie ook ter advies voorgelegd aan het college van secretarissen-generaal, de Permanente Interdepartementale Werkgroep Personeel en voor wat betreft de Vlaamse Openbare Instellingen aan MOVI (Management in de Openbare Vlaamse Instellingen). De concrete realisatie van dit actieplan werd getrokken door de administratie Personeelsontwikkeling Contactpersonen: Administratie Personeelsontwikkeling: Karin Behaegel, Greta Gryson, Administratie Ambtenarenzaken: Dirk Laerte,

5 2. Huidige situatie: nulmeting via diverse bevragingen en infosessies 2.1. Actuele cijfergegevens stage- en werkervaringsplaatsen Via verschillende elektronische bevragingen werd het aantal stagiairs voor de voorbije twee schooljaren in kaart gebracht bij de openbare besturen. Niet overal is de respons 100 procent. Voor de Vlaamse Openbare Instellingen en bij de Vlaamse provincies, waar de personeelsdiensten veelal de cijfers over stagiairs bijhouden, zijn wel meer volledige cijfergegevens beschikbaar. Dit is niet het geval voor het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, steden, gemeenten, OCMW's. Belangrijk om mee te geven, is dat zeker de helft van de vermelde stagiairs komt van hogescholen en universiteiten. > Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Ministerie De bevraging leverde volgende cijfers op in de verschillende departementen: Personeelsaantal % Respons totaal totaal Kansen groepen totaal 2 schooljaren AZF COO WIM WVC EWBL LIN OND TOTAAL In de hiervoor vermelde gegevens van WVC zijn de stagiairs van de gemeenschapsinstellingen inbegrepen. Aangezien zij een belangrijk deel uitmaken voor het departement, geven we de cijfers voor de gemeenschapsinstellingen ook nog eens afzonderlijk: 5

6 Instelling % Respons totaal totaal Kansen groepen totaal 2 schooljaren De Kempen De Zande Beernem De Zande Ruiselede Everberg > Vlaamse Wetenschappelijke Instellingen De bevraging leverde volgende cijfers op: VWI Personeelsaantal % Respons totaal totaal Kansen groepen totaal 2 schooljaren Instituut voor Bosbouw Instituut voor Natuurbehoud Centrum voor Bevolkingsen Gezinsstudies Vlaams instituut Voor onroerend erfgoed Kon. Museum Schone kunsten Antwerpen TOTAAL

7 VOI > Vlaamse Openbare Instellingen De bevraging leverde volgende cijfers op: Personeelsaantal % Respons totaal totaal Kansen groepen totaal 2 schooljaren VRT n.b. UZ Gent n.b. K&G OPZ Rekem OPZ Geel n.b. VDAB VITO De Lijn DS Subtotaal grootste stagegevers Zeekanaal VLM VMW VMM VFSIPH VIZO Vlopera RAGO SERV VREG DIGO GOM IWT VHM VLOR Exp. Vl OVAM Toer. Vl BLOSO Subtotaal overige TOTAAL

8 > Provincies: De bevraging leverde volgende cijfers op: Provincie Personeels aantal % Respons totaal totaal Kansen groepen totaal 2 schooljaren Vlaams Brabant Limburg Oost Vlaanderen West n.b. Vlaanderen Antwerpen TOTAAL > Steden-gemeenten-OCMW's: Geen enkel van de bevraagde besturen heeft bezwaren tegen de aanwerving van risicogroepen, toch zijn allochtonen en personen met een handicap zwaar ondervertegenwoordigd. Overzicht stageplaatsen en alternerende werkervaringsplaatsen (AL) per provincie PROVINCIE Aantal Besturen Respons % resp Gemeente OCMW Stage AL Stage AL Antwerpen % Limburg % Oost-Vlaanderen % Vlaams-Brabant % West-Vlaanderen % TOTAAL % Er was een totale respons van 282 besturen op 616 (46 procent ). Zij zijn samen goed voor stageplaatsen en 75 bezoldigde werkervaringsplaatsen. Samen met de stageplaatsen die niet werden gerapporteerd (of niet centraal geregistreerd worden) betekent dit dat de lokale besturen zeker ruim meer dan stageplaatsen op jaarbasis in Vlaanderen aanbieden. 8

9 Overzicht stageplaatsen en alternerende werkervaringsplaatsen (AL) bij gemeenten met meer dan inwoners Uit de gegevens van gemeenten met meer dan inwoners blijkt dat zij het leeuwenaandeel van de plaatsen voor hun rekening nemen. Deze besturen zijn goed voor stageplaatsen (58 procent van het totaal) en 70 werkervaringsplaatsen (93 procent van het totaal). Vanuit de VVSG worden nog stappen gezet om ook de situatie inzake stage- en werkervaringsplaatsen bij de intercommunales in kaart te brengen. GEMEENTE Personeel Gemeente Gemeente Personeel OCMW OCMW Stage AL Stage AL > inw. Antwerpen Gent Brugge Leuven Mechelen Aalst Kortrijk Hasselt St. Niklaas Oostende Genk Roeselare Beveren Dendermonde Beringen TOTAAL

