Telefoonnummer/

Transcriptie

1 Provinciale Staten Verslag concept Commissie Ruimte, Wonen en Water Datum commissievergadering : 27 februari 2017 Plv. Commissievoorzitter : Dhr. A.J.C. de Wit Commissiegriffier : Mw. M. Veldhoen Telefoonnummer/ /veldhoenm@noord-holland.nl Aanwezig: Commissievoorzitter Dhr. A.J.C. de Wit Commissiegriffier mw. M. Veldhoen Leden van de commissie VVD dhr. P.P.J. Slettenhaar, dhr. J. Kramer D66 mw. A.J.C.E. Strens, mw. S. Klaassen, dhr. H.W. Struben, dhr. J.H. Rook PvdA dhr. L. Voskuil, dhr. N. Papineau Salm PVV SP dhr. J.M. Bruggeman, mw. J.M.E. de Groot, CDA mw. J.G. Haagsma, dhr. D.G. Heijnen GroenLinks mw. R.P.M. Kocken, dhr. F.J. Kramer, PvdD mw. L.D. Vermaas, dhr. A.E. van Liere ONH dhr. J.H. Leever 50PLUS mw. O.A.C. de Meij CU/SGP dhr. M.C.A. Klein Gedeputeerde mw. J. Geldhof, dhr. J van der Hoek Notulist Verslagbureau Moneypenny/mw. M. Hendriksen Afwezig met bericht dhr. M.S. Ludriks (PVV), dhr. N. Kaptheijns (PVV) Agenda 0. Technische Briefing Publiekscampagne Omgevingsvisie 1. Opening en mededelingen 2. Vaststellen Agenda, verslag vorige vergadering, StrA, Moties en Toezeggingen, C-agenda 3. Inloophalfuur 4. Rondvraag Loggen 5. A- Agenda Wonen a. Wonen: initiatiefvoorstel Verbetering Monitoring Woningbouwprogramma's en RAP's fractie 50PLUS 6. B-agenda Ruimte a. RO: Voorstel afdoen motie 33 zonnepanelen b. Voorstel afdoen motie 31 c. RO/Duurzame energie: Ontwerp-VVGB Windpark Waardpolder d. RO: Agenderingsverzoek C-B agenda punten 9.g en 9.o aangaande Kustpact 7. Rondvraag Geldhof en Van der Hoek 8. Sluiting 40 1

2 Pagina Opening en mededelingen De voorzitter heropent de vergadering om uur en heet iedereen welkom bij het tweede deel van de commissievergadering. Voorafgaand aan de vergadering heeft een technische briefing over de Publiekscampagne voor de Omgevingsvisie plaatsgevonden waarvoor ook andere commissies waren uitgenodigd. Van dit agendapunt is een apart verslag gemaakt. Mededelingen - Er is vanavond een vrije indeling van zitplaatsen. Wegens het bespreken van het initiatievoorstel van 50PLUS onder agendapunt 5.a zit mevrouw De Meij naast de gedeputeerde. - De voorzitter stelt voor om de agenda te wijzigen en agendapunt 6.d. over het Kustpact als eerste te behandelen aangezien er gasten aanwezig zijn die juist voor dit onderwerp zijn gekomen. De heer Kramer (VVD) heeft op de agenda alleen de motie over het Kustpact zien staan. Het is hem onduidelijk wat besproken zal worden en op welke manier. De voorzitter zegt dat hij daar bij het agendapunt op terug zal komen. - Er is een volle agenda en de voorzitter zal de spreektijden strikt hanteren. Bij de griffier kan men zien hoeveel spreektijd men over heeft. - Er zijn afmeldingen ontvangen van de heer Ludriks, de heer Kaptheijns en de heer Loggen (gedeputeerde). Vragen voor de gedeputeerde naar aanleiding van de actualiteit worden beantwoord door gedeputeerde Geldhof. - In de commissie M&F zijn door de SP technische vragen gesteld die thuishoren bij de commissie RWW. De SP krijgt bij de rondvraag gelegenheid om die vragen aan gedeputeerde Geldhof te stellen. De vraag gaat over de subsidies buiten de uitvoeringsregeling en de skeelerbaan bij de Oudekerkerplas en waarom de provincie die moet betalen. Mevrouw Geldhof (ged.) deelt mee dat de vraag beantwoord is bij de technische vragen die behoren bij de commissie NLM. - Mevrouw Geldhof (ged.) deelt mee dat m.b.t. Royal ZAP GS gemeente Hollands Kroon op 1 februari 2017 heeft verzocht een onderzoek te starten naar de verplaatsingsmogelijkheden van Royal ZAP. Op 6 februari jl. heeft gemeente Hollands Kroon een brief gestuurd waarin wordt aangegeven dat er geen onderzoek nodig is. Op 7 februari is er tijdens telefonisch contact tussen de gemeente en GS door de gemeente aangegeven dat Royal ZAP mogelijkheden ziet om te verhuizen naar bedrijventerrein Robbenplaat. De brief van 6 februari is dus achterhaald en moet als niet verzonden worden beschouwd. GS zijn nog in gesprek met de gemeente en het bedrijf. 2. Vaststellen Agenda, verslag vorige vergadering StrA, Moties en Toezeggingen, C-agenda Vaststellen agenda - De voorzitter stelt voor om bovengenoemde rondvraag van de SP over de skeelerbaan van de agenda af te voeren. - Er is een rondvraag aangekondigd voor gedeputeerde Geldhof door mevrouw De Meij. Mevrouw De Meij (50PLUS) deelt mee dat de rondvraag van 50PLUS al door de gedeputeerde beantwoord is en dat het antwoord bij de commissie bekend is. De voorzitter stelt voor om deze rondvraag ook af te voeren. - Er is een C naar B-verzoek gekomen van de heer Papineau Salm en mevrouw Strens over C-stukken 9.g en 9.o over het Kustpact. De voorzitter heeft hierboven voorgesteld om dit punt als eerste te behandelen. De stukken worden zo mogelijk samen met motie 69 in de behandeling afgedaan. - De heer Rook (D66) kondigt een rondvraag voor de heer Loggen aan, die hij niet van tevoren heeft ingediend. De voorzitter zegt dat de vraag niet kan worden behandeld tenzij het een actualiteit betreft. Hij stelt voor dat de heer Rook de vraag aanhoudt tot een volgend moment. De agenda wordt met deze aanpassingen vastgesteld. 100 Verslag vorige vergadering 23 januari 2017 en 26 januari 2017 De verslagen worden ongewijzigd vastgesteld. StrA 2

3 Pagina 3 Er zijn geen vragen of opmerkingen Moties en Toezeggingen De commissie neemt kennis van de lijst met moties en toezeggingen. C-agenda De commissie stemt in met de beantwoording en doorzetting naar GS van de ingekomen brieven conform het voorstel van de griffie. 3. Inloophalfuur De heer Bornstein van de Stichting tot Aankoop en Exploitatie van het Joods Werkdorp Nieuwesluis had zich aangemeld voor het inloophalfuur maar is niet aanwezig. De heer Briët (directeur Landschap Noord-Holland) en mevrouw Cuperus (directeur PWN) spreken in over de visie Kustzonering. De heer Briët zegt dat de provincie een cruciale rol speelt bij het beschermen van de kust en zijn kwaliteiten. Hij is blij met het door gedeputeerde Geldhof gestarte proces van eind december 2016 om tot een toekomstperspectief en een zonering voor de Noord-Hollandse kust te komen. LNH en PWN hebben als terreinbeheerders een voorstel voor een zoneringsvisie ontwikkeld voor de bescherming van de Noord-Hollandse kust met ruimte voor mensen én het unieke kustlandschap en de natuur. De inzet is om een actieve en constructieve bijdrage te leveren aan het bestuurlijke proces. Er is niet alleen gekeken naar het belang van de natuur en de natuurgerichte recreatie, maar ook naar intensieve vormen van recreatie en evenementen. Mevrouw Cuperus vult aan dat de provincie en PWN gezamenlijk op 22 februari jl. het Nationaal Kustpact hebben ondertekend. PWN vertegenwoordigde de Vewin, de landelijke vereniging van drinkwaterbedrijven, vanuit het uitgangspunt om de strategische zoetwatervoorraad onder het duinmassief veilig te stellen. Vijf drinkwaterbedrijven zijn voor de productie van drinkwater afhankelijk van duininfiltratie, een onmisbare schakel voor het drinkwater voor bijna de helft van alle Nederlanders. De duinwaterbedrijven beheren daartoe het grootste deel van de Nederlandse vastelandsduinen. Naast drinkwater en natuur bieden zij ook ruimte voor natuurgerichte recreatie. Het Kustpact bevestigt dat kustveiligheid, drinkwatervoorziening en natuur randvoorwaardelijk zijn voor andere ruimtelijke economische ontwikkelingen. De heer Briët vervolgt dat de gezamenlijke natuurbeheerders, PWN, Natuurmonumenten en LNH, hun inzet voor het aankomende proces op de kaart hebben gezet. Het betreft een voorstel voor strandzonering met vijf typen stranden. De uitersten lopen van de ontspanningsstranden waar het rustig en leeg is tot de evenementenstranden. De natuurorganisaties pleiten met betrekking tot de binnenduinrand voor uiterste terughoudendheid bij uitbreidingen of nieuwbouw van vakantiehuizen of hotels en stellen voor dit te koppelen aan herstructurering van verouderde toerismefaciliteiten. Ze vragen de provincie en de kustgemeenten om het zoneringsvoorstel mee te nemen in het proces Toekomstperspectief en zonering Noord-Hollandse kust en in een gezamenlijk plan van alle partijen te komen tot een duurzame bescherming van de Noord-Hollandse kust. De natuurorganisaties vragen PS om dit te borgen in de Omgevingsvisie en de PRV. De heer Briët en mevrouw Cuperus overhandigen de voorzitter van de commissie RWW en gedeputeerde Geldhof de eerste exemplaren van de kaart met het zoneringsvoorstel. Via de griffie krijgen ook de commissieleden een kaart. Vragen en opmerkingen vanuit de commissie: De heer Kramer (VVD) weet dat het onduidelijk is wat tot de kust wordt gerekend. Hij begrijpt nu dat de waterwingebieden daar ook toe behoren. Hij vraagt in hoeverre PWN nog actief is met het winnen van water uit de duinen. Hij zegt dat door de waterwinning de natuur ook wordt aangetast en vraagt hoe PWN het waterniveau in de duinen weer op peil wil krijgen en een balans wil bereiken. De heer Kramer (GroenLinks) vraagt of de organisaties vraagtekens hebben gezet bij het ondertekenen van het Kustpact waarin ook bepalingen staan over lopende projecten waarvan de reikwijdte niet helemaal duidelijk is. Er is behoorlijk wat ruimte gecreëerd voor het doorgaan van plannen die niet in alle gevallen voldoen aan de uitgangspunten van het pact. Mevrouw De Groot (SP) vindt het jammer dat de commissie de visie nu pas krijgt. Zij sluit zich aan bij de woorden van de heer Kramer; er zijn veel zaken die door de beschrijving in het Kustpact door kunnen gaan en waar de SP niets in ziet. Zij denkt aan Groote Keeten en de gemeenten Schagen en 3

4 Pagina Bergen. De gemeente Bergen heeft het Kustpact overigens niet ondertekent. Zij vraagt de insprekers of ze het Kustpact goed genoeg vinden? De heer Papineau Salm (PvdA) maakt zijn complimenten voor de kaart en de wijze waarop de organisaties hieraan gewerkt hebben. Hij vraagt hoe de organisaties aankijken tegen de vertaling van het Nationale Kustpact naar het Noord-Hollandse kustpact en of zij ruimte zien om daar de eigen stempel op te drukken. Ook vraagt hij wat volgens de natuurorganisaties de definitie van het begrip "binnenduinrand" is en van waar tot waar die zou moeten lopen. De heer Van Liere (PvdD) mist in het Kustpact de natuur- en ecologische waarden en vraagt of de organisaties dat met hem eens zijn. Mevrouw Strens (D66) dankt de insprekers voor het inspreken en de kaart. Zij vraagt op basis waarvan men tot de typering van de zones is gekomen. De heer Leever (ONH) dankt de insprekers voor de toelichting. Hij mist de kust van Texel en Noorderhaaks op de kaart. Mevrouw Cuperus zegt dat het klopt dat er minder water uit de duinen wordt gehaald, maar dat de infiltratie nog steeds een bittere noodzaak is om water te zuiveren. De hydrologen die men in dienst heeft houden de waterbalans goed in de gaten. PWN is ook natuurbeheerder en in de organisatie wordt geborgd dat er geen onbalans tussen waterwinning en natuur ontstaat. Wat betreft drinkwater is mevrouw Cuperus blij met het Kustpact waarin drinkwater wordt bestempeld als nationaal belang. Het is mooi dat dit nu is opgenomen. Ook is mevrouw Cuperus blij dat de provincie c.q. de gedeputeerde de regie op zich heeft genomen om het Nationaal Kustpact te vertalen naar de situatie in Noord-Holland en een regionaal kustpact. De kaart is bedoeld als aanzet voor de discussie hierover. Er zijn veel verschillende belangen en het is een verdienste van het ministerie dat het deze bij elkaar heeft weten te krijgen. De heer Briët zegt dat de natuurorganisaties het het waard vonden om het Nationaal Kustpact te ondertekenen. Hij vindt het echter belangrijker wat de provincie en de gemeente in Noord-Holland ermee gaan doen. Er zijn altijd plannen in een vergevorderd stadium die de natuurorganisaties zouden willen blokkeren, maar ze willen niet overvragen en om die reden geen handtekening zetten. De natuurorganisaties zijn blij dat er straks geen plannen meer in de pijpleiding zitten waar ze mordicus tegen zijn en dat alleen goede plannen door kunnen gaan. De natuurorganisaties hebben gewacht om een passend moment te vinden om de kaart te overhandigen. Dat moment leek nu aangebroken. De heer Briët denkt dat het eigen stempel nu gezet kan gaan worden. Hij heeft er veel vertrouwen in dat GS ervoor zorgen dat de organisaties dit kunnen doen. Een voorbeeld daarvan is de visie die vandaag gedeeld wordt. De vraag hoever de binnenduinrand reikt, is ingewikkeld. De natuurorganisaties vinden het heel belangrijk dat de binnenduinrand wordt meegenomen in het zoneringsplan voor de Noord-Hollandse kust. Er is op de kaart niets ingetekend, maar wel tekst over opgenomen. De binnenduinrand