10 Algemene knelpunten structurele problemen > Problematiek risico-analyse en medische controle stage Het KB van 21 september 2004 (BS 4/10/2004) - federale welzijnswetgeving - bracht ingrijpende wijzigingen mee met betrekking tot de wetgeving inzake het medisch toezicht van jongeren en leerlingen die in het kader van hun opleiding stage doen binnen een bedrijf. Dit - inzake de bescherming van de stagiair uitstekend - KB brengt een aantal ongewenste neveneffecten met zich mee waar ook de Ministeriële omzendbrief betreffende de toepassing van het gezondheidstoezicht op stagiairs van 12/1/2004 geen antwoord op biedt. Door dit KB wordt de werkgever verplicht ook voor de leerling-stagiair een risicoanalyse uit te voeren en indien nodig een arbeidsgeneeskundig onderzoek uit te voeren bij een erkende arbeidsgeneeskundige dienst. Veelal leggen scholen-stagegevers deze wetgeving nog naast zich neer: scholen uit vrees om stageplaatsen te verliezen, stagegevers omdat ze niet op de hoogte zijn van de wetgeving. Naarmate stagegevers evenwel beter kennis krijgen van de wetgeving, haken er steeds meer af omdat ze niet voor de bijkomende kosten willen instaan. In de openbare sector haken nu al heel wat lokale besturen af. De gemiddelde kost voor een geneeskundig onderzoek voor een stagiair is ongeveer 33. Voor besturen met veel stagiairs betekent dit een zware financiële last. Een last die men niet bereid is om bovenop de inspanningen inzake begeleiding en omkadering te dragen. Eerder gegeerde stagiairs zullen allicht nog aan een stageplaats geraken, maar voor kandidaat-stagiairs behorend tot de kansengroepen zal het er zeker niet gemakkelijker op worden. Een aantal lokale besturen lost het probleem op door met de onderwijsinstellingen afspraken rond deze kosten te maken. Scholen signaleren in de bevragingen die we voor dit actieplan deden dat er volgend jaar een pak stagegevers zullen wegvallen, waardoor er een nog groter tekort aan stageplaatsen zal zijn. Sommigen gewagen dat - als er niet tijdig een oplossing komt - ze volgend jaar 80 procent van hun stageplaatsen gaan verliezen. Deze problematiek is besproken met de Franstalige gemeenschap, die de intrekking van het KB heeft gevraagd. Van Vlaamse kant heeft onderwijsminister Frank Vandenbroucke zich daar niet bij aangesloten en gesteld dat er aan een financiële oplossing wordt gewerkt: ofwel via de scholen ofwel via de bedrijfssectoren. Het is nog onduidelijk of hierbij ook een oplossing voor de openbare besturen voorzien wordt. Een andere mogelijk scenario is dat het takenpakket van de CLB s uitgebreid wordt met een kosteloos geneeskundig onderzoek voor stagiairs. Het zou hoogst onlogisch zijn om de inspanningen die in het kader van dit actieplan gebeuren teniet te doen door dit structureel probleem niet aan te pakken. 10

11 > Vergoeding werkervaringsplaatsen Overheidsbesturen die momenteel al werkervaringsplaatsen willen aanbieden, moeten terugvallen op de bestaande barema s. Hierdoor is het kostenplaatje voor de overheidssector aanzienlijk hoger (in bepaalde gevallen tot 2/3 hoger) dan voor de private sector; Dit komt doordat de federale regelgeving van het leerlingenstelsel voor werknemersberoepen (LWB) enkel van toepassing is op de private sector. Er bestaat dus binnen de overheidssector geen wettelijke basis voor toekenning van een identieke leervergoeding. Om hieraan tegemoet te komen, schuiven we verder in dit actieplan het systeem van de beroepsinlevingsovereenkomst naar voor. Deze beroepsinlevingsovereenkomst werd mogelijk door de programmawet van 2 augustus 2002 (art. 104) en is ook van toepassing voor de overheidssector. > Nood aan een volwaardig vademecum inzake regelgeving Er is bij de werkgevers binnen de publieke sector grote onduidelijkheid over welke regelgeving al dan niet van toepassing is, in welke mate een financiële tussenkomst mogelijk is, enz. Bovendien zijn er heel wat vragen omtrent aansprakelijkheid en verzekeringen (vraag naar juridisch advies, voorbeeldcontracten, ). Gelet op bijvoorbeeld het recente arrest van het Arbitragehof van 16 november 2004 waarin werd gesteld dat het feit dat stagiairs niet onder het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwet vallen strijdig met de Grondwet is, mag dit geen verwondering wekken. Om hier aan tegemoet te komen wordt er binnen het kader van dit actieplan een vademecum voorzien die een overzicht van deze informatie zal bieden. > Nood aan een goede begeleiding en omkadering van leerlingen Sommige stagegevers beschouwen een stagiair of leerling uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs nog teveel als werkkracht en besteden te weinig tijd aan begeleiding. Gezien het dreigend dalend aantal stageplaatsen omwille van de federale welzijnswetgeving kunnen scholen minder dan ooit kieskeurig zijn en dreigt een verdere kwalitatieve uitholling. Aansluitend hierbij is er nood aan opleiding van bekwame stagebegeleiders. > Stageperiode : meer dan kijk-of luisterstages Korte stages renderen niet, een te korte stageperiode maakt een zinvolle invulling moeilijk. Bij korte stages dient in verhouding teveel tijd gestopt te worden in begeleiding en opvolging. De administratieve last is ook niet in verhouding tot het rendement voor zowel de stagegever als de stagiair. 11

12 > Aansluitende tewerkstelling - Een aantal aansluitende tewerkstellingsmaatregelen zijn binnen de publieke sector niet van toepassing, met name CAO 26 (een federale compensatie voor rendementsverlies) en de forfaitaire Vlaamse InschakelingsPremies (een soortgelijk systeem maar dan op Vlaams niveau). Dit laat zich in het bijzonder voelen naar bepaalde risicogroepen. Doordat er bijvoorbeeld naar tewerkstelling van personen met een handicap geen tussenkomst inzake rendementsverlies voorzien wordt, haken sommige werkgevers na een positieve stage of alternerende werkervaring met een persoon met een handicap af. De forfaitaire VIP, en nog veel meer de CAO-26, zijn subsidies aan de werkgever maar wel individu gebonden. Ze behoren als het ware tot het persoonlijke overtuigingsarsenaal van een individuele werkzoekende met een handicap (naar de werkgever toe). De aard van de werkgever is hierbij irrelevant en zou niet ter zake mogen doen. Binnen het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zelf is er wel een budget voor arbeidspostaanpassingen dat voor werknemers, maar ook voor stagiairs kan worden gebruikt. - Aansluitende tewerkstelling bij een overheidsdienst is sowieso ook niet vanzelfsprekend, aangezien voor statutaire functies in ieder geval examen moet worden afgelegd Verdere specifieke bemerkingen Vanuit het onderwijsveld > Te weinig plaatsen beschikbaar Er zijn diverse zogenaamde 'knelpuntenstages' waarvoor er te weinig stageen werkervaringsplaatsen beschikbaar zijn. Een volledig zicht op de meest dringende tekorten hebben we evenwel niet. Uit de bevragingen die we deden, kwamen o.a. volgende tekorten naar voor: Enkele tekorten met betrekking tot werkervaringsplaatsen: - Bouw, houtbewerking - Handel en administratie (verkoop), gegevens-invoerder-typiste - Netwerkassistent, pc-techniekers - Haartooi - Goederenbehandelaar - Magazijnier, logistieke hulp, - Keukenhulp, - Zaalhulp, receptiemedewerker, - Verpleeg en verzorgenden - Logistiek assistenten in een kinderdagverblijf - Plaatsen voor garagisten 12

13 Enkele tekorten uit het leerplichtonderwijs: - Verpleeg en verzorgenden - Voor 5e en 6e jaar 7e publiciteit-grafiek (bso) (o.a. in drukkerijen, ontwerpbureaus, zeefdrukkerijgen de voorkeur van stagegevers gaat immers uit naar hogeschoolstudenten) - Voor leerlingen hotel 17-jarigen (keuken, zaal, receptie en housekeeping) - Voor leerlingen jeugd- en gehandicaptenzorg - Voor leerlingen richting kantooradministratie: in het bijzonder stageplaatsen waar leerlingen Frans en Nederlands kunnen spreken - Voor leerlingen vleeswarenbereiding - Voor nog meer diverse opleidingen: verbrandingsmotoren, haarzorg, kantoorverkoop, tandtechniek, optiek, informatica-boekhouden. > Voor sommige jongeren is moeilijk een stageplaats te vinden Met name gaat het om: - Jongeren uit de kansengroepen (kortgeschoolden, personen met een handicap, personen van allochtone afkomst) - Jongeren met een verkeerde arbeidsattitude Van de kant leidinggevenden/besturen I.v.m. de begeleiding - tijdsinvestering stagebegeleiders is dikwijls groot - bekwaamheid stagebegeleiders: wat is hun rol? - lagere scholing - grotere beperktheid - intensievere begeleiding - er moet win-win zijn voor beide partijen I.v.m. de taken - informatie over stagiairs en hun opleiding (voorkennis) - voorbereiding taken / toegelaten taken - hoe mogelijkheden van dienst afstemmen op verwachtingen school - stagiairs niet voor alle taken inzetbaar (te moeilijk, privacy, veiligheid, vertrouwelijkheid van informatie, voorschriften, ) I.v.m. de stageperiode - te korte periodes - vaak moeilijk vooraf te plannen - tijdens schoolvakanties niet mogelijk I.v.m. de stagiairs - vaak weinig zelfstandig - slaagkansen < persoonlijkheid - gelijkekansenbeleid mag geen doel op zich zijn - veel leidinggevenden willen specifiek hooggeschoolde stagiairs Praktisch - tegemoetkoming voor verplaatsingen - tekort aan pc s en bureauruimte 13

14 I.v.m. de procedure - afspraken over stages binnen dienst - termijn van beslissing vaak te kort - leidinggevenden mogen via dit actieplan zeker niet verplicht worden om stagiair te nemen: hij/zij moeten steeds zelf een stagiair kunnen selecteren, en o.a. diens motivatie kunnen peilen. Stageplaatsen aanbieden is een kwestie van goodwill en moet ook als dusdanig benaderd worden. > Vanuit het Ministerie en de Vlaamse Openbare Instellingen Enkele letterlijke citaten: 'Deze actie kan zorgen voor een positieve beeldvorming met betrekking tot de overheid: dus zeker ook vanuit die zin nuttig. Daarnaast kunnen we zo ook een maatschappelijk nuttige rol spelen.' 'Werkervaringsplaatsen zijn wel niet evident net nu er besparingen zijn bij de Vlaamse overheid ; het is niet vanzelfsprekend om personeel dat reeds met hoge werkdruk heeft af te rekenen ook te laten opdraaien voor begeleiding stagiairs.' 'Het moet duidelijker worden wie welke rol speelt, een meer gestructureerd stagebeleid dringt zich allicht op aangezien veel initiatieven nu ad hoc plaatsvinden: personeelsdiensten zijn dikwijls niet op de hoogte, administratie Personeelsontwikkeling enkel als ze zelf bemiddelt.' 'Niet overreguleren, aan overrapportering doen, ongevraagd bemoeien, de personeelsdirectie ondersteunen binnen de organisatie om dit effectief te laten opnemen.' 'De gehanteerde timing om dit actieplan voor een heel reeks van organisaties uit te werken is zeer strikt. Het moet haalbaar blijven.' Om het actieplan te laten slagen is het absoluut noodzakelijk om een flexibele procedure zo dicht mogelijk bij de werkvloer te hebben. > Vanuit de steden-gemeenten-ocmw's Er is een sterke correlatie tussen de omvang van het bestuur en het aantal stagiairs in dienst. Kleinere besturen halen hun schaalgrootte als een expliciete reden aan om geen stagiairs in dienst te nemen. Het lokale klimaat (samenwerkingsverbanden, structurele partners, motivatie van de personeelsverantwoordelijke of dienst welzijn/sociale zaken) blijkt doorslaggevend te zijn. In deze gemeenten vindt men hoge cijfers zowel bij het gemeentebestuur als het OCMW terug. 14