is namelijk complexer aan te wijzen dan de strandkant en kan per gemeente verschillen. Het beeld dat in de gemeente Schagen werd geschetst dat het gaat om een strook die loopt van de binnenduinrand tot de N9 is niet correct. Het is een smallere rand, maar een die landschappelijk en ecologisch heel belangrijk is. Met betrekking tot de beschrijving van de natuurwaarden in het Kustpact vindt de heer Briët dat het aan PS is om aan te geven wat zij onder natuur verstaan. In zijn ogen gaat het om hoogwaardige natuur. Bij het opstellen is gezocht naar typeringen van heel intensief en heel veel recreatie tot extensief. Daartussen zitten verschillende smaken en die zijn arbitrair, maar de heer Briët denkt dat de vijf typen zones voldoen aan de verschillende smaken in Noord-Holland. Texel en Noorderhaaks of de Razende Bol ontbreken op de kaart. De Razende Bol is een natuurplaat waarop af en toe gerecreëerd wordt, maar waar niets op gebouwd zal worden. Daarnaast maakt het onderdeel uit van de gemeente Texel die in haar geheel niet is opgenomen, omdat men daar al een goede zonering heeft gemaakt waarin aangegeven wordt waar niet gebouwd mag worden. 6. B-agenda Ruimte 6. d. RO: Agenderingsverzoek C-B agenda punten 9.g en 9.o aangaande Kustpact 4

5 Pagina De provincie heeft op 21 februari 2017 het Nationale Kustpact ondertekend. De commissie bespreekt de inhoud, net als het plan van aanpak 'Toekomstperspectief'. De commissie wordt gevraagd om eventuele suggesties voor de uitwerking mee te geven. De heer Papineau Salm en mevrouw Strens hebben gevraagd om deze stukken te agenderen ter bespreking. EERSTE TERMIJN De heer Papineau Salm (PvdA) licht toe dat PS niet veel aan het Nationale Kustpact kunnen veranderen. GroenLinks heeft in de media aangeven dat zij tegen het kustpact is. De heer Papineau Salm vraagt of het tegen het Nationale of het Noord-Hollandse Kustpact is. Het is goed dat het plan van aanpak er ligt. De heer Papineau Salm vraagt of het Noord-Hollands Kustpact opgenomen wordt in de Omgevingsvisie en de Structuurvisie. Hij wil graag dat dit gebeurt. De heer Papineau Salm ziet de definitie van de "binnenduinrand" vrij breed en wil als uitgangspunt daarvoor 500 of 600 meter nemen. Hij vraagt hoe GS daartegenaan kijken. GS hebben veel partijen bij elkaar gekregen waarmee de komende tijd overlegd wordt, maar de heer Papineau Salm mist twee elementen. Ten eerste de rol van de bewoners van de kustdorpen. Worden die vertegenwoordigd via de bekende organisaties of zijn ze zelf tijdig betrokken? Ten tweede mist hij de rol van PS. Hij wil graag een tussentijdse sessie waarin PS input kunnen geven en kunnen aangeven waar de knelpunten en uitdagingen zitten. Mevrouw Strens (D66) stelt voorop dat zij blij is met de ondertekening van het Kustpact en de manier waarop zo de vele verschillende partijen de waardes van de kust onderschrijven. Zij is benieuwd naar het verdere proces en de vertaling naar het Noord-Hollandse beleid. Ten aanzien van de zonering sluit zij zich aan bij de opmerkingen van de heer Papineau Salm. Het is van belang dat de binnenduinrand wordt meegenomen in de gesprekken en de ontwerpsessies. D66 heeft al eerder gesproken over de mogelijkheid om provinciale landschappen aan te wijzen. De Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (PARK) heeft hierover een toelichting gegeven. D66 zou die input willen meenemen in een totaal verhaal voor de kust en de binnenduinrand. Mevrouw Strens is blij in het plan van aanpak te lezen dat er onderscheid wordt gemaakt tussen de ontwikkelprincipes voor de deelgebieden, die men ook kent vanuit de Strategische Agenda Kust. Men zal de komende tijd op zoek moeten naar het antwoord op de vraag waar men wat wil hebben. Zij heeft begrepen dat de gemeente Bergen het Kustpact niet heeft ondertekend. Mevrouw Strens vraagt hoe GS de rol van die gemeente ziet. In het plan van aanpak staat dat op 13 juli 2017 de bestuurlijke ondertekening voor het zoneringsvoorstel is gepland en in de aanbiedingsbrief dat het voorstel na de zomer terugkomt in de commissie. Mevrouw Strens is benieuwd of er dan iets voor komt te liggen wat al bestuurlijk is besloten of dat er voor die tijd nog een rol voor PS is weggelegd. De heer Kramer (GroenLinks) stelt dat in de aangenomen motie 69 GS is verzocht om PS in de gelegenheid te stellen om op het Kustpact te reageren voordat het ondertekend zou worden. Daar is geen gehoor aangegeven ondanks de evidente betrokkenheid van PS bij dit dossier. PS sluiten weliswaar geen overeenkomsten, maar gaan wel over de daarin vervatte kaderstelling. Hij wijst erop dat in het persbericht staat dat het Kustpact ondertekend wordt "onder voorbehoud van goedkeuring door de Staten". Dat betekent dat GS dit punt hadden moeten agenderen en het niet hadden moeten laten afhangen van een paar Statenleden die het in de commissie wilden bespreken. GroenLinks heeft niet ingestemd met de op de valreep gewijzigde versie van het Kustpact. De heer Kramer licht toe dat veel bepalingen handvatten bieden voor doorlichting en aanscherping van provinciaal en lokaal kustbeleid, maar dat de eindversie extra ruimte biedt om plannen die strijdig zijn met de doelen van het pact door te zetten, bijvoorbeeld door het via art. 4.2 intensief bijbouwen in reeds bebouwde en reeds vergunde gebieden. Er wordt ook een opening gelaten voor nieuwe recreatieve bebouwing buiten die gebieden. Aanvankelijk was er sprake van een verbod, maar nu wordt bestaande ondernemers de mogelijkheid geboden hun onderneming te vernieuwen en uit te breiden. De heer Kramer vraagt of hiermee de omzetting van een camping in een meerlagig bungalowpark mogelijk wordt, zoals eerder is gebeurd. Ook worden lopende plannen van voor de inwerkingtreding van het Kustpact nogal gemakkelijk opgevat als onontkoombare verplichting; een tijdige terinzagelegging of openbare beleidsnota als onderlegger volstaat. De heer Kramer vindt dat als men de kust serieus wil beschermen tegen bouwexpansie, men de categorieën uitzonderingen niet onnodig moet oprekken. Dat is juist wat er is gebeurd in de laatste wijziging van het Kustpact; ondernemersbelangen lijken te prevaleren boven de collectieve waarden en belangen. Hij ontvangt graag een lijst met alle plannen en projecten die geacht worden onder de uitzonderingsbepalingen te vallen. 5

6 Pagina De heer Kramer vindt het plan van aanpak in grote lijnen werkbaar. Hij plaatst drie kanttekeningen. 1. Het streven naar een gedeeld en gedragen beeld is mooi, maar niet alle opvattingen en belangen zijn verenigbaar. Een provinciale regierol is zeker nodig, maar wel in combinatie met het maken van eigen afwegingen als zijnde de bestuurslaag die verantwoordelijk is voor het natuur- en landschapsbeleid. 2. Daarnaast vormt het Kustpact een antwoord op de maatschappelijke onrust en het verzet tegen de vele bouwinitiatieven in de kustzone en tegen aantasting van natuur, rust en ruimte. Het plan van aanpak beoogt een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit en van behoudend restrictief beleid naar ontwikkelingsplanologie en stimuleren. Het gevaar is aanwezig dat het ontwikkelenthousiasme uiteindelijk resulteert in meer planmatige bouwexpansie, wat ten koste gaat van de natuur en de bijzondere landschappen van de kust. De heer Kramer nodigt de provincie uit om een eigen beleid te maken. 3. Alvorens het toekomstperspectief, de zonering en de samenwerkingsagenda bestuurlijk worden vastgesteld, moet er volgens het plan van aanpak ruimte zijn voor consultatie van en afstemming met de achterban. Voor GS zijn PS die achterban. De heer Kramer vindt dat er in de provinciale planning uitgegaan moet worden van een tijdige bespreking in de commissie en van goedkeuring door PS. De heer Kramer eindigt met twee aanbevelingen/suggesties. 1. Zorg dat ongewenste ontwikkelingen van meet af aan worden tegengegaan, ook die nu al bekend zijn. Het instrumentarium is toereikend, maar het voorbereidingsbesluit maakt er deel vanuit en moet worden ingezet als dat de enige manier is om de ontwikkelingen te stoppen. 2. Vigerend beleid van provincie en gemeenten vormt niet de basis maar het vertrekpunt voor de uitwerking van het pact. Aanscherping van beleid en wijziging van bestemmingsplannen en PRV kunnen immers nodig blijken. De heer Kramer wil dit graag aangepast zien in de tekst van het plan van aanpak. De voorzitter maakt de heer Kramer erop attent dat GroenLinks nog een halve minuut spreektijd over heeft. Mevrouw De Groot (SP) schaart zich grotendeel achter de woorden van GroenLinks. Het Nationaal Kustpact is op 21 februari ondertekent en het is vreemd om in de commissie van 27 februari te vragen suggesties mee te geven voor de komende tijd. Mevrouw De Groot vindt het Kustpact niet geweldig en had de suggestie willen meegeven om ook de strandhuisjes voor gebruik overdag en die seizoensgebonden zijn op te nemen. De afspraken met de gemeenten die in het Kustpact zijn gemaakt, stuiten haar tegen de borst. Er worden uitzonderingen gemaakt voor ruimtelijke plannen waarvoor een ontwerpbesluit ter inzage is gelegd, plannen en projecten die voor de datum van inwerkingtreding van het Kustpact specifiek zijn genoemd en waaraan provincies en gemeenten zich hebben gecommitteerd, en voor plannen en projecten waarover voor de datum van inwerkingtreding een overeenkomst is gesloten en besluitvorming heeft plaatsgevonden. Mevrouw De Groot wijst erop dat er gemeenten zijn die plannen hebben die ervoor zorgen dat het kust- en duingebied wordt beschadigd. Zij vraagt of de gemeente Bergen, nu zij niet meegetekend heeft, vrijuit gaat. De SP vindt het jammer dat het Kustpact al getekend is en dat er dus niks veranderd kan worden. Mevrouw De Groot is benieuwd wat de gedeputeerde van de commissie aan ideeën wil horen, anders dan zij zelf al aangeleverd heeft. De gedeputeerde heeft daarbij weinig rekening gehouden met wat in PS en onder de bevolking van de gemeenten Schagen en Bergen leeft. De heer Kramer (VVD) onderschrijft het verhaal van GroenLinks over de motie waarin werd gevraagd om PS actief te betrekken. Het op de C-agenda zetten van een stuk is dat niet. In vorige commissievergaderingen heeft hij expliciet gevraagd of PS voor het Kustpact ondertekend werd, zou worden meegenomen. Het antwoord daarop was ja, maar er is niks vernomen. Hij wil graag een verklaring voor de manier waarop dit heeft plaatsgevonden. In het Kustpact staat een aantal definities waardoor voor de heer Kramer onduidelijk is wat tot de kust wordt gerekend. Hij denkt dat de binnenduinrand niet bij de kust hoort, maar dat de kustlijn en de vrije horizon er juist wel bij horen. Hij is blij met wat erover het vrije zicht en de grootschaligheid is opgenomen. Er zijn echter plannen om honderden windmolen vlak voor de Noord-Hollandse kust te plaatsen. De heer Kramer is benieuwd naar de manier waarop dit een plek krijgt; tot hoever rijkt de kust volgens de definities van dit stuk? De heer Papineau Salm (PvdA) vraagt waarom de heer Kramer de binnenduinrand niet wil meenemen als onderdeel van de kust. Het zou raar zijn als men op de duinen staat en de kuststrook er wel bij hoort maar de duinen niet. De heer Kramer (VVD) zegt dat hij onder "binnenduinrand" plaatsen als Heemstede, Haarlem en dergelijke rekent. 6

7 Pagina 7 De heer Papineau Salm (PvdA) zegt dat men het dan met elkaar eens is De heer Van Liere (PvdD) zegt dat de lijn van zijn partij voor de kust is: niet bouwen, vrijhouden zoals het is en de natuur uitbreiden waar kan. Het Kustpact is een te vrijblijvende stap in de goede richting. De heer Van Liere vindt de suggestie van inspreker Briët om de Noord-Hollandse natuurwaarden als centraal uitgangspunt voor nadere uitwerking te nemen een goede. Artikel 4.3 over de zonering leest als een vrijbrief voor verdere uitbreiding en hij denkt dat Noord-Holland hierop strenger moet zijn om te voorkomen dat de kust volgebouwd wordt. Hij sluit aan bij de vraag om een goede inventarisatie van de bestaande projecten. Dat is een bouwsteen voor de verdere besluitvorming. Mevrouw De Meij (50PLUS) vindt het ook vreemd dat het Kustpact al is ondertekend en PS nu pas de vraag krijgen welke suggesties zij mee willen geven. Zij zou het fijn vinden als er een heel duidelijke lijst komt van projecten die lopen en waarover door gemeenten besloten is, zodat die meegenomen kan worden. De heer Klein (CU-SGP) vindt het fijn dat de commissie eindelijk over het Kustpact kan spreken. Het is eerder aan de orde geweest, maar toen was het nog gehuld in raadselen. Het is ook goed dat er een plan van aanpak komt en dat er een visie wordt gemaakt. De heer Klein merkt op dat het in het Kustpact veel gaat over