15 Lokale besturen signaleren enkel verpleegkundigen als een knelpuntstage Inzake bezoldigde werkervaringsplaatsen bestaat heel wat koudwatervrees. 85 procent van de bevraagde besturen zeggen hier geen nood aan te hebben. Lokale besturen wijzen op het brede gamma aan tewerkstellingsprojecten/statuten waar ze aan mee werken: het startbanenplan; het jongerenbanenplan, de sociale maribel, tewerkstelling op grond van art. 60, 7, werkervaringsplan Plus (WEP + /Vlaams doorstromingsprogramma), smetbanen (dienstenbanen / herinschakelingsprojecten), banenplanuitkering, activaplan, de individuele beroepsopleiding, tewerkstelling in het kader van de dienstencheques, werkgestraften, Momenteel loopt binnen de VVSG een onderzoek om na te gaan hoe actief besturen rond een aantal van deze tewerkstellingsprojecten/statuten zijn. Diverse besturen wijzen erop dat sensibilisatie alleen niet volstaan. Een financiële aanmoediging lijkt aangewezen: 'Kleine gemeenten kunnen moeilijker bezoldigde werkervaringsplaatsen betalen. Daar komen ook nog onkosten bij voor het medisch onderzoek, de werkkledij en de tijdsinvestering van het reguliere personeel.' > Vanuit de Vlaamse provincies Enkele letterlijke citaten: ' Er zal openheid moeten worden gecreëerd voor de begeleiding van kansengroepen.' 'Ondersteuning van bovenaf is onontbeerlijk: er moeten ook financiële middelen worden voorzien om o.a. werkervaringsplaatsen toe te laten.' 15

16 3. Actieplan Op basis van de doelstellingen die zijn vooropgesteld en de resultaten van de nulmeting, komen we tot onderstaand voorstel van actieplan Krachtlijnen De krachtlijnen die de basis vormen voor dit actieplan zijn de volgende: 1) Ook binnen de overheidssector kansen bieden voor het doorlopen van een stage of opdoen van een werkervaring aan leerlingen van het leerplichtonderwijs, studenten uit het hoger onderwijs en personen die een andere opleiding volgen, vinden we belangrijk. Er zal voornamelijk getracht worden om stage- en werkervaringsplaatsen te helpen vinden die in de privé-sector te weinig worden aangeboden. 2) We doen een extra inspanning om kansengroepen (kortgeschoolden, personen met een handicap en personen van allochtone afkomst) verder te helpen, zonder evenwel te vervallen in positieve discriminatie. 3) Besturen en leidinggevenden worden niet verplicht om stagiairs te nemen: we werken op basis van vrijwilligheid. 4) Er wordt ingespeeld op de noden in het onderwijs, waarbij het belang van de leerling zoveel mogelijk voorop staat, gekoppeld aan een zo maximaal mogelijk toegevoegde waarde voor de stagegever. 5) Er wordt niet gewerkt met vooraf vastgestelde quota. De kwaliteit van de stageplaatsen is minstens even belangrijk als de kwantiteit. De betrachting is om de onbezoldigde stageplaatsen die er nu zijn te laten stijgen en het aantal bezoldigde werkervaringsplaatsen zeker te laten oplopen tot 80 bij de lokale en regionale besturen en te introduceren in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Openbare Instellingen (samen 20 werkervaringsplaatsen). 6) We willen een maatschappelijke rol vervullen naar onderwijs toe, maar de verantwoordelijkheid voor het effectief vinden van een stage- of werkervaringsplaats blijft wel liggen bij school en leerling. 7) We voorzien een vergoeding voor werkervaringsplaatsen die evenwaardig is aan wat in de privé-sector wordt gegeven. Het succes van het actieplan zal worden gemeten aan de hand van het aantal onbezoldigde stages, de invulling van het voorziene aantal werkervaringsplaatsen en de kwaliteit van de stagebegeleiding. Ook de effectieve invulling door mensen uit de kansengroepen zal worden bekeken. 16

17 De Vlaamse overheid, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Vereniging van Vlaamse Provincies engageren zich om na 1 jaar het actieplan te evalueren en waar nodig bij te sturen Acties Actie 1: Realisatie van '20-80' werkervaringsplaatsen We engageren ons om aan de vraag van Onderwijs tegemoet te komen en bij de openbare besturen te komen tot werkervaringpslaatsen voor jongeren uit het alternerend leren. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het systeem van beroepsinlevingsovereenkomsten. Dit systeem zal bij de overheid enkel en alleen ingevoerd worden voor de werkervaringsplaatsen voor jongeren uit alternerend leren. Te realiseren voorafgaand aan start nieuwe schooljaar : > Om te komen tot samen 20 werkervaringsplaatsen in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Openbare Instellingen, zijn volgende stappen nog nodig: Er worden op Vlaams niveau aanvullende regelgevende initiatieven genomen om de werkervaringsplaatsen te kunnen organiseren via het systeem van de beroepsinlevingsovereenkomst: - bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Wetenschappelijke Instellingen, de departementen en de Intern Verzelfstandigde Agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid opgericht in uitvoering van het decreet Bestuurlijk Beleid via een besluit van de Vlaamse Regering - bij de Vlaamse Openbare Instellingen, de Intern Verzelfstandigde Agentschappen met rechtspersoonlijkheid, de publiekrechtelijk vormgegeven Extern Verzelfstandigde Agentschappen en de strategische adviesraden via een decretaal initiatief en aansluitend uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering. De beroepsinlevingsovereenkomst vindt de juridische basis in de artikels van de programmawet van 2 augustus 2002 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002). Het gaat om een specifieke overeenkomst die duidelijk moet worden onderscheiden van een arbeidsovereenkomst. De regelgeving heeft betrekking op een algemeen toepassingsgebied, zodat zowel de privé-sector als de overheidssector gebruik kunnen maken van deze mogelijkheid. Wat het budget betreft: - De vergoeding van de vooropgestelde 20 plaatsen zullen via een centraal budget betaald worden. Er wordt voor geopteerd om dit te doen via de bestaande basisallocatie (startbanenbudget) In de overgang werd van het bestaande startbanenbudget (basisallocatie 11.04) voor de periode september-november 2005 een reserve genomen van de begro- 17