recreatie, passend gebruik en recreatieve ontwikkeling. Wat hem betreft mag natuurontwikkeling meer aandacht krijgen, misschien wel met voorrang. Hij geeft GS mee dat men specifiek moet zijn over de inhoud van het begrip "recreatie"; wat verstaat men precies onder de verschillende vormen van gebruik? In de huidige PRV wordt alleen onderscheid gemaakt bij jaarrondbebouwing. Het lijkt hem verstandig om in de nieuwe zonering specifiek aan te geven wat men waar wel en niet wil toestaan. Mevrouw Haagsma (CDA) sluit zich aan bij een aantal vragen die al gesteld zijn. De antwoorden zijn van belang als PS de kaderstellende visie van GS krijgen. De CDA-fractie benadrukt dat in de motie wordt gevraagd om PS te informeren over de inhoud van het Kustpact alvorens te tekenen. Als mevrouw Haagsma de samenloop van het versturen van de stukken en de mogelijke bespreking in PS beziet, hoort zij graag van de gedeputeerde hoe die PS gaat meenemen in de bespreking van de kustzone Noord-Holland. Mevrouw Geldhof (ged.) meldt dat juist omdat PS geïnformeerd willen worden over de inhoud van het Kustpact alvorens er getekend werd, GS op 17 januari 2017 de toen bekende versie ter informatie naar PS hebben gestuurd. Daarna is op 14 februari 2017 het plan van aanpak voor Noord- Holland gestuurd. Dat was te laat voor agendering en volgens de afspraken van de commissie werd het daarom op de C-agenda geplaatst met de bedoeling het in maart te bespreken. De gedeputeerde vindt het belangrijk om verwarring te voorkomen en benadrukt dat het Nationale Kustpact procesafspraken bevat over de zaken waarop men elkaar kan aanspreken tijdens het vervolg. Alle partijen, met uitzondering van de gemeente Bergen, staan achter dat proces. De feitelijke beleidsuitwerking, de verankering en de ruimtelijke ordening ervan is niet aan het Rijk maar aan PS. De uitkomsten moeten per provincie besproken worden. Dit gebeurt in Noord-Holland via het Toekomstperspectief voor de Noord-Hollandse kust waarin de zonering wordt opgenomen. Dat proces wordt voor de zomer met PS besproken. Na de zomer moet het, voor zover dat nodig is, in het juridische instrumenten verankerd worden. De gedeputeerde benadrukt het verschil tussen de procesafspraken in het Nationaal Kustpact, een convenant, en de uitwerking daarvan in het beleid voor Noord-Holland. Dat laatste kan alleen worden vastgesteld als daarover met PS gesproken is. De voorzitter constateert dat hierover meerdere vragen zijn en stelt voor om helderheid te scheppen. Het lijkt hem gezien de resterende spreektijd van de heer Kramer verstandig om eerst anderen aan het woord te laten. De heer Kramer (GroenLinks) meent dat een interruptie geen spreektijd is. De voorzitter zegt dat dit wel zo is. 405 De heer Van Liere (PvdD) steunt de heer Kramer met de opmerking dat dat niet het geval is. Mevrouw Haagsma (CDA) zegt dat in de motie niet alleen "informeren" staat, maar ook "in de gelegenheid te stellen hierop te reageren voordat ondertekening ( ) plaatsvindt". Zij vraagt of de gedeputeerde in kan gaan op het huidige proces, zodat daarover duidelijkheid ontstaat en kan 7

8 Pagina uitleggen op welke manier PS de komende tijd wordt meegenomen Zij wil niet dat er nog een keer iets wat hopelijk een misverstand is, ontstaat. Als tip geeft mevrouw Haagsma mee dat GS een aan PS kunnen sturen als er belangrijke stukken op de C-agenda komen. De heer Kramer (GroenLinks) vraagt of de procesafspraken uit het Nationaal Kustpact ook slaan op de overgangsbepalingen en of de provincie die kan aanscherpen. Mevrouw De Groot (SP) sluit zich bij deze vraag aan. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt dat GS inventariseren welke ontwikkelingen er zijn die al in openbare besluitvorming hebben plaatsgevonden, zoals art. 4.3 van het Kustpact zegt. Er zijn meerdere fracties die behoefte hebben aan een dergelijke lijst en dat hebben GS ook. De heer Kramer (VVD) interrumpeert dat het niet gaat om een misverstand maar om een misser omdat er een duidelijke motie ligt. De gedeputeerde gaat hier niet op in. Hij vraagt of zij het met hem eens is dat de motie niet goed is uitgevoerd. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt dat er meerdere momenten zijn geweest waarop zij de commissie heeft bijgepraat over bijeenkomsten e.d. en heeft geïnformeerd over de stand van zaken. Ook is de conceptversie van het Nationaal Kustpact van 17 januari 2017 naar de commissie gestuurd. De eindversie van het Nationaal Kustpact is pas 14 februari 2017 in GS vastgesteld om te ondertekenen. Dat is binnen een week gebeurd en nu heeft de commissie de vergadering. Er was dus geen tijd om het eerder met elkaar te bediscussiëren, maar de commissie is wel geïnformeerd over het feit dat het Kustpact procesafspraken bevat en dat de inhoud en het beleid in PS worden vastgesteld. De gedeputeerde meent dat zij dit al een aantal keer in de commissie heeft toegelicht. Mevrouw Haagsma (CDA) wijst erop dat in de motie niet alleen "informeren" staat, maar ook "in de gelegenheid stellen om te reageren voordat ondertekening plaatsvindt". De motie is op 14 november 2016 aangenomen. Zij wil het proces goed duiden, ook omdat men nog het proces voor het Noord- Hollandse Kustpact ingaat. Zij vraagt wanneer de gedeputeerde PS actief in de gelegenheid heeft gesteld om vragen te stellen over wat zij zou gaan tekenen. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt dat GS het convenant op 14 februari jl. hebben vastgesteld en daarna naar PS hebben gestuurd. De ongeveer 60 organisaties die bij de ondertekening zijn betrokken, werden door de minister gevraagd dit op 21 februari 2017 te doen. GS hebben dit gedaan onder voorbehoud van goedkeuring door PS. De gedeputeerde benadrukt dat GS het convenant aangaan en PS over de inhoud gaan. De commissie had het Nationaal Kustpact ook in maart kunnen bespreken, maar het is nu op de agenda gezet. Mevrouw Strens (D66) merkt op dat de gedeputeerde zegt dat het Nationaal Kustpact is ondertekend onder voorbehoud van goedkeuring van PS en vraagt of en wanneer het onderwerp in PS komt met de vraag of PS het formeel goedkeuren. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt dat PS de landelijke afspraak natuurlijk kunnen afwijzen en dat het in de eerste PS-vergadering kan worden besproken. Wat betreft de inhoud, het plan van aanpak, staat men nog aan het begin van het proces. Overigens heeft de gemeente Bergen niet getekend omdat zij vindt dat de windmolens voor de kust te dicht bij de kust komen. Men heeft deze stelling gecombineerd met de ondertekening van het Kustpact. De voorzitter vraagt of er bij het plan van aanpak ook een voordracht zit. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt dat er bij het plan van aanpak geen voordracht zit. Het gaat om de Noord-Hollandse kust en het beleid daarvoor. De heer Kramer (VVD) vraagt hoe het komt dat de provincie net als de gemeente Bergen vindt dat de windmolens verder weg op zee moeten staan en dat de provincie het Kustpact wel tekent. Mevrouw Geldhof (ged.) vindt dit een andere discussie. GS hebben gemeend dat het feit waar het Rijk de windmolens plaatst geen reden mag zijn om niet met partijen afspraken te maken over de manier waarop het beleid voor de Noord-Hollandse kust wordt bepaald. De verbinding is niet reëel, maar een keuze van de gemeente Bergen, die Noord-Holland niet heeft gemaakt. 8

9 Pagina De heer Kramer (VVD) zegt dat hij dit punt naar voren brengt om duidelijk te maken dat PS wellicht een andere afweging maken dan GS. De gedeputeerde had PS moeten informeren dat het Kustpact niet in PS zou komen voor de ondertekening zou plaatsvinden. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt dat de motie inhoudt dat GS PS informeren en erover willen discussiëren. De heer Kramer (GroenLinks) zegt dat in de motie echt staat dat PS in de gelegenheid wordt gesteld om erop te reageren voor ondertekening plaatsvindt. Bovendien staat in het persbericht "onder goedkeuring van". De gedeputeerde moet dit niet bij de Statenleden terugleggen, maar een voordracht maken waarin wordt voorgesteld dat PS het Kustpact goedkeuren. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt dat bij een convenant gebruikelijk is dat GS besluiten om te tekenen onder voorbehoud van goedkeuring door PS. Het onderwerp wordt dan geagendeerd voor de commissievergadering en als daarin wordt gezegd dat men ertegen is, hebben GS niets meer te betekenen. De heer Kramer (VVD) werpt tegen dat de commissie geen besluiten neemt. Hij vraagt of de gedeputeerde bereid is om een voordracht te maken. De VVD vindt dat de gedeputeerde de motie niet heeft uitgevoerd. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt toe dat zij een voordracht zal maken die in PS wel of niet kan worden vastgesteld. De voorzitter concludeert dat de gedeputeerde komt met een voordracht die in de commissie zal worden besproken. Hij stelt voor om het onderwerp hiermee af te sluiten. Mevrouw Geldhof (ged.) stelt voor om de vragen naar aanleiding van het plan van aanpak ook te bespreken om voortgang in het onderwerp te houden. De voorzitter stelt voor om dan door te gaan met de beantwoording Mevrouw Geldhof (ged.) bevestigt dat zij komt met een voordracht voor het Nationaal Kustpact in de PS-vergadering van 6 maart Het Toekomstperspectief voor de Noord-Hollandse kust en het plan van aanpak is het tweede deel van het verhaal. Daarmee is gestart in december 2016 toen partijen bij elkaar zijn geweest en bleek dat er grote belangstelling is en dat men er iets goeds van wil maken. De gedeputeerde is blij met het zoneringsvoorstel van LNH, PWN en Natuurmonumenten die hun visie op de kust geven. Tegelijkertijd heeft men met meer partijen te maken, zoals de recreatieve sector, de economische sector, de bewoners, de horeca, de gemeenten enz. Die zullen ook initiatieven en voorstellen neerleggen. De manier waarop men het proces wil uitvoeren, staat beschreven in het plan van aanpak. De bewoners worden betrokken bij de diverse werkateliers. Hetzelfde geldt voor PS. 20 april 2017 staat een kaderdiscussie met de commissie RWW gepland over het plan van aanpak in relatie tot de Omgevingsvisie. De zonering wordt meegenomen in alle sessies. De binnenduinrand is een rekbaar begrip en loopt uiteen van 100 meter tot 1 kilometer. Er is geen uniform beeld van de wijze waarop men naar de binnenduinrand moet kijken. Dat is maatwerk en wordt per zone gedaan. De provincie heeft daarbij te maken met andere partijen en de gedeputeerde wil niet vooruitlopen op de uitkomsten van de gesprekken. Voor de zomer wil de gedeputeerde met een gezamenlijk gedragen beeld komen over de zoneringsvoorstel vanuit het Toekomstperspectief voor de kust. De lijst met plannen zal er zoals toegezegd komen. Als men het prettiger vindt om het woord "vertrekpunt" te gebruiken in plaats van "basis" vindt de gedeputeerde dat een prima aanpassing. De gedeputeerde zegt dat de PvdD opmerkte dat men strenger moet zijn. Uit het proces moet echter blijken wat de organisaties, de bewoners en de provincie willen. Uit de sessies moet een gedragen beeld voor de kust komen. TWEEDE TERMIJN De heer Van Liere (PvdD) vraagt zich af of het onderwerp wel terug moet komen in PS. Hij ziet het voorbehoud dat PS nog moeten tekenen wel in het persbericht staan, maar vraagt of dit ook in het Kustpact zelf staat. In de conceptversie wordt dat voorbehoud namelijk niet gemaakt. 9

10 Pagina Mevrouw De Groot (SP) vraagt of PS in de provinciale visie af kunnen van de overgangsbepalingen die in het Nationaal Kustpact zijn opgenomen. Mevrouw Haagsma (CDA) merkt op dat de gedeputeerde zei dat 20 april het Toekomstperspectief wordt besproken, maar dat er al voor 9 maart een bijeenkomst is gepland en dat op 6 april de bestuurlijke vaststelling plaatsvindt. Op 20 april is er het tweede ambtelijk atelier. Zij vraagt zich af of als de commissie op 20 april een kaderstellende discussie voert, wat die nog kan betekenen voor de bestuurlijke vaststelling die al heeft plaatsgevonden op 6 april. Mevrouw Geldhof (D66) zegt dat de sessies die begin april ambtelijk worden voorbereid niet zijn bedoeld als bestuurlijke vaststelling maar als bestuurlijk overleg. Er vindt overleg plaats over de vraag of men op een rij heeft staan hoe de toekomstperspectieven eruit komen te zien. Dat is de 80%-versie, maar die is dan nog niet volledig vastgesteld. Er volgt namelijk nog een sessie met PS op 20 april waarbij PS de kaders kunnen meegeven die vervolgens verwerkt worden. Mevrouw Haagsma (CDA) wil dit in de notulen precies vastleggen: in het stuk staat "bestuurlijke vaststelling van het Toekomstperspectief" maar zij begrijpt dat het geen bestuurlijke vaststelling