18 ting 2005 van euro, goed dus voor 20 werkervaringsplaatsen in de periode september-december Bij de begrotingsopmaak 2006 wordt een verhoging van het startbanenbudget met , 20 euro nagestreefd, voor de vooropgestelde 20 werkervaringsplaatsen binnen het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Openbare en Wetenschappelijke Instellingen. De creatie van werkervaringsplaatsen mag immers niet tot gevolg hebben dat het budget voor startbanen in realiteit zou verminderd worden, een bezorgdheid die in de verschillende adviezen binnen het ministerie ook duidelijk werd geuit. De basisberekening om tot voorgaande cijfers te komen, gebeurde als volgt: à rato van de werving van een jongere van 17 jaar - vergoeding: 5.940,61 euro (aan huidige index 1,3459) als volgt samengesteld: Salaris 100% Gewaarborgd minimum maandink. Geïn dexeerd VG BV RSZ WN RSZ WG totaal 4.099, ,60 423,01 0,00 0,00 0, , ,61 x 20 = ,20 euro - De maximale budgettaire weerslag van de afsluiting van een verzekering voor arbeidsongevallen wordt op basis van een marktverkenning geraamd op euro op jaarbasis. Als volgt geraamd (stagiair van 21 jaar met beroepsinlevingsovereenkomst en arbeider): 2,5% (arbeidersrisico) x 20 x 449,51 euro x 12 = 2697,06 euro op jaarbasis. Wat de procedure voor invulling van de plaatsen betreft: In de verschillende adviezen vanuit ministerie en VOI wordt gevraagd om transparantie bij de toekenning van de werkervaringsplaatsen. We proberen hier zoveel mogelijk aandacht voor te hebben, maar de eerste bekommernis zal in ieder geval liggen in het zoveel mogelijk tegemoet komen aan dringende noden bij Onderwijs. Daarom zullen de 20 centraal betaalde werkervaringsplaatsen totstandkomen in samenwerking met het Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs. - Met het oog op de opmaak van dit actieplan heeft de administratie Personeelsontwikkeling gevraagd aan leidinggevenden van MVG en VOI of ze geïnteresseerd waren in werkervaringsplaatsen. Op basis van de binnengekomen reacties en rekeninghoudend met de noden die meest dringend zijn, contacteert de administratie Personeelsontwikkeling (APO) geïnteresseerde leidinggevenden en toetst verder af. Op basis van deze individuele contacten worden 20 werkervaringsplaatsen weerhouden, waarvoor centraal geld beschikbaar wordt gesteld. Er 18

19 wordt vooraf geen verdeelsleutel vastgelegd tussen MVG en VOI's: de plaatsen worden daar gecreëerd waar ze meest tegemoet komen aan de noden vanuit het onderwijs en regionaal gespreid. Er kan ook voor geopteerd worden om bij een stagegever meerdere werkervaringsplaatsen te voorzien. Deze 'vacatures' worden dan door de diensten voor het deeltijds onderwijs van het departement Onderwijs bekendgemaakt bij de verschillende centra, waarna deze kandidaturen kunnen indienen. APO kan deze verdere invulling begeleiden. De leidinggevenden zelf mogen uiteindelijk kiezen wie ze selecteren voor de werkervaringsplaats die bij hen wordt gecreëerd. Als diensten zijn uiteraard altijd vrij om zelf ook nog een werkervaringsplaats te creëren en te bekostigen, als ze mogelijkheid zien om dit nuttig te doen. Wie voert uit: - de administratie Personeelsontwikkeling binnen huidige personeelsbestand voor de 20 werkervaringsplaatsen MVG-VOI > Om te komen tot 80 werkervaringsplaatsen (provincies en lokale besturen), zijn op regelgevend vlak volgende stappen nodig: - een omzendbrief van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur - aansluitende wijziging door de provinciale of gemeentelijke overheid van hun specifieke regelgeving. Wat het budget betreft: - de lokale en regionale besturen zullen zelf de financiële middelen moeten voorzien. Wat de procedure voor invulling van de plaatsen betreft: - gezien men zelf de financiën moet voorzien, is de procedure voor invulling uiteraard ook vrij te kiezen. Wie voert uit: - realisatie omzendbrief: administratie Binnenlandse Aangelegenheden - inschrijven in statuut en voorzien financiële middelen: elk bestuur zelf De VVSG opteert voor een gefaseerde invoering naar lokale besturen toe. In een eerste fase worden de besturen aangesproken die reeds ervaring hebben met bezoldigde werkervaringsplaatsen en wordt hen gevraagd het aantal beschikbare plaatsen uit te breiden op basis van de financieel gunstigere leervergoeding van de beroepsinlevingsovereenkomst. In een tweede fase worden nieuwe besturen warm gemaakt om in het systeem in te stappen. 19

20 Te realiseren in de loop van het schooljaar : > Op basis van de ervaringen tijdens het eerste jaar actie wordt de procedure voor de toekomst verder uitgewerkt > Er wordt een 8 ste sectorcommissie opgericht die zal instaan voor de kwaliteitscontrole van de werkervaringsplaatsen: drie opdrachthouders van het departement onderwijs staan in voor de controles Wie voert uit: - Administratie personeelsontwikkeling, VVSG, personeelsdiensten provincies - Departement Onderwijs, dienst voor beroepsopleiding Actie 2: Financiering medische onderzoeken stagiairs Het departement Onderwijs voert onderhandelingen met federale overheid om tot een financiële oplossing te komen. In afwachting van het resultaat van het overleg met de federale overheid dienen de onderscheiden bestuursniveaus deze uitgaven ten laste te nemen. Voor het MVG, VWI en VOI zal dit voorlopig moeten gebeuren binnen de beschikbare werkingskosten. Een concrete raming kan nog niet worden gemaakt. Dit hangt af van het aantal stages en werkervaringsplaatsen. Wie voert uit: - Departement Onderwijs Actie 3: Toeleiding om stagegevers en kandidaat-stagiairs met elkaar te linken Stagiairs van alle onderwijsniveaus kunnen bij de openbare besturen aan de slag voor onbezoldigde stages, maar we doen bijzondere inspanningen wat bemiddeling betreft voor: - Knelpuntenstages (moeilijk te vinden plaatsen in de privé-sector) - Kansengroepen (kortgeschoolden, personen met een arbeidshandicap, personen van allochtone afkomst) Voor de invulling van werkervaringsplaatsen doen we zoals hiervoor vermeld bijzondere inspanningen. > Principes die we naar voor schuiven inzake 'matching': - de nieuwe wordwatjewil-website ( van de Dienst Informatie Vorming en Afstemming - die in augustus 2005 van start gaat, wordt in principe de eerste lijn om vraag en aanbod inzake stageplaatsen samen te brengen: deze website moet als dusdanig via diverse communicatieacties 20

21 gepromoot worden bij besturen-leidinggevenden en naar onderwijs/leerlingen toe. provincies en diverse steden-gemeenten-ocmw's (grote stagegevers) hebben zelf een scholennetwerk uitgebouwd: zij gaan de stageplaatsen die ze hebben nu niet ineens op de website gaan inbrengen: voor hen biedt dit vooral een toegevoegde waarde naar knelpuntstages toe ook werkervaringsplaatsen kunnen op de site worden aangeboden, maar voor deze plaatsen is speciale bemiddeling mogelijk (zie hiervoor) - vanaf de wordwatjewil-website wordt een link gelegd naar een gezamenlijke website rond meer stage- en werkervaringsplaatsen bij Vlaamse overheid, regionale en lokale besturen. Daar brengen we info over dit actieplan, info over stage- en werkervaringsplaatsen (o.a. een vademecum rond werkervaringsplaatsen). Er zijn ook contactpersonen vermeld voor de diverse besturen. Als men in de stagedatabank niets vindt en geïnteresseerd is in een stageplaats bij de overheid kan men contact opnemen bij vermelde personen en verder informeren naar mogelijkheden. - de diverse openbare besturen engageren zich specifiek om voor kansengroepen en knelpuntenstages een inspanning te doen om te bemiddelen, zonder garantie op succes evenwel. In de communicatie aan de scholen zal heel duidelijk gesteld worden dat de verantwoordelijkheid bij hen blijft liggen en dan we enkel in beperkte mate voor toeleiding en bemiddeling kunnen zorgen. Wanneer bij een bepaald bestuur een stageplaats niet voorhanden is, kan ook doorverwezen worden naar een ander bestuur waar mogelijks wel mogelijkheden zijn: we zorgen dus voor een beperkte doorverwijsfunctie tussen de besturen onderling. Specifieke streefcijfers stellen we niet voorop. - aan andere geïnteresseerden (bijvoorbeeld aan hogeschool- en universiteitsstudenten) kan een lijst met leidinggevenden worden bezorgd die geïnteresseerd zijn in hooggeschoolden, maar deze stagezoekers moet in ieder geval zelf altijd verder contact leggen: voor hen doen we geen bemiddeling. - een belangrijk uitgangspunt is verder nog: dat de leidinggevenden steeds zelf stagiairs kunnen selecteren en dat niemand verplicht wordt om iemand zomaar aan te nemen. 21

22 Wie voert uit: - De administratie Personeelsontwikkeling, VVSG en personeelsdiensten provincies, steden, gemeenten, OCMW's zorgen voor zekere bemiddeling voor kansengroepen en knelpuntenstages Actie 4: begeleiding voor de leidinggevende-stagegever - Vademecum Over de besturen heen en samen met de Vereniging van Vlaamse Steden ten Gemeenten en de Vereniging van Vlaamse Provincies engageren we ons om een vademecum te maken voor de leidinggevende (en de stagiair): wat te doen voor een geslaagde stage die een win-win beoogt voor beide partijen. Ook informatie over aansprakelijkheid, contracten, welzijnswetgeving wordt opgenomen. Deze informatie zal via de website rond stage- en werkervaringsplaatsen worden ter beschikking gesteld. - Eerstelijnshulp Er zullen naast het vademecum ook eerstelijnsaanspreekpunten voorzien worden waar men terecht kan voor verdere informatie. Specifiek voor het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Openbare Instellingen zal dit verder worden uitgewerkt in overleg met de Permanente Interdepartementale Werkgroep Personeel (PIWP) en de vzw MOVI (Management in de Openbare Vlaamse Instellingen. - Vorming Hoewel de reële vormingsbehoefte op dit moment onzeker is, wordt voorgesteld om een minimum aan vorming te voorzien voor de stagebegeleiders in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse Openbare en Wetenschappelijke Instellingen, onder de vorm van intervisiegroepen. In het kader van kwaliteitszorg is het immers belangrijk dat we de stagebegeleiders niet in de kou laten staan. De kostprijs voor de begeleiding door een externe trainer van één intervisiegroep bestaande uit 6-10 stagebegeleiders wordt geraamd op 450 tot 750 euro per halve dag, exclusief de voorbereiding. Wie voert uit: Het VVSG-vormingscentrum biedt momenteel een cursus Omgaan met artikel 60 ers op de werkvloer aan. De bedoeling is om deze cursus te verruimen naar omgaan met doelgroepen op de werkvloer (inclusief stagiairs, jongeren alternerend leren). Binnen het kader van de proeftuinprojecten wil IGO Leuven een train de trainer programma aanbieden. Er wordt bekeken of deze programma s op elkaar kunnen worden afgestemd. - De administratie Personeelsontwikkeling voor MVG-VOI - VVSG voor lokale besturen - Personeelsdiensten provincies 22