is maar bestuurlijk overleg. Ze constateert dat als de commissie RWW op 20 april een kaderstellende discussie voert over het Toekomstperspectief, GS nog niets hebben vastgesteld en er nog keuzes gemaakt kunnen worden. Mevrouw Geldhof (ged.) zegt dat dit klopt. Er is een bestuurlijk overleg over de vraag of het Toekomstperspectief op een goede manier in beeld is gebracht, de zogenaamde 80%-versie. Daarna wordt gesproken met de commissie RWW. Als die 180 graden de andere kant op wil, begint men opnieuw. Het Kustpact is een convenant en als PS het daar niet mee eens zijn en zeggen dat GS dat niet hadden moeten ondertekenen, is men er verder niet aan gebonden. De provincie inventariseert op basis van het Kustpact waarover al openbare besluitvorming heeft plaatsgevonden. Als PS zaken waarover al besloten is, willen terugdraaien, kunnen ze dat theoretisch doen, maar het is volgens de gedeputeerde dan de vraag of dit behoorlijk openbaar bestuur is. De plannen zijn gemaakt op basis van vastgesteld beleid, ook dat van de provincie. De manier waarop het in het Kustpact staat, vindt zij heel fatsoenlijk. Naar aanleiding van de vraag van de PvdA merkt de gedeputeerde op dat het Toekomstperspectief wordt opgenomen in de Omgevingsvisie. De Structuurvisie van 2010 wordt hierop niet meer aangepast. Als het nodig is, vindt ook verankering in de PRV plaats. De voorzitter zegt dat op de door de gedeputeerde genoemde datum van 20 april voor de kaderstellende discussie geen commissievergadering gepland staat. Het onderwerp kan of 27 maart of 15 mei besproken worden. Hij stelt voor om het op 27 maart te agenderen met een uitloopmogelijkheid op 20 april. De voorzitter dankt de collega's van PvdA en D66 voor hun alertheid om dit punt van de C- naar de B-agenda te verplaatsen, zodat dit toch heftige punt helder gemaakt kon worden. 4. Rondvraag Loggen Er zijn geen vragen. 5. A-agenda Wonen 5. a. Wonen: Initiatiefvoorstel Verbetering Monitoring Woningbouwprogramma's en RAP's fractie 50PLUS 50PLUS heeft een initiatiefvoorstel geschreven voor de verbetering van de Monitoring Woningbouwprogramma's en RAP's. De procedure is dat Mevrouw De Meij het voorstel op hoofdlijnen toelicht waarna de fracties vragen kunnen stellen waarop mevrouw De Meij kan antwoorden. Vervolgens komt er een reactie van GS. Tot slot is mevrouw De Meij aan het woord om de reacties te wegen en te bepalen of het stuk doorgaat naar de PS-vergadering of dat zij het aanhoudt. Mevrouw De Meij (50PLUS) zegt dat zij de reactie van GS direct in haar eigen reactie meeneemt. Zij dankt de fracties die een constructieve bijdrage aan het discussiestuk hebben geleverd. Zij beschouwt het dan ook niet als haar stuk, maar als iets van 50PLUS en de fracties waarmee zij rond de tafel heeft gezeten. Hier is het uiteindelijke initiatiefvoorstel uit voortgekomen. De reactie van GS vindt mevrouw De Meij teleurstellend. Het komt erop neer dat GS zeggen dat bijna alles wat wordt voorgesteld al gebeurt. Zij vindt het jammer dat GS terughoudend en niet proactief 10

11 Pagina reageren en dat de toon voorspelbaar is. Het valt haar op dat er nooit eens enthousiast wordt gereageerd als andere fracties meedenken. Zij herkent weinig uit de voorstellen in wat er terugkomt van GS. Zij is benieuwd hoe andere fracties dit ervaren. Mevrouw De Meij constateert dat de manier waarop de monitoring tot nu ging en het voorstel om samen met gemeenten tot een format te komen, niet terugkomt. Mevrouw De Meij wacht de reacties af, maar vindt dat in de huidige situatie het voorstel niet door kan gaan naar PS omdat op bijna alles wat gevraagd wordt niet wordt geantwoord. Zij zou het liefst zien dat GS er nog eens naar kijken en zaken overnemen. De heer Struben (D66) is blij met het initiatiefvoorstel van 50PLUS maar ook met de beantwoording van GS. Het gaat erom dat de monitor gegevens bevat waar men het met de gemeenten over eens is. Als de gemeenten meer gegevens willen opnemen, kan dat, maar dan moeten ze die leveren. Het lijkt hem goed dat de suggesties voor aanvullingen van de gegevens door GS worden meegenomen in het overleg met de gemeenten. Ook over de afspraken in de RAP's wordt met de gemeenten overlegd en het resultaat daarvan wordt in de monitor opgenomen. De gemeenten moeten echter de gegevens zelf aanleveren. De heer Struben is het eens met de opmerking van 50PLUS dat uit de RAP's onvoldoende informatie te halen is over het bereiken van 30% aan sociale woningbouw en de gewenste hoeveelheid nul-opde-meter-woningen. Ook meer informatie over de energieprestatie m.b.t. de bestaande voorraad is een belangrijk punt. Hij kan zich voorstellen dat de provincie de gemeenten vraagt hier meer gegevens over te leveren. De heer Struben vindt het een prima initiatiefvoorstel dat in de PS-vergadering behandeld kan worden. De heer Leever (ONH) kijkt niet zo negatief naar de beantwoording door GS als mevrouw De Meij. Hij kan zich echter goed in het initiatiefvoorstel vinden. In het achterliggende stuk van GS wordt duidelijk aangegeven dat er een grote overlap is met wat 50PLUS in haar motie naar voren brengt en de activiteiten van de provincie op de terreinen van de monitoring van de woningbouwprogramma's. Ook geeft de provincie aan dat de monitoring geen statisch geheel is en dat gewenste verbeteringen gewenst aangebracht kunnen worden. De heer Leever is van mening dat door de beantwoording van GS recht is gedaan aan de motie van 50PLUS. Het initiatiefvoorstel kan dan ook voor de volgende PSvergadering als hamerstuk ingebracht worden. De heer Klein (CU-SGP) herkent wel wat van het sentiment dat mevrouw De Meij heeft geschetst. Het voorstel vanuit PS is breed gedragen, omdat men voelt dat men op de RAP's weinig kan sturen en er behoefte is aan concretere, vergelijkbaardere en afrekenbaardere gegevens. Dan voelt het flauw als in de reactie van GS eigenlijk alleen staat dat zij het al doen, het al hebben en het niks nieuws is. De heer Klein vraagt of de gedeputeerde meevoelt met de fracties die de indruk hebben dat ze moeilijk kunnen sturen op de RAP's en of zij bereid is om te bekijken hoe dit verbeterd kan worden. De heer Heijnen (CDA) maakt zich zorgen over het woningaanbod in de provincie. Gedeelten van de provincie zijn zo populair dat er een woningtekort dreigt en de prijzen fors stijgen, terwijl andere delen andere