23 Actie 5: communicatie-sensibilisatie De besturen engageren zich om hun leidinggevenden ervoor warm te maken stagiairs op te nemen. Ook naar onderwijs toe zal worden gecommuniceerd. Wie voert uit: - De administratie Personeelsontwikkeling neemt trekkende rol op zich voor ministerie en Vlaamse Openbare en Wetenschappelijke instellingen - De Vereniging van Vlaamse Steden en gemeenten neemt hiervoor verder een trekkende rol op zich voor lokale besturen - De personeelsdiensten van de Vlaamse provincies nemen trekkende rol op zich voor hun eigen bestuur 4. Evaluatie > De beleidsinfo die we via de website 'wordwatjewil' (DIVA) kunnen genereren is de volgende: - hoeveel stageplaatsen worden vanuit de Vlaamse overheid aangeboden op wordwatjewil - hoeveel kandidaat-stagiaires hebben gezocht Dit brengt dus geen soelaas voor: - stageplaatsen die niet via wordwatjewil worden ingevuld - de reële invulling van stageplaatsen die op wordwatjewil worden aangeboden > Diverse pistes worden naar voor geschoven om aan verdere informatie te geraken: - Bij voorkeur bezorgen de scholen ons de info over hun stageplaatsen: de mogelijkheid en opportuniteit daartoe wordt verder bekeken binnen het departement Onderwijs - Indien er volgend jaar een nieuwe bevraging komt bij de besturen, gebeurt dit best op een gestructureerde manier via leidend ambtenaren of de personeelsdiensten. Om aan zo'n volledig mogelijke info te geraken, beperken we ons best tot basisgegevens. Tijdens de voorbije bevragingen werd er sterk op aangedrongen rapportering zoveel mogelijk te beperken. De basisgegevens die volgens jaar zeker nodig zijn, zijn: - aantal stagiairs - van welk onderwijsniveau zijn deze stagiairs - duur van de stage - behorende tot een kansengroep welke? + evolutie aandeel tegenover universitairen-hooggeschoolden 23

24 Ook de evolutie van de kwaliteit van de stagebegeleiding zal geëvalueerd worden, naast de kwantiteit. Wie voert uit: - De administratie Personeelsontwikkeling van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap neemt hiervoor verder een trekkende rol op zich voor MVG-VOI. - VVSG vraagt op voor de lokale besturen - Binnen de provincies kunnen de personeelsdiensten cijfergegevens aanleveren. 24

25 ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ ACTIEPLAN Bijdrage 1: Een aantal aanbevelingen voor de sector onderwijs Bijdrage 2: Resultaten elektronische bevraging: globale vragen-antwoorden vanuit de diverse openbare besturen Bijdrage 3: Bemiddeling kansengroepen door de Administratie Personeelsontwikkeling Bijdrage 4: Overzicht cijfers lokale besturen stage- en bezoldigde werkervaringsplaatsen Bijdrage 5: Koninklijk besluit betreffende de bescherming van stagiairs Bijdrage 6: Beroepsinlevingsovereenkomst Bijdrage 7: Definities 'kansengroepen' Bijdrage 8: Afkortingen 25

26 Bijdrage 1: Een aantal aanbevelingen voor de sector onderwijs Tijdens het verkennend onderzoek voor het actieplan zijn een aantal zaken naar voor gekomen, die we als aanbeveling-aandachtspunt voor de sector onderwijs willen naar voor schuiven. Als stagegevende overheid kunnen we daar zelf niets aan verhelpen. - Via de bevragingen die er nu zijn geweest, hebben we slechts een indicatie verkregen van wat knelpuntenstages zijn. Mogelijks krijgen we daar een beter zicht op eenmaal de wordwatjewil-databank beschikbaar is. Wie geen stage vindt, zal immers ook een zoekertje kunnen plaatsen. Binnen het departement onderwijs wordt dit aantal en het soort zoekertjes misschien best onderzocht om een nog beter globaal zicht te krijgen op moeilijkheden met stageplaatsen. Aan de hand daarvan zou dan wellicht verder kunnen worden gewerkt aan oplossingen. - Binnen de scholen is zeker enige bezinning nodig over de duur van sommige stages. Dikwijls vraagt men stages van een week, of een halve dag per week gedurende een periode. Noch voor de leerling, noch voor de betrokken dienst is dit nuttig. Een periode van bijvoorbeeld minimum 1 maand stage lijkt aangewezen. De scholen moeten de stages ook aantrekkelijk genoeg maken opdat er stagegevers bereid zouden zijn iemand kansen te bieden. - Vanuit de scholen (leerkrachten) worden ook vragen gesteld over hoe omgaan met kansengroepen en bepaalde vormen van onderwijs. Binnen het onderwijs zelf moet aan deze vraagstukken een oplossing geboden worden. Getuigenissen: ''We zien een toenemend aantal leerlingen met grote leerachterstand, zonder getuigenschrift basisonderwijs, die op leeftijd instromen in het BSO. Onze maatschappij is in het BSO een nieuwe lage sociale klasse aan het creëren. Deze leerlingen kunnen hoogstens nog als hulpkrachten fungeren, laat staan als toekomstig ondernemer en zelfstandige. Ik heb hele grote vragen over de toekomst van deze onderwijsvorm: Ik stel het hele beroepenonderwijs in vraag.' 'Allochtone leerlingen hebben ook meer en meer problemen met Nederlands, zeker als schrijftaal. In de kantoor-afdeling zien we dat stagegevers afhaken voor allochtone leerlingen als zij ondervinden dat de talenkennis te zwak is. Deze taalarmoede doet zich ook voor bij de autochtone leerlingen die dan ook niet aan een stageplaats geraken. Dit is een trend die de leerkrachten, niettegenstaande bijwerken en remediëren, aan het overstijgen is.' 'Discipline en werkhouding op stageposten zijn voor sommige leerlingen echt een probleem. Alleen al het bijbrengen van enige werkattitude aan dergelijke leerlingen vraagt van de stagebegeleiders en stagementoren een enorme inzet en tijdsinvestering. Een pak stagegevers haakt dan ook af, omdat ze de nonchalante en onbeleefde houding van leerlingen niet langer willen verdragen. Sommige leerlingen hebben door hun levensomstandigheden ook een enorme sluwheid ontwikkeld waardoor ze steeds weer hun persoonlijke miserie als excuus weten aan te wenden.' 26

27 Bijdrage 2: Resultaten elektronische bevraging: globale vragen-antwoorden vanuit de diverse openbare besturen Waarom hebt u geen stagiairs opgenomen in uw dienst? (meerdere antwoorden mogelijk) MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) Stagiairs opnemen vergt teveel werk en 30% 36% 43% begeleiding Ik vind geen stagiairs 2% 0% 0 Ze melden zich niet aan 30% 36% 25% Ik weet niet hoe ik ermee in contact moet 14% 0% 2% komen Ik heb slechte ervaringen met stagiairs 3% 0% 2% Mijn personeel wil geen stagiairs 9% 0% 0 Andere, gelieve te specifiëren 58% 27% 57% Welke studie of opleiding volgde de stagiair? (meerdere antwoorden mogelijk, want meerdere stagiairs per leidinggevende mogelijk) MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) Universitair of gelijkgsteld onderwijs 45% 19% 12% Hoger onderwijs (korte type) 58% 67% 39% Secundair onderwijs 42 % 81% 29% Buitengewoon secundair onderwijs 20% 35% 0,65% Volwassenenonderwijs (tweedekansonderwijs) 29% 25% 9% Centrum voor beroepsopleiding 22% 13% 3,3% VDAB-opleidingen 29% 30% 6,5% Syntra ondernemersopleidingen 12% 6% 0,65% Andere opleidingen 16% 16% 0 Organisatie en duur van de stage (meerdere antwoorden mogelijk, want meerdere stagiairs per leidinggevende mogelijk) MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) Aaneengesloten periode minder dan een 44% 66% 46% maand Aaneengesloten periode tussen een en 66% 61% 37% drie maanden Aaneengesloten periode meer dan drie 32% 31% 3,3% maanden 1 dag of enkele dagen per week 54% 60% 14,3% 27

28 Andere systemen 19% 15% 0 Hoe bent u ertoe gekomen om stagiairs op te nemen in uw dienst? Geef aantal leerlingen/studenten (meerdere antwoorden mogelijk, want meerdere stagiairs per leidinggevende mogelijk) MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) Zelf het initiatief genomen 23% 16% 6,5% Op vraag van de school of instelling 62% 81% 9% Op vraag van de stagiair 64% 73% 40% Op vraag van de personeelsdienst 19% 10% 8% Op vraag van de administratie personeelsontwikkeling 26% 10% 0 Andere % Zijn er stageplaatsen waar u geen kandidaten voor vindt? MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) neen 88% 90% 98% ja 12% 10% 2% Hoeveel tijd nam de rechtstreekse begeleiding van een stagiair uit het secundair onderwijs in beslag? MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) 1/2 uur per dag 41% 20% 41% 1 uur per dag 29% 35% 9% Meer dan 1 uur per dag 30% 45% 9% Niet ingevuld % Hoeveel tijd nam de rechtstreekse begeleiding van een stagiair uit het buitengewoon secundair onderwijs in beslag? MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) 1/2 uur per dag 40% 10% 0 1 uur per dag 10% 24% 100% Meer dan 1 uur per dag 50% 67% 0 28

29 Hoeveel tijd nam de rechtstreekse begeleiding van een gehandicapte stagiair in beslag? MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) 1/2 uur per dag 38% 22% 0 1 uur per dag 12% 44% 0 Meer dan 1 uur per dag 50% 33% 100% Hoeveel tijd nam het contact met de school in het secundair onderwijs beslag (bijvoorbeeld voor administratieve formaliteiten, bespreking met de stagebegeleider ) MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) Minder dan een uur per maand 56% 50% - 1 à 2 uur per maand 41% 48% - Veel meer dan 2 uur per maand 4% 2% - Waarom hebt u stagiairs opgenomen in uw dienst (meerdere antwoorden mogelijk) MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) Leerkansen geven aan mensen 91% 94% 53% Extra handen 44% 44% 23,5% Diversiteitsdoelstelling halen 11% 2% nvt Andere 21% 11% 3,3% Niet ingevuld % Kwamen de verwachtingen uit? MVG-VOI's Lokale best. Prov. (Limburg) Ja 84% 76% 59,5% Neen 16% 24% 4,5% Niet ingevuld % 29

30 Zijn er bezwaren tegen het opnemen van stagiairs uit de kansengroepen? MVG-VOI's Lokale best. Prov. Neen 86% 100% 71,5% Ja 14% 0% 10,5% Niet ingevuld % Actuele stagegevers in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Bij AZF: - directoraat-generaal Personeelsontwikkeling - afdeling HRM - afdeling Vorming - dienst Emancipatiezaken - afdeling Gebouwen - afdeling Logistieke dienstverlening - afdeling Wervingen en Selectie Bij COO - afdeling Communicatie en Ontvangst - afdeling Interdepartementale beleidsondersteuning Bij EWBL - administratie Land- en Tuinbouw - administratie Werkgelegenheid - afdeling Algemene Administratieve Diensten - afdeling Binnenlandse Aangelegenheden Vlaams Brabant - afdeling Binnenlandse Aangelegenheden Antwerpen - afdeling Gemeenten, OCMW's, Provincies - afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie - afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid Bij LIN - afdeling Organisatie - afdeling Boekhouding en Begroting - afdeling Logistiek - afdeling Land - afdeling Bos en Groen Gent - Rohm Vlaams-Brabant 30