uitdagingen hebben. Per gemeente en regio moet worden bekeken welk type woningen nodig is en of die binnenstedelijk kunnen worden ingepast of niet. Het woningaanbod binnen regio en gemeenten en tussen regio's onderling moet daarom kwalitatief en kwantitatief op elkaar afgestemd worden. Goede en haalbare afspraken daarover in de RAP's zijn van groot belang, evenals de monitoring op de afspraken. Alleen met goede data kunnen de juiste beslissingen worden genomen en kan tijdig worden bijgestuurd. De heer Heijnen meent dat er meer uit beide instrumenten gehaald kan worden. Over de juistheid van de data zijn ook veel twijfels. Hij vraagt of de gedeputeerde kan toelichten op welke manier meer duidelijkheid verschaft wordt. De heer Struben (D66) vraagt of de heer Heijnen concreet kan maken wat hij uit de RAP's wil halen. De heer Heijnen (CDA) denkt dat verschillende regio's worstelen met dit instrument en zoeken naar een manier waarop het ingevuld kan worden. Het instrument is mooi, maar de toepassing kan verbeterd worden. De RAP's 2.0 zijn al een verbetering ten opzichte van de voorgaande RAP's. De heer Struben (D66) vindt dat dit aan de gemeenten ligt, die met elkaar moeten overleggen en afspraken moeten maken. De verbeteringen moeten ze zelf aangeven. Wat daaruit komt, kan gemonitord worden. 11

12 Pagina De heer Heijnen (CDA) meent dat als dat waar was, de provincie de RAP's van de Stadsregio Amsterdam niet had afgekeurd. Er is een kader waarbinnen de RAP's opgesteld moeten worden. De heer Heijnen vervolgt dat 50PLUS in een goede notitie terecht een aantal suggesties doet voor de verbetering van de RAP's en de monitoring. Het is goed te zien dat GS een aantal van deze punten reeds toepassen of hierover het gesprek met de regio aangaan. Hij hoopt dat verbeteringen uit het voorstel daadwerkelijk worden ingevuld. Niet voor iedere regio is helder wat er precies in het RAP verwerkt moet worden. Ook hoort de heer Heijnen terug dat de provincie later met aanvullende eisen komt. De heer Heijnen wil weten of het voor iedere regio voldoende helder is en wat de gedeputeerde hieraan doet. Welke mate van flexibiliteit past de provincie toe zodat men de minimale informatie levert en ervoor zorgt dat die wel past bij de regio's die de RAP's opstellen? Hoe worden die getoetst op ruimtelijke elementen? GS doen de suggestie om nader te kijken naar de RAP's in tegenwoordigheid van een van de vertegenwoordigers uit de regio. De heer Heijnen vindt dat een goed idee. Hij wil daarnaast afspreken om de komende Woningbouwmonitor en aantal RAP's op de B-agenda van de commissie te plaatsen, zodat zowel GS als PS de vinger aan de pols kunnen houden. De heer Kramer (VVD) vindt de monitoring een klein onderdeel van het totale woonbeleid en een onderwerp dat veel meer integraal behandeld moet worden. In het coalitieakkoord is een aantal zaken over wonen opgenomen. Hij wil graag van 50PLUS en de gedeputeerde weten op welke manier de punten die in het coalitieakkoord staan, met name die over de ouderen, kunnen verbeteren. Er ligt een duidelijke vraag van GS om het initiatiefvoorstel niet door te sturen naar PS, omdat GS stellen dat ze de punten al uitvoeren. De heer Kramer is benieuwd hoe de gedeputeerde daarover denkt. Mevrouw De Groot (SP) is aan de ene kant niet tevreden met de beantwoording door GS, maar vindt dat het er aan de andere kant op lijkt dat er al veel gedaan wordt met betrekking tot de Verbetering Monitoring Woningbouwprogramma's en RAP's. Mevrouw de Groot vraagt zich af hoe het dan komt dat veel fracties zich onbehagelijk voelen en teleurgesteld zijn. Zij heeft het idee dat er juist te weinig gegevens zijn. Het belangrijkste idee van SP gaat niet over monitoring, maar over bouwen. Aan één woningtype is altijd behoefte: de sociale huurwoning. Dat hoeft niet gemonitord te worden, want dat is bekend. Zij wil dat het bouwen van sociale huurwoningen, ook voor ouderen en jongeren, gestimuleerd wordt. De heer Voskuil (PvdA) dankt 50PLUS voor het agenderen van het belangrijke onderwerp "bouwen". Hij kan zich bij eerdere sprekers aansluiten, bijvoorbeeld bij de opmerkingen van de heer Leever en de heer Heijnen. De reactie van GS op het voorstel bevat heel veel goede punten, maar er zijn punten van zorg, zoals de vraag of de monitoring op basis van de gegevens in het overzicht witte vlekken oplevert waar geen grip op is. Hij steunt het voorstel van de heer Heijnen om een aantal RAP's en de monitor in de commissie te agenderen. Zo kan bekeken worden wat er mist als sturingselement en wat nodig is om de provincie haar rol goed te laten invullen. De heer Voskuil denkt dat het afhandelingsvoorstel van GS voldoende is. Hij stelt voor om het initiatiefvoorstel aan te houden tot de commissie op basis van de feitelijke gegevens meer kan zeggen. Dat het een belangrijk onderwerp is waar men bovenop moet zitten, is duidelijk. Mevrouw Vermaas (PvdD) sluit zich aan bij de vorige spreker. Het is goed om te bekijken op welke manier de RAP's beter kunnen aansluiten op de wensen van de commissie. Zij noemt in het bijzonder het energiezuiniger maken van woningen. Mevrouw Kocken (GroenLinks) sluit zich aan bij het betoog van de heer Klein. Mevrouw De Meij (50PLUS) dankt de fracties voor hun toelichting. Zij vindt het jammer dat GS veel zaken bij de gemeenten legt. Als de provincie aanjager van woningbouwplannen wil zijn, verwacht zij dat de provincie actiever aan de slag gaat, bijvoorbeeld door het maken van een format dat kan voorkomen dat de aangeleverde gegevens zo veel verschillen. Daarnaast vindt zij het jammer dat de harde plannen in de RAP's niet leiden tot daadwerkelijke bouwplannen. GS zeggen dat er tot 2040 voldoende woningen gepland zijn, maar mevrouw De Meij denkt daar anders over. Daarom heeft zij voorgesteld om de harde plannen financieel te laten doorrekenen. GS gaan daar niet op in en dat is jammer. Tijdens de discussienotabespreking is aan de orde gekomen dat uit de monitoring niet blijkt hoeveel nultredenwoningen erbij zijn gekomen. Er is een voorstel gedaan waardoor men dit wel kan zien, maar GS nemen dit niet over. Daarnaast is het jammer dat GS het onderwerp "opplussen" niet serieus nemen. Mevrouw de Meij vindt dit zorgelijk omdat ouderen steeds langer thuis moeten blijven wonen en gemeenten afhaken bij het betalen van voorzieningen voor de 12